Hilti HIT-HY 200-A
37
Productinformatie
– Bewaar deze handleiding altijd bij het product, en geef het product alleen samen met de handleiding aan andere
personen door.
– Voor aanvang van de werkzaamheden de veiligheidskaart lezen.
– De houdbaarheidsdatum (maand/jaar) op het verbindingsdeel controleren. Het product mag na de houdbaar-
heidsdatum niet meer worden gebruikt.
– Temperatuur van de patroon tijdens het gebruik: tussen 0 °C en 40 °C / 32 °F en 104 °F.
– Temperatuur van de ondergrond tijdens de bewerking:
HAS-U, HIT-V, HIS, wapening: tussen –10 °C en 40 °C / 14 °F en 104 °F.
HIT-Z: tussen +5 °C en 40 °C / 41 °F en 104 °F.
HAS-D:
tussen 0°C
en
40°C / 32°F
en
104°F.
– Transport- en opslagcondities: Koel, droog en donker bij +5°C tot 25°C / 41°F tot 77°F.
– Voor toepassingen die niet in deze handleiding zijn beschreven of die buiten de specicaties liggen, contact
opnemen met Hilti.
– Niet volledig opgebruikte foliepatronen moeten in de cassette blijven en binnen vier weken worden gebruikt. De
mengtuit opgeschroefd laten en de patroon volgens voorschrift in de cassette opslaan. Bij verder gebruik een
nieuwe mengtuit opschroeven en de voorloopmortel afvoeren.
LET OP
Het oppervlak van de HIT-Z / HAS-D ankerstang mag niet worden gewijzigd.
Ondeskundig gebruik kan mortelspatten veroorzaken.
– Tijdens het werk een veiligheidsbril, werkhandschoenen en werkkleding dragen!
– Nooit zonder aangebrachte mengtuit met het uitpersen van de mortel beginnen!
– Bij gebruik van een nieuwe foliepatroon een nieuwe mengtuit aanbrengen. Op een correcte montage letten.
– Uitsluitend de met de mortel geleverde mengtuit (HIT-RE-M) gebruiken. De mengtuit onder geen enkele
omstandigheid veranderen.
– Nooit beschadigde foliepatronen en/of beschadigde of sterk vervuilde patroonhouders gebruiken.
Slechte bevestigingswaarden/falen van de bevestiging door ontoereikende reiniging van het boorgat.
– Hilti TE-CD en TE-YD holle boren moeten worden gebruikt met een goed onderhouden Hilti-stofzuiger van het
model en met het zuigvermogen (debiet) zoals omschreven in de accessoiretabel.
– Voor het injecteren moeten de boorgaten vrij zijn van boorafval, stof, water, ijs, olie, vet of andere
verontreinigingen.
– Uitblazen van het boorgat – met olievrije lucht, tot de terugstromende lucht stofvrij is.
– Uitspoelen van het boorgat – met een waterslang en normale leidingdruk, tot er helder water uitstroomt.
– Uitborstelen van het boorgat – alleen met een passende staalborstel. Bij het uitborstelen van het boorgat moet
aan de borstel een lichte weerstand voelbaar te zijn – als dit niet het geval is, is de borstel te klein en moet
deze worden vervangen door een grotere.
– BELANGRIJK! Vóór het vullen met mortel het water uit het boorgat verwijderen en het gat met oliev-
rije perslucht uitblazen tot het volledig droog is (niet van toepassing bij hamergeboorde gaten bij
onderwatertoepassingen).
– Bij het opruwen van het boorgat de opruwtijd niet overschrijden!
Opletten dat het vullen van het boorgat vanaf het einde van het boorgat plaatsvindt, zodat er geen luchtbellen ontstaan.
– Indien noodzakelijk de verlengstukken gebruiken om het einde van het boorgat te bereiken.
– Bij gebruik boven het hoofd het accessoire HIT-SZ gebruiken en met name oppassen bij het invoeren van
het bevestigingselement. Overtollige mortel kan uit het boorgat stromen. Opletten dat er geen mortel op de
gebruiker druppelt.
– In met water verzadigd beton is het noodzakelijk dat het anker direct na het reinigen van het boorgat wordt
ingedreven!
Als deze aanwijzingen niet worden opgevolgd kan de bevestiging loskomen!
nl