Hilti DD 200 Handleiding

Type
Handleiding
DD 200
Bedienungsanleitung de
Operating instructions en
Mode d’emploi fr
Istruzioni d’uso it
Gebruiksaanwijzing nl
Manual de instruções pt
Manual de instrucciones es
Οδηγιες χρησεως el
ar
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
1
9
32
13
14
22
23
28
7
9
26
14
15
28
41
42
40
43
16
18
17
31
39
19
29
27
25
29
24
21
20
30
33
10
6
5
2
4
8
3
11
12
34
38
37
36
35
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
2
2
4
3
5
6
3
7
3
2
1/3
1
2
1
4/6
2
5
3
1
2
5
6
8
8
7
9
6
5
1/12
11
3
10
42
6
1/3
2
1/3
3
1
2
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
9
11
8
10
12
3
5
2/4
1
3
5
2/4
1
5
1/3
4
6
2
1
2/4
3
1
2
13
6
4/5
2
3
1
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
15
17
14
16
18
6
2
4/5
3
1
8
1
4
6/7
5
3
2
5
2
6
4
3
1
2
5
3/4/6
1
1/3
2
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
65
nl
Lees de handleiding vóór de
inbedrijfneming beslist door.
Bewaar deze handleiding altijd bij het
apparaat.
Geef het apparaat alleen samen met de
handleiding aan andere personen door.
OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING
DD200 Diamantboorsysteem
1. Algemene opmerkingen
1.1 Signaalwoorden en hun betekenis
-GEVAAR-
Voor een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of
tot de dood leidt.
-WAARSCHUWING-
Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot ernstig let-
sel of tot de dood kan leiden.
-ATTENTIE-
Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot licht let-
sel of tot materiële schade kan leiden.
-AANWIJZING-
Voor gebruikstips en andere nuttige informatie.
Inhoud Pagina
1. Algemene opmerkingen 65
2. Beschrijving 67
3. Toebehoren 67
4. Technische gegevens 67
5. Veiligheidsinstructies 69
6. Inbedrijfneming 71
7. Bediening 74
8. Verzorging en onderhoud 76
9. Foutopsporing 77
10. Afval voor hergebruik recyclen 78
11. Fabrieksgarantie op de apparatuur 79
12. EG-conformiteitsverklaring (origineel) 79
Bedienings- en indicatie-elementen van het apparaat
(Aandrijfeenheid en boorkolom)
Aandrijfeenheid
; Service-indicatie
= Indicatie boorcapaciteit
% In-/uitschakelaar
& Tandwielschakelaar
( Waterregeling
) Gereedschapopname
+ Netsnoer incl. PRCD
§ Handgreep (2x)
/ Wateraansluiting
: Typeplaatje
· Interface
Boorkolom
$ Rail
£ Afdekking
| Stut
¡ Grondplaat
Q Spanspil
W Spanmoer
E Deuvel
R Nivellerschroeven
T Boorcentreerindicator
Z Slede
U Excenter (vergrendeling van de aandrijfeenheid)
I Directe aandrijving
O Tandwielreductie
P Sledevergrendeling
Ü Handwiel
[ Handgreep
] Snoergeleiding
Æ Typeplaatje
º Nivelleerindicatie (2x)
Eindaanslag
A Opname onderstel
TOEBEHOREN
Vacuümgrondplaat
S Manometer
D Vacuümventilatieklep
F Vacuümafdichting
G Vacuümaansluiting
H Opname onderstel
Doorvoerindicatie
J Waterdoorvoerindicatie
Wateropvangsysteem
K Wateropvanghouder
L Vat voor wateropvang
Ö Afdichting
Ä Afdichting
Verbodstekens
1.2 Pictogrammen
Verboden met
een kraan te
transporteren
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
66
nl
Waarschuwingstekens
Waarschuwing
voor algemeen
gevaar
Waarschuwing voor
gevaarlijke elektrische
spanning
Waarschuwing
voor heet
oppervlak
Vóór het gebruik
de handleiding
lezen
Symbolen
Deze nummers verwijzen naar afbeeldingen. De afbeel-
dingen bij de tekst vindt u op de uitklapbare omslagpa-
gina's. Houd deze bij het bestuderen van de handleiding
open.
In de tekst van deze handleiding betekent «het appa-
raat» altijd de diamantboor DD 200.
Plaats van de identificatiegegevens op het apparaat
Het type- en het seriekenmerk staan op het typeplaatje
van het apparaat en de kolom. Neem deze gegevens over
in uw handleiding en geef ze altijd door wanneer u onze
vertegenwoordiging of ons servicestation om informa-
tie vraagt.
Type: DD 200
Serienr.:
Type: DD-HD 30
Serienr.:
Op de vacuümgrondplaat Op het apparaat
VACUUM
VACUUM
Boven:
Bij horizontale boringen met
vacuümbevestiging mag de
boorkolom niet zonder extra
beveiliging worden gebruikt.
Onder:
Bovenhandse boringen
mogen niet met vacuümbe-
vestiging worden uitgevoerd.
Voor werkzaamheden aan
plafonds is het gebruik van
het wateropvangsysteem in
combinatie met een natzuiger
verplicht.
PRCD
GFCI
208188 B/2.2004
Alleen werken met goed functione-
rende PRCD.
Afval voor
hergebruik
recyclen
Gebodstekens
Veiligheidsbril
verplicht
Helm verplicht
Oorbescher-
ming
Veiligheids-
schoenen
verplicht
Handschoenen
verplicht
V
~
n
o
HzW
/min
A
rpm
Ampère Volt Watt Hertz Omwentelingen
per minuut
Omwentelingen
per minuut
Wissel-
stroom
Nominaal
nullasttoerental
Diameter
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
67
nl
2. Beschrijving
2.1 Gebruik volgens de voorschriften
De DD 200 met de DD HD-30 is bestemd voor het nat-
boren met behulp van een kolom in minerale onder-
gronden. Hierbij worden diamantboorkronen gebruikt
(geen handbediening).
Bij gebruik van het apparaat dient de boorkolom te wor-
den gebruikt. Deze dient door middel van een deuvel,
vacuümplaat of snelspanhouder afdoende in de onder-
grond verankerd te zijn.
Manipulaties of veranderingen aan de aandrijfeenheid,
de boorkolom en toebehoren zijn niet toegestaan. Gebruik
ter voorkoming van letsel alleen originele Hilti toebeho-
ren en apparaten.
Neem de specificaties in de handleiding betreffende het
gebruik, de verzorging en het onderhoud in acht.
Volg ook de veiligheids- en bedieningsinstructies bij de
gebruikte toebehoren op. Gebruik voor vereffenings-
werk aan de grondplaat geen slaggereedschap
(hamer, ...).
De aandrijfeenheid, de kolom, de toebehoren en het
gereedschap kunnen gevaar opleveren als ze door onge-
schoolde personen gebruikt, onjuist behandeld of niet
volgens de voorschriften ingezet worden.
Het apparaat mag enkel worden gebruikt indien het is
aangesloten op de geschikte elektrische stroom met aar-
ding.
3. Toebehoren
Doorvoerindicatie
Diepteaanslag
Wateropvanghouder
Verlengrail
Vacuümgrondplaat
Vacuümpomp
Afstandsstuk
Onderstel
Spanspil
Spanmoer
Wateropvangring 25–162
Wateropvangring 92–250
Wateropvangring 8–87
Handwiel
305939
305535
305536
305537
305538
332158; 92053 (USA)
305539
305541
305940
251834
232221
232243
232204
9843
Uitrusting
Systeem met wateropvangsysteem en natzuiger
Systeem zonder wateropvangsysteem en natzuiger
Systeen met wateropvangsysteem
Boorkronen
25–250 mm
25–400 mm
25–250 mm
Boorrichting
Alle richtingen
Niet naar boven
Niet naar boven
Voor werkzaamheden aan plafonds is het gebruik van
het wateropvangsysteem in combinatie met een natzui-
ger verplicht.
Voor horizontale boringen met vacuümbevestiging (toe-
behoren) mag de boorkolom niet zonder extra beveili-
ging worden gebruikt.
Er mag niet geboord worden in materiaal dat gevaarlijk
is voor de gezondheid (zoals asbest).
Bij de levering horen:
– Machine
– Gebruiksaanwijzing
Lengte van de boorkroon:
Diameter 25 tot 250 mm: 430 mm
Diameter 52 tot 400 mm: 450 mm
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
68
nl
-AANWIJZING-
Dit apparaat voldoet aan de geldende norm onder de voorwaarde, dat de maximaal toegestane netimpedantie Z
max
op het aansluitpunt van de schakelkast met het openbare net kleiner dan of gelijk aan 0,378+j0,236 Ω is. Het is de
verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van het apparaat om ervoor te zorgen, eventueel na over-
leg met het stroombedrijf, dat dit apparaat alleen wordt aangesloten op een aansluitpunt met een impedantie klei-
ner dan of gelijk aan Z
max.
-AANWIJZING-
Het in deze aanwijzingen aangegeven trillingsniveau is overeenkomstig een in EN 61029 genormeerd meetproces
gemeten en kan worden gebruikt voor een onderlinge vergelijking van elektrisch gereedschap. Het is ook geschikt
voor een voorlopige inschatting van de trillingsbelasting. Het aangegeven trillingsniveau is representatief voor de
belangrijkste gebruiksgebieden van het elektrisch apparaat. Als het elektrisch apparaat echter wordt gebruikt voor
andere toepassingen, met afwijkende gereedschappen of als het onvoldoende wordt onderhouden, kan het tril-
lingsniveau afwijken. Hierdoor kan de trillingsbelasting over de gehele gebruiksperiode duidelijk worden verhoogd.
Voor een nauwkeurige inschatting van de trillingsbelasting moet ook rekening worden gehouden met de tijden
waarin het apparaat is uitgeschakeld of weliswaar draait maar niet wordt gebruikt. Hierdoor kan de trillingsbelas-
ting over de gehele gebruiksperiode duidelijk verminderen. Leg de overige veiligheidsmaatregelen ter bescher-
ming van de gebruiker tegen trillingen ook vast, zoals: Onderhoud van het elektrisch apparaat en de gereedschappen,
warmhouden van handen, organisatie van de werkzaamheden.
Geluids- en vibratie-informatie (overeenkomstig EN 61029-1):
Typisch A-gekwalificeerd geluidsvermogensniveau (LwA): 105 dB (A)
Typisch A-gekwalificeerd geluidsdrukniveau (LpA): 92 dB (A)
Oorbeschermers dragen
Voor het genoemde geluids niveau volgens EN 61029 bedraagt de onzekerheid 3 dB.
Triaxiale trillingstotaalwaarden (trillingsvectorsom) op het handwiel (kruisgreep) a
h
Boren in beton (nat) 2,5 m/s²
Onzekerheid K 1,5 m/s
2
Typische gekwalificeerde vibratie aan het handwiel < 2,5 m/s²
Onzekerheid K 1,5 m/s
2
* Het apparaat wordt met verschillende nominale spanningen aangeboden. De nominale spanning en het nominale ingangsvermogen van uw
apparaat staan op het typeplaatje.
4. Technische gegevens
Apparaat DD 200
Nominale spanning*
Nominaal ingangsvermogen*
Nominale stroom*
Nominale frequentie
Nominaal toerental bij
nullast
Max. toegestane waterleidingdruk
Afmetingen (L× B× H)
Gewicht (basisapparaat) conform EPTA Procedure 01/2003 13,9 kg
Gewicht (boorkolom) conform EPTA Procedure 01/2003 18,3 kg
Boordiepte Max. 500 mm zonder verlenging
Isolatieklasse volgens EN/IEC 61029 Isolatieklasse I (randgeaard)
DD 200
100 V 110 V 220 V 230 V EU 230 V CH 240 V
2300 W 2500 W 2600 W 2250 W 2600 W
15 A 22,5 A 12,2 A 12,3 A 10 A 11,8 A
50/60 Hz 50 Hz 50/60 Hz 50/60 Hz 50 Hz 50 Hz
320/640/1300 /min 265/550/1120 /min
6 bar
630× 150× 173 mm
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
69
nl
5. Veiligheidsinstructies
-WAARSCHUWING- Bij het gebruik van elektrisch gereed-
schap dient men zich te houden aan de volgende fun-
damentele veiligheidsmaatregelen, ter vookoming van
elektrische schokken en, gevaar van letsel en brand.
Lees voor het gebruik van dit gereedschap al deze
instructies en bewaar de veiligheidsinstructies goed.
5.1 Correcte inrichting van de werkomgeving
Laat deze boorwerkzaamheden goedkeuren door
degene die de leiding heeft over de bouw. Boor-
werkzaamheden aan gebouwen en andere structu-
ren kunnen de stabiliteit beïnvloeden, met name bij
het splijten van wapeningsijzer of dragerelementen.
Zorg voor een goede verlichting van het werkgebied.
Zorg voor een goede ventilatie van de werkomge-
ving.
Houd uw werkgebied in orde. Houd de werkomge-
ving vrij van voorwerpen waaraan u zich kunt ver-
wonden. Ongeordendheid in uw werkgebied kan lei-
den tot ongevallen.
Scherm bij het boren door plafonds het bereik van
onderen en bij boringen door de wand het bereik van
achteren af, omdat de boorkern eruit kan vallen.
Borg het werkstuk. Gebruik spaninrichtingen of een
bankschroef om het werkstuk vast te zetten. Op deze
manier zit het beter vast dan met de hand, en boven-
dien heeft u beide handen vrij om het apparaat te
bedienen.
Draag veiligheidskleding. Draag een veiligheidsbril.
Draag bij werkzaamheden waarbij stof vrijkomt een
stofmasker.
Draag geschikte werkkleding. Draag geen wijde kle-
ding of sieraden, deze kunnen verstrikt raken in bewe-
gende delen. Draag een haarnet als u lang haar heeft.
Voor werkzaamheden buiten worden werkhand schoe-
nen en niet-slippend schoeisel aanbevolen.
Houd kinderen uit de buurt. Houd andere personen
uit de buurt van het werkgebied.
Zorg ervoor dat andere personen het apparaat of het
verlengsnoer niet aanraken.
Neem geen ongewone lichaamshouding aan. Zorg
ervoor dat u stevig staat en altijd in evenwicht bent.
Leid bij het werken het net- en verlengsnoer en de
waterslang altijd naar achteren van het apparaat weg.
Houd het net- en verlengsnoer, de zuig- en vacuüm-
slang uit de buurt van roterende delen.
-WAARSCHUWING- Voor het boren dient u na te
gaan of zich spanningvoerende leidingen in de
ondergrond be vinden.
Verborgen elektrische leidingen en gas- en water-
leidingen kunnen zeer gevaarlijk zijn als ze bij het
werken beschadigd worden. Controleer daarom altijd
eerst het werkgebied met bijv. een metaaldetector.
Externe metalen delen van het apparaat kunnen onder
spanning komen te staan als u per ongeluk bijv. een
elektrische leiding beschadigt.
Werk nooit op een ladder.
5.2 Algemene veiligheidsmaatregelen
Gebruik het juiste apparaat. Gebruik het apparaat niet
voor doeleinden waarvoor het niet bestemd is, maar
alleen op de juiste wijze en in correcte toestand.
Gebruik alleen originele toebehoren of hulpappara-
ten die in de handleiding vermeld staan. Het gebruik
van andere toebehoren en hulpapparaten dan die
welke in de handleiding worden aanbevolen kan tot
gevolg hebben dat u letsel oploopt.
Houd rekening met omgevingsinvloeden. Stel het
apparaat niet bloot aan neerslag en gebruik het niet
in een omgeving die vochtig of nat is. Gebruik het
apparaat niet in een omgeving waar brand- of explo-
siegevaar bestaat.
Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van olie
en vet.
Overbelast het apparaat niet. U werkt beter en veili-
ger binnen het aangegeven vermogensbereik.
Laat het apparaat nooit onbeheerd achter.
Bewaar ongebruikte apparaten op een veilige plaats.
Wanneer het apparaat niet wordt gebruikt, dient het
op een droge, hoog gelegen of afgesloten plaats, bui-
ten bereik van kinderen bewaard te worden.
Voorkom dat het apparaat onbedoeld start. Zorg
ervoor dat de in-/uitschakelaar is uitgeschakeld wan-
neer de stekker in het stopcontact wordt gestoken.
Haal wanneer het apparaat niet wordt gebruikt (bijv.
tijdens een werkpauze), vóór het schoonmaken, het
onderhoud en het wisselen van gereedschap, de stek-
ker altijd uit het stopcontact.
Controleer de PRCD altijd voor het gebruik.
Verzorg uw gereedschap zorgvuldig. Houd het scherp
en schoon, om beter en veiliger te kunnen werken.
Controleer het gereedschap en de toebehoren op
eventuele beschadigingen. Voordat het apparaat weer
wordt gebruikt, dienen alle veiligheidsinrichtingen
of licht beschadigde onderdelen zorgvuldig te wor-
den gecontroleerd om na te gaan of ze correct en
volgens de regels functioneren. Controleer of de
bewegende delen foutloos functioneren en niet klem-
men en of er delen beschadigd zijn. Alle delen moe-
ten correct gemonteerd zijn en aan alle voorwaarden
voldoen om het optimaal functioneren van het appa-
raat te garanderen. Beschadigde veiligheidsinrich-
tingen en onderdelen dienen vakkundig in een erken-
de werkplaats te worden gerepareerd of vervangen,
tenzij anders vermeld in de handleiding.
Voorkom huidcontact met boorgruis.
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
70
nl
Gebruik bij werkzaamheden waarbij stof vrijkomt een
stofmasker. Sluit een stofafzuiginrichting aan. Er mag
niet geboord worden in materiaal dat gevaarlijk is
voor de gezondheid (zoals asbest).
Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kin-
deren of door zwakke, ongeschoolde personen.
Kinderen moeten duidelijk worden gemaakt dat het
apparaat geen speelgoed is.
Stof van materiaal zoals loodhoudende verf, sommi-
ge houtsoorten, mineralen en metaal kunnen schade-
lijk voor de gezondheid zijn. Het in contact komen met
of het inademen van dit stof kan leiden tot allergische
reacties en/of aandoeningen van de luchtwegen bij de
gebruiker of personen die zich in de buurt bevinden.
Bepaalde stoffen, zoals eikenof beukenstof, staan
bekend als kankerverwekkend, in het bijzonder in com-
binatie met houtbewerkingsmiddelen (chromaat, hout-
beschermingsmiddelen). Asbesthoudend materiaal
mag alleen door vakkundig personeel worden bewerkt.
Zo mogelijk gebruik maken van stofafzuiging. Om
een betere stofafzuiging te verkrijgen, gebruikma-
ken van een geschikte, door Hilti aanbevolen en op
dit elektrisch apparaat afgestemd mobiele stofaf-
zuiging voor hout- en/of mineraalstof. Zorg voor een
goede ventilatie van de werkruimte. Het wordt gead-
viseerd een ademmasker met filterklasse P2 te dra-
gen. De in uw land geldende voorschriften bij de te
bewerken materialen in acht nemen.
5.2.1 Mechanisch
Neem de instructies voor de verzorging en het onder-
houd in acht.
Controleer of het gereedschap het bij het apparaat
passende opnamesysteem heeft en correct in de
gereedschapopname bevestigd is.
Het gebruik van niet geschikt snijgereedschap kan
leiden tot verlies van de controle en tot letsel.
Controleer of het apparaat in de boorkolom juist
bevestigd is.
Raak geen roterende delen aan.
Zorg ervoor dat alle klemschroeven goed aange-
draaid zijn.
Na demontage van de verlengrail moet de afdekking
(met geïntegreerde eindaanslag) weer op de boor-
kolom worden gemonteerd, omdat de eindaanslag-
functie, die zorgt voor de veiligheid, anders niet inge-
schakeld is.
Controleer de correcte staat van alle boorkronen voor
gebruik. Vervormde of beschadigde boorkronen
mogen niet gebruikt worden.
5.2.2 Elektrisch
Bescherm uzelf tegen een elektrische schok. Vermijd
aanraking met geaarde delen, zoals buizen, verwar-
mingselementen, fornuizen en koelkasten.
Controleer regelmatig het voedingssnoer van het
apparaat, en laat dit in geval van beschadiging ver-
vangen door een erkend vakman. Controleer de ver-
lengsnoeren regelmatig en vervang deze in geval van
beschadiging.
Controleer of de toestand van het apparaat en de toe-
behoren voldoen aan de voorschriften. Gebruik het
apparaat en de toebehoren niet als er beschadigin-
gen zijn, het systeem niet compleet is of bedie-
ningselementen niet goed te gebruiken zijn.
Wordt het net- of verlengsnoer tijdens het werk
beschadigd, dan mag u het niet aanraken. Trek de
stekker uit het stopcontact.
Beschadigde schakelaars moeten bij de Hilti-servi-
ce vervangen worden. Gebruik geen apparaat waar-
van de schakelaar niet in- en uitgeschakeld kan wor-
den.
Laat uw apparaat alleen repareren door een elektro-
technicus (Hilti-service), zodat er originele reserve-
onderdelen gebruikt worden. Anders kan er voor de
gebruiker een ongeval ontstaan.
Gebruik het voedingssnoer niet voor doeleinden waar-
voor dit niet bestemd is. Draag het apparaat nooit
aan het voedingssnoer. Gebruik het voedingssnoer
niet om de stekker uit het stopcontact te halen.
Bescherm het snoer tegen hitte, olie en scherpe ran-
den.
Gebruik buiten alleen voor dit doel goedgekeurde en
overeenkomstig gekenmerkte verlengsnoeren.
Bij een stroomonderbreking: het apparaat uitscha-
kelen en de stekker uit het stopcontact halen.
Gebruik geen verlengsnoeren met meervoudige stek-
kerdozen en geen verschillende apparaten tegelij-
kertijd.
Gebruik het apparaat nooit in vuile of natte toestand.
Stof dat zich aan het oppervlak van het apparaat
hecht, met name van geleidend materiaal, of vocht
kunnen onder ongunstige omstandigheden leiden
tot een elektrische schok. Laat daarom, met name
wanneer er vaak geleidend materiaal wordt bewerkt,
vuile apparaten regelmatig controleren door de Hil-
ti Service.
Gebruik het apparaat nooit zonder de meegeleverde
PRCD (voor de GB-uitvoering nooit zonder scheidings-
transformator). Controleer voor gebruik altijd de PRCD.
5.2.3 Thermisch
Het gereedschap kan te heet worden door het gebruik.
Gebruik werkhandschoenen bij het wisselen van
gereedschap.
5.3 Eisen aan de gebruiker
Het apparaat is bestemd voor professionele gebruikers.
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
71
nl
Helm
dragen
Oorbe-
schermers
dragen
Werkhand-
schoenen
dragen
Werkschoenen
dragen
Veiligheidsbril
dragen
6. Inbedrijfneming
-AANWIJZING-
De netspanning dient overeen te komen met de gege-
vens op het typeplaatje.
Het apparaat mag niet aangesloten zijn op het elektrici-
teitsnet.
6.1 Gebruik van verlengsnoeren
Gebruik alleen verlengsnoeren die voor de toepassing
toegestaan zijn en een voldoende diameter hebben.
Aanbevolen minimale diameters en max. snoerlengtes:
Netspanning Snoerdiameter
mm
2
AWG
Snoerdiameter 1,5 2,0 2,5 3,5 14 12
100 V niet toe- niet toe- niet toe- niet toe-
gestaan gestaan gestaan 25 m gestaan
110–120 V niet toe- niet toe- niet toe-
gestaan gestaan 20 m gestaan 75 ft
220–240 V 30 m 50 m
Gebruik geen verlengsnoeren met een snoerdiameter
van 1,25 mm
2
en 16 AWG.
6.2 Het gebruik van een generator of transformator
Dit apparaat kan door een generator of transformator
worden aangedreven, wanneer aan de volgende voor-
waarden is voldaan:
Wisselspanning, afgegeven vermogen minstens
4000 VA.
De bedrijfsspanning moet altijd tussen de +5% en
15% van de nominale spanning zijn.
De frequentie 50– 60 Hz; max. 65 Hz.
Automatische spanningsregelaar met aanloopver-
sterking.
Gebruik naast de generator/transformator in geen geval
gelijktijdig andere apparaten. Het in- en uitschakelen van
andere apparaten kan onderspannings- en/of over-
spanningspieken veroorzaken, waardoor het apparaat
beschadigd kan raken.
6.3 Voorbereiden
-ATTENTIE-
Het apparaat, de diamantboorkronen en de boorko-
lom zijn zwaar. Er kunnen lichaamsdelen bekneld raken.
Gebruik een helm, werkhandschoenen en werkschoenen.
6.3.1 Boorkolom opbouwen
-AANWIJZING-
Wanneer de boorkolom voor het transport is samenge-
klapt, dient u als volgt te werk te gaan.
1. Draai de schroef boven aan de stut en onder aan de
draaigeleiding van de rail los.
2. Kantel de rail tot de aanslag in verticale lijn.
3. Zet de schroef boven aan de stut en onder aan de
draaigeleiding van de rail vast.
-AANWIJZING-
Aan het uiteinde van de rail moet de afdekking gemon-
teerd zijn. Deze dient als beveiliging en als eindaanslag.
6.3.2 Handwiel monteren
-AANWIJZING-
Het handwiel kan op de linker- of rechterkant, op twee
verschillende assen van de slede, worden gemonteerd.
De bovenste as werkt direct en de onderste as werkt met
een tandwielreductie op de aandrijving van de slede.
1. Bevestig het handwiel op één van de twee assen, op
de linker- of de rechterkant, van de slede.
2. Beveilig het handwiel met de schroef tegen losraken.
6.3.3 Boorstandaard met een deuvel bevestigen
-WAARSCHUWING-
Gebruik voor de aanwezige ondergrond geschikte deu-
vels en neem de aanwijzingen van de fabrikant van
de deuvels in acht.
-AANWIJZING-
Hilti metalen hollewandpluggen, M16, zijn meestal
geschikt voor het bevestigen van diamantkernboorma-
chines in ongescheurd beton. Onder bepaalde omstan-
digheden kan echter een alternatieve bevestiging nood-
zakelijk zijn. Wendt u zich bij vragen over de veilige beves-
tiging tot de Expert Consulting van Hilti.
1. Drijf 330 mm, resp. 13" (idealiter) vanaf het boor-
centrum verwijderd de voor de overeenkomstige
ondergrond geschikte deuvel in.
Het apparaat mag alleen door bevoegd, geïnstrueerd
personeel bediend, onderhouden en gerepareerd
worden. Dit personeel moet speciaal op de hoogte
zijn gesteld van de optredende gevaren.
Werk altijd geconcentreerd. Ga bedachtzaam te werk
en gebruik het apparaat niet als u niet geconcentreerd
bent.
Neem pauzes en doe ontspannings- en vingeroefe-
ningen, voor een betere doorbloeding van uw vingers.
5.4 Persoonlijke veiligheidsuitrusting
De gebruiker en personen die zich in de buurt bevin-
den, moeten tijdens het gebruik van het apparaat een
geschikte veiligheidsbril, een helm, oorbeschermers,
werkhandschoenen en werkschoenen dragen.
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
72
nl
2. Schroef de spanspindel (accessoire) in de deuvel.
3. Plaats de boorkolom over de spindel en lijn deze met
behulp van de boorcentrumindicator uit. (Bij gebruik van
het afstandstuk (accessoire) kan de boorkolom niet met
behulp van de boorcentrumindicator worden uitgelijnd).
4. Schroef de spanmoer op de spindel zonder deze al te
vast te draaien.
5. Nivelleer de grondplaat met de drie nivelleerschroe-
ven. Gebruik daartoe de twee nivelleerweergaven op
de sledes. Zorg ervoor dat de nivelleerschroeven vast
op de ondergrond liggen.
6. Zet de spanmoer op de spanspindel met een steek-
sleutel SW 27 vast. Als alternatief kan ook de achter-
ste nivelleerschroef worden vastgezet. Voor een bete-
re toegankelijkheid kan de stut worden weggeklapt.
7. Zorg voor een goede bevestiging van de boorkolom.
6.3.4 Boorkolom met vacuümgrondplaat
bevestigen (toebehoren)
-ATTENTIE-
Bij horizontaal boren moet de
boorkolom bovendien met een
ketting worden beveiligd.
Bovenhands boren met alleen
vacuümbevestiging is niet toe-
gestaan.
-ATTENTIE-
Controleer de ondergrond waarop de vacuümgrondplaat
wordt bevestigd. Een onregelmatige, ruwe ondergrond
kan de werking van de vacuümbevestiging duidelijk ver-
lagen. Oppervlakken met een oppervlaktelaag of -lami-
nering kunnen tijdens de werkzaamheden worden los-
getrokken.
-ATTENTIE-
Uitsluitend voor het gebruik van boorkronen met een
diameter van 300 mm en zonder toepassing van een
afstandsstuk.
-AANWIJZING-
In de handgreep van de vacuümgrondplaat is een vacuüm-
ventilatieklep ingebouwd waarmee het vacuüm weer kan
worden opgeheven.
1. Draai de 4 nivelleerschroeven terug tot ze ca. 5 mm
onder de vacuümgrondplaat uitsteken.
2. Verbind de vacuümaansluiting van de vacuümgrondplaat
met de vacuümpomp.
3. Zet de boorkolom op de vacuümgrondplaat.
4. Monteer de meegeleverde schroef en de sluitring.
5. Bepaal het midden van het boorgat.
6. Trek een ca. 800 mm lange lijn van het midden van
het boorgat in de richting waarin de boorkolom komt
te staan.
7. Plaats een markering 165 mm/6
1
2" van het midden
van het boorgat op de 800 mm lange lijn.
8. Stel de markeringen van de vacuümgrondplaat op
de 800 mm lange lijn af.
9. Stel het midden van de voorkant van de vacuüm-
grondplaat op de markering 165 mm/6
1
2" af.
-AANWIJZING- Voor u de vacuümpomp gebruikt, dient
u zich vertrouwd te maken met de inhoud van de hand-
leiding en u vervolgens te houden aan de aanwij-
zingen hierin.
10. Schakel de vacuümpomp in en druk op de vacuüm-
ventilatieklep.
11. Wanneer de boorkolom juist gepositioneerd is, laat
u de vacuümventilatieklep los en drukt u de boor-
kolom tegen de ondergrond.
-ATTENTIE- U dient er voor te zorgen dat de indicator
van de manometer zich voor en tijdens het boren in het
groene bereik bevindt.
12. Nivelleer de vacuümgrondplaat met de 4 nivel-
leerschroeven. De 2 ingebouwde nivelleeraandui-
dingen in de slee dienen als instelhulp. Let op: De
deuvelgrondplaat kan en mag niet op de vacuüm-
grondplaat worden genivelleerd.
13. De boorkolom dient bij horizontale boringen extra
beveiligd te worden. (bijv. ketting met deuvel beves-
tigd, …)
14. Zorg ervoor dat de boorkolom goed bevestigd is.
6.3.5 Boorhoek van de boorkolom afstellen
(max. afstelbaar tot 45°)
-ATTENTIE-
Gevaar van beknelling in het draaipuntbereik. Draag
werkhandschoenen.
1. Draai de schroef onder op de draaigeleiding van de
rail en boven op de stut los.
2. Breng de rail in de gewenste positie. De gradenver-
deling op de achterzijde dient als instelhulp.
3. Draai vervolgens de beide schroeven weer vast.
6.3.6 Rail verlengen (toebehoren)
-ATTENTIE-
Gebruik bij het aanboren geen boorkronen of verleng-
stukken met een lengte langer dan 650 mm.
1. Verwijder de afdekking (met geïntegreerde eind-
aanslag) van het bovenste uiteinde van de rail en
monteer deze op de verlengrail.
2. Steek de cilinder van de verlengrail in de rail van de
boorkolom.
3. Bevestig de verlengrail door aan de excenter te draai-
en.
4. Als extra eindstop kan een diepteaanslag (toebeho-
ren) op de rail worden gebruikt.
5. Na demontage van de verlengrail moet de afdekking
(met geïntegreerde eindaanslag) weer op de boor-
kolom worden gemonteerd, omdat de eindaanslag-
functie, die dient ter beveiliging, anders niet inge-
schakeld is.
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
73
nl
6.3.10 Wateropvangsysteem monteren
(toebehoren) 
-AANWIJZING-
Door gebruik te maken van het wateropvangsysteem
kunt u het water gericht afvoeren en daardoor voorko-
men dat de omgeving sterk vervuild wordt. Bij het wer-
ken met boorkronen tot 250 mm diameter raden wij aan
principieel gebruik te maken van het wateropvangsys-
teem. In combinatie met een natzuiger wordt het beste
resultaat behaald.
Voor werkzaamheden aan plafonds is het gebruik van
het wateropvangsysteem in combinatie met een natzui-
ger verplicht. De boorkolom dient in een hoek van 90°
tot het plafond te staan.
De afdichting moet aangepast zijn aan de diameter van
de diamantboorkroon.
1. Draai de schroef van de boorkolom los (voorkant rail
onder).
2. Schuif de wateropvanghouder van onderaf achter de
schroef.
3. Draai de schroef vast.
4. Plaats het vat voor de wateropvang tussen de twee
beweeglijke armen van de houder.
5. Bevestig het vat voor de wateropvang met de twee
schroeven op de houder.
6. Sluit een natzuiger aan op het vat voor de waterop-
vang. Of breng een slangverbinding tot stand waar-
door het water kan wegstromen.
6.3.11 Diepteaanslag instellen (toebehoren)
1. Draai de boorkroon met behulp van het handwiel op
de ondergrond.
2. Stel met de afstand tussen slede en diepteaanslag de
gewenste boordiepte in.
3. Bevestig de diepteaanslag met behulp van de klem-
schroef.
6.3.7 Afstandsstuk monteren (toebehoren)
-AANWIJZING-
Vanaf een diamantboorkroondiameter van 300 mm
dient de afstand tussen booras en boorkolom met
behulp van een afstandsstuk te worden vergroot. Bij
het gebruik van afstandsstukken functioneert de boor-
centreerindicator niet.
Het apparaat is niet gemonteerd.
1. Zet de slede op de rail vast met de sledevergrende-
ling. De slede is vergrendeld, als de vergrendelingspen
aangegrepen heeft. Controleer de vergrendeling door
licht aan het handwiel van de vergrendeling te draai-
en. In deze stand kan de slede niet meer bewogen
worden.
2. Trek de excenter van de vergrendeling van de aan-
drijfeenheid eruit.
3. Plaats het afstandsstuk in de slede.
4. Schuif de excenter tot de aanslag in de slede.
5. Zet de excenter vast.
6.3.8 Aandrijfeenheid op de boorkolom
bevestigen
-AANWIJZING-
De aandrijfeenheid mag niet aangesloten zijn op het
net.
1. Zet de slede op de rail vast met de sledevergrende-
ling. De slede is vergrendeld, als de vergrendelingspen
aangegrepen heeft. Controleer de vergrendeling door
licht aan het handwiel van de vergrendeling te draai-
en. In deze stand kan de slede niet meer bewogen
worden.
2. Trek de excenter van de vergrendeling van de aan-
drijfeenheid eruit.
3. Plaats de aandrijfeenheid in de slede of in het afstands-
stuk.
4. Schuif de excenter tot de aanslag in de slede of in
het afstandsstuk.
5. Zet de excenter vast.
6. Bevestig het snoer in de snoergeleiding op de afdek-
king van de slede.
7. Zorg ervoor dat de aandrijfeenheid stevig bevestigd
is.
6.3.9 Wateraansluiting installeren
1. Sluit de waterregeling op de aandrijfeenheid.
2. Breng de verbinding met de watertoevoer tot stand
(slangkoppeling).
-AANWIJZING-
Als accessoire kan een doorvoerindicatie tussen de
toevoer van de aandrijfeenheid en de watertoevoer wor-
den ingebouwd.
-ATTENTIE-
Controleer de slangen regelmatig op beschadigingen
en zorg ervoor dat de maximaal toegestane waterlei-
dingdruk van 6 bar niet wordt overschreden.
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
74
nl
7. Bediening
-ATTENTIE-
– Het apparaat en het boorproces veroorzaken geluids-
overlast. Te hard geluid kan het gehoor beschadigen.
Draag oorbeschermers.
– Door het boren kunnen gevaarlijke splinters ontstaan.
Afgesplinterd materiaal kan lichamelijk letsel en oog-
letsel veroorzaken. Gebruik een veiligheidsbril en een
helm.
– Gebruik werkhandschoenen bij het werken met boor-
kronen, om letsel door scherpe randen te vermijden.
Draag werkschoenen, om letsel door gladde opper-
vlakken te vermijden.
7.1 Lekstroombeveiligingsschakelaar PRCD
inschakelen en controleren
(Voor de GB-versie een scheidingstransformator gebruiken)
1. Steek de netstekker van de aandrijfeenheid in een
stopcontact met aardaansluiting.
2. Druk op de toets "ON" op de lekstroombeveiligings-
schakelaar PRCD (de indicatie moet verschijnen).
3. Druk op de toets "TEST" op de lekstroombeveili-
gingsschakelaar PRCD (de indicatie moet verdwijnen).
-GEVAAR-
Mocht de indicatie aan blijven, dan mag het apparaat
niet meer worden gebruikt. Laat het apparaat dan door
een erkend vakman met originele onderdelen repareren.
4. Druk op de toets "ON" op de lekstroombeveiligings-
schakelaar PRCD (de indicatie moet verschijnen).
7.2 Tabel van de versnellingen en de da
arbijbehorende boorkroondiameters
Versnelling Boorkroondiameter
1 152–400 mm (6" – 16")
2 82–162 mm (3
1
/
4
" – 6
3
/
8
")
3 25– 82 mm (1" – 3
1
/
4
")
Bij zwaar gewapend of zeer hard beton (bijv. glasbe-
ton of zwaar beton) is het met name bij diameters van
82 mm (3
1
/
4
") of 152–162 mm (6"–6
3
/
8
") aanbevolen
om met een lage versnelling te boren.
7.3 Gebruik van het apparaat zonder
wateropvangsysteem en natzuiger
-AANWIJZING-
Het water loopt ongecontroleerd weg. Bovenhands boren
is niet toegestaan!
-ATTENTIE-
Voorkom dat de aandrijfeenheid in contact komt met
water.
7.3.1 Inschakelen 
1. Open langzaam de waterregeling tot de gewenste hoe-
veelheid water wordt doorgevoerd.
2. Zet de in-/uitschakelaar op de aandrijfeenheid op "I".
3. Ontgrendel de sledevergrendeling.
4. Draai de diamantboorkroon met het handwiel tot op
de ondergrond.
6.3.12 Diamantboorkroon inzetten
(met Hilti BL-gereedschapopname) 
-GEVAAR-
Gebruik geen beschadigd inzetgereedschap. Contro-
leer het inzetgereedschap voor elk gebruik op afs-
plinteringen en scheuren, slijtage of sterke gebruiks-
sporen. Gebruik geen beschadigd gereedschap. Brok-
stukken van het werkstuk of gebroken inzetgereedschap
kunnen worden weggeslingerd en letsel veroorzaken,
ook buiten het directe werkgebied.
-AANWIJZING-
Diamantboorkronen moeten worden vervangen zodra
de snijprestatie resp. de boorsnelheid merkbaar afneemt.
In het algemeen is dit het geval als de hoogte van de dia-
mantsegmenten minder dan 2 mm is.
-ATTENTIE-
Incorrect monteren en positioneren van de boorkronen
kan, door gebroken en weggeslingerde onderdelen, tot
gevaarlijke situaties leiden. Controleer de correcte zit-
ting van de boorkroon.
-ATTENTIE-
Het gereedschap kan door het gebruik of het slijpen
heet worden. U kunt uw handen verbranden. Gebruik
werkhandschoenen voor het wisselen van gereedschap.
1. Zet de slede met de sledevergrendeling vast op de rail
en zorg ervoor dat hij goed bevestigd is.
2. Open de gereedschapopname door in de richting van
het symbool van de open klem te draaien.
3. Bevestig het opnamesysteem van de diamantboor-
kroon van onderaf op de vertanding van de gereed-
schapopname op de aandrijfeenheid.
4. Sluit de gereedschapopname door in de richting van
het symbool van de gesloten klem te draaien.
5. Controleer of de diamantboorkroon stevig in de gereed-
schapopname zit door eraan te trekken en hem heen
en weer te bewegen.
6.3.13 Toerental kiezen 
-ATTENTIE-
Niet schakelen wanneer het apparaat in bedrijf is. Wacht
tot de spil stilstaat.
1. Kies de schakelstand aan de hand van de gewenste
boordiameter.
2. Draai de schakelaar in de gewenste stand, terwijl
u tegelijkertijd aan de boorkroon draait.
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
75
nl
5. Oefen bij het begin van het boren slechts een lichte
druk uit en versterk deze nadat de diamantboorkroon
gecentreerd is.
6. Regel de aandrukkracht in overeenstemming met de
indicatie van de boorcapaciteit. (Wanneer de groene
lampen in het indicatieveld oplichten is de ideale boor-
capaciteit bereikt.)
7.4 Gebruik van het apparaat met
wateropvangsysteem (toebehoren)
-AANWIJZING-
Het water wordt via een slang afgevoerd. Bovenhands
boren niet toegestaan!
-ATTENTIE-
Voorkom dat de aandrijfeenheid in contact komt met
water.
7.4.1 Inschakelen 
1. Open langzaam de waterregeling tot de gewenste
hoeveelheid water wordt doorgevoerd.
2. Zet de in-/uitschakelaar op de aandrijfeenheid op "I".
3. Ontgrendel de sledevergrendeling.
4. Draai de diamantboorkroon met het handwiel tot op
de ondergrond.
5. Oefen bij het begin van het boren slechts een lichte
druk uit en versterk deze nadat de diamantboorkroon
gecentreerd is.
6. Regel de aandrukkracht in overeenstemming met
de indicatie van de boorcapaciteit. (Wanneer de groe-
ne lampen in het indicatieveld oplichten is de ideale
boorcapaciteit bereikt.)
7.5 Gebruik van het apparaat met
wateropvang systeem en natzuiger
(toebehoren)
-AANWIJZING-
Schuin naar boven boren is niet toegestaan (waterop-
vang functioneert niet).
Bij het bovenhands boren wordt de diamantboorkroon
met water gevuld.
-ATTENTIE-
Het water mag niet over de aandrijfeenheid lopen.
-AANWIJZING-
De natzuiger wordt voor het boren handmatig gestart
en dient handmatig te worden uitgeschakeld wanneer
het boren beëindigd is.
7.5.1 Inschakelen 
1. Schakel de natzuiger in. Niet gebruiken in de auto-
matische modus.
2. Breng de watertoevoer tot stand.
3. Open de handklep voor de waterspoeling.
4. Zet de in-/uitschakelaar op het apparaat op "I".
5. Ontgrendel de sledevergrendeling.
6. Draai de diamantboorkroon met het handwiel op de
ondergrond.
7. Oefen bij het begin van het boren slechts een lichte
druk uit en versterk deze nadat de diamantboorkroon
gecentreerd is.
8. Regel de aandrukkracht in overeenstemming met de
indicatie van de boorcapaciteit. (Wanneer de groene
lampen in het indicatieveld oplichten is de ideale boor-
capaciteit bereikt.)
7.6 Uitschakelen 
1. Sluit de waterregeling.
2. Trek de diamantboorkroon uit het boorgat. Let op bij
het bovenhands boren: Bij het bovenhands boren wordt
de diamantboorkroon met water gevuld. Na beëindi-
ging van het bovenhands boren moet u als eerste stap
voorzichtig het water laten weglopen. Hiervoor wordt
de watertoevoer bij de aansluiting van de aandrijfeen-
heid ontkoppeld en het water met behulp van de hand-
klep afgevoerd (niet door de doorvoerindicatie). Het
water mag niet over de aandrijfeenheid lopen.
3. Zet de sledevergrendeling vast. De slede is vergren-
deld, als de vergrendelingspen aangegrepen heeft.
Controleer de vergrendeling door licht aan het hand-
wiel van de vergrendeling te draaien. In deze stand
kan de slede niet meer bewogen worden.
4. Schakel de aandrijfeenheid uit.
5. Schakel, indien van toepassing, de natzuiger uit.
6. De boorkroon tot op de vloer laten zakken of de boor-
centreerindicator (behalve bij de vacuümgrondplaat)
uitklappen om de stabiliteit te waarborgen.
7. Verwijder zonodig de boorkern.
7.7 Aandrijfeenheid van de boorkolom afnemen 
-AANWIJZING-
Het apparaat mag niet aangesloten zijn op het elektrici-
teitsnet.
1. Zet de slede op de rail vast met de sledevergrendeling.
De slede is vergrendeld, als de vergrendelingspen aan-
gegrepen heeft. Controleer de vergrendeling door licht
aan het handwiel van de vergrendeling te draaien. In
deze stand kan de slede niet meer bewogen worden.
2. Houd de aandrijfeenheid met één hand aan de hand-
greep vast. (-ATTENTIE- de aandrijfeenheid kan anders
naar beneden vallen.)
3. Maak de excenter los van de vergrendeling van de
aandrijfeenheid.
4. Trek de excenter eruit.
5. Neem de aandrijfeenheid uit de slede.
6. Schuif de excenter weer tot de aanslag in de slede.
7.8 Boorgruis afvoeren
zie 10. Afvalverwijdering
7.9 Arbeidsstappen bij vastzittende boorkroon
In geval van een vastzittende boorkroon wordt in eerste
instantie de slipkoppeling geactiveerd, tot de gebruiker
het apparaat uitschakelt. De boorkroon kan op de volgende
manieren worden losgemaakt:
Losmaken van de boorkroon met de ste eks leutel
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Breng een geschikte steeksleutel bij het insteekeinde
aan en draai de boorkroon los.
3. Steek de stekker van het apparaat in het stopcontact.
4. Ga verder met het boorproces.
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
76
nl
8. Verzorging en onderhoud
Trek de stekker uit het stopcontact.
Verzorging van het gereedschap en metalen delen
Verwijder vastzittend vuil en bescherm het oppervlak
van uw gereedschap en van de gereedschapopname
tegen corrosie door het af en toe in te wrijven met een
in olie gedrenkte poetsdoek.
8.1 Reiniging van het apparaat
-ATTENTIE-
Het apparaat, in het bijzonder de greepgedeelten,
schoon en vrij van olie en vet houden. Gebruik geen
siliconenhoudende reinigingsmiddelen.
De buitenste behuizing van het apparaat is gemaakt van
stootvaste kunststof. Het greepgedeelte is van elasto-
meermateriaal.
Gebruik het apparaat nooit met verstopte ventilaties-
leuven! Reinig de ventilatiesleuven voorzichtig met een
droge borstel. Voorkom dat vuildeeltjes in het apparaat
kunnen binnendringen.
Reinig de buitenkant van het apparaat regelmatig met
een licht bevochtigde poetsdoek. Gebruik geen sproeiap-
paraat, stoomstraalapparaat of stromend water voor het
reinigen! De elektrische veiligheid van het apparaat kan
daardoor in gevaar komen.
8.2 Onderhoud
Controleer regelmatig alle externe delen van het appa-
raat op beschadigingen en ga na of alle bedieningsele-
menten goed werken. Gebruik het apparaat niet als er
onderdelen beschadigd zijn of de bedieningselementen
niet optimaal functioneren. Laat het apparaat door de
Hilti-service repareren.
Reparaties aan elektrische onderdelen mogen alleen
door een elektrotechnicus worden uitgevoerd.
8.3 Koolborstels vervangen
Wanneer het signaallampje met de steeksleutel oplicht,
moeten de koolborstels worden vervangen.
Wanneer de volgende aanwijzingen niet worden opge-
volgd, bestaat de mogelijkheid dat men in aanraking
komt met een gevaarlijke elektrische spanning. Het appa-
raat mag alleen door bevoegd, geïnstrueerd personeel
bediend, onderhouden en gerepareerd worden. Dit per-
soneel moet speciaal op de hoogte zijn gesteld van de
mogelijke gevaren.
1. Ontkoppel de aandrijfeenheid van het net.
2. Open de afdekkingen links en rechts op de aandrijf-
eenheid.
3. Neem de gebruikte koolborstels uit de aandrijfeen-
heid. Let op de manier waarop de koolborstels zijn
gemonteerd.
4. Plaats de koolborstels weer precies zo terug als ze
daarvoor waren gemonteerd. (Nummers van de reser-
veonderdelen: 100–127 V: 279526; 220–240 V: 280097)
5. Schroef de afdekkingen links en rechts op de aan-
drijfeenheid vast.
8.4 Speling tussen rail en slede instellen 
Met 4 excenters op de slede kunt u de speling tussen
rail en slede instellen.
Er kunnen 4 rollen worden ingesteld, deze worden in de
afbeelding weergegeven. Neem daarvoor de aandrijf-
eenheid van de kolom en breng de slede met het hand-
wiel naar het bovenste deel van de rail. De 4 verstelbare
rollen worden op de volgende manier ingesteld:
1. De klemschroef licht losdraaien met de inbussleutel
SW5 (niet verwijderen).
2. Met de steeksleutel SW19 aan de excenter draaien en
daarmee de rol licht tegen de rail drukken.
3. De klemschroef vastdraaien.
4. Controle: bij een optimale instelling blijft de slede
alleen staan. Met de gemonteerde aandrijfeenheid
moet hij naar beneden gaan.
8.5 Controle na verzorgings- en
onderhoudswerkzaamheden
Na verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden dient
de functietest te worden uitgevoerd
Losmaken van de boorkroon met de spil
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Maak de boorkroon met de spil uit de ondergrond los.
3. Steek de stekker van het apparaat in het stopcontact.
4. Ga verder met het boorproces..
7.10 Transport en opslag
-AANWIJZING-
Transporteer de aandrijfeenheid, de boorkolom en de
diamantboorkroon afzonderlijk.
– Maak ter vergemakkelijking van het transport gebruik
van het onderstel (toebehoren).
– Open voor opslag van het apparaat de waterregulering.
Vooral bij temperaturen onder het vriespunt erop letten
dat geen water in het apparaat achterblijft.
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
77
nl
9. Foutopsporing
Fout
Apparaat loopt niet
Motor loopt.
Diamantboorkroon
draait niet
Boorsnelheid
neemt af
Motor schakelt uit
Er stroomt water
uit de spoelkop of
het carter
Diamantboorkroon
kan niet in de ge -
reedschapopname
worden geplaatst
Tijdens bedrijf
stroomt water uit
de gereedschap op-
name
Oplossing
Ander elektrisch gereedschap plaatsen, func-
tie controleren. Steekverbindingen, elektrici-
teitsleiding, PRCD, netzekering controleren
Door een elektrotechnicus laten controleren
en eventueel vervangen
Door een elektrotechnicus laten controleren
en eventueel vervangen
Door een elektrotechnicus laten controleren
en eventueel vervangen
Tandwielschakelaar draaien tot inklikpunt
wordt waargenomen
Laat het apparaat door de Hilti-service
repareren
Diamantboorkroon slijpen op de slijpplaat,
daarbij water laten lopen
Verkeerde boorkroonspecificatie, laat u
adviseren door Hilti
Waterhoeveelheid reduceren met behulp
van de waterregeling
Boorkern verwijderen
Boorkern verwijderen en
boorkroon verlenging gebruiken
Diamantboorkroon controleren op
beschadiging en eventueel vervangen
Laat het apparaat door de Hilti-service
repareren
Laat het apparaat door de Hilti-service
repareren
Aandrukkracht reduceren
Steekverbindingen, elektriciteitsleiding,
PRCD, netzekering controleren
Laat het apparaat door de Hilti-service
repareren
Laat het apparaat door de Hilti-service
repareren
Laat het apparaat door de Hilti-service
repareren
Laat het apparaat door de Hilti-service
repareren
Waterdruk reduceren
Insteekeinde/gereedschapopname reinigen
of eventueel vervangen
Stevig vastschroeven
Insteekeinde/gereedschapopname reinigen
Afdichting controleren en eventueel
vervangen
Mogelijke oorzaak
Netstroomvoorziening onderbroken
Koolborstels uitgeschakeld
Netsnoer of stekker defect
Schakelaar defect
Tandwielschakelaar niet ingeklikt
Aandrijfmechanisme defect
Diamantboorkroon gepolijst
Diamantboorkroon gepolijst
Waterdruk/waterdoorvoer te hoog
Boorkern klemt in de diamantboorkroon
Maximale boordiepte bereikt
Diamantboorkroon defect
Aandrijfmechanisme defect
Slipkoppeling laat te vroeg los of draait
door
Apparaat komt tot stilstand
Stroomonderbreking
Koolborstels versleten
Elektronica defect
Ventilator defect
Asafdichtring defect
Waterdruk te hoog
Insteekeinde/gereedschapopname vuil
of beschadigd
Boorkroon niet voldoende in de
gereedschapopname geschroefd
Insteekeinde/gereedschapopname vuil
Afdichting gereedschapopname of
insteekeinde defect
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
78
nl
Boorsysteem heeft
te veel speling
Schroef boven op de stut en/of onder aan
de draaigeleiding van de rail zit los
Boorkroon niet goed genoeg in de
gereedschapopname geschroefd
Vergrendeling van de aandrijfeenheid te
los
Nivelleerschroeven of spanspil niet
vastgedraaid
Slede heeft te veel speling
Gereedschapopname heeft te veel speling
Insteekeinde defect
Schroeven vastdraaien
Stevig vastschroeven
Vergrendeling van de aandrijfeenheid
vastzetten
Nivelleerschroeven of spanspil natrekken
Rollenspeling in de slede bijstellen
Gereedschapopname controleren op zuivere
loop en eventueel vervangen
Insteekeinde controleren en eventueel
vervangen
10. Afval voor hergebruik recyclen
Hilti-apparaten zijn voor een groot deel vervaardigd van materiaal dat kan worden gerecycled. Voor hergebruik
is een juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In veel landen is Hilti er al op ingesteld om uw oude apparaat voor
recycling terug te nemen. Vraag hierover informatie bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur.
Boorgruis afvoeren
Vanuit milieuoogpunt is het afvoeren van boorgruis in water of in de riolering zonder juiste voorbehandeling proble-
matisch. Informeer bij de lokale instanties naar de bestaande voorschriften.
Wij bevelen de volgende voorbehandeling aan:
Verzamel het boorgruis (bijv. met behulp van een natzuiger).
Laat het boorgruis apart zetten en voer het af naar een afvaldepot. (Uitvlokkingsmiddelen kunnen het afschei-
dingsproces versnellen.)
Voor u het resterende water (basisch, pH waarde > 7) afvoert in de riolering, neutraliseert u dit door een zuur
neutralisatiemiddel toe te voegen of door het met veel water te verdunnen.
Alleen voor EU-landen
Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee!
Volgens de Europese richtlijn inzake oude elektrische en elektronische apparaten en de toepassing
daarvan binnen de nationale wetgeving, dient gebruikt elektrisch gereedschap gescheiden te wor-
den ingezameld en te worden afgevoerd naar een recycle bedrijf dat voldoet aan de geldende milieu-
eisen.
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
79
nl
12. EG-conformiteitsverklaring (origineel)
Als de uitsluitend verantwoordelijken voor dit product
verklaren wij dat het voldoet aan de volgende voor-
schriften en normen: tot 19 april 2016: 2004/108/EG,
vanaf 20 april 2016: 2014/30/EU, 2006/42/EG, 2011/65/EU,
EN 610291, EN 6102921, EN ISO 12100.
Omschrijving: Diamantboorsysteem
Type: DD 200
Bouwjaar: 2003
11. Fabrieksgarantie op de apparatuur
Neem bij vragen over de garantievoorwaarden contact
op met uw lokale HILTI dealer.
Hilti Corporation, Feldkircherstrasse 100,
FL-9494 Schaan
Paolo Luccini Johannes W. Huber
Head of BA Quality & Process Management Senior Vice President
BA Electric Tools & Accessories BU Diamond
06/2015 06/2015
Technische documentatie bij:
Hilti Entwicklungsgesellschaft mbH
Zulassung Elektrowerkzeuge
Hiltistrasse 6
86916 Kaufering
Deutschland
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
*305560*
305560
Hilti Corporation
LI-9494 Schaan
Tel.: +423 / 234 21 11
Fax:+423 / 234 29 65
www.hilti.com
Hilti = registered trademark of Hilti Corp., Schaan
Pos. 1 | 20150922
Printed: 21.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5128311 / 000 / 03
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21

Hilti DD 200 Handleiding

Type
Handleiding