Lowrance Elite Ti² Installatie gids

Type
Installatie gids
NEDERLANDS
ELITE Ti2
Installatiehandleiding
www.lowrance.com
Voorwoord
Disclaimer
Aangezien Navico dit product voortdurend verbetert, behouden wij
ons het recht voor om te allen tijde wijzigingen in het product aan
te brengen die mogelijk niet met deze versie van de handleiding
overeenkomen. Neem contact op met de dichtstbijzijnde
distributeur als u eventueel hulp nodig hebt.
De eigenaar is er persoonlijk verantwoordelijk voor dat de
apparatuur dusdanig wordt geïnstalleerd en gebruikt, dat er geen
ongevallen, persoonlijk letsel of schade aan eigendommen kan
worden veroorzaakt. De gebruiker van dit product is persoonlijk
verantwoordelijk voor het naleven van de regels voor veilig
zeemanschap.
NAVICO HOLDING EN HAAR DOCHTERMAATSCHAPPIJEN,
VESTIGINGEN EN FILIALEN WIJZEN ALLE AANSPRAKELIJKHEID AF
VOOR ENIG GEBRUIK VAN DIT PRODUCT DAT KAN LEIDEN TOT
ONGEVALLEN, SCHADE OF TOT WETSOVERTREDING.
Deze handleiding beschrijft het product ten tijde van het ter perse
gaan. Navico Holding AS en haar dochtermaatschappijen,
vestigingen en filialen behouden zich het recht voor de specificaties
te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving.
Rechtsgeldige taal
Deze verklaring, alle instructiehandleidingen,
gebruikershandleidingen en andere informatie met betrekking tot
het product (Documentatie) kunnen zijn vertaald in, of zijn vertaald
uit een andere taal (Vertaling). In het geval van enig conflict tussen
een Vertaling van de Documentatie, is de Engelstalige versie van de
Documentatie de officiële versie van de Documentatie.
Copyright
Copyright © 2018 Navico Holding AS.
Garantie
De garantiekaart wordt als separaat document verstrekt. Raadpleeg
bij eventuele vragen de website van uw unit of systeem:
www.lowrance.com
Voorwoord | ELITE Ti² Installatiehandleiding
3
Complianceverklaringen
Europa
Navico verklaart onder onze uitsluitende verantwoordelijkheid dat
het product voldoet aan de eisen van:
CE volgens RED 2014/53/EU
De relevante conformiteitsverklaring is beschikbaar in de
betreffende productsectie op de volgende website:
www.lowrance.com
Landen van beoogd gebruik in de EU
AT - Oostenrijk
BE - België
BG - Bulgarije
CY - Cyprus
CZ - Tsjechië
DK - Denemarken
EE - Estland
FI - Finland
FR - Frankrijk
DE - Duitsland
GR - Griekenland
HU - Hongarije
IS - IJsland
IE - Ierland
IT - Italië
LV - Letland
LI - Liechtenstein
LT - Litouwen
LU - Luxemburg
MT - Malta
NL - Nederland
NO - Noorwegen
PL - Polen
PT - Portugal
RO - Roemenië
SK - Slowakije
SI - Slovenië
ES - Spanje
SE - Zweden
CH - Zwitserland
TR - Turkije
UK - Verenigd Koninkrijk
Verenigde Staten van Amerika
Navico verklaart onder onze uitsluitende verantwoordelijkheid dat
het product voldoet aan de eisen van:
Deel 15 van de FCC-regels. Gebruik is onderworpen aan de
volgende voorwaarden: (1) dit toestel mag geen schadelijke
interferentie veroorzaken, en (2) dit toestel moet alle ontvangen
interferentie accepteren, ook als dat ten koste gaat van de
werking van het toestel
4
Voorwoord | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Waarschuwing: De gebruiker wordt gewaarschuwd
dat wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk
zijn goedgekeurd door de partij die verantwoordelijk is
voor naleving ertoe kunnen leiden dat de bevoegdheid
van de gebruiker om de apparatuur te gebruiken komt
te vervallen.
Ú
Notitie: Deze apparatuur genereert, gebruikt en veroorzaakt
mogelijke straling van radiofrequente energie en kan, indien
niet geïnstalleerd in overeenstemming met de instructies,
schadelijke interferentie veroorzaken aan radiocommunicatie. Er
is echter geen garantie dat er in een bepaalde installatie geen
interferentie zal optreden. Mocht deze apparatuur schadelijke
interferentie veroorzaken met radio- of televisieontvangst, wat
bepaald kan worden door de apparatuur in en uit te schakelen,
dan wordt de gebruiker aangeraden te proberen de
interferentie te corrigeren door één of meer van de volgende
maatregelen:
Verplaats de ontvangstantenne of richt deze opnieuw
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere
groep dan waarop de ontvanger is aangesloten
Raadpleeg de dealer of een ervaren technicus voor hulp
Industrie Canada
Dit apparaat voldoet aan de vergunningsvrije RSS-norm(en) van
Industry Canada. Werking is onderhevig aan de volgende twee
voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen interferentie veroorzaken,
en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren,
ook als dat ten koste gaat van de werking van het apparaat.
Le présent appareil est conforme aux CNR d’Industrie Canada
applicables aux appareils radio exempts de licence. L'exploitation
est autorisée aux deux voorwaarden suivantes: (1) l'appareil ne doit
pas produire de brouillage, enz. (2) l’utilisateur de l’appareil doit
accepter tout brouillage radioélectrique subi, même si le brouillage
est susceptible d’en compromettre le fonctionnemen.
Verklaring Industry Canada: volgens de regels van Industry Canada
mag deze radiozender alleen worden gebruikt met een
antennetype en met een maximale (of lagere) versterking voor de
Voorwoord | ELITE Ti² Installatiehandleiding
5
zender waarvoor Industry Canada goedkeuring heeft gegeven. Om
de mogelijke radio-interferentie voor andere gebruikers te
verminderen, moeten het antennetype en de versterking zodanig
worden gekozen dat het equivalent isotropisch uitgestraald
vermogen (EIRP) niet meer is dan noodzakelijk is voor succesvolle
communicatie.
Conformément à la réglementation d’Industrie Canada, le présent
émetteur radio peut fonctionner avec une antenne d’un type et
d’un gain maximal (ou inférieur) approuvé pour l’émetteur par
Industrie Canada. Dans le but de réduire les risques de brouillage
radioélectrique à l’intention des autres utilisateurs, il faut choisir le
type d’antenne et son gain de sorte que la puissance isotrope
rayonnée quivalente (p.i.r.e.) ne dépassepas l’intensité nécessaire à
l’établissement d’une communication satisfaisante.
Australië en Nieuw Zeeland
Navico verklaart onder onze uitsluitende verantwoordelijkheid dat
het product voldoet aan de eisen van:
niveau 2-apparatuur van de Radiocommunicatienorm 2017
(elektromagnetische compatibiliteit)
radiocommunicatienorm 2014 (korteafstandsapparatuur)
Internetgebruik
Sommige functies van dit product hebben een internetverbinding
nodig om gegevens te kunnen uploaden en downloaden. Bij
gebruik van een internetverbinding via een mobiele telefoon of een
verbinding die per MB wordt betaald dient u er rekening mee te
houden dat het dataverbruik hoog kan zijn. Uw internetprovider kan
kosten in rekening brengen voor de hoeveelheid gegevens die u
overbrengt. Neem bij twijfel contract op met uw internetprovider
voor de geldende tarieven en beperkingen.
Handelsmerken
Navico
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Navico Holding AS.
Lowrance
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Navico Holding
AS.
Bluetooth
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.
Evinrude
®
is een gedeponeerd handelsmerk van BRP US, Inc.
6
Voorwoord | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Mercury
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Mercury.
NMEA
®
en NMEA 2000
®
zijn gedeponeerde handelsmerken van de
National Marine Electronics Association.
Power-Pole
®
is een gedeponeerd handelsmerk van JL Marine
Systems, Inc.
SD
en microSD
zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van SD-3C, LLC in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
SmartCraft VesselView
®
is een gedeponeerd handelsmerk van
Mercury.
Suzuki
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Suzuki.
Over deze handleiding
Deze handleiding is een naslaghandleiding voor het installeren van
units.
Sommige functies zijn mogelijk niet geactiveerd of beschikbaar voor
schermafbeeldingen in de handleiding. Daarom komen screenshots
van menu's en dialoogvensters mogelijk niet overeen met uw unit.
Belangrijke tekst die speciale aandacht van de lezer behoeft, wordt
als volgt aangegeven:
Ú
Notitie: Wordt gebruikt om de aandacht van de lezer op een
opmerking of belangrijke informatie te richten.
Waarschuwing: Wordt gebruikt als het noodzakelijk
is personen te waarschuwen voorzichtig te werk te
gaan om letsel en/of schade aan personen/apparatuur
te voorkomen.
Voorwoord | ELITE Ti² Installatiehandleiding
7
8
Voorwoord | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Inhoud
11 Inleiding
11 Bijbehorende onderdelen:
12 Toetsen
13 Kaartlezer
14 Connectoren
15 Installatie
15 Installatierichtlijnen
16 Bevestiging snelwisselsteun
18 Bevestiging U-beugel
19 Paneelmontage
20 Bedrading
20 Connectoren
20 Richtlijnen voor de bekabeling
21 Voeding en NMEA 0183
24 Sonar
24 NMEA 2000
27 Software installeren
27 Voor de eerste keer opstarten
27 Volgorde software-instellingen
27 De unit in- en uitschakelen
28 Kalibratie touchscreen
28 Dialoogvenster Instellingen
29 Systeeminstellingen
30 Alarmen
31 Sonarinstellingen
35 Stuurautomaat instellen
35 Fuel Settings
38 Draadloze instellingen
39 Netwerkinstellingen
44 Externe ondersteuning
44 Integratie SmartCraft VesselView
44 Suzuki motorintegratie
45 Yamaha Motor integratie
45 Evinrude motorintegratie
Inhoud | ELITE Ti² Installatiehandleiding
9
46 Power-Pole-ankers
47 Accessoires
48
Ondersteunde gegevens
48 Lijst van met NMEA 2000 compatibele PGN's
52 Door NMEA 0183 ondersteunde sentences
54 Technische specificaties
54 Elite Ti²
56 Maattekeningen
56 ELITE 7Ti²
56 ELITE 9Ti²
57 ELITE 12Ti²
10
Inhoud | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Inleiding
Bijbehorende onderdelen:
ELITE Ti²
E
N
GL
I
S
H
I
ns
ta
llati
on
Man
u
a
l
EN
GL
ISH
Ins
t
a
l
l
at
ion Man
ual
E
NGL
I
S
H
In
sta
ll
at
i
on Man
ua
l
ENG
LISH
In
s
ta
llat
i
o
n
Manu
al
C
A
D
B1
B2
F
E
A ELITE Ti² unit
B1 ELITE 7Ti² snelwisselsteun
B2 ELITE 9Ti² en 12Ti² U-vormige beugel
C Zonnescherm
D Voedingskabelset
E 7-pins naar 9-pins transduceradapterkabel (meegeleverd
met units die niet met een transducer worden verzonden)
F Documentatie
1
Inleiding | ELITE Ti² Installatiehandleiding
11
ELITE Ti²
A
B
C
D
A Knop Pagina's
Druk hier eenmaal op om de startpagina te activeren, druk
herhaaldelijk kort om de favoriete pagina's te doorlopen
B Knoppen voor in-/uitzoomen en MOB-knop
Druk hierop om in en uit te zoomen
Door beide knoppen tegelijk ingedrukt te houden, wordt
een Man Overboard (MOB) waypoint opgeslagen op de
huidige vaartuigpositie
C Waypoint-knop
Druk om het dialoogvenster Nieuw waypoint te openen
Druk twee keer om een waypoint op te slaan
Houd ingedrukt om het dialoogvenster Zoeken te openen
D Aan/uit-knop
Druk om de unit in te schakelen
Houd ingedrukt om de unit uit te schakelen
Druk één keer om het dialoogvenster Systeembediening
te openen en druk herhaaldelijk kort om de helderheid
van de schermverlichting te doorlopen
12
Inleiding | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Toetsen
Kaartgegevens
Software updates
Overdracht van gebruikersgegevens
Systeemback-ups
Ú
Notitie: Zorg dat u geen bestanden downloadt, overdraagt of
kopieert naar een kaart met cartografische producten. Dat kan
de cartografische informatie op de kaart beschadigen.
Het beschermende klepje moet altijd goed worden afgesloten na
het plaatsen of verwijderen van de kaart zodat er geen water kan
binnendringen.
Inleiding | ELITE Ti² Installatiehandleiding
13
Kaartlezer
U kunt een geheugenkaart gebruiken voor:
C Sonar
14
Inleiding | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Connectoren
ELITE Ti²
A B C
A Voeding en NMEA 0183
De NMEA 0183 functionaliteit vereist een gecombineerde
voedings- en NMEA 0183 kabel (afzonderlijk verkrijgbaar)
B NMEA 2000
Installatie
Installatierichtlijnen
Kies de montageplaats zorgvuldig en controleer voordat u gaat
boren of zagen of er achter het paneel geen elektrische draden of
andere onderdelen zijn verborgen. Zorg dat de gaten op een veilige
plek worden aangebracht, waar ze de constructie van de boot niet
verzwakken. Raadpleeg bij twijfel een ervaren botenbouwer of een
installateur van zeilelektronica.
Doe dit niet:
Onderdelen bevestigen waar deze kunnen worden gebruikt als
houvast
Onderdelen bevestigen waar deze onder water kunnen komen
te staan
Onderdelen bevestigen waar deze kunnen storen bij het
bedienen, te water gaan of in veiligheid brengen van de boot
Doe dit wel:
Test de unit op de beoogde locatie om de werking van de
draadloze verbinding en GPS te controleren. Metaal en koolstof
staan bekend om hun negatieve invloed op de prestaties. Slechte
prestaties kunnen worden verholpen door een goed geplaatste
externe GPS-bron en/of draadloze module toe te voegen
Controleer of de kijkhoeken optimaal zijn
Controleer of is voldaan aan de algehele vereisten voor breedte
en hoogte
Controleer of de kaartlezer goed toegankelijk is
Laat voldoende ruimte vrij om alle relevante kabels aan te sluiten
Controleer of het mogelijk is om kabels te leggen naar de
beoogde montagelocatie
Ú
Notitie: Bij inbouw moet de omlijsting droog zijn en een goede
ventilatie hebben. Bij kleine behuizingen moet u mogelijk een
koelsysteem plaatsen.
2
Installatie | ELITE Ti² Installatiehandleiding
15
Waarschuwing: Bij onvoldoende ventilatie en
daaropvolgende oververhitting van de unit kan de
werking onbetrouwbaar zijn en kan de levensduur
afnemen. Wanneer de unit wordt blootgesteld aan
omstandigheden die buiten de specificaties vallen,
wordt de garantie mogelijk ongeldig. Raadpleeg de
technische specificaties in de "Technische specificaties" op
pagina 54.
Bevestiging snelwisselsteun
1. Plaats de steun op de gewenste plek. Zorg dat de gekozen
locatie hoog genoeg is om de unit in de beugel te kunnen
plaatsen en ruimte biedt om de unit te kunnen kantelen.
2. Markeer de plek van de schroefgaten door de steun als sjabloon
te gebruiken en boorgeleidegaten. Gebruik
bevestigingsmiddelen die geschikt zijn voor het materiaal
waarop u de unit wilt bevestigen.
3. Schroef de beugel vast.
4. Klik de unit in de beugel.
5. Kantel de unit eerst in de gewenste hoek en plaats daarna de
vergrendelende bout en knop. Draai deze stevig aan om
beweging te voorkomen.
16
Installatie | ELITE Ti² Installatiehandleiding
De unit uit de beugel verwijderen
Trek aan de hendel en houd deze vast. Trek vervolgens de unit uit
de beugel.
Installatie | ELITE Ti² Installatiehandleiding
17
Bevestiging U-beugel
1. Plaats de steun op de gewenste plek. Zorg dat de gekozen
locatie hoog genoeg is om de unit in de beugel te kunnen
plaatsen en ruimte biedt om de unit te kunnen kantelen.
Bovendien moet er aan beide kanten genoeg ruimte zijn om de
knoppen los en vast te kunnen draaien.
2. Markeer de plek van de schroefgaten door de steun als sjabloon
te gebruiken en boorgeleidegaten. Gebruik
bevestigingsmiddelen die geschikt zijn voor het materiaal
waarop u de unit wilt bevestigen.
3. Schroef de beugel vast.
4. Bevestig de unit met de knoppen aan de steun. Draai deze
uitsluitend met de hand aan.
18
Installatie | ELITE Ti² Installatiehandleiding
De hoekklemmen verwijderen
Installatie | ELITE Ti² Installatiehandleiding
19
Paneelmontage
Raadpleeg de afzonderlijke montagesjabloon voor paneelmontage-
instructies.
Bedrading
Connectoren
Voor beschikbare connectoren en de connectorlay-out zie
"Connectoren" op pagina 14.
Richtlijnen voor de bekabeling
Doe dit niet:
Maak geen scherpe knikken in de kabels
Zorg bij de plaatsing van de kabels dat er geen water in de
connectoren kan lopen
Plaats de kabels niet direct naast de radar, de zender of naast
grote of hoogspanningskabels en kabels met een hoog
frequentiesignaal.
Plaats de kabels niet op locaties waar ze mechanische systemen
belemmeren
Kabels leggen over scherpe randen of klevende oppervlakken
Doe dit wel:
Maak druipwater- en servicelussen
Gebruik kabelbinders bij alle kabels om ze op hun plaat te
houden
Soldeer/krimp en isoleer alle bedradingsaansluitingen die de
kabels verlengen of verkorten. Uitstekende kabels moeten
worden voorzien van een passende krimpconnector of dicht
worden gesoldeerd of gesmolten. Verbind kabels op een zo
hoog mogelijke plek om de kans op onderdompeling te
minimaliseren.
Laat ruimte vrij rondom connectoren om het plaatsen en
verwijderen van kabels makkelijker te maken
Waarschuwing: Schakel de stroom uit voor u met de
installatie begint. Als de stroom ingeschakeld blijft
tijdens de installatie bestaat het risico van brand,
elektrische schokken of andere ernstige verwondingen.
Zorg dat het voltage van de stroomvoorziening
compatibel is met dat van de unit.
3
20
Bedrading | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Waarschuwing: De positieve voedingsdraad (rood)
moet altijd met (+) DC worden verbonden met een
zekering of een stroomonderbreker (die zo dicht
mogelijk bij de stroomsterkte van de zekering komt).
Voeding en NMEA 0183
Details connector
4
7
8 6
3
5
2
1
9
10
Uitgang op unit (vrouwelijk)
Pen Doel
1 Niet gebruikt
2 Listener B (Rx_B)
3 Niet gebruikt
4 Talker B (Tx_B)
5 Afvoer
6 Talker A (Tx_A)
7 + 12 V DC
8 DC negatief
9 Niet gebruikt
10 Listener (Rx_A)
Ú
Notitie: Om gebruik te maken van de NMEA 0183
functionaliteit moet u een gecombineerde voedings- en NMEA
0183 kabel gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar).
Bedrading | ELITE Ti² Installatiehandleiding
21
Voeding
De unit is geschikt voor voeding door een 12 V DC systeem.
De unit is beveiligd tegen omgekeerde polariteit, onderspanning en
overspanning (voor een beperkte tijd).
Op de positieve toevoer moet een zekering of stroomonderbreker
worden geplaatst. Voor de aanbevolen stroomsterkte van de
zekering, zie "Technische specificaties" op pagina 54.
Touchscreenbediening in een niet-nautische omgeving
De unit is ontworpen voor gebruik op een schip in het water. Als u
problemen ondervindt bij het bedienen van het touchscreen als het
schip niet in het water ligt, probeer dan de volgende oplossingen:
Als de accu is ingeschakeld, probeert u het apparaat te voeden
met een 12V AC-naar-DC voeding
Sluit een extra kabel, zoals een transducer, op de unit aan en voer
deze kabel naar de vloer
Raak een van de kabels aan die zijn aangesloten op de unit (12 V-
voeding of transducer) om de elektrische referentie voor het
touchscreen te verbeteren
NMEA 0183
De unit heeft een seriële NMEA 0183 interface voor zowel invoer als
uitvoer. De poort of poorten maken gebruik van de NMEA 0183
standaard (gebalanceerde seriële communicatie) en in de software
kunt u verschillende baudrates instellen, tot maximaal 38.400.
Talkers en listeners
Slechts één talker (output) kan worden aangesloten op een seriële
ingang (RX) op de unit, in overeenstemming met het NMEA0183
protocol. Een uitgangspoort (TX) op de unit kan echter worden
aangesloten op maximaal drie listener (ontvanger) apparaten,
afhankelijk van de hardwaremogelijkheden van de ontvanger.
22
Bedrading | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Voedingsaansluiting (meegeleverde kabel)
A B
C
Toets Doel Kleur
A + 12 V DC Rood
B DC negatief Zwart
C Zekering
Voedings- en NEMA 0183 verbinding (kabel
afzonderlijk verkrijgbaar)
E
F
G
H
I
A B
C
D
Pen Beschrijving Kleur
A + 12 V DC Rood
B DC negatief Zwart
C Zekering --
Bedrading | ELITE Ti² Installatiehandleiding
23
Pen Beschrijving Kleur
D Niet gebruikt Geel
E Talker A (Tx_A) Geel
F Talker B (Tx_B) Blauw
G Listener (Rx_A) Oranje
H Listener B (Rx_B) Groen
I Aarde (beveiliging) --
Sonar
Ondersteunt:
Sonar/CHIRP sonar
DownScan
SideScan
Active Imaging/Active Imaging 3-in-1/TotalScan/StructureScan
Ú
Notitie: Een 7-pins transducerkabel kan op een 9-pins poort
worden aangesloten met een 7-pins naar 9-pins adapterkabel.
Als de transducer een sensor heeft voor de snelheid van het
schoepenwiel, geeft de unit geen gegevens over de
watersnelheid weer.
NMEA 2000
Via de NMEA 2000 datapoort kunt u gegevens uit verschillende
bronnen ontvangen en delen.
Details connector
2
1
3
4
5
Uitgang (mannelijk)
24
Bedrading | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Pen Doel
1 Afscherming
2 NET-S (+12 V DC)
3 NET-C (DC negatief)
4 NET-H
5 NET-L
Een NMEA 2000 netwerk plannen en installeren
Een NMEA 2000 netwerk bestaat uit een backbone-voedingskabel
van waaruit netwerkkabels verbinding maken met NMEA 2000
apparaten. De backbone-kabel moet zijn gelegen op 6 m (20 ft)
afstand van de locaties van alle aan te sluiten apparaten, meestal in
een lijn van boeg naar achtersteven.
De volgende richtlijnen zijn van toepassing:
De totale lengte van de backbone-kabel mag niet groter zijn dan
100 meter (328 ft)
Een enkele netwerkkabel heeft een maximale lengte van 6 meter
(20 ft). De totale lengte van alle netwerkkabels samen mag niet
meer zijn dan 78 meter (256 ft)
De backbone-kabel moet aan elk uiteinde een afsluiter hebben.
De afsluiter kan een eindplug of een unit met ingebouwde
terminator zijn
A
C
C
D
B
E
A
B
A
B
A NMEA 2000 apparaat
B Netwerkkabel
C Terminator
D Voeding
E Backbone
Bedrading | ELITE Ti² Installatiehandleiding
25
Voeding van het netwerk
Het netwerk heeft een eigen 12 V DC voeding nodig, beschermd
door een 3 ampère zekering.
Bij kleinere systemen: voeding aansluiten ergens in de backbone.
Bij grotere systemen: voeding aansluiten op een centraal punt in de
backbone voor een gelijkmatige spanning in het netwerk. Zorg bij
installatie dat de belasting-/stroomafname aan weerszijde van het
voedingspunt gelijk is.
Ú
Notitie: 1 LEN (Load Equivalency Number) is gelijk aan 50 mA
stroomafname.
Ú
Notitie: Sluit de NMEA 2000 voedingskabel niet aan op
dezelfde terminals als de startaccu van de motor, de
stuurautomaatcomputer, de boogschroefinstallatie of andere
hoogspanningsapparaten.
26
Bedrading | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Software installeren
Voor de eerste keer opstarten
Wanneer de apparaat de eerste keer wordt opgestart, of na het
herstellen van de fabrieksinstellingen, worden verschillende
dialoogvensters op de unit weergegeven. Volg de aanwijzingen in
de dialoogvensters om de basisinstellingen in te voeren.
In het dialoogvenster Systeem regelingen kunt u verdere
instellingen invoeren en instellingen later wijzigen.
Volgorde software-instellingen
1 Algemene instellingen - zie "Systeeminstellingen" op pagina
29.
Kies de gewenste algemene instellingen
2 Geavanceerde instellingen - zie "Geavanceerd" op pagina
29.
Functies in- of uitschakelen
Bekijk de verschillende geavanceerde instellingen en
breng de gewenste wijzigingen aan
3 Bronselectie - zie "Netwerkinstellingen" op pagina 39.
Zorg dat de juiste externe gegevensbronnen zijn
geselecteerd
4 Draadloze instellingen - zie "Draadloze instellingen" op pagina
38.
Koppel de Elite Ti² aan een andere Elite Ti² om gegevens-
en sonarbronnen te delen.
5 Functies instellen
Configureer bepaalde functies, zoals verderop in dit
hoofdstuk beschreven
De unit in- en uitschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld door op de aan/uit-knop te
drukken.
4
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
27
Houd de Aan/uit-knop ingedrukt om de unit uit te schakelen
U kunt de unit ook uitschakelen in het dialoogvenster Systeem
regelingen.
Als de Aan/uit-knop wordt losgelaten voordat de apparatuur is
uitgeschakeld, wordt de uitschakeling geannuleerd.
Kalibratie touchscreen
Ú
Notitie: Zorg dat het scherm schoon en droog is alvorens de
kalibratie uit te voeren. Raak het scherm niet aan, behalve als dit
wordt gevraagd.
In sommige gevallen kan het nodig zijn om het touchscreen
opnieuw te kalibreren. U kunt uw touchscreen als volgt opnieuw
kalibreren:
1. Schakel de unit uit
2. Houd de Waypoint-knop ingedrukt en schakel de unit in
3. Blijf de Waypoint-knop ingedrukt houden tijdens het opstarten,
tot het kalibratiescherm verschijnt
4. Volg de instructies op het scherm om de kalibratie uit te voeren.
Als de kalibratie is voltooid, keert de unit terug naar het
applicatiescherm.
Dialoogvenster Instellingen
De software wordt geïnstalleerd via het dialoogvenster Instellingen.
28
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Systeeminstellingen
Bootinstellingen
Deze optie wordt gebruikt om de fysieke kenmerken van de boot te
specificeren.
Time (Tijd)
Bepaalt de offset van de plaatselijke tijdzone en het formaat van de
tijd en datum.
Geavanceerd
Wordt gebruikt voor het configureren van geavanceerde
instellingen. Hier kunt u bovendien instellen op welke manier uw
systeem verschillende gebruikersinterfacegegevens weergeeft.
Functies in- of uitschakelen
Met de optie Functie kunt u functies in- of uitschakelen die niet
automatisch door het systeem worden in- of uitgeschakeld.
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
29
Alarmen
Instellingen
Overzicht van beschikbare alarmopties in het systeem, met huidige
instellingen.
In deze lijst kunt u alarmlimieten activeren, deactiveren en wijzigen.
Sirene inschakelen
In een alarmsituatie van de unit klinkt de zoemer alleen als de optie
Sirene geactiveerd is ingeschakeld.
De instelling hiervan is ook bepalend voor de werking van het
externe alarm.
30
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Sonarinstellingen
Interne sonar
Zorgt dat de interne sonar geselecteerd kan worden in het menu
van het sonarpaneel.
Wanneer de interne sonar is uitgeschakeld, wordt deze niet vermeld
als sonarbron voor de units op het netwerk.
Selecteer deze optie op een unit zonder aangesloten transducer.
DownScan Overlay
Als op uw systeem een DownScan-transducer is aangesloten, kunt u
DownScan-beelden weergeven als overlay op het normale Sonar
beeld.
Als DownScan Overlay is geactiveerd, wordt het Sonar paneelmenu
uitgebreid met DownScan basisopties.
Structuur diepte offset
Instelling voor structuurtransducers.
Alle transducers meten de waterdiepte van de transducer tot de
bodem. Daardoor zijn de gemeten waterdiepten exclusief de
afstand tussen de transducer en het laagste punt van de boot in het
water of de afstand van de transducer tot het wateroppervlak.
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
31
Om de diepte vanaf het laagste punt van het vaartuig tot de
bodem weer te geven stelt u de offset in als de verticale afstand
tussen de transducer en het laagste punt van het vaartuig A
(negatieve waarde).
Om de diepte vanaf het wateroppervlak tot de bodem weer te
geven stelt u de offset in als de verticale afstand tussen de
transducer en het wateroppervlak B (positieve waarde)
Zet de offset op 0 voor de diepte onder de transducer.
Gebruik temperatuurgegevens van
Hiermee wordt ingesteld uit welke bron de temperatuurgegevens
worden gedeeld op het NMEA 2000 netwerk.
Installatie
Gebruik dit dialoogvenster voor het instellen en configureren van
beschikbare bronnen.
32
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Bron
Selecteer deze optie om een lijst van Sonar-bronnen weer te geven
die beschikbaar zijn voor configuratie. De instellingen die u
configureert in de rest van het dialoogvenster gelden alleen voor de
geselecteerde bron.
Bron naam
Selecteer deze optie om een beschrijvende naam voor de
geselecteerde transducer in te voeren.
Vismodus
Deze functie bestaat uit een vooraf ingesteld pakket
sonarinstellingen die ontworpen zijn voor specifieke viscondities.
Ú
Notitie: Het selecteren van de juiste vismodus is essentieel voor
optimale sonarprestaties.
Vismodus Diepte Palet
Algemeen gebruik ≤ 305 m (1.000
voet)
Witte achtergrond
Ondiep water ≤ 18 m (60 voet) Witte achtergrond
Zoetwater ≤ 122 m (400 voet) Witte achtergrond
Diep water ≤ 1524 m (5.000
voet)t
Diep blauw
Langzaam trollen ≤ 122 m (400 voet) Witte achtergrond
Snel trollen ≤ 122 m (400 voet) Witte achtergrond
Helder water ≤ 122 m (400 voet) Witte achtergrond
IJsvissen ≤ 122 m (400 voet) Witte achtergrond
Diepte-offset
Alle transducers meten de waterdiepte van de transducer tot de
bodem. Daardoor zijn de gemeten waterdiepten exclusief de
afstand tussen de transducer en het laagste punt van de boot in het
water of de afstand van de transducer tot het wateroppervlak.
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
33
Om de diepte vanaf het laagste punt van het vaartuig tot de
bodem weer te geven stelt u de offset in als de verticale afstand
tussen de transducer en het laagste punt van het vaartuig A
(negatieve waarde).
Om de diepte vanaf het wateroppervlak tot de bodem weer te
geven stelt u de offset in als de verticale afstand tussen de
transducer en het wateroppervlak B (positieve waarde)
Zet de offset op 0 voor de diepte onder de transducer.
Kalibratie watertemperatuur
Temperatuurkalibratie dient om de watertemperatuurwaarde
aangegeven door de sonartransducer aan te passen. Het kan nodig
zijn lokale invloeden op de gemeten temperatuur te corrigeren.
Kalibratiebereik: -9,9° tot +9,9°. 0° is standaard.
Ú
Notitie: Kalibratie van de watertemperatuur verschijnt alleen als
de transducer temperatuur kan meten.
Transducertype
Ú
Notitie: Het transducertype wordt automatisch ingesteld voor
transducers die Transducer ID (XID) ondersteunen en kan niet
door de gebruiker worden geselecteerd.
Onder Type transducer type selecteert u het model van de
transducer die met de sonarmodule is verbonden. De geselecteerde
transducer bepaalt welke frequenties u kunt kiezen bij gebruik van
de sonar. Sommige transducers met ingebouwde
temperatuursensoren geven de temperatuur niet nauwkeurig weer,
34
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
en bij selectie van de verkeerde transducer wordt de temperatuur
helemaal niet weergegeven. Temperatuursensoren hebben een
impedantie van 5k of 10k. Wanneer beide opties worden gegeven
voor hetzelfde model transducer, raadpleeg dan de documentatie
van de transducer om de impedantie vast te stellen.
Stuurautomaat instellen
Stuurautomaatfuncties worden ingeschakeld wanneer een
compatibele trollingmotor is aangesloten. Een aparte setup is niet
nodig. Zie de bedieningshandleiding voor meer informatie.
Fuel Settings
Het hulpprogramma Brandstof bewaakt het brandstofverbruik. Het
brandstofverbruik wordt per trip en per seizoen bijgehouden en
gebruikt voor het berekenen van de brandstofzuinigheid. Deze
informatie wordt getoond in de gegevensbalk op de
instrumentenpagina.
Om het hulpprogramma te kunnen gebruiken, moet een Navico
brandstofstroomsensor of een NMEA 2000-motoradapterkabel/
gateway met Navico-brandstofgegevensopslagapparaat in de boot
worden geplaatst. Voor de Navico-brandstofstroomsensor is het
gebruik van een afzonderlijk brandstofopslagapparaat niet nodig.
Vraag de fabrikant van de motor of uw dealer of uw motor de juiste
gegevensuitvoer heeft en welke adapter beschikbaar is voor de
verbinding met de NMEA 2000.
Als de fysieke aansluiting is gemaakt, controleert u of de
bronselectie is voltooid. Bij meerdere motorinstallaties met
brandstofstroomsensoren of brandstofgegevensopslagapparaten
moet u de locatie van de motoren opnemen in de Apparatenlijst.
Raadpleeg "Netwerkinstellingen" op pagina 39 voor algemene
informatie over bronselectie.
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
35
Vaartuiginstellingen
In dit dialoogvenster kunt u het aantal motoren, het aantal tanks en
de totale brandstofcapaciteit voor alle tanks opgeven.
Brandstofniveau meten
U kunt de resterende brandstof meten aan de hand van de
brandstof die is gebruikt door motor(en) of aan de hand van de
brandstofniveausensoren in de tank. Het nominale
brandstofverbruik is vereist voor het instellen van de schaal op de
meter voor de brandstofzuinigheid. Deze waarde moet worden
bepaald aan de hand van ervaring over langere tijd. De bouwer of
ontwerper van de boot kan ook een schatting geven van de waarde
die u moet gebruiken.
Ú
Notitie: Het resterende brandstofniveau dat is gemeten met
niveausensoren tijdens het varen kan onnauwkeurig zijn als
gevolg van bewegingen van de boot.
Ú
Notitie: Bij het bepalen van de instelling voor het nominale
brandstofverbruik moet rekening worden gehouden met
gangbare ladingen in het vaartuig. Dit zijn bijvoorbeeld gevulde
brandstoftanks, watertanks, vracht, voedsel, enz.
Brandstofstroomconfiguratie
Nadat het aantal motoren is ingesteld, dient u aan te geven welke
brandstofstroomsensor met welke motor is verbonden. Onder
Apparatenlijst op de pagina Netwerk kunt u het venster
Apparaatconfiguratie bekijken voor iedere sensor, en de Locatie
instellen van de motor waarmee het apparaat is verbonden.
Configuratie ongedaan maken - herstelt de standaardwaarde
van het apparaat. Alle gebruikersinstellingen worden gewist.
Brandstofstroom opnieuw instellen - herstelt alleen de instelling
van de Brandstof K-waarde, als Kalibreren wordt ingesteld. Alleen
Navico-apparaten kunnen opnieuw worden ingesteld.
36
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Kalibreren
Kalibratie kan noodzakelijk zijn om de gemeten brandstofstroom
nauwkeurig overeen te laten komen met de werkelijke
brandstofstroom. Ga in het dialoogvenster Tanken naar kalibratie.
Alleen brandstofstroomsensoren van Navico kunnen gekalibreerd
worden.
1. Begin met een volle tank en laat de motor draaien zoals
gewoonlijk.
2. Nadat er minstens een aantal liter (een paar gallons) is verbruikt,
moet de tank helemaal bijgevuld worden. Selecteer vervolgens
de optie Zet op vol.
3. Selecteer de optie Kalibreren.
4. Selecteer de Werkelijk gebruikte hoeveelheid, die is gebaseerd
op de hoeveelheid brandstof waarmee is bijgetankt.
5. Selecteer OK om de instellingen op te slaan. De Brandstof K-
waarde laat nu een nieuwe waarde zien.
Ú
Notitie: Als u meerdere motoren wilt kalibreren herhaalt u
bovenstaande stappen. Kalibreer de motoren één voor één. U
kunt ook alle motoren tegelijkertijd laten draaien en de
Werkelijk gebruikte hoeveelheid delen door het aantal motoren.
Hierbij wordt aangenomen dat de motoren allemaal ongeveer
evenveel brandstof verbruiken.
Ú
Notitie: De optie Kalibreren is alleen beschikbaar als Zet op vol
is geselecteerd en een brandstofstroomsensor is aangesloten
en ingesteld als bron.
Ú
Notitie: Er worden maximaal 8 motoren met een
brandstofstroomsensor ondersteund.
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
37
Brandstofniveau
Door een Navico-brandstofpeilapparaat aan te sluiten op een
geschikte tankniveausensor is het mogelijk om de resterende
hoeveelheid brandstof in de tank te meten. Het aantal tanks moet
worden aangegeven in het dialoogvenster Instellingen vaartuig, dat
kan worden geopend op de pagina Opties voor
brandstofinstellingen. Hier kunt u de vloeistofniveau-apparaten
toewijzen aan verschillende tanks.
Selecteer Apparatenlijst op de pagina Netwerk en bekijk het venster
Apparaatconfiguratie voor iedere sensor. Stel de locatie, het
vloeistoftype en de afmeting in voor iedere tank.
Raadpleeg de bedieningshandleiding voor instructies over het
instellen van een instrumentenbalk of -meter met gegevens over
het vloeistofniveau-apparaat op de pagina Instrumenten.
Ú
Notitie: Er worden maximaal 5 tanks met vloeistofniveau-
apparaten ondersteund.
Ú
Notitie: Tankgegevens die worden geleverd door een
compatibele motorgateway kunnen ook worden getoond,
maar het is niet mogelijk om op deze unit een tankconfiguratie
te maken voor dit type gegevensbron.
Draadloze instellingen
Biedt configuratie- en instellingsopties voor de draadloze
functionaliteit.
Raadpleeg de bedieningshandleiding voor meer informatie over
draadloze installatie en connectiviteit.
WiFi-verbinding
De unit kan tegelijkertijd als WiFi-toegangspunt en als WiFi-client
fungeren. De unit kan alleen als één toegangspunt en als één client
tegelijkertijd fungeren.
De unit fungeert als een toegangspunt wanneer:
er een telefoon of tablet is aangesloten op de afstandsbediening
van de unit
38
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
de unit de basiseenheid voor aansluiting met een andere Elite Ti²
is
De unit fungeert als client wanneer:
die verbonden met een WiFi-netwerk is
die verbonden met een andere Elite Ti² als basis is
Verbinding maken met een andere Elite Ti²
Selecteer dit om verbinding te maken met een andere Elite Ti²-unit.
De aanwijzingen begeleiden u door het koppelproces.
Wanneer de units zijn gekoppeld, kunt u het volgende delen:
sonar (niet SideScan of DownScan)
kaarten
waypoints en routes
Netwerkinstellingen
Netwerk info
Geeft algemene netwerkinformatie.
Apparaatnaam
Het is handig om een naam toe te wijzen in systemen waarin
meerdere apparaten van hetzelfde type en formaat worden
gebruikt.
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
39
Automatisch configureren
Met de optie Automatisch configureren zoekt u naar alle bronnen
die op het apparaat zijn aangesloten. Indien er meer dan één bron
beschikbaar is voor elk gegevenstype, wordt de selectie gemaakt op
basis van een interne prioriteitenlijst.
Ú
Notitie: Deze optie biedt de beste configuratie van beschikbare
gegevensbronnen voor de meeste installaties.
Gegevensbronnen
Gegevensbronnen voorzien het systeem van realtime gegevens. Als
een apparaat is verbonden met meer dan één bron die dezelfde
gegevens levert, kan de gebruiker de gewenste bron selecteren.
Voordat u de bron selecteert, moet u ervoor zorgen dat alle externe
apparaten en netwerken zijn aangesloten en ingeschakeld.
Handmatige selectie is over het algemeen alleen nodig als er meer
dan één bron voor dezelfde gegevens is en de automatisch
geselecteerde bron niet de gewenste bron is.
Demping
Indien gegevens onjuist of te gevoelig zijn, kan demping worden
toegepast om de informatie stabieler te maken. Wanneer demping
niet is ingeschakeld, worden de gegevens in ruwe vorm
gepresenteerd, zonder demping.
Apparatenlijst
Door een apparaat in deze lijst te selecteren, worden aanvullende
gegevens en opties voor het apparaat weergegeven.
40
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Alle apparaten staan toewijzing van een exemplaarnummer in de
configuratie-optie toe. Stel unieke exemplaarnummers in voor
identieke apparaten in het netwerk, zodat de unit deze van elkaar
kan onderscheiden. De gegevensoptie toont alle gegevens die door
het apparaat worden uitgevoerd. Sommige apparaten tonen extra
opties die specifiek zijn voor het apparaat.
Ú
Notitie: Een exemplaarnummer instellen voor een product van
derden is meestal niet mogelijk.
Diagnose
Nuttige informatie voor het vaststellen van een probleem met het
netwerk.
NMEA 2000
Geeft informatie over de activiteit van de NMEA 2000-bus.
Ú
Notitie: De volgende informatie duidt niet altijd op een
probleem dat eenvoudig kan worden opgelost met een kleine
wijziging in de netwerkstructuur of in de aangesloten
apparaten en hun activiteit in het netwerk. Rx- en Tx-fouten
geven waarschijnlijk problemen met het fysieke netwerk aan.
Dit zijn problemen die kunnen worden opgelost door een
connector te vervangen/repareren, een backbone- of
netwerkkabel in te korten of het aantal netwerkknooppunten
(apparaten) te verminderen.
UDB
Geeft informatie over Ethernet-activiteit.
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
41
Installatie NMEA 2000
Waypoint ontvangen
Selecteer deze optie om een ander apparaat dat waypoints kan
aanmaken en exporteren via NMEA 2000 toegang te geven, en
directe overdracht naar deze unit toe te staan.
Waypoint verzenden
Selecteer deze optie om de unit toestemming te geven om via
NMEA 2000 waypoints te versturen naar een ander apparaat.
Ú
Notitie: Het systeem kan maar één nieuw waypoint tegelijk
verzenden of ontvangen. Raadpleeg de bedieningshandleiding
voor bulkimport of -export van waypoints.
Synchronisatie achtergrondverlichting
Selecteer deze optie als u synchronisatie van de helderheid wilt
toestaan van de verschillende displays die zijn aangesloten op
hetzelfde netwerk.
Installatie NMEA 0183
De instellingen van de NMEA 0183 poort(en) moeten
overeenkomen met de snelheid van verbonden apparaten. U kunt
deze poort zodanig configureren dat alleen de zinnen worden
uitgevoerd die vereist zijn voor luisterende apparaten.
Waypoint ontvangen
Selecteer deze optie om toe te staan dat een ander apparaat dat
waypoints kan aanmaken en exporteren via NMEA 0183, direct
gegevens kan overdragen naar deze unit.
Seriële poorten
Specificeert de baudrate en het protocol voor de NMEA 0183
interface. De baudrate moet worden ingesteld om overeen te
komen met die van apparaten die zijn aangesloten op de NMEA
0183 ingang en uitgang.
42
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Seriële uitvoer
Met deze selectie bepaalt u of de gegevens worden uitgevoerd via
Tx-lijnen. Als dit is ingeschakeld, kan de lijst met uitvoerzinnen
worden bewerkt.
Seriële uitvoerzinnen
Met deze lijst kunt u beheren welke zinnen vanaf de NMEA 0183
poort worden verzonden naar andere apparaten. Vanwege de
beperkte bandbreedte van NMEA 0183 is het wenselijk om alleen
de vereiste gegevens in te schakelen. Hoe minder zinnen
geselecteerd zijn, hoe hoger de uitvoersnelheid van de
ingeschakelde zinnen.
Veelgebruikte zinnen zijn standaard ingeschakeld.
Draadloos
De NMEA 0183 gegevensstroom wordt uitgevoerd en beschikbaar
gesteld voor tablets en pc's via het interne draadloze netwerk. In het
dialoogvenster staan het IP-adres en de poort die meestal vereist
zijn voor het configureren van de toepassing op het apparaat van
de externe partij.
Ú
Notitie: Andere MFD's kunnen deze informatie niet decoderen
naar NMEA 0183 om de gegevens als bron te gebruiken. Voor
het delen van gegevens is nog steeds een fysieke NMEA 2000 of
NMEA 0183 verbinding nodig.
Software installeren | ELITE Ti² Installatiehandleiding
43
Externe ondersteuning
Integratie SmartCraft VesselView
Wanneer een compatibel Mercury Marine VesselView product of
VesselView Link aanwezig is op het NMEA 2000 netwerk, kunnen de
motoren worden bewaakt en bediend vanaf de unit.
Als de functie ook is ingeschakeld in het dialoogvenster
Geavanceerde instellingen:
Er wordt een Mercury pictogram toegevoegd aan de home
pagina - selecteer deze optie om het instrumentenpaneel van de
motor weer te geven.
Er wordt een dialoogvenster met Mercury instellingen
toegevoegd - gebruik dit dialoogvenster om de instellingen van
de motor te wijzigen.
Er worden ook Mercury en Vaartuigregeling knoppen
toegevoegd aan de bedieningsbalk.
- Door het selecteren van de Mercury knop worden de motor-
en vaartuiggegevens weergegeven.
- Door het selecteren van de Vaartuig knop wordt de
motorbedieningsunit geopend.
Wanneer de functies zijn ingeschakeld, wordt de gebruiker mogelijk
gevraagd om informatie over basisinstellingen op te geven.
Raadpleeg voor meer informatie de VesselView handleiding of de
motorleverancier.
Suzuki motorintegratie
Indien een Suzuki C-10 meter beschikbaar is op het NMEA 2000
netwerk, kunnen de motoren vanuit de unit worden bewaakt.
Als de functie ook is ingeschakeld in het dialoogvenster
Geavanceerde instellingen:
Er wordt een Suzuki pictogram toegevoegd aan de home pagina
- selecteer deze optie om het instrumentenpaneel van de motor
weer te geven.
Raadpleeg voor meer informatie de motorhandleiding of de
motorleverancier.
5
44
Externe ondersteuning | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Yamaha Motor integratie
Als een compatibele Yamaha gateway is verbonden met het NMEA
2000 netwerk, kunnen de motoren vanuit de unit worden bewaakt.
Als de functie ook is ingeschakeld in het dialoogvenster
Geavanceerde instellingen:
Er wordt een Yamaha pictogram toegevoegd aan de home
pagina - selecteer deze optie om het instrumentenpaneel van de
motor weer te geven.
Als het Yamaha systeem Troll Control ondersteunt, is een Troll-
knop toegevoegd aan de bedieningsbalk. Selecteer deze knop
om Troll Control in of uit te schakelen en de trollingsnelheid te
regelen.
Raadpleeg voor meer informatie de motorhandleiding of de
motorleverancier.
Evinrude motorintegratie
Indien een Evinrude motorbedieningsunit beschikbaar is op het
NMEA 2000 netwerk, kunnen de Evinrude motoren worden
bewaakt en bestuurd vanuit de unit.
Als de functie ook is ingeschakeld in het dialoogvenster
Geavanceerde instellingen:
Er wordt een Evinrude pictogram toegevoegd aan de home
pagina - selecteer deze optie om het instrumentenpaneel van de
motor weer te geven.
Er wordt een dialoogvenster met Evinrude instellingen
toegevoegd - gebruik dit dialoogvenster om de instellingen van
de motor te wijzigen.
Er wordt een Evinrude knop toegevoegd aan de bedieningsbalk -
als u deze knop selecteert, wordt de motorbedieningsunit
geopend. Gebruik de motorbedieningsunit om de motoren te
bedienen.
Er worden maximaal twee bedieningsunits en vier motoren
ondersteund.
Raadpleeg voor meer informatie de motorhandleiding of de
motorleverancier.
Externe ondersteuning | ELITE Ti² Installatiehandleiding
45
Power-Pole-ankers
Power-Pole-ankers, die kunnen worden aangestuurd door het op
uw boot geïnstalleerde C-Monster Control System, kunnen worden
bediend via de unit. Om de Power-Poles te kunnen bedienen dient
u deze te koppelen met de unit via de op beide producten
beschikbare draadloze Bluetooth-technologie.
46
Externe ondersteuning | ELITE Ti² Installatiehandleiding
Accessoires
De meest recente lijst met accessoires is beschikbaar op:
www.lowrance.com
6
Accessoires | ELITE Ti² Installatiehandleiding
47
Ondersteunde gegevens
Lijst van met NMEA 2000 compatibele
PGN's
NMEA 2000 PGN (ontvangen)
59392 ISO-bevestiging
59904 ISO-aanvraag
60928 ISO-adresreservering
61184 Parameterverzoek/opdracht
65285 Temperatuur met instance
65289 Configuratie analoog-digitaalomzetter trimtab
65291 Backlightregeling
65292 Waarschuwingen niveau heldere vloeistoffen
65293 Configuratie LGC-2000
65323 Verzoek gegevensgebruikersgroep
65325 Status herprogrammeren
65341 Stuurautomaatmodus
65480 Stuurautomaatmodus
126208 ISO-opdrachtgroepfunctie
126992 Systeemtijd
126996 Productinformatie
127237 Koers/trackcontrole
127245 Roer
127250 Voorliggende koers van vaartuig
127251 Draaisnelheid
127257 Attitude
127258 Magnetische variatie
127488 Motorparameters, snelle update
127489 Motorparameters, dynamisch
127493 Transmissieparameters, dynamisch
7
48
Ondersteunde gegevens | ELITE Ti²
Installatiehandleiding
127503 Status AC ingang
127504 Status AC uitgang
127505 Vloeistofniveau
127506 Gedetailleerde status DC
127507 Status oplader
127508 Batterijstatus
127509 Status omvormer
128259 Snelheid, door het water
128267 Waterdiepte
128275 Afstandlog
129025 Positie, snelle update
129026 COG en SOG, snelle update
129029 GNSS-positiegegevens
129033 Tijd & datum
129038 AIS, klasse A, positierapport
129039 AIS, klasse B, positierapport
129040 AIS, klasse B, uitgebreid positierapport
129041 AIS-navigatiehulpmiddelen
129283 Koersafwijking
129284 Navigatiegegevens
129539 GNSS-DOP's
129540 AIS, klasse B, uitgebreid positierapport
129794 AIS-navigatiehulpmiddelen
129801 Koersafwijking
129283 Koersafwijking
129284 Navigatiegegevens
129539 GNSS-DOP's
129540 GNSS-satellieten in beeld
129794 AIS, klasse A, vaste gegevens en vaargegevens
129801 AIS-geadresseerd veiligheidsgerelateerd bericht
129802 AIS, veiligheidgerelateerd uitgezonden bericht
129808 DSC Call-informatie
Ondersteunde gegevens | ELITE Ti² Installatiehandleiding
49
129809 AIS, klasse B, “CS”, rapport met vaste gegevens, deel A
129810 AIS, klasse B, “CS”, rapport met vaste gegevens, deel B
130074 Route en WP-service - WP-lijst - WP-naam en -positie
130306 Windgegevens
130310 Omgevingsparameters
130311 Omgevingsparameters
130312 Temperatuur
130313 Vochtigheid
130314 Werkelijke druk
130576 Status van kleine vaartuigen
130577 Richtinggegevens
130840 Configuratie gegevensgebruikersgroep
130842 SimNet DSC-bericht
130845 Hantering parameters
130850 Commando gebeurtenis
130851 Antwoord gebeurtenis
130817 Productinformatie
130820 Status herprogrammeren
130831 Configuratie Suzuki-motor en opslagapparaat
130832 Verbruikte brandstof - hoge resolutie
130834 Configuratie motor en tank
130835 Configuratie motor en tank instellen
130838 Waarschuwing vloeistofniveau
130839 Configuratie druk
130840 Configuratie gegevensgebruikersgroep
130842 Berichttransport AIS en VHF
130843 Sonarstatus – frequentie en DSP-voltage
130845 Weers- en visvoorspelling en geschiedenis
barometerdruk
130850 Evinrude-motorwaarschuwingen
130851 Parameter (RC42-kompas en IS12-windkalibratie en -
configuratie)
50
Ondersteunde gegevens | ELITE Ti²
Installatiehandleiding
NMEA 2000 PGN (verzenden)
61184 Parameterverzoek/opdracht
65287 Temperatuur configureren
65289 Kalibratie trimtab
65290 Snelheid schoepenwiel configureren
65291 Backlightregeling
65292 Waarschuwingen niveau heldere vloeistoffen
65293 Configuratie LGC-2000
65323 Verzoek gegevensgebruikersgroep
126208 ISO-opdrachtgroepfunctie
126992 Systeemtijd
126996 Productinformatie
127237 Koers/trackcontrole
127250 Voorliggende koers van vaartuig
127258 Magnetische variatie
128259 Snelheid, door het water
128267 Waterdiepte
128275 Afstandlog
129025 Positie, snelle update
129026 COG en SOG, snelle update
129029 GNSS-positiegegevens
129283 Koersafwijking
129284 Navigatiegegevens
129285 Route-/waypoint-gegevens
129539 GNSS-DOP's
129540 GNSS-satellieten in beeld
130074 Route en WP-service - WP-lijst - WP-naam en -positie
130306 Windgegevens
130310 Omgevingsparameters
130311 Omgevingsparameters
Ondersteunde gegevens | ELITE Ti² Installatiehandleiding
51
130312 Temperatuur
130577 Richtinggegevens
130840 Configuratie gegevensgebruikersgroep
130845 Hantering parameters
130850 Commando gebeurtenis
130818 Gegevens herprogrammeren
130819 Verzoek herprogrammeren
130828 Serienummer instellen
130831 Configuratie Suzuki-motor en opslagapparaat
130835 Configuratie motor en tank instellen
130836 Configuratie vloeistofniveau
130837 Configuratie brandstofstroomturbine
130839 Configuratie druk
130845 Weers- en visvoorspelling en geschiedenis
barometerdruk
130850 Evinrude-motorwaarschuwingen
130851 Parameter (RC42-kompas en IS12-windkalibratie en -
configuratie)
Door NMEA 0183 ondersteunde sentences
TX / RX - GPS
Ontvangen GGA GLL GSA GSV VTG ZDA
Zenden GGA GLL GSA GSV VTG ZDA GLC
TX / RX - Navigatie
Ontvangen RMC
Zenden AAM APB BOD BWC BWR
Ontvangen
52
Ondersteunde gegevens | ELITE Ti²
Installatiehandleiding
Zenden RMC RMB XTE XDR
TX / RX - Sonar
Ontvangen DBT DPT MTW VLW VHW
Zenden DBT DPT MTW VLW VHW
TX / RX - Kompas
Ontvangen HDG HDT HDM
Zenden HDG
TX / RX - Wind
Ontvangen MWV MWD
Zenden MWV MWD
TX / RX - AIS / DSC
Ontvangen DSC DSE VDM
Ú
Notitie: AIS sentences worden niet overbrugd naar of van
NMEA 2000.
Ondersteunde gegevens | ELITE Ti² Installatiehandleiding
53
Technische specificaties
Elite Ti²
Menu Display (Scherm)
Resolutie 480 x 800
Helderheid > 1200 nits
Touchscreen Single-touch
Kijkhoeken in graden (typische
waarde bij contrastverhouding = 10)
50° boven, 60° onder, 70° links/
rechts
Elektrische specificaties
Voedingsspanning 12 V DC (10 - 17 V DC min - max)
Stroomverbruik - Max.
7-Inch unit 12 W (0,9 A. bij 13,8 V DC)
9-Inch unit 12 W (0,9 A. bij 13,8 V DC)
12-Inch unit 22 W (1,6 A. bij 13,8 V DC)
Aanbevolen stroomsterkte
zekering
7-Inch unit 3 A bij 12 V DC
9-Inch unit 3 A bij 12 V DC
12-Inch unit 5 A bij 12 V DC
Omgeving
Bedrijfstemperatuurbereik -15°C tot +55°C (5°F tot 131°F)
Opslagtemperatuur -20°C tot +60°C (4°F tot 140°F)
Waterbestendigheid IPX6 en IPX7
Vochtigheid IEC 60945
Verdampingstemperatuur 66°C
(151°F) bij 95% relatieve
vochtigheid (48 uur)
Schok- en
trillingsbestendigheid
100.000 cycli van 20 g
Interface/aansluitingen
NMEA 2000 1x (Micro-C)
8
54
Technische specificaties | ELITE Ti²
Installatiehandleiding
NMEA 0183 1 poort (via de
voedingsconnector)
Gegevenskaartlezer 1x sleuf (microSD)
Draadloos Intern 802.11b/g/n
Fysieke specificaties
Afmetingen (B×H×D) Zie "Maattekeningen" op pagina
56
Gewicht (alleen display)
7-Inch unit 0,91 kg (2,0 lbs)
9-Inch unit 1,32 kg (2,9 lbs)
12-Inch unit 2,2 kg (4,9 lbs)
Veilige kompasafstand -
Metrische eenheden,
eenheden van imperiale
stelsel
50 cm
Type montage Paneelbevestiging of
beugelbevestiging
Technische specificaties | ELITE Ti² Installatiehandleiding
55
Maattekeningen
ELITE 7Ti²
117.0 mm
(4.
60”)
94.0 mm
(3.
70”)
94.0 mm
(3.
70”)
219.50 mm (8.70”)
142.0 mm (5.60”)
28.0 mm
(1.10”)
161.0 mm (6.40”)
36.0 mm
(1.42”)
ELITE 9Ti²
267.0 mm (10.51”)
285.0 mm (11.22”)
259.0 mm (10.19”)
160.0 mm (6.29”)
175.0 mm (6.88”)
61.0 mm (2.40”)
28.0 mm
(1.10”)
46.0 mm
(1.81”)
110.0 mm (4.33”)
9
56
Maattekeningen | ELITE Ti² Installatiehandleiding
ELITE 12Ti²
330.0 mm (13.03”)
351.0 mm (13.82”)
322.0 mm (12.67”)
216.0 mm (6.46”)
230.0 mm (9.05”)
62.0 mm (2.44”)
28.0 mm
(1.10”)
53.5 mm
(2.11”)
117.5 mm (4.62”)
Maattekeningen | ELITE Ti² Installatiehandleiding
57
58
Maattekeningen | ELITE Ti² Installatiehandleiding
60
Index | ELITE Ti² Installatiehandleiding
*988-12275-002*
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Lowrance Elite Ti² Installatie gids

Type
Installatie gids