NordicTrack NTEX12921-INT Handleiding

Type
Handleiding
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Serie-
nummer-
sticker
Modelnr. NTEX12921-INT.1
Serienr.
Schrijf het serienummer in het vakje
hierboven voor latere raadpleging.
OPGELET
Lees alle voorzorgsmaatregelen
en instructies in deze handleiding
door voordat u deze apparatuur
gebruikt. Bewaar deze handlei-
ding voor latere raadpleging. iconeurope.com
LEDENZORG
Indien u assistentie nodig heeft,
verzoeken wij u uw product op
onze website iFITsupport.eu te
registreren.
Telefoonnummer: 207 082 883
Openingstijden: maandag–vrijdag
08.00–17.00 uur
2
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ...................................................3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
ONDERDELENOVERZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
DE TRAININGSFIETS GEBRUIKEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN .......................................................15
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING .....................................................27
TRAININGSRICHTLIJNEN ...................................................................29
ONDERDELENLIJST .......................................................................30
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN .............................................Achterkant
RECYCLINGINFORMATIE ............................................................Achterkant
INHOUDSOPGAVE
De hier afgebeelde waarschuwingssticker wordt
bij dit product meegeleverd. Plak de waarschu-
wingssticker op de aangegeven locatie bovenop de
Engelse waarschuwing. Raadpleeg de voorkant
van deze handleiding als een sticker ontbreekt
of niet leesbaar is en vraag om een gratis
vervangende sticker. Plak de sticker op de aan-
gegeven plaats. Let op: De sticker wordt mogelijk
niet op ware grootte weergegeven.
NORDICTRACK en IFIT zijn geregistreerde handelsmerken van iFIT Inc. Het woordmerk Bluetooth® en de logo’s
zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en worden onder licentie gebruikt. Google Maps is
een handelsmerk van Google LLC. Wi-Fi is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance. WPA en WPA2 zijn
geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance.
3
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: Om het risico op ernstig letsel te verminderen, dient u alle
belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in deze handleiding en alle waarschuwingen op uw
trainingsfiets te lezen voordat u uw trainingsfiets gebruikt. iFIT aanvaardt geen verantwoordelijkheid
voor persoonlijk letsel of materiële schade opgelopen door dit product of door het gebruik van dit
product.
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar om ervoor te zorgen dat alle gebruikers
van de trainingsfiets goed geïnformeerd zijn
over alle voorzorgsmaatregelen.
2. Houd kinderen jonger dan 16 jaar en huisdie-
ren altijd bij de trainingsfiets vandaan.
3. Raadpleeg uw medisch zorgverlener
voordat u met enig trainingsprogramma
begint. Dit is vooral belangrijk voor per-
sonen ouder dan 35 jaar of met bestaande
gezondheidsproblemen.
4. Raadpleeg uw medisch zorgverlener voordat
u begint of doorgaat met een trainingspro-
gramma tijdens de zwangerschap. Gebruik
de trainingsfiets alleen met toestemming van
uw medisch zorgverlener.
5. De trainingsfiets is niet bedoeld om gebruikt
te worden door personen met verminderd
lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk ver-
mogen of met een gebrek aan ervaring
en kennis, tenzij er toezicht is of tenzij zij
instructies hebben ontvangen over het
gebruik van de trainingsfiets door iemand
die voor hun veiligheid verantwoordelijk is.
6. Gebruik de trainingsfiets alleen zoals in deze
handleiding is beschreven.
7. De trainingsfiets is alleen voor thuisge-
bruik bedoeld. Gebruik de trainingsfiets
niet voor zakelijke, institutionele of
verhuurdoeleinden.
8. Houd de trainingsfiets binnenshuis en uit de
buurt van vocht en stof. Plaats de trainings-
fiets niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
9. Plaats de trainingsfiets op een vlakke onder-
grond met minstens 0,6 meter vrije ruimte
rondom de fiets. Leg een matje onder de
trainingsfiets om uw vloer of vloerbedekking
niet te beschadigen.
10. Controleer alle onderdelen elke keer dat de
trainingsfiets wordt gebruikt en draai ze goed
vast. Vervang versleten onderdelen meteen.
Gebruik alleen door de fabrikant geleverde
onderdelen.
11. Draag geschikte kleding tijdens het trainen.
Draag geen losse kleding die in de trai-
ningsfiets bekneld kan raken. Draag altijd
sportschoenen voor voetbescherming.
12. De trainingsfiets dient niet te worden
gebruikt door mensen die zwaarder zijn dan
150 kg.
13. Wees voorzichtig bij het op- en afstappen
van de trainingsfiets.
14. Houd uw rug tijdens het gebruik van de trai-
ningsfiets altijd recht. Krom uw rug niet.
15. Te veel trainen kan leiden tot ernstig letsel
of de dood. Stop onmiddellijk en begin met
afkoelen als u tijdens het trainen uitgeput
raakt, kortademig wordt of pijn voelt.
4
Bedankt dat u voor de revolutionaire NORDICTRACK®
VU 29 trainingsfiets hebt gekozen. Fietsen is een van
de meest effectieve trainingen voor het verbeteren
van het hart- en vaatstelsel het opbouwen van uithou-
dingsvermogen en voor het in vorm brengen van uw
volledige lichaam. De VU 29 trainingsfiets heeft een
indrukwekkend aantal mogelijkheden die ontwikkeld
zijn om uw trainingen thuis effectiever en leuker te
maken.
Lees deze handleiding zorgvuldig door voor uw
eigen bestwil, voordat u de trainingsfiets gebruikt.
Raadpleeg de voorkant van deze handleiding als u na
het doorlezen van deze handleiding nog vragen hebt.
Noteer het productmodel- en serienummer voordat
u contact met ons opneemt, zodat wij u van dienst
kunnen zijn. U vindt het modelnummer en de locatie
van de serienummersticker op de voorkant van deze
handleiding.
Voordat u verder leest, dient u zich vertrouwd te maken
met de onderdelen die in de onderstaande tekening
zijn aangeduid.
Zitting
Zittingstang
Zittingknop
Stelvoet
Wiel
Pedaal/riem
Handvat
Ventilator
Bedieningspaneel
Knop van de zittingstang
Accessoireshouder
VOORDAT U BEGINT
Lengte: 117 cm
Breedte: 63 cm
Gewicht: 54 kg
5
M8 Borgmoer
(43)–4
M8 Sluitring
(64)–4
M8 x 16mm
Schroef (63)–10
M10 x 15mm
Schroef
(65)–4
M10 Sluitring
(31)–4
M4 x 18mm
Schroef
(34)–8
M10 x 110mm
Schroef (53)–4
ONDERDELENOVERZICHT
Raadpleeg de onderstaande afbeeldingen voor een overzicht van de kleine onderdelen die nodig zijn voor mon-
tage. Het nummer tussen haakjes onder elke tekening is het referentienummer van het onderdeel. U vindt alle
onderdelen terug in de ONDERDELENLIJST achterin deze handleiding. Het getal volgend op het referentienum-
mer geeft het aantal te monteren onderdelen aan. Let op: Als er een onderdeel lijkt te ontbreken, controleer
dan eerst of het vooraf al is gemonteerd. Er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd.
6
De montage moet door twee personen worden
uitgevoerd.
Plaats alle onderdelen op een open plek en ver-
wijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het verpak-
kingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar bent
met de montage.
De linkeronderdelen worden aangegeven met
“L” of “Left” en de rechteronderdelen met “R” of
“Right”.
Voor het vaststellen van de kleine onderdelen,
kijkt u op bladzijde 5.
U hebt behalve het meegeleverde gereedschap
ook het volgende gereedschap nodig:
één kruiskopschroevendraaier
één verstelbare moersleutel
Het monteren gaat mogelijk eenvoudiger met
uw eigen set sleutels. Gebruik geen elektrisch
gereedschap om schade aan onderdelen te
voorkomen.
MONTAGE
2. Richt de Voorste Stabilisator (2) zoals afgebeeld
en bevestig deze aan het Onderstel (1) met twee
M10 x 110mm Schroeven (53). 53
1
2
2
1. Ga naar iFITsupport.eu op uw computer en
registreer uw product.
• documenteert uw eigendom
activeert uw garantie
zorgt voor prioriteit bij klantondersteuning als u
ooit hulp nodig heeft
Let op: Indien u geen toegang tot internet heeft,
kunt u bellen met de Ledenzorg (zie de voorkant
van deze handleiding) en uw product registreren.
1
7
3. Maak de Achterste Stabilisator (3) aan het
Onderstel (1) vast met twee M10 x 110mm
Schroeven (53).
53
1
3
3
4. Draai de Staander (4) en de Schermkap (7)
zoals afgebeeld. Schuif de Schermkap omhoog
op de Staander.
Laat een tweede persoon de Staander (4) en de
Schermkap (7) bij de voorkant van het Onderstel
(1) houden.
Vind vervolgens de kabelbinder (A) in de
Staander (4). Knoop de onderkant van de kabel-
binder aan de Hoofddraad (58). Trek vervolgens
de bovenkant van de kabelbinder omhoog tot de
Hoofddraad helemaal door de Staander loopt.
4
4
7
58
1
A
8
5
4
1
58
765
65
31
31
Klem de
Hoofddraad (58)
niet af
5. Tip: Klem de Hoofddraad (58) niet af. Schuif
de Staander (4) op het Onderstel (1).
Bevestig de Staander (4) met vier M10 x 15mm
Schroeven (65) en vier M10 Sluitringen (31);
draai alle Schroeven eerst aan en draai ze
daarna vast.
Druk de Schermkap (7) nog niet op zijn
plaats.
6
6. Richt de Zittingstang (6) zoals getoond en steek
hem in het Onderstel (1).
Schuif dan de Schermkap (7) omlaag en druk
deze op het Rechter- en Linkerscherm (10, 11).
6
1
7
10, 11
9
7
7. Richt de Knop van het Scherm (9) zoals afge-
beeld en schuif het op de Schermkap (7).
Draai vervolgens de Knop van de Zittingstang
(27) in het Onderstel (1) vast.
Maak vervolgens de Knop van de Zittingstang
(27) los en trek eraan, schuif de Zittingstang
(6) omhoog of omlaag naar de gewenste posi-
tie en laat dan de Knop van de Zittingstang
los. Beweeg de Zittingstang iets omhoog of
omlaag om te controleren of de Knop van de
Zittingstang vastzit in een van de afstelgaten
van de Zittingstang. Maak vervolgens de Knop
van de Zittingstang vast.
91
67
27
8. Zie de tekening links als er noppen aan de
onderkant van de Zitting (23) zijn. Maak de
Zitting aan de Zittingdrager (24) vast met vier M8
Borgmoeren (43) en vier M8 Sluitringen (64). Let
op: De Borgmoeren en Sluitringen kunnen
vooraf bevestigd zijn aan de Zitting.
Zie de tekening rechts als er gaten in de
onderkant van de Zitting (23) zijn. Bevestig
de Zitting aan de Zittingdrager (24) met vier M8
x 16mm Schroeven (63); draai alle Schroeven
aan en draai ze daarna vast. Let op: De
Schroeven kunnen vooraf aan de Zitting zijn
bevestigd.
8
64
43
23
24
63
23
24
10
10
9. Verwijder de Zittingknop (26) uit de Beugel van
de Zitting (30) in de Zittingdrager (24).
Plaats vervolgens de Zittingdrager (24) op
de Zittingstang (6). Steek dan de Zittingknop
(26) omhoog in de Zittingstang en maak de
Zittingknop vast in de Beugel van de Zitting (30)
in de Zittingdrager.
9
26
24
6
13
58
30
4
10. Verbind, terwijl een tweede persoon het Bedie-
ningspaneel (13) bij de Staander (4) vasthoudt,
de Hoofddraad (58) met de draad op het Bedie-
ningspaneel. De draadconnectors zouden
makkelijk samen moeten glijden en met een
hoorbare klik op hun plaats moeten klikken.
Draai een van de connectors en probeer het
opnieuw als dit niet gebeurt.
Steek het overschot aan draad in de Staander
(4).
11
12. Bevestig het Rechterhandvat (5) aan de
Staander (4) met drie M8 x 16mm Schroeven
(63); draai alle Schroeven aan en draai ze
daarna vast.
Herhaal deze stap voor de Linkerhandleuning
(14).
12
63
63
14
5
4
34
13
4
Zorg dat de
draden niet klem
komen te zitten
11
11. Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Bevestig het Bedieningspaneel (13) aan
de Staander (4) met vier M4 x 18mm Schroeven
(34). Draai alle Schroeven aan en draai ze
daarna vast.
12
13
15
14. Let op: Voor de duidelijkheid, het bedienings-
paneel wordt niet afgebeeld bij deze stap.
Druk dan de Achterste Kap van het Bedie-
ningspaneel (15) op de Voorste Kap van het
Bedieningspaneel (12).
14
12
4
15
12
4
8
34
34
13. Let op: Voor de duidelijkheid, het bedienings-
paneel wordt niet afgebeeld bij deze stap.
Maak de Voorste Kap van het Bedieningspaneel
(12) aan de Staander (4) vast met twee M4 x
18mm Schroeven (34).
15. Maak de Accessoireshouder (8) aan de Staander
(4) vast met twee M4 x 18mm Schroeven (34).
13
19
21
B
16. Zoek het Rechterpedaal (21). Gebruik uw
vingers en draai het Rechterpedaal ongeveer
halverwege in de Rechtercrankarm (19). Gebruik
vervolgens een verstelbare moersleutel om het
Rechterpedaal STEVIG VAST te draaien.
Herhaal deze stap bij het Linkerpedaal
(niet afgebeeld). BELANGRIJK: U moet het
Linkerpedaal LINKSOM draaien om het te
bevestigen.
Om de pedaalriemen (B) af te stellen, zie DE
PEDAALRIEMEN AFSTELLEN op bladzijde 14.
16
17. Sluit de Stroomadapter (46) aan op de
Stroomaansluiting (29) aan de voorzijde van de
trainingfiets.
Let op: Raadpleeg DE STROOMADAPTER
INSTEKEN op bladzijde 14 om de Stroom-
adapter (46) in een stopcontact te steken.
29
46
17
18. Nadat de trainingsfiets is gemonteerd, controleert u de fiets om te zien of alles juist is gemonteerd en
goed werkt. Draai alle onderdelen van de trainingsfiets goed vast voordat u de trainingsfiets gebruikt.
Er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd. Plaats een matje onder de trainingsfiets om de vloer(bedek-
king) te beschermen.
14
DE STROOMADAPTER INSTEKEN
BELANGRIJK: Als de trainingsfiets aan koude
temperaturen is blootgesteld, moet u deze op
kamertemperatuur laten komen voordat u de
stroomadapter (A) aansluit. Doet u dit niet, dan
kunnen de displays van het bedieningspaneel
of andere elektrische componenten beschadigd
raken.
BELANGRIJK: Steek altijd eerst de stroomadapter
(A) in de trainingsfiets voordat u deze op een stop-
contact aansluit.
Steek de
stroomadapter
(A) in de aan-
sluiting aan de
voorkant van
de trainings-
fiets. Steek
vervolgens de
stroomadapter
in een geschikt
stopcontact dat op de juiste wijze is geïnstalleerd vol-
gens de lokale codes en verordeningen.
DE HOOGTE VAN DE ZITTING AFSTELLEN
Voor een effectieve training moet de zitting op de juiste
hoogte zijn. Wanneer de pedalen in de laagste stand
staan, moeten uw knieën tijdens het fietsen licht gebo-
gen zijn.
Om de zitting af
te stellen, draait
u de knop van de
zittingstang (B)
een paar slagen
los, trekt u aan de
knop, schuift u de
zittingstang omhoog
of omlaag in de
gewenste positie en
laat u vervolgens de
knop los. Beweeg de zittingstang wat naar boven of
naar beneden om te controleren of de knop in een
van de afstelgaten van de zittingstang vastzit. Draai
de knop vervolgens vast.
DE LATERALE STAND VAN DE ZITTING
AFSTELLEN
Om de laterale stand
van de zitting af te
stellen, draait u de
zittingknop (C) met
een paar draaien
los. Beweeg dan de
zitting naar voren of
naar achteren in de
gewenste stand en
maak de zittingknop
stevig vast.
DE PEDAALRIEMEN AFSTELLEN
Trek het uiteinde van
de riem omlaag, om
een pedaalriem (D)
vast te maken. Druk
op het lipje (E) en
trek de riem omhoog
om een riem los te
maken.
DE TRAININGSFIETS WATERPAS STELLEN
Draai, wanneer de
trainingsfiets tijdens
het gebruik wat
wiebelt, aan één of
aan beide stelvoeten
(F) onder de achter-
ste stabilisator totdat
het toestel niet meer
wiebelt.
DE OPTIONELE TABLETHOUDER
De optionele
tablethouder (G)
houdt uw tablet goed
op zijn plaats en zorgt
ervoor dat u uw tablet
tijdens het oefenen
kan gebruiken. De
optionele tablethou-
der is ontworpen
voor gebruik met de
meeste tablets van
volledige grootte. Voor het kopen van een tablethou-
der raadpleegt u de voorkant van deze handleiding.
A
B
E
D
F
F
G
DE TRAININGSFIETS GEBRUIKEN
C
15
Rat
EBNT12921U
NTEX12921
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN
BEDIENINGSPANEELFUNCTIES
Het geavanceerde bedieningspaneel bevat bepaalde
functies om uw trainingen effectiever en leuker te
maken.
Het bedieningspaneel werkt met draadloze technologie
waarmee het bedieningspaneel verbinding kan maken
met iFIT. Met een iFIT-abonnement heeft u toegang tot
een grote en gevarieerde bibliotheek van duizenden
bestemmings- en studiotrainingen, kunt u uw eigen
trainingen samenstellen, uw trainingsresultaten bijhou-
den en heeft u toegang tot vele andere functies.
Daarnaast bevat het bedieningspaneel ook een rote-
rende selectie aanbevolen trainingen. Elke training
beheert automatisch de weerstand van de pedalen als
een iFIT-trainer u door een effectieve trainingssessie
begeleidt.
U kunt de weerstand van de pedalen met een druk op
de toets afstellen wanneer u de handmatige modus
van het bedieningspaneel gebruikt.
Het bedieningspaneel geeft tijdens uw training doorlo-
pend trainingsinformatie weer. U kunt zelfs uw hartslag
meten met een compatibele hartslagmonitor.
Zie bladzijde 16 voor het in- en uitschakelen van het
bedieningspaneel. Zie bladzijde 16 voor informatie
over het gebruik van het touchscreen. Zie bladzijde
17 voor het instellen van het bedieningspaneel.
16
HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN
De meegeleverde stroomadapter moet worden
gebruikt om de trainingsfiets te gebruiken. Zie DE
STROOMADAPTER INSTEKEN op bladzijde 14. Als
de stroomadapter is ingestoken, drukt u eenvoudigweg
op het scherm of drukt op een toets op het bedie-
ningspaneel om het bedieningspaneel in te schakelen.
HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN
Indien de pedalen enkele seconden niet worden bewo-
gen, dan wordt het bedieningspaneel gepauzeerd.
Als de pedalen gedurende enkele minuten niet worden
bewogen, het scherm niet wordt aangeraakt en de toet-
sen niet worden ingedrukt, zal het bedieningspaneel
inactief worden.
Trek de stroomadapter uit het stopcontact als u klaar
bent met uw training. BELANGRIJK: Doet u dit niet,
dan kunnen de elektrische onderdelen van de trai-
ningsfiets vroegtijdig slijten.
HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een tablet met een kleu-
rentouchscreen. Hieronder volgt meer informatie over
het gebruik van het touchscreen:
Het bedieningspaneel werkt net als andere tablets. U
kunt met uw vinger schuiven of tikken op het scherm
om bepaalde beelden op het scherm, zoals de dis-
plays in een training, te verplaatsen.
Als u informatie in een tekstvak wilt typen, drukt u
op het tekstvak om het toetsenbord te zien. Druk
op ?123 om cijfers of andere tekens op het toetsen-
bord te gebruiken. Druk op ~[< om meer tekens te
bekijken. Druk opnieuw op ?123 om terug te keren
naar het cijfertoetsenbord. Druk op ABC om terug
te keren naar het lettertoetsenbord. Druk op de
shift-toets (omhoogwijzend pijlsymbool) voor een
hoofdletter. Druk een tweede keer op de shift-toets
om meerdere hoofdletters te gebruiken. Druk een
derde keer op de shift-toets om terug te keren naar
het toetsenbord met kleine letters. Druk op de wis-
sen-toets (terugwijzend pijltje met een X-symbool)
om het laatste teken te wissen.
17
HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Stel het bedieningspaneel in voordat u de trainingsfiets
de eerste keer gebruikt.
1. Aansluiten op uw draadloze netwerk.
U moet het bedieningspaneel op een draadloos
netwerk aansluiten om iFIT-trainingen en verschil-
lende andere functies van het bedieningspaneel te
gebruiken. Volg de instructies op het scherm om
het bedieningspaneel met uw draadloze netwerk te
verbinden.
2. Instellingen aanpassen.
Volg de instructies op het scherm om de gewenste
meeteenheid en uw tijdzone in te stellen.
Let op: Om deze instellingen later te kunnen
wijzigen, bekijkt u DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 23.
3. Inloggen op of een iFIT-account aanmaken.
Volg de instructies op het scherm om met uw
iFIT-account in te loggen, of om een iFIT-account
aan te maken.
4. Controleren op firmware-updates.
Druk op de menutoets (symbool van drie hori-
zontale lijnen), dan op Settings (instellingen), dan
op Maintenance (onderhoud) en vervolgens op
Update. Het bedieningspaneel controleert of er
firmware-updates zijn. Zie DE INSTELLINGEN
VAN HET BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op
bladzijde 23 voor meer informatie.
Firmware-updates worden altijd ontwikkeld om
uw trainingservaring te verbeteren. Hierdoor
worden nieuwe instellingen en functies mogelijk
niet beschreven in deze handleiding. Het is ook
mogelijk dat sommige instellingen en functies die
staan beschreven in deze handleiding niet langer
ingeschakeld kunnen worden. Neem de tijd om het
bedieningspaneel te ontdekken om te leren hoe
nieuwe instellingen en functies werken.
Het bedieningspaneel is nu gereed. U kunt met uw
training beginnen. De volgende bladzijden geven
uitleg over de trainingen en andere functies van het
bedieningspaneel.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie blad-
zijde 18. Voor gebruik van een aanbevolen training,
zie bladzijde 19. Voor het maken van een teken-uw-
eigen-kaart-training, zie bladzijde 21. Voor gebruik
van een iFIT-training, zie bladzijde 22.
Voor het wijzigen van bedieningspaneelinstellin-
gen, zie bladzijde 23. Voor het verbinden met een
draadloos netwerk, zie bladzijde 25.
Let op: Als er een velletje plastic op het scherm zit,
moet u dat verwijderen.
18
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 16. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Het startscherm selecteren.
Wanneer u het bedieningspaneel inschakelt, zal
het startscherm verschijnen nadat het bedie-
ningspaneel is opgestart.
Als een training is geselecteerd, drukt u op het
scherm en volgt u de aanwijzingen om de trai-
ning te beëindigen en om terug te keren naar het
startscherm. Indien een instellingenmenu is gese-
lecteerd, drukt u op de terugtoets (pijlsymbool) om
terug te keren naar het startscherm.
3. Zich klaarmaken voor de training.
Druk op Manual Start (handmatige start) en begin
te fietsen. Er begint een opwarmingsperiode.
Voor het dragen van een hartslagmonitor,
zie EEN OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
GEBRUIKEN op bladzijde 26.
Voor het afstellen van de ventilator, zie DE
VENTILATOR GEBRUIKEN op bladzijde 26.
Druk op End Warmup (opwarming beëindigen) of
fiets tot de opwarmingsperiode eindigt om de trai-
ning te starten.
4. De weerstand van de pedalen desgewenst
veranderen.
Druk op Manual Start (handmatige start) en begin
te fietsen.
U kunt de weerstand van de pedalen op de vol-
gende manieren wijzigen:
Druk op de toenametoets en de afnametoets
Resistance (weerstand) op het bedieningspaneel
Druk op de weerstandsschuifregelaars op het
scherm
Als u een toets hebt ingedrukt, duurt het even
voordat de pedalen het geselecteerde weerstand-
sniveau bereiken.
Let op: Om de weerstandsschuifregelaars op het
scherm te zien, drukt u op het scherm op een open
plek en drukt u op de bedieningsopties om deze
functie in te schakelen.
5. Uw voortgang bijhouden.
Het bedieningspaneel biedt verschillende weerga-
vemodi. Welke trainingsinformatie wordt weerge-
geven, is afhankelijk van de weergavemodus die u
kiest.
Sleep omhoog over het scherm om de weergave-
modus volledig scherm te openen. Sleep omlaag
over het scherm om de trainingsinformatie-displays
te bekijken.
Druk op de verschillende trainingsinformatie-
displays om meer opties te bekijken. Druk op de
meer-toets (symbool +) om statistieken of overzich-
ten te zien. Druk op een open plek op het scherm
om nog meer opties voor de weergavemodus te
bekijken.
Druk desgewenst
op de toenametoets
en afnametoets
Volume op het bedie-
ningspaneel om het
volumeniveau te
wijzigen.
6. De training pauzeren of beëindigen.
Druk op het scherm en druk op de pauzeoptie, of
stop eenvoudigweg met fietsen om de training te
pauzeren. Druk op de startoptie of begin eenvou-
digweg weer te fietsen om verder te gaan met uw
training.
Als u de trainingssessie wilt beëindigen, drukt u op
het scherm, drukt u op de pauzeoptie en volgt u
vervolgens de aanwijzingen op het scherm om de
training te beëindigen en terug te keren naar het
startscherm.
7. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 16.
19
EEN AANBEVOLEN TRAINING GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel heeft toegang tot een draad-
loos netwerk nodig (zie VERBINDEN MET EEN
DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 25) om een
aanbevolen training te gebruiken.
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 16. Let op: Het kan maximaal een paar
minuten duren voordat het bedieningspaneel klaar
is voor gebruik.
2. Kies het startscherm of de trainingsbibliotheek.
Wanneer u het bedieningspaneel inschakelt, zal
het startscherm verschijnen nadat het bedie-
ningspaneel is opgestart.
Als een training is geselecteerd, drukt u op het
scherm en volgt u de aanwijzingen om de trai-
ning te beëindigen en om terug te keren naar het
startscherm. Indien een instellingenmenu is gese-
lecteerd, drukt u op de terugtoets (pijlsymbool) om
terug te keren naar het startscherm.
Druk op de toetsen onderaan het scherm voor het
selecteren van het startscherm (toets Home) of de
trainingsbibliotheek (toets Browse).
3. Een training selecteren.
Als u een training uit het startscherm of de trai-
ningsbibliotheek wilt selecteren, drukt u op de
gewenste training-toets op het scherm. Veeg of tik
over het scherm om naar wens te scrollen.
De aanbevolen trainingen op uw bedieningspaneel
veranderen periodiek. Om een van de aanbevolen
trainingen voor toekomstig gebruik op te slaan,
kunt u deze als favoriet toevoegen door te drukken
op de favorieten-toets (hart-symbool). U moet bij
uw iFIT-account zijn ingelogd om een aanbevolen
training op te slaan (zie stap 3 op bladzijde 22).
Als u voor een training uw eigen kaart wilt tekenen,
bekijkt u EEN TEKEN-UW-EIGEN-KAART-
TRAINING CREËREN op bladzijde 21.
Als u een training kiest, geeft het scherm een
overzicht van de training weer met informatie over
de duur en de afstand van de training, en het
geschatte aantal calorieën dat u tijdens de training
verbrandt.
4. Zich klaarmaken voor de training.
Druk op Start Workout (training starten) en begin te
fietsen. Er begint een opwarmingsperiode.
Voor het dragen van een Bluetooth® hoofdtele-
foon, zie EEN HOOFDTELEFOON AANSLUITEN
op bladzijde 26.
Voor het dragen van een hartslagmonitor,
zie EEN OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
GEBRUIKEN op bladzijde 26.
Voor het afstellen van de ventilator, zie DE
VENTILATOR GEBRUIKEN op bladzijde 26.
5. De training starten.
Druk op End Warmup (opwarming beëindigen) of
fiets tot de opwarmingsperiode eindigt om de trai-
ning te starten.
Tijdens sommige trainingen zal een iFIT-trainer
u begeleiden door een meeslepende videotrai-
ning. Raak het scherm op een open plek aan om
muziek-, trainerstem- en volume-opties voor de
training te bekijken en te selecteren.
Tijdens sommige trainingen geeft het scherm een
kaart van de route weer en toont een markering uw
voortgang. Druk op de toetsen op het scherm om
de gewenste kaartopties te selecteren.
Tijdens sommige trainingen kan u gevraagd wor-
den om een doelsnelheid aan te houden. Houd
tijdens het trainen uw fietssnelheid in de buurt van
de doelsnelheid.
BELANGRIJK: De doelsnelheid is uitsluitend
bedoeld om u te motiveren. Uw werkelijke
fietssnelheid kan langzamer zijn dat de doels-
nelheid. Zorg ervoor dat u fietst op een tempo
dat voor u aangenaam is.
Wanneer het weerstandsniveau te hoog of te
laag ligt, kunt u de instelling handmatig verande-
ren (zie stap 4 op bladzijde 18).
Druk op Follow Workout (training volgen) om terug
te keren naar de geprogrammeerde weerstandsin-
stellingen van de training.
20
Als de slimme aanpassingsfunctie is ingeschakeld,
zal het bedieningspaneel het intensiteitsniveau
van de training automatisch aanpassen op basis
van uw handmatige overschrijvingen van de
weerstandsinstellingen.
Om de slimme aanpassingsfunctie in te scha-
kelen, drukt u op het scherm op een open plek
aan en drukt u vervolgens de wisseltoets voor de
slimme aanpassing aan.
BELANGRIJK: Het caloriedoel dat in de trai-
ningsbeschrijving wordt weergegeven, is een
schatting van het aantal calorieën dat u tijdens
de training verbrandt. Het daadwerkelijke aantal
calorieën dat u verbrandt, hangt af van verschil-
lende factoren, waaronder uw gewicht. Als u
bovendien tijdens de training het weerstandsni-
veau handmatig wijzigt, heeft dat invloed op het
aantal calorieën dat u verbrandt.
Indien de actieve pulsfunctie is ingeschakeld,
zal het bedieningspaneel het intensiteitsniveau
van de training automatisch schalen op basis
van uw hartslag wanneer u een compatibele
hartslagmonitor draagt (zie EEN OPTIONELE
HARTSLAGMONITOR GEBRUIKEN op bladzijde
26).
Om de actieve pulsfunctie te activeren, zie DE
INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN op bladzijde 23.
Om uw voortgang met de weergavemodi te
volgen, zie stap 5 op bladzijde 18.
Om de training te pauzeren of te beëindigen, zie
stap 6 op bladzijde 18.
6. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 16.
21
EEN TEKEN-UW-EIGEN-KAART-TRAINING
CREËREN
Om een teken-uw-eigen-kaart-training te gebruiken,
moet u zijn aangemeld bij uw iFIT-account (zie stap 3
op bladzijde 22) en moet het bedieningspaneel zijn ver-
bonden met een draadloos netwerk (zie VERBINDEN
MET EEN DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 25).
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 16. Let op: Het kan maximaal een paar
minuten duren voordat het bedieningspaneel klaar
is voor gebruik.
2. Een teken-uw-eigen-kaart-training selecteren.
Wanneer u het bedieningspaneel inschakelt, zal
het startscherm verschijnen nadat het bedienings-
paneel is opgestart.
Als een training is geselecteerd, drukt u op het
scherm en volgt u de aanwijzingen om de trai-
ning te beëindigen en om terug te keren naar het
startscherm. Indien een instellingenmenu is gese-
lecteerd, drukt u op de terugtoets (pijlsymbool) om
terug te keren naar het startscherm.
Druk onderaan het scherm op de toets Create
(creëren) om een teken-uw-eigen-kaart-training te
selecteren.
3. Een training op de kaart tekenen.
Navigeer naar het gebied op de kaart waar u een
training wilt tekenen door in het zoekvak te typen,
of door met uw vingers over het scherm te glijden.
Druk op het scherm om het startpunt van de trai-
ning toe te voegen. Druk vervolgens op het scherm
om het eindpunt van de training toe te voegen.
Als het startpunt van de training ook het eindpunt
is, drukt u op Close Loop (rondje sluiten) of Out &
Back (naar buiten en terug) in de kaartopties. U
kunt ook selecteren of u wilt dat de training over de
weg gaat.
Als u een fout maakt, drukt u op Undo (ongedaan
maken) in de kaartopties.
Het scherm geeft de hoogte- en afstandsstatistie-
ken voor de training weer.
4. De training opslaan.
Druk op de opties op het scherm om de training op
te slaan. Voer desgewenst een titel en beschrijving
voor de training in.
5. Zich klaarmaken voor de training.
Druk op Start Workout (training starten) en begin te
fietsen. Er begint een opwarmingsperiode.
Voor het dragen van een Bluetooth-
hoofdtelefoon, zie EEN HOOFDTELEFOON
AANSLUITEN op bladzijde 26.
Voor het dragen van een hartslagmonitor,
zie EEN OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
GEBRUIKEN op bladzijde 26.
Voor het afstellen van de ventilator, zie DE
VENTILATOR GEBRUIKEN op bladzijde 26.
6. De training starten.
Druk op End Warmup (opwarming beëindigen)
of fiets tot de opwarmingsperiode eindigt om de
training te starten. De training werkt op dezelfde
manier als een aanbevolen training (zie stap 5 op
bladzijde 19).
7. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 16.
22
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN
U moet zijn ingelogd op uw iFIT-account (zie stap 3
hieronder) en het bedieningspaneel heeft toegang tot
een draadloos netwerk nodig (zie VERBINDEN MET
EEN DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 25) om
een iFIT-training te gebruiken.
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 16. Let op: Het kan maximaal een paar
minuten duren voordat het bedieningspaneel klaar
is voor gebruik.
2. Het startscherm selecteren.
Wanneer u het bedieningspaneel inschakelt, zal
het startscherm verschijnen nadat het bedienings-
paneel is opgestart.
Als een training is geselecteerd, drukt u op het
scherm en volgt u de aanwijzingen om de trai-
ning te beëindigen en om terug te keren naar het
startscherm. Indien een instellingenmenu is gese-
lecteerd, drukt u op de terugtoets (pijlsymbool) om
terug te keren naar het startscherm.
3. Log in op uw iFIT-account.
Als u dit nog niet hebt gedaan, drukt u op de menu-
toets (symbool van drie horizontale lijnen) op het
scherm en tikt u vervolgens op Log in (inloggen)
om in te loggen op uw iFIT-account. Volg de aan-
wijzingen op het scherm om uw gebruikersnaam en
wachtwoord in te voeren.
Als u binnen uw iFIT-account van gebruiker wilt
wisselen, drukt u op de menutoets, dan drukt u op
Settings (instellingen) en vervolgens op Manage
Accounts (accounts beheren). Als het account
meerdere gebruikers heeft, wordt er een lijst met
gebruikers weergegeven. Druk op de naam van de
gewenste gebruiker.
4. Selecteer een iFIT-training vanaf het
startscherm of de trainingsbibliotheek.
Druk op de toetsen onderaan het scherm voor het
selecteren van het startscherm (toets Home) of de
trainingsbibliotheek (toets Browse).
Voor het selecteren van een iFIT-training uit het
startscherm of de trainingsbibliotheek, drukt u op
de gewenste training-toets op het scherm. Veeg of
tik over het scherm om naar wens te scrollen.
De aanbevolen iFIT-trainingen die op het start-
scherm worden weergegeven, zullen periodiek
veranderen.
De trainingsbibliotheek bevat alle iFIT-trainingen
die beschikbaar zijn voor de trainingsfiets, inge-
deeld in categorieën. Om in de trainingsbibliotheek
te zoeken, drukt u op de zoektoets (vergrootglas-
symbool) en selecteert u de gewenste filteropties.
Als u een iFIT-training kiest, geeft het scherm een
overzicht van de training weer waaronder informa-
tie zoals de duur van de training en het geschatte
aantal calorieën dat u tijdens de training verbrandt.
U kunt ook opties selecteren zoals het toevoegen
van de training aan uw schema (zie stap 5) of het
markeren van de training als favoriet (zie stap 6).
5. Een iFIT-training op de kalender plannen indien
gewenst.
Indien gewenst kunt u een iFIT-training voor een
toekomstige datum plannen. Bekijk eenvoudigweg
het overzicht of de trainingssamenvatting van de
gewenste iFIT-training, druk op Schedule (plan-
ning) en selecteer vervolgens de gewenste datum
op de kalender.
Wanneer de geselecteerde datum aanbreekt,
verschijnt de iFIT-training die u hebt gepland op het
startscherm.
6. Een lijst met favoriete iFIT-trainingen creëren,
indien gewenst.
Om een iFIT-training als favoriet te markeren,
bekijkt u eenvoudig het overzicht of de trainingssa-
menvatting van de gewenste iFIT-training en raakt
u de favorieten-toets (hartsymbool) aan.
Om een lijst met iFIT-trainingen te bekijken die u
als uw favorieten hebt gemarkeerd, selecteert u
de trainingsbibliotheek (toets Browse) en drukt u
vervolgens op My List (mijn lijst).
23
7. Zich klaarmaken voor de training.
Druk op Start Workout (training starten) en begin te
fietsen. Er begint een opwarmingsperiode.
Voor het dragen van een Bluetooth-hoofdtele-
foon, zie EEN HOOFDTELEFOON AANSLUITEN
op bladzijde 26.
Voor het dragen van een hartslagmonitor,
zie EEN OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
GEBRUIKEN op bladzijde 26.
Voor het afstellen van de ventilator, zie DE
VENTILATOR GEBRUIKEN op bladzijde 26.
8. De training starten.
Druk op End Warmup (opwarming beëindigen)
of fiets tot de opwarmingsperiode eindigt om de
training te starten. De training werkt op dezelfde
manier als een aanbevolen training (zie stap 5 op
bladzijde 19).
9. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 16.
Voor meer informatie over iFIT, gaat u naar
iFIT.com.
DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN
BELANGRIJK: Firmware-updates (zie stap 6)
worden altijd ontwikkeld om uw trainingservaring
te verbeteren. Hierdoor worden nieuwe instellingen
en functies mogelijk niet beschreven in deze handlei-
ding. Het is ook mogelijk dat sommige instellingen en
functies die staan beschreven in deze handleiding niet
langer ingeschakeld kunnen worden. Neem de tijd om
het bedieningspaneel te ontdekken om te leren hoe
nieuwe instellingen en functies werken.
1. Het hoofdmenu van de instellingen selecteren.
Schakel eerst het bedieningspaneel in (zie HET
BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op blad-
zijde 16). Let op: Het kan maximaal een paar
minuten duren voordat het bedieningspaneel klaar
is voor gebruik.
Kies vervolgens het startscherm (toets Home).
Wanneer u het bedieningspaneel inschakelt, zal het
startscherm verschijnen nadat het bedieningspaneel
is opgestart. Als een training is geselecteerd, drukt
u op het scherm en volgt u de aanwijzingen om de
training te beëindigen en om terug te keren naar
het startscherm. Indien een instellingenmenu is
geselecteerd, drukt u op de terugtoets (pijlsymbool)
om terug te keren naar het startscherm.
Druk vervolgens op de menutoets (symbool van
drie horizontale lijnen) op het scherm en druk dan
op Settings (instellingen). Het instellingenmenu
wordt op het scherm weergegeven.
2. Navigeerdoordeinstellingenmenu’senwijzig
desgewenst de instellingen.
Veeg of tik over het scherm om naar wens te
scrollen. Als u een instellingenmenu wilt bekijken,
drukt u simpelweg op de naam van het menu. Druk
op de terugtoets (pijlsymbool) om een menu te
verlaten. In de volgende instellingenmenu’s kunt u
instellingen bekijken en wijzigen:
Account
My Profile (mijn profiel)
In Workout (in training)
Manage Accounts (accounts beheren)
Equipment (apparatuur)
Equipment Info (apparatuur-informatie)
Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
Maintenance (onderhoud)
Wi-Fi
About (algemene informatie)
Legal (juridische informatie)
24
3. Trainingsinstellingen afstellen.
Om trainingsinstellingen af te stellen en trainings-
functies in te schakelen, drukt u op In Workout (in
training) en drukt u vervolgens op de gewenste
instellingen.
Wanneer de actieve pulsfunctie is ingeschakeld,
zal het bedieningspaneel het intensiteitsniveau
van de trainingen schalen op basis van uw hart-
slag wanneer u een compatibele hartslagmonitor
draagt. Om de actieve pulsfunctie te activeren,
drukt u op de actieve pulswisseltoets. Selecteer
vervolgens uw hartslag in rust en uw maximale
hartslag en pas de betreffende instellingen naar
wens aan.
4. De meeteenheid en andere instellingen
aanpassen.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie)
of Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
en vervolgens op de gewenste instellingen om de
meeteenheid, tijdzone of andere instellingen aan te
passen.
Het bedieningspaneel kan snelheid en afstand
in standaard of in metrische meeteenheden
weergeven.
5. Apparaat-informatie of informatie over de
bedieningspaneel-app bekijken.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie) en
vervolgens op Machine Info (apparaat-informatie)
of App Info (app-informatie) om informatie over uw
trainingsfiets of over de bedieningspaneel-app te
zien.
6. De firmware van het bedieningspaneel
bijwerken.
Controleer regelmatig op firmware-updates
voor de beste resultaten. Druk op Maintenance
(onderhoud) en vervolgens op Update om via uw
draadloze netwerk te controleren of er firmware-
updates zijn. De update begint automatisch.
BELANGRIJK: Om schade aan de trainingsfiets
te vermijden, dient u het bedieningspaneel
niet uit te zetten wanneer de firmware wordt
bijgewerkt.
Het scherm geeft de voortgang van de update
weer. Als de update voltooid is, zal het bedienings-
paneel uitgaan en dan weer aangaan. Als dat
niet gebeurt, haal de stroomadapter uit het stop-
contact gedurende enkele seconden en steek
de stroomadapter er weer in. Let op: Het kan
maximaal een paar minuten duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Let op: Soms kan een firmware-update ertoe leiden
dat uw bedieningspaneel een beetje anders functi-
oneert. Deze updates worden altijd ontwikkeld om
uw trainingservaring te verbeteren.
7. Het hoofdmenu van de instellingen verlaten.
Druk op de terugtoets (pijlsymbool) om het hoofd-
menu van de instellingen te verlaten.
25
VERBINDEN MET EEN DRAADLOOS NETWERK
U moet het bedieningspaneel op een draadloos
netwerk aansluiten om iFIT-trainingen en verschil-
lende andere functies van het bedieningspaneel te
gebruiken.
1. Het startscherm selecteren.
Schakel eerst het bedieningspaneel in (zie HET
BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op blad-
zijde 16). Let op: Het kan maximaal een paar
minuten duren voordat het bedieningspaneel klaar
is voor gebruik.
Kies vervolgens het startscherm (toets Home).
Wanneer u het bedieningspaneel inschakelt, zal
het startscherm verschijnen nadat het bedie-
ningspaneel is opgestart. Als een training is
geselecteerd, drukt u op het scherm en volgt u de
aanwijzingen om de training te beëindigen en om
terug te keren naar het startscherm. Indien een
instellingenmenu is geselecteerd, drukt u op de
terugtoets (pijlsymbool) om terug te keren naar het
startscherm.
2. Het draadloze-netwerkmenu selecteren.
Druk op de menutoets (symbool van drie horizon-
tale lijnen) en druk vervolgens op Wi-Fi om het
draadloze netwerkmenu te selecteren.
3. Wi-Fi® inschakelen.
Zorg ervoor dat Wi-Fi is ingeschakeld. Als dit niet is
ingeschakeld, druk dan op de wisseltoets Wi-Fi om
het in te schakelen.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld, geeft het scherm een lijst
met beschikbare netwerken weer. Let op: Het kan
even duren voordat de lijst met draadloze netwer-
ken wordt weergegeven.
Let op: U hebt een eigen draadloos netwerk
nodig en een 802.11b/g/n router met geactiveerde
SSID-broadcast (verborgen netwerken worden niet
ondersteund).
Als een lijst met netwerken wordt weergegeven,
drukt u op het gewenste netwerk. Let op: Zorg dat
u uw netwerknaam weet (SSID). Als uw netwerk
beveiligd is met een wachtwoord, moet u ook het
wachtwoord weten.
Volg de aanwijzingen op het scherm om uw
wachtwoord in te voeren en verbinding te maken
met het geselecteerde draadloze netwerk. (Zie
HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN op bladzijde
16 voor meer informatie over het gebruik van het
toetsenbord.)
Als het bedieningspaneel met uw draadloze
netwerk is verbonden, verschijnt er een bevesti-
gingsbericht op het scherm.
Als u problemen ondervindt bij het verbinden
met een gecodeerd netwerk, controleert u of uw
wachtwoord juist is. Let op: Wachtwoorden zijn
hoofdlettergevoelig.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt
onbeveiligde en beveiligde (WEP, WPA™ en
WPA2™) codering. Een breedbandverbinding
wordt aanbevolen; de werking hangt af van de
verbindingssnelheid.
Let op: Als u vragen heeft na het volgen van
deze instructies, gaat u naar support.iFIT.com
voor hulp.
5. Verlaat het draadloze netwerkmenu.
Druk op de terugtoets (pijlsymbool) om het draad-
loze netwerkmenu te verlaten.
26
DE VENTILATOR GEBRUIKEN
De ventilator heeft
meerdere snelheidsin-
stellingen waaronder een
automatische modus. Als
de automatische modus
is geselecteerd, wordt
de snelheid van de ventilator automatisch verhoogd
of verlaagd als uw fietssnelheid toe- of afneemt. Druk
herhaaldelijk op de toenametoets en afnametoets Fan
(ventilator) op het bedieningspaneel om een ventilator-
snelheid te kiezen of om de ventilator uit te zetten.
EEN HOOFDTELEFOON AANSLUITEN
Om uw Bluetooth-hoofdtelefoon op het bedienings-
paneel aan te sluiten, zet u eerst uw hoofdtelefoon
aan, zet u deze in de koppelingsmodus en plaatst u
deze nabij het bedieningspaneel. Start vervolgens een
training. Druk vervolgens op het scherm op een open
plek, druk op de optie om uw hoofdtelefoon aan te
sluiten, en selecteer uw hoofdtelefoon uit de lijst op het
scherm.
Als uw hoofdtelefoon en het bedieningspaneel met
succes zijn gekoppeld, wordt de audio van het bedie-
ningspaneel via uw hoofdtelefoon afgespeeld.
EEN OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
GEBRUIKEN
Het maakt niet
uit of u vet wilt
verbranden
of uw hart- en
vaatstelsel wilt
verbeteren: de
beste resulta-
ten behaalt u
door de juiste
hartslag tijdens
uw training te
behouden. Met de optionele hartslagmonitor kunt u
tijdens de training voortdurend uw hartslag meten. Dat
zal u helpen uw persoonlijke fitnessdoelen te behalen.
Kijk op de voorkant van deze handleiding om een
optionele hartslagmonitor aan te schaffen.
Het bedieningspaneel ondersteunt alle Bluetooth®
Smart hartslagmonitoren.
Wanneer uw compatibele hartslagmonitor wordt aan-
gezet en in de koppelingsmodus wordt gezet, maakt
het bedieningspaneel automatisch verbinding met de
hartslagmonitor. Uw hartslag wordt weergegeven op
het scherm wanneer uw hartslag wordt gedetecteerd.
27
ONDERHOUD
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimale
werking en om slijtage te verminderen. Controleer
alle onderdelen elke keer dat de trainingsfiets wordt
gebruikt en draai ze goed vast. Vervang versleten
onderdelen meteen. Gebruik alleen door de fabrikant
geleverde onderdelen.
Gebruik een vochtige doek en een klein beetje
milde zeep om de trainingsfiets schoon te maken.
BELANGRIJK: Houd vloeistoffen uit de buurt van
het bedieningspaneel om schade aan het bedie-
ningspaneel te voorkomen en houd het bedie-
ningspaneel uit direct zonlicht.
PEDAALONDERHOUD
Draai de pedalen elke week vast. Draai het rechterpe-
daal naar rechts en draai het linkerpedaal naar links
om ze vast te draaien.
PROBLEMEN MET HET BEDIENINGSPANEEL
OPLOSSEN
Controleer of de stroomadapter volledig is ingestoken
als het bedieningspaneel niet aan gaat.
Als u problemen ondervindt bij het verbinden van het
bedieningspaneel met een draadloos netwerk, of als u
problemen ondervindt met uw iFIT-account of iFIT-trai-
ningen, gaat u naar support.iFIT.com.
Zie de voorkant van deze handleiding als een ver-
vangende stroomadapter nodig is. BELANGRIJK:
Gebruik alleen een door de fabrikant geleverde
gereguleerde stroomadapter om schade aan het
bedieningspaneel te voorkomen.
Als het bedieningspaneel
niet op de juiste wijze
opstart of als het blokkeert
en niet reageert, reset u het
bedieningspaneel naar de
standaard fabrieksinstellin-
gen. BELANGRIJK: Hiermee wist u alle aangepaste
instellingen die u aan het bedieningspaneel heeft
gemaakt. U hebt twee mensen nodig om het bedie-
ningspaneel te resetten. Haal eerst de stroomadap-
ter uit het stopcontact. Zoek vervolgens de kleine
reset-opening (A) aan de achterkant of de zijkant
van het bedieningspaneel. Houd met een gebogen
paperclip de reset-knop in de opening ingedrukt en
laat een tweede persoon de stroomadapter insteken.
Houd de reset-knop ingedrukt tot het bedieningspaneel
aan gaat. Als de resethandeling is voltooid, schakelt
het bedieningspaneel uit en opnieuw weer aan. Is
dat niet het geval, haal dan de stroomadapter eerst
uit het stopcontact en steek deze er daarna weer in.
Als het bedieningspaneel aangaat, controleert u op
firmware-updates (zie DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 23). Let
op: Het kan enkele minuten duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.
A
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
28
DE SNELHEIDSSENSOR AFSTELLEN
Als het bedieningspaneel niet de juiste gegevens weer-
geeft, moet u de snelheidssensor afstellen. Voordat u
de snelheidssensor afstelt, dient u de stroomadap-
ter los te koppelen.
Verwijder vervol-
gens de Knop van
de Zittingstang
(27), verwijder
de Knop van
het Scherm (9)
en schuif de
Schermkap (7)
omhoog.
Verwijder dan alle Schroeven (niet afgebeeld) uit het
Rechter- en Linkerscherm (10, 11).
Zie de tekening rechts. Trek voorzichtig de boven-
kant van het Rechter- en Linkerscherm (10, 11) uit
elkaar en zoek de Snelheidssensor (57). Draai aan de
Linkercrankarm (20) totdat een Magneet (55) op gelijke
hoogte komt met de Snelheidssensor. Maak vervol-
gens de M4 x 18mm Schroef (34) iets los, schuif de
Snelheidssensor iets dichter naar de Magneet toe of
verder ervan af en maak de Schroef weer vast.
Steek de stroomadapter in het stopcontact en draai de
Linkercrankarm (20) even. Herhaal deze acties tot het
bedieningspaneel de juiste informatie weergeeft. Als de
snelheidssensor juist is afgesteld, maakt u alle onder-
delen weer vast die u los heeft gemaakt.
57
34
10, 11
55
20
7
9
27
10, 11
29
TRAININGSRICHTLIJNEN
Deze richtlijnen helpen u bij het uitvoeren van uw trai-
ningsprogramma. Raadpleeg een goed aangeschreven
boek of maak een afspraak met uw huisarts voor
gedetailleerde trainingsinformatie. Onthoud dat goede
voeding en voldoende rust essentieel zijn voor succes-
volle resultaten.
TRAININGSINTENSITEIT
Het maakt niet uit of u vet wilt verbranden of uw hart-
en vaatstelsel wilt verbeteren: de beste resultaten
behaalt u door op de juiste intensiteit te trainen. U kunt
het juiste intensiteitsniveau bepalen door uw hartslag
als leidraad te gebruiken. Het diagram hieronder geeft
de aanbevolen hartslagen aan voor vetverbranding en
voor aerobic-oefeningen.
Zoek uw leeftijd (leeftijden zijn afgerond op de dichtst-
bijzijnde tien jaar) onderaan het overzicht om het
juiste intensiteitsniveau te bepalen. De drie getallen
boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”. Het
laagste getal is de hartslag voor vetverbranding, het
middelste getal is de hartslag voor maximale vetver-
branding en het hoogste getal is de hartslag voor
aerobic-oefeningen.
Vet verbranden – U moet gedurende een langere
tijd op een lage intensiteit trainen om vet effectief te
verbranden. Tijdens de eerste minuten training ver-
bruikt uw lichaam koolhydraten voor energie. Pas na
de eerste minuten training begint uw lichaam met het
verbranden van opgeslagen vetcalorieën voor energie.
Als het uw doel is om vet te verbranden, stelt u de
intensiteit van uw training in totdat uw hartslag rond het
laagste getal van uw trainingszone zit. Als u maximaal
vet wilt verbranden, traint u totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic-oefeningAls het uw doel is om uw hart- en
vaatstelsel te versterken, moet u een aerobic-oefening
uitvoeren wat een activiteit is die grote hoeveelheden
zuurstof vereist gedurende langere perioden. Stel de
intensiteit van uw oefening af totdat uw hartslag rond
het hoogste getal van uw trainingszone ligt als u een
aerobic-oefening wilt uitvoeren.
UW HARTSLAG METEN
U moet minstens
vier minuten trainen
om uw hartslag te
kunnen meten. Stop
dan met trainen en
plaats twee vingers
op uw pols zoals is
afgebeeld. Neem uw
hartslag gedurende
zes seconden op en vermenigvuldig het resultaat met
10 om uw hartslag te weten. Als u bijvoorbeeld 14 hart-
slagen in zes seconden tijd voelt, dan is uw hartslag
140 slagen per minuut.
TRAININGSRICHTLIJNEN
Warming up – Begin gedurende 5 tot 10 minuten met
strekken en lichte trainingen. Een juiste warming up
verhoogt uw lichaamstemperatuur en uw hartslag en
bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op uw
training.
Trainingszone-oefening – Train gedurende 20 tot
30 minuten en houd uw hartslag in de trainingszone.
(Houd tijdens de eerste paar weken van uw trainings-
programma uw hartslag niet langer dan 20 minuten in
uw trainingszone.) Adem regelmatig en diep in tijdens
het trainen. Houd nooit uw adem in.
Afkoelen – Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken bevordert de soepelheid van uw spieren en
helpt problemen voorkomen na de training.
TRAININGSFREQUENTIE
Voer per week drie trainingen uit en houd ten minste
één dag rust tussen de trainingen om uw conditie
op peil te houden of te verbeteren. Na een aantal
maanden regelmatig trainen, kunt u dit desgewenst uit-
bouwen naar vijf trainingen per week. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig oefeningen doen en hier plezier in
hebben, de sleutel tot succes is.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
een ander trainingsprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen ouder dan 35
jaar of met bestaande gezondheidsproblemen.
30
1 1 Onderstel
2 1 Voorste Stabilisator
3 1 Achterste Stabilisator
4 1 Staander
5 1 Rechterhandvat
6 1 Zittingstang
7 1 Schermkap
8 1 Accessoireshouder
9 1 Knop van het Scherm
10 1 Rechterscherm
11 1 Linkerscherm
12 1 Voorste Kap van het Bedienings-
paneel
13 1 Bedieningspaneel
14 1 Linkerhandvat
15 1 Achterste Kap van het Bedienings-
paneel
16 2 Crankdop
17 2 Wiel
18 2 M10 x 62mm Bout
19 1 Rechtercrankarm
20 1 Linkercrankarm
21 1 Rechterpedaal/Riem
22 1 Linkerpedaal/Riem
23 1 Zitting
24 1 Zittingdrager
25 2 Tussenstuk van het Mechanisme
26 1 Zittingknop
27 1 Knop van de Zittingstang
28 1 Kraag van de Zittingstang
29 1 Stroomaansluiting/Draad
30 1 Beugel van de Zitting
31 4 M10 Sluitring
32 2 Dop van de Achterste Stabilisator
33 2 Dop van de Voorste Stabilisator
34 25 M4 x 18mm Schroef
35 1 M8 x 28mm Zeshoekschroef
36 2 Stelvoet
37 2 Handgreep
38 1 Katrol
39 1 Crank
40 2 Cranklager
41 2 Borgring
42 1 Wervelmechanisme
43 8 M8 Borgmoer
44 4 M8 x 18mm Bout
45 1 Spanrol
46 1 Stroomadapter
47 1 Weerstandsmotor
48 1 M10 x 65mm Zeshoekschroef
49 1 M6 x 20mm Zeshoekschroef
50 1 M6 Sluitring
51 1 M6 x 20mm Schroef
52 4 #10 x 15mm Schroef
53 4 M10 x 110mm Schroef
54 1 Aandrijfriem
55 2 Magneet
56 1 Klem
57 1 Snelheidssensor/Draad
58 1 Hoofddraad
59 3 Verbinding
60 2 M10 Flensmoer
61 2 M10 Tegenmoer
62 2 M8 Flensschroef
63 10 M8 x 16mm Schroef
64 4 M8 Sluitring
65 4 M10 x 15mm Schroef
66 1 Stroomsnoer
* Gebruikershandleiding
* Montagegereedschap
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
Let op: Technische gegevens zijn onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande kennisgeving. Zie de ach-
terzijde van deze handleiding voor informatie over het bestellen van onderdelen. *Deze onderdelen worden niet
weergegeven.
ONDERDELENLIJST Modelnr. NTEX12921-INT.1 R0522A
31
34
4
6
9
14
15
8
12
23
24
64
43
26
46
66
43
43
65
65
31
31
30
5
37
37
1
10
11
17
17
27
28
32
32
33
18
61
47
54
56
34
63
34
35
57
58
60
60
25
53
36
36
53
52
34
34
34
34
34
34
59
34
7
34
29
40
40
41
41
51
50
49
48 19
2
21
16
62
20
22
16 62
38
42
3
33
34
39 55
55
44
44
34
34
34
34
45
25
59
13
63
63
GEDETAILLEERDE TEKENING Modelnr. NTEX12921-INT.1 R0522A
Onderdeelnr. 446757 R0522A Gedrukt in China © 2022 iFIT Inc.
Raadpleeg de voorkant van deze handleiding voor het bestellen van vervangingsonderdelen. Houd de volgende
informatie bij de hand als u contact met ons opneemt, zodat wij u van dienst kunnen zijn:
het model- en serienummer van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
de naam van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
het referentienummer en de beschrijving van de vervangingsonderdelen (zie de ONDERDELENLIJST en de
GEDETAILLEERDE TEKENING achterin deze handleiding)
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN
Dit elektronische product mag niet met het normale huishoudelijke afval wor-
den weggegooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product na afloop
van de levensduur overeenkomstig de wetgeving worden gerecycled.
Gebruik recyclingfaciliteiten bij u in de buurt die bevoegd zijn om dit type afval
te verzamelen. Hiermee helpt u mee aan het behoud van natuurlijke bronnen en
verbetering van de Europese niveaus voor milieubescherming. Als u meer infor-
matie nodig heeft over veilige en correcte verwijderingsmethoden, kunt u contact
opnemen met de plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product heeft
gekocht.
RECYCLINGINFORMATIE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32

NordicTrack NTEX12921-INT Handleiding

Type
Handleiding