DL..A, DL..K · Edition 02.23
NL-2
2 GEBRUIK CONTROLEREN
DL1,5–3A, DL3K, DL5–150A, DL5–150K
Om overdruk, onderdruk of verschildruk voor lucht,
rookgas of andere niet-agressieve gassen te bewaken.
De functie is uitsluitend binnen de aangegeven grenzen
gewaarborgd– zie pagina 6 (8 Technische gege-
vens). Elk ander gebruik geldt als oneigenlijk gebruik.
2.1 Typeaanduiding
DL Luchtdrukschakelaar
1,5 Instelbereik -0,5 – +1,5mbar
3 Instelbereik 0,2–3mbar
5 Instelbereik 0,4–5mbar
10 Instelbereik 1,0–10mbar
30 Instelbereik 2,5–30mbar
50 Instelbereik 2,5–50mbar
150 Instelbereik 30–150mbar
A Rp 1/4-aansluiting, slangaansluiting,
handwiel
K Met slangaansluiting, handwiel
T T product
G Met goudcontacten
-2 El. aansluiting met schroefklemmen
(UL-goedgekeurd), IP 54
-3
El. aansluiting met schroefklemmen, IP 54
-4 El. aansluiting met schroefklemmen, IP65
-5 El. aansluiting met stekker, 4-polig,
zonder contrastekker, IP 54
-6 El. aansluiting met stekker, 4-polig, met
contrastekker, IP 54
-9 El. aansluiting met stekker, 4-polig, met
contrastekker, IP65
K2 Rode/groene controle-led voor 24V=/~
T Blauw controlelampje voor 230V~
T2 Rode/groene controle-led voor
110–230V~
N Blauw controlelampje voor 120V~
P Met testaansluiting
1 Met 1 testtoets
2 Met 2 testtoetsen
A Buitenverstelling
W Z-houder
2.2 Benamingen onderdelen
22
3
4
1 Bovendeel van het huis met deksel
2 Onderdeel van het huis
3 Handwiel
4 M16-wartel/1/2" NPT conduit
2.3 Typeplaatje
DL
CE 2
13
D-49018 Osnabrück, Germany
Max. inlaatdruk = weerstandsdruk, netspanning,
omgevingstemperatuur, beschermingswijze: zie ty-
peplaatje.
3 INBOUWEN
OPGELET
Om ervoor te zorgen dat het apparaat bij het mon-
teren en in werking niet beschadigd raakt, moet er
op het volgende gelet worden:
– Laten vallen van het apparaat kan tot perma-
nente beschadiging van het apparaat leiden. In
dat geval het complete apparaat en de
bijbehorende modules voor gebruik vervangen.
– Uitsluitend goedgekeurd afdichtingsmateriaal
gebruiken.
– Er mag geen condensatie in het apparaat
terechtkomen. Indien mogelijk op stijgende
leidingen/stijgend buizenwerk letten. Anders
bestaat het gevaar van ijsvorming bij temperatu-
ren beneden het vriespunt, verschuiving van het
schakelpunt of corrosie in het apparaat, hetgeen
storing tot gevolg kan hebben.
– Aansluitingen voor het binnendringen van
verontreiniging of vocht uit het te meten medium
of uit de omgevingslucht beschermen. Zo nodig
een filter inbouwen.
– Bij sterk schommelende druk ervoor een
dempingspijpstuk/voorrestrictie inbouwen.
– De drukschakelaar bij externe installatie overdek-
ken en tegen directe zonnestraling beschermen
(ook bij IP65). Om condensatiewater en
condensaat te voorkomen, kan het deksel met
drukcompensatie element gebruikt worden. Zie
– Bij een oneffen ondergrond de drukschakelaar
met slechts twee schroeven aan dezelfde kant
op de montageplaat of het luchtkanaal
bevestigen, om spanningen op de drukschake-
laar te voorkomen.
– Siliconenhoudende dampen kunnen de
contactwerking storen. Bij gebruikmaking van
siliconenslangen erop letten dat deze slangen
voldoende getemperd zijn.
– Bij een hoge luchtvochtigheid raden wij een
drukschakelaar met gouden contact aan op
grond van de hogere corrosiebestendigheid.
Een ruststroombewaking is onder moeilijke
gebruikscondities raadzaam.
➔Op voldoende vrije ruimte voor de montage letten.
➔Voor vrij zicht op het handwiel zorgen.