Pottinger TOP 962 C Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr.
TOP 842 C
(Type SK 2740 : + . . 00240)
TOP 882 C
(Type SK 2741 : + . . 00001)
TOP 962 C
(Type SK 2741 : + . . 00004)
Dubbele zwadhark
99+2740.NL.80W.0
1900_NL-Seite2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U
heeft hiervoor een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met
uw verantwoordelijke dealer. Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie! Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
NL-1901 Dokum D Aanbouwmachines - 3 -
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U heeft hiervoor
een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met uw verantwoordelijke dealer.
Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Alle veiligheidsinrichtingen,
aftakas en bedieningselementen zijn aanwezig.
Bediening, ingebruikname en onderhoud van de machine of het werktuig is aan de hand van de handleiding met de klant
besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Aanpassingen aan de tractor zijn gerealiseerd: Driepuntsbevestiging
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
Informatie is verstrekt omtrent opties en extra mogelijkheden.
Er is gewezen op het belang van het bestuderen van de handleiding.
NL
- 4 -
1600_NL-INHALT_2740
NL
InhOUDsOPGAVE
Inhoudsopgave
INHOUDSOPGAVE
WAARSCHUWINGSAFBEELDINGEN
Waarschuwingsafbeelding ......................................... 6
Positie van de waarschuwingssymbolen ................... 8
Inleiding ................................................................... 10
GEBRUIKTE SYMBOLEN
CE-kenmerk ..............................................................11
Veiligheidsaanwijzingen: ...........................................11
ALGEMENE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Rijden met aangekoppeld werktuig .......................... 12
Aan- en afkoppelen van het werktuig ...................... 12
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen ................. 12
Transport over de openbare weg ............................. 12
Voor het in gebruik nemen ....................................... 12
Controle voor de ingebruikname .............................. 12
Overzicht .................................................................. 13
PRESTATIEBESCHRIJVING
TREKKER VOORWAARDEN
Trekker ......................................................................14
Ballastgewichten .......................................................14
Hefinrichting (driepuntskoppeling) ............................14
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen ............... 15
Noodzakelijke stroomaansluitingen ......................... 15
AANBOUW VAN DE MACHINE
Algemene veiligheidsaanwijzingen .......................... 16
Voor de eerste aanbouw van de machine ............... 16
Machine aanbouwen ................................................ 16
Beveiligen van ongeremde machines met
trekketting .................................................................17
Wegzetten van de machine ..................................... 18
GEBRUIK
Algemene richtlijnen bij werkzaamheden met de
machine ................................................................... 19
Van transport- in arbeidspositie ............................... 19
Van positie wendakker in transportpositie ............... 21
Omzetten van arbeids- in wendakkerpositie ............ 21
Instellingen aan het cirkelharkchassis ..................... 21
1. Dwarshelling instellen: ......................................... 21
2a. Harkhoogte instellen (mechanisch) ................... 22
2b. Harkhoogte instellen (hydraulisch) ..................... 22
3. Weergaven op elkaar afstemmen ........................ 24
Tastwielen instellen .................................................. 25
Afstand van het buitenste tastwiel instellen ............. 25
Voorbeeld - linker cirkelhark met tandemchassis: .... 26
Toerental cardanas .................................................. 28
Zwaddoek (optioneel) .............................................. 28
Eéncirkelharkbediening (variant) ............................. 28
Hydraulische werkbreedteverstelling ....................... 29
Instelling van de bochtenbaan ................................. 30
Instelling van de wendakkerhoogte (aan beide
kanten) ..................................................................... 30
Handmatig omschakelen tussen zwadbreedte en
harkhoogte ............................................................... 30
Glijzolen (optie) ........................................................ 31
GEBRUIK OP HELLINGEN
Rijden op hellingen .................................................. 33
Klappen op hellingen ............................................... 33
TRANSPORT
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 34
Van arbeidspositie in transportpositie ...................... 34
Van positie wendakker in transportpositie ............... 35
Bediening van de tandenarmhouder ........................ 36
Rijden op de openbare weg ..................................... 36
Machine-afmetingen in transportpositie ................... 37
Verlagen van de transporthoogte (alleen TOP 842 C
en TOP 962 C) ......................................................... 37
Tandenafdekkingen.................................................. 39
ALGEMEEN ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 40
Algemene onderhoudsaanwijzingen ........................ 40
Reinigen van machinedelen..................................... 40
Parkeren in de open lucht ........................................ 40
Winterklaar maken ................................................... 40
Cardanassen ............................................................41
Hydraulische installatie .............................................41
ONDERHOUD
Algemene veiligheidsaanwijzingen .......................... 42
Transmissie .............................................................. 42
Chassis .................................................................... 42
Spoor van de banden instellen ............................... 43
Bandenmaat ............................................................ 43
Tandenarmen ........................................................... 43
Cirkelharkunit ........................................................... 44
Veertanden .............................................................. 45
Verwerking van niet-bruikbare machine-
onderdelen ............................................................... 46
Heffen van de machine ............................................ 46
Onderhoud werkbreedteverstelling .......................... 46
Onderhoud glijzolen ................................................. 47
PERSLUCHTREMINSTALLATIE
Aansluiten van de remslangen ................................ 48
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 48
Onderhoud ............................................................... 48
Aanpassing van de reminstallatie bandenwissel ..... 49
HYDRAULISCHE REMINSTALLATIE
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 54
Aankoppelen van de remslang ................................ 54
Onderhoud ............................................................... 54
Aanpassing aan de banden ..................................... 54
Smeerschema ...........................................................51
TOP 842 C / TOP 882 C / TOP 962 C ..................... 52
HYDRAULISCHE REMINSTALLATIE
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 54
Aankoppelen van de remslang ................................ 54
Onderhoud ............................................................... 54
Aanpassing aan de banden ..................................... 54
SERVICE
Stroomschema ......................................................... 55
Kabelboom ............................................................... 56
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens .............................................. 57
Noodzakelijke aansluitingen ................................... 58
Optioneel: ................................................................ 58
Varianten: ................................................................. 58
Gebruik conform bestemming van de
zwadcirkelhark ......................................................... 58
Typeplaatje............................................................... 58
Positie van het typeplaatje ....................................... 58
Bandenmaat ............................................................ 59
- 5 -
1600_NL-INHALT_2740
InhOUDsOPGAVE NL
AANHANGSEL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Smeermiddelen ........................................................ 69
Combinatie van trekker en aanbouwmachine .......... 72
- 6 -
Nl
2200_DE-Warnbilder_2723
WAArschUWInGsAfbEElDInGEn
Waarschuwingsafbeelding
#
(Aantal)
afbeelding Beschrijving
(Bestelnummer)
1
(1)
Kort de cardanas pas in voor de eerste ingebruikname met de
betreffende trekker. Zie handleiding hoofdstuk “bijlage cardanas”
(495.851).
2
(1)
Aanspraak maken op de productgarantie is alleen mogelijk als de
overdrachtsverklaring is ondertekend (495.713)
3
(1)
494.695
Nach den ersten Betriebsstunden
Muttern bzw. Schrauben nachziehen.
Resserer les vis écrous après les 10
premières heures de fonctionnement.
Tighten nuts and screws after the
first 10 hours of operation.
Na de eerste 10 werkuren bouton en
moeren natrekken.
Na de eerste bedrijfsuren alle schroefverbindingen natrekken!
(494.695)
4
(2)
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen kunnen
bewegen. (495.154)
5
(1)
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden de motor stopzetten
en de contactsleutel verwijderen. (495.165)
6
(1)
540
Maximale hydraulische druk en cardanassnelheid. (495.310)
7
(2)
De gevarenzone rond de cirkelharken niet betreden zolang de
cirkelharken draaien. Wacht totdat de cirkelharken tot stilstand zijn
gekomen. (495.173)
8
(4)
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen kunnen
bewegen. (495.171)
- 7 -
Nl
2200_DE-Warnbilder_2723
WAArschU
W
InGsAfbEElDInGEn
WInGsAfbEElDInGEnW
9
Opening voor een transporthaak (495.404)
10
(1)
494.529
Lees de handleiding voordat u de machine in gebruik neemt! (494.529)
11
(2)
bsb 449 567
495.166
Blijf buiten het zwenkbereik van de cirkelharkarmen. (495.166)
12
(2)
Voorgeschreven bandendruk (495.668)
13
(31)
Smeernippelpositie voor de vetsmering (494.646)
14
495.295/19
Het werktuig zwenkt bij het inklappen ver en hoog uit. Houd afstand
tot hoogspanningsmasten en andere obstakels.
495.295
- 8 -
Nl
2200_DE-Warnbilder_2723
WAArschUWInGsAfbEElDInGEn
Positie van de waarschuwingssymbolen
2
3
4
5
10
8
4
8
11
12
13
12
6
8
8
13
13
13
13
13 13
1
13131314
13
13
1313
13
13
13
13
1313
11
081-018-006
- 9 -
Nl
2200_DE-Warnbilder_2723
WAArschUWInGsAfbEElDInGEn
081-18-004
niet voor TOP 882 C
- 10 -
NL
InlEIDInG
1700_NL-inleiding
Inleiding
Geachte gebruiker!
Met behulp van deze handleiding kunt u de machine leren
kennen. De handleiding informeert u bovendien op een
overzichtelijke manier over een veilig en juist gebruik,
onderhoud en reparatie. Het verdient daarom aanbeveling
om de handleiding te lezen.
De handleiding maakt deel uit van de machine. De hand-
leiding moet tijdens de levensduur van de machine op een
geschikte plaats worden bewaard en op ieder moment
voor het personeel toegankelijk zijn. Aanwijzingen over
nationale voorschriften met betrekking tot het voorkomen
van ongevallen, wegenverkeerswet en milieubescherming
moeten worden aangevuld.
Alle personen die de machine gebruiken, onderhouden
of transporteren, moeten deze handleiding, met name
de veiligheidsaanwijzigen, hebben gelezen en begrepen,
voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Als de
handleiding niet wordt nageleefd, komen evt. garantieclaims
te vervallen.
Heeft u vragen met betrekking tot de inhoud van de
handleiding of andere vragen over de machine, neem dan
contact op met uw dealer.
Door tijdige en correcte onderhoud en reparatie overeen-
komstig de vastgelegde onderhoudsintervallen, wordt de
bedrijfs- en de verkeersveiligheid gegarandeerd. Ook komt
dit de betrouwbaarheid van de machine ten goede.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen en toebe-
horen van Pöttinger of reserveonderdelen en toebehoren
die zijn goedgekeurd door Pöttinger. Van deze onderdelen
is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor
machines van Pöttinger vastgesteld. Wordt gebruik ge-
maakt van niet goedgekeurde onderdelen, dan komt de
garantie te vervallen. Om het prestatievermogen van de
machine ook op de langere duur te garanderen, verdient
het aanbeveling om de originele onderdelen ook na afloop
van de garantietermijn te gebruiken.
De productaansprakelijkheidswetgeving verplicht de produ-
cent en de dealer bij de verkoop van de machines een hand-
leiding mee te leveren en de klant bij de machine te instrueren
over de veiligheids- bedienings- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en
de handleiding is een bevestiging in de vorm van een over-
drachtsverklaring noodzakelijk. De overdrachtsverklaring
bevindt zich bij de machine op het moment van aflevering.
In de zin van de productaansprakelijkheid is iedere zelf-
standige en landbouwer ondernemer. Bedrijfsschade in de
zin van de productaansprakelijkheid valt daarom niet onder
de aansprakelijkheid van Pöttinger. Als bedrijfsschade in
de zin van de productaansprakelijkheid geldt schade die
door de machine ontstaat, maar niet aan de machine.
De handleiding maakt deel uit van de machine. Geef ze
daarom door aan volgende eigenaar van de machine.
De volgende eigenaar moet worden geïnstrueerd en op
genoemde voorschriften worden gewezen.
Uw Pöttinger-serviceteam wenst u veel succes.
- 11 -
1800_D-Veiligheid ANSI
NL
GEbrUIktE symbOlEn
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk geeft aan dat de machine beantwoordt aan de machinerichtlijn en
andere toepasselijke EG-richtlijnen.
EG-conformiteitsverklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG-conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Veiligheidsaanwijzingen:
In de handleiding vindt u de volgende symbolen
met aanwijzingen:
GEVAAR
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een dodelijk of een
levensbedreigend letsel.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
WAARSCHUWING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een zwaar letsel.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
VOORZICHTIG
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een letsel.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
AANWIJZING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op materiële schade.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
TIP
Dergelijke teksten geven bijzondere aanbevelingen en
adviezen met betrekking tot het economisch gebruik
van de machine.
MILIEU
Dergelijke teksten geven u handelwijzen en advies inzake
milieubescherming.
Als (optie) aangegeven uitrustingen zijn alleen standaard
beschikbaar bij bepaalde uitvoeringen van de machine of
worden alleen voor bepaalde uitvoeringen als speciale
uitrusting geleverd of worden alleen in bepaalde landen
aangeboden.
Afbeeldingen kunnen in detail afwijken van de machine
en dienen te worden begrepen als principe-afbeelding.
Aanduidingen als links en rechts gelden altijd in rijrichting,
als niet anders blijkt uit tekst of beeld.
- 12 -
1800_NL-AllgSicherheit_3842
NL
Algemene veiligheidsAAnwijzingen
Rijden met aangekoppeld werktuig
De rijeigenschappen van een trekvoertuig worden
beïnvloed door het aangekoppelde werktuig.
Bij het werken op hellingen bestaat gevaar voor
omslaan.
Rijstijl aan de omstandigheden aanpassen.
De trekker moet voor en achter voldoende
van ballastgewichten
worden voorzien om
de bestuurbaarheid
en de remkracht
te waarborgen.
(Minstens 20% van
het leeggewicht van
het voertuig moet op
de vooras rusten).
Het is niet toegestaan
personen te vervoeren op het werktuig.
Aan- en afkoppelen van het werktuig
Bij het aankoppelen van machines aan de trekker
ontstaat beklemmingsgevaar.
Bij het aankoppelen niet tussen werktuig en trekker
staan zolang de trekker achteruitrijdt.
Er mag niemand plaats nemen tussen de tractor en
het werktuig tenzij de voertuigen door middel van
wiggen beveiligd zijn tegen wegrollen!
Aftakas alleen aan- en afkoppelen als te trekkermotor
stil staat.
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de
technische gegevens.
De capaciteitsgrenzen (zoals asdruk, oplegdruk en
totaalgewicht) mogen niet zodanig overschreden
worden, dat de wagen overbelast wordt. De
gegevens zijn ook op de rechterkant van de wagen
aangebracht.
Neem ook de capaciteitsgrenzen van de trekker in
acht.
Transport over de openbare weg
Leef de wettelijke bepalingen na.
Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet
de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften
vertrouwd maken. Tijden het werk is dit te laat!
b. Voor iedere ingebruikneming moet de verkeers- en
bedrijfsveiligheid van het werktuig gecontroleerd
worden.
c. Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen
en de aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen
personen in de nabije omgeving bevinden.
d. Bij het voorwaarts of achterwaarts in gang zetten van
het voertuig moet de chauffeur zich ervan vergewissen
dat hij niemand in gevaar brengt. Als de chauffer de
rijbaan direct achter het werktuig niet kan zien en
overzien, moet hij een beroep doen op seingever bij
het achteruitrijden.
e. Houd u aan de veiligheidsaanwijzingen die aangebracht
zijn op het werktuig.De gevarentekens zijn uitgelegd
op bladzijde 5.
f. Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende
hoofdstukken worden aangegeven.
Controle voor de ingebruikname
De hierna gegeven aanwijzingen zijn bedoeld om
de ingebruikneming van het werktuig voor u te
vergemakkelijken. Gedetailleerde informatie treft u in de
desbetreffende hoofdstukken aan.
1. Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen
(afschermingen, beschermkappen enz.) in goede
staat verkeren en correct aangebracht zijn op het
werktuig.
2. Smeer het werktuig overeenkomstig het smeerschema.
Tevens controleren of asafdichtingen dicht zijn.
3. Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
4. Controleer of de wielmoeren goed vastzitten.
5. Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt
gebruikt.
6. De elektrische aansluiting moet worden gecontroleerd
op eventuele beschadiging aan kabels en verbindingen.
Aanwijzingen in de handleiding in acht nemen!
7. Eventuele aanpassingen aan de trekker uitvoeren
voor:
Hoogte van de dissel
Lengte van de aftakas
8. Het werktuig mag alleen bevestigd worden met de
inrichtingen die daarvoor bedoeld zijn.
9. Controleer de werking van de scharnieras en de
overbelastingsbeveiliging (zie bijlage).
10.
De werking van de electrische installatie controleren.
11.
De hydrauliekslangen worden aan de trekker
bevestigd.
de slangen moeten worden gecontroleerd op
beschadigingen
let er op dat de slangen aan het juiste systeem worden
aangesloten (pers en retour niet verwisselen)
12.
Alle draaibare machinedelen moeten tegen verandering
van positie, die gevaren kunnen geven, geborgd worden
en moeten veilig zijn.
13.
De remmen moeten worden gecontroleerd.
20%
Kg
- 13 -
1600-NL_ÜBERSICHT_2740
NL
PrEstAtIEbEschrIjVInG
Aanduidingen:
1. binnenste tastwiel
2. Transportvergrendeling
3. Cirkelharkunit rechts
4. Aanslagen van de werkbreedte
5. Bergplaats voor tandendrager
6. Chassis
Overzicht
13
12
14
7. Cirkelharkunit links
8. buitenste tastwiel (optie)
9. Zwaddoek
10. Tandenafdekkingen
11. Hefarmaanbouw met steunpoot
12. Reservewielophanging
13. Slanghouder
14. Markeringen voor maximale stuuruitslag
3
2
1
9
11
10
8
8
7
6
1
4 5
- 14 -
1900-NL_Schleppervoraussetzungen_2740
nl
trEkkEr VOOrWAArDEn
Trekker
Voor het gebruik van deze machine moet de trekker aan
de volgende voorwaarden voldoen:
- Trekkervermogen:
TOP 842 C / TOP 882 C vanaf 55 kW / 75 pk
TOP 962 C vanaf 63kW / 85pk
- Aanbouw: Hefarm cat. II
- Aansluitingen: zie tabel 'Noodzakelijke hydrauliek en
stroomaansluitingen'
Ballastgewichten
Ballastgewichten
De trekker moet aan de voorzijde van voldoende
ballastgewichten worden voorzien, zodat het stuur- en
remvermogen wordt gegarandeerd.
GEVAAR
Levensgevaar of materiële schade - door een verkeerd
ballastgewicht op de trekker.
• De vooras van de trekker moet altijd met ten
minste 20% van het onbelaste gewicht van
de trekker worden belast om de stuur- en
remcapaciteit van de trekker te waarborgen.
20%
Kg
Hefinrichting (driepuntskoppeling)
371-08-16
371-08-16
- De hefinrichting (driepuntskoppeling) van de trekker
moet berekend zijn op de optredende belasting. (Zie
technische gegevens)
- De hefsteunen moeten middels de verstelinrichting op
gelijke lengte worden ingesteld (4).
(Zie handleiding van de trekkerproducent)
- Kunnen de hefsteunen aan de hefarmen in verschillende
posities worden gestoken, dan moet de achterste positie
worden gekozen. Daardoor wordt de hydraulische
installatie van de trekker ontlast.
- De begrenzingskettingen of stabilisatoren van de hefarmen
(5) moeten zo worden ingesteld dat geen zijdelingse
bewegingen van de aanbouwwerktuigen mogelijk zijn.
(Veiligheidsmaatregel voor transportritten)
- 15 -
1900-NL_Schleppervoraussetzungen_2740
nl
trEkkEr VOOrWAArDEn
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen
Uitvoering Verbruiker Enkele hydraulische
aansluiting Dubbele hydraulische
aansluiting
standaard Heffen en neerlaten van de cirkelharkunits X*)
hydraulische werkbreedteverstelling X
*) Zweefstand noodzakelijk
Noodzakelijke stroomaansluitingen
Uitvoering Verbruiker Pool Volt Stroomaansluiting
Standaard Verlichting 7-polig 12 VDC volgens DIN-ISO 1724
Variant elektrohydraulische
afzonderlijke
cirkelharkbediening
2- polig 12 VDC volgens DIN-9680
- 16 -
1901-NL_Aanbouw_2740
Nl
AAnbOUW VAn DE mAchInE
Algemene veiligheidsaanwijzingen
zie bijlage-A1 pt. 8a. - h.)
Voor de eerste aanbouw van de machine
1. Controle van de transportvergrendeling:
Als de afstand tussen vergrendelingshaak en hefcilinder-la-
gerbout niet nauwkeurig is ingesteld, wordt de werking van
de vergrendeling beïnvloed. Daarom moet deze afstand
na ontvangst van de machine door de handelaar worden
gecontroleerd.
Machine aanbouwen
WAARSCHUWING
Risico op ernstige verwonding door beknelling bij
het aankoppelen van de machine aan de hefarm!
• Let er bij het aankoppelen aan de hefarm
vooral op dat u niet bekneld raakt, of ergens
tussen geraakt.
AANWIJZING
Beschadigingen door zijdelingse bewegingen van
de machine in de aanbouwbok.
• Stel de begrenzingskettingen of stabilisato-
ren van de hefarmen zo in dat een zijdeling-
se beweging van het aanbouwwerktuig niet
mogelijk is.
AANWIJZING
Beschadigingen bij onjuiste aanbouw aan de
machine.
• Monteer het frame horizontaal aan de hefin-
richting van de trekker.
1. Aanbouwbok aan de trekker aanbouwen:
- Aftakas uitschakelen
- Aanbouwbok aan de hefarm van de trekker
aankoppelen
- Koppelbouten op de juiste manier beveiligen
- Chassisframe in horizontale positie brengen
2. Steunpoot omhoogklappen
VOORZICHTIG
Risico op verwonding door niet correct aangebouwde
machine.
• De machine zou bij het verwijderen van
de steunvoet op de grond kunnen vallen.
Controleer of de machine en de trekker op
de juiste manier zijn verbonden.
- Steunpoot aan de bout ontgrendelen
- Steunpoot met de voet naar beneden drukken en
omhoogklappen
VOORZICHTIG
Risico op letsel door omhoogklappende
steunpoot.
• Let er bij het ontgrendelen van de
steunpoot op dat deze vanzelf kan
opklappen.
- De bout klikt automatisch vast
3. Elektrische verbinding leggen
Verlichting:
-7-polige stekker aan de trekker koppelen (E3)
- Functie van de verlichting aan de machine controleren
Eéncirkelharkbediening (variant):
- 2-polige steker aan de trekker aankoppelen
- 17 -
1901-NL_Aanbouw_2740
Nl
AAnbOUW VAn DE mAchInE
4. Hydraulische aansluitingen aansluiten
- Hendel aan het regelventiel van de trekker in
zweefstand (0) schakelen.
- Let op schone stekkerkoppelingen
- Hydraulische slangen aansluiten
- Kabel (variant Standaard) of kabel en regeling (variant
Eéncirkelharkbediening) in de trekkercabine plaatsen
5. Cardanas monteren
- Motor afzetten en contactsleutel verwijderen.
- Voor montage van de cardanas de aansluitprofielen
van de machine en de aftakas van de trekker reinigen
en invetten.
- Monteer eerst het groothoekscharnier aan de kant
van de machine.
- Vervolgens de cardanas op de aftakas van de trekker
plaatsen.
- Beveilig de beschermingsafdekking van alle
cardanassen tegen meelopen door het inhangen
van de vangkettingen.
GEVAAR
Levensgevaar bij niet-aangepaste lengte van
de cardanas
• Voor de eerste ingebruikname moet
de lengte van de cardanas worden
gecontroleerd en eventueel worden
aangepast.
• Een trekkerwissel geldt als eerste
ingebruikname.
• zie hoofdstuk 'Aanpassen cardanas' in
bijlage-B.
025-05-04
L2
Passend maken
- Voor de lengteaanpassing de cardanas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Kortst mogelijke bedrijfspositie (L2):
1. Hefinrichting helemaal beneden
2. Stuurinrichting is helemaal ingeschoven.
(Zie afbeelding hiernaast)
Details zie hoofdstuk 'Aanpassen cardanas' in bijlage B
van deze handleiding.
6. Parkeerrem losmaken
1. Druk op de knop (1) om de handslinger uit de
parkeerpositie los te maken.
2. Draai de handslinger (2) 180° om deze te kunnen
bedienen.
1
2
Parkeerpositie Draaipositie
3. Maak de parkeerrem van de machine los.
4. Plaats de handslinger in de parkeerpositie.
AANWIJZING
Risico op materiële schade door de uitstekende
handslinger aan de parkeerrem
• Zet de handslinger van de parkeerrem na
gebruik vast in de parkeerpositie!
Beveiligen van ongeremde machines
met trekketting
Ongeremde machines moeten door de bediener met een
trekketting worden beveiligd tegen verlies tijdens de rit.
Aanbouwpunten aan de kant van de machine hangen af
van de aard van de verbinding. Deze vindt u in de afbeel-
dingen hieronder:
1. Trekketting voor hefarmaankoppeling:
094-18-402
- 18 -
1901-NL_Aanbouw_2740
Nl
AAnbOUW VAn DE mAchInE
Wegzetten van de machine
GEVAAR
Levensgevaar - bij onvoorspelbare bewegingen van
trekker of machine
• Plaats de trekker alleen op een stevige en
vlakke ondergrond.
• De trekker tegen onbedoeld wegrollen
beveiligen.
• Zet de motor af.
• Verwijder de sleutel.
• Beveilig de machine met steunelementen
tegen omvallen.
TIP
De machine kan worden weggezet zowel vanuit arbeids-
positie als ook vanuit transportpositie.
1. Motor afzetten en contactsleutel verwijderen.
2. Steunpoot omhoogklappen
- Veerbelaste bout (B) ontgrendelen
- Steunpoot plaatsen (5a) en vastzetten
3. Leidingen en aandrijfkabel afkoppelen
- Cardanas verwijderen en op de steun (6) plaatsen.
- Hydraulische kabels van de trekker afkoppelen en
op de kabelhouder (7) plaatsen (Bij problemen
regelventiel in zweefstand brengen)
7
6
- Trekkabel of kabel en regeling (variant
Eéncirkelharkheffen) uit de trekkercabine verwijderen
- Elektrokabels van de trekker afkoppelen en
op de kabelhouder (7) plaatsen. (Bij variant
Eéncirkelharkbediening moeten twee elektrokabels
worden afgekoppeld.)
4. Parkeerrem aantrekken
AANWIJZING
Risico op materiële schade door de uitstekende
handslinger aan de parkeerrem
• Zet de handslinger van de parkeerrem na
gebruik vast in de parkeerpositie!
4. Machine van de trekker losmaken.
5. Machine met anti-diefstalbeveiliging beveiligen
1. Diefstalbeveiliging op de koppeling aanbrengen
2. Diefstalbeveiliging met hangslot beveiligen.
NL
2200_NL-Gebruik_2740 - 19 -
GEbrUIk
Algemene richtlijnen bij werkzaamheden
met de machine
GEVAAR
Levensgevaar door roterende cirkelharken en
klappende cirkelharkarmen
• Schakel de zwadhark uit voordat u de cabi-
ne verlaat.
• Voor instel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden de motor stopzetten en de
contactsleutel verwijderen.
• Werkzaamheden binnen het bereik van de
cirkelharken alleen uitvoeren als de aftakas
is uitgeschakeld.
• Niet in de buurt van de cirkelharken komen
zolang de aandrijfmotor draait.
• Stel vast of de arbeidsruimte vrij is en of
zich verder geen personen in de gevaren-
zone rond de machine bevinden, voordat de
aandrijfmotor wordt ingeschakeld.
495.173
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door opspringend
materiaal en stenen.
• Let erop dat zich tijdens de werkzaamhe-
den geen personen in de omgeving van de
zwadhark bevinden.
• De machine dient onmiddellijk te worden
uitgeschakeld wanneer personen de geva-
renzone naderen.
• Start de zwadhark pas als zich geen perso-
nen in de gevarenzone bevinden.
LET OP
Risico op beschadigingen door botsing bij het
overschrijden van de maximale stuurhoek.
• Als deze pop-up verschijnt, moet worden uit-
gestuurd, anders kan de aftakas breken!
TIP
Rijsnelheid zo instellen dat alle oogstgoed schoon wordt
opgenomen.
Van transport- in arbeidspositie
075-09-05
GEVAAR
Levensgevaar door kantelende machine.
• Voer een wijziging van arbeids- in trans-
portpositie en omgekeerd alleen uit op een
vlakke, stevige ondergrond.
GEVAAR
Levensgevaar door bewegende onderdelen bij het
ombouwen van transport- naar arbeidspositie.
• Stel vast of de ruimte waarin de machine
zwenkt vrij is en of zich verder geen per-
sonen in de gevarenzone rond de machine
bevinden.
• Schakel de aandrijving van de aftakas pas
in als alle veiligheidsvoorzieningen zich in
werkpositie bevinden.
• Zelf niet de gevarenzone binnentreden!
TIP
De cirkelharken moeten in één keer worden neergelaten.
Wanneer tussentijds wordt gestopt met neerlaten, is het
mogelijk dat afzonderlijke cirkelharken niet-gedefinieerde
hef- / zakbewegingen maken.
NL
GEbrUIk
2200_NL-Gebruik_2740 - 20 -
Neerlaten van de cirkelharken
TIP
Alleen bij hydraulische harkhoogte-instelling:
Het neerlaten of heffen van de cirkelharken in
transportpositie voor de ontgrendeling van de bout
is alleen mogelijk als beide cirkelharken middels de
comfortregeling op werkbreedte zijn ingesteld.
1. De vergrendelingsbouten losmaken door tegelijkertijd:
a. regelventiel 1 (cirkelharkarmen) op Heffen in te stellen
b. de kabel (of de toets van de comfortregeling) te
bedienen
2. De transportveiligheidsklep ontgrendelen door het
regelventiel 2 (dubbel) in positie Heffen te brengen.
En de transportveiligheidsklep tot de vrijschuifpositie
(F) heffen.
TIP
Als boven de vrijschuifpositie (F) wordt bewogen, valt
de transportbeveiligingsklep (K) weer naar beneden.
Als dat gebeurt: hefklep naar beneden bewegen en
de transportveiligheidsklep tot de vrijschuifpositie
(F) heffen.
STOP
F
K
TIP
Om het neerklappen van de cirkelharkarmen tussen de
transportpositie en de wendakker te stoppen, bedient u
de kabel of de comfortregeling (optie)
3. Cirkelharken in arbeidspositie zwenken door het
regelventiel 1 (enkel) in positie Zweefstand te brengen.
4. Als tandenarmen zijn gedemonteerd:
TIP
Bij de TOP 962 C moeten de tandenarmen in
transportpositie altijd worden gedemonteerd om de
wettelijke transporthoogte na te leven.
Bij de TOP 842 C moeten de tandenarmen worden
gedemonteerd om een transporthoogte van 3,60 m te
bereiken.
a. Aanbrengen van de gedemonteerde tandenarmen
VOORZICHTIG
Risico op letsel door weggeslingerde
tandenharken
• Let bij het terugplaatsen van de tan-
den op de draairichting van de tanden
en de veersluitpen. De veersluitpen
moet in draairichting sluiten.
• Controleer de veersluitpennen op
beschadigingen, deformatie en functi-
onerende veerbeugels.
b. Uitschuiven van de cirkelharkarmen (alleen TOP
962 C)
Om de veiligheidsbeugels in de volgende stap in te
kunnen klappen, schuift u de cirkelharkarmen uit totdat
de wijzer (2) zich aan het ventielbereik (3) bevindt.
2
3
c. Neerklappen van de veiligheidsbeugels
NL
GEbrUIk
2200_NL-Gebruik_2740 - 21 -
Van positie wendakker in
transportpositie
075-09-40
1. Cirkelharkarmen in arbeidspositie zwenken door het
regelventiel 1 (enkel) in positie Zweefstand te brengen.
- De aandrijving van de cardanas hoeft niet te worden
uitgeschakeld.
TIP
In arbeidspositie moet het regelventiel van de trekker in
Zweefstand worden geschakeld, zodat de cirkelharkunits
zich goed aan de bodem aanpassen!
Omzetten van arbeids- in
wendakkerpositie
075-09-10
1. Cirkelharkarmen in wendakkerpositie zwenken door
het regelventiel 1 (enkel) in positie Heffen te brengen.
Regelventiel 1 zolang bedienen, totdat de hoogte niet
meer wijzigt. (Is de wendakkerhoogte niet geschikt, dan
zie hoofdstuk 'Instelling van de wendakkerhoogte')
Instellingen aan het cirkelharkchassis
Voorwaarden:
- vlakke en stevige ondergrond
- 1,5 bar luchtdruk in alle banden
- Het aanbouwwerktuig is aan de trekker gehangen en
is in arbeidspositie
1. Dwarshelling instellen:
Om zo schoon mogelijk te harken, moet de
cirkelhark een lichte helling richting de zwad
hebben. De kant begin van de hark moet daarbij
ca. 1,0-1,5 cm hoger liggen.
1. Laten zakken van de cirkelharkunit middels
de handslinger (1) - tot de binnenste tanden
de bodem licht aanraken.
TIP
Beveilig de kruk (1) met behulp van de houdbeugel
nadat de instelling succesvol is uitgevoerd.
1
2. Instellen van de buitenste tanden - ca. 1,0 - 1,5
cm boven de bodem.
TIP
Alle wielen (a, b, c) kunnen middels de
excenterschroef worden ingesteld.
a1
b1
b2
ca2
Bij de TOP 962 C kan het dubbele tastwiel
(c) door middel van de verstelspil worden
ingesteld.
a1
b1 b2
c
a2
Stel de wielen, die zich aan dezelfde kant van
de cirkelharkunit bevinden (a1 en a2 resp.
b1 en b2), op dezelfde waarde in.
NL
GEbrUIk
2200_NL-Gebruik_2740 - 22 -
a. Systeem met excenterschroef:
3
2
a1
b1
b2
c
a2
1. Maak de moer (3) een klein beetje los met een
steeksleutel nr. 36.
2. Stel met behulp van de excenterschroef (2) en een
steeksleutel nr. 36 de gewenste helling in.
3. Draai de moer (3) weer vast. (Aanhaalmoment 280
Nm)
b. Systeem voor dubbel tastwiel (TOP 962C) (verstelspil):
4
5
1. Draai de moeren (4) los
2. Stel de as (5) in op de gewenste lengte
3. Draai de moeren (4) vast
2a. Harkhoogte instellen (mechanisch)
TIP
De hoogte-instelling van het chassis en het tastwiel
aan de binnenzijde hoeft niet bij iedere wijziging van de
harkhoogte opnieuw te worden aangepast.
1. Harkhoogte met de handslinger (1) instellen - voor
iedere cirkelharkunit afzonderlijk. Handslinger (1) tegen
de klok in draaien om de afstand van de tanden ten
opzichte van de bodem te vergroten. Handslinger (1)
met de klok mee draaien om de afstand van de tanden
ten opzichte van de bodem te verkleinen.
1
- De binnenste tanden moeten afhankelijk van de
hoeveelheid voer licht over de bodem (ca. 10-20
mm) strijken.
075-09-05
2,0 cm
340-13-43
- De arbeidshoogte moet aan de bodemomstandigheden
worden aangepast.
- Bij een te diepe instelling raakt het voer vervuild of
wordt het gras beschadigd.
- Instelling tijdens de werkzaamheden regelmatig
controleren.
2b. Harkhoogte instellen (hydraulisch)
Alleen in combinatie met de ééncirkelharkregeling
verkrijgbaar.
TIP
De hoogte-instelling van het chassis en het tastwiel
aan de binnenzijde hoeft niet bij iedere wijziging van de
harkhoogte opnieuw te worden aangepast.
Door de optie - hydraulische harkhoogte - kan de
harkhoogte - één of beide cirkelharken - gemakkelijk vanaf
de bestuurdersplaats worden ingesteld.
NL
GEbrUIk
2200_NL-Gebruik_2740 - 23 -
Voorwaarden:
Let op de instelling van de tastwielen binnen en buiten
ten opzichte van elkaar. Het buitenste tastwiel moet zo
zijn ingesteld dat het slechts gering wordt belast, als het
binnenste tastiwiel volledig is belast.
Instellen van het buitenste tastwiel ten opzichte van
binnenste tastwiel:
1
2
- Splitpen (1) verwijderen. Zo wordt de verbinding
tussen buitenste en binnenste tastwiel onderbroken.
- Buitenste tastwiel met handslinger (2) instellen.
- Verbinding tussen buitenste en binnenste tastwiel
met splitpen (1) herstellen.
TIP
De machine heeft maar één handslinger. Neem de
handslinger mee naar de tweede cirkelharkunit.
De handslinger na het plaatsen met de veersluitpen
beveiligen.
Handslinger (3) op het basisframe terugplaatsen
3
Instellen van de harkhoogte:
1. Op de terminal de gewenste cirkelharkunits instellen
(rechts, links, beide).
A
B
C1 C2
Druk daarvoor de hendel van de gewenste
cirkelharkunits (C1, C2) omhoog (= harkhoogte).
2. Met het dubbele regelventiel de gewenste harkhoogte
instellen.
3. Op de terminal beide hendels (C1, C2) weer omlaag (=
werkbreedte) zetten. Dan kan de harkhoogte niet meer
worden versteld.
Positie van de terminal bij geparkeerde machine:
De terminal kan bij de geparkeerde machine met een
vleugelmoer aan de as (4) onder de kabelbeker worden
aangebracht.
4
Positie van de terminal in de tractorcabine:
Plaats de terminal met de zuignap goed zichtbaar en
gemakkelijk bereikbaar in de cabine.
NL
GEbrUIk
2200_NL-Gebruik_2740 - 24 -
Comfortregeling voor harkhoogte en
ééncirkelharkbediening:
A
B
C1 C2
Met toets A kan de machine uit de arbeids- of de
wendakkerpositie in transportpositie worden gebracht.
Met deze toets wordt de blokkade tussen wendakker- en
transportpositie omzeild.
Met schakelaar B kan worden ingesteld welke cirkelhark
via het regelventiel 1 moet worden bediend. (Afzonderlijke
cirkelharkbediening)
links - linker cirkelhark
midden - beide cirkelharken
rechts - rechter cirkelhark
Met schakelaar C1 (=linker cirkelharkunit) en schakelaar
C2 (=rechter cirkelharkunit) kan tussen de hydraulische
harkhoogteverstelling (=boven) en werkbreedte (=onder)
worden gewisseld.
TIP
Zet deze schakelaar na instelling van de harkhoogte altijd
op zwadbreedte. Zo wordt onbedoeld verstellen van de
harkhoogte voorkomen.
Lichtlopendheid van de hydraulische harkhoogte:
Midden op de cirkelharkunit binnen de motor zijn de
schroeven (5) gemonteerd.
Als de harkhoogte tijdens de werkzaamheden gaat
verschuiven, moeten de schroeven 5 opnieuw worden
ingesteld.
- Om de lichtlopendheid van de hydraulische
harkhoogte-instelling te vergroten, schroeven (5)
losmaken.
- Om de lichtlopendheid van de hydraulische
harkhoogte-instelling te verkleinen, schroeven (5)
aandraaien.
5
3. Weergaven op elkaar afstemmen
Voorwaarde:
Harkhoogte van beide cirkelharken is op dezelfde hoogte
ingesteld
Afstemmen van de hoogteweergave (6) op de beide
cirkelharkunits.
a. Schroefmof (7) onder de cirkelharkunit openen
b. Weergavepeil van de hoogteweergave (6) op die
van de andere cirkelharkunit afstemmen.
c. Schroefmof (7) weer vastdraaien.
6
7
NL
GEbrUIk
2200_NL-Gebruik_2740 - 25 -
Tastwielen instellen
1. Stel de hoogte voor het binnenste tastwiel met
de stelschroeven (TS) in.
Om zo schoon mogelijk te harken, moet de cirkelhark
een lichte helling richting de zwad hebben. De tanden
weg van de zwad moeten daarbij ca. 10-15 mm hoger
liggen dan de tanden aan de kant van de zwad.
. Stel de hoogte van het binnenste tastwiel zo in dat de
tanden in de rijrichting voor dezelfde hoogte hebben
als de tanden aan de zwadafgewende kant.
Fabrieksinstelling van de spanschroeven (TS): ca. 230
mm van het midden van de bouten tot het midden van
de bouten
TS
2. Stel de hoogte voor het buitenste tastwiel met
de veersluitpen (3) in. (Optioneel)
De hoogte van het buitenste tastwiel moet bij iedere
wijziging van de harkhoogte worden aangepast.
De hoogte van het tastwiel zodanig instellen dat het
licht op de bodem steunt.
3. Afstand van het buitenste tastwiel
LET OP
Risico van materiële schade door botsing van het
tastwiel met de trekker.
• Als u de afstand (A) van het voorste, bui-
tenste tastwiel verandert, kan het met de
trekker in aanraking komen.
De afstand (A) van het voorste, buitenste tastwiel ten
opzichte van de tandencirkelhark is vast ingesteld en
mag niet worden aangepast. Meet de afstand (A) van
de binnenkant van de binnenste balk tot het midden van
de bevestigingsschroef. Afstand (A) bedraagt 405 mm.
Er mag geen boring aan de tastwieldrager zichtbaar
zijn.
3
A
Afstand van het buitenste tastwiel
instellen
1. Beide klemringen (1, 2) losmaken.
2. Aanslag over de gewenste ankers (3, 4, 5) schuiven
3. Beide klemringen vastdraaien (aanhaalmoment)
1 2
3 4 5
NL
GEbrUIk
2200_NL-Gebruik_2740 - 26 -
Voorbeeld - linker cirkelhark met tandemchassis:
Voorwaarden:
- vlakke en stevige ondergrond
- 1,5 bar luchtdruk in alle banden
- Het aanbouwwerktuig is aan de trekker gehangen en is in arbeidspositie
1. Stap:
Neerlaten van de tanden middels handslinger. De diepste
tand mag net niet meer over de bodem strijken, als de
cirkelhark draait.
2. Stap:
Instellen van de dwarshelling middels excenterschroeven
op positie harkbegin, zodat bij de eerste ingestuurde
tand (harkbegin) een bodemafstand van ca. 1 - 1,5 cm
meetbaar is.
TIP
Beide excenterschroeven aan dezelfde kant van een
cirkelharkunit gelijk instellen.
3. Stap:
Instellen van de harkhoogte middels handslinger. De
bodemafstand bij positie harkbegin moet nu ca. 3,5 cm
bedragen. De bodemafstand bij positie harkbuiteinde moet
nu ca. 2,0 cm bedragen.
4. Stap:
AANWIJZING
Beschadigingen door gebruik zonder binnenliggend
tastwiel
• Gebruik de machine altijd met binnenlig-
gend tastwiel. De drager en houder van het
buitenliggende tastwiel zijn niet geconstru-
eerd op solobedrijf.
Instellen van het binnenste tastwiel, zodat aan de tand
ervoor een bodemafstand van 2,5 cm meetbaar is.
5. Stap:
Instellen van het buitenste tastwiel (multitastwiel),
zodat het slechts gering is belast.
639-13-12
3,5 cm
2,0 cm
2,
5
cm
Harkbegin
Harkuiteinde
3. Stap
3. Stap
5. Stap
4. Stap
NL
GEbrUIk
2200_NL-Gebruik_2740 - 27 -
6. Stap:
Instellen van de afstand van het buitenste tastwiel ten
opzichte van de cirkelhark. De afstand (A) van het
buitenste tastwiel ten opzichte van de tandencirkelhark
is instelbaar in afstanden van 10 cm. Er zijn drie
instelmogelijkheden.
• Bijkortvoer hettandwiel zo dicht mogelijkbijde
cirkelhark plaatsen.
• Bijlangvoerdeafstandtotdetandenverhogen,om
te voorkomen dat het voer het tandwiel omwikkelt
en blokkeert.
AANWIJZING
Beschadigingen door botsing van het buitenste
tastwiel met de trekker.
• Controleer voor gebruik of het buitenste
tastwiel bij het nemen van een maximale
bocht met de trekker in botsing komt.
• Wijzig de instelling overeenkomstig.
A
NL
GEbrUIk
2200_NL-Gebruik_2740 - 28 -
Toerental cardanas
Het maximale toerental van de cardanas bedraagt:
540 omw/min
Het aanbevolen toerental van de cardanas bedraagt: ca.
450 omw/min
TIP
Verklein het toerental van de cardanas bij vervuilde
werkzaamheden (d.w.z.: als het maaigoed door de
tanden weer terug op het reeds geharkte oppervlak
wordt gebracht).
Zwaddoek (optioneel)
Zwaddoekhoogte
Er zijn vijf instelmogelijkheden voor de zwaddoekhoogte (1,
2, 3, 4, 5). Waarbij (1) de laagste en (5) de hoogste positie is.
3
24
15
Gebruik positie 5 voor stro, grote hoeveelheden voer of
bij wegtransport.
Instellen van de zwaddoekhoogte:
1. Machine in arbeidspositie brengen (zie hoofdstuk 'Van
transport in arbeidspositie')
2. Zwaddoek in transporthoogte (boven op aanslag)
brengen, door het regelventiel 1 (enkel) zolang op Heffen
in te stellen tot het zwaddoek zich in transportpositie is
gekomen.
3. Trekker stilzetten
4. Kogelkraan aan hydraulische leiding 1 sluiten
5. Bout (1) draaien tot deze kan worden verwijderd
(afgevlakte deel van de ring naar boven) en uitdraaien
6. Gewenste zwaddoekhoogte instellen doordat de bout
in gewenste positie wordt gestoken (afgevlakte deel
naar boven) en wordt teruggedraaid
7. Kogelkraan weer openen
8. Trekker starten.
Zwaddoekpositie horizontaal:
Het zwaddoek kan horizontaal naar voren en naar achteren
worden verschoven.
8
8
7
7
9
9
6
6
1. Schroeven (6, 7) aan de verbindingsstukken onder
losmaken en verwijderen.
2. De beide verbindingsstukken aan de gewenste gaten
(6, 7, 8, 9) aan het zwaddoekframe weer bevestigen
LET OP
Risico op materiële schade bij onjuiste positie van
het zwaddoek
• Let erop dat beide verbindingsstukken,
voor en achter, in dezelfde positie worden
gemonteerd. Daarbij blijven de verbindings-
stukken parallel ten opzichte van elkaar.
Anders kan, door de gewijzigde geometrie,
het zwaddoek in aanraking komen met het
frame.
Eéncirkelharkbediening (variant)
TIP
Indien u in het bezit bent van een zwadhark met
volumeverdeler, selecteert u de te heffen cirkelhark altijd
aan de enkele cirkelharkregeling.
Om aan de rand van het perceel efficiënter te kunnen werken, is
het mogelijk om een cirkelhark in wendakkerpositie te brengen
en met de andere cirkelhark verder te werken.
Heffen van een cirkelhark
1. Selecteer de gewenste cirkelhark door de schakelaar
B op de enkele cirkelharkregeling in de linker of rechter
positie te brengen.
2. Hef de geselecteerde cirkelhark door het regelventiel
1 (enkel) van de trekker in positie Heffen te brengen.
Met de andere cirkelhark werken
1. Stel het regelventiel van de trekker in op Neutraal, om
te voorkomen dat de tweede cirkelhark eveneens wordt
geheven.
2. Selecteer de neergelaten cirkelhark door de schakelaar
B op de enkele cirkelharkregeling in de betreffende
positie te brengen.
3. Plaats het regelventiel 1 (enkel) van de trekker in
zweefstand
NL
GEbrUIk
2200_NL-Gebruik_2740 - 29 -
Heffen van de andere cirkelhark
1. Selecteer de neergelaten cirkelhark op de enkele
cirkelharkregeling B. Normaalgesproken is de
cirkelhark waarmee wordt gewerkt al geselecteerd.
2. Hef de geselecteerde cirkelhark door het regelventiel
1 (enkel) van de trekker in positie Heffen te brengen.
TIP
Bij optie volumeverdeler: Selecteer de te heffen
cirkelharkarm altijd concreet. Het heffen van de 2e
cirkelharkarm gebeurt erg langzaam, wanneer schakelaar
B in middenpositie staat.
Laten zakken van de geheven cirkelhark
1. Selecteer de geheven cirkelhark door de schakelaar
B op de enkele cirkelharkregeling in de betreffende
positie te brengen.
2. Laat de geselecteerde cirkelhark zakken door
het regelventiel 1 (enkel) van de trekker in positie
Zweefstand te brengen.
TIP
Om de tweede cirkelhark tegelijkertijd te laten zakken,
moet de schakelaar B van de één-cirkelharkregeling in
middenpositie worden gezet. Vanwege het feit dat de
hydraulica van de trekker zich al in zweefstand bevindt,
zakt ook de tweede cirkelhark.
TIP
Breng beide cirkelharken in dezelfde uitgangspositie
(arbeids- of wendakkerpositie), voor u in transportpositie
gaat. Anders zal de lager gepositioneerde arm de
transportpositie niet bereiken.
Comfortregeling voor enkele cirkelharkregeling:
Gebruik de bedieningseenheid voor de enkele
cirkelharkregeling voor de keuze van de cirkelhark.
A
B
Met toets A kan de machine uit de arbeids- of
wendakkerpositie in transportpositie worden gebracht.
Met deze toets wordt de blokkade tussen wendakker- en
transportpositie omzeild.
Met de schakelaar B kan worden ingesteld welke cirkelhark
via het regelventiel 1 moet worden bediend.
links - linker cirkelhark
midden - beide cirkelharken
rechts - rechter cirkelhark
Hydraulische werkbreedteverstelling
TOP 842 C
Werkbreedte traploos instelbaar
21 3
TOP 962 C
2
13
De werkbreedte wordt omgesteld via de dubbele
hydraulische aansluiting.
Stel de arbeidsbreedte alleen in in wendakkerpositie.
Iedere positie tussen de minimale arbeidsbreedte (1) en
de maximale arbeidsbreedte (3) kan worden geselecteerd.
Positie (2) is de vrijschuifpositie en die is belangrijk bij het
openen van de transportvergrendeling.
VOORZICHTIG
Risico van een lichte of gemiddelde verwonding
door beknelling.
• - Stel de arbeidsbreedte op maximum (4)
voor u de veiligheidsbeugels wegklapt.
Anders komt de veiligheidsbeugel bij het
wegklappen in aanraking met de cirkelhar-
karm.
LET OP
Risico van materiële schade door botsing van de
begrenzingscoulisse met de cirkelharkarm.
• Let bij het veranderen van de arbeidsbreed-
te op de begrenzingscoulisse!
LET OP
Risico op beschadigingen door botsing van de
cirkelharken met elkaar.
• Let bij het veranderen van de arbeidsbreed-
te op de begrenzingscoulisse!
NL
GEbrUIk
2200_NL-Gebruik_2740 - 30 -
Instelling van de bochtenbaan
Als gras buiten het zwad blijft liggen, kan de bochtenbaan
worden ingesteld.
1. Machine op een vlakke ondergrond plaatsen en tegen
wegrollen beveiligen. (Wielblokken plaatsen)
2. Verwijderen van de drie plastic afdekkingen (1) uit de
openingen aan de onderzijde van de cirkelharkunit om
de schroeven (2) op de bochtenbaan toegankelijk te
maken.
1
3. De drie schroeven (2) op de bochtenbaan losmaken.
4. Instellen van de bochtenbaan: De bochtenbaan in het
langsgat instellen door de cirkelharkunit middels de
tandendragers te verdraaien, zodat het voer beter wordt
gegrepen.
2
5. Drie schroeven (2) aanhalen.
6. Terugplaatsen van de plastic afdekkingen (1) in de
openingen.
7. Testloop uitvoeren. Herhaal de procedure net zolang
tot het resultaat tevredenstellend is.
Instelling van de wendakkerhoogte (aan
beide kanten)
Draai de coulissen onder de cirkelharkarmen links en
rechts om de wendakkerhoogte aan de omstandigheden
aan te passen.
boven weg van frame (+) hogere wendakker
onder weg van frame (-) lagere wendakker
Instellen:
1. 2x borgschroef (4) losmaken
2. Coulisse draaien
3. 2x borgschroef (4) aanhalen
4
5
Bij de instelling af fabriek is de borgschroef (4) in het langsgat
in het midden geplaatst, zodat de punten (5) onder aan de
coulisse elkaar overlappen.
TIP
De wendakkerhoogte voor beide cirkelharken gelijk
instellen!
Handmatig omschakelen tussen
zwadbreedte en harkhoogte
Om de machine na uitval van de elektronische regeling toch
te kunnen rijden, kan bij dit ventiel tussen zwadbreedte en
harkhoogte worden omgeschakeld.
Positie: Het ventiel bevindt zich rechts aan het basisframe,
voor het console.
Zwadbreedte - schroef uitgedraaid
Harkhoogte - schroef ingedraaid.
NL
GEbrUIk
2200_NL-Gebruik_2740 - 31 -
handmatig omschakelen:
1
2
1. Veersluitpen (1) verwijderen
2. Schroef (2) in- of uitdraaien om naar de gewenste functie
om te schakelen.
3. Veersluitpen (1) weer terugplaatsen.
LET OP
Risico op materiële schade door te ver doordraaien
van het ventiel.
• Draai de schroef aan het ventiel enkel met
de hand. Gebruik de veersluitpen niet om de
schroef te draaien. Door de hefboomwerking
die ontstaat door de veersluitpen kan het
ventiel worden beschadigd.
Glijzolen (optie)
De basisinstelling van de glijzolen gebeurt af fabriek.
Normaalgesproken is geen verdere instelling nodig.
Overzicht:
1
2
1...console voor de instelling van de dwarshelling
2...console voor de instelling van de frontaalhelling
1. Dwarshelling instellen
Middels afstandplaten (1) aan de aansluitplaatsen.
1
Afbeelding 1 Instelling van de dwarshelling
2. Frontaalhelling instellen
via 4 langsgaten (2)
2
Afbeelding 2 Instelling van de frontaalhelling
3. Stabilisatieveer
voor het instellen van opzethoek van de glijzool.
TIP
De tanden mogen bij het neerlaten van de cirkelharkarm
niet in de bodem steken.
Basisinstelling: Vooruitsteken van het schroefdraadeind (3)
links 60 mm en rechts 100 mm (in rijrichting)
3
Afbeelding 3 stabilisatieveer van de glijzool.
NL
GEbrUIk
2200_NL-Gebruik_2740 - 32 -
4. Hydraulische ontlasting instellen
Stel het drukgewicht boven het hydraulische blok (5) in het
voorste bereik, rechts aan de machine in. Hydraulische
ontlasting van de glijzool: Basisinstelling 80 bar = 300 kg
drukgewicht
001-20-007
5
4
Afbeelding 4 positie hydraulisch blok en manometer
1. Hoofdkraan (6) op Vullen instellen (bovenste positie)
2. Aan bijkraan (7) de kant van de machine instellen (links/
rechts)
3. Regelventiel instellen op heffen, om het reservoir van
de ontlasting te vullen
4. Druk aan de manometer (4) controleren
5. Als de druk voldoende is: Aan bijkraan (7) de andere
kant van de machine instellen
6. Regelventiel instellen op heffen, om het reservoir van
de ontlasting te vullen
7. Druk aan de manometer (4) controleren
8. Als de druk voldoende is: Hoofdkraan (6) op
Werkzaamheden instellen (onderste positie)
10. Bijkraan (7) op Werkzaamheden instellen (bovenste
positie)
7
6
Afbeelding 5 Instelblok hydraulische ontlasting
TIP
De zolen van de FLOWTAST zijn slijtage-onderdelen.
- 33 -
2000-DE HANGfAHRT_2740
NL
GEbrUIk OP hEllInGEn
Rijden op hellingen
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk of zwaar letsel door het kantelen
van de combinatie op hellingen, vooral in de
transportstand en bij het nemen van bochten.
• Pas het tempo aan aan de omstandigheden,
vooral in bochten.
• Op een helling kunt u beter achteruit rijden
dan een riskante draai te maken.
Door het gewicht (G) van de cirkelharkeenheid worden de
rijeigenschappen van de trekker beïnvloed. Dit kan, speciaal
op hellingen, tot gevaarlijke situaties leiden.
TD 33/97/2
Klappen op hellingen
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk of zwaar letsel bij het neerklappen
op de helling
• Vermijd indien mogelijk klapprocedures op
hellingen!
• Klapprocedures op hellingen alleen uitvoe-
ren als de machine 90° staat ten opzichte
van de helling.
• Het neerlaten op de helling moet altijd
in één keer worden uitgevoerd! Als het
neerlaten tussendoor wordt gestopt, gaan
de cirkelharken ongedefinieerd bewegen,
waardoor de machine kan gaan kantelen.
Door het gewicht (G) van de cirkelharkeenheid worden de
rijeigenschappen van de trekker beïnvloed. Dit kan vooral
op hellingen tot gevaarlijke situaties leiden.
Als ook het in de juiste lijn brengen van de machine 90°
ten opzichte van de helling niet functioneert:
• Bij het neerklappen met de hellingopwaarts
gerichte cirkelharkunit beginnen
• Bij het omhoogklappen met de hellingaf-
waarts gerichte cirkelharkunit beginnen.
TD 33/97/1
G
NL
2200_NL-TRANSPORT_2740 - 34 -
trAnsPOrt
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar door kantelende machine.
• Voer een wijziging van arbeids- in trans-
portpositie en omgekeerd alleen uit op een
vlakke, stevige ondergrond.
GEVAAR
Levensgevaar door bewegende onderdelen bij het
ombouwen van transport- naar arbeidspositie.
• Stel vast of de ruimte waarin de machine
zwenkt vrij is en of zich verder geen per-
sonen in de gevarenzone rond de machine
bevinden.
• Zelf niet de gevarenzone binnentreden!
GEVAAR
Levensgevaar door draaiende cirkelharken bij het
verkleinen van de transporthoogte.
• Schakel de aftakas uit.
• Verwijder de sleutel van de trekker.
• Wacht totdat de cirkelharken tot stilstand zijn
gekomen.
GEVAAR
Levensgevaar door onbeveiligde cirkelharkarmen.
• Controleer de transportbeveiliging voor elke
transportrit! De cirkelharkarmen moeten met
de haak worden vergrendeld. De vergrende-
lingshaken van de transportbeveiliging (7)
moeten helemaal in de tap van de hefarm
haken.
Van arbeidspositie in transportpositie
075-09-07
Heffen van de cirkelharken
TIP
Alleen bij hydraulische harkhoogte.
Het neerlaten of heffen van de cirkelharken is alleen
mogelijk als beide cirkelharken met de comfortregeling
op arbeidsbreedte zijn ingesteld.
1. Cirkelharkarmen van arbeidspositie tot wendakker
zwenken door het regelventiel 1 (enkel) in positie Heffen
te brengen.
2. Arbeidsbreedteverstelling vrijgeven (positie 2) door het
regelventiel 2 (dubbel) te bedienen.
321
3. Cirkelharkarmen vanuit de wendakker helemaal omhoog
zwenken door tegelijkertijd:
a. de wendakkerbeveiliging te omzeilen door aan
de kabel te trekken of door op de knop van de
comfortregeling (variant Eéncirkelharkbediening)
te drukken.
b. regelventiel 1 (enkel) op Heffen in te stellen. Ga met
het regelventiel tot de cilinderaanslag.
4. Cirkelhark in transporthoogte laten zakken door het
regelventiel 2 (dubbel) op Zakken in te stellen tot de
cilinder zich bij de aanslag bevindt.
TIP
In transportpositie kunt u de weergave “min.” op de
zijkant (1) negeren. De weergave op de zijkant is alleen
in arbeidspositie relevant. Deze heeft betrekking op de
arbeidsbreedte.
NL
trAnsPOrt
2200_NL-TRANSPORT_2740 - 35 -
5. Juiste vergrendeling van de transportbeveiliging
controleren. (zie afbeelding) De bout moet in de
vergrendelingshaak zijn vastgeklikt.
TIP
Bij wegzetten van de machine: Regelventielen 1 en
2 instellen op zweefstand om het afkoppelen van de
hydraulische leidingen gemakkelijker te maken.
Van positie wendakker in
transportpositie
075-09-38
Heffen van de cirkelharken
TIP
Alleen bij hydraulische harkhoogte.
Het neerlaten of heffen van de cirkelharken is alleen
mogelijk als beide cirkelharken met de comfortregeling
op arbeidsbreedte zijn ingesteld.
1. Arbeidsbreedteverstelling vrijgeven (positie 2) door het
regelventiel 2 (dubbel) te bedienen.
321
2. Cirkelharkarmen vanuit de wendakker helemaal omhoog
zwenken door tegelijkertijd:
a. de wendakkerbeveiliging te omzeilen door aan
de kabel te trekken of door op de knop van de
comfortregeling (variant Eéncirkelharkbediening)
te drukken.
b. regelventiel 1 (enkel) op Heffen in te stellen. Ga met
het regelventiel tot de cilinderaanslag.
3. Cirkelhark in transporthoogte laten zakken door het
regelventiel 2 (dubbel) op Zakken in te stellen tot de
cilinder zich bij de aanslag bevindt.
TIP
In transportpositie kunt u de weergave “min.” op de
zijkant (1) negeren. De weergave op de zijkant is alleen
in arbeidspositie relevant. Deze heeft betrekking op de
arbeidsbreedte.
4. Juiste vergrendeling van de transportbeveiliging
controleren. (zie afbeelding) controleren. (zie
afbeelding). De bout moet in de vergrendelingshaak
zijn vastgeklikt.
TIP
Bij wegzetten van de machine: Regelventielen 1 en
2 instellen op zweefstand om het afkoppelen van de
hydraulische leidingen gemakkelijker te maken.
NL
trAnsPOrt
2200_NL-TRANSPORT_2740 - 36 -
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schokken bij het
inklappen door overschrijding van de wettelijk
voorgeschreven transporthoogte.
• De cirkelharkarmen worden bij het op- en
neerklappen tot meer dan 4m opgetild.
Zorg ervoor dat de gehele zwenkgebied
van de cirkelharkarmen vrij is en zich geen
elektriciteitsleidingen of andere obstakels in
de gevarenzone bevinden.
TIP
• Bij de TOP 962 C moeten de tandenarmen
in transportpositie altijd worden gedemon-
teerd om de wettelijke transporthoogte na te
leven.
• Bij de TOP 842 C kunnen de tandenarmen
worden gedemonteerd om een transport-
hoogte van 3,60 m te bereiken.
• Verlaag de transporthoogte voor het heffen
van de cirkelharken. (zie Hoofdstuk ‘Verla-
gen van de transporthoogte’)
• Bij de TOP 882 C is het door de starre be-
scherming niet mogelijk de transporthoogte
te verlaging.
Bediening van de tandenarmhouder
1. Vergrendeling losmaken door de greep (3) van de
grendel in de rijrichting naar achteren (a) en dan
naar het middengedeelte (b) te trekken.
3
a
b
2. Plaats de tandenarm, zie afbeelding, of neem de
tandenarm uit.
3. Druk de grendel (3) terug - richting het midden van
de machine (b). De vergrendeling klikt vast en de
tandenarmen zijn beveiligd.
Rijden op de openbare weg
- Let op de wettelijke voorschriften.
- Vóór de transportrit moet het chassis worden
gecontroleerd!
- Rijden op de openbare weg mag alleen volgens de
instructies in het hoofdstuk 'Transportpositie'.
- Veiligheidsvoorzieningen moeten op de juiste manier
zijn aangebracht en functioneren.
- Zwenkbare onderdelen moeten voordat met rijden
wordt gestart in de juiste positie worden gebracht en
moeten worden beveiligd, zodat zij tijdens het rijden
niet van positie veranderen, om gevaarlijke situaties te
voorkomen.
- Voor het begin van de rit de verlichting controleren.
- Beschermlijsten op de naar buiten staande veertanden
aanbrengen.
NL
trAnsPOrt
2200_NL-TRANSPORT_2740 - 37 -
Machine-afmetingen in transportpositie
Bij een juiste instelling van de transportpositie worden de
volgende afmetingen niet overschreden:
Type Hoogte
(m) Hoogte
verlaagd
(m)
Breedte
(m) Leng-
te (m)
TOP 842 C 3,99 3,60 2,99 6,45
TOP 882 C 3,99 --- 2,99 6,45
TOP 962 C 3,95 3,95 2,99 7,00
Verlagen van de transporthoogte (alleen
TOP 842 C en TOP 962 C)
TIP
• Bij de TOP 962 C moeten de tandenarmen
in transportpositie altijd worden gedemon-
teerd om de wettelijke transporthoogte na te
leven.
• Bij de TOP 842 C kunnen de tandenarmen
worden gedemonteerd om een transport-
hoogte van 3,60 m te bereiken.
• Bij de TOP 882 C is het door de starre be-
scherming niet mogelijk de transporthoogte
te verlaging.
1. In arbeidspositie:
a. Verwijder de vier hoogste tandenarmen (1) (zie
afbeelding) aan elke kant. De tandenarmen zijn steeds
met een veersluitpen beveiligd. Plaats de verwijderde
tandenarmen in de daarvoor bedoelde houder aan
het achterste uiteinde van de machine. (zie hoofdstuk:
bediening van de tandenarmhouder)
b. Dek alle overige tandenarmen van het apparaat af met
een beschermhuls. (zie hoofdstuk Beschermhulzen voor
tandenarmen)
11
1
1
1
1
1
1
VOORZICHTIG
Risico op verwonding door scherpe kanten van de
veertanden. Bij een transportrit kunnen passanten,
fietsers en andere personen aanzienlijk gewond
raken.
• Op de overgebleven veertanden moet be-
scherming worden aangebracht.
AANWIJZING
Risico op beschadigingen door verlies van tanden.
• Let bij het plaatsen van de tanden en de
veersluitpen op de draairichting van de tan-
den. De veersluitpen moet in draairichting
sluiten.
NL
trAnsPOrt
2200_NL-TRANSPORT_2740 - 38 -
2. Veiligheidsbeugel neerklappen (bij TOP 842
C):
a. Cirkelharkarmen in breedste positie (4) brengen,
door het regelventiel in positie Heffen te plaatsen,
tot de positie 'max' (4) is bereikt
4
b. Veersluitpen uit opening (5) verwijderen
c. Veiligheidsbeugel klappen
VOORZICHTIG
Risico van een lichte of gemiddelde verwonding
door beknelling.
• Veiligheidsbeugels bij uit/inklappen enkel in
het bereik van de buiging vastnemen! (zie
afbeelding)
• Veiligheidsbeugel alleen in maximale
breedte van de cirkelharkarm (4) klappen,
anders botst de beugel bij het klappen met
de cirkelharkarm (beknellingsgevaar).
d. Veiligheidsbeugel weer met veersluitpen beveiligen
Opening (6)
56
3. Veiligheidsbeugel neerklappen (bij TOP 962
C)
a. Cirkelharkarmen met het regelventiel verplaatsen totdat
de wijzer (2) zich in het ventielbereik (3) bevindt.
2
3
b. Vergrendelingsbouten ontgrendelen
c. Veiligheidsbeugel klappen
d. Veiligheidsbeugel in positie vergrendelen
NL
trAnsPOrt
2200_NL-TRANSPORT_2740 - 39 -
Tandenafdekkingen
VOORZICHTIG
Risico op verwonding door scherpe kanten van de
veertanden.
• Op de overgebleven veertanden moet be-
scherming worden aangebracht.
De tandbeschermingen aanbrengen:
1. Plaats de tandbescherming loodrecht op alle tanden
van een tandenarm. Dek alle overige tandenarmen van
het apparaat af met een tandbescherming.
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
bij overschrijding van de wettelijk voorgeschreven
maximale transporthoogte en verlies van de
tandbescherming.
• Let erop dat het apparaat in transportstand
ook ondanks aangebrachte tandbescher-
ming onder de wettelijk voorgeschreven
transporthoogte blijft.
• Let in dit verband ook op de bodemspeling.
Te weinig bodemspeling kan tot verlies van
de tandbescherming tijdens de rit leiden.
• Let in dit verband ook op de afstand van de
tanden ten opzichte van het voorste wiel van
het cirkelharkchassis. Een te kleine afstand
kan tot verlies van de tandbescherming
tijdens de rit leiden.
Opslaan van de tandbeschermingen:
Plaats de tandbeschermingen (4) als deze niet worden
gebruikt in de daarvoor bedoelde houders. Deze houders
bevinden zich naast de steunbeugels voor aan de machine.
45
1. Plaats de tandenafdekkingen (4) afwisselend van links
en van rechts op de houder.
5
4
2. Beveilig de tandbeschermingen steeds met twee
borgpennen (4) per houder (5).
TOP 842 C, TOP 882 C 13 tandarmen per zijde
TOP 962 C 8 tandarmen per zijde
- 40 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Parkeren in de open lucht
Als de machine langere tijd in de open lucht moet blijven
staan, moeten de cylinderstangen worden gereinigd en
worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Reinigen van machinedelen
Let op! Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen
van lagers en hydraulische delen.
- Kans op roestvorming!
- Na het reinigen de machine volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te hoge druk kan beschadigingen aan de
lak veroorzaken.
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Letselgevaar door bewegende of roterende
onderdelen.
Voer het onderhoud pas uit wanneer u het apparaat
• veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
• met wielblokken heeft beveiligd tegen weg-
rollen.
• de motor van de trekker uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
• alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
• de contactsleutel van de trekker uitgetrok-
ken is.
• Indien nodig de cardanas demonteren.
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
• Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door lekkende olie
• Let op opengescheurde of klemzittende
plekken op de slang.
• Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
• Draag geschikte beschermende kleding.
AANWIJZING
Materiële schade door vuil in het hydraulisch systeem
• Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om de machine
gedurende langere tijd in goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle bouten en moeren
natrekken.
Speciaal gecontroleerd moeten worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Winterklaar maken
- De machine voor de winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan de machine
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
AlGEmEEn OnDErhOUD
- 41 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Hydraulische installatie
Let op verwondings- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op lekkage
en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering,
gebruiksduur niet langer dan 5-6 jaar.
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
AlGEmEEn OnDErhOUD
- 42 -
1902-DE Wartung_2740
NL
OnDErhOUD
Algemene veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - Een andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
het hydraulische systeem, terwijl u bezig bent met
het onderhoud.
• Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden de motor afzetten, de contactsleutel
verwijderen en de besturing vastzetten..
GEVAAR
Levensgevaar - machine komt in beweging of kantelt.
• Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden de machine op een vlakke, vaste
ondergrond plaatsen.
• Beveilig de machine met wielblokken tegen
wegrollen.
• •Werkzaamhedenonderdemachinealleen
uitvoeren, wanneer de machine vast en
zeker staat en goed wordt ondersteund.
Transmissie
Hoeveelheid olie: 1,3l Liter SAE 90
Oliepeil controle: Het oliepeil is correct als de olie tot
aan het midden van het kijkglas (1) komt.
1
Olie verversen: na de eerste 50h
vervolgens om de 50h
De olie kan alleen worden ververst als het zwaddoek zich in
de diepste positie bevindt. (zie hoofdstuk Zwaddoekhoogte)
Anders is de aftapplug (2) aan de onderzijde van de
transmissie niet toegankelijk.
2
1
Positie van de vulplug (3):
rechts in rijrichting aan de transmissie (zie afbeelding)
3
Chassis
Gestuurd chassis
Instelling van de stuuras:
Alleen wanneer het frame - chassis niet in één lijn met de
trekker naloopt als rechtuit wordt gereden!
1. Contramoer bij positie (4) losmaken
2. Borgpen (5) verwijderen en moer (5) aan het begin
van de stuurstang - direct achter de tractor - losmaken
3. Stuurstang naar boven toe wegtrekken.
4. Draai de spil (6) tot de gewenste positie van de
stuuras is bereikt.
5. Draaikoppeling opnieuw monteren
6. Borgpen bij positie (5) weer monteren en moer bij
posities (4, 5) weer aanhalen.
46
5
- 43 -
1902-DE Wartung_2740
OnDErhOUD NL
Spoor van de banden instellen
Achter de stuurframeconstructie kan het spoor van de
linker en de rechter band worden versteld.
1. Draai de moeren (7, 8) los (links- en rechtsschroefdraad)
2. Draai de spoorstang (9) tot het spoor correct is
ingesteld.
3. Zet de stang met de moeren (7, 8) vast.
- Stel het toespoor op maximaal 5 mm in. Dat betekent dat de
afstand van de bandenvoorzijden maximaal 5mm kleiner
moet zijn dan de afstand van de bandenachterzijden.
(in rijrichting)
- De afstand van de dwarsstangkoppen bij linker en rechter
dwarsstang moet gelijk zijn.
8
9
7
Bandenmaat
Bandenmaat Dimensie Luchtdruk
Chassis 1. *380/54 - 17 138A8
Flot+ ET -54
2. *340/55 - 16 133A8
Flot+ ET -50/6L
3. *15.0 / 55 - 17 12PR
AS ET -54/6L
1,5 bar
1,5 bar
1,5 bar
Cirkelhark 16 / 6,50 - 8 10PR 1,5 bar
LET OP
Risico op materiële schade door te hoge krachten
op de besturing.
• Met een * gemarkeerde banden mogen
alleen in de positie worden gemonteerd die
vanwege de inzakdiepte smaller is, omdat
anders te grote krachten op de besturing
worden uitgeoefend. Dit geldt machines met
gestuurd chassis. Bij star chassis kunnen de
banden in beide posities worden gemon-
teerd.
289-12-34
ET -50 / -54
Tandenarmen
Tandenarm vervangen
- Afdekschroeven (10) losmaken.
10
- 1. 2x schroeven (11) M12x110 verwijderen
2. 4x schroeven (12) M12x110 losmaken.
12
11
- Afdekking verwijderen
- Tandenarm uittrekken. Draai de cirkelharkunit zo dat de
oude tandenarm tussen in- en uitsturen (zie onder)
wordt uitgetrokken.
- Nieuwe tandenarm plaatsen. Draai de cirkelharkunit
zo dat de nieuwe tandenarm tussen in- en uitsturen
(zie onder) wordt ingezet.
Rijrichting
- 44 -
1902-DE Wartung_2740
OnDErhOUD NL
- Schroeven M12x110 met 1x moer en 2x Nordlock
ringen weer aanhalen (zie afb.)
(Aanhaalkoppel: 140 Nm)
Plaats de Nord-Lock-ringen met de grove frezing
binnen op elkaar. Dit betekent tegelijkertijd dat bij
beide ringen zich de fijne frezing aan de buitenkant
bevindt.
- Afdekking op de nieuwe tandenarm plaatsen, tussen
de afdekkingen inpassen en schroef aanhalen. Alle
losgemaakte schroeven (1) voor de afdekkingen
aanhalen.
- Controleer na ca. 50 bedrijfsuren moeren en
schroeven of deze vastzitten, evt. aanhalen.
- Let op de positie van de spanstiften ten opzichte
van elkaar. Zie afbeelding hieronder - detail B
B
Lagerbus van de tandenarmen vervangen
TIP
Afstand (A) van de as (W) ten minste 1x per jaar
controleren.
• De afstand (A) moet in normaal bedrijf ca. 1 mm
bedragen. Als de speling van de as (W) groter wordt,
kan dit met opvulringen worden gecorrigeerd.
• Alsdeafstand(A)groterisdan4mm,danmoetende
voeringen (B)aan de binnenkant van de tandenarmen
worden vervangen. Anders kan de machine worden
beschadigd.
Cirkelharkunit
Smeren van de bochtenbaan:
Interval: 50h
Procedure:
- Vetspuit op smeernippel (1) zetten
- Cirkelhark 3-4 keer om de eigen as draaien zodat
het vet goed wordt verdeeld
- Tijdens één omdraaiing van de cirkelhark 3-4 pompjes
met de vetspuit geven.
1
- 45 -
1902-DE Wartung_2740
OnDErhOUD NL
Transmissie cirkelharkunit: Vet bijvullen
1. Interval: indien nodig
De transmissie van de cirkelharkunit is voor de hele
levensduur gesmeerd. Controleer toch één keer per
jaar of de tandwielen nog bedekt zijn.
2. Procedure:
1. Vulplug (1) openen. Bij geopende vulplug is de
vertanding van het tandwiel goed zichtbaar.
2. Vloeibaar vet door vulplug (1) bijvullen tot het tandwiel
bijna helemaal bedekt is.
3. Vulplug (1) sluiten
4. Vet verdelen, door de aftakas in te schakelen
5. Vethoogte controleren, bij geopende aftapplug. Het
tandwiel moet bijna helemaal bedekt zijn.
6. Evt. de hoeveelheid vloeibaar vet verder vergroten,
of de hoeveelheid vloeibaar vet door de aftapplug
(2) reduceren.
1
2
Vloeibaar vet verversen:
1. Interval: indien nodig
TIP
Vet vervangen alleen uitvoeren met bedrijfswarme olie.
Vet laten uitlopen duurt 3-4 uur. Eventueel ‘s nachts
uitvoeren of afzuigen.
2.. Procedure:
1. Machine in transportpositie brengen
2. Aftapplug (2) openen
2
3. Vloeibaar vet helemaal laten uitlopen.
4. Aftapplug (2) sluiten
5. Verder handelen als in het hoofdstuk 'Vloeibaar vet
bijvullen'
GEVAAR
Levensgevaar - bij het betreden van de gevarenzone
rondom de cirkelhark.
Betreed de gevarenzone alleen als er geen andere
mogelijkheid is. Vooraf vaststellen dat
• de motor van de trekker is afgezet en de
sleutel is verwijderd
• de kogelkraan van de enkele hydraulische
leiding is gesloten.
• de cirkelharkarmen zich in arbeidspositie
bevinden en de cirkelharken stilstaan.
• de combinatie tegen wegrollen is beveiligd.
3. Hoeveelheden vet:
Indicatieve hoeveelheden na het volledig leegmaken van
de cirkelharkunit:
TOP 842 C ~1,20 kg Mobilplex 44
TOP 962 C ~1,20 kg Mobilplex 44
In principe te werk gaan zoals beschreven onder het
punt ‘Vloeibaar vet bijvullen’: Tot op ooghoogte vullen en
overtollig vloeibaar vet afzuigen.
Veertanden
De bevestigingsschroeven (Z1-Z4) van de veertanden
na de eerste 10 bedrijfsuren controleren en indien nodig
aanhalen (aanhaalmoment: 100 Nm).
De tanden van het buitenste tandenpaar zijn korter en
sterker.
De machine is voorzien van een tandenverliesbeveiliging.
Dit betekent dat de beide buitenste tandenparen (Z1, Z2) met
elkaar zijn verbonden. Wanneer het buitenste tandenpaar
(Z1) moet worden vervangen, dient de schroef van het
andere tandenpaar (Z2) eveneens te worden verwijderd.
- 46 -
1902-DE Wartung_2740
OnDErhOUD NL
Z4 Z3 Z2 Z1
Verwerking van niet-bruikbare machine-
onderdelen
Machines en machine-onderdelen die niet meer bruikbaar
zijn, dienen volgens de wettelijke voorschriften met
betrekking tot afvalverwerking te worden afgevoerd.
Heffen van de machine
De positie (1) waarop de wagenhefinrichting mag worden
gebruikt, wordt aangegeven door stickers aan beide
asuiteinden, links en rechts.
1
Onderhoud werkbreedteverstelling
Als de bewegingsruimte tussen de sleuf van de
werkbreedteverstelling en de cirkelharkarm te groot wordt.
Instellen van de bewegingsruimte aan de achterzijde van
de cirkelharkarm (in rijrichting gezien):
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen.
• Borgschroeven alleen losmaken en niet
helemaal uitdraaien! Bij het losmaken van
de borgschroeven schiet de arm door de
veerontlasting de hoogte in. Bij machines
met hydraulische ontlasting moet eerst de
hydraulische ontlasting drukloos worden
gemaakt.
• Reparaties aan de werkbreedteverstelling
alleen door een vakman laten uitvoeren
(vakwerkplaats). De ontlastingsveer (3)
van de arm moet vóór een reparatie altijd
worden losgemaakt.
•
3
1. 4x borgschroef (1) losmaken
2. 2x verstelschroef (2) zo aanhalen dat de bewegingsruimte
weer de passende afmeting heeft.
TIP
Let erop dat de sleuf parallel blijft ten opzichte van de
rail, zodat de sleuf niet klem komt te zitten.
3. 4x borgschroef (1) aanhalen (93Nm).
1
2
- 47 -
1902-DE Wartung_2740
OnDErhOUD NL
Onderhoud glijzolen
WAARSCHUWING
Risico van dodelijk of zwaar letsel bij niet
gereduceerde ontlastingsdruk.
• Maak de leidingen van het hydraulische
systeem drukloos voordat onderhoudswerk-
zaamheden aan de cirkelharken worden
doorgevoerd.
Hydraulische ontlasting drukloos maken
Stel het drukgewicht boven het hydraulische blok (5) in het
voorste bereik, rechts aan de machine, in. Hydraulische
ontlasting van de glijzool: Basisinstelling 80 bar = 300 kg
drukgewicht
001-20-007
5
4
1. Hoofdkraan (6) instellen op vullen (bovenste positie)
2. Aan de bijkraan (7) de kant van de machine instellen
(links/rechts)
3. Regelventiel instellen op heffen, om het reservoir van
de ontlasting te vullen
4. Druk aan de manometer (4) controleren
5. Als de druk voldoende is: Aan de bijkraan (7) de andere
kant van de machine instellen
6. Regelventiel instellen op heffen, om het reservoir van
de ontlasting te vullen
7. Druk aan de manometer (4) controleren
8. Als de druk voldoende is: Hoofdkraan (6) op
Werkzaamheden zetten (onderste positie)
10. Bijkraan (7) op Werkzaamheden zetten (bovenste
positie)
7
6
1. Binnenruimte schoonmaken:
Na seizoenseinde of als het gewicht merkbaar toeneemt:
1
1. Deksel (1) van de glijzolen afschroeven
2. Binnenruimte schoonmaken.
3. Deksel (1) monteren.
2. Glijzolen vervangen:
Indien nodig, als de glijzool versleten is.
1. Deksel (1) van de glijzolen afschroeven
2. Versleten zolen afschroeven
3. Vervangende zolen monteren
4. Deksel (1) van de glijzolen monteren
- 48 -
1900-NL-PErsLuchtrEm_2740
Nl
PErslUchtrEmInstAllAtIE
Aansluiten van de remslangen
Bij het aankoppelen van de remslangen moet op
het volgende worden gelet:
- de afdichtringen van de koppelingskoppen moeten
schoon zijn
- goed afdichten
- volgens de aanduidingen koppelen
'voorraad' (kleur rood) op 'voorraad'
'rem' (kleur geel) op 'rem'
• Beschadigdeafdichtringenmoetenvervangenworden.
• Voordatdemachinegebruiktwordt(beginvandedag),
moet eerst het luchtreservoir worden ontwaterd.
• Ermagpaswordenweggerredenalsdeluchtdrukin
het remsysteem 5,0 bar bedraagt.
Parkeerpositie van de remslangen:
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
bij defect aan de remmen.
• De reminstallatie is een belangrijke veilig-
heidsvoorziening. Daarom mogen werk-
zaamheden aan de reminstallatie alleen
worden uitgevoerd door deskundig perso-
neel.
Onderhoud
1. Controleer de remkrachtregeling (1) voor
iedere rit op verontreiniging.
1
Indien nodig reinigen, vervuiling kan leiden tot onverwacht
remkrachtverlies. De remkrachtregeling (1) is in rijrichting
rechts voor de zwenkarm gemonteerd.
2. De luchttank moet dagelijks worden ontwaterd.
Hiertoe wordt de pen van de ontwateringsklep met
behulp van een draad in zijdelingse richting getrokken.
Bij vervuiling moet de ontwateringsklep uit de tank
gedraaid worden en schoongemaakt worden.
3. Reiniging van het leidingfilter
De beide leidingfilters moeten, afhankelijk van de om-
standigheden, normaal gesproken ongeveer iedere 3 - 4
maanden gereinigd worden. Voor de reiniging moeten de
sinter-filter-patronen worden gedemonteerd.
Procedure:
a) Sluitstuk (21) aan beide tongen indrukken en schuifstuk
(22) uitnemen.
b) Sluitstuk met O-ring (23), veer en sinter-filter-patroon
uitnemen.
c) De sinter-filter-patronen moeten met nitro-
reinigingsmiddel worden uitgespoeld en met perslucht
worden schoongeblazen. Beschadigde filterpatronen
moeten worden vervangen.
- 49 -
1900-NL-PErsLuchtrEm_2740
Nl
PErslUchtrEmInstAllAtIE
d) Bij het samenbouwen in omgekeerde volgorde,
moet erop worden gelet dat de O-ring (23) niet in de
geleidingssleuf van het schuifstuk in de behuizing
kantelt!
Aanpassing van de reminstallatie
bandenwissel
De rem wordt vanaf de fabriek ingesteld op de meegelever-
de banden. Indien op andere banden wordt overgestapt,
moeten met behulp van deze tabel de juiste instellingen
voor de cilinderpositie en de remstangen worden gezocht.
1. Cilinderpositie en lengte van de remstangen
TOP 842 C / TOP 882 C - persluchtrem
Bandenmaat Cilinder
positie Lengte van de
remstangen
340/55 - 16 2 132 mm (2)
380/55 - 17 2 132 mm (2)
15/55 - 17 1 105 mm (1)
TOP 962 C - Persluchtrem
Bandenmaat Cilinder
positie Lengte van de
remstangen
340/55 - 16 1 105 mm (1)
380/55 - 17 2 132 mm (2)
15/55 - 17 2 132 mm (2)
Cilinderpositie (persluchtrem):
3
2
1
Lengte van de remstangen (persluchtrem):
3
2
1
2. Positie van de remkrachtregeling
TOP 842 C / TOP 882 C - Remkrachtregeling
Banden Positie van de
begrenzingsconsole
340/55 - 16
380/55 - 17
15/55 - 17
TOP 962 C - Remkrachtregeling
Banden Positie van de
begrenzingsconsole
340/55 - 16
380/55 - 17
15/55 - 17
- 54 -
1900-NL-HydrauLiscHe rem_2740
NL
hyDrAUlIschE rEmInstAllAtIE
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
bij defect aan de remmen.
• De reminstallatie is een belangrijke veilig-
heidsvoorziening. Daarom mogen werk-
zaamheden aan de reminstallatie alleen
worden uitgevoerd door deskundig perso-
neel.
Aankoppelen van de remslang
Bij het aankoppelen van de remslang moet op
het volgende worden gelet:
- dat de aansluiting schoon is
- dat de slang op de juiste manier is aangekoppeld
- dat de verbinding goed afdicht
Parkeerpositie van de remslang:
Onderhoud
Remvoering-controle
- om de 200 bedrijfsuren
Aanpassing aan de banden
De rem wordt vanaf de fabriek ingesteld op de meegelever-
de banden. Indien op andere banden wordt overgestapt,
moeten met behulp van deze tabel de juiste instellingen
voor de cilinderpositie en de remstangen worden gezocht.
TOP 842 C - Hydraulische rem
Bandenmaat Cilinder
positie Lengte van de
remstangen
340/55 - 16 1 100 mm (1)
380/55 - 17 1 100 mm (1)
15/55 - 17 1 100 mm (1)
TOP 962 C - Hydraulische rem
Bandenmaat Cilinder
positie Lengte van de
remstangen
340/55 - 16 2 132 mm (2)
380/55 - 17 1 105 mm (1)
15/55 - 17 1 105 mm (1)
Cilinderpositie (hydraulische rem):
2
1
Lengte van de remstangen (hydraulische rem):
1
2
Smeerschema
Xh alle X bedrijfsuren
40 f alle 40 wagenladingen
80 f alle 80 wagenladingen
1 j 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
bb Indien nodig
FETT
VET
Olie
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(III), (IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l] Liter
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
 Rotaties per minuut
OIL
MAX.
MIN.
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
- 52 -
1700 Schmierplan_2740
TOP 842 C / TOP 882 C / TOP 962 C
20h
FETT
20h
FETT
242
2
2 3 5 2
1
2 3 52
5/6 7
7
5/6
3
3
1
2
4
4
- 53 -
1700 Schmierplan_2740
4.1
1,2 kg (V)
4.2 4.3
4.4 4.5
5.1
5.2 5.3
20h
20h
20h
50
1
50
354-15-38
2
50
3
6.1
6.2 6.3
6.4
6.5
6.6
20h
7
20h
- 54 -
1900-NL-HydrauLiscHe rem_2740
NL
hyDrAUlIschE rEmInstAllAtIE
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
bij defect aan de remmen.
• De reminstallatie is een belangrijke veilig-
heidsvoorziening. Daarom mogen werk-
zaamheden aan de reminstallatie alleen
worden uitgevoerd door deskundig perso-
neel.
Aankoppelen van de remslang
Bij het aankoppelen van de remslang moet op
het volgende worden gelet:
- dat de aansluiting schoon is
- dat de slang op de juiste manier is aangekoppeld
- dat de verbinding goed afdicht
Parkeerpositie van de remslang:
Onderhoud
Remvoering-controle
- om de 200 bedrijfsuren
Aanpassing aan de banden
De rem wordt vanaf de fabriek ingesteld op de meegelever-
de banden. Indien op andere banden wordt overgestapt,
moeten met behulp van deze tabel de juiste instellingen
voor de cilinderpositie en de remstangen worden gezocht.
TOP 842 C - Hydraulische rem
Bandenmaat Cilinder
positie Lengte van de
remstangen
340/55 - 16 1 100 mm (1)
380/55 - 17 1 100 mm (1)
15/55 - 17 1 100 mm (1)
TOP 962 C - Hydraulische rem
Bandenmaat Cilinder
positie Lengte van de
remstangen
340/55 - 16 2 132 mm (2)
380/55 - 17 1 105 mm (1)
15/55 - 17 1 105 mm (1)
Cilinderpositie (hydraulische rem):
2
1
Lengte van de remstangen (hydraulische rem):
1
2
55
1700_NL-Service_2740
NL
sErVIcE
Stroomschema
1/2
-Y2
-Y2
2/2
JPT 2 Polig Buchse
1/2
-Y3
-Y3
2/2
JPT 2 Polig Buchse
1/2
-Y1
-Y1
2/2
JPT 2 Polig Buchse
1/2
-Y6
-Y6
2/2
JPT 2 Polig Buchse
1/2
-Y5
-Y5
2/2
JPT 2 Polig Buchse
Splice-1.5
-X2
GND
1/4
-Y4
-Y4
2/4
3/4
4/4
Hirschmann_Female_4 Pol
1/7
-X1
-X1
2/7
3/7
4/7
5/7
6/7
7/7
Amphenol_7pole_male
1.5-BU
1.0-GY
1.0-BN
1.0-YE
1.0-GY
1.0-BN
1.0-YE
1.5-BU
1.5-BU
1.5-BU
1.5-BU
1.5-BU
1.5-BU
1.0-GY
1.0-BN
1.0-YE
1.0-GY
1.0-BN
1.0-YE
GND
Y1
Y2
Y3
Y6
Y5
Y4
GND
GND
GND
GND
GND
GND
Y1
Y2
Y3
Y6
Y5
Y4
131_16_31
Legenda:
X1...Stekkerbedieningsdeel
Y1...Afzonderlijke cirkelhark heffen
rechts
Y2...Afzonderlijke cirkelhark heffen
links
Y3...Wegtransport
Y4...6/2 Wegventiel
Y5...Harkhoogte rechts
Y6...Harkhoogte links
56
1700_NL-Service_2740
NL
sErVIcE
Kabelboom
2121
2
1
2
1
2
1
Amphenol_7pole_male
-X1
-X1
Hirschmann_Female_4 Pol
-Y4
-Y4
-Y5 -Y6
-Y2
-Y3
Splice-1.5
-X2
GND
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
6000 mm
1000 mm
100 mm
1100 mm
1100 mm
500 mm
500 mm500 mm
131-16-32
Legenda:
X1...Stekkerbedieningsdeel
Y1...Afzonderlijke cirkelhark heffen
rechts
Y2...Afzonderlijke cirkelhark heffen
links
Y3...Wegtransport
Y4...6/2 Wegventiel
Y5...Harkhoogte rechts
Y6...Harkhoogte links
- 57 -
2200-DE TECHN. GEGEVENS_2740
NL
tEchnIschE GEGEVEns
Technische gegevens
Benaming TOP 842 C
(Type 2740)
TOP 882 C
(Type 2742)
TOP 962 C
(Type 2741)
Cirkelharkaantal 2 2 2
Aantal tandenarmen per cirkelhark 13 13 15
Aantal tanden per tandenarm 4 4 4
Cirkelharkdiameter 3,70 m 3,70 m 4,30 m
Werkbreedte 7,70 m - 8,40 m 7,70 m - 8,80 m 8,90 m - 9,60 m
Transportbreedte 2,99 m 2,99 m 2,99 m
Transportlengte 6,50 m 6,50 m 7,00 m
Transporthoogte 3,99 m 3,99 m 3,95 m
Wegzethoogte (tandenarmen
gedemonteerd) 3,60 m 3,99 m 3,95 m
Noodzakelijke aandrijfcapaciteit vanaf 55 KW (75 PS) vanaf 55 KW (75 PS) vanaf 63 KW (85 PS)
Gewicht met cardanas (maximaal) 2890 kg 2920 kg 3375 kg
Steunbelasting (maximaal) 1190 kg 1200 kg 1370 kg
Aftakastoerental max. omw/min 540 omw/min 540 omw/min 540 omw/min
Banden aan de cirkelharken 16 / 6,50 - 8 10PR 16 / 6,50 - 8 10PR 16 / 6,50 - 8 10PR
Banden aan het chassis 380/55 - 17 138A8 Flot+ ET -54/6L
340 / 55 - 16 133A8 Flot+ ET -50/6L
15.0 / 55 - 17 12PR AS ET -54/6L *
Aandrijfcardanas groothoek aan de kant
van de machine groothoek aan de kant
van de machine groothoek aan de kant
van de machine
maximale bouwtypesnelheid 50 km/u 50 km/u 40 km/u
Geluidsniveau 84,8 dB (A) 84,8 dB (A) 84,8 dB (A)
Alle gegevens niet bindend
* Met deze banden mag, onafhankelijk van het chassis, slechts maximaal 40 km/h worden gereden.
- 58 -
2200-DE TECHN. GEGEVENS_2740
tEchnIschE GEGEVEns
NL
Noodzakelijke aansluitingen
• 1
enkele
hydraulische
stekkeraansluiting
met
zweefstand (bedrijfsdruk min.: 150 bar / max.: 200 bar)
• 1
dubbele
hydraulische
stekkeraansluiting
• 7-polige
aansluiting
voor
de
verlichtingsinrichting
(12
volt)
• bij
afzonderlijke
cirkelharkbediening:
2-polige
aansluiting (12 volt)
Optioneel:
Zwaddoek
• Buitenste
tastwiel
16"
• Reservewiel
16"
voor
cirkelharkchassis
• Volumeverdeler
• Tandbescherming
Varianten:
• mechanische
bediening
(kabel)
• elektrohydraulische
afzonderlijke
cirkelharkbediening
• hydraulische
harkhoogteverstelling
(met/zonder
hydraulisch buitenliggend tastwiel)
• Persluchtrem
• Hydraulische
rem
• binnenliggend
tastwiel
star
• binnenliggend
tastwiel
stuurbaar
• Flow
Tast
skids
• Hydraulische
ontlasting
Gebruik conform bestemming van de
zwadcirkelhark
De zwadcirkelhark is uitsluitend bestemd voor de
gebruikelijke werkzaamheden in de landbouw.
• Voor
het
zwaden
van
gehakseld
groenvoer,
ruw
voer,
kuilvoer en stro.
Elk ander gebruik wordt als oneigenlijk gebruik
beschouwd.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele hieruit
voortvloeiende schade; dit risico is geheel en al voor
de gebruiker.
• Tot
gebruik
conform
bestemming
behoort
ook
het
nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven
onderhouds- en reparatievoorwaarden.
Typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserveonderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer
van het voertuig of de machine direct na aankoop op het
titelblad van de handleiding over te nemen.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje (1) is vóór op de machine, aan het frame
na de aanbouwbok in rijrichting rechts, aangebracht.(zie
afbeelding)
1
- 59 -
2200-DE TECHN. GEGEVENS_2740
tEchnIschE GEGEVEns NL
Last per band (kg) 380/55 - 17
Bandenspanning (bar) Snelh.
(km/h)
1,0 1,4 1,6 2,0 2,4 3,0
1610 1850 2220 50
1370 1510 1790 2060 2470 40
1230 1540 1690 2000 2310 2770 30
1380 1730 1900 2250 2600 3120 20
1540 1920 2110 2500 2880 3460 10
Bandenaanduiding 380/55 -17
Last index 138 A8
Loopvlakprofiel Flotatie +
Velgen 13,0x17
161/205/6/E2, ET -54
Bandenbreedte 380 mm
Banden buitendiameter 850 mm
statische radius 385 mm
Afrolomvang (gerekend) 2670 mm
Last per band (kg) 340/55 -16
Bandenspanning (bar) Snelh.
(km/h)
1,0 1,4 1,6 2,0 2,4 3,0 3,4 4,0
1300 1480 1760 1950 2220 50
1130 1240 1440 1650 1960 2160 2470 40
1040 1270 1380 1720 1850 2190 2420 2770 30
1170 1430 1560 1820 2080 2470 2730 3120 20
1300 1590 1730 2020 2310 2740 3020 3460 10
Bandenaanduiding 340/55-16
Last index 133 A8
Loopvlakprofiel Flotatie +
Velgen 161/205/67B2, ET -50
Bandenbreedte 345 mm
Banden buitendiameter 780 mm
statische radius 365 mm
Afrolomvang (gerekend) 2450 mm
Bandenmaat
- 60 -
2200-DE TECHN. GEGEVENS_2740
tEchnIschE GEGEVEns NL
Bandenaanduiding 15,0/55 -17
Last index 141 A8
Loopvlakprofiel AS
Velgen 13,0x17
161/205/6/E2, ET -54
Bandenbreedte 380 mm
Banden buitendiameter 890 mm
statische radius 395 mm
Afrolomvang (gerekend) 2608mm
Last per band (kg) 15.0/55 - 17
Bandenspanning (bar) Snelh.
(km/h)
1,6 2,0 2,4 2,8 3,0 3,2 3,4 3,6
1440 1645 1825 2005 2085 2165 2240 2320 40
1600 1825 2030 2225 2315 2405 2490 2575 30
1825 2080 2200 2535 2640 2740 2840 2935 20
2065 2355 2620 2870 2985 3100 3210 3320 10
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AAnhAngsel
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
• Kwaliteitennauwkeurigepassing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaarfunctioneren
• Lagerelevensduur
- Economisch werken
• Beschikbaarheidvan de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 63 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
bIjlAGE -A
NL
TIP
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
aangeduid.
1) Handleiding
a. De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine. Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats
waar de machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar
is.
b. Bewaar de handleiding gedurende de gehele levensduur
van de machine.
c. Als de machine wordt verkocht of geruild, geef ze dan
met de machine mee.
d. Houd de veiligheids- en gevarenaanwijzingen op
de machine volledig en in leesbare toestand. De
gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig gebruik
van de machine en dienen dus uw eigen veiligheid.
2) Gekwalificeerd personeel
a. Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en mentaal geschikt zijn
en die erin geschoold of opgeleid zijn, mogen met de
machine werken.
b. Personeel dat noch geschoold, getraind of opgeleid is
of dat een algemene opleiding volgt, mag alleen onder
toezicht van een ervaren persoon aan of met de machine
werken.
c. Controle-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a. In deze handleiding worden alleen onderhouds-,
service- en reparatiewerkzaamheden beschreven die
de exploitant zelfstandig kan uitvoeren. Alle andere
werkzaamheden mogen alleen door een vakmonteur
worden uitgevoerd.
b. Reparaties van het elektrische of hydraulische
systeem, voorgespannen veren, drukaccumulatoren,
enz.vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
montagegereedschap en beschermende kleding en
mogen alleen door een vakmonteur worden uitgevoerd.
4.) Na onderhoudswerkzaamheden aan de
remmen
a. Na elke herstelling aan de remmen moet een
werkingscontrole resp. een proefrit worden gemaakt,
om de correcte werking van de remmen te waarborgen.
Nieuwe trommels resp. rembeslag hebben pas na
enkele keren remmen een optimale remwerking. Plots
hard remmen moet worden vermeden.
5) Aanpassingswerkzaamheden
a. Breng geen eigenmachtige aan- en ombouwingen of
veranderingen aan de machine aan. Dit geldt ook voor
de inbouw en de instelling van veiligheidsvoorzieningen
en voor het lassen of boren aan dragende delen.
6) Gebruik conform bestemming
a. Zie de technische gegevens
b. Het gebruik conform bestemming omvat ook de
inachtneming van de door de fabrikant voorgeschreven
gebruiks-, service- en onderhoudsvoorschriften.
7) Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal
ontworpen voor de machines of apparaten.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenmachtige veranderingen, evenals het gebruik
van bouw- en aanbouwdelen aan de machine sluiten
de aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
8) Veiligheidsvoorzieningen
a. Alle veiligheidsvoorzieningen moeten op de machine
worden aangebracht en moeten in goede toestand
zijn. Versleten en beschadigde afschermingen en
beveiligingen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
9) Vóór de inbedrijfstelling
a. Voor de aanvang van het werk moet de operator zich
vertrouwd maken met alle bedieningsinrichtingen en
met de werking ervan. Tijden het werk is dit te laat!
b. Controleer vóór elke inbedrijfstelling het voertuig of de
machine op verkeers- en bedrijfsveiligheid.
VEIlIGhEIDsAAnWIjzInGEn
- 64 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
bIjlAGE -A
NL
VEIlIGhEIDsAAnWIjzInGEn
10) Asbest
a. Bepaalde ingekochte onderdelen van het voertuig
kunnen om technische redenen asbest bevatten. Let
op de markering van reserveonderdelen.
11) Personen meenemen is verboden
a. Het is niet toegestaan personen mee te nemen op de
machine.
b. De machine mag alleen in de beschreven positie voor
wegvervoer op openbare wegen worden vervoerd.
12) Rijprestaties met aanhangwagens
a. De trekker moet vooraan of achteraan van voldoende
ballast worden voorzien om de stuur- en remvaardigheid
te waarborgen (min. 20% van het gewicht van de trekker
op de vooras.
20%
Kg
b. De rijprestaties worden beïnvloed door de rijbaan en
de aanbouwmachines. De manier van rijden moet
worden aangepast aan de respectieve terrein- en
bodemomstandigheden.
c. Houd bij het nemen van bochten met een aanhangwagen
ook rekening met de uitstekende lading en de
bewegende massa van de machine!
d. Houd bij het nemen van bochten met aan de trekker
gekoppelde of gemonteerde machines ook rekening
met de verder uitstekende lading en de bewegende
massa van de machine!
13) Algemeen
a. Alvorens machines aan de driepuntsophanging te
koppelen, de positiebedieningshefboom in de stand
brengen waarin heffen of neerlaten uitgesloten is!
b. Bij het koppelen van de machine aan de trekker bestaat
het risico een verwonding op te lopen!
c. Binnen het bereik van de driepuntskoppeling bestaat
het risico een verwonding op te lopen door verplettering
en knelling!
d. Bij gebruik van de buitenbediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen de trekker en de machine
gaan staan!
e. De geleide as alleen aan- of afkoppelen wanneer de
motor uitgeschakeld is.
f. Bij het rijden op de weg met de machine opgeheven,
moet de bedieningshendel worden vergrendeld tegen
neerlaten.
g. Alvorens de trekker te verlaten, aanbouwmachines op
de grond laten zakken. De contactsleutel uittrekken!
h. Niemand mag tussen de trekker en de machine gaan
staan zonder dat het voertuig tegen wegrollen beveiligd
is door middel van de parkeerrem en/of met wielblokken.
i. Voor alle onderhouds-, service- en
ombouwwerkzaamheden de aandrijfmotor uitzetten
en de aandrijfkoppeling verwijderen.
14) Reiniging van de machine
a. Geen hogedrukreiniger gebruiken voor de reiniging van
lager- en hydraulische onderdelen.
- 65 -
2000_NL-ANHANGA1_SICHERHEIT_SCHWADKREISEL
AAnhAngsel -A NL
Aanwijzingen voor veilig werken
TIP
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
aangeduid.
1. Algemeen
a. Neem naast de aanwijzingen in deze handleiding
ook de algemeen geldende veiligheids- en
vakbondsvoorschriften in acht (alleen Duitsland).
b. De aangebrachte waarschuwings- en
aanwijzingsstickers bevatten belangrijke aanwijzingen
voor veilig gebruik; het naleven ervan dient uw veiligheid!
c. Bij gebruik van de openbare weg moeten de geldende
bepalingen in acht worden genomen!
d. Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen,
moet de gebruiker bekend worden gemaakt met alle
inrichtingen, bedieningselementen en hun functies.
e. De gebruiker moet nauw-aansluitende kleding dragen.
Wijde kleding vermijden!
f. Tijdens de werkzaamheden en de transportrit mag niet
op de machine worden meegereden!
g. De machine moet volgens de voorschriften worden
aangekoppeld en mag alleen aan de voorgeschreven
inrichtingen worden bevestigd en beveiligd!
h. Bij het aan- en afbouwen moeten de steunvoorzieningen
in de juiste positie worden gebracht! (Standveiligheid!).
Bij het aan- en afkoppelen van de machine aan of van
de tractor moet voorzichtig te werk worden gegaan!
i. Ballastgewichten moeten altijd volgens de voorschriften
aan de daarvoor bestemde bevestigingspunten worden
aangebracht!
j. Toegelaten transportafmetingen in acht nemen!
k. Transportuitrusting - zoals bijv. verlichting,
waarschuwingsinrichtingen en evt.
veiligheidsvoorzieningen controleren en aanbouwen!
l. Bedieningsinrichtingen (kabels, kettingen,
frameconstructies enz.) behorend bij inrichtingen
bediend op afstand moeten zo gepositioneerd zijn
dat zij in alle transport- en arbeidsposities nooit een
onbedoelde beweging activeren!
m. Machine voor een rit over de weg in voorgeschreven
toestand brengen en volgens voorschrift van de
producent vergrendelen!
n. Tijdens het rijden mag de bestuurderszitplaats nooit
worden verlaten!
o. De snelheid tijdens het rijden moet altijd worden
aangepast aan de omstandigheden! Bij het rijden in
berg- en heuvelachtig gebied moet het nemen van
plotselinge bochten worden vermeden!
p. Het rijgedrag en het stuur- en remvermogen worden
beïnvloed door aangehangen of aangebouwde
werktuigen en ballastgewichten! Let daarom op
voldoende stuur- en remcapaciteiten!
q. Hou bij bochten rekening met de breedte en de
rotatiemassa van het werktuig!
r. Neem de machine alleen in gebruik als alle
veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht en zich in
veiligheidspositie bevinden!
s. Personen mogen zich niet in het werkbereik en in de
gevarenzone bevinden!
t. Personen mogen zich niet in het draai- en zwenkbereik
van de machine bevinden!
u. Aan extern bediende onderdelen (bijv. hydrauliek)
bevinden zich punten met beknellingsgevaar!
v. Voordat de tractor wordt verlaten, moet de machine
worden beveiligd!
w. Aanbouwwerktuigen helemaal laten zakken! Motor
afzetten en contactsleutel verwijderen!
x. Tussen de tractor en het werktuig mogen zich geen
personen bevinden, als het voertuig niet tegen wegrollen
is beveiligd door de parkeerrem en/of door wielblokken!
2. Aangebouwde werktuigen
a. Voor het aan- en afbouwen van de machine aan de
driepuntsophanging
b. Bedieningsinrichting in de positie brengen, waarbij het
onbedoeld heffen of laten zakken is uitgesloten!
c. Bij driepuntsaanbouw moeten de aanbouwcategorieën
van tractor en werktuig absoluut overeenkomen of
worden afgestemd!
d. In het bereik van de driepuntskoppeling bestaat kans
op letsel door beknelling!
e. Bij gebruik van de externe bediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen tractor en machine
komen!
f. In de transportpositie van de machine altijd letten op
een voldoende zijdelingse vergrendeling van de tractor-
driepuntskoppeling!
g. Bij ritten over de weg met geheven machine moet de
bedieningshendel tegen zakken zijn beveiligd!
3. Aangehangen werktuigen
a. Werktuigen tegen wegrollen beveiligen!
b. Max. toegelaten belasting van de aanhangerkoppeling,
zwaaihaak of hitch in acht nemen!
c. Let bij aanhangen aan de dissel op of het ophangpunt
voldoende bewegingsvrijheid heeft!
4. Aftakas
a. Alleen aftakassen die door de producent zijn
voorgeschreven mogen worden gebruikt!
b. Beschermbuis en beschermtrechter van de cardanas
en de aftakasbescherming moeten zijn aangebracht
en moeten zich in goede conditie bevinden!
c. Bij cardanassen moet worden gelet op de voorgeschreven
buisafdekkingen in transport- en arbeidspositie!
d. Aan- en afbouw van de cardanas mag alleen als de
aftakas is uitgeschakeld, de motor is afgezet en de
contactsleutel is verwijderd!
e. Bij gebruik van de cardanassen met overbelasting
of vrijloopkoppelingen die niet door de
veiligheidsvoorziening aan de tractor worden afgedekt,
moeten overbelasting of vrijloopkoppelingen aan de
kant van het werktuig worden aangebracht!
f. Let altijd op de juiste montage en beveiliging van de
- 66 -
2000_NL-ANHANGA1_SICHERHEIT_SCHWADKREISEL
AAnhAngsel -A NL
cardanas!
g. Cardanasbescherming tegen meelopen beveiligen door
inhangen van de ketting!
h. Voor het inschakelen van de aftakas controleren of het
gekozen toerental en de draairichting van de aftakas
van de tractor overeenkomt met het toegelaten toerental
en de draairichting van het werktuig!
i. Voor het inschakelen van de aftakas controleren of
zich geen personen binnen de gevarenzone van het
werktuig bevinden!
j. Aftakas nooit inschakelen als de motor is afgezet!
k. Bij werkzaamheden met de aftakas mogen zich geen
personen binnen het bereik van de draaiende aftak- of
cardanas ophouden!
l. Aftakas altijd uitschakelen als te grote buigingen
voorkomen of als deze niet nodig is!
m. Let op! Na het uitschakelen van de aftakas bestaat
gevaar door nalopende rotatiemassa! Op dat moment
mag het werktuig niet te dicht worden genaderd! Pas
wanneer het helemaal stilstaat, mogen werkzaamheden
aan het werktuig worden verricht!
n. Reinigen, smeren of instellen van het aftakasaangedreven
werktuig of van de cardanas alleen als de aftakas is
uitgeschakeld, de motor is afgezet en de contactsleutel
is verwijderd!
o. Afgekoppelde cardanas in de daarvoor bedoelde houder
plaatsen, of met ketting ophangen!
p. Na afbouw van de cardanas beschermhuls op het
aftakasuiteinde plaatsen!
q. Beschadigingen herstellen voordat met de machine
werkzaamheden worden verricht!
5. Hydraulischeinstallatie
a. De hydraulische installatie staat onder hoge druk! Bij het
aansluiten van de hydraulische cilinders en hydraulische
motoren moet worden gelet op de voorgeschreven
aansluiting van de hydraulische slangen!
b. Bij het aansluiten van de hydraulische slangen aan de
hydrauliek van de tractor moet erop worden gelet dat
de hydrauliek aan zowel de kant van de tractor als ook
aan de kant van het werktuig drukloos is!
c. Bij hydraulische functieverbindingen tussen tractor en
werktuig moeten koppelmoffen en -stekkers worden
gekenmerkt, zodat fouten in de bediening worden
uitgesloten! Bij het verwisselen van de aansluitingen
omgekeerde functie (bijv. heffen / zakken) - ongevalrisico!
d. Hydraulische leidingen regelmatig controleren en bij
beschadiging en slijtage vervangen! De vervangende
leidingen moeten overeenkomen met de technische
eisen van de producent!
e. Bij het zoeken naar lekkage moeten daarvoor
geschikte hulpmiddelen worden gebruikt, vanwege
verwondingsgevaar!
f. Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden (hydraulische
olie) kunnen de huid binnendringen en zware
verwondingen veroorzaken! Bij verwondingen dient
direct een arts te worden geraadpleegd! Infectiegevaar!
g. Voordat werkzaamheden aan de hydraulische installatie
van de machine kunnen worden verricht, moet de
machine worden neergelaten, de installatie moet
drukloos worden gemaakt en de motor moet worden
afgezet!
6. Banden
a. Bij werkzaamheden aan de banden moet erop worden
gelet dat het werktuig veilig is neergezet en tegen
wegrollen is beveiligd (wielblokken)!
b. Het monteren van banden en wielen vereist voldoende
kennis en passend montagegereedschap!
c. Reparatiewerkzaamheden aan banden en wielen mogen
alleen worden uitgevoerd door deskundig personeel,
met behulp van geschikt gereedschap!
d. Bandenspanning regelmatig controleren! Let op de
voorgeschreven spanning!
7. Onderhoud
a. Onderhouds-, reparatie- en reinigingswerkzaamheden,
en het oplossen van functiestoringen mogen altijd alleen
worden uitgevoerd als de aandrijving en de motor zijn
uitgeschakeld - contactsleutel verwijderen!
b. Wacht tot de machine helemaal tot stilstand is gekomen!
Reparaties aan voorgespannen onderdelen (veren,
drukreservoirs, enz.) vereisen voldoende kennis en
passend gereedschap. Deze mogen alleen worden
uitgevoerd in dealerwerkplaatsen!
c. Moeren en schroeven regelmatig controleren of deze
vastzitten en evt. aanhalen!
d. Bij onderhoudswerkzaamheden aan een geheven
machine veiligheid in acht nemen door gebruik van
passende steunelementen!
e. Bij het verwisselen van werktuigen moeten passend
gereedschap en handschoenen worden gebruikt!
f. Oliën, vetten en filters volgens de voorschriften verwerken!
Voordat wordt begonnen met werkzaamheden aan de
elektrische installatie moet de stroomtoevoer worden
afgesloten!
g. Veiligheidsvoorzieningen die onderhevig zijn aan slijtage
moeten regelmatig worden gecontroleerd en op tijd
worden vervangen!
h. Reserveonderdelen moeten ten minste voldoen aan
de technische eisen zoals die door de producent zijn
vastgelegd! Dit is bijv. het geval bij originele onderdelen!
Bij het uitvoeren van elektrische laswerkzaamheden aan
de tractor en aan aangebouwde werktuigen moeten de
kabels aan de generator en de accu worden losgemaakt!
- 67 -
1700_ NL-Cardanas_BA-ALG
NL
CArdAnAs
Aanhangsel - B
Blokkeerketting
- Beschermbuis van de cardanas borgen tegen meedraaien.
Op een voldoende zwenkbereik van de cardanas letten!
- De borgingsketting zodanig doorsnijden dat deze zich
niet rond de cardanas kan wikkelen.
Tijdens het werk
Bij het gebruik van de machine mag het toegestane
aftakastoerental niet worden overschreden.
- Na het uitschakelen van de aftakas kan het gemonteerde
apparaat nalopen. Pas wanneer het volledig stilstaat,
mag eraan worden gewerkt.
- Bij het uitschakelen van de machine moet de cardanas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
kettingen worden geborgd. De borgingsketting (H) niet
voor het ophangen van de cardanas gebruiken
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tijdens het werk en niet
ingeschakeld 70°.
Normale koppeling:
Maximale hoek bij stilstand 90°.
Maximale hoek bij werking 35°.
GEVAAR
Levensgevaar - door versleten afdekkingen
• Versleten afdekkingen meteen vernieuwen
Cardanas aanpassen
AANWIJZING
Beschadigingen - door minderwaardige
reserveonderdelen
• Gebruik alleen de opgegeven of meegele-
verde cardanas, anders hebt u geen recht
op garantie bij eventuele schade.
De juiste lengte wordt bepaald door de cardanas-helften
naast elkaar te houden.
Passend maken
- Voor de lengteaanpassing de cardanas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
•Lengte(L1)nietoverschrijden
- Een zo groot mogelijke buisoverlapping (min. 1/2 X)
nastreven
• Beschermingsbuisbinnenenbuitengelijkmatiginkorten
• Overbelastingsbescherming (2) aan apparaatzijde
plaatsen!
• Voor elk gebruik van de cardanas controleren, of de
gaffels goed vergrendeld zijn.
- 68 -
1700_ NL-Cardanas_BA-ALG
NL
CArdAnAs
Aanhangsel - B
- Bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
-Gedurende langere rustperiodes cardanas schoonmaken
en doorsmeren
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voorkomen dat deze vastvriezen.
8
Informatie in geval van het gebruik van
een nokkenschakelkoppeling
De nokkenschakelkoppeling is een beveiliging, die het
draaimoment bij overbelasting tot “nul” reduceert. De
uitgeschakelde koppeling kan weer ingeschakeld worden
als de aftakasaandrijving wordt uitgeschakeld.
Het inschakeltoerental van deze koppeling ligt onder de
200 omw./min.
TIP
Opnieuw inschakelen ook bij afnemend aftakas-toerental
mogelijk.
TIP
De nokkenschakelkoppeling van de aftakas is geen
“beladingsgraadmeter”. Het is een echte beveiliging, die
Uw machine beschermen moet tegen beschadigingen.
Door verstandig rijden vermijdt u het overmatig belasten
van de koppeling en beschermt u deze en de machine
tegen onnodige slijtage.
Smeerinterval: 500 uur (speciaal vet)
Belangrijk voor cardanassen met een
platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten gebruik
te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking controleren.
a)Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b)Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden.
Koppeling doordraaien.
c)Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
- 69 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VII
caratteristica richiesta di
qualità HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5 Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K) Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R) smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 70 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
AGIP OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO
- ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140 * B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30 GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90 ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
AVIA
GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB
SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM IMPERVIA MMO CASTROLGREASE
LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30 GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140 MULTI PURPOSE
GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS •TITANHYD1030
•AGRIFARMSTOUMC10W-30
•AGRIFARMUTTOMP
•PLANTOHYD40N***
•AGRIFARMSTOUMC10W-30
•TITANUNIVERSALHD
•AGRIFARMGEAR80W90
•AGRIAFRMGEAR85W-140
•AGRIFARMGEARLS90
•AGRIFARMHITEC2
•AGRIFARMPROTEC2
•RENOLITMP
•RENOLITFLM2
•PLANTOGEL2-N
•AGRIFARMFLOWTEC
000
•RENOLITSO-GFO35
• RENOLIT DURAPLEX
EP 00
•PLANTOGEL00N
• RENOLIT
DURAPLEX EP 1 • AGRIFARM GEAR
8090
• AGRIFARM GEAR
85W-140
• AGRIFARM GEAR
LS90
GENOL HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
- 71 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
SHELL TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140 * Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1 HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 MULTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WINTERSHALL WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174 FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
1700-NL ZUSINfO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.72 -
BelAngrijke AAnvullende informAtie voor uw veiligheid
- 72 . Sectie 1 -
Combinatievantrekkerenaanbouwmachine
GEVAAR
Levensgevaar of materiële schade - door overbelasting van de trekker of een verkeerd ballastgewicht van de trekker.
• Zorg ervoor dat door de aanbouw van de machine (aan de driepuntskoppeling vooraan en achteraan) het maximaal toe-
laatbare totaalgewicht van de trekker, de asbelasting of het draagvermogen van de banden niet overschreden worden. De
vooras van de trekker moet altijd met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
• Overtuig u er voor het aankopen van een machine van dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende bereke-
ning uit te voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Bepalingvanhettotaalgewicht,deasbelastingenhetdraagvermogenvandebandenenhetvereiste
minimaleballastgewicht.
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Achteraanbouwmachineoffront-achtercombinatie
1. BEREKENINGVANHETMINIMALEFRONTBALLASTGEWICHTGV min
Voer het berekende minimale frontballastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, in de tabel in.
Frontaanbouwmachine
2. BEREKENINGVANHETMINIMALEACHTERBALLASTGEWICHTGH min
Voer het berekende minimale ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, in de tabel in.
Voor de berekening hebt u de vol- gende gegevens nodig:
TL [kg]
TV [kg]
TH [kg]
GH [kg]
GV [kg]
leeggewicht van de trekker
belasting van de vooras bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
totaalgewicht driepuntsmachine/
driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt frontaanbouw
machine/frontballast en het hart van de
vooras
wielbasis van de trekker
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart hefkogel tot zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a [m]
b [m]
c [m]
d [m]
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
1700-NL ZUSINfO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.73 -
BelAngrijke AAnvullende informAtie voor uw veiligheid
- 73 . Sectie 1 -
Minimaal
ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-asbelasting
Achterasbelasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
Deminimaleballastmoetalsaanbouwmachineofballastgewichtaandetrekkerwordenbevestigd!
Deberekendewaardenmoetenkleinerdan/gelijkzijnaan(≤)detoelaatbarewaarden!
3. BEREKENINGVANDEDAADWERKELIJKEVOORASBELASTINGTV tat
(Indien het vereiste minimale frontballastgewicht (GV min) niet bereikt wordt met de frontaanbouwmachine (GV), dient het gewicht van de
frontaanbouwmachine te worden verhoogd tot het het minimale frontballastgewicht!)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-asbelasting in de tabel in.
4. BEREKENINGVANHETDAADWERKELIJKETOTAALGEWICHTGtat
(Indien het vereiste minimale achterballastgewicht (GH min) niet bereikt wordt met de achteraanbouwmachine (GH), dient het gewicht van de
achteraanbouwmachine te worden verhoogd tot het het minimale achterballastgewicht!)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting in de tabel in.
5. BEREKENINGVANDEDAADWERKELIJKEACHTERASBELASTINGTH tat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasting in de
tabel in.
6. DRAAGVERMOGENVANDEBANDEN
Voer de dubbele waarde (twee banden) van het toelaatbare draagvermogen van de banden (zie bv. de documentatie van de bandenfabrikant)
in de tabel in.
Tabel
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Zwadhark
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100:2010 EN ISO 4254-1:2015
EN ISO 4254-10:2009 EN ISO 4254-10:2009/AC:2010
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Gerhard Kleesadl
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
16.07.2020
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
TOP 842 C TOP 962 C
2740 2741
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
d’autore.
EN
IT
PT
NL
DE ES
FR
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Süd
Justus-von-Liebig-Str. 6
D-86899 Landsberg am Lech
Telefon: +49 8191 9299-0
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Nord
Steinbecker Str. 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 911 4-0
e-Mail: recke@poettinger.at
Pöttinger France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76

Pottinger TOP 962 C Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor