44
SK 31 Veiligheidsrelais31 Veiligheidsrelais VeiligheidsrelaisVeiligheidsrelais
2. Algemene veiligheidsbepalingen en veiligheidsmaatregelen
• Fabrikant en gebruiker van de installae / machine, waarop de veiligheidsinrichng wordt gebruikt, zijn
ervoor verantwoordelijk om alle geldende veiligheidsvoorschrien en -regels op eigen verantwoordeli-
jkheid af te stemmen en te respecteren.
• De veiligheidsinrichng garandeert in combinae met de bovengeschikte besturing een funconele
veiligheid, maar niet de veiligheid van de complete installae / machine. Voordat de machine wordt
gebruikt, is daarom een veiligheidsobservae van de complete installae / machine conform de machi-
nerichtlijn 2006/42/EG of de betreende productnorm noodzakelijk.
• De bedieningshandleiding moet permanent op de installatieplaats van de veiligheidsinrichting
beschikbaar �ijn.
Ze moet door iedereen die zich bezighoudt met bedienings-, onderhouds- of servicewerkzaamheden van
de veiligheidsinrichng, grondig worden gelezen en toegepast.
• De installae en inbedrijfstelling van de veiligheidsinrichng mag enkel door vakpersoneel gebeuren,
dat vertrouwd is met deze bedieningshandleiding en de geldende voorschrien over arbeidsveiligheid
en ongevallenprevene. De aanwijzingen in deze handleiding moeten absoluut nageleefd worden.
Elektrische werkzaamheden mogen enkel door elektriciens worden uitgevoerd.
• De veiligheidsvoorschrien betreende elektrotechniek en die van de bedrijfsvereniging moeten in acht
worden genomen.
• Het relais dient bij werkzaamheden hieraan spanningsvrij geschakeld, op spanningsvrijheid gecontroleerd
en tegen opnieuw inschakelen beveiligd te worden.
• Als het potenaalvrije contact van de relaisuitgang met een gevaarlijke spanning extern gevoed wordt, dan
moet gegarandeerd worden dat deze bij werkzaamheden aan het relais eveneens uitgeschakeld wordt.
• Het relais bevat enkel onderhoudsvrije onderdelen. Door eigenhandige ombouwwerken resp. herstellingen
aan het relais vervalt elke garane en aansprakelijkheid van de fabrikant.
• Het beveiligingssysteem dient met passende jdsintervallen door deskundigen gecontroleerd en te allen
jde inzichtelijk gedocumenteerd te worden.
Veiligheidsaanwijzingen
• Met het relais is zowel werking op 230 V als met 24 V mogelijk. Door de bedrijfsspanning op de verkeerde
klemmen aan te sluiten kan het relais kapot gaan.
• Niet in directe nabijheid van sterke warmtebronnen monteren.
• Bij capacieve en induceve verbruikers dient voor voldoende beveiligingsschakeling gezorgd te worden.
• Het gebruik van het veiligheidsrelais met een geopende behuizing is niet toegestaan.
Voor een ontwerp van het beveiligingssysteen volgens de norm EN ISO 13849-
1:2008 categorie 2, moet vóór elke gevaarlijke beweging van de installatie /
machine een test van het beveiligingssysteem plaatsvinden. Het gebruik of het
bedraden van het veiligheidsrelais SK 31 zonder testen, voldoet niet aan deze
veiligheidseisen.
In geval van het niet in acht nemen of opzeelijk misbruik vervalt de aansprakelijkheid van de
fabrikant.
Nederlands