Schumacher SPI15 with Power Supply de handleiding

Categorie
Acculaders
Type
de handleiding
0099001790-01
SPI15
with Power Supply
English ....................... 02
Deutsch .....................15
Español ......................28
Français ..................... 40
Italiano .......................52
Nederlands ...............65
Polski .......................... 77
Português .................89
Svenska ................... 101
65
NEDERLANDS Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Model: SPI15 met voedingsmodus
Automatische acculader
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Tekeningen en symbolen
In een goed
geventileerde
ruimte gebruiken.
Verwijderd houden van
vonken en vlammen
de accu kan explosieve
gassen afgeven
.
Vóór gebruik de
handleiding lezen.
Uitsluitend
voor gebruik
binnenshuis.
Niet aan
regen
blootstellen
.
Voorzichtig, risico
op elektrische
schokken.
Waarschuwing
Neem contact op met de leverancier
van de apparatuur voor details over
de juiste wijze van afvoer van dit
product binnen een bepaald land
volgens de AEEA-voorschriften.
Stekkertypen
STEKKER C
94065189C
STEKKER G
94065189G
STEKKER I
94065189I
WAARSCHUWING
LEES DE GEHELE HANDLEIDING VOORDAT U DIT PRODUCT
GEBRUIKT. ALS U DIT NIET DOET, KAN ERNSTIG OF DODELIJK
LETSEL HET GEVOLG ZIJN.
BELANGRIJK: DEZE VEILIGHEIDS- EN INSTRUCTIEHANDLEIDING LEZEN EN BEWAREN.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES – In deze handleiding kunt u lezen hoe u de oplader
veilig en effectief kunt gebruiken. Zorg dat u deze instructies en voorzorgsmaatregelen
zorgvuldig leest, begrijpt en opvolgt, want deze handleiding bevat belangrijke veiligheids-
en bedieningsinstructies. De veiligheidsberichten die overal in deze handleiding worden
gebruikt bevatten een signaalwoord, een bericht en een pictogram.
Het signaalwoord geeft het niveau van het gevaar in een situatie aan.
Duidt op een zeer gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden, ernstig of
dodelijk letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg zal hebben.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden,
ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg kan hebben.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden,
matig of gering letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg kan hebben.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden,
beschadiging van de apparatuur of het voertuig of materiële schade tot gevolg
kan hebben.
GEVAAR
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
BELANGRIJK
66
1. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES – BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
Deze handleiding bevat belangrijke veiligheids- en bedieningsinstructies.
RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND.
1.1 Lees de gehele handleiding voordat u dit product gebruikt. Als u
dit niet doet, kan ernstig of dodelijk letsel het gevolg zijn.
1.2 Kinderen moeten onder toezicht staan om te verzekeren dat ze niet met
het apparaat spelen. Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen ouder
dan 8 jaar en personen die fysiek, zintuiglijk of mentaal gehandicapt zijn of niet over ervaring of kennis
beschikken, op voorwaarde dat ze toezicht of instructie hebben gekregen in het veilige gebruik van
het apparaat en ze de betreffende gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
Reiniging en onderhoud door de gebruiker mogen niet door kinderen worden uitgevoerd zonder toezicht.
1.3 Deze oplader is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met een
lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicap, of die geen ervaring of kennis ervan hebben,
tenzij ze onder toezicht staan of aanwijzingen over het gebruik van de oplader hebben gekregen
van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen moeten onder toezicht
staan om te verzekeren dat ze niet met de oplader spelen.
1.4 De oplader niet aan regen of sneeuw blootstellen.
1.5 Uitsluitend aanbevolen hulpstukken gebruiken. Gebruik van een hulpstuk dat niet wordt
aanbevolen of vervaardigd door Schumacher
®
Electric Corporation kan risico op brand,
elektrische schokken, lichamelijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
1.6 Om het risico op beschadiging van het elektrische snoer of de stekker te beperken, moet u aan
de stekker en niet aan het snoer trekken wanneer u de oplader loskoppelt.
1.7 Er mag geen verlengsnoer worden gebruikt, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Gebruik van een
ongeschikt verlengsnoer kan risico op brand en elektrische schokken tot gevolg hebben. Als het
nodig is om een verlengsnoer te gebruiken, zorg er dan voor:
en heeft als de stekker van de oplader, en dat ze dezelfde grootte en vorm hebben.
dat het verlengsnoer de juiste bedrading heeft en in goede elektrische toestand is.
dat de draadmaat groot genoeg is voor de nominale stroomsterkte (wisselstroom) van de
oplader zoals opgegeven in paragraaf 8.
1.8 Om het risico op elektrische schokken te verminderen, de oplader loskoppelen van het stopcontact
voordat u probeert er onderhoud aan uit te voeren of hem schoon te maken. Dit risico wordt niet
verminderd door alleen maar de knoppen uit te zetten.
1.9 De lader niet gebruiken als het snoer of de stekker beschadigd is. Als het voedingssnoer
beschadigd is, moet het worden vervangen door de fabrikant, de servicevertegenwoordiger of
een dergelijke bevoegde persoon om gevaar te voorkomen.
1.10 De oplader niet gebruiken als hij een harde klap heeft gekregen, als hij is gevallen of op andere
wijze is beschadigd; breng hem naar een bevoegd servicetechnicus.
1.11 De oplader niet demonteren; breng hem naar een bevoegd servicetechnicus als service
of reparatie nodig is. Als hij daarna weer onjuist wordt gemonteerd, kan risico op brand of
elektrische schok ontstaan.
1.12 De aardaansluiting van de lader is slechts aanwezig om functionele redenen.
RISICO OP EXPLOSIEVE GASSEN.
1.13 WERKEN IN DE BUURT VAN EEN LOODZUURACCU IS GEVAARLIJK. ACCU’S
GENEREREN EXPLOSIEVE GASSEN TIJDENS DE NORMALE WERKING VAN DE
ACCU. DAAROM IS HET VAN HET GROOTSTE BELANG DAT U TELKENS WANNEER
U DE OPLADER GEBRUIKT DE INSTRUCTIES OPVOLGT.
1.14 Om het risico op ontploffen van de accu te verminderen, dient u deze instructies op te volgen,
evenals de instructies die door de accufabrikant en de fabrikant van apparatuur die u in de buurt
van de accu wilt gebruiken, zijn gepubliceerd. Lees de waarschuwingsplaatjes op deze producten
en op de motor.
1.15 Deze oplader bevat onderdelen, zoals schakelaars en stroomonderbrekers, die vlambogen en
vonken kunnen produceren. Als deze oplader in een garage wordt gebruikt, moet hij 46 cm
(18 inch) of meer boven de vloer worden geplaatst.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
67
WAARSCHUWING
Niet gebruiken met niet-oplaadbare batterijen. Gebruik alleen met lood-zuur
oplaadbare batterijen.
BELANGRIJK
Start het voertuig niet terwijl de lader op de wandcontactdoos is aangesloten,
want dit kan schade toebrengen aan de lader en uw voertuig.
2. PERSOONLIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
RISICO OP EXPLOSIEVE GASSEN.
2.1 NOOIT roken en geen vonken of vlammen toestaan in de buurt van een
accu of motor.
2.2 Zorg dat u metalen sieraden zoals ringen, armbanden, kettingen en horloges
afdoet wanneer u met een lithium-ion accu werkt. Deze accu’s kunnen een
kortsluitstroom produceren die sterk genoeg is om een ring of iets dergelijks aan metaal te
lassen, met als gevolg ernstige brandwonden.
2.3 Wees extra voorzichtig om het risico te verminderen dat een metalen stuk gereedschap
op de accu valt. Hierdoor kan een vonk ontstaan of kan de accu of een ander elektrisch
onderdeel worden kortgesloten met als gevolg een explosie.
2.4 Gebruik deze lader voor het opladen alleen 12V lood-zuur, calcium, gel en AGM-type
oplaadbare batterijen met een nominale capaciteit van 40-230Ah. Hij is niet bedoeld
voor het leveren van voeding aan een ander laagspanningssysteem dan een startmotor.
Gebruik deze batterij lader niet voor het opladen van droge batterijen die vaak worden
gebruikt bij huishoudelijke apparaten of lithium-ion batterijen worden gebruikt in mobiele
telefoons, laptops, elektrische gereedschappen, etc. Deze accu’s kunnen barsten en
lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken.
2.5 NOOIT een bevroren accu opladen.
2.6 Overweeg om iemand in de buurt te hebben die u kan helpen als u in de nabijheid van een
loodzuuraccu werkt.
2.7 Zorg dat er voldoende vers water en zeep in de buurt zijn, voor het geval dat accuzuur in
contact komt met uw huid, kleding of ogen.
2.8 Draag volledige oog- en lichaamsbescherming, met inbegrip van een veiligheidsbril en
beschermende kleding. Zorg dat u uw ogen niet aanraakt terwijl u in de buurt van de accu werkt.
2.9 Als accuzuur in contact komt met uw huid of kleding, de plaats onmiddellijk met water en
zeep wassen. Als zuur in uw oog komt, het oog onmiddellijk ten minste 10 minuten spoelen
met koud stromend water en onmiddellijk medische hulp inroepen.
2.10 Als accuzuur per ongeluk wordt ingeslikt, melk, eiwit of water drinken. GEEN braken
opwekken. Onmiddellijk medische hulp inroepen.
3. VOORBEREIDING VOOR OPLADEN
RISICO VAN CONTACT MET ACCUZUUR. ACCUZUUR IS EEN
UITERST CORROSIEF ZWAVELZUUR.
3.1 Als het nodig is om de accu uit het voertuig te halen om hem
op te laden, altijd de geaarde klem eerst verwijderen. Zorg dat alle
accessoires in het voertuig zijn uitgeschakeld om vonken te voorkomen.
3.2 Zorg dat de ruimte om de accu goed geventileerd is terwijl de accu wordt opgeladen.
3.3 Maak de accupolen schoon voordat u de accu laadt. Zorg tijdens het schoonmaken
dat zwevende corrosiedeeltjes niet in contact komen met uw ogen, neus en mond.
Neutraliseer het accuzuur met natriumcarbonaat en water om zwevende corrosiedeeltjes
te helpen elimineren. Uw ogen, neus of mond niet aanraken.
3.4 Voeg gedestilleerd water toe aan elke cel totdat het accuzuur het niveau bereikt dat
door de accufabrikant is opgegeven. Niet te ver vullen. Bij een accu zonder afneembare
celdoppen, zoals klepgereguleerde loodzuuraccu’s (VRLA), de oplaadinstructies van de
fabrikant zorgvuldig opvolgen.
3.5 Zorg dat u alle instructies voor de oplader, accu, het voertuig en alle apparatuur die in de buurt
van de accu en oplader wordt gebruikt leest, begrijpt en opvolgt. Bestudeer bij het opladen alle
specieke voorzorgsmaatregelen en de aanbevolen oplaadsnelheid van de accufabrikant.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
68
3.6 Bepaal de spanning van de accu door de gebruikershandleiding van het voertuig te
raadplegen en zorg dat de keuzeschakelaar voor de uitgangsspanning op de juiste spanning
is ingesteld. Als de oplader een instelbare oplaadsnelheid heeft, dient u de accu eerst op de
laagste snelheid op te laden.
3.7 Zorg dat de klemmen van de opladerkabel goed vastzitten.
4. PLAATS VAN OPLADER
RISICO OP EXPLOSIE EN CONTACT
MET ACCUZUUR.
4.1 Plaats de oplader zo ver uit de buurt van de accu
als de gelijkstroomkabels toestaan.
4.2 Plaats de oplader nooit recht boven de accu die
wordt opgeladen; gassen uit de accu zullen de oplader corroderen en beschadigen.
4.3 Plaats de accu niet boven op de oplader.
4.4 Zorg dat er nooit accuzuur op de oplader druipt terwijl u de relatieve dichtheid van de
elektrolyt aeest of de accu vult.
4.5 Gebruik de oplader niet in een afgesloten ruimte en zorg dat de ventilatie op geen enkele
wijze wordt beperkt.
5. VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DC-AANSLUITING
5.1 De DC-uitgangsconnectors alleen aansluiten en loskoppelen nadat de AC-stekker uit het
stopcontact is gehaald. Zorg dat de connectors elkaar nooit raken.
5.2 Bevestig de connectors aan de accu en het chassis, zoals aangegeven in paragraaf 6 en 7.
6. VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU IN HET VOERTUIG IS GNSTALLEERD
EEN VONK BIJ DE ACCU KAN EEN
ONTPLOFFING VAN DE ACCU VEROORZAKEN.
DOE HET VOLGENDE OM HET RISICO
OP EEN VONK BIJ DE ACCU TE VERMINDEREN:
BELANGRIJK
Start het voertuig niet terwijl de lader op de wandcontactdoos is
aangesloten, want dit kan schade toebrengen aan de lader en uw voertuig.
6.1 Plaats de AC- en DC-kabel zodanig dat het risico op beschadiging door de motorkap,
het portier en bewegende of hete motoronderdelen wordt verminderd. OPMERKING: Als
het nodig is om de motorkap tijdens het opladen te sluiten, zorg dan dat de motorkap het
metalen deel van de accuconnectors niet raakt en de isolatie van de kabels niet doorsnijdt.
6.2 Blijf uit de buurt van ventilatorbladen, riemen, riemschijven en andere onderdelen die letsel
kunnen veroorzaken.
6.3 Controleer de polariteit van de accupolen. De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu heeft
gewoonlijk een grotere doorsnee dan de MINPOOL (NEG, N, -).
6.4 Bepaal welke accupool geaard (verbonden) is aan het chassis. De accuklem die niet met het
chassis is verbonden moet als eerste worden aangesloten. De andere verbinding moet met het
chassis worden gemaakt, op afstand van de accu en de brandstoeiding. Zie stap 6.5 en 6.6.
Dan wordt de acculader op de voeding aangesloten. De aansluiting op het voedingsnet moet in
overeenstemming met de nationale wetgeving voor bedrading.
6.5 Bij een voertuig met een negatieve aarding de PLUSCONNECTOR (ROOD) van de acculader
verbinden met de PLUSPOOL (POS, P, +) (niet-geaard) van de accu. De MINCONNECTOR
(ZWART) met het voertuigchassis of het motorblok verbinden, uit de buurt van de accu. De
connector niet verbinden met de carburateur, brandstoeidingen of bladmetalen onderdelen
van de carrosserie. Sluit hem aan op een zwaar metalen deel van het chassis of het motorblok.
6.6 Bij een auto met positieve aarding de MINCONNECTOR (ZWART) van de acculader
verbinden met de MINPOOL (NEG, N, -) (niet-geaard) van de accu. De PLUSCONNECTOR
(ROOD) verbinden met het voertuigchassis of motorblok, uit de buurt van de accu. De
connector niet verbinden met de carburateur, brandstoeidingen of bladmetalen onderdelen
van de carrosserie. Sluit hem aan op een zwaar metalen deel van het chassis of het motorblok.
6.7 Het AC voedingssnoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
69
6.8 Na het opladen ontkoppelt u de acculader van de voeding. Ontkoppel dan de verbinding met
het chassis en ten slotte de accuverbinding.
6.9 Zie Bedieningsinstructies voor informatie over de oplaadduur.
7. VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU BUITEN HET VOERTUIG IS
EEN VONK BIJ DE ACCU KAN EEN ONTPLOFFING
VAN DE ACCU VEROORZAKEN. DOE HET
VOLGENDE OM HET RISICO OP EEN VONK BIJ
DE ACCU TE VERMINDEREN:
7.1 Controleer de polariteit van de accupolen.
De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu heeft gewoonlijk een grotere doorsnee dan de
MINPOOL (NEG, N, -).
7.2 Bevestig een geïsoleerde 7 AWG (10 mm
2
) accukabel van ten minste 61 cm (24 inch) lang aan
de MINPOOL (NEG, N, -) van de accu.
7.3 Sluit de PLUSCONNECTOR (ROOD) van de oplader aan op de PLUSPOOL (POS, P, +)
van de accu.
7.4 Zorg dat uzelf en het vrije uiteinde van de kabel die u zojuist met de MINPOOL (NEG, N, -)
van de accu hebt verbonden zo ver mogelijk van de accu verwijderd zijn en sluit dan de
MINCONNECTOR (ZWART) van de oplader aan op het vrije kabeluiteinde.
7.5 Zorg dat u van de accu af gekeerd bent wanneer u de laatste verbinding maakt.
7.6 Het AC voedingssnoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact.
7.7 Wanneer u de oplader loskoppelt, doe dit dan altijd in de omgekeerde volgorde van de
verbindingsprocedure en verbreek de eerste verbinding terwijl u zo ver mogelijk van de
accu verwijderd bent.
7.8 Een scheepsaccu moet worden verwijderd en aan land opgeladen. Om deze aan boord te
kunnen opladen is apparatuur nodig die speciaal voor gebruik op schepen is ontworpen.
8. NETSNOERVERBINDINGEN
RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND.
8.1 Deze acculader is voor gebruik op een circuit van nominaal 230 V,
50/60 Hz. De stekker moet worden aangesloten op een stopcontact dat
correct geïnstalleerd en geaard is conform alle plaatselijke voorschriften
en verordeningen. De stekkerpennen moeten in het stopcontact
passen. Niet gebruiken met een niet-geaard systeem.
8.2
GEVAAR
Verander nooit het bijgeleverde netsnoer of de stekker – als de stekker niet
in het stopcontact past, laat dan een correct stopcontact installeren door een bevoegd
elektricien. Een onjuiste verbinding kan risico op een elektrische schok of elektrocutie tot
gevolg hebben.
8.3 GEBRUIK VAN EEN VERLENGSNOER
Het gebruik van een verlengsnoer wordt afgeraden. Als u een verlengsnoer moet
gebruiken, volgt u deze richtlijnen:
Pinnen op de stekker van de verlengkabel moet hetzelfde aantal, de grootte en vorm als
die van de stekker van de lader.
Zorg ervoor dat het verlengsnoer correct bedraad is en in goede elektrische conditie.
Wire grootte moet groot genoeg zijn voor de AC amperage van de lader zijn.
Aanbevolen minimale AWG-maat voor verlengsnoer:
30,5 meter lang of minder – een verlengsnoer van 16 gauge (1,31 mm
2
) gebruiken.
Meer dan 30,5 meter lang – een verlengsnoer van 14 gauge (2,08 mm
2
) gebruiken.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
70
9. MONTAGE-INSTRUCTIES
9.1 Verwijder alle snoerwikkelingen en ontrol de kabels voordat u de acculader gebruikt.
10. ELEMENTEN
1. Digitaal display
2. Bevestigingshaak
3. Taal/Knop lader en voeding
4. Laadstatus LED-indicator
5. Accuklemmen
6. Stroomsnoer
6
1
2
3
4
5
11. BEDIENINGSPANEEL
DIGITAAL DISPLAY
Het digitale display geeft de status van de accu en acculader aan. Zie de paragraaf
Berichten weergeven voor een volledige lijst met berichten.
TAAL/KNOP LADER EN VOEDING
TAAL: De digitale display geeft de spanning en het percentage van de lading van de accu
te tonen. Druk op de knop 5 seconden ingedrukt om de taal op het display (EN→ DE→
FR→ NL→ ES).
LADER EN VOEDING: Klik op de knop om de modus te selecteren (lader of voeding)
en dubbelklik daarna op de knop om de geselecteerde modus te openen. De gekozen
modus wordt opgeslagen. Als er geen knop wordt ingedrukt, gaat het opladen na tien
minuten automatisch van start.
LED-LAMPJE
GROEN lampje brandt onafgebroken (OPLADEN): De lader is aangesloten en laadt een
accu op.
GROEN LAMPJE pulseert (GELADEN / ONDERHOUDEN): De accu is volledig opgeladen
en de lader is in de onderhoudsmodus.
GROEN LAMPJE knippert: Het opladen is afgebroken. (Zie Opladen Afgebroken sectie.)
OPMERKING: Zie de paragraaf Bedieningsinstructies voor een volledige beschrijving van
de ladermodi.
12. BEDIENINGSINSTRUCTIES
WAARSCHUWING
Deze acculader moet goed gemonteerd zijn volgens de montage-instructies
voordat hij wordt gebruikt.
De commando’s Aan en Uit worden bediend door het inpluggen van de SPI15 met
voedingsmodus in een AC-wandcontactdoos nadat de batterijverbindingen werden gemaakt.
BELANGRIJK
Start het voertuig niet terwijl de lader op de wandcontactdoos is
aangesloten, want dit kan schade toebrengen aan de lader en uw voertuig.
INFORMATIE OVER ACCU’S
Deze lader is voor het opladen 6-cellige, lood-zuur batterijen met een nominale capaciteit
van 40 Ah tot 230 Ah.
71
OPMERKING: Deze oplader heeft een automatische startfunctie. Er wordt geen stroom
aan de accuconnectors geleverd totdat een accu goed is aangesloten. Dit betekent dat de
connectors niet vonken als ze elkaar raken.
Zie de instructies voor het laden van een accu in het voertuig (paragraaf 6) of buiten
het voertuig (paragraaf 7).
DE KABELCONNECTORS MET SNELKOPPELING GEBRUIKEN
U kunt de uitgangskabels in enkele seconden op de oplader aansluiten. Zorg dat u de
oplader op een droge, niet-ontvlambare ondergrond plaatst.
BELANGRIJK
Sluit de klemmen en de ringklemaansluitingen nooit op elkaar aan om ze in
andere toepassingen te gebruiken, zoals het opladen van een externe accu
of andere voedingsbron, of om de uitgangskabel te verlengen, aangezien omgekeerde
polariteit en/of overbelasting zullen optreden.
OPLADEN
1. Zorg dat alle componenten van de lader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn.
2. Sluit de accu aan; neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 6 en 7 in acht.
3. Sluit de netvoeding aan, neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 8 in acht.
4. Als de lader begint, zal de GROENE LED solide zijn, en het display verschijnt
BATTERIJANALYSE terwijl de lader bepaalt dat de batterij goed is aangesloten
en de conditie van de accu.
5. Wanneer de batterij volledig is opgeladen, zal de GROENE LED pols.
6. Als het opladen voltooid is, koppelt u het stroomsnoer los van de voeding, verwijdert u
de minklem en dan de plusklem.
POWER SUPPLY MODUS
1. Zorg dat alle componenten van de lader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn.
2. Sluit de accu aan; neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 6 en 7 in acht.
3. Sluit de netvoeding aan, neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 8 in acht.
4. Wanneer de voeding start, blijft de GROENE LED branden en staat POWER SUPPLY
ON op het scherm.
LAMPJE ACCUVERBINDING
Als de oplader geen juist aangesloten accu detecteert, zal het opladen niet starten en geeft
het digitale display een van twee berichten weer. Als het display SLUIT DE KLEMMEN
AAN weergeeft, moet u controleren of de oplader op de accu is aangesloten en de
contactpunten schoon en goed aangesloten zijn. Als het display OPGELET - INVERSIE
KLEMMEN weergeeft, koppelt u de oplader van de wandcontactdoos los, verwisselt u de
aansluitingen op de accu en koppelt u de oplader weer aan.
OPLAADTIJDEN
BATTERY CHARGING TIMES
TOEPASSING
BATTERIJ-
GROOTTE
OPLAADDUUR (uur)
6A 10A 12A 15A
MOTORSPORT 6 Ah
32Ah
2 1.5 1 0.5
5 4 3 2
AUTO’S 300 CCA
1000 CCA
4 3 2 1.5
10 7 5.5 4
SCHEPEN 50 Ah
230 Ah
5 3.5 2.5 2
19 11.5 9.5 7.5
NIET
AANGERADEN
De opgegeven duur geldt voor accu’s met een lading van 50%
voordat ze worden opgeladen. Voor sterk ontladen accu’s is meer tijd nodig.
72
AUTOMATISCHE OPLAADMODUS
Als de accu automatisch wordt opgeladen, schakelt de oplader automatisch over op de
onderhoudsmodus nadat de accu is opgeladen. Een accu met een beginspanning onder
1 volt moet met een handmatige oplader vijf minuten lang worden voorgeladen om extra
spanning in de accu te krijgen.
OPLADEN AFGEBROKEN
Als het opladen niet normaal kan worden voltooid, wordt het opladen afgebroken. Als het
opladen wordt afgebroken, wordt de uitvoer van de oplader gestopt, knippert het groene
lampje en geeft het display LADING ONDERBROKEN - DEFECTE BATTERIJ weer. Niet
blijven proberen om deze batterij op te laden. Controleer de batterij en vervang indien nodig.
OPLADEN VOLTOOID EN ONDERHOUDSMODUS (VRIJSTANDCONTROLE)
Voltooiing van de oplading wordt aangegeven door een pulserend groen lampje en de
weergave op het digitale display van LADING BEEÏNDIGT - MODE DRUPPELLADING.
Als het groene lampje pulseert, is de onderhoudsmodus van de lader begonnen. In deze
modus houdt de oplader de accu volledig opgeladen door een kleine hoeveelheid stroom te
leveren wanneer dit nodig is. OPMERKING: Als de oplader 12 uur achter elkaar een maximale
onderhoudsstroom moet leveren, gaat hij over op de afbreekmodus (zie de paragraaf Opladen
afgebroken). Dit wordt gewoonlijk veroorzaakt door grote stroomafname van de accu, of de
accu kan defect zijn. Zorg dat er geen belasting op de accu is. Als die er wel is, moet deze
worden verwijderd. Als er geen belasting is, laat de accu dan controleren of vervangen.
HET HANDHAVEN VAN EEN ACCU
De SPI15 met voedingsmodus werkt met 12 Volt-batterijen en houdt deze volledig geladen.
Het is niet geschikt voor industriële toepassingen.
OPMERKING: Door de onderhoudstechnologie kunt u een goede accu gedurende lange tijd veilig
opladen en onderhouden. Problemen met de accu, elektrische problemen in het voertuig, onjuiste
aansluitingen of andere onvoorziene omstandigheden kunnen echter overmatige stroomafname
veroorzaken. Daarom wordt aanbevolen uw accu en het oplaadproces af en toe te controleren.
VENTILATOR
Uw lader is uitgerust met een ventilator. Het is normaal dat de ventilator te bedienen terwijl
de lader wordt opgeladen. Houd het gebied in de buurt van de lader vrij van obstakels,
zodat de ventilator om efciënt te werken.
13. DISPLAYBERICHTEN
SLUIT DE KLEMMEN AAN (geen lampje brandt) – Aangesloten op het stopcontact,
zonder de klemmen aangesloten op een batterij.
OPGELET - INVERSIE KLEMMEN (geen lampje brandt) – Op wandcontactdoos
aangesloten en de klemmen zijn omgekeerd met een accu verbonden.
BATTERIJANALYSE (groen lampje brandt) – Op wandcontactdoos aangesloten, net
nadat verbinding met een accu tot stand is gekomen.
LADING - XX% (groen lampje brandt) – Op wandcontactdoos aangesloten en juist met
een ontladen accu verbonden.
LADING BEEÏNDIGT - MODE DRUPPELLADING (groen lampje pulseert) –
Op wandcontactdoos aangesloten en juist met een volledig geladen accu verbonden.
LADING ONDERBROKEN - DEFECTE BATTERIJ (groen lampje knippert) –
Omstandigheden die tot afbreken kunnen leiden tijdens het opladen:
De accu is zwaar gesulfateerd of heeft een kortgesloten cel en kan niet volledig worden
opgeladen.
De accu is te groot of er is een reeks accu’s en volledig laden is niet mogelijk binnen een
bepaalde tijd.
Omstandigheden die tot afbreken kunnen leiden tijdens onderhoud:
De accu is zwaar gesulfateerd of heeft een zwakke cel en kan geen lading behouden.
De accu wordt zwaar belast en de oplader moet de maximale onderhoudsstroom
handhaven gedurende een periode van 12 uur om de accu volledig geladen te houden.
BATTERIJ NIET AANGESLOTEN (geen lampje brandt) – Klemmen werden losgekoppeld
tijdens het opladen.
73
LAADMODE - DRUK EENMAAL VOOR DE POWER SUPPLY MODE - DRUK TWEEMAAL
VOOR BEVESTIGING (geen lampje brandt) Aangesloten op AC-wandcontactdoos en de
ladermodus werd geselecteerd. Dubbelklik op de knop om de ladermodus te openen.
POWER SUPPLY MODE - DRUK EENMAAL VOOR DE LAADMODE - DRUK TWEEMAAL
VOOR BEVESTIGING (geen lampje brandt) – Ingeplugd in de AC-wandcontactdoos en
voedingsmodus werd geselecteerd. Dubbelklik op de knop om de voedingsmodus in te gaan.
TE HOGE BATTERIJSPANNING (geen lampje brandt) – De externe batterijspanning is
hoger dan de eenheid in voedingsmodus.
POWER SUPPLY - ON (groen lampje brandt) – Ingeplugd in de AC-wandcontactdoos en
de eenheid werkt op voedingsmodus.
OFF (geen lampje brandt) Tijdens het laad- of voedingsproces drukt u eenmaal op de knop
om de lader of voeding te stoppen. Het scherm toont OFF en daarna de geselecteerde modus.
14. ONDERHOUDSINSTRUCTIES
14.1 Schoonmaak en onderhoud gebruiker moet niet worden gedaan door kinderen zonder toezicht.
14.2 Na gebruik en voordat onderhoud wordt uitgevoerd, moet de acculader worden
uitgeschakeld en losgekoppeld (zie paragraaf 6, 7 en 8).
14.3 Veeg alle corrosie en ander vuil of olie met een droge doek van de accuconnectors,
snoeren en de behuizing van de oplader.
14.4 Zorg dat alle componenten van de oplader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn, bijvoorbeeld de
plastic kappen op de accuklemmen.
14.5 Voor onderhoud hoeft het apparaat niet te worden geopend, want er zijn geen onderdelen
die door de gebruiker gerepareerd kunnen worden.
14.6 Alle ander onderhoud moet worden uitgevoerd door een bevoegd servicetechnicus.
14.7 Als het voedingssnoer beschadigd is, moet het worden vervangen door de fabrikant, de
servicevertegenwoordiger of een dergelijke bevoegde persoon om gevaar te voorkomen.
15. VERPLAATSINGS- EN OPSLAGINSTRUCTIES
15.1 Bewaar de oplader losgekoppeld en rechtopstaand. Het snoer geleidt nog steeds elektriciteit
totdat de stekker uit het stopcontact wordt gehaald.
15.2 Binnen op een koele, droge plaats bewaren.
15.3 De connectors niet aan elkaar geklemd, op of om metaal of aan kabels geklemd opbergen.
15.4 Als de oplader in de werkplaats wordt verplaatst of naar een andere plaats wordt gebracht,
moet u ervoor zorgen dat de snoeren, connectors en oplader niet worden beschadigd. Als dit
niet gebeurt, kan lichamelijk letsel of materiële schade het gevolg zijn.
16. BESCHIKKING
Dit product niet mag worden afgevoerd met ander huishoudelijk afval. Om mogelijke
schade aan het milieu of de gezondheid van de mens vanwege ongeoorloofde
afvoer van afval te voorkomen, dient u het apparaat op verantwoorde wijze te
recyclen om duurzaam hergebruik van materialen te bevorderen. Gebruik de retour-
en inzamelsystemen om uw gebruikt apparaat te retourneren of neem contact op
met de zaak waar u het product hebt gekocht, voor milieuveilige wijze worden gerecycled.
17. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
De accuconnectors vonken
niet als ze elkaar raken.
De oplader heeft een automatische
startfunctie. Hij levert pas stroom
aan de accuconnectors nadat
een accu goed is aangesloten. Dit
betekent dat de connectors niet
vonken als ze elkaar raken.
Geen probleem; dit is een normale
toestand.
74
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
De oplader wordt niet
ingeschakeld hoewel hij
goed is aangesloten.
Het wandstopcontact is stroomloos.
Slechte elektrische verbinding.
Controleer de wandcontactdoos op een
open zekering of stroomonderbreker.
Het elektrische snoer en verlengsnoer
controleren op een losse stekker.
Ik kan niet een taal
selecteren op het scherm.
Druk op de knop 5 seconden
ingedrukt om een taal te selecteren.
(EN→ DE→ FR→ NL→ ES).
Geen probleem; dit is een normale
toestand.
Het groene lampje brandt
en het display geeft
BATTERIJANALYSE
weer.
De oplader moet de conditie van de
accu controleren.
Het groene lampje brandt wanneer
de oplader de accuconditie
controleert. Dit is normaal.
Het groene lampje knippert
en het display geeft
LADING ONDERBROKEN -
DEFECTE BATTERIJ.
De accu is te groot voor de oplader.
De accuspanning is nog
onder 10V na 2 uur opladen.
U hebt een oplader nodig met een
hoger nominaal ampèrage.
De accu laten controleren.
Het display geeft SLUIT DE
KLEMMEN AAN weer.
De connectors maken geen goede
verbinding.
De zekering is defect.
Controleren op een slechte
verbinding bij de accu en het chassis.
Vervang de lijnzekering voor de
ringconnector.
Het display geeft TE HOGE
BATTERIJSPANNING
weer.
De externe batterijspanning is hoger
dan de eenheid in voedingsmodus.
Vervang de externe batterij.
18. SPECIFICATIES
Ingangsvermogen ............................................................... 230 V AC~50 Hz, 2,5 A / 1,8 A
Vermogen.................................................................................. 12 V 15 A / 12 V 10 A
Ingress Protection waardering .....................................................................................IP20
19. BEPERKTE GARANTIE
ALGEMENE GARANTIEVOORWAARDEN
Schumacher Electric Corporation (de “Fabrikant”) of de door de Fabrikant geautoriseerde
wederverkopers (de “Wederverkopers”) garanderen deze Oplader het “Product”) voor
twee (2) jaar, overeenkomstig de volgende bepalingen. Alle garanties anders dan de hierin
opgenomen garantie zijn nadrukkelijk afgewezen en uitgesloten voor zover toegestaan
onder toepasselijk recht. Wetgeving kan met betrekking tot consumptiegoederen garanties
of voorwaarden impliceren of de Fabrikant verplichtingen opleggen die niet uitgesloten,
beperkt of gewijzigd kunnen worden.
Garantie Consumenten-Eindgebruikers
Claims onder deze garantie moeten binnen 2 maanden na het ontdekken van de non-
conformiteit worden gemeld aan de Wederverkoper.
Garantie Wederverkopers/Professionele Eindgebruikers
De fabrikant biedt een beperkte garantie op verborgen gebreken of non-conformiteiten.
Voor deze garantie gelden de volgende voorwaarden:
a. De Fabrikant biedt alleen garantie tegen verborgen gebreken in materialen en fabricage
die ten tijde van de eerste verkoop door de Fabrikant als oorzaak aanwezig waren;
b. De verplichting van de Fabrikant onder deze garantie is beperkt tot het herstellen of
vervangen van het Product door een nieuw of gereviseerd apparaat, naar keuze van
uitsluitend de Fabrikant;
75
c. Fabrikant heeft geen garantieverplichtingen indien de vermeende gebreken zijn
veroorzaakt door abnormaal gebruik, normale slijtage, ongeautoriseerd gebruik
van het Product of gebruik van het Product anders dan zoals beschreven in de van
toepassing zijnde handleiding of andere door de Fabrikant verstrekte specicaties,
gebrek aan onderhoud, reparaties uitgevoerd door personen of entiteiten of
met onderdelen die niet goedgekeurd zijn door de Fabrikant, slechte verzorging,
ongevallen, ongeautoriseerde wijzigingen of aanpassingen, onjuist transport, opslag
of behandeling van het Product;
d. Om gebruik te maken van dit recht, dient het Product compleet en in de originele
staat en verpakking, tezamen met het aankoopbewijs onder vooruitbetaling van
verzendkosten te worden geretourneerd aan de Fabrikant of diens gemachtigde
vertegenwoordigers opdat het gerepareerd of vervangen kan worden.
Algemene Garantiebepalingen
Bovengenoemde garantie is alleen van toepassing op de eerste zakelijke of consument-
gebruiker die het Product op wettige wijze heeft gekocht van de Fabrikant of een
Wederverkoper. Er wordt geen garantie verleend aan klanten, agenten of vertegenwoordigers
van die kopers.
Het Product wordt verkocht met de specicaties, voor het gebruik en doel in overeenstemming
met de bepalingen in deze handleiding, onder nadrukkelijke uitsluiting en afwijzing van
garantie van enige andere specicatie, gebruik en doel.
Het is geautoriseerde Wederverkopers niet toegestaan uitspraken te doen of garantie te
verlenen die bovengenoemde garantie overschrijdt. Niet-geautoriseerde wederverkopers
mogen het product alleen verkopen op voorwaarde dat zij alle garantieverplichtingen op
zich nemen met de volledige uitsluiting van enige, door de Fabrikant geboden garantie.
Fabrikant biedt geen garantie op met het Product gebruikte accessoires die niet gefabriceerd
zijn door Schumacher Electric Corporation.
Deze garantie vormt geen uitsluiting of beperking van claims die de Fabrikant kan hebben
tegen de distributeurs van het Product.
DE FABRIKANT AANVAARDT GEEN ANDERE VERPLICHTINGEN EN AUTORISEERT
NIEMAND ANDERE VERPLICHTINGEN TE AANVAARDEN OF AAN TE GAAN MET
BETREKKING TOT DIT PRODUCT DAN DEZE GARANTIE.
Garantie, reparatieservice en distributiecentra:
Klanten buiten de VS dienen contact op te nemen met de lokale distributeur.
Noord- en Zuid-Amerika:
Hoopeston in de VS.
1-800-621-5485
Europa:
Schumacher Europe SPRL
Rue de la Baronnerie 3
B-4920 Harzé-Belgium
+32 4 388 20 17
info@ceteor.com
Australië / Nieuw-Zeeland:
Schumacher Asia Pacic Pty. Ltd.
A.B.N. 43613943525
Unit 53B – 28 Burnside Road, Ormeau
Queensland, Australia, 4208
07 3807 6510
Schumacher
®
en het Schumacher-logo
zijn gedeponeerde handelsmerken
van Schumacher Electric Corporation.
76
CONFORMITEITSVERKLARING
Wij, Schumacher Electric Corporation
801 East Business Center Drive
Mount Prospect, Illinois, 60056, VS,
controleer of de Automatische Batterijlader Model SPI15 met voedingsmodus overeenstemt
met de volgende standaarden:
Laagspanningsrichtlijn (LSR): 2014/35/EU
EMC-richtlijn: 2014/30/EU
EN 60335-1:2012 + A11:2014,
EN 60335-2-29:2004 + A2:2010
EN 62233:2008
en daarom voldoet aan de beschermingseisen met betrekking tot veiligheid en
elektromagnetische compatibiliteit.
Het jaar waarin de CE-markering werd aangebracht is “2017”.
Fabrikant:
Cory Watkins, President
31 augustus 2017
Verklaart hierbij dat de apparatuur Model SPI15 met voedingsmodus voldoet aan de
RICHTLIJN 2011/65/EU VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN VAN DE RAAD van 8 juni
2011 (RoHS) betreffende de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in
elektrische en elektronische apparatuur aangezien:
De onderdelen de maximale concentratie van 0,1 gewichtsprocent in homogene materialen
voor lood, kwik, hexavalent chroom, polygebromeerde bifenylen (PBB) en polygebromeerde
difenylethers (PBDE), en 0,01% voor cadmium niet overschrijden, zoals vereist volgens de
Beschikking van de Commissie 2005/618/EG van 18 augustus 2005.
31 augustus 2017
President, Schumacher Electric Corporation – VS.

Documenttranscriptie

SPI15 with Power Supply English........................02 Nederlands................65 Deutsch......................15 Polski...........................77 Español.......................28 Português..................89 Français......................40 Svenska.................... 101 Italiano........................52 0099001790-01 NEDERLANDS Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing Model: SPI15 met voedingsmodus Automatische acculader GEBRUIKERSHANDLEIDING Tekeningen en symbolen Vóór gebruik de handleiding lezen. Voorzichtig, risico op elektrische schokken. Waarschuwing Neem contact op met de leverancier van de apparatuur voor details over de juiste wijze van afvoer van dit product binnen een bepaald land volgens de AEEA-voorschriften. In een goed geventileerde ruimte gebruiken. Niet aan regen blootstellen. Uitsluitend voor gebruik binnenshuis. Verwijderd houden van vonken en vlammen – de accu kan explosieve gassen afgeven. Stekkertypen STEKKER C STEKKER G STEKKER I 94065189C 94065189G 94065189I LEES DE GEHELE HANDLEIDING VOORDAT U DIT PRODUCT WAARSCHUWING GEBRUIKT. ALS U DIT NIET DOET, KAN ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL HET GEVOLG ZIJN. BELANGRIJK: DEZE VEILIGHEIDS- EN INSTRUCTIEHANDLEIDING LEZEN EN BEWAREN. BEWAAR DEZE INSTRUCTIES – In deze handleiding kunt u lezen hoe u de oplader veilig en effectief kunt gebruiken. Zorg dat u deze instructies en voorzorgsmaatregelen zorgvuldig leest, begrijpt en opvolgt, want deze handleiding bevat belangrijke veiligheidsen bedieningsinstructies. De veiligheidsberichten die overal in deze handleiding worden gebruikt bevatten een signaalwoord, een bericht en een pictogram. Het signaalwoord geeft het niveau van het gevaar in een situatie aan. GEVAAR Duidt op een zeer gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden, ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg zal hebben. Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden, WAARSCHUWING ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg kan hebben. Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden, VOORZICHTIG matig of gering letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg kan hebben. Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden, BELANGRIJK beschadiging van de apparatuur of het voertuig of materiële schade tot gevolg kan hebben. • 65 • 1. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES – BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. Deze handleiding bevat belangrijke veiligheids- en bedieningsinstructies. WAARSCHUWING WAARSCHUWING RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND. 1.1 Lees de gehele handleiding voordat u dit product gebruikt. Als u dit niet doet, kan ernstig of dodelijk letsel het gevolg zijn. 1.2 Kinderen moeten onder toezicht staan om te verzekeren dat ze niet met het apparaat spelen. Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen ouder dan 8 jaar en personen die fysiek, zintuiglijk of mentaal gehandicapt zijn of niet over ervaring of kennis beschikken, op voorwaarde dat ze toezicht of instructie hebben gekregen in het veilige gebruik van het apparaat en ze de betreffende gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud door de gebruiker mogen niet door kinderen worden uitgevoerd zonder toezicht. 1.3 Deze oplader is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicap, of die geen ervaring of kennis ervan hebben, tenzij ze onder toezicht staan of aanwijzingen over het gebruik van de oplader hebben gekregen van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen moeten onder toezicht staan om te verzekeren dat ze niet met de oplader spelen. 1.4 De oplader niet aan regen of sneeuw blootstellen. 1.5 Uitsluitend aanbevolen hulpstukken gebruiken. Gebruik van een hulpstuk dat niet wordt aanbevolen of vervaardigd door Schumacher® Electric Corporation kan risico op brand, elektrische schokken, lichamelijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben. 1.6 Om het risico op beschadiging van het elektrische snoer of de stekker te beperken, moet u aan de stekker en niet aan het snoer trekken wanneer u de oplader loskoppelt. 1.7 Er mag geen verlengsnoer worden gebruikt, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Gebruik van een ongeschikt verlengsnoer kan risico op brand en elektrische schokken tot gevolg hebben. Als het nodig is om een verlengsnoer te gebruiken, zorg er dan voor: • en heeft als de stekker van de oplader, en dat ze dezelfde grootte en vorm hebben. • dat het verlengsnoer de juiste bedrading heeft en in goede elektrische toestand is. • dat de draadmaat groot genoeg is voor de nominale stroomsterkte (wisselstroom) van de oplader zoals opgegeven in paragraaf 8. 1.8 Om het risico op elektrische schokken te verminderen, de oplader loskoppelen van het stopcontact voordat u probeert er onderhoud aan uit te voeren of hem schoon te maken. Dit risico wordt niet verminderd door alleen maar de knoppen uit te zetten. 1.9 De lader niet gebruiken als het snoer of de stekker beschadigd is. Als het voedingssnoer beschadigd is, moet het worden vervangen door de fabrikant, de servicevertegenwoordiger of een dergelijke bevoegde persoon om gevaar te voorkomen. 1.10 De oplader niet gebruiken als hij een harde klap heeft gekregen, als hij is gevallen of op andere wijze is beschadigd; breng hem naar een bevoegd servicetechnicus.­ 1.11 De oplader niet demonteren; breng hem naar een bevoegd servicetechnicus als service of reparatie nodig is. Als hij daarna weer onjuist wordt gemonteerd, kan risico op brand of elektrische schok ontstaan.­ 1.12 De aardaansluiting van de lader is slechts aanwezig om functionele redenen. WAARSCHUWING RISICO OP EXPLOSIEVE GASSEN. 1.13 WERKEN IN DE BUURT VAN EEN LOODZUURACCU IS GEVAARLIJK. ACCU’S GENEREREN EXPLOSIEVE GASSEN TIJDENS DE NORMALE WERKING VAN DE ACCU. DAAROM IS HET VAN HET GROOTSTE BELANG DAT U TELKENS WANNEER U DE OPLADER GEBRUIKT DE INSTRUCTIES OPVOLGT. 1.14 Om het risico op ontploffen van de accu te verminderen, dient u deze instructies op te volgen, evenals de instructies die door de accufabrikant en de fabrikant van apparatuur die u in de buurt van de accu wilt gebruiken, zijn gepubliceerd. Lees de waarschuwingsplaatjes op deze producten en op de motor. 1.15 Deze oplader bevat onderdelen, zoals schakelaars en stroomonderbrekers, die vlambogen en vonken kunnen produceren. Als deze oplader in een garage wordt gebruikt, moet hij 46 cm (18 inch) of meer boven de vloer worden geplaatst. • 66 • WAARSCHUWING Niet gebruiken met niet-oplaadbare batterijen. Gebruik alleen met lood-zuur oplaadbare batterijen. het voertuig niet terwijl de lader op de wandcontactdoos is aangesloten, BELANGRIJK Start want dit kan schade toebrengen aan de lader en uw voertuig. 2. PERSOONLIJKE VOORZORGSMAATREGELEN WAARSCHUWING RISICO OP EXPLOSIEVE GASSEN. 2.1 NOOIT roken en geen vonken of vlammen toestaan in de buurt van een accu of motor. 2.2 Zorg dat u metalen sieraden zoals ringen, armbanden, kettingen en horloges afdoet wanneer u met een lithium-ion accu werkt. Deze accu’s kunnen een kortsluitstroom produceren die sterk genoeg is om een ring of iets dergelijks aan metaal te lassen, met als gevolg ernstige brandwonden. 2.3 Wees extra voorzichtig om het risico te verminderen dat een metalen stuk gereedschap op de accu valt. Hierdoor kan een vonk ontstaan of kan de accu of een ander elektrisch onderdeel worden kortgesloten met als gevolg een explosie. 2.4 Gebruik deze lader voor het opladen alleen 12V lood-zuur, calcium, gel en AGM-type oplaadbare batterijen met een nominale capaciteit van 40-230Ah. Hij is niet bedoeld voor het leveren van voeding aan een ander laagspanningssysteem dan een startmotor. Gebruik deze batterij lader niet voor het opladen van droge batterijen die vaak worden gebruikt bij huishoudelijke apparaten of lithium-ion batterijen worden gebruikt in mobiele telefoons, laptops, elektrische gereedschappen, etc. Deze accu’s kunnen barsten en lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken. 2.5 NOOIT een bevroren accu opladen. 2.6 Overweeg om iemand in de buurt te hebben die u kan helpen als u in de nabijheid van een loodzuuraccu werkt. 2.7 Zorg dat er voldoende vers water en zeep in de buurt zijn, voor het geval dat accuzuur in contact komt met uw huid, kleding of ogen. 2.8 Draag volledige oog- en lichaamsbescherming, met inbegrip van een veiligheidsbril en beschermende kleding. Zorg dat u uw ogen niet aanraakt terwijl u in de buurt van de accu werkt. 2.9 Als accuzuur in contact komt met uw huid of kleding, de plaats onmiddellijk met water en zeep wassen. Als zuur in uw oog komt, het oog onmiddellijk ten minste 10 minuten spoelen met koud stromend water en onmiddellijk medische hulp inroepen. 2.10 Als accuzuur per ongeluk wordt ingeslikt, melk, eiwit of water drinken. GEEN braken opwekken. Onmiddellijk medische hulp inroepen. 3. VOORBEREIDING VOOR OPLADEN WAARSCHUWING 3.2 3.3 3.4 3.5 WAARSCHUWING RISICO VAN CONTACT MET ACCUZUUR. ACCUZUUR IS EEN UITERST CORROSIEF ZWAVELZUUR. 3.1 Als het nodig is om de accu uit het voertuig te halen om hem op te laden, altijd de geaarde klem eerst verwijderen. Zorg dat alle accessoires in het voertuig zijn uitgeschakeld om vonken te voorkomen. Zorg dat de ruimte om de accu goed geventileerd is terwijl de accu wordt opgeladen. Maak de accupolen schoon voordat u de accu laadt. Zorg tijdens het schoonmaken dat zwevende corrosiedeeltjes niet in contact komen met uw ogen, neus en mond. Neutraliseer het accuzuur met natriumcarbonaat en water om zwevende corrosiedeeltjes te helpen elimineren. Uw ogen, neus of mond niet aanraken. Voeg gedestilleerd water toe aan elke cel totdat het accuzuur het niveau bereikt dat door de accufabrikant is opgegeven. Niet te ver vullen. Bij een accu zonder afneembare celdoppen, zoals klepgereguleerde loodzuuraccu’s (VRLA), de oplaadinstructies van de fabrikant zorgvuldig opvolgen. Zorg dat u alle instructies voor de oplader, accu, het voertuig en alle apparatuur die in de buurt van de accu en oplader wordt gebruikt leest, begrijpt en opvolgt. Bestudeer bij het opladen alle specifieke voorzorgsmaatregelen en de aanbevolen oplaadsnelheid van de accufabrikant. • 67 • 3.6 Bepaal de spanning van de accu door de gebruikershandleiding van het voertuig te raadplegen en zorg dat de keuzeschakelaar voor de uitgangsspanning op de juiste spanning is ingesteld. Als de oplader een instelbare oplaadsnelheid heeft, dient u de accu eerst op de laagste snelheid op te laden. 3.7 Zorg dat de klemmen van de opladerkabel goed vastzitten. 4. PLAATS VAN OPLADER WAARSCHUWING RISICO OP EXPLOSIE EN CONTACT MET ACCUZUUR. 4.1 Plaats de oplader zo ver uit de buurt van de accu als de gelijkstroomkabels toestaan. 4.2 Plaats de oplader nooit recht boven de accu die wordt opgeladen; gassen uit de accu zullen de oplader corroderen en beschadigen. 4.3 Plaats de accu niet boven op de oplader. 4.4 Zorg dat er nooit accuzuur op de oplader druipt terwijl u de relatieve dichtheid van de elektrolyt afleest of de accu vult. 4.5 Gebruik de oplader niet in een afgesloten ruimte en zorg dat de ventilatie op geen enkele wijze wordt beperkt. WAARSCHUWING 5. WAARSCHUWING VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DC-AANSLUITING 5.1 De DC-uitgangsconnectors alleen aansluiten en loskoppelen nadat de AC-stekker uit het stopcontact is gehaald. Zorg dat de connectors elkaar nooit raken. 5.2 Bevestig de connectors aan de accu en het chassis, zoals aangegeven in paragraaf 6 en 7. 6. VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU IN HET VOERTUIG IS GEÏNSTALLEERD WAARSCHUWING WAARSCHUWING WAARSCHUWING EEN VONK BIJ DE ACCU KAN EEN ONTPLOFFING VAN DE ACCU VEROORZAKEN. DOE HET VOLGENDE OM HET RISICO OP EEN VONK BIJ DE ACCU TE VERMINDEREN: Start het voertuig niet terwijl de lader op de wandcontactdoos is BELANGRIJK aangesloten, want dit kan schade toebrengen aan de lader en uw voertuig. 6.1 Plaats de AC- en DC-kabel zodanig dat het risico op beschadiging door de motorkap, het portier en bewegende of hete motoronderdelen wordt verminderd. OPMERKING: Als het nodig is om de motorkap tijdens het opladen te sluiten, zorg dan dat de motorkap het metalen deel van de accuconnectors niet raakt en de isolatie van de kabels niet doorsnijdt. 6.2 Blijf uit de buurt van ventilatorbladen, riemen, riemschijven en andere onderdelen die letsel kunnen veroorzaken. 6.3 Controleer de polariteit van de accupolen. De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu heeft gewoonlijk een grotere doorsnee dan de MINPOOL (NEG, N, -). 6.4 Bepaal welke accupool geaard (verbonden) is aan het chassis. De accuklem die niet met het chassis is verbonden moet als eerste worden aangesloten. De andere verbinding moet met het chassis worden gemaakt, op afstand van de accu en de brandstofleiding. Zie stap 6.5 en 6.6. Dan wordt de acculader op de voeding aangesloten. De aansluiting op het voedingsnet moet in overeenstemming met de nationale wetgeving voor bedrading. 6.5 Bij een voertuig met een negatieve aarding de PLUSCONNECTOR (ROOD) van de acculader verbinden met de PLUSPOOL (POS, P, +) (niet-geaard) van de accu. De MINCONNECTOR (ZWART) met het voertuigchassis of het motorblok verbinden, uit de buurt van de accu. De connector niet verbinden met de carburateur, brandstofleidingen of bladmetalen onderdelen van de carrosserie. Sluit hem aan op een zwaar metalen deel van het chassis of het motorblok. 6.6 Bij een auto met positieve aarding de MINCONNECTOR (ZWART) van de acculader verbinden met de MINPOOL (NEG, N, -) (niet-geaard) van de accu. De PLUSCONNECTOR (ROOD) verbinden met het voertuigchassis of motorblok, uit de buurt van de accu. De connector niet verbinden met de carburateur, brandstofleidingen of bladmetalen onderdelen van de carrosserie. Sluit hem aan op een zwaar metalen deel van het chassis of het motorblok. 6.7 Het AC voedingssnoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact. • 68 • 6.8 Na het opladen ontkoppelt u de acculader van de voeding. Ontkoppel dan de verbinding met het chassis en ten slotte de accuverbinding. 6.9 Zie Bedieningsinstructies voor informatie over de oplaadduur. 7. VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU BUITEN HET VOERTUIG IS WAARSCHUWING 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 8. WAARSCHUWING WAARSCHUWING EEN VONK BIJ DE ACCU KAN EEN ONTPLOFFING VAN DE ACCU VEROORZAKEN. DOE HET VOLGENDE OM HET RISICO OP EEN VONK BIJ DE ACCU TE VERMINDEREN: 7.1 Controleer de polariteit van de accupolen. De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu heeft gewoonlijk een grotere doorsnee dan de MINPOOL (NEG, N, -). Bevestig een geïsoleerde 7 AWG (10 mm2) accukabel van ten minste 61 cm (24 inch) lang aan de MINPOOL (NEG, N, -) van de accu. Sluit de PLUSCONNECTOR (ROOD) van de oplader aan op de PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu. Zorg dat uzelf en het vrije uiteinde van de kabel die u zojuist met de MINPOOL (NEG, N, -) van de accu hebt verbonden zo ver mogelijk van de accu verwijderd zijn en sluit dan de MINCONNECTOR (ZWART) van de oplader aan op het vrije kabeluiteinde. Zorg dat u van de accu af gekeerd bent wanneer u de laatste verbinding maakt. Het AC voedingssnoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact. Wanneer u de oplader loskoppelt, doe dit dan altijd in de omgekeerde volgorde van de verbindingsprocedure en verbreek de eerste verbinding terwijl u zo ver mogelijk van de accu verwijderd bent. Een scheepsaccu moet worden verwijderd en aan land opgeladen. Om deze aan boord te kunnen opladen is apparatuur nodig die speciaal voor gebruik op schepen is ontworpen. NETSNOERVERBINDINGEN WAARSCHUWING WAARSCHUWING RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND. 8.1 Deze acculader is voor gebruik op een circuit van nominaal 230 V, 50/60 Hz. De stekker moet worden aangesloten op een stopcontact dat correct geïnstalleerd en geaard is conform alle plaatselijke voorschriften en verordeningen. De stekkerpennen moeten in het stopcontact passen.­Niet gebruiken met een niet-geaard systeem. GEVAAR Verander nooit het bijgeleverde netsnoer of de stekker – als de stekker niet in het stopcontact past, laat dan een correct stopcontact installeren door een bevoegd elektricien. Een onjuiste verbinding kan risico op een elektrische schok of elektrocutie tot gevolg hebben. 8.3 GEBRUIK VAN EEN VERLENGSNOER Het gebruik van een verlengsnoer wordt afgeraden. Als u een verlengsnoer moet gebruiken, volgt u deze richtlijnen: • Pinnen op de stekker van de verlengkabel moet hetzelfde aantal, de grootte en vorm als die van de stekker van de lader. • Zorg ervoor dat het verlengsnoer correct bedraad is en in goede elektrische conditie. • Wire grootte moet groot genoeg zijn voor de AC amperage van de lader zijn. Aanbevolen minimale AWG-maat voor verlengsnoer: • 30,5 meter lang of minder – een verlengsnoer van 16 gauge (1,31 mm2) gebruiken. • Meer dan 30,5 meter lang – een verlengsnoer van 14 gauge (2,08 mm2) gebruiken. 8.2 • 69 • 9. MONTAGE-INSTRUCTIES 9.1 Verwijder alle snoerwikkelingen en ontrol de kabels voordat u de acculader gebruikt.­ 10. ELEMENTEN 1 2 3 1. Digitaal display 4 2. Bevestigingshaak 3. Taal/Knop lader en voeding 4. Laadstatus LED-indicator 5. Accuklemmen 6. Stroomsnoer 6 5 11. BEDIENINGSPANEEL DIGITAAL DISPLAY Het digitale display geeft de status van de accu en acculader aan. Zie de paragraaf Berichten weergeven voor een volledige lijst met berichten. TAAL/KNOP LADER EN VOEDING TAAL: De digitale display geeft de spanning en het percentage van de lading van de accu te tonen. Druk op de knop 5 seconden ingedrukt om de taal op het display (EN→ DE→ FR→ NL→ ES). LADER EN VOEDING: Klik op de knop om de modus te selecteren (lader of voeding) en dubbelklik daarna op de knop om de geselecteerde modus te openen. De gekozen modus wordt opgeslagen. Als er geen knop wordt ingedrukt, gaat het opladen na tien minuten automatisch van start. LED-LAMPJE GROEN lampje brandt onafgebroken (OPLADEN): De lader is aangesloten en laadt een accu op. GROEN LAMPJE pulseert (GELADEN / ONDERHOUDEN): De accu is volledig opgeladen en de lader is in de onderhoudsmodus. GROEN LAMPJE knippert: Het opladen is afgebroken. (Zie Opladen Afgebroken sectie.) OPMERKING: Zie de paragraaf Bedieningsinstructies voor een volledige beschrijving van de ladermodi. 12. BEDIENINGSINSTRUCTIES Deze acculader moet goed gemonteerd zijn volgens de montage-instructies voordat hij wordt gebruikt. De commando’s Aan en Uit worden bediend door het inpluggen van de SPI15 met voedingsmodus in een AC-wandcontactdoos nadat de batterijverbindingen werden gemaakt. Start het voertuig niet terwijl de lader op de wandcontactdoos is BELANGRIJK aangesloten, want dit kan schade toebrengen aan de lader en uw voertuig. INFORMATIE OVER ACCU’S Deze lader is voor het opladen 6-cellige, lood-zuur batterijen met een nominale capaciteit van 40 Ah tot 230 Ah. WAARSCHUWING • 70 • OPMERKING: Deze oplader heeft een automatische startfunctie. Er wordt geen stroom aan de accuconnectors geleverd totdat een accu goed is aangesloten. Dit betekent dat de connectors niet vonken als ze elkaar raken. Zie de instructies voor het laden van een accu in het voertuig (paragraaf 6) of buiten het voertuig (paragraaf 7). DE KABELCONNECTORS MET SNELKOPPELING GEBRUIKEN U kunt de uitgangskabels in enkele seconden op de oplader aansluiten. Zorg dat u de oplader op een droge, niet-ontvlambare ondergrond plaatst. Sluit de klemmen en de ringklemaansluitingen nooit op elkaar aan om ze in BELANGRIJK andere toepassingen te gebruiken, zoals het opladen van een externe accu of andere voedingsbron, of om de uitgangskabel te verlengen, aangezien omgekeerde polariteit en/of overbelasting zullen optreden. OPLADEN 1. Zorg dat alle componenten van de lader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn. 2. Sluit de accu aan; neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 6 en 7 in acht. 3. Sluit de netvoeding aan, neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 8 in acht. 4. Als de lader begint, zal de GROENE LED solide zijn, en het display verschijnt BATTERIJANALYSE terwijl de lader bepaalt dat de batterij goed is aangesloten en de conditie van de accu. 5. Wanneer de batterij volledig is opgeladen, zal de GROENE LED pols. 6. Als het opladen voltooid is, koppelt u het stroomsnoer los van de voeding, verwijdert u de minklem en dan de plusklem. POWER SUPPLY MODUS 1. Zorg dat alle componenten van de lader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn. 2. Sluit de accu aan; neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 6 en 7 in acht. 3. Sluit de netvoeding aan, neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 8 in acht. 4. Wanneer de voeding start, blijft de GROENE LED branden en staat POWER SUPPLY ON op het scherm. LAMPJE ACCUVERBINDING Als de oplader geen juist aangesloten accu detecteert, zal het opladen niet starten en geeft het digitale display een van twee berichten weer. Als het display SLUIT DE KLEMMEN AAN weergeeft, moet u controleren of de oplader op de accu is aangesloten en de contactpunten schoon en goed aangesloten zijn. Als het display OPGELET - INVERSIE KLEMMEN weergeeft, koppelt u de oplader van de wandcontactdoos los, verwisselt u de aansluitingen op de accu en koppelt u de oplader weer aan. OPLAADTIJDEN BATTERIJ-TIMESOPLAADDUUR (uur) BATTERY CHARGING TOEPASSING GROOTTE 6A 10A 12A MOTORSPORT 6 Ah 2 1.5 1 32Ah 5 4 3 2 AUTO’S 300 CCA 4 3 2 1.5 1000 CCA 10 7 5.5 4 50 Ah 5 3.5 2.5 2 230 Ah 19 11.5 9.5 7.5 SCHEPEN 15A 0.5 NIET AANGERADEN De opgegeven duur geldt voor accu’s met een lading van 50% voordat ze worden opgeladen. Voor sterk ontladen accu’s is meer tijd nodig. • 71 • AUTOMATISCHE OPLAADMODUS Als de accu automatisch wordt opgeladen, schakelt de oplader automatisch over op de onderhoudsmodus nadat de accu is opgeladen. Een accu met een beginspanning onder 1 volt moet met een handmatige oplader vijf minuten lang worden voorgeladen om extra spanning in de accu te krijgen. OPLADEN AFGEBROKEN Als het opladen niet normaal kan worden voltooid, wordt het opladen afgebroken. Als het opladen wordt afgebroken, wordt de uitvoer van de oplader gestopt, knippert het groene lampje en geeft het display LADING ONDERBROKEN - DEFECTE BATTERIJ weer. Niet blijven proberen om deze batterij op te laden. Controleer de batterij en vervang indien nodig. OPLADEN VOLTOOID EN ONDERHOUDSMODUS (VRIJSTANDCONTROLE) Voltooiing van de oplading wordt aangegeven door een pulserend groen lampje en de weergave op het digitale display van LADING BEEÏNDIGT - MODE DRUPPELLADING. Als het groene lampje pulseert, is de onderhoudsmodus van de lader begonnen. In deze modus houdt de oplader de accu volledig opgeladen door een kleine hoeveelheid stroom te leveren wanneer dit nodig is. OPMERKING: Als de oplader 12 uur achter elkaar een maximale onderhoudsstroom moet leveren, gaat hij over op de afbreekmodus (zie de paragraaf Opladen afgebroken). Dit wordt gewoonlijk veroorzaakt door grote stroomafname van de accu, of de accu kan defect zijn. Zorg dat er geen belasting op de accu is. Als die er wel is, moet deze worden verwijderd. Als er geen belasting is, laat de accu dan controleren of vervangen. HET HANDHAVEN VAN EEN ACCU De SPI15 met voedingsmodus werkt met 12 Volt-batterijen en houdt deze volledig geladen. Het is niet geschikt voor industriële toepassingen. OPMERKING: Door de onderhoudstechnologie kunt u een goede accu gedurende lange tijd veilig opladen en onderhouden. Problemen met de accu, elektrische problemen in het voertuig, onjuiste aansluitingen of andere onvoorziene omstandigheden kunnen echter overmatige stroomafname veroorzaken. Daarom wordt aanbevolen uw accu en het oplaadproces af en toe te controleren. VENTILATOR Uw lader is uitgerust met een ventilator. Het is normaal dat de ventilator te bedienen terwijl de lader wordt opgeladen. Houd het gebied in de buurt van de lader vrij van obstakels, zodat de ventilator om efficiënt te werken. 13. DISPLAYBERICHTEN SLUIT DE KLEMMEN AAN (geen lampje brandt) – Aangesloten op het stopcontact, zonder de klemmen aangesloten op een batterij. OPGELET - INVERSIE KLEMMEN (geen lampje brandt) – Op wandcontactdoos aangesloten en de klemmen zijn omgekeerd met een accu verbonden. BATTERIJANALYSE (groen lampje brandt) – Op wandcontactdoos aangesloten, net nadat verbinding met een accu tot stand is gekomen. LADING - XX% (groen lampje brandt) – Op wandcontactdoos aangesloten en juist met een ontladen accu verbonden. LADING BEEÏNDIGT - MODE DRUPPELLADING (groen lampje pulseert) – Op wandcontactdoos aangesloten en juist met een volledig geladen accu verbonden. LADING ONDERBROKEN - DEFECTE BATTERIJ (groen lampje knippert) – Omstandigheden die tot afbreken kunnen leiden tijdens het opladen: • De accu is zwaar gesulfateerd of heeft een kortgesloten cel en kan niet volledig worden opgeladen. • De accu is te groot of er is een reeks accu’s en volledig laden is niet mogelijk binnen een bepaalde tijd. Omstandigheden die tot afbreken kunnen leiden tijdens onderhoud: • De accu is zwaar gesulfateerd of heeft een zwakke cel en kan geen lading behouden. • De accu wordt zwaar belast en de oplader moet de maximale onderhoudsstroom handhaven gedurende een periode van 12 uur om de accu volledig geladen te houden. BATTERIJ NIET AANGESLOTEN (geen lampje brandt) – Klemmen werden losgekoppeld tijdens het opladen. • 72 • LAADMODE - DRUK EENMAAL VOOR DE POWER SUPPLY MODE - DRUK TWEEMAAL VOOR BEVESTIGING (geen lampje brandt) – Aangesloten op AC-wandcontactdoos en de ladermodus werd geselecteerd. Dubbelklik op de knop om de ladermodus te openen. POWER SUPPLY MODE - DRUK EENMAAL VOOR DE LAADMODE - DRUK TWEEMAAL VOOR BEVESTIGING (geen lampje brandt) – Ingeplugd in de AC-wandcontactdoos en voedingsmodus werd geselecteerd. Dubbelklik op de knop om de voedingsmodus in te gaan. TE HOGE BATTERIJSPANNING (geen lampje brandt) – De externe batterijspanning is hoger dan de eenheid in voedingsmodus. POWER SUPPLY - ON (groen lampje brandt) – Ingeplugd in de AC-wandcontactdoos en de eenheid werkt op voedingsmodus. OFF (geen lampje brandt) – Tijdens het laad- of voedingsproces drukt u eenmaal op de knop om de lader of voeding te stoppen. Het scherm toont OFF en daarna de geselecteerde modus. 14. ONDERHOUDSINSTRUCTIES 14.1 Schoonmaak en onderhoud gebruiker moet niet worden gedaan door kinderen zonder toezicht. 14.2 Na gebruik en voordat onderhoud wordt uitgevoerd, moet de acculader worden uitgeschakeld en losgekoppeld (zie paragraaf 6, 7 en 8). 14.3 Veeg alle corrosie en ander vuil of olie met een droge doek van de accuconnectors, snoeren en de behuizing van de oplader. 14.4 Zorg dat alle componenten van de oplader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn, bijvoorbeeld de plastic kappen op de accuklemmen. 14.5 Voor onderhoud hoeft het apparaat niet te worden geopend, want er zijn geen onderdelen die door de gebruiker gerepareerd kunnen worden. 14.6 Alle ander onderhoud moet worden uitgevoerd door een bevoegd servicetechnicus. 14.7 Als het voedingssnoer beschadigd is, moet het worden vervangen door de fabrikant, de servicevertegenwoordiger of een dergelijke bevoegde persoon om gevaar te voorkomen. 15. VERPLAATSINGS- EN OPSLAGINSTRUCTIES 15.1 Bewaar de oplader losgekoppeld en rechtopstaand. Het snoer geleidt nog steeds elektriciteit totdat de stekker uit het stopcontact wordt gehaald.­ 15.2 Binnen op een koele, droge plaats bewaren. 15.3 De connectors niet aan elkaar geklemd, op of om metaal of aan kabels geklemd opbergen.­ 15.4 Als de oplader in de werkplaats wordt verplaatst of naar een andere plaats wordt gebracht, moet u ervoor zorgen dat de snoeren, connectors en oplader niet worden beschadigd. Als dit niet gebeurt, kan lichamelijk letsel of materiële schade het gevolg zijn. 16. BESCHIKKING Dit product niet mag worden afgevoerd met ander huishoudelijk afval. Om mogelijke schade aan het milieu of de gezondheid van de mens vanwege ongeoorloofde afvoer van afval te voorkomen, dient u het apparaat op verantwoorde wijze te recyclen om duurzaam hergebruik van materialen te bevorderen. Gebruik de retouren inzamelsystemen om uw gebruikt apparaat te retourneren of neem contact op met de zaak waar u het product hebt gekocht, voor milieuveilige wijze worden gerecycled. 17. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING De accuconnectors vonken De oplader heeft een automatische Geen probleem; dit is een normale niet als ze elkaar raken.­ startfunctie. Hij levert pas stroom toestand. aan de accuconnectors nadat een accu goed is aangesloten. Dit betekent dat de connectors niet vonken als ze elkaar raken. • 73 • PROBLEEM De oplader wordt niet ingeschakeld hoewel hij goed is aangesloten. MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING Het wandstopcontact is stroomloos. Controleer de wandcontactdoos op een open zekering of stroomonderbreker. Slechte elektrische verbinding. Het elektrische snoer en verlengsnoer controleren op een losse stekker. Ik kan niet een taal Druk op de knop 5 seconden Geen probleem; dit is een normale selecteren op het scherm. ingedrukt om een taal te selecteren. toestand. (EN→ DE→ FR→ NL→ ES). Het groene lampje brandt De oplader moet de conditie van de Het groene lampje brandt wanneer en het display geeft accu controleren. de oplader de accuconditie BATTERIJANALYSE weer. controleert. Dit is normaal. Het groene lampje knippert De accu is te groot voor de oplader. U hebt een oplader nodig met een en het display geeft hoger nominaal ampèrage. LADING ONDERBROKEN DEFECTE BATTERIJ. De accuspanning is nog De accu laten controleren. onder 10V na 2 uur opladen. Het display geeft SLUIT DE De connectors maken geen goede KLEMMEN AAN weer. verbinding. De zekering is defect. Het display geeft TE HOGE De externe batterijspanning is hoger BATTERIJSPANNING dan de eenheid in voedingsmodus. weer. Controleren op een slechte verbinding bij de accu en het chassis. Vervang de lijnzekering voor de ringconnector. Vervang de externe batterij. 18. SPECIFICATIES Ingangsvermogen................................................................ 230 V AC~50 Hz, 2,5 A / 1,8 A Vermogen.................................................................................. 12 V 15 A / 12 V 10 A Ingress Protection waardering......................................................................................IP20 19. BEPERKTE GARANTIE ALGEMENE GARANTIEVOORWAARDEN Schumacher Electric Corporation (de “Fabrikant”) of de door de Fabrikant geautoriseerde wederverkopers (de “Wederverkopers”) garanderen deze Oplader het “Product”) voor twee (2) jaar, overeenkomstig de volgende bepalingen. Alle garanties anders dan de hierin opgenomen garantie zijn nadrukkelijk afgewezen en uitgesloten voor zover toegestaan onder toepasselijk recht. Wetgeving kan met betrekking tot consumptiegoederen garanties of voorwaarden impliceren of de Fabrikant verplichtingen opleggen die niet uitgesloten, beperkt of gewijzigd kunnen worden. Garantie Consumenten-Eindgebruikers Claims onder deze garantie moeten binnen 2 maanden na het ontdekken van de nonconformiteit worden gemeld aan de Wederverkoper. Garantie Wederverkopers/Professionele Eindgebruikers De fabrikant biedt een beperkte garantie op verborgen gebreken of non-conformiteiten. Voor deze garantie gelden de volgende voorwaarden: a. De Fabrikant biedt alleen garantie tegen verborgen gebreken in materialen en fabricage die ten tijde van de eerste verkoop door de Fabrikant als oorzaak aanwezig waren; b. De verplichting van de Fabrikant onder deze garantie is beperkt tot het herstellen of vervangen van het Product door een nieuw of gereviseerd apparaat, naar keuze van uitsluitend de Fabrikant; • 74 • c. Fabrikant heeft geen garantieverplichtingen indien de vermeende gebreken zijn veroorzaakt door abnormaal gebruik, normale slijtage, ongeautoriseerd gebruik van het Product of gebruik van het Product anders dan zoals beschreven in de van toepassing zijnde handleiding of andere door de Fabrikant verstrekte specificaties, gebrek aan onderhoud, reparaties uitgevoerd door personen of entiteiten of met onderdelen die niet goedgekeurd zijn door de Fabrikant, slechte verzorging, ongevallen, ongeautoriseerde wijzigingen of aanpassingen, onjuist transport, opslag of behandeling van het Product; d. Om gebruik te maken van dit recht, dient het Product compleet en in de originele staat en verpakking, tezamen met het aankoopbewijs onder vooruitbetaling van verzendkosten te worden geretourneerd aan de Fabrikant of diens gemachtigde vertegenwoordigers opdat het gerepareerd of vervangen kan worden. Algemene Garantiebepalingen Bovengenoemde garantie is alleen van toepassing op de eerste zakelijke of consumentgebruiker die het Product op wettige wijze heeft gekocht van de Fabrikant of een Wederverkoper. Er wordt geen garantie verleend aan klanten, agenten of vertegenwoordigers van die kopers. Het Product wordt verkocht met de specificaties, voor het gebruik en doel in overeenstemming met de bepalingen in deze handleiding, onder nadrukkelijke uitsluiting en afwijzing van garantie van enige andere specificatie, gebruik en doel. Het is geautoriseerde Wederverkopers niet toegestaan uitspraken te doen of garantie te verlenen die bovengenoemde garantie overschrijdt. Niet-geautoriseerde wederverkopers mogen het product alleen verkopen op voorwaarde dat zij alle garantieverplichtingen op zich nemen met de volledige uitsluiting van enige, door de Fabrikant geboden garantie. Fabrikant biedt geen garantie op met het Product gebruikte accessoires die niet gefabriceerd zijn door Schumacher Electric Corporation. Deze garantie vormt geen uitsluiting of beperking van claims die de Fabrikant kan hebben tegen de distributeurs van het Product. DE FABRIKANT AANVAARDT GEEN ANDERE VERPLICHTINGEN EN AUTORISEERT NIEMAND ANDERE VERPLICHTINGEN TE AANVAARDEN OF AAN TE GAAN MET BETREKKING TOT DIT PRODUCT DAN DEZE GARANTIE. Garantie, reparatieservice en distributiecentra: Klanten buiten de VS dienen contact op te nemen met de lokale distributeur. Noord- en Zuid-Amerika: Hoopeston in de VS. 1-800-621-5485 [email protected] Europa: Schumacher Europe SPRL Rue de la Baronnerie 3 B-4920 Harzé-Belgium +32 4 388 20 17 [email protected] Australië / Nieuw-Zeeland: Schumacher Asia Pacific Pty. Ltd. A.B.N. 43613943525 Unit 53B – 28 Burnside Road, Ormeau Queensland, Australia, 4208 07 3807 6510 Schumacher® en het Schumacher-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Schumacher Electric Corporation. • 75 • CONFORMITEITSVERKLARING Wij, Schumacher Electric Corporation 801 East Business Center Drive Mount Prospect, Illinois, 60056, VS, controleer of de Automatische Batterijlader Model SPI15 met voedingsmodus overeenstemt met de volgende standaarden: Laagspanningsrichtlijn (LSR): 2014/35/EU EMC-richtlijn: 2014/30/EU EN 60335-1:2012 + A11:2014, EN 60335-2-29:2004 + A2:2010 EN 62233:2008 en daarom voldoet aan de beschermingseisen met betrekking tot veiligheid en elektromagnetische compatibiliteit. Het jaar waarin de CE-markering werd aangebracht is “2017”. Fabrikant: Cory Watkins, President 31 augustus 2017 Verklaart hierbij dat de apparatuur Model SPI15 met voedingsmodus voldoet aan de RICHTLIJN 2011/65/EU VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN VAN DE RAAD van 8 juni 2011 (RoHS) betreffende de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur aangezien: De onderdelen de maximale concentratie van 0,1 gewichtsprocent in homogene materialen voor lood, kwik, hexavalent chroom, polygebromeerde bifenylen (PBB) en polygebromeerde difenylethers (PBDE), en 0,01% voor cadmium niet overschrijden, zoals vereist volgens de Beschikking van de Commissie 2005/618/EG van 18 augustus 2005. 31 augustus 2017 President, Schumacher Electric Corporation – VS. • 76 •
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112

Schumacher SPI15 with Power Supply de handleiding

Categorie
Acculaders
Type
de handleiding