Installatieinstructie
30 / 42 2831021
Gebruik het apparaat nooit zonder pootjes.
• Houd voldoende afstand tot de randen van de tafel. Het apparaat kan kantelen
en vallen.
• Plaats het apparaat nooit direct naast muren, wanden, meubels of andere
voorwerpen die zijn gemaakt van brandbaar materiaal. Houd een minimale
afstand van 200 mm aan tussen de zij- en achterwanden en deze objecten of
wanden. Er moet een afstand van minimaal 600 mm zijn tussen het oppervlak
van het apparaat en de horizontale oppervlakken boven het apparaat.
• Indien deze minimale afstand niet mogelijk is, moeten de wanden worden
geïsoleerd met onbrandbare thermische isolatiematerialen (bv folie van
hittebestendig materiaal dat een temperatuur van minimaal 65 ° C kan
weerstaan). Zich houden aan de geldende brandvoorschriften.
• Stel het apparaat waterpas en stel de hoogte in door de hoogte van de pootjes
aan te passen. Aanzienlijke verschillen in hoogte of kanteling kunnen de
prestaties van het apparaat nadelig beïnvloeden.
Aansluiting op de gasaansluiting
• Zorg er voor aansluiting op de gasinstallatie voor dat het toestel is afgesteld op
gas en de beschikbare druk op de plaats van installatie (zie typeplaatje op het
toestel en de verpakking). Als de standaardinstellingen niet overeenkomen,
moet het apparaat worden omgebouwd naar het aanwezige gassoort (paragraaf
"Ombouw naar een andere gassoort / vereiste instellingen").
• Een typegekeurde gasafsluiter moet op een gemakkelijk toegankelijke plaats
tussen de gastoevoer en het apparaat worden geïnstalleerd, zodat de
gastoevoer indien nodig op elk moment kan worden onderbroken.
• Controleer of de gasfles (indien aanwezig) correct is geïnstalleerd, beschermd
en op een droge plaats staat.
• Sluit het toestel aan op het gasnet met behulp van niet buigzame
aansluitleidingen of flexibele stalen leidingen waarvan de doorsnede passend is
voor het betreffende vermogen en lengte.
• Gebruik alleen aansluitleidingen met een diameter die minimaal zo groot is als
die van de gasaansluiting van het toestel. Het gasaansluitstuk bevindt zich aan
de achterkant van het apparaat.
• ervoor dat de leidingen niet op of nabij hete oppervlakken lopen, niet onder druk
of trekkracht staan en niet in aanraking komen met scherpe randen of andere
voorwerpen die deze leiding zouden kunnen beschadigen.
• Nadat u het apparaat hebt aangesloten op alle verbindingspunten tussen de
installatie en het apparaat, moet op lekken worden getest. Gebruik
lekzoekspray, of anders schuimvormende middelen die geen corrosie