75
Wees oplettend. Let op dat, wat u doet. Ga met vgerstand te
werk. Gebruik het toestel niet, wanneer u moe bent of onder
de invloed van drugs, alcohol of medicamenten staat. Een
moment van onoplettendheid bij het gebruik van het toestel
kann tot ernstige verwondingen leiden.
Gebruik het toestel niet voor doeleinden voor die het niet is
bestemd (zie “Reglementaire toepassing”).
Maak uzelf met uw omgeving bekend en let op mogelijke
gevaren die u op grond van het motorgeluid eventueel niet
kunt horen.
De bedienende persoon is binnen het arbeitsbereik van de
machine verantwoordelijk ten opzichte van derden.
Kinderen en jongeren onder 16 jaren alsook personen die
met de handleiding niet bekend zijn, mogen het toestel niet
bedienen.
Personen met beperkt lichamelijk, sensorisch of geestelijk
vermogen of met beperkte ervaring en/of met beperkte
kennis mogen het toestel niet bedienen, tenzij ze worden
door een voor hun veiligheid bevoegde persoon
gesurveilleerd of verkregen door deze instructies hoe het
toestel moet worden benut.
Kinderen moeten in de gaten worden gehouden, om te
waarborgen dat ze niet met het toestel spelen.
Houd andere personen en dieren van uw werkbereik
weg.
Laat andere personen, in het bijzonder kinderen, het
gereedschap of de kabel niet aanraken.
Onderbreek het gebruik van de machine, wanneer personen,
vooral kinderen of huisdiren, in de buurt zijn en wanneer u
het werkbereik wisselt.
Laat de machine niet zonder toezicht achter.
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen.
− Veiligheidsbril
− Gehoorbeschermer dragen (geluidsdrukniveau aan de
werkplaats kan 85 dB (A) overschrijden).
Draag de juiste werkkleding.
Nauw sluitende kleding en geen sieraden dragen.
− vaste schoenen of laarzen met anti-slip-zool
− Lange broeken ter bescherming van de benen
Werk met het toestel niet blootsvoets of in lichte sandalen.
Let op de omgevingsinvloeden.
− Gebruik de machine niet in een vochtige of natte
omgeving.
− Zet de machine niet in de regen buiten.
− Werk niet direct aan zwembassins of tuinvijvers.
− Werk slechts bij voldoende zicht.
− Exploiteer het toestel naar mogelijkheid niet bij nat gras.
Verwijder vóór het snijden alle vreemde lichamen (bv stenen,
takken, draad, enz.). Let gedurende het werken op verdere
vreemde lichamen.
Indien u op vreemde lichamen stuit, schakel het toestel
alstublieft uit, neem de stekker uit het stopcontact en
verwijder het vreemde lichaam. Alvorens u het toestel weer
inschakelt, controleer het alstublieft op eventuele
beschadigingen en laat, indien nodig, reparaties uitvoeren.
Overbelast de machine niet. U werkt beter en zeker met de
juiste belasting van de machine.
Werk alleen met complete en correct aangebrachte
veiligheidsvoorzieningen (bv. stootbescherming en / of
opvangvoorziening) en verander aan de machine niets, wat
de veiligheid zou kunnen belemmeren.
Apparaat resp. onderdelen van het apparaat niet
veranderen.
Let vóór het inschakelen van de motor erop dat uw voeten in
een veilige afstand tenopzichte van de snijwerktuigen zijn.
Bij het inschakelen van de motor het toestel niet kantelen,
tenzij het toestel moet bij het proces worden opgetild. In dit
geval kantel het toestel slechts zo ver als nodig en til het op
de van de bedieningspersoon afgewende kant op.
Voer nooit handen of voeten aan of onder zich draaiende
onderdelen. Houdt u zich steeds van de uitgooiopening
vandaan.
Zorg vooral op schuine vlakken of op nat gras voor een
veilige stand en houd steeds het evenwicht. Voer het toestel
alleen in gangtempo.
Verticuteer niet aan steile hellingen.
Verticuteer aan schuine vlakken dwars ten opzichte van de
daling en nooit op- en afwaarts.
Wees bijzonder voorzichtig, wanneer de rijrichting op een
helling wijzigt.
Houdt rekening met de veiligheidsafstand die door de
handgreep wordt voorgegeven.
Schuif het toestel gedurende het bedrijf steeds voorwaarts.
Trek het niet in uw richting of achter zich.
Wanneer de motor draait, het toestel niet:
− optillen en dragen
− de schokbescherming niet optillen
Attentie! Het werktuig loopt na! Rem het werktuig niet met de
hand.
Let erop dat de schokbescherming gesloten is, resp. de
opvangzak (gedeeltelijk speciale toebehoren) is
aangebracht.
Schakel het toestel uit en wacht tot de wals stil staat,
wanneer u:
− de verticuteerder kantelt
− vlakken die niet met gras zijn beplant, oversteekt
− het toestel naar en van het werkbereik weg transporteert
Schakel de machine uit en neem de steker
uit het stopcontact bij:
− reparatiewerkzaamheden
− onderhouds- en reinigingswerkzaamheden
− verhelpen van storingen of blokkeringen
− transport en opslag
− het verlaten van de machine (ook voor een korte tijd)
− wanneer de verticuteerder ongewoon begint te trillen
− wanneer u met de verticuteerder op een obstacel bent
gestoten
Het toestel niet met water afspatten. (Gevarenbron
elektrische stroom).
Bewaar de machine in een droge en afgesloten ruimte,
buiten het bereik van kinderen.
Onderzoek de machine op eventuele beschadigingen.
− Voor het verdere gebruik van de machine moeten alle
veiligheidsvoorzieningen gecontroleerd worden op de
juiste montage en het goed functioneren. Hiertoe behoort
ook de opvangzak, indien voorhanden.
− Controleer of alle bewegende delen van de machine
goed functioneren en niet klemmen of beschadigd zijn.
Alle delen moeten juist gemonteerd zijn en goed
functioneren om de machine correct te laten werken.
− Beschadigde bescherminrichtingen en delen moeten,
indien noodzakelijk, door een erkende reparatiewerk-