Pottinger TOP 1403 C Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr. 99+2455.NL.80Y.0
Zwadhark
TOP 1403 C
(Type 2455 : + . . 00001)
1900_NL-Seite2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U
heeft hiervoor een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met
uw verantwoordelijke dealer. Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie! Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
NL-1901 Dokum D Aanbouwmachines - 3 -
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U heeft hiervoor
een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met uw verantwoordelijke dealer.
Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Alle veiligheidsinrichtingen,
aftakas en bedieningselementen zijn aanwezig.
Bediening, ingebruikname en onderhoud van de machine of het werktuig is aan de hand van de handleiding met de klant
besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Aanpassingen aan de tractor zijn gerealiseerd: Driepuntsbevestiging
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
Informatie is verstrekt omtrent opties en extra mogelijkheden.
Er is gewezen op het belang van het bestuderen van de handleiding.
NL
- 4 -
2100-NL_INHALT_2455
INHOUDSOPGAVE NL
Inhoudsopgave
Inleiding .................................................................... 6
GEBRUIKTE SYMBOLEN
CE-kenmerk .............................................................. 7
Veiligheidsaanwijzingen: ........................................... 7
WAARSCHUWINGSPICTOGRAMMEN
Positie en betekenis van de
waarschuwingssymbolen ......................................... 8
Gevarengebied rond de machine ........................... 11
ALGEMENE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Rijden met aangekoppeld werktuig ........................ 12
Aan- en afkoppelen van het werktuig .................... 12
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen ................ 12
Transport over de openbare weg ........................... 12
Voor het in gebruik nemen ..................................... 12
Controle voor de ingebruikname ............................ 12
PRESTATIEBESCHRIJVING
Overzicht................................................................. 13
Varianten ................................................................. 13
TRACTORVOORWAARDEN
Tractor .................................................................... 14
Ballastgewichten .................................................... 14
Hefinrichting (driepuntskoppeling) .......................... 14
Hydraulische regeling aan hefinrichting ................. 14
Hydraulische aansluitingen ..................................... 15
Noodzakelijke stroomaansluitingen ........................ 15
AANBOUW VAN DE MACHINE
Machine koppelen aan de hefinrichting.................. 16
Cardanas monteren ................................................ 16
Elektrische verbinding leggen................................. 17
Zwadhark - Remsysteem ...................................... 17
Steunpoot naar boven klappen .............................. 17
Parkeerrem ............................................................. 18
Hydraulische aansluitingen - variant: Power Control /
ISOBUS-regeling .................................................... 18
AFKOPPELEN VAN HET WERKTUIG
Veiligheidsaanwijzingen .......................................... 20
Werktuig afkoppelen / wegzetten ........................... 20
Veiligheidsaanwijzingen .......................................... 22
Veranderen van transport- in werkstand ................ 22
Veranderen van werkstand in de transportstand ... 23
TRANSPORT
Transportbreedte verkleinen ................................... 24
Omzetten van de werk- naar de
veldtransportstand.................................................. 24
Rijden op de openbare weg ................................... 24
POWER CONTROL - REGELING
Prestatiekenmerken van de terminal ...................... 26
Inbedrijfstelling ....................................................... 26
Toetstoewijzing ....................................................... 27
Menustructuur ........................................................ 28
Voordat wordt begonnen ........................................ 29
Algemene veiligheidsinstructies ............................. 29
Start-menu ............................................................. 29
Work-menu ............................................................ 29
Set-menu ................................................................ 35
Data-menu .............................................................. 39
Sensortest-menu .................................................... 41
Configuratiemenu ................................................... 43
Systeemmenu ......................................................... 46
Diagnosefunctie ...................................................... 46
Waarden wijzigen / invoeren ................................... 46
Ontgrendelen van de functies van de Task
Controller ................................................................ 47
ISOBUS - TERMINAL
Bedieningsstructuur - Zwadhark met ISOBUS-aans-
luiting ...................................................................... 49
Voordat wordt begonnen ........................................ 50
Algemene veiligheidsinstructies ............................. 50
Start-menu ............................................................. 50
Work-menu (werkweergave) ................................... 51
Set-menu ................................................................ 55
Data-menu .............................................................. 60
Sensortest-menu .................................................... 61
Configuratiemenu ................................................... 64
Diagnosefunctie ...................................................... 67
Ontgrendelen van de functies van de Task
Controller ................................................................ 67
POWER CONTROL - REGELING
Foutenlijst ............................................................... 68
GEBRUIK
Algemene richtlijnen bij werkzaamheden met het
werktuig .................................................................. 70
Algemene veiligheidsinstructies ............................. 72
Werkbreedte instellen ............................................. 73
Zwadbreedte instellen ............................................ 73
Instellingen aan het cirkelharkchassis .................... 74
1. Dwarshelling instellen ......................................... 74
2. Harkhoogte instellen ........................................... 74
3. binnenste tastwiel ............................................... 75
4. Buitenste tastwiel (optionele uitrusting) .............. 75
Voorbeeld - linker cirkelhark met
tandemchassis:....................................................... 77
3. Weergave van de harkhoogte van de afzonderlijke
cirkelharken op elkaar afstemmen.......................... 78
GEBRUIK OP HELLINGEN
Voorzichtig bij manoeuvres op een helling! ............ 79
ALGEMEEN ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzingen .......................................... 80
Algemene onderhoudsaanwijzingen ....................... 80
Reinigen van machinedelen .................................... 80
Parkeren in de open lucht....................................... 80
Winterklaar maken .................................................. 80
Cardanassen........................................................... 81
Hydraulische installatie ........................................... 81
Algemene veiligheidsinstructies ............................. 82
Werkzaamheden aan het hydraulische systeem
..82
Werkzaamheden aan de cardanassen ................... 82
Schroefverbindingen ............................................. 83
Bandenmaat ........................................................... 83
Smering .................................................................. 83
Veiligheidsvoorzieningen ........................................ 83
Tandenarmen .......................................................... 83
Cirkelharkeenheid ................................................... 85
Differentieel met rechte tandwielen ........................ 86
Hoektransmissie ..................................................... 86
Hydraulisch systeem .............................................. 86
Veertanden ............................................................. 88
Tanddragers vervangen .......................................... 88
Verwijdering van oude machines ............................ 88
Heffen van de machine ........................................... 88
- 5 -
2100-NL_INHALT_2455
INHOUDSOPGAVE NL
ASSEN EN ASEENHEDEN
Algemene instructies .............................................. 89
Smeerpunten .......................................................... 89
Onderhoudswerkzaamheden aan wielen en
remmen ................................................................... 91
As ............................................................................ 93
Smeerschema ......................................................... 94
TOP 1403 C ............................................................ 95
TOP 1403 C ............................................................ 96
TOP 1403 C ............................................................ 97
PERSLUCHTREMINSTALLATIE
Algemene veiligheidsaanwijzingen ......................... 98
Aansluiten van de remslangen ............................... 98
Controle van de plunjer-slag .................................. 98
Reiniging van het leidingfilter ................................. 98
Mechanische remkrachtregelaar ............................ 99
HYDRAULISCHE REMINSTALLATIE
Veiligheidsaanwijzingen ........................................ 100
Aankoppelen van de remslang ............................. 100
Remafstelling ........................................................ 100
Noodremklep ........................................................ 101
NOODBEDIENING
Hydraulische noodbediening ................................ 103
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ........................................... 105
Beoogd gebruik van de zwadcirkelhark ............... 106
Plaats van het typeplaatje .................................... 106
Positie van het typeplaatje ................................... 106
AANHANGSEL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Smeermiddelen..................................................... 113
Hydraulisch schema ............................................. 116
Elektrisch schema ................................................ 118
Sensor instellingen ............................................... 119
- 6 -
NL
INLEIDING
1700_NL-inleiding
Inleiding
Geachte gebruiker!
Met behulp van deze handleiding kunt u de machine leren
kennen. De handleiding informeert u bovendien op een
overzichtelijke manier over een veilig en juist gebruik,
onderhoud en reparatie. Het verdient daarom aanbeveling
om de handleiding te lezen.
De handleiding maakt deel uit van de machine. De hand-
leiding moet tijdens de levensduur van de machine op een
geschikte plaats worden bewaard en op ieder moment
voor het personeel toegankelijk zijn. Aanwijzingen over
nationale voorschriften met betrekking tot het voorkomen
van ongevallen, wegenverkeerswet en milieubescherming
moeten worden aangevuld.
Alle personen die de machine gebruiken, onderhouden
of transporteren, moeten deze handleiding, met name
de veiligheidsaanwijzigen, hebben gelezen en begrepen,
voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Als de
handleiding niet wordt nageleefd, komen evt. garantieclaims
te vervallen.
Heeft u vragen met betrekking tot de inhoud van de
handleiding of andere vragen over de machine, neem dan
contact op met uw dealer.
Door tijdige en correcte onderhoud en reparatie overeen-
komstig de vastgelegde onderhoudsintervallen, wordt de
bedrijfs- en de verkeersveiligheid gegarandeerd. Ook komt
dit de betrouwbaarheid van de machine ten goede.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen en toebe-
horen van Pöttinger of reserveonderdelen en toebehoren
die zijn goedgekeurd door Pöttinger. Van deze onderdelen
is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor
machines van Pöttinger vastgesteld. Wordt gebruik ge-
maakt van niet goedgekeurde onderdelen, dan komt de
garantie te vervallen. Om het prestatievermogen van de
machine ook op de langere duur te garanderen, verdient
het aanbeveling om de originele onderdelen ook na afloop
van de garantietermijn te gebruiken.
De productaansprakelijkheidswetgeving verplicht de produ-
cent en de dealer bij de verkoop van de machines een hand-
leiding mee te leveren en de klant bij de machine te instrueren
over de veiligheids- bedienings- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en
de handleiding is een bevestiging in de vorm van een over-
drachtsverklaring noodzakelijk. De overdrachtsverklaring
bevindt zich bij de machine op het moment van aflevering.
In de zin van de productaansprakelijkheid is iedere zelf-
standige en landbouwer ondernemer. Bedrijfsschade in de
zin van de productaansprakelijkheid valt daarom niet onder
de aansprakelijkheid van Pöttinger. Als bedrijfsschade in
de zin van de productaansprakelijkheid geldt schade die
door de machine ontstaat, maar niet aan de machine.
De handleiding maakt deel uit van de machine. Geef ze
daarom door aan volgende eigenaar van de machine.
De volgende eigenaar moet worden geïnstrueerd en op
genoemde voorschriften worden gewezen.
Uw Pöttinger-serviceteam wenst u veel succes.
- 7 -
1800_D-Veiligheid ANSI
NL
GEBRUIKTE SYMBOLEN
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk geeft aan dat de machine beantwoordt aan de machinerichtlijn en
andere toepasselijke EG-richtlijnen.
EG-conformiteitsverklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG-conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Veiligheidsaanwijzingen:
In de handleiding vindt u de volgende symbolen
met aanwijzingen:
GEVAAR
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een dodelijk of een
levensbedreigend letsel.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
WAARSCHUWING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een zwaar letsel.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
VOORZICHTIG
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een letsel.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
AANWIJZING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op materiële schade.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
TIP
Dergelijke teksten geven bijzondere aanbevelingen en
adviezen met betrekking tot het economisch gebruik
van de machine.
MILIEU
Dergelijke teksten geven u handelwijzen en advies inzake
milieubescherming.
Als (optie) aangegeven uitrustingen zijn alleen standaard
beschikbaar bij bepaalde uitvoeringen van de machine of
worden alleen voor bepaalde uitvoeringen als speciale
uitrusting geleverd of worden alleen in bepaalde landen
aangeboden.
Afbeeldingen kunnen in detail afwijken van de machine
en dienen te worden begrepen als principe-afbeelding.
Aanduidingen als links en rechts gelden altijd in rijrichting,
als niet anders blijkt uit tekst of beeld.
- 8 -
2000_NL_WARNBILDZEICHEN_2455
NL
WAARSCHUWINGSPICTOGRAMMEN
Positie en betekenis van de waarschuwingssymbolen
5
16
12
14
15 13 11
8
87
6
6
7
17
18
3
4
4
4
4
7
7
9
10
10
1
1
1
1
2
3
3
3
3
2
2
2
- 9 -
2000_NL_WARNBILDZEICHEN_2455
WAARSCHUWINGSPICTOGRAMMEN NL
# Betekenis Tekening
1
(4x)
Ramgevaar!
Stuur iedereen weg uit het gevaren-
gebied rond de draagarmen als u de
werkbreedte wijzigt.
495.282
495.282/18
2
(4x)
Niet in het gebied reiken zolang er
delen draaien. Gevaar voor beknelling!
495.158
495.158/17
3
(6x)
Gevaar voor beknelling!
495.171
4
(4x)
Houd afstand tot de roterende cirkel-
harken.
495.173
5 Hydraulische noodbediening
495.831.0010
1
1
+ =
495.831.0010/19
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Y1.2
Y1.2Y30 Y31 Y32 Y33 Y34 Y35 Y36 Y 37
P -
P +
3
024-02-04
31
X
1
Y17
Y16
Y3 Y5 Y7 Y9 Y11 Y13 Y15
Y2 Y4 Y6 Y8 Y10 Y12 Y14
Y1.2
Y31 Y33 Y35 Y37
Y30 Y32 Y34 Y36
Y20 Y19
Y23 Y21
Y18
Y22
P -
P +
11
1
1
1 1
1
1 1 1
11
1
6
(2x)
Gevaar voor overreden worden! Bevei-
lig de machine door middel van wiel-
blokken tegen ongewenst wegrollen.
495.278
495.278/17
7
(4x)
Niet in het zwenkbereik van de cirkel-
harkarmen komen
495.166
bsb 449 567
495.166
8
(2x)
Hefpunt
495.787
9 Bandenspanning
495.808.0300
495.808.0300/17
16x6.50-8 6PR 1,5 bar
16x6,50-8 10PR 1,5 bar
500/50-17 14PR 2,8 - 3,0 bar
560/45R 22,5 146D 2,4 bar
620/40R 22,5 148D 3,2 bar
710/35R 22,5 157D 4 bar
- 10 -
2000_NL_WARNBILDZEICHEN_2455
WAARSCHUWINGSPICTOGRAMMEN NL
# Betekenis Tekening
10
(2x)
Heet oppervlak - Houd afstand en raak
het hete oppervlak niet aan!
495.277
495.277/17
11 Voorzichtig! Gevaar voor bekneld
raken!
495.154
12 Productaansprakelijkheid
495.713
H
CZ
SK
13 Schroefverbindingen vastdraaien
494.695
494.695
Nach den ersten Betriebsstunden
Muttern bzw. Schrauben nachziehen.
Resserer les vis écrous après les 10
premières heures de fonctionnement.
Tighten nuts and screws after the
first 10 hours of operation.
Na de eerste 10 werkuren bouton en
moeren natrekken.
14 Vóór onderhoudswerkzaamheden
moet de tractor worden stopgezet en
de contactsleutel worden verwijderd.
495.165
15 Voordat de machine in gebruik wordt
genomen, moet de gebruiksaanwijzing
worden gelezen!
494.529
494.529
16 Instelling Loadsensing
495.826.0001
LOAD
SENSING
LOAD
SENSING
17 Overschrijd het voorgeschreven toe-
rental van de cardanas en de maximale
druk van het hydraulische systeem niet!
495.310
540
18 De machine zwenkt bij het inklappen
ver en hoog uit. Houd afstand tot hoog-
spanningsmasten en andere obstakels.
495.295
495.295/19
- 11 -
2000_NL_WARNBILDZEICHEN_2455
WAARSCHUWINGSPICTOGRAMMEN NL
GEVAAR
Levensgevaar door zwenkende en klappende
cirkelharkarmen.
• Buiten het zwenkbereik van de cirkelharkar-
men blijven.
• Controleer of het zwenkbereik vrij is en of
zich verder geen mensen in het gevarenge-
bied rond de machine bevinden, voordat u
de cirkelharkarmen naar boven of beneden
zwenkt.
· Het gevarengebied rond de machine is grijs gemarkeerd
en mag niet worden betreden. De bediener van de
machine moet het gevarengebied altijd in het zicht
hebben. Mensen die zich in het gevarengebied bevinden,
moeten onmiddellijk hieruit worden weggestuurd.
· Onmiddellijk voor het wegrijden met de voertuigcombinatie
moet de bestuurder van de combinatie nogmaals
veiligstellen dat zich niemand in het gevarengebied
bevindt.
· Het gevarengebied mag alleen voor onderhoud/
instelwerkzaamheden en noodbediening worden
betreden en dit alleen nadat de aandrijving van de
combinatie tot stilstand is gekomen, en nadat de tractor
en de machine werden beveiligd tegen wegrollen.
· Een langer verblijf is alleen toegestaan in het gebied
dat voor onderhoud/instelwerkzaamheden en
noodbediening is voorzien (1).
1 Gebied voor onderhoud/instelwerkzaamheden en
noodbediening
1
1
Gevarengebied rond de machine
- 12 -
1800_NL-AllgSicherheit_3842
NL
ALGEMENE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Rijden met aangekoppeld werktuig
De rijeigenschappen van een trekvoertuig worden
beïnvloed door het aangekoppelde werktuig.
Bij het werken op hellingen bestaat gevaar voor
omslaan.
Rijstijl aan de omstandigheden aanpassen.
De trekker moet voor en achter voldoende
van ballastgewichten
worden voorzien om
de bestuurbaarheid
en de remkracht
te waarborgen.
(Minstens 20% van
het leeggewicht van
het voertuig moet op
de vooras rusten).
Het is niet toegestaan
personen te vervoeren op het werktuig.
Aan- en afkoppelen van het werktuig
Bij het aankoppelen van machines aan de trekker
ontstaat beklemmingsgevaar.
Bij het aankoppelen niet tussen werktuig en trekker
staan zolang de trekker achteruitrijdt.
Er mag niemand plaats nemen tussen de tractor en
het werktuig tenzij de voertuigen door middel van
wiggen beveiligd zijn tegen wegrollen!
Aftakas alleen aan- en afkoppelen als te trekkermotor
stil staat.
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de
technische gegevens.
De capaciteitsgrenzen (zoals asdruk, oplegdruk en
totaalgewicht) mogen niet zodanig overschreden
worden, dat de wagen overbelast wordt. De
gegevens zijn ook op de rechterkant van de wagen
aangebracht.
Neem ook de capaciteitsgrenzen van de trekker in
acht.
Transport over de openbare weg
Leef de wettelijke bepalingen na.
Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet
de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften
vertrouwd maken. Tijden het werk is dit te laat!
b. Voor iedere ingebruikneming moet de verkeers- en
bedrijfsveiligheid van het werktuig gecontroleerd
worden.
c. Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen
en de aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen
personen in de nabije omgeving bevinden.
d. Bij het voorwaarts of achterwaarts in gang zetten van
het voertuig moet de chauffeur zich ervan vergewissen
dat hij niemand in gevaar brengt. Als de chauffer de
rijbaan direct achter het werktuig niet kan zien en
overzien, moet hij een beroep doen op seingever bij
het achteruitrijden.
e. Houd u aan de veiligheidsaanwijzingen die aangebracht
zijn op het werktuig.De gevarentekens zijn uitgelegd
op bladzijde 5.
f. Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende
hoofdstukken worden aangegeven.
Controle voor de ingebruikname
De hierna gegeven aanwijzingen zijn bedoeld om
de ingebruikneming van het werktuig voor u te
vergemakkelijken. Gedetailleerde informatie treft u in de
desbetreffende hoofdstukken aan.
1. Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen
(afschermingen, beschermkappen enz.) in goede
staat verkeren en correct aangebracht zijn op het
werktuig.
2. Smeer het werktuig overeenkomstig het smeerschema.
Tevens controleren of asafdichtingen dicht zijn.
3. Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
4. Controleer of de wielmoeren goed vastzitten.
5. Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt
gebruikt.
6. De elektrische aansluiting moet worden gecontroleerd
op eventuele beschadiging aan kabels en verbindingen.
Aanwijzingen in de handleiding in acht nemen!
7. Eventuele aanpassingen aan de trekker uitvoeren
voor:
Hoogte van de dissel
Lengte van de aftakas
8. Het werktuig mag alleen bevestigd worden met de
inrichtingen die daarvoor bedoeld zijn.
9. Controleer de werking van de scharnieras en de
overbelastingsbeveiliging (zie bijlage).
10.
De werking van de electrische installatie controleren.
11.
De hydrauliekslangen worden aan de trekker
bevestigd.
de slangen moeten worden gecontroleerd op
beschadigingen
let er op dat de slangen aan het juiste systeem worden
aangesloten (pers en retour niet verwisselen)
12.
Alle draaibare machinedelen moeten tegen verandering
van positie, die gevaren kunnen geven, geborgd worden
en moeten veilig zijn.
13.
De remmen moeten worden gecontroleerd.
20%
Kg
- 13 -
2000-NL_ÜBERSICHT_2455
NL
PRESTATIEBESCHRIJVING
Overzicht
Aanduidingen:
(1) Cirkelharkeenheid rechtsvoor
(2) Opbergplaats tandbeschermers
(3) Cirkelharkeenheid rechtsachter
(4) Zwaddoek (optie)
(5) Verlichtingseenheid achter
(6) Reservewiel (optie)
(7) Noodbediening, hydraulisch blok
(8) Chassis
(9) Tanddrager
(10) Veiligheidsbeugel
(11) Tastwiel ‘buiten’
(12) Jobcomputer / klep
(13) Dissel
(14) Tanks voor de hydraulische aandrijving van de voorste
cirkelharken
Varianten
Aanduiding Beschrijving
Power Control Bediening via Power Control regeling
ISOBUS Bediening via ISOBUS-regeling
Mechanische harkhoogteverstelling De harkhoogte wordt handmatig ingesteld.
Hydraulische harkhoogteverstelling De harkhoogte wordt via de hydraulische motoren met de regeling
(Power Control of ISOBUS) met een druk op de knop ingesteld.
Tastwiel ‘buiten’ mechanisch/hydraulisch Extra geleidewiel van de cirkelharkeenheid
Remsysteem Hydraulisch of met perslucht
Zwaddoek
1
3
58
7
10
9
11
13
12
10
9
14
11
11
11
14
6
2
4
- 14 -
2001-NL_SCHLEPPER VORAUSSETZUNG_2455
NL
TRACTORVOORWAARDEN
Tractor
Voor het gebruik van deze machine moet de tractor aan
de volgende voorwaarden voldoen:
- Tractorvermogen: vanaf 90 kW / 120 pk
- Aanbouw: Hefarm cat. III / breedte 2
- Aansluitingen: zie tabel ‘Noodzakelijke
hydraulische en stroomaansluitingen’
Ballastgewichten
Ballastgewichten
De tractor moet aan de voorzijde van voldoende ballastge-
wichten worden voorzien, zodat het stuur- en remvermogen
wordt gegarandeerd.
GEVAAR
Levensgevaar - door een verkeerd ballastgewicht
op de tractor.
• De vooras van de tractor moet altijd met ten
minste 20% van het onbelaste gewicht van
de tractor worden belast om de stuur- en
remcapaciteit van de combinatie te waarbor-
gen.
20%
Kg
Hefinrichting (driepuntskoppeling)
371-08-16
371-08-16
- De hefinrichting (driepuntskoppeling) van de tractor
moet berekend zijn op de optredende belasting. (Zie
technische gegevens)
- De hefsteunen moeten door middel van de
verstelinrichting op gelijke lengte worden ingesteld (4).
(Zie de gebruiksaanwijzing voor de tractorproducent)
- Kunnen de hefsteunen aan de hefarmen in verschillende
posities worden gestoken, moet de achterste positie
worden geselecteerd. Daardoor wordt het hydraulische
systeem van de tractor ontlast.
- De begrenzingskettingen of stabilisatoren van de
hefarmen (5) moeten zo worden ingesteld dat er geen
zijdelingse bewegingen van de aanbouwmachines
mogelijk zijn. (Veiligheidsmaatregel voor transportritten)
Hydraulische regeling aan hefinrichting
De hefhydrauliek moet worden geschakeld in
positieregeling:
- het transportritten
- bij de montage en demontage van de machine.
- na het uitschakelen van het bedieningsgedeelte
- 15 -
2001-NL_SCHLEPPER VORAUSSETZUNG_2455
TRACTORVOORWAARDEN NL
Hydraulische aansluitingen
Power Control / ISOBUS-terminal Hydraulische aansluiting ‘aanvoer’ SN 16 (oranje)
Hydraulische aansluiting ‘retour’ SN 16 (oranje)
Loadsensing-aansluiting SN 6 (oranje) (optioneel)
Luchtremsysteem Toevoerleiding (rood)
Remleiding (geel)
**) afhankelijk van met welk remsysteem de machine is uitgerust
Noodzakelijke stroomaansluitingen
Werkwijze Verbruiker Pool Volt Stroomaansluiting
Standaard Verlichting 7-polig 12 VDC volgens DIN-ISO 1724
Power Control / ISOBUS Regeling 3-polig 12 VDC volgens DIN-ISO 9680
ISOBUS via tractorter-
minal
Regeling 4-polig 12 VDC volgens DIN-ISO 11783
- 16 -
2001-NL_Anbau_2455
NL
AANBOUW VAN DE MACHINE
Machine koppelen aan de hefinrichting
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel - door het
aanraken van de hete olietank
• De olie in de olietank kan onder bepaalde
omstandigheden tot 70°C opwarmen. Voor-
kom aanraking van de olietank.
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel door bekneld raken bij het koppelen
en loskoppelen van de machine aan de hefarmen.
• Let er bij het aan- en loskoppelen van de
hefarmen vooral op dat u niet bekneld raakt
of ergens vast komt te zitten.
Machine aan de hefinrichting van de tractor koppelen.
- Pendelas aan de hefarm koppelen
- de koppelbouten correct beveiligen
- met splitpen beveiligen
Botsingscontrole uitvoeren:
- Hefinrichting van de tractor langzaam laten zakken
- Controleren of aanbouwbok en cardanas botsen.
- Indien nodig, hefarm zo instellen dat in de onderste
positie van de hefinrichting de aanbouwbok niet meer
tegen de cardanas botst.
LET OP
Materiële schade bij botsing tussen aanbouwbok
en cardanas
Controleer voor het begin van de werkzaamheden
of in de onderste positie van de hefinrichting een
botsing plaatsvindt.
• Stel de lengtes van de hefarmen zo af
dat de botsing wordt voorkomen.
• Chassisframeinhorizontalepositiebrengen.
LET OP
Materiële schade bij onjuiste koppeling aan de
machine.
• Monteer het frame horizontaal aan de hefin-
richting van de tractor.
Cardanas monteren
LET OP
Materiële schade wanneer de lengte van de cardanas
niet wordt aangepast
• Controleer vóór de eerste inbedrijfstelling of
vervanging van de tractor de lengte van de
cardanas en pas deze indien nodig aan.
• zie hoofdstuk ‘Aanpassen cardanas’ in
bijlage B.
- Motor uitschakelen en contactsleutel verwijderen.
- Voor montage van de cardanas de aansluitprofielen
van de machine en de aftakas van de tractor reinigen
en invetten.
- De groothoekkoppeling eerst aan de kant van de
machine monteren. Vervolgens de cardanas op de
aftakas van de tractor plaatsen.
Passend maken
- Voor het passend maken van de cardanashelften in
de kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden
en markeren.
Kortst mogelijke bedrijfspositie (L2):
1. Hefinrichting helemaal beneden
2. Stuurinrichting is helemaal ingeschoven.
(Zie afbeelding hiernaast)
Details zie hoofdstuk ‘Aanpassen van de cardanas
- 17 -
2001-NL_Anbau_2455
NL
AANBOUW VAN DE MACHINE
Elektrische verbinding leggen
Verlichting
- 7-polige stekker aan de tractor koppelen (E3)
- Functie van de verlichting aan de machine controleren
Bediening (bij Power control bediening)
- 3-polige steker aan de DIN-9680 contactdoos van de
tractor koppelen
Bediening (bij ISOBUS bediening)
- 3-polige steker aan de DIN-9680 contactdoos van de
tractor koppelen
Bediening (bij ISOBUS bediening via tractorterminal)
- ISOBUS-stekker aansluiten op ISOBUS-stekker (ISO
11783) van de tractor
Zwadhark - Remsysteem
Variant: Luchtremsysteem
1. Remleiding geel koppelen
2. Remleiding rood koppelen
3. Persluchttank opladen
- de rem wordt daardoor vrijgezet
Zie ook het hoofdstuk ‘LUCHTREMSYSTEEM’
Variant: Hydraulisch remsysteem
- Remleiding koppelen (blauw)
Steunpoot naar boven klappen
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel door niet correct gekoppelde
machine.
• De machine zou bij het verwijderen van de
steunpoot op de aarde kunnen vallen. Con-
troleer of de machine en de tractor correct
zijn gekoppeld.
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel door de opklappende steunpoot.
• Let er bij het ontgrendelen van de steun-
poot op dat deze vanzelf kan naar boven
klappen.
- Na het koppelen van de machine de steunpoot naar
boven klappen.
- Vergrendelingspen (1) losmaken
- Steunpoot naar boven klappen
- Vergrendelingspen (1) klikt in de eindpositie vanzelf
vast
- Vergrendeling controleren: Controleer aan de andere
kant of de vergrendelingspen vastklikt.
1
- 18 -
2001-NL_Anbau_2455
NL
AANBOUW VAN DE MACHINE
Parkeerrem
- Na het koppelen van de machine parkeerrem
ontgrendelen.
- De handslinger (1) vervolgens naar binnen zwenken
1
Hydraulische aansluitingen - variant:
Power Control / ISOBUS-regeling
Hydraulische leidingen bij de tractor aansluiten
- Voor het koppelen de aftakas uitschakelen
- Hendel (ST) aan de regeleenheid in de zweefpositie
(0) plaatsen.
TD 26/92/48
s
h
0
ST
- Op schone steekkoppelingen letten
LET OP
Materiële schade door olieverwarming
• Pas de hydrauliek op de tractor aan met
behulp van schroef 7 aan het hydraulische
blok.
• Zorg ervoor dat op de tractor de drukloze
olieretour is gemonteerd.
7
Tractor met pomp met constant debiet
= open hydraulisch systeem (standaard-systeem)
- Borgmoer losdraaien
- Schroef (7) circa 5 omwentelingen eruit draaien
- Borgmoer weer vastdraaien
Tractor met pomp met constante druk
= gesloten hydraulisch systeem (bijv.: JOHN-DEERE,
CASE - MAXXUM, CASE - MAGNUM, FORD SERIE
40 SLE)
- Schroef (7) helemaal erin draaien
Tractor met Loadsensing (LS)
- Schroef (7) helemaal erin draaien
Enkelwerkende regeleenheid
Wanneer de tractor alleen is uitgerust met enkelwerkende
regelkleppen, is het absoluut noodzakelijk dat er een oliere-
tourleiding (T) wordt gemonteerd door uw gespecialiseerde
werkplaats wanneer deze niet zou zijn voorzien.
- Drukleiding (1) aan de enkelwerkend regeleenheid
aansluiten. Olieretourslang (2) aansluiten op de
olieretourleiding (T) van de tractor.
Dubbelwerkende regeleenheid
- Drukleiding (1) aansluiten. (Drukleiding is die leiding
die naar het drukfilter aan de machine voert)
Olieretourleiding (2) net als bij de enkelwerkend
regeleenheid op de olieretourleiding (T) van de tractor
aansluiten.
- 19 -
2001-NL_Anbau_2455
NL
AANBOUW VAN DE MACHINE
Aansluiten met Loadsensing (LS)
Wanneer u de hydraulische leidingen aansluit, moet de
tractor geparkeerd zijn.
- Loadsensing-kabel op de LS-aansluiting van de tractor
aansluiten (een zo klein mogelijke koppelingsdoorsnede).
- Drukleiding (P) aansluiten (gemiddelde
koppelingsdoorsnede)
- Olieretourleiding (T) aansluiten (grootste
koppelingsdoorsnede)
- 20 -
2000-NL_Abbau_2455
NL
AFKOPPELEN VAN HET WERKTUIG
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel - Een andere
persoon stelt de tractor in werking en rijdt weg of
bedient de bedieningshendel van het hydraulische
systeem terwijl u bezig bent met onderhoud.
• Vóór onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden de motor stoppen, sleutel verwijde-
ren, cardanas afkoppelen en regeleenheid
borgen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel - in geval van
onverwachte bewegingen van tractor of werktuig
• Parkeer de combinatie alleen op een stevige
en vlakke ondergrond.
• Beveilig de tractor en het werktuig tegen on-
bedoeld wegrollen. (handrem/wielblokken)
• Zet de motor af.
• Verwijder de sleutel.
• Beveilig het werktuig met steunelementen
tegen kantelen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel - door het
aanraken van de hete olietank
• De olie in de olietank kan onder bepaalde
omstandigheden tot 70°C opwarmen. Voor-
kom aanraking van de olietank.
Werktuig afkoppelen / wegzetten
TIP
Het werktuig kan worden weggezet zowel vanuit de
werkstand als ook vanuit de transportstand.
• Motorafzettenencontactsleutelverwijderen.
• Hendel(ST)aanderegeleenheidindezweefstand(0)
plaatsen
TIP
Variant: Power Control / Isobus
Om het aansluiten van de hydraulische leidingen bij de
volgende aanbouw te vereenvoudigen, drukt u op de
toetsen 'Transportstand' / , nadat de tractor is
geparkeerd. Daardoor wordt de beschikbare leidingdruk
in de machinehydrauliek gereduceerd.
Voorwaarden: Tractor uit
Bedieningspaneel aan
• Alleafsluitkranensluiten(pos.A)
(alleen bij werktuig zonder bedieningsgedeelte)
• Hydraulischeslangenvandetractorloskoppelen
WAARSCHUWING
Gevaar voor ernstig letsel door langdurige
werkzaamheden met verhoogd geluidsniveau.
Afhankelijk van de verschillende tractorcabines kan het
geluidsniveau op de werkplek afwijken van de gemeten
waarde (zie Technische gegevens).
• Wanneer een geluidsniveau van 85 dB(A)
wordt bereikt of overschreden, moet de
ondernemer (landbouwer) een passende
gehoorbescherming ter beschikking stellen
(UVV 1.1 § 2).
• Wanneer een geluidsniveau van 90 dB(A)
wordt bereikt of overschreden, moet een
gehoorbescherming worden gedragen
(UVV 1.1 § 16).
• Elektro-kabelsvandetractorafkoppelen
- de elektro-kabels en hydraulische leidingen in de
slangenhouder hangen
• Steunpootneerklappen
1
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel door de opklappende
steunpoot.
• Let er bij het vergrendelen van de
steunpoot op dat de steunpoot vanzelf
kan opklappen.
- Vergrendelingspen (1) losmaken
- Steunpoot neerklappen
- Vergrendelingspen (1) vergrendelen
- 21 -
2000-NL_Abbau_2455
NL
AFKOPPELEN VAN HET WERKTUIG
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel - bij het
kantelen van het werktuig
• Controleer de positie van de borgpen
- Vergrendeling controleren: Controleer aan de
tegenovergelegen kant of de vergrendelingspen
door de opening uitsteekt.
• Cardanasverwijderenenindehouderplaatsen
VOORZICHTIG
Gevaar voor licht of matig letsel door beknelling
• Wees voorzichtig bij het plaatsen van
de cardanas in de houder.
• Vastzetrem(2)aantrekken
2
• Remleidingenafkoppelen
Werktuig met persluchtrem:
• Persluchtslangenaandetractorverwijderen:eerst
de rode koppelingskop, dan de gele koppelingskop
afkoppelen
Werktuig met hydraulische rem:
• Hydraulische slang (blauw) voor de hydraulische
rem losmaken van de snelkoppeling aan de tractor.
• Beveilighetwerktuigmetwielblokkentegenwegrollen
• Hefarmdemonteren
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel door beknelling bij het aan- en
afkoppelen van het werktuig aan de bocht.
• Let er bij het aan- en afkoppelen van de
hefarmen vooral op dat u niet bekneld
raakt of ergens vast komt te zitten.
• Metdetractorvoorzichtigwegrijden
TRANSPORT
2000_NL-TRANSPORT_2455 - 22 -
NL
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schokken bij het
inklappen door overschrijding van de wettelijk
voorgeschreven transporthoogte.
• De cirkelharkarmen worden bij het op- en
neerklappen tot meer dan 4m opgetild.
Zorg ervoor dat de gehele zwenkgebied
van de cirkelharkarmen vrij is en zich geen
elektriciteitsleidingen of andere obstakels in
de gevarenzone bevinden.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel door onbedoeld
op- en neerklappen tijdens het vervoer over de weg.
• Schakel de besturing uit voordat u op de
weg gaat rijden.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel door kantelend
werktuig bij het inklappen van de werk- naar de
transportstand.
• Voer een wijziging van de werk- in de trans-
portstand en omgekeerd alleen uit op een
vlakke, stevige ondergrond.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel door het kantelen
van het werktuig in de kopakkerstand, bij het nemen
van bochten en op hellingen.
• Let op voldoende asbelastingen van de
tractor.
• Rij langzaam en voorzichtig door bochten
en bij het draaien op hellingen.
• Hef de cirkelharken alleen naar de kopak-
kerstand wanneer u niet parallel aan de
helling rijdt.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel door bewegende
componenten bij het overschakelen van de transport-
naar de werkstand.
• Stel vast of de ruimte waarin het werktuig
zwenkt vrij is en of zich verder geen perso-
nen in de gevarenzone rond het werktuig
bevinden.
• Zelf niet de gevarenzone binnentreden.
Veranderen van transport- in werkstand
075-09-05
Variant: Power Control / ISOBUS
• Bedieningsgedeelteinschakelen.
• Transportvergrendelingontgrendelen.
• Regeleenheidinstellenop(h)-oliestroom
vrijgeven.
• Tandbeschermersverwijderenenopbergen
op de daarvoor bestemde plaats.
TIP
Plaats de tandbeschermers zoals in de afbeelding
weergegeven, om ze allemaal op te kunnen bergen.
• Cirkelharkeenheden met toets naar de
veldtransportstand laten zakken.
• Cirkelharkeenhedenmettoetsinwerkstand
zwenken.
• Werkbreedteinstellen.
- Werkbreedte instellen
zie het hoofdstuk 'Gebruik'
Als vanaf gereduceerde transporthoogte wordt
neergelaten
GEVAAR
Levensgevaar door roterende tanden.
• Zorg ervoor dat de aandrijving van de
tractor is uitgeschakeld en de cirkel-
harkeenheden stilstaan, voordat u de
tanddragers monteert.
2000_NL-TRANSPORT_2455 - 23 -
NL
TRANSPORT
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel door verloren of
weggeslingerde tanddragers
• Let op de draairichting van de tanden
bij het opnieuw bevestigen van de
tanddragers. De lunspen moet in de
draairichting sluiten.
084-19-250
Draairichting
• Controleer de lunspennen op bescha-
digingen, vervorming en werkende
veerbeugels.
- Tanddragers monteren en borgen met lunspen
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel tijdens het
transport van de gedemonteerde tanddragers.
• Houd een tanddrager altijd vast aan
het einde met de tanden. De tanden
zijn hierbij naar beneden gedraaid,
zodat u zichzelf en anderen niet in
gevaar brengt.
- Veiligheidsbeugel op zijn plaats brengen en borgen
met lunspen
Veranderen van werkstand in de
transportstand
075-09-07
Veiligheidsaanwijzingen:
GEVAAR
Levensgevaar door onbeveiligde cirkelharkarmen.
• Controleer de transportvergrendeling! Iedere
cirkelharkarm is met de haak te vergrende-
len.
WAARSCHUWING
Gevaar voor ernstig letsel door uitstekende tanden
in de transportstand.
• Plaats de beschermlijsten (1) op de tanden
voordat de cirkelharkarmen in de transport-
stand worden opgetild. Dek de open uitein-
den van de tanden af tot een hoogte van 2m
boven de grond.
Variant: Power Control / ISOBUS
Cirkelharkarmen met toets naar de
veldtransportstand heffen.
Cirkelharkarmen  met toets in de
transportstand heffen.
• Tandbeschermers (1) aanbrengen tot
een hoogte van 2m boven de grond
WAARSCHUWING
Gevaar voor ernstig letsel door uitstekende tanden
in de transportstand.
• Plaats de beschermlijsten (1) op de tanden
voordat de cirkelharkarmen in de trans-
portstand worden opgetild. Dek de open
uiteinden van de tanden af tot een hoogte
van 2m boven de grond.
Om over de weg te mogen rijden, moet het
bedieningsdeel worden losgekoppeld.
LET OP
Gevaar voor materiële schade door olieverwarming,
bij tractoren die niet geschikt zijn voor load sensing.
• Zet de hydraulische regelklep onmiddellijk
na beëindiging van de werkzaamheden in
de 0-stand.
TRANSPORT
2000_NL-TRANSPORT_2455 - 24 -
NL
Transportbreedte verkleinen
GEVAAR
Levensgevaar bij het overschrijden van de wettelijke
transportbreedte.
• Breng de cirkelharkarmen vóór het om-
bouwen naar de transportstand naar de
harkhoogte, zoals in de gebruiksaanwijzing
wordt aanbevolen, zodat in de transport-
stand de wettelijk toegestane transport-
breedte niet wordt overschreden.
Om de max. toelaatbare transportbreedte van 3m niet te
overschrijden, moet de harkhoogte / cirkelhark naar ca. 2
cm worden gebracht.
mechanisch: zie het hoofdstuk Gebruik - Harkhoogte
instellen
hydraulisch: via de bedieningsterminal
toets .
371-08-23
ca.
10 mm
Omzetten van de werk- naar de
veldtransportstand
075-09-10
Variant: Power Control / ISOBUS
De volgorde bij het omstellen van de werk- naar de veldtrans-
portstand wordt automatisch met de regeling gerealiseerd.
De mechanische stapvolgorderegeling is hierbij niet
beschikbaar!
Details bij de instelmogelijkheden
- zie het hoofdstuk 'Power Control - Besturing, Set-menu'
- zie het hoofdstuk 'ISOBUS - terminal, Set-menu'
Rijden op de openbare weg
• Werktuigalleenindetransportstandvervoeren!
Rij aangepast aan het terrein!
• Letopdewettelijkenationalevoorschriften.
• Rijden op de openbare weg mag alleen volgens de
instructies in het hoofdstuk 'Transportstand'.
080-17-008
• Debeschermingenmoeteningoedestaatzijn.
• De beweegbare delen moeten voor het rijden in de
goede positie gezet worden en er moet voor gezorgd
worden dat ze niet van plaats kunnen veranderen.
• Voorhetbeginvanderitdeverlichtingcontroleren.
TRANSPORT
2000_NL-TRANSPORT_2455 - 25 -
NL
WAARSCHUWING
Gevaar voor ernstig letsel door uitstekende tanden
in de transportstand.
• Plaats de beschermlijsten (1) op de tanden
voordat de cirkelharkarmen in de transport-
stand worden opgetild. Dek de open uitein-
den van de tanden af tot een hoogte van 2m
boven de grond.
Hefarmen
• De hefarmen (U) vastzetten zodat het werktuig niet
zijwaarts kan wegzwenken.
- 26 -
2300_NL-Power-Control_2455
NL
POWER CONTROL - REGELING
Prestatiekenmerken van de terminal
Elektrische aansluiting
De gehele elektronische installatie (jobcomputer en ter-
minal) wordt van stroom voorzien via een stekker volgens
DIN 9680 vanuit het 12 V-boordnet van de tractor. Deze
3-polige stekkers worden ook in 2-polige uitvoering ge-
bruikt, omdat alleen de twee hoofdaansluitingen (+12 V,
massa) nodig zijn.
LET OP
Materiële schade door binnendringend vocht in de
bedieningsterminal.
• Bescherm de bedieningsterminal tegen
weersinvloeden.
LET OP
Materiële schade door stekkers van een ander
bouwtype.
• Gebruik uitsluitend oorspronkelijke Pöttinger
stekkers of stekkers van hetzelfde type.
Technische gegevens
Bedrijfsspanning: +10V ......+15V
Bedrijfstemperatuurbereik: -20°C .... +60°C
Opslagtemperatuur: -30°C .... +70°C
Zekering: 10A Multifuse in bedrijfs-
spanningsstekker.
Functie
Via de Power Control-terminal kunnen alle functies van de
aanbouwmachine onmiddellijk worden gestuurd. Verder
beschikt de Power Control-terminal over een groot display
voor de weergave van de huidige bedrijfssituatie en van
diverse menu's en alarmmeldingen. Voorwaarde is een
enkelvoudige hydraulische circulatie met drukloze retour
of ook Loadsensing.
Inbedrijfstelling
Bediening met Power Control Terminal
1. Power Control Terminal in de tractorcabine overzichtelijk
positioneren. (De terminal kan met een houder aan de
achterzijde worden bevestigd.)
2. De terminal via steker 1 met de tractorkabel verbinden.
3. De kabel van de computer van de aanbouwmachine naar
de tractorcabine leiden en via de Isobus stekker (2) met
de tractorkabel verbinden. (Op de juiste kabelgeleiding
letten!)
4. Stekker (3) van de tractorkabel bij de 12V
stroomvoorziening van de tractor insteken.
Voor het inschakelen van de terminal op de knop ‘I/O’
drukken.
Om de terminal uit te schakelen, gedurende 3 seconden
op de knop ‘I/O’ drukken.
LET OP
Gevaar voor materiële schade door olieverwarming,
bij tractoren die niet geschikt zijn voor loadsensing.
• Zet de hydraulische regelklep onmiddellijk
na beëindiging van de werkzaamheden in
de 0-stand.
ISO-bus
stekker 2
Tractorkabel met
ISO-bus
10 ampère - zekering
Jobcomputer ISO-bus
compatibel
Stekker 1
Steker 3
Power-Control
Terminal
TIP
Stand-bystroom (400 mA) ook bij uitgeschakeld bedie-
ningsgedeelte! Na gebruik loskoppelen, spaart de accu.
- 27 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
Toetstoewijzing
a b d
fh
c
e g i
j
k
l
onm
qp r s
wvut
Functietoetsen
a Functietoets 1*
b Functietoets 2*
c Functietoets 3*
d Functietoets 4*
Transport, werkzaamheden & keuze van
cirkelharkeenheid
e Alle cirkelharkeenheden naar de transportpositie
heffen
f Alle cirkelharkeenheden naar de kopakkerpositie
laten zakken
g Voorselectie - cirkelharkeenheid linksvoor
h Voorselectie - cirkelharkeenheid linksachter
i Voorselectie - cirkelharkeenheid rechtsvoor
j Voorselectie - cirkelharkeenheid rechtsachter
k Voorselectie cirkelharkeenheden naar de
veldtransportpositie heffen
l Voorselectie cirkelharkeenheden in
werkpositie laten zakken
Werkbreedte, harkhoogte & verlichting
m Werkbreedte aansturen / opslaan
n Werkbreedte verkleinen
o Werkbreedte vergroten
p Verlichting in- uitschakelen
q Harkhoogte aansturen / opslaan
r Harkhoogte verhogen
s Harkhoogte verlagen
t Stop - stopt elke willekeurige functie
u Work-menu: Correctiewaarde van
de hydraulische ontlasting verlagen /
instellingsmenu: gewenste waarde verlagen
v Work-menu: Correctiewaarde van
de hydraulische ontlasting verhogen /
instellingsmenu: gewenste waarde verhogen
w Aan/uit
Druk op de [aan/uit] knop om de Power Control-
terminal in te schakelen. Druk op de [aan/uit]
knop om in het systeemmenu te komen.
Druk langer op de [aan/uit] knop om de Power
Control-terminal uit te schakelen.
* Functietoetsen hebben, op basis van het menu,
verschillende functies.
- 28 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
M1
M2
M3
Menustructuur
M3.1
M3.2
M3.3
M3.4
M3.5
M3.6
M3.7
M7 M6
M4
M5
10 seconden drukken!
M4.1
M5.1
M5.2
M5.3
- 29 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
Voordat wordt begonnen
TIP
Voordat de machine voor de eerste keer in gebruik
wordt genomen, moeten de instellingen in het SET-
menu worden gecontroleerd en indien nodig worden
gewijzigd.
TIP
Elk menu kan worden verlaten door op de [ ]
knop te drukken.
TIP
De [ ] knop op de terminal stopt alle hydrauli-
sche functies.
Algemene veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel door het betreden
van het gevarengebied van de machine. (bijv. tussen
machine en tractor, aan de achterkant van de machine,
onder de machine...)
• Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen het gevarengebied
bevindt. Een voorbeeld: Er bestaat gevaar
voor letsel wanneer een persoon zich aan
de achterkant van de machine bevindt en ie-
mand in de tractorcabine een schakelfunctie
activeert (cirkelhark neerlaten, aandrijving
inschakelen, . . .)
Start-menu
M1
Na het inschakelen van de Power Control Terminal
verschijnt het startmenu.
2
1
Weergave:
1 ... Type machine en softwareversie
2 ... Functietoetsen
Functietoetsen:
... Work-menu
M2
.... Set-menu M3
Configuratiemenu
M6 (lang drukken)
... Data-menu
M4
... Sensortestmenu
M5
Work-menu
M2
TIP
Elk menu kan worden verlaten door op de [ ] knop
te drukken.
TIP
De [ ] knop op de terminal stopt alle hydraulische
functies. Ook de adaptieve, hydraulische ontlasting van
de voorste cirkelharken en de zweefpositie van de ach-
terste cirkelharken.
Druk in het Start-menu op de functietoets, om naar
het Work-menu te gaan.
Druk op de functietoets, om terug te keren naar het
startmenu.
- 30 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
10
7
3
4
2
1
10
14 14
15
16
11
11
9
12 12
1212
9
99
11 11
10
10
13 13
5
8
6
Weergave:
1...Openstaande alarmen
Openstaande fout in de alarmlijst
Schakel via het testmenu naar de
alarmlijst om de details te bekijken
en de fout te corrigeren.
De automatische sprong naar de
alarmlijst wanneer er een nieuwe
fout optreedt, wordt opgeschort.
2 Status Task Controller (TC) en status Section Control
(SC)
Deze weergave is alleen zichtbaar als de Task
Controller in het configuratiemenu is geactiveerd.
De weergave (SC) voor de Section Control kan in het
Set-menu afzonderlijk weer worden uitgeschakeld
ttinger soft-
ware - Config
Termi-
nalsoft-
ware
actief - mo-
menteel ge-
bruikt
TC Ja Nee Nee
TC Ja Ja Nee
TC Ja Ja Ja
SC Ja Nee Nee
SC Ja Ja Nee
SC Ja Ja Ja
3 Weergave ‘transportvergrendeling’
Transportvergrendeling ontgrendeld
Het is alleen mogelijk om vanuit de trans-
portpositie neer te klappen als de trans-
portvergrendeling ontgrendeld is en het
overeenkomstige symbool zichtbaar is.
Transportvergrendeling vergrendeld
Als het symbool niet zichtbaar is, is de
transportvergrendeling vergrendeld. Als
u nu op de knop ‘Naar beneden klappen’
drukt, verschijnt er een foutmelding.
Druk op de knop ‘Transportvergrendeling
ontgrendelen’ om de transportvergrendeling te
ontgrendelen . Het overeenkomstige symbool
wordt weergegeven.
4... Status van de machinepositie (hier werkpositie)
Werkpositie
Kopakkerpositie
Transportpositie
Directe modus
Automatisch heffen
(Onderdeel van de actieve automa-
tische kopakkerpositie)
Automatisch neerlaten
(Onderdeel van de actieve automa-
tische kopakkerpositie)
Noodbediening
onbepaalde toestand van de cir-
kelharken
5 ...Verlichting (aan/uit) hier: uit
Verlichting aan
Verlichting uit
6... Hectare per dag-teller
7... Huidige werkprestaties (ha/h)
8... Werkbreedte
9...Extra functies
Puntzwadfunctie - actief
Hoeksensorgegevens niet aan-
nemelijk
Oorzaak:
1. Hoeksensor defect
2. Kabelverbinding onderbroken
10...Huidige harkhoogte (optioneel)
11...Cirkelharkmodus
wit ...cirkelhark niet voorgeselecteerd
groen ...cirkelhark voorgeselecteerd/automatische
modus
geel ...directe modus
12...Extra functies
adaptieve, hydraulische ontlasting
Zweefpositie achteraan
Automatische aanpassing van de
werkbreedte aan de stuurhoek
- actief
Om de stuurhoek in te stellen, zie
hoofdstuk M6.2
- 31 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel door
onvoldoende afstand tot andere mensen.
Materiële schade door onvoldoende afstand
tot obstakels.
• Wanneer de
‘automatische aanpas-
sing van de werkbreedte
actief is,
houd dan altijd iets meer afstand
tot obstakels of mensen dan het
ingestelde werkbreedteverschil. (zie
Set-menu/automatische aanpassing
van de werkbreedte)
13...Hydraulische ontlasting: Gewenste druk (kan
worden verborgen)
14...Hydraulische ontlasting: Werkelijke druk (kan
worden verborgen)
15...Zwadbreedte
16...Weergave van de huidige correctie van de
gewenste waarde van de hydraulische ontlasting.
Waardebereik: -30 bar < 0 < 20 bar. Bij 0 bar wordt
de correctiewaarde niet weergegeven.
Wijzig de correctiewaarde in het Work-menu met
behulp van de + / - op de knoppen op de terminal.
Functietoetsen:
... Selecteer een van de drie geheugenlocaties
voor de werkbreedte voor de voorste
cirkelharken. De geselecteerde
geheugenlocatie wordt aangegeven met
het nummer.
... Selecteer een van de drie geheugenlocaties
voor de harkhoogte van alle cirkelharken.
De geselecteerde geheugenlocatie wordt
aangegeven met het nummer.
... Puntzwadmodus aan/uit (zie
Puntzwadmodus)
... Verder bladeren - is alleen beschikbaar als
er meer dan 4 functietoetsen zijn. Hiermee
bladert u naar de andere functietoetsen.
... Een menuniveau naar boven gaan (hier:
Start-menu)
... Lossen van de transportvergrendeling
... automatische aanpassing van de
werkbreedte aan de stuurhoek
Als de ‘automatische aanpassing van
de werkbreedte’ is geactiveerd, wordt
een stuurwielsymbool boven de voorste
cirkelharken weergegeven. Als een
bepaalde stuurhoek in een bocht wordt
overschreden, wordt de werkbreedte
automatisch verkleind. De werkbreedte
wordt hersteld als er weer rechtdoor wordt
gereden.
De ‘automatische aanpassing van de
werkbreedte’ wordt uitgevoerd in de
werkpositie en kopakkerpositie.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel door
onvoldoende afstand tot andere mensen.
Materiële schade door onvoldoende
afstand tot obstakels.
• Wanneer de
‘automatische aanpas-
sing van de werkbreedte
actief is,
houd dan altijd iets meer afstand
tot obstakels of mensen dan het
ingestelde werkbreedteverschil.
(zie Set-menu/automatische aan-
passing van de werkbreedte)
TIP
Bij stilstand wordt de ‘automatische aanpas-
sing van de werkbreedte’ uitgeschakeld. Druk
nogmaals op de knop ‘automatische aanpas-
sing van de werkbreedte’ in het Work-menu
om deze functie weer in te schakelen.
Hardkeys:
Transportpositie
Heft alle cirkelharkeenheden van de kopakkerpositie
naar de transportpositie
Het bereiken van de transportpositie wordt aangegeven
door een pieptoon. En het Work-menu wordt
overgeschakeld naar de transportmodus. Dit betekent
dat de aanduiding van de waarden wordt uitgeschakeld
en naast het werksymbool links bovenaan verschijnt het
stratensymbool.
Kopakkerpositie
Laat (na het ontgrendelen van de transportvergrendeling)
alle cirkelharkeenheden van de transportpositie naar
de kopakkerpositie zakken.
- 32 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
TIP
Om veiligheidsredenen mag het neerlaten uit de trans-
portpositie niet met een druk op de knop plaatsvinden.
Neerlaten van de cirkelharken
1. Ontgrendelen van de transportvergrendeling:
Druk op de knop Transportvergrendeling
2. Een informatiescherm verschijnt. U hebt 15
seconden tijd om de cirkelhark te laten zakken.
Daarna is de transportvergrendeling weer
ingeschakeld en moet opnieuw worden losgemaakt.
3. Neerlaten van de cirkelharken:
Druk op de knop [kopakkerpositie] zolang het
scherm wordt weergegeven.
Voorselectie - cirkelharkeenheid
linksvoor
kort drukken: selecteert de cirkelharkeenheid linksvoor
voor.
Lang drukken: Directe modus activeren:
Druk op de knop tot de kleur van de cirkelhark verandert
van groen naar geel. U bevindt zich nu in de directe
modus. In de directe modus kunt u cirkelharken
eenvoudig heffen of neerlaten door kort op de knop te
drukken.
Voorselectie - cirkelharkeenheid
linksachter
kort drukken: selecteert de cirkelharkeenheid linksachter
voor.
Lang drukken: Directe modus activeren:
Druk op de knop tot de kleur van de cirkelhark verandert
van groen naar geel. U bevindt zich nu in de directe
modus. In de directe modus kunt u cirkelharken
eenvoudig heffen of neerlaten door kort op de knop te
drukken.
Voorselectie - cirkelharkeenheid
rechtsvoor
kort drukken: selecteert de cirkelharkeenheid rechtsvoor
voor.
Lang drukken: Directe modus activeren:
Druk op de knop tot de kleur van de cirkelhark verandert
van groen naar geel. U bevindt zich nu in de directe
modus. In de directe modus kunt u cirkelharken
eenvoudig heffen of neerlaten door kort op de knop te
drukken.
Voorselectie - cirkelharkeenheid
rechtsachter
Kort drukken: selecteert de cirkelharkeenheid
rechtsachter voor.
Lang drukken: Directe modus activeren:
Druk op de knop tot de kleur van de cirkelhark verandert
van groen naar geel. U bevindt zich nu in de directe
modus. In de directe modus kunt u cirkelharken
eenvoudig heffen of neerlaten door kort op de knop te
drukken.
Geselecteerde cirkelharkeenheden
heffen
Heft de voorgeselecteerde (groene)
cirkelharkeenheden vanuit de werkpositie naar de
kopakkerpositie
• Beëindigtdedirectemodus
geselecteerde cirkelharkeenheden
laten zakken
Laat de voorgeselecteerde (groene)
cirkelharkeenheden vanuit de kopakkerpositie naar
de werkpositie zakken
• Beëindigtdedirectemodus
Werkbreedte aansturen en opslaan
1. Druk kort op de knop om de aan te sturen werkbreedte
weer te geven.
2. Druk opnieuw op de knop om de geselecteerde
werkbreedte te bevestigen. Na de bevestiging wordt
de werkbreedte ingesteld.
of
3. Druk 5 seconden op de knop om de huidige
werkbreedte voor de voorste eenheden op de huidige
geselecteerde geheugenlocatie (zie functietoetsen)
op te slaan. Met een pieptoon wordt de opslag in
het geheugen bevestigd.
Werkbreedte verkleinen
verkleint de werkbreedte van de voorgeselecteerde
cirkelharkeenheden
Werkbreedte vergroten
vergroot de werkbreedte van de voorgeselecteerde
cirkelharkeenheden
- 33 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
TIP
Als u handmatig ingrijpt in de werkbreedte, kan het zijn
dat de overlap tussen de voorste en achterste cirkelhark
niet meer gegarandeerd is. Als waarschuwing wordt
een verticale rode balk op de overeenkomstige pagina
weergegeven.
Verklein de werkbreedte om te voorkomen dat er voer
blijft liggen!
Verlichting (optionele uitrusting)
schakelt de verlichting aan of uit.
TIP
Om het verkeer op de openbare weg niet te verblinden
wordt de verlichting automatisch uitgeschakeld wanneer
de machine in de transportpositie komt. U kunt de ver-
lichting echter weer handmatig inschakelen.
Harkhoogte opslaan
(optionele uitrusting)
1 Druk kort op de knop om de geselecteerde
harkhoogte weer te geven.
2. Druk opnieuw op de knop om de geselecteerde
harkhoogte te bevestigen. Na de bevestiging wordt
de harkhoogte ingesteld.
of
3. Druk 5 seconden op de knop om de huidige
harkhoogte voor alle cirkelharkeenheden op de
huidige geheugenlocatie (zie functietoetsen) op
te slaan. Met een pieptoon wordt de opslag in het
geheugen bevestigd.
Harkhoogte verhogen
(optionele uitrusting)
Lang drukken: heft de voorgeselecteerde
cirkelharkeenheid/-eenheden tippend.
Harkhoogte verlagen (optionele
uitrusting)
Lang drukken:  laat de voorgeselecteerde
cirkelharkeenheid/-eenheden tippend zakken.
Stop
De STOP-knop stopt alle hydraulische functies. Ook de
adaptieve, hydraulische ontlasting van de voorste cirkel-
harken en de zweefpositie van de achterste cirkelharken.
Naar beneden klappen: Van transportpositie naar
de werkpositie:
De machine bevindt zich in de transportmodus:
1
Weergave:
1...Transportvergrendeling actief
Functietoetsen
... Ontgrendelen van de transportvergendeling
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Set-menu)
Werkwijze
1. Losmaken van de transportvergrendeling
- 34 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
TIP
Er is 15 seconden tijd om na het losmaken van de trans-
portvergrendeling de cirkelharken neer te laten. Na deze
tijd moet u opnieuw de transportvergrendeling losmaken.
2. Een melding wordt weergegeven
3 Neerlaten van de cirkelharken naar de kopakkerpositie
binnen 15 seconden met
TIP
Als de tijd verstreken is of als u alleen op de knop
hebt gedrukt, verschijnt de volgende melding op het
beeldscherm.
Druk op de knop en vervolgens nogmaals op de
knop o m de cirkelharken naar de kopakkerpositie
te laten zakken.
4. Na het neerlaten van de cirkelharken staat de machine
in de kopakkerpositie.
5. Druk op de knop om de cirkelharken in de
transportpositie te zetten.
De status van de cirkelhark wordt in het midden van de
statusregel weergegeven. Buiten de statusregel worden
de waarden voor harkhoogte, werk- en zwadbreedte of
hydrauliek weer weergegeven.
Puntzwadmodus:
De zwadmodus werkt als de kopakkermodus, maar u
kunt de zijkanten afzonderlijk schakelen. Hierdoor kunt
u gemakkelijk een perceelgrens overschrijden onder een
andere hoek dan 90°.
Voorwaarden
• HetWork-menuwordtweergegeven.
Weergave
1 1
1 1
1...Het symbool voor de puntzwadmodus knippert boven
de cirkelharken wanneer de puntzwadmodus actief is.
Werkwijze (verlaten van het veld)
1. Druk in het Work-menu op de knop [ ] om de
puntzwadmodus te activeren.
2. Druk op de terminal op de knop [ ] aan de zijde
die u wilt heffen om het automatische hefinrichting
voor de achterste cirkelhark aan dezelfde zijde te
activeren.
Op deze kant hoeft u nu niet meer te letten. De
achterste cirkelhark zal automatisch worden
geheven.
3. Druk op de knop [ ] aan de andere zijde om het
automatische hefinrichting voor de tweede achterste
cirkelhark te activeren.
U kunt nu gemakkelijk eruit rijden. Ook de tweede,
achterste cirkelhark zal automatisch worden
geheven.
TIP
Voor het inrijden van een veld onder een andere hoek dan
90° gaat u op dezelfde manier te werk als bij het verlaten.
Omdat de cirkelharken vóór het inrijden in de kopak-
kerpositie staan, worden ze bij het inrijden neergelaten.
Directe modus:
In de directe modus kunt u cirkelharkarmen met één
- 35 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
druk op de cirkelhark-voorselectieknoppen tussen de
werkpositie en kopakkerpositie heffen en neerlaten.
Voorselecteren is niet nodig.
Voorwaarden
• HetWork-menuwordtweergegeven.
1 1
1 1
Weergave
1... Wanneer de directe modus actief is, wordt het kleurveld
binnen de cirkelhark geel weergegeven.
Werkwijze
1. Gedurende één seconde op de cirkelhark-
voorselectietoets drukken om de directe modus in
te schakelen. De kleur van de cirkelharken op het
display verandert in geel.
2. Druk op de knop van de cirkelhark die u wilt
bewegen. De cirkelhark beweegt van de ene stand
naar de andere. Dit betekent: als de cirkelhark in de
werkpositie staat, gaat hij naar de kopakkerpositie
en vice versa.
De beweging van de cirkelhark is vergrendelend.
Beëindigen
1. Om de directe modus uit te schakelen, drukt u ofwel
op
- Cirkelhark-voorselectietoets gedurende één
seconde
- de knop [ ]
- de knop [ ]
De kleur van de cirkelharken verandert in groen.
Set-menu
M3
Druk in het startmenu op de functietoets, om naar het
Set-menu te gaan.
Druk op de functietoets, om terug te keren naar het
startmenu.
Functietoetsen:
... Menu ‘Automatische kopakkerfunctie’
M3.1
Voor het instellen van de hef- en
daalvertragingen.
... Menu ‘Adaptieve, hydraulische
ontlasting’ M3.2
Menu ‘Handmatige modus’ M3.3
... Menu ‘Hoeksensor kalibreren’ M3.4
... Menu ‘Automatische aanpassing van
de werkbreedte’ M3.5
Voor het aanpassen van de
drempelwaarde voor de stuurhoek.
... Menu ‘Harkhoogte kalibreren’ M3.6
... Menu ‘Task Controller instellen’ M3.7
... Naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Start-menu)
... Verder bladeren - deze functie is
alleen beschikbaar wanneer er meer
dan 4 functietoetsen zijn. Daarmee
bladert u door de andere functies.
M3.1 Menu ‘Automatische kopakkerfunctie’
De ‘automatische kopakkerfunctie’ regelt de beweging
van de achterste cirkelharken bij het inrijden van de
- 36 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
kopakker en bij het verlaten van de kopakker. De
beweging van de achterste rotoren volgt de beweging van
de voorste cirkelharken en wordt automatisch gestart.
Een sensor controleert de afstand die wordt afgelegd
na de beweging van de voorste cirkelharken en start
automatisch het heffen of neerlaten van de achterste
cirkelharken.
Onder de punten 2 en 3 van de weergave kunt u de
afstand invoeren die de machine moet afleggen, voordat
het automatische heffen of neerlaten van de achterste
cirkelharken wordt gestart.
Het percentage heeft betrekking op de afstand tussen
de voorste en achterste cirkelhark.
2
1
3
Weergave
1...Activering van de functie ‘Automatische
kopakkerfunctie’ Aan/Uit
2...Afstand voor het automatisch heffen van de achterste
cirkelharken in procenten van de afstand tussen
de voorste en achterste cirkelharkarm bijv: bij het
verlaten van het veld
3...Afstand voor het automatisch neerlaten van de
achterste cirkelharken in procenten van de afstand
tussen de voorste en achterste cirkelharkarm bijv:
bij het inrijden van het veld
1 2 2 2
50% 100% 150%
041-19-050
- 50% betekent dat de helft van de afstand tussen
de voorste en achterste cirkelhark wordt afgelegd
voordat het heffen / neerlaten van de achterste
cirkelhark begint. Het heffen / neerlaten begint dus
nog op het veld
- 100% betekent dat de gehele afstand tussen de
voorste en achterste cirkelhark wordt afgelegd.
Het heffen / neerlaten begint als de armen van de
achterste cirkelhark de kopakker binnenkomen.
- 150% betekent dat anderhalf keer de afstand tussen
voorste en achterste cirkelhark wordt afgelegd
voordat het heffen / neerlaten van de achterste
cirkelhark begint. De achterste cirkelhark zal pas
gaan heffen als de achterste cirkelhark zich allang
op de kopakker bevindt
Functietoetsen
... Waarden wijzigen
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Set-menu)
TIP
De automatische functie kan alleen in de werk- of kopak-
kerpositie worden uitgevoerd.
Bij stilstand wordt de automatische functie opgeschort.
M3.2 Menu ‘Adaptieve, hydraulische ontlasting’
In dit menu definieert u de grenzen van de adaptieve,
hydraulische ontlasting. Tussen deze grenzen berekent
het systeem de huidige ontlastingsdruk afhankelijk van
de werkbreedte.
1 2
3
5
4
6
Weergave
1... Adaptieve, hydraulische ontlasting aan / uit
2...Weergave van de parameters van de adaptieve,
hydraulische ontlasting in het Work-menu aan/uit
Weergave in het Work-menu aan Weergave in het Work-menu uit
3...Waarde cirkelhark links in de stand Cirkelhark
ingetrokken (minimale breedte)
4...Waarde cirkelhark rechts in de stand Cirkelhark
ingetrokken (minimale breedte)
5...Waarde cirkelhark links in de stand Cirkelhark
uitgeschoven (maximale breedte)
- 37 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
6... Waarde cirkelhark rechts in de stand Cirkelhark
uitgeschoven (maximale breedte)
Functietoetsen
... Waarden wijzigen
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Set-menu)
M3.3 Menu ‘Handmatige modus’
In dit menu vindt u tools voor het geval dat sensoren
uitvallen.
1 2
3
4 4
5 5
Weergave
1...Noodmodus aan (groen)/uit (grijs)
Als de afstandssensor voor het heffen en neerlaten
van de cirkelharken niet werkt, kunt u hier
omschakelen naar de noodmodus. In de noodmodus
vindt het heffen en neerlaten tijdgestuurd plaats.
2...Tijd voor het tijdgestuurd heffen van de voorste
cirkelharken
3...Tijd voor het tijdgestuurd heffen van de achterste
cirkelharken
4...Gewenste druk van de adaptieve, hydraulische
ontlasting
5...Werkelijke druk van de hydraulische ontlasting
Functietoetsen
... Waarden wijzigen
... Botsingsbeveiliging overbruggen
Als sensoren die relevant zijn voor de bots-
veiligheid niet meer werking, kan het signaal
van deze sensoren hier worden overbrugd.
LET OP
Gevaar voor materiële schade door
botsingen bij het overbruggen van de
botsingsbeveiligingssensoren.
• Bewaak alle bewegingen van de
cirkelharkarmen nauwgezet om
botsingen te voorkomen.
... hydraulische druk handmatig verhogen
... hydraulische druk handmatig verlagen
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Set-menu)
... verdere functietoetsen weergeven
M3.4 Menu ‘Hoeksensor kalibreren’
In dit menu kalibreert u de hoeksensor voor de kopakker-
positie van de cirkelharkarmen.
1 1
1
1
2
2 2 2
2
Weergave
1...Weergave van de gewenste waarde van de sensor
in volt
2...Huidige waarde van de sensor
Functietoetsen
... Waarden wijzigen
... Huidige kopakkerwaarden overnemen voor
de geselecteerde cirkelharken
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Set-menu)
TIP
De momentele hoogte van de cirkelharkarmen stelt u in
via de knoppen .
- 38 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
M3.5 Menu ‘Automatische aanpassing van de
werkbreedte’
In dit menu stelt u de parameters in voor de automatische
aanpassing van de werkbreedte.
De automatische aanpassing van de werkbreedte verkleint
de werkbreedte tijdens het rijden door bochten, zodat in
een bocht geen voer achterblijft.
1 2
Weergave
1...Inschakeldrempel van de automatische aanpassing
van de werkbreedte in % van de stuurhoek (hier
wordt de verkleining van de werkbreedte geactiveerd)
2...Afstand waarmee de werkbreedte wordt aangepast
Functietoetsen
... Waarden wijzigen
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Set-menu)
M3.6 Menu ‘Harkhoogte kalibreren’
Voor de kalibratie van de harkhoogte van alle
cirkelharkeenheden
1 1
1 1
Weergave
1...Weergave van de huidige harkhoogte (hier: Waarde
na het kalibreren)
Functietoetsen
... Harkhoogte van de voorgeselecteerde
cirkelharken kalibreren
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Set-menu)
Kalibratieprocedure
1 Met de knoppen of de gewenste
kalibratiehoogte van de cirkelharken aansturen
2 Druk 3 sec op de knop om de harkhoogte voor
de voorgeselecteerde cirkelharken op te slaan. Een
pieptoon klinkt als bevestiging.
3 Druk op [ ] om het menu te sluiten.
M3.7 Menu ‘Task Controller instellen’ (optie)
1
3
2
2.1
3.1
1.1
2.2
3.2
1.2
1 Section Control
1.1 Section control weergave in het Work-menu aan /
uit
1.2 Overlap voor kaartweergave op de terminal aan/uit
Schakel de weergave met overlap van de voorste met
de achterste cirkelharken alleen uit als de weergave
met overlap op uw terminal niet werkt.
Overlap aan
- 39 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
Overlap uit
2 Rate Control
2.1 Automatische instelling van de harkhoogte via vooraf
geconfigureerde veldkaart aan / uit.
2.2 Signaal bij automatische wijziging van de harkhoogte
via vooraf geconfigureerde veldkaart aan / uit
3 Tijdinstellingen aan de rand van het veld
3.1 Verplaatsing naar voren van het schakeltijdstip bij het
inrijden van het veld zodat de cirkelharken aan de
rand van het veld beginnen te werken. Ingevoerde
waarde in sec.
3.2 Verplaatsing naar voren van het schakeltijdstip bij het
verlaten van het veld zodat de cirkelharken aan de
rand van het veld stoppen met werken. Ingevoerde
waarde in sec.
Data-menu
M4
Druk in het startmenu op de functietoets, om in het
data-menu te komen.
Druk op de functietoets, om terug te keren naar het
startmenu.
2
4
3
1
Weergave:
1 ... ha-deelteller
2 ... ha-totaalteller
3 ... Uren-deelteller
4 ... Uren-totaalteller
Functietoetsen:
... Resetten beide dagtellers
... Menu Onderhoudsmonitor M4.1
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Start-menu)
Resetten beide dagtellers:
TIP
Het is niet mogelijk om één dagteller apart terug te zetten.
De dagtellers moeten altijd samen worden teruggezet.
1. Druk op de functietoets om de dagteller op nul
terug te zetten.
Een nieuw beeldscherm verschijnt.
2. Druk op de functietoets, om de procedure te
bevestigen of druk op de functietoets, om de
procedure af te breken en naar het vorige menu terug
te keren.
- 40 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
Onderhoudsmonitor
M4.1
Druk in het Data-menu op de functietoets om naar
de onderhoudsmonitor te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
Data-menu.
1 2
4
65
3
In de onderhoudsmonitor kunt u de onderhoudsintervallen
controleren, de resterende tijd tot het volgende onderhoud
bekijken of de teller resetten na afloop van het onderhoud.
Weergave:
1 ... Onderhoudsteller versnellingsbak
2 ... Onderhoudsinterval versnellingsbak
3 ... Vetsmeringsteller
4 ... Vetsmeringsinterval
5 ...Olieverversing voor cirkelharkaandrijving - teller
6 ...Olieverversing voor cirkelharkaandrijving - interval
Functietoetsen:
... Teller voor onderhoud van de
versnellingsbak resetten
... Vetsmeringsteller resetten
.... Teller voor olieverversing
cirkelharkaandrijving resetten
... handmatig wijzigen van de geselecteerde
teller naar de gewenste waarde
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Data-menu)
... Verdere knoppen
- 41 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
Sensortest-menu
M5
Druk in het startmenu op de functietoets, om in het
sensortestmenu te komen.
Druk op de functietoets, om terug te keren naar het
startmenu.
Test-menu 1
7
5
6
1
9
11 10
12
13 14
4
8
2
3
Weergave
Een vol vierkantje geeft een actieve sensor aan.
Een ongevuld vierkant geeft aan dat de sensor actief
is.
TIP
Wanneer een draaiende component met een geschikt toe-
rental voor de sensor draait, begint het veld te knipperen.
1 Accuspanning
2 Huidige spanning op de besturingsmodule
3 Minimale spanning op de besturingsmodule
4 Huidige spanning op de CanIO-module
5 Minimale spanning op de CanIO-module
6 Cardanas
7 Sensor B11 ‘(toerental van de aftakas) actief/ niet actief
8 Cardanastoerental groter dan 10 tpm ja/nee
9 Rijsnelheid
10 Huidige rijsnelheid
11 Sensor B5 actief / niet actief
12 Stuurhoek
13 Huidige spanning op sensor B8 (stuurhoek)
14 Fout op sensor B8 wanneer waarschuwingsdriehoek
wordt weergegeven
Weergave
15 15
16 1617 17
18 18
19 19
20 20
21 21
15 15
17 1716 16
15...Stand van de cirkelharkeenheid
AR Werkpositie
VG Kopakkerpositie
VGTR Tussenpositie kopakkerpositie en
transport
TR in de transportpositie
16...Sensorfunctie
Sensorfunctie - OK
Sensorfunctie - niet OK
17...Sensorspanning voor hoeksensor
18...Gewenste druk hydraulische ontlasting
19...Huidige druk hydraulische ontlasting
20...Sensorfunctie zie punt 17
21...Sensorspanning voor druksensor
Weergave:
23 23
24 24
25
26
26
27
27
28
27 27
28 29
28
28
30
25
23...Werkbreedte voorste cirkelhark
24...Sensor minimale werkbreedte actief/niet actief
25...Sensorfunctie zie punt 17
26...Hoeksensor werkbreedte in volt
27...Sensor harkhoogte actief/niet actief
28...Huidige harkhoogte in cm
29...Sensor 1 zwadbreedte actief/niet actief
30...Sensor 2 zwadbreedte actief/niet actief
- 42 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
Functietoetsen:
...Overschakelen naar het volgende scherm
in het Test-menu
... Alarmlijst M5.1 (alleen klantenservice)
... Weergave jobcomputer M5.2
... Weergave stuurhoek M5.3
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Start-menu)
Alarmlijst
M5.1
4
4
4
1
4
4
2
3
Weergave:
1... Softwareversie
2... Datum
3... Tijd
4... Alarmmeldingen, gerangschikt van de nieuwste
naar de oudste.
1
2
3
Weergave vermelding in de foutenlijst:
1... Foutnummering in volgorde van activering,
beginnend met de laatste fout
2... Foutnummer volgens alarmlijst
3... Foutfrequentie
Functietoetsen:
...Verwijderen van de alarmlijst.
Druk 10 seconden op de knop (aftellen) om
de alarmlijst te verwijderen.
... Onderdrukken van de sprong naar de
alarmenlijst
Als er een fout optreedt, vindt automatisch
een sprong naar de alarmlijst plaats. In het
geval van periodieke alarmmeldingen, bij-
voorbeeld: een defecte sensor, kunt u deze
sprong onderdrukken om met de machine
naar huis te kunnen rijden.
Wanneer de weergave wordt onderdrukt,
wordt de alarmlijst grijs weergegeven.
... naar beneden scrollen
... naar boven scrollen
... verdere knoppen weergeven
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Start-menu)
Weergave jobcomputer
M5.2
Functietoetsen:
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Start-menu)
4
- 43 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
Weergave stuurhoek
M5.3
12 3
Weergave:
1... Aantal keren dat een stuurhoekalarm is opgetreden
2... Aantal hectares bij het eerste optreden van het
stuurhoekalarm
3... Aantal hectares bij het laatste optreden van het
stuurhoekalarm
Functietoetsen:
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Start-menu)
Configuratiemenu
M6
Druk in het startmenu gedurende 10 seconden op de
functietoets om in het configuratiemenu te komen.
Druk op de functietoets, om terug te keren naar het
startmenu.
1
23
5
4
6
78
910
11
Weergave:
1 Machinetype
2 Harkhoogteverstelling: Is alleen te activeren wanneer
u zich deze optie aangeschaft hebt. Wanneer u deze
optie activeert zonder dat u deze hebt aangeschaft,
verschijnt de foutmelding ‘Kabelbreuk’.
3 Activering automatische aanpassing van de werkbreedte
aan de stuurhoek
4 Overlapbewaking actief / inactief
5 Uitgebreide gegevensregistratie (alleen voor service-
technici)
6 GPS-ondersteuning
De GPS-ondersteuning moet worden ontgrendeld.
Daarom wordt dit veld normaal gesproken grijs
weergegeven.
Om de GPS-ondersteuning te ontgrendelen, zie
hoofdstuk ‘GPS-ondersteuning ontgrendelen’
7 Alleen voor de klantenservice - waarden overnemen
van de oude jobcomputer
8 Alleen voor de klantenservice - waarden overnemen
van de oude jobcomputer
9 Alleen voor de klantenservice - code-invoer
10 Testnummer
11 Serienummer
Functietoetsen:
Fabrieksinstellingen herstellen
Werkbreedte kalibreren M6.1
Stuurhoek kalibreren M6.2
Neerlaattijden kalibreren M6.3
Kopakker- en transportposities kalibreren
M6.4
... Menu-invoer bewerken
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Start-menu)
- 44 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
Menu Werkbreedte kalibreren
M6.1
LET OP
Gevaar voor materiële schade door botsende
componenten.
• Kalibreer de werkbreedte alleen in de ko-
pakker- of werkpositie
In dit menu stelt u de grenzen van de werkbreedte in.
Het kalibreren van de werkbreedte is noodzakelijk bij het
vervangen van de sensor om de werkbreedte weer correct
te kunnen berekenen. De functie dient voor het bepalen
van de spanningswaarden bij de eindposities.
De cirkelharkeenheden moeten zich daarbij in de veld-
transportpositie bevinden.
1
2
3
4
Weergave:
1 Sensorspanning bij maximale werkbreedte, linker
cirkelhark
2 Sensorspanning bij minimale werkbreedte, linker
cirkelhark
3 Sensorspanning bij maximale werkbreedte, rechter
cirkelhark
4 Sensorspanning bij minimale werkbreedte, rechter
cirkelhark
Functietoetsen
... Waarden wijzigen
... Waarden overnemen (lang drukken)
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Set-menu)
Kalibreren van de werkbreedte
- gewenste cirkelharkeenheid selecteren
- Met knop tot de aanslag (kleinste werkbreedte)
bewegen
- Opslaan door 3 seconden op de knop te
drukken
- Met knop tot de aanslag (grootste werkbreedte)
bewegen
- Opslaan door 3 seconden op de knop te
drukken
- Op knop drukken
Menu Stuurhoek kalibreren
M6.2
In dit menu kalibreert u de stuurhoek zodat de cardanas
geen schade oploopt.
Als de ingestelde stuurhoek links of rechts wordt overschre-
den, verschijnt er een alarmmelding op het beeldscherm.
1 2 3
4
Weergave:
1 Spanning bij maximale stuurhoek links
2 Spanning bij rechtdoor rijden
3 Spanning bij maximale stuurhoek rechts
4 Huidige spanningswaarde voor de stuurhoek
Functietoetsen
... Waarden wijzigen
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Set-menu)
Kalibreren van de stuurhoek
1. Stuurhoek verkleinen
2. ‘Spanningswaarde’ aflezen onder ‘Spanningswaarde
– huidige stuurhoek’
3. Op de knop ‘Waarden wijzigen’ drukken.
4. Verdere procedure, zie hoofdstuk ‘Waarden wijzigen /
invoeren’
- 45 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
Neerlaattijden instellen
M6.3
In dit menu kunt u de neerlaattijden van de cirkelharken
voor de werkrit aanpassen aan de tractorhydrauliek.
12
Weergave:
1 Neerlaattijd van de voorste cirkelharken
2 Neerlaattijd van de achterste cirkelharken
Functietoetsen
... Waarden wijzigen
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Set-menu)
Kopakker- en transportposities kalibreren
M6.4
1
2
3
1
2
3
1
2
3
3
2
1
Weergave
1 Spanningswaarde bij kopakkerpositie per cirkelhark
2 Spanningswaarde bij transportpositie per cirkelhark
3 Huidige spanningswaarde per cirkelhark
Functietoetsen
... Waarden handmatig wijzigen
... Huidige spanningswaarden overnemen als
kopakkerspanning (voorgeselecteerde
cirkelharken)
... Huidige spanningswaarden overnemen
als transportspanning (voorgeselecteerde
cirkelharken)
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Set-menu)
Kalibratieprocedure
1. Gewenste cirkelhark voorselecteren
2. Gewenste stand met de knoppen [ ] of [ ]
aansturen
3. Op de knop drukken om de waarden over te nemen.
Alleen de waarden van de voorgeselecteerde
cirkelharken worden overgenomen.
- 46 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
Systeemmenu
M7
Druk kort, om in het systeemmenu te komen.
Druk nogmaals om naar het vorige menu terug te keren.
Functietoetsen:
... alleen voor servicemedewerkers
... beeldscherm helderder instellen
... beeldscherm donkerder instellen
... alleen voor servicemedewerkers
TIP
Beneden 60% helderheid van het display schakelt de
toetsenbordverlichting van de Power Control-terminal
automatisch in.
Diagnosefunctie
Als er een fout optreedt bij een van de schakeluitgangen,
springt de weergave van het huidige scherm naar de
alarmlijst.
Verhelp nu de fout!
Als u de fout niet verhelpt, kunt u desondanks terugkeren
naar het Work-menu.
Het alarmpictogram in de statusbalk wordt weergegeven.
Meer informatie over de alarmlijst, zie hoofdstuk ‘Alarmlijst’
M5.1
Waarden wijzigen / invoeren
Het invoeren en wijzigen van waarden werkt in elk menu
hetzelfde.
1. Druk op de functietoets om een waarde te
wijzigen.
De functietoetsenbalk verandert.
2. Druk op de functietoets tot de cursor de te
wijzigen waarde heeft bereikt.
3. Wijzig de waarde met de knoppen en
tot de gewenste waarde is bereikt.
4. Druk op de functietoets om de waarde op te
slaan en de volgende waarde te selecteren.
De functietoetsenbalk verandert.
5. Druk op om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
Functietoetsen
... de huidige waarde opslaan en naar de
volgende invoer gaan
... de waarde van de huidige variabele naar
beneden wijzigen
... de waarde van de huidige variabele naar
boven wijzigen
... naar het bovenliggende menu gaan
(hier: Set-menu)
- 47 -
2300_NL-Power-Control_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
Ontgrendelen van de functies van de
Task Controller
Werkwijze:
1. Druk in het startmenu gedurende 10 seconden op de
functietoets om in het configuratiemenu te komen.
2. Code voor de Task Controller invoeren in het invoerveld
(2) voor ‘Code.
Bij aanschaf van de functie Task Controller hebt u een
code ontvangen die u hier moet invoeren.
3. Het veld ‘TC’ (1) wordt actief (wordt niet langer grijs
weergegeven). U kunt nu de schuifregelaar verplaatsen
en de functie activeren.
1
2
- 48 -
2001_NL-ISOBUS_2455
NL
ISOBUS - TERMINAL
473A2000.0
Variant
Bediening via de ISO-Control-terminal
Variant
Bediening via de ISOBUS-Tractor-terminal
Display
Tractor-terminal
ISO-bus adapter
Tractorkabel met ISO-bus
Bedieningspaneel
ISO-Control
10 ampère - zekering
Jobcomputer ISO-bus com-
patibel
- 49 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
Bedieningsstructuur - Zwadhark met ISOBUS-aansluiting
M1 M2
M4
M5
M3
M6
Knop gedurende 10 sec. drukken
M5.3
M= weergavemenu
M2.1
M3.1
M3.7
M3.2
M3.4
M3.3
M3.6
M3.5
M6.1
M6.2
M6.3
M6.4
M4.1
M5.1
M5.2
- 50 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
Voordat wordt begonnen
TIP
Voordat de machine voor de eerste keer in gebruik
wordt genomen, moeten de instellingen in het SET-
menu worden gecontroleerd en indien nodig worden
gewijzigd.
TIP
Controleer de instelling van de mate van overlap in
het Section Control-menu van de terminalsoftware
en stel deze in op 100% overlap.
Zo voorkomt u onbedoeld heffen van de cirkelharken
naar de kopakkerpositie als u met Section Control
rijdt omdat de cirkelharken pas bij 100% overlap
worden geheven.
TIP
Elk menu kan worden verlaten door op de Terug-
knop te drukken.
TIP
De STOP-knop stopt alle hydraulische functies.
Algemene veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel door het betreden
van het gevarengebied bij de machine. (bijv. tussen
machine en tractor, aan de achterkant van de machine,
onder de machine...)
• Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen het gevarengebied
bevindt. Een voorbeeld: Er bestaat gevaar
voor letsel wanneer een persoon zich aan
de achterkant van de machine bevindt en ie-
mand in de tractorcabine een schakelfunctie
activeert (cirkelhark neerlaten, aandrijving
inschakelen, . . .)
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel in geval van een
storing in de besturing.
Schakel de terminal onmiddellijk uit wanneer:
• de aanraakbediening niet meer reageert
• de weergave bevriest
• de gebruikersinterface niet correct wordt
weergegeven
Start-menu
M1
Stop - Stopt alle hydraulische functies.
Work-menu M2
Set-menu (kort op de knop drukken) M3
Configuratiemenu M6 (knop 10 seconden
drukken)
Data-menu M4
Test-menu M5
- 51 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
Work-menu (werkweergave)
M2
Druk in het Start-menu op de functietoets, om naar
het Work-menu te gaan.
Druk op de functietoets, om terug te keren naar het
startmenu.
8
13
13
8
4
2
1
17
16
5
10
9 9
9 9
10
1010
6
11
1111
12 12
12
12
14
14
15
3
1819
11
7
20
Weergave:
1 Openstaande alarmen
Openstaande fout in de alarmlijst
Schakel via het testmenu naar de
alarmlijst om de details te bekijken
en de fout te corrigeren.
De automatische sprong naar de
alarmlijst in geval van een nieuwe
fout wordt opgeschort.
2 Status Task Controller (TC) en status Section Control
(SC)
Deze weergave is alleen zichtbaar als de Task
Controller in het configuratiemenu is geactiveerd.
De weergave (SC) voor de Section Control kan in het
Set-menu afzonderlijk weer worden uitgeschakeld
ttinger soft-
ware - Config
Termi-
nalsoft-
ware
actief - mo-
menteel ge-
bruikt
TC Ja Nee Nee
TC Ja Ja Nee
TC Ja Ja Ja
SC Ja Nee Nee
SC Ja Ja Nee
SC Ja Ja Ja
3 Weergave ‘transportvergrendeling’
Transportvergrendeling ontgrendeld
Het is alleen mogelijk om naar kopak-
kerpositie te gaan als het symbool
zichtbaar is.
Transportvergrendeling vergrendeld
Als het symbool niet zichtbaar is en u op
de knop ‘Naar de kopakkerpositie gaan’
drukt, verschijnt er een foutmelding.
Druk op de knop ‘Transportvergrendeling ontgrendelen’
om deze weergave zichtbaar te maken.
4 Machinepositie (werk-/kopakker-/transportpositie) hier:
werkpositie
Werkpositie
Kopakkerpositie
Automatisch heffen
(Onderdeel van de actieve automa-
tische kopakkerpositie)
Automatisch neerlaten
(Onderdeel van de actieve automa-
tische kopakkerpositie)
Transportpositie
onbepaalde toestand van de cir-
kelharken
Noodbediening
Directe modus
5 Automatische aanpassing van de werkbreedte aan de
stuurhoek - actief als het stuur wordt weergegeven.
Om de stuurhoek te kalibreren, zie hoofdstuk M6.4
6 Schakelaar en weergave: Verlichting aan/uit (hier: uit)
Verlichting aan
Verlichting uit
7 Schakelaar en weergave: Puntzwadfunctie aan/uit (hier:
uit)
Puntzwadfunctie aan
Puntzwadfunctie uit
8 Werkbreedte
9 Extra functies
Hoeksensorgegevens niet aan-
nemelijk
Oorzaak:
1. Hoeksensor defect
2. Kabelverbinding onderbroken
10 Huidige harkhoogte (optioneel)
11 Cirkelharkmodus
wit ...cirkelhark niet voorgeselecteerd
groen ...cirkelhark voorgeselecteerd/automatische
modus
geel ...directe modus
- 52 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
12 Extra functies
adaptieve, hydraulische ontlasting
- actief
Zweefpositie achteraan - actief
Automatische aanpassing van de
werkbreedte aan de stuurhoek
- actief
Om de stuurhoek in te stellen, zie
hoofdstuk M6.2
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel door
onvoldoende afstand tot andere mensen.
Materiële schade door onvoldoende afstand
tot obstakels.
• Wanneer de
‘automatische aanpassing
van de werkbreedte
actief is, houd dan
altijd iets meer afstand tot obsta-
kels of mensen dan het ingestelde
werkbreedteverschil. (zie Set-menu/
automatische aanpassing van de
werkbreedte)
13 Hydraulische ontlasting: Gewenste druk (kan
worden verborgen)
14 Hydraulische ontlasting: Werkelijke druk (kan
worden verborgen)
15 Zwadbreedte
16 Hectare per dag-teller
17 Huidige werkprestaties
18 Keuzeschakelaar en weergave: Harkhoogte
(optioneel)
• Op de knop drukken om een geheugenlocatie
te selecteren voor de harkhoogte van de
voorgeselecteerde cirkelharken. De geselecteerde
geheugenlocatie wordt aangeduid met het nummer
(1-3).
19 Keuzeschakelaar en weergave: Werkbreedte
• Op de knop drukken om een geheugenlocatie te
selecteren voor de werkbreedte van de voorste
cirkelharken. De geselecteerde geheugenlocatie
wordt aangeduid met het nummer (1-3).
20 Weergave van de huidige correctie van de gewenste
waarde van de adaptieve, hydraulische ontlasting.
Waardebereik: -30 bar < 0 <20 bar. Bij 0 bar wordt
geen correctiewaarde weergegeven.
Functietoetsen:
STOP - Stopt alle hydraulische functies
•
Voorselectie - cirkelharkeenheid rechts-
voor
•
2 seconden drukken - directe modus
•
Voorselectie - cirkelharkeenheid rechts-
achter
•
2 seconden drukken - directe modus
•
Voorselectie - cirkelharkeenheid links-
voor
•
2 seconden drukken - directe modus
•
Voorselectie - cirkelharkeenheid
linksachter
•
2 seconden drukken - directe modus
•
Heft de voorgeselecteerde (groene)
cirkelharkeenheden vanuit de
werkpositie naar de kopakkerpositie
•
Beëindigt de directe modus
•
Dubbelklik - heft alle cirkelharkeenheden
(voorwaarde ‘Automatische
kopakkerfunctie’ geactiveerd)
•
laat de voorgeselecteerde (groene)
cirkelharkeenheden van de
kopakkerpositie naar de werkpositie
zakken
•
Beëindigt de directe modus
•
Dubbelklik - heft alle cirkelharkeenheden
(voorwaarde ‘Automatische
kopakkerfunctie’ geactiveerd)
Terug naar het vorige menu
Werkbreedte verkleinen
TIP
Als u handmatig ingrijpt in de werkbreedte
van de achterste cirkelhark (=zwadbreed-
te), kan het zijn dat de overlap tussen de
voorste en achterste cirkelhark niet meer
gegarandeerd is. Als waarschuwing wordt
een verticale rode balk (1) op de overeen-
komstige pagina weergegeven.
1
Verklein de werkbreedte van de voorste
cirkelharken of vergroot de werkbreedte
van de achterste cirkelhark (=zwadbreedte)
om te voorkomen dat er voer blijft liggen!
- 53 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
Werkbreedte vergroten
verdere functietoetsen weergeven
naar de transportpositie gaan
Harkhoogte verkleinen (voor voorgeselec-
teerde cirkelharkeenheden)
Harkhoogte vergroten (voor voorgeselec-
teerde cirkelharkeenheden)
Correctie naar boven van de gewenste
waarde van de adaptieve, hydraulische
ontlasting. Per stap: 5 bar
Correctie naar beneden van de gewenste
waarde van de adaptieve, hydraulische
ontlasting. Per stap: 5 bar
Harkhoogte aansturen / opslaan (optioneel)
1 Druk kort op de knop om de waarde van
de geselecteerde harkhoogte weer te
geven.
2. Druk opnieuw op de knop om de
geselecteerde harkhoogte te bevestigen.
Na de bevestiging wordt de harkhoogte
ingesteld.
of
3. Druk 5 seconden op de knop om
de huidige harkhoogte voor alle
cirkelharkeenheden op de huidige
geheugenlocatie (zie functietoetsen)
op te slaan. Met een pieptoon wordt de
opslag in het geheugen bevestigd.
Werkbreedte aansturen / opslaan
1. Druk kort op de knop om de waarde van
de geselecteerde werkbreedte weer te
geven.
2. Druk opnieuw op de knop om de
geselecteerde werkbreedte te
bevestigen. Na de bevestiging wordt
de werkbreedte ingesteld.
of
3. Druk 5 seconden op de knop om de
huidige werkbreedte voor de voorste
eenheden op de huidige geselecteerde
geheugenlocatie (zie functietoetsen)
op te slaan. Met een pieptoon wordt de
opslag in het geheugen bevestigd.
Work-menu (transportweergave)
M2.1
Druk in het Start-menu op de functietoets om naar
het Work-menu te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
startmenu.
8
Functietoetsen:
STOP - Stopt alle hydraulische functies
naar de transportpositie gaan
naar de kopakkerpositie gaan
Transportvergrendeling ontgrendelen
Terug naar het vorige menu
Werkbreedte verkleinen
Werkbreedte vergroten
Harkhoogte verkleinen (voor voorgeselec-
teerde cirkelharkeenheden)
Harkhoogte vergroten (voor voorgeselec-
teerde cirkelharkeenheden)
- 54 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
Voorbeeld - neerlaten van de cirkelharken uit de
transportpositie
8
1. Druk op de knop om de transportvergrendeling
te ontgrendelen.
2. De volgende melding verschijnt op het beeldscherm
TIP
U hebt nu 15 seconden tijd om de cirkelharken
met [ ] te laten zakken. Als u deze tijd laat
verstrijken zonder op de knop te drukken, moet
u de transportvergrendeling weer ontgrendelen.
3. Druk op om de cirkelharken naar de
kopakkerpositie te laten zakken.
TIP
Als de tijd verstreken is of als u alleen op de knop
hebt gedrukt, verschijnt de volgende melding
op het beeldscherm.
Druk op de knop en vervolgens nogmaals op
de knop o m de cirkelharken te laten zakken.
4. Druk op om de cirkelharken naar de werkpositie
te laten zakken.
5. De werkweergave M2 verschijnt.
Puntzwadmodus:
De zwadmodus werkt als de kopakkermodus, maar u
kunt de zijkanten afzonderlijk schakelen. Hierdoor kunt
u gemakkelijk een perceelgrens overschrijden onder een
andere hoek dan 90°.
Voorwaarden
• HetWork-menuwordtweergegeven.
Weergave
1 1
1
1
1 Het symbool voor de puntzwadmodus knippert boven
de cirkelharken wanneer de puntzwadmodus actief
is.
Werkwijze (verlaten van het veld)
1. Druk op de knop [ ] op de taakbalk van het Work-
menu om de puntzwadmodus te activeren.
2. Druk op de knop [ ] op de terminal om de
voorste cirkelhark te heffen. Tegelijkertijd wordt
het automatische hefinrichting voor de achterste
cirkelhark geactiveerd.
Op deze kant hoeft u nu niet meer te letten. De
achterste cirkelhark wordt automatisch geheven.
3. Druk op de knop [ ] aan de andere kant om de
voorste cirkelhark te heffen. Tegelijkertijd wordt
het automatische hefinrichting voor de achterste
cirkelhark geactiveerd.
U kunt nu gemakkelijk eruit rijden. Ook de tweede,
achterste cirkelhark wordt automatisch geheven.
TIP
Voor het inrijden van een veld onder een andere hoek dan
90° gaat u op dezelfde manier te werk als bij het verlaten.
Omdat de cirkelharken vóór het inrijden in de kopak-
kerpositie staan, worden ze bij het inrijden neergelaten.
Directe modus:
In de directe modus kunt u cirkelharkarmen met één druk
op de knop tussen werkpositie en kopakkerpositie heffen
en neerlaten. Voorselecteren is niet nodig.
Voorwaarden
• HetWork-menuwordtweergegeven.
- 55 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
Weergave
1 1
1
1
1 Wanneer de directe modus actief is, wordt het kleurveld
binnen de cirkelhark geel weergegeven.
Werkwijze
1. Cirkelhark-voorselectietoets twee seconden drukken
om de directe modus in te schakelen. De kleur van
de cirkelharken op het display verandert in geel.
2. Druk op de voorkeuzetoets van de cirkelhark die u wilt
bewegen. De cirkelhark beweegt van de ene stand
naar de andere. Dit betekent: als de cirkelhark in de
werkpositie staat, gaat hij naar de kopakkerpositie
en vice versa.
De beweging van de cirkelhark is vergrendelend.
Beëindigen
1. Om de directe modus uit te schakelen, drukt u ofwel
op
- Cirkelhark-voorselectietoets gedurende één
seconde
- de knop [ ]
- de knop [ ]
De kleur van de cirkelharken verandert in groen.
Set-menu
M3
Druk in het startmenu op de functietoets om naar het
Set-menu te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
startmenu.
Functietoetsen:
Menu ‘KopakkerpositieM3.1
Voor het instellen van de hef- en daal-
vertragingen.
Menu ‘Adaptieve, hydraulische ontlas-
ting’ M3.2
Menu ‘Handmatige modus’ M3.3
Menu ‘Kopakkerpositie kalibreren’ M3.4
Menu ‘Harkhoogte kalibreren’ M3.5
Menu ‘Automatische aanpassing van de
werkbreedte kalibreren’ M3.6
Menu ‘Task Controller instellen’ M3.7
Naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Start-menu)
- 56 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
M3.1 Menu ‘Automatische kopakkerfunctie’
Druk in het Set-menu op de functietoets om hierheen
te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
Set-menu.
2
1
3
Weergave
1 Activering van de functie ‘Automatische
kopakkerfunctie’ Aan/Uit
2 Afstand voor het automatisch heffen van de achterste
cirkelharken in procenten van de afstand tussen
de voorste en achterste cirkelharkarm bijv: bij het
verlaten van het veld
3 Afstand voor het automatisch neerlaten van de
achterste cirkelharken in procenten van de afstand
tussen de voorste en achterste cirkelharkarm bijv:
bij het inrijden van het veld
Functietoetsen
Stop - Stopt alle hydraulische functies
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Set-menu)
TIP
De automatische kopakkerfunctie voor de achterste cir-
kelharken kan alleen in de werk- of veldtransportpositie
worden uitgevoerd.
Bij stilstand wordt de automatische kopakkerfunctie
opgeschort.
Procedure
De ‘automatische kopakkerfunctie’ regelt de beweging van
de achterste cirkelharken bij het inrijden van de kopakker
en bij het verlaten van de kopakker. De beweging van
de achterste rotoren volgt de beweging van de voorste
cirkelharken en wordt automatisch gestart. Een sensor
controleert de afstand die wordt afgelegd na de beweging
van de voorste cirkelharken en start automatisch het heffen
of neerlaten van de achterste cirkelharken.
Onder de punten 2 en 3 van de weergave kunt u de
afstand invoeren die de machine moet afleggen, voordat
het automatische heffen of neerlaten van de achterste
cirkelharken wordt gestart.
Het percentage heeft betrekking op de afstand tussen de
voorste en achterste cirkelhark.
1 2 2 2
50% 100% 150%
041-19-050
- 50% betekent dat de helft van de afstand tussen de
voorste en achterste cirkelhark wordt afgelegd voordat
het heffen / neerlaten van de achterste cirkelhark begint.
Het heffen / neerlaten begint dus nog op het veld
- 100% betekent dat de gehele afstand tussen de voorste
en achterste cirkelhark wordt afgelegd. Het heffen /
neerlaten begint als de armen van de achterste cirkelhark
de kopakker binnenkomen.
- 150% betekent dat anderhalf keer de afstand tussen
voorste en achterste cirkelhark wordt afgelegd voordat
het heffen / neerlaten van de achterste cirkelhark begint.
De achterste cirkelhark zal pas gaan heffen als de
achterste cirkelhark zich allang op de kopakker bevindt
M3.2 Menu ‘Adaptieve, hydraulische ontlasting
instellen’
Druk in het Set-menu op de functietoets om hierheen
te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
Set-menu.
1 2
3
5
4
6
- 57 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
Weergave
1 Adaptieve, hydraulische ontlasting aan/uit
2 Weergave van de parameters van de adaptieve,
hydraulische ontlasting in het Work-menu aan/uit
Weergave van de parameters van
de hydraulische ontlasting in het
Work-menu
geen weergave in het Work-menu
3 Waarde cirkelhark links in de stand Cirkelhark
ingetrokken (minimale breedte)
4 Waarde cirkelhark rechts in de stand Cirkelhark
ingetrokken (minimale breedte)
5 Waarde cirkelhark links in de stand Cirkelhark
uitgeschoven (maximale breedte)
6 Waarde cirkelhark rechts in de stand Cirkelhark
uitgeschoven (maximale breedte)
Functietoetsen
Stop - Stopt alle hydraulische functies
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Set-menu)
Procedure
In dit menu definieert u de boven- en ondergrens
van de adaptieve, hydraulische ontlasting. Tussen
deze grenzen berekent het systeem de huidige
ontlastingsdruk afhankelijk van de werkbreedte.
M3.3 Menu ‘Handmatige modus’
Druk in het Set-menu op de functietoets om hierheen
te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
Set-menu.
1
2
3
4 4
5 5
Weergave
1 Noodmodus aan (groen)/uit (grijs)
Als de afstandssensor voor het heffen en neerlaten
van de cirkelharken niet werkt, kunt u hier
omschakelen naar de noodmodus. In de noodmodus
vindt het heffen en neerlaten tijdgestuurd plaats.
2 Tijd voor het tijdgestuurd heffen van de voorste
cirkelharken
3 Tijd voor het tijdgestuurd heffen van de achterste
cirkelharken
4 Gewenste druk van de adaptieve, hydraulische
ontlasting
5 Werkelijke druk van de hydraulische ontlasting
Functietoetsen
hydraulische druk handmatig verhogen
hydraulische druk handmatig verlagen
Botsingsbeveiliging uitschakelen
Als sensoren die relevant zijn voor de bots-
veiligheid niet meer werking, kan het signaal
van deze sensoren hier worden overbrugd.
LET OP
Gevaar voor materiële schade door
botsingen na het uitschakelen van de
botsingsbeveiligingssensoren.
• Bewaak alle bewegingen van de
cirkelharkarmen nauwgezet om
botsingen te voorkomen.
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Set-menu)
verdere functietoetsen weergeven
Voorselectie - cirkelharkeenheid rechtsvoor
Voorselectie - cirkelharkeenheid rechtsachter
Voorselectie - cirkelharkeenheid linksvoor
Voorselectie - cirkelharkeenheid linksachter
Werkbreedte verkleinen
Werkbreedte vergroten
- 58 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
Cirkelhark tippend heffen
Cirkelhark tippend neerlaten
Functie van het menu:
Als de besturing zich in een ongedefinieerde toestand
bevindt (bijv. sensor defect of verkeerde instelling), kan elke
cirkelharkeenheid afzonderlijk via het menu ‘Handmatige
modus’ worden aangestuurd en bewogen.
Naar beneden klappen in de handmatige modus:
• Bedieningsgedeelteinschakelen.
• Transportvergrendelingontgrendelen
1 Voor het ontgrendelen van de transportvergendeling
vooraan:
Werkbreedte vergroten
2 Voor het ontgrendelen van de transportvergendeling
achteraan:
Werkbreedte vergroten tot de vergrendeling is
ontgrendeld
TIP
Niet verder dan de vrijmaakstand heffen, anders
valt de transportvergrendelingsklep weer naar
beneden.
Als de transportvergrendelingsklep naar beneden
valt, beweegt u met de pen weer naar beneden en
drukt u de transportvergrendelingsklep weer naar
boven en probeert u het opnieuw.
• Regeleenheidinstellenop(h)-oliestroomvrijgeven
Cirkelharkeenheden met de knop naar de
veldtransportpositie laten zakken.
• Cirkelharkeenheden met knop naar de werkpositie
zwenken.
M3.4 Menu ‘Kopakkerpositie kalibreren’
Druk in het Set-menu op de functietoets om hierheen
te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
Set-menu.
1 1
1
1
2
2 2
2
Weergave
1 Door de sensor geregistreerde waarde voor de
kopakkerpositie in volt
2 Huidige door de sensor geregistreerde waarde
Functietoetsen
Stop - Stopt alle hydraulische functies
2 seconden drukken - huidige kopakker-
waarden overnemen voor de geselecteerde
cirkelharken
Voorselectie - cirkelharkeenheid rechtsvoor
Voorselectie - cirkelharkeenheid rechtsachter
Voorselectie - cirkelharkeenheid linksvoor
Voorselectie - cirkelharkeenheid linksachter
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Set-menu)
TIP
Door te dubbelklikken op een van de knoppen
worden alle cirkelharken onmiddellijk geactiveerd. (Voor-
waarde ‘Automatische kopakkerfunctie’ actief)
TIP
De momentele hoogte van de cirkelharkarmen stelt u in
via de knoppen .
- 59 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
M3.5 Menu ‘Harkhoogte kalibreren’
Druk in het Set-menu op de functietoets om hierheen
te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
Set-menu.
Voor de kalibratie van de harkhoogte van alle
cirkelharkeenheden
1 1
1
1
Weergave
1 Weergave van de huidige harkhoogte (hier: Waarde
na het kalibreren)
Functietoetsen
Stop - Stopt alle hydraulische functies
Voorselectie - cirkelharkeenheid rechtsvoor
Voorselectie - cirkelharkeenheid rechtsachter
Voorselectie - cirkelharkeenheid linksvoor
Voorselectie - cirkelharkeenheid linksachter
Harkhoogte verkleinen (voor voorgeselec-
teerde cirkelharkeenheden)
Harkhoogte vergroten (voor voorgeselecteer-
de cirkelharkeenheden)
Harkhoogte van de voorgeselecteerde cir-
kelharken kalibreren
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Set-menu)
Kalibratieprocedure
1 Met de voorselectieknoppen de gewenste cirkelharken
selecteren.
2 Met de knoppen of de gewenste kalibratiehoogte
van de cirkelharken aansturen
3 Druk 3 sec op de knop om de harkhoogte voor
de voorgeselecteerde cirkelharken op te slaan. Een
pieptoon klinkt als bevestiging.
4 Druk op de knop om het menu te sluiten.
M3.6 Menu ‘Automatische aanpassing van de
werkbreedte kalibreren’ (optie)
Druk in het Set-menu op de functietoets om hierheen
te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
Set-menu.
In dit menu stelt u de parameters in voor de automatische
aanpassing van de werkbreedte.
De automatische aanpassing van de werkbreedte
verkleint de werkbreedte tijdens het rijden door bochten,
zodat in een bocht geen voer achterblijft.
1 2
Weergave
1 Inschakeldrempel van de automatische aanpassing
van de werkbreedte in % van de stuurhoek (hier wordt
de verkleining van de werkbreedte geactiveerd)
2 Afstand waarmee de werkbreedte wordt aangepast
Functietoetsen
Stop - Stopt alle hydraulische functies
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Set-menu)
- 60 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
M3.7 Menu ‘Task Controller instellen’ (optie)
1
3
2
2.1
3.1
1.1
2.2
3.2
1.2
1 Section Control (=SC)
1.1 Section control weergave in het Work-menu aan /
uit
1.2 Overlap voor weergave op de terminal aan / uit
Schakel de weergave met overlap van de voorste met
de achterste cirkelharken alleen uit als de weergave
met overlap op uw terminal niet werkt.
Overlap aan
Overlap uit
2 Rate Control (=RC)
2.1 Automatische instelling van de harkhoogte via vooraf
geconfigureerde veldkaart aan / uit.
2.2 Signaal bij automatische wijziging van de harkhoogte
via vooraf geconfigureerde veldkaart aan / uit
3 Tijdinstellingen aan de rand van het veld
3.1 Verplaatsing naar voren van het schakeltijdstip bij het
inrijden van het veld zodat de cirkelharken aan de
rand van het veld beginnen te werken. Ingevoerde
waarde in sec.
3.2 Verplaatsing naar voren van het schakeltijdstip bij het
verlaten van het veld zodat de cirkelharken aan de
rand van het veld stoppen met werken. Ingevoerde
waarde in sec.
Data-menu
M4
Druk in het startmenu op de functietoets, om in het
data-menu te komen.
Druk op de functietoets, om terug te keren naar het
startmenu.
2
4
3
1
Weergave:
1 ha deelteller
2 ha totaalteller
3 uren-deelteller
4 uren-totaalteller
Functietoetsen:
Resetten beide dagtellers
Menu Onderhoudsmonitor M4.1
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Start-menu)
Resetten beide dagtellers:
TIP
Het is niet mogelijk om één dagteller apart terug te zetten.
De dagtellers moeten altijd samen worden teruggezet.
- 61 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
1. Druk op de functietoets om de dagteller op nul
terug te zetten.
Een nieuw beeldscherm verschijnt.
2. Druk op de functietoets, om de procedure te
bevestigen of druk op de functietoets, om de
procedure af te breken en naar het vorige menu terug
te keren.
Onderhoudsmonitor
M4.1
Druk in het Data-menu op de functietoets om naar de
onderhoudsmonitor te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
Data-menu.
In de onderhoudsmonitor kunt u de onderhoudsintervallen
controleren, de resterende tijd tot het volgende onderhoud
bekijken of de teller resetten na afloop van het onderhoud.
12
3
5
4
6
Weergave:
1 Onderhoudsteller versnellingsbak
2 Onderhoudsinterval versnellingsbak
3 Vetsmeringsteller
4 Vetsmeringsinterval
5 Olieverversing voor cirkelharkaandrijving - teller
6 Olieverversing voor cirkelharkaandrijving - interval
Functietoetsen:
Teller voor onderhoud van de versnellingsbak
resetten
Vetsmeringsteller resetten
Teller voor olieverversing cirkelharkaandrij-
ving resetten
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Data-menu)
Sensortest-menu
M5
Druk in het startmenu op de functietoets, om in het
sensortestmenu te komen.
Druk op de functietoets, om terug te keren naar het
startmenu.
Test-menu 1
7
5
6
1
9
11 10
12
13 14
4
8
2
3
Weergave
Een vol vierkantje geeft een actieve sensor aan.
Een ongevuld vierkant geeft aan dat de sensor actief
is.
TIP
Wanneer een draaiende component met een geschikt toe-
rental voor de sensor draait, begint het veld te knipperen.
1 Accuspanning
2 Huidige spanning op de besturingsmodule
3 Minimale spanning op de besturingsmodule
4 Huidige spanning op de CanIO-module
5 Minimale spanning op de CanIO-module
6 Cardanas
7 Sensor B11 ‘(toerental van de aftakas) actief/ niet actief
8 Cardanastoerental groter dan 10 tpm ja/nee
9 Rijsnelheid
10 Huidige rijsnelheid
- 62 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
11 Sensor B5 actief / niet actief
12 Stuurhoek
13 Huidige spanning op sensor B8 (stuurhoek)
14 Fout op sensor B8 wanneer waarschuwingsdriehoek
wordt weergegeven
Weergave
15 15
16 16
17 17
18 18
19 19
20 20
21 21
15 15
17 17
16 16
15 Stand van de cirkelharkeenheid
AR Werkpositie
VG Kopakkerpositie
VGTR Tussenpositie kopakkerpositie en
transport
TR in de transportpositie
16 Sensorfunctie
Sensorfunctie - OK
Sensorfunctie - niet OK
17 Sensorspanning voor hoeksensor
18 Gewenste druk hydraulische ontlasting
19 Huidige druk hydraulische ontlasting
17 Sensorfunctie, zie punt 20
21 Sensorspanning voor druksensor
Weergave:
23 23
24 24
25
26
26
27
27
28
27 27
28
29
28
28
30
25
23 Werkbreedte voorste cirkelhark
24 Sensor minimale werkbreedte actief/niet actief
25 Sensorfunctie, zie punt 17
26 Hoeksensor werkbreedte in volt
27 Sensor harkhoogte actief/niet actief
28 Huidige harkhoogte in cm
29 Sensor 1 zwadbreedte actief/niet actief
30 Sensor 2 zwadbreedte actief/niet actief
Functietoetsen:
Overschakelen naar het volgende scherm
in het Test-menu
Jobcomputer Info M5.1
Stuurhoek M5.2
Alarmlijst M5.3(alleen klantenservice)
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Start-menu)
- 63 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
Weergave jobcomputer
M5.1
Druk in het Sensortest-menu op de functietoets om
hierheen te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
Sensortest-menu.
Functietoetsen:
Stop - Stopt alle hydraulische functies
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Set-menu)
Weergave stuurhoekalarm
M5.2
Druk in het Sensortest-menu op de functietoets om
hierheen te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
Sensortest-menu.
123
Weergave:
1 Aantal keren dat een stuurhoekalarm is opgetreden
2 Aantal hectares bij het eerste optreden van het
stuurhoekalarm
3 Aantal hectares bij het laatste optreden van het
stuurhoekalarm
Functietoetsen:
Stop - Stopt alle hydraulische functies
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Set-menu)
Alarmlijst
M5.3
Druk in het Sensortest-menu op de functietoets om
hierheen te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
Sensortest-menu.
4
4
4
1
4
4
2
3
LET OP
Bij verder gebruik van de machine na weergave
van een alarmmelding bestaat een gevaar voor
materiële schade.
• Alarmmeldingen en instructies voor het
oplossen van problemen in acht nemen.
• Gebruik het werktuigpas verder nadat de
storing is verholpen.
- 64 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
Weergave:
De alarmlijst bevat alle foutmeldingen sinds de alarmlijst
voor het laatst is verwijderd.
De meest recente foutmelding wordt weergegeven op de
eerste regel.
1 Softwareversie
2 Datum
3 Tijd
4 Actieve foutmelding met regelnummer, datum, tijd,
foutnummer en -aanduiding
1
2
3
Weergave vermelding in de foutenlijst:
1... Foutnummering in volgorde van activering,
beginnend met de laatste fout
2... Foutnummer volgens alarmlijst
3... Foutfrequentie
Functietoetsen:
Stop - Stopt alle hydraulische functies
Verwijderen van de alarmlijst.
Het verwijderen van de alarmlijst mag alleen
worden uitgevoerd door gespecialiseerd ser-
vicepersoneel. Druk 10 seconden op de knop
(aftellen) om de alarmlijst te verwijderen.
Onderdrukken van de sprong naar de
alarmlijst
Als er een fout optreedt, vindt automatisch
een sprong naar de alarmlijst plaats. In het
geval van periodieke alarmmeldingen, bij-
voorbeeld: een defecte sensor, kunt u deze
sprong onderdrukken om met de machine
naar huis te kunnen rijden.
Wanneer de weergave wordt onderdrukt,
wordt de alarmlijst grijs weergegeven.
naar beneden scrollen
naar boven scrollen
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Start-menu)
Configuratiemenu
M6
Druk in het startmenu gedurende 10 seconden op de functietoets
om in het configuratiemenu te komen.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het startmenu.
1
23
45
78
9
10
11
6
Weergave:
1 Machinetype
2 Harkhoogteverstelling: Is alleen te activeren wanneer u zich
deze optie aangeschaft hebt. Wanneer u deze optie activeert
zonder dat u zich deze aangeschaft hebt, verschijnt de
foutmelding ‘kabelbreuk’.
3 GPS-ondersteuning actief / inactief
4 Uitgebreide gegevensregistratie (alleen voor servicetechnici)
5 Automatische aanpassing van de werkbreedte aan de stuurhoek
actief / inactief
6 Overlapbewaking actief / inactief
7 Alleen voor de klantenservice
8 Alleen voor de klantenservice
9 Alleen voor de klantenservice
10 Testnummer
11 Serienummer
Functietoetsen:
Neerlaattijden kalibreren M6.1
Fabrieksinstellingen herstellen
Kopakker- en transportposities kalibreren
M6.2
Werkbreedte kalibreren M6.3
Stuurhoek kalibreren M6.4
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Start-menu)
- 65 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
Neerlaattijden instellen
M6.1
Druk in het configuratiemenu op de functietoets om
hierheen te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
configuratiemenu.
In dit menu kunt u de neerlaattijden van de cirkelharken
aanpassen aan het hydraulisch vermogen van de tractor.
1
2
Weergave:
1 Neerlaattijd van de voorste cirkelharken
2 Neerlaattijd van de achterste cirkelharken
Functietoetsen
Stop - Stopt alle hydraulische functies
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Set-menu)
Kopakker- en transportposities kalibreren
M6.2
Druk in het configuratiemenu op de functietoets om
hierheen te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
configuratiemenu.
1
2
3
1
2
3
1
2
3
3
2
1
Weergave
1 Spanningswaarde bij kopakkerpositie per cirkelhark
2 Spanningswaarde bij transportpositie per cirkelhark
3 Huidige spanningswaarde per cirkelhark
Functietoetsen
Stop - Stopt alle hydraulische functies
Huidige spanningswaarden overnemen als
kopakkerspanning (voor voorgeselecteerde
cirkelharken)
Huidige spanningswaarden overnemen als
transportspanning (voor voorgeselecteerde
cirkelharken)
Cirkelhark tippend heffen
Cirkelhark tippend neerlaten
Voorselectie - cirkelharkeenheid rechtsvoor
Voorselectie - cirkelharkeenheid rechtsachter
Voorselectie - cirkelharkeenheid linksvoor
Voorselectie - cirkelharkeenheid linksachter
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Set-menu)
Kalibratieprocedure
1. Gewenste cirkelhark selecteren
2. Gewenste positie met knop of aansturen
3. Op de overeenkomstige knop drukken om de waarden
over te nemen.
Alleen de waarden van de geselecteerde cirkelharken
worden overgenomen.
- 66 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
Werkbreedte kalibreren
M6.3
Druk in het configuratiemenu op de functietoets om
hierheen te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
configuratiemenu.
In dit menu stelt u de grenzen van de werkbreedte in.
LET OP
Gevaar voor materiële schade door botsende
componenten.
• Kalibreer de werkbreedte alleen in de
kopakker- of werkpositie
1
2
3
4
Weergave:
1 Sensorspanning bij maximale werkbreedte, linker
cirkelhark
2 Sensorspanning bij minimale werkbreedte, linker
cirkelhark
3 Sensorspanning bij maximale werkbreedte, rechter
cirkelhark
4 Sensorspanning bij minimale werkbreedte, rechter
cirkelhark
Functietoetsen
Stop - Stopt alle hydraulische functies
2 seconden drukken - waarden overnemen
Voorselectie - cirkelharkeenheid rechtsvoor
Voorselectie - cirkelharkeenheid linksvoor
Werkbreedte verkleinen
Werkbreedte vergroten
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Set-menu)
Kalibreren van de werkbreedte
- gewenste cirkelharkeenheid selecteren
- Met knop tot de aanslag (kleinste werkbreedte)
bewegen
- Opslaan door 3 seconden op de knop te
drukken
- Met knop tot de aanslag (grootste werkbreedte)
bewegen
- Opslaan door 3 seconden op de knop te
drukken
- Op knop drukken
Stuurhoek kalibreren
M6.4
Druk in het configuratiemenu op de functietoets om
hierheen te gaan.
Druk op de functietoets om terug te keren naar het
configuratiemenu.
In dit menu kalibreert u de stuurhoek zodat de cardanas
geen schade oploopt.
Als de ingestelde stuurhoek links of rechts wordt
overschreden, verschijnt er een alarmmelding op het
beeldscherm.
123
4
Weergave:
1 Spanning bij maximale stuurhoek links
2 Spanning bij rechtdoor rijden
3 Spanning bij maximale stuurhoek rechts
4 Huidige spanningswaarde voor de stuurhoek
- 67 -
2001_NL-ISOBUS_2455
ISOBUS - TERMINAL
NL
Functietoetsen
Stop - Stopt alle hydraulische functies
naar het bovenliggende menu gaan (hier:
Set-menu)
Kalibreren van de stuurhoek
1. Stuurhoek verkleinen
2. Spanningswaarde aflezen onder spanningswaarde
huidige stuurhoek
3. Op de knop ‘Waarden wijzigen’ drukken.
4. Verdere procedure, zie hoofdstuk ‘Waarden wijzigen’
Diagnosefunctie
Als er een fout optreedt bij een van de schakeluitgangen,
springt de weergave van het huidige scherm naar de
alarmlijst.
Verhelp nu de fout!
Als u de fout niet verhelpt, kunt u desondanks terugkeren
naar het Work-menu.
Het alarmpictogram in de statusbalk wordt weergegeven.
Meer informatie over de alarmlijst, zie hoofdstuk ‘Alarmlijst’
M5.3
Ontgrendelen van de functies van de
Task Controller
Werkwijze:
1. Druk in het startmenu gedurende 10 seconden op de
functietoets om in het configuratiemenu te komen.
2. Code voor de Task Controller invoeren in het invoerveld
(2) voor ‘Code.
Bij aanschaf van de functie Task Controller hebt u een
code ontvangen die u hier moet invoeren.
3. Het veld ‘TC’ (1) wordt actief (wordt niet langer grijs
weergegeven). U kunt nu de schuifregelaar verplaatsen
en de functie activeren.
1
2
- 68 -
2001_NL-Fehlerliste_2455
NL
POWER CONTROL - REGELING
Foutenlijst
# Fout Beschrijving Oplossen
1 - 32 Valve Y__ Controle of aan de uitgang stroom
vloeit als de uitgang is geschakeld.
≈1A
Controleren of er een kabelbreuk is, van rege-
leenheid naar klepblok.
33 Headlight Controle of aan de uitgang stroom
vloeit als de uitgang is geschakeld.
≈1A
Controleren of er een kabelbreuk is, van rege-
leenheid naar klepblok.
46 - 54 Sensor B__, … Controle of de spanningswaarde
tussen 0,2V en 4,8V ligt. (hoek-
sensoren)
Spanning van de sensoruitgang meten. (sensor
vervangen)
52; 53 Sensor B__, press.
relief …
Controle of de spanningswaarde
tussen 0,7V en 6,3V ligt. (druk-
sensoren)
Spanning van de sensoruitgang meten. (sensor
vervangen)
55 Sensor B9/B12 mis-
match +
Als de inductieve sensor logisch 0
is, moet de werkelijke waarde van de
hoeksensor (werkbreedte) kleiner
zijn dan de minimale werkbreedte
+ een offset van 0,25V.
Minimale werkbreedte opnieuw teachen. B9
controleren.
56 Sensor B10/B13 mis-
match +
Als de inductieve sensor logisch 0
is, moet de werkelijke waarde van de
hoeksensor (werkbreedte) kleiner
zijn dan de minimale werkbreedte
+ een offset van 0,25V.
Minimale werkbreedte opnieuw teachen. B10
controleren.
57 Sensor B9/B12 mis-
match -
Als de inductieve sensor logisch 1
is, moet de werkelijke waarde van
de hoeksensor (werkbreedte) groter
zijn dan de minimale werkbreedte -
een offset van 0,08V.
Minimale werkbreedte opnieuw teachen. B9
controleren.
58 Sensor B10/B13 mis-
match -
Als de inductieve sensor logisch 1
is, moet de werkelijke waarde van
de hoeksensor (werkbreedte) groter
zijn dan de minimale werkbreedte -
een offset van 0,08V.
Minimale werkbreedte opnieuw teachen. B10
controleren.
70 Timeout, press. relief
left
Proces is niet voltooid binnen
een bepaalde tijd. (Hydraulische
ontlasting)
Controleer of klep wordt aangestuurd, de betref-
fende cilinder beweegt en of de bijbehorende
initiator/sensor de juiste waarde afgeeft.
71 Timeout, press. relief
right
Proces is niet voltooid binnen een
bepaalde tijd. (Hydraulische ontlas-
ting rechts)
Controleer of klep wordt aangestuurd, de betref-
fende cilinder beweegt en of de bijbehorende
initiator/sensor de juiste waarde afgeeft.
72 Timeout, rotor front left Proces is niet voltooid binnen
een bepaalde tijd. (Klapproces
linksvoor)
Controleer of klep wordt aangestuurd, de betref-
fende cilinder beweegt en of de bijbehorende
initiator/sensor de juiste waarde afgeeft.
73 Timeout, rotor front
right
Proces is niet voltooid binnen
een bepaalde tijd. (Klapproces
rechtsvoor)
Controleer of klep wordt aangestuurd, de betref-
fende cilinder beweegt en of de bijbehorende
initiator/sensor de juiste waarde afgeeft.
74 Timeout, rotor rear left Proces is niet voltooid binnen
een bepaalde tijd. (Klapproces
linksachter)
Controleer of klep wordt aangestuurd, de betref-
fende cilinder beweegt en of de bijbehorende
initiator/sensor de juiste waarde afgeeft.
- 69 -
2001_NL-Fehlerliste_2455
POWER CONTROL - REGELING
NL
75 Timeout, rotor rear
right
Proces is niet voltooid binnen een
bepaalde tijd. (Klapproces rechts-
achter)
Controleer of klep wordt aangestuurd, de betref-
fende cilinder beweegt en of de bijbehorende
initiator/sensor de juiste waarde afgeeft.
76 Timeout, depth front
left
Proces is niet voltooid binnen
een bepaalde tijd. (Harkhoogte
linksvoor)
Controleer of klep wordt aangestuurd, de betref-
fende cilinder beweegt en of de bijbehorende
initiator/sensor de juiste waarde afgeeft.
77 Timeout, depth front
right
Proces is niet voltooid binnen
een bepaalde tijd. (Harkhoogte
rechtsvoor)
Controleer of klep wordt aangestuurd, de betref-
fende cilinder beweegt en of de bijbehorende
initiator/sensor de juiste waarde afgeeft.
78 Timeout, depth rear
left
Proces is niet voltooid binnen
een bepaalde tijd. (Harkhoogte
linksachter)
Controleer of klep wordt aangestuurd, de betref-
fende cilinder beweegt en of de bijbehorende
initiator/sensor de juiste waarde afgeeft.
79 Timeout, depth rear
right
Proces is niet voltooid binnen een
bepaalde tijd. (Harkhoogte rechts-
achter)
Controleer of klep wordt aangestuurd, de betref-
fende cilinder beweegt en of de bijbehorende
initiator/sensor de juiste waarde afgeeft.
86 CAN I/O A, no con-
nection
Communicatie met CAN-module
verbroken.
Controleer of de CAN-module van de juiste span-
ning wordt voorzien, zodat deze als CAN/A-mo-
dule wordt geïnitialiseerd. (0V op contact ‘B6’)
89 12V Power Voedingsspanning voor ECU te
laag.
Spanning > 10V;
oude accu
90 12V Sensor Voedingsspanning voor sensor-
spanning te laag.
Spanning > 10V;
oude accu
- 70 -
1800-NL AllgEinsatz_2455
NL
GEBRUIK
Algemene richtlijnen bij
werkzaamheden met het werktuig
GEVAAR
Levensgevaar door zwenkende en klappende
cirkelharkarmen.
• Buiten het zwenkbereik van de cirkelharkar-
men blijven.
• Stel vast of de ruimte waarin het werktuig
zwenkt vrij is en of zich verder geen perso-
nen in de gevarenzone rond het werktuig
bevinden, voordat de cirkelharkarmen op- of
neergezwenkt worden.
GEVAAR
Levensgevaar door roterende cirkelharken en
klappende cirkelharkarmen
• Voor instel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden de motor stopzetten en de
contactsleutel verwijderen.
• Werkzaamheden binnen het bereik van de
cirkelharken alleen uitvoeren als de aftakas
is uitgeschakeld.
• Niet in de buurt van de cirkelharken komen
zolang de aandrijfmotor draait.
• Stel vast of de arbeidsruimte vrij is en of
zich verder geen personen in de gevarenzo-
ne rond het werktuig bevinden, voordat de
aandrijfmotor wordt ingeschakeld.
495.173
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel door het kantelen
van de combinatie op hellingen, in het bijzonder in
de transportstand en bij het nemen van bochten.
• Hou wat betreft de snelheid rekening met de
omgevingsomstandigheden, vooral bij het
nemen van bochten en op hellingen.
• Op een helling kunt u beter achteruit rijden
dan een riskante draai te maken.
WAARSCHUWING
Gevaar voor ernstig letsel door langdurige
werkzaamheden met verhoogd geluidsniveau.
Afhankelijk van de verschillende tractorcabines kan het
geluidsniveau op de werkplek afwijken van de gemeten
waarde (zie Technische gegevens).
• Wanneer een geluidsniveau van 85 dB(A)
wordt bereikt of overschreden, moet de
ondernemer (landbouwer) een passende
gehoorbescherming ter beschikking stellen
(UVV 1.1 § 2).
• Wanneer een geluidsniveau van 90 dB(A)
wordt bereikt of overschreden, moet een
gehoorbescherming worden gedragen
(UVV 1.1 § 16).
LET OP
Beschadigingen aan de tractor door een ongeschikt
trekvoertuig
• Let op de technische grenzen van de tractor
met betrekking tot de asbelasting en de
kogeldruk en de remkracht.
- 71 -
1800-NL AllgEinsatz_2455
GEBRUIK
NL
Belangrijke informatie voordat met de
werkzaamheden wordt begonnen
(zie bijlage-A1 pt. 1, 2, 3 en 4)
1. Aftakasaandrijving inschakelen
De aftakasaandrijving alleen inschakelen als alle
veiligheidsvoorzieningen (afdekkingen, afdekdoeken,
bekledingen enz.) zich in goede conditie bevinden en
op de juiste wijze aan het werktuig zijn aangebracht.
2. Schakel het werktuig alleen in in werkstand
en overschrijd het voorgeschreven
aftakastoerental niet!
Een sticker die naast de transmissie is aangebracht, laat
zien voor welk aftakastoerental uw werktuig geschikt
is.
- Aftakas bij stationair toerental inschakelen.
- Aftakas pas inschakelen als het werktuig zich ten minste
in de veldtransportstand bevindt!
3. Aftakastoerental
LET OP
Gevaar voor materiële schade wanneer het
voorgeschreven aftakastoerental wordt
overschreden.
• Werk met een toerental dat onder het
voorgeschreven, maximale toerental ligt!
- Max. aftakastoerental 540 omw/min.
Het gunstigste aftakastoerental is ca. 450 tpm
- Wanneer het voer uit de zwad door de tanden weer
in de weggeharkte stroken wordt getrokken (vervuild
werk), moet het aftakastoerental worden verlaagd.
4. Werksnelheid
- Rijsnelheid zo instellen dat alle oogstgoed schoon wordt
opgenomen.
- In geval van overbelasting één versnelling omlaag
schakelen.
- Om zo schoon mogelijk te harken, moet de cirkelhark
een lichte helling richting de zwad hebben. Voor de
exacte instelling zie het hoofdstuk 'Gebruik'.
5. Instellingen en controles
- De tandenhoogte aan de bodemomstandigheden
aanpassen. De tanden moeten licht over de bodem
strijken. Bij een te diepe instelling raakt het voer vervuild
of wordt het gras beschadigd.
- Instelling tijdens de werkzaamheden regelmatig
controleren.
- Controleer regelmatig de luchtdruk!
- de hydraulische slangen regelmatig controleren en bij
beschadiging en/of veroudering direct vervangen (zie
reserve-onderdelenlijst).
- Remsystemen regelmatig onderwerpen aan een
grondige controle.
- De bevestigingsbouten moeten regelmatig worden
gecontroleerd en eventueel worden nagetrokken.
- Tanden regelmatig controleren op juiste toestand!
VOORZICHTIG
Gevaar voor licht of matig letsel door wegslingerende
onderdelen.
• Controleer de tanden regelmatig op scheu-
ren en breuken! Gebruik alleen perfecte
tanden!
Alle tanddragers aan de cirkelharken monteren
- Tanddragers op de cirkelharkarmen plaatsen en met
splitpen met veer borgen.
- 72 -
1800-NL-Einsatz_2455
GEBRUIK
NL
Algemene veiligheidsinstructies
GEVAAR
Levensgevaar - Een andere persoon neemt de tractor
in gebruik en rijdt weg of bedient de bedieningshendel
van het hydraulische systeem, terwijl u bezig bent
met het instellen van de machine.
• Vóór afstelwerkzaamheden de motor uit-
schakelen, sleutel verwijderen en regeleen-
heid borgen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel - machine komt
in beweging of kantelt.
• Voor de afstelwerkzaamheden moet de
machine worden geparkeerd op een vlakke,
stabiele ondergrond.
• Beveilig de machine met wielblokken tegen
wegrollen.
• Werkzaamheden onder de machine alleen
uitvoeren wanneer de machine vast en veilig
staat en goed wordt ondersteund
• Controleer de vergrendeling van de steun-
poot.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel door het kantelen
van de machine in de kopakkerpositie, bij het nemen
van bochten en draaien op hellingen.
• Let op voldoende asbelastingen van de
tractor.
• Rij langzaam en voorzichtig door bochten
en bij het draaien op hellingen.
- 73 -
1800-NL-Einsatz_2455
GEBRUIK
NL
A = werkbreedte
B = zwadbreedte
AB
Werkbreedte instellen
De werkbreedte (A) van de zwadhark kan met de voorste
cirkelharkeenheden worden ingesteld.
- Bij een vergroting van de werkbreedte wordt de
overdekking tussen de voorste en de achterste
cirkelharkeenheid kleiner.
- Bij een verkleining van de werkbreedte wordt de
overdekking tussen de voorste en de achterste
cirkelharkeenheid groter.
- De overlap bij rechtdoor rijden wordt door de software
gewaarborgd. Het gewas wordt bij rechtdoor rijden
altijd volledig opgevangen. Dit betekent ook dat onder
bepaalde zwadbreedtes de maximale werkbreedte niet
kan worden bereikt.
Werkwijze
- De gewenste cirkelharkeenheden
met de voorkeuzetoets selecteren
- De gewenste werkbreedte instellen
met de knoppen ‘Werkbreedte
verkleinen’ of ‘Werkbreedte
vergroten’
Zwadbreedte instellen
De zwadbreedte (B) kan worden versteld via de achterste
cirkelharkeenheden.
Werkwijze:
- De gewenste cirkelharkeenheden
selecteren met de
voorkeuzetoetsen
- De gewenste zwadbreedte instellen
met de knoppen ‘Werkbreedte
verkleinen’ of ‘Werkbreedte
vergroten’
- 74 -
1800-NL-Einsatz_2455
GEBRUIK
NL
Instellingen aan het cirkelharkchassis
Om het cirkelharkchassis correct af te stellen, moet de
machine op een vlakke en stabiele ondergrond staan. De
aanbouwmachine is op de tractor gehangen en staat in
de werkpositie.
1. Dwarshelling instellen
Om zo schoon mogelijk te harken, moet de
cirkelhark een lichte helling richting de zwad
hebben. De kant verder weg van de zwad moet
daarbij ca. 10-15mm hoger liggen.
1. Neerlaten van de cirkelharkeenheid tot de binnenste
tanden de bodem licht aanraken.
bij mechanische variant: met handslinger (1)
1
TIP
Borg de slinger na het instellen door middel van een
splitpen met veer (2).
2
voor de hydraulische variant: met de knop (zie hoofdstuk
‘2. Harkhoogte instellen’)
2. Fijnkalibratie van de dwarshelling via plaat (A) met
stelschroef
- Losdraaien van de 4 schroeven in het langwerpige
gat (1)
- Verstellen van de hoogte via de stelschroef (2) met
borgmoer onder de plaat
- Vastdraaien van de 4 schroeven in het langwerpige
gat (1)
A
2
1
2. Harkhoogte instellen
GEVAAR
Levensgevaar bij het overschrijden van de wettelijke
transportbreedte.
• Breng de cirkelharkarmen vóór het om-
bouwen naar de transportpositie naar de
harkhoogte, zoals in de gebruiksaanwijzing
wordt aanbevolen, zodat in de transportpo-
sitie de wettelijk toegestane transportbreed-
te niet wordt overschreden.
De harkhoogte kan voor elke cirkelharkeenheid afzonderlijk
worden ingesteld.
- De harkhoogte moet aan de bodemgesteldheid worden
aangepast.
- De binnenste tanden moeten afhankelijk van de
hoeveelheid voer licht over de bodem (ca. 2,0 cm)
strijken.
075-09-05
2,0 cm
340-13-43
- Bij een te diepe instelling raakt het voer vervuild of wordt
het gras beschadigd.
- Instelling tijdens de werkzaamheden regelmatig
controleren.
- 75 -
1800-NL-Einsatz_2455
GEBRUIK
NL
3. binnenste tastwiel
LET OP
Materiële schade door gebruik zonder binnenste
tastwiel
• Gebruik de machine altijd met het binnenste
tastwiel. De houder van het buitenste tast-
wiel is niet ontworpen om alleen te werken.
Het binnenste tastwiel moet één keer handmatig worden
ingesteld. (zie het hoofdstuk ‘Cirkelharkchassis’) Een wij-
ziging van de harkhoogte beïnvloedt deze instelling niet.
- Schroeven (9) losdraaien
- Met de stelschroef (8) het tastwiel in hoogte verstellen
- Schroeven (9) weer vastdraaien
4. Buitenste tastwiel (optionele
uitrusting)
1. Hoogte van het buitenste tastwiel mechanisch
instellen
- Stel de hoogte van het buitenste tastwiel met de
haarspeldveer (3) in.
TIP
Gebruik de hendel (1) voor het instellen van de hoogte
van het tastwiel.
1
Variant: Mechanische hoogteverstelling
1
- De harkhoogte van de cirkelharkeenheid met de
handslinger (1) instellen.
- Veiligheidsbeugel naar boven klappen
- Handslinger (1) naar links of naar rechts draaien
Linksom draaien = cirkelharkeenheid heffen
Rechtsom draaien = cirkelharkeenheid laten
zakken
- Handslinger met veiligheidsbeugel weer beveiligen
- Het tastwiel (buiten) instellen
Variant:
Hydraulische hoogteverstelling voor
cirkelharkeenheid en tastwiel
2
2....Motor van de hydraulische hoogteverstelling
- Cirkelharkeenheden (een of meer)
selecteren via de voorkeuzetoetsen.
- De gewenste harkhoogte
vervolgens instellen met de knop
‘Harkhoogte verkleinen’ of met
de knop ‘Harkhoogte vergroten’.
Het tastwiel wordt ook versteld.
- Harkhoogte op ‘0’ instellen en
opslaan (zie hoofdstuk ‘ISOBUS-
terminal, F4’)
- 76 -
1800-NL-Einsatz_2455
GEBRUIK
NL
3. Hydraulisch tastwiel:
Verbinding tussen binnenste en buitenste tastwiel
loskoppelen:
VOORZICHTIG
Gevaar voor licht of matig letsel door draaiende
verbindingsas voor binnenste tastwiel.
• Zorg ervoor dat de tractor uitgeschakeld is
en de sleutel verwijderd is voordat u met
instelwerkzaamheden begint.
• Zorg ervoor dat de verbindingsas niet meer
beweegt voordat u met instelwerkzaamhe-
den begint.
1
2
- Splitpen met veer (1) verwijderen. Zo wordt de
verbinding tussen buitenste en binnenste tastwiel
onderbroken.
- Buitenste tastwiel met handslinger (2) instellen.
- Verbinding tussen buitenste en binnenste tastwiel
met splitpen met veer (1) herstellen.
Werkzaamheden zonder buitenste tastwiel:
- Splitpen met veer (1) verwijderen om de verbinding
tussen buitenste en binnenste tastwiel te verbreken.
- Buitenste tastwiel verwijderen door de klemmen voor
de horizontale afstand los te draaien en het tastwiel
helemaal eruit te trekken.
- Splitpen met veer aanbrengen op het buitenste
tastwiel en beide delen zo opslaan dat ze kunnen
worden teruggevonden.
A
3
De hoogte van het buitenste tastwiel moet bij elke
wijziging van de harkhoogte worden aangepast.
De hoogte van het tastwiel zo instellen dat het licht op
de bodem steunt.
2. Afstand tussen de buitenste tastwiel
mechanisch instellen
- Beide klemmen (1, 2) losdraaien.
- Aanslag over het gewenste anker (3, 4, 5) schuiven
- Beide klemmen vastdraaien (aandraaimoment)
1 2
3 4 5
- 77 -
1800-NL-Einsatz_2455
GEBRUIK
NL
Voorbeeld - linker cirkelhark met tandemchassis:
Voorwaarden:
- vlakke en stabiele ondergrond
- 1,5 bar luchtdruk in alle banden
- De aanbouwmachine is op de tractor gehangen en staat in de werkpositie
1. stap:
Neerlaten van de tanden met handslinger. De diepste
tanden mogen net niet meer over de bodem strijken, als
de cirkelhark draait.
2. stap:
Instellen van de dwarshelling met stelschroeven in de stand
begin van het harken, zodat op de eerste ingestuurde
tanden (begin van het harken) een bodemvrijheid van ca.
1 - 1,5 cm kan worden gemeten.
3. stap:
Instellen van de harkhoogte met handslinger. De bodem-
vrijheid bij positie harkbegin moet nu ca. 3,5 cm bedragen.
De bodemvrijheid bij positie harkeinde moet nu ca. 2,0
cm bedragen.
4. stap:
Instellen van het binnenste tastwiel, zodat aan de tand
ervoor een bodemvrijheid van 2,5 cm meetbaar is.
5. stap:
Instellen van het buitenste tastwiel (multitastwiel), zodat
het slechts gering is belast.
6. stap:
Instellen van de afstand van het buitenste tastwiel ten
opzichte van de cirkelhark. De afstand (A) van het
buitenste tastwiel ten opzichte van de tandencirkelhark
is instelbaar in afstanden van 10 cm. Er zijn drie
instelmogelijkheden.
• Bij kort voer het tastwiel zo dicht mogelijk bij de
cirkelhark plaatsen.
• Bijlangvoerdeafstandtotdetandenverhogenom
te voorkomen dat het voer het tastwiel omwikkelt en
blokkeert.
LET OP
Materiële schade door botsing van het buitenste
tastwiel met de tractor bij het rijden door bochten.
(alleen bij maximaal uitgeschoven tastwiel)
• Controleer voor gebruik of het buitenste
tastwiel bij het nemen van een maximale
bocht met de tractor in botsing komt.
• Wijzig de instelling overeenkomstig.
A
639-13-12
3,5 cm
2,0 cm
2,
5
cm
Harkbegin
Harkeinde
3. stap
3. stap
5. stap
4. stap
- 78 -
1800-NL-Einsatz_2455
GEBRUIK
NL
3. Weergave van de harkhoogte van
de afzonderlijke cirkelharken op elkaar
afstemmen
Voorwaarde:
De harkhoogte is op beide cirkelharken correct en gelijk
ingesteld.
Werkwijze:
1. Slangklem (5) onder de cirkelharkeenheid openen
2. Weergavepijl van de hoogteweergave (4) afstemmen
op die van de andere cirkelharkeenheid.
3. Slangklem (5) weer vastdraaien.
4
5
- 79 -
1800-NL GEBRUIK OP HELLINGEN_288
NL
Voorzichtig bij manoeuvres op een
helling!
GEVAAR
Levensgevaar door kantelen van de combinatie op
hellingen, vooral bij transportritten en bij het nemen
van bochten.
• Pas het tempo aan aan de omstandigheden,
vooral in bochten.
• Op een helling kunt u beter achteruit rijden
dan een riskante draai te maken.
Door het gewicht (G) van de cirkelharkeenheid worden
de rijeigenschappen van de trekker beïnvloed. Dit kan,
speciaal op hellingen, tot gevaarlijke situaties leiden.
Er bestaat kantelgevaar
• tijdenshethydraulischeheffenvancirkelharkunits
- vooral als hellingopwaarts de gepositioneerde
cirkelharkunit eerst omhoog wordt gezwenkt.
Daardoor verschuift het zwaartepunt van de
combinatie hellingafwaarts en de kracht van het
gewicht heeft een excentrisch effect.
GEBRUIK OP HELLINGEN
• bij het nemen van bochten met cirkelharkunits in
transportpositie.
TD 33/97/2
- 80 -
2000_NL-Allgemeine-Wartung_BA
NL
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Letselgevaar door bewegende of roterende
onderdelen
Voer het onderhoud pas uit wanneer u het werktuig
• veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
• met wielblokken heeft beveiligd tegen weg-
rollen.
• de motor van de tractor uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
• alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
• de contactsleutel van de tractor uitgetrokken
is.
• Indien nodig de cardanas demonteren.
Levensgevaar wanneer men te lang onder het werktuig
blijft staan
• Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel door ontsnappende
olie
• Let op opengescheurde of klemzittende
plekken op de slang.
• Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
• Draag geschikte beschermende kleding.
LET OP
Materiële schade door vuil dat in het hydraulische
systeem terechtkomt
• Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om het werktuig
gedurende langere tijd in goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle bouten en moeren
vastdraaien.
Speciaal gecontroleerd moeten worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van het
werktuig eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan het werktuig
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent.
Reinigen van machinedelen
Voorzichtig! Gebruik geen hogedrukreiniger voor het
reinigen van lagers en hydraulische delen.
- Gevaar voor roestvorming!
- Na het reinigen het werktuig volgens het smeerschema
doorsmeren en het werktuig korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te hoge druk kan beschadigingen aan de
lak veroorzaken.
Parkeren in de open lucht
Als het werktuig langere tijd in de open lucht moet blijven
staan, moeten de cilinderstangen worden gereinigd en
worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Winterklaar maken
- Het werktuig voor de winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen.
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
ALGEMEEN ONDERHOUD
- 81 -
2000_NL-Allgemeine-Wartung_BA
NL
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
Hydraulische installatie
Voorzichtig! Letsel- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op
lekkage en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan natuurlijke veroudering en
moeten uiterlijk na 6 jaar worden vervangen.
ALGEMEEN ONDERHOUD
- 82 -
2001-NL Wartung_2455
ONDERHOUD
NL
Algemene veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel - Een andere
persoon stelt de tractor in werking en rijdt weg of
bedient de bedieningshendel van het hydraulische
systeem terwijl u bezig bent met onderhoud.
• Vóór onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den de motor uitschakelen, sleutel verwijde-
ren, cardanas loskoppelen en regeleenheid
borgen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel - in geval van
onverwachte bewegingen van tractor of machine
• Parkeer de combinatie alleen op een stevige
en vlakke ondergrond.
• Beveilig de tractor en de machine tegen on-
bedoeld wegrollen. (handrem/wielblokken)
• Schakel de motor uit.
• Verwijder de sleutel.
• Beveilig de machine met steunelementen
tegen kantelen.
• Let bij het bedienen van de steunpoot op de
correcte vergrendeling van de steunpoot. De
vergrendelingspen moet door de opening
uitsteken.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel - door het
aanraken van de hete olietank
• De olie in de olietank kan onder bepaalde
omstandigheden tot 70°C opwarmen. Voor-
kom aanraking van de olietank.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel - bij het kantelen
van de machine
• Controleer de positie van de borgpen
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel door de opklappende steunpoot.
• Let er bij het vergrendelen van de steunpoot
op dat de steunpoot vanzelf kan naar boven
klappen.
Werkzaamheden aan het hydraulische
systeem
Om te werken aan het hydraulische systeem:
- Reparatiewerkzaamheden aan het hydraulische systeem
mogen alleen worden uitgevoerd door gespecialiseerde
TTINGER werkplaatsen.
- Omhooggeheven cirkelharkeenheden op de aarde laten
zakken.
- Hydraulisch systeem altijd drukloos maken.
- Bij het zoeken naar lekkage moeten daarvoor geschikte
hulpmiddelen worden gebruikt, vanwege gevaar voor letsel!
Werkzaamheden aan de cardanassen
Werkzaamheden aan de cardanassen mogen alleen worden
uitgevoerd bij uitgeschakelde aandrijving en met afgezette motor.
- Motor uitschakelen!
- Contactsleutel verwijderen.
De cardanas moet volgens de instructies van de producent wor-
den onderhouden - zie de gebruiksaanwijzing voor de fabrikant
van de cardanas.
Veiligheidsbepalingen van de producent in acht nemen!
Algemene instructies bij de cardanassen
GEVAAR
Levensgevaar door inbedrijfstelling van de machine
als de cardanas is beschadigd of als de bescherming
is beschadigd of ontbreekt.
• Let erop dat de cardanas bij inbedrijfstelling
intact is.
• Let erop dat de afscherming van de carda-
nas bij de inbedrijfstelling aanwezig is en
intact is.
- Cardanbescherming en beschermbuizen monteren.
- Bescherming borgen tegen meedraaien!
- Cardanassen mogen alleen worden gebruikt als zij in een
perfecte staat verkeren.
- Alleen CE-gecertificeerde cardanassen mogen worden
gebruikt.
Beschadigde of ontbrekende beschermbuizen, beschermtrechters
of bevestigingskettingen moeten onmiddellijk worden vervangen.
De cardanassen tegen weersinvloeden beschermen.
Na het seizoen alle delen van de cardanassen grondig reinigen
en smeren.
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen invetten om
te voorkomen dat ze vastvriezen.
Na langere tijd buiten gebruik moeten de cardanassen vóór het
opnieuw inbedrijfstelling worden gesmeerd en moet de staat
worden gecontroleerd.
- 83 -
2001-NL Wartung_2455
ONDERHOUD
NL
Schroefverbindingen
Na 10 bedrijfsuren moeten alle schroeven en moeren van
de machine nogmaals worden gecontroleerd en worden
aangedraaid. Regelmatig controleren!
Bandenmaat
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel - door plotseling
drukverlies van een band, in het bijzonder op een
helling en tijdens snelle transportritten.
• Controleer de banden regelmatig op scha-
de, veroudering en bandenspanning.
- Reparatiewerkzaamheden aan banden mogen alleen
worden uitgevoerd door deskundig personeel, met
behulp van geschikt gereedschap!
Als de bandenspanning te hoog is, bestaat er gevaar
voor barsten!
- Blijf tijdens het oppompen van de banden op een veilige
afstand!
- Gebruik alleen perslucht om de banden op te pompen.
- Maximaal toelaatbare bandenspanning in acht nemen.
Maximale bandenspanning - zie hoofdstuk ‘Technische
gegevens’.
Smering
WAARSCHUWING
Gevaar voor ernstig letsel bij het weg laten lopen van
hete olie na de werkzaamheden.
• Grijp niet in de hete olie!
- De voorgeschreven olieverversingsintervallen in acht
nemen.
- Regelmatig smeren volgens het smeerschema.
- Voor het smeren van de machine alleen smeervet en
olie van een goed merk gebruiken.
Voor het smeren het vuil aan de smeernippels
verwijderen.
De aangegeven smeerintervallen gelden alleen voor
normale arbeidsomstandigheden. Als de machine onder
zwaardere omstandigheden wordt ingezet, moet er vaker
worden gesmeerd.
Achterste cardanassen (links en rechts)
elke 50h
1. Machine in de werkpositie zetten
2. Beschermhoes opzij schuiven. De beschermhoes
bevindt zich in de buurt van de tanden
3. Smeernippel smeren
4. Beschermhoes weer op zijn oorspronkelijke plaats
bevestigen
Veiligheidsvoorzieningen
Veiligheidsvoorzieningen beschermen de gevaarlijke
plaatsen aan de machine.
GEVAAR
Levensgevaar door roterende machineonderdelen
• Voor afstel-, onderhouds- en reparatiewerk-
zaamheden de motor uitschakelen en de
contactsleutel verwijderen.
• Werkzaamheden bij geopende of verwij-
derde veiligheidsvoorzieningen alleen bij
stilstaande aftakas uitvoeren.
• Niet in het gebied achter de veiligheids-
voorzieningen komen of reiken zolang de
aandrijfmotor draait.
Na onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten de
veiligheidsvoorzieningen weer worden gemonteerd.
Tandenarmen
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel tijdens het
transport van de gedemonteerde tanddragers.
• Houd een tanddrager altijd vast aan het
einde met de tanden. De tanden zijn hierbij
naar beneden gedraaid, zodat u zichzelf en
anderen niet in gevaar brengt.
Tandenarm vervangen
- Schroeven van afdekking (1) losdraaien.
1
- 84 -
2001-NL Wartung_2455
ONDERHOUD
NL
- 1. 2x schroeven (2) M12x110 verwijderen
2. 4x schroeven (3) M12x110 losdraaien.
3
2
- Afdekking verwijderen
- Tandenarm eruit trekken. Draai de cirkelharkeenheid
zo dat de oude tandenarm tussen in- en uitsturen
(zie onder) wordt uitgetrokken.
- Nieuwe tandenarm plaatsen. Draai de
cirkelharkeenheid zo dat de nieuwe tandenarm
tussen in- en uitsturen (zie onder) wordt ingezet.
Rijrichting
- Bouten M12x110 met 1x moer en 2x Nordlock
ringen weer vastdraaien (zie afb.)
(Aandraaimoment: 140 Nm)
Plaats de Nord-Lock-ringen met de grove frezing
binnen op elkaar. Dit betekent tegelijkertijd dat bij
beide ringen zich de fijne frezing aan de buitenkant
bevindt.
- Afdekking op de nieuwe tandenarm plaatsen, tussen
de afdekkingen inpassen en schroef vastdraaien.
Alle losgemaakte schroeven (1) voor de afdekkingen
vastdraaien.
- Controleer na ca. 50 bedrijfsuren of de bouten en
moeren goed vastzitten en draai ze indien nodig
weer vast.
B
Lagerbus van de tandenarmen vervangen
• De afstand (A) moet in normaal bedrijf ca. 1 mm
bedragen. Als de speling van de as (W) groter wordt,
kan dit met opvulringen worden gecorrigeerd.
• Alsdeafstand (A) groter is dan 4 mm, moeten de
bussen (B) aan de binnenkant van de tandenarmen
worden vervangen. Anders kan de machine beschadigd
raken.
- 85 -
2001-NL Wartung_2455
ONDERHOUD
NL
Cirkelharkeenheid
Instellen van de bochtenbaan
Als het gewas buiten het zwad blijft liggen, kan dit worden
gecorrigeerd door de bochtenbaan te verdraaien.
1. Machine op vlak terrein parkeren en tegen wegrollen
beveiligen. (Wielblokken plaatsen)
2. Verwijderen van de drie afdekkingen (1) uit de openingen
aan de onderzijde van de cirkelharkeenheid om de
schroeven (2) op de bochtenbaan toegankelijk te maken.
1
3. De drie schroeven (2) op de bochtenbaan losmaken.
4. Instellen van de bochtenbaan: De bochtenbaan in het
langwerpige gat instellen door de cirkelharkeenheid met
de tanddragers te verdraaien, zodat het gewas beter
wordt gegrepen.
2
5. Drie schroeven (2) vastdraaien.
6. Monteren van de afdekkingen (1).
7. Proefdraaien. Herhaal de procedure net zolang tot het
resultaat tevredenstellend is.
Cirkelbaan
Interval: 50h
Werkwijze:
- Vetspuit op smeernippel (1) plaatsen
- Cirkelhark om zijn eigen as draaien
- Per omwenteling 3-4 slagen aanbrengen
- Met de cirkelhark 3-4 volledige omwentelingen maken
1
Transmissie cirkelharkeenheid: Vet bijvullen
1. Interval: indien nodig
De transmissie van de cirkelharkeenheid is voor de
hele levensduur gesmeerd. Controleer toch één keer
per jaar of de tandwielen nog bedekt zijn.
2. Werkwijze:
1. Vulplug (1) openen. Bij geopende vulplug is de
vertanding van het tandwiel goed zichtbaar.
2. Vloeibaar vet door vulplug (1) bijvullen tot het tandwiel
bijna helemaal bedekt is.
3. Indien nodig, teveel aan vloeibaar vet afzuigen.
4. Schroeven (1) sluiten
1
3. Hoeveelheden vloeibaar vet:
Indicatieve hoeveelheden na het volledig leegmaken van
de cirkelharkeenheid:
TOP 1403 ~1,20 kg Mobilplex 44
In principe te werk gaan zoals beschreven onder het punt
‘Vloeibaar vet bijvullen': Tot op ooghoogte vullen en over-
tollig vloeibaar vet afzuigen.
- 86 -
2001-NL Wartung_2455
ONDERHOUD
NL
Differentieel met rechte tandwielen
LET OP
Materiële schade doordat een transmissie droogloopt
• Zorg ervoor dat het oliepeil niet onder het
minimum zakt.
• Vul op tijd olie bij.
Olie verversen
Na de eerste 50 bedrijfsuren, daarna elke 500 bedrijfsuren
of jaarlijks.
- Olieaftapplug (62) verwijderen, de afgewerkte olie
aftappen en correct afvoeren.
Olieaftapplug weer erin draaien!
- Olievulplug (5) eruit draaien en olie tot aan de niveauplug
(1) bijvullen.
Vulhoeveelheid: 1,2 liter: SAE 80
Hoektransmissie
LET OP
Materiële schade doordat een transmissie droogloopt
• Zorg ervoor dat het oliepeil niet onder het
minimum zakt.
• Vul op tijd olie bij.
Olie verversen
Na de eerste 50 bedrijfsuren, daarna elke 500 bedrijfsuren
of jaarlijks.
- Machine aan de buisbocht vooraan heffen zodat de
afgewerkte olie kan weglopen. Als alternatief kunt u
de transmissie loskoppelen.
- Olieaftapplug (3) verwijderen, de afgewerkte olie
aftappen en correct afvoeren.
Olieaftapplug weer erin draaien!
- Olievulplug (1) verwijderen en olie bijvullen tot aan de
niveauplug (2).
Vulhoeveelheid: 1,0 liter: SAE 85W-90
1
2
3
1...Ontluchtingsplug
2...Niveauplug
3...Olieaftapplug
Hydraulisch systeem
WAARSCHUWING
Gevaar voor ernstig letsel - door het aanraken van
de hete olietank
• De olie in de olietank kan onder bepaalde
omstandigheden tot 70°C opwarmen. Voor-
kom aanraking van de olietank.
• Laat de olie afkoelen voordat u de olie of het
filter vervangt.
Voorbereidingen voor werkzaamheden aan de
bovenzijde van de olietank
WAARSCHUWING
Gevaar voor ernstig letsel - door van de machine
vallen op grotere hoogte.
• Voordat u aan de bovenzijde van de olietank
begint te werken, brengt u de olietank naar
een lagere hoogte door het gekoppelde ma-
chine met de hefarmen te laten zakken.
1. Tractor aan de machine koppelen
2. Cardanas verwijderen
LET OP
Materiële schade door botsing van de cardanas met
de hefarm
• Verwijder de cardanas voordat u de hefar-
men laat zakken
- 87 -
2001-NL Wartung_2455
ONDERHOUD
NL
3. Steunpoot inklappen
4. Machine in de werkpositie zetten
5. Hefarmen volledig laten zakken.
6. Machine en tractor op de rem zetten.
7. Contactsleutel verwijderen van de tractor.
Filter vervangen
De rode stift (50) geeft aan dat het oliefilter (F) vervuild is. De
stift wordt afhankelijk van de vervuilingsgraad van het filter
meer of minder uitgedrukt. Wanneer maximale vervuiling
wordt aangegeven moet het filter (F) worden vervangen.
- Het verversen van de hydraulische olie dient te
gebeuren volgens de gebruiksaanwijzing voor de
tractor.
F
50
TD57/91/67
retourfilter
- 1 x per jaar vervangen
2
1
1...Retourfilter
2...Oliepeilvenster
Aanzuigfilter
- elke 2 jaar vervangen
4
3
3...Aanzuigfilter
4...Onderhoudsdeksel van het aanzuigfilter
5
5...Olieaftapplug
1. Olietank via olieaftapplug (5) legen
2. Onderhoudsdeksel van het aanzuigfilter (4)
verwijderen
3. Aanzuigfilter (3) vervangen
4. Olietank weer vullen met olie
5. Onderhoudsdeksel van het aanzuigfilter (4) weer
bevestigen
Hydraulische olie
VOORZICHTIG
Gevaar voor licht of matig letsel door van de machine
vallen.
• Gebruik tijdens het vullen van de olietank
een geschikt klimhulpmiddel.
TIP
Gebruik tijdens het vullen van de olietank een tankhulp-
middel.
- om de twee jaar verversen of elke 4000 ha
- per tank ongeveer 125 liter hydraulische olie HLP
46
- 88 -
2001-NL Wartung_2455
ONDERHOUD
NL
Veertanden
De bevestigingsschroeven (S) van de veertanden na de
eerste 10 bedrijfsuren controleren en indien nodig vast-
draaien (aandraaimoment: 100 Nm).
De buitenste tanden zijn korter en sterker.
De machine is voorzien van een tandenverliesbeveiliging.
Dit betekent dat de beide buitenste tanden met elkaar zijn
verbonden. Wanneer een van de beide buitenste tanden
moet worden vervangen, moet u de bout van de andere
tand eveneens verwijderen
Z
S
Tanddragers vervangen
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel tijdens het
transport van de gedemonteerde tanddragers.
• Houd een tanddrager altijd vast aan het
einde met de tanden. De tanden zijn hierbij
naar beneden gedraaid, zodat u zichzelf en
anderen niet in gevaar brengt.
Verwijderen van de tanddragers
1. Lunspennen openen en verzamelen
2. Tanddragers van de balk verwijderen
Bevestigen van tanddragers
1. Nieuwe tanddrager op balk plaatsen
2. Nieuwe tanddrager borgen met lunspen (1). Zorg
ervoor dat de lunspen met het gewricht in de
draairichting (zie afbeelding) wordt aangebracht.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel - door
weggeslingerde lunspennen of tanddragers en
hun onderdelen.
• Als de lunspen tegen de rijrichting in
wordt bevestigd, kan hij tijdens het werk
door de voerstroom worden geopend en
worden weggeslingerd.
• Bevestig de lunspen met de veer in de
draairichting. (zie afbeelding)
•
084-19-250
Draairichting
Verwijdering van oude machines
Aan het einde van de levensduur moet de machine worden
verwijderd in een wettelijk gereguleerd recyclingproces.
Heffen van de machine
De wagenhefinrichting mag worden gebruikt bij de posities
(1, 2). Zie aanwijzingsstickers achter op de as.
1 2
- 89 -
2100_NL-ACHSEN_2455
NL
ASSEN EN ASEENHEDEN
Algemene instructies
TIP
Na het reinigen van het voertuig met een hogedrukreiniger
moeten alle smeerpunten doorgesmeerd worden.
TIP
Smeernippels met Lithiumvet (IV) smeren tot schoon vet
bij de lagerpunten naar buiten komt.
Als de machine voor zwaardere werkzaamheden wordt
gebruikt, de smeerpunten ook vaker smeren.
Smeerpunten
1 Remaslager, buiten en binnen
- om de 200 bedrijfsuren
(en voor opstarten na een lange stilstandtijd)
Voorzichtig! Er mag geen vet of olie in de rem
terechtkomen. Het lager naar de rem is niet bij alle
uitvoeringen afgedicht.
Gebruik alleen lithiumverzeept vet met een druppelpunt
boven 190°C.
2 Remsteller
- om de 500 bedrijfsuren
- uiterlijk jaarlijks
3 Automatische remsteller
- bij elke vervanging van de remvoering
- om de 500 bedrijfsuren
- uiterlijk jaarlijks
• Rubberenafsluitkapverwijderen.
• Met Lithiumvet (IV) smeren tot bij de stelschroef
voldoende schoon vet naar buiten komt.
• Stelschroef met ringsleutel ca. een omwenteling
terugdraaien.
• Remhendelverschillendekerenmetdehandbedienen.
Daarbij moet de automatische bijstelling licht lopend
functioneren. Indien nodig, meerdere keren herhalen.
• Afsluitkapmonteren.
• OpnieuwmetLithiumvet(IV)smeren.
3 Wielnaaflager vet verversen,
- om de 1000 bedrijfsuren
- uiterlijk jaarlijks
• Voertuig op een veilige manier opkrikken en rem
ontgrendelen.
• Wielenenstofkappenverwijderen.
• Splitpenverwijderenenasmoerlosschroeven.
• Met een passend gereedschap de wielnaaf met
remtrommel, kegellager en afdichtingselementen van
de astap verwijderen.
• Gedemonteerdewielnavenenlagerkooienkenmerken,
zodat ze bij de montage niet worden verwisseld.
• Deremschoonmaken,controlerenopslijtage,schade
en werking, en versleten onderdelen vervangen.
Het inwendige deel van de rem (A) moet vrij blijven van
smeerstoffen en verontreinigingen.
- 90 -
2100_NL-ACHSEN_2455
ASSEN EN ASEENHEDEN NL
• Wielnaven van binnen en buiten grondig reinigen.
Oud vet helemaal verwijderen. Lagers en afdichtingen
grondig reinigen (dieselolie) en controleren op
herbruikbaarheid.
• Voor de lagermontage moeten de lagerzittingen
licht worden ingevet en alle onderdelen moeten in
omgekeerde volgorde worden gemonteerd
Hoeveelheden vet per kegellager
Binnen
A
Buiten
B
90 g 250 g
Vet in de vrije ruimtes
tussen kegellager en be-
huizing persen. Resterend
vetmengsel in de buitenste
lagerring van de naaf
uitstrijken.
Het vet voor het buitenste
kegellager wordt bij het
inschroeven van de in vet
gevulde wielbehuizing in
het lager geperst.
LET OP
Materiële schade door onjuist vet en te veel vet.
• Gebruik alleen Lithiumvet (IV) met een drup-
pelpunt boven 190° om de wielnaaflagers te
smeren.
LET OP
Materiële schade door incompatibele vetten.
• Gebruik geen lithiumverzeept vet wanneer
natriumverzeept vet wordt gebruikt en om-
gekeerd.
- 91 -
2100_NL-ACHSEN_2455
ASSEN EN ASEENHEDEN NL
Onderhoudswerkzaamheden aan wielen
en remmen
Wielmoeren controleren op vastzitten
- na de eerste rit met belasting
- na elke verwisseling van de wielen
- om de 500 bedrijfsuren
- jaarlijks
Wielmoeren kruiselings met een momentsleutel
vastdraaien.
Aandraaimomenten:
Schroefdraad Aandraaimoment
M18 x1,5 270 Nm
M20 x 1,5 380 Nm
M22 x 1,5 510 Nm
Speling van het wielnaaflager controleren
- na de eerste rit met belasting
- elke 500 bedrijfsuren, uiterlijk jaarlijks
Voor de controle van de speling van het wielnaaflager:
- As heffen tot de wielen vrij zijn.
- Rem losmaken.
- Hefarm tussen rem en aarde plaatsen en speling
controleren.
Bij voelbare lagerspeling:
1. Naafcapsule losschroeven.
2. Vergrendelingspen van de kroonmoer verwijderen.
3. Kroonmoer met momentsleutel met 150 Nm
aandraaien, terwijl tegelijkertijd de wielnaaf wordt
gedraaid. (Bij gebruik van een normale moersleutel,
kroonmoer aandraaien tot de loop van de wielnaaf
licht geremd wordt).
4. Kroonmoer naar het dichtstbijzijnde splitpengat
terugdraaien. Bij congruentie naar het volgende gat
terug (max. 30°).
5. Splitpen plaatsen en licht openbuigen.
6. Naafcapsule met een beetje Lithiumvet (IV) bijvullen.
7. Schroefdraad van de behuizing rondom met
Lithiumvet (IV) bestrijken. Behuizing met een
aandraaimoment van 500 Nm inschroeven.
- 92 -
2100_NL-ACHSEN_2455
ASSEN EN ASEENHEDEN NL
Controle van de remvoering
TIP
Vanwege het belang van de remmen moet de slijtage en
het werking ervan voortdurend worden gecontroleerd en
eventueel worden bijgesteld.
Er moet worden bijgesteld wanneer de maximale cilin-
derslag bij voluit remmen ca. 2/3 wordt benut. Daarvoor
moet de as worden opgekrikt en worden beveiligd tegen
onbedoelde bewegingen.
- om de 200 bedrijfsuren
• Kijkgat openen door de rubberen dop (indien
aanwezig) eruit te trekken.
• De remvoering moet worden vervangen bij een
resterende remvoeringdikte van
a) 5 mm bij geniete voeringen
b) 2 mm bij geplakte voeringen
• Rubberenstopterugplaatsen.
5
Afstelling van de remsteller
- om de 200 bedrijfsuren
• Stangenmechanismemetdehandindedrukrichting
brengen.
Bij een lege ruimte van de cilinderstang van 35 mm
moet de wielrem worden bijgesteld.
• Stelschroefinstellen
Lege ruimte ‘a’ op 10 - 12% van de aangesloten
remhefboomlengte ‘B’ instellen.
bijv. hefboomlengte 150 mm
Lege ruimte 15 - 18 mm
6 Afstelling van de automatische remsteller
- om de 500 bedrijfsuren
- uiterlijk jaarlijks
• Debasisinstellinggebeurtanaloogaandestandaard
instelling.
De bijstelling gebeurt bij ca. 15° nokdraaiing
automatisch.
De ideale hefboompositie is bij ca. 15° voor de haaksheid
ten opzichte van de bedieningsrichting (vanwege
cilinderbevestiging niet te beïnvloeden).
7 Functiecontrole van de automatische remsteller
- bij elke vervanging van de remvoering
- om de 500 bedrijfsuren
- uiterlijk jaarlijks
1. Rubberen afsluitkap verwijderen.
2. Stelschroef (pijl) met ringsleutel ca. 3/4 omwenteling
tegen de klok in terugdraaien. Er moet een lege
ruimte van ten minste 50 mm, bij hefboomlengte
150 mm, beschikbaar zijn.
3. Remhendel verschillende keren met de hand
bedienen.
Daarbij moet de automatische bijstelling licht lopend
functioneren. Het vastklikken van de tandkoppeling
is te horen en bij de retourslag draait de stelschroef
enigszins met de klok mee.
4. Afsluitkap monteren.
5. Met Lithiumvet (IV) smeren.
- 93 -
2100_NL-ACHSEN_2455
ASSEN EN ASEENHEDEN NL
As
Smeerwerkzaamheden
Onderhoudswerkzaamheden
Een meer gedetailleerde beschrijving van de werkprocessen, zie het eerste deel van dit hoofdstuk.
Smeerwerkzaamheden:
1 Remaslager, buiten en binnen elke 200 bedrijfsuren 1) 2)
2 Remsteller handmatig elke 200 bedrijfsuren 1) 2)
Remsteller automatisch elke 500 bedrijfsuren, uiterlijk jaarlijks 2)
3Wielnaaflager vet verversen, kegellager en asafdichtings-
ring controleren op slijtage
elke 1000 bedrijfsuren, uiterlijk jaarlijks
met regelsysteem bandenspanning elke 500 bedrijfsuren, uiterlijk jaarlijks2)
4 Remschoenlager elke 1000 bedrijfsuren, uiterlijk jaarlijks
Onderhoudswerkzaamheden:
1Wielmoeren controleren op vastzitten, indien nodig
vastdraaien
na de eerste rit met belasting 1)
elke 500 bedrijfsuren, uiterlijk jaarlijks 2)
2Speling van het wielnaaflager controleren, indien nodig,
vastdraaien
na de eerste rit met belasting 1)
elke 500 bedrijfsuren, uiterlijk jaarlijks 2)
3 Dikte van de remvoering controleren elke 200 bedrijfsuren 1) 2)
4Remafstelling op de remhendel controleren, indien
nodig, afstellen
elke 200 bedrijfsuren 1) 2)
6Remspeling controleren bij handmatige remstellers,
indien nodig instellen op 10 - 12 % van de aangesloten
remhendellengte en met de hand of met 0,5 - 0,8 bar
bedienen. (Niet van toepassing bij een automatische
remsteller)
elke 200 bedrijfsuren 1) 2)
7Remafstelling bij de automatische remsteller controleren,
indien nodig, afstellen
elke 500 bedrijfsuren, uiterlijk jaarlijks 2)
8 Functiecontrole bij de automatische remsteller elke 500 bedrijfsuren, uiterlijk jaarlijks 2)
9 Capsules controleren op vastzitten elke 200 bedrijfsuren 1) 2)
14 Bevestiging van de stuur- en remelementen met behulp
van een momentsleutel controleren op vastzitten
elke 500 bedrijfsuren, uiterlijk jaarlijks 2)
1) Na de eerste rit met belasting, ook na elke wielwissel
2) Bij gebruik onder verzwaarde omstandigheden (bijv.: loonwerk, moeilijker remwerk) dienovereenkomstig vaker
Smeerschema
Xh alle X bedrijfsuren
40 F alle 40 wagenladingen
80 F alle 80 wagenladingen
1 J 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
BB Indien nodig
FETT
VET
Olie
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(III), (IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l] Liter
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
 Rotaties per minuut
OIL
MAX.
MIN.
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
1800 SCHMIERPL_286 - 95 -
50 h223 4 4 2 5 4
50 h2 12 4 4 2 5
5
1
250h
FETT
50h
FETT
TOP 1403 C
1800 SCHMIERPL_286 - 96 -
TOP 1403 C
50 h14 21 1 2
250 h
100 h
32 5 33 2 2
2
(III)
Ö L
1,2 l SAE90
(III)
Ö L
1,0 l SAE90
1800 SCHMIERPL_286 - 97 -
250 h1
50 h1,2 kg
(V)
TOP 1403 C
- 98 -
1800-NL-NLRUCKLUFTBREMSE_2455
PERSLUCHTREMINSTALLATIE
NL
Controle van de plunjer-slag
De plunjer-slag aan de remcilinders mag niet groter zijn
dan 65 mm.
max. 65 mm
069-04-08
• Plunjer-slagdaaromregelmatigcontrolerenenevt.
bijstellen.
• Deinstellingwordtgedaanmeteenstelschroef(7).
De plunjer-slag moet bij instelling 12-15 mm
bedragen.
Hendellengte 120 mm
Reiniging van het leidingfilter
De beide leidingfilters moeten, afhankelijk van de om-
standigheden, normaal gesproken ongeveer iedere 3 - 4
maanden gereinigd worden. Voor de reiniging moeten de
sinterfilterpatronen worden gedemonteerd.
Procedure:
a) Sluitstuk (1) met tang openen.
1
b) Sluitstuk (1) met O-ring en zeef uitnemen.
c) Zeef uitwassen en met perslucht schoonblazen. Een
beschadigde zeef moet worden vervangen.
d) Bij het samenbouwen in omgekeerde volgorde, moet
erop worden gelet dat de O-ring niet kantelt!
Algemene veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar door niet werkende remmen
• Laat alle voorkomende revisie- en reparatie-
werkzaamheden aan het remsysteem door
een gespecialiseerde werkplaats of door
onze klantenservice uitvoeren.
• Neem de onderhoudsintervallen in acht.
• Controleer de plunjer-slag van de rem
(maximaal 65 mm).
• Houd het remsysteem schoon.
Aansluiten van de remslangen
Bij het aankoppelen van de remslangen moet op het
volgende worden gelet:
- de afdichtringen van de koppelingskoppen moeten
schoon zijn
- goed afdichten
- volgens de aanduidingen koppelen
'voorraad' (kleur rood) op 'voorraad'
'rem' (kleur geel) op 'rem'
• Beschadigdeafdichtringenmoetenvervangenworden.
• Voordathetwerktuiggebruiktwordt(beginvandedag),
moet eerst het luchtreservoir worden ontwaterd.
• Ermagpaswordenweggeredenalsdeluchtdrukinhet
remsysteem 5,0 bar bedraagt.
De luchttank moet dagelijks worden ontwaterd.
Hiertoe wordt de pen van de ontwateringsklep met
behulp van een draad in zijdelingse richting getrokken.
Bij vervuiling moet de ontwateringsklep uit het reservoir
gedraaid worden en schoongemaakt worden.
- 99 -
1800-NL-NLRUCKLUFTBREMSE_2455
PERSLUCHTREMINSTALLATIE
NL
Mechanische remkrachtregelaar
1
2
De mechanische remkrachtregelaar reduceert de rem-
kracht in de kopakkerstand en in werkstand, zodat de
wielen bij de gereduceerde wrijving bij rust op het veld en
de geringe gewichtskracht in werkstand (een groot deel
van de gewichtskracht werkt via de cirkelharken in op de
bodem) niet zo snel blokkeren. Op de weg (asfalt), als de
cirkelharken zich in de transportstand bevinden, wordt met
de gehele remkracht geremd.
De mechanische remkrachtregelaar (1) bevindt zich links
tussen hoofdframe en arm van de eerste cirkelhark.
GEVAAR
Levensgevaar door niet-schakelen van de
remkrachtregeling.
• Controleer of de remkrachtregeling als be-
doeld reageert. (zie remkrachttabel)
• Laat de remkrachtregeling eventueel door
een vakman repareren.
Remkrachttabel:
Cirkelharkar-
men
Remkracht Positie van de hendel (2)
in de trans-
portstand:
volledige
remkracht
in kopakker-
stand:
gereduceer-
de remkracht
in werkstand: gereduceer-
de remkracht
GEVAAR
Levensgevaar door foute inschatting van de
remwerking op hellingen
• Houd altijd in het achterhoofd dat de positie
van het werktuig volgens de remkrachttabel
effect heeft op de remkracht.
• Pas vooral op hellingen de snelheid aan.
- 100 -
1800-NL-HYDRAULIKBREMSE_2455
HYDRAULISCHE REMINSTALLATIE
NL
De remvoering moet worden vervangen bij een
resterende remvoeringdikte van 5mm
• Rubberenstopweerterugplaatsen.
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
- om de 200 bedrijfsuren
• Stangenmechanismemetdehandindedrukrichting
brengen.
Bij een lege ruimte van de cilinderstang van 35 mm of
meer moet de wielrem worden bijgesteld.
• Stelschroefzoinstellendatdelegeruimte15-18mm
bedraagt.
TIP
Vanwege het belang van de remmen moeten slijtage en
het functioneren permanent worden gecontroleerd en
eventueel worden bijgesteld.
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar door niet werkende remmen
• Laat alle voorkomende revisie- en reparatie-
werkzaamheden aan het remsysteem door
een gespecialiseerde werkplaats of door
onze klantenservice uitvoeren.
• Neem de onderhoudsintervallen in acht.
• Controleer de zuigerslag van de rem (maxi-
maal 35 mm lege ruimte).
• Houd het remsysteem schoon.
Aankoppelen van de remslang
Bij het aankoppelen van de remslang moet op het
volgende worden gelet:
- dat de aansluiting schoon is
- dat de slang op de juiste manier is aangekoppeld
- dat de verbinding goed afdicht
Remafstelling
Remvoering-controle
- om de 200 bedrijfsuren
• Kijkgatopenendoorderubberendop(indienaanwezig)
eruit te trekken.
- 101 -
1800_NL-BREMSVENTIL_2455
NOODREMKLEP
NL
Noodremklep
Doel:
De noodremklep verhoogt de veiligheid van een
aanhanger. Het voorkomt dat de aanhanger wegrolt,
in geval van een breuk van de aanhanginstallatie of bij
andere calamiteiten.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel - door wegrollend
werktuig.
• Als het werktuig moet worden geparkeerd
en tegen wegrollen moet worden beveiligd,
moet de parkeerrem worden aangetrokken.
Functie:
Als losbreekrem: Wanneer een werktuig onbedoeld
losraakt van de tractor, worden de hydraulische slang
of de breekkabel losgerukt. De losbreekkoppeling
van de hydraulische slang aan de dissel dient als
normbreukplaats en voorkomt dat olie onbedoeld gaat
lekken. Door het loskomen van de breekkabel wordt
een noodstop geactiveerd.
Aankoppelen van het noodremklep aan de tractor:
- Verbind de hydraulische aansluiting van de tractor
met het werktuig.
- Plaats de losbreekkabel bij de tractor en het werktuig
of verbind de elektrische kabel met het werktuig.
- Voor het wegrijden: Trap de rem gedurende 10
seconden helemaal in, zodat het hydroreservoir
opnieuw volloopt! Bij uitrusting met een
remkrachtregelaar dient deze op volledige belasting
te worden ingesteld
Afkoppelen van het noodremklep van de tractor:
- Trek de parkeerrem van het werktuig aan, om te
voorkomen dat deze wegrolt.
- Bouw de overtollige oliedruk af voordat het werktuig
wordt afgekoppeld, door op de toets aan de
noodremklep te drukken of door de noodremhendel
te activeren. Anders is het mogelijk dat door de druk
van de olie in het systeem niet meer aangekoppeld
kan worden.
- Maak de hydraulische slang los van de aansluiting
aan de tractor.
- Maak óf de elektrische kabel óf de losbreekkabel
los.
Aankoppelen van de noodremklep na een
noodstop
Let op de markering op de ventielbout (1). Deze moet
in positie kwart over twaalf staan, als de splitpen wordt
gemonteerd. En de spiebout (2) moet van links naar
rechts door de ventielbout (1) worden geschoven.
1
1
2
- 102 -
1800_NL-BREMSVENTIL_2455
NOODREMKLEP
NL
Noodremklep voor aanhanger mechanisch geactiveerd
- 103 -
2100_NL-NOTBETÄTIGUNG_2455
NOODBEDIENING
NL
Hydraulische noodbediening
Doel:
De hydraulische noodbediening maakt een handmatige
besturing mogelijk van de basisfuncties van de machine
voor het geval de besturing uitvalt. Ze stelt u in staat om
ondanks de uitgevallen besturing naar huis te rijden,
omdat daarmee onder andere de machine kan worden
ingeklapt.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel - door wegrollend
machine.
• Plaats de machine op een stabiele, vlakke
ondergrond.
• Trek de parkeerrem aan als u de noodbedie-
ning wilt bedienen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijk of zwaar letsel - Een andere
persoon stelt de tractor in werking en rijdt weg of
bedient de bedieningshendels van het hydraulische
systeem
• Voordat u de noodbediening in werking stelt,
moet u ervoor zorgen dat er niemand in de
tractorcabine zit.
• Leg de situatie uit aan collega's en helpers
en verbied hen om de tractor in werking te
stellen terwijl u zich in het gevarengebied
bevindt.
1
1
+ =
495.831.0010/19
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Y1.2
Y1.2 Y30 Y31 Y32 Y33 Y34 Y35 Y36 Y37
P -
P +
3
024-02-04
31
X
1
Y17
Y16
Y3 Y5 Y7 Y9 Y11 Y13 Y15
Y2 Y4 Y6 Y8 Y10 Y12 Y14
Y1.2
Y31 Y33 Y35 Y37
Y30 Y32 Y34 Y36
Y20 Y19
Y23 Y21
Y18
Y22
P -
P +
11
1
1
1 1
1
1 1 1
11
1
Werkwijze:
- Het hydraulische blok voor de noodbediening ligt
midden in het gevarengebied! Zorg ervoor dat
niemand de tractor bedient terwijl u zich in het
gevarengebied bevindt.
1
- Het speciale gereedschap (1) voor het in werking
stellen van de hydraulische noodbediening bevindt
zich in de gereedschapskast (2) achter de dissel,
links op de machine.
2
- De noodbedieningskleppen bevinden zich boven de
chassis.
Stel de kleppen zo in dat de gewenste functie wordt
uitgevoerd zodra u de regelklep bedient.
- 104 -
2100_NL-NOTBETÄTIGUNG_2455
NOODBEDIENING
NL
Noodremklep voor aanhanger mechanisch geactiveerd
- 105 -
1800-NL Technische Daten_2455
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Aanduiding TOP 1403 C
(type 2455)
Disselsystemen Hefarm cat. II
Cirkelharkaantal 4
Aantal tandenarmen per cirkelhark
13
Aantal dubbele tanden per tandenarm
4
Werkbreedte
[m] 9,00 - 13,90
Zwadbreedte [m] 1,20 - 2,30
Transporthoogte [m] 3,99
Transportbreedte [m] 3,00
Lengte (zonder cardanas) [m] 10,70
Aftakastoerental [U/min-1] 500
Noodzakelijke aandrijfcapaciteit
[kW/pk] 88 /120
Capaciteit [ha/h] ~13
Gewicht (met maximale uitrusting) [kg] 6950
Belasting [kg] < 650
Banden aan de cirkelharken
16/6,5-8 6 PR
Banden aan het chassis
620/40R22.5; 148D Flot Pro; ET 0/8L
710/35R22,5;157 D;COUNTRY;ET+50;8
Toegestane maximumsnelheid
[km/u] 40 (landspecifiek)
Continu geluidsniveau [dB(A)] < 70 dB(A)
Alle gegevens zijn niet bindend.
- 106 -
1800-NL Technische Daten_2455
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Beoogd gebruik van de zwadcirkelhark
De zwadcirkelhark 'TOP 1403 C (type 2455)' is uitsluitend
bedoeld voor normaal gebruik in de landbouw.
• Voor
het
zwaden
van
gehakseld
groenvoer,
ruw
voer,
kuilvoer en stro.
Elk ander gebruik wordt als oneigenlijk gebruik
beschouwd.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele hieruit
voortvloeiende schade; dit risico is geheel en al voor
de gebruiker.
• Tot
beoogd
gebruik
behoort
ook
het
nakomen
van
de
door de fabrikant voorgeschreven onderhouds- en
reparatievoorwaarden.
Plaats van het typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over het
werktuigen bestellingen van reserveonderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer
van het voertuig of het werktuig direct na aankoop op het
titelblad van de handleiding over te nemen.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje is vooraan op het werktuig, op het frame
onder de boordcomputer, in de rijrichting rechts, aange
-
bracht.(zie afbeelding)
1
1... Typeplaatje
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
• Kwaliteitennauwkeurigepassing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaarfunctioneren
• Lagerelevensduur
- Economisch werken
• Beschikbaarheidvan de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 109 -
2300_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
BIJLAGE -A
NL
TIP
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
aangeduid.
1) Handleiding
a. De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine. Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats
waar de machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar
is.
b. Bewaar de handleiding gedurende de gehele levensduur
van de machine.
c. Als de machine wordt verkocht of geruild, geef ze dan
met de machine mee.
d. Houd de veiligheids- en gevarenaanwijzingen op
de machine volledig en in leesbare toestand. De
gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig gebruik
van de machine en dienen dus uw eigen veiligheid.
2) Gekwalificeerd personeel
a. Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en mentaal geschikt zijn
en die erin geschoold of opgeleid zijn, mogen met de
machine werken.
b. Personeel dat noch geschoold, getraind of opgeleid is
of dat een algemene opleiding volgt, mag alleen onder
toezicht van een ervaren persoon aan of met de machine
werken.
c. Controle-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a. In deze handleiding worden alleen onderhouds-,
service- en reparatiewerkzaamheden beschreven die
de exploitant zelfstandig kan uitvoeren. Alle andere
werkzaamheden mogen alleen door een vakmonteur
worden uitgevoerd.
b. Reparaties van het elektrische of hydraulische
systeem, voorgespannen veren, drukaccumulatoren,
enz.vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
montagegereedschap en beschermende kleding en
mogen alleen door een vakmonteur worden uitgevoerd.
4.) Na onderhoudswerkzaamheden aan de
remmen
a. Na elke herstelling aan de remmen moet een
werkingscontrole resp. een proefrit worden gemaakt,
om de correcte werking van de remmen te waarborgen.
Nieuwe trommels resp. rembeslag hebben pas na
enkele keren remmen een optimale remwerking. Plots
hard remmen moet worden vermeden.
5) Aanpassingswerkzaamheden
a. Breng geen eigenmachtige aan- en ombouwingen of
veranderingen aan de machine aan. Dit geldt ook voor
de inbouw en de instelling van veiligheidsvoorzieningen
en voor het lassen of boren aan dragende delen.
6) Gebruik conform bestemming
a. Zie de technische gegevens
b. Het gebruik conform bestemming omvat ook de
inachtneming van de door de fabrikant voorgeschreven
gebruiks-, service- en onderhoudsvoorschriften.
7) Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal
ontworpen voor de machines of apparaten.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenmachtige veranderingen, evenals het gebruik
van bouw- en aanbouwdelen aan de machine sluiten
de aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
8) Veiligheidsvoorzieningen
a. Alle veiligheidsvoorzieningen moeten op de machine
worden aangebracht en moeten in goede toestand
zijn. Versleten en beschadigde afschermingen en
beveiligingen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
9) Vóór de inbedrijfstelling
a. Voor de aanvang van het werk moet de operator zich
vertrouwd maken met alle bedieningsinrichtingen en
met de werking ervan. Tijden het werk is dit te laat!
b. Controleer vóór elke inbedrijfstelling het voertuig of de
machine op verkeers- en bedrijfsveiligheid.
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
- 110 -
2300_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
BIJLAGE -A
NL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
10) Personen meenemen is verboden
a. Het is niet toegestaan personen mee te nemen op de
machine.
b. De machine mag alleen in de beschreven positie voor
wegvervoer op openbare wegen worden vervoerd.
11) Rijprestaties met aanhangwagens
a. De trekker moet vooraan of achteraan van voldoende
ballast worden voorzien om de stuur- en remvaardigheid
te waarborgen (min. 20% van het gewicht van de trekker
op de vooras.
20%
Kg
b. De rijprestaties worden beïnvloed door de rijbaan en
de aanbouwmachines. De manier van rijden moet
worden aangepast aan de respectieve terrein- en
bodemomstandigheden.
c. Houd bij het nemen van bochten met een aanhangwagen
ook rekening met de uitstekende lading en de
bewegende massa van de machine!
d. Houd bij het nemen van bochten met aan de trekker
gekoppelde of gemonteerde machines ook rekening
met de verder uitstekende lading en de bewegende
massa van de machine!
12) Algemeen
a. Alvorens machines aan de driepuntsophanging te
koppelen, de positiebedieningshefboom in de stand
brengen waarin heffen of neerlaten uitgesloten is!
b. Bij het koppelen van de machine aan de trekker bestaat
het risico een verwonding op te lopen!
c. Binnen het bereik van de driepuntskoppeling bestaat
het risico een verwonding op te lopen door verplettering
en knelling!
d. Bij gebruik van de buitenbediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen de trekker en de machine
gaan staan!
e. De geleide as alleen aan- of afkoppelen wanneer de
motor uitgeschakeld is.
f. Bij het rijden op de weg met de machine opgeheven,
moet de bedieningshendel worden vergrendeld tegen
neerlaten.
g. Alvorens de trekker te verlaten, aanbouwmachines op
de grond laten zakken. De contactsleutel uittrekken!
h. Niemand mag tussen de trekker en de machine gaan
staan zonder dat het voertuig tegen wegrollen beveiligd
is door middel van de parkeerrem en/of met wielblokken.
i. Voor alle onderhouds-, service- en
ombouwwerkzaamheden de aandrijfmotor uitzetten
en de aandrijfkoppeling verwijderen.
13) Reiniging van de machine
a. Geen hogedrukreiniger gebruiken voor de reiniging van
lager- en hydraulische onderdelen.
- 111 -
1300_NL-Gelenkwelle_BA-ALLG-150h
NL
CARDANAS
Aanhangsel - B
Cardanas aanpassen
AANWIJZING
Beschadigingen - door minderwaardige
reserveonderdelen
• Gebruik alleen de opgegeven of meegele-
verde cardanas, anders hebt u geen recht
op garantie bij eventuele schade.
De juiste lengte wordt bepaald door de cardanas-helften
naast elkaar te houden.
Passend maken
- Voor de lengteaanpassing de cardanas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
•Lengte(L1)nietoverschrijden
- Een zo groot mogelijke buisoverlapping (min. 1/2 X)
nastreven
• Beschermingsbuisbinnenenbuitengelijkmatiginkorten
• Overbelastingsbescherming (2) aan apparaatzijde
plaatsen!
• Voor elk gebruik van de cardanas controleren, of de
gaffels goed vergrendeld zijn.
Blokkeerketting
- Beschermbuis van de cardanas borgen tegen meedraaien.
Op een voldoende zwenkbereik van de cardanas letten!
- De borgingsketting zodanig doorsnijden dat deze zich
niet rond de cardanas kan wikkelen.
Tijdens het werk
Bij het gebruik van de machine mag het toegestane
aftakastoerental niet worden overschreden.
- Na het uitschakelen van de aftakas kan het gemonteerde
apparaat nalopen. Pas wanneer het volledig stilstaat,
mag eraan worden gewerkt.
- Bij het uitschakelen van de machine moet de cardanas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
kettingen worden geborgd. De borgingsketting (H) niet
voor het ophangen van de cardanas gebruiken.
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tijdens het werk en niet
ingeschakeld 70°.
Normale koppeling:
Maximale hoek bij stilstand 90°.
Maximale hoek bij werking 35°.
Onderhoud
- 112 -
1300_NL-Gelenkwelle_BA-ALLG-150h
NL
CARDANAS
Aanhangsel - B
GEVAAR
Levensgevaar - door versleten afdekkingen
• Versleten afdekkingen meteen vernieuwen
- Bij het in bedrijf stellen en na alle 150 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
- Gedurende langere rustperiodes cardanas schoonmaken
en doorsmeren
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voorkomen dat deze vastvriezen.
150 h
FETT
Informatie in geval van het gebruik van
een nokkenschakelkoppeling
De nokkenschakelkoppeling is een beveiliging, die het
draaimoment bij overbelasting tot “nul” reduceert. De
uitgeschakelde koppeling kan weer ingeschakeld worden
als de aftakasaandrijving wordt uitgeschakeld.
Het inschakeltoerental van deze koppeling ligt onder de
200 omw./min.
TIP
Opnieuw inschakelen ook bij afnemend aftakas-toerental
mogelijk.
TIP
De nokkenschakelkoppeling van de aftakas is geen
“beladingsgraadmeter”. Het is een echte beveiliging, die
Uw machine beschermen moet tegen beschadigingen.
Door verstandig rijden vermijdt u het overmatig belasten
van de koppeling en beschermt u deze en de machine
tegen onnodige slijtage.
Smeerinterval: 500 uur (speciaal vet)
Belangrijk voor cardanassen met een
platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten gebruik
te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking controleren.
a)Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b)Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden.
Koppeling doordraaien.
c)Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
- 113 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VII
caratteristica richiesta di
qualità HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5 Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K) Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R) smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 114 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
AGIP OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO
- ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
* B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30 GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90 ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
AVIA
GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB
SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM IMPERVIA MMO CASTROLGREASE
LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30 GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140 MULTI PURPOSE
GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS •TITANHYD1030
•AGRIFARMSTOUMC10W-30
•AGRIFARMUTTOMP
•PLANTOHYD40N***
•AGRIFARMSTOUMC10W-30
•TITANUNIVERSALHD
•AGRIFARMGEAR80W90
•AGRIAFRMGEAR85W-140
•AGRIFARMGEARLS90
•AGRIFARMHITEC2
•AGRIFARMPROTEC2
•RENOLITMP
•RENOLITFLM2
•PLANTOGEL2-N
•AGRIFARMFLOWTEC
000
•RENOLITSO-GFO35
• RENOLIT DURAPLEX
EP 00
•PLANTOGEL00N
• RENOLIT
DURAPLEX EP 1 • AGRIFARM GEAR
8090
• AGRIFARM GEAR
85W-140
• AGRIFARM GEAR
LS90
GENOL HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
- 115 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
SHELL TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
* Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1 HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 MULTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WINTERSHALL WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174 FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
- 116 -
1900-NL SERVICE_2455
NL
SERVICE
Hydraulisch schema
BA
P
Y1.2
T
0,8mm
Y1.1
P
LS
T
2,5mm 2,5mm
Y11
Y10
Y9
Y8
Y13
Y12 Y14
Y15Y7
Y6
Y5
Y4
Y3
Y2
B (-) A (+)
P
T
Y31
Y30
Y33
Y32
Y35
Y34
Y37
Y36
445.629
T
P
445.650
T
P
2mm
0,8mm
2mm
T
P
B1 SB1 SA1 A1
Y22 Y21 Y18
Y19
Y16
Y23
A
210bar
A
B
B
A
P
210bar
M
T
2455.11.005.0
445.661
445.636
445.662
445.213
A
AB
B
A
P
210bar
MT
2455.11.005.0
445.661
445.636
445.662
445.214
445.628
445.411
1mm
1mm1mm
445.411445.411
1mm
445.411
445.540 445.540
B A A B B A B B AA
B
U
P
2x 1 l
30 bar
UP
2x 1 l
30 bar
MB1 MA1
B15B14
A (+)A (+)A (+) B (-)B (-)B (-)
445.602
2,5mm
2,5mm
1mm 1mm
2mm 2mm
A
T
P
T
P
8 7 6 5
12 3 4
1716151413
11
109
18
19 2021
12
- 117 -
1900-NL SERVICE_2455
NL
SERVICE
Legenda:
1 ...Cirkelharkaandrijving linksvoor
2 ...Cirkelharkaandrijving rechtsvoor
3 ...Hydraulisch regelblok ontlasting
4 ...Hydraulisch regelblok hoogteverstelling (optie)
5 ...Harkhoogte linksachter
6 ...Harkhoogte rechtsachter
7 ...Harkhoogte linksvoor
8 ...Harkhoogte rechtsvoor
9 ...Ontlasting
10 ...Cirkelhark linksvoor heffen/neerlaten
11 ...Cirkelhark rechtsvoor heffen/neerlaten
12 ...Ontlasting
13 ...Werkbreedte linksvoor
14 ...Werkbreedte rechtsvoor
15 ...Cirkelhark rechtsachter heffen/neerlaten
16 ...Werkbreedte achteraan
17 ...Cirkelhark linksachter heffen/neerlaten
18 ...Hydraulisch regelblok
19 ...Loadsensing
20 ...Achteruitbeweging
21 ...Power beyond
WAARSCHUWING
Gevaar voor ernstig letsel - door onder druk
staande hydraulische accumulatoren. De volgende
hydraulische schema's tonen de hydraulische
accumulatoren.
• Laat reparaties en onderhoudswerkzaam-
heden aan het hydraulische systeem alleen
uitvoeren door opgeleide specialisten.
• Maak het hydraulische systeem drukloos
voordat u aan hydraulische accumulatoren
gaat werken.
- 118 -
1900-NL SERVICE_2455
NL
SERVICE
Elektrisch schema
2121
21212121212121
21212121212121
212121212121
21
21
2121
2121
Typenschild
Lenkwinkel
-B8
Drehzahl ZW
-B11
Position
Kreisel VL
-B1
Position
Kreisel VR
-B2
Rechhöhe
VR
-B16
Rechhöhe
VL
-B17
Arbeitsbreite VR
-B13
Saftey AB
vorne R
-B10
Arbeitsbreite VL
-B12
Saftey AB
vorne L
-B9
-Y1.1
LS Enable
-Y1.2
LS Enable
Achse
Geschwindikgeit
-B5
-Y3
Kreisel
senken RV
-Y5
Kreisel
senken LV
-Y7
Arbeitsbreite
verringern RV
-Y9
Arbeitsbreite
verringern LV
-Y11
Kreisel
senken RH
-Y13
Arbeitsbreite
verringern H
-Y15
Kreisel
senken LH
-Y2
Kreisel
heben RV
-Y4
Kreisel
heben LV
-Y6
Arbeitsbreite
erhöhen RV
-Y8
Arbeitsbreite
erhöhen LV
-Y10
Kreisel
heben RH
-Y12
Arbeitsbreite
erhöhen H
-Y14
Kreisel
heben LH
-Y18
Entlastung R
Füllen Vorwahl
-Y19
Entlastung R
Füllen Füllen
-Y20
Entlastung R
Füllen aktiv
-Y21
Entlastung L
Füllen Vorwahl
-Y22
Entlastung L
Füllen Füllen
-Y23
Entlastung L
Füllen aktiv
Rechhöhe
HR
-B18
Rechhöhe
HL
-B19
Position
Kreisel HL
-B3
Position
Kreisel HR
-B4
AB hinten R
-B7
AB hinten L
-B6
*4/4
Druck
Entlastung
links
-B14
*4/4
Druck
Entlastung
rechts
-B15
-E1
Beleuchtung
-Y16.1
Kreisel Schwimm
RH aktiv
-Y16.2
-Y17.1
Kreisel Schwimm
LH aktiv
-Y17.2
-ST1
-ST1
Anschluss
Jobrechner ST1
-ST2
Anschluss
Jobrechner ST2
-X10
+12V Sensor
-ST1:18, -B1:1, -B2:1, -B3:1, -B4:1, -B5:1, -B6:1, -B7:1, -B8:1, -B9:1, -B10:1
-X11
+12V Sensor
-ST1:32, -B11:1, -B12:1, -B13:1, -B14:1, -B15:1
-X12
+12V Sensor
-ST2:17, -B16:1, -B17:1, -B18:1, -B19:1
-X20
GND Sensor
-ST1:20, -B1:2, -B2:2, -B3:2, -B4:2, -B5:2, -B6:2, -B7:2, -B8:2, -B9:2, -B10:2
-X21
GND Sensor
-ST1:34, -B11:2, -B12:2, -B13:2, -B14:3, -B15:3
-X22
GND Sensor
-ST2:2, -B16:2, -B17:2, -B18:2, -B19:2
-X30
GND Y1
-ST1:16, -Y1.1:2, -Y1.2:2
-X40
Y1
-ST1:1, -Y1.1:1, -Y1.2:1
-X31
GND Y2/Y3/Y4/Y5
-ST1:15, -Y2:2, -Y3:2, -Y4:2, -Y5:2
-X32
GND Y6/Y7
-ST1:30, -Y6:2, -Y7:2
-X33
GND Y8/Y9
-ST1:41, -Y8:2, -Y9:2
-X34
GND Y10/Y11/Y12
-ST1:42, -Y10:2, -Y11:2, -Y12:2
-X35
GND Y14/Y15
-ST2:22, -Y14:2, -Y15:2
Staubkappe
Staubkappe
Staubkappe
Staubkappe
-X36
GND Y16
-ST2:23, -Y16.1:2, -Y16.2:2
-X37
GND Y17
-ST2:38, -Y17.1:2, -Y17.2:2
-X50
Y16
-ST2:28, -Y16.1:1, -Y16.2:1
-X60
Y17
-ST2:29, -Y17.1:1, -Y17.2:1
Blindstecker
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
Schrumpfschlauch
Schrumpfschlauch
250 mm
250 mm
100 mm
300 mm
300 mm
500 mm
2400 mm
1000 mm
50 mm
3800 mm
1000 mm
1500 mm
1000 mm
150 mm
150 mm
3000 mm
3000 mm
250 mm
250 mm
150 mm
150 mm
300 mm
1000 mm
2200 mm
1000 mm
500 mm
2400 mm
70 mm
100 mm
70 mm
250 mm
250 mm
250 mm
250 mm
300 mm
250 mm
250 mm
300 mm
250 mm
250 mm
70 mm
250 mm
250 mm
250 mm
250 mm
200 mm
350 mm
350 mm
350 mm
350 mm
350 mm
350 mm
150 mm
150 mm
1500 mm
2000 mm
1000 mm
2000 mm
1500 mm
1500 mm
1500 mm
1500 mm
051-18-151
TIP
Alle stekkeraanzich-
ten zijn van buitenaf
gezien.
Kleurcode:
bl blauw
br bruin
gn groen
gnge groen/geel
gr grijs
rd rood
sw zwart
ws wit
- 119 -
1900-NL SERVICE_2455
NL
SERVICE
Sensor instellingen
1
5,8
5,8
5
5
3
3
1
2
2
4
4
6
7
1
Sensor ‘Rijsnelheid’
Functie:
meldt de snelheid
Instelling:
Schakelafstand: 2-4mm
2
Sensor ‘Positie van de werk-
breedte’
Functie:
meldt de huidige ingestelde
Werkbreedte
Instelling:
Schakelafstand: 2-4mm
Kalibratie:
Menu M6.3 Werkbreedte kalibreren
2
Sensor ‘Eindschakelaar werk-
breedte’
Functie:
Geeft een melding als de minimale
werkbreedte naar beneden wordt
overschreden
Instelling:
Schakelafstand: 4mm
Kalibratie:
3
Sensor ‘Positie van de cirkel-
harken achteraan
Functie:
meldt werkpositie of
veldtransportpositie
Kalibratie:
Menu M3.4 Hoeksensoren kali-
breren
- 120 -
1900-NL SERVICE_2455
NL
SERVICE
4
Sensor ‘Positie van de cirkel-
harken vooraan’
Functie:
meldt werkpositie of
veldtransportpositie
Kalibratie:
Menu M3.4 Hoeksensoren kali-
breren
5
Sensor ‘Harkhoogte’
Functie:
meldt de huidige ingestelde
Harkhoogte
Instelling:
Schakelafstand: 2-4mm
Kalibratie:
Menu M6.3 ‘Harkhoogte kalibre-
ren’
6
Sensor ‘Toerental van de
cardanas’
Functie:
Meldt het cardanastoerental
Instelling:
Schakelafstand: 2-4mm
7
Sensor ‘Stuurhoek’
Functie:
Meldt de huidige stuurhoek
Instelling:
Schakelafstand: 2-4mm
Kalibratie:
Menu M6.2 Stuurhoek kalibreren
8
Sensor ‘Zwadbreedte’
Functie:
Meldt de zwadbreedte
Instelling:
Schakelafstand: 2-4mm
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Zwadhark
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende EG-richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere EG-richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100 EN ISO 4254-1 EN ISO 4254-10
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Gerhard Kleesadl
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
07.01.2020
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
TOP 1403
2455
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
d’autore.
EN
IT
PT
NL
DE ES
FR
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Landsberg
Justus-von-Liebig-Str. 6
D-86899 Landsberg am Lech
Telefon: +49 8191 9299-0
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Hörstel
Gutenbergstraße 21
D-48477 Hörstel
Telefon: +49(0)5459/80570 - 0
e-Mail: hoerstel@poettinger.at
Pöttinger France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123

Pottinger TOP 1403 C Handleiding

Type
Handleiding