Truma Ultraheat S 3004 Installation Instructions Manual

Type
Installation Instructions Manual

Deze handleiding is ook geschikt voor

3
1
2
7
4
3
52
13
11
12
5
8
6
3
3
10
9
66
A
S 5004
Einbau rechts
Right-hand installation
Montage à droite
Montaggio destro
Inbouw rechts
Montering højre
Högermontering
5
9
64
64
7
8
6
52
51 63 63 2262 23
66
65
B
S 5004
Einbau links
Left-hand installation
Montage à gauche
Montaggio sinistro
Inbouw links
Montering venstre
Vänstermontering
37
De inbouw en reparatie van de kachel mogen uitslui-
tend door geschoold personeel worden uitgevoerd. Vóór
de werkzaamheden de inbouwhandleiding zorgvuldig doorle-
zen en opvolgen!
Het niet in acht nemen van de inbouwvoorschrif-
ten of een verkeerde inbouw kan personen in ge-
vaar brengen en materiële schade tot gevolg hebben.
Gebruiksdoel
Deze kachel is geconstrueerd voor de inbouw in caravans en
andere aanhangers. De kachel S 3004 / S 3004 P is ook ge-
schikt voor de inbouw in campers. De inbouw in boten is niet
toegestaan. Andere toepassingen zijn na overleg met Truma
mogelijk.
S 3004 / S 3004 P
De kachel S 3004 / S 3004 P is goedgekeurd voor de inbouw
in motorvoertuigen (campers voertuigklasse M1) voor het
vervoer van personen met ten hoogste 8 zitplaatsen behalve
de plaats van de bestuurder en voor aanhangers (caravans
voertuigklasse O).
De inbouw in het interieur van autobussen (voertuig-
klasse M2 en M3) en in voertuigen voor het transport
van gevaarlijke stoffen is niet toegestaan.
Bij inbouw in speciale voertuigen moeten de daarvoor gelden-
de voorschriften in acht worden genomen.
S 5004
De kachel S 5004 is goedgekeurd voor de inbouw in aanhan-
gers (caravans voertuigklasse O).
De inbouw in het interieur van campers (voertuigklas-
seM1), van autobussen (voertuigklasse M2 en M3) en
in voertuigen voor het transport van gevaarlijke stoffen
is niet toegestaan.
Bij inbouw in speciale voertuigen moeten de daarvoor gelden-
de voorschriften in acht worden genomen.
Gebruik van de kachel tijdens het rijden
Voor het gebruik van de kachel tijdens het rijden is in de richt-
lijn 2004/78/EG voor campers een veiligheidsafsluiter voorge-
schreven. De gasdrukregelinstallatie Truma MonoControl CS
voldoet aan deze eis.
Door de inbouw van een veiligheidsafsluiter zoals de gasdruk-
regelinstallatie Truma MonoControl CS, met een daarvoor
geschikte gasinstallatie, is het gebruik van een typegekeur-
de vloeibaar-gaskachel tijdens de rit volgens de EG-richtlijn
2001/56/EG in heel Europa toegestaan.
Voor het gebruik van de kachel in caravans tijdens het rijden
adviseren wij veiligheidshalve eveneens de veiligheidsafsluiter.
S 3004 / S 3004 P / S 5004
Inbouwhandleiding
Inhoudsopgave
Gebruikte symbolen ............................................................ 37
Inbouwhandleiding
Gebruiksdoel ..................................................................... 37
S 3004 / S 3004 P ................................................................ 37
S 5004 ................................................................................. 37
Gebruik van de kachel tijdens het rijden ...................... 37
Voorschriften .................................................................... 38
Speciale aanwijzingen voor de inbouw ........................ 38
Kiezen van een plaats voor de kachel ................................. 38
Kiezen van een plaats voor de dakschoorsteen .................. 38
Elektrische aansluiting (optioneel) ....................................... 38
Watervoorziening ................................................................ 39
Overige ................................................................................ 39
Voorbereidende werkzaamheden en inbouwkast ...... 39
S 3004 / S 3004 P ................................................................ 39
S 5004 ................................................................................ 40
Kachel inbouwen .............................................................. 40
S 3004 / S 3004 P ................................................................ 40
S 3004 P – Voorbereiding piëzodrukontsteker .................... 40
S 5004 ................................................................................. 41
S 3004 / 5004 – Uitbouwen / inbouwen ontstekings-
automaat ............................................................................. 41
Dakschoorsteen ................................................................ 41
Rookgasafvoer .................................................................. 42
Gasaansluiting .................................................................. 42
Bedieningselementen / ommanteling ........................... 43
Bedieningselementen aanbrengen ...................................... 43
Ommanteling aanbrengen .................................................. 44
Ommanteling verwijderen ................................................... 44
Functiecontrole ................................................................. 44
Waarschuwingen ............................................................. 44
Technische gegevens ...................................................... 44
Gebruikte symbolen
Symbool wijst op mogelijke gevaren.
Gevaar voor verbranding! Heet oppervlak.
Neem de ESD-voorschriften in acht! Statische elektrici-
teit kan tot vernieling van de elektronica leiden. Alvorens
de elektronica aan te raken zorgen voor potentiaalvereffening.
Opmerking met informatie en tips.
38
Voorschriften
Vrijwarings- en garantieclaims vervallen en aansprakelijkheidsei-
sen worden uitgesloten met name in onderstaande gevallen:
veranderingen aan het apparaat (inclusief accessoires),
veranderingen aan de rookgasafvoer en aan de schoorsteen,
gebruik van andere dan originele Truma-onderdelen als re-
serveonderdelen en accessoires,
het niet opvolgen van de inbouwhandleiding en de
gebruiksaanwijzing.
Bovendien vervalt de wettelijke goedkeuring van het apparaat
en in veel landen daardoor ook de wettelijke goedkeuring van
het voertuig.
Het jaar waarin het apparaat voor het eerst in gebruik
wordt genomen, moet op het typeplaatje (66) worden
aangekruist.
De inbouw in voertuigen moet voldoen aan de technische
en administratieve bepalingen van het betreffende land van
gebruik (bijv. EN 1949). Nationale voorschriften en regelingen
(in Duitsland bijv. het DVGW-werkblad G 607) moeten in acht
worden genomen.
Nadere gegevens over de voorschriften in de betreffende be-
stemmingslanden kunnen via onze buitenland-vertegenwoor-
digingen (zie www.truma.com) worden opgevraagd.
Speciale aanwijzingen voor de inbouw
Het apparaat en de rookgasafvoer ervan moeten zodanig wor-
den ingebouwd dat het voor servicewerkzaamheden te allen
tijde goed toegankelijk is en gemakkelijk kan worden uit- en
ingebouwd.
Kiezen van een plaats voor de kachel
De bestuurder mag tijdens het rijden vanaf zijn zitplaats niet
met de kachel in contact komen. De kachel mag niet direct
achter de stoel van de bestuurder worden ingebouwd.
Controleer met behulp van de inbouwsjabloon of de uitsparing
in de bodem voor de aanzuiging van de verbrandingslucht
rechts of links moet worden gemaakt. De verbrandingslucht
mag niet uit de binnenruimte van het voertuig worden
gehaald. De verbrandingslucht moet altijd van buiten
worden aangevoerd. De aanzuiging van de verbrandings-
lucht mag zich niet binnen het spatbereik van de wielen
bevinden, anders een spatvanger aanbrengen.
De uitsparing in de bodem voor het apparaat moet zo
worden aangebracht dat er geen verontreinigde lucht
(uitlaatgassen, benzine- of oliedampen) in de binnenruimte
van het voertuig kan komen.
Onder het apparaat mogen zich geen warmtege-
voelige materialen bevinden (vloerbedekking weg-
snijden). Bij PVC-vloeren kan er door de verwarming van de
kachelvoet een verkleuring optreden. Ook mogen er zich te-
gen de bodem van het voertuig in de buurt van de aanzuiging
van de verbrandingslucht geen brandbare / warmtegevoelige
materialen bevinden of moeten deze worden beschermd te-
gen thermische invloeden (bijv. door een afschermplaat).
Als de kachel op een voet, dubbele bodem of dergelijke
wordt gemonteerd, moet absoluut altijd de aanzuigverlen-
ging (art.-nr. 30030-04800, lengte 50 cm) worden gebruikt.
De aanzuigverlenging moet onbelemmerd ca. 5 tot 10 cm
onder de laagste plaats van het voertuig in de luchtstroom
uitsteken (houd rekening met de bodemvrijheid van het voer-
tuig). Voor de S5004 zijn 2 aanzuigverlengingen nodig.
De voet of de dubbele bodem moet ten opzichte van de binnen-
ruimte van het voertuig dicht zijn en gemaakt zijn van niet-brand-
baar materiaal of van binnen met metalen plaatwerk worden
bekleed. Om een ophoping van onverbrand gas te voorko-
men, moet de voet een ontluchting van min. 2 cm² op de
laagste plaats hebben of naar beneden toe open zijn.
≈ 5 - 10 cm
2 cm²
Afbeelding 1
Kiezen van een plaats voor de dakschoorsteen
De kachel mag uitsluitend met dakschoorsteen worden
gebruikt. Deze mag alleen verticaal of onder een hoek
van maximaal 15 graden worden gemonteerd!
De plaats van de dakschoorsteen moet zodanig worden ge-
kozen dat terwijl de kachel werkt de vrije luchtstroom rond de
schoorsteen niet wordt belemmerd. Dakopbouwen kunnen de
werking van de kachel verstoren.
De fabrikant van het voertuig of degene die de kachel in-
bouwt moet afhankelijk van de inbouwsituatie in het voer-
tuig door middel van proefritten uitvinden welke combinatie
van schoorsteenkap- / verlenging het best geschikt is en dit
eventueel met Truma afstemmen. Afhankelijk van het type
voertuig en de dakopbouwen kan een schoorsteenkap T2
(art.-nr.30700-02) of T3 (art.-nr. 30700-03) nodig zijn. De
schoorsteenkap T3 is speciaal ontwikkeld voor campers.
Eventueel moet er ook een schoorsteenverlenging AKV
(art.-nr. 30010-20800) worden gemonteerd. Deze moet met
een schroefje worden geborgd.
Een geopend dakraam / hefdak in de buurt van de dak-
schoorsteen houdt het risico in dat er rookgassen binnen
in het voertuig kunnen komen. Daarom mag de schoorsteen in
geen geval in de buurt van deze opening worden geplaatst. Is dit
niet volledig mogelijk, dan mag de kachel alleen bij gesloten dak-
raam / hefdak worden gebruikt. Om dit te verduidelijken, moet
de inbouwfirma bovendien een sticker (art.-nr. 30090-37100)
goed zichtbaar bij het dakraam / hefdak aanbrengen.
Elektrische aansluiting (optioneel)
Voor het gebruik van een kachel S 3004 met piëzodrukont-
steker (S 3004 P) of ontstekingsautomaat (1,5 V) is geen
12 V-voedingsspanning nodig.
Aansluiting 12 V
Als er een Truma ventilator TEB-3 of een verlichting voor de be-
dieningspanelen wordt gemonteerd, is daarvoor een 12 V-voe-
dingsspanning nodig (wisselspanningsrimpel <1,2Vss).
De kachel moet op het gezekerde boordnet (5 A) worden
aangesloten.
Aansluiting 230 V ~, 50 Hz
Bij het gebruik van een Truma ventilator TN-3 zijn een aanslui-
ting op het 230V wisselspanningsnet en een extern bedie-
ningspaneel nodig.
Veiligheidsrichtlijnen
Inbouw en reparatie van het apparaat mogen uitsluitend door
geschoold personeel worden uitgevoerd.
Overtuig u ervan dat de stroom niet is aangesloten! Trek de
stekker uit het stopcontact!
De inbouw in voertuigen moet voldoen aan de technische en
administratieve bepalingen van het betreffende land van ge-
bruik (bijv. EN 1648, VDE0100-721). Nationale voorschriften
en regelingen moeten worden nageleefd.
39
Watervoorziening
Bij de inbouw van een watervoorziening in het voertuig moet
erop worden gelet dat er tussen de waterslangen en de warm-
tebron (bijv. kachel, warmeluchtbuis) een voldoende afstand
wordt aangehouden.
Een waterslang mag pas op een afstand van 1,5m van de
kachel langs de warmeluchtbuis worden gelegd. De Truma
slangclip SC (art.-nr.: 40712-01) kan vanaf deze afstand wor-
den gebruikt. Bij het langs elkaar leggen, bijv. bij een doorvoer
door een wand, moet er een afstandshouder (bijv. een isolatie)
worden aangebracht om het contact te vermijden.
Overige
Bij het aanbrengen van een geperforeerde lade boven de ka-
chel die bijvoorbeeld dient voor het drogen van voorwerpen
is er absoluut altijd een tussenschot van ongelamineerd hout
(min. diepte 280mm resp. 380mm bij S5004) nodig. Afdek-
kingen van de inbouwruimte moeten uit temperatuurbesten-
dig materiaal (geen PVC of dergelijke) bestaan.
Als de voertuigbodem wordt getectyleerd, moeten alle delen
van het verwarmingssysteem die zich onder de wagen bevin-
den worden afgedekt, zodat de ontstane spuitnevel niet kan
leiden tot storingen in de werking van de verwarmingsinstal-
latie. Na afronding van de werkzaamheden afdekkingen weer
verwijderen.
Om een gelijkmatige en snelle verdeling van de warme
lucht en een daling van de oppervlaktetemperaturen bij
het uitlaatrooster van de warme lucht te bereiken, adviseren
wij de montage van een Truma ventilator TEB-3 of TN-3. De
kachel S5004 moet met ten minste één ventilator worden uit-
gerust. Voor het gebruik met twee ventilatoren is een speciale
inbouwkast leverbaar.
Voorbereidende werkzaamheden en
inbouwkast
Voor een goede werking van het apparaat is het belang-
rijk dat de onderkanten van de inbouwkast en de voet
van de kachel zich op gelijk niveau bevinden en de voet vol-
gens de inbouwsjabloon zo wordt gepositioneerd dat de be-
dieningsknop niet te laag en niet te hoog zit.
Maak de inbouwsjabloon aan de onderkant van de uitsparing
voor de inbouwkast vast, de pijl moet exact naar de voorkant
van de uitsparing wijzen (R = inbouw rechts, L = inbouw links).
Zaag de uitsparing uit de bodem en prik de 5 punten voor de
bevestigingsschroeven voor.
Afbeelding A (inbouw rechts) / afbeelding B (inbouw
links)
Plaats de framehelften (4) in de uitsparing, druk ze naar bui-
ten en schroef ze vast (evt. eerst door het openbuigen van de
pootjes voorspannen, zodat het frame goed zit).
In de inbouwkast (1) het voorgestanste uitbreekplaatje voor
de rookgasafvoerpijp uitbreken (R = inbouw rechts, L = in-
bouw links). Bij een geringe inbouwdiepte kan bij de kachel
S 5004 de afvoerpijp ook door de zijkant worden aangebracht
(R1 of L1).
T
U
T
R
L1
U
R
R1
11
Afbeelding 2
Indien een Truma ventilator en / of de elektrische bijver-
warming Truma Ultraheat wordt gemonteerd, het deksel
(T of U) verwijderen en volgens de telkens bijgeleverde in-
bouwhandleiding op de inbouwkast voormonteren.
S 3004 / S 3004 P
In de inbouwkast (1) het voorgestanste uitbreekplaatje voor
drukstang (7) uitbreken (DR = inbouw rechts, DL = inbouw
links).
Een per ongeluk uitgebroken, ongebruikte opening
DR/DL absoluut altijd afdichten.
Bevestig de ventilator (20) met 3 schroeven (3,5 x 19) aan
de inbouwkast.
Plaats de drager (60) op de steunen (1a) van de inbouwkast
en klik hem vast.
Intern bedieningspaneel
Schuif de bedieningspaneelkabel (23 – silicone) voor de
ventilator door de uitsparing in de drager en zet hem vast in
de daarvoor bedoelde kabelgeleiding.
Extern bedieningspaneel
De bedieningspaneelkabel (zonder afbeelding) mag niet
tegen de kachel, de ventilator of een warmeluchtbuis
aanliggen. De kabel afdoende vastzetten.
Bevestig de inbouwkast (1) in de uitsparing met 6 schroe-
ven (3 x 12), steeds schuin naar buiten. Is dit niet mogelijk,
dan kan de inbouwkast aan de zijkant, in de kopse kant van
de uitsparing, met vier schroeven worden bevestigd.
Bevestig de drager (60) met 3 schroeven (3,5 x 16).
Het paneel (61) met de twee centreerhulpen (60a) tegen
de drager zetten. Van bovenaf een slag draaien tot het
vastklikt.
3 x
2 x
3 x
3 x
3 x
7
61
60a
60
2x
23
1
1a
1a
20
20
1a
DL
23
60
DR
Afbeelding 3
40
S 5004
Het buitenste deel en het binnenste deel van de inbouwkast
op elkaar leggen en met 7 schroeven (3,5 x 9,5) – inbouw
rechts (R) en inbouw links (L) bevestigen.
Bevestig de ventilator(en) (20) met telkens 3 schroeven
(3,5x 19) aan de inbouwkast. Als er geen ventilator wordt
gemonteerd, moeten de schroeven er desondanks in
worden gedraaid om klapperen van de inbouwkast te
voorkomen.
Plaats de drager (60) op de steunen (1a) in de inbouwkast
en klik hem vast.
Intern bedieningspaneel
Schuif de bedieningspaneelkabel(s) (23 – silicone) voor de
ventilator door de uitsparing in de drager en zet deze vast in
de daarvoor bedoelde kabelgeleiding.
Extern bedieningspaneel
De bedieningspaneelkabel(s) (zonder afbeelding) mag / mo-
gen niet tegen de kachel, de ventilator of een warmelucht-
buis aanliggen. De kabel(s) afdoende vastzetten.
Bevestig de inbouwkast in de uitsparing met 6 schroeven
(3 x 12), steeds schuin naar buiten. Is dit niet mogelijk, dan
kan de inbouwkast aan de zijkant, in de kopse kant van de
uitsparing, met vier schroeven worden bevestigd.
Bevestig de drager (60) met 4 schroeven (3,5 x 16).
Schuif het paneel (61) er van voren op tot het vastklikt.
R
L
23
1
1a
1a
2 x
20
20
2
1a
3 x
2 x
3 x
4 x
4 x
7
60
61
3 x
23
60
Afbeelding 4
Kachel inbouwen
S 3004 / S 3004 P
Afbeelding A (inbouw rechts) / afbeelding B (inbouw links)
De thermostaatsensor (5) moet altijd aan de voorkant
van de kachel (kant binnenruimte) zijn gemonteerd. De
thermostaatsensor (5) en de capillair (6) mogen in geen geval
tegen de warmtewisselaar of tegen de ommanteling van de
kachel aanliggen of worden geknikt.
Alleen bij inbouw links
Trek de thermostaatsensor (5) voorzichtig bij de vergrende-
lingsklemmen los en breng hem aan de tegenoverliggende
kant – in spiegelbeeld – aan tot hij vastklikt.
Plaats de kachel in de uitsparing in de bodem.
Bevestig het apparaat met 5 schroeven (3) 5,5 x 25 in de
voorgeprikte punten in de hoeken en aan de voorkant in het
midden. De bodemconstructie bij de schroefpunten bijv.
door strips versterken.
Haal de drukstang (7) uit de drager (60), schuif hem van on-
deren door de opening in de drager en klik hem vast in het
thermokoppel (8).
6
5
3
14
60
7
16
17
8
16
*
*
Afb. 5 / * Alleen S 3004 P
S 3004 P – Voorbereiding piëzodrukontsteker
Druk de massaveer (14) uit de transportbeveiliging zodat
deze tegen de inbouwkast komt aan te liggen (anders werkt
de ontsteking niet).
Bevestig de ontstekingskabel (16) aan de kant van de
drukstang met behulp van de kabelhouder (17) van de in-
bouwkast. Leg de ontstekingskabel over de inbouwkast en
schuif hem door de uitsparing in de drager.
De piëzodrukontsteker moet aan de kant van de drukstang
worden ingebouwd. Het rechter (R) of linker (L) massacon-
tact van de inbouwkast openbuigen.
R
L
16
Afbeelding 6
41
S 5004
Afbeelding A (inbouw rechts) / afbeelding B (inbouw links)
De thermostaatsensor (5) moet altijd aan de voorkant
van de kachel (kant binnenruimte) zijn gemonteerd. De
thermostaatsensor (5) en de capillair (6) mogen in geen geval
tegen de warmtewisselaar of tegen de ommanteling van de
kachel aanliggen of worden geknikt.
Alleen bij inbouw links
Trek de thermostaatsensor (5) voorzichtig bij de vergrende-
lingsklemmen los en breng hem aan de tegenoverliggende
kant – in spiegelbeeld – aan tot hij vastklikt.
Plaats de kachel in de uitsparing in de bodem.
De thermostaatsensor (5) met de afschermplaat op schroe-
ven vastklikken.
5
6
Afbeelding 7
Bevestig het apparaat met 5 schroeven (3) 5,5 x 25 in de
voorgeprikte punten in de hoeken en aan de voorkant in het
midden. De bodemconstructie bij de schroefpunten bijv.
door strips versterken.
Haal de drukstang (7) uit de drager (60), schuif hem van on-
deren door de opening in de drager en klik hem vast in het
thermokoppel (8).
3
60
7
8
Afbeelding 8
S 3004 / 5004 – Uitbouwen / inbouwen
ontstekingsautomaat
Voor de montage van de rookgasafvoerpijp de ontstekings-
automaat (9) uit de houder trekken.
Vóór de inbouw van de ontstekingautomaat controleren of
de stekkers (11 + 12) goed zijn aangesloten.
De ontstekingsautomaat weer tot de aanslag in de klemme-
tjes (10) schuiven.
10
11
12
9
13
Afbeelding 9
Dakschoorsteen
Alleen S 3004 / S 3004 P
Zaag een opening van Ø 60 mm + 1mm op een hartafstand
van min. 55 mm van de zijwanden uit.
Alleen S 5004
Zaag een opening van Ø 70 mm + 1mm op een hartafstand
van min. 60 mm van de zijwanden uit.
Bij dubbelwandige daken de holle ruimte met geschikt, hitte-
bestendig materiaal (30) opvullen om het dak zo te verstevi-
gen dat het bij het vastschroeven niet vervormt en regendicht
blijft.
Steek de schoorsteen van boven door het dak en schroef hem
aan de binnenkant met wartel (31) vast. Borg de wartel met
schroefje (32).
32
31
30
31
30
S 3004 / S 3004 P
32
S 5004
Afbeelding 10
Het afdichten gebeurt met de bijgeleverde rubberen afdich-
ting zonder verdere afdichtmiddelen.
42
Rookgasafvoer
Voor de S 3004 / S 3004 P / S 5004 mag uitsluitend de Truma
rvs afvoerpijp AE 3 voor S 3004 / S3004 P of AE 5 voor
S 5004 met Truma buitenpijp ÜR of ÜR 5 worden gebruikt
omdat de apparatuur uitsluitend in combinatie met deze pij-
pen typegekeurd en typegoedgekeurd is.
Lengte van de afvoerpijp
h
l
≥ 10°
≤ 3*
Afbeelding 11
minimaal maximaal
h [m] l [m] h [m] l [m]
S 3004 / S 3004 P 1,6 1,8
2,5 3,0
S 5004 1,9 2,1
* Maximaal 3 stuks schoorsteenverlengingen van elk 15 cm
Worden er 2 of 3 verlengstukken à 15 cm gebruikt, dan
moeten deze vóór een rit worden verwijderd om te
voorkomen dat ze onderweg worden verloren (gevaar voor on-
gelukken). Een verlengstuk dat op de afvoer blijft, moet wor-
den vastgeschroefd en met een schroefje worden geborgd.
Met het gebruik van de buiginrichting (Biege-Boy, art.-nr.
30030-33000) gaat het buigen van de rvs pijp en het aanbren-
gen van de O-ring gemakkelijker.
Afbeelding 12
Afvoerpijp aansluiten op de kachel
Schuif de vergrendelingsring (33 – de klauw wijst naar de
rookgasafvoeraansluiting van de kachel) ongeveer 3 cm op
de afvoerpijp (37). Schuif de drukring (36) erop. De O-ring (34)
door oprekken voorzichtig over de schuine kant van de pijp
drukken en de afvoerpijp tot aan de aanslag in de rookgasaf-
voeraansluiting steken.
De O-ring, de drukring en de vergrendelingsring tegen de
rookgasafvoeraansluiting schuiven. Draai de vergrendelings-
ring (33) achter de klemmen van de rookgasafvoeraansluiting
en zet hem met schroefje (35) goed vast. Controleer of de
afvoerpijp goed vast zit.
34
36
33
35
37
33
35
Afbeelding 13
Na elke demontage moet er een nieuwe O-ring (34)
worden gemonteerd.
Schuif de buitenpijp (38) over de afvoerpijp (moet van de
schoorsteen tot aan de achterwand van de inbouwkast reiken).
Leg de pijpen met zo min mogelijk bochten langs de wand
omhoog. Schuif de afvoerpijp (37) tot aan de aanslag in de
schoorsteen en borg hem met een parker (39 – 3,5 x 16).
39
40
37
38
37
38
40
37
38
40
39
40
37
38
S 3004
S 3004 P
S 5004
Afbeelding 14
De rookgasafvoerpijp (37) met buitenpijp (38) moet over
de hele lengte stijgend en met meerdere klemmen (40)
vast en duurzaam gemonteerd zijn, omdat er zich anders een
waterzak kan vormen die de vrije afvoer van de rookgassen
verhindert.
Gasaansluiting
Afbeelding A
De werkdruk van de gastoevoer 30 mbar moet overeenstem-
men met de werkdruk van het apparaat (zie typeplaatje – 66).
De gastoevoerleiding moet met een knelkoppeling aan de
aansluiting (52), met een buitendiameter van 8 mm, worden
aangesloten.
De gasaansluiting aan de kachel mag niet worden
verbogen! Bij het vastdraaien van de aansluitnippel de-
ze zorgvuldig met een sleutel tegenhouden!
De leiding moet zodanig worden gelegd dat voor servicewerk-
zaamheden de kachel weer kan worden uitgebouwd.
Overtuig u er alvorens de aansluiting met de kachel te maken
van dat de gasleidingen vrij van vuil, spanen en dergelijke zijn!
Vloeibaar-gasinstallaties moeten aan de technische en admi-
nistratieve bepalingen van het land van gebruik voldoen (bijv.
EN 1949 voor voertuigen). Nationale voorschriften en regelin-
gen (in Duitsland bijv. het DVGW-werkblad G 607) moeten in
acht worden genomen.
43
Bedieningselementen / ommanteling
Bedieningselementen aanbrengen
De positie van de gripbus (50) voor de bedieningsknop (51 –
gas) wordt door de inbouw van de kachel bepaald (inbouw
rechts of links). De bedieningspanelen voor de ventilatoren
kunnen in elke vrije opening van de afdekplaat (62) worden
ingebouwd.
Alleen S 3004 P
De piëzodrukontsteker (18) moet naast de bedieningsknop
voor het gas worden gemonteerd.
Druk de gripbus (50) voor de bedieningsknop (51 – gas) en
indien voorhanden de piëzodrukontsteker (18) en het bedie-
ningspaneel (22 – voor ventilator TEB-3) in de uitsparingen (let
op inbouw rechts of links!). Sluit de stekker van de ventilator
op het bedieningspaneel aan.
Sluit elke vrije uitsparing van de afdekplaat (62) af met een
afsluitdeksel (63) af.
0
1
2
3
4
5
62
50
51
1863
22
Afbeelding 15
Uitvoering met verlichting
Neem de ESD-voorschriften in acht!
De afdekplaat wordt met voorgemonteerde sensorelektronica
geleverd. Breng de stekkers van de bedieningspanelen op de
sensorprintplaat in willekeurige volgorde aan. Zet de kabels
met de klembeugels vast.
0
1
2
3
4
5
63
63
22
62
51
50
23
Afbeelding 16
De spanning voor de verlichting wordt geleverd via de ventila-
tor TEB-3.
Als de kachel S3004 / S3004P / S5004 zonder ventilator
TEB-3 wordt gebruikt, moet voor de verlichting een apar-
te 12 V-leiding (art.-nr. 30090-38100), vanaf het gezekerde
boordnet, worden gelegd (wisselspanningsrimpel <1,2 Vss).
Alleen S 3004 P
Sluit de platte stekker van de ontstekingskabel (16) op de
piëzodrukontsteker (18) aan. Schuif de massakabel (15) door
de uitsparing in de drager en steek hem op het rechter (R) of
linker (L) massacontact van de inbouwkast.
18
15
16
L
R
16
15
Afbeelding 17
De afdekplaat (62) op de drager (60) zetten en vastklikken.
Let erop dat de kabels zonder knikken worden gelegd en niet
beklemd raken.
Breng de bedieningsknop (51 – gas) zo op de drukstang (7)
aan dat de markering naar de „0”-stand wijst.
0
1
2
3
4
5
23
51
7
50
63
62
22
63
60
Afbeelding 18
Afbeelding B
Klik het plaatje (65) in de kijkvenster-uitsparing van de om-
manteling (bij inbouw rechts – links, bij inbouw links – rechts).
44
Ommanteling aanbrengen
De ommanteling in de onderste steunen (1) haken en dicht-
drukken (2) tot de vergrendeling hoorbaar vastklikt. Door trek-
ken controleren of deze goed vastzit.
1
2
Afbeelding 19
Ommanteling verwijderen
De ommanteling alleen bij uitgeschakelde en
afgekoelde kachel verwijderen.
Door de twee sluitlippen (64) tegelijkertijd naar buiten te druk-
ken, wordt de ommanteling ontgrendeld. Deze kan vervolgens
naar voren gekanteld en uit de steunen worden getild.
64
Afbeelding 20
Functiecontrole
Na de inbouw moet de afdichting van de gastoevoer-
leiding volgens de drukverliesmethode worden gecon-
troleerd. Er moet een keuringscertificaat (in Duitsland bijv.
volgens het DVGW-werkblad G 607) worden afgegeven.
Uitvoering met verlichting
Telkens na het inschakelen van de 12 V-voedingsspanning
wordt de elektronica van de sensor van de verlichting op-
nieuw gekalibreerd. Dit kan enkele seconden duren. Tijdens
het kalibreren het deksel niet aanraken.
Ten slotte volgens de gebruiksaanwijzing alle functies van het
apparaat controleren.
De gebruiksaanwijzing moet aan de houder van het voertuig
worden overhandigd.
Waarschuwingen
De bij het apparaat geleverde stickers dienen door de in-
bouwfirma of de houder van het voertuig op een voor elke
gebruiker goed zichtbare plaats in het voertuig te worden
aangebracht! Als er stickers ontbreken, kunnen deze bij Truma
worden aangevraagd.
Technische gegevens
(gemeten volgens EN 624 c.q. Truma-testcondities)
Type gas
Vloeibaar gas (propaan / butaan)
Werkdruk
30 mbar (zie typeplaatje)
Nominaal thermisch vermogen
S 3004 / S 3004 P: 3500 W
S 5004: 6000 W
Gasverbruik
S 3004 / S 3004 P: 30 – 280 g/h
S 5004: 60 – 480 g/h
Extra gegevens volgens EN 624
S 3004 / S 3004 P: Q
n
= 4,0 kW (Hs); 290 g/h; C
51
; I
3B/P
S 5004: Q
n
= 6,8 kW (Hs); 490 g/h; C
51
; I
3B/P
Bestemmingslanden
BE, BG, RO, DK, DE, EE, FI, FR, GB, GR, UK, IS, IE, IT, LV, LT,
LU, MT, NL, NO, AT, PL, PT, SE, CH, SK, SI, ES, CZ, HU, CY
Bedrijfsspanning
1,5 V (ontstekingsautomaat met batterij)
Opgenomen stroom
225 mW (ontsteken)
Gewicht
S 3004 / S 3004 P: ca. 10,3 kg (zonder ventilator)
S 5004: ca. 17,5 kg (zonder ventilator)
Technische wijzigingen voorbehouden!

Documenttranscriptie

A 1 2 7 S 5004 Einbau rechts Right-hand installation Montage à droite Montaggio destro Inbouw rechts Montering højre Högermontering 3 66 8 3 10 6 12 11 3 13 5 4 52 9 B S 5004 Einbau links Left-hand installation Montage à gauche Montaggio sinistro Inbouw links Montering venstre Vänstermontering 51 64 63 62 23 63 22 64 7 65 8 6 5 66 9 52 3 S 3004 / S 3004 P / S 5004 Inhoudsopgave Inbouwhandleiding Gebruikte symbolen ............................................................. 37 Inbouwhandleiding Gebruiksdoel ...................................................................... S 3004 / S 3004 P ................................................................. S 5004 .................................................................................. Gebruik van de kachel tijdens het rijden ....................... Voorschriften ..................................................................... Speciale aanwijzingen voor de inbouw ......................... Kiezen van een plaats voor de kachel .................................. Kiezen van een plaats voor de dakschoorsteen ................... Elektrische aansluiting (optioneel) ........................................ Watervoorziening ................................................................. Overige ................................................................................. Voorbereidende werkzaamheden en inbouwkast ....... S 3004 / S 3004 P ................................................................. S 5004 ................................................................................. Kachel inbouwen ............................................................... S 3004 / S 3004 P ................................................................. S 3004 P – Voorbereiding piëzodrukontsteker ..................... S 5004 .................................................................................. S 3004 / 5004 – Uitbouwen / inbouwen ontstekings‑ automaat .............................................................................. Dakschoorsteen ................................................................. Rookgasafvoer ................................................................... Gasaansluiting ................................................................... Bedieningselementen / ommanteling ............................ Bedieningselementen aanbrengen ....................................... Ommanteling aanbrengen ................................................... Ommanteling verwijderen .................................................... Functiecontrole .................................................................. Waarschuwingen .............................................................. Technische gegevens ....................................................... 37 37 37 37 38 38 38 38 38 39 39 39 39 40 40 40 40 41 41 41 42 42 43 43 44 44 44 44 44 De inbouw en reparatie van de kachel mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd. Vóór de werkzaamheden de inbouwhandleiding zorgvuldig doorlezen en opvolgen! Het niet in acht nemen van de inbouwvoorschriften of een verkeerde inbouw kan personen in gevaar brengen en materiële schade tot gevolg hebben. Gebruiksdoel Deze kachel is geconstrueerd voor de inbouw in caravans en andere aanhangers. De kachel S 3004 / S 3004 P is ook geschikt voor de inbouw in campers. De inbouw in boten is niet toegestaan. Andere toepassingen zijn na overleg met Truma mogelijk. S 3004 / S 3004 P De kachel S 3004 / S 3004 P is goedgekeurd voor de inbouw in motorvoertuigen (campers voertuigklasse M1) voor het vervoer van personen met ten hoogste 8 zitplaatsen behalve de plaats van de bestuurder en voor aanhangers (caravans voertuigklasse O). De inbouw in het interieur van autobussen (voertuigklasse M2 en M3) en in voertuigen voor het transport van gevaarlijke stoffen is niet toegestaan. Bij inbouw in speciale voertuigen moeten de daarvoor geldende voorschriften in acht worden genomen. S 5004 De kachel S 5004 is goedgekeurd voor de inbouw in aanhangers (caravans voertuigklasse O). De inbouw in het interieur van campers (voertuigklasse M1), van autobussen (voertuigklasse M2 en M3) en in voertuigen voor het transport van gevaarlijke stoffen is niet toegestaan. Bij inbouw in speciale voertuigen moeten de daarvoor geldende voorschriften in acht worden genomen. Gebruik van de kachel tijdens het rijden Gebruikte symbolen Symbool wijst op mogelijke gevaren. Gevaar voor verbranding! Heet oppervlak. Neem de ESD-voorschriften in acht! Statische elektriciteit kan tot vernieling van de elektronica leiden. Alvorens de elektronica aan te raken zorgen voor potentiaalvereffening. Voor het gebruik van de kachel tijdens het rijden is in de richtlijn 2004/78/EG voor campers een veiligheidsafsluiter voorgeschreven. De gasdrukregelinstallatie Truma MonoControl CS voldoet aan deze eis. Door de inbouw van een veiligheidsafsluiter zoals de gasdrukregelinstallatie Truma MonoControl CS, met een daarvoor geschikte gasinstallatie, is het gebruik van een typegekeurde vloeibaar-gaskachel tijdens de rit volgens de EG-richtlijn 2001/56/EG in heel Europa toegestaan. Voor het gebruik van de kachel in caravans tijdens het rijden adviseren wij veiligheidshalve eveneens de veiligheidsafsluiter. Opmerking met informatie en tips. 37 Voorschriften Vrijwarings- en garantieclaims vervallen en aansprakelijkheidseisen worden uitgesloten met name in onderstaande gevallen: –– veranderingen aan het apparaat (inclusief accessoires), –– veranderingen aan de rookgasafvoer en aan de schoorsteen, –– gebruik van andere dan originele Truma-onderdelen als reserveonderdelen en accessoires, –– het niet opvolgen van de inbouwhandleiding en de gebruiksaanwijzing. 2 cm² Bovendien vervalt de wettelijke goedkeuring van het apparaat en in veel landen daardoor ook de wettelijke goedkeuring van het voertuig. Het jaar waarin het apparaat voor het eerst in gebruik wordt genomen, moet op het typeplaatje (66) worden aangekruist. De inbouw in voertuigen moet voldoen aan de technische en administratieve bepalingen van het betreffende land van gebruik (bijv. EN 1949). Nationale voorschriften en regelingen (in Duitsland bijv. het DVGW-werkblad G 607) moeten in acht worden genomen. Nadere gegevens over de voorschriften in de betreffende bestemmingslanden kunnen via onze buitenland-vertegenwoordigingen (zie www.truma.com) worden opgevraagd. Speciale aanwijzingen voor de inbouw Het apparaat en de rookgasafvoer ervan moeten zodanig worden ingebouwd dat het voor servicewerkzaamheden te allen tijde goed toegankelijk is en gemakkelijk kan worden uit- en ingebouwd. Kiezen van een plaats voor de kachel De bestuurder mag tijdens het rijden vanaf zijn zitplaats niet met de kachel in contact komen. De kachel mag niet direct achter de stoel van de bestuurder worden ingebouwd. Controleer met behulp van de inbouwsjabloon of de uitsparing in de bodem voor de aanzuiging van de verbrandingslucht rechts of links moet worden gemaakt. De verbrandingslucht mag niet uit de binnenruimte van het voertuig worden gehaald. De verbrandingslucht moet altijd van buiten worden aangevoerd. De aanzuiging van de verbrandingslucht mag zich niet binnen het spatbereik van de wielen bevinden, anders een spatvanger aanbrengen. De uitsparing in de bodem voor het apparaat moet zo worden aangebracht dat er geen verontreinigde lucht (uitlaatgassen, benzine- of oliedampen) in de binnenruimte van het voertuig kan komen. Onder het apparaat mogen zich geen warmtegevoelige materialen bevinden (vloerbedekking wegsnijden). Bij PVC-vloeren kan er door de verwarming van de kachelvoet een verkleuring optreden. Ook mogen er zich tegen de bodem van het voertuig in de buurt van de aanzuiging van de verbrandingslucht geen brandbare / warmtegevoelige materialen bevinden of moeten deze worden beschermd tegen thermische invloeden (bijv. door een afschermplaat). Als de kachel op een voet, dubbele bodem of dergelijke wordt gemonteerd, moet absoluut altijd de aanzuigverlenging (art.-nr. 30030-04800, lengte 50 cm) worden gebruikt. De aanzuigverlenging moet onbelemmerd ca. 5 tot 10 cm onder de laagste plaats van het voertuig in de luchtstroom uitsteken (houd rekening met de bodemvrijheid van het voertuig). Voor de S 5004 zijn 2 aanzuigverlengingen nodig. De voet of de dubbele bodem moet ten opzichte van de binnenruimte van het voertuig dicht zijn en gemaakt zijn van niet-brandbaar materiaal of van binnen met metalen plaatwerk worden bekleed. Om een ophoping van onverbrand gas te voorkomen, moet de voet een ontluchting van min. 2 cm² op de laagste plaats hebben of naar beneden toe open zijn. 38 ≈ 5 - 10 cm Afbeelding 1 Kiezen van een plaats voor de dakschoorsteen De kachel mag uitsluitend met dakschoorsteen worden gebruikt. Deze mag alleen verticaal of onder een hoek van maximaal 15 graden worden gemonteerd! De plaats van de dakschoorsteen moet zodanig worden gekozen dat terwijl de kachel werkt de vrije luchtstroom rond de schoorsteen niet wordt belemmerd. Dakopbouwen kunnen de werking van de kachel verstoren. De fabrikant van het voertuig of degene die de kachel inbouwt moet afhankelijk van de inbouwsituatie in het voertuig door middel van proefritten uitvinden welke combinatie van schoorsteenkap- / verlenging het best geschikt is en dit eventueel met Truma afstemmen. Afhankelijk van het type voertuig en de dakopbouwen kan een schoorsteenkap T2 (art.-nr. 30700-02) of T3 (art.-nr. 30700-03) nodig zijn. De schoorsteenkap T3 is speciaal ontwikkeld voor campers. Eventueel moet er ook een schoorsteenverlenging AKV ­(art.-nr. 30010-20800) worden gemonteerd. Deze moet met een schroefje worden geborgd. Een geopend dakraam / hefdak in de buurt van de dakschoorsteen houdt het risico in dat er rookgassen binnen in het voertuig kunnen komen. Daarom mag de schoorsteen in geen geval in de buurt van deze opening worden geplaatst. Is dit niet volledig mogelijk, dan mag de kachel alleen bij gesloten dakraam / hefdak worden gebruikt. Om dit te verduidelijken, moet de inbouwfirma bovendien een sticker (art.-nr. 30090‑37100) goed zichtbaar bij het dakraam / hefdak aanbrengen. Elektrische aansluiting (optioneel) Voor het gebruik van een kachel S 3004 met piëzodrukontsteker (S 3004 P) of ontstekingsautomaat (1,5 V) is geen 12 V-voedingsspanning nodig. Aansluiting 12 V Als er een Truma ventilator TEB-3 of een verlichting voor de bedieningspanelen wordt gemonteerd, is daarvoor een 12 V-voedingsspanning nodig (wisselspanningsrimpel <1,2 Vss). De kachel moet op het gezekerde boordnet (5 A) worden aangesloten. Aansluiting 230 V ~, 50 Hz Bij het gebruik van een Truma ventilator TN-3 zijn een aansluiting op het 230 V wisselspanningsnet en een extern bedieningspaneel nodig. Veiligheidsrichtlijnen Inbouw en reparatie van het apparaat mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd. Overtuig u ervan dat de stroom niet is aangesloten! Trek de stekker uit het stopcontact! De inbouw in voertuigen moet voldoen aan de technische en administratieve bepalingen van het betreffende land van gebruik (bijv. EN 1648, VDE 0100-721). Nationale voorschriften en regelingen moeten worden nageleefd. Watervoorziening Bij de inbouw van een watervoorziening in het voertuig moet erop worden gelet dat er tussen de waterslangen en de warmtebron (bijv. kachel, warmeluchtbuis) een voldoende afstand wordt aangehouden. Een waterslang mag pas op een afstand van 1,5 m van de kachel langs de warmeluchtbuis worden gelegd. De Truma slangclip SC (art.-nr.: 40712-01) kan vanaf deze afstand worden gebruikt. Bij het langs elkaar leggen, bijv. bij een doorvoer door een wand, moet er een afstandshouder (bijv. een isolatie) worden aangebracht om het contact te vermijden. Overige Bij het aanbrengen van een geperforeerde lade boven de kachel die bijvoorbeeld dient voor het drogen van voorwerpen is er absoluut altijd een tussenschot van ongelamineerd hout (min. diepte 280 mm resp. 380 mm bij S 5004) nodig. Afdekkingen van de inbouwruimte moeten uit temperatuurbestendig materiaal (geen PVC of dergelijke) bestaan. Als de voertuigbodem wordt getectyleerd, moeten alle delen van het verwarmingssysteem die zich onder de wagen bevinden worden afgedekt, zodat de ontstane spuitnevel niet kan leiden tot storingen in de werking van de verwarmingsinstallatie. Na afronding van de werkzaamheden afdekkingen weer verwijderen. Om een gelijkmatige en snelle verdeling van de warme lucht en een daling van de oppervlaktetemperaturen bij het uitlaatrooster van de warme lucht te bereiken, adviseren wij de montage van een Truma ventilator TEB-3 of TN-3. De kachel S 5004 moet met ten minste één ventilator worden uitgerust. Voor het gebruik met twee ventilatoren is een speciale inbouwkast leverbaar. Voorbereidende werkzaamheden en inbouwkast Indien een Truma ventilator en / of de elektrische bijverwarming Truma Ultraheat wordt gemonteerd, het deksel (T of U) verwijderen en volgens de telkens bijgeleverde inbouwhandleiding op de inbouwkast voormonteren. S 3004 / S 3004 P In de inbouwkast (1) het voorgestanste uitbreekplaatje voor drukstang (7) uitbreken (DR = inbouw rechts, DL = inbouw links). Een per ongeluk uitgebroken, ongebruikte opening DR / DL absoluut altijd afdichten. –– Bevestig de ventilator (20) met 3 schroeven (3,5 x 19) aan de inbouwkast. –– Plaats de drager (60) op de steunen (1a) van de inbouwkast en klik hem vast. Intern bedieningspaneel –– Schuif de bedieningspaneelkabel (23 – silicone) voor de ventilator door de uitsparing in de drager en zet hem vast in de daarvoor bedoelde kabelgeleiding. Extern bedieningspaneel –– De bedieningspaneelkabel (zonder afbeelding) mag niet tegen de kachel, de ventilator of een warmeluchtbuis aanliggen. De kabel afdoende vastzetten. –– Bevestig de inbouwkast (1) in de uitsparing met 6 schroeven (3 x 12), steeds schuin naar buiten. Is dit niet mogelijk, dan kan de inbouwkast aan de zijkant, in de kopse kant van de uitsparing, met vier schroeven worden bevestigd. –– Bevestig de drager (60) met 3 schroeven (3,5 x 16). –– Het paneel (61) met de twee centreerhulpen (60a) tegen de drager zetten. Van bovenaf een slag draaien tot het vastklikt. Voor een goede werking van het apparaat is het belangrijk dat de onderkanten van de inbouwkast en de voet van de kachel zich op gelijk niveau bevinden en de voet volgens de inbouwsjabloon zo wordt gepositioneerd dat de bedieningsknop niet te laag en niet te hoog zit. Maak de inbouwsjabloon aan de onderkant van de uitsparing voor de inbouwkast vast, de pijl moet exact naar de voorkant van de uitsparing wijzen (R = inbouw rechts, L = inbouw links). 20 DL 1a 3x 1 3x DR Zaag de uitsparing uit de bodem en prik de 5 punten voor de bevestigingsschroeven voor. Afbeelding A (inbouw rechts) / afbeelding B (inbouw links) Plaats de framehelften (4) in de uitsparing, druk ze naar buiten en schroef ze vast (evt. eerst door het openbuigen van de ­pootjes voorspannen, zodat het frame goed zit). In de inbouwkast (1) het voorgestanste uitbreekplaatje voor de rookgasafvoerpijp uitbreken (R = inbouw rechts, L = inbouw links). Bij een geringe inbouwdiepte kan bij de kachel S 5004 de afvoerpijp ook door de zijkant worden aangebracht (R1 of L1). S 3004 / S 3004 P 1 2x 3x 60 60a 23 2x 1a 60 7 20 23 1a S 5004 1 3x T T L Afbeelding 2 U R 61 L1 L U R R1 Afbeelding 3 39 S 5004 Kachel inbouwen –– Het buitenste deel en het binnenste deel van de inbouwkast op elkaar leggen en met 7 schroeven (3,5 x 9,5) – inbouw rechts (R) en inbouw links (L) bevestigen. S 3004 / S 3004 P –– Bevestig de ventilator(en) (20) met telkens 3 schroeven (3,5 x 19) aan de inbouwkast. Als er geen ventilator wordt gemonteerd, moeten de schroeven er desondanks in worden gedraaid om klapperen van de inbouwkast te voorkomen. –– Plaats de drager (60) op de steunen (1a) in de inbouwkast en klik hem vast. Intern bedieningspaneel –– Schuif de bedieningspaneelkabel(s) (23 – silicone) voor de ventilator door de uitsparing in de drager en zet deze vast in de daarvoor bedoelde kabelgeleiding. Afbeelding A (inbouw rechts) / afbeelding B (inbouw links) De thermostaatsensor (5) moet altijd aan de voorkant van de kachel (kant binnenruimte) zijn gemonteerd. De thermostaatsensor (5) en de capillair (6) mogen in geen geval tegen de warmtewisselaar of tegen de ommanteling van de kachel aanliggen of worden geknikt. Alleen bij inbouw links Trek de thermostaatsensor (5) voorzichtig bij de vergrendelingsklemmen los en breng hem aan de tegenoverliggende kant – in spiegelbeeld – aan tot hij vastklikt. –– Plaats de kachel in de uitsparing in de bodem. Extern bedieningspaneel –– De bedieningspaneelkabel(s) (zonder afbeelding) mag / mogen niet tegen de kachel, de ventilator of een warmeluchtbuis aanliggen. De kabel(s) afdoende vastzetten. –– Bevestig het apparaat met 5 schroeven (3) 5,5 x 25 in de voorgeprikte punten in de hoeken en aan de voorkant in het midden. De bodemconstructie bij de schroefpunten bijv. door strips versterken. –– Bevestig de inbouwkast in de uitsparing met 6 schroeven (3 x 12), steeds schuin naar buiten. Is dit niet mogelijk, dan kan de inbouwkast aan de zijkant, in de kopse kant van de uitsparing, met vier schroeven worden bevestigd. –– Haal de drukstang (7) uit de drager (60), schuif hem van onderen door de opening in de drager en klik hem vast in het thermokoppel (8). 7 60 –– Bevestig de drager (60) met 4 schroeven (3,5 x 16). * –– Schuif het paneel (61) er van voren op tot het vastklikt. 16 20 3x 1 1a 17 5 2 8 16 6 3x 2x 3x R 4x L 23 3 Afb. 5 / * Alleen S 3004 P 2x 60 14 * S 3004 P – Voorbereiding piëzodrukontsteker –– Druk de massaveer (14) uit de transportbeveiliging zodat deze tegen de inbouwkast komt aan te liggen (anders werkt de ontsteking niet). 20 1a –– Bevestig de ontstekingskabel (16) aan de kant van de drukstang met behulp van de kabelhouder (17) van de inbouwkast. Leg de ontstekingskabel over de inbouwkast en schuif hem door de uitsparing in de drager. 23 7 1a 4x –– De piëzodrukontsteker moet aan de kant van de drukstang worden ingebouwd. Het rechter (R) of linker (L) massacontact van de inbouwkast openbuigen. 60 61 Afbeelding 4 16 R 40 Afbeelding 6 L S 5004 Afbeelding A (inbouw rechts) / afbeelding B (inbouw links) S 3004 / 5004 – Uitbouwen / inbouwen ontstekingsautomaat De thermostaatsensor (5) moet altijd aan de voorkant van de kachel (kant binnenruimte) zijn gemonteerd. De thermostaatsensor (5) en de capillair (6) mogen in geen geval tegen de warmtewisselaar of tegen de ommanteling van de kachel aanliggen of worden geknikt. –– Voor de montage van de rookgasafvoerpijp de ontstekingsautomaat (9) uit de houder trekken. Alleen bij inbouw links Trek de thermostaatsensor (5) voorzichtig bij de vergrendelingsklemmen los en breng hem aan de tegenoverliggende kant – in spiegelbeeld – aan tot hij vastklikt. –– De ontstekingsautomaat weer tot de aanslag in de klemmetjes (10) schuiven. –– Vóór de inbouw van de ontstekingautomaat controleren of de stekkers (11 + 12) goed zijn aangesloten. 13 –– Plaats de kachel in de uitsparing in de bodem. –– De thermostaatsensor (5) met de afschermplaat op schroeven vastklikken. 10 11 12 9 Afbeelding 9 5 Dakschoorsteen 6 Afbeelding 7 –– Bevestig het apparaat met 5 schroeven (3) 5,5 x 25 in de voorgeprikte punten in de hoeken en aan de voorkant in het midden. De bodemconstructie bij de schroefpunten bijv. door strips versterken. –– Haal de drukstang (7) uit de drager (60), schuif hem van onderen door de opening in de drager en klik hem vast in het thermokoppel (8). 7 Alleen S 3004 / S 3004 P Zaag een opening van Ø 60 mm + 1 mm op een hartafstand van min. 55 mm van de zijwanden uit. Alleen S 5004 Zaag een opening van Ø 70 mm + 1 mm op een hartafstand van min. 60 mm van de zijwanden uit. Bij dubbelwandige daken de holle ruimte met geschikt, hittebestendig materiaal (30) opvullen om het dak zo te verstevigen dat het bij het vastschroeven niet vervormt en regendicht blijft. Steek de schoorsteen van boven door het dak en schroef hem aan de binnenkant met wartel (31) vast. Borg de wartel met schroefje (32). 60 S 3004 / S 3004 P 8 30 S 5004 30 3 32 31 32 31 Afbeelding 8 Afbeelding 10 Het afdichten gebeurt met de bijgeleverde rubberen afdichting zonder verdere afdichtmiddelen. 41 Rookgasafvoer Voor de S 3004 / S 3004 P / S 5004 mag uitsluitend de T ­ ruma rvs afvoerpijp AE 3 voor S 3004 / S 3004 P of AE 5 voor S 5004 met Truma buitenpijp ÜR of ÜR 5 worden gebruikt omdat de apparatuur uitsluitend in combinatie met deze pijpen typegekeurd en typegoedgekeurd is. Schuif de buitenpijp (38) over de afvoerpijp (moet van de schoorsteen tot aan de achterwand van de inbouwkast reiken). Leg de pijpen met zo min mogelijk bochten langs de wand omhoog. Schuif de afvoerpijp (37) tot aan de aanslag in de schoorsteen en borg hem met een parker (39 – 3,5 x 16). S 3004 S 3004 P Lengte van de afvoerpijp S 5004 37 38 ≤ 3* l h ≥ 10° 39 40 37 38 39 40 37 37 38 40 38 40 Afbeelding 14 Afbeelding 11 minimaal maximaal h [m] l [m] h [m] l [m] S 3004 / S 3004 P 1,6 1,8 2,5 3,0 S 5004 1,9 2,1 *Maximaal 3 stuks schoorsteenverlengingen van elk 15 cm Worden er 2 of 3 verlengstukken à 15 cm gebruikt, dan moeten deze vóór een rit worden verwijderd om te voorkomen dat ze onderweg worden verloren (gevaar voor ongelukken). Een verlengstuk dat op de afvoer blijft, moet worden vastgeschroefd en met een schroefje worden geborgd. Met het gebruik van de buiginrichting (Biege-Boy, art.-nr. 30030-33000) gaat het buigen van de rvs pijp en het aanbrengen van de O-ring gemakkelijker. De rookgasafvoerpijp (37) met buitenpijp (38) moet over de hele lengte stijgend en met meerdere klemmen (40) vast en duurzaam gemonteerd zijn, omdat er zich anders een waterzak kan vormen die de vrije afvoer van de rookgassen verhindert. Gasaansluiting Afbeelding A De werkdruk van de gastoevoer 30 mbar moet overeenstemmen met de werkdruk van het apparaat (zie typeplaatje – 66). De gastoevoerleiding moet met een knelkoppeling aan de aansluiting (52), met een buitendiameter van 8 mm, worden aangesloten. De gasaansluiting aan de kachel mag niet worden verbogen! Bij het vastdraaien van de aansluitnippel deze zorgvuldig met een sleutel tegenhouden! De leiding moet zodanig worden gelegd dat voor servicewerkzaamheden de kachel weer kan worden uitgebouwd. Overtuig u er alvorens de aansluiting met de kachel te maken van dat de gasleidingen vrij van vuil, spanen en dergelijke zijn! Afbeelding 12 Afvoerpijp aansluiten op de kachel Schuif de vergrendelingsring (33 – de klauw wijst naar de rookgasafvoeraansluiting van de kachel) ongeveer 3 cm op de afvoerpijp (37). Schuif de drukring (36) erop. De O-ring (34) door oprekken voorzichtig over de schuine kant van de pijp drukken en de afvoerpijp tot aan de aanslag in de rookgasafvoeraansluiting steken. De O-ring, de drukring en de vergrendelingsring tegen de rookgasafvoeraansluiting schuiven. Draai de vergrendelingsring (33) achter de klemmen van de rookgasafvoeraansluiting en zet hem met schroefje (35) goed vast. Controleer of de afvoerpijp goed vast zit. 33 36 34 33 37 35 35 Afbeelding 13 Na elke demontage moet er een nieuwe O-ring (34) worden gemonteerd. 42 Vloeibaar-gasinstallaties moeten aan de technische en administratieve bepalingen van het land van gebruik voldoen (bijv. EN 1949 voor voertuigen). Nationale voorschriften en regelingen (in Duitsland bijv. het DVGW-werkblad G 607) moeten in acht worden genomen. Bedieningselementen / ommanteling Bedieningselementen aanbrengen De positie van de gripbus (50) voor de bedieningsknop (51 – gas) wordt door de inbouw van de kachel bepaald (inbouw rechts of links). De bedieningspanelen voor de ventilatoren kunnen in elke vrije opening van de afdekplaat (62) worden ingebouwd. Alleen S 3004 P Sluit de platte stekker van de ontstekingskabel (16) op de piëzodrukontsteker (18) aan. Schuif de massakabel (15) door de uitsparing in de drager en steek hem op het rechter (R) of linker (L) massacontact van de inbouwkast. 18 Alleen S 3004 P De piëzodrukontsteker (18) moet naast de bedieningsknop voor het gas worden gemonteerd. 15 16 Druk de gripbus (50) voor de bedieningsknop (51 – gas) en indien voorhanden de piëzodrukontsteker (18) en het bedieningspaneel (22 – voor ventilator TEB-3) in de uitsparingen (let op inbouw rechts of links!). Sluit de stekker van de ventilator op het bedieningspaneel aan. 15 Sluit elke vrije uitsparing van de afdekplaat (62) af met een afsluitdeksel (63) af. 22 63 L 16 18 R Afbeelding 17 51 1 2 0 De afdekplaat (62) op de drager (60) zetten en vastklikken. Let erop dat de kabels zonder knikken worden gelegd en niet beklemd raken. 5 4 3 50 Breng de bedieningsknop (51 – gas) zo op de drukstang (7) aan dat de markering naar de „0”-stand wijst. 62 22 63 62 51 63 50 1 2 23 0 5 4 3 60 Afbeelding 15 7 Uitvoering met verlichting Neem de ESD-voorschriften in acht! De afdekplaat wordt met voorgemonteerde sensorelektronica geleverd. Breng de stekkers van de bedieningspanelen op de sensorprintplaat in willekeurige volgorde aan. Zet de kabels met de klembeugels vast. 51 63 63 22 1 2 0 5 Afbeelding 18 Afbeelding B Klik het plaatje (65) in de kijkvenster-uitsparing van de ommanteling (bij inbouw rechts – links, bij inbouw links – rechts). 50 4 3 62 23 Afbeelding 16 De spanning voor de verlichting wordt geleverd via de ventilator TEB-3. Als de kachel S 3004 / S 3004 P / S 5004 zonder ventilator TEB-3 wordt gebruikt, moet voor de verlichting een aparte 12 V-leiding (art.-nr. 30090-38100), vanaf het gezekerde boordnet, worden gelegd (wisselspanningsrimpel <1,2 Vss). 43 Ommanteling aanbrengen Functiecontrole De ommanteling in de onderste steunen (1) haken en dichtdrukken (2) tot de vergrendeling hoorbaar vastklikt. Door trekken controleren of deze goed vastzit. Na de inbouw moet de afdichting van de gastoevoerleiding volgens de drukverliesmethode worden gecontroleerd. Er moet een keuringscertificaat (in Duitsland bijv. volgens het DVGW-werkblad G 607) worden afgegeven. Uitvoering met verlichting Telkens na het inschakelen van de 12 V-voedingsspanning wordt de elektronica van de sensor van de verlichting opnieuw gekalibreerd. Dit kan enkele seconden duren. Tijdens het kalibreren het deksel niet aanraken. 2 Ten slotte volgens de gebruiksaanwijzing alle functies van het apparaat controleren. De gebruiksaanwijzing moet aan de houder van het voertuig worden overhandigd. 1 Waarschuwingen De bij het apparaat geleverde stickers dienen door de inbouwfirma of de houder van het voertuig op een voor elke gebruiker goed zichtbare plaats in het voertuig te worden aangebracht! Als er stickers ontbreken, kunnen deze bij Truma worden aangevraagd. Technische gegevens Afbeelding 19 (gemeten volgens EN 624 c.q. Truma-testcondities) Ommanteling verwijderen De ommanteling alleen bij uitgeschakelde en afgekoelde kachel verwijderen. Door de twee sluitlippen (64) tegelijkertijd naar buiten te drukken, wordt de ommanteling ontgrendeld. Deze kan vervolgens naar voren gekanteld en uit de steunen worden getild. 64 Type gas Vloeibaar gas (propaan / butaan) Werkdruk 30 mbar (zie typeplaatje) Nominaal thermisch vermogen S 3004 / S 3004 P: 3500 W S 5004: 6000 W Gasverbruik S 3004 / S 3004 P: 30 – 280 g/h S 5004: 60 – 480 g/h Extra gegevens volgens EN 624 S 3004 / S 3004 P: Qn = 4,0 kW (Hs); 290 g/h; C51; I3B/P S 5004: Qn = 6,8 kW (Hs); 490 g/h; C51; I3B/P Bestemmingslanden BE, BG, RO, DK, DE, EE, FI, FR, GB, GR, UK, IS, IE, IT, LV, LT, LU, MT, NL, NO, AT, PL, PT, SE, CH, SK, SI, ES, CZ, HU, CY Bedrijfsspanning 1,5 V (ontstekingsautomaat met batterij) Opgenomen stroom 225 mW (ontsteken) Gewicht S 3004 / S 3004 P: ca. 10,3 kg (zonder ventilator) S 5004: ca. 17,5 kg (zonder ventilator) Technische wijzigingen voorbehouden! Afbeelding 20 44
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

Truma Ultraheat S 3004 Installation Instructions Manual

Type
Installation Instructions Manual
Deze handleiding is ook geschikt voor