DL2-35E · Edition 04.23
NL-2
2 GEBRUIK CONTROLEREN
DL2-35E
Om overdruk, onderdruk of verschildruk voor
lucht, rookgas of andere niet-agressieve gassen te
bewaken.
De functie is uitsluitend binnen de aangegeven gren-
zen gewaarborgd– zie pagina 5 (8 Technische
gegevens). Elk ander gebruik geldt als oneigenlijk
gebruik.
2.1 Typeaanduiding DL2–35E
DL Luchtdrukschakelaar
2 Instelbereik 20–200Pa
4 Instelbereik 50–400Pa
14 Instelbereik 300–1400Pa
35 Instelbereik 1200–3500Pa
E Met slangaansluiting, stelschroef
H Temperatuurbereik -40 – +110°C (-40 –
+230°F)
G Met goudcontacten
-1 El. aansluiting met platte AMPstekkers
W Z-houder
DL2E: schakelpunt 20–30Pa bij inbouw ondersteboven.
Instelbereik: DL2EH = 45–200Pa, DL4EH = 70–400Pa.
2.2 Typeaanduiding DL2–35ET
DL Luchtdrukschakelaar
2 Instelbereik 0,12–0,8 "WC (30–200Pa)
4 Instelbereik 0,2–1,6 "WC (50–400Pa)
14 Instelbereik 1,2–5,6 "WC (300–1400Pa)
35 Instelbereik 4,8–14 "WC (1200–3500Pa)
E Met slangaansluiting, stelschroef
T T product
G Met goudcontacten voor 12–250V
-1 El. aansluiting met platte AMPstekkers
(UR-goedgekeurd)
DL2: schakelpunt 0,08–0,12 "WC bij inbouw
ondersteboven.
2.3 Benamingen onderdelen
1
3
1 Deksel
2 Behuizing
3 Stelschroef
2.4 Typeplaatje
➔Max. inlaatdruk pmax. = weerstandsdruk,
netspanning, schakeldruk, omgevingstempera-
tuur, beschermingswijze: zie typeplaatje.
➔Inbouwpositie: zie schakeldruk (Pa) op het
typeplaatje.
3 INBOUWEN
OPGELET
Om ervoor te zorgen dat het apparaat bij het mon-
teren en in werking niet beschadigd raakt, moet er
op het volgende gelet worden:
– Laten vallen van het apparaat kan tot perma-
nente beschadiging van het apparaat leiden. In
dat geval het complete apparaat en de
bijbehorende modules voor gebruik vervangen.
– Max. medium- en omgevingstemperatuur in
acht nemen, zie pagina 5 (8 Technische
gegevens). Anders bestaat het gevaar van
ijsvorming bij temperaturen beneden het
vriespunt, verschuiving van het schakelpunt of
corrosie in het apparaat, hetgeen storing tot
gevolg kan hebben.
– Er mag geen condensatie in het apparaat
terechtkomen.
– Aansluitingen voor het binnendringen van
verontreiniging of vocht uit het te meten medium
of uit de omgevingslucht beschermen. Zo nodig
een filter inbouwen.
– Sterke impulsen aan het apparaat vermijden.
– Bij sterk schommelende druk ervoor een
dempingspijpstuk inbouwen.
– Bij een oneffen ondergrond de drukschakelaar
met slechts twee schroeven aan dezelfde kant
op de montageplaat of het luchtkanaal
bevestigen, om spanningen op de drukschake-
laar te voorkomen.
– Siliconenhoudende dampen kunnen de
contactwerking storen. Bij gebruikmaking van
siliconenslangen erop letten dat deze slangen
voldoende getemperd zijn.
– Bij een hoge luchtvochtigheid raden wij een
drukschakelaar met gouden contact aan op
grond van de hogere corrosiebestendigheid.
Een ruststroombewaking is onder moeilijke
gebruikscondities raadzaam.