Hilti DD 500-CA Handleiding

Categorie
Stofzuigers
Type
Handleiding
OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING
DD 500 - CA Kernboormachine
Lees de handleiding voor het eerste gebruik
beslist door.
Bewaar deze handleiding altijd bij het appa-
raat.
Geef het apparaat alleen samen met de hand-
leiding aan andere personen door.
Inhoud Pagina
1 Algemene opmerkingen 113
2 Beschrijving 114
3 Technische gegevens 116
4 Veiligheidsinstructies 117
5 Voorbereiden van de kernboring 120
6 Uitvoeren van de kernboring 123
7 Verzorging en onderhoud 126
8 Foutopsporing 127
9 Afval voor hergebruik recyclen 128
10 Fabrieksgarantie op de apparatuur 129
11 EG-conformiteitsverklaring (origineel) 129
1 Deze nummersverwijzennaar afbeeldingen.De afbeel-
dingen zijn te vinden aan het begin van de handleiding.
In de tekst van deze handleiding wordt met »de kernboor-
machine« altijd de kernboormachineDD 500-CA bedoeld.
Kernboormachine 1
@
Bedienings- en indicatieveld
;
Draagbeugel
=
Typeplaatje
%
Handvat
&
Waterafvoerstop
(
3-weg klep
)
Gereedschapopname
+
Aansluitbus
§
Kabelgeleiding
/
Wateraansluiting
:
Waterregeling
·
Voedingssnoer
Bedienings- en indicatieveld 2
@
Overbrengingsschakelaar
;
Boorvermogensindicatie
=
Temperatuurbewaking/lekstroom
%
Inschakelaar
&
Uitschakelaar
(
Wapeningstoets (Iron Boost)
)
Service-indicatie
Vacuümvoetplaat (toebehoren) 3
@
Vacuümventilatieklep
;
Vacuümaansluiting
=
Vacuümafdichting
%
Manometer
&
Onderstelhouder
(
Nivelleerschroeven (4×)
Boorkolom DD‑HD 30 (toebehoren) 4
@
Eindaanslag met railafdekking
;
Nivelleerindicaties (2×)
=
Slede
%
Handvat (2×)
&
Stut
(
Nivelleerschroef (3×)
)
Onderstelhouder
+
Grondplaat
§
Rail
/
Sledevergrendeling
:
Excenter (vergrendeling van de apparaten)
·
Handwiel
$
Ankerpositie
£
Reductie (1:3)
|
Directe aandrijving (1:1)
¡
Typeplaatje
Q
Centreermarkering
Montageset voor boorkolom (toebehoren) 4
W
Spanmoer
E
Spanspindel
Wateropvangsysteem (toebehoren) 4
R
Afdichting
T
Vat voor wateropvang
Z
Wateropvanghouder
nl
112
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03

&
PD[EDU
1 Algemene opmerkingen
1.1 Signaalwoorden en hun betekenis
GEVAAR
Voor een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of
tot de dood leidt.
WAARSCHUWING
Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot ernstig
letsel of tot de dood kan leiden.
ATTENTIE
Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot licht letsel
of tot materiële schade kan leiden.
AANWIJZING
Voor gebruikstips en andere nuttige informatie.
1.2 Verklaring van de pictogrammen en overige
aanwijzingen
Verbodstekens
Verboden
met een
kraan te
transporte-
ren
Waarschuwingstekens
Waarschu-
wing voor
algemeen
gevaar
Gebodstekens
Vóór het
gebruik de
handleiding
lezen
Symbolen
Service-
indicatie
Materialen
afvoeren
voor
recycling
Wissel-
stroom
Nominaal
nullasttoe-
rental
Diameter Boorvermo-
gensindicatie
3-weg klep op kernboormachine
Natboorstand
3-weg klep op kernboormachine
Stand voor water afvoeren van de boorkroon
3-weg klep op kernboormachine
Droogboorstand
Op kernboormachine
Bij pauzes langer dan een uur en temperaturen lager dan
4 °C het koelsysteem legen zoals beschreven.
nl
113
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
VACUUM
VACUUM
Op de vacuümvoetplaat
Boven: Bij horizontaal boren metvacuümbevestiging mag
de boorkolom niet zonder extra beveiliging gebruikt wor-
den.
Onder: Bij bovenhands boren met boorkolom is het ge-
bruik van een vacuümbevestiging niet toegestaan.
Plaats van de identificatiegegevens op het apparaat
Het type en het seriekenmerk staan op het typeplaatje
van uw apparaat. Neem deze gegevens over in uw hand-
leiding en geef ze altijd door wanneer u onze vertegen-
woordiging of ons servicestation om informatie vraagt.
Type:
Generatie: 01
Serienr.:
2 Beschrijving
2.1 Gebruik volgens de voorschriften
De kernboormachine vormt samen met de boorkolom DD‑HD 30 en met andere door Hilti aanbevolen toebehoren (bijv.
booraanzeteenheid DD AF-CA) een kernboorsysteem, dat geschikt is voor kolomgeleid natkernboren in gewapende
minerale materialen. De kernboormachine wordt elektrisch aangedreven en maakt het boren van volledige gaten en
blinde gaten mogelijk met behulp van diamantboorkronen (niet voor handgeleid boren).
Bij het gebruik van de kernboormachine moet de boorkolom worden gebruikt en dient voor voldoende verankering
met anker of vacuümplaat op de ondergrond te worden gezorgd.
Het apparaat is bestemd voor de professionele gebruiker en mag alleen door geautoriseerd, onderricht personeel
bediend, onderhouden en gerepareerd worden. Dit personeel moet speciaal op de hoogte zijn gesteld van de mogelijke
gevaren. De kernboormachine, de boorkolom, de toebehoren en het gereedschap kunnen gevaar opleveren wanneer
ze door ongeschoolde personen gebruikt, onjuist behandeld of niet volgens de voorschriften worden gebruikt.
Neem de lokale wetgeving m.b.t. de arbeidsomstandigheden in acht.
Bij naar boven gerichte werkzaamheden wordt in combinatie met een natzuiger het gebruik van het wateropvangsys-
teem geadviseerd.
Bij horizontaal boren met vacuümbevestiging (toebehoren) mag de boorkolom niet zonder extra beveiliging worden
gebruikt.
Gebruik voor uitlijnwerkzaamheden op de grondplaat geen slaggereedschap(hamer).
AANWIJZING
Neem naast deze handleiding ook altijd de veiligheids- en bedieningsinstructies voor de andere componenten van het
kernboorsysteem in acht, met name de handleiding van de optionele booraanzeteenheid.
nl
114
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
WAARSCHUWING
Het apparaat mag alleen worden gebruikt wanneer het met een geaard snoer op het net is aangesloten en de
dimensionering toereikend is.
GEVAAR
Gebruik uitsluitend originele toebehoren of hulpapparaten die in de handleiding vermeld staan. Het gebruik van
andere toebehoren en hulpapparaten dan die welke in de handleiding worden aanbevolen kan tot gevolg hebben dat
u letsel oploopt.
2.2 Toepassing bij verschillende uitvoeringen
Uitrusting Boorkroondiameter Boorrichting
Standaard werk-
lengte
Systeem met wateropvangsysteem 82…250 mm Alle richtingen 500 mm
Systeem zonder wateropvangsys-
teem
82…600 mm Alle richtingen 500 mm
De kernboormachine is uitgevoerd volgens IP55 en daarmee voorzien van een bescherming tegen spatwater. Daardoor
is boren zonder gebruik van een natzuiger in alle boorrichtingen mogelijk.
Het apparaat mag alleen worden gebruikt in combinatie met een geschikte koelwatervoorziening (ten minste 0,5 l/min
bij max. 30 °C watertemperatuur).
Bij verlenging van de boorrail tot 2 m en meer moet een extra ondersteuning worden gebruikt, bijv. een spanspindel.
2.3 Weergaven op het bedieningspaneel voor onderhoud, koeling/spanning en boorvermogen
Service-indicatie Brandt Kernboormachine naar de Hilti-service
brengen
Knippert tijdelijk Storing van het apparaat (zie foutopspo-
ring)
Knippert permanent Apparaat dringend naar de Hilti-service
brengen (het negeren van dit advies
heeft gevolgen voor de optionele 2 jaar
volledige service!)
Weergaven voor koeling en span-
ningsstoringen
Brandt Watertoevoer controleren
Knippert Spanningsvoorziening controleren (zie
foutopsporing)
Boorvermogensindicatie Brandt oranje Lage aandrukkracht, bijv. bij het aanbo-
ren
Brandt groen Optimale aandrukkracht (na het aanbo-
ren)
Brandt rood Te hoge aandrukkracht
2.4 Overbrengingen en bijbehorende boorkroondiameters
Over-
bren-
ging
Boorkroondiameter (mm) Boorkroondiameter (inch)
Nullasttoerental 380-415V
(/min)
1 82…92 3¹⁄₄…3¹⁄₂ 571
2 102…112 4…4¹⁄₂ 571
3 122…132 4³⁄₄…5¹⁄₄ 571
4 142…172 5¹⁄₂…6³⁄₄ 571
5
182…202 7…8 510
6 225…250 9…10 429
7
300 12 367
8 350 14 327
9 400 16 286
nl
115
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
Over-
bren-
ging
Boorkroondiameter (mm) Boorkroondiameter (inch)
Nullasttoerental 380-415V
(/min)
10 450…600 18…24 265
2.5 Standaard leveringsomvang
1 Kernboormachine
1Handleiding
AANWIJZING
Niet in de standaard leveringsomvang inbegrepen toebehoren kunt u vinden in uw Hilti Centre of online op
www.hilti.com.
2.6 Het gebruik van een generator of transformator
De kernboormachine kan door een generator of transformator van de bouwplaats worden gevoed, wanneer aan de
volgende voorwaarden is voldaan:
Wisselspanning, afgegeven vermogen ten minste 10.000 VA
De bedrijfsspanning moet altijd binnen een bereik van 5% boven en 10% onder de nominale spanning liggen.
Frequentie: 50 tot 60 Hz, max. 65 Hz
Automatische spanningsregelaar met aanloopversterking
AANWIJZING
Het in- en uitschakelen van andere apparaten kan onderspannings- en/of overspanningspieken veroorzaken, waardoor
de kernboormachine beschadigd kan raken. Bij gebruik van een generator of transformator in geen geval gelijktijdig
andere apparaten aansluiten en gebruiken.
3 Technische gegevens
Technische wijzigingen voorbehouden!
Informatie over het apparaat en het gebruik ervan
De kernboormachine is verkrijgbaar voor verschillende nominale spanningen. De nominale spanning en de nominale
spanningsopname van de kernboormachine staan vermeld op het typeplaatje.
Nominale spanning 380…415 V
Nominaal opgenomen vermogen 5.500 W
Nominale frequentie 50…60 Hz
Nominaal nullasttoerental 270…580/min
Uitgangsspanning 380…415 V
Uitgangsfrequentie 50…60 Hz
Uitgangsstroom 0,25 A
Gereedschapopname BL (verwisselbaar, zie www.hilti.com)
Max. toegestane waterleidingdruk
1
6bar
Minimale waterdoorstroming per minuut Min. 0,5 l (watertemperatuur: Max.+3C)
Afmetingen (l x b x h) 608 mm x 192 mm x 216 mm
Gewicht conform EPTA-procedure 01/2003 16,6 kg
Gewicht boorkolom DD‑HD 30 20,5 kg
Max. operationele massa 83 kg (kernboormachine, boorkolom, boorkroon met
600 mm)
Boordiepte Max. 500 mm zonder verlengstuk
1
bij hogere drukken een drukreduceerklep gebruiken!
nl
116
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
Veiligheidsklasse I (geaard)
Bescherming tegen stof en water Volgens IP 55
1
bij hogere drukken een drukreduceerklep gebruiken!
AANWIJZING
Het in deze aanwijzingen aangegeven trillingsniveau is overeenkomstig een in EN 12348 genormeerd meetproces
gemeten en kan worden gebruikt voor een onderlinge vergelijking van elektrisch gereedschap. Het is ook geschikt
voor een voorlopige inschatting van de trillingsbelasting. Het aangegeven trillingsniveau is representatief voor de
belangrijkste gebruiksgebieden van het elektrisch gereedschap. Als het elektrisch gereedschap echter wordt gebruikt
voor andere toepassingen, met afwijkende gereedschappen of als het onvoldoende wordt onderhouden, kan het
trillingsniveau afwijken. Hierdoor kan de trillingsbelasting over de gehele gebruiksperiode duidelijk worden verhoogd.
Voor een nauwkeurige inschatting van de trillingsbelasting moet ook rekening worden gehouden met de tijden
waarin het apparaat is uitgeschakeld of weliswaar draait maar niet wordt gebruikt. Hierdoor kan de trillingsbelasting
over de gehele gebruiksperiode duidelijk verminderen. Leg de overige veiligheidsmaatregelen ter bescherming van
de gebruiker tegen trillingen ook vast, zoals: Onderhoud van het elektrisch gereedschap en de gereedschappen,
warmhouden van handen, organisatie van de werkzaamheden.
Geluids- en vibratie-informatie (gemeten volgens EN 12348/A1:2009)
Typisch A‑gekwalificeerd geluidsvermogensniveau 115 dB (A)
Onzekerheid K voor het geluidsvermogensniveau 2,5 dB (A)
Typische A‑gewogen geluidsemissiedruk 100 dB (A)
Onzekerheid K voor de A-gewogen geluidsemissiedruk 4 dB (A)
Triaxiale trillingstotaalwaarden (trillingsvectorsom) op het handwiel (kruisgreep)
Boren in beton (nat), a
h, DD
4,5 m/s²
Onzekerheid (K) 1,5 m/s²
4 Veiligheidsinstructies
4.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen voor
elektrische gereedschappen
a)
WAARSCHUWING
Lees alle aanwijzingen en veiligheidsvoorschrif-
ten. Wanneer de veiligheidsvoorschriften en aanwij-
zingen niet in acht worden genomen, kan dit een
elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot ge-
volg hebben. Bewaar alle veiligheidsinstructies en
voorschriften goed. Het in de veiligheidsvoorschrif-
ten gebruikte begrip "elektrisch gereedschap" heeft
betrekking op elektrische gereedschappen met net-
voeding (met aansluitkabel) en op accu-aangedreven
elektrische gereedschappen (zonder aansluitkabel).
4.1.1 Veiligheid op de werkplek
a) Houd uw werkomgeving schoon en goed verlicht.
Een rommelige of onverlichte werkomgeving kan tot
ongevallen leiden.
b) Werk niet met het apparaat in een explosieve om-
geving waarin zich brandbare vloeistoffen, gas-
senofstoffenbevinden.Elektrische gereedschap-
pen veroorzaken vonken die het stof of de dampen
tot ontsteking kunnen brengen.
c) Houd kinderen en andere personen tijdens het
gebruik van het elektrische gereedschap uit de
buurt. Wanneer u wordt afgeleid, kunt u de controle
over het apparaat verliezen.
4.1.2 Elektrische veiligheid
a) De aansluitstekker van het elektrisch gereed-
schap moet in het stopcontact passen. De stek-
ker mag in geen geval worden veranderd. Gebruik
geen adapterstekkers in combinatie met geaarde
elektrische gereedschappen. Onveranderde stek-
kers en passende stopcontacten beperken het risico
van een elektrische schok.
b) Voorkom aanraking van het lichaam met geaarde
oppervlakken, bijvoorbeeld van buizen, verwar-
mingen, fornuizen en koelkasten. Er bestaat een
verhoogd risico door een elektrische schok wanneer
uw lichaam geaard is.
c) Houd het elektrisch gereedschap uit de buurt van
regen en vocht. Het binnendringen van water in het
elektrische gereedschap vergroot het risico van een
elektrische schok.
d) Gebruik de kabel niet voor een verkeerd doel, om
het elektrisch gereedschap te dragen of op te
hangen of om de stekker uit het stopcontact te
trekken. Houd de kabel uit de buurt van hitte, olie,
scherpe randen en bewegende gereedschapsde-
nl
117
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
len. Beschadigde of in de war geraakte kabels ver-
groten het risico van een elektrische schok.
e) Wanneer u buitenshuis met elektrisch gereed-
schap werkt, dient u alleen verlengkabels te ge-
bruiken die voor gebruik buitenshuis zijn goedge-
keurd. Het gebruik van een voor gebruik buitenshuis
geschikte verlengkabel beperkt het risico van een
elektrische schok.
f) Als het gebruik van het elektrisch gereedschap in
een vochtige omgeving absoluut noodzakelijk is,
gebruik dan een lekstroomschakelaar. Hetgebruik
van een lekstroomschakelaar verkleint het risico op
stroomschokken.
4.1.3 Veiligheid van personen
a) Wees alert, let goed op wat u doet en ga met
verstand te werk bij het gebruik van het elektri-
schegereedschap. Gebruik het elektrisch gereed-
schap niet wanneer u moe bent of onder invloed
staat van drugs, alcohol of medicijnen. Een mo-
ment van onoplettendheid bij het gebruik van het
elektrisch gereedschap kan tot ernstig letsel leiden.
b) Draag een persoonlijke beschermende uitrusting
en altijd een veiligheidsbril. Het dragen van een per-
soonlijke beschermende uitrusting, zoals een stof-
masker, slipvaste werkschoenen, een veiligheids-
helm of gehoorbescherming, afhankelijk van de aard
en het gebruik van het elektrische gereedschap, ver-
mindert het risico op letsel.
c) Voorkom per ongeluk inschakelen. Controleer of
het elektrischgereedschap is uitgeschakeldvoor-
dat u de stekker in het stopcontact steekt en/of
de accu aanbrengt, of het gereedschap optilt of
draagt. Wanneer u bij het dragen van het elektrisch
gereedschap uw vinger aan de schakelaar hebt of
wanneer u het gereedschap ingeschakeld op de
stroomvoorziening aansluit, kan dit tot ongevallen
leiden.
d) Verwijder instelgereedschappen of schroefsleu-
tels voordat u het elektrisch gereedschap inscha-
kelt. Instelgereedschap of een sleutel in een draaiend
deel van het gereedschap kan tot letsel leiden.
e) Neem geen ongewone lichaamshouding aan.
Zorg ervoor dat u stevig staat en steeds in
evenwicht blijft. Daardoor kunt u het elektrisch
gereedschap in onverwachte situaties beter onder
controle houden.
f) Draag geschikte werkkleding.Draag geen loshan-
gende kleding of sieraden. Houd haren, kleding en
handschoenen uit de buurt van bewegende delen.
Loshangende kleding, sieraden en lange haren kun-
nen door bewegende delen worden meegenomen.
g) Wanneer stofafzuig- of stofopvangvoorzieningen
kunnen worden gemonteerd, dient u zich ervan
te verzekeren dat deze zijn aangesloten en juist
worden gebruikt. Het gebruik van een stofafzuig-
systeem kan de gevaren door stof beperken.
4.1.4 Gebruik en hantering van het elektrisch
gereedschap
a) Overbelast het apparaat niet. Gebruik voor uw
werkzaamheden het daarvoor bestemde elektri-
sche gereedschap. Met het passende elektrische
gereedschap werkt u beter en veiliger binnen het
aangegeven vermogensbereik.
b) Gebruik geen elektrisch gereedschap waarvan de
schakelaar defect is. Elektrisch gereedschap dat
niet meer kan worden in- of uitgeschakeld, is gevaar-
lijk en moet worden gerepareerd.
c) Trek de stekker uit het stopcontact en/of de accu
uit het apparaat voordat u het gereedschap in-
stelt, toebehoren wisselt of het apparaat weglegt.
Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld star-
ten van het elektrisch gereedschap.
d) Bewaar niet-gebruikte elektrische gereedschap-
pen buiten bereik van kinderen. Laat het gereed-
schap niet gebruiken door personen die er niet
mee vertrouwd zijn en deze aanwijzingen niet
hebben gelezen. Elektrische gereedschappen zijn
gevaarlijk wanneer deze door onervaren personen
worden gebruikt.
e) Ga zorgvuldig met het elektrisch apparaat om.
Controleer of bewegende delen correct functio-
neren en niet vastklemmen en of onderdelen ge-
broken of zodanig beschadigd zijn dat de werking
van het apparaat nadelig wordt beïnvloed. Laat
beschadigde delen repareren voordat u het appa-
raat gebruikt. Veel ongevallen hebben hun oorzaak
in slecht onderhouden elektrische gereedschappen.
f) Houd snijdende inzetgereedschappen scherp en
schoon. Zorgvuldig onderhouden snijdende inzet-
gereedschappen met scherpe snijkanten klemmen
minder snel vast en zijn gemakkelijker te geleiden.
g) Gebruik elektrisch gereedschap, toebehoren, in-
zetgereedschappen enz. als voor dit apparaat
is voorgeschreven. Let daarbij op de arbeidsom-
standigheden en de uit te voeren werkzaamhe-
den. Het gebruik van elektrische gereedschappen
voor andere dan de voorziene toepassingen kan tot
gevaarlijke situaties leiden.
4.1.5 Service
a) Laat het apparaat alleen repareren door gekwa-
lificeerd en vakkundig personeel en alleen met
originele vervangingsonderdelen. Daarmee wordt
gewaarborgd dat de veiligheid van het elektrisch ge-
reedschap in stand blijft.
4.2 Correcte inrichting van de werkomgeving
a) Het apparaat mag alleen in combinatie met een
goed functionerende aardlekschakelaar (Fl-vei-
ligheidsschakelaar, RCD) worden gebruikt. Con-
troleer voor gebruik altijd of de netstroomvoorziening
met een aardlekschakelaar is uitgerust. Verzeker u
ervan dat de aardlekschakelaar goed functioneert.
b) Zorg ervoor dat u toestemming van de direc-
tie heeft voor de boorwerkzaamheden. Boorwerk-
zaamheden aan gebouwen of andere structuren kun-
nen de statica beïnvloeden, vooral bij het scheiden
van wapeningsijzer of dragerelementen.
c) Zet bij doorboringen door wanden het gebied ach-
ter de wand af, omdat materiaal of de boorkern
naar achteren kan vallen. Zet bij doorboringen
nl
118
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
door plafonds het gebied daaronder af, omdat
materiaal of de boorkern naar beneden kan val-
len.
d) Om het vallen van personen te vermijden, moe-
ten ontstane gaten veilig en goed zichtbaar zijn
afgezet.
e) Plaats de houder op een vast, vlak en horizontaal
oppervlak. Wanneer de houder kan verschuiven of
kantelen, kan het apparaat niet gelijkmatig en correct
worden geleid.
f) Controleer de staat van het oppervlak. Door
ruwe oppervlakken kan de bevestigingskracht
van de boorkolom afnemen. Coatings of
bevestigingsmaterialen kunnen tijdens het
werken losraken, zodat de boorkolom met de
kernboormachine niet meer stevig op hun plaats
worden gehouden.
g) Overbelast de houder niet en gebruik deze niet
als geleider of om op te steunen. Als de houder
wordt overbelast of als hierop wordt gestaan, kan dit
ertoe leiden dat het zwaartepunt van de houder naar
boven wordt verplaatst en dat deze omvalt.
h) Draag bij werkzaamheden waarbij stof vrijkomt
een stofmasker.
i) Zorgvoor een goede ventilatie van de werkruimte.
j) Voor werkzaamheden buiten worden rubberen
handschoenen en niet-slippend schoeisel aanbe-
volen.
k) Houd het net- en het verlengsnoer, de zuig- en
vacuümslang uit de buurt van roterende delen.
l) Werk nooit op een ladder.
m) Houd uw werkgebied op orde. Houd de werkom-
geving vrij van voorwerpen waaraan u zich kunt
verwonden. Ongeordendheid in uw werkgebied kan
leiden tot ongevallen.
n) Borg het werkstuk. Gebruik spaninrichtingen of
een bankschroef om het werk vast te zetten. Op
deze manier zit het beter vast dan met de hand, en
bovendien heeft u beide handen vrij om het apparaat
te bedienen.
o) Leid het net- en het verlengsnoer tijdens het werk
altijd naar achteren van het apparaat weg. Dit
vermindert het risico om over het snoer te vallen.
4.2.1 Algemene veiligheidsmaatregelen
a) Gebruik de afdekkap alleen als de stekker van de
aanzeteenheid is losgenomen. Gebruik de kern-
boormachine alleen met afgedekte aansluitbus.
Als de afdekkap ontbreekt, neem dan contact
op met de Expert Consulting van Hilti en zorg
voor vervanging. Als er water in de aansluitbus
gedrongen is, neem dan de stekker van de kern-
boormachine los. Zorg ervoor dat de aansluitbus
droog is voordat de kernboormachine weer wordt
gebruikt. Als de aansluitbus niet door de afdekkap of
de verbindingsstekker wordt afgedekt, kan er water
in de bus komen en een elektrische schok veroorza-
ken .
b) Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van
olie en vet.
c) Laat het apparaat nooit onbeheerd achter.
d) Bewaar ongebruikte apparaten op een veilige
plaats. Apparaten die niet worden gebruikt, die-
nen op een droge, hoog gelegen of afgesloten
plaats, buiten bereik van kinderen, bewaard te
worden.
e) Andere personen op afstand houden. Let erop
datallepersonen,metnamekinderen,dieniets
met de werkzaamheden te doen hebben niet de
machine of het verlengsnoer aanraken en houd
deze personen uit het werkgebied verwijderd.
f) Kinderen moeten duidelijk worden gemaakt dat
het apparaat geen speelgoed is.
g) Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik door
kinderen of door zwakke, ongeschoolde perso-
nen.
h)
Gebruik het apparaat nooit zonder RCD. Als geen
RCD beschikbaar is, het apparaat nooit zon-
der scheidingstransformator gebruiken. Contro-
leer voor gebruik altijd de RCD.
i) Aanpassingen of veranderingen aan het apparaat, de
boorkolom en toebehoren zijn niet toegestaan.
j) Controleer het apparaat en de toebehoren op
eventuele beschadigingen. Voor verder gebruik
dient zorgvuldig te worden nagegaan of de vei-
ligheidsvoorzieningen of licht beschadigde delen
correct en volgens de voorschriften functione-
ren. Controleer of de bewegende delen foutloos
functioneren en niet klemmen en of er delen be-
schadigd zijn. Alle delen moeten correct gemon-
teerd zijn en aan alle voorwaarden voldoen om
het optimaal functioneren van het apparaat te ga-
randeren. Beschadigde veiligheidsinrichtingen en
onderdelendienen, tenzij anders in de handleiding
is aangegeven, op vakkundige wijze door een er-
kende vakwerkplaats gerepareerd of vervangen
te worden.
k) Controleer de slangen regelmatig op beschadi-
gingen en zorg ervoor dat de maximaal toelaat-
bare waterleidingdruk van 6 bar niet wordt over-
schreden.
l) Voorkom huidcontact met boorslib.
m) Draag bij werkzaamheden waarbij stof ontstaat,
zoals bij het droogboren, een zuurstofmasker.
Sluit een stofafzuiging aan. Er mag niet worden
geboord in materialen die schadelijk zijn voor de
gezondheid (bijv. asbest).
n) Stof van materiaal zoals loodhoudende verf, som-
mige houtsoorten, mineralen en metaal kunnen scha-
delijk voor de gezondheid zijn. Het in contact komen
met of het inademen van dit stof kan leiden tot aller-
gische reacties en/of aandoeningen van de luchtwe-
gen bij de gebruiker of personen die zich in de buurt
bevinden. Bepaalde stoffen, zoals eiken- of beuken-
stof, staan bekend als kankerverwekkend, in het bij-
zonder in combinatie met houtbewerkingsmiddelen
(chromaat, houtbeschermingsmiddelen). Asbesthou-
dend materiaal mag alleen door vakkundig personeel
worden bewerkt. Zo mogelijk gebruik maken van
stofafzuiging. Om een betere stofafzuiging te ver-
krijgen, gebruikmaken van een geschikte, door
Hilti aanbevolen en op dit elektrisch apparaat af-
nl
119
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
gestemde mobiele stofafzuiging voor hout- en/of
mineraalstof. Zorg voor een goede ventilatie van
de werkruimte. Het wordt geadviseerd een adem-
masker met filterklasse P2 te dragen. De in uw
land geldende voorschriften bij de te bewerken
materialen in acht nemen.
o) Gebruik het apparaat op de juiste manier. Gebruik
het apparaat niet voor doeleinden waarvoor het
niet bestemd is, maar alleen op de juiste wijze en
in correcte toestand.
p) Controleer vóór gebruik of alle boorkronen in
goede staat verkeren. Vervormde of beschadigde
boorkronen mogen niet worden gebruikt.
q) Neem bij het boren de benodigde veiligheidsaf-
stand tot de boorkroon in acht en raak geen draai-
ende delen aan. Haal bij werkzaamheden aan de
boorkroon altijd de stekker uit het stopcontact.
4.2.2 Mechanisch
a) Neem de instructies voor de verzorging en het
onderhoud in acht.
b) Houd u aan de instructies voor het smeren en het
vervangen van het gereedschap.
c) Controleer of het gereedschap het bij het appa-
raat passende opnamesysteem heeft en correct
in de gereedschapopname vergrendeld is.
d) Verzeker u ervan dat het apparaat in de boorko-
lom goed bevestigd is.
e) Raak geen roterende delen aan.
f) Zorg ervoor dat alle klemschroeven goed aange-
draaid zijn.
g) Erop letten dat de aanslagbout op de boorkolom
altijd is gemonteerd, omdat anders de veiligheids-
relevanteeindaanslagfunctieniet gewaarborgd is.
4.2.3 Elektrisch
a) Controleer regelmatig het voedingssnoer van het
apparaat en laat dit in geval van beschadiging
vervangen door een erkend vakman. Controleer
de verlengsnoeren regelmatig en vervang deze
wanneer ze beschadigd zijn.
b) Wordt het net- of het verlengsnoer tijdens de
werkzaamheden beschadigd, dan mag u het niet
aanraken. Haal de stekker uit het stopcontact.
c) Bij een stroomonderbreking: het apparaat uit-
schakelenen de stekkeruit het stopcontacthalen.
d) Gebruik geen verlengsnoeren met meervoudige
stekkerdozen en geen verschillende apparaten
tegelijkertijd.
e) Gebruik het apparaat nooit in vuile of natte toe-
stand. Vocht of stof dat zich aan het oppervlak van
het apparaat hecht, met name van geleidend ma-
teriaal, kan onder ongunstige omstandigheden tot
een elektrischeschok leiden. Laat daarom veront-
reinigde apparaten, met name wanneer er vaak
geleidend materiaal wordt bewerkt, regelmatig
controleren door de Hilti-service.
f) Controleer het werkgebied voordat u begint te
werken op verdekt liggende elektrische leidingen,
gas- en waterleidingen, bijv. met een metaalde-
tector. Externe metalen delen van het apparaat kun-
nen onder spanning komen te staan als u per ongeluk
bijv. een elektrische leiding beschadigt. Dit vormt een
ernstig gevaar van een elektrische schok.
g) Informeer vóór het boren of zich bij de plaats van
de boring spanningsvoerende leidingen bevinden.
4.2.4 Thermisch
Gebruik werkhandschoenen bij het wisselen van ge-
reedschap! Het gereedschap kan te heet worden door
het gebruik.
4.2.5 Eisen aan de gebruiker
a) Neem pauzes en doe ontspannings- en vingeroe-
feningen, voor een betere doorbloeding van uw
vingers.
b) Wees altijd opmerkzaam. Wees u bewust van wat
u doet. Ga verstandig te werk. Gebruik het appa-
raat niet wanneer u niet geconcentreerd bent.
5 Voorbereiden van de kernboring
WAARSCHUWING
Het apparaat mag tijdens de voorbereidingen niet aan-
gesloten zijn op het elektriciteitsnet.
GEVAAR
Let erop dat de boorkolom voldoende stevig op de on-
dergrond is bevestigd.
ATTENTIE
Het apparaat en de diamantboorkroon zijn zwaar.
Er kunnen lichaamsdelen bekneld raken.
Draag een helm, werkhandschoenen en werkschoenen.
AANWIJZING
Gebruik voor het dragen van het boorapparaat het hand-
vat en de verdikking.
5.1 Boorkolom opbouwen 5
Alleen noodzakelijk als de boorkolom ingeklapt is.
1. Draaideboutbovenaandestutenonderaanhet
draaipunt van de rail los.
2. Zet de rail in de verticale stand.
3. Zet de bout bovenaan de stut en onderaan het
draaipunt van de rail vast.
4. ATTENTIE Aan de bovenzijde van de rail moet
als beschermingde afdekking met geïntegreerde
eindaanslag zijn gemonteerd.
Als de afdekking met geïntegreerde eindaanslag niet
is gemonteerd, breng deze dan aan.
nl
120
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
5.2 Handwiel monteren
Het handwiel kan zowel aan de linker- als aan de rechter-
zijde van de slede op twee verschillende assen worden
gemonteerd. Aan beide zijden van de slede is de bo-
venste as direct en de onderste as met een reductie
gekoppeld aan de aandrijving van de slede.
1. Breng het handwiel aan de linker- of rechterzijde
van de slede op een van beide assen aan.
2. Borg het handwiel met de bout.
5.3 Boorkolom met een anker bevestigen 6
WAARSCHUWING
Gebruik voor de aanwezige ondergrond geschikte
pluggen en neem de aanwijzingen van de fabrikant
vandepluggeninacht.
AANWIJZING
Hilti metalen hollewandpluggen M16 zijn meestal ge-
schikt voor het bevestigen van diamantkernboormachi-
nes in ongescheurd beton. Onder bepaalde omstandig-
heden kan echter een alternatieve bevestiging noodzake-
lijk zijn. Wendt u zich bij vragen over de veilige bevestiging
tot de Expert Consulting van Hilti.
1. Als u zonder afstandstuk werkt, breng dan het anker
voor de grondplaat zo mogelijk op een afstand van
330 mm (13") van het boorcentrum aan.
AANWIJZING De optimale afstand is 330 mm (13").
Bij gebruik van een afstandstuk neemt de afstand
toe.
2. Schroef de spanspindel in het anker.
3. Plaats de boorkolom over de spindel en lijn deze
met behulp van de centreermarkering uit.
AANWIJZING Bij gebruik van het afstandstuk kan
de boorkolom niet met de centreermarkering worden
uitgelijnd.
4. Schroef de spanmoer los op de spindel, en wel
zodanig dat de grondplaat nog kan worden ver-
schoven.
5. Nivelleer de grondplaat met de 3 nivelleerschroeven.
Gebruik daartoe de twee nivelleerindicaties op de
slede. Zorg ervoor dat de nivelleerschroeven goed
contact met de ondergrond maken.
6. Zet de spanmoer op de spanspindel met een steek-
sleutel SW 27 vast.
AANWIJZING Gebruik daarbij geen slaggereed-
schap, omdat daardoor de grondplaat kan worden
beschadigd. Voor een betere toegankelijkheid kan
de stut worden losgemaakt en weggeklapt. De stut
moet echter voor ingebruikneming van het apparaat
weer vast aan de rail worden bevestigd.
7. Verzeker u ervan dat de boorkolom stevig bevestigd
is.
5.4 Boorkolom op de vacuümvoetplaat
bevestigen 7
GEVAAR
Een behandelde, gelamineerde, ruwe, onregelmatige on-
dergrond kan de effectiviteit van het vacuümsysteem
aanzienlijk verminderen. Controleren of de ondergrond
geschikt is voor het bevestigen van de boorkolom
met een vacuümbevestiging.
ATTENTIE
Alleen voor het gebruik van boorkronen met een dia-
meter van 300 mm zonder afstandstuk.
GEVAAR
Bovenhands boren met vacuümbevestiging is niet
toegestaan.
AANWIJZING
In de handgreep van de vacuümvoetplaat is een va-
cuümventilatieklep gemonteerd, waardoor het vacuüm
weer kan worden opgeheven.
Controleer met regelmatige intervallen de toestand van
de afdichting van de vacuümplaat en vervang zo nodig
een versleten of beschadigde afdichting.
De vacuümvoetplaat is verkrijgbaar als toebehoren.
1. Draai de vier nivelleerschroeven zodanig, dat ze
circa 5 mm aan de onderzijde uit de vacuümvoet-
plaat steken.
2. Verbind de vacuümaansluiting van de vacuümvoet-
plaat met de vacuümpomp.
3. Plaats de boorkolom op de vacuümvoetplaat.
4. Monteer de meegeleverde bout met onderlegring.
5. Bepaal het midden van het boorgat.
6. Trekeencirca800mmlangelijnvanhetmiddenvan
het boorgat in de richting waar het kernboorsysteem
komt te staan.
7. Plaats op een afstand van 165 mm (6 ½") van
het midden van het boorgat een markering op de
800 mm lange lijn.
8. Richt de markeringen van de vacuümvoetplaat uit
ten opzichte van de 800 mm lange lijn.
9. Richt het midden van de voorkant van de vacuüm-
voetplaat uit ten opzichte van de 165 mm (6 ½")
markering op de lijn.
10. ATTENTIE Voordat u de vacuümpomp gebruikt,
dientuzichmetdehandleidingvertrouwdte
makenendeaanwijzingenoptevolgen.
Schakel de vacuümpomp in en druk de vacuümven-
tilatieklep in.
11. Verschuif de boorkolom met ingedrukte vacuüm-
ventilatieklep en laat de vacuümventilatieklep los,
zodra de boorkolom in de juiste positie staat. Druk
de boorkolom tegen de ondergrond.
12. WAARSCHUWING Vóór het boren, tijdens het
boren en totdat het kernboorsysteem wordt ge-
demonteerd moet de wijzer van de manometer
zichinhetgroenebereikbevinden.
WAARSCHUWINGDe ankervoetplaat kan en mag
niet op de vacuümvoetplaatworden genivelleerd.
Nivelleer de vacuümvoetplaat met de 4 nivelleer-
schroeven.
AANWIJZING De twee in de slede aanwezige nivel-
leerindicaties dienen hierbij als instelhulp.
13. Borg de boorkolom extra bij horizontale boringen.
(bijv. ketting met deuvel bevestigd, …)
nl
121
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
14. Zorg voor een stevige bevestiging van de boorko-
lom.
5.5 Boorhoek op de boorkolom instellen 8
De boorhoek is maximaal verstelbaar tot 45°.
ATTENTIE
In het draaipuntbereik van de boorkolom bestaat gevaar
voor beknelling van de vingers. Draag werkhandschoe-
nen.
1. Draai de bout bovenaan de stut en onderaan het
draaipunt van de rail los.
2. Breng de rail in de gewenste positie.
AANWIJZING De gradenverdeling aan de achter-
zijde dient hierbij als instelhulp.
3. Zet de bout bovenaan de stut en onderaan het
draaipunt van de rail vast.
5.6 Rail verlengen 9
ATTENTIE
Voor het aanboren mogen slechts boorkronen of ver-
lengde boorkronen tot een totale lengte vanmaximaal
650 mm worden gebruikt.
1. Verwijder aan de bovenzijde van de rail de afdekking
met geïntegreerde eindaanslag.
2. Monteer de afdekking met eindaanslag op de ver-
lengrail.
AANWIJZING Tevens kan aan de onderzijde van
de rail een diepte-aanslag (toebehoren) worden ge-
bruikt.
3. Plaats de cilinder van de verlengrail in de rail van de
boorkolom.
4. Bevestig de verlengrail door de excenter te ver-
draaien.
AANWIJZING Na het verwijderen van de verlengrail
moet de afdekking weer op de boorkolom worden
aangebracht, omdat anders de veiligheidsrelevante
eindaanslagfunctie niet gewaarborgd is.
5.7 Afstandstuk monteren 
AANWIJZING
Vanaf een boorkroondiameter van 300 mm moet de af-
standtussendeboorasendeboorkolommeteenaf-
standstuk worden vergroot. In combinatie met afstand-
stukken heeft de centreermarkering geen functie. Er mo-
gen maximaal 2 afstandstukken achter elkaar worden
gemonteerd.
De kernboormachine is niet gemonteerd.
1. Vergrendel de slede op de rail en verzeker u ervan
dat hij goed is vastgezet.
AANWIJZING De slede is vergrendeld als de borg-
pen in de blokkeerpositie staat.
In deze positie kan de slede niet meer bewegen.
2. Trek de excenter van de vergrendeling van de kern-
boormachine eruit.
3. Plaats het afstandstuk in de slede.
4. Schuif de excenter tot de aanslag in de slede.
5. Zet de excenter met het handwiel rechtsom matig
vast.
AANWIJZING Als er teveel kracht wordtuitgeoefend
breekt de borgpen af.
5.8 Apparaat aan de boorkolom bevestigen 
1. Vergrendel de slede op de rail en verzeker u ervan
dat hij goed is vastgezet.
AANWIJZING De slede is vergrendeld als de borg-
pen in de blokkeerpositie staat.
In deze positie kan de slede niet meer bewegen.
2. Trek de excenter van de vergrendeling van de kern-
boormachine eruit.
3. Plaats het apparaat in de slede of in het afstandstuk.
4. Schuif de excenter tot de aanslag in de slede of in
het afstandstuk.
5. Zet de excenter met het handwiel rechtsom matig
vast.
AANWIJZING Als er teveel kracht wordtuitgeoefend
breekt de borgpen af.
6. Voer aan de tegenovergestelde zijde van de slede
de kabel door de kabelgeleiding.
7. Controleer of het apparaat goed is vastgezet.
5.9 Wateraansluiting bevestigen
AANWIJZING
Controleer voordat u de kernboormachine inschakelt of
de 3-weg klep in de positie voor nat- of droogboren staat.
1. Sluit de klep in de watertoevoerleiding.
2. Sluit de watertoevoerslang met de slangkoppeling
op de kernboormachine aan.
AANWIJZING Een als toebehoren verkrijgbare
doorvoerindicatie kan tussen de slangkoppeling
van het apparaat en de watertoevoer worden
ingebouwd.
5.10 Wateropvangsysteem monteren
(toebehoren) 
AANWIJZING
Door gebruik te maken van het wateropvangsysteem kunt
u het water gericht afvoeren en daardoor voorkomen dat
de omgeving sterk vervuild wordt. Bij het werken met
boorkronen tot 250 mm diameter adviseren wij altijd om
gebruik te maken van het wateropvangsysteem. Samen
met een natzuiger wordt het beste resultaat behaald. Bij
werkzaamheden aan plafonds moet de boorkolom in een
hoek van 90° ten opzichte van het plafond staan en moet
de afdichting zijn aangepast aan de diameter van de
diamantboorkroon.
1. Draaideboutaandevoorzijdevanderailbijhet
draaipunt van de boorkolom los.
2. Schuif de wateropvanghouder van onderaf achter
de bout.
3. Zetdeboutvast.
4. Plaats het vat voor de wateropvang tussen de twee
bewegelijke armen van de houder.
nl
122
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
5. Bevestig het vat voor de wateropvang met de twee
schroeven aan de houder.
6. Sluit een natzuiger op het vat voor de wateropvang
aan of maak een slangverbinding waardoor het wa-
ter weg kan stromen.
5.11 Diamantboorkroon aanbrengen
(gereedschapopname BL) 
GEVAAR
Het foutief monteren en positioneren van de boorkroon
kan door gebroken en weggeslingerde onderdelen voor
gevaarlijkesituaties zorgen. Controleer of de boorkroon
correct gemonteerd is.
GEVAAR
Gebruik geen beschadigd inzetgereedschap. Contro-
leer het inzetgereedschap voorelk gebruik op afsplin-
teringen en scheuren, slijtage of sterke gebruiksspo-
ren. Gebruik geen beschadigd gereedschap. Brok-
stukken van het werkstuk of gebroken inzetgereedschap
kunnen worden weggeslingerd en letsel veroorzaken, ook
buiten het directe werkgebied.
AANWIJZING
Diamantboorkronen moeten worden vervangen zodra de
snijprestatie resp. de boorsnelheid merkbaar afneemt.
In het algemeen is dit het geval als de hoogte van de
diamantsegmenten minder dan 2 mm is.
ATTENTIE
Het gereedschap kan door het gebruik of het slijpen heet
worden. U kunt uw handen verbranden. Gebruik werk-
handschoenen voor het wisselen van gereedschap.
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Vergrendel de slede op de rail en controleer de
vergrendeling door licht aan het handwiel te draaien.
3. Breng het bevestigingssysteem van de diamant-
boorkroon van onderaf in de vertanding van de
gereedschapopname van de kernboormachine aan.
4. Sluit de gereedschapopname door deze in de rich-
tingvanhetsymboolmetdegeslotenklemmente
draaien.
5. Controleer of de diamantboorkroon goed in de ge-
reedschapopname is bevestigd door eraan te trek-
ken en hem heen en weer te bewegen.
6. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door rond-
draaiendeboorkroon! Bij het op de ondergrondlaten
zakken van een ronddraaiende boorkroon kunnen
lichaamsdelen worden afgerukt. Zorg voor een zo
klein mogelijke afstand tussen de boorkroon en de
ondergrond nadat u de boorkroon hebt gemonteerd
en voordat u het diamantboorsysteem inschakelt.
Breng de boorkroon zo dicht mogelijk bij het te
bewerken oppervlak. Het oppervlak mag echter
niet worden geraakt.
5.12 Diepte-aanslag instellen (toebehoren)
1. Draai de diamantboorkroon met het handwiel op de
ondergrond.
2. Stel met de afstand tussen de slede en de diepte-
aanslag de gewenste boordiepte in.
3. Fixeer de diepte-aanslag met de klembout.
5.13 Toerental kiezen
1. Selecteer de instelling van de schakelaar aan de
hand van de gebruikte boorkroondiameter.
AANWIJZING Het wijzigen van het boorkroontoe-
rental is mogelijk tijdens het gebruik.
6 Uitvoeren van de kernboring
ATTENTIE
De netspanning moet overeenkomen met het voltage dat
op het typeplaatje is aangegeven.
GEVAAR
Zorg voor een regelmatige controle van de gemonteerde
aardleiding in het stopcontact en de aardleidingverbin-
ding in het apparaat.
WAARSCHUWING
Let erop dat het netsnoer niet met draaiende delen in
aanraking komt.
WAARSCHUWING
Let erop dat het netsnoer tijdens het voortbewegen van
de slede niet beschadigd raakt.
ATTENTIE
Het apparaat en het boorproces veroorzaken geluids-
overlast.
Draag oorbeschermers.
Te hard geluid kan het gehoor beschadigen.
ATTENTIE
Door het boren kunnen gevaarlijke splinters ontstaan.
Afgesplinterd materiaal kan lichamelijk letsel en oogletsel
veroorzaken.
Gebruik een veiligheidsbril en een veiligheidshelm.
GEVAAR
Zet bij doorboringen door wanden het gebied achter de
wand af, omdat materiaal of de boorkern naar achteren
kan vallen. Zet bij doorboringen door plafonds het ge-
bied daaronder af, omdat materiaal of de boorkern naar
beneden kan vallen.
ATTENTIE
Let bij het regelen van de waterdoorstroming bij inge-
schakeld apparaat op draaiende delen.
nl
123
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
PLQFP
PLQFP
PLQFP
6.1 Gevarenzone vrijhouden
Het gearceerde gebied geeft de gevarenzone van de
kernboormachine aan. Houd tijdens het gebruik minstens
15 cm afstand tot de boorkroon aan.
Blijf tijdens het boren achter de boorkolom (zie af-
beelding).
6.2 Aanboren met aanboorfunctie
AANWIJZING
Neem naast de informatie in dit hoofdstuk ook de in-
formatie voor de verschillende kernboortoepassingen in
acht.
Bij het aanboren kunnen er sterke trillingen ontstaan.
Gebruik bij sterke trillingen de aanboorfunctie.
1. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door rond-
draaiende boorkroon! Bij het op deondergrond laten
zakken van een ronddraaiende boorkroon kunnen
lichaamsdelen worden afgerukt. Zorg voor een zo
kleinmogelijkeafstandtussendeboorkroonende
ondergrond nadat u de boorkroon hebt gemonteerd
en voordat u het diamantboorsysteem inschakelt.
Breng de boorkroon zo dicht mogelijk bij het te
bewerken oppervlak. Het oppervlak mag echter
niet worden geraakt.
2. Druk de inschakelaar van de kernboormachine in.
3. Druk de inschakelaar nogmaals in.
De boorkroon gaat nu zeer langzaam draaien (circa
21/min).
4. Druk nu de boorkroon stevig tegen de ondergrond.
5. Druk de inschakelaar na kort aanboren (circa 5 s)
nogmaals in.
De boorkroon draait nu op normale snelheid.
6. Zet het boren voort aan de hand van de volgende
beschrijvingen.
6.3 Werkwijze bij het raken van wapening
AANWIJZING
Als de boorsnelheid afneemt, kan dit erop wijzen dat
er wapening wordt geraakt. Bij het raken van wapening
wordtdevolgendewerkwijzeaanbevolen:
1. Druk de wapeningstoets in.
2. Druk de wapeningstoets opnieuw in als de boor-
snelheid weer toeneemt en weer in beton wordt ge-
boord. De functie Iron Boost wordt daardoor weer
uitgeschakeld.
AANWIJZING Gebruik de functie Iron Boost voor
het boren in zwaar gewapend beton. Schakel de
functie na het doorboren van wapeningsijzer altijd
uit om de levensduur van de boorkroon niet onnodig
te verkorten.
6.4 Toepassingsvarianten
In dit hoofdstuk worden de volgende soorten toepassin-
gen beschreven:
Natboren zonder wateropvangsysteem
Natboren met wateropvangsysteem en natzuiger
Droogboren
6.4.1 Natboren zonder wateropvangsysteem 
6.4.1.1 Kernboring starten
1. Schakel de watertoevoer in.
2. Open langzaam de waterregeling tot de gewenste
waterhoeveelheid uit de boorkroon stroomt.
3. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door rond-
draaiendeboorkroon! Bij het op de ondergrondlaten
zakken van een ronddraaiende boorkroon kunnen
lichaamsdelen worden afgerukt. Zorg voor een zo
klein mogelijke afstand tussen de boorkroon en de
ondergrond nadat u de boorkroon hebt gemonteerd
en voordat u het diamantboorsysteem inschakelt.
Breng de boorkroon zo dicht mogelijk bij het te
bewerken oppervlak. Het oppervlak mag echter
niet worden geraakt.
4. Druk de inschakelaar van de kernboormachine in.
De boorkroon begint te draaien.
5. Ontgrendel de sledevergrendeling en houd daarbij
het handwiel vast.
6. Draai de diamantboorkroon met het handwiel tot op
de ondergrond.
7. Oefen bij het begin van het boren slechts een lichte
druk uit, tot de diamantboorkroon gecentreerd is.
AANWIJZING Bijeenlichtedrukbrandtdeboor-
vermogensindicatie oranje.
8. Vergroot de aandrukkracht zodanig, dat de boorver-
mogensindicatie groen brandt.
6.4.2 Natboren met wateropvangsysteem en
natzuiger 
AANWIJZING
Natzuigers zijn als toebehoren verkrijgbaar.
ATTENTIE
Verzeker u ervan dat de boorkroon en de waterop-
vangring gecentreerd zijn ten opzichte van elkaar.
AANWIJZING
Schuin boren is niet mogelijk met het wateropvangsys-
teem.
nl
124
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
AANWIJZING
Bij het bovenhands boren wordt de diamantboorkroon
gevuld met water. Verwijder na het bovenhands boren
eerst het achtergebleven water uit de boorkroon.
AANWIJZING
De natzuiger moet voor het openen van de watertoe-
voer handmatig worden gestart en na het sluiten van de
watertoevoer handmatig worden uitgeschakeld.
AANWIJZING
Zonder de optionele doorvoerindicatie kan bij het naar
boven gericht boren de waterstroompas worden bekeken
als de boorkroon gevuld is.
De natzuiger moet ingeschakeld zijn en mag niet in de
automatische stand staan.
6.4.2.1 Kernboring starten
1. Schakel de watertoevoer in.
2. Open langzaam de waterregeling tot de gewenste
waterhoeveelheid uit de boorkroon stroomt.
3. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door rond-
draaiende boorkroon! Bij het op deondergrond laten
zakken van een ronddraaiende boorkroon kunnen
lichaamsdelen worden afgerukt. Zorg voor een zo
kleinmogelijkeafstandtussendeboorkroonende
ondergrond nadat u de boorkroon hebt gemonteerd
en voordat u het diamantboorsysteem inschakelt.
Breng de boorkroon zo dicht mogelijk bij het te
bewerken oppervlak. Het oppervlak mag echter
niet worden geraakt.
4. Druk de inschakelaar van de kernboormachine in.
Deboorkroonbeginttedraaien.
5. Ontgrendel de sledevergrendeling en houd daarbij
het handwiel vast.
6. Draai de diamantboorkroon met het handwiel tot op
de ondergrond.
7. Oefen bij het begin van het boren slechts een lichte
druk uit, tot de diamantboorkroon gecentreerd is.
AANWIJZING Bij een lichte druk brandt de boor-
vermogensindicatie oranje.
8. Vergroot de aandrukkracht zodanig, dat de boorver-
mogensindicatie groen brandt.
6.4.3 Droogboren
Gebruik voor het afzuigen van het boorstof een geschikte
stofafzuiginrichting, bestaande uit de onder Toebeho-
ren vermelde diameterspecifieke wateropvangring incl.
afdichting, het aansluitstuk en een stofzuiger. Ter on-
dersteuning van het afvoeren van het boorstof dient de
boorkroon met perslucht te worden doorstroomd. Daarbij
moet de luchtstroom minstens 30 l/s bedragen.
AANWIJZING
Draag bij werkzaamheden waarbij stof vrijkomt een
ademmasker.
Schakel de stofafzuiginrichting en de perslucht in.
6.4.3.1 Kernboring starten als droogboring
1. Stel de 3-weg klep van de kernboormachine in op
droogboren.
2. Open de waterafvoerstop, zodat het koelwater weg
kan stromen.
3. Schakel de watertoevoer in.
4. Open langzaam de waterregeling tot de gewenste
waterhoeveelheid uit de waterafvoerstop stroomt.
5. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door rond-
draaiendeboorkroon! Bij het op de ondergrondlaten
zakken van een ronddraaiende boorkroon kunnen
lichaamsdelen worden afgerukt. Zorg voor een zo
klein mogelijke afstand tussen de boorkroon en de
ondergrond nadat u de boorkroon hebt gemonteerd
en voordat u het diamantboorsysteem inschakelt.
Breng de boorkroon zo dicht mogelijk bij het te
bewerken oppervlak. Het oppervlak mag echter
niet worden geraakt.
6. Druk de inschakelaar van de kernboormachine in.
De boorkroon begint te draaien.
7. Ontgrendel de sledevergrendeling en houd daarbij
het handwiel vast.
8. Draai de diamantboorkroon met het handwiel tot op
de ondergrond.
9. Oefen bij het begin van het boren slechts een lichte
druk uit, tot de diamantboorkroon gecentreerd is.
AANWIJZING Bijeenlichtedrukbrandtdeboor-
vermogensindicatie oranje.
10. Vergroot de aandrukkracht zodanig, dat de boorver-
mogensindicatie groen brandt.
6.5 Afsluiting van het boren 
ATTENTIE
Gevaar voor letsel bij zware boorkern. Wees voorzich-
tig bij de omgang met zware boorkernen. Pas op voor
kneuzingen, gebruik tilhulpen of vraag hulp van anderen.
1. Druk de uitschakelaar van de kernboormachine in.
2. Draai de diamantboorkroon met het handwiel uit het
boorgat.
3. Vergrendel de slede.
AANWIJZING De slede is vergrendeld als de borg-
pen in de blokkeerpositie staat.
In deze positie kan de slede niet meer bewegen.
4. Controleer de vergrendeling door licht aan het hand-
wiel te draaien.
5. Sluit de waterregeling.
6. Schakel, indien aanwezig, de natzuiger uit.
7. Laat bij beëindiging van het bovenhands boren eerst
het water weglopen. Verwijder hiertoe de wateraf-
voerstop, bevestig een waterafvoerslang (toebeho-
ren) aan de waterafvoeropening en draai de 3-weg
klep in de middelste stand.
8. Haal de stekker uit het stopcontact.
9. Verwijder de boorkern.
nl
125
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
6.6 Arbeidsstappen bij vastzittende boorkroon
In geval van een vastzittende boorkroon wordt in eerste
instantie de slipkoppeling geactiveerd. Vervolgens scha-
kelt de elektronica de motor uit. De boorkroon kan op de
volgende manieren worden losgemaakt:
6.6.1 Losmaken van de boorkroon met de
steeksleutel
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Breng een geschikte steeksleutel bij het insteek-
einde aan en draai de boorkroon los.
3. Steek de stekker van de kernboormachine in het
stopcontact.
4. Ga verder met het boorproces.
6.6.2 Losmaken van de boorkroon met het
handwiel
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Maak de boorkroon met het handwiel uit de onder-
grond los.
3. Steek de stekker van de kernboormachine in het
stopcontact.
4. Ga verder met het boorproces.
6.7 Verwijderen van de diamantboorkroon 
ATTENTIE
Het gereedschap kan door het gebruik of het slijpen heet
worden. U kunt uw handen verbranden. Gebruik werk-
handschoenen voor het wisselen van gereedschap.
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Vergrendel de slede op de rail.
3. Controleer de vergrendeling door licht aan het hand-
wiel te draaien.
4. Draai de gereedschapopname in de richting van het
symboolmetdegeopendeklemmen.
5. Verwijder de boorkroon.
6.8 Kernboormachine van de boorkolom
verwijderen 
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Vergrendel de slede op de rail.
AANWIJZING De slede is vergrendeld als de borg-
pen in de blokkeerpositie staat.
In deze positie kan de slede niet meer bewegen.
3. Controleer de vergrendeling door licht aan het hand-
wiel te draaien.
4. Houd de kernboormachine met één hand aan het
handvat vast, anders kan het apparaat op de grond
vallen.
5. Maak de excenter van de vergrendeling van de
kernboormachine los.
6. Trek de excenter van de vergrendeling van de kern-
boormachine eruit.
7. Neem de kernboormachine los van de slede.
8. Schuif de excenter tot de aanslag in de slede.
6.9 Opslag en pauzes bij vorst
GEVAAR
Bij temperaturen onder 4 °C (39 °F) moet bij pauzes
van meer dan 1 uur of bij opslag van het apparaat
het water in het waterkanaal met perslucht worden
verwijderd.
1. Onderbreek de watertoevoer.
2. Maak de watertoevoer los van de kernboormachine.
3. Open de waterregeling.
4. Stel de 3-weg klep in op natboren.
5. Blaas het water met perslucht (max. 3 bar) uit het
waterkanaal.
6.10 Afvoeren van het boorslib
Zie het hoofdstuk Afval voor hergebruik recyclen
6.11 Transport en opslag
Zet vóór opslag van de kernboormachine de waterrege-
ling open.
ATTENTIE
Vooral bij temperaturen onder het vriespunt erop let-
ten dat geen water in het apparaat achterblijft.
WAARSCHUWING
Hang de kernboormachine en/of de boorkolom niet
aan een kraan.
GEVAAR
Vervoer de booraanzeteenheid, kernboormachine,
boorkolom en boorkroon los van elkaar.
Maak gebruik van het onderstel (toebehoren) om het
transport te vereenvoudigen.
7 Verzorging en onderhoud
7.1 Verzorging van het apparaat
ATTENTIE
Het apparaat, met name de greepgedeelten, schoon
en vrij van olie en vet houden. Gebruik geen silico-
nenhoudende reinigingsmiddelen.
Reinig de buitenkant van hetapparaat regelmatig met een
licht vochtige reinigingsdoek. Gebruik geen sproeiappa-
raten, stoomstraalapparaten of hogedrukreinigers voor
het reinigen! De elektrische veiligheid van het apparaat
kandaardooringevaarkomen.
7.2 De speling tussen rail en slede instellen 
AANWIJZING
Met twee excenters aan elke tegenoverliggende zijde van
desledekandespelingtussenderailendesledeworden
afgesteld.
nl
126
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
1. Maak de vier centrale borgschroeven los met een
inbussleutel SW5 (de borgschroeven niet verwijde-
ren).
2. Draai de vier excenters met een steeksleutel SW19
en druk daarbij de rollen licht tegen de rail.
3. Zet de borgschroeven vast.
Zonder gemonteerde kernboormachine blijft de
slede bij een optimale afstelling staan waar hij staat.
Met gemonteerde kernboormachine zal hij omlaag
bewegen.
7.3 Controle na schoonmaak- en
onderhoudswerkzaamheden
Na schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden moet
worden gecontroleerd of alle beschermende delen van
het apparaat zijn aangebracht en foutloos functioneren.
8 Foutopsporing
Fout Mogelijke oorzaak
Oplossing
Apparaat werkt niet Netstroomvoorziening onderbroken. Ander elektrisch gereedschap inbren-
gen, functie controleren. Stekkeraan-
sluitingen, stroomkabel, RCD en elek-
triciteitsnet controleren
Netsnoer of stekker defect Door een elektrotechnicus laten con-
troleren en eventueel vervangen
Apparaatwerktnieten
de temperatuur-/ over-/
onderspanningsindicatie brandt
Apparaat oververhit Apparaat uitschakelen en weer in-
schakelen. Watertoevoer controleren,
na afkoeling is apparaat weer gereed
voor gebruik.
Apparaatwerktnieten
de temperatuur-/ over-/
onderspanningsindicatie
knippert
Storing in de spanningsvoorziening. Apparaat uitschakelen en weer in-
schakelen. Spanningsvoorziening
controleren (met name bij gebruik van
generator of transformator)
Boorsnelheid vermindert Diamantboorkroon heeft geen grip Diamantboorkroon op een slijpplaat
slijpen en hierbij het water laten lopen
Diamantboorkroon heeft geen grip Verkeerde boorkroonspecificatie,
contact opnemen met Hilti
Waterdruk/waterdoorstroming te
hoog
Waterhoeveelheid met waterregeling
reduceren
Boorkern klemt in de diamantboor-
kroon
Boorkern verwijderen.
Maximale boordiepte bereikt Boorkern verwijderen en boorkroon-
verlenging gebruiken
Diamantboorkroon defect Diamantboorkroon op beschadiging
controleren en eventueel vervangen
Waterhoeveelheid te gering Waterregeling openen
Watertoevoer controleren
Er komt water vrij bij de spoel-
kop of het carter
Waterdruk te hoog Waterdruk reduceren
Dichtring defect Laat het apparaat door de
Hilti-service repareren
Diamantboorkroon kan niet in
de gereedschapopname wor-
den geplaatst
Insteekeinde/gereedschapopname
vervuild of beschadigd
Insteekeinde/gereedschapopname
reinigen of eventueel vervangen
Tijdens bedrijf stroomt water uit
de gereedschapopname
Boorkroon niet vast genoeg in de ge-
reedschapopname geschroefd
Vastschroeven
Insteekeinde/gereedschapopname
vervuild
Insteekeinde/gereedschapopname
reinigen
Afdichting gereedschapopname of
insteekeinde defect
Afdichting controleren en eventueel
vervangen
nl
127
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
Fout Mogelijke oorzaak
Oplossing
Boorsysteem heeft te veel spe-
ling
Boorkroon niet vast genoeg in de ge-
reedschapopname geschroefd
Vastschroeven
Nivelleerschroeven of spanspindel
niet aangedraaid
Nivelleerschroeven of spanspindel
vaster aandraaien
Slede heeft te veel speling Zie hoofdstuk: 7.2 De speling tussen
rail en slede instellen 
Insteekeinde defect Insteekeinde controleren en eventueel
vervangen
Bout boven aan stut en/of onder aan
draaipunt van rail los.
Bouten vastzetten.
Vergrendeling van het apparaat zit
los.
Vergrendeling van het apparaat vast-
zetten.
Gereedschapopname heeft te veel
speling
Gereedschapopname controleren op
slingeren en zo nodig vervangen.
Gereedschapopname verkeerd ge-
monteerd
Gereedschapopname tot de aanslag
monteren en imbusbout vastzetten
met een koppel van 35 Nm.
Slechte bevestiging op de onder-
grond.
Bevestiging en afstelling van nivelleer-
schroeven controleren.
Motor schakelt uit Elektronica defect Het apparaat door de Hilti-service
laten repareren
Boorkern klemt in de diamantboor-
kroon
Boorkern verwijderen.
Stroomtoevoer onderbroken Netsnoer, verlengsnoer, netstekker en
RCD controleren en eventueel door
een elektrotechnicus laten vervangen
9 Afval voor hergebruik recyclen
Hilti-apparaten zijn voor een groot deel vervaardigd uit materiaal dat kan worden gerecycled. Voor hergebruik is een
juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In veel landen is Hilti er al op ingesteld om uw oude apparaat voor recycling
terug te nemen. Vraag hierover informatie bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur.
Alleen voor EU-landen
Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee!
Overeenkomstig de Europese richtlijn inzake oude elektrische en elektronische apparaten en de toe-
passing daarvan binnen de nationale wetgeving, dient gebruikt elektrisch gereedschap gescheiden te
worden ingezameld en te worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf dat voldoet aan de geldende
milieu-eisen.
Aanbevolen voorbehandeling bij het afvoeren van boorslib
AANWIJZING
Vanuit milieuoogpunt is het afvoeren van boorslib in water of in de riolering zonder juiste voorbehandeling problema-
tisch. Informeer bij de lokale instanties naar de bestaande voorschriften.
1. Verzamel het boorslib (bijv. met de natzuiger).
2. Laat het boorslib neerslaan en breng de vaste bestanddelen naar een vuilstortplaats voor bouwafval. (uitvlok-
kingsmiddelen kunnen het afscheidingsproces versnellen.)
3. Neutraliseert u het resterende water (basisch, pH waarde > 7) door een zuur neutralisatiemiddel toe te voegen of
door het met veel water te verdunnen, voordat u het afvoert in de riolering.
nl
128
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03
10 Fabrieksgarantie op de apparatuur
Neem bij vragen over de garantievoorwaarden contact
op met uw lokale HILTI dealer.
11 EG-conformiteitsverklaring (origineel)
Omschrijving: Kernboormachine
Type: DD 500 - CA
Generatie: 01
Bouwjaar: 2014
Als de uitsluitend verantwoordelijken voor dit product
verklaren wij dat het voldoet aan de volgende voorschrif-
ten en normen: tot 19 april 2016: 2004/108/EG, vanaf
20 april 2016: 2014/30/EU, 2006/42/EG, 2011/65/EU,
EN 60204‑1, EN ISO 12100.
Hilti Corporation, Feldkircherstrasse 100,
FL‑9494 Schaan
Paolo Luccini Johannes Wilfried Huber
Head of BA Quality and Process Mana-
gement
Senior Vice President
Business Area Electric Tools & Acces-
sories
Business Unit Diamond
06/2015 06/2015
Technische documentatie bij:
Hilti Entwicklungsgesellschaft mbH
Zulassung Elektrowerkzeuge
Hiltistrasse 6
86916 Kaufering
Deutschland
nl
129
Printed: 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 02Printed: 29.05.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03

Documenttranscriptie

OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING DD 500 - CA Kernboormachine Lees de handleiding voor het eerste gebruik beslist door. Bewaar deze handleiding altijd bij het apparaat. Geef het apparaat alleen samen met de handleiding aan andere personen door. nl Inhoud 1 Algemene opmerkingen 2 Beschrijving 3 Technische gegevens 4 Veiligheidsinstructies 5 Voorbereiden van de kernboring 6 Uitvoeren van de kernboring 7 Verzorging en onderhoud 8 Foutopsporing 9 Afval voor hergebruik recyclen 10 Fabrieksgarantie op de apparatuur 11 EG-conformiteitsverklaring (origineel) Pagina 113 114 116 117 120 123 126 127 128 129 129 1 Deze nummers verwijzen naar afbeeldingen. De afbeeldingen zijn te vinden aan het begin van de handleiding. In de tekst van deze handleiding wordt met »de kernboormachine« altijd de kernboormachine DD 500-CA bedoeld. Kernboormachine 1 @ Bedienings- en indicatieveld ; Draagbeugel = Typeplaatje % Handvat & Waterafvoerstop ( 3-weg klep ) Gereedschapopname + Aansluitbus § Kabelgeleiding / Wateraansluiting : Waterregeling · Voedingssnoer Bedienings- en indicatieveld 2 @ Overbrengingsschakelaar ; Boorvermogensindicatie = Temperatuurbewaking/lekstroom % Inschakelaar & Uitschakelaar ( Wapeningstoets (Iron Boost) ) Service-indicatie Vacuümvoetplaat (toebehoren) 3 @ Vacuümventilatieklep ; Vacuümaansluiting = Vacuümafdichting % Manometer & Onderstelhouder ( Nivelleerschroeven (4×) Boorkolom DD‑HD 30 (toebehoren) 4 @ Eindaanslag met railafdekking ; Nivelleerindicaties (2×) = Slede % Handvat (2×) & Stut ( Nivelleerschroef (3×) ) Onderstelhouder + Grondplaat § Rail / Sledevergrendeling : Excenter (vergrendeling van de apparaten) · Handwiel $ Ankerpositie £ Reductie (1:3) | Directe aandrijving (1:1) ¡ Typeplaatje Q Centreermarkering Montageset voor boorkolom (toebehoren) 4 W Spanmoer E Spanspindel Wateropvangsysteem (toebehoren) 4 R Afdichting T Vat voor wateropvang Z Wateropvanghouder 112 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 1 Algemene opmerkingen 1.1 Signaalwoorden en hun betekenis Symbolen GEVAAR Voor een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of tot de dood leidt. WAARSCHUWING Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot ernstig letsel of tot de dood kan leiden. Serviceindicatie Materialen afvoeren voor recycling Diameter Boorvermogensindicatie ATTENTIE Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot licht letsel of tot materiële schade kan leiden. AANWIJZING Voor gebruikstips en andere nuttige informatie. 1.2 Verklaring van de pictogrammen en overige aanwijzingen Wisselstroom Nominaal nullasttoerental nl 3-weg klep op kernboormachine Verbodstekens Natboorstand Verboden met een kraan te transporteren Waarschuwingstekens 3-weg klep op kernboormachine Stand voor water afvoeren van de boorkroon 3-weg klep op kernboormachine Waarschuwing voor algemeen gevaar Gebodstekens Droogboorstand Op kernboormachine  Vóór het gebruik de handleiding lezen PD[EDU     ƒ& Bij pauzes langer dan een uur en temperaturen lager dan 4 °C het koelsysteem legen zoals beschreven. 113 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 Op de vacuümvoetplaat VACUUM VACUUM nl Boven: Bij horizontaal boren met vacuümbevestiging mag de boorkolom niet zonder extra beveiliging gebruikt worden. Onder: Bij bovenhands boren met boorkolom is het gebruik van een vacuümbevestiging niet toegestaan. Plaats van de identificatiegegevens op het apparaat Het type en het seriekenmerk staan op het typeplaatje van uw apparaat. Neem deze gegevens over in uw handleiding en geef ze altijd door wanneer u onze vertegenwoordiging of ons servicestation om informatie vraagt. Type: Generatie: 01 Serienr.: 2 Beschrijving 2.1 Gebruik volgens de voorschriften De kernboormachine vormt samen met de boorkolom DD‑HD 30 en met andere door Hilti aanbevolen toebehoren (bijv. booraanzeteenheid DD AF-CA) een kernboorsysteem, dat geschikt is voor kolomgeleid natkernboren in gewapende minerale materialen. De kernboormachine wordt elektrisch aangedreven en maakt het boren van volledige gaten en blinde gaten mogelijk met behulp van diamantboorkronen (niet voor handgeleid boren). Bij het gebruik van de kernboormachine moet de boorkolom worden gebruikt en dient voor voldoende verankering met anker of vacuümplaat op de ondergrond te worden gezorgd. Het apparaat is bestemd voor de professionele gebruiker en mag alleen door geautoriseerd, onderricht personeel bediend, onderhouden en gerepareerd worden. Dit personeel moet speciaal op de hoogte zijn gesteld van de mogelijke gevaren. De kernboormachine, de boorkolom, de toebehoren en het gereedschap kunnen gevaar opleveren wanneer ze door ongeschoolde personen gebruikt, onjuist behandeld of niet volgens de voorschriften worden gebruikt. Neem de lokale wetgeving m.b.t. de arbeidsomstandigheden in acht. Bij naar boven gerichte werkzaamheden wordt in combinatie met een natzuiger het gebruik van het wateropvangsysteem geadviseerd. Bij horizontaal boren met vacuümbevestiging (toebehoren) mag de boorkolom niet zonder extra beveiliging worden gebruikt. Gebruik voor uitlijnwerkzaamheden op de grondplaat geen slaggereedschap (hamer). AANWIJZING Neem naast deze handleiding ook altijd de veiligheids- en bedieningsinstructies voor de andere componenten van het kernboorsysteem in acht, met name de handleiding van de optionele booraanzeteenheid. 114 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 WAARSCHUWING Het apparaat mag alleen worden gebruikt wanneer het met een geaard snoer op het net is aangesloten en de dimensionering toereikend is. GEVAAR Gebruik uitsluitend originele toebehoren of hulpapparaten die in de handleiding vermeld staan. Het gebruik van andere toebehoren en hulpapparaten dan die welke in de handleiding worden aanbevolen kan tot gevolg hebben dat u letsel oploopt. 2.2 Toepassing bij verschillende uitvoeringen Uitrusting Boorkroondiameter Boorrichting Standaard werklengte Systeem met wateropvangsysteem 82…250 mm Alle richtingen 500 mm Systeem zonder wateropvangsysteem 82…600 mm Alle richtingen 500 mm De kernboormachine is uitgevoerd volgens IP55 en daarmee voorzien van een bescherming tegen spatwater. Daardoor is boren zonder gebruik van een natzuiger in alle boorrichtingen mogelijk. Het apparaat mag alleen worden gebruikt in combinatie met een geschikte koelwatervoorziening (ten minste 0,5 l/min bij max. 30 °C watertemperatuur). Bij verlenging van de boorrail tot 2 m en meer moet een extra ondersteuning worden gebruikt, bijv. een spanspindel. 2.3 Weergaven op het bedieningspaneel voor onderhoud, koeling/spanning en boorvermogen Service-indicatie Brandt Knippert tijdelijk Knippert permanent Weergaven voor koeling en spanningsstoringen Brandt Boorvermogensindicatie Brandt oranje Knippert Brandt groen Brandt rood Kernboormachine naar de Hilti-service brengen Storing van het apparaat (zie foutopsporing) Apparaat dringend naar de Hilti-service brengen (het negeren van dit advies heeft gevolgen voor de optionele 2 jaar volledige service!) Watertoevoer controleren Spanningsvoorziening controleren (zie foutopsporing) Lage aandrukkracht, bijv. bij het aanboren Optimale aandrukkracht (na het aanboren) Te hoge aandrukkracht 2.4 Overbrengingen en bijbehorende boorkroondiameters Overbrenging Boorkroondiameter (mm) Boorkroondiameter (inch) 1 82…92 3¹⁄₄…3¹⁄₂ 571 2 102…112 4…4¹⁄₂ 571 3 122…132 4³⁄₄…5¹⁄₄ 571 4 142…172 5¹⁄₂…6³⁄₄ 571 5 182…202 7…8 510 6 225…250 9…10 429 Nullasttoerental 380-415V (/min) 7 300 12 367 8 350 14 327 9 400 16 286 115 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 nl Overbrenging Boorkroondiameter (mm) Boorkroondiameter (inch) Nullasttoerental 380-415V (/min) 10 450…600 18…24 265 2.5 Standaard leveringsomvang 1 1 Kernboormachine Handleiding AANWIJZING Niet in de standaard leveringsomvang inbegrepen toebehoren kunt u vinden in uw Hilti Centre of online op www.hilti.com. 2.6 Het gebruik van een generator of transformator nl De kernboormachine kan door een generator of transformator van de bouwplaats worden gevoed, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: Wisselspanning, afgegeven vermogen ten minste 10.000 VA De bedrijfsspanning moet altijd binnen een bereik van 5% boven en 10% onder de nominale spanning liggen. Frequentie: 50 tot 60 Hz, max. 65 Hz Automatische spanningsregelaar met aanloopversterking AANWIJZING Het in- en uitschakelen van andere apparaten kan onderspannings- en/of overspanningspieken veroorzaken, waardoor de kernboormachine beschadigd kan raken. Bij gebruik van een generator of transformator in geen geval gelijktijdig andere apparaten aansluiten en gebruiken. 3 Technische gegevens Technische wijzigingen voorbehouden! Informatie over het apparaat en het gebruik ervan De kernboormachine is verkrijgbaar voor verschillende nominale spanningen. De nominale spanning en de nominale spanningsopname van de kernboormachine staan vermeld op het typeplaatje. Nominale spanning 380…415 V Nominaal opgenomen vermogen 5.500 W Nominale frequentie 50…60 Hz Nominaal nullasttoerental 270…580/min Uitgangsspanning 380…415 V Uitgangsfrequentie 50…60 Hz Uitgangsstroom 0,25 A Gereedschapopname BL (verwisselbaar, zie www.hilti.com) Max. toegestane waterleidingdruk1 6 bar Minimale waterdoorstroming per minuut Min. 0,5 l (watertemperatuur: Max. +30 °C) Afmetingen (l x b x h) 608 mm x 192 mm x 216 mm Gewicht conform EPTA-procedure 01/2003 16,6 kg Gewicht boorkolom DD‑HD 30 20,5 kg Max. operationele massa 83 kg (kernboormachine, boorkolom, boorkroon met ∅ 600 mm) Max. 500 mm zonder verlengstuk Boordiepte 1 bij hogere drukken een drukreduceerklep gebruiken! 116 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 Veiligheidsklasse I (geaard) Bescherming tegen stof en water Volgens IP 55 1 bij hogere drukken een drukreduceerklep gebruiken! AANWIJZING Het in deze aanwijzingen aangegeven trillingsniveau is overeenkomstig een in EN 12348 genormeerd meetproces gemeten en kan worden gebruikt voor een onderlinge vergelijking van elektrisch gereedschap. Het is ook geschikt voor een voorlopige inschatting van de trillingsbelasting. Het aangegeven trillingsniveau is representatief voor de belangrijkste gebruiksgebieden van het elektrisch gereedschap. Als het elektrisch gereedschap echter wordt gebruikt voor andere toepassingen, met afwijkende gereedschappen of als het onvoldoende wordt onderhouden, kan het trillingsniveau afwijken. Hierdoor kan de trillingsbelasting over de gehele gebruiksperiode duidelijk worden verhoogd. Voor een nauwkeurige inschatting van de trillingsbelasting moet ook rekening worden gehouden met de tijden waarin het apparaat is uitgeschakeld of weliswaar draait maar niet wordt gebruikt. Hierdoor kan de trillingsbelasting over de gehele gebruiksperiode duidelijk verminderen. Leg de overige veiligheidsmaatregelen ter bescherming van de gebruiker tegen trillingen ook vast, zoals: Onderhoud van het elektrisch gereedschap en de gereedschappen, warmhouden van handen, organisatie van de werkzaamheden. Geluids- en vibratie-informatie (gemeten volgens EN 12348/A1:2009) Typisch A‑gekwalificeerd geluidsvermogensniveau 115 dB (A) Onzekerheid K voor het geluidsvermogensniveau 2,5 dB (A) Typische A‑gewogen geluidsemissiedruk 100 dB (A) Onzekerheid K voor de A-gewogen geluidsemissiedruk 4 dB (A) Triaxiale trillingstotaalwaarden (trillingsvectorsom) op het handwiel (kruisgreep) Boren in beton (nat), ah, DD 4,5 m/s² Onzekerheid (K) 1,5 m/s² 4 Veiligheidsinstructies buurt. Wanneer u wordt afgeleid, kunt u de controle over het apparaat verliezen. 4.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen voor elektrische gereedschappen a) WAARSCHUWING Lees alle aanwijzingen en veiligheidsvoorschriften. Wanneer de veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen niet in acht worden genomen, kan dit een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben. Bewaar alle veiligheidsinstructies en voorschriften goed. Het in de veiligheidsvoorschriften gebruikte begrip "elektrisch gereedschap" heeft betrekking op elektrische gereedschappen met netvoeding (met aansluitkabel) en op accu-aangedreven elektrische gereedschappen (zonder aansluitkabel). 4.1.1 Veiligheid op de werkplek Houd uw werkomgeving schoon en goed verlicht. Een rommelige of onverlichte werkomgeving kan tot ongevallen leiden. b) Werk niet met het apparaat in een explosieve omgeving waarin zich brandbare vloeistoffen, gassen of stoffen bevinden. Elektrische gereedschappen veroorzaken vonken die het stof of de dampen tot ontsteking kunnen brengen. c) Houd kinderen en andere personen tijdens het gebruik van het elektrische gereedschap uit de a) 4.1.2 Elektrische veiligheid De aansluitstekker van het elektrisch gereedschap moet in het stopcontact passen. De stekker mag in geen geval worden veranderd. Gebruik geen adapterstekkers in combinatie met geaarde elektrische gereedschappen. Onveranderde stekkers en passende stopcontacten beperken het risico van een elektrische schok. b) Voorkom aanraking van het lichaam met geaarde oppervlakken, bijvoorbeeld van buizen, verwarmingen, fornuizen en koelkasten. Er bestaat een verhoogd risico door een elektrische schok wanneer uw lichaam geaard is. c) Houd het elektrisch gereedschap uit de buurt van regen en vocht. Het binnendringen van water in het elektrische gereedschap vergroot het risico van een elektrische schok. d) Gebruik de kabel niet voor een verkeerd doel, om het elektrisch gereedschap te dragen of op te hangen of om de stekker uit het stopcontact te trekken. Houd de kabel uit de buurt van hitte, olie, scherpe randen en bewegende gereedschapsdea) 117 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 nl e) f) len. Beschadigde of in de war geraakte kabels vergroten het risico van een elektrische schok. Wanneer u buitenshuis met elektrisch gereedschap werkt, dient u alleen verlengkabels te gebruiken die voor gebruik buitenshuis zijn goedgekeurd. Het gebruik van een voor gebruik buitenshuis geschikte verlengkabel beperkt het risico van een elektrische schok. Als het gebruik van het elektrisch gereedschap in een vochtige omgeving absoluut noodzakelijk is, gebruik dan een lekstroomschakelaar. Het gebruik van een lekstroomschakelaar verkleint het risico op stroomschokken. 4.1.3 Veiligheid van personen Wees alert, let goed op wat u doet en ga met verstand te werk bij het gebruik van het elektrische gereedschap. Gebruik het elektrisch gereedschap niet wanneer u moe bent of onder invloed staat van drugs, alcohol of medicijnen. Een moment van onoplettendheid bij het gebruik van het elektrisch gereedschap kan tot ernstig letsel leiden. b) Draag een persoonlijke beschermende uitrusting en altijd een veiligheidsbril. Het dragen van een persoonlijke beschermende uitrusting, zoals een stofmasker, slipvaste werkschoenen, een veiligheidshelm of gehoorbescherming, afhankelijk van de aard en het gebruik van het elektrische gereedschap, vermindert het risico op letsel. c) Voorkom per ongeluk inschakelen. Controleer of het elektrisch gereedschap is uitgeschakeld voordat u de stekker in het stopcontact steekt en/of de accu aanbrengt, of het gereedschap optilt of draagt. Wanneer u bij het dragen van het elektrisch gereedschap uw vinger aan de schakelaar hebt of wanneer u het gereedschap ingeschakeld op de stroomvoorziening aansluit, kan dit tot ongevallen leiden. d) Verwijder instelgereedschappen of schroefsleutels voordat u het elektrisch gereedschap inschakelt. Instelgereedschap of een sleutel in een draaiend deel van het gereedschap kan tot letsel leiden. e) Neem geen ongewone lichaamshouding aan. Zorg ervoor dat u stevig staat en steeds in evenwicht blijft. Daardoor kunt u het elektrisch gereedschap in onverwachte situaties beter onder controle houden. f) Draag geschikte werkkleding. Draag geen loshangende kleding of sieraden. Houd haren, kleding en handschoenen uit de buurt van bewegende delen. Loshangende kleding, sieraden en lange haren kunnen door bewegende delen worden meegenomen. g) Wanneer stofafzuig- of stofopvangvoorzieningen kunnen worden gemonteerd, dient u zich ervan te verzekeren dat deze zijn aangesloten en juist worden gebruikt. Het gebruik van een stofafzuigsysteem kan de gevaren door stof beperken. a) nl 4.1.4 Gebruik en hantering van het elektrisch gereedschap a) Overbelast het apparaat niet. Gebruik voor uw werkzaamheden het daarvoor bestemde elektri- 118 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 sche gereedschap. Met het passende elektrische gereedschap werkt u beter en veiliger binnen het aangegeven vermogensbereik. b) Gebruik geen elektrisch gereedschap waarvan de schakelaar defect is. Elektrisch gereedschap dat niet meer kan worden in- of uitgeschakeld, is gevaarlijk en moet worden gerepareerd. c) Trek de stekker uit het stopcontact en/of de accu uit het apparaat voordat u het gereedschap instelt, toebehoren wisselt of het apparaat weglegt. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld starten van het elektrisch gereedschap. d) Bewaar niet-gebruikte elektrische gereedschappen buiten bereik van kinderen. Laat het gereedschap niet gebruiken door personen die er niet mee vertrouwd zijn en deze aanwijzingen niet hebben gelezen. Elektrische gereedschappen zijn gevaarlijk wanneer deze door onervaren personen worden gebruikt. e) Ga zorgvuldig met het elektrisch apparaat om. Controleer of bewegende delen correct functioneren en niet vastklemmen en of onderdelen gebroken of zodanig beschadigd zijn dat de werking van het apparaat nadelig wordt beïnvloed. Laat beschadigde delen repareren voordat u het apparaat gebruikt. Veel ongevallen hebben hun oorzaak in slecht onderhouden elektrische gereedschappen. f) Houd snijdende inzetgereedschappen scherp en schoon. Zorgvuldig onderhouden snijdende inzetgereedschappen met scherpe snijkanten klemmen minder snel vast en zijn gemakkelijker te geleiden. g) Gebruik elektrisch gereedschap, toebehoren, inzetgereedschappen enz. zó als voor dit apparaat is voorgeschreven. Let daarbij op de arbeidsomstandigheden en de uit te voeren werkzaamheden. Het gebruik van elektrische gereedschappen voor andere dan de voorziene toepassingen kan tot gevaarlijke situaties leiden. 4.1.5 Service a) Laat het apparaat alleen repareren door gekwalificeerd en vakkundig personeel en alleen met originele vervangingsonderdelen. Daarmee wordt gewaarborgd dat de veiligheid van het elektrisch gereedschap in stand blijft. 4.2 Correcte inrichting van de werkomgeving Het apparaat mag alleen in combinatie met een goed functionerende aardlekschakelaar (Fl-veiligheidsschakelaar, RCD) worden gebruikt. Controleer voor gebruik altijd of de netstroomvoorziening met een aardlekschakelaar is uitgerust. Verzeker u ervan dat de aardlekschakelaar goed functioneert. b) Zorg ervoor dat u toestemming van de directie heeft voor de boorwerkzaamheden. Boorwerkzaamheden aan gebouwen of andere structuren kunnen de statica beïnvloeden, vooral bij het scheiden van wapeningsijzer of dragerelementen. c) Zet bij doorboringen door wanden het gebied achter de wand af, omdat materiaal of de boorkern naar achteren kan vallen. Zet bij doorboringen a) d) e) f) g) h) i) j) k) l) m) n) o) door plafonds het gebied daaronder af, omdat materiaal of de boorkern naar beneden kan vallen. Om het vallen van personen te vermijden, moeten ontstane gaten veilig en goed zichtbaar zijn afgezet. Plaats de houder op een vast, vlak en horizontaal oppervlak. Wanneer de houder kan verschuiven of kantelen, kan het apparaat niet gelijkmatig en correct worden geleid. Controleer de staat van het oppervlak. Door ruwe oppervlakken kan de bevestigingskracht van de boorkolom afnemen. Coatings of bevestigingsmaterialen kunnen tijdens het werken losraken, zodat de boorkolom met de kernboormachine niet meer stevig op hun plaats worden gehouden. Overbelast de houder niet en gebruik deze niet als geleider of om op te steunen. Als de houder wordt overbelast of als hierop wordt gestaan, kan dit ertoe leiden dat het zwaartepunt van de houder naar boven wordt verplaatst en dat deze omvalt. Draag bij werkzaamheden waarbij stof vrijkomt een stofmasker. Zorg voor een goede ventilatie van de werkruimte. Voor werkzaamheden buiten worden rubberen handschoenen en niet-slippend schoeisel aanbevolen. Houd het net- en het verlengsnoer, de zuig- en vacuümslang uit de buurt van roterende delen. Werk nooit op een ladder. Houd uw werkgebied op orde. Houd de werkomgeving vrij van voorwerpen waaraan u zich kunt verwonden. Ongeordendheid in uw werkgebied kan leiden tot ongevallen. Borg het werkstuk. Gebruik spaninrichtingen of een bankschroef om het werk vast te zetten. Op deze manier zit het beter vast dan met de hand, en bovendien heeft u beide handen vrij om het apparaat te bedienen. Leid het net- en het verlengsnoer tijdens het werk altijd naar achteren van het apparaat weg. Dit vermindert het risico om over het snoer te vallen. 4.2.1 Algemene veiligheidsmaatregelen Gebruik de afdekkap alleen als de stekker van de aanzeteenheid is losgenomen. Gebruik de kernboormachine alleen met afgedekte aansluitbus. Als de afdekkap ontbreekt, neem dan contact op met de Expert Consulting van Hilti en zorg voor vervanging. Als er water in de aansluitbus gedrongen is, neem dan de stekker van de kernboormachine los. Zorg ervoor dat de aansluitbus droog is voordat de kernboormachine weer wordt gebruikt. Als de aansluitbus niet door de afdekkap of de verbindingsstekker wordt afgedekt, kan er water in de bus komen en een elektrische schok veroorzaken . b) Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van olie en vet. c) Laat het apparaat nooit onbeheerd achter. a) d) Bewaar ongebruikte apparaten op een veilige plaats. Apparaten die niet worden gebruikt, dienen op een droge, hoog gelegen of afgesloten plaats, buiten bereik van kinderen, bewaard te worden. e) Andere personen op afstand houden. Let erop dat alle personen, met name kinderen, die niets met de werkzaamheden te doen hebben niet de machine of het verlengsnoer aanraken en houd deze personen uit het werkgebied verwijderd. f) Kinderen moeten duidelijk worden gemaakt dat het apparaat geen speelgoed is. g) Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen of door zwakke, ongeschoolde personen. h) Gebruik het apparaat nooit zonder RCD. Als geen RCD beschikbaar is, het apparaat nooit zonder scheidingstransformator gebruiken. Controleer voor gebruik altijd de RCD. i) Aanpassingen of veranderingen aan het apparaat, de boorkolom en toebehoren zijn niet toegestaan. j) Controleer het apparaat en de toebehoren op eventuele beschadigingen. Voor verder gebruik dient zorgvuldig te worden nagegaan of de veiligheidsvoorzieningen of licht beschadigde delen correct en volgens de voorschriften functioneren. Controleer of de bewegende delen foutloos functioneren en niet klemmen en of er delen beschadigd zijn. Alle delen moeten correct gemonteerd zijn en aan alle voorwaarden voldoen om het optimaal functioneren van het apparaat te garanderen. Beschadigde veiligheidsinrichtingen en onderdelen dienen, tenzij anders in de handleiding is aangegeven, op vakkundige wijze door een erkende vakwerkplaats gerepareerd of vervangen te worden. k) Controleer de slangen regelmatig op beschadigingen en zorg ervoor dat de maximaal toelaatbare waterleidingdruk van 6 bar niet wordt overschreden. l) Voorkom huidcontact met boorslib. m) Draag bij werkzaamheden waarbij stof ontstaat, zoals bij het droogboren, een zuurstofmasker. Sluit een stofafzuiging aan. Er mag niet worden geboord in materialen die schadelijk zijn voor de gezondheid (bijv. asbest). n) Stof van materiaal zoals loodhoudende verf, sommige houtsoorten, mineralen en metaal kunnen schadelijk voor de gezondheid zijn. Het in contact komen met of het inademen van dit stof kan leiden tot allergische reacties en/of aandoeningen van de luchtwegen bij de gebruiker of personen die zich in de buurt bevinden. Bepaalde stoffen, zoals eiken- of beukenstof, staan bekend als kankerverwekkend, in het bijzonder in combinatie met houtbewerkingsmiddelen (chromaat, houtbeschermingsmiddelen). Asbesthoudend materiaal mag alleen door vakkundig personeel worden bewerkt. Zo mogelijk gebruik maken van stofafzuiging. Om een betere stofafzuiging te verkrijgen, gebruikmaken van een geschikte, door Hilti aanbevolen en op dit elektrisch apparaat af- 119 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 nl nl gestemde mobiele stofafzuiging voor hout- en/of mineraalstof. Zorg voor een goede ventilatie van de werkruimte. Het wordt geadviseerd een ademmasker met filterklasse P2 te dragen. De in uw land geldende voorschriften bij de te bewerken materialen in acht nemen. o) Gebruik het apparaat op de juiste manier. Gebruik het apparaat niet voor doeleinden waarvoor het niet bestemd is, maar alleen op de juiste wijze en in correcte toestand. p) Controleer vóór gebruik of alle boorkronen in goede staat verkeren. Vervormde of beschadigde boorkronen mogen niet worden gebruikt. q) Neem bij het boren de benodigde veiligheidsafstand tot de boorkroon in acht en raak geen draaiende delen aan. Haal bij werkzaamheden aan de boorkroon altijd de stekker uit het stopcontact. 4.2.2 Mechanisch Neem de instructies voor de verzorging en het onderhoud in acht. b) Houd u aan de instructies voor het smeren en het vervangen van het gereedschap. c) Controleer of het gereedschap het bij het apparaat passende opnamesysteem heeft en correct in de gereedschapopname vergrendeld is. d) Verzeker u ervan dat het apparaat in de boorkolom goed bevestigd is. e) Raak geen roterende delen aan. f) Zorg ervoor dat alle klemschroeven goed aangedraaid zijn. g) Erop letten dat de aanslagbout op de boorkolom altijd is gemonteerd, omdat anders de veiligheidsrelevante eindaanslagfunctie niet gewaarborgd is. a) 4.2.3 Elektrisch a) Controleer regelmatig het voedingssnoer van het apparaat en laat dit in geval van beschadiging vervangen door een erkend vakman. Controleer de verlengsnoeren regelmatig en vervang deze wanneer ze beschadigd zijn. b) Wordt het net- of het verlengsnoer tijdens de werkzaamheden beschadigd, dan mag u het niet aanraken. Haal de stekker uit het stopcontact. c) Bij een stroomonderbreking: het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen. d) Gebruik geen verlengsnoeren met meervoudige stekkerdozen en geen verschillende apparaten tegelijkertijd. e) Gebruik het apparaat nooit in vuile of natte toestand. Vocht of stof dat zich aan het oppervlak van het apparaat hecht, met name van geleidend materiaal, kan onder ongunstige omstandigheden tot een elektrische schok leiden. Laat daarom verontreinigde apparaten, met name wanneer er vaak geleidend materiaal wordt bewerkt, regelmatig controleren door de Hilti-service. f) Controleer het werkgebied voordat u begint te werken op verdekt liggende elektrische leidingen, gas- en waterleidingen, bijv. met een metaaldetector. Externe metalen delen van het apparaat kunnen onder spanning komen te staan als u per ongeluk bijv. een elektrische leiding beschadigt. Dit vormt een ernstig gevaar van een elektrische schok. g) Informeer vóór het boren of zich bij de plaats van de boring spanningsvoerende leidingen bevinden. 4.2.4 Thermisch Gebruik werkhandschoenen bij het wisselen van gereedschap! Het gereedschap kan te heet worden door het gebruik. 4.2.5 Eisen aan de gebruiker Neem pauzes en doe ontspannings- en vingeroefeningen, voor een betere doorbloeding van uw vingers. b) Wees altijd opmerkzaam. Wees u bewust van wat u doet. Ga verstandig te werk. Gebruik het apparaat niet wanneer u niet geconcentreerd bent. a) 5 Voorbereiden van de kernboring WAARSCHUWING Het apparaat mag tijdens de voorbereidingen niet aangesloten zijn op het elektriciteitsnet. GEVAAR Let erop dat de boorkolom voldoende stevig op de ondergrond is bevestigd. ATTENTIE Het apparaat en de diamantboorkroon zijn zwaar. Er kunnen lichaamsdelen bekneld raken. Draag een helm, werkhandschoenen en werkschoenen. AANWIJZING Gebruik voor het dragen van het boorapparaat het handvat en de verdikking. 120 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 5.1 Boorkolom opbouwen 5 Alleen noodzakelijk als de boorkolom ingeklapt is. 1. Draai de bout bovenaan de stut en onderaan het draaipunt van de rail los. 2. Zet de rail in de verticale stand. 3. Zet de bout bovenaan de stut en onderaan het draaipunt van de rail vast. 4. ATTENTIE Aan de bovenzijde van de rail moet als bescherming de afdekking met geïntegreerde eindaanslag zijn gemonteerd. Als de afdekking met geïntegreerde eindaanslag niet is gemonteerd, breng deze dan aan. 5.2 Handwiel monteren Het handwiel kan zowel aan de linker- als aan de rechterzijde van de slede op twee verschillende assen worden gemonteerd. Aan beide zijden van de slede is de bovenste as direct en de onderste as met een reductie gekoppeld aan de aandrijving van de slede. 1. Breng het handwiel aan de linker- of rechterzijde van de slede op een van beide assen aan. 2. Borg het handwiel met de bout. 5.3 Boorkolom met een anker bevestigen 6 WAARSCHUWING Gebruik voor de aanwezige ondergrond geschikte pluggen en neem de aanwijzingen van de fabrikant van de pluggen in acht. AANWIJZING Hilti metalen hollewandpluggen M16 zijn meestal geschikt voor het bevestigen van diamantkernboormachines in ongescheurd beton. Onder bepaalde omstandigheden kan echter een alternatieve bevestiging noodzakelijk zijn. Wendt u zich bij vragen over de veilige bevestiging tot de Expert Consulting van Hilti. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Als u zonder afstandstuk werkt, breng dan het anker voor de grondplaat zo mogelijk op een afstand van 330 mm (13") van het boorcentrum aan. AANWIJZING De optimale afstand is 330 mm (13"). Bij gebruik van een afstandstuk neemt de afstand toe. Schroef de spanspindel in het anker. Plaats de boorkolom over de spindel en lijn deze met behulp van de centreermarkering uit. AANWIJZING Bij gebruik van het afstandstuk kan de boorkolom niet met de centreermarkering worden uitgelijnd. Schroef de spanmoer los op de spindel, en wel zodanig dat de grondplaat nog kan worden verschoven. Nivelleer de grondplaat met de 3 nivelleerschroeven. Gebruik daartoe de twee nivelleerindicaties op de slede. Zorg ervoor dat de nivelleerschroeven goed contact met de ondergrond maken. Zet de spanmoer op de spanspindel met een steeksleutel SW 27 vast. AANWIJZING Gebruik daarbij geen slaggereedschap, omdat daardoor de grondplaat kan worden beschadigd. Voor een betere toegankelijkheid kan de stut worden losgemaakt en weggeklapt. De stut moet echter voor ingebruikneming van het apparaat weer vast aan de rail worden bevestigd. Verzeker u ervan dat de boorkolom stevig bevestigd is. geschikt is voor het bevestigen van de boorkolom met een vacuümbevestiging. ATTENTIE Alleen voor het gebruik van boorkronen met een diameter van ≤ 300 mm zonder afstandstuk. GEVAAR Bovenhands boren met vacuümbevestiging is niet toegestaan. AANWIJZING In de handgreep van de vacuümvoetplaat is een vacuümventilatieklep gemonteerd, waardoor het vacuüm weer kan worden opgeheven. Controleer met regelmatige intervallen de toestand van de afdichting van de vacuümplaat en vervang zo nodig een versleten of beschadigde afdichting. De vacuümvoetplaat is verkrijgbaar als toebehoren. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 5.4 Boorkolom op de vacuümvoetplaat bevestigen 7 GEVAAR Een behandelde, gelamineerde, ruwe, onregelmatige ondergrond kan de effectiviteit van het vacuümsysteem aanzienlijk verminderen. Controleren of de ondergrond 13. Draai de vier nivelleerschroeven zodanig, dat ze circa 5 mm aan de onderzijde uit de vacuümvoetplaat steken. Verbind de vacuümaansluiting van de vacuümvoetplaat met de vacuümpomp. Plaats de boorkolom op de vacuümvoetplaat. Monteer de meegeleverde bout met onderlegring. Bepaal het midden van het boorgat. Trek een circa 800 mm lange lijn van het midden van het boorgat in de richting waar het kernboorsysteem komt te staan. Plaats op een afstand van 165 mm (6 ½") van het midden van het boorgat een markering op de 800 mm lange lijn. Richt de markeringen van de vacuümvoetplaat uit ten opzichte van de 800 mm lange lijn. Richt het midden van de voorkant van de vacuümvoetplaat uit ten opzichte van de 165 mm (6 ½") markering op de lijn. ATTENTIE Voordat u de vacuümpomp gebruikt, dient u zich met de handleiding vertrouwd te maken en de aanwijzingen op te volgen. Schakel de vacuümpomp in en druk de vacuümventilatieklep in. Verschuif de boorkolom met ingedrukte vacuümventilatieklep en laat de vacuümventilatieklep los, zodra de boorkolom in de juiste positie staat. Druk de boorkolom tegen de ondergrond. WAARSCHUWING Vóór het boren, tijdens het boren en totdat het kernboorsysteem wordt gedemonteerd moet de wijzer van de manometer zich in het groene bereik bevinden. WAARSCHUWING De ankervoetplaat kan en mag niet op de vacuümvoetplaat worden genivelleerd. Nivelleer de vacuümvoetplaat met de 4 nivelleerschroeven. AANWIJZING De twee in de slede aanwezige nivelleerindicaties dienen hierbij als instelhulp. Borg de boorkolom extra bij horizontale boringen. (bijv. ketting met deuvel bevestigd, …) 121 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 nl 14. Zorg voor een stevige bevestiging van de boorkolom. 5. 5.5 Boorhoek op de boorkolom instellen 8 De boorhoek is maximaal verstelbaar tot 45°. ATTENTIE In het draaipuntbereik van de boorkolom bestaat gevaar voor beknelling van de vingers. Draag werkhandschoenen. 1. 2. 3. nl Draai de bout bovenaan de stut en onderaan het draaipunt van de rail los. Breng de rail in de gewenste positie. AANWIJZING De gradenverdeling aan de achterzijde dient hierbij als instelhulp. Zet de bout bovenaan de stut en onderaan het draaipunt van de rail vast. 5.8 Apparaat aan de boorkolom bevestigen 11 1. 2. 3. 4. 5. 5.6 Rail verlengen 9 ATTENTIE Voor het aanboren mogen slechts boorkronen of verlengde boorkronen tot een totale lengte van maximaal 650 mm worden gebruikt. 1. 2. 3. 4. Verwijder aan de bovenzijde van de rail de afdekking met geïntegreerde eindaanslag. Monteer de afdekking met eindaanslag op de verlengrail. AANWIJZING Tevens kan aan de onderzijde van de rail een diepte-aanslag (toebehoren) worden gebruikt. Plaats de cilinder van de verlengrail in de rail van de boorkolom. Bevestig de verlengrail door de excenter te verdraaien. AANWIJZING Na het verwijderen van de verlengrail moet de afdekking weer op de boorkolom worden aangebracht, omdat anders de veiligheidsrelevante eindaanslagfunctie niet gewaarborgd is. 5.7 Afstandstuk monteren 10 AANWIJZING Vanaf een boorkroondiameter van 300 mm moet de afstand tussen de booras en de boorkolom met een afstandstuk worden vergroot. In combinatie met afstandstukken heeft de centreermarkering geen functie. Er mogen maximaal 2 afstandstukken achter elkaar worden gemonteerd. De kernboormachine is niet gemonteerd. 1. Vergrendel de slede op de rail en verzeker u ervan dat hij goed is vastgezet. AANWIJZING De slede is vergrendeld als de borgpen in de blokkeerpositie staat. In deze positie kan de slede niet meer bewegen. 2. Trek de excenter van de vergrendeling van de kernboormachine eruit. 3. Plaats het afstandstuk in de slede. 4. Schuif de excenter tot de aanslag in de slede. 122 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 Zet de excenter met het handwiel rechtsom matig vast. AANWIJZING Als er teveel kracht wordt uitgeoefend breekt de borgpen af. 6. 7. Vergrendel de slede op de rail en verzeker u ervan dat hij goed is vastgezet. AANWIJZING De slede is vergrendeld als de borgpen in de blokkeerpositie staat. In deze positie kan de slede niet meer bewegen. Trek de excenter van de vergrendeling van de kernboormachine eruit. Plaats het apparaat in de slede of in het afstandstuk. Schuif de excenter tot de aanslag in de slede of in het afstandstuk. Zet de excenter met het handwiel rechtsom matig vast. AANWIJZING Als er teveel kracht wordt uitgeoefend breekt de borgpen af. Voer aan de tegenovergestelde zijde van de slede de kabel door de kabelgeleiding. Controleer of het apparaat goed is vastgezet. 5.9 Wateraansluiting bevestigen AANWIJZING Controleer voordat u de kernboormachine inschakelt of de 3-weg klep in de positie voor nat- of droogboren staat. 1. 2. Sluit de klep in de watertoevoerleiding. Sluit de watertoevoerslang met de slangkoppeling op de kernboormachine aan. AANWIJZING Een als toebehoren verkrijgbare doorvoerindicatie kan tussen de slangkoppeling van het apparaat en de watertoevoer worden ingebouwd. 5.10 Wateropvangsysteem monteren (toebehoren) 12 AANWIJZING Door gebruik te maken van het wateropvangsysteem kunt u het water gericht afvoeren en daardoor voorkomen dat de omgeving sterk vervuild wordt. Bij het werken met boorkronen tot 250 mm diameter adviseren wij altijd om gebruik te maken van het wateropvangsysteem. Samen met een natzuiger wordt het beste resultaat behaald. Bij werkzaamheden aan plafonds moet de boorkolom in een hoek van 90° ten opzichte van het plafond staan en moet de afdichting zijn aangepast aan de diameter van de diamantboorkroon. 1. 2. 3. 4. Draai de bout aan de voorzijde van de rail bij het draaipunt van de boorkolom los. Schuif de wateropvanghouder van onderaf achter de bout. Zet de bout vast. Plaats het vat voor de wateropvang tussen de twee bewegelijke armen van de houder. 5. 6. Bevestig het vat voor de wateropvang met de twee schroeven aan de houder. Sluit een natzuiger op het vat voor de wateropvang aan of maak een slangverbinding waardoor het water weg kan stromen. 5.11 Diamantboorkroon aanbrengen (gereedschapopname BL) 13 GEVAAR Het foutief monteren en positioneren van de boorkroon kan door gebroken en weggeslingerde onderdelen voor gevaarlijke situaties zorgen. Controleer of de boorkroon correct gemonteerd is. 1. 2. 3. 4. 5. 6. GEVAAR Gebruik geen beschadigd inzetgereedschap. Controleer het inzetgereedschap voor elk gebruik op afsplinteringen en scheuren, slijtage of sterke gebruikssporen. Gebruik geen beschadigd gereedschap. Brokstukken van het werkstuk of gebroken inzetgereedschap kunnen worden weggeslingerd en letsel veroorzaken, ook buiten het directe werkgebied. AANWIJZING Diamantboorkronen moeten worden vervangen zodra de snijprestatie resp. de boorsnelheid merkbaar afneemt. In het algemeen is dit het geval als de hoogte van de diamantsegmenten minder dan 2 mm is. ATTENTIE Het gereedschap kan door het gebruik of het slijpen heet worden. U kunt uw handen verbranden. Gebruik werkhandschoenen voor het wisselen van gereedschap. Haal de stekker uit het stopcontact. Vergrendel de slede op de rail en controleer de vergrendeling door licht aan het handwiel te draaien. Breng het bevestigingssysteem van de diamantboorkroon van onderaf in de vertanding van de gereedschapopname van de kernboormachine aan. Sluit de gereedschapopname door deze in de richting van het symbool met de gesloten klemmen te draaien. Controleer of de diamantboorkroon goed in de gereedschapopname is bevestigd door eraan te trekken en hem heen en weer te bewegen. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ronddraaiende boorkroon! Bij het op de ondergrond laten zakken van een ronddraaiende boorkroon kunnen lichaamsdelen worden afgerukt. Zorg voor een zo klein mogelijke afstand tussen de boorkroon en de ondergrond nadat u de boorkroon hebt gemonteerd en voordat u het diamantboorsysteem inschakelt. Breng de boorkroon zo dicht mogelijk bij het te bewerken oppervlak. Het oppervlak mag echter niet worden geraakt. 5.12 Diepte-aanslag instellen (toebehoren) 1. 2. 3. Draai de diamantboorkroon met het handwiel op de ondergrond. Stel met de afstand tussen de slede en de diepteaanslag de gewenste boordiepte in. Fixeer de diepte-aanslag met de klembout. 5.13 Toerental kiezen 1. Selecteer de instelling van de schakelaar aan de hand van de gebruikte boorkroondiameter. AANWIJZING Het wijzigen van het boorkroontoerental is mogelijk tijdens het gebruik. 6 Uitvoeren van de kernboring ATTENTIE De netspanning moet overeenkomen met het voltage dat op het typeplaatje is aangegeven. GEVAAR Zorg voor een regelmatige controle van de gemonteerde aardleiding in het stopcontact en de aardleidingverbinding in het apparaat. ATTENTIE Door het boren kunnen gevaarlijke splinters ontstaan. Afgesplinterd materiaal kan lichamelijk letsel en oogletsel veroorzaken. Gebruik een veiligheidsbril en een veiligheidshelm. WAARSCHUWING Let erop dat het netsnoer niet met draaiende delen in aanraking komt. GEVAAR Zet bij doorboringen door wanden het gebied achter de wand af, omdat materiaal of de boorkern naar achteren kan vallen. Zet bij doorboringen door plafonds het gebied daaronder af, omdat materiaal of de boorkern naar beneden kan vallen. WAARSCHUWING Let erop dat het netsnoer tijdens het voortbewegen van de slede niet beschadigd raakt. ATTENTIE Let bij het regelen van de waterdoorstroming bij ingeschakeld apparaat op draaiende delen. ATTENTIE Het apparaat en het boorproces veroorzaken geluidsoverlast. Draag oorbeschermers. Te hard geluid kan het gehoor beschadigen. 123 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 nl 1. 2. 6.1 Gevarenzone vrijhouden PLQFP PLQFP PLQFP Druk de wapeningstoets in. Druk de wapeningstoets opnieuw in als de boorsnelheid weer toeneemt en weer in beton wordt geboord. De functie Iron Boost wordt daardoor weer uitgeschakeld. AANWIJZING Gebruik de functie Iron Boost voor het boren in zwaar gewapend beton. Schakel de functie na het doorboren van wapeningsijzer altijd uit om de levensduur van de boorkroon niet onnodig te verkorten. 6.4 Toepassingsvarianten In dit hoofdstuk worden de volgende soorten toepassingen beschreven: Natboren zonder wateropvangsysteem Natboren met wateropvangsysteem en natzuiger Droogboren nl Het gearceerde gebied geeft de gevarenzone van de kernboormachine aan. Houd tijdens het gebruik minstens 15 cm afstand tot de boorkroon aan. Blijf tijdens het boren achter de boorkolom (zie afbeelding). 6.4.1 Natboren zonder wateropvangsysteem 14 6.4.1.1 Kernboring starten 1. 2. 3. 6.2 Aanboren met aanboorfunctie AANWIJZING Neem naast de informatie in dit hoofdstuk ook de informatie voor de verschillende kernboortoepassingen in acht. Bij het aanboren kunnen er sterke trillingen ontstaan. Gebruik bij sterke trillingen de aanboorfunctie. 1. 2. 3. 4. 5. 6. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ronddraaiende boorkroon! Bij het op de ondergrond laten zakken van een ronddraaiende boorkroon kunnen lichaamsdelen worden afgerukt. Zorg voor een zo klein mogelijke afstand tussen de boorkroon en de ondergrond nadat u de boorkroon hebt gemonteerd en voordat u het diamantboorsysteem inschakelt. Breng de boorkroon zo dicht mogelijk bij het te bewerken oppervlak. Het oppervlak mag echter niet worden geraakt. Druk de inschakelaar van de kernboormachine in. Druk de inschakelaar nogmaals in. De boorkroon gaat nu zeer langzaam draaien (circa 21/min). Druk nu de boorkroon stevig tegen de ondergrond. Druk de inschakelaar na kort aanboren (circa 5 s) nogmaals in. De boorkroon draait nu op normale snelheid. Zet het boren voort aan de hand van de volgende beschrijvingen. 6.3 Werkwijze bij het raken van wapening AANWIJZING Als de boorsnelheid afneemt, kan dit erop wijzen dat er wapening wordt geraakt. Bij het raken van wapening wordt de volgende werkwijze aanbevolen: 124 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 4. 5. 6. 7. 8. Schakel de watertoevoer in. Open langzaam de waterregeling tot de gewenste waterhoeveelheid uit de boorkroon stroomt. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ronddraaiende boorkroon! Bij het op de ondergrond laten zakken van een ronddraaiende boorkroon kunnen lichaamsdelen worden afgerukt. Zorg voor een zo klein mogelijke afstand tussen de boorkroon en de ondergrond nadat u de boorkroon hebt gemonteerd en voordat u het diamantboorsysteem inschakelt. Breng de boorkroon zo dicht mogelijk bij het te bewerken oppervlak. Het oppervlak mag echter niet worden geraakt. Druk de inschakelaar van de kernboormachine in. De boorkroon begint te draaien. Ontgrendel de sledevergrendeling en houd daarbij het handwiel vast. Draai de diamantboorkroon met het handwiel tot op de ondergrond. Oefen bij het begin van het boren slechts een lichte druk uit, tot de diamantboorkroon gecentreerd is. AANWIJZING Bij een lichte druk brandt de boorvermogensindicatie oranje. Vergroot de aandrukkracht zodanig, dat de boorvermogensindicatie groen brandt. 6.4.2 Natboren met wateropvangsysteem en natzuiger 15 AANWIJZING Natzuigers zijn als toebehoren verkrijgbaar. ATTENTIE Verzeker u ervan dat de boorkroon en de wateropvangring gecentreerd zijn ten opzichte van elkaar. AANWIJZING Schuin boren is niet mogelijk met het wateropvangsysteem. AANWIJZING Bij het bovenhands boren wordt de diamantboorkroon gevuld met water. Verwijder na het bovenhands boren eerst het achtergebleven water uit de boorkroon. AANWIJZING De natzuiger moet voor het openen van de watertoevoer handmatig worden gestart en na het sluiten van de watertoevoer handmatig worden uitgeschakeld. AANWIJZING Zonder de optionele doorvoerindicatie kan bij het naar boven gericht boren de waterstroom pas worden bekeken als de boorkroon gevuld is. De natzuiger moet ingeschakeld zijn en mag niet in de automatische stand staan. 6.4.2.1 Kernboring starten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Schakel de watertoevoer in. Open langzaam de waterregeling tot de gewenste waterhoeveelheid uit de boorkroon stroomt. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ronddraaiende boorkroon! Bij het op de ondergrond laten zakken van een ronddraaiende boorkroon kunnen lichaamsdelen worden afgerukt. Zorg voor een zo klein mogelijke afstand tussen de boorkroon en de ondergrond nadat u de boorkroon hebt gemonteerd en voordat u het diamantboorsysteem inschakelt. Breng de boorkroon zo dicht mogelijk bij het te bewerken oppervlak. Het oppervlak mag echter niet worden geraakt. Druk de inschakelaar van de kernboormachine in. De boorkroon begint te draaien. Ontgrendel de sledevergrendeling en houd daarbij het handwiel vast. Draai de diamantboorkroon met het handwiel tot op de ondergrond. Oefen bij het begin van het boren slechts een lichte druk uit, tot de diamantboorkroon gecentreerd is. AANWIJZING Bij een lichte druk brandt de boorvermogensindicatie oranje. Vergroot de aandrukkracht zodanig, dat de boorvermogensindicatie groen brandt. 6.4.3 Droogboren Gebruik voor het afzuigen van het boorstof een geschikte stofafzuiginrichting, bestaande uit de onder Toebehoren vermelde diameterspecifieke wateropvangring incl. afdichting, het aansluitstuk en een stofzuiger. Ter ondersteuning van het afvoeren van het boorstof dient de boorkroon met perslucht te worden doorstroomd. Daarbij moet de luchtstroom minstens 30 l/s bedragen. AANWIJZING Draag bij werkzaamheden waarbij stof vrijkomt een ademmasker. 6.4.3.1 Kernboring starten als droogboring 1. Stel de 3-weg klep van de kernboormachine in op droogboren. 2. Open de waterafvoerstop, zodat het koelwater weg kan stromen. 3. Schakel de watertoevoer in. 4. Open langzaam de waterregeling tot de gewenste waterhoeveelheid uit de waterafvoerstop stroomt. 5. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ronddraaiende boorkroon! Bij het op de ondergrond laten zakken van een ronddraaiende boorkroon kunnen lichaamsdelen worden afgerukt. Zorg voor een zo klein mogelijke afstand tussen de boorkroon en de ondergrond nadat u de boorkroon hebt gemonteerd en voordat u het diamantboorsysteem inschakelt. Breng de boorkroon zo dicht mogelijk bij het te bewerken oppervlak. Het oppervlak mag echter niet worden geraakt. 6. Druk de inschakelaar van de kernboormachine in. De boorkroon begint te draaien. 7. Ontgrendel de sledevergrendeling en houd daarbij het handwiel vast. 8. Draai de diamantboorkroon met het handwiel tot op de ondergrond. 9. Oefen bij het begin van het boren slechts een lichte druk uit, tot de diamantboorkroon gecentreerd is. AANWIJZING Bij een lichte druk brandt de boorvermogensindicatie oranje. 10. Vergroot de aandrukkracht zodanig, dat de boorvermogensindicatie groen brandt. 6.5 Afsluiting van het boren 16 ATTENTIE Gevaar voor letsel bij zware boorkern. Wees voorzichtig bij de omgang met zware boorkernen. Pas op voor kneuzingen, gebruik tilhulpen of vraag hulp van anderen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Druk de uitschakelaar van de kernboormachine in. Draai de diamantboorkroon met het handwiel uit het boorgat. Vergrendel de slede. AANWIJZING De slede is vergrendeld als de borgpen in de blokkeerpositie staat. In deze positie kan de slede niet meer bewegen. Controleer de vergrendeling door licht aan het handwiel te draaien. Sluit de waterregeling. Schakel, indien aanwezig, de natzuiger uit. Laat bij beëindiging van het bovenhands boren eerst het water weglopen. Verwijder hiertoe de waterafvoerstop, bevestig een waterafvoerslang (toebehoren) aan de waterafvoeropening en draai de 3-weg klep in de middelste stand. Haal de stekker uit het stopcontact. Verwijder de boorkern. Schakel de stofafzuiginrichting en de perslucht in. 125 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 nl 6.6 Arbeidsstappen bij vastzittende boorkroon In geval van een vastzittende boorkroon wordt in eerste instantie de slipkoppeling geactiveerd. Vervolgens schakelt de elektronica de motor uit. De boorkroon kan op de volgende manieren worden losgemaakt: 6.6.1 Losmaken van de boorkroon met de steeksleutel 1. 2. 3. 4. nl Haal de stekker uit het stopcontact. Breng een geschikte steeksleutel bij het insteekeinde aan en draai de boorkroon los. Steek de stekker van de kernboormachine in het stopcontact. Ga verder met het boorproces. 6.6.2 Losmaken van de boorkroon met het handwiel 1. 2. 3. 4. Haal de stekker uit het stopcontact. Maak de boorkroon met het handwiel uit de ondergrond los. Steek de stekker van de kernboormachine in het stopcontact. Ga verder met het boorproces. 6.7 Verwijderen van de diamantboorkroon 17 ATTENTIE Het gereedschap kan door het gebruik of het slijpen heet worden. U kunt uw handen verbranden. Gebruik werkhandschoenen voor het wisselen van gereedschap. 1. 2. 3. 4. 5. Haal de stekker uit het stopcontact. Vergrendel de slede op de rail. Controleer de vergrendeling door licht aan het handwiel te draaien. Draai de gereedschapopname in de richting van het symbool met de geopende klemmen. Verwijder de boorkroon. 6.8 Kernboormachine van de boorkolom verwijderen 18 1. 2. Haal de stekker uit het stopcontact. Vergrendel de slede op de rail. AANWIJZING De slede is vergrendeld als de borgpen in de blokkeerpositie staat. In deze positie kan de slede niet meer bewegen. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Controleer de vergrendeling door licht aan het handwiel te draaien. Houd de kernboormachine met één hand aan het handvat vast, anders kan het apparaat op de grond vallen. Maak de excenter van de vergrendeling van de kernboormachine los. Trek de excenter van de vergrendeling van de kernboormachine eruit. Neem de kernboormachine los van de slede. Schuif de excenter tot de aanslag in de slede. 6.9 Opslag en pauzes bij vorst GEVAAR Bij temperaturen onder 4 °C (39 °F) moet bij pauzes van meer dan 1 uur of bij opslag van het apparaat het water in het waterkanaal met perslucht worden verwijderd. 1. 2. 3. 4. 5. Onderbreek de watertoevoer. Maak de watertoevoer los van de kernboormachine. Open de waterregeling. Stel de 3-weg klep in op natboren. Blaas het water met perslucht (max. 3 bar) uit het waterkanaal. 6.10 Afvoeren van het boorslib Zie het hoofdstuk Afval voor hergebruik recyclen 6.11 Transport en opslag Zet vóór opslag van de kernboormachine de waterregeling open. ATTENTIE Vooral bij temperaturen onder het vriespunt erop letten dat geen water in het apparaat achterblijft. WAARSCHUWING Hang de kernboormachine en/of de boorkolom niet aan een kraan. GEVAAR Vervoer de booraanzeteenheid, kernboormachine, boorkolom en boorkroon los van elkaar. Maak gebruik van het onderstel (toebehoren) om het transport te vereenvoudigen. 7 Verzorging en onderhoud 7.1 Verzorging van het apparaat ATTENTIE Het apparaat, met name de greepgedeelten, schoon en vrij van olie en vet houden. Gebruik geen siliconenhoudende reinigingsmiddelen. Reinig de buitenkant van het apparaat regelmatig met een licht vochtige reinigingsdoek. Gebruik geen sproeiapparaten, stoomstraalapparaten of hogedrukreinigers voor 126 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 het reinigen! De elektrische veiligheid van het apparaat kan daardoor in gevaar komen. 7.2 De speling tussen rail en slede instellen 19 AANWIJZING Met twee excenters aan elke tegenoverliggende zijde van de slede kan de speling tussen de rail en de slede worden afgesteld. 1. 2. Maak de vier centrale borgschroeven los met een inbussleutel SW5 (de borgschroeven niet verwijderen). Draai de vier excenters met een steeksleutel SW19 en druk daarbij de rollen licht tegen de rail. 3. Zet de borgschroeven vast. Zonder gemonteerde kernboormachine blijft de slede bij een optimale afstelling staan waar hij staat. Met gemonteerde kernboormachine zal hij omlaag bewegen. 7.3 Controle na schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden Na schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden moet worden gecontroleerd of alle beschermende delen van het apparaat zijn aangebracht en foutloos functioneren. 8 Foutopsporing Fout Mogelijke oorzaak Oplossing Apparaat werkt niet Netstroomvoorziening onderbroken. Ander elektrisch gereedschap inbrengen, functie controleren. Stekkeraansluitingen, stroomkabel, RCD en elektriciteitsnet controleren Door een elektrotechnicus laten controleren en eventueel vervangen Apparaat uitschakelen en weer inschakelen. Watertoevoer controleren, na afkoeling is apparaat weer gereed voor gebruik. Apparaat uitschakelen en weer inschakelen. Spanningsvoorziening controleren (met name bij gebruik van generator of transformator) Diamantboorkroon op een slijpplaat slijpen en hierbij het water laten lopen Verkeerde boorkroonspecificatie, contact opnemen met Hilti Waterhoeveelheid met waterregeling reduceren Boorkern verwijderen. Netsnoer of stekker defect Apparaat werkt niet en de temperatuur-/ over-/ onderspanningsindicatie brandt Apparaat oververhit Apparaat werkt niet en de temperatuur-/ over-/ onderspanningsindicatie knippert Boorsnelheid vermindert Storing in de spanningsvoorziening. Diamantboorkroon heeft geen grip Diamantboorkroon heeft geen grip Waterdruk/waterdoorstroming te hoog Boorkern klemt in de diamantboorkroon Maximale boordiepte bereikt Diamantboorkroon defect Waterhoeveelheid te gering Er komt water vrij bij de spoelkop of het carter Waterdruk te hoog Diamantboorkroon kan niet in de gereedschapopname worden geplaatst Tijdens bedrijf stroomt water uit de gereedschapopname Insteekeinde/gereedschapopname vervuild of beschadigd Dichtring defect Boorkroon niet vast genoeg in de gereedschapopname geschroefd Insteekeinde/gereedschapopname vervuild Afdichting gereedschapopname of insteekeinde defect Boorkern verwijderen en boorkroonverlenging gebruiken Diamantboorkroon op beschadiging controleren en eventueel vervangen Waterregeling openen Watertoevoer controleren Waterdruk reduceren Laat het apparaat door de Hilti-service repareren Insteekeinde/gereedschapopname reinigen of eventueel vervangen Vastschroeven Insteekeinde/gereedschapopname reinigen Afdichting controleren en eventueel vervangen 127 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 nl Fout Mogelijke oorzaak Oplossing Boorsysteem heeft te veel speling Boorkroon niet vast genoeg in de gereedschapopname geschroefd Nivelleerschroeven of spanspindel niet aangedraaid Slede heeft te veel speling Vastschroeven Insteekeinde defect Bout boven aan stut en/of onder aan draaipunt van rail los. Vergrendeling van het apparaat zit los. Gereedschapopname heeft te veel speling Gereedschapopname verkeerd gemonteerd nl Motor schakelt uit Slechte bevestiging op de ondergrond. Elektronica defect Boorkern klemt in de diamantboorkroon Stroomtoevoer onderbroken Nivelleerschroeven of spanspindel vaster aandraaien Zie hoofdstuk: 7.2 De speling tussen rail en slede instellen 19 Insteekeinde controleren en eventueel vervangen Bouten vastzetten. Vergrendeling van het apparaat vastzetten. Gereedschapopname controleren op slingeren en zo nodig vervangen. Gereedschapopname tot de aanslag monteren en imbusbout vastzetten met een koppel van 35 Nm. Bevestiging en afstelling van nivelleerschroeven controleren. Het apparaat door de Hilti-service laten repareren Boorkern verwijderen. Netsnoer, verlengsnoer, netstekker en RCD controleren en eventueel door een elektrotechnicus laten vervangen 9 Afval voor hergebruik recyclen Hilti-apparaten zijn voor een groot deel vervaardigd uit materiaal dat kan worden gerecycled. Voor hergebruik is een juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In veel landen is Hilti er al op ingesteld om uw oude apparaat voor recycling terug te nemen. Vraag hierover informatie bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur. Alleen voor EU-landen Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee! Overeenkomstig de Europese richtlijn inzake oude elektrische en elektronische apparaten en de toepassing daarvan binnen de nationale wetgeving, dient gebruikt elektrisch gereedschap gescheiden te worden ingezameld en te worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf dat voldoet aan de geldende milieu-eisen. Aanbevolen voorbehandeling bij het afvoeren van boorslib AANWIJZING Vanuit milieuoogpunt is het afvoeren van boorslib in water of in de riolering zonder juiste voorbehandeling problematisch. Informeer bij de lokale instanties naar de bestaande voorschriften. 1. 2. 3. Verzamel het boorslib (bijv. met de natzuiger). Laat het boorslib neerslaan en breng de vaste bestanddelen naar een vuilstortplaats voor bouwafval. (uitvlokkingsmiddelen kunnen het afscheidingsproces versnellen.) Neutraliseert u het resterende water (basisch, pH waarde > 7) door een zuur neutralisatiemiddel toe te voegen of door het met veel water te verdunnen, voordat u het afvoert in de riolering. 128 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 10 Fabrieksgarantie op de apparatuur Neem bij vragen over de garantievoorwaarden contact op met uw lokale HILTI dealer. 11 EG-conformiteitsverklaring (origineel) Omschrijving: Kernboormachine Type: DD 500 - CA Generatie: 01 Bouwjaar: 2014 Als de uitsluitend verantwoordelijken voor dit product verklaren wij dat het voldoet aan de volgende voorschriften en normen: tot 19 april 2016: 2004/108/EG, vanaf 20 april 2016: 2014/30/EU, 2006/42/EG, 2011/65/EU, EN 60204‑1, EN ISO 12100. Hilti Corporation, Feldkircherstrasse 100, FL‑9494 Schaan Paolo Luccini Head of BA Quality and Process Management Business Area Electric Tools & Accessories 06/2015 Johannes Wilfried Huber Senior Vice President Business Unit Diamond 06/2015 Technische documentatie bij: Hilti Entwicklungsgesellschaft mbH Zulassung Elektrowerkzeuge Hiltistrasse 6 86916 Kaufering Deutschland 129 Printed: 29.05.2017 31.03.2017 | Doc-Nr: PUB / 5209077 / 000 / 03 02 nl
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438
  • Page 439 439
  • Page 440 440
  • Page 441 441
  • Page 442 442
  • Page 443 443
  • Page 444 444
  • Page 445 445
  • Page 446 446
  • Page 447 447
  • Page 448 448
  • Page 449 449
  • Page 450 450
  • Page 451 451
  • Page 452 452
  • Page 453 453
  • Page 454 454
  • Page 455 455
  • Page 456 456
  • Page 457 457
  • Page 458 458
  • Page 459 459
  • Page 460 460
  • Page 461 461
  • Page 462 462
  • Page 463 463
  • Page 464 464
  • Page 465 465
  • Page 466 466
  • Page 467 467
  • Page 468 468
  • Page 469 469
  • Page 470 470
  • Page 471 471
  • Page 472 472
  • Page 473 473
  • Page 474 474
  • Page 475 475
  • Page 476 476
  • Page 477 477
  • Page 478 478
  • Page 479 479
  • Page 480 480
  • Page 481 481
  • Page 482 482
  • Page 483 483
  • Page 484 484
  • Page 485 485
  • Page 486 486
  • Page 487 487
  • Page 488 488
  • Page 489 489
  • Page 490 490
  • Page 491 491
  • Page 492 492
  • Page 493 493
  • Page 494 494
  • Page 495 495
  • Page 496 496
  • Page 497 497
  • Page 498 498
  • Page 499 499
  • Page 500 500
  • Page 501 501
  • Page 502 502
  • Page 503 503
  • Page 504 504
  • Page 505 505
  • Page 506 506
  • Page 507 507
  • Page 508 508
  • Page 509 509
  • Page 510 510
  • Page 511 511
  • Page 512 512
  • Page 513 513
  • Page 514 514
  • Page 515 515
  • Page 516 516
  • Page 517 517
  • Page 518 518
  • Page 519 519
  • Page 520 520
  • Page 521 521
  • Page 522 522
  • Page 523 523
  • Page 524 524
  • Page 525 525
  • Page 526 526
  • Page 527 527
  • Page 528 528
  • Page 529 529
  • Page 530 530
  • Page 531 531
  • Page 532 532
  • Page 533 533
  • Page 534 534
  • Page 535 535
  • Page 536 536
  • Page 537 537
  • Page 538 538
  • Page 539 539
  • Page 540 540
  • Page 541 541
  • Page 542 542
  • Page 543 543
  • Page 544 544
  • Page 545 545
  • Page 546 546
  • Page 547 547
  • Page 548 548
  • Page 549 549
  • Page 550 550
  • Page 551 551
  • Page 552 552
  • Page 553 553
  • Page 554 554
  • Page 555 555
  • Page 556 556
  • Page 557 557
  • Page 558 558
  • Page 559 559
  • Page 560 560
  • Page 561 561
  • Page 562 562
  • Page 563 563
  • Page 564 564
  • Page 565 565
  • Page 566 566
  • Page 567 567
  • Page 568 568
  • Page 569 569
  • Page 570 570
  • Page 571 571
  • Page 572 572
  • Page 573 573
  • Page 574 574
  • Page 575 575

Hilti DD 500-CA Handleiding

Categorie
Stofzuigers
Type
Handleiding