97
7 Sensorkalibratie
h
Opmerking:Gavoordebesteproceskalibratieresultatenalsvolgttewerk.Neemgrijpmonsters
zodichtmogelijkbijhetmeetpuntvandesensor.Meethetmonsterbijprocestemperatuur.
Raadpleegvooreenuitgebreidebeschrijvingvandekalibratiemethoden„proces“,„1-punts“en
„2-punts“ de gebruiksaanwijzing van de M300-transmitter. Het is ook mogelijk
voorgekalibreerdesensors,gekalibreerdviaiSense-software,aantesluiten.
Zodradekalibratiebezigis,kanergeenanderekalibratiewordengestart.
Sensorkalibratiemenu c
Naelkevoltooidekalibratiezijnerverschillendeopties.Als„Adjust“,„SaveCal“of„Calibrate“
wordtgekozen,verschijnthetbericht„Calibrationsavedsuccessfully!Reinstallsensor“.Druk
op„Done“.
Optie Analoge sensoren ISM (digitale) sensoren
Analoge
sensoren:
Save Cal
ISM-sensoren:
Adjust
Dekalibratiewaardenworden
opgeslagenindetransmitteren
gebruiktvoordemeting.Bovendien
wordendekalibratiewaarden
opgeslagenindekalibratiegegevens.
Dekalibratiewaardenworden
opgeslagenindesensorengebruikt
voordemeting.Bovendienworden
dekalibratiewaardenopgeslagenin
dekalibratiegeschiedenis.
Calibrate Defunctie„Calibrate“isnietvan
toepassingvooranalogesensoren.
Dekalibratiewaardenworden
alsnaslagopgeslageninde
kalibratiegeschiedenis,maar
wordennietgebruiktvoordemeting.
Dekalibratiewaardenvandelaatste
geldigeafstellingwordenverder
gebruiktvoordemeting.
Annuleren Dekalibratiewaardenworden
weggegooid.
Dekalibratiewaardenworden
weggegooid.