Dell B1260dn Laser Printer Gebruikershandleiding

Categorie
Kopieerapparaten
Type
Gebruikershandleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
Dell B1260dn
BASIS
Gebruikershandleiding
IMAGINE THE POSSIBILITIES
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
2
BASIS
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen 4
Functies per model 6
Nuttig om te weten 7
Informatie over deze gebruikershandleiding
8
Veiligheidsinformatie 9
Apparaatoverzicht 14
Overzicht van het bedieningspaneel 16
Het apparaat inschakelen 17
Lokaal installeren van het stuurprogramma
18
Het stuurprogramma opnieuw installeren 20
2. De basisfuncties leren kennen
Een testpagina afdrukken 22
Afdrukmateriaal en lade 23
Eenvoudige afdruktaken 34
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 40
Beschikbare verbruiksartikelen 41
De tonercassette bewaren 42
Toner herverdelen 44
De tonercassette vervangen 45
Het apparaat reinigen 47
Tips voor het verplaatsen en opbergen
van uw apparaat 51
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 53
Papierstoringen verhelpen 54
Informatie over de status-LED 59
5. Bijlage
Specificaties 62
Beleid technische dienst Dell 69
Contact opnemen met Dell 70
Garantie en teruggavebeleid 71
Copyright 72
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
Belangrijkste voordelen 4
Functies per model 6
Nuttig om te weten 7
Informatie over deze gebruikershandleiding 8
Veiligheidsinformatie 9
Apparaatoverzicht 14
Overzicht van het bedieningspaneel 16
Het apparaat inschakelen 17
Lokaal installeren van het stuurprogramma 18
Het stuurprogramma opnieuw installeren 20
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Om toner en papier te besparen, ondersteunt deze printer de Eco-
functie.
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 116).
Om papier te besparen, kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken"
op pagina 116).
Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Afdrukken met hoge snelheid en uitstekende
kwaliteit
U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi effectieve
uitvoer.
Snel on-demand afdrukken.
- Voor enkelzijdig afdrukken, 28 ppm (A4) of 29 ppm (Letter).
- Voor dubbelzijdig afdrukken, 14 ppm (A4) of 14 ppm (Letter).
Gemak
Met apps die Google Cloud Print™ ondersteunen (zie "Google Cloud
Print™" op pagina 95) kunt u vanaf uw smartphone of computer
documenten afdrukken, waar u ook bent.
Dell Printer Manager en Printer Status Monitor zijn programma's die de
status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en waarmee
u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie "Dell Printer
Manager gebruiken" op pagina 103).
Belangrijkste voordelen
U kunt contact opnemen met Dell Support (Dell Ondersteuning) via
www.dell.com or support.dell.com. Selecteer uw regio op de pagina
WELCOME TO DELL SUPPORT en voer de gevraagde gegevens in
om toegang te krijgen tot ondersteuningshulpmiddelen en informatie.
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 63).
Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden zoals "Vertrouwelijk" (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 116).
Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw
document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen
papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 116).
U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 65).
Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
(: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Software
(: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Verschillende functies
(: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Besturingssysteem B1260dn
Windows
Macintosh
Linux
Unix
Software B1260dn
PCL6-printerstuurprogramma
a
a. Afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt, kan het geïnstalleerde
printerstuurprogramma afwijken.
SPL-printerstuurprogramma
a
XPS-printerstuurprogramma
Dell Printer Manager
Embedded Web Service
functies B1260dn
Hi-Speed USB 2.0
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX
bedraad LAN
IPv6
Google Cloud Print™
Eco-afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Nuttig om te weten
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
Ga naar www.support.dell.com om het laatste
apparaatstuurprogramma te downloaden, en installeer dit
op uw systeem.
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
Vraag na bij een Dell-distributeur of uw detailhandelaar.
Ga naar www.support.dell.com. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 59).
Er is papier vastgelopen.
Open de klep aan de voorzijde en sluit ze weer.
Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 54).
De afdrukken zijn vaag.
Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette heen en weer.
Probeer een andere instelling voor de resolutie.
Vervang de tonercassette.
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 34).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op
pagina 18).
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows.
8
1. Inleiding
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken
van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-
/stuurprogrammaversie.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogra
m
Tekst Omschrijving
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische
schade of defecten.
Opmerking
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
9
1. Inleiding
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarschuwing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig
letsel of de dood kunnen veroorzaken.
Opgepast
Gevaren of onveilige praktijken die een klein
letsel of eigendomsschade kunnen
veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
10
1. Inleiding
Opgepast
5
Bedieningswijze
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Veiligheidsinformatie
11
1. Inleiding
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Opgepast
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van
procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren
in gevaarlijke blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Veiligheidsinformatie
12
1. Inleiding
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Veiligheidsinformatie
13
1. Inleiding
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet-
gekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Laat het apparaat alleen repareren door een
servicemedewerker van Dell.
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
14
1. Inleiding
Apparaatoverzicht
9
Toebehoren
Netsnoer
Software-cd
a
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, en daarnaast softwaretoepassingen.
Div. accessoires
b
b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
Beknopte installatiehandleiding
Apparaatoverzicht
15
1. Inleiding
10
Voorkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land.
11
Achterkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land.
1 Uitvoerlade 5 Lade 1
2
Bedieningspaneel 6 Handmatige invoer
3
Voorklep
7
Papierbreedtegeleiders op een
handmatige invoer
8
6
3
4
5
2
1
7
4 Indicator papierniveau 8 Papieruitvoersteun
1
Netwerkpoort 4 Aansluiting netsnoer
2
USB-poort 5 Achterklep
3
Stroomschakelaar
2
16
1. Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
1
Toner-LED
Toont de status van de toner (zie "Status-
LED" op pagina 59).
2
(Status-LED)
Toont de status van uw printer (zie "Status-
LED" op pagina 59).
3
Eco
Gaat naar de eco-modus voor het besparen
van toner en papier (zie "Eco-opties" op
pagina 37).
6
3
4
5
2
1
4
Info
Drukt een pagina met informatie af.
Drukt configuratierapporten/
netwerkconfiguratierapporten af
- Druk in en laat los.
Drukt een informatierapport/
foutrapport af met gegevens over de
verbruiksartikelen
- Houd deze knop ongeveer twee
seconden ingedrukt en laat weer los.
Drukt een testpagina af
- Houd deze knop ongeveer vier
seconden ingedrukt tot de groene LED
langzaam begint te knipperen, en laat
los.
5
(Annuleren)
Annuleert de huidige taak.
6
(aan/uit)
Met deze knop kunt u de stroom in- of
uitschakelen of het apparaat uit de
energiebesparende modus halen.
17
1. Inleiding
Het apparaat inschakelen
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
Druk op de aan/uit-knop of schakel de schakelaar in als het apparaat een aan/uit-schakelaat heeft.
2
1
18
1. Inleiding
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 86).
Wanneer u gebruikmaakt van Macintosh, Linux of Unix OS,
raadpleegt u "Installatie van de software" op pagina 76.
Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
•Door Aangepaste installatie te selecteren kunt u kiezen welke
programma's u wilt installeren.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
12
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
Als tijdens de installatie het venster "Wizard Nieuwe hardware
gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
De cd-rom start automatisch op en er verschijnt een
installatievenster.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
3
Selecteer Volgende.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
19
1. Inleiding
4
Select Op de computer aansluiten met een USB-kabel. Klik op
Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
20
1. Inleiding
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
13
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start Programma's of Alle programma's >
Dell > Dell Printers > naam van uw printerstuurprogramma >
Onderhoud.
3
Selecteer Herstellen en klik op Volgende.
4
Volg de instructies in het installatievenster.
5
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station in installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 18).
2. De basisfuncties leren
kennen
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het
volgende hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen. Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene
menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
Een testpagina afdrukken 22
Afdrukmateriaal en lade 23
Eenvoudige afdruktaken 34
22
2. De basisfuncties leren kennen
Een testpagina afdrukken
Druk een testpagina af om te controleren of het apparaat correct werkt.
Een testpagina afdrukken:
Houd de knop (Info) ongeveer vier seconden ingedrukt in de
gereedmodus tot de status-LED gaat knipperen en laat de knop los.
23
2. De basisfuncties leren kennen
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Dell.
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 63).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
1
Lade overzicht
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt.
1 Vol
2 Leeg
1 Geleider voor lade-
uitbreiding
2 Papierlengtegeleider
3 Papierbreedtegeleider
3
2
1
1
2
Afdrukmateriaal en lade
24
2. De basisfuncties leren kennen
Beschikbare papiersoorten voor dubbelzijdig
afdrukken
Afhankelijk van het stroomvoltage dat uw apparaat gebruikt, verschillen de
beschikbare papiersoorten voor dubbelzijdig afdrukken. Raadpleeg de
onderstaande tabel.
Stroomvoltage Beschikbaar papier
110V Letter, Legal, US Folio, Oficio
220V A4
Afdrukmateriaal en lade
25
2. De basisfuncties leren kennen
2
Papier in de lade plaatsen
Wanneer u afdrukt met de lade, moet u geen papier in de handmatige invoer plaatsen omdat dit een papierstoring kan veroorzaken.
Afdrukmateriaal en lade
26
2. De basisfuncties leren kennen
3
Papier plaatsen in handmatige invoer
In de handmatige invoer kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen.
Tips voor het gebruik van de handmatige invoer
Plaats slechts één soort, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de handmatige invoer.
•Als u Handmatige invoer selecteert als papierbron in uw softwaretoepassing, moet u op de knop ( Info) drukken telkens wanneer u een pagina
afdrukt. Plaats slechts één type, formaat en gewicht van afdrukmateriaal in de lade voor handmatige invoer.
Voeg tijdens het afdrukken geen papier toe als de handmatige invoer nog papier bevat. Dit zou papierstoringen kunnen veroorzaken.
Plaats afdrukmaterialen in de handmatige invoer met de te bedrukken zijde naar boven en met de bovenrand eerst en zorg ervoor dat het materiaal in
het midden van de lade ligt.
Let voor optimale adrukkwaliteit en ter voorkoming van vastlopend papier (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 63) op de volgende
aanwijzingen.
Maak omgekrulde kaarten, enveloppen en etiketten vlak, voor u ze in de lade voor handmatige invoer plaatst.
Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmedia de richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina
28).
Als vellen overlappen bij het afdrukken via de handmatige invoer, opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te
drukken.
Als het papier niet goed wordt doorgevoerd bij het afdrukken, duwt u het papier met de hand tot het automatisch wordt doorgevoerd.
Wanneer de machine zich in de energiebesparende modus bevindt, voert het apparaat geen papier in van de handmatige invoer. Haal het apparaat uit
de slaapstand door op de aan/uit-knop te drukken voordat u de handmatige invoer gebruikt.
Afdrukmateriaal en lade
27
2. De basisfuncties leren kennen
Afdrukmateriaal en lade
28
2. De basisfuncties leren kennen
4
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia in elke
lade.
De mediatypes worden getoond in de Voorkeursinstellingen voor
afdrukken. Voor de beste afdrukkwaliteit selecteert u het juiste mediatype
in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > tabblad Papier >
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 35).
Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als
Type papier.
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 63).
Afdrukken op speciale media (voorzijde naar boven)
Als speciale media afdrukt worden met vouwen, kreuken of dikke
zwarte lijnen, moet u de achterklep openen en het afdrukken
nogmaals proberen. Houd de achterklep tijdens het afdrukken
geopend.
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 63 voor papiergewicht per
vel.
(: Ondersteund)
Types Lade Handmatige invoer
Normaal papier ●●
Dik papier ●●
Dikker
Dun papier ●●
Bankpost ●●
Gekleurd papier
Kartonpapier ●●
Etiketten
Transparanten
Envelop
Dikke envelop
Voorbedrukt
Katoen
Kringlooppapier ●●
Archiefpapier ●●
Afdrukmateriaal en lade
29
2. De basisfuncties leren kennen
Envelop
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
Als enveloppen worden afgedrukt met vouwen, kreukels of dikke zwarte
lijnen, moet u de achterklep openen en het afdrukken nogmaals proberen.
Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend.
Als u Envelop selecteert in het venster Voorkeursinstellingen voor
afdrukken, maar de afgedrukte afbeeldingen worden snel uitgewist,
selecteert u Dikke envelop en drukt u nogmaals af. Dit kan echter lawaai
veroorzaken bij het afdrukken.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m
2
, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
- Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
- Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
- Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
1
2
Afdrukmateriaal en lade
30
2. De basisfuncties leren kennen
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat (ongeveer 170 C). De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Transparanten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend
transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat.
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
Afdrukmateriaal en lade
31
2. De basisfuncties leren kennen
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven,
mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade.
Aanbevolen afdrukmedia: transparanten voor een kleurenlaserprinter
van Xerox, zoals 3R 91331 (A4) en 3R 2780 (Letter)
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat. Controleer de specificaties van uw apparaat voor
informatie over de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Afdrukmateriaal en lade
32
2. De basisfuncties leren kennen
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van het afdrukmedia.
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
Afdrukmateriaal en lade
33
2. De basisfuncties leren kennen
5
Papierformaat en papiertype instellen
Nadat u papier in de papierlade hebt geplaatst, stelt u het papierformaat en
de papiersoort in.
Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 35) en stel het papierformaat en de papiersoort in op het
tabblad Papier.
Als u een speciaal papierformaat wilt gebruiken, zoals factuurpapier,
selecteert u Aangepast op het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 35).
6
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Zorg dat u deze buiten bereik van kindern
houdt.
Open de uitvoersteun voordat u afdrukt. De afgedrukte pagina's worden op
de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van
de afgedrukte pagina's. De printer stuurt de afdrukken standaard naar de
uitvoerlade.
34
2. De basisfuncties leren kennen
Eenvoudige afdruktaken
7
Tijdens het afdrukken
Zie de "Afdrukken in Macintosh" op pagina 123 of "Afdrukken in Linux"
op pagina 125 of "Afdrukken in Unix" op pagina 128 als u gebruikmaakt
van Macintosh, Linux of Unix OS.
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 35).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
8
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op
(Annuleren) op het bedieningspaneel.
Eenvoudige afdruktaken
35
2. De basisfuncties leren kennen
9
Voorkeursinstellingen openen
Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. Het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken bevat echter vrijwel
dezelfde eigenschappen.
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of omgeving van het apparaat.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop
Printerstatus te drukken (zie "Dell Printer Status gebruiken" op pagina
106).
Eenvoudige afdruktaken
36
2. De basisfuncties leren kennen
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad Dell
verschijnt, kunt u de huidige voorkeursinstellingen opslaan voor toekomstig
gebruik.
Volg deze stappen om een Favorieten-item op te slaan.
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Typ in het invoervak Favorieten een naam voor deze instellingen.
3
Klik op (Toevoegen). Als u instellingen opslaat onder
Favorieten worden alle huidige stuurprogramma-instellingen
opgeslagen.
Selecteer meer opties en klik op (Wijzigen). De instellingen worden
toegevoegd aan de voorinstellingen die u hebt opgegeven. Om de
bewaarde instelling te gebruiken kiest u deze in de vervolgkeuzelijst
Favorieten. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te maken met
de geselecteerde instellingen. U kunt de opgeslagen instellingen
verwijderen door deze te selecteren in de vervolgkeuzelijst Favorieten
en te klikken op (Wissen).
U kunt de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma ook
herstellen door Standaardfavoriet te selecteren in de vervolgkeuzelijst
Favorieten.
10
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
Eenvoudige afdruktaken
37
2. De basisfuncties leren kennen
11
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus
aan. De standaardinstelling van de modus Eco is Dubbelzijdig afdrukken
(Lange zijde), Meerdere pagina's per zijde (2), Blanco pagina's
overslaan en Tonerspaarstand.
Afhankelijk van het printerstuurprogramma dat u gebruikt, werkt
Blanco pagina's overslaan mogelijk niet juist.
Instellen van eco-modus op het
bedieningspaneel.
De instellingen die via het stuurprogramma zijn opgegeven krijgen
voorrang op de instellingen via het bedieningspaneel.
Als u de eco-modus instelt met een wachtwoord via de Embedded
Web Service (tabblad Instellingen > Apparaatinstellingen >
Systeem > Eco > Instellingen), verschijnt de melding Geforc.. U
moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.
1
Druk op de knop (Eco) op het bedieningspaneel.
Wanneer de LED op de knop gaat branden, is de eco-modus
ingeschakeld.
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Open het tabblad Eco om de eco-modus in te stellen. Als u de eco-
afbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
ingeschakeld.
Eco-opties
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Schakelt eco-modus uit.
Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeert de verschillende te
gebruiken eco-onderdelen.
Eenvoudige afdruktaken
38
2. De basisfuncties leren kennen
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxide-
emissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina´s zonder blanco pagina, als de eco-modus is
uitgeschakeld.
Zie voor de berekeningscoëfficient met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, het kengetal van het Japanse ministerie van
Binnenlandse Zaken en Communicatie, en
www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander kengetal.
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
De werkelijke bespaarde of verlaagde hoeveelheden kan verschillen
naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht,
programma´s, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat,
complexiteit van de afdruktaak, enz.
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 40
Beschikbare verbruiksartikelen 41
De tonercassette bewaren 42
Toner herverdelen 44
De tonercassette vervangen 45
Het apparaat reinigen 47
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat 51
40
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Dell goedgekeurde verbruiksartikelen en accessoires wilt bestellen, gaat u naar www.dell.com/supplies, of neemt u contact op met uw lokale
Dell- dealer of de detailhandelaar waar u uw apparaat hebt gekocht. U kunt ook surfen naar www.dell.com of support.dell.com en uw land/regio
selecteren voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
41
3. Onderhoud
Beschikbare verbruiksartikelen
Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u
de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de
opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit
best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe
tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet
compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes
en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
Dell raadt gebruik van niet-originele Dell-tonercassettes (bijv. hervulde
of gereviseerde tonercassettes) af. Dell kan de kwaliteit van niet-
originele Dell-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en
herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere
tonercassettes dan die van Dell vallen niet onder de garantie van het
apparaat.
Type
Gemiddeld aantal afdrukken
a
Benaming van onderdeel
Standaardrendement
tonercassette
Ong. 1.500 pagina's G9W85 (Alle landen behalve China)
Tonercassette met hoge
capaciteit
Ong. 2.500 pagina's DRYXV (Alle landen behalve China)
10G0D (Alleen voor China)
a. Opgegeven rendement overeenkomstig ISO/IEC 19752.
42
3. Onderhoud
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Dell raadt u aan deze aanbevelingen te volgen
met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste
gebruiksduur van uw nieuwe Dell-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 40°C (104°F).
- Luchtvochtigheid van minder dan 20% of meer dan 80%.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
De tonercassette bewaren
43
3. Onderhoud
2
Gebruik tonercassette
Het gebruik van tonercassettes van een ander merk dan Dell in uw printer
wordt door Dell Inc. niet aangeraden noch goedgekeurd. Hetzelfde geldt
voor generieke, bijgevulde of gereviseerde tonercassettes, alsook
tonercassettes van een bepaald winkelmerk.
De printergarantie van Dell dekt geen schade aan het apparaat die is
ontstaan door het gebruik van een bijgevulde cassette, gerecyclede
cassette of een tonercassette van een ander merk dan van Dell.
3
Geschatte levensduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette (of de beeldeenheid) is
afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De
eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de
pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd
tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u
bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en
moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen.
44
3. Onderhoud
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
•De Toner-LED knippert geel.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
1
2
45
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
Raak de groene onderzijde van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
De tonercassette vervangen
46
3. Onderhoud
Als een tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken.
1
2
47
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het
apparaat te reinigen.
4
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
Het apparaat reinigen
48
3. Onderhoud
5
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt.
Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
Het apparaat reinigen
49
3. Onderhoud
1
2
2
1
2
1
Het apparaat reinigen
50
3. Onderhoud
6
Reinigen van de opneemrol
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
2
2
1
1
51
3. Onderhoud
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Tips om papierstoringen te voorkomen 53
Papierstoringen verhelpen 54
Informatie over de status-LED 59
Dit hoofdstuk biedt nuttige informatie voor als u een foutmelding opmerkt. Als uw apparaat
beschikt over een displayscherm, controleert u eerst het bericht op het displayscherm om
te fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing kunt vinden voor uw probleem,
raadpleegt u het hoofdstuk Problemen oplossen in de Geavanceerd
Gebruikershandleiding (zie "Problemen oplossen" op pagina 130). Als u de oplossing niet
kunt vinden in deze Gebruikershandleiding of het probleem blijft aanhouden, neem dan
contact op met een servicecentrum.
53
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 23).
Plaats niet te veel papier in de lade. Zorg dat de papierstapel niet boven de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 63).
54
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
1
In lade 1
Papierstoringen verhelpen
55
4. Problemen oplossen
2
In de handmatige invoer
Papierstoringen verhelpen
56
4. Problemen oplossen
3
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
1
2
Papierstoringen verhelpen
57
4. Problemen oplossen
4
In het uitvoergebied
Papierstoringen verhelpen
58
4. Problemen oplossen
5
In het duplexpad
1
2
1
2
59
4. Problemen oplossen
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar.
Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen.
U kunt de fout ook oplossen met de richtlijnen in het programmavenster van de Printer Status Monitor.
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
6
Status-LED
Status Omschrijving
(Status-LED)
Off Het apparaat is offline.
Groen
Knippert
Als het lampje langzaam knippert, ontvangt het apparaat gegevens van de computer.
Als het lampje snel knippert, is het apparaat bezig met afdrukken.
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Rood
Knippert
Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Als het probleem is
opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
Aan
De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade ("Papier in de lade plaatsen" op pagina 25).
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout.
Oranje
Knippert De firmware wordt bijgewerkt.
Aan Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 54).
Informatie over de status-LED
60
4. Problemen oplossen
7
Toner-LED/ aan/uit-LED
Status Omschrijving
(Toner-LED)
Oranje
Knippert
De tonercassette is bijna leeg. Het einde van de geschatte levensduur van de cassette is bijna bereikt. Bereid een
nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 44).
Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt.
a
Het verdient aanbeveling de tonercassette te
vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 45).
a. De geschatte levensduur verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de
cassette volgens ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken en het type en formaat van het
afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
Off Alle tonercassettes hebben een normale capaciteit.
(Aan/uit-LED)
Blauw
Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Off Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Eco-knop Groen
Aan
Eco-modus is ingeschakeld. De functies voor dubbelzijdig afdrukken, 2 per vel afdrukken, tonerbesparing en lege
pagina's overslaan worden automatisch toegepast tijdens het afdrukken (zie "Eco-afdruk" op pagina 37).
Off Eco-modus is uitgeschakeld.
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Specificaties 62
Beleid technische dienst Dell 69
Contact opnemen met Dell 70
Garantie en teruggavebeleid 71
Copyright 72
62
5. Bijlage
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Zie
www.dell.com
of
support.dell.com
voor eventuele wijzigingen.
Items Omschrijving
Afmetingen Breedte x Lengte x Hoogte
348 x 338 x 197 mm
Gewicht Apparaat inclusief verbruiksartikelen
7,2 kg
Geluidsniveau
a
a. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
Stand-bymodus
Minder dan 30 dB(A)
Afdrukmodus
Minder dan 50 dB(A)
Temperatuur Gebruik
10 tot 32 °C
Opslag (in verpakking)
-20 tot 40 °C
Relatieve luchtvochtigheid Gebruik
20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking)
10 tot 90% RV
Nominaal vermogen
b
b. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (Hertz) en de stroomsterkte (A) voor uw apparaat.
Modellen op 110 volt
AC 110 – 127 V
Modellen op 220 volt
AC 220 – 240 V
Stroomverbruik
Gemiddeld vermogen
Minder dan 400 Watt
Stand-bymodus
Minder dan 45 Watt
Energiebesparende modus
Minder dan 1,3 Watt
Uitgeschakelde toestand
Minder dan 0,2 Watt
Network Standby-modus (Activering alle poorten)
Minder dan 1,3 Watt
Specificaties
63
5. Bijlage
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Handmatige invoer
b
Normaal papier
Letter 216 x 279 mm
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier).
1 vel van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
Legal 216 x 356 mm
US Folio 216 x 330 mm
A4 210 x 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
JIS B5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
A5 148 x 210 mm
A6 105 x 148 mm
Enveloppen
Monarch-envelop 98 x 191 mm Niet beschikbaar in een lade.
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier).
1 vel van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
Envelop Nr. 10 105 x 241 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 x 229 mm
Envelop C6 114 x 162 mm
Dik papier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier) 91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
Specificaties
64
5. Bijlage
Dikker papier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier Niet beschikbaar in een lade.
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Dun papier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier) 60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
Transparanten Letter, A4
Zie Normaal papier Niet beschikbaar in een lade.
138 tot 146 g/m
2
(bankpostpapier)
Etiketten
c
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5
Zie Normaal papier Niet beschikbaar in een lade.
120 tot 150 g/m
2
(bankpostpapier)
Kartonpapier
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5, Briefkaart 4x6
Zie Normaal papier
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier) 121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
Bankpostpapier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
106 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier) 106 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
Minimaal formaat (aangepast)
Handmatige invoer: 76,2 x 127 mm
Lade 1: 105 x 148,5 mm
60 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
d
,
e
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. 1 vel voor de handmatige invoer
c. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
d. De beschikbare papiersoorten in de handmatige invoer: Normaal, Dik, Dikker, Dun, Katoen, Gekleurd, Voorbedrukt, Kringloop, Envelop, Transparant, Etiketten, Karton, Bankpost,
Archief.
e. De beschikbare papiersoorten in de lade: Normaal, Dik, Dun, Kringloop, Karton, Bankpost, Archief
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Handmatige invoer
b
Specificaties
65
5. Bijlage
3
Systeemvereisten
Microsoft® Windows®
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services
is compatibel met uw apparaat.
Voor Windows 2000 is Service Pack 4 of hoger vereist.
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Windows® 2000
Intel® Pentium® II 400 MHz (Pentium III 933 MHz) 64 MB (128 MB) 600 MB
Windows® XP
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (256 MB) 1,5 GB
Windows Server® 2003
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB
Windows Server® 2008
Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (2 GB) 10 GB
Windows Vista®
Intel® Pentium® IV 3 GHz 512 MB (1 GB) 15 GB
Windows® 7
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server® 2008 R2
Intel® Pentium® IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 10 GB
Specificaties
66
5. Bijlage
Macintosh
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.4
Intel®-processoren
•PowerPC G4/G5
128 MB voor Mac met PowerPC (512 MB)
512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB)
1 GB
Mac OS X 10.5
Intel®-processoren
867 MHz of sneller Power PC
G4/G5
512 MB (1 GB) 1 GB
Mac OS X 10.6 Intel®-processoren 1 GB (2 GB) 1 GB
Mac OS X 10.7 Intel®-processoren 2 GB 4 GB
Specificaties
67
5. Bijlage
Linux
Unix
Items Vereisten
Besturingssysteem
Fedora 5~13 (32/64 bit)
OpenSuSE® 10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2 (32/64 bit)
SuSE 10.0, 10.1 (32 bit)
Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, 10.04 (32/64 bit)
Mandriva 2007, 2008, 2009, 2009.1, 2010 (32/64 bit)
Debian 4.0, 5.0 (32/64 bit)
Redhat® Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bit)
SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bit)
Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Items Vereisten
Besturingssysteem
Sun Solaris 9, 10 (x86, SPARC)
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4
Vrije schijfruimte Tot 100 MB
Specificaties
68
5. Bijlage
4
Netwerkomgeving
Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 6).
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items Specificaties
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base-TX bedraad LAN
Netwerkbesturingssysteem
Windows 2000/Server 2003/Server 2008/XP/Vista/7/Server 2008 R2
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.4 ~ 10.7
•Unix
Netwerkprotocollen
TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD
SNMPv 1/2/3, HTTP
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP)
69
5. Bijlage
Beleid technische dienst Dell
De door technici ondersteunde technische dienst heeft de medewerking van de klant nodig bij het oplossen van problemen en herstelt het
besturingssysteem, de software van de toepassing en de hardwarestuurprogramma's naar de oorspronkelijke standaarconfiguratie, die werd geleverd
doorDell. Ook wordt gecontroleerd of the printer en alle software van Dell correct werken. Ter aanvulling op deze door technici ondersteunde technische
dienst is online technische ondersteuning beschikbaar op Dell Support (Dell Ondersteuning). Mogelijk kan er aanvullende technische ondersteuning
worden gekocht.
Dell levert beperkte technische ondersteuning voor de printer en de software en randapparatuur van Dell. De oorspronkelijke fabrikant levert ondersteuning
voor software en randapparatuur van derden, inclusief software en randapparatuur die is aangeschaft en/of geïnstalleerd via Software & Peripherals
(DellWare), ReadyWare en Custom Factory Integration (CFI/DellPlus).
70
5. Bijlage
Contact opnemen met Dell
U kunt contact opnemen met Dell Support (Dell Ondersteuning) via
support.dell.com. Selecteer uw regio op de pagina WELCOME TO DELL
SUPPORT en voer de gevraagde gegevens in om toegang te krijgen tot
ondersteuningshulpmiddelen en informatie.
U kunt elektronisch contact opnemen met Dell via het volgende adres:
internet
- www.dell.com/
- www.dell.com/ap/ (alleen Azië/Pacifische landen)
- www.dell.com/jp/ (alleen Japan)
- www.euro.dell.com (alleen Europa)
- www.dell.com/la/ (alleen Latijns-Amerikaanse en Caribische
landen)
- www.dell.ca (alleen Canada)
Protocol voor anonieme bestandsuitwisseling (FTP)
- ftp.dell.com
Meld u aan als gebruiker: anoniem, en gebruik uw e-mailadres als
wachtwoord.
Electronic Support Service (Elektronische ondersteuningsdienst)
- [email protected] (alleen Latijns-Amerika en Caribische
landen)
- [email protected] (alleen Azië/Pacifische landen)
- support.jp.dell.com (alleen Japan)
- support.euro.dell.com (alleen Europa)
Electronic Quote Service (Elektronische citeerdienst)
- [email protected] (alleen Aziatische/Pacifische landen)
- sales_canad[email protected] (alleen Canada)
71
5. Bijlage
Garantie en teruggavebeleid
Dell Inc. ('Dell') stelt zijn hardwareproducten overeenkomstig standaard procedures samen uit onderdelen en componenten die nieuw zijn of niet van nieuw
te onderscheiden. Voor informatie over de Dell-garantie voor uw printer raadpleegt u de Product Information Guide (Producthandleiding).
72
5. Bijlage
Copyright
Informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
©2012 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
Reproductie van deze materialen in welke vorm dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Dell Inc. is uitdrukkelijk verboden.
Handelsmerken die in deze tekst worden gebruikt: Dell, het Dell-logo en Dell Toner Management System zijn handelsmerken van Dell Inc.; Microsoft,
Windows, Windows Vista en Windows Server zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen;
Adobe en Acrobat Reader zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
iPad, iPhone, iPod touch, TrueType, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen. AirPrint en het AirPrint-
logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Google Inc.
Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
Andere handelsmerken en handelsnamen kunnen in dit document worden gebruikt als verwijzing naar entiteiten die aanspraak maken op de merken en
namen van hun producten.
Dell Inc. wijst elke eigendomsaanspraak af betreffende handelsmerken en handelsnamen anders dan de eigen handelsmerken en handelsnamen.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV. 3.00
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
Dell B1260dn
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
IMAGINE THE POSSIBILITIES
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van
problemen in Windows.
74
GEAVANCEERD
1. Installatie van de software
Installatie voor de Macintosh 77
Opnieuw installeren voor Macintosh 78
Installatie voor Linux 79
Opnieuw installeren voor Linux 80
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s 82
Instelling bekabeld netwerk 83
Installeren van een stuurprogramma over
het netwerk 86
IPv6-configuratie 92
AirPrint 94
Google Cloud Print™ 95
3. Nuttige beheerprogramma's
Hulpprogramma Firmware Update gebruiken 99
Hulpprogramma voor het bestellen van
Dell-printerbenodigdheden gebruiken 100
Embedded Web Service gebruiken 101
Dell Printer Manager gebruiken 103
Dell Printer Status gebruiken 106
De Linux Unified Driver Configurator
gebruiken 108
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 113
De standaardafdrukinstellingen wijzigen 114
Uw apparaat instellen als standaardprinter 115
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken 116
Afdrukken in Macintosh 123
Afdrukken in Linux 125
Afdrukken in Unix 128
75
GEAVANCEERD
5. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer 131
Problemen met de voeding en het netsnoer
132
Afdrukproblemen 133
Problemen met de afdrukkwaliteit 137
Problemen met het besturingssysteem 145
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u
de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie Installeren van een stuurprogramma over het netwerk86).
Installatie voor de Macintosh 77
Opnieuw installeren voor Macintosh 78
Installatie voor Linux 79
Opnieuw installeren voor Linux 80
Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
77
1. Installatie van de software
Installatie voor de Macintosh
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Ga door.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door.
9
Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties.
10
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
11
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
12
Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw
opstarten. Klik op Ga door met installatie.
13
Nadat de installatie is voltooid klikt u op Sluiten.
14
Open de map Programma's > Hulpprogramma's >
Printerconfiguratie.
Voor Mac OS X 10.5-10.7 opent u de map Programma's >
Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
15
Klik op Voeg toe op de Printerlijst.
Voor Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op het pictogram +, waarna een
venster verschijnt.
16
Klik op Standaardkiezer en zoek de USB-verbinding.
In Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op Standaard en zoekt u de USB-
verbinding.
17
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt in Mac OS X
10.4, selecteert u Dell in Druk af via en de naam van uw apparaat
in Model.
Voor Mac OS X 10.5-10.7: als Automatisch selecteren niet goed
werkt, selecteert u Selecteer besturingsbestand… en de
naam van uw apparaat in Druk af via.
Uw apparaat verschijnt in Printerlijst en wordt ingesteld als
standaardapparaat.
18
Klik op Voeg toe.
78
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Macintosh
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Uninstaller
OS X.
5
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
6
Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op OK.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
79
1. Installatie van de software
Installatie voor Linux
U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Dell om
de printersoftware te installeren (http://www.support.dell.com).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
3
Download het pakket Unified Linux Driver van de Dell-website.
4
Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en
pak het uit.
5
Dubbelklik op cdroot > autorun.
6
Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt.
7
Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator
op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het
systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de
schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het
stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver
Configurator of Image Manager.
80
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie
van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen
supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3
Klik op het pictogram onderaan op het bureaublad. Wanneer het
venster Terminal verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#cd /opt/Dell/mfp/uninstall/[root@localhost
uninstall]#./uninstall.sh
4
Klik op Uninstall.
5
Klik op Next.
6
Klik op Finish.
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en
hoe u de software instelt.
Nuttige netwerkprogramma’s 82
Instelling bekabeld netwerk 83
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk 86
IPv6-configuratie 92
AirPrint 94
Google Cloud Print™ 95
82
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-
adres instellen.
1
Embedded Web Service
Met de in de netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "Embedded Web Service gebruiken" op pagina 93):
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
Apparaatinstellingen aanpassen.
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
2
SetIP
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en handmatig
IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina 83.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Macintosh)" op pagina 84.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 85.
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
83
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Instelling bekabeld netwerk
U moet de netwerkprotocollen op uw apparaat instellen om het apparaat in
uw netwerk te kunnen gebruiken.
U kunt het netwerk gebruiken nadat u een netwerkkabel hebt aangesloten
op de desbetreffende poort op uw computer.
Gebruik het programma Embedded Web Service of SetIP bij modellen
zonder displayscherm op het bedieningspaneel.
- zie "Embedded Web Service gebruiken" op pagina 101.
- zie "Het IP-adres instellen" op pagina 83.
3
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
Druk op de knop (Info) op het configuratiescherm.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
IP-adres: 169.254.192.192
4
Het IP-adres instellen
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
1
Installeer dit programma vanaf de meegeleverde cd-rom door te
dubbelklikken op Application > SetIP > Setup.exe.
2
Volg de instructies in het installatievenster.
3
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
4
Schakel het apparaat in.
Instelling bekabeld netwerk
84
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Selecteer in het menu Start van Windows Alle programma's > Dell
> Dell Printers > SetIP > SetIP.
6
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
7
Voer als volgt de nieuwe apparaatgegevens in in het
configuratievenster. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens
mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u
verder kunt gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 83). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
8
Klik op Anvend en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Macintosh)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall.
De volgende instructies kunnen verschillen per model.
1
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
2
Plaats de installatie-cd en open het schijfvenster. Selecteer
vervolgens MAC_Installer > MAC_Printer > SetIP >
SetIPapplet.html.
3
Dubbelklik op het bestand en Safari zal automatisch worden
geopend. Selecteer vervolgens Vertrouw. De pagina
SetIPapplet.html wordt geopend in de browser. Hier vindt u de
naam en het IP-adres van de printer.
4
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
Instelling bekabeld netwerk
85
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 83). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
6
Selecteer Apply, OK en opnieuw OK.
7
Sluit Safari af.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Linux)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
1
Open /opt/Dell/mfp/share/utils/.
2
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.
3
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
4
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 83). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
86
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
5
Windows
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
Als tijdens de installatie het venster "Wizard Nieuwe hardware
gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
De cd-rom start automatisch op en er verschijnt een
installatievenster.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
3
Selecteer Volgende.
4
Selecteer Sluit een netwerkprinter aan op de computer. Klik op
Volgende.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
87
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Met de Aangepaste installatie kunt u de verbinding van het
apparaat selecteren en individuele onderdelen kiezen die u wilt
installeren. Volg de aanwijzingen op het scherm.
5
De gevonden apparaten worden op het scherm weergegeven.
Selecteer het gewenste apparaat en klik op Volgende.
Als u uw apparaat niet kan vinden in het netwerk, schakelt u de firewall
uit en klikt u op Wijzigen. In Windows klikt u op Start >
Configuratiescherm en Windows-firewall inschakelen, en schakelt u
deze optie uit. Voor andere besturingssystemen raadpleegt u de
onlinehandleiding.
6
Volg de instructies in het installatievenster.
6
Macintosh
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Ga door.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
programma´s worden afgesloten. Klik op Ga door.
9
Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties.
Als u het IP-adres nog niet hebt ingesteld, klikt u op IP-adres instellen
en raadpleegt u "IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Macintosh)" op pagina 84.
10
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
11
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
12
Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw
opstarten. Klik op Ga door met installatie.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
88
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
13
Nadat de installatie is voltooid klikt u op Sluiten.
14
Open de map Toepassingen > Hulpprogramma's >
Printerconfiguratie.
Voor Mac OS X 10.5-10.7 opent u de map Toepassingen >
Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
15
Klik op Voeg toe op de Printerlijst.
In Mac OS X 10.5 -10.7 klikt u op het pictogram "+". Er verschijnt
een weergavevenster.
16
In Mac OS X 10.4 klikt u op IP-printer.
In Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op IP.
17
Selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
Als u een document van vele pagina’s afdrukt, kunt u de prestaties van
de printer verbeteren door Socket te kiezen in de opties bij
Printertype.
18
Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres.
19
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
20
Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt,
selecteert u Dell in Druk af via en de naam van uw apparaat in
Model.
Als bij Mac OS X 10.5-10.7 Automatisch selecteren niet goed
werkt, kiest u Printersoftware selecteren en de naam van uw
apparaat in Druk af via.
21
Klik op Voeg toe.
Uw printer verschijnt op de Printerlijst en wordt ingesteld als
standaardprinter.
7
Linux
U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de Dell-website om de
printersoftware te installeren (www.dell.com of support.dell.com >
selecteer uw product > Ondersteuning of Downloads).
Om andere software te installeren:
zie "Het Unified Linux-stuurprogramma installeren" op pagina 79.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
89
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Het Linux-stuurprogramma installeren en een
netwerkprinter toevoegen
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Download het pakket Unified Linux Driver van de Dell-website.
3
Extraheer het bestand UnifiedLinuxDriver.tar.gz en open de nieuwe
map.
4
Dubbelklik op de map Linux > het pictogram install.sh.
5
Het installervenster van Dell opent. Klik op Continue.
6
Het venster "Add printer wizard" gaat open. Klik op Next.
7
Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search.
8
Het IP-adres en het model van de printer verschijnen in de lijst.
9
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
10
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
11
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
12
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Een netwerkprinter toevoegen
1
Dubbelklik op Unified Driver Configurator.
2
Klik op Add Printer.
3
Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next.
4
Selecteer Network printer en klik op de knop Search.
5
Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst
weergegeven.
6
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
7
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
8
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
8
UNIX
Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie "Unix" op pagina
67).
De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
90
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-stuurprogrammapakket downloaden van de Dell-website.
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket
installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
1
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de Dell-website en
pak het uit op uw computer.
2
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
su -"
3
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s:
gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
5
Ga naar de uitgepakte map.
6
Voer het installatiescript uit.
./install –i
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
accept <printer_name>"
enable <printer_name>"
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
91
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De installatie van het printerstuurprogrammapakket
ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer uit het
systeem te verwijderen.
a
Voer de opdracht "
uninstallprinter
" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt
Uninstall Printer Wizard
geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c
Klik op
Delete
om de printer uit het systeem te verwijderen.
d
Voer de opdracht "
. /install –d
" uit om de installatie van het volledige pakket
ongedaan te maken.
e
Voer de opdracht "
. /install –c
" uit om de resultaten van de deïnstallatie te
controleren.
Gebruik de opdracht "
. /install
" om de binaire gegevens opnieuw te installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen aan uw
UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer toevoegen
geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
1
Typ de naam van de printer.
2
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
3
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type
. Dit is
optioneel.
4
Geef in het veld
Description
een beschrijving van de printer op. Dit is
optioneel.
5
Geef in het veld
Location
een beschrijving van de printer op.
6
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device
voor
netwerkprinters. Op IBM AIX met
jetdirect
kunt u alleen
Queue type
invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7
Queue type
toont de verbinding als
lpd
of
jetdirect
in de overeenkomstige
keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb
type beschikbaar.
8
Selecteer
Copies
om het aantal exemplaren in te stellen.
9
Schakel de optie
Collate
in om exemplaren gesorteerd af te drukken.
10
Schakel de optie
Reverse Order
in om exemplaren in omgekeerde volgorde
af te drukken.
11
Schakel de optie
Make Default
in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op
OK
om de printer toe te voegen.
92
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen
terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met
behulp van Instel. wissen.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6-
adres te gebruiken.
9
Via het bedieningspaneel
1
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
2
Schakel het apparaat in.
3
Druk een netwerkconfiguratierappor af om de IPv6-adressen te
controleren (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 83).
4
Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en
faxapparaten.
5
Klik op Een printer toevoegen in het linkerdeelvenster van Printers
en faxapparaten.
6
Kies Een lokale printer toevoegen op het venster Printer
toevoegen.
7
Het venster Wizard Printer toevoegen wordt geopend. Volg de
instructies in het venster.
Als het apparaat niet in een netwerkomgeving wordt gebruikt, activeert
u IPv6. Raadpleeg de volgende sectie.
10
Via de Embedded Web Service
Voor modellen zonder display op het bedieningspaneel moet u eerst
Embedded Web Service openen met behulp van het IPv4-adres en de
onderstaande procedure volgen om IPv6 te gebruiken.
IPv6-configuratie
93
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij Embedded Web Service moet
u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven.
ID: admin
beheerder wijzigen: dell00000
3
Wanneer het venster Embedded Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Instellingen bovenaan in de
menubalk en klikt u op Netwerkinstellingen.
4
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
5
Schakel het selectievakje IPv6-protocol in om IPv6 te activeren.
6
Schakel het selectievakje Handmatig Adres in. Vervolgens wordt
het tekstvak adres/Prefix geactiveerd.
7
Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de
hexadecimaal 0 tot 9, A tot F).
8
Selecteer de DHCPv6-configuratie.
9
Klik op de knop Toepassen.
Embedded Web Service gebruiken
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 83).
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
94
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
AirPrint
11
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de
AirPrint
-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de
AirPrint
-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in
het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op
Aanmelding
rechtsboven op de website Embedded Web
Service.
4
Typ de juiste gegevens bij
ID
en
Wachtwoord
en klik vervolgens op
Aanmelding
. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij Embedded Web
Service, typt u de volgende standaardgegevens in.
ID: admin
Password: dell00000
5
Als het venster
Embedded Web Service
opent, klikt u op
Instellingen
>
Netwerkinstellingen
.
6
Klik op
Raw TCP/IP, LPR, IPP
of
mDNS
.
U kunt het IPP- of mDNS-protocol gebruiken.
12
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
Raak het bewerkingpictogram aan ( ).
3
Selecteer
de naam van uw printerstuurprogramma
en het optiemenu
om de gegevens in te stellen.
4
Raak de knop
Afdrukken
aan. Druk het af.
Afdruktaak annuleren
: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( ) in
het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het overzicht van
de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op annuleren
klikken.
Met AirPrint kunt u draadloos afdrukken direct vanaf een iPhone,
iPad of iPod touch die werkt met iOS 4.2 of nieuwer.
95
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Google Cloud Print™
Google Cloud Print™ is een dienst waarmee u vanaf uw smartphone, tablet
of andere op internet aangesloten apparaten documenten kunt afdrukken.
U registreert eenvoudig uw printer bij uw Google-account, en u bent klaar
om Google Cloud Print™ te gebruiken. U kunt uw document of e-mail
afdrukken met Chrome OS, uw Chrome-browser of met een Gmail™/
Google Docs™-toepassing op uw mobiele apparaat. U hoeft dus niet het
printerstuurprogramma op het mobiele apparaat te installeren. Raadpleeg
de Google-website (http://support.google.com/cloudprint) voor meer
informatie over Google Cloud Print™.
13
De printer bij uw Google-account registreren
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en verbonden is met een
bekabeld of draadloos netwerk dat toegang heeft tot internet.
U dient uw Google-account van tevoren te maken.
1
Open de Chrome-browser.
2
Ga naar www.google.com.
3
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
4
Voer het IP-adres van de printer in het adresveld in en druk op de
Enter-toets of klik op Ga naar.
5
Klik op Aanmelding rechtsboven in de website van Embedded Web
Service.
6
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij Embedded Web Service moet
u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op, die hieronder worden weergegeven. Om
veiligheidsredenen raden we u aan om uw standaardwachtwoord te
wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: dell00000
Als de netwerkomgeving gebruik maakt van een proxyserver, dient u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy in Instellingen >
Netwerkinstellingen > Google Cloud Print > Proxy setting te
configureren. Neem voor meer informatie contact op met uw
netwerkprovider of netwerkbeheerder.
7
Als het venster Embedded Web Service wordt geopend, klikt u op
Instellingen > Netwerkinstellingen > Google Cloud Print.
8
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
9
Klik op Registreren.
Het bevestigingsvenster wordt weergegeven.
Google Cloud Print™
96
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u uw browser hebt ingesteld om browser pop-upvensters te
blokkeren, wordt het bevestigingsvenster niet weergegeven. Toestaan
dat de site pop-upvensters weergeeft.
10
Klik op Printerregistratie voltooien.
11
Klik op Printers beheren.
Uw printer is nu geregistreerd bij Google Cloud Print™.
Apparaten die Google Cloud Print™ ondersteunen, worden
weergegeven in een lijst.
14
Afdrukken met Google Cloud Print™
De afdrukprocedure varieert en is afhankelijk van de toepassing die of het
apparaat dat u gebruikt. U kunt de lijst met toepassingen bekijken die
Google Cloud Print™ ondersteunen.
Raadpleeg de volgende website om uw printer te delen met uw vrienden.
http://support.google.com/chromeos/bin/answer.py?hl=en&answer=124106
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en verbonden is met een
bekabeld of draadloos netwerk dat toegang heeft tot internet.
Afdrukken vanaf een toepassing op een mobiel
apparaat
De volgende stappen gelden voor de Google Docs™-app op de Android-
telefoon.
1
Installeer de Cloud Print-toepassing op uw mobiele apparaat.
Als u de toepassing niet heeft, kunt u deze downloaden uit de
toepassingenwinkel, bijvoorbeeld Android Market of App Store.
2
Ga naar de toepassing van Google Docs™ op uw mobiele apparaat
en tik op het pictogram om een document te selecteren.
3
Raak de optieknop aan van het document dat u wilt afdrukken.
4
Raak de verzendknop aan.
5
Raak de knop Cloud Print aan.
6
Stel de afdrukopties in als u wilt.
7
Raak Click here to Print aan.
Google Cloud Print™
97
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Afdrukken vanuit de Chrome-browser
De volgende stappen gelden voor de Chrome-browser.
1
Open Chrome.
2
Open het document dat uw wilt afdrukken.
3
Klik op het moersleutelpictogram rechtsboven in de browser.
4
Klik op Afdrukken. Er wordt een nieuw tabblad voor afdrukken
weergegeven.
5
Selecteer Afdrukken met Google Cloud Print.
6
Klik op de knop Afdrukken.
3. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
Hulpprogramma Firmware Update gebruiken 99
Hulpprogramma voor het bestellen van Dell-
printerbenodigdheden gebruiken 100
Embedded Web Service gebruiken 101
Dell Printer Manager gebruiken 103
Dell Printer Status gebruiken 106
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 108
99
3. Nuttige beheerprogramma's
Hulpprogramma Firmware Update gebruiken
Met het Hulpprogramma Firmware Update kunt u uw apparaat
onderhouden door de firmware bij te werken.
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
1
Selecteer in het menu Start Programma's of Alle programma's >
Dell > Dell Printers > naam van uw printerstuurprogramma >
Hulpprogramma Firmware Update.
2
Download de nieuwste firmware. Klik op http://
www.support.dell.com.
3
A;s uw printer is verbonden met een USB-kabel klikt u op USB
Aangesloten printer of Netwerk Aangesloten printer.
4
Klik op Bladeren en selecteer het gedownloade firmwarebestand.
5
Klik op Firmware updaten.
100
3. Nuttige beheerprogramma's
Hulpprogramma voor het bestellen van Dell-printerbenodigdheden gebruiken
Vervangende tonercassettes of verbruiksartikelen van Dell bestellen:
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- of Macintosh-
besturingssystemen.
1
Dubbelklik op het pictogram Hulpprogramma voor het bestellen
van Dell-printerbenodigdheden op uw bureaublad.
OF
Selecteer in het menu Start Programma's of Alle programma's >
Dell > Dell Printers > naam van uw printerstuurprogramma >
Hulpprogramma voor het bestellen van Dell-
printerbenodigdheden.
Voor Macintosh:
Open de map Programma's > map Dell > Hulpprogramma voor het
bestellen van Dell-printerbenodigdheden.
2
Het venster Hulpprogramma voor het bestellen van Dell-
printerbenodigdheden opent.
101
3. Nuttige beheerprogramma's
Embedded Web Service gebruiken
•Voor Embedded Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
De uitleg over Embedded Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Alleen voor netwerkmodel.
1
Embedded Web Service openen
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij Embedded Web Service
Voor u de opties in Embedded Web Service, kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt Embedded Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Instellingen en het tabblad Beveiliging.
1
Klik op Aanmelding rechtsboven op de website Embedded Web
Service.
2
Typ de juiste gegevens bij ID en Wachtwoord en klik vervolgens op
Aanmelding.
ID: admin
Wachtwoord: dell00000
2
Embedded Web Service-overzicht
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet
verschijnen.
Embedded Web Service gebruiken
102
3. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Informatie
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
Actieve meldingen: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
Verbruiksartikelen: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel
toner er nog in de cassette zit.
Verbruikstellers: Toont het tellers van het aantal vellen per type
afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
Huidige instellingen: Toont informatie of het apparaat en het netwerk.
Informatie afdrukken: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten en lettertyperapporten.
Het tabblad Instellingen
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
Het tabblad Apparaatinstellingen: Stelt de door uw machine
geleverde opties in.
Het tabblad Netwerkinstellingen: Toont opties voor de
netwerkomgeving. Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
Het tabblad Beveiliging
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
Systeembeveiliging: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in
en schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
Netwerkbeveiliging: IPv4/IPv6 filtering.
Het tabblad Onderhoud
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen.
U kunt ook een verbinding maken met de website van Dell of
stuurprogramma’s downloaden door het menu Koppeling te selecteren.
Firmware-upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
Contactgegevens: Contactgegevens tonen.
Koppeling: Toont koppelingen naar nuttige sites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
103
3. Nuttige beheerprogramma's
Dell Printer Manager gebruiken
Dell Printer Manager is een programma waarbinnen alle printerinstellingen
van Dell op een enkele plaats samengebracht zijn. Dell Printer Manager
combineert printerinstellingen met omgevingsfactoren, instellingen/
taakopties en startopties. Met al deze functies heeft u overzichtelijk toegang
tot alle functies van uw Dell-printer. Dell Printer Manager biedt twee
verschillende interfaces waaruit de gebruiker kan kiezen: een
basisinterface en een interface voor gevorderde gebruikers.
Overschakelen tussen de twee interfaces is eenvoudig: klik op de knop
.
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- of Macintosh-
besturingssystemen.
•Voor Dell Printer Manager met Windows is minimaal Internet
Explorer 6.0 of hoger vereist.
3
Kennismaken met Dell Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma's of Alle programma's > Dell > Dell Printers >
Dell Printer Manager > Dell Printer Manager.
Voor Macintosh:
Open de map Programma's > map Dell > Dell Printer Manager.
De Dell Printer Manager-interface bestaat uit verschillende kaders die in de
onderstaande tabel worden beschreven:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
1
Printerlijst In de printerlijst worden pictogrammen weergegeven
van de printers die op uw computer zijn geïnstalleerd.
Dell Printer Manager gebruiken
104
3. Nuttige beheerprogramma's
Klik achtereenvolgens op de knop Help ( ) rechtsboven in het venster
en de optie waarover u meer wilt weten.
4
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
2
Printerinform
atie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de
naam van het printermodel, het IP-adres (of
poortnummer) en de printerstatus.
Knop Handleiding: De Gebruikershandleiding
weergeven.
3
Programma-
informatie
Bevat koppelingen voor overschakelen naar
geavanceerde instellingen, voorkeursinstellingen, hulp
en informatie over het programma.
Met de knop kunt u de interface wijzigen in
de interface voor gevorderde gebruikers.
4
Snelkoppelin
gen
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke
functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar
toepassingen in de geavanceerde instellingen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het pictogram Embedded Web
Service geactiveerd.
5
Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
6
Benodigdhed
en bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
Dell Printer Manager gebruiken
105
3. Nuttige beheerprogramma's
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor
Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over
fouten en storingen.
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
106
3. Nuttige beheerprogramma's
Dell Printer Status gebruiken
De Dell Printer Status geeft de status weer van de printer die met het lokale
netwerk is verbonden. Printer Ready, Printer Offline, Error-Check Printer en
het tonerniveau of Toner Low-waarschuwingen kunnen verschijnen voor
uw printer.
Beschikbaar voor Windows-gebruikers.
Het venster Dell Printer Status en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Systeemvereisten" op pagina 65).
5
Dell Printer Status-overzicht
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Dell Printer Status. Dell Printer Status wordt automatisch
geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
Voor Windows:
Selecteer in het menu Start Programma's of Alle programma's > Dell >
Dell Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Dell Printer
Status.
U kunt Dell Printer Status ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Dell Printer Status gebruiken
107
3. Nuttige beheerprogramma's
De instellingen van Dell Printer Status wijzigen
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Dell Printer Status en
selecteer Optie. Selecteer de gewenste instellingen in het venster Optie.
Picto
gram
betekent Omschrijving
Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen
fouten of waarschuwingen.
Waarschuw
ing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld
als het niveau van de toner laag is, wat kan leiden tot
de toner-leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
1
Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster
kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte
printer. Niet alle apparaten beschikken over deze
functie.
2
Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen gerelateerd
aan afdruktaken opgeven.
3
Benod.
bestellen
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
4
Gebruikersha
ndleiding
U kunt de Gebruikershandleiding online bekijken.
5 Sluiten Sluit het venster.
108
3. Nuttige beheerprogramma's
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk
bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver
installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie
"Installatie voor Linux" op pagina 79).
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem wordt
automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw
bureaublad geplaatst.
6
Unified Driver Configurator openen
1
Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
U kunt ook op het pictogram Startup klikken en Dell Unified Driver
> Unified Driver Configurator selecteren.
2
Klik op de knoppen links om het overeenkomstige
configuratievenster te openen.
1 Printer Configuration
2 Port Configuration
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
109
3. Nuttige beheerprogramma's
Klik op Help voor schermhulp.
3
Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om
Unified Driver Configurator te sluiten.
7
Printers configuration
Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes.
Het tabblad Printers
Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver
Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te
geven.
1 Schakelt naar Printers configuration.
2 Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven.
3
Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat
weergegeven.
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
110
3. Nuttige beheerprogramma's
De bedieningsknoppen van de printer zijn:
Refresh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.
Add Printer: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe.
Remove Printer: hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat.
Set as Default: hiermee stelt u het geselecteerde apparaat in als
standaardapparaat.
Stop/Start: hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.
Test: hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de
printer goed werkt.
Properties: Hiermee kunt u de eigenschappen van de printer
weergeven en wijzigen.
Het tabblad Classes
Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen
weergegeven.
Refresh: vernieuwt de lijst met klassen.
Add Class: hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen.
1 Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer.
2
Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten in de
klasse aan.
1
2
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
111
3. Nuttige beheerprogramma's
Remove Class: hiermee verwijdert u de geselecteerde
apparaatklasse.
8
Ports configuration
In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status
van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een
afgebroken taak.
Refresh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare poorten.
Release port: hiermee kunt u de geselecteerde poort vrijgeven.
1
2
3
1 Schakelt naar Ports configuration.
2 Alle beschikbare poorten.
3
Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort aangesloten apparaat
en de status weer.
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden speciale afdrukfuncties verklaard.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 113
De standaardafdrukinstellingen wijzigen 114
Uw apparaat instellen als standaardprinter 115
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken 116
Afdrukken in Macintosh 123
Afdrukken in Linux 125
Afdrukken in Unix 128
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
113
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
Als u Windows of Macintosh gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Dell Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) >
Apparaatinstellingen (zie "Overzicht interface instellingen voor
gevorderde gebruikers" op pagina 104).
Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte
instellen via Embedded Web Service (zie "Embedded Web Service
gebruiken" op pagina 101).
1 Hoog 3
2 Hoog 2
3 Hoog 1
4 Normaal
0
4,000 m
(13,123 ft)
3,000 m
(9,842 ft)
2,000 m
(6,561 ft)
1,000 m
(3,280 ft)
4
3
2
1
114
4. Speciale functies
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
Klik op het menu Start van Windows.
2
In Windows Server 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers
en faxapparaten.
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista kiest u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu’s.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
5
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
6
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
115
4. Speciale functies
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
2
In Windows Server 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers
en faxapparaten.
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Selecteer uw apparaat.
4
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows
Server 2008 R2 het teken staat, kunt u andere
printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer
verbonden zijn.
116
4. Speciale functies
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling
Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
U kunt het XPS-stuurprogramma installeren wanneer u de software-
cd in het cd-rom-station plaatst. Als u de Dell-software installeert,
wordt het XPS-stuurprogramma automatisch geïnstalleerd.
1
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
1
Kruis het selectievak Afdrukken Naar bestand in het venster
Afdrukken aan.
2
Klik op Afdrukken.
3
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
117
4. Speciale functies
2
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u
op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de
toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in
het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het
gebruikte apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of
druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over
wilt weten (zie "Help gebruiken" op pagina 36).
Item Omschrijving
Meerdere pagina's per
zijde
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op
één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één
pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde
gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s
afdrukken.
Poster afdrukken U kunt een document van één enkele pagina
op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16
vellen (poster van 4x4) papier drukken om ze
aan elkaar te plakken en er een poster van te
maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de
Posteroverlap op in millimeters of inches
door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen
gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Item Omschrijving
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
118
4. Speciale functies
Boekje afdrukken
a
Met deze functie kunt u een document op
beide zijden van het papier afdrukken en
worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een
boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken
op afdrukmateriaal van het formaat Letter,
Legal, A4, US Folio of Oficio.
De optie Boekje afdrukken is niet
beschikbaar voor alle papierformaten.
Kies de Formaat-optie onder het
tabblad Papier om te kijken welke
papierformaten beschikbaar zijn.
Als u een onbeschikbaar
papierformaat selecteert, wordt deze
optie mogelijk automatisch
geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij
geen of staat).
Item Omschrijving
8
9
Dubbelzijdig afdrukken U kunt op beide zijden van een vel papier
afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet
u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
U kunt deze functie gebruiken met
papier van het formaat Letter, Legal,
A4, US Folio of Oficio.
Als uw printer geen duplexeenheid
heeft, moet u de afdruktaak
handmatig uitvoeren. De printer
drukt eerst elke andere pagina van
het document af. Hierna verschijnt
er een bericht op uw computer.
U wordt afgeraden dubbelzijdig af te
drukken op speciale afdrukmedia,
zoals etiketten, enveloppen of dik
papier. Dit kan een papierstoring
veroorzaken of het apparaat
beschadigen.
Item Omschrijving
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
119
4. Speciale functies
Dubbelzijdig afdrukken Standaardinstelling printer: Als u deze
optie selecteert, wordt deze functie bepaald
door de instelling die u hebt opgegeven op
het bedieningspaneel van de printer. Deze
optie is alleen beschikbaar bij gebruik van
het PCL/XPS-printerstuurprogramma.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de
conventionele lay-out die bij boekbinden
wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele
lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken:
Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde
om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document
zodat deze kleiner of groter op het vel
afgedrukt wordt, door een percentage in te
voeren waarmee het document vergroot of
verkleind wordt.
Item Omschrijving
Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken
over een bestaand document, U gebruikt het
bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op
de eerste pagina of op alle pagina’s af te
drukken.
Watermerk
(Een watermerk maken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de
softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en
selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst
Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk
in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De
tekst wordt in het voorbeeldvenster
weergegeven.
Item Omschrijving
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
120
4. Speciale functies
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de
softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en
selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst
Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken
het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig
de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt
opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster
Afdrukken wordt afgesloten.
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de
softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en
selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst
Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken
het watermerk dat u wilt verwijderen en klik
op de knop Wissen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster
Afdrukken wordt afgesloten.
Item Omschrijving
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
121
4. Speciale functies
Overlay
a
Deze optie is alleen beschikbaar als u het SPL-
printerstuurprogramma gebruikt (zie "Software" op
pagina 6).
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de
harde schijf van de computer is opgeslagen in een
speciale bestandsindeling en die in een willekeurig
document kan worden afgedrukt. Overlays worden
vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren
en papier met een briefhoofd. In plaats van een
voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay
samenstellen die precies dezelfde informatie bevat.
Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt
afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier
in het apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd
gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een
nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of
afbeelding.
Het formaat van het overlaydocument
moet hetzelfde zijn als dat van de
documenten die u met de overlay afdrukt.
Maak geen overlay met een watermerk.
De resolutie van het overlaydocument
moet dezelfde zijn als die van het
document waarop u de overlay wilt
afdrukken.
Item Omschrijving
Overlay
(Een nieuwe
paginaoverlay maken)
a Ga naar de Voorkeursinstellingen voor
afdrukken als u het document als een
overlay wilt opslaan.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en
selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst
Tekst. Het venster Overlay bewerken
verschijnt.
c Klik in het venster Overlay bewerken op
Maken.
d Typ een naam van maximaal acht tekens in
het vak Opslaan als in het venster
Taaknaam. Selecteer indien nodig de map
waarin u het overlaybestand wilt opslaan.
Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op opslaan. De naam verschijnt in
Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster
Afdrukken wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt
opgeslagen op de harde schijf van uw
computer.
Item Omschrijving
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
122
4. Speciale functies
Overlay
(Een paginaoverlay
gebruiken)
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de
vervolgkeuzelijst Tekst.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in
de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt,
selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u
op Laden. Selecteer het overlaybestand
dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een
externe bron hebt opgeslagen, kunt u het
bestand ook laden vanuit het venster
Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt
geladen. Het bestand verschijnt in het vak
Overzicht overlays en kan worden
afgedrukt. Selecteer de overlay in de
vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje
Overlay bevestigen voor afdrukken in.
Als dit selectievakje is ingeschakeld,
verschijnt telkens als u een document naar
de printer verzendt een berichtvenster
waarin u gevraagd wordt om te bevestigen
of u een overlay op uw document wilt
afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en
er een overlay is geselecteerd, wordt de
overlay automatisch op uw document
afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster
Afdrukken wordt afgesloten.
Item Omschrijving
Overlay
(Een paginaoverlay
verwijderen)
a Klik in het venster Voorkeursinstellingen
voor afdrukken op het tabblad
Geavanceerd.
b Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst
Tekst.
c Selecteer in het vak Overzicht overlays de
overlay die u wilt verwijderen.
d Klik op Wissen.
e Als er een venster verschijnt waarin u om
bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster
Afdrukken wordt afgesloten.
Paginaoverlays die u niet meer gebruikt,
kunt u verwijderen.
a. Deze optie is niet beschikbaar wanneer u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
Item Omschrijving
123
4. Speciale functies
Afdrukken in Macintosh
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
3
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u
gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg
de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer:
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Afdrukken.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Afdrukken.
4
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
5
Afdrukken meerdere pagina's op één blad
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu
Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Druk af.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Afdrukken in Macintosh
124
4. Speciale functies
6
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Macintosh-
toepassing.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
3
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier
af.
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
7
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
125
4. Speciale functies
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
8
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open een toepassing en selecteer Print in het menu File.
2
Selecteer rechtstreeks Print via lpr.
3
Selecteer uw model uit de lijst met printers in het venster LPR GUI
en klik op Properties.
4
Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de
volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster worden
weergegeven.
General: Wijzigt het papierformaat, papiertype en de
afdrukstand van de documenten. Hiermee kunt u de functie
dubbelzijdig afdrukken inschakelen, start- en eindvaandels
toevoegen en het aantal pagina’s per vel wijzigen.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
Text: Stelt de paginamarges en tekstopties, zoals regelafstand
en kolommen in.
Graphics: Op dit tabblad kunt u afbeeldingsopties instellen voor
het afdrukken van afbeeldingsbestanden, zoals kleuropties en
grootte of positie van de afbeelding.
Advanced: Afdrukresolutie, papierbron en bestemming
instellen.
5
Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Properties.
6
Klik op OK in het venster LPR GUI om met afdrukken te beginnen.
Afdrukken in Linux
126
4. Speciale functies
7
Het venster Printing verschijnt. Hierin kunt u de status van de
afdruktaak controleren.
Klik op Cancel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren.
9
Bestanden afdrukken
U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de
standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen.
Met het CUPS-lpr-hulpgramma kunt u dat doen, maar het programma uit
het besturingsbestand vervang het standaard lpr-hulpprogramma door een
veel gebruiksvriendelijker LPR GUI-programma.
Zo drukt u elk bestand af:
1
Typ lpr <bestandsnaam> op de commandoregel van de Linux-shell
en druk op Enter. Het venster LPR GUI wordt geopend.
Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschijnt eerst het
venster Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt
afdrukken en klik op Open.
2
In het venster LPR GUI selecteert u uw apparaat uit de lijst en wijzigt
u de eigenschappen van de afdruktaak.
3
Klik op OK om met afdrukken te beginnen.
10
Printereigenschappen configureren
In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers
configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer
wijzigen.
1
Open Unified Driver Configurator.
Schakel indien nodig over naar Printers configuration.
2
Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op
Properties.
3
Het venster Printer Properties wordt geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die
u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in
Printers configuration.
Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de
poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd
terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat
op dit tabblad opnieuw configureren.
Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma
bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties
van het apparaat wilt instellen.
Afdrukken in Linux
127
4. Speciale functies
Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job
om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het
selectievakje Show completed jobs in om een lijst met vorige
afdruktaken weer te geven.
Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort.
Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een
bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het
apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse.
4
Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Printer Properties.
128
4. Speciale functies
Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
11
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-
printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
3
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt (zie "Printerinstellingen wijzigen" op
pagina 123).
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
12
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Afdrukken in Unix
129
4. Speciale functies
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina’s afgedrukt op één
vel papier.
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-
line hairline, Double-line hairline).
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
Het tabblad Margins
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
5. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Problemen met papierinvoer 131
Problemen met de voeding en het netsnoer 132
Afdrukproblemen 133
Problemen met de afdrukkwaliteit 137
Problemen met het besturingssysteem 145
131
5. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar. Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de multifunctionele lade (of de
handmatige papierinvoer) om af te drukken op speciale materialen.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Transparanten plakken aan elkaar in de
papieruitvoerlade.
Gebruik alleen transparanten die speciaal zijn bedoeld voor laserprinters. Verwijder elk transparant zodra het is
uitgevoerd.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
132
5. Problemen oplossen
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Sluit de machine eerst aan op het stopcontact en druk op de knop (aan/uit) op het bedieningspaneel.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
133
5. Problemen oplossen
Afdrukproblemen
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet af. Het apparaat krijgt geen stroom. Controleer of het netsnoer is aangesloten. Controleer de aan/uit-schakelaar en
het stopcontact.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De klep aan de voorzijde is niet gesloten. Sluit de voorklep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier.
De papierlade is leeg. Vul papier bij.
Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette.
Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette.
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren
werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor
uw apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Afdrukproblemen
134
5. Problemen oplossen
Het apparaat drukt niet af. Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt papier
uit de verkeerde invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Selecteer de juiste papierbron.
Raadpleeg de help bij het printerstuurprogramma.
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma. Raadpleeg de help bij
het printerstuurprogramma.
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat in de printerinstellingen overeenstemt met het
papier in de lade of met de papierselectie in de instellingen van de
softwaretoepassing die u gebruikt.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
135
5. Problemen oplossen
Het apparaat drukt wel af,
maar de tekst is niet
correct, vervormd of niet
volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een
document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het
apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af
dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert
u een nieuwe printerkabel.
Het verkeerde printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist af.
Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat
in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
136
5. Problemen oplossen
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte van
de uitvoerlade stoom uit
het apparaat.
Het gebruik van geperforeerd papier kan damp
veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.
Het apparaat drukt geen
speciaal papier zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het
type in op Dik papier.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
137
5. Problemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage afdrukken Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of staat het apparaat in de tonerspaarstand. Wijzig de
afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat.
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat. Als het probleem
hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier.
Problemen met de afdrukkwaliteit
138
5. Problemen oplossen
Tonervlekken Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat.
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier of Dikker (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 35).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat.
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat.
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
Problemen met de afdrukkwaliteit
139
5. Problemen oplossen
Verticale strepen Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de
tonercassette en plaats een nieuwe.
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat. Als het probleem
hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Zwarte achtergrond Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht.
Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe.
Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 44).
Tonervegen Reinig de binnenkant van het apparaat.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
140
5. Problemen oplossen
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als u nog steeds dezelfde problemen ondervindt, verwijdert u de tonercassette
en plaatst u een nieuwe.
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dikke envelop in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 35).
Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Controleer of u het juiste papiertype hebt
geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt,
kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
141
5. Problemen oplossen
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier. Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd.
Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier
verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
142
5. Problemen oplossen
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
143
5. Problemen oplossen
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe.
Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Losse toner Reinig de binnenkant van het apparaat.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en installeer een nieuwe.
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
Als dit probleem optreedt bij transparanten, probeert u een ander soort transparant. Als gevolg van de samenstelling van
de transparanten kunnen onvolledige tekens voorkomen.
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
144
5. Problemen oplossen
Horizontale strepen Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe.
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel het type in op Dun papier.
Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een
onbekende afbeelding.
Losse toner
Vage afdruk of vervuiling
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 113).
Toestand Voorgestelde oplossing
145
5. Problemen oplossen
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows 2000/XP/2003/Vista die met uw pc werd meegeleverd voor meer informatie over
foutmeldingen in Windows.
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer
het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OE-
uitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
afdrukken" of "Er is een time-
outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als
het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat
u na of er een fout is opgetreden.
Problemen met het besturingssysteem
146
5. Problemen oplossen
2
Algemene Macintosh-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over Macintosh-foutmeldingen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Macintosh-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Problemen met het besturingssysteem
147
5. Problemen oplossen
3
Algemene Linux-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet af.
Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad
Printers
in
Printers
configuration
om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of uw apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is, opent u
Add new printer wizard
om uw apparaat in te stellen.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open
Printers configuration
en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers. Bekijk de
omschrijving in het deelvenster
Selected printer
. Druk op de knop
Start
als tussen de status de tekenreeks
Stopped
voorkomt. Hierna
zou de printer weer normaal moeten werken. De status "stopped" is mogelijk geactiveerd wanneer zich problemen met het afdrukken
voordoen.
Controleer of er speciale afdrukopties zijn ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is opgegeven in de
opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp front-end kiest u “print” -> “Setup printer” en bewerkt
u de opdrachtregelparameter in de menuoptie.
Het apparaat drukt geen
volledige pagina’s af. Slechts de
helft van de pagina wordt
afgedrukt.
Dit is een bekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van Ghostscript, 64-
bits Linux OS. Dit probleem is bij bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript Bug 688252. Het probleem is opgelost in AFPL Ghostscript
versie 8.52 en hoger. Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van http://sourceforge.net/projects/ghostscript/ en installeer
deze om dit probleem op te lossen.
Tijdens het afdrukken van een
document wordt de foutmelding
"Cannot open port device file"
getoond.
Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (bijvoorbeeld met LPR GUI) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse versies van
CUPS-server breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de taak vanaf het begin opnieuw uit
te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de poort tijdens het afdrukken wordt vergrendelt, blijft deze vergrendeld door het abrupte
afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet, probeert
u de poort vrij te geven door
Release port
te selecteren in
Port configuration
.
148
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-
apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-
radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple
ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
149
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-
adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-
papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-
Microsoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
150
Verklarende woordenlijst
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
151
Verklarende woordenlijst
Duplex
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke
Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Verklarende woordenlijst
152
Verklarende woordenlijst
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Grijswaarden
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
HDD
De HDD (Hard Disk Drive), doorgaans een harde of vaste schijf genoemd,
is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens
opslaat op sneldraaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Verklarende woordenlijst
153
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-
protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
154
Verklarende woordenlijst
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-
T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
155
Verklarende woordenlijst
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
Verklarende woordenlijst
156
Verklarende woordenlijst
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
157
Verklarende woordenlijst
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-
serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
158
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-
afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; dit een API voor het vastleggen
van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en
Apple Macintosh.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-
producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
159
Verklarende woordenlijst
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
160
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
161
Index
Index
A
achterkant 15
afdrukken
afdrukken naar een bestand 116
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
114
dubbelzijdig afdrukken
Macintosh
124
een document afdrukken
Windows
34
Linux
125
Macintosh
123
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Macintosh
123
UNIX
128
afdrukmedia
envelop 29
etiketten
31
kartonpapier
32
speciale media
28
transparanten
30
uitvoersteun gebruiken
63
voorbedrukt papier
32
afdrukresolutie instellen
Linux 125
AirPrint 94
algemene pictogrammen 8
B
bedieningspaneel 16
C
conventie 8
D
Dell Printer Status 106
E
ecoafdruk 37
ecoknop 16
een document afdrukken
Linux 125
Macintosh
123
UNIX
128
embedded web service
algemene informatie 101
F
functies 4
eigenschappen van afdrukmateriaal
63
G
google cloud printing 95
H
handmatige invoermultifunctionele lade
gebruikstips 26
speciale afdrukmedia gebruiken
28
help gebruiken 36, 124
het programma SetIP 83
Hulpprogramma Firmware Update 99
Hulpprogramma voor het bestellen van
Dellprinterbenodigdheden
100
I
informatie over de statusLED 59
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
36
L
lade
Index
162
Index
breedte en lengte instellen 23
de grootte van de lade aanpassen
23
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen
26
Linux
afdrukken 125
algemene Linuxproblemen
147
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
80
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
88
printereigenschappen
126
SetIP gebruiken
85
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
79
systeemvereisten
67
unified driver configurator
108
Lokaal
stuurprogramma opnieuw installeren 20
stuurprogrammainstallatie
18
M
Macintosh
afdrukken 123
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
78
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
87
SetIP gebruiken
84
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
77
systeemvereisten
66
veelvoorkomende problemen onder
Macintosh
146
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
nup
Macintosh 123
N
netwerk
het programma SetIP 83, 84, 85
installatieomgeving
68
introductie van netwerkprogrammas
82
IPv6configuratie
92
stuurprogrammainstallatie
Linux
88
Macintosh
87
UNIX
89
Windows
86
O
overlay afdrukken
afdrukken 122
maken
121
verwijderen
122
P
papierstoring
papier verwijderen 54
tips om papierstoringen te voorkomen
53
plaatsen
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade
26
plaatsen in lade 1
25
speciale media
28
plaatsing van het apparaat
aanpassing aan de hoogte 113
printervoorkeursinstellingen
Linux 126
problemen
afdrukproblemen 133
Index
163
Index
problemen met betrekking tot netvoeding
132
problemen met de afdrukkwaliteit
137
problemen met papierinvoer
131
R
reinigen
binnenkant 48
buitenkant
47
opneemrol
50
S
speciale afdrukfuncties 112
specificaties 62
afdrukmedia
63
stoptoets 16
stuurprogrammainstallatie
Unix 89
T
Tijdens 34
tonercassette
behandelingsinstructies 42
de cassette vervangen
45
geschatte levensduur
43
nietoriginele Dell en bijgevulde cassettes
43
opslaan
42
toner herverdelen
44
U
UNIX
afdrukken 128
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
89
Unix
systeemvereisten 67
USBkabel
besturingsbestand opnieuw installeren
78, 80
stuurprogrammainstallatie
77, 79
uw apparaat reinigen 47
V
veiligheid
info 9
symbolen
9
verbruiksartikelen
beschikbare verbruiksartikelen 41
bestellen
41
geschatte levensduur van tonercassette
43
tonercassette vervangen
45
verklarende woordenlijst 148
voorkant 15
W
watermerk
bewerken 120
maken
119
verwijderen
120
Windows
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
86
SetIP gebruiken
83
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
18, 20
systeemvereisten
65
veelvoorkomende problemen onder
Windows
145
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163

Dell B1260dn Laser Printer Gebruikershandleiding

Categorie
Kopieerapparaten
Type
Gebruikershandleiding