NordicTrack NTEVEX77020 Handleiding

Type
Handleiding
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Serie-
nummer-
sticker
Modelnr. NTEVEX77020.2
Serienr.
Schrijf het serienummer in het vakje
hierboven voor latere raadpleging.
OPGELET
Lees alle voorzorgsmaatregelen
en instructies in deze handleiding
door voordat u deze apparatuur
gebruikt. Bewaar deze handlei-
ding voor latere raadpleging. iconeurope.com
KLANTENSERVICE
Neem contact op met de
Klantenservice (zie informatie hier-
onder) of neem contact op met de
winkel waar u dit product gekocht
heeft wanneer u nog vragen heeft of
wanneer er onderdelen ontbreken of
beschadigd zijn.
207 082 883
Maandag–Vrijdag 08:00–17:00
Website:
iconsupport.eu/nl
Email:
2
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ...................................................3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
ONDERDELENOVERZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
DE TRAININGSFIETS GEBRUIKEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN .......................................................16
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING .....................................................23
TRAININGSRICHTLIJNEN ...................................................................25
ONDERDELENLIJST .......................................................................26
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN .............................................Achterkant
RECYCLINGINFORMATIE ............................................................Achterkant
INHOUDSOPGAVE
De hier afgebeelde waarschuwingssticker wordt
bij dit product meegeleverd. Plak de waarschu-
wingssticker op de aangegeven locatie bovenop de
Engelse waarschuwing. Raadpleeg de voorkant
van deze handleiding als een sticker ontbreekt
of niet leesbaar is en vraag om een gratis
vervangende sticker. Plak de sticker op de aan-
gegeven plaats. Let op: De sticker wordt mogelijk
niet op ware grootte weergegeven.
NORDICTRACK en IFIT zijn geregistreerde handelsmerken van ICON Health & Fitness, Inc. App Store is een
handelsmerk van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen. Android en Google Play zijn handelsmer-
ken van Google LLC. Het woordmerk Bluetooth® en de logo’s zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth
SIG, Inc. en worden onder licentie gebruikt. IOS is een handelsmerk of een geregistreerd handelsmerk van Cisco
in de VS en andere landen en wordt onder licentie gebruikt.
3
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
deze handleiding, en alle waarschuwingen op uw trainingsets voordat u deze gebruikt om het risico
op ernstig letsel te verminderen. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade
opgelopen door dit product of tijdens het gebruik van dit product.
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar om ervoor te zorgen dat alle gebruikers
van de trainingsets goed geïnformeerd zijn
over alle voorzorgsmaatregelen.
2. Raadpleeg uw huisarts voordat u met een
trainingsprogramma begint. Dit is vooral
belangrijk voor personen ouder dan 35 jaar
of met bestaande gezondheidsproblemen.
3. De trainingsets is niet bedoeld om gebruikt
te worden door personen met verminderd
lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk ver-
mogen of met een gebrek aan ervaring
en kennis, tenzij er toezicht is of tenzij zij
instructies hebben ontvangen over het
gebruik van de trainingsets door iemand
die voor hun veiligheid verantwoordelijk is.
4. Gebruik de trainingsets alleen zoals in deze
handleiding is beschreven.
5. De trainingsets is alleen voor thuisge-
bruik bedoeld. Gebruik de trainingsets
niet voor zakelijke, institutionele of
verhuurdoeleinden.
6. Houd de trainingsets binnenshuis en uit de
buurt van vocht en stof. Plaats de trainings-
ets niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
7. Plaats de trainingsets op een vlakke onder-
grond met minstens 0,6 meter vrije ruimte
rondom de ets. Leg een matje onder de
trainingsets om uw vloer of vloerbedekking
niet te beschadigen.
8. Controleer de onderdelen elke keer dat de
trainingsets wordt gebruikt en draai ze goed
vast. Vervang versleten onderdelen meteen.
9. Houd kinderen jonger dan 16 jaar en huisdie-
ren altijd bij de trainingsets vandaan.
10. Draag geschikte kleding tijdens het trainen.
Draag geen losse kleding die in de trai-
ningsets bekneld kan raken. Draag altijd
sportschoenen voor voetbescherming.
11. De trainingsets dient niet te worden
gebruikt door mensen die zwaarder zijn dan
125 kg.
12. Wees voorzichtig bij het op- en afstappen
van de trainingsets.
13. Houd uw rug tijdens het gebruik van de trai-
ningsets altijd recht. Krom uw rug niet.
14. Te veel trainen kan leiden tot ernstig letsel
of de dood. Stop onmiddellijk en begin met
afkoelen als u tijdens het trainen uitgeput
raakt, kortademig wordt of pijn voelt.
4
Fijn dat u voor de revolutionaire NORDICTRACK® GX
4.5 PRO trainingsets heeft gekozen. Fietsen is een
van de meest effectieve trainingen voor het verbeteren
van het hart- en vaatstelsel het opbouwen van uithou-
dingsvermogen en voor het in vorm brengen van uw
volledige lichaam. De GX 4.5 PRO trainingsets heeft
een indrukwekkend aantal mogelijkheden die ontwik-
keld zijn om uw trainingen thuis effectiever en leuker te
maken.
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u
de trainingsets gebruikt. Raadpleeg de voorkant
van deze handleiding als u na het doorlezen van deze
handleiding nog vragen hebt. Noteer het productmodel-
en serienummer voordat u contact met ons opneemt,
zodat wij u van dienst kunnen zijn. U vindt het model-
nummer en de locatie van de serienummersticker op
de voorkant van deze handleiding.
Voordat u verder leest, dient u zich vertrouwd te maken
met de onderdelen die in de onderstaande tekening
zijn aangegeven.
Zitting
Zittingstang
Zittingknop
Stelvoet
Wiel
Pedaal/Riem
Handvat
Ventilator
Bedieningspaneel
Knop van de Zittingstang
Accessoireshouder
VOORDAT U BEGINT
Lengte: 117 cm
Breedte: 63 cm
Gewicht: 47 kg
5
M10 Sluitring
(31)–4
M10 x 110mm Schroef (53)–4
M8 x 16mm
Schroef (63)–10
M10 x 15mm
Schroef (65)–4
M4 x 18mm
Laagbolkopschroef
(34)–8
ONDERDELENOVERZICHT
Raadpleeg de onderstaande afbeeldingen voor een overzicht van de kleine onderdelen die nodig zijn voor mon-
tage. Het nummer tussen haakjes onder elke tekening is het referentienummer van het onderdeel. U vindt alle
onderdelen terug in de ONDERDELENLIJST achterin deze handleiding. Het getal volgend op het referentienum-
mer geeft het aantal te monteren onderdelen aan. Let op: Als er een onderdeel lijkt te ontbreken, controleer
dan eerst of het vooraf al is gemonteerd. Er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd.
6
De montage moet door twee personen worden
uitgevoerd.
Plaats alle onderdelen op een open plek en
verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het
verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar
bent met de montage.
De linkeronderdelen worden aangegeven met
“L” of “Left” en de rechteronderdelen met “R” of
“Right”.
Voor het vaststellen van de kleine onderdelen,
kijkt u op bladzijde 5.
U hebt behalve het meegeleverde gereedschap
ook het volgende gereedschap nodig:
een kruiskopschroevendraaier
een verstelbare moersleutel
Het monteren gaat mogelijk eenvoudiger met
uw eigen set sleutels. Gebruik geen elektrisch
gereedschap om schade aan onderdelen te
voorkomen.
MONTAGE
1
2. Zoek de Voorste Stabilisator (2) en richt deze
zoals is afgebeeld.
Maak de Voorste Stabilisator (2) aan het
Onderstel (1) vast met twee M10 x 110mm
Schroeven (53).
53
1
2
2
1. Ga naar iconsupport.eu op uw computer en
registreer uw product om:
• uw eigendom vast te leggen
uw garantie te activeren
prioriteit bij klantondersteuning te krijgen als u
ooit hulp nodig heeft
Let op: Indien u geen toegang tot internet heeft,
kunt u bellen met de Klantenservice (zie de
voorkant van deze handleiding) en uw product
registreren.
7
3. Maak de Achterste Stabilisator (3) aan het
Onderstel (1) vast met twee M10 x 110mm
Schroeven (53).
53
1
3
3
4. Draai de Staander (4) en de Schermkap (7)
zoals afgebeeld. Schuif de Schermkap omhoog
op de Staander.
Laat een tweede persoon de Staander (4) en de
Schermkap (7) bij de voorkant van het Onderstel
(1) houden.
Vind vervolgens de kabelbinder (A) in de
Staander (4). Knoop de onderkant van de kabel-
binder aan de Hoofddraad (58). Trek vervolgens
de bovenkant van de kabelbinder omhoog tot de
Hoofddraad helemaal door de Staander loopt.
4
4
7
58
1
A
8
5
4
1
765
65
31
31
Zorg dat de dra-
den niet klem
komen te zitten
5. Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Schuif de Staander (4) op het Onderstel
(1).
Bevestig de Staander (4) met vier M10 x 15mm
Schroeven (65) en vier M10 Sluitringen (31);
draai alle Schroeven eerst aan en draai ze
daarna vast.
Druk de Schermkap (7) nog niet op zijn
plaats.
6
6. Richt de Zittingstang (6) zoals getoond en steek
hem in het Onderstel (1).
Schuif dan de Schermkap (7) omlaag en druk
deze op het Rechter- en Linkerscherm (10, 11).
6
1
7
10, 11
9
7
7. Richt de Knop van het Scherm (9) zoals afge-
beeld en schuif het op de Schermkap (7).
Draai vervolgens de Knop van de Zittingstang
(27) in het Onderstel (1) vast.
Maak vervolgens de Knop van de Zittingstang
(27) los en trek eraan, schuif de Zittingstang
(6) omhoog of omlaag naar de gewenste posi-
tie en laat dan de Knop van de Zittingstang
los. Beweeg de Zittingstang iets omhoog of
omlaag om te controleren of de Knop van de
Zittingstang vastzit in een van de afstelgaten
van de Zittingstang. Maak vervolgens de Knop
van de Zittingstang vast.
9
1
6
7
27
8
8. Bevestig de Zitting (23) aan de Zittingdrager
(24) met vier M8 x 16mm Schroeven (63); draai
alle Schroeven aan en draai ze daarna vast.
Let op: De Schroeven kunnen vooraf aan de
Zitting zijn bevestigd.
23
24
63
10
10
9. Verwijder de Zittingknop (26) uit de Beugel van
de Zitting (30) in de Zittingdrager (24).
Plaats vervolgens de Zittingdrager (24) op de
Zittingstang (6). Steek dan de Zittingknop (26)
omhoog in de Zittingstang en maak de Zitting-
knop vast in de Beugel van de Zitting (30) in de
Zittingdrager.
9
26
24
6
13
30
4
10. Laat een tweede persoon het Bedieningspaneel
(13) bij de Staander (4) vasthouden. Verbind de
Hoofddraad (58) met de bijpassende draad op
het Bedieningspaneel.
Stop het overmatige draad in de Staander (4).
58
34
13
4
Zorg dat de
draad niet klem
komt te zitten
11
11. Tip: Zorg dat de draad niet klem komt te zit-
ten. Bevestig het Bedieningspaneel (13) aan de
Staander (4) met vier M4 x 18mm Laagbolkop-
schroeven (34). Draai alle Laagbolkopschroe-
ven aan en draai ze daarna vast.
11
12. Laat een tweede persoon het Rechterhandvat
(5) bij de Staander (4) houden.
Bevestig het Rechterhandvat (5) op de Staander
(4) met drie M8 x 16mm Schroeven (63); draai
beide Schroeven aan en draai ze vast.
Herhaal deze stap voor de Linkerhandleuning
(14).
13
12
4
34
13. Let op: Voor de duidelijkheid, het bedie-
ningspaneel wordt niet afgebeeld bij deze
stap.
Maak de Voorste Kap van het Bedieningspaneel
(12) aan de Staander (4) vast met twee M4 x
18mm Laagbolkopschroeven (34).
14. Let op: Voor de duidelijkheid, het bedie-
ningspaneel wordt niet afgebeeld bij deze
stap.
Druk dan de Achterste Kap van het Bedie-
ningspaneel (15) op de Voorste Kap van het
Bedieningspaneel (12).
14
15
12
12
63
63
14
5
4
12
15
4
8
34
15. Maak de Accessoireshouder (8) aan de
Staander (4) vast met twee M4 x 18mm
Laagbolkopschroeven (34).
19
D
21
C
16. Zoek het Rechterpedaal (21). Draai met een
verstelbare moersleutel het Rechterpedaal
rechtsom vast in de Rechtercrankarm (19).
Draai het Linkerpedaal (niet afgebeeld)
linksom stevig vast in de Linkercrankarm
(niet afgebeeld). BELANGRIJK: U moet het
Linkerpedaal linksom draaien om het te
bevestigen.
Om de pedaalriemen (C) af te stellen, kijkt u bij
DE PEDAALRIEMEN AFSTELLEN op bladzijde
14.
16
13
17. Sluit de Stroomadapter (61) aan op de
Stroomaansluiting (29) aan de voorzijde van de
trainingets.
Let op: Bekijk DE STROOMADAPTER INSTE-
KEN op bladzijde 14 om de Stroomadapter (61)
in een stopcontact te steken.
29
61
17
18. Nadat de trainingsets is gemonteerd, controleert u de ets om te zien of alles juist is gemonteerd en
goed werkt. Draai alle onderdelen van de trainingsets goed vast voordat u de trainingsets gebruikt.
Er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd. Plaats een matje onder de trainingsets om de vloer(bedek-
king) te beschermen.
14
DE STROOMADAPTER INSTEKEN
BELANGRIJK: Als de trainingsets aan koude
temperaturen is blootgesteld, moet u deze op
kamertemperatuur laten komen voordat u de
stroomadapter (A) aansluit. Doet u dit niet, dan
kunnen de displays van het bedieningspaneel
of andere elektrische componenten beschadigd
raken.
Steek de
stroomadapter
(A) in de aan-
sluiting op het
onderstel van
de trainingsets.
Steek vervolgens
de stroomadapter
in een geschikt
stopcontact dat op
de juiste wijze is geïnstalleerd volgens de lokale codes
en verordeningen.
DE HOOGTE VAN DE ZITTING AFSTELLEN
Voor een effectieve training moet de zitting op de juiste
hoogte zijn. Wanneer de pedalen in de laagste stand
staan, moeten uw knieën tijdens het etsen licht gebo-
gen zijn.
Om de zitting af
te stellen, draait
u de knop van de
zittingstang (B)
een paar slagen
los, trekt u aan de
knop, schuift u de
zittingstang omhoog
of omlaag in de
gewenste positie en
laat u vervolgens de
knop los. Beweeg de
zittingstang wat naar boven of naar beneden om te
controleren of de knop in een van de afstelgaten
van de zittingstang vastzit. Draai de knop vervolgens
vast.
DE LATERALE STAND VAN DE ZITTING
AFSTELLEN
Om de laterale positie
van de zitting af te
stellen, draait u de
zittingknop (C) met
een paar draaien
los. Beweeg dan de
zitting naar voren of
naar achteren in de
gewenste positie en
maak de zittingknop
stevig vast.
DE PEDAALRIEMEN AFSTELLEN
Trek het uiteinde van
de riem omlaag, om
een pedaalriem (D)
vast te maken. Druk
op het lipje (E) en
trek de riem omhoog
om een riem los te
maken.
A
B
C
E
D
DE TRAININGSFIETS GEBRUIKEN
15
DE TRAININGSFIETS WATERPAS STELLEN
Draai, wanneer de
trainingsets tijdens
het gebruik wat
wiebelt, aan één of
aan beide stelvoeten
(F) onder de achter-
ste stabilisator totdat
het toestel niet meer
wiebelt.
DE OPTIONELE TABLETHOUDER
De optionele
tablethouder (G)
houdt uw tablet goed
op zijn plaats en zorgt
ervoor dat u uw tablet
tijdens het oefenen
kan gebruiken. De
optionele tablethou-
der is ontworpen
voor gebruik met de
meeste tablets van
volledige grootte.
Voor het kopen van een tablethouder, raadpleegt u
de omslag van deze handleiding.
F
F
G
16
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN
BEDIENINGSPANEELFUNCTIES
Het geavanceerde bedieningspaneel bevat bepaalde
keuzes om uw trainingen effectiever en leuker te
maken.
U kunt de weerstand van de pedalen met een druk
op de toets afstellen wanneer u de handmatige
modus van het bedieningspaneel gebruikt. Het bedie-
ningspaneel geeft tijdens de training doorlopend
feedback. U kunt zelfs uw hartslag meten met een
compatibele hartslagmonitor.
Daarnaast kunt u uw eigen audiospeler aansluiten
op het geluidssysteem van het bedieningspaneel om
terwijl u traint naar uw favoriete muziek of audioboeken
te luisteren.
Het bedieningspaneel biedt ook onbeperkte iFit-trai-
ningen wanneer u de iFit-app naar uw smart-toestel
downloadt en dit op het bedieningspaneel aansluit.
Met de iFit-app heeft u toegang tot een grote en
gevarieerde bibliotheek met iFit-videotrainingen, kunt u
uw eigen trainingen creëren, resultaten van uw trai-
ningen bijhouden en hebt u toegang tot vele andere
mogelijkheden.
Elke iFit-training verandert automatisch de weerstand
van de pedalen, terwijl een iFit-coach u leidt door een
meeslepende en effectieve videotraining.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie
bladzijde 17. Voor het gebruiken van het geluidssys-
teem, zie bladzijde 19.
Voor informatie over het gebruik van een iFit-trai-
ning, zie bladzijde 19. Om uw hartslagmonitor aan
te sluiten op het bedieningspaneel, zie bladzijde 21.
Voor het wijzigen van bedieningspaneelinstellin-
gen, zie bladzijde 21.
Let op: Als er een laagje plastic op het display zit, moet
u dat verwijderen.
Let op: Het bedieningspaneel kan de snelheid en de
afstand in standaard eenheden of metrische eenhe-
den weergeven. Druk op de toets St/Met (standaard/
metrisch) om de meeteenheid te wijzigen. Alle instruc-
ties in deze paragraaf verwijzen omwille van eenvoud
naar standaardeenheden.
Barney
EBNE77020
NTEVEX77020
BEDIENINGSPANEEL-
OVERZICHT
17
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. Begin te etsen of druk op een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel aan
te zetten.
Het display gaat aan als u het bedieningspaneel
inschakelt. Op dat moment is het bedieningspaneel
klaar voor gebruik.
2. Kies de handmatige modus.
Wanneer u het bedieningspaneel aanzet, wordt de
handmatige modus automatisch gekozen.
3. Verander naar wens de weerstand van de
pedalen.
Begin te etsen om de handmatige modus te
starten.
Als u de weerstand van de pedalen wilt wijzi-
gen, drukt u op een van de genummerde toetsen
Resistance (weerstand) of drukt u op de toename-
toets en afnametoets Resistance (weerstand).
Let op: Als u een toets hebt ingedrukt, duurt het
even voordat de pedalen het geselecteerde weer-
standsniveau bereiken.
4. Bekijk uw voortgang op het display.
Het display kan de volgende trainingsinformatie
bevatten:
CALS (calorieën) – Het geschatte aantal calorieën
dat u heeft verbrand.
CALS/HR (calorieën per uur) – Het geschatte
aantal calorieën dat u per uur verbrandt.
RESIST (weerstand) – Het weerstandsniveau van
de pedalen.
RPM (tpm) – Uw etssnelheid in toeren per minuut
(RPM).
Time (tijd) – De verstreken tijd.
Pace (tempo) – Uw etssnelheid in minuten per
mijl of kilometer. Druk op de toets St/Met (stan-
daard/metrisch) om de meeteenheid te wijzigen.
MI of KM (afstand) – De afstand die u in mijlen
of kilometers heeft geetst. Druk op de toets St/
Met (standaard/metrisch) om de meeteenheid te
wijzigen.
MPH of KPH (snelheid) – Uw etssnelheid in
mijlen of kilometers per uur. Druk op de toets St/
Met (standaard/metrisch) om de meeteenheid te
wijzigen.
BPM en hartsymbool (hartslag) – Uw hartslag
als u een compatibele hartslagmonitor gebruikt (zie
stap 5).
Druk herhaaldelijk op de toets Next Display (vol-
gende display) om de gewenste trainingsinformatie
op de display te zien.
Scanmodus – Het bedieningspaneel heeft een
scanmodus waarmee trainingsinformatie in een
herhalingscyclus wordt getoond. Om de scanmo-
dus aan te zetten, drukt u op de toets Multi-scan;
de scan-indicator (A) en het woord SCAN zullen op
het display aangaan.
A
18
Om de scancyclus handmatig verder te laten
gaan, drukt u herhaaldelijk op de toets Multi-scan.
Om de scanmodus uit te zetten, drukt u op de
toets Next Display (volgende display); de scanindi-
cator en het woord SCAN gaan dan uit.
U kunt de scanmodus ook aanpassen om in een
herhalende cyclus alleen gewenste trainingsinfor-
matie weer te geven.
Om de scanmodus aan te passen, drukt u eerst
herhaaldelijk op de toets Next Display (volgende
display) tot de trainingsinformatie die u wilt toe-
voegen aan, of verwijderen uit de scancyclus in de
display verschijnt.
Druk vervolgens op de toets Add/Substract (toe-
voegen/verwijderen) om trainingsinformatie toe te
voegen aan, of te verwijderen uit de scancyclus.
Wanneer trainingsinformatie wordt toege-
voegd, gaat de indicator ervan aan op het display.
Wanneer trainingsinformatie wordt verwijderd,
gaat de indicator ervan uit.
Druk vervolgens op de toets Multi-scan om de
scanmodus aan te zetten.
Let op: Het bedieningspaneel geeft automatisch uw
hartslag in de scancyclus weer wanneer het een
hartslag van een hartslagmonitor herkent.
Om het volu-
meniveau van
het bedie-
ningspaneel te
wijzigen, drukt u
op de volume-toenametoets en -afnametoets.
Stop eenvoudigweg met etsen om het bedie-
ningspaneel te pauzeren. Als het bedieningspaneel
wordt onderbroken, knippert de tijd op het display.
Begin gewoon weer te etsen om door te gaan met
uw training.
5. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
U kunt een compatibele hartslagmonitor dragen
om uw hartslag te meten. Let op: Het bedie-
ningspaneel ondersteunt alle Bluetooth® Smart
hartslagmonitoren.
Een compatibele borstkas-hartslagmonitor is
bij sommige modellen meegeleverd. Als een
borstkas-hartslagmonitor is meegeleverd, zie
DE BORSTKAS-HARTSLAGMONITOR in deze
handleiding om te weten te komen hoe u hem moet
gebruiken.
Als er bij dit model geen compatibele hartslag-
monitor is meegeleverd, zie bladzijde 21 voor
informatie over hoe u deze kunt bestellen.
Druk op de iFit Sync toets op het bedieningspaneel
om een compatibele hartslagmonitor met het
bedieningspaneel te verbinden; het koppelings-
nummer van het bedieningspaneel zal in het
display verschijnen. Als de verbinding tot stand is
gebracht, knippert de LED-verlichting op het bedie-
ningspaneel tweemaal rood. Uw hartslag wordt
weergegeven wanneer uw hartslag wordt gede-
tecteerd. Zie UW HARTSLAGMONITOR OP HET
BEDIENINGSPANEEL AANSLUITEN op bladzijde
21 voor meer informatie.
6. Zet indien gewenst de ventilator aan.
De ventilator
heeft meerdere
snelheids-
instellingen
waaronder een
automatische modus. Als de automatische modus
is geselecteerd, wordt de snelheid van de ventilator
automatisch verhoogd of verlaagd als uw ets-
snelheid toe- of afneemt. Druk herhaaldelijk op de
ventilator-toenametoets en -afnametoets om een
ventilatorsnelheid te kiezen of om de ventilator uit
te zetten.
Let op: De ventilator zal automatisch uitgaan als de
pedalen eventjes niet bewegen.
19
7. Het bedieningspaneel gaat automatisch uit als
u klaar bent met uw training.
Als de pedalen enkele seconden niet bewegen,
pauzeert het bedieningspaneel en knippert de tijd
op het display. Begin weer te etsen om de training
te hervatten.
Als u de pedalen enkele minuten niet beweegt en
niet op de toetsen drukt, dan schakelt het bedie-
ningspaneel uit en wordt het display gereset.
Let op: Het bedieningspaneel heeft een demo-in-
stelling, die ontwikkeld is voor als de trainingsets
in een winkel uitgestald wordt. Als de demo-
stand aan staat, geeft het bedieningspaneel
een vooraf ingestelde presentatie weer. Zie DE
INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN op bladzijde 21 om de demomodus uit
te zetten.
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN
Sluit een 3,5 mm mannetje tot 3,5 mm mannetje audio-
kabel (niet meegeleverd) aan op de aansluiting van het
bedieningspaneel en in een aansluiting op uw persoon-
lijke audiospeler om muziek of audioboeken via het
geluidssysteem van het bedieningspaneel tijdens uw
training te beluisteren; zorg ervoor dat de audiokabel
goed aangesloten is. Let op: Ga naar uw plaatse-
lijke elektronicawinkel om een audiokabel aan te
schaffen.
Druk vervolgens op
de play-toets van
uw persoonlijke
audiospeler. Pas
het volume aan
met de volume-toenametoets en -afnametoets op het
bedieningspaneel of met de volumeregelaar op uw
persoonlijke audiospeler.
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel biedt toegang tot een grote en
gevarieerde bibliotheek van iFit-trainingen wanneer u
de iFit-app naar uw smart-toestel downloadt en dit op
het bedieningspaneel aansluit.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt Bluetooth-
verbindingen naar smart-toestellen via de iFit-app en
naar compatibele hartslagmonitoren. Andere Bluetooth-
verbindingen worden niet ondersteund.
1. Download en installeer de iFit-app op uw
smart-toestel.
Open op uw iOS® of Android™ smart-toestel, de
App Store℠ of de Google Play™ winkel, zoek naar
de gratis iFit-app, en installeer dan de app op uw
smart-toestel. Zorg ervoor dat de Bluetooth-
optie op uw smart-toestel is ingeschakeld.
Open dan de iFit-app en volg de instructies om een
iFit-account aan te maken en instellingen aan te
passen.
Neem de tijd om de iFit-app te ontdekken en meer
te weten te komen over de functies en instellingen
ervan.
2. Sluit indien gewenst uw hartslagmonitor aan op
het bedieningspaneel.
Indien u zowel uw hartslagmonitor als uw
smart-toestel op het bedieningspaneel wilt aan-
sluiten, dient u eerst uw hartslagmonitor aan
te sluiten voordat u uw smart-toestel aan-
sluit. Zie UW HARTSLAGMONITOR OP HET
BEDIENINGSPANEEL AANSLUITEN op bladzijde
21.
3. Uw smart-toestel aansluiten op het
bedieningspaneel.
Druk op het bedieningspaneel op de iFit Sync
toets. Het koppelingsnummer van het bedie-
ningspaneel wordt op het display weergegeven.
Volg vervolgens de instructies op de iFit-app om
uw smart-toestel op het bedieningspaneel aan te
sluiten.
Als er een verbinding tot stand is gebracht, brandt
de LED-verlichting op het bedieningspaneel con-
tinu blauw.
20
4. Kies een iFit-oefening.
Druk in de iFit-app op de toetsen onderaan het
scherm voor het selecteren van het hoofdmenu
(toets Home) of de trainingsbibliotheek (toets
Browse).
Als u een training uit het hoofdmenu of de
trainingsbibliotheek wilt selecteren, drukt u een-
voudigweg op de gewenste training-toets op het
scherm. Veeg of tik met uw vinger over het scherm
om omhoog of omlaag te scrollen.
Als u een training kiest, geeft het scherm een
overzicht van de training weer met informatie over
de duur en de afstand van de training, en het
geschatte aantal calorieën dat u tijdens de training
verbrandt.
5. Start de training.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten.
Tijdens sommige trainingen zal een iFit-coach u
begeleiden tijdens een videotraining. Druk op de
geluidstoets (muzieknoten-symbool) om muziek-,
trainerstem- en volume-opties voor de training te
selecteren.
Als het weerstandsniveau voor het huidige seg-
ment van de training te hoog of te laag is, kunt
u de instelling handmatig veranderen door te
drukken op de toetsen Resistance (weerstand)
op het bedieningspaneel. BELANGRIJK: Als het
huidige segment eindigt, wordt de weerstand
automatisch aangepast aan de voorgeprogram-
meerde weerstandsinstelling van het volgende
segment.
Let op: Het caloriedoel dat in de trainingsbe-
schrijving wordt weergegeven, is een schatting
van het aantal calorieën dat u tijdens de training
verbrandt. Het daadwerkelijke aantal calorieën
dat u verbrandt hangt af van verschillende fac-
toren, waaronder uw gewicht. Als u bovendien
tijdens de training het weerstandsniveau hand-
matig wijzigt, heeft dat invloed op het aantal
calorieën dat u verbrandt.
Druk eenvoudigweg op het scherm of stop met
etsen om de training te pauzeren. Begin weer te
etsen om door te gaan met uw training.
Als u de training wilt beëindigen, drukt u op het
scherm om de training te pauzeren en volgt u de
aanwijzingen op het scherm om de training te
beëindigen en terug te keren naar het hoofdmenu.
Als de training stopt, wordt een samenvatting
van de training op het scherm weergegeven.
Desgewenst kunt u opties selecteren, zoals het
toevoegen van de training aan uw schema of de
training toevoegen aan uw lijst met favorieten. Druk
dan op Save Workout (training opslaan) om terug
te keren naar het hoofdmenu.
6. Uw smart-toestel ontkoppelen van het
bedieningspaneel.
Om uw smart-toestel te ontkoppelen van het bedie-
ningspaneel, dient u eerst de ontkoppelingsoptie
in de iFit-app te selecteren. Houd vervolgens de
iFit Sync toets op het bedieningspaneel ingedrukt
tot de LED-verlichting op het bedieningspaneel
continu groen brandt.
Let op: Alle Buetooth-verbindingen tussen het
bedieningspaneel en andere toestellen (inclusief
smart-toestellen, hartslagmonitoren etc.) zullen
losgekoppeld worden.
7. Het bedieningspaneel gaat automatisch uit als
u klaar bent met uw training.
Als de pedalen enkele seconden niet bewegen,
pauzeert het bedieningspaneel en knippert de tijd
op het display. Begin weer te etsen om de training
te hervatten.
Als u de pedalen enkele minuten niet beweegt en
niet op de toetsen drukt, dan schakelt het bedie-
ningspaneel uit en wordt het display gereset.
Let op: Het bedieningspaneel heeft een demo-in-
stelling, die ontwikkeld is voor als de trainingsets
in een winkel uitgestald wordt. Als de demo-
stand aan staat, geeft het bedieningspaneel
een vooraf ingestelde presentatie weer. Zie DE
INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN op bladzijde 21 om de demomodus uit
te zetten.
21
UW HARTSLAGMONITOR OP HET BEDIENINGS-
PANEEL AANSLUITEN
Het bedieningspaneel ondersteunt alle Bluetooth
Smart hartslagmonitoren.
Druk op de iFit Sync toets op het bedieningspaneel om
uw Bluetooth Smart hartslagmonitor met het bedie-
ningspaneel te verbinden. Het koppelingsnummer van
het bedieningspaneel zal in het display verschijnen. Als
de verbinding tot stand is gebracht, knippert de LED-
verlichting op het bedieningspaneel tweemaal rood.
Let op: Als er meer dan één compatibele hartslagmoni-
tor in de nabijheid van het bedieningspaneel is, maakt
het bedieningspaneel verbinding met de hartslagmoni-
tor met het sterkste signaal.
Als u uw hartslagmonitor van het bedieningspaneel wilt
ontkoppelen, houdt u de iFit Sync toets op het bedie-
ningspaneel ingedrukt tot de LED-verlichting op het
bedieningspaneel continu groen brandt.
Let op: Alle Buetooth-verbindingen tussen het bedie-
ningspaneel en andere toestellen (inclusief smart-toe-
stellen, hartslagmonitoren etc.) zullen losgekoppeld
worden.
DE OPTIONELE BORSTKAS-HARTSLAGMONITOR
Het maakt niet
uit of u vet wilt
verbranden
of uw hart- en
vaatstelsel wilt
verbeteren: De
beste resulta-
ten behaalt u
door de juiste
hartslag tijdens
uw training te
behouden. Met de optionele borstkas-hartslagmoni-
tor kunt u tijdens de training voortdurend uw hartslag
meten. Dat zal u helpen uw persoonlijke tnessdoelen
te behalen. Kijk op de voorkant van deze hand-
leiding om een borstkas-hartslagmonitor aan te
schaffen.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt alle
Bluetooth Smart hartslagmonitoren.
DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN
1. Selecteer de instellingenmodus.
Indien u gebruik maakt van de handmatige modus,
moet u stoppen met etsen en de training verlaten
voordat u de instellingenmodus kunt selecteren.
Om de instellingenmodus te kiezen, druk op de
toets Settings (instellingen). Het eerste instellingen-
scherm wordt dan op het display weergegeven.
2. Navigeer door de instellingenmodus.
Als de instellingenmodus is geselecteerd, kunt u
door verschillende instellingenschermen navige-
ren. Druk herhaaldelijk op de toets Next Display
(volgende display) om het gewenste instellingen-
scherm te kiezen.
3. Verander desgewenst de instellingen.
Softwareversienummer – Het softwareversienum-
mer wordt weergegeven op het display.
Meeteenheid – De momenteel geselecteerde
meeteenheid wordt weergegeven op het display.
Het bedieningspaneel kan snelheid en afstand in
standaard of metrische meeteenheden weergeven.
Druk op de toets St/Met (standaard/metrisch) om
de meeteenheid te wijzigen. Selecteer STD (stan-
daard) om trainingsinformatie in standaardeenhe-
den weer te geven. Selecteer MET (metrisch) om
trainingsinformatie in metrische eenheden weer te
geven.
22
Displaytest – Dit scherm is bedoeld om te worden
gebruikt door onderhoudsmonteurs om te bepalen
of het display correct werkt.
Toetstest – Dit scherm is bedoeld om te worden
gebruikt door onderhoudsmonteurs om te bepalen
of een bepaalde toets correct werkt.
Totale Tijd – Geeft het woord TIME (tijd) op het
display weer. Het display zal het totale aantal
uren, dat de trainingsets in gebruik is geweest,
weergeven.
Totale Afstand – De letters MI (mijlen) of KM (kilo-
meters) verschijnen in de display. Het display geeft
dan de totale afstand (in mijlen of kilometers) op de
trainingsets weer.
Contrastniveau – Het huidig geselecteerde
contrastniveau verschijnt in de display. Druk op
de toenametoets en de afnametoets Resistance
(weerstand) om het contrastniveau in te stellen.
Demomodus – De huidig geselecteerde demomo-
dusoptie zal op het display worden weergegeven.
Het bedieningspaneel heeft een demomodus
die is ontwikkeld voor het tentoonstellen van een
trainingsets in een winkel. Als de demomodus
aan staat, gaat het bedieningspaneel niet uit en
reset het display niet als u klaar bent met trainen.
Druk herhaaldelijk op de toenametoets Resistance
(weerstand) om een demomodusoptie te kiezen.
Selecteer DON (demo aan) om de demomodus
aan te zetten. Selecteer DOFF (demo uit) om de
demomodus uit te zetten.
4. De instellingenmodus verlaten.
Druk op de toets Settings (instellingen) om de
instellingenmodus te verlaten.
23
ONDERHOUD
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimale
werking en om slijtage te verminderen. Controleer
de onderdelen elke keer dat de trainingsets wordt
gebruikt en draai ze goed vast. Vervang versleten
onderdelen meteen.
Gebruik een vochtige doek en een klein beetje
milde zeep om de trainingsets schoon te maken.
BELANGRIJK: Houd vloeistoffen uit de buurt
van het bedieningspaneel om schade aan het
bedieningspaneel te voorkomen en houd het bedie-
ningspaneel uit direct zonlicht.
BEDIENINGSPANEELPROBLEMEN OPLOSSEN
Controleer of de stroomadapter volledig is ingestoken
als het bedieningspaneel niet aan gaat.
Bel met het telefoonnummer op de voorkant
van deze handleiding als een vervangende
stroomadapter nodig is. BELANGRIJK: Gebruik
alleen een door de fabrikant geleverde gere-
guleerde stroomadapter om schade aan het
bedieningspaneel te voorkomen.
Als er lijnen verschijnen in de display van het bedie-
ningspaneel, raadpleegt u stap 3 bladzijde 21 en past
u het contrastniveau van de display aan.
Als het bedieningspaneel
niet op de juiste wijze
opstart of als het blokkeert
en niet reageert, reset
u het bedieningspaneel
naar de standaard
fabrieksinstellingen. BELANGRIJK: Hiermee wist
u al uw aanpassingen in de instellingen van het
bedieningspaneel. U hebt twee mensen nodig
om het bedieningspaneel te resetten. Haal eerst
de stroomadapter uit het stopcontact. Zoek vervol-
gens de kleine reset-opening (A) aan de zijkant of
de achterkant van het bedieningspaneel. Houd met
een gebogen paperclip de reset-knop in de opening
ingedrukt en laat een tweede persoon de stroomadap-
ter insteken. Houd de reset-knop ingedrukt tot het
bedieningspaneel aan gaat. Als de reset is voltooid,
schakelt het bedieningspaneel uit en opnieuw weer
aan. Is dat niet het geval, haal dan de stroomadapter
eerst uit het stopcontact en steek deze er daarna weer
in. Als het bedieningspaneel aangaat, controleert u op
rmware-updates (zie DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 21). Let
op: Het kan enkele minuten duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
A
24
DE SNELHEIDSSENSOR AFSTELLEN
Als het bedieningspaneel gegevens niet goed weer-
geeft, moet u de snelheidssensor afstellen. Trek eerst
de stroomadapter uit om de snelheidssensor af te
stellen.
Verwijder vervol-
gens de Knop van
de Zittingstang
(27), verwijder
de Knop van
het Scherm (9)
en schuif de
Schermkap (7)
omhoog.
Verwijder vervolgens alle Schroeven (niet afgebeeld)
uit het Rechter- en Linkerscherm (10, 11).
Zie de onderste tekening links. Haal voorzichtig de
bovenkanten van de Schermen (10, 11) eraf en zoek
de Snelheidssensor (57). Draai aan de Linkercrankarm
(20) totdat een Magneet (55) op gelijke hoogte komt
met de Snelheidssensor. Maak vervolgens de M4
x 18mm Laagbolkopschroef (34) iets los, schuif de
Snelheidssensor iets dichter naar de Magneet toe of
verder ervan af en maak de Laagbolkopschroef weer
vast.
Steek de stroomadapter in het stopcontact en draai de
Linkercrankarm (20) even. Herhaal deze acties tot het
bedieningspaneel de juiste informatie weergeeft. Als u
de snelheidssensor juist heeft afgesteld, maakt u alle
onderdelen weer vast.
57
34
10, 11
55
20
7
9
27
25
TRAININGSRICHTLIJNEN
Deze richtlijnen helpen u bij het uitvoeren van uw trai-
ningsprogramma. Raadpleeg een goed aangeschreven
boek of maak een afspraak met uw huisarts voor
gedetailleerde trainingsinformatie. Onthoud dat goede
voeding en voldoende rust essentieel zijn voor succes-
volle resultaten.
TRAININGSINTENSITEIT
Het maakt niet uit of u vet wilt verbranden of uw hart-
en vaatstelsel wilt verbeteren: De beste resultaten
behaalt u door op de juiste intensiteit te trainen. U kunt
het juiste intensiteitsniveau bepalen door uw hartslag
als leidraad te gebruiken. Het diagram hieronder geeft
de aanbevolen hartslagen aan voor vetverbranding en
voor aerobic-oefeningen.
Zoek uw leeftijd (leeftijden zijn afgerond op de dichts-
bijzijnde tien jaar) onderaan het overzicht om het
juiste intensiteitsniveau te bepalen. De drie getallen
boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”. Het
laagste getal is de hartslag voor vetverbranding, het
middelste getal is de hartslag voor maximale vetver-
branding en het hoogste getal is de hartslag voor
aerobic-oefeningen.
Vet Verbranden – U moet gedurende een langere
tijd op een lage intensiteit trainen om vet effectief te
verbranden. Tijdens de eerste minuten training ver-
bruikt uw lichaam koolhydraten voor energie. Pas na
de eerste minuten training begint uw lichaam met het
verbranden van opgeslagen vetcalorieën voor energie.
Als het uw doel is om vet te verbranden, stelt u de
intensiteit van uw training in totdat uw hartslag rond het
laagste getal van uw trainingszone zit. Als u maximaal
vet wilt verbranden, traint u totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic-oefeningAls het uw doel is om uw hart- en
vaatstelsel te versterken, moet u een aerobic-oefening
uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoeveelhe-
den zuurstof vereist gedurende langere perioden. Stel
de intensiteit van uw oefening af totdat uw hartslag
rond het hoogste getal van uw trainingszone ligt als u
een aerobic-oefening wilt uitvoeren.
UW HARTSLAG METEN
U moet minstens vier
minuten trainen om
uw hartslag te kunnen
meten. Stop dan met
trainen en plaats twee
vingers op uw pols zoals
is afgebeeld. Neem uw
hartslag gedurende zes
seconden op en vermenigvuldig het resultaat met 10
om uw hartslag te weten. Als u bijvoorbeeld 14 hartsla-
gen in zes seconden tijd voelt, dan is uw hartslag 140
slagen per minuut.
TRAININGSRICHTLIJNEN
Warming Up – Begin gedurende 5 tot 10 minuten met
strekken en lichte trainingen. Een juiste warming up
verhoogt uw lichaamstemperatuur en uw hartslag en
bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op uw
training.
Trainingszone-oefening – Train gedurende 20 tot
30 minuten en houd uw hartslag in de trainingszone.
(Houd tijdens de eerste paar weken van uw trainings-
programma uw hartslag niet langer dan 20 minuten in
uw trainingszone.) Adem regelmatig en diep in tijdens
het trainen. Houd nooit uw adem in.
Afkoelen – Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken bevordert de soepelheid van uw spieren en
helpt problemen voorkomen na de training.
TRAININGSFREQUENTIE
Voer per week drie trainingen uit en houd ten minste
één dag rust tussen de trainingen om uw conditie
op peil te houden of te verbeteren. Na een aantal
maanden regelmatig trainen, kunt u dit desgewenst uit-
bouwen naar vijf trainingen per week. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig oefeningen doen en hier plezier in
hebben, de sleutel tot uw succes is.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
een ander trainingsprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen ouder dan 35
jaar of met bestaande gezondheidsproblemen.
26
1 1 Onderstel
2 1 Voorste Stabilisator
3 1 Achterste Stabilisator
4 1 Staander
5 1 Rechterhandvat
6 1 Zittingstang
7 1 Schermkap
8 1 Accessoireshouder
9 1 Knop van het Scherm
10 1 Rechterscherm
11 1 Linkerscherm
12 1 Voorste Kap van het
Bedieningspaneel
13 1 Bedieningspaneel
14 1 Linkerhandvat
15 1 Achterste Kap van het
Bedieningspaneel
16 2 Crankdop
17 2 Wiel
18 2 M10 x 62mm Bout
19 1 Rechtercrankarm
20 1 Linkercrankarm
21 1 Rechterpedaal/Riem
22 1 Linkerpedaal/Riem
23 1 Zitting
24 1 Zittingdrager
25 2 Tussenstuk van het Mechanisme
26 1 Zittingknop
27 1 Knop van de Zittingstang
28 1 Kraag van de Zittingstang
29 1 Stroomaansluiting/Draad
30 1 Beugel van de Zitting
31 4 M10 Sluitring
32 2 Dop van de Achterste Stabilisator
33 2 Dop van de Voorste Stabilisator
34 25 M4 x 18mm Laagbolkopschroef
35 1 M8 x 28mm Zeshoekschroef
36 2 Stelvoet
37 2 Handgreep
38 1 Katrol
39 1 Crank
40 2 Cranklager
41 2 Borgring
42 1 Wervelmechanisme
43 4 M8 Borgmoer
44 4 M8 x 18mm Bout
45 1 Spanrol
46 2 M10 Tegenmoer
47 1 Weerstandsmotor
48 1 M10 x 65mm Zeshoekschroef
49 1 M6 x 20mm Zeshoekschroef
50 1 M6 Sluitring
51 1 M6 x 20mm Schroef
52 4 #10 x 15mm Schroef
53 4 M10 x 110mm Schroef
54 1 Aandrijfriem
55 2 Magneet
56 1 Klem
57 1 Snelheidssensor/Draad
58 1 Hoofddraad
59 3 Verbinding
60 2 M10 Flensmoer
61 1 Stroomadapter
62 2 M8 Flensschroef
63 10 M8 x 16mm Schroef
64 (Niet gebruikt)
65 4 M10 x 15mm Schroef
* Gebruikershandleiding
* Montagegereedschap
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
Let op: Technische gegevens zijn onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande kennisgeving. Zie de ach-
terzijde van deze handleiding voor informatie over het bestellen van onderdelen. *Deze onderdelen worden niet
weergegeven.
ONDERDELENLIJST Modelnr. NTEVEX77020.2 R0121A
27
63
34
4
6
9
14
15
8
12
23
24
26
61
43
43
65
65
31
31
30
5
37
37
1
10
11
17
17
27
28
32
32
33
18
46
47
54
56
34
63
34
35
57
58
60
60
25
53
36
36
53
52
34
34
34
34
34
34
59
34
7
34
29
40
40
41
41
51
50
49
48 19
2
21
16
62
20
22
16 62
38
42
3
33
34
39 55
55
44
44
34
34
34
34
45
25
59
13
63
GEDETAILLEERDE TEKENING Modelnr. NTEVEX77020.2 R0121A
Onderdeelnr. 430915 R0121A Gedrukt in China © 2021 ICON Health & Fitness, Inc.
Raadpleeg de voorkant van deze handleiding voor het bestellen van reserveonderdelen. Houd de volgende infor-
matie bij de hand als u contact met ons opneemt, zodat wij u van dienst kunnen zijn:
het model- en serienummer van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
de naam van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
het referentienummer en de beschrijving van de reserveonderdelen (zie de ONDERDELENLIJST en de
GEDETAILLEERDE TEKENING achterin deze handleiding)
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN
Dit elektronische product mag niet bij het normale huishoudelijke afval wor-
den weggegooid. Om het milieu te beschermen moet dit product na aoop
van de levensduur overeenkomstig de wetgeving worden gerecycled.
Neem contact op met een recyclingfaciliteit in uw regio die bevoegd is om dit type
afval in te zamelen. Hiermee helpt u mee aan het behoud van natuurlijke bronnen
en verbetert u de Europese normen van milieubescherming. Als u meer informatie
nodig heeft over veilige en correcte verwijderingsmethoden, kunt u contact opne-
men met de plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product heeft
gekocht.
RECYCLINGINFORMATIE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

NordicTrack NTEVEX77020 Handleiding

Type
Handleiding