53
Inhoudsopgave
Gebruikte symbolen ............................................................ 53
Veiligheidsaanwijzingen ................................................. 53
Belangrijke bedieningsvoorschriften ........................... 54
Richtlijnen voor mobiele verwarmingsinstallaties .............. 54
Gebruiksaanwijzing
Bedieningspaneel met schuifschakelaar ..................... 55
Bedieningspaneel met draaischakelaar ....................... 55
Inbedrijf nemen verwarmen ................................................ 55
Inbedrijfname ventilatie ....................................................... 55
Uitschakelen ........................................................................ 55
Afvalverwerking ............................................................... 55
Accessoires ....................................................................... 56
Technische gegevens ...................................................... 56
Conformiteitsverklaring .................................................. 57
Garantieverklaring van de fabrikant Truma ............... 57
Instructies voor het opsporen van fouten ................... 58
Inbouwhandleiding
Gebruiksdoel ....................................................................... 59
Toelating .............................................................................. 59
Voorschriften ....................................................................... 59
Aanwijzingen voor inbouw in bedrijfsauto’s ....................... 59
Aanwijzingen voor de inbouw in bestuurderscabines ........ 59
Inbouwinstructies voor vast gemonteerde
laadruimteverwarmingen .................................................... 59
Aanwijzingen voor de inbouw in boten .............................. 60
Plaatskeuze ....................................................................... 60
Rookgasgeleiding ............................................................ 60
Geoorloofde buislengten ..................................................... 60
Inwendige montage met wandschoorsteenset .......... 60
Montage van de wandschoorsteen .................................... 60
Dubbele-buizenaansluiting op de verwarming ................... 61
Inwendige montage met dakschoorsteenset ............. 61
Montage van de condenswaterafscheider ......................... 61
Montage van de dakschoorsteen ....................................... 61
Aansluiting van de gecombineerde aan-/afvoerbuis
op de kachel ........................................................................ 61
Montage onder de vloer met
warmte-uitlaat-set voor in de wand ............................. 62
Bevestiging van de verwarming ......................................... 62
Buitenmontage met haardsteun ................................... 62
Bevestiging van de verwarming .................................... 62
Warmelucht-verdeling en recirculatie bij
inbouw binnen .................................................................. 62
Verdeling van warmelucht en terugvoer van
omgevingslucht bij uitwendige montage .................... 63
Montage van het bedieningspaneel ............................. 63
Montage van het bedieningspaneel met draaischakelaar .. 63
Montage van het bedieningspaneel met schuifschakelaar 64
Montage van de elektronische regeleenheid ............. 64
Elektrische aan sluiting 12 V / 24 V ............................... 64
Gasaansluiting .................................................................. 64
Functiecontrole ................................................................ 65
Waarschuwingen ............................................................. 65
Trumatic E 4000, E 4000 A
Veiligheidsaanwijzingen
Voor de werking van gasregelaars, gastoestellen resp. gasin-
stallaties, is het gebruik van staande gasflessen waaruit gas
in gasvormige toestand wordt genomen verplicht voorge-
schreven. Gasflessen waaruit gas in vloeibare toestand wordt
genomen (bijv. voor heftrucks) zijn voor de werking verboden,
omdat zij tot beschadiging van de gasinstallatie leiden.
Bij lekken in de gasinstallatie of wanneer een gasreuk wordt
waargenomen:
– alle open vlammen blussen
– niet roken
– de apparate uitschakelen
– sluit de gasfles
– ramen en deuren openen
– zet geen elektrische apparaten aan
– laat de hele installatie door een vakbekwaam monteur
controlen!
Reparaties mogen alleen door vakbekwame monteurs
worden uitgevoerd!
Na elke demontage van de rookgasafvoerbuis moet een
nieuwe O-ring gemonteerd worden!
Garantie en claims i.v.m. aansprakelijkheid komen in
onderstaande gevallen te vervallen:
– veranderingen aan het apparaat
(met inbegrip van toebehoren),
– veranderingen aan de afvoer van de uitlaatgassen en
aan de schoorsteen,
– gebruik van andere dan originele Truma-onderdelen als
vervangende onderdelen of toebehoren,
– het niet opvolgen van de montage- en gebruiksaanwijzing.
Bovendien vervalt hierdoor de gebruikstoelating voor het ap-
paraat en in sommige landen ook voor het voertuig.
De werkdruk van de gasvoorziening 30 mbar moet overeen-
stemmen met de werkdruk van het toestel (zie typeplaat).
Installaties voor vloeibaar gas moeten voldoen aan de bepalin-
gen van het respectievelijke land van gebruik (in Europa bijv.
EN 1949 voor voertuigen of EN ISO 10239 voor boten). Natio-
nale voorschriften en regelingen (in Duitsland b.v. het DVGW-
werkblad G 607 voor voertuigen of G 608 voor boten) moeten
in acht genomen worden.
Bij commercieel gebruikte voertuigen moeten de overeenkom-
stige ongevallenpreventievoorschriften van de beroepsvereni-
gingen (in Duitsland bijv. BGV D 34) in acht genomen worden.
De controle van de gasinstallatie dient alle 2 jaren van een
deskundige voor vloeibaar gas (DVFG, TÜV, DEKRA) te
worden herhaald. Ze dient op het overeenkomstig onderzoek-
attest (G 607, G 608 resp. BGG 935) te worden bevestigd.
Verantwoordelijk voor de aanleiding van de controle is de
bezitter van het voertuig.
Drukregelapparatuur en slangleidingen dienen uiterlijk
10 jaar (bij zakelijk gebruik 8 jaar) na de fabricagedatum
door nieuwe te worden vervangen. Hiervoor is de gebruiker
verantwoordelijk.
Generatorgastoestellen mogen bij het tanken, in parkeergara-
ges, garages of op veerboten niet gebruikt worden.
Bij de eerste ingebruikname van een fabrieknieuw apparaat
(en na een langere stilstand) kan zich kort een lichte rook – en
geurontwikkeling voordoen. Het is raadzaam het apparaat di-
rect met de hoogste temperatuurinstelling te laten branden en
voor een goede beluchting van de ruimte te zorgen.
Gebruikte symbolen
Inbouw en reparatie van het toestel mogen alleen
door een vakman uitgevoerd worden.
Symbool wijst op mogelijke gevaren.
Opmerking met informatie en tips.