CAB EOS2/EOS5 Handleiding

Type
Handleiding
Made in Germany
Gebruiksaanwijzing
EOS2 / EOS5
Etikettenprinter
2 2
Familie Type
EOS EOS2/200
EOS2/300
EOS5/200
EOS5/300
Uitgave: 09/2018 - art.nr. 9003311
Auteursrecht
Deze documentatie en de vertalingen ervan zijn eigendom van cab Produkttechnik GmbH & Co KG.
Voor de reproductie, verwerking, vermenigvuldiging of verspreiding in zijn geheel of in delen voor andere doeleinden dan het
nastreven van het oorspronkelijk bedoelde gebruik is de voorafgaande schriftelijke toestemming van cab vereist.
Handelsmerk
Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation.
cab maakt gebruik van vrije en open source software in haar producten.
Meer informatie is te vinden op www.cab.de/opensource.
Redactie
Gelieve bij vragen of opmerkingen contact op te nemen met cab Produkttechnik GmbH & Co KG, vestiging Duitsland.
Actualiteit
Door de voortdurende ontwikkeling van de apparaten kunnen afwijkingen ontstaan tussen de documentatie en het apparaat.
De actuele uitgave is te vinden op www.cab.de.
Algemene voorwaarden
Goederen en diensten worden geleverd volgens de algemene verkoopvoorwaarden van cab.
Gebruiksaanwijzing
voor de volgende producten
Duitsland
cab Produkttechnik GmbH & Co KG
Karlsruhe
Tel. +49 721 6626 0
www.cab.de
VS
cab Technology, Inc.
Chelmsford, MA
Tel. +1 978 250 8321
www.cab.de/us
Taiwan
cab Technology Co., Ltd.
Taipei
Tel. +886 (02) 8227 3966
www.cab.de/tw
China
cab (Shanghai) Trading Co., Ltd.
Guangzhou
Tel. +86 (020) 2831 7358
www.cab.de/cn
Frankrijk
cab Technologies S.à.r.l.
Niedermodern
Tel. +33 388 722501
www.cab.de/fr
Mexico
cab Technology, Inc.
Juárez
Tel. +52 656 682 4301
www.cab.de/es
China
cab (Shanghai) Trading Co., Ltd.
Shanghai
Tel. +86 (021) 6236 3161
www.cab.de/cn
Zuid-Afrika
cab Technology (Pty) Ltd.
Randburg
Tel. +27 11 886 3580
www.cab.de/za
3
1 Inleiding ..................................................................................................................................................4
1.1 Aanwijzingen ............................................................................................................................................4
1.2 Correct gebruik .........................................................................................................................................4
1.3 Veiligheidsaanwijzingen ........................................................................................................................... 5
1.4 Milieu ........................................................................................................................................................5
2 Installatie .................................................................................................................................................6
2.1 Overzicht van het apparaat ......................................................................................................................6
2.2 Apparaat uitpakken en opstellen ..............................................................................................................8
2.3 Apparaat aansluiten ................................................................................................................................. 8
2.3.1 Op stroomnet aansluiten ....................................................................................................................8
2.3.2 Op computer of computernetwerk aansluiten .....................................................................................8
2.4 Apparaat inschakelen ...............................................................................................................................8
3 Touchscreen-display .............................................................................................................................9
3.1 Startscherm ..............................................................................................................................................9
3.2 Navigeren in het menu ............................................................................................................................11
4 Materiaal invoeren ................................................................................................................................12
4.1 Rolmateriaal invoeren ............................................................................................................................ 12
4.2 Etiketfotocel instellen .............................................................................................................................13
4.3 Transferfolie invoeren.............................................................................................................................14
4.4 Transferfoliebaan instellen ..................................................................................................................... 15
5 Afdrukbedrijf .........................................................................................................................................16
5.1 Afdrukken in de afscheurmodus .............................................................................................................16
5.2 Afdrukken in de snijmodus .....................................................................................................................16
6 Reiniging ...............................................................................................................................................17
6.1 Reinigingsinstructies .............................................................................................................................. 17
6.2 Drukwals reinigen ...................................................................................................................................17
6.3 Printkop reinigen .................................................................................................................................... 18
7 Foutoplossing ......................................................................................................................................19
7.1 Foutaanduiding ......................................................................................................................................19
7.2 Foutberichten en foutoplossing ..............................................................................................................19
7.3 Probleemoplossing .................................................................................................................................21
8 Etiketten / Doorlopende media ...........................................................................................................22
8.1 Afmetingen etiketten / doorlopende media .............................................................................................22
8.2 Afmetingen van het apparaat ................................................................................................................23
8.3 Afmetingenvoorreexmarkeringen ....................................................................................................... 24
8.4 Afmetingen voor perforaties ...................................................................................................................25
9 Toelatingen ...........................................................................................................................................26
9.1 Aanwijzing betreffende de EU-conformiteitsverklaring ...........................................................................26
9.2 FCC ........................................................................................................................................................26
10 Trefwoordenregister ............................................................................................................................27
Inhoudsopgave
4 4
1 Inleiding
1.1 Aanwijzingen
Belangrijke informatie en aanwijzingen worden in deze documentatie als volgt vermeld:
Gevaar!
Maakt u attent op een buitengewoon groot, onmiddellijk dreigend gevaar voor uw gezondheid of uw leven
als gevolg van gevaarlijke elektrische spanning.
!
Gevaar!
Maakt u attent op een bedreiging met hoge risicograad, die - mits niet vermeden - zal leiden tot ernstig
letsel of tot de dood.
!
Waarschuwing!
Maakt u attent op een bedreiging met gemiddelde risicograad, die - mits niet vermeden - kan leiden tot
ernstig letsel of tot de dood.
!
Wees voorzichtig!
Maakt u attent op een bedreiging met lage risicograad, die - mits niet vermeden - kan leiden tot licht of
matig letsel.
!
Let op!
Maakt u attent op mogelijk materiële schade of een verlies aan kwaliteit.
i
Aanwijzing!
Adviezen om het arbeidsproces te vereenvoudigen of aanwijzing over belangrijke stappen in het
arbeidsproces.
Milieu!
Tips voor milieubescherming.
Handelingsinstructie.
Verwijzing naar hoofdstuk, positie, afbeeldingsnummer of document.
Optie (toebehoren, randapparaat, speciale uitrusting).
Tijd Weergave in display.
1.2 Correct gebruik
Het apparaat is gefabriceerd volgens de stand der techniek en de erkende veiligheidsregels. Toch kunnen bij het
gebruik lichamelijk letsel en levensgevaar van de gebruiker of derden respectievelijk schade aan het apparaat en
andere materiële zaken optreden.
Het apparaat mag alleen worden gebruikt als het zich in een onberispelijke staat bevindt en het correct wordt
gebruikt, terwijl de veiligheid, gevaren en de gebruiksaanwijzing in acht worden genomen.
Het apparaat is uitsluitend bedoeld om geschikte, door de fabrikant toegestane materialen te bedrukken.
Andersoortig of verdergaand gebruik is niet toegestaan. Voor schade die het gevolg is van oneigenlijk gebruik is
de fabrikant/leverancier niet aansprakelijk; het risico is dan alleen voor de gebruiker.
Bij correct gebruik hoort ook de naleving van de gebruiksaanwijzing, inclusief de door de fabrikant verstrekte
aanbevelingen/voorschriften voor het onderhoud.
i
Aanwijzing!
Alle documentatie wordt op dvd meegeleverd en is momenteel ook op internet te vinden.
5
1 Inleiding
1.3 Veiligheidsaanwijzingen
Het apparaat is ontworpen voor stroomnetten met wisselspanning van 100 V tot 240 V. Het dient uitsluitend te
worden aangesloten op geaarde stopcontacten.
Sluit het apparaat alleen aan op apparaten die onder laagspanning staan.
Schakel vóór het tot stand brengen of losmaken van aansluitingen alle betreffende apparaten (computer, printer,
toebehoren) uit.
Het apparaat mag alleen in een droge omgeving worden gebruikt en niet worden blootgesteld aan vocht
(spatwater, nevel enz.).
Gebruik het apparaat niet in explosiegevaarlijke omgevingen.
Gebruik het apparaat niet in de buurt van hoogspanningsleidingen.
Let er bij gebruik van het apparaat met open deksel op dat kleding, haren, sieraden en dergelijke van personen
niet in aanraking komen met vrij liggende, draaiende onderdelen.
Tijdens het afdrukken kunnen het apparaat of delen ervan heet worden. Raak deze tijdens het gebruik niet aan en
laat deze vóór het wisselen van het materiaal of de demontage afkoelen.
Beknellingsgevaar bij het sluiten van het deksel. Raak het deksel bij het sluiten alleen van buiten aan en kom niet
in het zwenkbereik van het deksel.
Voer alleen de in deze gebruiksaanwijzing beschreven handelingen uit.
Verdergaande werkzaamheden mogen alleen door geschoold personeel of servicemonteurs worden uitgevoerd.
Ondeskundige ingrepen in elektronische modules en de bijbehorende software kunnen storingen veroorzaken.
Ook andere ondeskundige werkzaamheden of wijzigingen aan het apparaat kunnen de gebruiksveiligheid in
gevaar brengen.
Laatservicewerkzaamhedenaltijduitvoerenineengekwaliceerdewerkplaatswaardevereistevakkennisen
gereedschappen aanwezig zijn om de noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren.
Verwijder deze waarschuwingsstickers nooit. Anders kunnen gevaren niet worden herkend.
Het maximale geluidsdrukniveau LpA is lager dan 70 dB(A).
Gevaar!
Levensgevaar door netspanning.
Behuizing van het apparaat niet openen.
!
Waarschuwing!
Dit is een installatie uit klasse A. De installatie kan in een woonomgeving radiostoringen veroorzaken.
In dit geval kan van de gebruiker worden verlangd om gepaste maatregelen te nemen.
1.4 Milieu
Oude apparaten bevatten waardevolle recyclebare materialen, die voor hergebruik moeten worden ingeleverd.
Voer deze gescheiden van het restafval af via geschikte inzamelpunten.
Door de modulaire constructie van de printer is het zonder problemen mogelijk de afzonderlijke onderdelen te
demonteren.
Voer de onderdelen af naar recyclepunten.
De printplaat van het apparaat is voorzien van een lithiumbatterij.
Voer deze af via verzamelpunten voor oude batterijen of de openbare afvalpunten.
6 6
2 Installatie
2.1 Overzicht van het apparaat
1
2
3
4
5
6
7
8
EOS2
1
2
3
4
5
6
7
8
EOS5
1 Deksel
2 Margestop
3 Rolhouder
4 Transferfolieafwikkelaar
5 Transferfolieopwikkelaar
6 Omleidingswals
7 Printmodule
8 Touchscreen-display
Afbeelding 1 Overzicht
7
12
14
11
9 10
1516
13
9 Etiketfotocel
10 Kophouder met printkop
11 Margestop
12 Draaiknop voor het instellen van de
margestops
13 Draaiknop voor het instellen van de
etiketfotocel
14 Hendel voor printkopvergrendeling
15 Afscheurrand
16 Drukwals
Afbeelding 2 Printmodule
17
18
21
19
20
23
22
24
17 Netschakelaar
18 Netaansluiting
19 Sleuf voor SD-kaart
20 2 USB-master-interfaces voor toetsenbord,
scanner, USB-opslag, Wi-Fi-stick,
Bluetooth-adapter of servicesleutel
21 Full speed USB-slave-interface
22 Ethernet 10/100 Base-T
23 RS-232-interface
24 USB-master-interface voor toetsenbord,
scanner, USB-opslag, Wi-Fi-stick,
Bluetooth-adapter of servicesleutel
Afbeelding 3 Aansluitingen
2 Installatie
8 8
2 Installatie
2.2 Apparaat uitpakken en opstellen
Til de etikettenprinter uit de doos.
Controleer of de etikettenprinter beschadigd is geraakt tijdens het transport.
Stel de printer op een vlakke ondergrond op.
Verwijder de transportbeveiligingen van schuimstof bij de printkop.
Controleer of de levering volledig is.
Leveringsomvang:
Etikettenprinter
Netsnoer
USB-kabel
Gebruiksaanwijzing
Dvd met etiketsoftware, Windows-driver en documentatie
i
Aanwijzing!
Bewaar de originele verpakking voor later transport.
!
Let op!
Beschadiging van het apparaat en de printmaterialen door vocht.
Etikettenprinter alleen op droge en tegen spatwater beschermde locaties opstellen.
2.3 Apparaat aansluiten
De standaard beschikbare interfaces en aansluitingen staan in Afbeelding 3 afgebeeld.
2.3.1 Op stroomnet aansluiten
De printer is voorzien van een universele netvoeding. Het apparaat kan zonder ingrepen worden gebruikt met een
netspanning van 230 V~/50 Hz of 115 V~/60 Hz.
1. Controleer of het apparaat uitgeschakeld is.
2. Steek het netsnoer in de netaansluiting (18/Afbeelding 3).
3. Steek de stekker van het netsnoer in het geaarde stopcontact.
2.3.2 Op computer of computernetwerk aansluiten
!
Let op!
Door onvoldoende of ontbrekende aarding kunnen tijdens het gebruik storingen optreden.
Let erop dat alle op de etikettenprinter aangesloten computers en de verbindingskabels geaard zijn.
Verbind de etikettenprinter met een geschikte kabel met de computer of het netwerk.
ZievoordetailsoverconguratievandeafzonderlijkeinterfacesConguratie-instructies.
2.4 Apparaat inschakelen
Als alle aansluitingen tot stand zijn gebracht:
Schakel de printer in met de netschakelaar (17/Afbeelding 3).
De printer voert een systeemtest uit en geeft vervolgens op het display de systeemstatus Gereed aan.
9
3 Touchscreen-display
Met het touchscreen-display kan de gebruiker de printer aansturen, bijvoorbeeld:
Printopdrachten onderbreken, voortzetten of annuleren,
Afdrukparametersinstellen,bijvoorbeeldwarmteniveauvandeprintkop,afdruksnelheid,conguratievandeinter-
faces, taal en tijd (Conguratie-instructies),
Stand-alone bedrijf met opslagapparaat bedienen (Conguratie-instructies),
Firmware-update uitvoeren (Conguratie-instructies).
Meerderefunctieseninstellingenkunnenookwordenaangestuurddoormiddelvanprinterspeciekecommando’s
met softwaretoepassingen of door directe programmering met een computer. Details Programmeerinstructies.
Ophettouchscreen-displaygecongureerdeinstellingenvormendebasisinstellingvandeetikettenprinter.
i
Aanwijzing!
Het is handig om de verschillende printopdrachten in de software aan te passen.
3.1 Startscherm
Na het inschakelen Tijdens het afdrukken In pauzestand Na een printopdracht
Afbeelding 4 Startscherm
Het touchscreen wordt direct door uw vingers bediend:
Om een menu te openen of een menupunt te selecteren, tikt u kort op het betreffende symbool.
Om te bladeren in lijsten, sleept u uw vinger op het display naar omhoog of naar omlaag.
Ga naar menu Laatste etiket herhalen
Printopdracht onderbreken Alle printopdrachten annuleren en
verwijderen
Printopdracht voortzetten Etikettoevoer
Tabel 1 Knoppen op het startscherm
i
Aanwijzing!
Inactieve knoppen zijn verdonkerd.
10 10
Bijbepaaldesoftware-ofhardwareconguratiesverschijnenerextrasymbolenophetstartscherm:
Afdrukken op verzoek
zonder printopdracht
Afdrukken op verzoek in
de printopdracht
Directe snede
met aangesloten mes (accessoires)
Afbeelding 5 Optionele knoppen op het startscherm
Start van het afdrukken inclusief snijden
e.d. van een afzonderlijk etiket in de
printopdracht.
Activering van een directe snede zonder
materiaaltransport.
Tabel 2 Optionele knoppen op het startscherm
Indekopregelwordtafhankelijkvandeconguratieverschillendeinformatieweergegevenindevormvanwidgets:
Afbeelding 6 Widgets in de kopregel
De ontvangst van gegevens via een interface wordt aangegeven met een vallende druppel.
De functie Gegevensstroom registreren is actief Conguratie-instructies.
Alle ontvangen gegevens worden opgeslagen in een .lbl-bestand.
Voorwaarschuwing folie op Conguratie-instructies.
De resterende doorsnede van de folievoorraadrol is kleiner dan de ingestelde waarde.
SD-kaart geïnstalleerd.
USB-opslag geïnstalleerd.
Grijs: Bluetooth-adapter geïnstalleerd, wit: Bluetooth-verbinding actief.
Wi-Fi-verbinding actief.
Het aantal witte bogen geeft de sterkte van het Wi-Fi-signaal aan.
Ethernet-verbinding actief.
USB-verbinding actief.
Abc-programma actief.
Tijd.
Tabel 3 Widgets op het startscherm
3 Touchscreen-display
11
3.2 Navigeren in het menu
Startniveau Selectieniveau Parameter-/functieniveau
Afbeelding 7 Menuniveaus
Om naar het menu te gaan, tikt u in het startniveau op .
Selecteer het thema op het selectieniveau.
Verschillendethema’shebbensubstructurenmetverdereselectieniveaus.
Met
gaat u terug naar het bovenliggende niveau, met naar het startniveau.
Selectie voortzetten totdat het parameter-/functieniveau is bereikt.
Functie selecteren. De printer voert de functie eventueel na een voorbereidende dialoog uit.
- of -
Parameter selecteren. De instelmogelijkheden zijn afhankelijk van het type parameter.
Logische parameters Selectieparameters Numerieke parameters Datum/tijd
Afbeelding 8 Voorbeelden voor de instelling van parameters
Schuifregelaar voor grove instelling van de waarde
Stapsgewijze verlaging van de waarde
Stapsgewijze verhoging van de waarde
Instelling zonder opslaan verlaten
Instelling met opslaan verlaten
Parameter is uitgeschakeld. Bediening schakelt parameter in
Parameter is ingeschakeld. Bediening schakelt parameter uit
Tabel 4 Knoppen
3 Touchscreen-display
12 12
4 Materiaal invoeren
4.1 Rolmateriaal invoeren
5
7
8
6
9
2
1
3
4
Afbeelding 9 Rolmateriaal invoeren
1. Draai de stelring (2) tegen de klok in, totdat de pijl op het symbool staat en maak de margestop (1) daardoor
los.
2. Trek de margestop (1) van de rolhouder (4).
3. Schuif de materiaalrol (3) zo op de rolhouder (4) dat de zijde van het materiaal die moet worden bedrukt naar
boven wijst.
4. Zet de margestop (1) op de rolhouder (4) en schuif deze verder totdat beide margestops tegen de materiaalrol (3)
aanliggen en bij het schuiven een duidelijke weerstand kan worden gevoeld.
5. Draai de stelring (2) met de klok mee, totdat de pijl op het symbool staat en klem de margestop (1) daardoor op
de rolhouder.
6. Draai de hendel (8) tegen de klok in om de printkop te openen.
7. Stel de margestop (5) met behulp van de kartelknop (7) zo in dat het materiaal tussen de beide margestops past.
8. Leid het materiaal onder de omleidingswals (6) door de printeenheid.
!
Let op!
Leid het materiaal onder langs de etiketfotocel (9).
9. Positioneer de margestop (5) zo dat het materiaal zonder klemmen wordt geleid.
10. Etiketfotocel instellen ( 4.2 op pag. 13).
11. Duw de kophouder naar beneden en draai de hendel (8) met de wijzers van de klok mee om de printkop te
vergrendelen.
13
4.2 Etiketfotocel instellen
i
Aanwijzing!
Bij levering bevindt de etiketsensor (2) zich in het midden van het papiertraject.
De instelling van de etiketfotocel (1) hoeft alleen bij gebruik van bepaalde materialen te worden aangepast:
Materiaal met reexmarkeringen en perforaties buiten het midden
Meerbaans materiaal met een even aantal banen
Materiaal met onregelmatig gevormde etiketten
3a
3b
Afbeelding 10 Etiketfotocel instellen
De sensorpositie is gemarkeerd met een gele led.
1. Open de printkop.
2. Druk op de draaiknop (3) om hem in de instelpositie (3b) te zetten.
3. Draai aan de draaiknop (3) om de etiketfotocel zodanig te plaatsen dat de sensor (2) de voorrand van het etiket,
dereexmarkeringofperforatiekandetecteren.
4. Druk nogmaals op de draaiknop (3) om hem in de basispositie (3a) te zetten.
4 Materiaal invoeren
14 14
4.3 Transferfolie invoeren
i
Aanwijzing!
Voor directe thermodruk geen transferfolie invoeren en eventueel reeds ingevoerde transferfolie
verwijderen.
C
A
B
1
1
6
12 3 4 5
Afbeelding 11 Instelling van de margestops Afbeelding 12 Transferfolie invoeren
1. Vóór het invoeren van de transferfolie de printkop reinigen ( 6.3 op pag. 18).
2. Open de printkop.
3. Stel de margestop (1) op de afwikkelaar (3) afhankelijk van de breedte van de transferfolie in (Afbeelding 11):
Houd de wikkelaar vast en draai de margestop (1) in de richting A om hem te ontgrendelen.
Schuif de margestop (1) in de richting B en stel hem met behulp van de schaal in op de breedte van de
transferfolie.
Houd de wikkelaar vast en draai de margestop (1) in de richting C om hem te vergrendelen.
4. Schuif de transferfolierol (5) zodanig tot aan de margestop (1) op de afwikkelaar (3) dat de inktlaag van de folie bij
het afwikkelen naar beneden wijst.
i
Aanwijzing!
Voor het opwikkelen van de folie is een foliekern (4) nodig die minimaal zo breed is als de voorraadrol.
Gebruik de foliekern voor het opwikkelen bij het vervangen van de transferfolie.
5. Pas de positie van de margestop op de opwikkelaar aan de breedte van de foliekern (4) aan en schuif de foliekern
op de opwikkelaar (2).
6. Leid de transferfolie zoals weergegeven in Afbeelding 13 door de printmodule.
!
Let op!
Leid de transferfolie over de etiketsensor (6).
7. Fixeer het begin van de transferfolie met een plakstrip in het midden van de foliekern (4). Let er hierbij op dat de
draairichting van de transferfolieopwikkelaar tegen de klok in gaat.
8. Draai de transferfolieopwikkelaar (2) tegen de klok in om de transferfoliebaan glad te maken.
9. Sluit de printkop.
Afbeelding 13 Transferfoliebaan
4 Materiaal invoeren
15
4.4 Transferfoliebaan instellen
Vouwen in de transferfoliebaan kunnen leiden tot fouten in het afdrukbeeld. Om vouwen te vermijden kan de transfer-
folieomleiding (2) worden afgesteld.
1 2
Afbeelding 14 Transferfoliebaan instellen
i
Aanwijzing!
Het afstellen kan het beste tijdens het afdrukbedrijf worden uitgevoerd.
Draai de schroef (1) met een Torx-schroevendraaier TX10 en observeer het gedrag van de folie.
Door met de klok mee te draaien, wordt de folie aan de buitenkant aangespannen.
Door tegen de klok in te draaien, wordt de folie aan de binnenkant aangespannen.
4 Materiaal invoeren
16 16
5 Afdrukbedrijf
!
Let op!
Beschadiging van de printkop door ondeskundige behandeling!
Raak de onderkant van de printkop niet met vingers of scherpe voorwerpen aan.
Let erop dat er zich geen verontreinigingen op de etiketten bevinden.
Let erop dat de oppervlakken van de etiketten glad zijn. Ruwe etiketten werken als schuurpapier en
verminderen de levensduur van de printkop.
Met een zo laag mogelijke printkoptemperatuur afdrukken.
De printer is bedrijfsklaar als alle aansluitingen tot stand zijn gebracht en etiketten zijn geladen en eventueel transfer-
folie is ingevoerd.
5.1 Afdrukken in de afscheurmodus
Na het afdrukken wordt de materiaalstrook met de hand afgescheiden. De printer is hiervoor uitgerust met een
afscheurrand.
5.2 Afdrukken in de snijmodus
Voor EOS2 en EOS5 zijn snijmessen verkrijgbaar als accessoires. Met het geïnstalleerde snijmes kunnen etiketten
en doorlopende media na het afdrukken automatisch worden afgesneden.
17
6 Reiniging
6.1 Reinigingsinstructies
Gevaar!
Levensgevaar door elektrocutie!
Koppel de printer vóór alle onderhoudswerkzaamheden los van het stroomnet.
De etikettenprinter vergt maar zeer weinig onderhoud.
Belangrijk is de regelmatige reiniging van de thermische printkop. Dit garandeert een gelijkblijvend goed afdrukbeeld
en draagt er aanzienlijk toe bij dat een voortijdige slijtage van de printkop wordt vermeden.
Voor de rest is het onderhoud beperkt tot een maandelijkse reiniging van het apparaat.
!
Let op!
Beschadiging van de printer door agressief reinigingsmiddel!
Gebruik geen schuur- of oplosmiddel om de buitenvlakken of modules te reinigen.
Verwijder stof en papierresten in het printgebied met een zachte kwast of stofzuiger.
Reinig de buitenvlakken met allesreiniger.
6.2 Drukwals reinigen
Verontreinigingen bij de drukwals kunnen het afdrukbeeld en het materiaaltransport beïnvloeden.
!
Let op!
Beschadiging van de drukwals.
Gebruik geen scherpe voorwerpen (messen, schroevendraaiers enz.) om de drukwals te reinigen.
4
31 12
Afbeelding 15 Drukwals
1. Open de printkop.
2. Verwijder de etiketten uit de printer.
3. Zwenk de afscheurrand (2) weg.
4. Til de drukwals (3) eerst aan de binnenkant en vervolgens aan de buitenkant naar boven uit de houders (1).
5. Verwijder afzettingen met een walsreiniger of, als de wals beschadigd is, vervang de wals.
6. Druk de drukwals met de lagers (4) in de houders (1) totdat hij vastklikt.
7. Zwenk de afscheurrand (2) terug.
18 18
6.3 Printkop reinigen
Reinigingsintervallen: Directe thermodruk (Thermisch direct) - na elke vervanging van de etiketrol
Thermische transferdruk (Thermische transfer) - na elke rolvervanging van de
transferfolie
Tijdens het afdrukken kunnen zich op de printkop verontreinigingen ophopen, die het afdrukbeeld beïnvloeden,
bijvoorbeeld door contrastverschillen of verticale strepen.
!
Let op!
Beschadiging van de printkop!
Gebruik geen scherpe of harde voorwerpen om de printkop te reinigen.
Raak de glazen beschermingslaag van de printkop niet aan.
!
Wees voorzichtig!
Letselgevaar door hete printkop.
Let erop dat de printkop vóór het reinigen is afgekoeld.
1
Afbeelding 16 Verwarmingslijn van de printkop
Zwenk de printkop weg.
Haal de etiketten en transferfolie uit de printer.
Reinig de printkop met een speciale reinigingsstift of met een in pure alcohol gedrenkt wattenstaafje.
Laat de printkop 2 tot 3 minuten drogen.
6 Reiniging
19
7 Foutoplossing
7.1 Foutaanduiding
Als er een fout optreedt, verschijnt op het display een foutaanduiding:
Afbeelding 17 Foutaanduidingen
De oplossing is afhankelijk van het type fout 7.2 op pag. 19.
Om het bedrijf voort te zetten worden in de foutaanduiding de volgende mogelijkheden aangeboden:
Herhalen Als de oorzaak van de fout is verholpen, wordt de printopdracht voortgezet.
Annuleren De huidige printopdracht wordt geannuleerd.
Toevoer Het etikettransport wordt opnieuw gesynchroniseerd. Aansluitend kan de opdracht met
Herhalen worden voortgezet.
Negeren Het foutbericht wordt genegeerd en de printopdracht wordt voortgezet met eventueel beperkte
werking.
Logboek opslaan De fout laat geen afdrukbedrijf toe.
Voor een preciezere analyse kunnen verschillende systeembestanden in externe opslag
worden opgeslagen.
Tabel 5 Knoppen in de foutaanduiding
7.2 Foutberichten en foutoplossing
Foutmelding Oorzaak Oplossing
Apparaat niet
aangesloten
Programmering spreekt niet-beschikbaar
apparaat aan.
Optioneel apparaat aansluiten of programmering
corrigeren.
Barcode te groot Barcode te groot voor het toegewezen
bereik van het etiket.
Barcode verkleinen of verschuiven.
Barcodefout Ongeldige barcode-inhoud, bijvoorbeeld
alfanumerieke tekens in numerieke
barcode.
Barcode-inhoud corrigeren.
Bestand niet
gevonden
Opening van een bestand van een
opslagapparaat dat niet beschikbaar is.
Inhoud van het opslagapparaat controleren.
Buffer vol
Gegevensinvoerbuffer is vol en de computer
probeert meer gegevens te sturen.
Gegevensoverdracht met handshake gebruiken
(bij voorkeur RTS/CTS).
Folie verwijderen Transferfolie ingevoerd, hoewel de
printer ingesteld is op directe thermodruk
(Thermisch direct).
Voor directe thermodruk (Thermisch direct)
transferfolie eruit halen.
Voor thermische transferdruk (Thermische transfer)
inprinterconguratieofsoftwaretransferdruk
(Thermische transfer) inschakelen.
Foliewikkeling Bepaalde afwikkelrichting van de folie past
nietbijdeconguratie-instelling.
Folie verkeerd ingevoerd.
Printkop reinigen 6.3 op pag. 18.
Folie juist invoeren.
Conguratie-instellingpastnietbijdegebruiktefolie.
Conguratie-instellingaanpassen.
20 20
7 Foutoplossing
Foutmelding Oorzaak Oplossing
Geen etiket
gevonden
Op de etiketstrook ontbreken meerdere
etiketten.
Druk op Herhalen totdat het volgende etiket op de
strook wordt herkend.
Het in de software aangegeven
etiketformaat komt niet overeen met het
werkelijke formaat.
Printopdracht annuleren.
Etiketformaat in software wijzigen.
Printopdracht opnieuw starten.
In de printer bevinden zich doorlopende
media, maar de software verwacht
etiketten.
Printopdracht annuleren.
Etiketformaat in software wijzigen.
Printopdracht opnieuw starten.
Geen etiketmaat Etiketmaat niet ingesteld in programmering. Programmering controleren.
Geen folie meer Transferfolie op. Nieuwe transferfolie invoeren.
Transferfolie bij het afdrukken
doorgesmolten.
Printopdracht annuleren.
Warmteniveau via software wijzigen.
Printkop reinigen 6.3 op pag. 18.
Transferfolie invoeren.
Printopdracht opnieuw starten.
Er moeten thermische etiketten
worden verwerkt, maar in de software
is transferdruk (Thermische transfer)
ingeschakeld.
Printopdracht annuleren.
In software naar thermodruk (Thermisch direct)
schakelen.
Printopdracht opnieuw starten.
Geen papier meer Te bedrukken materiaal op. Materiaal invoeren.
Fout in papiertraject. Papiertraject controleren.
Geheugen vol Printopdracht te groot: bijvoorbeeld door
geladenlettertypen,grotegraeken.
Printopdracht annuleren.
Hoeveelheid af te drukken data verminderen.
Leesfout Leesfout bij toegang tot opslagapparaat. Gegevens op opslagapparaat controleren.
Gegevens opslaan.
Opslagapparaat opnieuw formatteren.
Lettertype niet
gevonden
Fout in het geselecteerde lettertype bij het
downloaden.
Printopdracht annuleren,
lettertype veranderen.
Mes geblokkeerd
Mesblijftongedenieerdinhetmateriaal
staan.
Printer uitschakelen.
Bekneld materiaal eruit halen.
Printer inschakelen.
Printopdracht opnieuw starten.
Materiaal vervangen.
Mes zonder functie Printer uit- en inschakelen.
Bij hernieuwd optreden service inlichten.
Mes zit klem Mes snijdt materiaal niet door, maar kan
terugkeren naar de uitgangspositie.
Druk op Annuleren.
Materiaal vervangen.
Naam in gebruik Veldnaam in de directe programmering
dubbel verstrekt.
Programmering corrigeren.
Onbekende kaart Opslagapparaat niet geformatteerd
Type opslagapparaat niet ondersteund.
Opslagapparaat formatteren, ander
opslagapparaat gebruiken.
Printkop open Printkop niet vergrendeld. Printkop vergrendelen.
Printkop te heet Te sterke verwarming van de printkop. Na een pauze loopt de printopdracht automatisch
verder.
Bij herhaaldelijk optreden warmteniveau of
afdruksnelheid in de software verlagen.
Schrijffout Hardwarefout. Schrijfhandeling herhalen.
Opslagapparaat opnieuw formatteren.
Spanningsfout Hardwarefout. Printer uit- en inschakelen.
Bij hernieuwd optreden service inlichten.
Er wordt weergegeven welke spanning is
uitgevallen. Noteer deze.
Syntaxfout Printer ontvangt een onbekend of onjuist
commando van de computer.
Druk op Negeren om het commando over te slaan of
druk op Annuleren om de printopdracht te annuleren.
Tabel 6 Foutberichten en foutoplossing
21
7 Foutoplossing
7.3 Probleemoplossing
Probleem Oorzaak Oplossing
Transferfolie kreukelt Omleiding transferfolie niet afgesteld. Transferfoliebaan instellen.
4.4 op pag. 15.
Transferfolie te breed. Transferfolie gebruiken die slechts een
beetje breder is dan het etiket.
Afdrukbeeld vertoont vage
of lege plekken
Printkop vervuild. Printkop reinigen.
6.3 op pag. 18.
Temperatuur te hoog. Temperatuur via software verlagen.
Ongunstige combinatie van etiketten en
transferfolie.
Ander folietype of -merk gebruiken.
Printer stopt niet als trans-
ferfolie op is
In software is thermodruk (Thermisch
direct) geselecteerd.
In de software omschakelen naar
thermische transferdruk
(Thermische transfer).
Printer drukt serie van
tekens af in plaats van
etiketformaat
Printer bevindt zich in de ASCII-dumpmodus. ASCII-dumpmodus verlaten.
Printer transporteert het
etiketmateriaal, maar niet de
transferfolie
Transferfolie verkeerd ingevoerd. Transferfoliebaan en oriëntatie van
de gecoate pagina controleren en
eventueel corrigeren.
Ongunstige combinatie van etiketten en
transferfolie.
Ander folietype of -merk gebruiken.
Printer bedrukt steeds alleen
het tweede etiket
Formaatinstelling in software te groot. Formaatinstelling in software wijzigen.
Verticale witte lijnen in
afdrukbeeld
Printkop vervuild. Printkop reinigen.
6.3 op pag. 18.
Printkop defect (uitval van
verwarmingspunten).
Printkop vervangen.
Onderhoudsinstructies.
Horizontale witte lijnen in
afdrukbeeld
Printer wordt gebruikt in de snijmodus met
de instelling Terugtrekken > slim.
Set-up naar Terugtrekken > altijd
omschakelen.
Conguratie-instructies.
Afdrukbeeld aan een kant
lichter
Printkop vervuild. Printkop reinigen.
6.3 op pag. 18.
Tabel 7 Probleemoplossing
22 22
8 Etiketten / Doorlopende media
8.1 Afmetingen etiketten / doorlopende media
Etiketten Doorlopende media / krimpkous
Looprichting
Afbeelding 18 Afmetingen etiketten / doorlopende media
Afmeting Beschrijving Afmetingen in mm
B Etiketbreedte
bij meerbaans etiketten
10 - 116
5 - 57
H Etikethoogte 5 - 1000
- Afscheurlengte > 30
- Snedelengte > 5
A Etiketafstand > 2
C Breedte dragermateriaal 9 - 120
GE Breedte doorlopende media 9 - 120
GS Breedte krimpkous 5 - 85
DL Linker rand
≥0
DR Rechter rand ≥0
E Dikte etiket 0,03 - 0,60
F Dikte dragermateriaal 0,03 - 0,16
QE Dikte doorlopende media 0,05 - 0,50
QS Dikte krimpkous
≤1,1
V Toevoer ≥7
Bij kleine etiketten, dunne materialen of sterke lijm kunnen er beperkingen zijn.
Kritische toepassingen moeten worden getest en vrijgegeven.
Buigstijfheid in acht nemen! Materiaal moet tegen de drukwals aan kunnen liggen!
Tabel 8 Afmetingen etiketten / doorlopende media
23
8.2 Afmetingen van het apparaat
Spleetsensor &
reexsensor
Printkop
Afscheurrand
Snijrand
Looprichting
Afbeelding 19 Afmetingen van het apparaat
Afmeting Beschrijving Afmetingen in mm
IT Afstand printrij - afscheurrand 13,7
IC Afstand printrij - snijrand mes 20,3
K Afdrukbreedte
203 dpi
300 dpi
108,0
105,7
SX
Afstandspleet-enreexsensor-middenpapiertraject
d.w.z.toegelatenafstandvanreexmarkeringenenperforatiestot
het midden van het materiaal
-58 - 0
SY
Afstandspleet-enreexsensor-printrij 44,9
Tabel 9 Afmetingen van het apparaat
8 Etiketten / Doorlopende media
24 24
8.3 Afmetingen voor reexmarkeringen
Looprichting
Virtueel etiketbegin
Reexmarkering
Etikettenmetreexmarkeringen Doorlopendemediametreexmarkeringen
Afbeelding 20 Afmetingenvoorreexmarkeringen
Afmeting Beschrijving Afmetingen in mm
A Etiketafstand > 2
AZ Printzoneafstand > 2
L
Breedtevanreexmarkering > 5
M
Hoogtevanreexmarkering 3 - 10
XM Afstand markering - midden papiertraject -58 - 0
Z Afstand virtueel etiketbegin - werkelijk etiketbegin
Software-instelling aanpassen
0 tot A / aanbevolen: 0
Reexmarkeringenmoetenzichopdeachterzijdevanhetmateriaalbevinden.
Etiketfotocelvoorreexmarkeringenopdevoorzijdeopaanvraag.
Gegevens gelden voor zwarte markeringen.
Gekleurde markeringen worden eventueel niet gedetecteerd. Vooraf tests uitvoeren.
Tabel 10 Afmetingenvoorreexmarkeringen
i
Aanwijzing!
Herkenning van reexmarkeringen door de etiketsensor is bij doorschijnende materialen niet alleen
mogelijk in het reexprocedé maar ook in het spleetprocedé.
8 Etiketten / Doorlopende media
25
8.4 Afmetingen voor perforaties
Looprichting
Etiketten met perforaties Doorlopende media met perforaties
voor randperforatie
Minimale dikte dragermateriaal 0,06 mm
Afbeelding 21 Afmetingen voor perforaties
Afmeting Beschrijving Afmetingen in mm
A Etiketafstand > 2
AZ Printzoneafstand > 2
N Breedte van de perforatie
bij randperforatie
> 5
> 8
P Hoogte van de perforatie 2 - 10
XM Afstand perforatie - midden papiertraject -58 - 0
Y Door sensor bepaald etiketbegin bij
spleetherkenning
Achterkant perforatie
Z Door afstand bepaald etiketbegin -
werkelijk etiketbegin
Software-instelling aanpassen
0 tot A-P
Tabel 11 Afmetingen voor perforaties
Randperforatie Langgatperforatie Rechthoekperforatie Cirkelperforatie
Perforatie tussen
etiketten
Niet aanbevolen! Niet aanbevolen!
Afbeelding 22 Voorbeelden voor perforaties
8 Etiketten / Doorlopende media
26 26
9 Toelatingen
9.1 Aanwijzing betreffende de EU-conformiteitsverklaring
De etikettenprinters EOS2 en EOS5 voldoen aan de relevante fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen van
de EU-richtlijnen:
Richtlijn 2014/35/EU inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen
Richtlijn 2014/30/EU inzake de elektromagnetische compatibiliteit
Richtlijn 2011/65/EU inzake de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en
elektronische apparatuur
EU-conformiteitsverklaring
https://www.cab.de/media/pushle.cfm?le=3391
9.2 FCC
NOTE : This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class A digital device,
pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against
harmful interference when the equipment is operated in a commercial environment. The equipment
generates, uses, and can radiate radio frequency and, if not installed and used in accordance with the
instruction manual, may cause harmful interference to radio communications. Operation of this equipment in
a residential area is likely to cause harmful interference in which case the user may be required to correct the
interference at his own expense.
27
10 Trefwoordenregister
A
Aansluiten
...........................................8
Afmetingen van het apparaat
...........23
Afscheurmodus.................................16
B
Belangrijke informatie
......................... 4
C
Correct gebruik
................................... 4
D
Doorlopende media
..........................22
Drukwals reinigen
............................. 17
E
Etiketafmetingen
...............................22
Etiketten laden
..................................12
F
Fouten
Berichten
.....................................19
Oplossing .................................... 19
Soorten .......................................19
I
Inschakelen
........................................8
L
Leveringsomvang
...............................8
Lithiumbatterij
.....................................5
M
Margestop...........................................6
Milieuvriendelijke afvoer
.....................5
N
Netspanning
.......................................8
O
Omgeving
...........................................5
Opstellen
............................................8
Overzicht van het apparaat
................6
P
Perforaties
........................................25
Printkop
Beschadiging
..............................16
Reinigen ......................................18
Probleemoplossing
........................... 21
R
Reexmarkeringen
...........................24
Reinigen
Drukwals
.....................................17
Printkop .......................................18
Reinigingsinstructies.........................17
Roletiketten laden
.............................12
S
Servicewerkzaamheden
.....................5
Stroomvoorziening..............................5
T
Transferfoliebaan instellen
.........14, 15
Transferfolie invoeren
....................... 14
U
Uitpakken............................................8
V
Veiligheidsaanwijzingen......................5
28 28
Deze pagina werd opzettelijk leeg gelaten.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

CAB EOS2/EOS5 Handleiding

Type
Handleiding