69
nl
5. Veiligheidsinstructies
-WAARSCHUWING- Bij het gebruik van elektrisch gereed-
schap dient men zich te houden aan de volgende fun-
damentele veiligheidsmaatregelen, ter vookoming van
elektrische schokken en, gevaar van letsel en brand.
Lees voor het gebruik van dit gereedschap al deze
instructies en bewaar de veiligheidsinstructies goed.
5.1 Correcte inrichting van de werkomgeving
● Laat deze boorwerkzaamheden goedkeuren door
degene die de leiding heeft over de bouw. Boor-
werkzaamheden aan gebouwen en andere structu-
ren kunnen de stabiliteit beïnvloeden, met name bij
het splijten van wapeningsijzer of dragerelementen.
● Zorg voor een goede verlichting van het werkgebied.
● Zorg voor een goede ventilatie van de werkomge-
ving.
● Houd uw werkgebied in orde. Houd de werkomge-
ving vrij van voorwerpen waaraan u zich kunt ver-
wonden. Ongeordendheid in uw werkgebied kan lei-
den tot ongevallen.
● Scherm bij het boren door plafonds het bereik van
onderen en bij boringen door de wand het bereik van
achteren af, omdat de boorkern eruit kan vallen.
● Borg het werkstuk. Gebruik spaninrichtingen of een
bankschroef om het werkstuk vast te zetten. Op deze
manier zit het beter vast dan met de hand, en boven-
dien heeft u beide handen vrij om het apparaat te
bedienen.
● Draag veiligheidskleding. Draag een veiligheidsbril.
● Draag bij werkzaamheden waarbij stof vrijkomt een
stofmasker.
● Draag geschikte werkkleding. Draag geen wijde kle-
ding of sieraden, deze kunnen verstrikt raken in bewe-
gende delen. Draag een haarnet als u lang haar heeft.
● Voor werkzaamheden buiten worden werkhand schoe-
nen en niet-slippend schoeisel aanbevolen.
● Houd kinderen uit de buurt. Houd andere personen
uit de buurt van het werkgebied.
● Zorg ervoor dat andere personen het apparaat of het
verlengsnoer niet aanraken.
● Neem geen ongewone lichaamshouding aan. Zorg
ervoor dat u stevig staat en altijd in evenwicht bent.
● Leid bij het werken het net- en verlengsnoer en de
waterslang altijd naar achteren van het apparaat weg.
● Houd het net- en verlengsnoer, de zuig- en vacuüm-
slang uit de buurt van roterende delen.
-WAARSCHUWING- Voor het boren dient u na te
gaan of zich spanningvoerende leidingen in de
ondergrond be vinden.
● Verborgen elektrische leidingen en gas- en water-
leidingen kunnen zeer gevaarlijk zijn als ze bij het
werken beschadigd worden. Controleer daarom altijd
eerst het werkgebied met bijv. een metaaldetector.
Externe metalen delen van het apparaat kunnen onder
spanning komen te staan als u per ongeluk bijv. een
elektrische leiding beschadigt.
● Werk nooit op een ladder.
5.2 Algemene veiligheidsmaatregelen
● Gebruik het juiste apparaat. Gebruik het apparaat niet
voor doeleinden waarvoor het niet bestemd is, maar
alleen op de juiste wijze en in correcte toestand.
● Gebruik alleen originele toebehoren of hulpappara-
ten die in de handleiding vermeld staan. Het gebruik
van andere toebehoren en hulpapparaten dan die
welke in de handleiding worden aanbevolen kan tot
gevolg hebben dat u letsel oploopt.
● Houd rekening met omgevingsinvloeden. Stel het
apparaat niet bloot aan neerslag en gebruik het niet
in een omgeving die vochtig of nat is. Gebruik het
apparaat niet in een omgeving waar brand- of explo-
siegevaar bestaat.
● Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van olie
en vet.
● Overbelast het apparaat niet. U werkt beter en veili-
ger binnen het aangegeven vermogensbereik.
● Laat het apparaat nooit onbeheerd achter.
● Bewaar ongebruikte apparaten op een veilige plaats.
Wanneer het apparaat niet wordt gebruikt, dient het
op een droge, hoog gelegen of afgesloten plaats, bui-
ten bereik van kinderen bewaard te worden.
● Voorkom dat het apparaat onbedoeld start. Zorg
ervoor dat de in-/uitschakelaar is uitgeschakeld wan-
neer de stekker in het stopcontact wordt gestoken.
● Haal wanneer het apparaat niet wordt gebruikt (bijv.
tijdens een werkpauze), vóór het schoonmaken, het
onderhoud en het wisselen van gereedschap, de stek-
ker altijd uit het stopcontact.
● Controleer de PRCD altijd voor het gebruik.
● Verzorg uw gereedschap zorgvuldig. Houd het scherp
en schoon, om beter en veiliger te kunnen werken.
● Controleer het gereedschap en de toebehoren op
eventuele beschadigingen. Voordat het apparaat weer
wordt gebruikt, dienen alle veiligheidsinrichtingen
of licht beschadigde onderdelen zorgvuldig te wor-
den gecontroleerd om na te gaan of ze correct en
volgens de regels functioneren. Controleer of de
bewegende delen foutloos functioneren en niet klem-
men en of er delen beschadigd zijn. Alle delen moe-
ten correct gemonteerd zijn en aan alle voorwaarden
voldoen om het optimaal functioneren van het appa-
raat te garanderen. Beschadigde veiligheidsinrich-
tingen en onderdelen dienen vakkundig in een erken-
de werkplaats te worden gerepareerd of vervangen,
tenzij anders vermeld in de handleiding.
● Voorkom huidcontact met boorgruis.