![](//vs1.manuzoid.nl/store/data-gzf/06dcf640285521b19f66cf2d58098992/2/000218961.htmlex.zip/bg41.jpg)
BEDIENING
NEDERLANDS
www.stiebel-eltron.com SHF | SHS | SHL | 65
Display Beschrijving
Pro1 Tijdprogramma "Dagelijks"
- herhaling: maandag tot zondag
Pro2 Tijdprogramma "Werkdag"
- herhaling: maandag tot vrijdag
Pro3 Tijdprogramma "Door gebruiker gedefinieerd"
- tot 14comfortfasen vrij configureerbaar
Info
Wanneer u de timerwerking wilt gebruiken, dient u in
het basismenu het gewenste tijdprogramma te selecteren
(zie hoofdstuk "Instellingen bij geïntegreerde kamerther-
mostaat/basismenu").
Info
Let er bij het instellen van de tijdprogramma's op dat de
dag van de week en de tijd correct ingesteld zijn.
Info
Voor alle tijdprogramma's (Pro1, Pro2, Pro3) geldt:
Wanneer het eindtijdstip na 23:59 uur ligt, wordt het
eindtijdstip automatisch op de volgende dag van de week
geplaatst. De comfortfase wordt over middernacht aan-
gehouden en eindigt de volgende dag van de week op
het ingestelde eindtijdstip.
Tijdprogramma's Pro1 en Pro2
Met de tijdprogramma'sPro1 en Pro2 kunt u het start- en eindtijd-
stip van de comfortwerking bepalen. Gedurende die tijd verwarmt
het toestel naar de ingestelde comforttemperatuur. Buiten deze
gedefinieerde tijd werkt het toestel in verlaagde werking. Daaruit
resulteert een comfort- en een nachtfase, die dagelijks(Pro1) of
elke werkdag(Pro2) worden herhaald.
In de fabriek zijn deze fasen als volgt geconfigureerd:
- 08:00uur - 22:00uur: Comfortwerking
- 22:00uur - 8:00uur: Verlaagde werking
Info
Bij geactiveerd tijdprogrammaPro2 werkt het toestel
tijdens het weekend uitsluitend in verlaagde werking.
Om de tijdprogramma'sPro1 en Pro2 aan te passen aan uw be-
hoeften, gaat u als volgt te werk:
Roep in het configuratiemenu het gewenste tijdprogramma
op met de toetsen "+" en "–".
Druk op de toets "OK".
Het starttijdstip voor comfortwerking wordt weergegeven.
Stel het gewenste starttijdstip in met de toetsen "+" en "–".
Druk op de toets "OK".
Het eindtijdstip voor comfortwerking wordt weergegeven.
Stel het gewenste eindtijdstip in met de toetsen "+" en "–".
Druk op de toets "OK" om op te slaan.
Tijdprogramma Pro3
Met tijdprogrammaPro3 kunt u tot 14 afzonderlijke comfortfasen
definiëren, die wekelijks worden herhaald.
Om in tijdprogrammaPro3 een comfortfase te configureren, gaat
u als volgt te werk:
Roep in het configuratiemenu tijdprogrammaPro3 op met de
toetsen "+" en "–".
Druk op de toets "OK".
Het display toont "3---".
Druk op de toets "OK".
Een dag van de week of een groep weekdagen wordt
weergegeven.
Stel de gewenste dag van de week of de gewenste groep
weekdagen in met de toetsen "+" en "–".
Druk op de toets "OK".
Het starttijdstip voor comfortwerking wordt weergegeven.
Stel het gewenste starttijdstip in met de toetsen "+" en "–".
Druk op de toets "OK".
Het eindtijdstip voor comfortwerking wordt weergegeven.
Stel het gewenste eindtijdstip in met de toetsen "+" en "–".
Druk op de toets "OK".
De comfortfase "3-01" is geconfigureerd.
Om een andere comfortfase te configureren, selecteert u in
tijdprogrammaPro3 de weergave "3---" met de toetsen "+"
en "–". Ga te werk zoals beschreven.
Info
Om de ingestelde comfortfasen te resetten, activeert u
parameterP4.
Merk op dat door parameterP4 te activeren, alle
tijdprogramma's (Pro1, Pro2, Pro3) weer in de leve-
ringstoestand worden gezet.
5.3.3 Parameters
U kunt de volgende parameters oproepen:
Display Beschrijving Opties
P1 Offset kamertemperatuur ±3°C | ±5°F
P2 Tijdnotatie 12h | 24h
P3 Eenheid temperatuurweergave °C | °F
P4 Tijdprogramma's (timerwerking) resetten. on | off
P5 Relatieve verwarmingsduur resetten on | off
Wanneer u de waarde van een parameter wilt wijzigen, roept u
de overeenkomstige parameter op met de toetsen "+" en "–". Druk
op de toets "OK".
Zodra het symbool "Parameter bewerkbaar" verschijnt, kunt u de
waarde van de parameter wijzigen met de toetsen "+" en "–". Druk
op de toets "OK" om de ingestelde waarde op te slaan.
P1: Offset kamertemperatuur
Een ongelijkmatige temperatuurverdeling in de ruimte kan tot een
verschil leiden tussen de weergegeven actuele temperatuurI1 en
de door u gemeten kamertemperatuur. Om dit verschil te com-
penseren, kunt u met parameterP1 een kamertemperatuur-offset
van ±3°C instellen.
Voorbeeld: Het toestel geeft I1=21,0°C aan. De door u gemeten
kamertemperatuur bedraagt 20,0°C. Er is een verschil van 1,0°C.
Om het verschil te compenseren, stelt u een offset van
P1=-1,0 in.