- 41 -
1200_NL-ANHANGA1_SICHERHEIT_SCHWADkREISEL
aanHangsel -a NL
Aanwijzingen voor veilig werken
Aanwijzingenvoordearbeidsveiligheid
In deze handleiding zijn alle plaatsen die
temakenhebbenmetveiligheidvoorzien
van dit teken.
1. Algemeen
a. Neem naast de aanwijzingen in deze handleiding
ook de algemeen geldende veiligheids- en
vakbondsvoorschriften in acht (alleen Duitsland).
b. De aangebrachte waarschuwings- en
aanwijzingsstickers bevatten belangrijke aanwijzingen
voor veilig gebruik; het naleven ervan dient uw veiligheid!
c. Bij gebruik van de openbare weg moeten de geldende
bepalingen in acht worden genomen!
d. Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen,
moet de gebruiker bekend worden gemaakt met alle
inrichtingen, bedieningselementen en hun functies.
e. De gebruiker moet nauw-aansluitende kleding dragen.
Wijde kleding vermijden!
f. Tijdens de werkzaamheden en de transportrit mag niet
op de machine worden meegereden!
g. De machine moet volgens de voorschriften worden
aangekoppeld en mag alleen aan de voorgeschreven
inrichtingen worden bevestigd en beveiligd!
h. Bij het aan- en afbouwen moeten de steunvoorzieningen
in de juiste positie worden gebracht! (Standveiligheid!).
Bij het aan- en afkoppelen van de machine aan of van
de tractor moet voorzichtig te werk worden gegaan!
i. Ballastgewichten moeten altijd volgens de voorschriften
aan de daarvoor bestemde bevestigingspunten worden
aangebracht!
j. Toegelaten transportafmetingen in acht nemen!
k. Transportuitrusting - zoals bijv. verlichting,
waarschuwingsinrichtingen en evt.
veiligheidsvoorzieningen controleren en aanbouwen!
l. Bedieningsinrichtingen (kabels, kettingen,
frameconstructies enz.) behorend bij inrichtingen
bediend op afstand moeten zo gepositioneerd zijn
dat zij in alle transport- en arbeidsposities nooit een
onbedoelde beweging activeren!
m. Machine voor een rit over de weg in voorgeschreven
toestand brengen en volgens voorschrift van de
producent vergrendelen!
n. Tijdens het rijden mag de bestuurderszitplaats nooit
worden verlaten!
o. De snelheid tijdens het rijden moet altijd worden
aangepast aan de omstandigheden! Bij het rijden in
berg- en heuvelachtig gebied moet het nemen van
plotselinge bochten worden vermeden!
p. Het rijgedrag en het stuur- en remvermogen worden
beïnvloed door aangehangen of aangebouwde
werktuigen en ballastgewichten! Let daarom op
voldoende stuur- en remcapaciteiten!
q. Hou bij bochten rekening met de breedte en de
rotatiemassa van het werktuig!
r. Neem de machine alleen in gebruik als alle
veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht en zich in
veiligheidspositie bevinden!
s. Personen mogen zich niet in het werkbereik en in de
gevarenzone bevinden!
t. Personen mogen zich niet in het draai- en zwenkbereik
van de machine bevinden!
u. Aan extern bediende onderdelen (bijv. hydrauliek)
bevinden zich punten met beknellingsgevaar!
v. Voordat de tractor wordt verlaten, moet de machine
worden beveiligd!
w. Aanbouwwerktuigen helemaal laten zakken! Motor
afzetten en contactsleutel verwijderen!
x. Tussen de tractor en het werktuig mogen zich geen
personen bevinden, als het voertuig niet tegen wegrollen
is beveiligd door de parkeerrem en/of door wielblokken!
2. Aangebouwdewerktuigen
a. Voor het aan- en afbouwen van de machine aan de
driepuntsophanging
b. Bedieningsinrichting in de positie brengen, waarbij het
onbedoeld heffen of laten zakken is uitgesloten!
c. Bij driepuntsaanbouw moeten de aanbouwcategorieën
van tractor en werktuig absoluut overeenkomen of
worden afgestemd!
d. In het bereik van de driepuntskoppeling bestaat kans
op letsel door beknelling!
e. Bij gebruik van de externe bediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen tractor en machine
komen!
f. In de transportpositie van de machine altijd letten op
een voldoende zijdelingse vergrendeling van de tractor-
driepuntskoppeling!
g. Bij ritten over de weg met geheven machine moet de
bedieningshendel tegen zakken zijn beveiligd!
3. Aangehangen werktuigen
a. Werktuigen tegen wegrollen beveiligen!
b. Max. toegelaten belasting van de aanhangerkoppeling,
zwaaihaak of hitch in acht nemen!
c. Let bij aanhangen aan de dissel op of het ophangpunt
voldoende bewegingsvrijheid heeft!
4. Aftakas
a. Alleen aftakassen die door de producent zijn
voorgeschreven mogen worden gebruikt!
b. Beschermbuis en beschermtrechter van de cardanas
en de aftakasbescherming moeten zijn aangebracht
en moeten zich in goede conditie bevinden!
c. Bij cardanassen moet worden gelet op de voorgeschreven
buisafdekkingen in transport- en arbeidspositie!
d. Aan- en afbouw van de cardanas mag alleen als de
aftakas is uitgeschakeld, de motor is afgezet en de
contactsleutel is verwijderd!
e. Bij gebruik van de cardanassen met overbelasting
of vrijloopkoppelingen die niet door de
veiligheidsvoorziening aan de tractor worden afgedekt,
moeten overbelasting of vrijloopkoppelingen aan de
kant van het werktuig worden aangebracht!
f. Let altijd op de juiste montage en beveiliging van de
cardanas!