Documenttranscriptie
Carl Valentin GmbH
Postfach 3744
D-78026 Villingen-Schwenningen
Neckarstraße 78 – 86 u. 94
D-78056 Villingen-Schwenningen
Phone
Fax
+49 7720 9712-0
+49 7720 9712-9901
E-Mail
Internet
[email protected]
www.carl-valentin.de
Copyright by Carl Valentin GmbH / 7956080.0313
Korte handleiding &
Productveiligheid
Nederlands
Vario III
copyright by Carl Valentin GmbH
Informatie over leveromvang, uitzicht, vermogen, afmetingen en gewicht komen overeen met onze kennis op het tijdstip van het
ter perse gaan. Onder voorbehoud van veranderingen.
Alle rechten voorbehouden, ook die van de vertaling.
Geen enkel deel van dit werk mag in eender welke vorm (druk, fotokopie of een ander proces) zonder schriftelijke toestemming
van Carl Valentin GmbH gereproduceerd of door middel van elektronische systemen verwerkt, gepubliceerd of verspreid
worden.
Door de permanente verdere ontwikkeling van de toestellen kunnen er afwijkingen zijn tussen de documentatie en het toestel.
De actuele publicatie is te vinden onder www.carl-valentin.de.
Handelsmerk
®
Centronics is een gedeponeerd handelsmerk van Data Computer Corporation.
®
Microsoft is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation.
®
®
®
®
®
®
TM
Windows 2000 , 2003 , XP , Vista , 7 , 8 , Windows Server
geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
TM
TrueType
®
is een handelsmerk van Apple Computer, Inc.
®
Zebra en ZPL II zijn geregistreerde handelsmerken van ZIH Corporation.
Carl Valentin-etikettenprinters voldoen aan de volgende veiligheidsrichtlijnen:
CE
EG-Laagspanningsrichtlijn (2006/95/EG)
EG-Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit (2004/108/EG)
Carl Valentin GmbH
Postfach 3744
D-78026 Villingen-Schwenningen
Neckarstraße 78 – 86 u. 94
D-78056 Villingen-Schwenningen
Phone
Fax
+49 7720 9712-0
+49 7720 9712-9901
E-Mail
Internet
[email protected]
www.carl-valentin.de
110
TM
2008, Windows Server
Nederlands
2008 R2, Windows Server
TM
2012 zijn
Vario III
Inhoud
Gebruik volgens de bestemming
Veiligheidsvoorschriften
Milieuvriendelijke afvoer
Omgevingscondities
Etikettenprinter uitpakken
Leveromvang
Etikettenprinter opstellen
Etikettenprinter aansluiten
Etikettenprinter in gebruik nemen
Etikettenrol inleggen in de afwikkelmodus
Etikettenrol inleggen in de afscheurmodus
Een transferlintrol inleggen
Print Settings (Afdrukken)
Label Layout (Opdruk)
Device Settings (Printerparameter)
Network (TCP/IP Poort)
Remote Console (Externe besturing)
Interface (Interfaces)
Emulation (Emulatie)
Date & Time (Datum & tijd)
Service Functions (Serviceparameter)
Main Menu (Hoofdmenu)
Compact Flash Card / USB memorystick
Technische gegevens
Algemene reiniging
Printrol reinigen
Printkop reinigen
Etiketfotocel reinigen
112
112
112
113
116
116
116
116
116
117
118
119
120
120
121
123
123
123
123
124
125
126
127
131
133
134
134
134
Nederlands
111
Vario III
Gebruik volgens de bestemming
ï‚·
De etikettenprinter is volgens de stand van de techniek en de erkende veiligheidstechnische regels gebouwd. Toch kan er
bij het gebruik levensgevaar voor de gebruiker of derden ontstaan of kan er schade aan de etikettenprinter en andere
voorwerpen ontstaan.
ï‚·
De etikettenprinter mag alleen in technisch perfecte staat alsook conform de bestemming, op een veilige manier en
rekening houdende met de gevaren en de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing gebruikt worden! Vooral storingen die de
veiligheid in gevaar brengen, moeten onmiddellijk verholpen worden.
ï‚·
De etikettenprinter is uitsluitend voor het bedrukken van geschikte en door de fabrikant vrijgegeven materialen bestemd.
Een ander of daarvan afwijkend gebruik is niet volgens de bestemming. Voor uit misbruik resulterende schade is de
fabrikant/leverancier niet aansprakelijk; het risico draagt alleen de gebruiker.
ï‚·
Tot het gebruik volgens de bestemming behoort ook het in acht nemen van de gebruiksaanwijzing, inclusief de door de
fabrikant gegeven onderhoudsaanbevelingen/-voorschriften.
Veiligheidsvoorschriften
ï‚·
De etikettenprinter is voor stroomnetten met wisselspanning van 110-230 V bestemd. De etikettenprinter alleen aan
stopcontacten met randaarde aansluiten.
ï‚·
De etikettenprinter alleen aan toestellen koppelen met lage spanning.
ï‚·
Voor het tot stand brengen of losmaken van aansluitingen alle betroffen toestellen (computer, printer, toebehoren)
uitschakelen.
ï‚·
De etikettenprinter alleen in een droge omgeving gebruiken en niet aan nattigheid (spatwater, nevel, etc.) blootstellen.
ï‚·
Gebruik de etikettenprinter niet in een omgeving waar explosiegevaar heerst en niet in de buurt van
hoogspanningsleidingen.
ï‚·
Het etikettenprinter alleen in omgevingen gebruiken die tegen slijpstof, metalen spanen en dergelijke voorwerpen
beschermd zijn.
ï‚·
Wordt de etikettenprinter bij een geopend deksel gebruikt, dan dient erop gelet te worden dat kleding, haar, juwelen of
dergelijke van personen niet met de open liggende, roterende delen in aanraking komen.
ï‚·
De printermodule kan tijdens het printen heet worden. Gedurende de werking niet aanraken en voor het wisselen van
materiaal, demonteren of afstellen laten afkoelen.
ï‚·
Alleen de in deze gebruiksaanwijzing beschreven handelingen uitvoeren. Werkzaamheden die erboven uitstijgen, mogen
enkel door de fabrikant of in samenspraak met de fabrikant uitgevoerd worden.
ï‚·
Onoordeelkundige ingrepen in elektronische componenten en de bijbehorende software kunnen storingen veroorzaken.
ï‚·
Onvakkundige werkzaamheden of andere wijzigingen aan het apparaat kunnen de bedrijfszekerheid in gevaar brengen.
ï‚·
Servicewerkzaamheden altijd uit laten voeren in een erkende werkplaats, die de noodzakelijke vakkennis en de werktuigen
voor de uitvoering van het vereiste werk bezit.
ï‚·
Op de apparaten zijn etiketten met waarschuwingen aangebracht. Deze stickers mogen niet worden verwijderd, anders
kunnen de risico’s niet meer onderkend worden.
GEVAAR!
Levensgevaar door netspanning!

Open de behuizing van het apparaat niet.
Milieuvriendelijke afvoer
Fabrikanten van B2B toestellen zijn vanaf 23.03.2006 verplicht oude toestellen, die na 13.08.2005 gefabriceerd werden, terug te
nemen en te recycleren. Deze oude toestellen mogen principieel niet bij de gemeentelijke inzamelplaatsen afgeleverd worden.
Zij dienen door de fabrikant op een georganiseerde manier gerecycleerd en opgeslagen te worden. Overeenkomstig
gekenmerkte Valentinproducten kunnen daarom in de toekomst terugbezorgd worden aan Carl Valentin GmbH.
De oude toestellen kunnen hierdoor vakkundig opgeslagen worden.
Carl Valentin GmbH behartigt hierdoor tijdig alle verplichtingen in het kader van de opslag van oude toestellen en maakt
daardoor ook op een vlotte manier de handel van de producten mogelijk in de toekomst. Wij kunnen enkel de ons franko
bezorgde toestellen terugnemen.
Verdere informatie kan bekomen worden op de WEEE richtlijn DE 38124514.
112
Nederlands
Vario III
Omgevingscondities
De omgevingscondities zijn voorwaarden waaraan voldaan moet zijn voordat de printer in gebruik wordt genomen en tijdens het
gebruik ervan, omdat anders een veilig en storingsvrij gebruik van het apparaat niet kan worden gegarandeerd.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig en aandachtig door.
Neem contact op met de leverancier of de fabrikant wanneer u vragen heeft op het gebied van de praktische toepasbaarheid of
de omgevingscondities.
Algemene voorwaarden
Het apparaat moet tot het eerste gebruik in de originele verpakking worden getransporteerd en opgeslagen worden.
Het apparaat mag niet worden geplaatst en niet worden gebruikt voordat aan de omgevingscondities is voldaan.
Onze apparaten mogen alleen in gebruik genomen, geprogrammeerd, bediend, gereinigd en onderhouden worden nadat de
betreffende persoon de handleiding grondig heeft gelezen.
Het apparaat mag alleen door voldoende geïnstrueerd personeel worden bediend.
LET OP!
We benadrukken nogmaals het belang van instructie.
De inhoud van de scholingen zijn hoofdstuk 'Omgevingscondities', hoofdstuk 'Materiaal plaatsen) en hoofdstuk
'Reiniging en onderhoud'.
De tips zijn ook van toepassing op de door ons geleverde apparatuur van derden.
Gebruik uitsluitend originele ge- en verbruiksartikelen.
Voor vervangings-/slijtageonderdelen: gelieve u tot de fabrikant te wenden.
Opmerkingen over de lithiumbatterij
Op de lithiumbatterij (type CR 2032) die zich op de CPU van de printer bevindt, is de batterijverordening van toepassing. Deze
bepaalt, dat ontladen batterijen in containers voor oude batterijen moeten worden gedaan en aan publieksrechtelijke
afvalverwerkers moeten worden gegeven. Indien batterijen niet volledig ontladen zijn, moeten maatregelen tegen kortsluiting
worden genomen. Bij het uit gebruik nemen van de printer moet de batterij in elk geval gescheiden van de printer weggeworpen
worden.
GEVAAR!
Levensgevaar door explosie!

Niet geleidend werktuig gebruiken.
Voorwaarden voor de gebruikslocatie
Het apparaat moet op een vlakke, stabiele ondergrond vrij van trillingen en niet in een luchtstroom worden geplaatst.
Stel het apparaat zodanig op dat het gemakkelijk kan worden bediend en goed bereikbaar is voor onderhoud.
Installatie en voeding
Het apparaat mag uitsluitend worden aangesloten op een elektrische installatie die voldoet aan de internationale standaarden
en de daaruit voortvloeiende regels. In de praktijk betekent dat dat de installatie moet voldoen aan de voorschriften van één van
de volgende drie instanties:
ï‚·
International Electronic Committee (IEC)
ï‚·
European Committee for Electrotechnical Standardization (CENELEC)
ï‚·
Verband Deutscher Elektrotechniker (VDE)
Onze apparaten zijn gebouwd volgens VDE-Schutzklasse I en moeten worden aangesloten op een geaarde installatie. De
elektrische installatie moet geaard zijn om interferentiespanningen in het apparaat af te voeren.
Nederlands
113
Vario III
Technische gegevens van de voeding
Netspanning en –frequentie
Zie typeplaatje
Toegestane spanningsfluctuatie
+6% tot −10% van nominale waarde
Toegestane frequentiefluctuatie
+2% tot −2% van nominale waarde
Toegestane vervorming van de netspanning:
<=5%
Ontstoringsmaatregelen:
Wanneer het net sterk wordt beïnvloedt (bijvoorbeeld bij het gebruik van thyristorgestuurde installaties) moet de elektrische
installatie in het gebouw worden aangepast. Dat kan op de volgende manieren:
ï‚·
Onze apparaten aansluiten op een schone leiding (afzonderlijke groep).
ï‚·
Waar nodig een scheidingstransformator of vergelijkbaar ontstoringsapparaat in de netvoedingsleiding voor onze
apparaten monteren.
Straling en interferentie
Interferentie/emission volgens EN 61000-6-3: 2007 Industriebereik
ï‚·
Stoorspanning op leidingen volgens EN 55022: 09-2003
ï‚·
Stoorveldsterkte volgens EN 55022: 09-2003
ï‚·
Overtrillingsstromen (netterugwerking) volgens EN 61000-3-2: 09-2006
ï‚·
Flikkeringen volgens EN 61000-3-3: 1955 + A1:2001 + A2:2005
Storingsgevoeligheid/immunity volgens EN 61000-6-2: 2005 Industriebereik
ï‚·
Storingsgevoeligheid voor ontlading van statische elektriciteit volgens EN 61000-4-2: 12-2001
ï‚·
Elektromagnetische velden volgens EN 61000-4-3: 11-2003, ENV 50204: 03-1995
ï‚·
Storingsgevoeligheid voor snelle transiënte storingsinvloeden (burst) volgens EN 61000-4-4: 07-2005
ï‚·
Storingsgevoeligheid voor spanningspulsen (surge) volgens EN 61000-4-5: 12-2001
ï‚·
HF-spanning volgens EN 61000-4-6: 12-2001
ï‚·
Spanningsonderbrekingen en spanningsverlaging volgens EN 61000-4-11: 02-2005
LET OP!
Dit is een apparaat dat is ingedeeld in Klasse A. Dit apparaat kan bij gebruik in huiselijke kring storingen op radioen televisiesignalen veroorzaken. In dat geval dient de exploitant afdoende maatregelen te treffen om dit te
voorkomen.
Aansluitingen met externe apparaten
Alle verbindingskabels moeten afgeschermd zijn. De afscherming moet aan beide zijden van de kabel royaal worden bevestigd
op de behuizing van de stekker.
De kabels mogen niet naast stroomkabels worden gelegd. Wanneer dit niet kan worden voorkomen, moet de afstand tussen de
kabels minimaal 0,5 m zijn.
Temperatuurbereik van de leidingen: -15 tot +80 °C.
Er mogen alleen apparaten met stroomkringen worden aangesloten die aan de eis 'Safety Extra Low Voltage' (SELV) voldoen.
In het algemeen zijn dit apparaten die volgens EN 60950 zijn gekeurd.
Installatie van dataleidingen
De datakabels moeten volledig afgeschermd zijn en voorzien van een metalen of gemetalliseerde stekkerbehuizing.
Afgeschermde kabels en stekkers zijn noodzakelijk om het uitzenden en ontvangen van elektrische storing te vermijden.
Toegestane kabels
Afgeschermde kabel:
4 x 2 x 0,14 mm² ( 4 x 2 x AWG 26)
6 x 2 x 0,14 mm² ( 6 x 2 x AWG 26)
12 x 2 x 0,14 mm² (12 x 2 x AWG 26)
De zend- en ontvangleidingen moeten paarsgewijs gewikkeld zijn.
Maximale leidinglengte:
Bij interface V24 (RS232C) - 3 m (met afscherming)
Bij Centronics - 3 m (met afscherming)
Bij USB - 5 m
Bij Ethernet - 100 m
114
Nederlands
Vario III
Luchtconvectie
Om te voorkomen dat de printer te warm wordt, moet het apparaat voldoende geventileerd kunnen worden.
Grenswaarden
Beveiliging volgens IP:
20
Omgevingstemperatuur °C (tijdens gebruik):
Minimaal +5 °C, maximaal +35 °C
Omgevingstemperatuur °C (tijdens opslag):
Minimaal −20, maximaal +60 °C
Relatieve luchtvochtigheid % (tijdens gebruik):
Maximaal 80%
Relatieve luchtvochtigheid % (tijdens opslag):
Maximaal 80% (condensatie niet toegestaan)
Garantie
Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor schade die is ontstaan door:
ï‚·
het gebruik in een omgeving waarvoor het apparaat niet geschikt is en op een andere manier dan is omschreven in de
gebruiksaanwijzing
ï‚·
fouten in de elektrische installatie waarop het apparaat is aangesloten.
ï‚·
aangebrachte wijzigingen in het apparaat.
ï‚·
foutieve programmering en bediening.
ï‚·
slecht gegevensbeheer
ï‚·
gebruik van niet originele vervangende onderdelen en accessoires.
ï‚·
natuurlijke slijtage en normaal gebruik.
Controleer de werking van het apparaat met een testrun en testafdruk wanneer u het apparaat opnieuw instelt of programmeert.
Daardoor worden een onbevredigend resultaat, slechte afdrukken en verkeerde beoordelingen voorkomen.
Het apparaat mag alleen door voldoende geïnstrueerde medewerkers worden bediend.
Controleer of het personeel op de juiste manier werkt met onze producten en herhaal zonodig de instructies.
Wij geven geen enkele garantie dat de in deze handleiding beschreven eigenschappen bij alle modellen ook daadwerkelijk
aanwezig zijn. Doordat deze apparaten steeds verder ontwikkeld en verbeterd worden, is het mogelijk dat de technische
gegevens veranderen, zonder dat daarover voorafgaand mededelingen worden gedaan.
Door deze ontwikkeling, of door landspecifieke voorschriften, kunnen afbeeldingen en voorbeelden in de handleiding afwijken
van de geleverde uitvoering.
Lees de informatie over de toelaatbare afdrukmedia en de aanwijzingen voor het onderhoud aandachtig door, om beschadiging
en vroegtijdige slijtage te voorkomen.
Wij hebben ons uiterste best gedaan om deze handleiding zo begrijpelijk mogelijk uit te voeren en u zo veel mogelijk informatie
te verstrekken. Wanneer u vragen heeft of een of meerdere fouten ontdekt, verzoeken we u om ons daarvan op de hoogte te
stellen, waardoor we onze handleidingen kunnen verbeteren.
Nederlands
115
Vario III
Etikettenprinter uitpakken

Etikettenprinter uit het karton tillen.

Etikettenprinter op transportschade controleren.

Levering op volledigheid controleren.
Leveromvang
ï‚·
Etikettenprinter.
ï‚·
Afsnijdinrichting (enkel bij apparaten met de optie mes).
ï‚·
Netkabel.
ï‚·
Documentatie.
ï‚·
Lege foliekern, op transferfolieopwikkelaar gemonteerd.
ï‚·
Printeraandrijvings-CD.
ï‚·
Afscheurrand (alleen bij basistoestellen).
ï‚·
Labelstar LITE.
ï‚·
Dispenserrand (alleen dispensertoestellen).
LET OP!
Bewaar de originele verpakking voor later transport.
Etikettenprinter opstellen
VOORZICHTIG!
Schade aan het toestel en het printmateriaal door vocht en nattigheid.

Etikettenprinter alleen op droge en tegen spatwater beschermde plaatsen opstellen.

Printer op een effen ondergrond zetten.

Deksel van de etikettenprinter openen.

Transportbeveiligingen van schuimstof in het printkopbereik verwijderen.
Etikettenprinter aansluiten
De printer is uitgerust met een grootbereiknetelement. Het gebruik met een netspanning van 110-230 V / 50-60 Hz is zonder
ingreep aan het toestel mogelijk.
VOORZICHTIG!
Beschadiging van het toestel door ongedefinieerde inschakelstromen.

Voor de netaansluiting de netschakelaar op "0" zetten.

Netsnoer in de voedingsaansluiting steken.

Stekker van het netsnoer in geaard stopcontact steken.
LET OP!
Door ontoereikende of ontbrekende aarding kunnen storingen in het gebruik optreden.
Let erop dat alle op de etikettenprinter aangesloten computers alsook de verbindingskabels geaard zijn.

Etikettenprinter met computer of netwerk met een geschikte kabel verbinden.
Etikettenprinter in gebruik nemen
Als alle aansluitingen tot stand gebracht zijn:

Printer aan de netschakelaar inschakelen.
Vervolgens wordt het Hoofdmenu geopend, waarin het printermodel, de huidige datum en tijd worden weergegeven.

Plaats het etiketmateriaal en het transferlint.

Start de meetprocedure in het menu Opdruk/Etiket meten.

Druk op de toets
om de meetprocedure te annuleren
LET OP!
Voor een correcte bepaling van de grootte van de etiketten is het noodzakelijk dat tenminste twee complete
etiketten worden getransporteerd (geldt niet bij rollen etiketmateriaal).
Bij het bepalen van de grootte van de etiketten en de tussenruimte kunnen geringe verschillen optreden. De waarden voor de
etiket- en tussenruimtehoogte kunnen daarom in het menu Opdruk/Etiket en Tussenruimte ook handmatig worden ingevoerd.
116
Nederlands
Vario III
Etikettenrol inleggen in de afwikkelmodus
A
B
J
I
H
G
C
D
E
F
LET OP!
In de opwikkelmodus worden de etiketten na het bedrukken intern voor het latere gebruik opnieuw opgewikkeld.
ï‚·
Open de behuizing van de printer.
ï‚·
Klap de printkop (I) omhoog, door de aandrukhendel (J) tegen de wijzers van de klok in te draaien.
ï‚·
Verwijder de buitenste etikettenhouder (A).
ï‚·
Plaats de etikettenrol waarvan de etiketten aan de binnenzijde van de wikkeling zitten op het afwikkelmechanisme (B) en
plaats de etikettenhouder (A) weer terug.
ï‚·
Voer het etiketmateriaal onder de geleider (D) door en zorg ervoor dat het materiaal onder de belichter (G) loopt.
ï‚·
Leg de etiketten over de frontplaat (H) en voer het materiaal onder het mechanisme weer naar achter.
ï‚·
Klem het etiketmateriaal onder de beugel (E) vast op de opwikkelrol (F).
ï‚·
Klap de printkop (I) weer terug door de aandrukhendel (J) in de richting van de wijzers van de klok te draaien totdat de
printkop vastklikt.
ï‚·
Stel de afstelgeleiding (C) van de etikettengeleider in op de breedte van het materiaal.
ï‚·
Sluit de behuizing van de printer.
Nederlands
117
Vario III
Etikettenrol inleggen in de afscheurmodus
A
B
H
G
F
C
D
E
ï‚·
Open de behuizing van de printer.
ï‚·
Klap de printkop (F) omhoog, door de aandrukhendel (H) tegen de wijzers van de klok in te draaien.
ï‚·
Verwijder de buitenste etikettenhouder (A).
ï‚·
Plaats de etikettenrol waarvan de etiketten aan de binnenzijde van de wikkeling zitten op het afwikkelmechanisme (B) en
plaats de etikettenhouder (A) weer terug.
ï‚·
Voer het etiketmateriaal onder de geleider (D) door en zorg ervoor dat het materiaal onder de belichter (E) loopt.
ï‚·
Klap de printkop (F) weer terug door de aandrukhendel (H) in de richting van de wijzers van de klok te draaien totdat de
printkop vastklikt.
ï‚·
Voor de printkop is de afscheurrand (G), waarover het materiaal met een neerwaartse beweging kan worden afgescheurd,
zichtbaar.
ï‚·
In de menu-optie Print settings/Tear-off offset (Afdrukken/Afscheurrand), kan de verplaatsingswaarde worden ingevoerd.
ï‚·
Stel de afstelgeleiding (C) van de etikettengeleider in op de breedte van het materiaal.
ï‚·
Sluit de behuizing van de printer.
118
Nederlands
Vario III
Een transferlintrol inleggen
LET OP!
Voor afdrukken met thermotransfer moet een transferlint worden geplaatst. Wanneer de printer wordt gebruikt
voor directe thermisch afdrukken, is een transferlint niet nodig. De transferlinten die in de printer worden gebruikt,
moeten minimaal zo breed zijn als het afdrukmedium. Wanneer het transferlint smaller is dan het afdrukmedium,
blijft de printkop voor een deel onbedekt, waardoor deze sneller zal slijten.
A
B
C
D
E
LET OP!
Voordat een nieuwe lintrol wordt geplaatst, is het raadzaam om de printkop te reinigen met printkop- en
walsreiniger (97.20.002).
De hanteringsvoorschriften bij het gebruik van isopropanol (IPA) dienen in acht genomen te worden. Bij contact
met de huid of de ogen grondig met vloeiend water uitwassen. Bij aanhoudende irritatie een arts opzoeken. Voor
goede ventilatie zorgen.
ï‚·
Open de behuizing van de printer.
ï‚·
Klap de printkop (E) omhoog, door de aandrukhendel (D) tegen de wijzers van de klok in te draaien.
ï‚·
Plaats het transferlint (A) met de inktzijde aan de buitenzijde op de afwikkelrol (C).
Zorg ervoor dat de kern van de transferlintrol goed tegen de aanslag van de afwikkelrol ligt. Voor een goed afdrukresultaat
is het van belang dat het transferlint niet smaller is dan het materiaal van het etiket.
ï‚·
Schuif een lege lintspoel over de opwikkelrol (B).
Voer het transferlint onder de printkop door.
ï‚·
Bevestig het lint met een stukje plakband in de wikkelrichting van de opwikkelrol op de lintspoel.
Draai de opwikkelspoel (B) meerdere slagen rechtsom (tegen de richting van de wijzers van de klok in) om te controleren
of het transferlint netjes wordt opgewikkeld.
ï‚·
Klap de printkop (E) weer terug door de aandrukhendel (D) in de richting van de wijzers van de klok te draaien totdat de
printkop vastklikt.
ï‚·
Sluit de behuizing van de printer.
LET OP!
Omdat door elektrostatische ontlading de dunne coating van de thermo-printkop of andere elektronische
componenten kan worden beschadigd, moet de transferlintrol antistatisch zijn.
Het gebruik van verkeerde materialen kan tot storingen in de printer en het vervallen van de garantie leiden.
Nederlands
119
Vario III
Print Settings (Afdrukken)
Toetsenvolgorde:
,
Speed
(Snelheid)
Weergave van de afdruksnelheid in mm/s.
Instelbereik: 50 mm/s … 200 mm/s (zie technische gegevens).
Contrast
(Contrast)
Weergave van de waarde om de kleurintensiteit bij het gebruik van verschillende materialen,
afdruksnelheden of bepaalde af te drukken inhoud goed in te stellen.
Instelbereik: 10 % … 200 %.
Toets:
Gecontroleerd wordt of het einde van de lintrol is bereikt, of dat de lintrol bij de afwikkelrol is
gescheurd. U kunt kiezen uit de volgende functies.
Off (Uit): Hiermee wordt de lintdetectie uitgeschakeld.
On (Aan): Hiermee wordt de lintdetectie ingeschakeld.
strong sensibility (Hoge gevoeligheid): De module reageert direct op het eind van het
transferlint.
weak sensibility (Lage gevoeligheid): De module reageert ongeveer 30% langzamer op het
einde van het transferlint.
Transfer ribbon control
(Lintdetectie)
Toets:
Instelling voor de verplaatsing van het nulpunt (in mm).
Instelbereik: −30,0 … +90,0
Y displacement
(Verplaatsing langs
de Y-as)
Toets:
Verschuiving van de volledige positie van het beeld dwars op de looprichting van het papier.
Instelbereik: −90,0 … +90,0
X displacement
(Verplaatsing langs
de X-as)
Toets:
Weergave van de waarde waarmee het laatste etiket van een printopdracht naar voren
geschoven en bij een nieuwe opdracht weer naar achteren naar het begin van het etiket wordt
getrokken.
Instelbereik: 0 … 50 mm
Standaardwaarde: 12 mm.
Tear-off offset
(Afscheurlijn)
Label Layout (Opdruk)
Toetsenvolgorde:
,
,
Label length
(Lengte van het etiket)
Weergave van de lengte van het etiket in mm.
Aanbevolen minimumhoogte: 5 mm.
Gap length
(Lengte van de gleuf)
Weergave van de afstand tussen twee etiketten in mm.
Aanbevolen minimumwaarde: 1 mm.
Toets:
Column printing
(Meerbaans-printen)
Opgave van de breedte van een etiket en van het aantal etiketten dat zich naast elkaar op de
drager bevindt.
Toets:
Measure label
(Etiket meten)
Start de meetprocedure door de toets
in te drukken.
Toets:
Label type
(Etiket type)
Standaard staat de instelling op kleefetiketten. Druk op toets
selecteren.
om kettingetiketten te
Toets:
Material selection
(Materiaalkeuze)
Het te verwerken materiaal selecteren.
Toets:
Photocell
(Belichter)
120
De te gebruiken belichter selecteren.
De volgende mogelijkheden staan ter beschikking: Doorlicht-fotocel normaal en invers,
reflectie fotocel normaal en invers.
Nederlands
Vario III
Met behulp van deze functie kan de procentuele lengte van het etiket worden aangegeven,
nadat het etiketeinde is gezocht.
Scan position - SP
(Aftastpositie - AP)
Toets:
Label error length
(Foutlengte etiketten)
Melding van na hoeveel mm er bij een storing een melding in het display moet verschijnen.
Instelbereik: 1 … 999 mm.
Synchronisation
(Synchroniseren)
On (Aan): Indien een etiket op de drager ontbreekt, wordt een foutmelding getoond.
Off (Uit): Ontbrekende etiketten worden genegeerd, d.w.z.: er wordt in de spleet geprint.
Toets:
De spiegelas bevindt zich in het midden van het etiket. Indien de etiketbreedte niet aan de
printer werd gemeld, wordt de standaard etiketbereedte, d.w.z. de breedte van de printerkop
gebruikt. Daarom moet u erop letten, dat het etiket net zo breed is als de printkop, anders
kunnen er problemen bij het positioneren optreden.
Flip layout
(Opdruk spiegelen)
Toets:
Standaard wordt het etiket met de kop naar voren, onder een draaihoek van 0° afgedrukt.
Wordt deze functie geactiveerd, dan wordt het etiket over 180° gedraaid en in de leesrichting
afgedrukt.
Rotate layout
(Opdruk roteren)
Toets:
De uitlijning van het etiket gebeurt pas na het draaien/spiegelen, d.w.z. dar de uitrichting
onafhankelijk is van de draaiing en de spiegeling.
Alignment
(Opdruk uitlijnen)
Left (Links): De etiket wordt aan de linkerrand van de printkop gepositioneerd.
Centre (Midden): De etiket wordt in het midden (gecentreerd) van de printkop gepositioneerd.
Right (Rechts): De etiket wordt aan de rechterkant van de printkop gepositioneerd.
Device Settings (Printerparameter)
Toetsenvolgorde:
,
Field handling
(Veldverwerking)
,
,
Off (Uit): De inhoud van het afdrukgeheugen wordt volledig gewist.
Graphic received (Behoud logo): Een afbeelding of een TrueType-lettertype wordt een keer
naar de printer verstuurd en daar in het interne geheugen opgeslagen. Bij de volgende
afdrukopdracht worden daarna alleen de gewijzigde gegevens naar de printer verstuurd. Het
voordeel van deze methode is dat de overdrachtsnelheid per etiket toeneemt, omdat niet steeds
de hele afbeelding moet worden verstuurd.
Delete graphic (Verwijder logo): De afbeelding die resp. het TrueType-lettertype dat in het
interne geheugen van de drukker is opgeslagen, wordt gewist, terwijl de overige velden in het
geheugen blijven opgeslagen.
Toets:
Codepage
(Codepage)
Opgave van de te gebruiken tekenset. Momenteel zijn de volgende tekensets beschikbaar:
Codepage 437, Codepage 850, Codepage 852, Codepage 857, Codepage 1250, Codepage
1251, Codepage 1252, Codepage 1253, Codepage 1254, Codepage 1257, WGL4.
De tabel bij de genoemde tekensets vindt u op onze homepage.
Toets:
External parameters
(Externe parameters)
On (Aan): De parameters kunnen via onze ontwerpsoftware voor etiketten naar de printer
worden verstuurd. De parameters die direct op de printer waren ingesteld, worden daarna niet
meer gehanteerd.
Off (Uit): Alleen de instellingen die daarna op de printer zelf worden gemaakt, worden wel
gehanteerd.
Toets:
Buzzer
(Zoemer)
On (Aan): Wanneer deze toets wordt ingedrukt, wordt een akoestisch signaal (zoemtoon)
weergegeven.
Off (Uit): Er wordt geen signaal weergegeven.
Display
(Display)
Hiermee kan het contrast van het display worden ingesteld.
Instelbereik: 35 … 85.
Toets:
Language
(Taalinstelling)
Hier kunt u de taal kiezen die in het display wordt gebruikt. Momenteel kunt u kiezen uit de
volgende talen: Duits, Engels, Frans, Spaans, Portugees, Nederlands, Italiaans, Deens, Fins,
Pools of Russisch.
Nederlands
121
Vario III
Toets:
Keyboard
(Indeling toetsenbord)
Selectie van het gebied voor de gewenste toetsenbordindeling. Momenteel kunt u kiezen uit:
Duitsland, Engeland, Frankrijk, Griekenland, Spanje, Zweden, de USA en Rusland.
Toets:
Customized entry
(Ingave variabele)
On (Aan): De opvraag naar de bedienergeleide variabelen verschijnt eenmaal voor printstart op
de display.
Auto (Auto): De opvraag naar de bedienergeleide variabelen verschijnt opnieuw aan het
printeinde. Bijkomend wordt naar het gewenste aantal stuks gevraagd dat geprint moet worden.
Auto no quant (automatisch zonder aantal stuks): De opvraag naar de bedienergeleide
variabelen verschijnt opnieuw aan het printeinde. Er wordt evenwel steeds hetzelfde aantal stuks
geprint, dat eenmaal gedefinieerd werd aan het begin van de printopdracht.
Off (Uit): Op de display verschijnt geen opvraag van de bedienergeleide variabele. In dit geval
wordt de gedeponeerde Default-waarde afgedrukt.
Toets:
Hotstart
(Snelstart)
Aan: een onderbroken printopdracht kan na het opnieuw inschakelen van de printer weer worden
voortgezet (alleen als de printer met de optie Compact Flash card is uitgerust).
Off (Uit): bij het uitschakelen van de printer gaan alle gegevens verloren.
Toets:
Autoload
(Autoload)
On (Aan): Een etiket dat vanuit de Compact Flash kaart werd geladen, kan na het opnieuw
starten van de printer automatisch terug worden ingeladen.
Steeds wordt het laatst van de Compact Flash kaart gelezen etiket opnieuw geladen na een
nieuwe start van de printer.
Off (Uit): Na het opnieuw starten van de printer moet het laatst gebruikte etiket opnieuw
handmatig vanaf de Compact Flash kaart geladen worden.
Een gemeenschappelijk gebruik van de functies Autoload en Warme start is niet mogelijk.
Toets:
Manual reprint
(Handmatig opnieuw
afdrukken)
Yes (Ja): Indien de printer gestopt is omdat er zich vb. een fout heeft voorgedaan, kunt u met
behulp van de toetsen
en
het laatst gedrukte etiket opnieuw afdrukken.
No (Nee): Er worden alleen maar lege etiketten naar voren geschoven.
Toets:
Backfeed/Delay
(Terugspoelen / Vertragen)
Backfeed (Terugspoelen): Het terugspoelen in de bedieningswijze Afwikkelen (optioneel),
Meter (optioneel) en Afscheurkant werd geoptimaliseerd, zodat bij het werken in Offset, indien
het volgende etiket mogelijk reeds ‚proefgeprint’ werd, en hierdoor ook het terugspoelen van
het etiket vervalt, daardoor tijd kan uitgespaard worden.
Delay (Vertragen): De instelbare vertragingstijd is enkel van betekenis bij de bedieningswijze
Terugspoelen automatisch.
Toets:
Password
(Wachtwoord)
Met behulp van een wachtwoord kunnen verschillende functies voor de bediener geblokkeerd
worden.
Toets:
Confirm label
(Opdruk bevestigen)
On (Aan): Een nieuwe moduleeropdracht wordt pas gemoduleerd na bevestiging aan het
toestel.
Een reeds actief voortlopende moduleeropdracht wordt verder gemoduleerd, tot de bevestiging
aan het toestel volgt.
Off (Uit): Er verschijnt geen opvraag op het display van de sturing.
Toets:
Standard label
(Standaard etiket)
On (Aan): Indien een printopdracht gestart wordt, zonder voorafgaande definitie van een
etiket, wordt het standaardetiket (toesteltype, firmwareversie, buildversie) geprint.
Off (Uit): Indien een printopdracht gestart wordt, zonder voorafgaande definitie van een etiket,
verschijnt een foutmelding op het display.
Toets:
Synchronisation at
switching on
(synchronisatie bij het
inschakelen)
122
Off (Uit): Om het meten te starten, moet u naar het betreffende menu gaan.
Measure (Meten): Na het inschakelen van de printermodule wordt het geplaatste etiket
meteen gemeten.
Label feed (Etiketten naar voren schuiven): Na het inschakelen van de printer wordt het
etiket aan het etiketbegin gesynchroniseerd. Hiervoor worden een of meerdere etiketten naar
voren geschoven.
Nederlands
Vario III
Network (TCP/IP Poort)
Toetsenvolgorde:
,
,
,
,
Het menu-item kan echter alleen worden gekozen indien bij het inschakelen van de module een netwerkkaart wordt herkend;
anders wordt erop gewezen dat de optie niet beschikbaar is.
Remote Console (Externe besturing)
Toetsenvolgorde:
,
,
,
,
,
Neem voor informatie over dit menu-item contact op met onze verkoopafdeling.
Interface (Interfaces)
Toetsenvolgorde:
,
,
COM1 / Baud / P / D / S
,
,
,
,
COM1:
0 - seriële interface Uit
1 - seriële interface Aan
2 - seriële interface Aan; wanneer een fout bij de gegevensoverdracht plaatsvindt, wordt geen
foutmelding gegenereerd.
Baud rate (Baud): Instelling voor het aantal bits dat per seconden wordt verzonden.
De volgende waarden kunnen worden ingesteld: 2400, 4800, 9600, 19200, 38400, 57600 en
115200.
P = Parity (Pariteit):
N - geen pariteit; E - Even; O - Oneven
Zorg ervoor dat de instellingen hier overeenkomen met de instellingen van de printer.
D = Data bits (Databits):
Hier kan het aantal databits worden ingesteld.
Mogelijke instelwaarden zijn 7 of 8 bits.
S = Stop bit (Stopbit):
Het mogelijke aantal stopbits is 1 of 2.
Instelling van het aantal stopbits tussen de bytes.
Toets:
Start/stop sign
(Startteken/Stopteken)
SOH: Start van het gegevensblok
HEX-indeling 01
ETB: Einde van het gegevensblok
HEX-indeling 17
Toets:
Standard (Standaard): Na het starten van een printopdracht worden gegevens ontvangen
totdat de printbuffer vol is.
Advanced (Uitgebreid): Tijdens een lopende printopdracht worden nog steeds gegevens
ontvangen en verwerkt.
Off (Uit): Na het starten van een printopdracht worden er geen gegevens meer ontvangen.
Data memory
(Datageheugen)
Toets:
Controle of gegevens via de interface overgedragen werden.
Port test
(Poorttest)
De knoppen
en
indrukken om Algemeen (On) te selecteren. De knop
indrukken,
en gegevens die via een willekeurige poort verzonden worden (COM1, LPT, USB, TCP/IP),
worden geprint.
Emulation (Emulatie)
Toetsenvolgorde:
Protocol
(Protocol)
,
,
,
,
,
,
,
CVPL: Carl Valentin Programming Language
®
ZPL: Zebra Programming Language
en
het protocol selecteren. Op de toets
drukken, om uw selectie
Met de toetsen
®
te bevestigen. De printer wordt opnieuw gestart en de ZPL II -commando’s worden intern
omgezet in CVPL-commando’s.
Nederlands
123
Vario III
Toets:
®
Bij ingeschakelde ZPL II -emulatie moet de printerkop-resolutie van de geëmuleerde printer
worden ingesteld.
Printhead resolution
(Printerkop-resolutie)
Toets:
®
De toegang tot Zebra -stations wordt naar de juiste Valentin-stations omgeleid.
Drive mapping
(Station-toewijzing)
Date & Time (Datum & tijd)
Toetsenvolgorde:
,
Set date/time
(Aanpassen van datum en
tijd)
,
,
,
,
,
,
,
De bovenste regel van het display toont de actuele datum, de onderste regel toont de actuele
tijd. Met behulp van de toetsen
waarde met de toetsen
en
en
kunt u naar het volgende veld gaan om de getoonde
te veranderen (verhogen resp. verlagen).
Toets:
Sumertime
(Zomertijd)
On (Aan): De printer schakelt automatisch om naar zomer- of wintertijd.
Off (Uit): De zomertijd wordt niet automatisch herkend en ingesteld.
Toets:
Start of summertime format
(Startdformaat zomertijd)
Keuze van de notatie om het begin van de zomertijd in te voeren.
DD = Dag
WW = Week
WD = Weekdag
MM = Maand
YY = Jaar
next day = pas de volgende dag wordt meegenomen
Toets:
Start of summertime - date
(Startdatum zomertijd)
Invoer van de datum waarop de zomertijd moet beginnen. Deze invoer heeft betrekking op de
eerder gekozen notatie.
Toets:
Start of summertime - time
(Starttijd zomertijd)
Met behulp van deze functie kunt u het tijdstip aangeven waarop de zomertijd moet beginnen.
Toets:
End of summertime format
(Eindformaat zomertijd)
Keuze uit de notaties om het einde van de zomertijd in te voeren.
Toets:
End of summertime - date
(Einddatum zomertijd)
Invoer van de datum waarop de zomertijd moet eindigen. De invoer heeft betrekking op de
eerder gekozen notatie.
Toets:
End of summertime - time
(Eindtijd zomertijd)
Invoer van het tijdstip waarop de zomertijd moet eindigen.
Toets:
Time shifting
(Tijdverschuiving)
124
Invoer van de tijdverschuiving bij de omschakeling zomer-/wintertijd in uren en minuten.
Nederlands
Vario III
Service Functions (Serviceparameter)
LET OP!
Om de leverancier, resp. de fabrikant in staat te stellen om in geval van een storing snel en adequaat
ondersteuning te bieden, heeft de printer een menu Serviceparameter.
De informatie die van belang is, zoals bijvoorbeeld de ingestelde parameterwaarden, kunt u in dit menu direct op
de printer aflezen. Andere informatie, zoals bijvoorbeeld de versienummers van het stuurprogramma en het
lettertype, kunnen in het Hoofdmenu worden opgevraagd.
Toetsenvolgorde:
,
Label parameters
(Etiketparameters)
,
,
,
,
,
,
,
,
Instelling voor de etikettenparameters (in Volt).
A: De laagste waarde wordt weergegeven.
B: Het verschil tussen de laagste en de hoogste Voltwaarde wordt weergegeven.
C: De waarde van de schakelpuls wordt weergegeven. Wordt bepaald door meting en kan
worden gewijzigd.
Toets:
Photocell configuration
(Fotocel sensoren)
Met deze functie kunnen de fotocelniveaus worden gedefinieerd.
Als er problemen optreden bij het positioneren of meten van het etiket, kunnen niveaus voor de
etiketfotocel handmatig worden ingesteld. Stel een zo groot mogelijke naaf (label >3 V,
opening <1 V) in.
Toets:
Photocell parameters
(Fotocel parameters)
TLS: Uitlezing van de piek van de doorlicht-belichter (in Volt).
RLS: Uitlezing van de piek van de opzicht-belichter (in Volt).
SLS: Uitlezing van de piek van de afwikkellichtkast in volt.
RC: Uitlezing van de toestand van de belichter van het transferlint (0 of 1).
H: Uitlezing van de toestand van de printkop (0 of 1).
0 = Printkop onden
1 = Printkop omhoog
Toets:
Paper counter
(Totaalteller)
D: Instelling voor de snelheid van de printkop (in meters).
G: Instelling voor de snelheid van het apparaat (in meters).
Toets:
Heater resistance
(Printkop (Ohm))
Om een goed drukbeeld te realiseren moet, wanneer de printkop wordt vervangen, de OHMwaarde die op de printkop is vermeld worden ingesteld.
Toets:
Printhead temperature
(Printkoptemperatuur)
Aanduiding van de printkoptemperatuur in °C. Normaliter heeft de printkop kamertemperatuur.
Wordt de maximale printkoptemperatuur echter overschreden, dan wordt de lopende
printopdracht onderbroken en verschijnt er een foutmelding op het printerdisplay.
Toets:
Motor ramp
(Motorversnelling)
Hoe hoger de waarde '++' wordt ingesteld, hoe langzamer de transportmotor versnelt. Hoe
lager de waarde '−−' wordt ingesteld, hoe sneller de transportmotor wordt afgeremd.
Taste:
Print examples
(Afdrukvoorbeelden)
Wanneer u deze menu-optie selecteert, worden alle instellingen afgedrukt.
Settings (Statusrapport):
Alle instellingen zoals de snelheid, contrast etc. worden afgedrukt.
Bar codes (Barcodes):
Alle in het direct-printen-systeem beschikbare barcodes worden afgedrukt.
Fonts (Lettertypen):
Alle in het direct-printen-systeem beschikbare lettertypen worden afgedrukt.
Toets:
Input
(Ingang)
Weergave van de niveau's voor ingangen.
0 = Low
1 = High
Toets:
Output
(Uitgang)
Weergave van de niveau's voor uitgangen.
0 = Low
1 = High
Nederlands
125
Vario III
Toets:
Cutter photocell
(Mes fotocel)
1 = De printer is met een mes uitgerust.
0 = De printer is niet met een mes uitgerust.
Cutter Home (CH)
1 = Het mes bevindt zich in de uitgangspositie en is dus klaar om te snijden.
0 = Het mes bevindt zich nog niet in de uitgangspositie en moet eerst in deze positie gebracht
worden voordat er met snijden kan worden begonnen.
Toets:
Wanneer de functie geactiveerd is, kan met de toets
tussen online en offline modus
gewisseld worden.
Standaard: uit
Online: Gegevens kunnen ontvangen worden via interface. De toetsen van het
naar de offline modus gewisseld
folietoetsenbord zijn enkel actief wanneer met de toets
wordt.
Offline: De toetsen van het folietoetsenbord zijn weer actief doch de ontvangen gegevens
worden niet meer afgewerkt. Wanneer het toestel weer in online modus is, worden weer
nieuwe moduleeropdrachten ontvangen worden.
Online/Offline
(Online/Offline)
Toets:
Transfer ribbon warning
(Transferlint
voorafwaarschuwing)
TRB = Transfer ribbon advance warning
(Lintwaarschuwing (Transferlint voorafwaarschuwing)):
Wanneer deze functie werd gekozen, wordt voor het transferlinteinde een signaal via een
stuuruitgang uitgegeven.
Warning diameter (Transferlint voorverwarmingsdiameter):
Instellen van de transferband-voorwaarschuwingsdiameter.
Wordt hier een waarde in mm ingevoerd, wordt bij het bereiken van deze diameter (gemessen
op de transferbandrol) een signaal gegeven via een besturingsuitgang.
v = Reduced print speed (Verminderde printsnelheid):
Instelling van de verminderde printsnelheid. Deze kan binnen de grenzen van de normale
printsnelheid ingesteld worden.
−: Geen verminderde prinstnelheid
0: Printer blijft bij het bereiken van de voorafwaarschuwingsdiameter met 'transferbandfout'
staan.
Toets:
Zero point adjustment
(Nivellering nulpunt)
Het ingeven van de waarde gebeurt in 1/100 mm.
Indien na het vervangen van de printkop het printen niet op dezelfde plaats op het etiket
voortgezet wordt, kan dit verschil gecorrigeerd worden.
LET OP!
De waarde voor de nivellering van het nulpunt wordt ingesteld in de fabriek en mag
enkel bij het vervangen van de printkop door servicepersoneel opnieuw ingesteld
worden.
Toets:
Print length +/(Druklengte +/-)
Instelling van de correctie van het drukbeeld in procent.
Door mechanische invloeden (bv. rollengrootte) kan het drukbeeld zowel vergroot als verkleind
in verhouding met de originele grootte gedrukt worden.
Instelbereik: +10.0% … −10.0%
Main Menu (Hoofdmenu)
Nadat de etikettenprinter is ingeschakeld wordt het basismenu weergegeven. Het basismenu geeft informatie, zoals bijv. het
type printer, de huidige datum en tijd. Het versienummer van de firmware en de gebruikte FPGA’s.
De geselecteerde weergave wordt slechts korte tijd getoond, daarna springt het display weer naar de eerste informatie.
Met de toets
126
gaat u steeds naar de volgende weergave.
Nederlands
Vario III
Compact Flash Card / USB memorystick
Met de toetsen van het folietoetsenbord van de etikettenprinter of met verschillende functietoetsen van een aangesloten USBtoetsenbord wordt het memorymenu bediend.
Terug naar het laatste menu.
In de functie Load layout (Lay-out laden): Ga naar Verkenner.
Verkenner (File Explorer): Ga naar het contextmenu (context menu).
Markeer een bestand/een map wanneer meerdere keuzes mogelijk zijn.
Basismenu: Kiezen van het memorymenu.
Verkenner (File Explorer): Maken van een nieuw bestand.
De huidige functie uitvoeren voor het huidige bestand/de huidige map.
Ga naar de bovenliggende map.
Ga naar de actueel gemarkeerde map.
In de actuele map naar boven scrollen.
In de actuele map naar beneden scrollen.
Define user directory
(Gebruikersmap definiëren)
Definiëren van de standaard Gebruikersmap op de CF-kaart waarin alle te gebruiken
bestanden worden opgeslagen.
LET OP
Een Gebruikersmap moet gedefinieerd worden:
ï‚·
ï‚·
vooraleer een toepassing of navigatie door het geheugenmenu uitgevoerd dient te worden.
indien het formatteren van de CF-kaart via de pc werd uitgevoerd en daardoor de STANDARD-map niet
automatisch gecreëerd werd op de CF-kaart.
Toegang tot het memorymenu.
De Verkenner (File Explorer) openen.
,
+
,
Map selecteren.
Aanwijzing van beschikbare functies.
Functie Set as user dir (als gebruikersmap) selecteren
,
Keuze bevestigen.
Terug naar het basismenu.
Bij de volgende keer oproepen van het Geheugenmenu wordt
de geselecteerde map als Gebruikersmap getoond.
Load layout
(Lay-out laden)
Laden van een lay-out binnen de vastgelegde Gebruikersmap. De functie maakt een
snelle toegang tot de gewenste lay-out mogelijk, aangezien enkel lay-outbestanden
getoond worden en alle andere mappen worden verborgen.
Toegang tot het memorymenu.
,
,
+
+
,
,
Lay-out kiezen.
Keuze bevestigen.
Het venster voor de invoer van het aantal stuks wordt
automatisch weergegeven.
Aantal lay-outs kiezen, die afgedrukt moeten worden.
Printopdracht starten.
LET OP!
De map kan hier NIET gewisseld worden. Verandering van de map MOET in de Verkenner (File Explorer) met de
functie Change directory (Veranderen van map) worden uitgevoerd.
Nederlands
127
Vario III
File Explorer
De File Explorer is het bestandsbeheersysteem van het printsysteem. De hoofdfuncties
voor de interface van het Geheugenmenu worden in de File Explorer ter beschikking
gesteld.
indrukken om naar de File
In de weergave van de Gebruikersmap de toets
Explorer te gaan.
De volgende functies kunnen geselecteerd worden:
Change directory
(Veranderen van map)
ï‚·
Station of map wisselen
ï‚·
Bestand laden
ï‚·
Lay-out of configuratie opslaan
ï‚·
Bestand(en) wissen
ï‚·
CF-kaart formatteren
ï‚·
Bestand(en) kopiëren
Selectie van het station of map waarin de bestanden zijn opgeslagen.
Toegang tot het memorymenu.
De Verkenner (File Explorer) openen.
,
+
,
Map selecteren.
Keuze bevestigen.
Het geselecteerde register wordt getoond.
Load file
(Bestand laden)
Laad een willekeurig bestand. Dit kan een tevoren opgeslagen configuratie, een lay-out
etc. zijn.
Toegang tot het memorymenu.
De Verkenner (File Explorer) openen.
+
Bestand selecteren.
Het gekozen bestand wordt geladen.
LET OP!
Is het geselecteerde bestand een lay-out, dan kan het aantal te drukken kopieën onmiddellijk ingevoerd worden.
Load layout
(Lay-out opslaan)
Slaat de actueel geladen lay-out onder de geselecteerde naam op.
Toegang tot het memorymenu.
De Verkenner (File Explorer) openen.
Ga naar het menu Save file (Bestand opslaan).
,
De functie Save layout (Lay-out opslaan) selecteren.
Keuze bevestigen.
Indien een USB-toetsenbord aangesloten is, dan kan voor noname een nieuwe
bestandsnaam toegekend worden.
128
Nederlands
Vario III
Save configuration
(Configuratie opslaan)
Slaat de complete, actuele printerconfiguratie onder de geselecteerde naam op.
Toegang tot het memorymenu.
De Verkenner (File Explorer) openen.
Ga naar het menu Save file (Bestand opslaan).
De functie Save configuration (Configuratie opslaan)
selecteren.
,
Keuze bevestigen.
Indien een USB-toetsenbord aangesloten is, dan kan voor config.cfg een nieuwe
bestandsnaam toegekend worden.
Delete file
(Bestanden wissen)
Wist een of meerdere bestanden of mappen onherroepelijk. Bij het wissen van een
map worden zowel de aanwezige bestanden als de submappen gewist.
Toegang tot het memorymenu.
De Verkenner (File Explorer) openen.
Bestand selecteren.
+
Bestanden markeren die gewist moeten worden. De
gemarkeerde records worden met * gekenmerkt. Deze
handeling net zo lang uitvoeren tot alle gewenste bestanden
resp. mappen gemarkeerd zijn om te wissen.
Ga naar het contextmenu (context menu).
De functie Delete (Wissen) selecteren.
+
Keuze bevestigen.
Formatting
(Formatteren)
Wist alle bestanden op de geheugenkaart.
LET OP!
USB-sticks kunnen NIET op de printer geformatteerd worden!
Toegang tot het memorymenu.
De Verkenner (File Explorer) openen.
,
+
,
Het station selecteren dat geformatteerd moet worden.
Ga naar het contextmenu (context menu).
+
De functie Formatting (Formatteren) selecteren.
Keuze bevestigen.
Nederlands
129
Vario III
Copying
(Kopiëren)
Maakt een kopie van het oorspronkelijke bestand resp. de oorspronkelijke map om
vervolgens onafhankelijk van het origineel veranderingen uit te kunnen voeren.
Toegang tot het memorymenu.
De Verkenner (File Explorer) openen.
Bestand selecteren.
+
Bestanden markeren die gekopieerd moeten worden. De
gemarkeerde records worden met * gekenmerkt. Deze
handeling net zo lang uitvoeren tot alle gewenste bestanden
resp. mappen gemarkeerd zijn om te kopiëren.
Ga naar het contextmenu (context menu).
De functie Copying (Kopiëren) selecteren.
+
Bestemming voor de kopieën vastleggen.
,
+
,
De doelmap selecteren.
Keuze bevestigen.
Filter:
Alleen mogelijk in combinatie met een USB-toetsenbord.
Waneer er een USB-toetsenbord is aangesloten, kan bij bepaalde functies een
filtermasker of de bestandsnaam van een op te slaan bestand worden aangegeven.
Deze invoer wordt bij het pad weergegeven. Met het filtermasker is het mogelijk, naar
bepaalde bestanden te zoeken. Zo worden er bijvoorbeeld bij het invoeren van „L“ alleen
bestanden weergegeven, die met de tekenreeks „L“ beginnen. (op hoofd- en kleine
letters wordt niet gelet).
Zonder filter
130
Met filter
Nederlands
Vario III
Technische gegevens
Resolutie
Vario III
103/8 T
203 dpi
Vario III
104/8
203 dpi
Vario III
107/12
300 dpi
Vario III
107/24
600 dpi
Vario III
108/12 T
300 dpi
Afdruksnelheid max.
250 mm/s
250 mm/s
250 mm/s
100 mm/s
250 mm/s
Afdrukbreedte
104 mm
104 mm
105.7 mm
105.7 mm
108.4 mm
116 mm
112 mm
116 mm
112 mm
116 mm
112 mm
116 mm
112 mm
116 mm
112 mm
Doorlaatbreedte
Standaard
Mesmodus
Printkop
Flat Type
1
Flat Type
2
Flat Type
2
Flat Type
2
Flat Type
1
Etiketten
Etiketten- of kettingmateriaal op rollen
of leporello
Papier, karton, textiel, kunststof
Materiaaldikte
max. 220 gr/m² (dikker op verzoek)
Min. etiketbreedte
15 mm
Min. etikethoogte
Standaard
Mes- en dispendermodus
Max. etikethoogte
(hoger op aanvraag)
6 mm
15 mm
6000 mm
6000 mm
3000 mm
1000 mm
3000 mm
Max. Roldiameter
Afwikkeling intern
Opwikkeling intern
200 mm
100 mm
Kerndiameter
40 mm / 75 mm (optie)
Wikkeling
buiten of binnen
Etikettensensor
Standaard
Optie
Doorlicht
Reflectie van boven of onderen
Transferlint
Kleurkant
buiten of binnen
Max. Roldiameter
Ø 80 mm
Kerndiameter
25,4 mm / 1″
Max. lengte
300 m
Max. breedte
110 mm
Afmetingen (mm)
breedte x hoogte x diepte
230 x 310 x 450
Gewicht
16 kg
Elektronica
Processor
High Speed 32 Bit
Werkgeheugen (RAM)
16 MB / 64 MB (op aanvraag)
Sleuven
voor Compact Flash kaart type I
Batterij
voor real-time klok (gegevensopslag bij stroomuitval)
Waarschuwing
Akoestisch signaal bij storing
Interfaces
Serieel
RS-232C (tot 115200 Baud)
Parallel
Centronics (SPP)
USB
2.0 High speed slave
Ethernet
10/100 Base T, LPD, RawIP-Printing, DHCP, HTTP, FTP
3 x USB Master
Aansluiting voor een extern USB-toetsenbord en een -memorystick
WLAN (optie)
Kaart 802.11b/g WEP/WPA PSK (TKIP)
1
2
= Thermodirect
= Thermotransfer
Nederlands
131
Vario III
Voedingsspanning
Vario III
Vario III
103/8 T
104/8
110 … 230 V / 50 … 60 Hz
Opgenomen vermogen
max. 150 VA
Temperatuurgebied
5 … 35 °C
Relatieve vochtighheid
max. 80% (niet condenserend)
Aansluitwaarden
Vario III
107/12
Vario III
107/24
Vario III
108/12 T
Bedieningspaneel
Toetsen
LCD-display
Proefdruk, functiemenu, aantal, CF-kaart,
feed, enter, 4 x cursor
Grafisch display 132 x 64 pixels
witte achtergrondverlichting
Instellingen
Datum, tijd, roosterindeling
11 taalinstellingen (meer op aanvraag)
etiket-, apparaatparameters, interfaces, wachtwoordbeveiliging
Veiligheden
Het afdrukken stopt bij
Einde transferband / einde etiket / open drukkop
Statusafdruk
Afdruk met apparaatinstellingen, zals bijv. printrecord,
fotocel-, interface-, netwerkparameters
afprinten van de intern aanwezige fonts en alle ondersteunde barcodes
Lettertypes
Fonts
Letter-attributen
6 Bitmap fonts
6 Vector fonts/Truetype fonts
6 Proportionele fonts
Meer lettertypes op aanvraag
Windows 1250 tot 1257, DOS 437, 850, 852, 857, UTF-8
Alle West- en Oost-Europese, Romeinse, Cyrillische,
Griekse en Arabische tekens worden ondersteunt.
Andere tekensets op aanvraag
Grootte in breedte en hoogte 0,8 … 5,6
Vergrotingsfactor 2 … 9
Oriëntatie 0°, 90°, 180°, 270°
6 vrij schaalbare BITSTREAM®-fonts
Grootte in breedte en hoogte 1 … 99 mm
Vergrotingsfactor traploos
Oriëntatie 360° in stappen van 90°
Al naar gelang het lettertype − vet, cursief, geïnverteerd, verticaal
Tekenafstand
Variabel
Tekensets
Bitmap fonts
Vector fonts/TrueType fonts
Barcodes
1D-Barcodes
2D-Barcodes
Composite Barcodes
CODABAR, Code 128, Code 2/5 interleaved, Code 39, Code 39 extended,
Code 93, EAN 13, EAN 8, EAN ADD ON, GS1-128, Identcode,
ITF 14, Leitcode, Pharmacode, PZN 7 Code, PZN 8 Code, UPC-A, UPC-E
CODABLOCK F, DataMatrix, GS1 DataMatrix, MAXICODE, PDF 417, QR Code
GS1 DataBar Expanded, GS1 DataBar Limited, GS1 DataBar Omnidirectional, GS1
DataBar Stacked, GS1 DataBar Stacked Omnidirectional, GS1 DataBar Truncated
Alle barcodes zijn variabel in hoogte, module-breedte en ratio-variabel.
Oriëntatie 0°, 90 °, 180° en 270°.
Naar keuze controlenummer of uitgeschreven print.
Software
Beheer
Printerbeheer
Configuratie
ConfigTool
Procesbesturing
Netstar PLUS
Etikettensoftware
Labelstar LITE
Labelstar PLUS
Windows XP 32/64 Bit
Windows Server 2003 (R2) 32/64 Bit
Windows Vista 32/64 Bit
Windows Server 2008 32/64 Bit
Windows 7 32/64 Bit
Windows Server 2008 R2 64 Bit
Windows driver
Technische wijzigingen voorbehouden
132
Nederlands
Vario III
Reiniging
GEVAAR!
Levensgevaar door elektrische schokken

Voor alle onderhoudswerkzaamheden de printer van het stroomnet scheiden.
LET OP!
Voor de reiniging van het apparaat strekken persoonlijke veiligheidsmaatregelen zoals een beschermingsbril en
handschoenen tot aanbeveling.
Onderhoudsopgave
Interval
Algemene reiniging
Indien nodig.
Printrol reinigen
Telkens bij het vervangen van de etiketrol of bij fouten in het
drukbeeld en van het etikettentransport.
Printkop reinigen
Directe thermodruk:
Telkens bij het vervangen van de etiketrol
Thermotransferdruk:
Telkens bij het vervangen van de transferfolie of bij fouten in
het drukbeeld
Etiketfotocel reinigen
Bij het vervangen van de etiketrol.
LET OP!
De hanteringsvoorschriften bij het gebruik van isopropanol (IPA) dienen in acht genomen te worden. Bij contact
met de huid of de ogen grondig met vloeiend water uitwassen. Bij aanhoudende irritatie een arts opzoeken. Voor
goede ventilatie zorgen.
WAARSCHUWING!
Brandgevaar door licht ontvlambare etiketloten!

Bij gebruik van etiketloten dient de etiketprinter volledig vrij van stof en gereinigd te zijn.
Algemene reiniging
VOORZICHTIG!
Beschadiging van de printer door bijtende reinigingsmiddelen!

Geen schurende producten of oplosmiddelen voor de reiniging van de buitenvlakken of bouwgroepen
gebruiken.

Stof en papierstof in het printbereik met een zacht penseel of stofzuiger verwijderen.

Buitenvlakken met allesreiniger schoonmaken.
Nederlands
133
Vario III
Printrol reinigen
Het is niet nodig om de printer uit te schakelen wanneer de
printer moet worden gereinigd. Wacht echter, nadat de
printkop omhoog geklapt is, nog twee minuten voordat u de
printer gaat reinigen. Wanneer de printer wordt uitgeschakeld,
wordt ook de inhoud van het werkgeheugen gewist.
A
B
ï‚·
Open de behuizing van de printer.
ï‚·
Klap de printkop (C) omhoog, door de aandrukhendel
(B) tegen de wijzers van de klok in te draaien.
ï‚·
Etiketten en transferfolie uit de printer nemen.
ï‚·
Afzettingen met rolreiniger en zachte doek verwijderen.
ï‚·
Draai de wals (A) met de hand steeds een stukje verder,
zodat u de hele wals kunt reinigen. (Alleen mogelijk
wanneer de printer is uitgeschakeld, omdat anders de
stappenmotor wordt bekrachtigd en de wals op zijn
plaats wordt gehouden).
C
Printkop reinigen
Het is niet nodig om de printer uit te schakelen wanneer de printer moet worden gereinigd. Wacht echter, nadat de printkop
omhoog geklapt is, nog twee minuten voordat u de printer gaat reinigen. Wanneer de printer wordt uitgeschakeld, wordt ook de
inhoud van het werkgeheugen gewist.
VOORZICHTIG!
Beschadiging van de printkop!

Geen scherpe of harde voorwerpen gebruiken om de drukknop te reinigen.

Glazen beschermlaag van de printkop niet aanraken.
ï‚·
Open de behuizing van de printer.
ï‚·
Klap de printkop omhoog, door de aandrukhendel tegen de wijzers van de klok in te draaien.
ï‚·
Etiketten en transferfolie uit de printer nemen.
ï‚·
Printkopoppervlak met speciale reinigingsstift of met een in zuiver alcohol gedrenkt wattenstaafje reinigen.
ï‚·
Voor de ingebruikneming van de printer de printkop 2-3 minuten laten drogen.
Etiketfotocel reinigen
VOORZICHTIG!
Beschadiging van de fotocel!

Geen scherpe of harde voorwerpen of oplosmiddelen gebruiken om de fotocel te reinigen.
De etiketfotocel kan door papierstof vervuild raken. Daardoor
kan de herkenning van het etiketbegin gehinderd worden.
A
134
B
ï‚·
Hendel tegen de wijzers van de klok in draaien om de
printkop op te tillen.
ï‚·
Etiketten en transferfolie uit de printer nemen.
ï‚·
Blaas de belichter (A) met persluchtspray door. Volg
daarbij de aanwijzingen die op de spuitbus zijn vermeld.
ï‚·
U kunt verontreinigingen van de belichter ook
verwijderen met een reinigingskartonnetje (B), dat u
eerst met printkop- en walsreiniger heeft bevochtigd.
ï‚·
Etiketten en transferfolie opnieuw inleggen.
Nederlands
Carl Valentin GmbH
Neckarstraße 78 – 86 u. 94 . D-78056 Villingen-Schwenningen
Phone +49 (0)7720 9712-0 . Fax +49 (0)7720 9712-9901
[email protected] . www.carl-valentin.de