Sony TA-VE700 de handleiding

Type
de handleiding
2
NL
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet
bloot aan regen of vocht,
om gevaar voor brand of
een elektrische schok te
voorkomen.
Open nooit de behuizing, om gevaar
voor elektrische schokken te vermijden.
Laat reparaties aan de erkende
vakhandel over.
Plaats het apparaat niet in een krappe,
omsloten ruimte, zoals een boekenrek of
inbouw kast.
Bij dit produkt zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet weggooien maar
inleveren als KCA.
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in
het apparaat terechtkomen, trek dan
de stekker uit het stopkontakt en laat
het apparaat eerst nakijken door een
deskundige, alvorens het weer in
gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
Kontroleer voor het aansluiten van
het apparaat eerst of de
bedrijfspanning ervan wel
overeenkomt met de plaatselijke
netspanning. De bedrijfsspanning
staat aangegeven op het naamplaatje
aan de onderzijde van het apparaat.
Zolang het netsnoer op het
stopkontakt is aangesloten, blijft er
spanning op het apparaat staan, zelfs
nadat het apparaat is uitgeschakeld.
Trek de stekker van het netsnoer uit
het stopkontakt wanneer u denkt het
apparaat geruime tijd niet te zullen
gebruiken. Om de aansluiting op het
stopkontakt te verbreken, mag u
uitsluitend aan de stekker trekken;
trek nooit aan het snoer.
Indien het netsnoer vervangen moet
worden, mag dit alleen uitgevoerd
worden door een erkend
onderhoudscentrum.
De aan/uit-schakelaar bevindt zich
aan de voorkant van het apparaat.
Opstelling
Zet het apparaat op een goed
geventileerde plaats, met rondom
vrije luchtdoorstroming, om
oververhitting van de inwendige
onderdelen te voorkomen, in het
belang van een langdurige
betrouwbare werking.
Plaats het apparaat niet in de buurt
van een warmtebron of in direkt
zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met
veel stof, vocht en mechanische
trillingen of schokken.
Zet niets bovenop het apparaat. De
ventilatie-openingen aan de
bovenzijde mogen niet geblokkeerd
worden, in het belang van een juist
funktioneren van het apparaat en een
langere levensduur van de
componenten.
Bediening
Zorg ervoor dat de stekkers van de
netsnoeren van de apparatuur niet in
het stopkontakt zitten, alvorens de
aansluitingen te maken. Sluit de
netsnoeren pas als allerlaatste aan.
Reiniging
Gebruik voor het reinigen van de
ombouw, het voorpaneel en de
bedieningsorganen een zachte doek,
licht bevochtigd met wat milde
vloeibare zeep. Gebruik geen
schuurspons, schuurmiddelen of
vluchtige stoffen zoals spiritus of
benzine.
Mocht u na het doorlezen van de
gebruiksaanwijzing nog vragen over
of problemen met het apparaat
hebben, aarzel dan niet kontakt op te
nemen met de dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
3
NL
Omtrent deze
handleiding
Alle aanwijzingen in de tekst
beschrijven de bediening met de toetsen
op de versterker zelf. U kunt voor de
bediening echter ook de toetsen van de
afstandsbediening gebruiken die
dezelfde of soortgelijke namen dragen
als de bedieningsorganen op het
apparaat.
De “Beschrijving van de
afstandsbediening” op bladzijde 24
geeft een overzicht van de toetsen op
de afstandsbediening.
Op een aantal plaatsen in deze
gebruiksaanwijzing zult u de
onderstaande symbolen aantreffen:
Dit symbool verschijnt bij
funkties die via de afstands-
bediening beschikbaar zijn.
Dit symbool vestigt uw aandacht
op handige tips, die de bediening
vergemakkelijken.
Deze versterker is uitgerust met Dolby
Surround akoestiek.
Geproduceerd onder licentle van: Dolby
Laboratories Licensing Corporation.
DOLBY, het dubbel e-D symbool a en
PRO LOGIC zijn handelsmerken van:
Dolby Laboratories Licensing
Corporation.
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen
Uitpakken 4
Aansluit-overzicht 4
Aansluiten van audio-apparatuur 5
Aansluiten van luidsprekers 5
Aansluiten van een TV/videorecorder 7
Aansluiten van de stroomvoorziening 8
Alvorens u de versterker in gebruik neemt 8
Versterker-bedieningsfunkties
Kiezen van audio/video-apparatuur 9
Naamgeving van beeld/geluidsbronnen 11
Opnemen 11
Gebruik van de automatische uitschakel-sluimerfunktie 12
Gebruik van akoestiekeffekten
Gebruik van de voorgeprogrammeerde akoestiekeffekten 13
Optimaal benutten van de akoestiekeffekten 14
Aanpassen van de akoestiekeffekten 14
Optimaal benutten van Dolby Pro Logic Surround geluid 15
Uitgebreide afstandsbedieningsfunkties
Bediening van het ene apparaat terwijl u het andere gebruikt
(BACKGROUND bediening) 17
Veranderen van de toewijzing van een funktiekeuzetoets 17
Programmeren van de afstandsbediening 18
Aanvullende informatie
Verhelpen van storingen 20
Technische gegevens 21
Verklarende woordenlijst 21
Beschrijving van het achterpaneel 23
Beschrijving van de afstandsbediening 24
Index 25
NL
4
NL
Uitpakken
Kontroleer of het onderstaande bijgeleverd toebehoren
inderdaad in de verpakking van de versterker
aanwezig is:
Afstandsbediening (1)
Sony R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Aanbrengen van batterijen in de
afstandsbediening
Plaats de twee AA-formaat R6 batterijen in de
afstandsbediening, met de juiste polariteit van (+) en
(–) zoals is aangegeven in het batterijvak. Voor gebruik
van de afstandsbediening richt u deze op de g
afstandsbedieningssensor voorop de versterker.
Wanneer de batterijen te vervangen
Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer een
half jaar meegaan. Als de versterker niet meer naar
behoren op de afstandsbediening reageert, is het tijd
beide batterijen door nieuwe te vervangen.
Opmerkingen
Leg de afstandsbediening niet op een al te warme of
vochtige plaats.
Gebruik geen oude en nieuwe batterij naast elkaar.
Let op dat de afstandsbedieningssensor van de versterker
niet wordt blootgesteld aan rechtstreekse zonnestraling of
fel lamplicht, anders zal de afstandsbediening niet naar
behoren funktioneren.
Wanneer u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet
te gebruiken, is het beter de batterijen eruit te verwijderen,
om eventuele beschadiging door batterijlekkage en
corrosie te voorkomen.
Aansluit-overzicht
Op dit apparaat kunt u de volgende video- en audio-
apparatuur aansluiten. Volg voor het aansluiten de
aanwijzingen op de tussen haakjes aangegeven
bladzijden. Zie voor de plaats en de benaming van de
aansluitingen de “Beschrijving van het achterpaneel”
op bladzijde 23.
Voorbereidingen
Voor-
luidspreker
(L)
Videorecorder
Laserdisc-speler
Voor-
luidspreker
(R)
CD-speler
TV
Aansluiten van
audio-apparatuur (5)
Aktieve
woofer
Platenspeler
Cassettedeck/
Minidisc-recorder
Vóór het aansluiten
Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens
u begint met het aansluiten ervan.
Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het
stopkontakt aan nadat alle andere aansluitingen in
orde zijn.
Steek alle stekkers stevig over de volle lengte in de
aansluitbussen, om brom en andere bijgeluiden te
voorkomen.
Zorg bij het aansluiten van de audio/videosnoeren
dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele
stekkers aan op de gele stekkerbussen (voor het
videosignaal); de witte stekkers op de witte
stekkerbussen (voor het linker kanaal) en de rode
stekkers op de rode stekkerbussen (voor het rechter
kanaal).
Tuner
Achter-
luidspreker
(R)
Achter-
luidspreker
(L)
Midden-
luidspreker
Videocamera/
recorder
Videospel-
apparaat
Aansluiten van een
TV/videorecorder (7)
Aansluiten van een
TV/videorecorder (7)
Aansluiten van
luidsprekers (5, 6)
5
NL
Aansluiten van audio-
apparatuur
Overzicht
Hieronder wordt beschreven hoe u geluidsapparatuur
op de versterker aansluit. Zie voor de plaats van de
stekkerbussen de onderstaande afbeelding.
Als uw platenspeler over een aardleiding beschikt
Sluit, om brom te voorkomen, de aardleiding aan
op de y aardaansluiting van de versterker.
Wat is de volgende stap?
Lees verder in de volgende paragraaf voor het aansluiten van
de luidsprekers.
CDTUNERPHONO
y
TAPE
Benodigdheden
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) (1 voor een
compact disc speler of een tuner (en desgewenst een
platenspeler); 2 per cassettedeck of minidisc-recorder)
Aansluiting
De pijl ç geeft de richting van de signaalstroom aan.
CD-speler
Tuner
Cassettedeck/minidisc-recorder
Platenspeler
CD-speler
Versterker
L
R
CD
IN
OUTPUT
LINE
L
R
Tuner
Versterker
L
R
TUNER
IN
OUTPUT
LINE
L
R
Rood (R)
Wit (L)Wit (L)
Rood (R)
Versterker
L
R
TAPE/MD
INREC OUT
OUTPUT
LINELINE
L
R
INPUT
Cassettedeck/
minidisc-recorder
Platenspeler
L
R
PHONO
IN
Versterker
Aansluiten van luidsprekers
Overzicht
Hieronder wordt beschreven hoe u uw luidsprekers
op de versterker kunt aansluiten. Hoewel
voorluidsprekers (linker en rechter) vereist zijn, is
gebruik van midden- en achterluidsprekers, of een
aktieve lagetonen-luidspreker, niet strikt noodzakelijk.
Door toevoeging van midden- en achterluidsprekers
aan uw installatie echter, zult u van geluid met
akoestiek-effekten kunnen genieten. Aansluiting van
een aktieve woofer zal het lagetonen-bereik verruimen.
Zie voor de exacte plaats van de aansluitingen de
onderstaande afbeelding.
Voor een zo treffend mogelijk akoestisch effekt, stelt u
de luidsprekers op zoals in onderstaande afbeelding is
aangegeven.
Benodigdheden
Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) (1 per luidspreker)
45°
60 - 90 cm
Voorluidspreker
Achter-
luidspreker
SURROUND
SPEAKERS CENTER
SURROUND
SPEAKERS REAR
FRONT SPEAKERS A
MIX AUDIO OUT
(wordt vervolgd)
(+)
(+)
(–)
(–)
Voorbereidingen
6
NL
Voorbereidingen
Strip ongeveer 15 mm van de uiteinden van het snoer. Let
goed op dat de luidsprekersnoeren met de juiste polariteit (+
en +) worden aangesloten. Als u bij één van de luidsprekers
de – en – polen verwisselt, zal het geluid vervormd klinken
en de lage tonen zullen niet goed doorkomen.
Mono audio-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor een
aktieve lagetonen-luidspreker)
Aansluitingen
Voorluidsprekers
Aansluiten van de luidsprekersnoeren
Achter- en middenluidsprekers
Aktieve lagetonen-luidspreker
Als u over een extra paar voorluidsprekers beschikt
Sluit deze dan aan op de FRONT SPEAKERS B
stekkerbussen.
Als uw TV/monitor gebruik maakt van afzonderlijke
luidsprekers
U kunt één van deze luidsprekers aansluiten op de
SURROUND SPEAKERS CENTER stekkerbussen, voor
weergave met Dolby Pro Logic Surround geluid (zie blz. 15).
Kiezen van het gewenste luidsprekerpaar
Als u slechts één stel voorluidsprekers aansluit, zet de
SPEAKERS keuzeschakelaar op het voorpaneel dan in
stand “A”. Sluit u twee paar voorluidsprekers aan,
volg dan het onderstaande schema:
Zwart
Zwart
} ]} ]
Voorluidspreker
(R)
Versterker
Voorluidspreker
(L)
FRONT SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4-16
R
L
A
A
]}
]}
Achter-
luidspreker
(R)
} ]
} ]} ]
Versterker
Midden-
luidspreker
Achter-
luidspreker
(L)
SURROUND SPEAKERS
8-16 IMPEDANCE USE 4-16
REAR LR CENTER
LR
Aktieve woofer
Versterker
MIX
AUDIO
OUT
INPUT
Voor weergave via
Luidsprekerpaar A
(aangesloten op de FRONT
SPEAKERS A stekkerbussen)
Luidsprekerpaar B
(aangesloten op de FRONT
SPEAKERS B stekkerbussen)
Beide luidsprekerparen A en
B (in serie aangesloten)
Zet u de SPEAKERS
keuzeschakelaar op
A
B
A+B*
* Gebruik de A + B stand niet, dus niet twee paar
luidsprekers tegelijk, wanneer gekozen is voor SOUND
FIELD: ON.
Wat is de volgende stap?
Voor het voltooien van de aansluitingen leest u verder onder
“Aansluiten van de stroomvoorziening” op bladzijde 8. Als
u tevens video-apparatuur wilt aansluiten voor het genieten
van akoestiekeffekten bij het bekijken van TV-programma's
of videofilms, ga dan door naar de volgende paragraaf.
7
NL
Voorbereidingen
Aansluiten van een TV/
videorecorder
Overzicht
Hieronder wordt beschreven hoe u video-apparatuur
op de versterker kunt aansluiten. Zie voor de plaats
van de stekkerbussen de onderstaande afbeelding.
Benodigdheden
Audio/videokabels (niet bijgeleverd) (1 per TV-toestel of
laserdisc-speler; 2 voor de videorecorder)
Videokabel (niet bijgeleverd) (1 per TV-toestel of
videomonitor)
Voor videobeelden van betere kwaliteit
In plaats van een gewone videokabel kunt u ook een
S-VIDEO kabel aansluiten (niet bijgeleverd).
S-VIDEO kabel (niet bijgeleverd)
Aansluitingen
De pijl ç geeft de richting van de signaalstroom aan.
TV of videomonitor
Als u een videomonitor of een TV alleen voor
weergave gebruikt , sluit dan niets aan op de TV/LD
VIDEO IN aansluiting.
Videorecorder (via de VIDEO 1 aansluitingen)
Als u twee videorecorders wilt aansluiten, verbind het snoer
van de tweede videorecorder dan met de VIDEO 2
aansluitingen.
TV of laserdisc-beeldplatenspeler (via de TV/LD
aansluitingen)
Videocamera/recorder of videospel-apparaat
Sluit deze aan op de VIDEO 3 INPUT aansluitingen op het
voorpaneel.
Wat is de volgende stap?
Lees verder in de volgende paragraaf voor het aansluiten van
het netsnoer, om uw thuisbioskoop te kompleteren.
MONITOR VIDEO 2
TV
VIDEO 1
OUTPUT
VIDEO VIDEO
AUDIO AUDIO
VIDEO 1
IN
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
L
R
L
R
INPUT
OUT
Videorecorder
Versterker
L
R
L
R
TV/LD
OUTPUT
VIDEO
IN
AUDIO
IN
VIDEO
AUDIO
Versterker
TV of laserdisc-speler
Camcorder
Versterker
OUTPUT
VIDEO
AUDIO
L
R
VIDEO 3 INPUT
VIDEO L – AUDIO – R
Wit (L)
Geel
Rood (R)
Wit (L)
Geel
Rood (R)
Geel Geel
MONITOR
OUT
VIDEO
OUT
INPUT
VIDEO
Versterker
TV/monitor
8
NL
Aansluiten van de
stroomvoorziening
Aansluiten van het netsnoer
Sluit het netsnoer van deze versterker en van uw
audio/video-apparatuur aan op een stopkontakt.
Als u andere geluidsapparatuur aansluit op de
geschakelde netspanningsuitgang (SWITCHED AC
OUTLET) van de versterker, loopt de
stroomvoorziening van de aangesloten apparatuur via
de versterker, hetgeen u in staat stelt de hele installatie
in en uit te schakelen wanneer u de versterker in- en
uitschakelt.
Voorzichtig
Let op dat het stroomverbruik van de apparatuur
aangesloten op de netuitgang van de versterker niet de 100
watt overschrijdt. Sluit op deze netuitgang geen elektrische
huishoudelijke apparaten aan met een hoog stroomverbruik,
zoals een TV-toestel, een strijkijzer of een ventilator e.d.
Wat is de volgende stap?
Lees alvorens de installatie in gebruik te nemen de volgende
paragraaf door, om ervan verzekerd te zijn dat alle toetsen en
schakelaars juist staan ingesteld.
Alvorens u de versterker in
gebruik neemt
Alvorens u de versterker in gebruik kunt nemen, dient
u eerst te kontroleren of:
de MASTER VOLUME regelaar helemaal naar
links is gedraaid (stand 0).
het gewenste luidsprekerpaar is gekozen. (Zie
“Kiezen van het gewenste luidsprekerpaar” op
bladzijde 6.)
de BALANCE regelaar in de middenstand is
gezet.
Schakel de versterker in en kontroleer de volgende
aanduiding.
Druk op de MUTING toets van de
afstandsbediening als er “MUTING ” in het
uitleesvenster wordt aangegeven..
Voorbereidingen
naar een stopkontakt
SWITCHED AC OUTLET
/
9
NL
Versterker-bedieningsfunkties
Kiezen van audio/video-
apparatuur
Voor het luisteren of kijken naar de weergave van
aangesloten apparatuur, dient u eerst met de
afstandsbediening op het gewenste apparaat in te
stellen.
Voordat u begint dient u te zorgen dat:
de apparatuur zorgvuldig op de juiste wijze is
aangesloten, zoals beschreven op bladzijden 4 t/m 8.
de MASTER VOLUME regelaar helemaal naar links
is gedraaid (stand 0), om te voorkomen dat de
luidsprekers beschadigd raken.
1 Druk op de POWER schakelaar om de versterker
in te schakelen.
2 Kies het gewenste apparaat door indrukken van
een van de funktiekeuzetoetsen:
Voor TV-kijken of luisteren naar Drukt u op
Grammofoonplaten PHONO
Radio-uitzendingen TUNER
Compact discs (CD) CD
Cassettes of TAPE/MD
minidiscs (MD)
Videocassettes, enz. VIDEO 1,
VIDEO 2, of
VIDEO 3
TV-uitzendingen of laserdiscs TV/LD
3 Schakel het gekozen apparaat, bijvoorbeeld de
CD-speler, in en start het afspelen.
4 Stel de geluidssterkte naar wens in met de
MASTER VOLUME regelaar.
Om de geluidssterkte van de TV-luidsprekers in
te stellen, gebruikt u de volumeregelaar op de TV.
Voor luisteren via de hoofdtelefoon
Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES aansluiting
en zet de SPEAKERS schakelaar op "OFF".
Bekijken van videoprogramma’s
Wanneer u naar TV-uitzendingen of
videoprogramma’s kijkt, wordt aanbevolen het geluid
via de versterker in plaats van via de TV-luidsprekers
te laten klinken. Dit stelt u in staat de voordelen van de
akoestiek-effekten van de versterker te benutten, zoals
Dolby Surround, en biedt u de mogelijkheid de
afstandsbediening van de versterker te gebruiken voor
het regelen van het geluid.
Schakel de TV-luidsprekers uit voordat u begint, zodat
u kunt genieten van het akoestiek-geluid van uw
versterker.
Voor het bekijken van TV-uitzendingen schakelt u zowel
de TV als de versterker in en drukt u op de TV/LD toets van
de versterker.
Voor het bekijken van videoprogramma’s of laserdiscs
gaat u als volgt te werk:
1 Druk op een funktiekeuzetoets om de gewenste
videocomponent te kiezen (bijvoorbeeld VIDEO 1).
2 Schakel de TV in en kies de video-stand voor het
ingangssignaal van de videorecorder.
3 Schakel de videocomponent (videorecorder of
laserdisc-speler) in en start de weergave.
(wordt vervolgd)
MASTER VOLUMEPOWER
PHONES
SPEAKERS
Voor het Doet u het volgende
Dempen van het geluid Drukt u op de MUTING toets.
Druk nogmaals op de toets om
het geluid tot het oorspronke-
lijke nivo terug te brengen.
Versterken van het basgeluid Drukt u op de BASS BOOST
toets zodat de “BASS BOOST”
indikator oplicht.
Bijregelen van de balans Draait u de BALANCE regelaar
naar rechts of links.
Versterker-bedieningsfunkties
Funktiekeuzetoetsen
10
NL
Versterker-bedieningsfunkties
SYSTEM
OFF
SYSTEM
CONTROL/
FUNCTION
TV CONTROL
ON
1 Druk op een van de SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toetsen om de audio- of
videocomponent te kiezen die u wilt gebruiken.
De versterker en de aangesloten component (en)
Worden ingeschakeld.De SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toetsen op de afstandsbediening uit
de fabriek staan bij aflevering als volgt ingeschaeld:
Voor het bekijken of Drukt u op
luisteren naar
Grammofoonplaten PHONO
Radioprogramma's TUNER
Compact discs (CD) CD
Digitale DAT cassettes DAT/MD
of minidiscs (MD)
Audiocassettes TAPE
TV-uitzendingen TV
Videocassettes VIDEO 1 (bedieningsstand
␣␣␣␣␣␣VRT 3*),
VIDEO 2 (bedieningsstand
␣␣␣␣␣VRT 1*) of
VIDEO 3** (bedieningsstand
␣␣␣␣␣VTR 2*
Laserdiscs LD**
* Sony videorecorders kunnen worden bediend in een
VTR 1, 2 of 3 stand. Deze bedieningsstanden komen
overeen met resp. Beta, 8-mm en VHS.
** In de “VIDEO 3” en “LD” stand wordt de
afstandsbediening wel ingesteld op de bediening van
de betreffende Sony component, maar hierbij wordt
de ingangskeuze van de versterker niet
omgeschakeld.
Om bijvoorbeeld te kijken naar de beelden van een
Sony laserdisc-speler aangesloten op de TV/LD
aansluitingen (zoals aangegeven op blz. 7):
Druk op de TV toets om de ingangskeuze van de
versterker juist in te stellen en druk dan op de LD
toets om de afstandsbediening in te stellen op
bediening van de laserdisc-speler.
Als u de fabrieksinstelling van een toets wilt
wijzigen
Zie blz. 17.
Als de gekozen audio- of videocomponent niet
wordt ingeschakeld
Druk op de aan/uit-schakelaar van het betreffende
apparaat.
2 Start de weergave.
Voor nadere bijzonderheden wordt verwezen
naar “Beschrijving van de afstandsbediening” op
bladzijde 24.
Uitschakelen van de audio/video-apparatuur
Druk op de SYSTEM OFF uitschakeltoets. Hiermee schakelt u
alle op de geschakelde netstroomuitgangen (SWITCHED AC
OUTLETS) aangesloten audio/video-apparatuur in één keer
uit.
Bij gebruik van een Sony TV
Wanneer u voor het bekijken van een TV-uitzending op
de TV toets drukt, wordt het TV-toestel ingeschakeld en
ingesteld op TV-ontvangst. Het TV-toestel zal ook
worden ingeschakeld en ingesteld op een video-
ingangsbron wanneer u op de VIDEO 1 of VIDEO 2
toets drukt. Als het TV-toestel niet automatisch
overschakelt op de juiste video-ingangsbron, druk dan
hiervoor op de TV/VIDEO toets van de
afstandsbediening.
TV-kijken zonder gebruik van de versterker (alleen
voor Sony TV-toestellen)
Druk op de TV CONTROL ON toets om met de
afstandsbediening alleen de funkties van de TV te
bedienen (zie voor nadere bijzonderheden de
“Beschrijving van de afstandsbediening” op blz. 24).
Wanneer u de TV CONTROL ON toets indrukt, wordt
de TV ingeschakeld en het TV-ingangssignaal gekozen.
Als de TV niet automatisch op het TV-ingangssignaal
overschakelt, drukt u op de TV/VIDEO toets.
Opmerking
Bepaalde Sony TV-toestellen zijn niet geschikt voor deze
afstandsbediening.
Gebruik van de afstandsbediening
Met de afstandsbediening kunt u de versterker en
bepaalde hierop aangesloten Sony apparatuur op
afstand bedienen.
11
NL
Versterker-bedieningsfunkties
Opnemen
Deze versterker maakt opnemen naar en van
apparatuur die hierop is aangesloten bijzonder
eenvoudig. U hoeft de audio/video-apparatuur voor
weergave en opname niet direkt op elkaar aan te
sluiten: als eenmaal een weergavebron op de
versterker is gekozen, is maken en monteren van
opnamen mogelijk op dezelfde wijze als u zou doen
met gebruik van de bedieningsorganen op elk
apparaat.
Kontroleer, alvorens u begint, of alle apparatuur naar
behoren is aangesloten.
ç: Audio-signaalstroom
c: Video-signaalstroom
Opnemen op een audiocassette of minidisc
Via deze versterker kunt u geluidsopnamen maken op
een cassette of een minidisc. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of minidisc-
recorder voor nadere bijzonderheden.
1 Druk op een van de funktiekeuzetoetsen om de
gewenste weergavebron voor opname te kiezen.
2 Maak het gekozen apparaat gereed voor
weergave.
Voor de CD-speler bijvoorbeeld, plaatst u een
compact disc.
3 Steek een onbespeelde cassette of minidisc in het
cassettedeck voor opname en stel zonodig het
opnamenivo in.
4 Start het opnemen op het opnamedeck en start het
afspelen van de CD-speler.
Naamgeving van beeld/
geluidsbronnen
Deze funktie is handig als u bijvoorbeeld meer dan één
videorecorder gebruikt; dan noemt u de ene
videorecorder bijvoorbeeld “VHS” en de andere
“8MM”. In het uitleesvenster van de versterker kunt u
dan in een oogopslag zien welke videorecorder u op
dat moment gebruikt. Ook kan deze funktie goed van
pas komen als u een apparaat aansluit op
stekkerbussen die bedoeld zijn voor een ander soort
apparaat (dus als u bijvoorbeeld een tweede compact
disc speler aansluit op de TUNER aansluitingen).
1 Druk op de funktiekeuzetoets voor de
geluidsbron die u een naam wilt geven.
2 Druk enkele malen op de DPC MODE toets, tot de
“INDEX” indikator oplicht.
3 Stel de gewenste geluidsbron-naam samen met
behulp van de digitale insteltoetsen, als volgt:
Druk op de
of toets om een letterteken te
kiezen en druk vervolgens op de
toets om de
cursor op te schuiven naar de plaats voor de
volgende letter.
Voor het invoegen van een spatie drukt u op de
of toets tot er een blanco vlakje in het
uitleesvenster verschijnt (de spatie bevindt zich
tussen de “}” accolade en het “!” uitroepteken).
De aldus samengestelde geluidsbron-naam wordt
automatisch in het geheugen van de versterker
vastgelegd.
Bij een vergissing in de letterkeuze
Druk net zovaak op de op de of toets tot het te
wijzigen letterteken gaat knipperen, en voer dan de juiste
letter in.
DPC MODE
Digitale
insteltoetsen
(wordt vervolgd)
c
ç
ç
c
Apparaat voor weergave
(weergavebron)
Opname-apparaat
(cassettedeck, minidisc-
recorder, videorecorder)
Funktiekeuzetoetsen
12
NL
Versterker-bedieningsfunkties
Opnemen op een videocassette
Via deze versterker kunt u video-opnamen maken
vanaf een tweede videorecorder, een TV of en
laserdisc-speler. Ook bestaat de mogelijkheid om
tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen het
oorspronkelijke geluidsspoor te vervangen door
nieuwe geluidsopnamen vanaf een geluidsbron naar
keuze, om aldus naar eigen inzicht een nieuw
videoprogramma samen te stellen. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdisc-
speler voor nadere bijzonderheden.
1 Druk op een van de funktiekeuzetoetsen om de
gewenste weergavebron voor opname te kiezen.
2 Maak de gekozen videobron gereed voor
weergave.
Voor de laserdisc-speler bijvoorbeeld, plaatst u de
laserdisc die u wilt opnemen in de laserdisc-
speler.
3 Plaats een voor opnemen geschikte videocassette
in de VIDEO 1 of VIDEO 2 videorecorder voor
opname.
4 Start het opnemen op de opname-videorecorder
en start het afspelen van de oorspronkelijke
videocassette of de laserdisc die u wilt opnemen.
Tijdens het kopiëren van een videocassette of het
opnemen van een laserdisc kunt u desgewenst ander
geluid in de opname invoegen
Op het punt waar u ander geluid wilt invoegen
(bijvoorbeeld van een compact disc), drukt u op de
desbetreffende funktiekeuzetoets en start u het afspelen.
Het geluid van de gekozen audiobron zal dan over het
oorspronkelijke geluid heen worden opgenomen.
Om weer het oorspronkelijke geluid mee op te nemen,
drukt u op de funktiekeuzetoets voor het apparaat dat
als opname-beeldbron dient.
Gebruik van de automatische
uitschakel-sluimerfunktie
U kunt deze versterker instellen op het automatisch
uitschakelen na een door u gekozen tijdsduur.
Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening
terwijl het apparaat is ingeschakeld.
Telkens wanneer u op de SLEEP toets drukt, verspringt
de tijdsduur in het uitleesvenster als volgt.
Na instellen van de sluimertijd dooft de verlichting van
het uitleesvenster.
De sluimertijd, tot het apparaat uitschakelt, is vrij
instelbaar:
Eerst drukt u SLEEP toets en dan kiest u de tijdsduur
voor het uitschakelen met behulp van de digitale ( en
) insteltoetsen. Hiermee kunt u de sluimertijd tot op
de minuut precies instellen, tot een maximum van 5
uren.
De resterende tijdsduur tot de versterker uitschakelt
is gemakkelijk te kontroleren:
Druk op de SLEEP toets. De resterende sluimertijd
verschijnt dan in het uitleesvenster.
SLEEP
n 2:00:00 n 1:30:00n 1:00:00 n 0:30:00 n OFF
13
NL
Gebruik van akoestiekeffekten
Gebruik van de
voorgeprogrammeerde
akoestiekeffekten
Bij weergave van muziek of filmgeluid kunt u genieten
van ruimtelijke klankbeelden, eenvoudig door te
kiezen voor een van de voorgeprogrammeerde
akoestiekeffekten, passend bij het weergegeven geluid.
1 Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de
akoestiekfunktie in te schakelen.
Eén van de akoestiek-indikators licht op in het
uitleesvenster.
2 Druk op de GENRE toets om het type klankbeeld
te kiezen.
3 Druk op de MODE toets om binnen het gekozen
genre het gewenste klankbeeld nader te bepalen.
Kies het klankbeeld aan de hand van het
overzicht rechts.
Weergave zonder akoestiekeffekt
Kies uit het “MUSIC 2” genre het “ACOUSTIC” klankbeeld.
Er is dan geen akoestiekeffekt meer, maar u kunt nog wel de
geluidsparameters aanpassen (zie blz. 14).
Uitschakelen van alle klankbeelden
Druk de SOUND FIELD ON/OFF toets in de uit-stand.
Aan de verpakking kunt u zien of de video e.d. is
opgenomen met Dolby Surround geluid
Sommige videocassettes of laserdiscs kunnen echter wel
zijn opgenomen met Dolby Surround geluid, ook al
staat dit niet op de verpakking aangegeven.
Opmerking
Gebruik niet twee paar luidsprekers tegelijk (de A + B
stand), wanneer gekozen is voor SOUND FIELD: ON.
Klankbeelden
GENRE MODE Bedoeld voor
PRO LOGIC PRO LOGIC Weergave van materiaal
met Dolby Surround
geluid.
ENHANCED Extra versterking van de
achterluidsprekers bij
weergave van materiaal
met Dolby Surround
geluid.
MOVIE SMALL THEATER Toevoegen van de
akoestische indruk van
een kleine bioskoopzaal
aan de weergave van
materiaal met Dolby
Surround geluid.
LARGE THEATER Weergave met de
akoestiek van een grote
bioskoopzaal.
MONO THEATER Toevoegen van
bioskoopgeluid aan
speelfilms met een mono
geluidsspoor.
MUSIC 1 SMALL HALL Oproepen van de
akoestiek van een kleine
rechthoekige concertzaal.
Ideaal voor zachtere
akoestische muziek.
LARGE HALL Weergave met de
akoestiek van een grote
concertzaal.
MUSIC 2 KARAOKE Onderdrukken van de
zang bij weergave van
stereo geluid.
ACOUSTIC Ongewijzigde weergave
van twee-kanalen stereo
geluid (zonder
akoestiekeffekt).
SPORTS ARENA De beleving van een live-
concert vanaf de voorste
rij. Perfekt voor rock &
roll.
STADIUM De beleving van een live-
concert in een openlucht-
stadion. Ideaal voor
zware elektrische muziek.
GAME De meest treffende
geluids- en
akoestiekeffekten van
videospelletjes.
Gebruik van akoestiekeffekten
GENRE MODE
SOUND FIELD
ON/OFF
14
NL
Gebruik van akoestiekeffekten
Aanpassen van de
akoestiekeffekten
U kunt de akoestiekeffekten het best aanpassen door
de toon-parameters (voor hoge en lage tonen) en de
akoestiek-geluidsparameters in te stellen terwijl u
luistert naar weergave van een geluidsbron. De
bijgeregelde parameters worden automatisch in het
geheugen van de versterker vastgelegd en dan kunt u
de zelf aangepaste akoestiekeffekten net zo gebruiken
als de voorgeprogrammeerde. Kies allereerst het
akoestiekeffekt dat u wilt aanpassen en start de
weergave van een geschikte geluidsbron.
Bijregelen van de toon-parameters
Hiermee stelt u de klankkleur (van de hoge en lage
tonen) in voor optimale weergave via de voor-,
midden- en achterluidsprekers. De toon-parameters
zijn instelbaar voor alle akoestiekeffekten, inklusief de
Dolby Surround.
1 Druk op de TONE ON/OFF toets zodat de
aanduiding “TONE ON” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Druk enkele malen op de DPC MODE toets, tot de
“TONE” indikator oplicht.
3 Kies met de digitale ( / ) insteltoetsen voor
“BASS” (lage tonen) of “TREBLE” (hoge tonen).
4 Druk op de digitale ( / ) insteltoetsen om de
relatieve geluidssterkte van het gekozen
toongebied naar wens in te stellen.
Het ingestelde toon-nivo wordt automatisch in
het geheugen vastgelegd.
U kunt de toon-bijregeling uitschakelen zonder dat
de gemaakte instellingen gewist worden
De toon-bijregeling en de aan/uit instelling worden
afzonderlijk voor elk van de akoestiekeffekten
vastgelegd. Druk op de TONE ON/OFF toets om de
toon-bijregeling in of uit te schakelen.
Optimaal benutten van de
akoestiekeffekten
Hoe kunt u de akoestiekeffekten aanpassen ?
Elk akoestiekeffekt is gebaseerd op een aantal geluids-
parameters — instelbare variabelen die samen een
geluidsbeeld creëren. U kunt de akoestiekeffekten zelf
aanpassen door een aantal van de geluidsparameters
zo in te stellen dat de weergave van uw favoriete
muziek in uw luisterkamer op zijn best klinkt.
Zie het onderstaande schema voor de instelbare
geluidsparameters.
Wanneer u de akoestiekeffekten eenmaal hebt
bijgeregeld, blijven uw instellingen in het geheugen
van de tuner/versterker bewaard, mits de
stroomvoorziening van het apparaat tenminste niet
langer dan een maand onderbroken (de stekker uit het
stopkontakt) blijft.
De instelbare parameters voor elk van de akoestiek-
effekten staan in het onderstaande schemaatje
aangegeven.
Opmerking
Met de EFFECT parameter past u de algemene nadruk van
het geluidsbeeld aan.
Alvorens u begint met aanpassen van de
akoestiek-effekten
Om het Dolby Pro Logic Surround geluid zo goed
mogelijk tot zijn recht te laten komen, leest u eerst de
paragrafen onder “Optimaal benutten van Dolby Pro
Logic Surround geluid” op blz. 15. Daarin wordt
beschreven hoe u de geluidsweergave van uw
luidsprekers kunt bijregelen en het DOLBY SUR
akoestiekeffekt kunt aanpassen.
PRO LOGIC
ENHANCED
SMALL THEATER
LARGE THEATER
MONO MOVIE
SMALL HALL
LARGE HALL
KARAOKE
ACOUSTIC
ARENA
STADIUM
GAME
DELAY
CENTER
REAR
EFFECT
TONE
MODE
GENRE
PRO LOGIC
MOVIE
MUSIC 1
MUSIC 2
SPORTS
GAME
DPC MODETONE ON/OFF SUR akoestiek-indikator
TONE toonregel-indikatorDigitale insteltoetsen
15
NL
Gebruik van akoestiekeffekten
Bijregelen van de akoestiek-parameters
Stel de akoestiek-parameters zo in dat de
geluidsweergave met de akoestiekeffekten in uw
luisterkamer het best klinkt. Zie het eerder vermelde
schema voor de instelbare parameters bij elk van de
akoestiekeffekten.
Voor het instellen van de parameters van het DOLBY
SUR akoestiekeffekt volgt u de aanwijzingen onder
“Optimaal benutten van Dolby Pro Logic Surround
geluid” hiernaast .
1 Druk enkele malen op de DPC MODE toets, tot de
“SUR” indikator oplicht.
2 Kies met de digitale ( / ) insteltoetsen de
parameter die u wilt bijregelen.
3 Druk op de digitale ( / ) insteltoetsen om het
nivo van de gekozen parameter naar wens in te
stellen.
Het ingestelde nivo van de parameters wordt
automatisch in het geheugen vastgelegd.
Opmerking
Wanneer u nieuwe instellingen maakt voor een
akoestiekeffekt, komen de vorige instellingen hiervan te
vervallen.
Terugstellen van de aangepaste
akoestiekeffekten op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen
1
Als de versterker is ingeschakeld, drukt u op de
POWER schakelaar om het apparaat uit te
schakelen.
2 Houd nu de SOUND FIELD ON/OFF toets
ingedrukt en schakel aldus de versterker weer in
met de POWER schakelaar.
De aanduiding “SURR CLEAR!” verschijnt in het
uitleesvenster en alle akoestiekeffekten zijn in één
keer op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen
terug gezet.
Optimaal benutten van Dolby
Pro Logic Surround geluid
Om de beste weergave te verkrijgen met de Dolby Pro
Logic Surround akoestiek, kiest u eerst de
middenkanaal-instelling die het best past bij uw
luidsprekersysteem. Vervolgens stelt u de
geluidsparameters voor het PRO LOGIC
akoestiekeffekt naar wens in.
Let op dat u tenminste over één extra paar luidsprekers
dient te beschikken voor het maken van de
onderstaande instellingen.
CENTER MODE
MODEGENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
DPC
MODE
TONE
ON/OFF
Digitale insteltoetsen
SUR indikator
Afstandsbediening
TEST TONE
REAR
LEVEL (+/–)
SOUND FIELD
ON/OFF
0)=+
9(p P r
CENTER
LEVEL (+/–)
MODE
DPC MODE
DIGITAL
PROCESSING
CONTROL
GENRE
Kiezen van de CENTER MODE instelling
Deze versterker biedt u de keuze uit vier verschillende
CENTER MODE instellingen: “PHANTOM”, “3
CHANNEL LOGIC”, “NORMAL” en “WIDE”. Elke
instelling is voor een bepaalde luidspreker-opstelling
ontworpen. Kies de CENTER MODE instelling die het
beste past bij uw luidspreker-opstelling:
1 Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de
klankbeeld-akoestiekfunktie in te schakelen.
2 Druk op de GENRE toets om in te stellen op het
PRO LOGIC klankbeeld.
(wordt vervolgd)
16
NL
Gebruik van akoestiekeffekten
3
Druk herhaaldelijk op de CENTER MODE toets
tot de aanduiding voor de gewenste instelling in
het uitleesvenster verschijnt. Kies de
middenkanaal-instelling aan de hand van het
volgende schema.
Als u beschikt over
Voor- en
achterluidsprekers,
maar geen
middenluidspreker
Voor- en
middenluidsprekers,
maar geen
achterluidspreker
Voor- en
achterluidspreker,
en een kleine
middenluidspreker
Voor- en achter-
luidsprekers en een
middenluidspreker
van dezelfde
afmetingen als uw
voorluidsprekers
Zodat
Het geluid van het
middenkanaal via de
voorluidsprekers wordt
weergegeven.
Het geluid van het
achterkanaal via de
voorluidsprekers wordt
weergegeven.
Het basgeluid van het
middenkanaal via de
voorluidsprekers wordt
weergegeven (omdat een
kleine middenluidspreker
onvoldoende basgeluid
kan produceren).
Een “kompleet” Dolby
Pro Logic Surround
geluid klinkt.
Kiest u
PHANTOM
3 CH LOGIC
(3 Channel
Logic)
NORMAL
WIDE
Om het geluidsnivo van de achterluidsprekers
af te stellen, drukt u op de REAR LEVEL + of –
toets van de afstandsbediening.
3 Druk op de TEST TONE toets van de
afstandsbediening om de testtoon uit te
schakelen.
Alle luidsprekers kunnen tegelijkertijd afgesteld
worden
Hiervoor gebruikt u de MASTER VOLUME regelaar op
de versterker of de afstandsbediening.
Instellen van de vertragingstijd van de
achterluidsprekers
Het akoestiek-geluid kan effektiever gemaakt worden
door het geluid dat via de achterluidsprekers klinkt te
vertragen (vertragingstijd). U kunt de vertragingstijd
instellen in stapjes van 5 msek. binnen een bereik van
15 tot 30 msek. Bijvoorbeeld voor een ruime kamer of
wanneer de achterluidsprekers ver van de
luisterpositie vandaan staan opgesteld, maakt u de
vertragingstijd korter.
1 Start de weergave van de geluidsbron die met
Dolby Surround akoestiek is gecodeerd.
2 Druk enkele malen op de DPC MODE toets, tot de
“SUR” indikator oplicht.
3 Kies met de digitale ( / ) insteltoetsen de
vertragingstijd-parameter.
De op dat moment geldende vertragingstijd
verschijnt in het uitleesvenster.
4 Druk op de digitale ( / ) insteltoetsen om de
vertragingstijd naar wens in te stellen.
Bijregelen van de klankkleur
U kunt de klankkleur van de luidsprekers instellen.
Volg de aanwijzingen onder “Bijregelen van de toon-
parameters” op blz. 14.
Afstellen van de geluidssterkte
van de luidsprekers
Met behulp van de testtoon-funktie kunt u de
geluidssterkte van uw luidsprekers op hetzelfde nivo
afstellen. (Als al uw luidsprekers reeds hetzelfde
geluidsvolume te horen geven, is afstellen niet
noodzakelijk.)
Door de toetsen op de afstandsbediening te gebruiken,
kunt u de afstelling verrichten vanaf uw luisterpositie.
1 Druk op de TEST TONE toets van de
afstandsbediening.
De testtoon is achtereenvolgens via elk van de
luidsprekers hoorbaar.
2 Stel de geluidssterkte van uw luidsprekers zo in
dat u de testtoon vanaf uw luisterplaats via alle
luidsprekers even luid klinkt.
Om de geluidssterkte van de linker en rechter
voorluidsprekers op evenwichtig in te stellen,
draait u aan de BALANCE regelaar op het
voorpaneel van het apparaat zelf.
Om het geluidsnivo van de middenluidspreker
af te stellen, drukt u op de CENTER LEVEL +
of – toets van de afstandsbediening.
17
NL
Uitgebreide afstandsbedieningsfunkties
Veranderen van de toewijzing
van een funktiekeuzetoets
Als de fabrieksinstellingen voor de FUNCTION toetsen
(blz. 10) niet overeenkomen met de componenten van
uw stereo-installatie, kunt u deze instellingen wijzigen.
Als u bijvoorbeeld een Sony lasedisc-speler hebt
aangesloten op de VIDEO 2 aansluitingen, kunt u de
VIDEO 2 toets zo omschakelen dat u de laserdisc-
speler ook kunt bedienen met deze afstandsbediening.
Het is echter niet mogelijk om de fabrieksinstelling van
de TUNER en PHONO toetsen te veranderen.
1 Houd de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets
waarvan u de toewijzing wilt veranderen,
ingedrukt (bijvoorbeeld VIDEO 2).
2 Druk op de nummertoets die overeenkomt met de
audio- of videocomponent waarvan u de toewijzing
van de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toetsen
wilt veranderen (bijvoorbeeld 6, voor de laserdisc-
speler).
Voor de toewijzing van de nummertoetsen wordt
verwezen naar de tabel onder “Bediening van het
ene apparaat terwijl u een ander gebruikt”
hiernaast. U kunt nu de VIDEO 2 toets gebruiken
voor het bedienen van uw Sony laserdisc-speler.
Terugstellen op de fabrieksinstelling
Voer de bovenstaande procedure opnieuw uit.
Bediening van het ene apparaat
terwijl u het andere gebruikt
(BACKGROUND bediening)
De mogelijkheid bestaat om tijdens beluisteren of
bekijken van het ene apparaat tijdelijk een andere
audio- of videocomponent te bedienen.
1 Houd de BACKGROUND toets ingedrukt.
2 Druk de nummertoets overeenkomend met het
apparaat dat u tijdelijk wilt bedienen (zie
onderstaande tabel) en een van de volgende
toetsen tegelijkertijd in; VISUAL POWER, TV/
VIDEO, CH PRESET +/–, ANT TV/VTR, D.SKIP,
(, 9, p, 0/), =/+, P, r.
Voorbeeld: Tijdens luisteren naar een compact disc
de opname op cassettedeck starten.
Terwijl u de BACKGROUND toets
ingedrukt houdt, drukt u tegelijkertijd
op nummertoets 4 (of 5) en de r + (
toetsen.
Aan de nummertoetsen zijn als volgt funkties toegewezen:
Nummertoets Voor bedienen van
1 CD-speler
2 DAT deck
3 Minidisc-recorder
4 Cassettedeck A
5 Cassettedeck B
6 Laserdisc-speler
7 Videorecorder (bedieningsstand VTR 1*)
8 Videorecorder (bedieningsstand VTR 2*)
9 Videorecorder (bedieningsstand VTR 3*)
0 TV-toestel
* Sommige videorecorders worden bediend in een VTR 1,
2 of 3 stand. Deze bedieningsstanden komen overeen
met resp. Beta, 8mm en VHS.
Uitgebreide afstandsbedieningsfunkties
0)=+
BACKGROUND
Nummertoetsen
0)=+
SYSTEM
CONTROL/
FUNCTION
Nummertoetsen
18
NL
Uitgebreide afstandsbedieningsfunkties
3
Druk op de toets van deze afstandsbediening
waaronder u het nieuwe bedieningssignaal wilt
vastleggen.
De LEARN indikator gaat langzaam knipperen.
Gebruik alleen de toetsen die hierboven gearceerd
zijn aangegeven (voor een overzicht van de toetsen
die u voor de bediening van andere apparaten
kunt gebruiken verwezen naar “Beschrijving van
de afstandsbediening” op bladzijde 24).
Als de LEARN indikator snel knippert
Onder de gekozen toets kunnen geen
afstandsbedieningssignalen worden overgenomen.
4 Druk op de toets van de andere
afstandsbediening voor de funktie die u wilt
overnemen, en houd ook deze toets ingedrukt tot
de LEARN indikator blijft branden.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 voor het
programmeren van andere toetsen. Per toets kan
slechts één funktie van een andere
afstandsbediening worden overgenomen.
6 Druk op de LEARN toets.
Nadat de LEARN indikator is gedoofd, kunt u
andere apparatuur bedienen door op de
geprogrammeerde toetsen te drukken.
Voor programmeren van een signaal onder de r
toets voor opnemen
Druk, terwijl u de r toets op de afstandsbediening van
de versterker ingedrukt houdt, op de opnametoets van
het andere apparaat.
Indien het programmeren van bedieningssignalen
niet lukt, kontroleer dan de volgende punten:
Als de LEARN indikator in het geheel niet oplicht,
zijn de batterijen mogelijk uitgeput. Vervang beide
batterijen door nieuwe.
Als de LEARN indikator niet knippert of in stap 3 of 4
oplicht, er is wellicht sprake van storing van buitenaf.
Wis het signaal zoals beschreven in "Wissen van
geprogrammeerde bedieningssignalen" hieronder en
voer de procedure voor programmeren vanaf het
begin opnieuw uit.
De twee afstandsbedieningseenheden liggen te ver uit
elkaar. Let op dat de afstand maximaal 5 cm
bedraagt.
Andere afstandsbediening
Afstandsbediening
van de tuner
Ongeveer 5 cm
Programmeren van de
afstandsbediening
De afstandsbediening die bij deze versterker is
bijgeleverd kan diverse van de funkties van andere
afstandsbedieningseenheden overnemen (“LEARN”).
Dit stelt u in staat met deze afstandsbediening ook
apparatuur van een ander merk dan Sony te bedienen.
Wanneer de bedieningssignalen van de apparatuur
eenmaal zijn overgenomen, kunt u deze apparatuur als
onderdeel van uw installatie gebruiken.
Deze programmeerfunktie komt ook van pas indien
bepaalde Sony apparaten niet reageren op de
commando's van deze afstandsbediening.
De afstandsbediening kan alleen funkties van andere
afstandsbedieningseenheden overnemen als deze zijn
gebaseerd op infrarode signalen.
Voordat u bedieningssignalen kunt overnemen, dient u
te zorgen dat de twee afstandsbedieningseenheden:
recht tegenover elkaar geplaatst worden (zie stap 3
hieronder);
ongeveer 5 cm uiteen liggen;
tijdens het programmeren, d.w.z. overnemen van
een bedieningsfunktie, onbeweeglijk blijven liggen.
1 Druk op de SYSTEM CONTROL/FUNCTION
toets van de audio- of videocomponent die u wilt
programmeren.
Als u bijvoorbeeld de afstandsbediening van een
CD-speler wilt programmeren, drukt u op de CD
toets.
2 Druk op de LEARN toets zodat de LEARN
indikator oplicht.
0)=+
9(p P r
LEARN indikator
BACKGROUND
SYSTEM
CONTROL/
FUNCTION
LEARN
19
NL
Uitgebreide afstandsbedieningsfunkties
Als u de volgende handeling bij stappen 2 en 3 niet
binnen ongeveer een minuut uitvoert, wordt de
programmeerfunktie automatisch uitgeschakeld.
Begin in dat geval opnieuw vanaf stap 2.
Als het geheugen van de afstandsbediening vol is
geraakt, kunt u wel een nieuw bedieningssignaal
onder een reeds geprogrammeerde toets vastleggen,
maar zal het nieuwe signaal het oude signaal
vervangen. (Bij programmeren van signalen voor Sony
apparatuur kunt u circa 60 bedieningssignalen
overnemen).
Opmerkingen
Het is niet mogelijk om apparatuur waarvan
bedieningssignalen zijn overgenomen in te schakelen door
indrukken van een SYSTEM CONTROL/FUNCTION
toets. Hiervoor moet eerst de aan/uit-schakelaar van het
betreffende apparaat worden ingedrukt.
Tracht niet deze afstandsbediening te gebruiken voor het
bedienen van een airconditioning of andere
huishoudelijke apparatuur.
Wissen van geprogrammeerde
bedieningssignalen
Voor het wissen van geprogrammeerde signalen gaat u
als volgt te werk. De funkties van de toetsen worden
dan weer op de fabrieksinstelling teruggezet.
1 Druk op de LEARN toets zodat de LEARN
indikator oplicht.
2 Houd, terwijl u de BACKGROUND toets
ingedrukt houdt, de toets ingedrukt waarvan u de
funktie wilt wissen, tot de LEARN indikator
dooft.
20
NL
Aanvullende informatie
Verhelpen van storingen
Als u een van de volgende problemen ondervindt bij
de bediening van de versterker, kunt u deze lijst van
kontrolepunten doorlopen om aan de hand hiervan het
probleem te verhelpen. Mocht het probleem
onopgelost blijven, neemt u dan a.u.b. kontakt op met
uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Er klinkt geen geluid of de geluidssterkte blijft te gering.
/ Kontroleer of de luidsprekers en audio/
videocomponenten goed zijn aangesloten.
/ Kontroleer of op de versterker het juiste
apparaat is gekozen.
/ Kontroleer of de SPEAKERS toets in de juiste
stand staat.
/ Druk op de MUTING toets als de MUTING
indikator brandt.
/ Er is kortsluiting opgetreden, waardoor het
beveiligingscircuit is ingeschakeld (de
aanduiding “PROTECTOR” knippert).
Schakel de versterker uit, los het probleem
dat kortsluiting veroorzaakt op en schakel het
apparaat dan weer in.
Geluid van links en rechts is verwisseld.
/ Kontroleer of de luidsprekers en audio/
video-componenten goed zijn aangesloten.
/ Stel de BALANCE regelaar bij.
Er klinkt een hinderlijke bromtoon of andere storende
achtergrondgeluiden.
/ Kontroleer of de luidsprekers en audio/
video-componenten goed zijn aangesloten.
/ Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of motor en tenminste 3 meter
van een TV-toestel of TL-verlichting.
/ Plaats de geluidsinstallatie niet te dicht in de
buurt van een ingeschakelde TV.
/ De stekkers en aansluitbussen zijn vuil.
Reinig de stekkers en aansluitbussen met een
doekje, licht bevochtigd met wat alkohol.
Er komt geen geluid uit de middenluidspreker.
/ Stel in op het PRO LOGIC klankbeeld of een
van de MOVIE klankbeelden (behalve het
MONO THEATER klankbeeld) (zie blz. 13).
/ Kies de CENTER MODE instelling die past bij
uw luidspreker-opstelling (zie blz. 15 en 16).
/ Stel de geluidssterkte van de luidsprekers op
het juiste nivo af (blz. 16).
Opnemen is niet mogelijk.
/ Kontroleer of de apparatuur op de juiste
wijze is aangesloten.
/ Stel met de funktiekeuzetoetsen in op de
juiste geluidsbron voor opname.
Uit de achterluidsprekers klinkt geen geluid of de
geluidssterkte blijft te gering.
/ Schakel de klankbeeld-akoestiekfunktie in.
/ Kies de CENTER MODE instelling die past bij
uw luidspreker-opstelling (zie blz. 15 en 16).
/ Stel de geluidssterkte van de luidsprekers op
het juiste nivo af (blz. 16).
/ Kontroleer of de akoestiekfunkties wel zijn
ingeschakeld.
Het geluid wordt niet met akoestiekeffekt weergegeven.
/ Schakel de klankbeeld-akoestiekfunktie in.
/ Zorg dat de SPEAKERS keuzeschakelaar staat
ingesteld op “A+B” wanneer u twee stel
voorluidsprekers gebruikt.
Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een
onduidelijk beeld zichtbaar.
/ Zorg dat op de versterker de juiste funktie is
gekozen.
/ Kies het juiste ingangssignaal voor uw TV
(voor een Sony TV-toestel drukt u op de TV/
VIDEO toets van de afstandsbediening).
/ Plaats de TV niet te dicht in de buurt van de
geluidsinstallatie.
De afstandsbediening werkt niet.
/ Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor g van de
versterker.
/ Er bevindt zich een obstakel tussen het
apparaat en de kop van de afstandsbediening.
/ Vervang beide batterijen in de
afstandsbediening door nieuwe.
/ Kontroleer of u de juiste funktie voor
bediening van het gewenste apparaat op de
afstandsbediening heeft gekozen.
/ Wellicht is de TV CONTROL ON toets
ingedrukt, zodat de afstandsbediening alleen
nog werkt voor het TV-toestel. In dit geval
moet u op een van de SYSTEM CONTROL /
FUNCTION toetsen alvorens u de versterker
(enz.) kunt bedienen.
21
NL
Verklarende
woordenlijst
CENTER MODE
Aanpassing aan luidspreker-opstelling om
het Dolby Pro Logic Surround geluid
optimaal tot zijn recht te laten komen. Voor
een zo fraai mogelijke akoestiek kiest u één
van de volgende vier CENTER MODE
instellingen, afhankelijk van de opstelling
van uw luidsprekers.
NORMAL instelling
Kies de NORMAL instelling als u beschikt
over voor- en achterluidsprekers en een
kleine middenluidspreker. Aangezien een
kleine middenluidspreker onvoldoende
basgeluid kan produceren, wordt het
basgeluid van het middenkanaal via de
voorluidsprekers weergegeven.
WIDE instelling
Kies de WIDE instelling als u beschikt over
voor- en achterluidsprekers en een grote
middenluidspreker. Met de WIDE
instelling kunt u het Dolby Surround
geluid optimaal benutten.
Video-gedeelte
Ingangen
Uitgangen
Algemeen
Systeem
Voeding
Stroomverbruik
Netstroomuit-
gang
Afmetingen
Gewicht
Bijgeleverd
toebehoren
Wijzigingen zonder kennisgeving in
ontwerp en technische gegevens
voorbehouden.
Technische
gegevens
Versterker-gedeelte
UITGANGS-
VERMOGEN
Stereo
weergave
Met
akoestiekeffekt
Frekwentie-
karakteristiek
(DIN, bij 1 kHz, 4 ohm)
90 watt + 90 watt
(DIN, bij 1 kHz, 4 ohm)
Voorluidsprekers:
90 watt/kanaal
Middenluidspreker:
90 watt (alleen met PRO
LOGIC klankbeeld)
Achterluidsprekers:
25 watt
PHONO: RIAA
korrektiekromme
±0,5 dB
TUNER, CD, TAPE/MD,
VIDEO 1, 2, 3, TV/LD:
10 Hz - 50 kHz
+0
-1
dB
VIDEO 1, 2, 3, TV/LD
VIDEO IN:
1 Vt-t, 75 ohm
VIDEO 1, 3 S-VIDEO:
Luminantie: 1 Vt-t,
asymmmetrisch,
negatieve synchronisatie
Chrominantie: 0,286
Vt-t, belastingsimpe-
dantie 75 ohm
VIDEO 1, 2, MONITOR
VIDEO OUT:
1 Vt-t, 75 ohm
VIDEO 1, MONITOR
S VIDEO:
Luminantie: 1 Vt-t,
asymmetrisch, negatieve
synchronisatie
Chrominantie: 0,286
Vt-t, belastingsimpe-
dantie 75 ohm
Voorversterker-gedeelte:
Lage-ruis NF type
equalizer-versterker
Eindversterker-gedeelte:
Zuiver komplementaire
SEPP
220 - 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
230 watt
1, geschakeld, totaal 100
watt
Ca. 430 x 157 x 355 mm (b/
h/d)
10,5 kg
Afstandsbediening (1)
R6 (AA-formaat) batterijen
(2)
Aanvullende informatie
Voorluidspreker
(L)
Voorluidspreker
(R)
Achterluidspreker (R)Achterluidspreker
(L)
Middenluidspreker
Voorluidspreker
(L)
Voorluidspreker
(R)
Achterluidspreker (R)Achterluidspreker
(L)
Middenluidspreker
Signaal/
ruisverhouding
(gewogen
netwerk,
ingangsnivo)
75 dB**
(A, 2,5 mV)
82 dB**
(A, 150 mV)
PHONO
(MM)
CD
TAPE/MD,
TUNER,
VIDEO 1,
2, 3, TV/
LD
Gevoeligheid
2,5 mV
200 mV
150 mV
Impedantie
50 kOhm
50 kOhm
Ingangen
** ‘78 IHF
Uitgangen
Demping
BASS BOOST
TONE
TAPE/MD ERC OUT,
VIDEO 1, 2 AUDIO
OUT:
Uitgangsspanning:
150 mV
Uitgangsimpedantie:
10 kOhm
MIX AUDIO OUT
Uitgangsspanning: 2 V
Uitgangsimpedantie:
1 kOhm
PHONES: Voor het
aansluiten van hoog- en
laagohmige
hoofdtelefoons
– 20 dB
+10 dB bij 70 Hz
±8 dB bij 100 Hz en
10 kHz
22
NL
PHANTOM instelling
Kies de WIDE instelling als u beschikt over
voor- en achterluidsprekers, maar niet over
een middenluidspreker. Het geluid van het
middenkanaal wordt via de
voorluidsprekers weergegeven.
3 CH LOGIC instelling
Kies de 3 CH LOGIC instelling als u
beschikt over voor- en
middenluidsprekers, maar niet over
achterluidsprekers. Het geluid van het
achterkanaal wordt via de
voorluidsprekers weergegeven, zodat u
enige mate van akoestiek kunt verkrijgen
zonder achterluidsprekers te gebruiken.
Vertragingstijd
De vertragingstijd is het tijdsverschil tussen de
akoestiek-weergave van de voorluidsprekers en
die van de achterluidsprekers. Door de
vertragingstijd van de achterluidsprekers in te
stellen, kunt u de sfeer van verschillende
luisterruimtes nabootsen. Als u uw
achterluidsprekers in een kleine kamer of dicht
in de buurt van uw luisterpositie heeft
opgesteld, maakt u de vertragingstijd langer.
Voor een ruime kamer of wanneer de
achterluidsprekers ver van de luisterpositie
vandaan staan opgesteld, maakt u de
vertragingstijd korter.
Dolby Pro Logic Surround
Decodeersysteem van Dolby Surround geluid
waarmee TV-programma's en videocassettes
zijn opgenomen.
Vergeleken met het vorige Dolby Surround
systeem, zorgt de Dolby Pro Logic Surround
voor verbetering van het geluidsbeeld door
gebruik van vier afzonderlijke kanalen: voor
het doorsturen van de geluidseffekten buiten
beeld, het dialoog in beeld, de beweging van
het filmgeluid en de muziek. Dit stelt u in
staat een sfeer te verkrijgen vergelijkbaar aan
die in een bioskoop. Om van de Dolby Pro
Logic te kunnen benutten, heeft u een paar
achterluidsprekers en/of een
middenluidspreker nodig. Om de akoestiek
zo goed mogelijk tot zijn recht te laten
komen, dient u eerst de CENTER MODE
instelling te kiezen die het beste past bij uw
luidspreker-opstelling.
Voorluidspreker
(L)
Voorluidspreker
(R)
Achterluidspreker (R)Achterluidspreker
(L)
Dolby Surround
Codeer- en decodeersysteem van Dolby
Surround geluid voor thuisgebruik. De Dolby
Surround decodeert de extra kanalen op de
geluidssporen van met Dolby Surround
geluid opgenomen videofilms en TV-
programma's, en produceert geluidseffekten
en echo's waardoor u zich middenin de aktie
waant.
Dolby Surround is in deze versterker als een
akoestiek-instelling voorgeprogrammeerd.
Als u over achterluidsprekers of een
middenluidspreker(s) beschikt, wordt
aanbevolen het Dolby Surround geluidsbeeld
bij te regelen door kiezen van de CENTER
MODE instelling die bij uw luidspreker-
opstelling past. Dit stelt u in staat de Dolby
Pro Logic Surround ten volle te benutten.
Effektnivo
Het totaal van de geluidssterkte van de vroege
weerkaatsingen en de nagalm. Het effektnivo is
op zes standen instelbaar. Naarmate u een
hoger effektnivo kiest, zal de kamer
“levendiger” klinken, terwijl de lagere
effektnivo’s meer de indruk van een
“akoestisch dode ruimte” geven.
Parameter
Een instelbare grootheid die mede het
geluidsbeeld bepaalt, zoals de klankkleur of de
vertragingstijd. Door bijregelen van de diverse
parameters kunt u de voorgeprogrammeerde
akoestiekeffekten van de tuner/versterker
aanpassen aan uw smaak in muziek en uw
luistersituatie.
Programmeerbare afstandsbediening
Een afstandsbedieningseenheid met het
vermogen nieuwe bedieningscommando’s “aan
te leren”, d.w.z. over te nemen van andere
afstandsbedieningseenheden. Dit stelt u in staat
niet slechts Sony componenten, maar ook
apparatuur van andere merken met deze ene
afstandsbediening te bedienen.
Akoestiekeffekt
Een geluidspatroon of klankbeeld dat een
geluidsbron in een bepaalde omgeving oproept
door een kombinatie van direkt en weerkaatst
geluid in de natuurlijke akoestiek van de
luisterruimte. Deze versterker biedt zes
voorgeprogrammeerde akoestiekeffekten (PRO
LOGIC, MOVIE, MUSIC 1, MUSIC 2, SPORTS
en GAME), waarmee u moeiteloos kunt
genieten van allerlei treffende klankbeelden.
Akoestisch rondom-geluid
Dit geluid bestaat uit drie
geluidscomponenten: rechtstreeks geluid,
vroeg weerkaatst geluid en een nagalm.
De akoestiek van de ruimte waarin u zich
bevindt beïnvloedt de wijze waarop deze drie
geluidscomponenten te horen zijn.
De versterker kombineert deze
geluidscomponenten op een dusdanige
manier dat diverse luisteromgevingen, zoals
bijvoorbeeld een concertzaal, kunnen worden
nagebootst.
Zaal-geluidscomponenten
Overdracht van het geluid van de
achterluidsprekers
Testtoon
Het geluidssignaal dat de tuner te horen geeft
aan de hand waarvan u de geluidssterkte van
de luidsprekers kunt afstellen. De testtoon is
als volgt via elk van de luidsprekers te horen:
Bij een geluidsinstallatie met een
middenluidspreker
(NORMAL/WIDE/3 CH LOGIC
instellingen)
De testtoon wordt achtereenvolgens
weergegeven via de linker
voorluidspreker, de middenluidspreker,
de rechter voorluidspreker en de
achterluidsprekers.
Bij een geluidsinstallatie zonder
middenluidspreker (PHANTOM
instelling)
De testtoon wordt afwisselend via de voor-
en achterluidsprekers weergegeven.
Nivo
Vroege
weerkaatsingen
Rechtstreeks geluid
Nagalm
Vroege weerkaatsingstijd
Tijd
Vroege weerkaatsingen
Nagalm
Rechtstreeks
geluid
Aanvullende informatie
Voorluidspreker
(L)
Voorluidspreker
(R)
Middenluidspreker
3 CH LOGIC
Midden
Voor (L)
NORMAL/WIDE
Voor (R)
Achter (L, R)
PHANTOM
Voor (L, R)
Achter (L, R)
23
NL
Beschrijving van het achterpaneel
9
0
76854321
!™!∞
!™ Cassettedeck/minidisc-recorder
aansluitingen (TAPE/MD)
CD-speler aansluitingen (CD)
Tuner-aansluitingen (TUNER)
!∞ Platenspeler-aansluitingen
(PHONO)
1 y Aardaansluiting
2 TV/videomonitor-aansluitingen
(MONITOR)
3 TV/laserdisc-speler
aansluitingen (TV/LD)
4 VIDEO 2 aansluitingen
5 VIDEO 1 aansluitingen
6 Meng-uitgang (MIX AUDIO
OUT)
7 Voorluidspreker-aansluitingen
(FRONT SPEAKERS A/B)
8 Geschakelde netspannings-
uitgang (AC OUT SWITCHED)
9 Netsnoer
0 Aansluitingen voor akoestiek-
middenluidspreker(s)
(SURROUND SPEAKERS
(CENTER))
Aansluitingen voor akoestiek-
achterluidsprekers (SURROUND
SPEAKERS (REAR))
24
NL
Beschrijving van de afstandsbediening
Hieronder volgt een overzicht van de toetsen op de afstandsbediening die niet zijn genoemd op de voorgaande
bladzijden en de toetsen die verschillen van die op de versterker zelf.
Voor bediening
Tuner
CD-speler/
minidisc-recorder/
laserdisc-speler
TV/videorecorder
Tuner
TV/videorecorder
Tuner
CD-speler
CD-speler
Cassettedeck/
minidisc-recorder/
videorecorder/
laserdisc-speler
CD-speler/
minidisc-recorder/
laserdisc-speler
CD-speler/
cassettedeck/
minidisc-
recorder/
laserdisc-speler/
videorecorder
CD-speler/
cassettedeck/
minidisc-recorder/
laserdisc-speler/
videorecorder
CD-speler/
cassettedeck/
minidisc-recorder/
laserdisc-speler/
videorecorder
Cassettedeck
Cassettedeck
Cassettedeck/
minidisc-
recorder/
videorecorder
Cassettedeck
Cassettedeck
Funktie
Programmeren van muziek-
stukken (alleen voor cassette-
decks met RMS* funktie).
Kiezen van kanaalnummers,
in kombinatie met de 0 t/m 9
nummertoetsen.
Kiezen van het
ingangssignaal: TV-signaal of
videoprogramma.
In/uitschakelen van de
stroom.
Inschakelen van de TV,
overschakelen op “TV” en
instellen van de afstandsbe-
diening op TV-bediening.
Om met de nummertoetsen
kanaalnummers te kiezen,
bestaande uit één of twee
cijfers (alleen voor Europa).
Kiezen van vooringestelde
kanalen voor het inzetbeeld.**
Veranderen van de plaats van
het inzetbeeld.**
Verwisselen van het inzet-
beeld en het gewone beeld.**
In werking stellen van de
beeld-in-beeld funktie.**
Heen en weer springen
tussen het vorige en het
huidige kanaal.
Kiezen van het
uitgangssignaal van de
antenne-aansluiting: TV-
signaal of videoprogramma.
Gewoonlijk voor het regelen
van de totale geluidssterkte
van de versterker. Na indruk-
ken van de TV CONTROL
ON toets echter alleen voor
het instellen van de geluids-
sterkte van de televisie.
Gewoonlijk voor het dempen
van de geluidsweergave van
de versterker. Na indrukken
van de TV CONTROL ON
toets echter alleen voor het
dempen van het televisiegeluid.
Niet bruikbaar.
Niet bruikbaar.
Toetsen
RMS
DIRECTION
9/(
ENTER
TV/VIDEO
VISUAL
POWER
TV
CONTROL
ON
-/- -
SUB CH +/–
POSITION
SWAP
P IN P
JUMP
ANT TV/
VTR
MASTER
VOL +/–
MUTING
SLOPE
BAND
Funktie
Kiezen van vooringestelde
radiozenders.
Kiezen van muziekstuk-
nummers. Met 0 kiest u
muziekstuk-nummer 10.
Kiezen van kanaalnummers.
Doorlopen en kiezen van
vooringestelde zenders.
Kiezen van kanalen
Voor het kiezen van zender-
indexnamen voor de
indexkeuze-afstemming.
Overslaan van compact discs
(alleen voor een CD-speler
met een multi-disc wisselaar).
Zoeken van muziekpassages
(voorwaarts of terugwaarts).
Vooruitspoelen of
terugspoelen.
Opzoeken van
muziekstukken (voorwaarts
of terugwaarts).
Tijdelijk onderbreken van de
weergave of opname.
(Tevens voor het starten van
de opname van apparatuur
die in de opname-
pauzestand staat.)
Starten van de weergave.
Stoppen van de weergave.
Starten van de weergave van
de achterkant van de cassette.
In de opname-pauzestand
zetten van cassettedecks.
Starten van de opname,
wanneer de ( (of 9 op
het cassettedeck) tegelijk
wordt ingedrukt.
Kiezen van de band-
looprichting (voor cassette-
decks met RMS* funktie).
Wissen van het RMS*
programma (voor cassette-
decks met RMS funktie).
Toetsen
0-9
CH/
PRESET
+/–
INDEX
D. SKIP
0/)
=/+
P
(
p
9
r
r + (
RMS
DIRECTION
RMS
CLEAR
Voor bediening
Cassettedeck
TV/
videorecorder
TV/
videorecorder
TV/
videorecorder/
laserdisc-speler
TV
TV
TV
TV
TV
TV
TV
Videorecorder
TV
TV
* RMS: Random Music Sensor
** Uitsluitend voor Sony TV’s voorzien van de beeld-in-
beeld funktie.
Opmerking
Bepaalde Sony apparatuur is niet geschikt voor de hierboven
getoonde funkties van deze afstandsbediening.
25
NL
Index
A
Aanpassen
Afstandsbediening 18
Akoestiekeffekten 14
Aansluiten: Zie Aansluitingen
Aansluiten van audio-
apparatuur 5
Aansluitingen
audio-apparatuur 5
luidsprekers 6
netsnoer 8
overzicht 4
TV/videorecorder 7
Achterpaneel 5, 6, 7, 8, 23
Afstandsbediening 10, 15, 17,
18, 24
achtergrond-bediening 17
bediening van andere
apparatuur dan Sony 18
bediening van Sony
apparatuur 10, 17
programmeren 18
toewijzing veranderen 17
Afstandsbedieningstoetsen 10,
15, 18, 24
BACKGROUND funktie 17
Akoestiek 14-16, 21, 22
Akoestiekeffekten
aanpassen 14
voorgeprogrammeerde 13
Akoestiek-parameters 15
B
BACKGROUND bediening 17
Bekijken van
videoprogramma’s 9
Bijregelen
geluidsnivo 9
klank 9, 13
luidspreker-geluidssterkte
16
parameters 14, 15
vertragingstijd 16
C
CENTER MODE instelling 15,
16, 22
3 CH LOGIC 15, 16, 22
NORMAL instelling 15, 16,
22
PHANTOM 15, 16, 22
WIDE 15, 16, 22
D, E, F, G, H
Dolby Pro Logic
optimaal benutten 15
Surround 22
Dolby Surround geluid 15, 22
CENTER MODE aanpassing
15, 16, 22
3 CH LOGIC instelling 15,
16, 22
I, J
Instellen
geluidsnivo 9
klank 9, 13
luidspreker-geluidsterkte 16
Klankbeelden: Zie
Akoestiekeffekten
vertragingstijd 16
K
Kiezen van een weergavebron
9
met de afstandsbediening 10,
24
parameters 14, 15
Kopiëren: Zie Opnemen
L
Luidsprekers
aansluiting 5, 6
impedantie 21
kiezen van luidsprekerpaar 6
opstelling 5
M
Monteren van opnamen: Zie
Opnemen
N
Naamgeving van beeld/
geluidsbronnen 11
NORMAL instelling 15, 16, 22
O
Opnemen
op audiocassette 11
op minidiscs 11
op videocassette 12
P, Q
PHANTOM instelling 15, 16,
22
Programmeren van de
afstandsbediening 18
Wissen van signalen 19
R, S
RMS (Random Music Sensor) 24
T
Testtoon 16, 22
TV/videorecorder aansluitingen
7
U
Uitleesvenster 15
Uitpakken 4
V
Verhelpen van storingen 20
Vertragingstijd 16, 22
W, X, Y, Z
Weergavebron
kiezen 9, 10
WIDE instelling 15, 16, 22
Namen van de
bedieningsorganen
Toetsen
ANT TV/VTR / D. SKIP 24
BACKGROUND 17
BASS BOOST 9
CD 9
CENTER LEVEL 16
CENTER MODE 16
DIGITAL PROCESSING
CONTROLS 11, 14, 15
DPC MODE 11, 14, 15, 16
GENRE 13, 15
LEARN 18
MASTER VOL 8, 16, 24
MODE 13, 15
MUTING 9
PHONO 9
REAR LEVEL 16
RMS CLEAR 24
9/( RMS DIRECTION 24
RMS/START/ENTER 24
SLEEP 12
SOUND FIELD
ON/OFF 13, 15
SYSTEM CONTROL/
FUNCTION 10, 17
SYSTEM OFF 10
TAPE/MD 9
TEST TONE 16, 22
TONE ON/OFF 14
TUNER 9, 10
TV/LD 9
TV CONTROL ON 10
TV/VIDEO 10, 24
VIDEO 1 9, 10
VIDEO 2 9, 10
VIDEO 3 9, 10
VISUAL POWER 24
/ / / 11, 14, 15, 16
0/) 24
=/+ 24
P 24
r 24
Nummertoetsen 17
Schakelaars
POWER 9
SPEAKERS 6
Regelaars
BALANCE 9
MASTER VOLUME 8, 16, 24
Aansluitbussen
PHONES 9
Indikatorlampjes
DPC 11, 14, 15
LEARN 18
Overige
g 4, 20

Documenttranscriptie

Bediening WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen. Open nooit de behuizing, om gevaar voor elektrische schokken te vermijden. Laat reparaties aan de erkende vakhandel over. Plaats het apparaat niet in een krappe, omsloten ruimte, zoals een boekenrek of inbouw kast. Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. Voorzorgsmaatregelen Veiligheid • Mocht er vloeistof of een voorwerp in het apparaat terechtkomen, trek dan de stekker uit het stopkontakt en laat het apparaat eerst nakijken door een deskundige, alvorens het weer in gebruik te nemen. Stroomvoorziening • Kontroleer voor het aansluiten van het apparaat eerst of de bedrijfspanning ervan wel overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat aangegeven op het naamplaatje aan de onderzijde van het apparaat. • Zolang het netsnoer op het stopkontakt is aangesloten, blijft er spanning op het apparaat staan, zelfs nadat het apparaat is uitgeschakeld. • Trek de stekker van het netsnoer uit het stopkontakt wanneer u denkt het apparaat geruime tijd niet te zullen gebruiken. Om de aansluiting op het stopkontakt te verbreken, mag u uitsluitend aan de stekker trekken; trek nooit aan het snoer. • Indien het netsnoer vervangen moet worden, mag dit alleen uitgevoerd worden door een erkend onderhoudscentrum. • De aan/uit-schakelaar bevindt zich aan de voorkant van het apparaat. Opstelling • Zet het apparaat op een goed geventileerde plaats, met rondom vrije luchtdoorstroming, om oververhitting van de inwendige onderdelen te voorkomen, in het belang van een langdurige betrouwbare werking. • Plaats het apparaat niet in de buurt van een warmtebron of in direkt zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met veel stof, vocht en mechanische trillingen of schokken. • Zet niets bovenop het apparaat. De ventilatie-openingen aan de bovenzijde mogen niet geblokkeerd worden, in het belang van een juist funktioneren van het apparaat en een langere levensduur van de componenten. 2NL • Zorg ervoor dat de stekkers van de netsnoeren van de apparatuur niet in het stopkontakt zitten, alvorens de aansluitingen te maken. Sluit de netsnoeren pas als allerlaatste aan. Reiniging • Gebruik voor het reinigen van de ombouw, het voorpaneel en de bedieningsorganen een zachte doek, licht bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik geen schuurspons, schuurmiddelen of vluchtige stoffen zoals spiritus of benzine. Mocht u na het doorlezen van de gebruiksaanwijzing nog vragen over of problemen met het apparaat hebben, aarzel dan niet kontakt op te nemen met de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Omtrent deze handleiding Alle aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening met de toetsen op de versterker zelf. U kunt voor de bediening echter ook de toetsen van de afstandsbediening gebruiken die dezelfde of soortgelijke namen dragen als de bedieningsorganen op het apparaat. • De “Beschrijving van de afstandsbediening” op bladzijde 24 geeft een overzicht van de toetsen op de afstandsbediening. • Op een aantal plaatsen in deze gebruiksaanwijzing zult u de onderstaande symbolen aantreffen: Dit symbool verschijnt bij funkties die via de afstandsbediening beschikbaar zijn. Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips, die de bediening vergemakkelijken. Deze versterker is uitgerust met Dolby Surround akoestiek. Geproduceerd onder licentle van: Dolby Laboratories Licensing Corporation. DOLBY, het dubbel e-D symbool a en PRO LOGIC zijn handelsmerken van: Dolby Laboratories Licensing Corporation. INHOUDSOPGAVE Voorbereidingen Uitpakken 4 Aansluit-overzicht 4 Aansluiten van audio-apparatuur 5 Aansluiten van luidsprekers 5 Aansluiten van een TV/videorecorder 7 Aansluiten van de stroomvoorziening 8 Alvorens u de versterker in gebruik neemt 8 Versterker-bedieningsfunkties Kiezen van audio/video-apparatuur 9 Naamgeving van beeld/geluidsbronnen 11 Opnemen 11 Gebruik van de automatische uitschakel-sluimerfunktie 12 Gebruik van akoestiekeffekten Gebruik van de voorgeprogrammeerde akoestiekeffekten 13 Optimaal benutten van de akoestiekeffekten 14 Aanpassen van de akoestiekeffekten 14 Optimaal benutten van Dolby Pro Logic Surround geluid 15 NL Uitgebreide afstandsbedieningsfunkties Bediening van het ene apparaat terwijl u het andere gebruikt (BACKGROUND bediening) 17 Veranderen van de toewijzing van een funktiekeuzetoets 17 Programmeren van de afstandsbediening 18 Aanvullende informatie Verhelpen van storingen 20 Technische gegevens 21 Verklarende woordenlijst 21 Beschrijving van het achterpaneel 23 Beschrijving van de afstandsbediening 24 Index 25 3NL Voorbereidingen Uitpakken Aansluit-overzicht Kontroleer of het onderstaande bijgeleverd toebehoren inderdaad in de verpakking van de versterker aanwezig is: • Afstandsbediening (1) • Sony R6 (AA-formaat) batterijen (2) Op dit apparaat kunt u de volgende video- en audioapparatuur aansluiten. Volg voor het aansluiten de aanwijzingen op de tussen haakjes aangegeven bladzijden. Zie voor de plaats en de benaming van de aansluitingen de “Beschrijving van het achterpaneel” op bladzijde 23. Aanbrengen van batterijen in de afstandsbediening Plaats de twee AA-formaat R6 batterijen in de afstandsbediening, met de juiste polariteit van (+) en (–) zoals is aangegeven in het batterijvak. Voor gebruik van de afstandsbediening richt u deze op de g afstandsbedieningssensor voorop de versterker. Aansluiten van een TV/videorecorder (7) Aansluiten van luidsprekers (5, 6) Voorluidspreker (L) TV Videorecorder Laserdisc-speler Achterluidspreker (L) CD-speler Cassettedeck/ Minidisc-recorder Middenluidspreker Achterluidspreker (R) Tuner Videocamera/ recorder Platenspeler Videospelapparaat Wanneer de batterijen te vervangen Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer een half jaar meegaan. Als de versterker niet meer naar behoren op de afstandsbediening reageert, is het tijd beide batterijen door nieuwe te vervangen. Aktieve woofer Voorluidspreker (R) Aansluiten van audio-apparatuur (5) Aansluiten van een TV/videorecorder (7) Opmerkingen • Leg de afstandsbediening niet op een al te warme of vochtige plaats. • Gebruik geen oude en nieuwe batterij naast elkaar. • Let op dat de afstandsbedieningssensor van de versterker niet wordt blootgesteld aan rechtstreekse zonnestraling of fel lamplicht, anders zal de afstandsbediening niet naar behoren funktioneren. • Wanneer u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te gebruiken, is het beter de batterijen eruit te verwijderen, om eventuele beschadiging door batterijlekkage en corrosie te voorkomen. 4NL Vóór het aansluiten • Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u begint met het aansluiten ervan. • Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het stopkontakt aan nadat alle andere aansluitingen in orde zijn. • Steek alle stekkers stevig over de volle lengte in de aansluitbussen, om brom en andere bijgeluiden te voorkomen. • Zorg bij het aansluiten van de audio/videosnoeren dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele stekkers aan op de gele stekkerbussen (voor het videosignaal); de witte stekkers op de witte stekkerbussen (voor het linker kanaal) en de rode stekkers op de rode stekkerbussen (voor het rechter kanaal). Voorbereidingen • Als uw platenspeler over een aardleiding beschikt Aansluiten van audioapparatuur Sluit, om brom te voorkomen, de aardleiding aan op de y aardaansluiting van de versterker. Wat is de volgende stap? Overzicht Hieronder wordt beschreven hoe u geluidsapparatuur op de versterker aansluit. Zie voor de plaats van de stekkerbussen de onderstaande afbeelding. y Lees verder in de volgende paragraaf voor het aansluiten van de luidsprekers. Aansluiten van luidsprekers TAPE Overzicht PHONO TUNER CD Benodigdheden Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) (1 voor een compact disc speler of een tuner (en desgewenst een platenspeler); 2 per cassettedeck of minidisc-recorder) Wit (L) Wit (L) Rood (R) Hieronder wordt beschreven hoe u uw luidsprekers op de versterker kunt aansluiten. Hoewel voorluidsprekers (linker en rechter) vereist zijn, is gebruik van midden- en achterluidsprekers, of een aktieve lagetonen-luidspreker, niet strikt noodzakelijk. Door toevoeging van midden- en achterluidsprekers aan uw installatie echter, zult u van geluid met akoestiek-effekten kunnen genieten. Aansluiting van een aktieve woofer zal het lagetonen-bereik verruimen. Zie voor de exacte plaats van de aansluitingen de onderstaande afbeelding. Rood (R) MIX AUDIO OUT FRONT SPEAKERS A Aansluiting De pijl ç geeft de richting van de signaalstroom aan. CD-speler Versterker CD-speler OUTPUT IN LINE L SURROUND SPEAKERS REAR L R SURROUND SPEAKERS CENTER R CD Tuner Versterker Voor een zo treffend mogelijk akoestisch effekt, stelt u de luidsprekers op zoals in onderstaande afbeelding is aangegeven. Tuner OUTPUT IN LINE L Achterluidspreker L R R TUNER 60 - 90 cm Cassettedeck/minidisc-recorder Versterker REC OUT IN L 45° Voorluidspreker Cassettedeck/ minidisc-recorder OUTPUT INPUT LINE LINE L Benodigdheden R R TAPE/MD Platenspeler Versterker • Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) (1 per luidspreker) (+) (+) (–) (–) Platenspeler IN L (wordt vervolgd) R PHONO 5NL Voorbereidingen Strip ongeveer 15 mm van de uiteinden van het snoer. Let goed op dat de luidsprekersnoeren met de juiste polariteit (+ en +) worden aangesloten. Als u bij één van de luidsprekers de – en – polen verwisselt, zal het geluid vervormd klinken en de lage tonen zullen niet goed doorkomen. • Mono audio-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor een aktieve lagetonen-luidspreker) Als u over een extra paar voorluidsprekers beschikt Sluit deze dan aan op de FRONT SPEAKERS B stekkerbussen. Als uw TV/monitor gebruik maakt van afzonderlijke luidsprekers U kunt één van deze luidsprekers aansluiten op de SURROUND SPEAKERS CENTER stekkerbussen, voor weergave met Dolby Pro Logic Surround geluid (zie blz. 15). Zwart Zwart Kiezen van het gewenste luidsprekerpaar Aansluitingen Voorluidsprekers Voorluidspreker (R) Versterker Voorluidspreker (L) Voor weergave via FRONT SPEAKERS IMPEDANCE USE 4-16 Ω }] A A R L Zet u de SPEAKERS keuzeschakelaar op }] Aansluiten van de luidsprekersnoeren ] Als u slechts één stel voorluidsprekers aansluit, zet de SPEAKERS keuzeschakelaar op het voorpaneel dan in stand “A”. Sluit u twee paar voorluidsprekers aan, volg dan het onderstaande schema: } Luidsprekerpaar A (aangesloten op de FRONT SPEAKERS A stekkerbussen) A Luidsprekerpaar B (aangesloten op de FRONT SPEAKERS B stekkerbussen) B Beide luidsprekerparen A en B (in serie aangesloten) A+B* * Gebruik de A + B stand niet, dus niet twee paar luidsprekers tegelijk, wanneer gekozen is voor SOUND FIELD: ON. ≥ Wat is de volgende stap? ] } Achter- en middenluidsprekers Achterluidspreker (R) AchterMidden- luidspreker luidspreker (L) Versterker SURROUND SPEAKERS R REAR L CENTER }] }] R L 8-16Ω IMPEDANCE USE 4-16Ω Ω Aktieve lagetonen-luidspreker Versterker MIX AUDIO OUT 6NL Aktieve woofer INPUT }] Voor het voltooien van de aansluitingen leest u verder onder “Aansluiten van de stroomvoorziening” op bladzijde 8. Als u tevens video-apparatuur wilt aansluiten voor het genieten van akoestiekeffekten bij het bekijken van TV-programma's of videofilms, ga dan door naar de volgende paragraaf. Voorbereidingen Videorecorder (via de VIDEO 1 aansluitingen) Aansluiten van een TV/ videorecorder Als u twee videorecorders wilt aansluiten, verbind het snoer van de tweede videorecorder dan met de VIDEO 2 aansluitingen. Versterker Overzicht VIDEO 1 Hieronder wordt beschreven hoe u video-apparatuur op de versterker kunt aansluiten. Zie voor de plaats van de stekkerbussen de onderstaande afbeelding. MONITOR TV VIDEO 2 Videorecorder OUT IN OUTPUT INPUT VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO VIDEO AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO AUDIO L L R R TV of laserdisc-beeldplatenspeler (via de TV/LD aansluitingen) VIDEO 1 Versterker TV/LD TV of laserdisc-speler Benodigdheden OUTPUT • Audio/videokabels (niet bijgeleverd) (1 per TV-toestel of laserdisc-speler; 2 voor de videorecorder) Geel Geel Wit (L) Wit (L) Rood (R) Rood (R) • Videokabel (niet bijgeleverd) (1 per TV-toestel of videomonitor) Geel Geel Voor videobeelden van betere kwaliteit In plaats van een gewone videokabel kunt u ook een S-VIDEO kabel aansluiten (niet bijgeleverd). VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO L L R R Videocamera/recorder of videospel-apparaat Sluit deze aan op de VIDEO 3 INPUT aansluitingen op het voorpaneel. Versterker Camcorder VIDEO 3 INPUT VIDEO L – AUDIO – R OUTPUT VIDEO • S-VIDEO kabel (niet bijgeleverd) AUDIO L Aansluitingen R De pijl ç geeft de richting van de signaalstroom aan. TV of videomonitor Als u een videomonitor of een TV alleen voor weergave gebruikt , sluit dan niets aan op de TV/LD VIDEO IN aansluiting. Versterker MONITOR OUT Wat is de volgende stap? Lees verder in de volgende paragraaf voor het aansluiten van het netsnoer, om uw thuisbioskoop te kompleteren. TV/monitor INPUT VIDEO VIDEO OUT 7NL Voorbereidingen Aansluiten van de stroomvoorziening Alvorens u de versterker in gebruik neemt Aansluiten van het netsnoer Alvorens u de versterker in gebruik kunt nemen, dient u eerst te kontroleren of: Sluit het netsnoer van deze versterker en van uw audio/video-apparatuur aan op een stopkontakt. Als u andere geluidsapparatuur aansluit op de geschakelde netspanningsuitgang (SWITCHED AC OUTLET) van de versterker, loopt de stroomvoorziening van de aangesloten apparatuur via de versterker, hetgeen u in staat stelt de hele installatie in en uit te schakelen wanneer u de versterker in- en uitschakelt. SWITCHED AC OUTLET / naar een stopkontakt Voorzichtig Let op dat het stroomverbruik van de apparatuur aangesloten op de netuitgang van de versterker niet de 100 watt overschrijdt. Sluit op deze netuitgang geen elektrische huishoudelijke apparaten aan met een hoog stroomverbruik, zoals een TV-toestel, een strijkijzer of een ventilator e.d. Wat is de volgende stap? Lees alvorens de installatie in gebruik te nemen de volgende paragraaf door, om ervan verzekerd te zijn dat alle toetsen en schakelaars juist staan ingesteld. 8NL • de MASTER VOLUME regelaar helemaal naar links is gedraaid (stand 0). • het gewenste luidsprekerpaar is gekozen. (Zie “Kiezen van het gewenste luidsprekerpaar” op bladzijde 6.) • de BALANCE regelaar in de middenstand is gezet. Schakel de versterker in en kontroleer de volgende aanduiding. • Druk op de MUTING toets van de afstandsbediening als er “MUTING ” in het uitleesvenster wordt aangegeven.. Versterker-bedieningsfunkties Versterker-bedieningsfunkties Kiezen van audio/videoapparatuur Voor het luisteren of kijken naar de weergave van aangesloten apparatuur, dient u eerst met de afstandsbediening op het gewenste apparaat in te stellen. Voordat u begint dient u te zorgen dat: • de apparatuur zorgvuldig op de juiste wijze is aangesloten, zoals beschreven op bladzijden 4 t/m 8. • de MASTER VOLUME regelaar helemaal naar links is gedraaid (stand 0), om te voorkomen dat de luidsprekers beschadigd raken. POWER SPEAKERS PHONES MASTER VOLUME Funktiekeuzetoetsen 1 Druk op de POWER schakelaar om de versterker in te schakelen. 2 Kies het gewenste apparaat door indrukken van een van de funktiekeuzetoetsen: Voor TV-kijken of luisteren naar Drukt u op Grammofoonplaten PHONO Radio-uitzendingen TUNER Compact discs (CD) CD Cassettes of minidiscs (MD) TAPE/MD Videocassettes, enz. VIDEO 1, VIDEO 2, of VIDEO 3 TV-uitzendingen of laserdiscs TV/LD 3 Schakel het gekozen apparaat, bijvoorbeeld de CD-speler, in en start het afspelen. 4 Stel de geluidssterkte naar wens in met de MASTER VOLUME regelaar. Om de geluidssterkte van de TV-luidsprekers in te stellen, gebruikt u de volumeregelaar op de TV. Voor het Doet u het volgende Dempen van het geluid Drukt u op de MUTING toets. Druk nogmaals op de toets om het geluid tot het oorspronkelijke nivo terug te brengen. Versterken van het basgeluid Drukt u op de BASS BOOST toets zodat de “BASS BOOST” indikator oplicht. Bijregelen van de balans Draait u de BALANCE regelaar naar rechts of links. Voor luisteren via de hoofdtelefoon Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES aansluiting en zet de SPEAKERS schakelaar op "OFF". Bekijken van videoprogramma’s Wanneer u naar TV-uitzendingen of videoprogramma’s kijkt, wordt aanbevolen het geluid via de versterker in plaats van via de TV-luidsprekers te laten klinken. Dit stelt u in staat de voordelen van de akoestiek-effekten van de versterker te benutten, zoals Dolby Surround, en biedt u de mogelijkheid de afstandsbediening van de versterker te gebruiken voor het regelen van het geluid. Schakel de TV-luidsprekers uit voordat u begint, zodat u kunt genieten van het akoestiek-geluid van uw versterker. Voor het bekijken van TV-uitzendingen schakelt u zowel de TV als de versterker in en drukt u op de TV/LD toets van de versterker. Voor het bekijken van videoprogramma’s of laserdiscs gaat u als volgt te werk: 1 Druk op een funktiekeuzetoets om de gewenste videocomponent te kiezen (bijvoorbeeld VIDEO 1). 2 Schakel de TV in en kies de video-stand voor het ingangssignaal van de videorecorder. 3 Schakel de videocomponent (videorecorder of laserdisc-speler) in en start de weergave. (wordt vervolgd) 9NL Versterker-bedieningsfunkties Gebruik van de afstandsbediening Als u de fabrieksinstelling van een toets wilt wijzigen Met de afstandsbediening kunt u de versterker en bepaalde hierop aangesloten Sony apparatuur op afstand bedienen. Zie blz. 17. Als de gekozen audio- of videocomponent niet wordt ingeschakeld Druk op de aan/uit-schakelaar van het betreffende apparaat. SYSTEM OFF SYSTEM CONTROL/ FUNCTION TV CONTROL ON 2 Start de weergave. Voor nadere bijzonderheden wordt verwezen naar “Beschrijving van de afstandsbediening” op bladzijde 24. Uitschakelen van de audio/video-apparatuur Druk op de SYSTEM OFF uitschakeltoets. Hiermee schakelt u alle op de geschakelde netstroomuitgangen (SWITCHED AC OUTLETS) aangesloten audio/video-apparatuur in één keer uit. 1 Druk op een van de SYSTEM CONTROL/ FUNCTION toetsen om de audio- of videocomponent te kiezen die u wilt gebruiken. De versterker en de aangesloten component (en) Worden ingeschakeld.De SYSTEM CONTROL/ FUNCTION toetsen op de afstandsbediening uit de fabriek staan bij aflevering als volgt ingeschaeld: Voor het bekijken of luisteren naar Drukt u op Grammofoonplaten PHONO Radioprogramma's TUNER Compact discs (CD) CD Digitale DAT cassettes of minidiscs (MD) DAT/MD Audiocassettes TAPE TV-uitzendingen TV Videocassettes VIDEO 1 (bedieningsstand ␣ ␣ ␣ ␣ ␣ ␣ VRT 3*), VIDEO 2 (bedieningsstand ␣ ␣ ␣ ␣ ␣ VRT 1*) of VIDEO 3** (bedieningsstand ␣ ␣ ␣ ␣ ␣ VTR 2* Laserdiscs 10NL LD** * Sony videorecorders kunnen worden bediend in een VTR 1, 2 of 3 stand. Deze bedieningsstanden komen overeen met resp. Beta, 8-mm en VHS. ** In de “VIDEO 3” en “LD” stand wordt de afstandsbediening wel ingesteld op de bediening van de betreffende Sony component, maar hierbij wordt de ingangskeuze van de versterker niet omgeschakeld. Om bijvoorbeeld te kijken naar de beelden van een Sony laserdisc-speler aangesloten op de TV/LD aansluitingen (zoals aangegeven op blz. 7): Druk op de TV toets om de ingangskeuze van de versterker juist in te stellen en druk dan op de LD toets om de afstandsbediening in te stellen op bediening van de laserdisc-speler. Bij gebruik van een Sony TV Wanneer u voor het bekijken van een TV-uitzending op de TV toets drukt, wordt het TV-toestel ingeschakeld en ingesteld op TV-ontvangst. Het TV-toestel zal ook worden ingeschakeld en ingesteld op een videoingangsbron wanneer u op de VIDEO 1 of VIDEO 2 toets drukt. Als het TV-toestel niet automatisch overschakelt op de juiste video-ingangsbron, druk dan hiervoor op de TV/VIDEO toets van de afstandsbediening. TV-kijken zonder gebruik van de versterker (alleen voor Sony TV-toestellen) Druk op de TV CONTROL ON toets om met de afstandsbediening alleen de funkties van de TV te bedienen (zie voor nadere bijzonderheden de “Beschrijving van de afstandsbediening” op blz. 24). Wanneer u de TV CONTROL ON toets indrukt, wordt de TV ingeschakeld en het TV-ingangssignaal gekozen. Als de TV niet automatisch op het TV-ingangssignaal overschakelt, drukt u op de TV/VIDEO toets. Opmerking Bepaalde Sony TV-toestellen zijn niet geschikt voor deze afstandsbediening. Versterker-bedieningsfunkties Naamgeving van beeld/ geluidsbronnen Deze funktie is handig als u bijvoorbeeld meer dan één videorecorder gebruikt; dan noemt u de ene videorecorder bijvoorbeeld “VHS” en de andere “8MM”. In het uitleesvenster van de versterker kunt u dan in een oogopslag zien welke videorecorder u op dat moment gebruikt. Ook kan deze funktie goed van pas komen als u een apparaat aansluit op stekkerbussen die bedoeld zijn voor een ander soort apparaat (dus als u bijvoorbeeld een tweede compact disc speler aansluit op de TUNER aansluitingen). Opnemen Deze versterker maakt opnemen naar en van apparatuur die hierop is aangesloten bijzonder eenvoudig. U hoeft de audio/video-apparatuur voor weergave en opname niet direkt op elkaar aan te sluiten: als eenmaal een weergavebron op de versterker is gekozen, is maken en monteren van opnamen mogelijk op dezelfde wijze als u zou doen met gebruik van de bedieningsorganen op elk apparaat. Kontroleer, alvorens u begint, of alle apparatuur naar behoren is aangesloten. c Funktiekeuzetoetsen Apparaat voor weergave (weergavebron) c Digitale insteltoetsen ç ç DPC MODE Opname-apparaat (cassettedeck, minidiscrecorder, videorecorder) 1 Druk op de funktiekeuzetoets voor de geluidsbron die u een naam wilt geven. ç: Audio-signaalstroom c: Video-signaalstroom 2 Druk enkele malen op de DPC MODE toets, tot de “INDEX” indikator oplicht. Opnemen op een audiocassette of minidisc 3 Stel de gewenste geluidsbron-naam samen met behulp van de digitale insteltoetsen, als volgt: Druk op de of toets om een letterteken te kiezen en druk vervolgens op de toets om de cursor op te schuiven naar de plaats voor de volgende letter. Voor het invoegen van een spatie drukt u op de of toets tot er een blanco vlakje in het uitleesvenster verschijnt (de spatie bevindt zich tussen de “}” accolade en het “!” uitroepteken). De aldus samengestelde geluidsbron-naam wordt automatisch in het geheugen van de versterker vastgelegd. Via deze versterker kunt u geluidsopnamen maken op een cassette of een minidisc. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of minidiscrecorder voor nadere bijzonderheden. 1 Druk op een van de funktiekeuzetoetsen om de gewenste weergavebron voor opname te kiezen. 2 Maak het gekozen apparaat gereed voor weergave. Voor de CD-speler bijvoorbeeld, plaatst u een compact disc. 3 Steek een onbespeelde cassette of minidisc in het cassettedeck voor opname en stel zonodig het opnamenivo in. 4 Start het opnemen op het opnamedeck en start het afspelen van de CD-speler. Bij een vergissing in de letterkeuze Druk net zovaak op de op de of toets tot het te wijzigen letterteken gaat knipperen, en voer dan de juiste letter in. (wordt vervolgd) 11NL Versterker-bedieningsfunkties Opnemen op een videocassette Via deze versterker kunt u video-opnamen maken vanaf een tweede videorecorder, een TV of en laserdisc-speler. Ook bestaat de mogelijkheid om tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen het oorspronkelijke geluidsspoor te vervangen door nieuwe geluidsopnamen vanaf een geluidsbron naar keuze, om aldus naar eigen inzicht een nieuw videoprogramma samen te stellen. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdiscspeler voor nadere bijzonderheden. 1 Druk op een van de funktiekeuzetoetsen om de gewenste weergavebron voor opname te kiezen. 2 Maak de gekozen videobron gereed voor weergave. Voor de laserdisc-speler bijvoorbeeld, plaatst u de laserdisc die u wilt opnemen in de laserdiscspeler. 3 Plaats een voor opnemen geschikte videocassette in de VIDEO 1 of VIDEO 2 videorecorder voor opname. 4 Start het opnemen op de opname-videorecorder en start het afspelen van de oorspronkelijke videocassette of de laserdisc die u wilt opnemen. Tijdens het kopiëren van een videocassette of het opnemen van een laserdisc kunt u desgewenst ander geluid in de opname invoegen Op het punt waar u ander geluid wilt invoegen (bijvoorbeeld van een compact disc), drukt u op de desbetreffende funktiekeuzetoets en start u het afspelen. Het geluid van de gekozen audiobron zal dan over het oorspronkelijke geluid heen worden opgenomen. Om weer het oorspronkelijke geluid mee op te nemen, drukt u op de funktiekeuzetoets voor het apparaat dat als opname-beeldbron dient. Gebruik van de automatische uitschakel-sluimerfunktie U kunt deze versterker instellen op het automatisch uitschakelen na een door u gekozen tijdsduur. SLEEP Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening terwijl het apparaat is ingeschakeld. Telkens wanneer u op de SLEEP toets drukt, verspringt de tijdsduur in het uitleesvenster als volgt. n 2:00:00 n 1:30:00n 1:00:00 n 0:30:00 n OFF Na instellen van de sluimertijd dooft de verlichting van het uitleesvenster. De sluimertijd, tot het apparaat uitschakelt, is vrij instelbaar: Eerst drukt u SLEEP toets en dan kiest u de tijdsduur voor het uitschakelen met behulp van de digitale ( en ) insteltoetsen. Hiermee kunt u de sluimertijd tot op de minuut precies instellen, tot een maximum van 5 uren. De resterende tijdsduur tot de versterker uitschakelt is gemakkelijk te kontroleren: Druk op de SLEEP toets. De resterende sluimertijd verschijnt dan in het uitleesvenster. 12NL Gebruik van akoestiekeffekten Gebruik van akoestiekeffekten Klankbeelden Gebruik van de voorgeprogrammeerde akoestiekeffekten GENRE MODE PRO LOGIC PRO LOGIC Bij weergave van muziek of filmgeluid kunt u genieten van ruimtelijke klankbeelden, eenvoudig door te kiezen voor een van de voorgeprogrammeerde akoestiekeffekten, passend bij het weergegeven geluid. MOVIE Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de akoestiekfunktie in te schakelen. Eén van de akoestiek-indikators licht op in het uitleesvenster. 2 Druk op de GENRE toets om het type klankbeeld te kiezen. 3 Druk op de MODE toets om binnen het gekozen genre het gewenste klankbeeld nader te bepalen. Kies het klankbeeld aan de hand van het overzicht rechts. MUSIC 1 MUSIC 2 Extra versterking van de achterluidsprekers bij weergave van materiaal met Dolby Surround geluid. SMALL THEATER Toevoegen van de akoestische indruk van een kleine bioskoopzaal aan de weergave van materiaal met Dolby Surround geluid. LARGE THEATER Weergave met de akoestiek van een grote bioskoopzaal. MONO THEATER Toevoegen van bioskoopgeluid aan speelfilms met een mono geluidsspoor. SMALL HALL Oproepen van de akoestiek van een kleine rechthoekige concertzaal. Ideaal voor zachtere akoestische muziek. LARGE HALL Weergave met de akoestiek van een grote concertzaal. KARAOKE Onderdrukken van de zang bij weergave van stereo geluid. ACOUSTIC Ongewijzigde weergave van twee-kanalen stereo geluid (zonder akoestiekeffekt). ARENA De beleving van een liveconcert vanaf de voorste rij. Perfekt voor rock & roll. STADIUM De beleving van een liveconcert in een openluchtstadion. Ideaal voor zware elektrische muziek. – De meest treffende geluids- en akoestiekeffekten van videospelletjes. Weergave zonder akoestiekeffekt Kies uit het “MUSIC 2” genre het “ACOUSTIC” klankbeeld. Er is dan geen akoestiekeffekt meer, maar u kunt nog wel de geluidsparameters aanpassen (zie blz. 14). SPORTS Uitschakelen van alle klankbeelden Druk de SOUND FIELD ON/OFF toets in de uit-stand. Aan de verpakking kunt u zien of de video e.d. is opgenomen met Dolby Surround geluid Sommige videocassettes of laserdiscs kunnen echter wel zijn opgenomen met Dolby Surround geluid, ook al staat dit niet op de verpakking aangegeven. GAME Weergave van materiaal met Dolby Surround geluid. ENHANCED SOUND FIELD ON/OFF GENRE MODE 1 Bedoeld voor Opmerking Gebruik niet twee paar luidsprekers tegelijk (de A + B stand), wanneer gekozen is voor SOUND FIELD: ON. 13NL Gebruik van akoestiekeffekten Optimaal benutten van de akoestiekeffekten Hoe kunt u de akoestiekeffekten aanpassen ? Elk akoestiekeffekt is gebaseerd op een aantal geluidsparameters — instelbare variabelen die samen een geluidsbeeld creëren. U kunt de akoestiekeffekten zelf aanpassen door een aantal van de geluidsparameters zo in te stellen dat de weergave van uw favoriete muziek in uw luisterkamer op zijn best klinkt. Zie het onderstaande schema voor de instelbare geluidsparameters. Wanneer u de akoestiekeffekten eenmaal hebt bijgeregeld, blijven uw instellingen in het geheugen van de tuner/versterker bewaard, mits de stroomvoorziening van het apparaat tenminste niet langer dan een maand onderbroken (de stekker uit het stopkontakt) blijft. Aanpassen van de akoestiekeffekten U kunt de akoestiekeffekten het best aanpassen door de toon-parameters (voor hoge en lage tonen) en de akoestiek-geluidsparameters in te stellen terwijl u luistert naar weergave van een geluidsbron. De bijgeregelde parameters worden automatisch in het geheugen van de versterker vastgelegd en dan kunt u de zelf aangepaste akoestiekeffekten net zo gebruiken als de voorgeprogrammeerde. Kies allereerst het akoestiekeffekt dat u wilt aanpassen en start de weergave van een geschikte geluidsbron. TONE ON/OFF DPC MODE PRO LOGIC NE EFF ECT REA R CEN TER DE LAY TO DE MO GE NR E De instelbare parameters voor elk van de akoestiekeffekten staan in het onderstaande schemaatje aangegeven. PRO LOGIC ENHANCED MOVIE SMALL THEATER LARGE THEATER MONO MOVIE MUSIC 1 SMALL HALL Digitale insteltoetsen Hiermee stelt u de klankkleur (van de hoge en lage tonen) in voor optimale weergave via de voor-, midden- en achterluidsprekers. De toon-parameters zijn instelbaar voor alle akoestiekeffekten, inklusief de Dolby Surround. 1 Druk op de TONE ON/OFF toets zodat de aanduiding “TONE ON” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk enkele malen op de DPC MODE toets, tot de “TONE” indikator oplicht. 3 Kies met de digitale ( / ) insteltoetsen voor “BASS” (lage tonen) of “TREBLE” (hoge tonen). 4 Druk op de digitale ( / ) insteltoetsen om de relatieve geluidssterkte van het gekozen toongebied naar wens in te stellen. Het ingestelde toon-nivo wordt automatisch in het geheugen vastgelegd. KARAOKE ACOUSTIC SPORTS ARENA STADIUM GAME GAME Opmerking Met de EFFECT parameter past u de algemene nadruk van het geluidsbeeld aan. Alvorens u begint met aanpassen van de akoestiek-effekten 14NL TONE toonregel-indikator Bijregelen van de toon-parameters LARGE HALL MUSIC 2 SUR akoestiek-indikator Om het Dolby Pro Logic Surround geluid zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen, leest u eerst de paragrafen onder “Optimaal benutten van Dolby Pro Logic Surround geluid” op blz. 15. Daarin wordt beschreven hoe u de geluidsweergave van uw luidsprekers kunt bijregelen en het DOLBY SUR akoestiekeffekt kunt aanpassen. U kunt de toon-bijregeling uitschakelen zonder dat de gemaakte instellingen gewist worden De toon-bijregeling en de aan/uit instelling worden afzonderlijk voor elk van de akoestiekeffekten vastgelegd. Druk op de TONE ON/OFF toets om de toon-bijregeling in of uit te schakelen. Gebruik van akoestiekeffekten Bijregelen van de akoestiek-parameters Stel de akoestiek-parameters zo in dat de geluidsweergave met de akoestiekeffekten in uw luisterkamer het best klinkt. Zie het eerder vermelde schema voor de instelbare parameters bij elk van de akoestiekeffekten. Voor het instellen van de parameters van het DOLBY SUR akoestiekeffekt volgt u de aanwijzingen onder “Optimaal benutten van Dolby Pro Logic Surround geluid” hiernaast . 1 Druk enkele malen op de DPC MODE toets, tot de “SUR” indikator oplicht. 2 Kies met de digitale ( / ) insteltoetsen de parameter die u wilt bijregelen. 3 Druk op de digitale ( / ) insteltoetsen om het nivo van de gekozen parameter naar wens in te stellen. Het ingestelde nivo van de parameters wordt automatisch in het geheugen vastgelegd. Optimaal benutten van Dolby Pro Logic Surround geluid Om de beste weergave te verkrijgen met de Dolby Pro Logic Surround akoestiek, kiest u eerst de middenkanaal-instelling die het best past bij uw luidsprekersysteem. Vervolgens stelt u de geluidsparameters voor het PRO LOGIC akoestiekeffekt naar wens in. Let op dat u tenminste over één extra paar luidsprekers dient te beschikken voor het maken van de onderstaande instellingen. SOUND FIELD ON/OFF GENRE MODE TONE ON/OFF Opmerking Wanneer u nieuwe instellingen maakt voor een akoestiekeffekt, komen de vorige instellingen hiervan te vervallen. CENTER MODE DPC SUR indikator MODE Digitale insteltoetsen Afstandsbediening Terugstellen van de aangepaste akoestiekeffekten op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen 1 2 GENRE SOUND FIELD ON/OFF Als de versterker is ingeschakeld, drukt u op de POWER schakelaar om het apparaat uit te schakelen. Houd nu de SOUND FIELD ON/OFF toets ingedrukt en schakel aldus de versterker weer in met de POWER schakelaar. De aanduiding “SURR CLEAR!” verschijnt in het uitleesvenster en alle akoestiekeffekten zijn in één keer op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen terug gezet. MODE DPC MODE 0 ) = + 9 ( p P TEST TONE r REAR LEVEL (+/–) CENTER LEVEL (+/–) DIGITAL PROCESSING CONTROL Kiezen van de CENTER MODE instelling Deze versterker biedt u de keuze uit vier verschillende CENTER MODE instellingen: “PHANTOM”, “3 CHANNEL LOGIC”, “NORMAL” en “WIDE”. Elke instelling is voor een bepaalde luidspreker-opstelling ontworpen. Kies de CENTER MODE instelling die het beste past bij uw luidspreker-opstelling: 1 Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de klankbeeld-akoestiekfunktie in te schakelen. 2 Druk op de GENRE toets om in te stellen op het PRO LOGIC klankbeeld. (wordt vervolgd) 15NL Gebruik van akoestiekeffekten 3 Druk herhaaldelijk op de CENTER MODE toets tot de aanduiding voor de gewenste instelling in het uitleesvenster verschijnt. Kies de middenkanaal-instelling aan de hand van het volgende schema. Als u beschikt over Kiest u Het geluid van het middenkanaal via de voorluidsprekers wordt weergegeven. Voor- en 3 CH LOGIC middenluidsprekers, (3 Channel maar geen Logic) achterluidspreker Het geluid van het achterkanaal via de voorluidsprekers wordt weergegeven. Voor- en NORMAL achterluidspreker, en een kleine middenluidspreker Het basgeluid van het middenkanaal via de voorluidsprekers wordt weergegeven (omdat een kleine middenluidspreker onvoldoende basgeluid kan produceren). Voor- en achterWIDE luidsprekers en een middenluidspreker van dezelfde afmetingen als uw voorluidsprekers Een “kompleet” Dolby Pro Logic Surround geluid klinkt. Afstellen van de geluidssterkte van de luidsprekers Met behulp van de testtoon-funktie kunt u de geluidssterkte van uw luidsprekers op hetzelfde nivo afstellen. (Als al uw luidsprekers reeds hetzelfde geluidsvolume te horen geven, is afstellen niet noodzakelijk.) Door de toetsen op de afstandsbediening te gebruiken, kunt u de afstelling verrichten vanaf uw luisterpositie. 2 16NL 3 Druk op de TEST TONE toets van de afstandsbediening om de testtoon uit te schakelen. Zodat Voor- en PHANTOM achterluidsprekers, maar geen middenluidspreker 1 • Om het geluidsnivo van de achterluidsprekers af te stellen, drukt u op de REAR LEVEL + of – toets van de afstandsbediening. Druk op de TEST TONE toets van de afstandsbediening. De testtoon is achtereenvolgens via elk van de luidsprekers hoorbaar. Stel de geluidssterkte van uw luidsprekers zo in dat u de testtoon vanaf uw luisterplaats via alle luidsprekers even luid klinkt. • Om de geluidssterkte van de linker en rechter voorluidsprekers op evenwichtig in te stellen, draait u aan de BALANCE regelaar op het voorpaneel van het apparaat zelf. • Om het geluidsnivo van de middenluidspreker af te stellen, drukt u op de CENTER LEVEL + of – toets van de afstandsbediening. Alle luidsprekers kunnen tegelijkertijd afgesteld worden Hiervoor gebruikt u de MASTER VOLUME regelaar op de versterker of de afstandsbediening. Instellen van de vertragingstijd van de achterluidsprekers Het akoestiek-geluid kan effektiever gemaakt worden door het geluid dat via de achterluidsprekers klinkt te vertragen (vertragingstijd). U kunt de vertragingstijd instellen in stapjes van 5 msek. binnen een bereik van 15 tot 30 msek. Bijvoorbeeld voor een ruime kamer of wanneer de achterluidsprekers ver van de luisterpositie vandaan staan opgesteld, maakt u de vertragingstijd korter. 1 Start de weergave van de geluidsbron die met Dolby Surround akoestiek is gecodeerd. 2 Druk enkele malen op de DPC MODE toets, tot de “SUR” indikator oplicht. 3 Kies met de digitale ( / ) insteltoetsen de vertragingstijd-parameter. De op dat moment geldende vertragingstijd verschijnt in het uitleesvenster. 4 Druk op de digitale ( / ) insteltoetsen om de vertragingstijd naar wens in te stellen. Bijregelen van de klankkleur U kunt de klankkleur van de luidsprekers instellen. Volg de aanwijzingen onder “Bijregelen van de toonparameters” op blz. 14. Uitgebreide afstandsbedieningsfunkties Uitgebreide afstandsbedieningsfunkties Bediening van het ene apparaat terwijl u het andere gebruikt (BACKGROUND bediening) De mogelijkheid bestaat om tijdens beluisteren of bekijken van het ene apparaat tijdelijk een andere audio- of videocomponent te bedienen. Veranderen van de toewijzing van een funktiekeuzetoets Als de fabrieksinstellingen voor de FUNCTION toetsen (blz. 10) niet overeenkomen met de componenten van uw stereo-installatie, kunt u deze instellingen wijzigen. Als u bijvoorbeeld een Sony lasedisc-speler hebt aangesloten op de VIDEO 2 aansluitingen, kunt u de VIDEO 2 toets zo omschakelen dat u de laserdiscspeler ook kunt bedienen met deze afstandsbediening. Het is echter niet mogelijk om de fabrieksinstelling van de TUNER en PHONO toetsen te veranderen. Nummertoetsen BACKGROUND 0 ) = 1 Houd de BACKGROUND toets ingedrukt. 2 Druk de nummertoets overeenkomend met het apparaat dat u tijdelijk wilt bedienen (zie onderstaande tabel) en een van de volgende toetsen tegelijkertijd in; VISUAL POWER, TV/ VIDEO, CH PRESET +/–, ANT TV/VTR, D.SKIP, (, 9, p, 0/), =/+, P, r. Voorbeeld: Tijdens luisteren naar een compact disc de opname op cassettedeck starten. Terwijl u de BACKGROUND toets ingedrukt houdt, drukt u tegelijkertijd op nummertoets 4 (of 5) en de r + ( toetsen. Aan de nummertoetsen zijn als volgt funkties toegewezen: Nummertoets Voor bedienen van 1 CD-speler 2 DAT deck 3 Minidisc-recorder 4 Cassettedeck A 5 Cassettedeck B 6 Laserdisc-speler 7 Videorecorder (bedieningsstand VTR 1*) 8 Videorecorder (bedieningsstand VTR 2*) 9 Videorecorder (bedieningsstand VTR 3*) 0 TV-toestel * SYSTEM CONTROL/ FUNCTION + Sommige videorecorders worden bediend in een VTR 1, 2 of 3 stand. Deze bedieningsstanden komen overeen met resp. Beta, 8mm en VHS. Nummertoetsen 0 ) = + 1 Houd de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets waarvan u de toewijzing wilt veranderen, ingedrukt (bijvoorbeeld VIDEO 2). 2 Druk op de nummertoets die overeenkomt met de audio- of videocomponent waarvan u de toewijzing van de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toetsen wilt veranderen (bijvoorbeeld 6, voor de laserdiscspeler). Voor de toewijzing van de nummertoetsen wordt verwezen naar de tabel onder “Bediening van het ene apparaat terwijl u een ander gebruikt” hiernaast. U kunt nu de VIDEO 2 toets gebruiken voor het bedienen van uw Sony laserdisc-speler. Terugstellen op de fabrieksinstelling Voer de bovenstaande procedure opnieuw uit. 17NL Uitgebreide afstandsbedieningsfunkties 3 Programmeren van de afstandsbediening De afstandsbediening die bij deze versterker is bijgeleverd kan diverse van de funkties van andere afstandsbedieningseenheden overnemen (“LEARN”). Dit stelt u in staat met deze afstandsbediening ook apparatuur van een ander merk dan Sony te bedienen. Wanneer de bedieningssignalen van de apparatuur eenmaal zijn overgenomen, kunt u deze apparatuur als onderdeel van uw installatie gebruiken. Deze programmeerfunktie komt ook van pas indien bepaalde Sony apparaten niet reageren op de commando's van deze afstandsbediening. De afstandsbediening kan alleen funkties van andere afstandsbedieningseenheden overnemen als deze zijn gebaseerd op infrarode signalen. Voordat u bedieningssignalen kunt overnemen, dient u te zorgen dat de twee afstandsbedieningseenheden: • recht tegenover elkaar geplaatst worden (zie stap 3 hieronder); • ongeveer 5 cm uiteen liggen; • tijdens het programmeren, d.w.z. overnemen van een bedieningsfunktie, onbeweeglijk blijven liggen. LEARN indikator BACKGROUND 1 2 18NL Andere afstandsbediening Afstandsbediening van de tuner Ongeveer 5 cm Als de LEARN indikator snel knippert Onder de gekozen toets kunnen geen afstandsbedieningssignalen worden overgenomen. 4 Druk op de toets van de andere afstandsbediening voor de funktie die u wilt overnemen, en houd ook deze toets ingedrukt tot de LEARN indikator blijft branden. 5 Herhaal de stappen 3 en 4 voor het programmeren van andere toetsen. Per toets kan slechts één funktie van een andere afstandsbediening worden overgenomen. 6 Druk op de LEARN toets. Nadat de LEARN indikator is gedoofd, kunt u andere apparatuur bedienen door op de geprogrammeerde toetsen te drukken. LEARN SYSTEM CONTROL/ FUNCTION 0 ) = + 9 ( p P r Druk op de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets van de audio- of videocomponent die u wilt programmeren. Als u bijvoorbeeld de afstandsbediening van een CD-speler wilt programmeren, drukt u op de CD toets. Druk op de LEARN toets zodat de LEARN indikator oplicht. Druk op de toets van deze afstandsbediening waaronder u het nieuwe bedieningssignaal wilt vastleggen. De LEARN indikator gaat langzaam knipperen. Gebruik alleen de toetsen die hierboven gearceerd zijn aangegeven (voor een overzicht van de toetsen die u voor de bediening van andere apparaten kunt gebruiken verwezen naar “Beschrijving van de afstandsbediening” op bladzijde 24). Voor programmeren van een signaal onder de r toets voor opnemen Druk, terwijl u de r toets op de afstandsbediening van de versterker ingedrukt houdt, op de opnametoets van het andere apparaat. Indien het programmeren van bedieningssignalen niet lukt, kontroleer dan de volgende punten: • Als de LEARN indikator in het geheel niet oplicht, zijn de batterijen mogelijk uitgeput. Vervang beide batterijen door nieuwe. • Als de LEARN indikator niet knippert of in stap 3 of 4 oplicht, er is wellicht sprake van storing van buitenaf. Wis het signaal zoals beschreven in "Wissen van geprogrammeerde bedieningssignalen" hieronder en voer de procedure voor programmeren vanaf het begin opnieuw uit. • De twee afstandsbedieningseenheden liggen te ver uit elkaar. Let op dat de afstand maximaal 5 cm bedraagt. Uitgebreide afstandsbedieningsfunkties • Als u de volgende handeling bij stappen 2 en 3 niet binnen ongeveer een minuut uitvoert, wordt de programmeerfunktie automatisch uitgeschakeld. Begin in dat geval opnieuw vanaf stap 2. • Als het geheugen van de afstandsbediening vol is geraakt, kunt u wel een nieuw bedieningssignaal onder een reeds geprogrammeerde toets vastleggen, maar zal het nieuwe signaal het oude signaal vervangen. (Bij programmeren van signalen voor Sony apparatuur kunt u circa 60 bedieningssignalen overnemen). Opmerkingen • Het is niet mogelijk om apparatuur waarvan bedieningssignalen zijn overgenomen in te schakelen door indrukken van een SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets. Hiervoor moet eerst de aan/uit-schakelaar van het betreffende apparaat worden ingedrukt. • Tracht niet deze afstandsbediening te gebruiken voor het bedienen van een airconditioning of andere huishoudelijke apparatuur. Wissen van geprogrammeerde bedieningssignalen Voor het wissen van geprogrammeerde signalen gaat u als volgt te werk. De funkties van de toetsen worden dan weer op de fabrieksinstelling teruggezet. 1 Druk op de LEARN toets zodat de LEARN indikator oplicht. 2 Houd, terwijl u de BACKGROUND toets ingedrukt houdt, de toets ingedrukt waarvan u de funktie wilt wissen, tot de LEARN indikator dooft. 19NL Aanvullende informatie Verhelpen van storingen Als u een van de volgende problemen ondervindt bij de bediening van de versterker, kunt u deze lijst van kontrolepunten doorlopen om aan de hand hiervan het probleem te verhelpen. Mocht het probleem onopgelost blijven, neemt u dan a.u.b. kontakt op met uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. Er klinkt geen geluid of de geluidssterkte blijft te gering. / Kontroleer of de luidsprekers en audio/ videocomponenten goed zijn aangesloten. / Kontroleer of op de versterker het juiste apparaat is gekozen. / Kontroleer of de SPEAKERS toets in de juiste stand staat. / Druk op de MUTING toets als de MUTING indikator brandt. / Er is kortsluiting opgetreden, waardoor het beveiligingscircuit is ingeschakeld (de aanduiding “PROTECTOR” knippert). Schakel de versterker uit, los het probleem dat kortsluiting veroorzaakt op en schakel het apparaat dan weer in. Geluid van links en rechts is verwisseld. / Kontroleer of de luidsprekers en audio/ video-componenten goed zijn aangesloten. / Stel de BALANCE regelaar bij. Er klinkt een hinderlijke bromtoon of andere storende achtergrondgeluiden. / Kontroleer of de luidsprekers en audio/ video-componenten goed zijn aangesloten. / Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een transformator of motor en tenminste 3 meter van een TV-toestel of TL-verlichting. / Plaats de geluidsinstallatie niet te dicht in de buurt van een ingeschakelde TV. / De stekkers en aansluitbussen zijn vuil. Reinig de stekkers en aansluitbussen met een doekje, licht bevochtigd met wat alkohol. Er komt geen geluid uit de middenluidspreker. / Stel in op het PRO LOGIC klankbeeld of een van de MOVIE klankbeelden (behalve het MONO THEATER klankbeeld) (zie blz. 13). / Kies de CENTER MODE instelling die past bij uw luidspreker-opstelling (zie blz. 15 en 16). / Stel de geluidssterkte van de luidsprekers op het juiste nivo af (blz. 16). 20NL Opnemen is niet mogelijk. / Kontroleer of de apparatuur op de juiste wijze is aangesloten. / Stel met de funktiekeuzetoetsen in op de juiste geluidsbron voor opname. Uit de achterluidsprekers klinkt geen geluid of de geluidssterkte blijft te gering. / Schakel de klankbeeld-akoestiekfunktie in. / Kies de CENTER MODE instelling die past bij uw luidspreker-opstelling (zie blz. 15 en 16). / Stel de geluidssterkte van de luidsprekers op het juiste nivo af (blz. 16). / Kontroleer of de akoestiekfunkties wel zijn ingeschakeld. Het geluid wordt niet met akoestiekeffekt weergegeven. / Schakel de klankbeeld-akoestiekfunktie in. / Zorg dat de SPEAKERS keuzeschakelaar staat ingesteld op “A+B” wanneer u twee stel voorluidsprekers gebruikt. Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een onduidelijk beeld zichtbaar. / Zorg dat op de versterker de juiste funktie is gekozen. / Kies het juiste ingangssignaal voor uw TV (voor een Sony TV-toestel drukt u op de TV/ VIDEO toets van de afstandsbediening). / Plaats de TV niet te dicht in de buurt van de geluidsinstallatie. De afstandsbediening werkt niet. / Richt de afstandsbediening recht op de afstandsbedieningssensor g van de versterker. / Er bevindt zich een obstakel tussen het apparaat en de kop van de afstandsbediening. / Vervang beide batterijen in de afstandsbediening door nieuwe. / Kontroleer of u de juiste funktie voor bediening van het gewenste apparaat op de afstandsbediening heeft gekozen. / Wellicht is de TV CONTROL ON toets ingedrukt, zodat de afstandsbediening alleen nog werkt voor het TV-toestel. In dit geval moet u op een van de SYSTEM CONTROL / FUNCTION toetsen alvorens u de versterker (enz.) kunt bedienen. Aanvullende informatie Video-gedeelte Technische gegevens Ingangen Versterker-gedeelte UITGANGSVERMOGEN Stereo weergave (DIN, bij 1 kHz, 4 ohm) 90 watt + 90 watt Met (DIN, bij 1 kHz, 4 ohm) akoestiekeffekt Voorluidsprekers: 90 watt/kanaal Middenluidspreker: 90 watt (alleen met PRO LOGIC klankbeeld) Achterluidsprekers: 25 watt Frekwentiekarakteristiek PHONO: RIAA korrektiekromme ±0,5 dB TUNER, CD, TAPE/MD, VIDEO 1, 2, 3, TV/LD: 10 Hz - 50 kHz +0-1 dB Uitgangen PHONO (MM) 2,5 mV CD 200 mV TAPE/MD, 150 mV TUNER, VIDEO 1, 2, 3, TV/ LD 50 kOhm 50 kOhm Signaal/ ruisverhouding (gewogen netwerk, ingangsnivo) 75 dB** (A, 2,5 mV) 82 dB** (A, 150 mV) ** ‘78 IHF Uitgangen TAPE/MD ERC OUT, VIDEO 1, 2 AUDIO OUT: Uitgangsspanning: 150 mV Uitgangsimpedantie: 10 kOhm MIX AUDIO OUT Uitgangsspanning: 2 V Uitgangsimpedantie: 1 kOhm PHONES: Voor het aansluiten van hoog- en laagohmige hoofdtelefoons Demping – 20 dB BASS BOOST +10 dB bij 70 Hz TONE ±8 dB bij 100 Hz en 10 kHz VIDEO 1, 2, MONITOR VIDEO OUT: 1 Vt-t, 75 ohm VIDEO 1, MONITOR S VIDEO: Luminantie: 1 Vt-t, asymmetrisch, negatieve synchronisatie Chrominantie: 0,286 Vt-t, belastingsimpedantie 75 ohm Algemeen Systeem Ingangen Gevoeligheid Impedantie VIDEO 1, 2, 3, TV/LD VIDEO IN: 1 Vt-t, 75 ohm VIDEO 1, 3 S-VIDEO: Luminantie: 1 Vt-t, asymmmetrisch, negatieve synchronisatie Chrominantie: 0,286 Vt-t, belastingsimpedantie 75 ohm Voeding Voorversterker-gedeelte: Lage-ruis NF type equalizer-versterker Eindversterker-gedeelte: Zuiver komplementaire SEPP 220 - 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Stroomverbruik 230 watt Netstroomuitgang 1, geschakeld, totaal 100 watt Afmetingen Ca. 430 x 157 x 355 mm (b/ h/d) Gewicht 10,5 kg Bijgeleverd toebehoren Afstandsbediening (1) R6 (AA-formaat) batterijen (2) Verklarende woordenlijst CENTER MODE Aanpassing aan luidspreker-opstelling om het Dolby Pro Logic Surround geluid optimaal tot zijn recht te laten komen. Voor een zo fraai mogelijke akoestiek kiest u één van de volgende vier CENTER MODE instellingen, afhankelijk van de opstelling van uw luidsprekers. • NORMAL instelling Kies de NORMAL instelling als u beschikt over voor- en achterluidsprekers en een kleine middenluidspreker. Aangezien een kleine middenluidspreker onvoldoende basgeluid kan produceren, wordt het basgeluid van het middenkanaal via de voorluidsprekers weergegeven. Middenluidspreker Voorluidspreker Voorluidspreker (L) (R) Achterluidspreker (L) Achterluidspreker (R) • WIDE instelling Kies de WIDE instelling als u beschikt over voor- en achterluidsprekers en een grote middenluidspreker. Met de WIDE instelling kunt u het Dolby Surround geluid optimaal benutten. Middenluidspreker Voorluidspreker Voorluidspreker (L) (R) Achterluidspreker (L) Achterluidspreker (R) Wijzigingen zonder kennisgeving in ontwerp en technische gegevens voorbehouden. 21 NL Aanvullende informatie • PHANTOM instelling Kies de WIDE instelling als u beschikt over voor- en achterluidsprekers, maar niet over een middenluidspreker. Het geluid van het middenkanaal wordt via de voorluidsprekers weergegeven. Voorluidspreker (L) Achterluidspreker (L) Voorluidspreker (R) Achterluidspreker (R) • 3 CH LOGIC instelling Kies de 3 CH LOGIC instelling als u beschikt over voor- en middenluidsprekers, maar niet over achterluidsprekers. Het geluid van het achterkanaal wordt via de voorluidsprekers weergegeven, zodat u enige mate van akoestiek kunt verkrijgen zonder achterluidsprekers te gebruiken. Middenluidspreker Voorluidspreker Voorluidspreker (L) (R) Vertragingstijd De vertragingstijd is het tijdsverschil tussen de akoestiek-weergave van de voorluidsprekers en die van de achterluidsprekers. Door de vertragingstijd van de achterluidsprekers in te stellen, kunt u de sfeer van verschillende luisterruimtes nabootsen. Als u uw achterluidsprekers in een kleine kamer of dicht in de buurt van uw luisterpositie heeft opgesteld, maakt u de vertragingstijd langer. Voor een ruime kamer of wanneer de achterluidsprekers ver van de luisterpositie vandaan staan opgesteld, maakt u de vertragingstijd korter. Dolby Pro Logic Surround Decodeersysteem van Dolby Surround geluid waarmee TV-programma's en videocassettes zijn opgenomen. Vergeleken met het vorige Dolby Surround systeem, zorgt de Dolby Pro Logic Surround voor verbetering van het geluidsbeeld door gebruik van vier afzonderlijke kanalen: voor het doorsturen van de geluidseffekten buiten beeld, het dialoog in beeld, de beweging van het filmgeluid en de muziek. Dit stelt u in staat een sfeer te verkrijgen vergelijkbaar aan die in een bioskoop. Om van de Dolby Pro Logic te kunnen benutten, heeft u een paar achterluidsprekers en/of een middenluidspreker nodig. Om de akoestiek zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen, dient u eerst de CENTER MODE instelling te kiezen die het beste past bij uw luidspreker-opstelling. Dolby Surround Akoestisch rondom-geluid Codeer- en decodeersysteem van Dolby Surround geluid voor thuisgebruik. De Dolby Surround decodeert de extra kanalen op de geluidssporen van met Dolby Surround geluid opgenomen videofilms en TVprogramma's, en produceert geluidseffekten en echo's waardoor u zich middenin de aktie waant. Dit geluid bestaat uit drie geluidscomponenten: rechtstreeks geluid, vroeg weerkaatst geluid en een nagalm. De akoestiek van de ruimte waarin u zich bevindt beïnvloedt de wijze waarop deze drie geluidscomponenten te horen zijn. De versterker kombineert deze geluidscomponenten op een dusdanige manier dat diverse luisteromgevingen, zoals bijvoorbeeld een concertzaal, kunnen worden nagebootst. Dolby Surround is in deze versterker als een akoestiek-instelling voorgeprogrammeerd. Als u over achterluidsprekers of een middenluidspreker(s) beschikt, wordt aanbevolen het Dolby Surround geluidsbeeld bij te regelen door kiezen van de CENTER MODE instelling die bij uw luidsprekeropstelling past. Dit stelt u in staat de Dolby Pro Logic Surround ten volle te benutten. • Zaal-geluidscomponenten Rechtstreeks geluid Effektnivo Het totaal van de geluidssterkte van de vroege weerkaatsingen en de nagalm. Het effektnivo is op zes standen instelbaar. Naarmate u een hoger effektnivo kiest, zal de kamer “levendiger” klinken, terwijl de lagere effektnivo’s meer de indruk van een “akoestisch dode ruimte” geven. Nagalm Vroege weerkaatsingen • Overdracht van het geluid van de achterluidsprekers Rechtstreeks geluid Nivo Vroege weerkaatsingen Nagalm Parameter Een instelbare grootheid die mede het geluidsbeeld bepaalt, zoals de klankkleur of de vertragingstijd. Door bijregelen van de diverse parameters kunt u de voorgeprogrammeerde akoestiekeffekten van de tuner/versterker aanpassen aan uw smaak in muziek en uw luistersituatie. Programmeerbare afstandsbediening Een afstandsbedieningseenheid met het vermogen nieuwe bedieningscommando’s “aan te leren”, d.w.z. over te nemen van andere afstandsbedieningseenheden. Dit stelt u in staat niet slechts Sony componenten, maar ook apparatuur van andere merken met deze ene afstandsbediening te bedienen. Akoestiekeffekt Een geluidspatroon of klankbeeld dat een geluidsbron in een bepaalde omgeving oproept door een kombinatie van direkt en weerkaatst geluid in de natuurlijke akoestiek van de luisterruimte. Deze versterker biedt zes voorgeprogrammeerde akoestiekeffekten (PRO LOGIC, MOVIE, MUSIC 1, MUSIC 2, SPORTS en GAME), waarmee u moeiteloos kunt genieten van allerlei treffende klankbeelden. Vroege weerkaatsingstijd Tijd Testtoon Het geluidssignaal dat de tuner te horen geeft aan de hand waarvan u de geluidssterkte van de luidsprekers kunt afstellen. De testtoon is als volgt via elk van de luidsprekers te horen: • Bij een geluidsinstallatie met een middenluidspreker (NORMAL/WIDE/3 CH LOGIC instellingen) De testtoon wordt achtereenvolgens weergegeven via de linker voorluidspreker, de middenluidspreker, de rechter voorluidspreker en de achterluidsprekers. Voor (L) Voor (R) Midden 3 CH LOGIC Achter (L, R) NORMAL/WIDE • Bij een geluidsinstallatie zonder middenluidspreker (PHANTOM instelling) De testtoon wordt afwisselend via de vooren achterluidsprekers weergegeven. Voor (L, R) PHANTOM Achter (L, R) NL 22 Beschrijving van het achterpaneel 1 23 4 5 6 7 8 9 !∞ !¢ !£ !™ 1 y Aardaansluiting 2 TV/videomonitor-aansluitingen (MONITOR) 3 TV/laserdisc-speler aansluitingen (TV/LD) 4 VIDEO 2 aansluitingen 5 VIDEO 1 aansluitingen 6 Meng-uitgang (MIX AUDIO OUT) 7 Voorluidspreker-aansluitingen (FRONT SPEAKERS A/B) !¡ 0 8 Geschakelde netspanningsuitgang (AC OUT SWITCHED) 9 Netsnoer 0 Aansluitingen voor akoestiekmiddenluidspreker(s) (SURROUND SPEAKERS (CENTER)) !¡ Aansluitingen voor akoestiekachterluidsprekers (SURROUND SPEAKERS (REAR)) !™ Cassettedeck/minidisc-recorder aansluitingen (TAPE/MD) !£ CD-speler aansluitingen (CD) !¢ Tuner-aansluitingen (TUNER) !∞ Platenspeler-aansluitingen (PHONO) 23 NL Beschrijving van de afstandsbediening Hieronder volgt een overzicht van de toetsen op de afstandsbediening die niet zijn genoemd op de voorgaande bladzijden en de toetsen die verschillen van die op de versterker zelf. Toetsen Voor bediening Funktie Toetsen 0-9 Tuner Kiezen van vooringestelde radiozenders. RMS Cassettedeck DIRECTION 9/( Programmeren van muziekstukken (alleen voor cassettedecks met RMS* funktie). ENTER TV/ videorecorder Kiezen van kanaalnummers, in kombinatie met de 0 t/m 9 nummertoetsen. TV/VIDEO TV/ videorecorder Kiezen van het ingangssignaal: TV-signaal of videoprogramma. VISUAL POWER TV/ In/uitschakelen van de videorecorder/ stroom. laserdisc-speler TV CONTROL ON TV Inschakelen van de TV, overschakelen op “TV” en instellen van de afstandsbediening op TV-bediening. -/- - TV Om met de nummertoetsen kanaalnummers te kiezen, bestaande uit één of twee cijfers (alleen voor Europa). CD-speler/ Kiezen van muziekstukminidisc-recorder/ nummers. Met 0 kiest u laserdisc-speler muziekstuk-nummer 10. Voor bediening Funktie TV/videorecorder Kiezen van kanaalnummers. CH/ PRESET +/– Tuner Doorlopen en kiezen van vooringestelde zenders. TV/videorecorder Kiezen van kanalen INDEX Tuner Voor het kiezen van zenderindexnamen voor de indexkeuze-afstemming. D. SKIP CD-speler Overslaan van compact discs (alleen voor een CD-speler met een multi-disc wisselaar). 0/) CD-speler Zoeken van muziekpassages (voorwaarts of terugwaarts). Cassettedeck/ Vooruitspoelen of minidisc-recorder/ terugspoelen. videorecorder/ laserdisc-speler =/+ CD-speler/ Opzoeken van minidisc-recorder/ muziekstukken (voorwaarts laserdisc-speler of terugwaarts). P ( CD-speler/ cassettedeck/ minidiscrecorder/ laserdisc-speler/ videorecorder Tijdelijk onderbreken van de weergave of opname. (Tevens voor het starten van de opname van apparatuur die in de opnamepauzestand staat.) CD-speler/ Starten van de weergave. cassettedeck/ minidisc-recorder/ laserdisc-speler/ videorecorder p CD-speler/ Stoppen van de weergave. cassettedeck/ minidisc-recorder/ laserdisc-speler/ videorecorder 9 Cassettedeck Starten van de weergave van de achterkant van de cassette. r Cassettedeck In de opname-pauzestand zetten van cassettedecks. r+ ( Cassettedeck/ minidiscrecorder/ videorecorder Starten van de opname, wanneer de ( (of 9 op het cassettedeck) tegelijk wordt ingedrukt. RMS Cassettedeck DIRECTION Kiezen van de bandlooprichting (voor cassettedecks met RMS* funktie). RMS CLEAR Wissen van het RMS* programma (voor cassettedecks met RMS funktie). Cassettedeck SUB CH +/– TV Kiezen van vooringestelde kanalen voor het inzetbeeld.** POSITION TV Veranderen van de plaats van het inzetbeeld.** SWAP TV Verwisselen van het inzetbeeld en het gewone beeld.** P IN P TV In werking stellen van de beeld-in-beeld funktie.** JUMP TV Heen en weer springen tussen het vorige en het huidige kanaal. ANT TV/ VTR Videorecorder Kiezen van het uitgangssignaal van de antenne-aansluiting: TVsignaal of videoprogramma. MASTER VOL +/– TV Gewoonlijk voor het regelen van de totale geluidssterkte van de versterker. Na indrukken van de TV CONTROL ON toets echter alleen voor het instellen van de geluidssterkte van de televisie. MUTING TV Gewoonlijk voor het dempen van de geluidsweergave van de versterker. Na indrukken van de TV CONTROL ON toets echter alleen voor het dempen van het televisiegeluid. SLOPE — Niet bruikbaar. BAND — Niet bruikbaar. * RMS: Random Music Sensor ** Uitsluitend voor Sony TV’s voorzien van de beeld-inbeeld funktie. Opmerking 24NL Bepaalde Sony apparatuur is niet geschikt voor de hierboven getoonde funkties van deze afstandsbediening. Index A Aanpassen Afstandsbediening 18 Akoestiekeffekten 14 Aansluiten: Zie Aansluitingen Aansluiten van audioapparatuur 5 Aansluitingen audio-apparatuur 5 luidsprekers 6 netsnoer 8 overzicht 4 TV/videorecorder 7 Achterpaneel 5, 6, 7, 8, 23 Afstandsbediening 10, 15, 17, 18, 24 achtergrond-bediening 17 bediening van andere apparatuur dan Sony 18 bediening van Sony apparatuur 10, 17 programmeren 18 toewijzing veranderen 17 Afstandsbedieningstoetsen 10, 15, 18, 24 BACKGROUND funktie 17 Akoestiek 14-16, 21, 22 Akoestiekeffekten aanpassen 14 voorgeprogrammeerde 13 Akoestiek-parameters 15 K Kiezen van een weergavebron 9 met de afstandsbediening 10, 24 parameters 14, 15 Kopiëren: Zie Opnemen L Luidsprekers aansluiting 5, 6 impedantie 21 kiezen van luidsprekerpaar 6 opstelling 5 M Monteren van opnamen: Zie Opnemen N Naamgeving van beeld/ geluidsbronnen 11 NORMAL instelling 15, 16, 22 O Opnemen op audiocassette 11 op minidiscs 11 op videocassette 12 P, Q B BACKGROUND bediening 17 Bekijken van videoprogramma’s 9 Bijregelen geluidsnivo 9 klank 9, 13 luidspreker-geluidssterkte 16 parameters 14, 15 vertragingstijd 16 PHANTOM instelling 15, 16, 22 Programmeren van de afstandsbediening 18 Wissen van signalen 19 R, S RMS (Random Music Sensor) 24 T Testtoon 16, 22 TV/videorecorder aansluitingen 7 C CENTER MODE instelling 15, 16, 22 3 CH LOGIC 15, 16, 22 NORMAL instelling 15, 16, 22 PHANTOM 15, 16, 22 WIDE 15, 16, 22 D, E, F, G, H Dolby Pro Logic optimaal benutten 15 Surround 22 Dolby Surround geluid 15, 22 CENTER MODE aanpassing 15, 16, 22 3 CH LOGIC instelling 15, 16, 22 I, J Instellen geluidsnivo 9 klank 9, 13 luidspreker-geluidsterkte 16 Klankbeelden: Zie Akoestiekeffekten vertragingstijd 16 U Uitleesvenster 15 Uitpakken 4 CD 9 CENTER LEVEL 16 CENTER MODE 16 DIGITAL PROCESSING CONTROLS 11, 14, 15 DPC MODE 11, 14, 15, 16 GENRE 13, 15 LEARN 18 MASTER VOL 8, 16, 24 MODE 13, 15 MUTING 9 PHONO 9 REAR LEVEL 16 RMS CLEAR 24 9/( RMS DIRECTION 24 RMS/START/ENTER 24 SLEEP 12 SOUND FIELD ON/OFF 13, 15 SYSTEM CONTROL/ FUNCTION 10, 17 SYSTEM OFF 10 TAPE/MD 9 TEST TONE 16, 22 TONE ON/OFF 14 TUNER 9, 10 TV/LD 9 TV CONTROL ON 10 TV/VIDEO 10, 24 VIDEO 1 9, 10 VIDEO 2 9, 10 VIDEO 3 9, 10 VISUAL POWER 24 / / / 11, 14, 15, 16 0/) 24 =/+ 24 P 24 r 24 Nummertoetsen 17 Schakelaars POWER 9 SPEAKERS 6 Regelaars BALANCE 9 MASTER VOLUME 8, 16, 24 Aansluitbussen V Verhelpen van storingen 20 Vertragingstijd 16, 22 W, X, Y, Z Weergavebron kiezen 9, 10 WIDE instelling 15, 16, 22 PHONES 9 Indikatorlampjes DPC 11, 14, 15 LEARN 18 Overige Namen van de bedieningsorganen g 4, 20 Toetsen ANT TV/VTR / D. SKIP 24 BACKGROUND 17 BASS BOOST 9 25NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98

Sony TA-VE700 de handleiding

Type
de handleiding