Documenttranscriptie
SPI3 CANBUS
English............... Page 02
Italiano............ Pagina 57
Deutsch............. Seite 16
Nederlands.... Pagina 70
Español........... Página 30
Svenska............ Sidan 83
Français............. Page 43
0099001773-01
NEDERLANDS
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Model: SPI3 CANBUS
Automatische acculader
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Tekeningen en symbolen
Vóór gebruik
de handleiding
lezen.
Waarschuwing
Voorzichtig, risico Niet aan
op elektrische
regen
schokken.
blootstellen.
Neem contact op met de leverancier
van de apparatuur voor details over
de juiste wijze van afvoer van dit
product binnen een bepaald land
volgens de AEEA-voorschriften.
In een goed
geventileerde
ruimte gebruiken.
Uitsluitend Klasse II
voor gebruik oplader
binnenshuis.
Verwijderd houden van
vonken en vlammen –
de accu kan explosieve
gassen afgeven.
Stekkertypen
STEKKER C
STEKKER G
STEKKER I
94065184C
94065184G
94065184I
LEES DE GEHELE HANDLEIDING VOORDAT U DIT PRODUCT
WAARSCHUWING GEBRUIKT. ALS U DIT NIET DOET, KAN ERNSTIG OF DODELIJK
LETSEL HET GEVOLG ZIJN.
BELANGRIJK: DEZE VEILIGHEIDS- EN INSTRUCTIEHANDLEIDING LEZEN EN BEWAREN.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES – In deze handleiding kunt u lezen hoe u de oplader
veilig en effectief kunt gebruiken. Zorg dat u deze instructies en voorzorgsmaatregelen
zorgvuldig leest, begrijpt en opvolgt, want deze handleiding bevat belangrijke veiligheidsen bedieningsinstructies. De veiligheidsberichten die overal in deze handleiding worden
gebruikt bevatten een signaalwoord, een bericht en een pictogram.
Het signaalwoord geeft het niveau van het gevaar in een situatie aan.
GEVAAR Duidt op een op handen zijnde gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden,
ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg zal hebben.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden,
WAARSCHUWING
ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg kan hebben.
VOORZICHTIG Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden,
matig of gering letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg kan hebben.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden,
BELANGRIJK beschadiging van de apparatuur of het voertuig of materiële schade tot gevolg
kan hebben.
• 70 •
1.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES – BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
Deze handleiding bevat belangrijke veiligheids- en bedieningsinstructies.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND.
1.1 Lees de gehele handleiding voordat u dit product gebruikt. Als u
dit niet doet, kan ernstig of dodelijk letsel het gevolg zijn.
1.2 Kinderen moeten onder toezicht staan om te verzekeren dat ze niet met
het apparaat spelen. Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen ouder
dan 8 jaar en personen die fysiek, zintuiglijk of mentaal gehandicapt zijn of niet over ervaring of kennis
beschikken, op voorwaarde dat ze toezicht of instructie hebben gekregen in het veilige gebruik van
het apparaat en ze de betreffende gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
Reiniging en onderhoud door de gebruiker mogen niet door kinderen worden uitgevoerd zonder toezicht.
1.3 Deze oplader is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met een
lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicap, of die geen ervaring of kennis ervan hebben,
tenzij ze onder toezicht staan of aanwijzingen over het gebruik van de oplader hebben gekregen
van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen moeten onder toezicht
staan om te verzekeren dat ze niet met de oplader spelen.
1.4 De oplader niet aan regen of sneeuw blootstellen.
1.5 Uitsluitend aanbevolen hulpstukken gebruiken. Gebruik van een hulpstuk dat niet wordt
aanbevolen of vervaardigd door Schumacher® Electric Corporation kan risico op brand,
elektrische schokken, lichamelijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
1.6 Om het risico op beschadiging van het elektrische snoer of de stekker te beperken, moet u aan
de stekker en niet aan het snoer trekken wanneer u de oplader loskoppelt.
1.7 Er mag geen verlengsnoer worden gebruikt, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Gebruik van een
ongeschikt verlengsnoer kan risico op brand en elektrische schokken tot gevolg hebben. Als het
nodig is om een verlengsnoer te gebruiken, zorg er dan voor:
• en heeft als de stekker van de oplader, en dat ze dezelfde grootte en vorm hebben.
• dat het verlengsnoer de juiste bedrading heeft en in goede elektrische toestand is.
• dat de draadmaat groot genoeg is voor de nominale stroomsterkte (wisselstroom) van de
oplader zoals opgegeven in paragraaf 8.
1.8 Om het risico op elektrische schokken te verminderen, de oplader loskoppelen van het stopcontact
voordat u probeert er onderhoud aan uit te voeren of hem schoon te maken. Dit risico wordt niet
verminderd door alleen maar de knoppen uit te zetten.
1.9 De lader niet gebruiken als het snoer of de stekker beschadigd is. Als het voedingssnoer
beschadigd is, moet het worden vervangen door de fabrikant, de servicevertegenwoordiger of
een dergelijke bevoegde persoon om gevaar te voorkomen.
1.10 De oplader niet gebruiken als hij een harde klap heeft gekregen, als hij is gevallen of op andere
wijze is beschadigd; breng hem naar een bevoegd servicetechnicus.
1.11 De oplader niet demonteren; breng hem naar een bevoegd servicetechnicus als service
of reparatie nodig is. Als hij daarna weer onjuist wordt gemonteerd, kan risico op brand of
elektrische schok ontstaan.
WAARSCHUWING RISICO OP EXPLOSIEVE GASSEN.
1.12 WERKEN IN DE BUURT VAN EEN LOODZUURACCU IS GEVAARLIJK. ACCU’S
GENEREREN EXPLOSIEVE GASSEN TIJDENS DE NORMALE WERKING VAN DE
ACCU. DAAROM IS HET VAN HET GROOTSTE BELANG DAT U TELKENS WANNEER
U DE OPLADER GEBRUIKT DE INSTRUCTIES OPVOLGT.
1.13 Om het risico op ontploffen van de accu te verminderen, dient u deze instructies op te volgen,
evenals de instructies die door de accufabrikant en de fabrikant van apparatuur die u in de buurt
van de accu wilt gebruiken, zijn gepubliceerd. Lees de waarschuwingsplaatjes op deze producten
en op de motor.
1.14 Deze oplader bevat onderdelen, zoals schakelaars en stroomonderbrekers, die vlambogen en
vonken kunnen produceren. Als deze oplader in een garage wordt gebruikt, moet hij 46 cm
(18 inch) of meer boven de vloer worden geplaatst.
WAARSCHUWING Niet gebruiken met niet-oplaadbare batterijen. Gebruik alleen met lood-zuur of
lithium-ion LiFePO4 oplaadbare batterijen.
het voertuig niet terwijl de lader op de wandcontactdoos is aangesloten,
BELANGRIJK Start
want dit kan schade toebrengen aan de lader en uw voertuig.
• 71 •
2.
PERSOONLIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING RISICO OP EXPLOSIEVE GASSEN.
2.1 NOOIT roken en geen vonken of vlammen toestaan in de buurt van een
accu of motor.
2.2 Zorg dat u metalen sieraden zoals ringen, armbanden, kettingen en horloges
afdoet wanneer u met een lithium-ion accu werkt. Deze accu’s kunnen een
kortsluitstroom produceren die sterk genoeg is om een ring of iets dergelijks aan metaal te
lassen, met als gevolg ernstige brandwonden.
2.3 Wees extra voorzichtig om het risico te verminderen dat een metalen stuk gereedschap
op de accu valt. Hierdoor kan een vonk ontstaan of kan de accu of een ander elektrisch
onderdeel worden kortgesloten met als gevolg een explosie.
2.4 Gebruik deze lader voor het opladen alleen 12V automotive / power sport batterijen,
inclusief 6-cellige lood-zuur en 4-cellige Lithium LiFePO4 batterijen, met een nominale
capaciteit van 3-50 Ah (12 V)*. Hij is niet bedoeld voor het leveren van voeding aan een
ander laagspanningssysteem dan een startmotor. Gebruik deze batterij lader niet voor
het opladen van droge batterijen die vaak worden gebruikt bij huishoudelijke apparaten
of lithium-ion batterijen worden gebruikt in mobiele telefoons, laptops, elektrische
gereedschappen, etc. Deze accu’s kunnen barsten en lichamelijk letsel en materiële
schade veroorzaken.
*De SPI3 CANBUS is getest en goedgekeurd voor het opladen van de ChaoBaLi
LiFePO4 batterij, modelnummer TDS-1220AH-1. Voor het opladen van een andere
LiFePO4 batterij, raden wij u aan contact met de batterij leverancier.
2.5 NOOIT een bevroren accu opladen.
2.6 Overweeg om iemand in de buurt te hebben die u kan helpen als u in de nabijheid van een
loodzuuraccu werkt.
2.7 Zorg dat er voldoende vers water en zeep in de buurt zijn, voor het geval dat accuzuur in
contact komt met uw huid, kleding of ogen.
2.8 Draag volledige oog- en lichaamsbescherming, met inbegrip van een veiligheidsbril
en beschermende kleding. Zorg dat u uw ogen niet aanraakt terwijl u in de buurt van de
accu werkt.
2.9 Als accuzuur in contact komt met uw huid of kleding, de plaats onmiddellijk met water en
zeep wassen. Als zuur in uw oog komt, het oog onmiddellijk ten minste 10 minuten spoelen
met koud stromend water en onmiddellijk medische hulp inroepen.
2.10 Als accuzuur per ongeluk wordt ingeslikt, melk, eiwit of water drinken. GEEN braken
opwekken. Onmiddellijk medische hulp inroepen.
3.
VOORBEREIDING VOOR OPLADEN
WAARSCHUWING
3.2
3.3
3.4
3.5
WAARSCHUWING RISICO VAN CONTACT MET ACCUZUUR. ACCUZUUR IS EEN
UITERST CORROSIEF ZWAVELZUUR.
3.1 Als het nodig is om de accu uit het voertuig te halen om hem
op te laden, altijd de geaarde klem eerst verwijderen. Zorg dat alle
accessoires in het voertuig zijn uitgeschakeld om vonken te voorkomen.
Zorg dat de ruimte om de accu goed geventileerd is terwijl de accu wordt opgeladen.
Maak de accupolen schoon voordat u de accu laadt. Zorg tijdens het schoonmaken dat
zwevende corrosiedeeltjes niet in contact komt met uw ogen, neus en mond. Neutraliseer
het accuzuur met natriumcarbonaat en water om zwevende corrosiedeeltjes te helpen
elimineren. Uw ogen, neus of mond niet aanraken.
Voeg gedestilleerd water toe aan elke cel totdat het accuzuur het niveau bereikt dat
door de accufabrikant is opgegeven. Niet te ver vullen. Bij een accu zonder afneembare
celdoppen, zoals klepgereguleerde loodzuuraccu’s (VRLA), de oplaadinstructies van de
fabrikant zorgvuldig opvolgen.
Zorg dat u alle instructies voor de oplader, accu, het voertuig en alle apparatuur die in de
buurt van de accu en oplader wordt gebruikt leest, begrijpt en opvolgt. Bestudeer bij het
opladen alle specifieke voorzorgsmaatregelen en de aanbevolen oplaadsnelheid van de
accufabrikant.
• 72 •
3.6 Bepaal de spanning van de accu door de gebruikershandleiding van het voertuig te
raadplegen en zorg dat de keuzeschakelaar voor de uitgangsspanning op de juiste spanning
is ingesteld. Als de oplader een instelbare oplaadsnelheid heeft, dient u de accu eerst op de
laagste snelheid op te laden.
3.7 Zorg dat de klemmen van de opladerkabel goed vastzitten.
4.
PLAATS VAN OPLADER
WAARSCHUWING RISICO OP EXPLOSIE EN CONTACT
MET ACCUZUUR.
4.1 Plaats de oplader zo ver uit de buurt van de accu
als de gelijkstroomkabels toestaan.
4.2 Plaats de oplader nooit recht boven de accu die
wordt opgeladen; gassen uit de accu zullen de oplader corroderen en beschadigen.
4.3 Plaats de accu niet boven op de oplader.
4.4 Zorg dat er nooit accuzuur op de oplader druipt terwijl u de relatieve dichtheid van de
elektrolyt afleest of de accu vult.
4.5 Gebruik de oplader niet in een afgesloten ruimte en zorg dat de ventilatie op geen enkele
wijze wordt beperkt.
WAARSCHUWING
5.
WAARSCHUWING
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DC-AANSLUITING
5.1 De DC-uitgangsconnectors alleen aansluiten en loskoppelen nadat de AC-stekker uit het
stopcontact is gehaald. Zorg dat de connectors elkaar nooit raken.
5.2 Bevestig de connectors aan de accu en het chassis, zoals aangegeven in paragraaf 6 en 7.
6.
VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU IN HET VOERTUIG IS GEÏNSTALLEERD
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING EEN VONK BIJ DE ACCU KAN EEN
ONTPLOFFING VAN DE ACCU VEROORZAKEN.
DOE HET VOLGENDE OM HET RISICO
OP EEN VONK BIJ DE ACCU TE VERMINDEREN:
Start het voertuig niet terwijl de lader op de wandcontactdoos is
BELANGRIJK aangesloten, want dit kan schade toebrengen aan de lader en uw voertuig.
6.1 Plaats de AC- en DC-kabel zodanig dat het risico op beschadiging door de motorkap,
het portier en bewegende of hete motoronderdelen wordt verminderd. OPMERKING: Als
het nodig is om de motorkap tijdens het opladen te sluiten, zorg dan dat de motorkap het
metalen deel van de accuconnectors niet raakt en de isolatie van de kabels niet doorsnijdt.
6.2 Blijf uit de buurt van ventilatorbladen, riemen, riemschijven en andere onderdelen die letsel
kunnen veroorzaken.
6.3 Controleer de polariteit van de accupolen. De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu heeft
gewoonlijk een grotere doorsnee dan de MINPOOL (NEG, N, -).
6.4 Bepaal welke accupool geaard (verbonden) is aan het chassis. De accuklem die niet met het
chassis is verbonden moet als eerste worden aangesloten. De andere verbinding moet met
het chassis worden gemaakt, op afstand van de accu en de brandstofleiding. Dan wordt de
acculader op de voeding aangesloten. Zie stap 6.5 en 6.6.
6.5 Bij een voertuig met een negatieve aarding de PLUSCONNECTOR (ROOD) van de acculader
verbinden met de PLUSPOOL (POS, P, +) (niet-geaard) van de accu. De MINCONNECTOR
(ZWART) met het voertuigchassis of het motorblok verbinden, uit de buurt van de accu. De
connector niet verbinden met de carburateur, brandstofleidingen of bladmetalen onderdelen
van de carrosserie. Sluit hem aan op een zwaar metalen deel van het chassis of het motorblok.
6.6 Bij een auto met positieve aarding de MINCONNECTOR (ZWART) van de acculader
verbinden met de MINPOOL (NEG, N, -) (niet-geaard) van de accu. De PLUSCONNECTOR
(ROOD) verbinden met het voertuigchassis of motorblok, uit de buurt van de accu. De
connector niet verbinden met de carburateur, brandstofleidingen of bladmetalen onderdelen
van de carrosserie. Sluit hem aan op een zwaar metalen deel van het chassis of het motorblok.
6.7 Het AC voedingssnoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact.
• 73 •
6.8 Na het opladen ontkoppelt u de acculader van de voeding. Ontkoppel dan de verbinding met
het chassis en ten slotte de accuverbinding.
6.9 Zie Berekenen van de Oplaadduur voor informatie over de oplaadduur.
7.
VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU BUITEN HET VOERTUIG IS
WAARSCHUWING
7.2
7.3
7.4
7.5
7.6
7.7
7.8
8.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING EEN VONK BIJ DE ACCU KAN EEN ONTPLOFFING
VAN DE ACCU VEROORZAKEN. DOE HET
VOLGENDE OM HET RISICO OP EEN VONK BIJ
DE ACCU TE VERMINDEREN:
7.1 Controleer de polariteit van de accupolen.
De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu heeft gewoonlijk een grotere doorsnee dan de
MINPOOL (NEG, N, -).
Bevestig een geïsoleerde 7 AWG (10 mm2) accukabel van ten minste 61 cm (24 inch) lang
aan de MINPOOL (NEG, N, -) van de accu.
Sluit de PLUSCONNECTOR (ROOD) van de oplader aan op de PLUSPOOL (POS, P, +)
van de accu.
Zorg dat uzelf en het vrije uiteinde van de kabel die u zojuist met de MINPOOL (NEG, N, -)
van de accu hebt verbonden zo ver mogelijk van de accu verwijderd zijn en sluit dan de
MINCONNECTOR (ZWART) van de oplader aan op het vrije kabeluiteinde.
Zorg dat u van de accu af gekeerd bent wanneer u de laatste verbinding maakt.
Het AC voedingssnoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact.
Wanneer u de oplader loskoppelt, doe dit dan altijd in de omgekeerde volgorde van de
verbindingsprocedure en verbreek de eerste verbinding terwijl u zo ver mogelijk van de
accu verwijderd bent.
Een scheepsaccu moet worden verwijderd en aan land opgeladen. Om deze aan boord te
kunnen opladen is apparatuur nodig die speciaal voor gebruik op schepen is ontworpen.
NETSNOERVERBINDINGEN
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND.
8.1 Deze acculader is voor gebruik op een circuit van nominaal 230 V,
50 Hz. De stekker moet worden aangesloten op een stopcontact
dat correct geïnstalleerd is conform alle plaatselijke voorschriften en
verordeningen. De stekkerpennen moeten in het stopcontact passen.
GEVAAR Verander nooit het bijgeleverde netsnoer of de stekker – als de stekker niet
in het stopcontact past, laat dan een correct stopcontact installeren door een bevoegd
elektricien. Een onjuiste verbinding kan risico op een elektrische schok of elektrocutie tot
gevolg hebben.
8.3 Aanbevolen minimale AWG-maat voor verlengsnoer:
• 30,5 meter lang of minder – een verlengsnoer van 18 gauge (1,0 mm2) gebruiken.
• Meer dan 30,5 meter lang – een verlengsnoer van 16 gauge (1,25 mm2) gebruiken.
8.2
9.
ELEMENTEN
3 4
5
6
1. CANBUS adapter (snelkoppeling)
2
7
2. Stroomsnoer
3. Digitaal display
4. Knop accutype/laadprogramma/taal
5. LED-lampje
6. Bevestigingshaak
1
7. Accuklemmen (snelkoppeling)
8
• 74 •
8. Ringklemmen (snelkoppeling)
10. MONTAGE-INSTRUCTIES
10.1 Verwijder alle snoerwikkelingen en ontrol de kabels voordat u de acculader gebruikt.
11. BEDIENINGSPANEEL
DIGITAAL DISPLAY
Het digitale display geeft de status van de accu en acculader aan. Zie de paragraaf
Berichten weergeven voor een volledige lijst met berichten.
KNOP ACCUTYPE/LAADPROGRAMMA/TAAL
ACCUTYPE: Druk eenmaal op de knop om loodzuur te kiezen; tweemaal voor een lithiumion accu. Het gekozen accutype wordt opgeslagen. Als er geen knop wordt ingedrukt, gaat
het opladen na tien minuten automatisch van start.
LAADPROGRAMMA: Dubbelklik op de knop om toegang te krijgen tot het CANBUS
programma. Om het CANBUS programma te verlaten, dubbelklik op de knop om naar
PROGRAMMA 1 te komen (normaal).
TAAL: Druk op de knop 5 seconden ingedrukt om de taal op het display (EN→ DE→ FR).
LED-LAMPJE
GROEN lampje brandt onafgebroken: De lader is aangesloten en laadt een accu op.
GROEN LAMPJE pulseert: De accu is volledig opgeladen en de lader is in de onderhoudsmodus.
GROEN LAMPJE knippert: Het opladen is afgebroken.
OPMERKING: Zie de paragraaf Bedieningsinstructies voor een volledige beschrijving van
de ladermodi.
12. BEDIENINGSINSTRUCTIES
Deze acculader moet goed gemonteerd zijn volgens de montage-instructies
WAARSCHUWING
voordat hij wordt gebruikt.
Aan en Uit worden hangen af van het feit dat de SPI3 CANBUS pas op een
wandstopcontact wordt aangesloten nadat de accu-aansluitingen zijn gemaakt.
Start het voertuig niet terwijl de lader op de wandcontactdoos is
BELANGRIJK aangesloten, want dit kan schade toebrengen aan de lader en uw voertuig.
INFORMATIE OVER ACCU’S
Deze lader is voor het opladen 6-cellige, lood-zuur of 4-cellige lithium-ion LiFePO4 batterijen
met een nominale capaciteit van 3 Ah tot 50 Ah.
OPMERKING: Deze oplader heeft een automatische startfunctie. Er wordt geen stroom
aan de accuconnectors geleverd totdat een accu goed is aangesloten. Dit betekent dat de
connectors niet vonken als ze elkaar raken.
Zie de instructies voor het laden van een accu in het voertuig (paragraaf 6) of buiten
het voertuig (paragraaf 7).
DE KABELCONNECTORS MET SNELKOPPELING GEBRUIKEN
U kunt de uitgangskabels in enkele seconden op de oplader aansluiten. Zorg dat u de
oplader op een droge, niet-ontvlambare ondergrond plaatst.
Sluit de klemmen en de ringklemaansluitingen nooit op elkaar aan om ze in
BELANGRIJK andere toepassingen te gebruiken, zoals het opladen van een externe accu
of andere voedingsbron, of om de uitgangskabel te verlengen, aangezien omgekeerde
polariteit en/of overbelasting zullen optreden.
ACCUKLEM MET SNELKOPPELING
1. Sluit het uiteinde van de uitgangskabel van de oplader aan op het uiteinde van de
accuklem met snelkoppeling.
2. Volg de stappen in paragraaf 6 en 7 om de uitgangsklemmen op de accu aan te sluiten.
3. Het elektrische snoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact. Zorg dat u
de oplader op een droge, niet-ontvlambare ondergrond plaatst.
4. Selecteer het accutype.
5. Als het opladen voltooid is, koppelt u het stroomsnoer los van de voeding, verwijdert u
de minklem en dan de plusklem.
• 75 •
RINGKLEM MET SNELKOPPELING
De ringconnectors kunnen permanent op de accu worden aangesloten, zodat de accu
eenvoudig kan worden bereikt en snel kan worden opgeladen. Deze toepassing is geschikt
voor motorfietsen, zitmaaiers, terreinwagens en sneeuwscooters.
1. Om de ringconnector permanent aan een accu te bevestigen, alle moeren van de
bouten aan de accupolen losmaken en verwijderen.
2. De ring van de rode plusconnector verbinden met de pluspool (POS, P, +) van de accu.
3. De ring van de minconnector verbinden met de minpool (NEG, N, -) van de accu.
4. De moeren terugplaatsen en aandraaien om ze vast te zetten.
5. De kabel van de ringconnector met de oplader verbinden. Zorg dat beide draden en de
stekker uit de buurt van hete en bewegende onderdelen blijven.
6. Het elektrische snoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact. Zorg dat u
de oplader op een droge, niet-ontvlambare ondergrond plaatst.
7. Selecteer het accutype.
8. Als het opladen voltooid is, koppelt u het stroomsnoer los van de voeding, verwijdert u de
minconnector en dan de plusconnector.
ADAPTER QUICK-CONNECT CANBUS
1. Sluit het uiteinde van de kabel van de lader aan op het uiteinde van de CANBUS adapter.
2. Schakel de sigarettenaansteker/BMW van de quick connect CANBUS adapter aan op
de sigarettenaansteker van de tweewieler.
3. Nadat de elektrische verbinding tot stand is gebracht met de tweewieler, sluit het
netsnoer aan op een stopcontact AC. Zorg ervoor dat de lader op een droge en niet
brandbare oppervlakte te wordt geplaatst.
4. Selecteer het batterijtype en het laadprogramma.
5. Wanneer de lading voltooid is, ontkoppel de AC kabel van het stopcontact en trek de
quick connect CANBUS adapter uit.
LAMPJE ACCUVERBINDING
Als de oplader geen juist aangesloten accu detecteert, zal het opladen niet starten
en geeft het digitale display een van twee berichten weer. Als het display CONNECT
CLAMPS [Klemmen aansluiten] weergeeft, moet u controleren of de oplader op de accu
is aangesloten en de contactpunten schoon en goed aangesloten zijn. Als het display
WARNING-CLAMPS REVERSED [Waarschuwing klemmen omgekeerd] weergeeft,
koppelt u de oplader van de wandcontactdoos los, verwisselt u de aansluitingen op de
accu en koppelt u de oplader weer aan.
AUTOMATISCHE OPLAADMODUS
Als de accu automatisch wordt opgeladen, schakelt de oplader automatisch over op de
onderhoudsmodus nadat de accu is opgeladen. Een accu met een beginspanning onder
1 volt moet met een handmatige oplader vijf minuten lang worden voorgeladen om extra
spanning in de accu te krijgen.
OPLADEN AFGEBROKEN
Als het opladen niet normaal kan worden voltooid, wordt het opladen afgebroken. Als het
opladen wordt afgebroken, wordt de uitvoer van de oplader gestopt, knippert het groene
lampje en geeft het display CHARGE ABORTED-BAD BATTERY [Opladen afgebroken defecte accu] weer. Om de oplader te resetten nadat het opladen is afgebroken, de oplader
van het wandstopcontact loskoppelen, enkele ogenblikken wachten en hem weer aansluiten.
OPLADEN VOLTOOID
Voltooiing van de oplading wordt aangegeven door een pulserend groen lampje en de
weergave op het digitale display van FULLY CHARGED-AUTO MAINTAINING [Volledig
geladen auto onderhoud].
ONDERHOUDSMODUS (VRIJSTANDCONTROLE)
Als het groene lampje pulseert, is de onderhoudsmodus van de lader begonnen. In deze
modus houdt de oplader de accu volledig opgeladen door een kleine hoeveelheid stroom te
leveren wanneer dit nodig is. OPMERKING: Als de oplader 12 uur achter elkaar een maximale
onderhoudsstroom moet leveren, gaat hij over op de afbreekmodus (zie de paragraaf Opladen
• 76 •
afgebroken). Dit wordt gewoonlijk veroorzaakt door grote stroomafname van de accu, of de
accu kan defect zijn. Zorg dat er geen belasting op de accu is. Als die er wel is, moet deze
worden verwijderd. Als er geen belasting is, laat de accu dan controleren of vervangen.
HET HANDHAVEN VAN EEN BATTERIJ
De SPI3 CANBUS onderhoudt accu’s van 12 volt op hun volle lading.
OPMERKING: Door de onderhoudstechnologie kunt u een goede accu gedurende lange
tijd veilig opladen en onderhouden. Problemen met de accu, elektrische problemen in het
voertuig, onjuiste aansluitingen of andere onvoorziene omstandigheden kunnen echter
overmatige stroomafname veroorzaken. Daarom wordt aanbevolen uw accu en het
oplaadproces af en toe te controleren.
13. OPLAADDUUR BEREKENEN
ACCUPERCENTAGE EN OPLAADDUUR
Deze oplader past de oplaadduur aan om de accu volledig, efficiënt en veilig te laden. De
microprocessor voert de nodige functies automatisch uit. Deze paragraaf bevat richtlijnen
voor het schatten van de oplaadduur.
Aan de hand van de volgende tabel kunt u bepalen hoe lang het zal duren om een accu
volledig op te laden. Bepaal eerst waar uw accu in de tabel past.
CCA = Cold Cranking Amps (koudstartvermogen) Ah = ampère-uur
Zoek het vermogen van uw accu op de volgende tabel en noteer de oplaadduur die is
aangegeven voor elke instelling van de oplader. De opgegeven duur geldt voor accu’s met een
lading van 50% voordat ze worden opgeladen. Voor sterk ontladen accu’s is meer tijd nodig.
OPLAADSNELHEID/
OPLAADDUUR
ACCUMAAT/VERMOGEN
3A
6-12 Ah
1½-2½ uur
KLEINE
Motorfiets,
zitmaaier enz.
ACCU’S
12-32 Ah
2½-7 uur
200-315 CCA
36-46 Ah
7½-9½ uur
AUTO’S/
315-550 CCA
46-58 Ah
9½-12 uur
VRACHTWAGENS
550-1000 CCA
58-111 Ah
ALLEEN ONDERHOUD
56 Ah
ALLEEN ONDERHOUD
86 Ah
ALLEEN ONDERHOUD
SCHEPEN/TRACTIE
96 Ah
ALLEEN ONDERHOUD
106 Ah
ALLEEN ONDERHOUD
14. DISPLAYBERICHTEN
PROGRAMMA 1 (NORMAAL)
SELECT BATTERY TYPE [Selecteer accutype] (geen lampje brandt) – Wacht tot gebruiker
het accutype selecteert.
LEAD-ACID BATTERY-PRESS AGAIN FOR LITHIUM ION [Loodzuuraccu - nogmaals
indrukken voor lithium-ion] (geen lampje brandt) – Laden begint voor een loodzuuraccu.
Nogmaals indrukken om op een lithium-ion accutype over te schakelen.
LITHIUM ION BATTERY-PRESS AGAIN FOR LEAD ACID [Lithium-ion batterij-druk
opnieuw voor lood-zuur-] (geen lampje brandt) – Laden begint voor een lithium-ion
accutype. Nogmaals indrukken om op een loodzuuraccu over te schakelen.
CONNECT CLAMPS TO LITHIUM ION BATTERY [Sluit de klemmen om lithium-ion
batterij] (geen lampje brandt) – Op wandcontactdoos aangesloten en het type lithium-ion
batterij is geselecteerd, zonder dat de klemmen met een accu zijn verbonden.
CONNECT CLAMPS TO LEAD-ACID BATTERY [Sluit de klemmen om zuur batterij
leiden] (geen lampje brandt) – Op wandcontactdoos aangesloten zonder dat de klemmen
met een accu zijn verbonden.
WARNING-CLAMPS REVERSED [Waarschuwing klemmen omgekeerd] (geen lampje
brandt) – Op wandcontactdoos aangesloten en de klemmen zijn omgekeerd met een accu
van verbonden.
• 77 •
ANALYZING BATTERY [Analyseren accu] (groen lampje brandt) – Op wandcontactdoos
aangesloten, net nadat verbinding met een accu van tot stand is gekomen.
CHARGING – xx% [Laden - xx%] (groen lampje brandt) – Op wandcontactdoos aangesloten
en juist met een ontladen accu van verbonden.
FULLY CHARGED-AUTO MAINTAINING [Volledig geladen auto onderhoud]
(groen lampje pulseert) – Op wandcontactdoos aangesloten en juist met een volledig
geladen accu van verbonden.
CHARGE ABORTED-BAD BATTERY [Laden afgebroken - defecte accu] (groen lampje
knippert) – Omstandigheden die tot afbreken kunnen leiden tijdens het opladen:
• De accu is zwaar gesulfateerd of heeft een kortgesloten cel en kan niet volledig worden
opgeladen.
• De accu is te groot of er is een reeks accu’s en volledig laden is niet mogelijk binnen een
bepaalde tijd.
Omstandigheden die tot afbreken kunnen leiden tijdens onderhoud:
• De accu is zwaar gesulfateerd of heeft een zwakke cel en kan geen lading behouden.
• De accu wordt zwaar belast en de oplader moet de maximale onderhoudsstroom
handhaven gedurende een periode van 12 uur om de accu volledig geladen te houden.
BATTERY DISCONNECTED [accu losgekoppeld] (geen lampje brandt) – Na het laden
begonnen, heeft de lader de verbinding met de batterij verloren.
PROGRAMMA 2 (CANBUS)
PRESS AGAIN FOR CANBUS MODE (geen lampje brandt) – Wachten alvorens op de knop
te drukken van het programma CANBUS.
CANBUS MODE - LEAD-ACID BATTERY-PRESS AGAIN FOR LITHIUM ION
(geen lampje brandt) – De lading begint voor een batterij type loodzuur. Druk nogmaals
één keer om over te schakelen naar de lithium ion mode.
CANBUS MODE - LITHIUM ION BATTERY-PRESS AGAIN FOR LEAD-ACID
(geen lampje brandt) – De lading begint voor een batterij type lithium ion. Druk nogmaals
één keer om terug over te schakelen naar mode loodzuurbatterij.
CANBUS MODE - CONNECT CIG PLUG TO LITHIUM ION BATTERY (geen lampje brandt) –
Aangesloten in een AC stopcontact en batterij type lithium ion geselecteerd, maar zonder de
sigarettenaansteker aangesloten aan een batterij.
CANBUS MODE - CONNECT CIG PLUG TO LEAD ACID BATTERY (geen lampje brandt) –
Aangesloten in een AC stopcontact en batterij type loodzuur geselecteerd, maar zonder de
sigarettenaansteker aangesloten aan de batterij.
ANALYZING BATTERY [Analyseren accu] (groen lampje brandt) – Op wandcontactdoos
aangesloten, net nadat verbinding met een accu van tot stand is gekomen.
CHARGING – xx% [Laden - xx%] (groen lampje brandt) – Op wandcontactdoos aangesloten
en juist met een ontladen accu van verbonden.
FULLY CHARGED-AUTO MAINTAINING [Volledig geladen auto onderhoud]
(groen lampje pulseert) – Op wandcontactdoos aangesloten en juist met een volledig
geladen accu van verbonden.
CHARGE ABORTED-BAD BATTERY [Laden afgebroken - defecte accu] (groen lampje
knippert) – Omstandigheden die tot afbreken kunnen leiden tijdens het opladen:
• De accu is zwaar gesulfateerd of heeft een kortgesloten cel en kan niet volledig worden
opgeladen.
• De accu is te groot of er is een reeks accu’s en volledig laden is niet mogelijk binnen een
bepaalde tijd.
Omstandigheden die tot afbreken kunnen leiden tijdens onderhoud:
• De accu is zwaar gesulfateerd of heeft een zwakke cel en kan geen lading behouden.
• De accu wordt zwaar belast en de oplader moet de maximale onderhoudsstroom
handhaven gedurende een periode van 12 uur om de accu volledig geladen te houden.
BATTERY DISCONNECTED [accu losgekoppeld] (geen lampje brandt) – Na het laden
begonnen, heeft de lader de verbinding met de batterij verloren.
• 78 •
15. ONDERHOUDSINSTRUCTIES
15.1 Schoonmaak en onderhoud gebruiker moet niet worden gedaan door kinderen zonder toezicht.
15.2 Na gebruik en voordat onderhoud wordt uitgevoerd, moet de acculader worden
uitgeschakeld en losgekoppeld (zie paragraaf 6, 7 en 8).
15.3 Veeg alle corrosie en ander vuil of olie met een droge doek van de accuconnectors,
snoeren en de behuizing van de oplader.
15.4 Zorg dat alle componenten van de oplader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn, bijvoorbeeld de
plastic kappen op de accuklemmen.
15.5 Voor onderhoud hoeft het apparaat niet te worden geopend, want er zijn geen onderdelen
die door de gebruiker gerepareerd kunnen worden.
15.6 Alle ander onderhoud moet worden uitgevoerd door een bevoegd servicetechnicus.
15.7 Als het voedingssnoer beschadigd is, moet het worden vervangen door de fabrikant, de
servicevertegenwoordiger of een dergelijke bevoegde persoon om gevaar te voorkomen.
16. VERPLAATSINGS- EN OPSLAGINSTRUCTIES
16.1 Bewaar de oplader losgekoppeld en rechtopstaand. Het snoer geleidt nog steeds elektriciteit
totdat de stekker uit het stopcontact wordt gehaald.
16.2 Binnen op een koele, droge plaats bewaren.
16.3 De connectors niet aan elkaar geklemd, op of om metaal of aan kabels geklemd opbergen.
16.4 Als de oplader in de werkplaats wordt verplaatst of naar een andere plaats wordt gebracht,
moet u ervoor zorgen dat de snoeren, connectors en oplader niet worden beschadigd. Als dit
niet gebeurt, kan lichamelijk letsel of materiële schade het gevolg zijn.
17. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
De accuconnectors vonken De oplader heeft een automatische
niet als ze elkaar raken.
startfunctie. Hij levert pas stroom
aan de accuconnectors nadat
een accu goed is aangesloten. Dit
betekent dat de connectors niet
vonken als ze elkaar raken.
De oplader wordt niet
Het wandstopcontact is stroomloos.
ingeschakeld hoewel hij
goed is aangesloten.
Slechte elektrische verbinding.
REDEN/OPLOSSING
Geen probleem; dit is een normale
toestand.
Controleer de wandcontactdoos
op een open zekering of
stroomonderbreker.
Het elektrische snoer en verlengsnoer
controleren op een losse stekker.
Het groene lampje brandt en De oplader moet de conditie van de Het groene lampje brandt wanneer
de oplader de accuconditie
het display geeft ANALYZING accu controleren.
controleert. Dit is normaal.
BATTERY [Analyseren accu]
weer.
Het groene lampje knippert De accu is te groot voor de oplader. U hebt een oplader nodig met een
en het display geeft
hoger nominaal ampèrage.
CHARGE ABORTED-BAD
BATTERY.
De accuspanning is nog
De accu laten controleren.
onder 10V na 2 uur opladen.
Het display geeft CONNECT De connectors maken geen goede Controleren op een slechte
CLAMPS [Klemmen
verbinding.
verbinding bij de accu en het chassis.
aansluiten] weer.
De zekering is defect.
Vervang de lijnzekering voor de
ringconnector.
• 79 •
18. SPECIFICATIES
Ingangsvermogen........................................................................... 230 V AC~50 Hz, 0,6 A
Vermogen...........................................................................................................12 V
3A
Laadspanning....................................................................................................14,2-14,4 V
Afmetingen – H x B x D.............................................................194 mm x 89 mm x 83 mm
Gewicht.................................................................................................................... 0,78 kg
Outputbescherming......................................................................................................... Ja
Bescherming tegen omgekeerde polariteit, vonk/vlamboogbestendig............................ Ja
Ingress Protection waardering......................................................................................IP64
19. REPLACEMENT PARTS
Accuklemmen (snelkoppeling)....................................................................... 3899002636Z
Ringconnectors (snelkoppeling) ................................................................... 2299002042Z
12V adapter met CANBUS plug.................................................................... 3899003735Z
20. BEPERKTE GARANTIE
ALGEMENE GARANTIEVOORWAARDEN
Schumacher Electric Corporation (de “Fabrikant”) of de door de Fabrikant geautoriseerde
wederverkopers (de “Wederverkopers”) garanderen deze Oplader (het “Product”) voor
twee (2) jaar, overeenkomstig de volgende bepalingen. Alle garanties anders dan de hierin
opgenomen garantie zijn nadrukkelijk afgewezen en uitgesloten voor zover toegestaan
onder toepasselijk recht. Wetgeving kan met betrekking tot consumptiegoederen garanties
of voorwaarden impliceren of de Fabrikant verplichtingen opleggen die niet uitgesloten,
beperkt of gewijzigd kunnen worden.
Garantie Consumenten-Eindgebruikers
Claims onder deze garantie moeten binnen 2 maanden na het ontdekken van de nonconformiteit worden gemeld aan de Wederverkoper.
Garantie Wederverkopers/Professionele Eindgebruikers
De fabrikant biedt een beperkte garantie op verborgen gebreken of non-conformiteiten.
Voor deze garantie gelden de volgende voorwaarden:
a. De Fabrikant biedt alleen garantie tegen verborgen gebreken in materialen en fabricage
die ten tijde van de eerste verkoop door de Fabrikant als oorzaak aanwezig waren;
b. De verplichting van de Fabrikant onder deze garantie is beperkt tot het herstellen of
vervangen van het Product door een nieuw of gereviseerd apparaat, naar keuze van
uitsluitend de Fabrikant;
c. Fabrikant heeft geen garantieverplichtingen indien de vermeende gebreken zijn
veroorzaakt door abnormaal gebruik, normale slijtage, ongeautoriseerd gebruik
van het Product of gebruik van het Product anders dan zoals beschreven in de van
toepassing zijnde handleiding of andere door de Fabrikant verstrekte specificaties,
gebrek aan onderhoud, reparaties uitgevoerd door personen of entiteiten of
met onderdelen die niet goedgekeurd zijn door de Fabrikant, slechte verzorging,
ongevallen, ongeautoriseerde wijzigingen of aanpassingen, onjuist transport, opslag
of behandeling van het Product;
d. Om gebruik te maken van dit recht, dient het Product compleet en in de originele
staat en verpakking, tezamen met het aankoopbewijs onder vooruitbetaling van
verzendkosten te worden geretourneerd aan de Fabrikant of diens gemachtigde
vertegenwoordigers opdat het gerepareerd of vervangen kan worden.
• 80 •
Algemene Garantiebepalingen
Bovengenoemde garantie is alleen van toepassing op de eerste zakelijke of consumentgebruiker die het Product op wettige wijze heeft gekocht van de Fabrikant of een
Wederverkoper. Er wordt geen garantie verleend aan klanten, agenten of vertegenwoordigers
van die kopers.
Het Product wordt verkocht met de specificaties, voor het gebruik en doel in overeenstemming
met de bepalingen in deze handleiding, onder nadrukkelijke uitsluiting en afwijzing van
garantie van enige andere specificatie, gebruik en doel.
Het is geautoriseerde Wederverkopers niet toegestaan uitspraken te doen of garantie te
verlenen die bovengenoemde garantie overschrijdt. Niet-geautoriseerde wederverkopers
mogen het product alleen verkopen op voorwaarde dat zij alle garantieverplichtingen op
zich nemen met de volledige uitsluiting van enige, door de Fabrikant geboden garantie.
Fabrikant biedt geen garantie op met het Product gebruikte accessoires die niet gefabriceerd
zijn door Schumacher Electric Corporation.
Deze garantie vormt geen uitsluiting of beperking van claims die de Fabrikant kan hebben
tegen de distributeurs van het Product.
DE FABRIKANT AANVAARDT GEEN ANDERE VERPLICHTINGEN EN AUTORISEERT
NIEMAND ANDERE VERPLICHTINGEN TE AANVAARDEN OF AAN TE GAAN MET
BETREKKING TOT DIT PRODUCT DAN DEZE GARANTIE.
Garantie, reparatieservice en distributiecentra:
Klanten buiten de VS dienen contact op te nemen met de lokale distributeur.
Noord- en Zuid-Amerika:
Hoopeston in de VS. 1-800-621-5485
[email protected]
Europa:
Schumacher Europe SPRL
Rue de la Baronnerie 3
B-4920 Harzé, Belgium
+32 4 388 20 17
[email protected]
Australië / Nieuw-Zeeland:
Schumacher Asia Pacific Pty. Ltd.
A.B.N. 43613943525
Unit 53B – 28 Burnside Road, Ormeau
Queensland, Australia, 4208
07 3807 6510
Schumacher® en het Schumacher-logo zijn gedeponeerde handelsmerken
van Schumacher Electric Corporation.
Deze markering geeft aan dat in de EU dit product niet mag worden afgevoerd met
ander huishoudelijk afval. Om mogelijke schade aan het milieu of de gezondheid van de
mens vanwege ongeoorloofde afvoer van afval te voorkomen, dient u het apparaat op
verantwoorde wijze te recyclen om duurzaam hergebruik van materialen te bevorderen.
Gebruik de retour- en inzamelsystemen om uw gebruikt apparaat te retourneren of
neem contact op met de zaak waar u het product hebt gekocht. Deze zorgen ervoor dat het
product op milieuveilige wijze worden gerecycled.
• 81 •
CONFORMITEITSVERKLARING
Wij,
Schumacher Electric Corporation
801 East Business Center Drive
Mount Prospect, Illinois, 60056, VS,
verklaren dat de automatische acculader model SPI3 CANBUS voldoet aan de volgende normen:
Laagspanningsrichtlijn (LSR): 2014/35/EU
EMC-richtlijn:
2014/30/EU
EN 60335-1:2012 + A11:2014,
EN 60335-2-29:2004 + A2:2010
EN 62233:2008
en daarom voldoet aan de beschermingseisen met betrekking tot veiligheid en
elektromagnetische compatibiliteit.
Het jaar waarin de CE-markering werd aangebracht is “2017”.
Fabrikant:
Cory Watkins, President
15 april 2017
Verklaart hierbij dat de apparatuur Model SPI3 CANBUS voldoet aan de RICHTLIJN 2011/65/
EU VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN VAN DE RAAD van 8 juni 2011 (RoHS) betreffende
de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische
apparatuur aangezien:
De onderdelen de maximale concentratie van 0,1 gewichtsprocent in homogene materialen
voor lood, kwik, hexavalent chroom, polygebromeerde bifenylen (PBB) en polygebromeerde
difenylethers (PBDE), en 0,01% voor cadmium niet overschrijden, zoals vereist volgens de
Beschikking van de Commissie 2005/618/EG van 18 augustus 2005.
15 april 2017
President, Schumacher Electric Corporation – VS.
• 82 •