Documenttranscriptie
3-856-158-21(1)
Integrated AV
Amplifier
Bedienungsanleitung
D
Gebruiksaanwijzing
NL
Bruksanvisning
S
Istruzioni per l'uso
I
TA-VA8ES
© 1996 by Sony Corporation
Bediening
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet
bloot aan regen of vocht,
om gevaar voor brand of
een elektrische schok te
voorkomen.
Open nooit de behuizing, om gevaar
voor elektrische schokken te vermijden.
Laat reparaties aan de erkende
vakhandel over.
Plaats het apparaat niet in een krappe,
omsloten ruimte, zoals een boekenrek of
inbouw kast.
Bij dit produkt zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet weggooien maar
inleveren als KCA.
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
• Mocht er vloeistof of een voorwerp in
het apparaat terechtkomen, trek dan
de stekker uit het stopkontakt en laat
het apparaat eerst nakijken door een
deskundige, alvorens het weer in
gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
• Kontroleer voor het aansluiten van
het apparaat eerst of de
bedrijfspanning ervan wel
overeenkomt met de plaatselijke
netspanning. De bedrijfsspanning
staat aangegeven op het naamplaatje
aan de onderzijde van het apparaat.
• Zolang het netsnoer op het
stopkontakt is aangesloten, blijft er
spanning op het apparaat staan, zelfs
nadat het apparaat is uitgeschakeld.
• Trek de stekker van het netsnoer uit
het stopkontakt wanneer u denkt het
apparaat geruime tijd niet te zullen
gebruiken. Om de aansluiting op het
stopkontakt te verbreken, mag u
uitsluitend aan de stekker trekken;
trek nooit aan het snoer.
• Indien het netsnoer vervangen moet
worden, mag dit alleen uitgevoerd
worden door een erkend
onderhoudscentrum.
Opstelling
• Zet het apparaat op een goed
geventileerde plaats, met rondom
vrije luchtdoorstroming, om
oververhitting van de inwendige
onderdelen te voorkomen, in het
belang van een langdurige
betrouwbare werking.
• Plaats het apparaat niet in de buurt
van een warmtebron of in direkt
zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met
veel stof, vocht en mechanische
trillingen of schokken.
• Zet niets bovenop het apparaat. De
ventilatie-openingen aan de
bovenzijde mogen niet geblokkeerd
worden, in het belang van een juist
funktioneren van het apparaat en een
langere levensduur van de
componenten.
2NL
• Zorg ervoor dat de stekkers van de
netsnoeren van de apparatuur niet in
het stopkontakt zitten, alvorens de
aansluitingen te maken. Sluit de
netsnoeren pas als allerlaatste aan.
Reiniging
• Gebruik voor het reinigen van de
ombouw, het voorpaneel en de
bedieningsorganen een zachte doek,
licht bevochtigd met wat milde
vloeibare zeep. Gebruik geen
schuurspons, schuurmiddelen of
vluchtige stoffen zoals spiritus of
benzine.
Mocht u na het doorlezen van de
gebruiksaanwijzing nog vragen over
of problemen met het apparaat
hebben, aarzel dan niet kontakt op te
nemen met de dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Omtrent deze
handleiding
Alle aanwijzingen in de tekst
beschrijven de bediening met de toetsen
op de versterker zelf. U kunt voor de
bediening echter ook de toetsen van de
afstandsbediening gebruiken die
dezelfde of soortgelijke namen dragen
als de bedieningsorganen op het
apparaat.
• De “Beschrijving van de
afstandsbediening” op bladzijde 28
geeft een overzicht van de toetsen op
de afstandsbediening.
• Op een aantal plaatsen in deze
gebruiksaanwijzing zult u de
onderstaande symbolen aantreffen:
Dit symbool verschijnt bij
funkties die via de afstandsbediening beschikbaar zijn.
Dit symbool vestigt uw aandacht
op handige tips, die de bediening
vergemakkelijken.
Deze versterker is uitgerust met Dolby
Surround akoestiek.
Geproduceerd onder licentie van: Dolby
Laboratories Licensing Corporation.
DOLBY, het dubbele-D symbool a,
AC-3 en PRO LOGIC zijn
handelsmerken van: Dolby Laboratories
Licensing Corporation.
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen
Uitpakken 4
Aansluit-overzicht 4
Aansluiten van audio-apparatuur 5
Aansluiten van luidsprekers 6
Aansluiten van een TV/videorecorder 7
Aansluiten van de stroomvoorziening 8
Alvorens u de versterker in gebruik neemt 8
Versterker-bedieningsfunkties
Kiezen van audio/video-apparatuur 9
Naamgeving van beeld/geluidsbronnen 10
Opnemen 11
Gebruik van de automatische uitschakel-sluimerfunktie 12
Gebruik van akoestiekeffekten
Inleiding 13
Gebruik van de voorgeprogrammeerde akoestiekeffekten 13
Optimaal benutten van Dolby Pro Logic Surround geluid 15
Optimaal benutten van de akoestiekeffekten 16
Aanpassen van de akoestiekeffekten 17
NL
Uitgebreide afstandsbedieningsfunkties
Bediening van het ene apparaat terwijl u het andere gebruikt
(BACKGROUND bediening) 20
Veranderen van de toewijzing van een funktiekeuzetoets
(FUNCTION) 20
Programmeren van de afstandsbediening 21
Aanvullende informatie
Verhelpen van storingen 23
Technische gegevens 24
Verklarende woordenlijst 25
Beschrijving van het achterpaneel 27
Beschrijving van de afstandsbediening 28
Index 29
3NL
Voorbereidingen
Uitpakken
Aansluit-overzicht
Kontroleer of het onderstaande bijgeleverd toebehoren
inderdaad in de verpakking van de versterker
aanwezig is:
• Afstandsbediening (1)
• Sony R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Op dit apparaat kunt u de volgende video- en audioapparatuur aansluiten. Volg voor het aansluiten de
aanwijzingen op de tussen haakjes aangegeven
bladzijden. Zie voor de plaats en de benaming van de
aansluitingen de “Beschrijving van het achterpaneel”
op bladzijde 27.
Aanbrengen van batterijen in de
afstandsbediening
Plaats de twee AA-formaat R6 batterijen in de
afstandsbediening, met de juiste polariteit van (+) en
(–) zoals is aangegeven in het batterijvak. Voor gebruik
van de afstandsbediening richt u deze op de g
afstandsbedieningssensor voorop de versterker.
Aansluiten van een
TV/videorecorder (7)
Aansluiten van
luidsprekers (6)
Voorluidspreker
(L)
TV
Videorecorder
Laserdisc-speler
Achterluidspreker
(L)
CD-speler
Tuner
Cassettedeck
Wanneer de batterijen te vervangen
Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer een
half jaar meegaan. Als de versterker niet meer naar
behoren op de afstandsbediening reageert, is het tijd
beide batterijen door nieuwe te vervangen.
Opmerkingen
• Leg de afstandsbediening niet op een al te warme of
vochtige plaats.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterij naast elkaar.
• Let op dat de afstandsbedieningssensor van de versterker
niet wordt blootgesteld aan rechtstreekse zonnestraling of
fel lamplicht, anders zal de afstandsbediening niet naar
behoren funktioneren.
• Wanneer u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet
te gebruiken, is het beter de batterijen eruit te verwijderen,
om eventuele beschadiging door batterijlekkage en
corrosie te voorkomen.
4NL
DAT deck/
minidisc-recorder
Platenspeler
Aansluiten van
audio-apparatuur (5)
Aktieve
woofer
Middenluidspreker
Voorluidspreker
(R)
Achterluidspreker
(R)
Videocamera/
recorder
Videospelapparaat
Aansluiten van een
TV/videorecorder (7)
Vóór het aansluiten
• Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens
u begint met het aansluiten ervan.
• Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het
stopkontakt aan nadat alle andere aansluitingen in
orde zijn.
• Steek alle stekkers stevig over de volle lengte in de
aansluitbussen, om brom en andere bijgeluiden te
voorkomen.
• Zorg bij het aansluiten van de audio/videosnoeren
dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele
stekkers aan op de gele stekkerbussen (voor het
videosignaal); de witte stekkers op de witte
stekkerbussen (voor het linker kanaal) en de rode
stekkers op de rode stekkerbussen (voor het rechter
kanaal).
Voorbereidingen
DAT deck/minidisc-recorder
Aansluiten van audioapparatuur
Versterker
L
DAT deck/
minidisc-recorder
OUTPUT
INPUT
LINE
LINE
L
Overzicht
R
REC OUT
IN
R
DAT/MD
Hieronder wordt beschreven hoe u geluidsapparatuur
op de versterker aansluit.
Zie voor de plaats van de stekkerbussen de
onderstaande afbeelding.
Platenspeler
Versterker
Platenspeler
OUTPUT
PHONO
LINE
L
L
R
IN
R
PHONO
• Als uw platenspeler over een aardleiding beschikt
TUNER CD DAT/MD
Sluit, om brom te voorkomen, de aardleiding aan
op de y aardaansluiting van de versterker.
TAPE
Benodigdheden
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) (1 voor een
compact disc speler, een tuner, of een platenspeler); 2 per
cassettedeck, DAT deck of minidisc-recorder)
Wit (L)
Wat is de volgende stap?
Lees verder in de volgende paragraaf voor het aansluiten van
deluidsprekers.
Wit (L)
Rood (R)
Rood (R)
Aansluiting
De pijl ç geeft de richting van de signaalstroom aan.
CD-speler
Versterker
CD-speler
OUTPUT
LINE
L
L
R
R
IN
CD
Tuner
Versterker
Tuner
OUTPUT
LINE
L
L
R
R
IN
TUNER
Cassettedeck
Versterker
L
Cassettedeck
OUTPUT
INPUT
LINE
LINE
L
R
REC OUT
IN
R
TAPE
5NL
Voorbereidingen
Aansluiten van luidsprekers
Aansluitingen
Voorluidsprekers
Voorluidspreker
(R)
Overzicht
Hieronder wordt beschreven hoe u uw luidsprekers
op de versterker kunt aansluiten. Hoewel
voorluidsprekers (linker en rechter) vereist zijn, is
gebruik van midden- en achterluidsprekers, of een
aktieve lagetonen-luidspreker, niet strikt noodzakelijk.
Door toevoeging van midden- en achterluidsprekers
aan uw installatie echter, zult u van geluid met
akoestiek-effekten kunnen genieten. Aansluiting van
een aktieve woofer zal het lagetonen-bereik verruimen.
Zie voor de exacte plaats van de aansluitingen de
onderstaande afbeelding.
FRONT SPEAKERS A
Versterker
FRONT SPEAKERS
B
L
R A
R
}
Voorluidspreker
(L)
L
]
}
]
Achter- en middenluidsprekers
Achterluidspreker Midden(R)
luidspreker
Versterker
CENTER SPEAKER
}
]
}
Achterluidspreker
(L)
REAR SPEAKERS
R
L
]
}
]
Aktieve lagetonen-luidspreker
Versterker
WOOFER
CENTER
SPEAKER
REAR
SPEAKERS
SURROUND OUT
REAR
Aktieve woofer
INPUT
CENTER
WOOFER
Voor een zo treffend mogelijk akoestisch effekt, stelt u
de luidsprekers op zoals in onderstaande afbeelding is
aangegeven.
Achterluidspreker
60 - 90 cm
45°
Als u over een extra paar voorluidsprekers beschikt
Sluit deze dan aan op de FRONT SPEAKERS B
stekkerbussen.
Als uw TV/monitor gebruik maakt van afzonderlijke
luidsprekers
Voorluidspreker
U kunt één van deze luidsprekers aansluiten op de
SURROUND OUT CENTER stekkerbussen, voor
weergave met Dolby Pro Logic Surround geluid (zie blz. 15).
Benodigdheden
Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) (1 per luidspreker)
(+)
(+)
(–)
(–)
Strip ongeveer 15 mm van de uiteinden van het snoer. Let
goed op dat de luidsprekersnoeren met de juiste polariteit (+
en +) worden aangesloten. Als u bij één van de luidsprekers
de – en – polen verwisselt, zal het geluid vervormd klinken
en de lage tonen zullen niet goed doorkomen.
6NL
Kiezen van het gewenste luidsprekerpaar
Als u slechts één stel voorluidsprekers aansluit, zet de
SPEAKERS keuzeschakelaar op het voorpaneel dan in
stand “A”. Sluit u twee paar voorluidsprekers aan,
volg dan het onderstaande schema:
Voorbereidingen
Voor weergave via
Zet u de SPEAKERS
keuzeschakelaar op
Luidsprekerpaar A
(aangesloten op de FRONT
SPEAKERS A stekkerbussen)
A
Luidsprekerpaar B
(aangesloten op de FRONT
SPEAKERS B stekkerbussen)
B
Beide luidsprekerparen A en
B (in serie aangesloten)
A+B*
Aansluitingen
De pijl ç geeft de richting van de signaalstroom aan.
TV-afstemeenheid
Versterker
TV/Digitale
TV-adapter
TV
OUTPUT
* Sluit twee paar luidsprekers met een nominale impedantie
van 8 ohm of hoger aan op de A en B aansluitingen.
Wat is de volgende stap?
Voor het voltooien van de aansluitingen leest u verder onder
“Aansluiten van de stroomvoorziening” op bladzijde 8. Als
u tevens video-apparatuur wilt aansluiten voor het genieten
van akoestiekeffekten bij het bekijken van TV-programma's
of videofilms, ga dan door naar de volgende paragraaf.
VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
L
L
R
R
TV of videomonitor
Als u een videomonitor of een TV alleen voor
weergave gebruikt , sluit dan niets aan op de TV IN
aansluiting.
Versterker
MONITOR
OUT
TV/monitor
INPUT
VIDEO
OUT 2
OUT 1
Aansluiten van een TV/
videorecorder
Videorecorder (via de VIDEO 1 aansluitingen)
Overzicht
Als u twee videorecorders wilt aansluiten, verbind het snoer
van de tweede videorecorder dan met de VIDEO 2
aansluitingen.
Hieronder wordt beschreven hoe u video-apparatuur
op de versterker kunt aansluiten.
Zie voor de plaats van de stekkerbussen de
onderstaande afbeelding.
TV
LD
VIDEO 2
VIDEO 1
Versterker
VIDEO 1
OUT
IN
Videorecorder
OUTPUT
INPUT
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
VIDEO
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
AUDIO
MONITOR
L
L
R
R
Laserdisc-beeldplatenspeler
5.1 INPUT
Versterker
LD
Benodigdheden
IN
Laserdisc-speler
• Audio/videokabels (niet bijgeleverd) (1 per TV-toestel of
laserdisc-speler; 2 voor de videorecorder)
Geel
Wit (L)
Rood (R)
Geel
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
Wit (L)
L
L
Rood (R)
R
R
• Videokabel (niet bijgeleverd) (1 per TV-toestel of
videomonitor)
Geel
OUTPUT
VIDEO
IN
(wordt vervolgd)
Geel
7NL
Voorbereidingen
Videocamera/recorder of videospel-apparaat
Sluit deze aan op de VIDEO 3 INPUT aansluitingen op het
voorpaneel.
Videocamera/recorder
of videospel-apparaat
OUTPUT
VIDEO
Versterker
Als u andere geluidsapparatuur aansluit op de
geschakelde netspanningsuitgang (SWITCHED AC
OUTLET) van de versterker, loopt de
stroomvoorziening van de aangesloten apparatuur via
de versterker, hetgeen u in staat stelt de hele installatie
in en uit te schakelen wanneer u de versterker in- en
uitschakelt.
SWITCHED AC OUTLET
VIDEO 3 INPUT
AUDIO
L
S VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
R
U kunt gedecodeerd Dolby Digital AC-3 geluid
weergeven via de luidsprekers aangesloten op deze
versterker.
Als u beschikt over een Dolby Digital AC-3
decodeertrap kunt u deze versterker gebruiken voor
weergave van het gedecodeerd Dolby Digital AC-3
geluid, via de volgende aansluitingen (zie blz. 9 voor
nadere bijzonderheden over de bediening).
Versterker
Dolby Digital AC-3
decodeertrap (enz.)
REAR
Voorzichtig
Let op dat het stroomverbruik van de apparatuur
aangesloten op de netuitgang van de versterker niet het op
het achterpaneel aangegeven aantal watt overschrijdt. Sluit
op deze netuitgang geen elektrische huishoudelijke
apparaten aan met een hoog stroomverbruik, zoals een TVtoestel, een strijkijzer of een ventilator e.d.
PRE OUT
5.1 INPUT
FRONT
/
naar een
stopkontakt
REAR
CENTER
FRONT
CENTER
WOOFER
WOOFER
Wat is de volgende stap?
Lees alvorens de installatie in gebruik te nemen de volgende
paragraaf door, om ervan verzekerd te zijn dat alle toetsen en
schakelaars juist staan ingesteld.
Wat is de volgende stap?
Lees verder in de volgende paragraaf voor het aansluiten van
hetnetsnoer,omuwthuisbioskooptekompleteren.
Aansluiten van de
stroomvoorziening
Aansluiten van het netsnoer
Sluit het netsnoer van deze versterker en van uw
audio/video-apparatuur aan op een stopkontakt.
Alvorens u de versterker in
gebruik neemt
Alvorens u de versterker in gebruik kunt nemen, dient
u eerst te kontroleren of:
• de MASTER VOL regelaar helemaal naar links is
gedraaid (stand 0).
• het gewenste luidsprekerpaar is gekozen. (Zie
“Kiezen van het gewenste luidsprekerpaar” op
bladzijde 6.)
• de BALANCE regelaar in de middenstand is
gezet.
Schakel de versterker in en kontroleer de volgende
aanduiding.
• Druk op de MUTING toets van de
afstandsbediening als de MUTING indikator
oplicht.
8NL
Versterker-bedieningsfunkties
Versterker-bedieningsfunkties
Kiezen van audio/videoapparatuur
Voor het luisteren of kijken naar de weergave van
aangesloten apparatuur, dient u eerst met de
afstandsbediening op het gewenste apparaat in te
stellen.
Voordat u begint dient u te zorgen dat:
• de apparatuur zorgvuldig op de juiste wijze is
aangesloten, zoals beschreven op bladzijden 5 t/m 8.
• de MASTER VOL regelaar helemaal naar links is
gedraaid (stand 0), om te voorkomen dat de
luidsprekers beschadigd raken.
POWER
FUNCTION
MASTER VOL
4
Stel de geluidssterkte naar wens in met de
MASTER VOL regelaar.
Om de geluidssterkte van de TV-luidsprekers in
te stellen, gebruikt u de volumeregelaar op de TV.
Voor het
Doet u het volgende
Dempen van het geluid
Drukt u op de MUTING toets.
Het MUTING indikatorlampje
op het voorpaneel licht op.
Druk nogmaals op de toets om
het geluid tot het oorspronkelijke nivo terug te brengen.
Versterken van het basgeluid Drukt u op de BASS BOOST
toets zodat de “BASS BOOST”
indikator oplicht.
Bijregelen van de balans
Draait u de BALANCE regelaar
naar rechts of links.
Voor luisteren via de hoofdtelefoon
Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES aansluiting
en zet de SPEAKERS schakelaar op "OFF".
Voor zuivere geluidsweergave zonder bijregeling
1
2
Druk op de DIRECT PASS toets om het inkomend geluid
zo zuiver mogelijk te horen, zonder invloed van de
toonregeling, de basversterking en de akoestiekeffekten.
Het indikatorlampje van de toets licht op.
Druk op de POWER schakelaar om de versterker
in te schakelen.
Druk net zovaak op de DIMMER toets tot de verlichting
van het uitleesvenster naar wens is.
Kies het gewenste apparaat met de FUNCTION
keuzeschakelaar:
Voor TV-kijken of luisteren naar
Stelt u in op
Grammofoonplaten
PHONO
Radio-uitzendingen
TUNER
Compact discs (CD)
CD
Digital DAT cassettes of
minidiscs (MD)
DAT/MD
TV-uitzendingen
TV
Videocassettes, enz.
VIDEO 1,
VIDEO 2, of
VIDEO 3
Laserdiscs
LD
Voor weergave van gewone analoge
muziekcassettes
Druk op de TAPE MONITOR toets zodat het
indikatorlampje van de toets oplicht en de aanduiding
“TAPE” in het uitleesvenster verschijnt.
Voor weergave van gedecodeerd Dolby Digital AC-3
geluid
Stel in op een videobron (TV, LD, VIDEO 1, VIDEO 2 of
VIDEO 3) en druk op de 5.1 INPUT toets zodat het
indikatorlampje van de toets oplicht. De versterker
onthoudt de 5.1 INPUT aan/uit instelling voor elke
geluidsbron afzonderlijk.
3
Instellen van de helderheid van het uitleesvenster
Schakel het gekozen apparaat, bijvoorbeeld de
CD-speler, in en start het afspelen.
Bekijken van videoprogramma’s
Wanneer u naar TV-uitzendingen of
videoprogramma’s kijkt, wordt aanbevolen het geluid
via de versterker in plaats van via de TV-luidsprekers
te laten klinken. Dit stelt u in staat de voordelen van de
akoestiek-effekten van de versterker te benutten, zoals
Dolby Surround, en biedt u de mogelijkheid de
afstandsbediening van de versterker te gebruiken voor
het regelen van het geluid.
Schakel de TV-luidsprekers uit voordat u begint, zodat u
kunt genieten van het akoestiek-geluid van uw versterker.
Voor het bekijken van TV-uitzendingen schakelt u zowel
de TV als de versterker in en zet u de FUNCTION
keuzeschakelaar op “TV”.
Voor het bekijken van videoprogramma’s of laserdiscs
gaat u als volgt te werk:
1
Draai aan de FUNCTION keuzeschakelaar om de
gewenste videocomponent te kiezen (bijvoorbeeld
VIDEO 1).
2
Schakel de TV in en kies de video-stand voor het
ingangssignaal van de versterker.
3
Schakel de videocomponent (videorecorder of
laserdisc-speler) in en start de weergave.
(wordt vervolgd)
9NL
Versterker-bedieningsfunkties
2
Gebruik van de afstandsbediening
Met de afstandsbediening kunt u de versterker en
bepaalde hierop aangesloten Sony apparatuur op
afstand bedienen.
Start de weergave.
Voor nadere bijzonderheden wordt verwezen
naar “Beschrijving van de afstandsbediening” op
bladzijde 28.
Uitschakelen van de audio/video-apparatuur
SYSTEM
OFF
SYSTEM
CONTROL/
FUNCTION
TV CONTROL
ON
(Hiermee schakelt u
de afstandsbediening
over op bediening
van alleen het TVtoestel.)
1
Druk op een van de SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toetsen om de audio- of
videocomponent te kiezen die u wilt gebruiken.
De versterker en de aangesloten component(en)
worden ingeschakeld. De SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toetsen op de afstandsbediening
staan bij aflevering als volgt ingesteld:
Voor het bekijken of
luisteren naar
Stelt u in op
Grammofoonplaten
PHONO
Radioprogramma's
TUNER
Compact discs (CD)
CD
Digitale DAT cassettes
of minidiscs (MD)
DAT/MD
Audiocassettes
TAPE
TV-uitzendingen
TV
Videocassettes
VIDEO 1 (bedieningsstand
VRT 3*),
VIDEO 2 (bedieningsstand
VRT 1*) of
VIDEO 3 (bedieningsstand
VTR 2*
Laserdiscs
LD
Gedecodeerde Dolby
Digital AC-3 weergave
5.1 INPUT
* Sony videorecorders kunnen worden bediend in een
VTR 1, 2 of 3 stand. Deze bedieningsstanden komen
overeen met resp. Beta, 8-mm en VHS.
Druk op de SYSTEM OFF uitschakeltoets. Hiermee schakelt u
alle op de geschakelde netstroomuitgangen (SWITCHED AC
OUTLETS) aangesloten audio/video-apparatuur in één keer uit.
Bij gebruik van een Sony TV
Wanneer u voor het bekijken van een TV-uitzending op
de TV toets drukt, wordt het TV-toestel ingeschakeld en
ingesteld op TV-ontvangst. Het TV-toestel zal ook
worden ingeschakeld en ingesteld op een videoingangsbron wanneer u op de VIDEO 1 of VIDEO 2
toets drukt. Als het TV-toestel niet automatisch
overschakelt op de juiste video-ingangsbron, druk dan
hiervoor op de TV/VIDEO toets van de
afstandsbediening.
TV-kijken zonder gebruik van de versterker (alleen
voor Sony TV-toestellen)
Druk op de TV CONTROL ON toets om met de
afstandsbediening alleen de funkties van de TV te
bedienen (zie voor nadere bijzonderheden de
“Beschrijving van de afstandsbediening” op blz. 28).
Wanneer u de TV CONTROL ON toets indrukt, wordt
de TV ingeschakeld en het TV-ingangssignaal gekozen.
Als de TV niet automatisch op het TV-ingangssignaal
overschakelt, drukt u op de TV/VIDEO toets.
Naamgeving van beeld/
geluidsbronnen
Deze funktie is handig als u bijvoorbeeld meer dan één
videorecorder gebruikt; dan noemt u de ene
videorecorder bijvoorbeeld “VHS” en de andere
“8mm”. In het uitleesvenster van de versterker kunt u
dan in een oogopslag zien welke videorecorder u op
dat moment gebruikt. Ook kan deze funktie goed van
pas komen als u een apparaat aansluit op
stekkerbussen die bedoeld zijn voor een ander soort
apparaat (dus als u bijvoorbeeld een tweede compact
disc speler aansluit op de DAT/MD aansluitingen of
een DVD beeldplatenspeler op de LD aansluitingen).
FUNCTION
Als u de fabrieksinstelling van een toets wilt
wijzigen
Zie blz. 20.
Als de gekozen audio- of videocomponent niet
wordt ingeschakeld
Druk op de aan/uit-schakelaar van het betreffende
apparaat.
DISPLAY
NL
10
DPC
MODE
CHARACTER
POSITION
Versterker-bedieningsfunkties
1
Stel met de FUNCTION keuzeschakelaar in op de
geluidsbron die u een naam wilt geven.
2
Druk enkele malen op de DPC MODE toets, tot de
“INDEX” indikator oplicht.
3
Stel de gewenste geluidsbron-naam samen met
behulp van de DIGITAL PROCESSING
CONTROL regelaars, als volgt:
Draai aan de CHARACTER regelaar om een
letterteken te kiezen en draai dan aan de
POSITION regelaar om de cursor op te schuiven
naar de plaats voor de volgende letter.
Voor het invoeren van een spatie draait u aan de
CHARACTER regelaar tot er geen letterteken in het
uitleesvenster wordt aangegeven; de spatie bevindt zich
tussen het dubbele aanhalingsteken " en de letter A.
Opnemen op een audiocassette of minidisc
Via deze versterker kunt u geluidsopnamen maken op
een cassette, een Digital Audio Tape cassette of een
minidisc. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw
cassettedeck, DAT deck of minidisc-recorder voor
nadere bijzonderheden.
1
Draai aan de FUNCTION keuzeschakelaar om de
gewenste weergavebron voor opname te kiezen.
2
Maak het gekozen apparaat gereed voor
weergave.
Voor de CD-speler bijvoorbeeld, plaatst u een
compact disc.
3
Steek een onbespeelde cassette of minidisc in het
cassettedeck voor opname en stel zonodig het
opnamenivo in.
4
Start het opnemen op het opnamedeck en start het
afspelen van de CD-speler.
De geluidsbron-naam wordt automatisch in het
geheugen vastgelegd.
Bij een vergissing in de letterkeuze
Verdraai de POSITION regelaar tot het te wijzigen
letterteken gaat knipperen, en voer dan de juiste letter in.
Tijdens het opnemen kunt u het opgenomen geluid
beluisteren
U kunt naar wens instellen op de oorspronkelijke of
de zelf gekozen geluidsbron-naam
Als u op de TAPE MONITOR aansluitingen een
3-koppen cassettedeck hebt aangesloten, drukt u voor
meeluisteren bij opname op de TAPE MONITOR toets.
Dan licht de aanduiding “TAPE” in het uitleesvenster
op en kunt u het zojuist opgenomen geluid beluisteren.
Telkens wanneer u op de DISPLAY toets drukt, wisselt
de aanduiding in het uitleesvenster tussen de
oorspronkelijke en de zelf gekozen geluidsbron-naam.
Opmerking
Opnemen
Deze versterker maakt opnemen naar en van
apparatuur die hierop is aangesloten bijzonder
eenvoudig. U hoeft de audio/video-apparatuur voor
weergave en opname niet direkt op elkaar aan te
sluiten: als eenmaal een weergavebron op de
versterker is gekozen, is maken en monteren van
opnamen mogelijk op dezelfde wijze als u zou doen
met gebruik van de bedieningsorganen op elk
apparaat.
Kontroleer, alvorens u begint, of alle apparatuur naar
behoren is aangesloten.
MODE
FUNCTION
c
ç
ç:
c:
c
ç
Apparaat voor weergave
(weergavebron)
Audio-signaalstroom
Video-signaalstroom
Opname-apparaat
(cassettedeck, minidiscrecorder, videorecorder)
Bij het opnemen op een digitaal DAT cassettedeck of een
minidisc-recorder aangesloten op de DAT/MD REC OUT
aansluitingen zijn de gemaakte geluidsinstellingen niet van
invloed op het opgenomen geluid.
Opnemen op een videocassette
Via deze versterker kunt u video-opnamen maken
vanaf een tweede videorecorder, een TV of en
laserdisc-speler. Ook bestaat de mogelijkheid om
tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen het
oorspronkelijke geluidsspoor te vervangen door
nieuwe geluidsopnamen vanaf een geluidsbron naar
keuze, om aldus naar eigen inzicht een nieuw
videoprogramma samen te stellen. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdiscspeler voor nadere bijzonderheden.
1
Draai aan de FUNCTION keuzeschakelaar om de
gewenste weergavebron voor opname te kiezen.
2
Maak de gekozen videobron gereed voor
weergave.
Voor de laserdisc-speler bijvoorbeeld, plaatst u de
laserdisc die u wilt opnemen in de laserdiscspeler.
(wordt vervolgd)
11NL
Versterker-bedieningsfunkties
3
4
Plaats een voor opnemen geschikte videocassette
in de VIDEO 1 of VIDEO 2 videorecorder voor
opname.
Start het opnemen op de opname-videorecorder
en start het afspelen van de oorspronkelijke
videocassette of de laserdisc die u wilt opnemen.
Invoegen van een nieuw geluidsspoor
tijdens overspelen van een videocassette of
een laserdisc
Bij het opnemen van een laserdisc of het kopiëren van
een videocassette kunt u nieuw geluid invoegen vanaf
een geluidsbron naar keuze. Zie voor nadere
bijzonderheden over de bediening tevens de
gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdiscspeler.
1 Zet de videorecorder in de opnamepauzestand op het
punt waar u het nieuwe geluid wilt invoegen.
2 Druk op de MODE toets om in te stellen op “AUDIO
MODE” en gebruik de FUNCTION keuzeschakelaar (of de
TAPE MONITOR toets) om in te stellen op de geluidsbron
waarvan u het geluid wilt invoegen.
3 Schakel de pauzestand uit om te te gaan opnemen op de
opname-videorecorder en start ook de weergave van het
geluid dat u in de video wilt invoegen.
Om over te schakelen op het geluid van de
oorspronkelijke of een andere geluidsbron, drukt u op de
SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets voor die
geluidsbron op de afstandsbediening.
1
Draai aan de FUNCTION keuzeschakelaar om in
te stellen op de videobron waarvan u het
beeldmateriaal wilt overnemen.
Gebruik van de automatische
uitschakel-sluimerfunktie
2
Druk net zovaak op de MODE toets tot de
aanduiding “AUDIO MODE” in het
uitleesvenster verschijnt.
Het gekozen videosignaal is dan vast ingesteld en
u kunt zonder bezwaar instellen op het geluid
van een andere ingangsbron (uitgezonderd 5.1
INPUT) zonder dat de videobron wordt
omgeschakeld.
U kunt deze versterker instellen op het automatisch
uitschakelen na een door u gekozen tijdsduur.
3
SLEEP
Gebruik de FUNCTION keuzeschakelaar (of de
TAPE MONITOR toets) om in te stellen op de
geluidsbron waarvan u het geluid wilt invoegen.
Als u de videobron gekozen in stap 1 wilt veranderen,
drukt u op de MODE toets tot de aanduiding “VISUAL
MODE” oplicht en dan kunt u instellen op een andere
videobron terwijl de huidige gekozen geluidsbron
wordt gehandhaafd.
4
Zet de gekozen videobron-apparatuur en de
geluidsbron gereed voor weergave.
5
Plaats een voor opnemen geschikte videocassette
in de videorecorder die u voor opnemen gebruikt.
6
Start het opnemen op de opname-videorecorder
en start vervolgens de weergave van het
videomateriaal en het geluid dat u wilt
samenvoegen.
Opmerking
Als u de geluidsbron of de videobron niet kiest binnen 8
sekonden na indrukken van de MODE toets, dan wordt de
“AUDIO MODE” of de “VISUAL MODE” geannuleerd en is
de geluidsbron of de videobron niet vastgelegd. Dan drukt u
opnieuw op de MODE toets tot de vast te leggen bron in het
uitleesvenster wordt aangegeven. Bij indrukken van de toets
verspringen de bron-aanduidingen als volgt:
VISUAL MODE / AUDIO MODE / uitgeschakeld.
12NL
Opnemen van een nieuw geluidsspoor in een deel van
een videoband
Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening
terwijl het apparaat is ingeschakeld.
Telkens wanneer u op de SLEEP toets drukt, verspringt
de tijdsduur in het uitleesvenster als volgt.
n 2:00:00 n 1:30:00n 1:00:00 n 0:30:00 n OFF
Na instellen van de sluimertijd dooft de verlichting van
het uitleesvenster.
De sluimertijd, tot het apparaat zichzelf uitschakelt,
is vrij instelbaar:
Eerst drukt u SLEEP toets en dan kiest u de tijdsduur
voor het uitschakelen met behulp van de DIGITAL
PROCESSING CONTROL ( ,
,
en )
insteltoetsen. Hiermee kunt u de sluimertijd tot op de
minuut precies instellen, tot een maximum van 5 uren.
De resterende tijdsduur tot de versterker uitschakelt
is gemakkelijk te kontroleren:
Druk op de SLEEP toets. De resterende sluimertijd
verschijnt dan in het uitleesvenster.
Gebruik van akoestiekeffekten
Gebruik van akoestiekeffekten
Inleiding
De TA-VA8ES biedt een uitgebreid scala aan
akoestiekfunkties, waarmee u alle muziek een
passende ruimtelijke klank kunt geven. Voor
aanpassing aan uw smaak en de vereisten van de
muziek kunt u diverse parameters naar eigen inzicht
bijregelen.
Gebruik van de
voorgeprogrammeerde
akoestiekeffekten
Bij weergave van muziek of filmgeluid kunt u genieten
van ruimtelijke klankbeelden, eenvoudig door te
kiezen voor een van de voorgeprogrammeerde
akoestiekeffekten, passend bij het weergegeven geluid.
SOUND FIELD
ON/OFF
GENRE MODE
Weergave met een voorgeprogrammeerd
klankbeeld
Zie de hierna volgende aanwijzingen onder “Gebruik
van de voorgeprogrammeerde akoestiekeffekten”. Die
paragraaf beschrijft hoe u een bepaald klankbeeld kunt
oproepen en geeft een overzicht van de beschikbare
klankbeelden en hun karakteristieken.
Gebruik van Dolby Pro Logic Surround
Zie de beschrijving onder “Optimaal benutten van
Dolby Pro Logic Surround geluid” op blz. 15. Daarin
staat aangegeven hoe u de beschikbare luidsprekers
onderling het best kunt afregelen om het Dolby Pro
Logic Surround geluid zo goed mogelijk tot zijn recht
te laten komen.
Samenstellen van uw eigen akoestiekeffekt
Zie de paragrafen onder “Optimaal benutten van de
akoestiekeffekten” op blz. 16 en “Aanpassen van de
akoestiekeffekten” op blz. 17. De beschrijving onder
“Optimaal benutten van de akoestiekeffekten” geeft
aan hoe verschillende faktoren de geluidsweergave
beïnvloeden. In “Aanpassen van de akoestiekeffekten”
leert u hoe u de parameters naar wens kunt instellen en
vindt u een overzicht van alle parameters die voor de
verschillende akoestiekeffekten beschikbaar zijn.
1
Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de
akoestiekfunktie in te schakelen.
Eén van de akoestiek-indikators licht op in het
uitleesvenster.
2
Druk op de GENRE toets om het type klankbeeld
te kiezen.
3
Druk op de MODE toets om binnen het gekozen
genre het gewenste klankbeeld nader te bepalen.
Kies het klankbeeld aan de hand van het
overzicht op de volgende bladzijde..
Weergave zonder akoestiekeffekt
Kies uit het “MUSIC 2” genre het “ACOUSTIC” klankbeeld.
Er is dan geen akoestiekeffekt meer, maar u kunt nog wel de
klankkleur aanpassen (zie blz. 17).
Uitschakelen van alle klankbeelden
Druk de SOUND FIELD ON/OFF toets in de uit-stand.
Nadere bijzonderheden over de
akoestiekfunkties
Aan de verpakking kunt u zien of de video e.d. is
opgenomen met Dolby Surround geluid
Zie de “Verklarende woordenlijst” op blz. 25 en 26.
Sommige videocassettes of laserdiscs kunnen echter wel
zijn opgenomen met Dolby Surround geluid, ook al
staat dit niet op de verpakking aangegeven.
(wordt vervolgd)
13NL
Gebruik van akoestiekeffekten
Klankbeelden
GENRE
MODE
Bedoeld voor
PRO LOGIC
PRO LOGIC
Weergave van materiaal met Dolby Surround geluid.
ENHANCED
Extra versterking van de achterluidsprekers bij weergave van materiaal met Dolby
Surround geluid.
MOVIE
SMALL THEATER
MEDIUM THEATER
Toevoegen van de akoestische indruk van een bepaald type zaal aan de weergave
van materiaal met Dolby Surround geluid.
LARGE THEATER
MONO MOVIE
MUSIC 1
Toevoegen van bioskoopgeluid aan speelfilms met een mono geluidsspoor.
SMALL HALL
MEDIUM HALL
Oproepen van de akoestiek van een rechthoekige concertzaal. Speciaal voor
zachtere akoestische muziek.
LARGE HALL
SMALL OPERA HOUSE
MEDIUM OPERA HOUSE
Weergave met de akoestiek van een opera of muziektheater. Ideaal voor musicals
en opera’s.
LARGE OPERA HOUSE
MUSIC 2
SMALL JAZZ CLUB
Weergave met de akoestiek van een jazzclub.
LARGE JAZZ CLUB
SMALL CHURCH
Weergave met de akoestiek van een kerkgebouw.
LARGE CHURCH
SMALL LIVE HOUSE
Weergave met de akoestiek van een livehuis.
LARGE LIVE HOUSE
SPORTS
GAME
14NL
KARAOKE
Onderdrukken van de zang bij weergave van stereo geluid.
ACOUSTIC
Weergave van twee-kanalen stereo geluid (met EQ bijregeling, maar zonder
akoestiekeffekt).
ARENA
De opwinding van een live-concert in een grote concert-arena. Perfekt voor rock &
roll.
STADIUM
De beleving van een live-concert in een openlucht-stadion. Ideaal voor zwaar
elektrische muziek.
GAME 1
De meest treffende geluids- en akoestiekeffekten van videospelletjes.
GAME 2
De meest effektieve geluidseffekten van mono videospelletjes.
Gebruik van akoestiekeffekten
Optimaal benutten van Dolby
Pro Logic Surround geluid
Om de beste weergave te verkrijgen met de Dolby Pro
Logic Surround akoestiek, kiest u eerst de
middenkanaal-instelling die het best past bij uw
luidsprekersysteem. Vervolgens stelt u de
geluidsparameters voor het PRO LOGIC
akoestiekeffekt naar wens in.
Let op dat u tenminste over één extra paar luidsprekers
dient te beschikken voor het maken van de
onderstaande instellingen.
SOUND FIELD
ON/OFF
GENRE MODE
CTR MODE
Kiezen van de CENTER MODE instelling
Deze versterker biedt u de keuze uit vier verschillende
CENTER MODE instellingen: “PHANTOM”, “3
CHANNEL LOGIC”, “NORMAL” en “WIDE”. Elke
instelling is voor een bepaalde luidspreker-opstelling
ontworpen. Kies de CENTER MODE instelling die het
beste past bij uw luidspreker-opstelling:
1
Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de
klankbeeld-akoestiekfunktie in te schakelen.
2
Druk op de GENRE toets om in te stellen op het
PRO LOGIC klankbeeld.
3
Druk herhaaldelijk op de CTR MODE toets
tot de aanduiding voor de gewenste instelling in
het uitleesvenster verschijnt. Kies de
middenkanaal-instelling aan de hand van het
volgende schema.
Als u beschikt over
LEVEL
DPC
MODE
Kiest u
Voor- en
PHANTOM
achterluidsprekers,
maar geen
middenluidspreker
Het geluid van het
middenkanaal wordt via
de voorluidsprekers
weergegeven.
Voor- en
3 CH LOGIC
middenluidsprekers, (3 Channel
maar geen
Logic)
achterluidspreker
Het geluid van het
achterkanaal wordt via
de voorluidsprekers
weergegeven.
Voor- en
NORMAL
achterluidspreker,
en een kleine
middenluidspreker
Het basgeluid van het
middenkanaal wordt via
de voorluidsprekers
weergegeven (omdat een
kleine middenluidspreker
onvoldoende basgeluid
kan produceren).
Voor- en achterWIDE
luidsprekers en een
middenluidspreker
van dezelfde
afmetingen als uw
voorluidsprekers
Een “kompleet” Dolby
Pro Logic Surround
geluid klinkt, via alle
luidsprekers.
SUR indikator PARAMETER
GENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
MODE
DPC MODE
DIGITAL
PROCESSING
CONTROL
0
)
9
(
=
+
TEST TONE
p
P
r
REAR
LEVEL (+/–)
CENTER
LEVEL (+/–)
Zodat
(wordt vervolgd)
15NL
Gebruik van akoestiekeffekten
Afstellen van de geluidssterkte
van de luidsprekers
1
Start de weergave van de geluidsbron die met
Dolby Surround akoestiek is gecodeerd.
Met behulp van de testtoon-funktie kunt u de
geluidssterkte van uw luidsprekers op hetzelfde nivo
afstellen. (Als al uw luidsprekers reeds hetzelfde
geluidsvolume te horen geven, is afstellen niet
noodzakelijk.)
2
Druk enkele malen op de DPC MODE toets, tot de
“SURROUND” indikator oplicht.
3
Kies met de digitale PARAMETER instelknop de
vertragingstijd-parameter.
De op dat moment geldende vertragingstijd
verschijnt in het uitleesvenster.
4
Draai aan de LEVEL instelknop om de
vertragingstijd naar wens in te stellen.
Door de toetsen op de afstandsbediening te gebruiken,
kunt u de afstelling verrichten vanaf uw luisterpositie.
1
2
3
Druk op de TEST TONE toets van de
afstandsbediening.
De testtoon is achtereenvolgens via elk van de
luidsprekers hoorbaar.
Stel de geluidssterkte van uw luidsprekers zo in
dat u de testtoon vanaf uw luisterplaats via alle
luidsprekers even luid klinkt.
• Om de geluidssterkte van de linker en rechter
voorluidsprekers op evenwichtig in te stellen,
draait u aan de BALANCE regelaar op het
voorpaneel van het apparaat zelf.
• Om het geluidsnivo van de middenluidspreker
af te stellen, drukt u op de CENTER LEVEL +
of – toets van de afstandsbediening.
• Om het geluidsnivo van de achterluidsprekers
af te stellen, drukt u op de REAR LEVEL + of –
toets van de afstandsbediening.
Druk op de TEST TONE toets van de
afstandsbediening om de testtoon uit te
schakelen.
Alle luidsprekers kunnen tegelijkertijd afgesteld
worden
Hiervoor gebruikt u de MASTER VOL regelaar op de
versterker of de afstandsbediening.
Instellen van de vertragingstijd van de
achterluidsprekers
Het akoestiek-geluid kan effektiever gemaakt worden
door het geluid dat via de achterluidsprekers klinkt te
vertragen (vertragingstijd). U kunt de vertragingstijd
instellen in stapjes van 0,1 msec. binnen een bereik van
15 tot 30 msec. Bijvoorbeeld voor een ruime kamer of
wanneer de achterluidsprekers ver van de
luisterpositie vandaan staan opgesteld, maakt u de
vertragingstijd korter.
16NL
Bijregelen van de klankkleur
U kunt de klankkleur van de luidsprekers instellen.
Volg de aanwijzingen onder “Aanpassen van de toonbijregeling” op blz. 17.
Optimaal benutten van de
akoestiekeffekten
Deze versterker maakt gebruik van een digitale
signaalverwerkingseenheid voor het reproduceren van
de akoestiek van verschillende soorten luisterruimtes,
zoals een concertzaal, jazzclub, bioskoop, enz. Door het
bijregelen van de akoestiek-parameters kunt u de
geluidscomponenten aanpassen die bepalen zijn voor
het akoestisch klankbeeld.
Simulatie van de afmetingen van de
luisterruimte (ROOM SIZE)
De geluidsgolven die door een geluidsbron worden
weergegeven, weerkaatsen vele malen tussen de
linker- en rechterwand, het plafond en de vloer, vóór
ze ons oor bereiken. In een grote ruimte is er voor de
weerkaatsing van het geluid meer tijd nodig dan in een
kleine kamer.
De “ROOM SIZE” parameter simuleert de afmetingen
van de luisterruimte, door het variëren van de
tijdsduur tussen de weerkaatste geluidsgolven. De S
(Small) indikator in het uitleesvenster duidt een kleine
luisterruimte aan, de L (Large) indikator een grote
luisterruimte en de middenstand duidt een standaard
formaat luisterruimte aan.
Gebruik van akoestiekeffekten
Simuleren van de wandbekleding (WALL TYPE)
Wanneer geluid weerkaatst wordt door gordijnen of
een wand die bekleed is met relatief zacht materiaal,
zoals hout e.d., worden de hoge tonen verzwakt. Een
hardere wandbekleding daarentegen reflekteert het
geluid meer gelijkmatig en zal de
frekwentiekarakteristiek van het geluid daarom
minder sterk beïnvloeden.
De “WALL TYPE” parameter simuleert de hardheid
van de wandbekleding, door het variëren van de
hoeveelheid hoge tonen. De S (Soft) indikator in het
uitleesvenster duidt een zachte wandbekleding aan en
de H (Hard) indikator een harde wandbekleding. De
middenstand duidt een standaard wand van hout aan.
Keuze van de luisterpositie
Aanpassen van de
akoestiekeffekten
Elk van de beschikbare klankbeelden is samengesteld
uit een tooninstelling en een stel akoestiek-parameters
— geluidscomponenten die de akoestische
totaalindruk bepalen. U kunt de akoestiekeffekten
aanpassen door de parameters zo in te stellen dat het
geluid in uw luisterruimte optimaal klinkt. Zie het
overzicht op blz. 19 voor de parameters waarmee u de
klankbeelden kunt bepalen.
Wanneer u een klankbeeld eenmaal hebt aangepast,
blijft deze aanpassing in het geheugen van de
versterker bewaard, tenzij de stekker langer dan een
week uit het stopkontakt blijft.
(FRONT/REAR en LEFT/RIGHT)
Naarmate u zich verder naar voren in de luisterruimte
bevindt, zult u meer rechtstreeks geluid van de
voorluidsprekers horen, terwijl verder naar achteren
het reflektie-geluid een groter deel van de totale
geluidsindruk zal bepalen, via de dichterbij staande
achterluidsprekers. Tevens zal de invloed en klank van
het weerkaatste geluid veranderen wanneer u zich van
links naar rechts of andersom verplaatst.
De “FRONT/REAR” en “LEFT/RIGHT” parameters
dienen voor het simuleren van de plaats die u als
luisteraar in de luisterruimte inneemt, door het
variëren van de onderlinge balans van het
rechtstreekse en het weerkaatste geluid, d.w.z. de
voor-, achter- en andere componenten van de totale
geluidsweergave.
Bij het instellen van de FRONT/REAR parameter duidt
de F (Front) indikator de positie vooraan in de ruimte
aan. De R (Rear) indikator duidt een positie achterin
aan en de middenstand van de indikator duidt de
positie middenin de ruimte aan.
Bij het instellen van de LEFT/RIGHT parameter duidt
de L indikator in het uitleesvenster de linker positie in
de ruimte aan. De R indikator duidt de rechter positie
en de middenstand van de indikator duidt de middenpositie van de ruimte aan.
SUR
indikator
EQUALIZER
indikator
PARAMETER
FREQUENCY
LEVEL
EQ LEVEL
DPC
MODE
Alvorens met het aanpassen te beginnen
Kies het akoestiekeffekt dat u wilt bijregelen en start de
weergave van een geluidsbron.
Aanpassen van de toon-bijregeling
Hiermee stelt u de klankkleur (van de hoge en lage
tonen) in voor optimale weergave via de voor-,
midden- en achterluidsprekers. De toon-bijregeling
instelbaar voor alle akoestiekeffekten, inklusief de
Dolby Surround.
1
Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets zodat
de naam van het laatst gekozen akoestiekeffekt in
het uitleesvenster verschijnt.
2
Druk op de DPC MODE toets, zodat de
“EQUALIZER” indikator oplicht.
3
Druk op de EQUALIZER BAND toets om een
frekwentieband te kiezen: “B” voor bassen, “M”
voor middentonen of “T” voor hoge tonen.
Nagalmtijd (REVERB TIME)
Deze parameter dient voor het instellen van de
tijdsduur dat een echo of nagalm blijft klinken tot deze
–60 dB zwakker is dan het oorspronkelijke direkte
geluid.
De S (Short) indikator in het uitleesvenster duidt de
kortste nagalmtijd aan; de L indikator (Long) duidt de
langste nagalmtijd aan.
EQUALIZER
BAND
SLOPE
(wordt vervolgd)
Opmerking
Met de EFFECT parameter past u de algemene nadruk van
het geluidsbeeld aan.
17NL
Gebruik van akoestiekeffekten
4
5
Druk op de SLOPE toets om in te stellen op het
soort aanpassing dat u wilt maken: “NARROW”
voor aanpassing van een specifieke frekwentie,
“MEDIUM” voor bijregelen van een beperkte
frekwentieband, of “WIDE” voor aanpassing van
een breed frekwentiespectrum.
Draai aan de FREQUENCY digitale instelknop om
in te stellen op de frekwentie(band) die u wilt
bijregelen.
6
Gebruik de EQ LEVEL digitale instelknop om de
weergave van de gekozen frekwentie(band)
harder of zachter in te stellen.
7
Herhaal de stappen 3 t/m 6 voor elk van de
frekwenties die u wilt aanpassen, tot u de
gewenste frekwentiekarakteristiek verkrijgt.
U kunt de toon-bijregeling uitschakelen zonder dat
de gemaakte instellingen gewist worden
De toon-bijregeling en de aan/uit instelling worden
afzonderlijk voor elk van de akoestiekeffekten
vastgelegd. Druk op de EQ/TONE ON/OFF toets van
de afstandsbediening om de toon-bijregeling in of uit te
schakelen.
Bijregelen van de akoestiek-parameters
Stel de akoestiek-parameters zo in dat de
geluidsweergave met de akoestiekeffekten in uw
luisterkamer het best klinkt. Zie het hierna volgende
schema voor de instelbare parameters bij elk van de
akoestiekeffekten.
Voor het instellen van de parameters van het PRO
LOGIC akoestiekeffekt volgt u de aanwijzingen onder
“Optimaal benutten van Dolby Pro Logic Surround
geluid” op blz. 15.
1
Druk enkele malen op de DPC MODE toets, tot de
“SURROUND” indikator oplicht.
2
Kies met de digitale PARAMETER instelknop de
parameter die u wilt bijregelen.
3
Druk op de digitale LEVEL instelknop om het
nivo van de gekozen parameter naar wens in te
stellen.
Het ingestelde nivo van de parameters wordt
automatisch in het geheugen vastgelegd.
Opmerking
Wanneer u nieuwe instellingen maakt voor een
akoestiekeffekt, komen de vorige instellingen hiervan te
vervallen.
18NL
Terugstellen van de aangepaste
akoestiekeffekten op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen
1 Als de versterker is ingeschakeld, drukt u op de
POWER schakelaar om het apparaat uit te
schakelen.
2
Houd nu de SOUND FIELD ON/OFF toets
ingedrukt en schakel aldus de versterker weer in
met de POWER schakelaar.
De aanduiding “SURR CLEAR!” verschijnt in het
uitleesvenster en alle akoestiekeffekten zijn in één
keer op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen
terug gezet.
Uitgebreide afstandsbedieningsfunkties
Bediening van het ene apparaat
terwijl u het andere gebruikt
(BACKGROUND bediening)
Veranderen van de toewijzing
van een funktiekeuzetoets
(FUNCTION)
De mogelijkheid bestaat om tijdens beluisteren of
bekijken van het ene apparaat tijdelijk een andere
audio- of videocomponent te bedienen.
Als de fabrieksinstellingen voor de FUNCTION toetsen
(blz. 10) niet overeenkomen met de componenten van
uw stereo-installatie, kunt u deze instellingen wijzigen.
Als u bijvoorbeeld een Sony lasedisc-speler hebt
aangesloten op de VIDEO 2 aansluitingen, kunt u de
VIDEO 2 toets zo omschakelen dat u de laserdiscspeler ook kunt bedienen met deze afstandsbediening.
Het is echter niet mogelijk om de fabrieksinstelling van
de TUNER en PHONO toetsen te veranderen.
Nummertoetsen
BACKGROUND
0
)
=
+
1
Houd de BACKGROUND toets ingedrukt.
2
Druk de nummertoets overeenkomend met het
apparaat dat u tijdelijk wilt bedienen (zie
onderstaande tabel) en een van de volgende
toetsen tegelijkertijd in; VISUAL POWER, TV/
VIDEO, CH PRESET +/–, ANT TV/VTR, D.SKIP,
(, 9, p, 0/), =/+, P, r.
Nummertoetsen
Voorbeeld: Tijdens luisteren naar een compact disc
de opname op cassettedeck starten.
Terwijl u de BACKGROUND toets
ingedrukt houdt, drukt u tegelijkertijd
op nummertoets 4 (of 5) en de r toets.
Aan de nummertoetsen zijn als volgt funkties toegewezen:
Nummertoets
Voor bedienen van
1
CD-speler
2
DAT deck
3
Minidisc-recorder
4
Cassettedeck A
5
Cassettedeck B
6
Laserdisc-speler
7
Videorecorder (bedieningsstand VTR 1*)
8
Videorecorder (bedieningsstand VTR 2*)
9
Videorecorder (bedieningsstand VTR 3*)
0
TV-toestel
*
20NL
SYSTEM
CONTROL/
FUNCTION
Sony videorecorders worden bediend in een VTR 1, 2 of
3 stand. Deze bedieningsstanden komen overeen met
resp. Beta, 8mm en VHS.
0
)
=
+
1
Houd de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets
waarvan u de toewijzing wilt veranderen,
ingedrukt (bijvoorbeeld VIDEO 2).
2
Druk op de nummertoets die overeenkomt met de
audio- of videocomponent waarvan u de toewijzing
van de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toetsen
wilt veranderen (bijvoorbeeld 6, voor de laserdiscspeler).
Voor de toewijzing van de nummertoetsen wordt
verwezen naar de tabel onder “Bediening van het
ene apparaat terwijl u een ander gebruikt”
hiernaast.
U kunt nu de VIDEO 2 toets gebruiken voor het
bedienen van uw Sony laserdisc-speler.
Terugstellen op de fabrieksinstelling
Voer de bovenstaande procedure opnieuw uit.
Uitgebreide afstandsbedieningsfunkties
3
Programmeren van de
afstandsbediening
De RM-P362 afstandsbediening die bij de TA-VA8ES
versterker is bijgeleverd kan diverse van de funkties
van andere afstandsbedieningseenheden overnemen
(“LEARN”). Dit stelt u in staat met deze
afstandsbediening ook apparatuur van een ander merk
dan Sony te bedienen. Wanneer de bedieningssignalen
van de apparatuur eenmaal zijn overgenomen, kunt u
deze apparatuur als onderdeel van uw installatie
gebruiken. Deze programmeerfunktie komt ook van
pas indien bepaalde Sony apparaten niet reageren op
de commando's van deze afstandsbediening.
De afstandsbediening kan alleen funkties van andere
afstandsbedieningseenheden overnemen als deze zijn
gebaseerd op infrarode signalen. Voordat u
bedieningssignalen kunt overnemen, dient u te zorgen
dat de twee afstandsbedieningseenheden:
• recht tegenover elkaar geplaatst worden (zie stap 3
hieronder);
• ongeveer 5 cm uiteen liggen;
• tijdens het programmeren, d.w.z. overnemen van
een bedieningsfunktie, onbeweeglijk blijven liggen.
LEARN indikator
BACKGROUND
1
2
Andere afstandsbediening
Afstandsbediening
van de tuner
Ongeveer 5 cm
Als de LEARN indikator snel knippert
Onder de gekozen toets kunnen geen
afstandsbedieningssignalen worden overgenomen.
4
Druk op de toets van de andere
afstandsbediening voor de funktie die u wilt
overnemen, en houd ook deze toets ingedrukt tot
de LEARN indikator blijft branden.
5
Herhaal de stappen 3 en 4 voor het
programmeren van andere toetsen. Per toets kan
er slechts één funktie van een andere
afstandsbediening worden overgenomen.
6
Druk op de LEARN toets.
Nadat de LEARN indikator is gedoofd, kunt u
andere apparatuur bedienen door op de
geprogrammeerde toetsen te drukken.
LEARN
SYSTEM
CONTROL/
FUNCTION
0
)
9
(
=
p
Druk op de toets van deze afstandsbediening
waaronder u het nieuwe bedieningssignaal wilt
vastleggen.
De LEARN indikator gaat langzaam knipperen.
Gebruik alleen de toetsen die hierboven gearceerd
zijn aangegeven (voor een overzicht van de toetsen
die u voor de bediening van andere apparaten
kunt gebruiken verwezen naar “Beschrijving van
de afstandsbediening” op bladzijde 28).
+
P
r
Druk op de SYSTEM CONTROL/FUNCTION
toets van de audio- of videocomponent die u wilt
programmeren.
Als u bijvoorbeeld de afstandsbediening van een
CD-speler wilt programmeren, drukt u op de CD
toets.
Voor programmeren van een signaal onder de r
toets voor opnemen
Druk, terwijl u de r toets op de afstandsbediening van
de versterker ingedrukt houdt, op de opnametoets van
het andere apparaat.
(wordt vervolgd)
Druk op de LEARN toets zodat de LEARN
indikator oplicht.
21NL
Uitgebreide afstandsbedieningsfunkties
Indien het programmeren van bedieningssignalen
niet lukt, kontroleer dan de volgende punten:
• Als de LEARN indikator in het geheel niet oplicht,
zijn de batterijen mogelijk uitgeput. Vervang beide
batterijen door nieuwe.
• Als de LEARN indikator niet knippert of in stap 3 of 4
oplicht, er is wellicht sprake van storing van buitenaf.
Wis het signaal zoals beschreven in “Wissen van
geprogrammeerde bedieningssignalen” hieronder en
voer de procedure voor programmeren vanaf het
begin opnieuw uit.
• De twee afstandsbedieningseenheden liggen te ver uit
elkaar. Let op dat de afstand maximaal 5 cm
bedraagt.
• Als u de volgende handeling bij stappen 2 en 3 niet
binnen ongeveer een minuut uitvoert, wordt de
programmeerfunktie automatisch uitgeschakeld.
Begin in dat geval opnieuw vanaf stap 2.
• Als het geheugen van de afstandsbediening vol is
geraakt, kunt u wel een nieuw bedieningssignaal
onder een reeds geprogrammeerde toets vastleggen,
maar zal het nieuwe signaal het oude signaal
vervangen. (Bij programmeren van signalen voor Sony
apparatuur kunt u circa 60 bedieningssignalen
overnemen).
Opmerkingen
• Het is niet mogelijk om apparatuur waarvan
bedieningssignalen zijn overgenomen in te schakelen door
indrukken van een SYSTEM CONTROL/FUNCTION
toets. Hiervoor moet eerst de aan/uit-schakelaar van het
betreffende apparaat worden ingedrukt.
• Tracht niet deze afstandsbediening te gebruiken voor het
bedienen van een airconditioning of andere
huishoudelijke apparatuur.
Wissen van geprogrammeerde
bedieningssignalen
Voor het wissen van geprogrammeerde signalen gaat u
als volgt te werk. De funkties van de toetsen worden
dan weer op de fabrieksinstelling teruggezet.
22NL
1
Druk op de LEARN toets zodat de LEARN
indikator oplicht.
2
Houd, terwijl u de BACKGROUND toets
ingedrukt houdt, de toets ingedrukt waarvan u de
funktie wilt wissen, tot de LEARN indikator
dooft.
Aanvullende informatie
Verhelpen van storingen
Als u een van de volgende problemen ondervindt bij
de bediening van de versterker, kunt u deze lijst van
kontrolepunten doorlopen om aan de hand hiervan het
probleem te verhelpen. Mocht het probleem
onopgelost blijven, neemt u dan a.u.b. kontakt op met
uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Er klinkt geen geluid of de geluidssterkte blijft te gering.
/
Kontroleer of de luidsprekers en audio/
videocomponenten goed zijn aangesloten.
/
Kontroleer of op de versterker het juiste
apparaat is gekozen.
/
Kontroleer of de SPEAKERS toets in de juiste
stand staat.
/
Zorg dat de POWER SWAP schakelaar in de
juiste stand staat.
/
Druk op de MUTING toets als de MUTING
indikator brandt.
/
Er is kortsluiting opgetreden, waardoor het
beveiligingscircuit is ingeschakeld (de
aanduiding “PROTECTOR” knippert).
Schakel de versterker uit, los het probleem
dat kortsluiting veroorzaakt op en schakel het
apparaat dan weer in.
Geluid van links en rechts is verwisseld.
/
Kontroleer of de luidsprekers en audio/
video-componenten goed zijn aangesloten.
/
Stel de BALANCE regelaar bij.
Er klinkt een hinderlijke bromtoon of andere storende
achtergrondgeluiden.
/
Kontroleer of de luidsprekers en audio/
video-componenten goed zijn aangesloten.
/
Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of motor en tenminste 3 meter
van een TV-toestel of TL-verlichting.
/
Plaats de geluidsinstallatie niet te dicht in de
buurt van een ingeschakelde TV.
/
De stekkers en aansluitbussen zijn vuil.
Reinig de stekkers en aansluitbussen met een
doekje, licht bevochtigd met wat alkohol.
Er komt geen geluid uit de middenluidspreker.
/
Stel in op het PRO LOGIC klankbeeld of een
van de MOVIE klankbeelden (behalve het
MONO MOVIE klankbeeld) (zie blz. 14).
/
Kies de CENTER MODE instelling die past bij
uw luidspreker-opstelling (zie blz. 15).
/
Stel de geluidssterkte van de luidsprekers op
het juiste nivo af (zie blz. 16).
Opnemen is niet mogelijk.
/
Kontroleer of de apparatuur op de juiste
wijze is aangesloten.
/
Stel met de funktiekeuzetoetsen in op de
juiste geluidsbron voor opname.
Uit de achterluidsprekers klinkt geen geluid of de
geluidssterkte blijft te gering.
/
Schakel de klankbeeld-akoestiekfunktie in.
/
Kies de CENTER MODE instelling die past bij
uw luidspreker-opstelling (zie blz. 15).
/
Stel de geluidssterkte van de luidsprekers op
het juiste nivo af (zie blz. 16).
Het geluid wordt niet met akoestiekeffekt weergegeven.
/
Schakel de klankbeeld-akoestiekfunktie in.
/
Zorg dat de SPEAKERS keuzeschakelaar staat
ingesteld op “A+B” wanneer u twee stel
voorluidsprekers gebruikt.
Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een
onduidelijk beeld zichtbaar.
/
Zorg dat op de versterker de juiste funktie is
gekozen.
/
Kies het juiste ingangssignaal voor uw TV
(voor een Sony TV-toestel drukt u op de TV/
VIDEO toets van de afstandsbediening).
/
Plaats de TV niet te dicht in de buurt van de
geluidsinstallatie.
De afstandsbediening werkt niet.
/
Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor g van de
versterker.
/
Er bevindt zich een obstakel tussen het
apparaat en de kop van de afstandsbediening.
/
Vervang beide batterijen in de
afstandsbediening door nieuwe.
/
Kontroleer of u de juiste funktie voor
bediening van het gewenste apparaat op de
afstandsbediening heeft gekozen.
/
Wellicht is de TV CONTROL ON toets
ingedrukt, zodat de afstandsbediening alleen
nog werkt voor het TV-toestel. In dit geval
moet u op een van de SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toetsen alvorens u de versterker
(enz.) kunt bedienen.
23 NL
Aanvullende informatie
Digitaal signaalverwerkingsgedeelte
Technische
gegevens
Versterker-gedeelte
UITGANGSVERMOGEN
Stereo
weergave
(DIN, bij 1 kHz, 4 ohm)
120 watt + 120 watt
Met
Voorluidsprekers:
akoestiekeffekt
120 watt/kanaal
Middenluidspreker:
120 watt
Achterluidsprekers:
50 watt/kanaal
Modulatie
(analoogdigitaal
omzetting)
High Density Lineaire
Omzetter
Demodulatie
(digitaalanaloog
omzetting)
High Density Lineaire
Omzetter (Puls D/A
omzetter)
Akoestiekparameters
PHONO: RIAA
korrektiekromme
±0,5 dB
CD, TAPE, DAT/MD, TV,
LD, VIDEO 1, 2: 20 Hz 50 kHz +0–1 dB
(Direkte signaalweergave)
Ingangen
Gevoeligheid Impedantie
PHONO
(MM)
Signaal/
ruisverhouding
(gewogen
netwerk,
ingangsnivo)
2,5 mV
50 kOhm
78 dB
(A, 5 mV)
CD,
TAPE,
DAT/MD, 150 mV
VIDEO 1, 2,
3, TV, LD,
TUNER
50 kOhm
92 dB
(A)
Uitgangen
REC OUT VIDEO 1, 2
(AUDIO) OUT:
Uitgangsspanning:
250 mV,
Uitgangsimpedantie:
10 kOhm
WOOFER OUT
Uitgangsspanning: 2 V
Uitgangsimpedantie:
1 kOhm
PHONES: Voor het
aansluiten van hoog- en
laagohmige
hoofdtelefoons
BASS BOOST
+7 dB bij 70 Hz
Ingangen
VIDEO 1, 2, 3, LD, TV:
1 Vt-t, 75 ohm
Uitgangen
VIDEO 1, 2, MONITOR:
1 Vt-t, 75 ohm
Algemeen
Systeem
Voorversterker-gedeelte:
Lage-ruis NF type
equalizer-versterker
Eindversterker-gedeelte:
Zuiver komplementaire
SEPP
Voeding
220 - 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Bemonsterings- 48 kHz
frekwentie
Harmonische
Minder dan 0,05%
vervorming bij (Direkte signaalweergave)
nominaal
uitgangsvermogen
Frekwentiekarakteristiek
Video-gedeelte
Luisterruimte
(ROOM SIZE)
Instelbaar in 16 stappen
Wandbekleding
(WALL TYPE)
Instelbaar in 16 stappen
Luisterpositie
(SEAT F/R en L/R)
Instelbaar in 16 stappen
Effektnivo (EFFECT)
Instelbaar in 20 stappen
Nagalmtijd
(REVERB TIME)
Instelbaar in 16 stappen
Vertragingstijd
(DELAY TIME)
Bij PRO LOGIC weergave:
15 mSek. - 30 mSek. in
stappen van 0,1 mSek.
Achterluidsprekernivo
(REAR LEVEL)
–50 dB - +10 dB, in
stappen van 1 dB
Middenluidsprekernivo
(CENTER LEVEL)*
–50 dB - +10 dB, in
stappen van 1 dB
Ingangsbalans
(INPUT BALANCE)
Automatisch
Stroomverbruik 395 watt
Netstroomuitgang
1, geschakeld, totaal 120
watt
Afmetingen
Ca. 430 x 160 x 425 mm
(b/h/d)
Gewicht
14,6 kg
Bijgeleverd
toebehoren
Afstandsbediening (1)
R6 (AA-formaat)
batterijen (2)
Wijzigingen zonder kennisgeving in
ontwerp en technische gegevens
voorbehouden.
* Alleen voor akoestiekeffekten waarvoor
de CENTER LEVEL parameter
beschikbaar is (zie blz. 19)
Frekwentieaanpassing
Frekwentiebanden
3 banden: lage tonen/
middentonen/hoge
tonen
Kantelpuntfrekwenties
Lage tonen: 125 Hz 1 kHz
Hoge tonen: 1 kHz 8 kHz
Middenfrekwentie
Middentonen: 435 Hz 8 kHz
Sterkteregeling
±10 dB, in stappen van
1 dB
Filterhelling (Q)
Instelbaar op 3 standen:
Breed, gemiddeld, smal
24 NL
Aanvullende informatie
• 3 CH LOGIC instelling
Verklarende
woordenlijst
CENTER MODE
Aanpassing aan luidspreker-opstelling om
het Dolby Pro Logic Surround geluid
optimaal tot zijn recht te laten komen. Voor
een zo fraai mogelijke akoestiek kiest u één
van de volgende vier CENTER MODE
instellingen, afhankelijk van de opstelling
van uw luidsprekers.
Kies de 3 CH LOGIC instelling als u
beschikt over voor- en
middenluidsprekers, maar niet over
achterluidsprekers. Het geluid van het
achterkanaal wordt via de
voorluidsprekers weergegeven, zodat u
enige mate van akoestiek kunt verkrijgen
zonder achterluidsprekers te gebruiken.
Middenluidspreker
Voorluidspreker
Voorluidspreker
(L)
(R)
Achterluidspreker
(L)
Achterluidspreker
(R)
• WIDE instelling
Kies de WIDE instelling als u beschikt over
voor- en achterluidsprekers en een grote
middenluidspreker. Met de WIDE
instelling kunt u het Dolby Surround
geluid optimaal benutten.
Middenluidspreker
Voorluidspreker
Voorluidspreker
(L)
(R)
Achterluidspreker
(L)
Achterluidspreker
(R)
• PHANTOM instelling
Kies de WIDE instelling als u beschikt over
voor- en achterluidsprekers, maar niet
over een middenluidspreker. Het geluid
van het middenkanaal wordt via de
voorluidsprekers weergegeven.
Voorluidspreker
(L)
Voorluidspreker
(R)
Het totaal van de geluidssterkte van de vroege
weerkaatsingen en de nagalm. Het effektnivo is
op zes standen instelbaar. Naarmate u een
hoger effektnivo kiest, zal de kamer
“levendiger” klinken, terwijl de lagere
effektnivo’s meer de indruk van een
“akoestisch dode ruimte” geven.
Parameter
Middenluidspreker
Voorluidspreker
Voorluidspreker
(L)
(R)
• NORMAL instelling
Kies de NORMAL instelling als u beschikt
over voor- en achterluidsprekers en een
kleine middenluidspreker. Aangezien een
kleine middenluidspreker onvoldoende
basgeluid kan produceren, wordt het
basgeluid van het middenkanaal via de
voorluidsprekers weergegeven.
Effektnivo
Een instelbare grootheid die mede het
geluidsbeeld bepaalt, zoals de klankkleur of de
vertragingstijd. Door bijregelen van de diverse
parameters kunt u de voorgeprogrammeerde
akoestiekeffekten van de tuner/versterker
aanpassen aan uw smaak in muziek en uw
luistersituatie.
Programmeerbare afstandsbediening
Vertragingstijd
De vertragingstijd is het tijdsverschil tussen de
akoestiek-weergave van de voorluidsprekers en
die van de achterluidsprekers. Door de
vertragingstijd van de achterluidsprekers in te
stellen, kunt u de sfeer van verschillende
luisterruimtes nabootsen. Als u uw
achterluidsprekers in een kleine kamer of dicht
in de buurt van uw luisterpositie heeft
opgesteld, maakt u de vertragingstijd langer.
Voor een ruime kamer of wanneer de
achterluidsprekers ver van de luisterpositie
vandaan staan opgesteld, maakt u de
vertragingstijd korter.
Direkte afstemming
De afstemmethode waarbij u een gewenste
zenderfrekwentie met de nummertoetsen
rechtstreeks invoert. Gebruik deze
afstemming als u de frekwentie van de
gewenste zender precies kent.
Dolby Pro Logic Surround
Decodeersysteem van Dolby Surround geluid
waarmee TV-programma's en videocassettes
zijn opgenomen.
Vergeleken met het vorige Dolby Surround
systeem, zorgt de Dolby Pro Logic Surround
voor verbetering van het geluidsbeeld door
gebruik van vier afzonderlijke kanalen: voor
het doorsturen van de geluidseffekten buiten
beeld, het dialoog in beeld, de beweging van
het filmgeluid en de muziek. Dit stelt u in
staat een sfeer te verkrijgen vergelijkbaar aan
die in een bioskoop. Om van de Dolby Pro
Logic te kunnen benutten, heeft u een paar
achterluidsprekers en/of een
middenluidspreker nodig. Om de akoestiek
zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen,
dient u eerst de CENTER MODE instelling te
kiezen die het beste past bij uw luidsprekeropstelling.
Een afstandsbedieningseenheid met het
vermogen nieuwe bedieningscommando’s “aan
te leren”, d.w.z. over te nemen van andere
afstandsbedieningseenheden. Dit stelt u in staat
niet slechts Sony componenten, maar ook
apparatuur van andere merken met deze ene
afstandsbediening te bedienen.
Akoestiekeffekt
Een geluidspatroon of klankbeeld dat een
geluidsbron in een bepaalde omgeving oproept
door een kombinatie van direkt en weerkaatst
geluid in de natuurlijke akoestiek van de
luisterruimte. Deze versterker biedt zes
voorgeprogrammeerde akoestiekeffekten, zoals
DOLBY SUR, THEATER, HALL enz., waarmee
u moeiteloos kunt genieten van allerlei
treffende klankbeelden.
Akoestisch rondom-geluid
Dit geluid bestaat uit drie
geluidscomponenten: rechtstreeks geluid,
vroeg weerkaatst geluid en een nagalm.
De akoestiek van de ruimte waarin u zich
bevindt beïnvloedt de wijze waarop deze drie
geluidscomponenten te horen zijn.
De versterker kombineert deze
geluidscomponenten op een dusdanige
manier dat diverse luisteromgevingen, zoals
bijvoorbeeld een concertzaal, kunnen worden
nagebootst.
• Zaal-geluidscomponenten
Vroege weerkaatsingen
Rechtstreeks
geluid
• Overdracht van het geluid van de
achterluidsprekers
Dolby Surround
Codeer- en decodeersysteem van Dolby
Surround geluid voor thuisgebruik. De Dolby
Surround decodeert de extra kanalen op de
geluidssporen van met Dolby Surround
geluid opgenomen videofilms en TVprogramma's, en produceert geluidseffekten
en echo's waardoor u zich middenin de aktie
waant.
Rechtstreeks geluid
Nivo
Vroege
weerkaatsingen Nagalm
Vroege weerkaatsingstijd
Achterluidspreker
(L)
Achterluidspreker
(R)
Nagalm
Dolby Surround is in deze versterker als een
akoestiek-instelling voorgeprogrammeerd.
Als u over achterluidsprekers of een
middenluidspreker(s) beschikt, wordt
aanbevolen het Dolby Surround geluidsbeeld
bij te regelen door kiezen van de CENTER
MODE instelling die bij uw luidsprekeropstelling past. Dit stelt u in staat de Dolby
Pro Logic Surround ten volle te benutten.
Tijd
25 NL
Aanvullende informatie
Testtoon
Het geluidssignaal dat de tuner te
horen geeft aan de hand waarvan u
de geluidssterkte van de luidsprekers
kunt afstellen. De testtoon is als volgt
via elk van de luidsprekers te horen:
• Bij een geluidsinstallatie met
een middenluidspreker
(NORMAL/WIDE/3 CH LOGIC
instellingen)
De testtoon wordt
achtereenvolgens weergegeven via
de linker voorluidspreker, de
middenluidspreker, de rechter
voorluidspreker en de
achterluidsprekers.
Voor (L)
Voor (R)
Midden
3 CH LOGIC
Achter (L, R)
NORMAL/WIDE
• Bij een geluidsinstallatie zonder
middenluidspreker (PHANTOM
instelling)
De testtoon wordt afwisselend via
de voor- en achterluidsprekers
weergegeven.
Voor (L, R)
PHANTOM
Achter (L, R)
26 NL
Beschrijving van het achterpaneel
1 2
3
4
5
7
6
8
@£
1
2
3
4
5
6
7
8
9
@
™ @¡ @º ! ª
Televisie-aansluitingen (TV)
Laserdisc-aansluitingen (LD)
VIDEO 2 aansluitingen
VIDEO 1 aansluitingen
Videomonitor-aansluitingen
(MONITOR)
Voorluidspreker-aansluitingen
(FRONT SPEAKERS A/B)
Geschakelde stroomuitgangen
(SWITCHED AC OUTLET)
(Aantal, plaats en vorm van deze
aansluitingen is afhankelijk van
het verkoopgebied van dit
apparaat)
Netsnoer
Achterluidspreker-aansluitingen
(REAR SPEAKERS)
! • ! ¶! § ! ! ¢
! £!™! ¡
0
0 Middenluidsprekeraansluitingen
(CENTER SPEAKER)
!¡ Akoestiekluidsprekeraansluitingen midden
(SURROUND OUT CENTER)
!™ Akoestiekluidsprekeraansluitingen lage tonen
(SURROUND OUT WOOFER)
!£ Akoestiekluidsprekeraansluitingen achter
(SURROUND OUT REAR)
!¢ 5.1 Ingangsaansluiting midden
(5.1 INPUT CENTER)
! 5.1 Ingangsaansluiting lage
tonen (5.1 INPUT WOOFER)
9
!§ 5.1 Ingangsaansluiting achter
(5.1 INPUT REAR)
!¶ 5.1 Ingangsaansluiting vóór
(5.1 INPUT FRONT)
!• Cassettedeck-aansluitingen
(TAPE)
!ª DAT/Minidisc-aansluitingen
(DAT/MD)
@º Compact disc aansluitingen (CD)
@¡ Tuner-aansluitingen (TUNER)
@™ Platenspeler-aansluitingen
(PHONO)
@£ y Aardaansluiting
27 NL
Beschrijving van de afstandsbediening
Hieronder volgt een overzicht van de toetsen op de afstandsbediening die niet zijn genoemd op de voorgaande
bladzijden en de toetsen die verschillen van die op de versterker zelf.
Toetsen
Voor bediening
Funktie
Toetsen
0-9
Tuner
Kiezen van vooringestelde
radiozenders.
RMS
Cassettedeck
DIRECTION
9 / (
Programmeren van muziekstukken (alleen voor cassettedecks met RMS* funktie).
ENTER
TV/
videorecorder
Kiezen van zendernummers,
in kombinatie met de 0 t/m 9
nummertoetsen.
TV/VIDEO
TV/
videorecorder
Kiezen van het
ingangssignaal: TV-signaal of
videoprogramma.
VISUAL
POWER
TV/
In/uitschakelen van de
videorecorder/ stroom.
laserdisc-speler
-/- -
TV
CD-speler/
Kiezen van muziekstukminidisc-recorder/ nummers. Met 0 kiest u
laserdisc-speler
muziekstuk-nummer 10.
Voor bediening Funktie
TV/videorecorder Kiezen van zendernummers.
CH/
PRESET
+/–
Tuner
Doorlopen en kiezen van
vooringestelde zenders.
TV/videorecorder Kiezen van TV-zenders
INDEX
Tuner
D. SKIP
0
/
)
Voor het kiezen van zenderindexnamen voor de
indexkeuze-afstemming.
CD-speler
Overslaan van compact discs
(alleen voor een CD-speler
met een multi-disc wisselaar).
CD-speler
Zoeken van muziekpassages
(voorwaarts of terugwaarts).
Cassettedeck/
Vooruitspoelen of
minidisc-recorder/ terugspoelen.
videorecorder/
laserdisc-speler
=
/
+ CD-speler/
Opzoeken van
minidisc-recorder/ muziekstukken (voorwaarts
laserdisc-speler
of terugwaarts).
CD-speler/
cassettedeck/
minidiscrecorder/
laserdisc-speler/
videorecorder
P
CD-speler/
Starten van de weergave.
cassettedeck/
minidisc-recorder/
laserdisc-speler/
videorecorder
(
CD-speler/
Stoppen van de weergave.
cassettedeck/
minidisc-recorder/
laserdisc-speler/
videorecorder
p
Cassettedeck
9
r
r +
Tijdelijk onderbreken van de
weergave of opname.
(Tevens voor het starten van
de opname van apparatuur
die in de opnamepauzestand staat.)
(
Starten van de weergave van
de achterkant van de cassette.
Cassettedeck
In de opname-pauzestand
zetten van cassettedecks.
Cassettedeck/
minidiscrecorder/
videorecorder
Starten van de opname,
wanneer de ( (of 9 op
het cassettedeck) tegelijk
wordt ingedrukt.
RMS
Cassettedeck
DIRECTION
Kiezen van de bandlooprichting (voor cassettedecks met RMS* funktie).
RMS
CLEAR
Wissen van het RMS*
programma (voor cassettedecks met RMS funktie).
Cassettedeck
Om met de nummertoetsen
zendernummers te kiezen,
bestaande uit één of twee
cijfers (alleen voor Europa).
SUB CH +/– TV
Kiezen van vooringestelde
zenders voor het inzetbeeld.**
POSITION
TV
Veranderen van de plaats van
het inzetbeeld.**
SWAP
TV
Verwisselen van het inzetbeeld en het gewone beeld.**
P IN P
TV
In werking stellen van de
beeld-in-beeld funktie.**
JUMP
TV
Heen en weer springen
tussen de vorige en de
huidige TV-zender.
ANT TV/
VTR
Videorecorder
Kiezen van het
uitgangssignaal van de
antenne-aansluiting: TVsignaal of videoprogramma.
TV
CONTROL
ON
TV
Voor inschakelen van het TVtoestel, omschakelen van het
ingangssignaal naar het TVsignaal en omschakelen van
de afstandsbediening op TVbediening.
MASTER
VOL +/–
TV
Voor instellen van de
geluidssterkte van het TVtoestel, na indrukken van de
TV CONTROL ON toets.
MUTING
TV
Voor dempen van de
geluidsweergave van het TVtoestel, na indrukken van de
TV CONTROL ON toets.
* RMS: Random Music Sensor
** Uitsluitend voor Sony TV’s voorzien van de beeld-inbeeld funktie.
28NL
Index
A
Aanpassen
Afstandsbediening 20-22
Akoestiekeffekten 17
Toon-bijregeling 14
Aansluiten: Zie Aansluitingen
Aansluiten van audioapparatuur 5
Aansluitingen
audio-apparatuur 5
luidsprekers 6
netsnoer 8
overzicht 4
TV/videorecorder 7
Achterpaneel 5-8, 27
Afstandsbediening 4, 10,
20-22, 28
achtergrond-bediening 20
bediening van andere
apparatuur dan Sony 21
bediening van Sony
apparatuur 20, 28
programmeren 21
toewijzing veranderen 20
Afstandsbedieningstoetsen 10,
20-22, 28
BACKGROUND funktie 20
Akoestiek 13-19, 25, 26
Akoestiekeffekten
aanpassen 17
voorgeprogrammeerde 13
Akoestiek-parameters 19
K
Kiezen van een weergavebron
9
met de afstandsbediening 10,
28
Klankbeelden: Zie
Akoestiekeffekten
Kopiëren: Zie Opnemen
L
Luidsprekers
aansluiten 6
impedantie 24
kiezen van luidsprekerpaar
6, 7
opstelling 6
M
Monteren van opnamen: Zie
Opnemen
N
Naamgeving van beeld/
geluidsbronnen 10
NORMAL instelling 15, 25
O
Opnemen
op audiocassette 11
op videocassette 11
P, Q
B
BACKGROUND bediening 20
Bekijken van
videoprogramma’s 9
Bijregelen
geluidsnivo 9
klank 9, 17
luidspreker-geluidssterkte 16
parameters 18
vertragingstijd 16
PHANTOM instelling 15, 25
Programmeren van de
afstandsbediening 21
wissen van signalen 22
R, S
RMS (Random Music Sensor) 28
T
Testtoon 16, 26
TV/videorecorder aansluitingen
7
C
CENTER MODE instelling 15,
25
3 CH LOGIC 15, 25
NORMAL instelling 15, 25
PHANTOM 15, 25
WIDE 15, 25
D, E, F, G, H
Digitale signaalverwerking 16
Dimmen van het uitleesvenster
9
Dolby Pro Logic
optimaal benutten 15
Surround 25
Dolby Surround geluid 15, 25
CENTER MODE aanpassing
15, 25
3 CH LOGIC instelling 15, 25
I, J
Instellen
geluidsnivo 9
klank 9, 17
luidspreker-geluidsterkte 16
parameters 18
vertragingstijd 16
U
Uitleesvenster 10
dimmen van de verlichting 9
Uitpakken 4
V
Verhelpen van storingen 23
Vertragingstijd 16, 26
W, X, Y, Z
Weergavebron
kiezen 9, 10
WIDE instelling 15, 25
Namen van de
bedieningsorganen
Toetsen
ANT TV/VTR / D. SKIP 28
BACKGROUND 20
BASS BOOST 9
CENTER LEVEL 15, 16
DIRECT PASS 9
DISPLAY 11
DPC MODE 11, 16, 17
EQ/TONE/ON/OFF 18
GENRE 13, 14
LD 9
LEARN 21
MASTER VOL 8, 9, 16, 28
MODE 13, 14
MUTING 9
PHONO 9, 10
REAR LEVEL 16
RMS CLEAR 28
9 /( RMS DIRECTION 28
RMS/START/ENTER 28
SLEEP 12
SOUND FIELD
ON/OFF 13, 18
SYSTEM CONTROL/
FUNCTION 10, 20, 21
SYSTEM OFF 10
TAPE MONITOR 9, 10, 11
TEST TONE 16, 26
TUNER 9, 20
TV 9
TV CONTROL ON 10, 28
TV/VIDEO 10, 28
VISUAL POWER 28
0 /)
28
=/+
28
P 28
r 28
Nummertoetsen 28
Schakelaars
FUNCTION 9
POWER ON STANDBY 9
SPEAKERS 6
Regelaars
BALANCE 9, 16
DIGITAL PROCESSING
CONTROLS 11, 15, 18
MASTER VOL 8, 9, 16, 28
Aansluitbussen
PHONES 9
VIDEO 3 8
Indikatorlampjes
AC-3 9
BASS BOOST 9
EQUALIZER 17
INDEX 11
LEARN 21
MUTING 8, 9
SURROUND 13
TAPE MONITOR 9
TONE 17
Overige
g
4
29NL