Rauch AERO 32.1 Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding
AERO 32.1
Gebruikershandleiding
Vóór inbedrijfstelling
zorgvuldig
doorlezen!
Bewaren voor toekomstig
gebruik
Deze gebruiksaanwijzing/
montagehandleiding is een deel van de
machine. Leveranciers van nieuwe en
gebruikte machines zijn verplicht om
schriftelijk te documenteren dat de
gebruiksaanwijzing/ montagehandleiding
met de machine geleverd en aan de klant
overhandigd werd.
5903281-b-nl-0423
Oorspronkelijke
gebruiksaanwijzing
Voorwoord
Geachte klant,
door de aankoop van de armstrooier voor minerale mest heeft u vertrouwen in ons product
getoond. Hartelijk dank! Dit vertrouwen willen wij rechtvaardigen. U hebt een krachtige en
betrouwbare machine gekocht.
Mochten er tegen de verwachting in problemen optreden: onze klantenservice staat altijd voor u
klaar.
Wij verzoeken u deze gebruiksaanwijzing vóór inbedrijfstelling van de machine zorgvuldig
door te lezen en goed nota te nemen van de aanwijzingen.
De gebruiksaanwijzing geeft u uitvoerig uitleg over de bediening en geeft u waardevolle
aanwijzingen voor de montage, het onderhoud en de verzorging.
In deze gebruiksaanwijzing kunnen ook uitrustingen zijn beschreven die niet tot de uitrusting van
uw machine horen.
Wij wijzen u erop dat voor schade die ontstaat uit bedieningsfouten of ondeskundige toepassing,
geen garantieclaims kunnen worden erkend.
Vul hier het type en serienummer en het bouwjaar van uw machine in.
Deze informatie kunt u aflezen op het typeplaatje resp. op het frame.
Vermeld bij bestelling van reserveonderdelen, speciale uitbreidingsuitrusting of
reclamaties altijd deze gegevens.
Type: Serienummer: Bouwjaar:
Technische verbeteringen
Wij streven ernaar onze producten voortdurend te verbeteren. Daarom behouden wij ons het recht
voor om zonder voorafgaande aankondiging alle verbeteringen en veranderingen die wij aan onze
apparaten nodig achten, uit te voeren, echter zonder ons daartoe te verplichten deze verbeteringen
of veranderingen op reeds verkochte machines over te brengen.
Mocht u nog vragen hebben, dan beantwoorden wij die graag.
Met vriendelijke groeten,
RAUCH Landmaschinenfabrik GmbH
Inhoudsopgave
1 Gebruik volgens de voorschriften 7
1.1 Voorbeeld van de "EEG-conformiteitsverklaring" 8
2Aanwijzingen voor de gebruiker 9
2.1 Over deze gebruiksaanwijzing 9
2.2 Opbouw van de gebruiksaanwijzing 9
2.3 Aanwijzingen voor de tekstweergave 10
2.3.1 Handleidingen en instructies 10
2.3.2 Opsommingen 10
2.3.3 Verwijzingen 10
3Veiligheid 11
3.1 Algemene aanwijzingen 11
3.2 Betekenis van de waarschuwingen 11
3.3 Algemene informatie over de veiligheid van de machine 12
3.4 Aanwijzingen voor de exploitant 13
3.4.1 Kwalificatie van het personeel 13
3.4.2 Instructie 13
3.4.3 Ongevallenpreventie 13
3.5 Aanwijzingen voor de gebruiksveiligheid 13
3.5.1 Machine parkeren 14
3.5.2 De machine vullen 14
3.5.3 Controles vóór de inbedrijfstelling 14
3.5.4 Gevarenzone 15
3.5.5 Lopend bedrijf 16
3.6 Gebruik van de meststof 17
3.7 Hydraulisch systeem 17
3.8 Onderhoud en reparatie 17
3.8.1 Kwalificatie van het onderhoudspersoneel 18
3.8.2 Slijtageonderdelen 18
3.8.3 Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden 18
3.9 Verkeersveiligheid 19
3.9.1 Controle vóór aanvang van de rit 19
3.9.2 Transportrit met de machine 19
3.10 Veiligheidsinrichtingen, waarschuwingen en instructies 20
3.10.1 Locatie van de veiligheidsinrichtingen en van de waarschuwingen en instructies 20
3.10.2 Functie van de veiligheidsinrichtingen 23
3.11 Stickers waarschuwingen en instructies 24
3.11.1 Stickers waarschuwingen 24
3.11.2 Stickers met instructies 26
3.12 Typeplaat en machine-aanduiding 28
3.13 Verlichting en zichtbaarheid 29
4Machinegegevens 30
4.1 Fabrikant 30
4.2 Beschrijving van de machine 30
Inhoudsopgave
AERO 32.1 5903281 3
4.2.1 Moduleoverzicht 31
4.2.2 Ventilatie 33
4.2.3 Doseereenheid en luchtgeleiding 34
4.2.4 Boom 35
4.2.5 Hydraulisch systeem 35
4.3 Technische gegevens 37
4.3.1 Technische gegevens basisversie 37
4.3.2 Technische gegevens opzetstukken 38
4.4 Speciale uitrusting 38
4.4.1 Afdekzeil 38
4.4.2 Elektrische afstandsbediening van het afdekzeil 38
4.4.3 Extra verlichting 39
4.4.4 Werklampen 39
4.4.5 CCI A3 joystick 40
4.4.6 Camera voor achteruitrijbeveiliging 40
4.4.7 Doseerwals fijn zaad 42
4.4.8 Op afstand bediende grensstrooi-inrichting 42
4.4.9 DistanceControl 43
5Aslastberekening 45
6Transport zonder tractor 48
6.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen 48
6.2 Be- en ontladen, parkeren 48
7Inbedrijfstelling 49
7.1 Overname van de machine 49
7.2 Trekkervereisten 49
7.3 Aftakas aan de machine monteren 50
7.3.1 Aftakas demonteren 51
7.4 Machine aanbouwen aan de tractor 52
7.4.1 Voorwaarden 52
7.4.2 Aanbouw 52
7.4.3 Hydraulische en elektrische leidingen aansluiten 55
7.5 Aanbouwhoogte vooraf instellen 56
7.5.1 Veiligheid 56
7.5.2 Optimale montagehoogte 57
7.6 Machine vullen 57
7.7 Machinebesturing inschakelen 59
8Afdraaiproef 62
8.1 Doseerinrichting vrijmaken 63
8.2 Afdraaiproef uitvoeren 64
8.3 Doseerinrichting in elkaar zetten 67
9Strooibedrijf 68
9.1 Gebruiksaanwijzing voor het strooibedrijf 68
9.2 Doseerwals vervangen 69
9.3 Machine voor het rijden voorbereiden 72
9.4 Zwenkframe in werkstand zetten 73
Inhoudsopgave
45903281 AERO 32.1
9.5 Arm uitklappen 74
9.6 Automatische naspanning van de arm 76
9.7 Hellingshoek van de arm verstellen 77
9.8 Meststof strooien 78
9.8.1 Strooibedrijf 78
9.8.2 In kopakker rijden 80
9.8.3 Strooien met deelbreedteschakeling 80
9.9 Arm inklappen 81
9.10 Zwenkframe in transportstand zetten 82
9.11 Restvolumelediging 83
9.12 Machine parkeren en ontkoppelen 86
10 Storingen en mogelijke oorzaken 88
11 Onderhoud en reparatie 92
11.1 Veiligheid 92
11.2 Slijtageonderdelen en schroefverbindingen 94
11.2.1 Slijtageonderdelen controleren 94
11.2.2 Boutverbindingen controleren 94
11.2.3 Schroefverbindingen van de weegcellen controleren 94
11.3 Beschermroostervergrendeling controleren 96
11.4 Machine reinigen 98
11.4.1 Spatscherm demonteren 99
11.4.2 Spatscherm aanbouwen 99
11.5 Hydraulische slangen controleren 99
11.6 Dosering en strooihoeveelheid controleren 100
11.7 Controleer de V-snaarspanning 101
11.8 Smeren 103
11.8.1 Smeren aftakas 103
11.8.2 Smeren weegcellen 103
11.8.3 Smeren bovenste en onderste hefarm 104
11.8.4 Smeren scharnieren, bussen 104
11.8.5 Ventilator smeren 104
12 Voorbereiding voor de winter en conservering 106
12.1 Veiligheid 106
12.2 Machine wassen 107
12.3 Machine conserveren 107
13 Afvoer 109
13.1 Veiligheid 109
13.2 Machine afvoeren 109
14 Appendix 110
14.1 Aanhaalmoment 110
15 Garantie en vrijwaring 114
Inhoudsopgave
AERO 32.1 5903281 5
Inhoudsopgave
65903281 AERO 32.1
1 Gebruik volgens de voorschriften
De strooiers voor minerale mest van de serie AERO 32.1 enkel overeenkomstig de aanwijzingen in
deze gebruiksaanwijzing gebruiken.
Ze mogen uitsluitend voor het aanbrengen van droge, korrelige en kristallijne meststoffen,
zaaigoed en slakkenkorrels worden ingezet.
De machine is bestemd voor driepuntsaanbouw aan de achterzijde van een tractor en voor bediening
door één persoon.
De strooier voor minerale mest wordt in de volgende hoofdstukken “machine” genoemd.
Elk gebruik dat verder gaat dan deze bepalingen wordt beschouwd als niet volgens de voorschriften.
Voor hieruit resulterende schade kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld. Het risico ligt
uitsluitend bij de gebruiker.
Bij het gebruik volgens de voorschriften hoort ook het naleven van de door de fabrikant
voorgeschreven bedienings-, onderhouds- en servicebepalingen. Als reserveonderdelen alleen
RAUCH originele reserveonderdelen van de fabrikant gebruiken.
De machine mag alleen worden gebruikt, onderhouden en gerepareerd door personen die vertrouwd
zijn met de eigenschappen van de machine en op de hoogte zijn van de gevaren.
De aanwijzingen met betrekking tot de werking, het onderhoud en een veilige omgang met de
machine zoals beschreven in deze gebruiksaanwijzing, en de vorm van de waarschuwingen en
waarschuwingstekens op de machine zoals aangegeven door de fabrikant, moeten tijdens het gebruik
van de machine worden opgevolgd. De toepasselijke voorschriften ter voorkoming van ongevallen en
de overige algemeen erkende veiligheidstechnische, bedrijfsgeneeskundige en verkeersregels
moeten bij het gebruik van de machine worden opgevolgd.
Eigenmachtige veranderingen aan de machine zijn niet toegestaan. Voor uit de veranderingen
resulterende schade kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld.
nTe voorziene onjuiste toepassing
De fabrikant wijst door middel van de op de machine aangebrachte waarschuwingen en
waarschuwingstekens op te voorziene foutieve toepassingen. Neem altijd goed nota van deze
waarschuwingen en waarschuwingstekens. Zo voorkomt u dat de machine op een wijze gebruikt
wordt die niet conform de gebruiksaanwijzing is.
1. Gebruik volgens de voorschriften
AERO 32.1 5903281 7
1.1 Voorbeeld van de "EEG-conformiteitsverklaring"
Muster
Sample
Spécimen
De fabrikant
RAUCH Landmaschinenfabrik GmbH
Landstr. 14 * 76547 Sinzheim * Duitsland
verklaart hierbij dat het volgende product
AERO 32.1
voldoet aan alle desbetreffende bepalingen van de hieronder genoemde richtlijnen
-inclusief de op het tijdstip van de verklaring geldende wijzigingen van deze richtlijnen:
Machinerichtlijn 2006/42/EG, Bijlage II, Nr.1A
De volgende geharmoniseerde normen werden toegepast:
Samenstelling van de technische documentatie:
RAUCH Landmaschinenfabrik GmbH
Constructieleiding
Landstr. 14 * 76547 Sinzheim * Duitsland
M.Sc. Volker Stöcklin
Hoofd Onderzoek en Ontwikkeling
Originele EG-/EU-
conformiteitsverklaring
Fertilizer Spreader:
Serial No:
1. Gebruik volgens de voorschriften
85903281 AERO 32.1
2 Aanwijzingen voor de gebruiker
2.1 Over deze gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing is bestanddeel van de machine.
De gebruiksaanwijzing bevat belangrijke aanwijzingen voor een veilig, deskundig en economisch
gebruik en onderhoud van de machine. Het naleven ervan helpt gevaren te vermijden,
reparatiekosten en uitvaltijden te verminderen en de betrouwbaarheid en levensduur van de ermee
bestuurde machine te verhogen.
De gehele documentatie, bestaande uit deze gebruiksaanwijzing en alle leveranciersdocumentatie,
binnen handbereik op de plaats van inzet van de machine (bijv. in de tractor) bewaren.
Bij verkoop van de machine de gebruiksaanwijzing eveneens worden doorgeven.
De gebruiksaanwijzing richt zich tot de gebruiker van de machine en diens bedienings- en
onderhoudspersoneel. Elke persoon die belast is met de volgende werkzaamheden aan de machine,
moet ze lezen, begrijpen en toepassen:
• bediening,
onderhoud en reiniging,
verhelpen van storingen.
Neem in het bijzonder het volgende in acht:
het hoofdstuk ‘Veiligheid’;
de waarschuwingen in de tekst van de afzonderlijke hoofdstukken.
De gebruiksaanwijzing vervangt niet uw eigen verantwoordelijkheid als exploitant en
bedieningspersoneel van de machinebesturing.
2.2 Opbouw van de gebruiksaanwijzing
De gebruiksaanwijzing is verdeeld in zes inhoudelijke zwaartepunten:
Aanwijzingen voor de gebruiker
• Veiligheidsaanwijzingen
• Machinegegevens
Instructies voor de bediening van de machine
Aanwijzingen voor het herkennen en verhelpen van storingen
Onderhouds- en reparatievoorschriften
2. Aanwijzingen voor de gebruiker
AERO 32.1 5903281 9
2.3 Aanwijzingen voor de tekstweergave
2.3.1 Handleidingen en instructies
Door bedieningspersoneel uit te voeren handelingen zijn als volgt weergegeven.
uHandelingsinstructie stap 1
uHandelingsinstructie stap 2
2.3.2 Opsommingen
Opsommingen zonder dwingende volgorde zijn als lijst met opsommingspunten weergegeven:
Eigenschap A
Eigenschap B
2.3.3 Verwijzingen
Verwijzingen naar andere tekstpassages in het document zijn weergegeven met paragraafnummer,
titeltekst resp. paginavermelding:
Voorbeeld: Neem ook in acht 3 Veiligheid
Verwijzingen naar andere documenten zijn weergegeven als aanwijzing of instructie zonder
nauwkeurige hoofdstuk- of paginavermeldingen:
Voorbeeld: Neem de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de aftakas in acht.
2. Aanwijzingen voor de gebruiker
10 5903281 AERO 32.1
3 Veiligheid
3.1 Algemene aanwijzingen
Het hoofdstuk Veiligheid bevat fundamentele waarschuwingen, werk- en
verkeersveiligheidsvoorschriften voor de omgang met de aangebouwde machine.
Het opvolgen van de aanwijzingen in dit hoofdstuk is van fundamenteel belang voor een veilige
omgang met en een storingsvrij gebruik van de machine.
Bovendien zijn in de andere hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing verdere waarschuwingen te
vinden, die u eveneens nauwkeurig in acht dient te nemen. De waarschuwingen zijn vóór de
betreffende handelingen geplaatst.
Waarschuwingen bij de leverancierscomponenten vindt u in de dienovereenkomstige
leveranciersdocumentatie. Neem eveneens goed nota van deze waarschuwingen.
3.2 Betekenis van de waarschuwingen
In deze gebruiksaanwijzing zijn de waarschuwingen systematisch gerangschikt overeenkomstig de
ernst van het gevaar en de waarschijnlijkheid van het optreden.
De gevarentekens attenderen u op restrisico’s bij de omgang met de machine. De gebruikte
waarschuwingen zijn hierbij als volgt opgebouwd:
Symbool + signaalwoord
Uitleg
Gevaarniveaus van de waarschuwingen
Het gevaarniveau wordt aangeduid met het signaalwoord. De gevaarniveaus zijn als volgt ingedeeld:
GEVAAR!
Soort en bron van het gevaar
Deze waarschuwing waarschuwt voor een onmiddellijk dreigend gevaar voor de gezondheid en het
leven van personen.
Veronachtzaming van deze waarschuwingen leidt tot zeer ernstig letsel, ook met dodelijke afloop.
uDe beschreven maatregelen ter vermijding van dit gevaar absoluut in acht nemen.
3. Veiligheid
AERO 32.1 5903281 11
WAARSCHUWING!
Soort en bron van het gevaar
Deze waarschuwing waarschuwt voor een mogelijk gevaarlijke situatie voor de gezondheid van
personen.
Het niet naleven van deze waarschuwingen leidt tot ernstig letsel.
uDe beschreven maatregelen ter vermijding van dit gevaar absoluut in acht nemen.
VOORZICHTIG!
Soort en bron van het gevaar
Deze waarschuwing waarschuwt voor een mogelijk gevaarlijke situatie voor de gezondheid van
personen.
Het niet naleven van deze waarschuwingen leidt tot letsel.
uDe beschreven maatregelen ter vermijding van dit gevaar absoluut in acht nemen.
LET OP!
Soort en bron van het gevaar
Deze waarschuwing waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu.
Veronachtzaming van deze waarschuwingen leidt tot schade aan het product en in de omgeving.
uDe beschreven maatregelen ter vermijding van dit gevaar absoluut in acht nemen.
Dit is een aanwijzing:
Algemene aanwijzingen bevatten gebruikstips en bijzonder nuttige informatie, maar geen
waarschuwingen voor gevaren.
3.3 Algemene informatie over de veiligheid van de machine
De machine is gebouwd volgens de actuele stand van de techniek en de erkende technische
voorschriften. Toch kunnen bij het gebruik en het onderhoud ervan gevaren voor de gezondheid en
voor lijf en leven van gebruiker of derden resp. beschadigingen van de machine en andere materiële
zaken ontstaan.
Gebruik daarom de machine:
uitsluitend in correcte en verkeersveilige staat,
met besef van veiligheid en gevaren.
Voorwaarde hiervoor is dat u de inhoud van deze gebruiksaanwijzing gelezen en begrepen hebt. U
kent de desbetreffende ongevallenpreventievoorschriften alsook de algemeen erkende
3. Veiligheid
12 5903281 AERO 32.1
veiligheidstechnische, arbeidsgeneeskundige en verkeersregels, en u kunt de voorschriften en regels
ook toepassen.
3.4 Aanwijzingen voor de exploitant
De exploitant is verantwoordelijk voor het gebruik van de machine volgens de voorschriften.
3.4.1 Kwalificatie van het personeel
Personen die zich bezighouden met de bediening, het onderhoud of de reparatie van de machine
moeten vóór aanvang van de werkzaamheden deze gebruiksaanwijzing hebben gelezen en begrepen.
De machine mag uitsluitend worden gebruikt door geïnstrueerd en door de exploitant
geautoriseerd personeel.
Personeel in opleiding/cursus/instructie mag alleen onder toezicht van een ervaren persoon aan
de machine werken.
Alleen gekwalificeerd onderhoudspersoneel mag onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
uitvoeren.
3.4.2 Instructie
Verkooppartners, fabrieksvertegenwoordigers of medewerkers van de firma instrueren de exploitant in
de bediening en het onderhoud van de machine.
De exploitant dient ervoor te zorgen dat nieuw bedienings- en onderhoudspersoneel zorgvuldig wordt
geïnstrueerd in de bediening en het onderhoud van de machine met inachtneming van deze
gebruiksaanwijzing.
3.4.3 Ongevallenpreventie
De veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften zijn in ieder land wettelijk geregeld. Voor het
naleven van de in het land van gebruik geldende voorschriften is de exploitant van de machine
verantwoordelijk.
Neem bovendien nog goed nota van de volgende aanwijzingen:
Laat de machine nooit zonder toezicht werken.
Tijdens het werk en het transport mag de machine in geen geval worden beklommen
(meerijverbod).
Gebruik de onderdelen van de machine niet als hulp bij het opstappen.
Draag geen wijde kleding. Vermijd werkkleding met riemen, franjes of andere delen die ergens
vast zouden kunnen haken.
Let bij de omgang met chemicaliën op de waarschuwingen van de desbetreffende fabrikant.
Mogelijkerwijze moet u persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) dragen.
3.5 Aanwijzingen voor de gebruiksveiligheid
Gebruik de machine uitsluitend in gebruiksveilige toestand. Zo voorkomt u gevaarlijke situaties.
3. Veiligheid
AERO 32.1 5903281 13
3.5.1 Machine parkeren
Parkeer de machine met het zwenkframe in werkstand.
Parkeer de machine met lege voorraadbak op een pallet.
Voor meer informatie, zie hoofdstuk 9.12 Machine parkeren en ontkoppelen
3.5.2 De machine vullen
Vul de machine uitsluitend bij stilstaande motor van de tractor. Verwijder de contactsleutel om te
voorkomen dat de motor gestart kan worden.
Zorg ervoor dat er voldoende vrije ruimte is aan de vulzijde. Kijk altijd uit voor mogelijke botsing
tegen de zwenkframe-cilinders.
Gebruik geschikte hulpmiddelen voor het vullen (bijv. laadschop, transportschroef).
Vul de machine maximaal tot randhoogte. Controleer het vulpeil.
Gebruik de machine alleen met gesloten beschermroosters. U voorkomt zo storingen tijdens het
strooien door klonterend strooigoed of door vreemde voorwerpen.
3.5.3 Controles vóór de inbedrijfstelling
Controleer de machine vóór de eerste en iedere verdere inbedrijfstelling op bedrijfsveiligheid.
Zijn alle veiligheidsvoorzieningen op de machine aanwezig en functioneren deze?
Zijn alle bevestigingsdelen en dragende verbindingen vast aangebracht en verkeren deze in
correcte staat?
Zijn alle vergrendelingen goed gesloten?
Zijn er scheuren in de draadkabel of op het verbindingspunt kabel/katrol?
Zijn de beschermroosters in de voorraadbak gesloten en vergrendeld?
Bevinden zich geen personen in de gevarenzone van de machine?
Verkeert de cardanasbeveiliging in correcte staat?
3. Veiligheid
14 5903281 AERO 32.1
3.5.4 Gevarenzone
Afb. 1: Gevarenzone bij aangehangen apparaten
A Gevarenzone tijdens het strooibedrijf B Gevarenzone bij het aankoppelen/
afkoppelen van de machine
Weggeslingerd strooimiddel kan leiden tot ernstig letsel (bijv. van de ogen).
Als men tussen de tractor en de machine gaat staan, bestaat ernstig tot dodelijk gevaar door
wegrollen van de tractor of door machinebewegingen.
Tijdens het strooien en bij het in-/uitklappen van de arm moet u erop letten dat zich geen
personen in het strooibereik [A] van de machine bevinden.
Zet de machine en de tractor onmiddellijk stil indien er zich personen in de gevarenzone van de
machine bevinden.
Als u de machine aan de tractor koppelt/ervan ontkoppelt of het zwenkframe zwenkt, dient u alle
personen uit de gevarenzone [B] te sturen.
3. Veiligheid
AERO 32.1 5903281 15
3.5.5 Lopend bedrijf
Bij functiestoringen van de machine moet u de machine onmiddellijk stilzetten en beveiligen tegen
opnieuw inschakelen. Laat de storingen direct verhelpen door hiervoor gekwalificeerd personeel.
Stap nooit op de machine.
Gebruik de machine alleen met gesloten beschermroosters in de voorraadbak. Het
beschermrooster tijdens het bedrijf niet openen en niet verwijderen.
Gebruik de machine alleen met gemonteerde beschermende afdekkingen.
Roterende machinedelen kunnen ernstig letsel veroorzaken. Let er daarom op dat u nooit met
lichaamsdelen of kledingstukken in de buurt van roterende delen komt.
Leg nooit vreemde voorwerpen (bijv. schroeven, moeren) in de voorraadbak.
Weggeslingerde meststof kan leiden tot ernstig letsel (bijv. van de ogen). Let er daarom op dat
zich niemand in het strooibereik van de machine bevindt.
Bij te hoge windsnelheden moet u het strooien staken, daar het naleven van de strooizone niet
gewaarborgd kan worden.
Zorg er voordat de arm wordt bediend voor dat er voldoende ruimte is en niemand zich in de
gevarenzone bevindt resp. er geen andere hindernissen aanwezig zijn.
De arm kan bij oneffenheden in het terrein in aanraking komen met de bodem of met
hindernissen. Vermijd gevaarlijke situaties, bijv. het aanraken van vrijliggende leidingen die onder
spanning staan.
Klap de arm uitsluitend op horizontaal oppervlak uit en in.
Klap de arm uitsluitend bij stilstand van de tractor uit en in.
Klap de arm niet in de onmiddellijke omgeving van bovengrondse leidingen uit en in. Let op
voldoende veiligheidsafstand.
Zorg ervoor dat het zwenkframe zich in werkstand bevindt en rechts en links vergrendeld is,
voordat u het uit- of inklappen start.
Stap nooit onder elektrische hoogspanningskabels op de machine of de tractor.
nMaatregelen bij contact met bovengrondse elektrische leidingen
Door functies zoals het inklappen, uitklappen, nivelleren van de arm enz. kunnen de afmetingen van
de machine veranderen. Inspecteer het bereik om te waarborgen dat een veilig bedrijf van de machine
mogelijk is.
Het voertuig niet verlaten wanneer het onder gevaarlijke spanning staat (spanningstrechter).
Als stroomleidingen worden aangeraakt, blijft u indien mogelijk in het voertuig zitten.
Houd alle personen uit de buurt van de machine (minstens 10 m) en neem contact op met de
hulpdiensten om de stroom te laten uitschakelen.
Rijd weg van de stroomleiding wanneer de machine bedrijfsklaar is.
Als u de cabine moet verlaten, parkeert u de machine, zet u de motor uit en springt u zo ver
mogelijk van de machine weg. Raak niet tegelijkertijd de bodem en de machine aan, aangezien
anders een elektrische schok mogelijk is.
Houd een veiligheidsafstand tot de machine aan, aangezien de bodem in de buurt van de
machine onder spanning kan staan.
Keer niet terug naar de machine, voordat de exploitant van de stroomleiding heeft bevestigd dat
deze veilig is.
3. Veiligheid
16 5903281 AERO 32.1
3.6 Gebruik van de meststof
Onvakkundige keuze of gebruik van de meststof kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of
milieuschade.
Informeer bij het kiezen van de meststof naar de uitwerkingen ervan op mens, milieu en machine.
Neem goed nota van de nauwkeurige instructies van de meststoffabrikant.
3.7 Hydraulisch systeem
Het hydraulisch systeem staat onder hoge druk.
Onder hoge druk ontsnappende vloeistoffen kunnen ernstig letsel veroorzaken en het milieu in gevaar
brengen. Neem goed nota van de volgende aanwijzingen om gevaren te vermijden:
Bedien de machine uitsluitend onder de maximaal toegestane bedrijfsdruk.
Maak de hydraulische installatie vóór alle onderhoudswerkzaamheden drukloos. Schakel de
motor van de tractor uit. Beveilig de motor tegen opnieuw inschakelen.
Draag bij het zoeken naar lekkages steeds een veiligheidsbril en veiligheidshandschoenen.
Zoek bij verwondingen met hydraulische olie onmiddellijk een arts op, aangezien zich ernstige
infecties voor kunnen doen.
Let er bij het aansluiten van de hydraulische slangen aan de tractor op dat het hydraulisch
systeem zowel aan de kant van de tractor als aan de kant van de machine drukloos is.
Verbind de hydraulische slangen van het tractor- en strooierhydrauliek enkel met de
voorgeschreven aansluitingen.
Vermijd verontreinigingen van de hydraulische kringloop. Hang de koppelingen altijd in de
daarvoor bestemde houders. Gebruik de stofkappen. Maak de verbindingen vóór het koppelen
schoon.
Controleer de hydraulische componenten en hydraulische slangleidingen regelmatig op
mechanische defecten, bijv. snij- en schuurplekken, beknellingen, knikken, scheurvorming,
poreusheid enz.
Ook bij juiste opslag en toegestane belasting zijn slangen en slangverbindingen onderhevig aan
een natuurlijke veroudering. Daardoor is hun opslagtijd en gebruiksduur beperkt.
De gebruiksduur van de slangleiding bedraagt maximaal 6 jaar inclusief een eventuele opslagtijd van
maximaal 2 jaar.
De productiedatum van de slangleiding is in maand en jaar vermeld op het slangkoppelstuk.
Laat de hydraulische leidingen bij beschadiging en na afloop van de voorgeschreven
gebruiksduur vervangen.
De vervangende slangleidingen moeten voldoen aan de technische eisen van de
apparaatfabrikant. Let in het bijzonder goed op de gegevens m.b.t. de maximale druk van de te
vervangen hydraulische leidingen.
3.8 Onderhoud en reparatie
Bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet u rekening houden met extra gevaren die zich
tijdens de bediening van de machine niet voordoen.
3. Veiligheid
AERO 32.1 5903281 17
Voer derhalve onderhouds- en reparatiewerkzaamheden altijd met extra aandacht uit. Werk uiterst
zorgvuldig en met besef van gevaren.
3.8.1 Kwalificatie van het onderhoudspersoneel
Alleen vakpersoneel mag laswerkzaamheden en werkzaamheden aan de elektrische en
hydraulische installatie uitvoeren.
3.8.2 Slijtageonderdelen
Houd de in deze gebruiksaanwijzing beschreven onderhouds- en reparatieintervallen nauwkeurig
aan.
Houd eveneens de onderhouds- en reparatieintervallen van de componenten van leveranciers
aan. Raadpleeg voor informatie hierover de betreffende leveranciersdocumentatie.
Wij adviseren u de toestand van de machine, met name bevestigingsdelen, veiligheidsrelevante
kunststof onderdelen, hydraulisch systeem en doseerorganen, na elk seizoen door uw
vakhandelaar te laten controleren.
Reserveonderdelen moeten minimaal voldoen aan de door de fabrikant vastgelegde technische
eisen. De technische eisen worden bv. door originele vervangingsonderdelen vervuld.
Zelfborgende moeren zijn uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik. Gebruik voor het
bevestigen van componenten steeds nieuwe zelfborgende moeren.
3.8.3 Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
Zet vóór alle reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden en bij het verhelpen van
storingen de motor van de tractor uit. Wacht totdat alle draaiende delen van de machine tot
stilstand zijn gekomen.
Zorg ervoor dat niemand de machine onbevoegd kan inschakelen. Verwijder de contactsleutel
van de tractor.
Koppel voor alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden resp. voor werkzaamheden aan de
elektrische installatie de stroomtoevoer tussen de tractor en de machine los.
Controleer of de tractor met de machine correct is geparkeerd. Deze moeten met een lege
voorraadbak op een horizontale, stevige ondergrond staan en beveiligd zijn tegen wegrollen.
Beveilig de opgeheven machine aanvullend tegen vallen (bv. met een bok eronder), wanneer u
onderhouds- en reparatiewerkzaamheden of inspecties onder de opgeheven machine moet
uitvoeren.
Maak vóór onderhouds- en reparatiewerkzaamheden het hydraulisch systeem drukloos.
Open het beschermrooster in de voorraadbak alleen wanneer de machine buiten werking is
gesteld.
Als u met de roterende aftakas moet werken, mag niemand in de buurt van de aftakas of de
cardanas verblijven.
Verhelp verstoppingen in de voorraadbak nooit met de hand of met de voet, maar gebruik
daarvoor altijd een geschikt gereedschap.
Richt bij de reiniging met hoge druk de waterstraal nooit direct op waarschuwingssymbolen,
elektrische inrichtingen, hydraulische componenten en glijlagers.
Controleer regelmatig of moeren en schroeven stevig zijn vastgeschroefd. Draai loszittende
verbindingen aan.
3. Veiligheid
18 5903281 AERO 32.1
3.9 Verkeersveiligheid
Bij het rijden op de openbare weg moet de tractor met aangebouwde machine voldoen aan de
verkeersvoorschriften van het betreffende land. Voor het naleven van deze voorschriften zijn de
houder en de bestuurder van het voertuig verantwoordelijk.
3.9.1 Controle vóór aanvang van de rit
De controle bij het vertrek is een belangrijke bijdrage aan de verkeersveiligheid. Controleer direct vóór
iedere rit of de gebruiksomstandigheden, de verkeersveiligheid en de voorschriften van het
betreffende land worden nageleefd.
Wordt het toegestane totale gewicht aangehouden? Let op de toegestane asbelasting, de
toegestane rembelasting en het toegestane draagvermogen van de banden;.
Zie 5 Aslastberekening
Is de machine volgens de voorschriften aangebouwd?
Zou tijdens het rijden meststof verloren kunnen worden?
Let op het vulpeil van de meststof in het reservoir.
Schakel de elektronische bedieningseenheid uit.
Zijn de armdelen volledig ingeklapt, in transportstand gezwenkt en vergrendeld? Zie Zwenkframe
vergrendelen.
Controleer de bandendruk en de werking van het remsysteem van de tractor.
Voldoen de verlichting en markering van de machine aan de voorschriften van uw land voor het
gebruik op de openbare weg? Let op de aanbrenging volgens de voorschriften.
Verblijf van personen op de machine is tijdens het rijden en tijdens gebruik verboden.
3.9.2 Transportrit met de machine
Het rijgedrag, de stuur- en remeigenschappen van de tractor veranderen door de aangebouwde
machine. Zo wordt bijv. door de hoge effectieve belasting de vooras van uw tractor ontlast en
zodoende het stuurvermogen beïnvloed.
Rijd in geen geval op straat met volledig beladen voorraadbak.
Rijd in geen geval op straat met volledig uitgezwenkt zwenkframe.
Pas uw rijgedrag aan de veranderde rijeigenschappen aan.
Let bij het rijden steeds op voldoende zicht. Is dit niet gewaarborgd (bijv. achteruit rijden), dan is
er een persoon nodig die aanwijzingen geeft.
Stel de achteruitkijkspiegel van de tractor zo in dat een zo groot mogelijk gebied achter de
machine zichtbaar is.
Neem de toegestane maximumsnelheid in acht.
Vermijd bij bergop en bergaf rijden en dwars t.o.v. de helling rijden het maken van plotselinge
bochten. Door de verplaatsing van het zwaartepunt bestaat gevaar voor kantelen. Rijd bij een
oneffen, zacht terrein (bijv. veldinritten, trottoirbanden) zeer voorzichtig.
Om heen en weer pendelen te vermijden, stelt u de onderste hefarm bij de achtertrekhaak aan de
zijkant star in.
Verblijf van personen op de machine is tijdens het rijden en tijdens gebruik verboden.
Neem de volledige hoogte van de aangebouwde machine in acht (zie 4.3.1.1 Afmetingen)
3. Veiligheid
AERO 32.1 5903281 19
3.10 Veiligheidsinrichtingen, waarschuwingen en instructies
3.10.1 Locatie van de veiligheidsinrichtingen en van de waarschuwingen en
instructies
Afb. 2: Veiligheidsvoorzieningen, stickers waarschuwing en instructie, voorkant
3. Veiligheid
20 5903281 AERO 32.1
[1] Waarschuwing Gevaar door hydraulisch
systeem
[2] Waarschuwing Gevaar door
hoogspanningsleiding
[3] Waarschuwing Contactsleutel verwijderen
[4] Waarschuwing Gebruiksaanwijzing lezen
[5] Waarschuwing Beknellingsgevaar tussen
tractor en machine
[6] Waarschuwing Machine neerzetten
[7] Witte reflector
[8] Waarschuwingspaneel met
begrenzingslamp en weergave
vergrendelingstoestand
[9] Verbodsbord spatwater
[10] Instructie Maximale belasting
[11] Instructie Toerental aftakas
[12] Instructie Zwenkframe- en armvergrendeling
[13] Instructie Smeerpunt
[14] Instructie CS/LS omschakeling
[15] Afdekking ventilatie-aandrijving
[16] Typeplaatje
[17] Instructie spatschermvergrendeling
[18] Beschermrooster in de voorraadbak
[19] Instructie bevestigingsoog in de
voorraadbak
3. Veiligheid
AERO 32.1 5903281 21
Afb. 3: Veiligheidsvoorzieningen, stickers waarschuwing en instructie, achterkant
[1] Waarschuwing Verbod meerijden
[2] Waarschuwing Bewegende onderdelen en
afdekking nokkenwiel-doseerwals
[3] Riemafdekking
[4] Waarschuwing Klap- en zwenkbereik
[5] Waarschuwing Uitworp van materiaal
[6] Waarschuwing Onderdelen die omlaag
bewegen
[7] Waarschuwingspaneel, verlichting, rode
reflectoren
[8] Vergrendelingen zwenkframe (links en
rechts)
[9] Aanzuigrooster ventilator
3. Veiligheid
22 5903281 AERO 32.1
Afb. 4: Cardanasbescherming
[1] Cardanasbescherming
3.10.2 Functie van de veiligheidsinrichtingen
De veiligheidsinrichtingen beschermen uw gezondheid en uw leven.
• Vergewis u er vóór werkzaamheden met de machine van dat de veiligheidsinrichtingen goed
functioneren.
Gebruik de machine alleen met werkzame veiligheidsinrichtingen.
Benaming Functie
Beschermrooster in de
voorraadbak
Verhindert de toegang tot de doseerwalsen vanuit de voorraadbak.
Voorkomt storingen tijdens het strooien door klompen strooimiddel, grote
stenen en ander groter materiaal (zeefwerking).
Afdekking ventilatie-
aandrijving
Verhindert het intrekken van lichaamsdelen in het ventilatielager
Aanzuigrooster
ventilatie
Verhindert het intrekken van grotere onderdelen en grijpen in het
aanzuigbereik van de ventilatie
Afdekking nokkenschijf-
doseerwals
Verhindert het intrekken van lichaamsdelen in de doseerorganen.
Afdekking aan elke doseereenheid.
Riemafdekking Voorkomt het naar binnen trekken van lichaamsdelen door de draaiende
riem.
Aftakasbescherming Voorkomt het intrekken van lichaamsdelen en kledingstukken in de
roterende aftakas.
3. Veiligheid
AERO 32.1 5903281 23
3.11 Stickers waarschuwingen en instructies
Op de machine zijn verscheidene waarschuwingen en instructies aangebracht (voor de positie op de
machine zie 3.10.1 Locatie van de veiligheidsinrichtingen en van de waarschuwingen en instructies).
De waarschuwingen en instructies maken deel uit van de machine. Ze mogen niet worden verwijderd
of gewijzigd.
uOntbrekende of onleesbare waarschuwingen of instructies onmiddellijk vervangen.
Als bij reparaties nieuwe onderdelen worden gemonteerd, dienen hierop dezelfde waarschuwingen en
instructies te worden aangebracht als de waarschuwingen en instructies op de oorspronkelijke
onderdelen.
Bij de afdeling reserveonderdelen kunt u de juiste stickers met waarschuwingen en instructies
bestellen.
3.11.1 Stickers waarschuwingen
Pictogram Beschrijving
Gebruiksaanwijzing en waarschuwingen lezen.
Alvorens de machine in bedrijf te stellen, de gebruiksaanwijzing en
waarschuwingen lezen en in acht nemen. De gebruiksaanwijzing geeft
u uitvoerig uitleg over de bediening en geeft u waardevolle
aanwijzingen voor de bediening, het onderhoud en de reiniging.
Contactsleutel verwijderen.
Alvorens onderhoud of reparaties uit te voeren, de motor uitschakelen
en de contactsleutel verwijderen. Stroomtoevoer verwijderen
Gevaar door bewegende delen
Gevaar voor afhakken van lichaamsdelen
Het is verboden met de hand binnen het bereik van draaiende
onderdelen te komen.
Alvorens onderhoud, reparaties of instellingen uit te voeren, eerst de
motor uitschakelen en de contactsleutel verwijderen.
3. Veiligheid
24 5903281 AERO 32.1
Pictogram Beschrijving
Gevaar door hydraulisch systeem
Onder hoge druk ontsnappende hete vloeistoffen kunnen ernstig letsel
veroorzaken.
De vloeistoffen kunnen eveneens door de huid dringen en infecties
veroorzaken.
Voorafgaand aan onderhoudswerkzaamheden het hydraulisch systeem
drukloos maken.
Draag bij het zoeken naar lekkages altijd een veiligheidsbril en
beschermende handschoenen.
Zoek bij letsel door hydraulische olie onmiddellijk een arts op.
Documentatie van de fabrikant in acht nemen.
Levensgevaar door hoogspanningsleidingen
De machine nooit parkeren onder vrijliggende leidingen die onder
spanning staan. Veiligheidsafstand aanhouden. Het omschakelen van
de arm van de transport- naar de strooistand en omgekeerd en het in-
en uitklappen van de arm alleen uitvoeren op plaatsen waar geen
vrijliggende leidingen aanwezig zijn.
Beknellingsgevaar tussen tractor en machine
Er bestaat levensgevaar door beknelling voor personen die zich bij het
manoeuvreren met de tractor of bij het bedienen van de hydraulica
tussen tractor en machine bevinden.
De tractor kan door onachtzaamheid of verkeerde bediening te laat of
helemaal niet worden afgeremd.
Alle personen uit de gevarenzone tussen tractor en machine wegsturen.
Gevaar voor beknelling in het klap- en zwenkbereik van de arm
Het is verboden om in het klap- en zwenkbereik van de arm te gaan
staan, wanneer deze door het hydraulisch systeem wordt bediend.
Alvorens onderhoud, reparaties of instellingen uit te voeren, eerst de
motor uitschakelen en de contactsleutel verwijderen.
Gevaar door omlaag bewegende onderdelen
Niet onder niet beveiligde lasten gaan staan.
Voordat iemand onder de machine of onder de arm komt, moeten deze
worden gestut tegen onbedoeld omlaag bewegen.
Bij het bedienen van alle bewegende onderdelen van de arm erop
letten dat er zich geen personen of dieren in deze zone bevinden.
Gevaar door uitworp van materiaal
Gevaar voor lichamelijk letsel door weggeslingerd strooigoed
Alle personen vóór de inbedrijfstelling uit de gevarenzone (het
strooibereik) van de machine wegsturen.
3. Veiligheid
AERO 32.1 5903281 25
Pictogram Beschrijving
Verbod op meerijden
Gevaar voor uitglijden en letsel. Tijdens de strooiwerkzaamheden en de
transportrit niet op de machine klimmen.
Gevaar door omkantelen van de machine
Machine met het zwenkframe in werkstand neerzetten. Machine op een
pallet plaatsen.
Verbod op spatwater
Het is verboden om water in de behuizing van de jobrekeneenheid en
andere elektronische onderdelen terecht te laten komen.
3.11.2 Stickers met instructies
Pictogram Beschrijving
Nominaal toerental van de PTO
Het nominale toerental van de PTO bedraagt 1000 omw./min.
Maximaal laadvermogen
3. Veiligheid
26 5903281 AERO 32.1
Pictogram Beschrijving
Indeling van de arm-deelbreedtes en de doseerwalsen
Omschakeling CS/LS
Stelschroef tot de aanslag indraaien: LS-modus (Load Sensing)
Stelschroef tot de aanslag uitdraaien: CS-modus (constante stroom)
Indicatie van de vergrendeling van zwenkframe en arm voor het rijden
op de weg
Groen (indicatiepen naar binnen) = vergrendeld (transportstand)
Rood (indicatiepen naar buiten) = ontgrendeld
Spatschermvergrendeling
Bevestigingsoog in de voorraadbak
Markering voor de bevestigingsplaats van heftuig
3. Veiligheid
AERO 32.1 5903281 27
Pictogram Beschrijving
Smeerpunt
3.12 Typeplaat en machine-aanduiding
Controleer bij de levering van uw machine of alle noodzakelijke plaatjes aanwezig zijn.
Afhankelijk van het land van bestemming kunnen er extra plaatjes aan de machine zijn
aangebracht.
Afb. 5: Typeplaatje
[1] Fabrikant
[2] Serienummer
[3] Machine
[4] Type
[5] Leeggewicht
[6] Bouwjaar
[7] Modeljaar
3. Veiligheid
28 5903281 AERO 32.1
3.13 Verlichting en zichtbaarheid
De lichttechnische inrichtingen dienen volgens voorschrift te worden aangebracht en altijd in
bedrijfsklare toestand te zijn. Ze mogen niet aan het zicht onttrokken of vuil zijn.
De machine is af fabriek van een verlichtingsinrichting en een passieve voorste, achterste en
zijdelingse signalering voorzien (aanbrenging aan de machine: zie 3.10 Veiligheidsinrichtingen,
waarschuwingen en instructies).
3. Veiligheid
AERO 32.1 5903281 29
4 Machinegegevens
4.1 Fabrikant
RAUCH Landmaschinenfabrik GmbH
Landstrasse 14
76547 Sinzheim
Germany
Tel.: +49 (0) 7221 985-0
Fax: +49 (0) 7221 985-206
Servicecentrum, Technische klantenservice
RAUCH Landmaschinenfabrik GmbH
Postbus 1162
Fax: +49 (0) 7221 985-203
4.2 Beschrijving van de machine
Gebruik de machine overeenkomstig het hoofdstuk 1 Gebruik volgens de voorschriften.
De machine bestaat uit de volgende modules.
2-kamer voorraadbak met uitlopen
Frame met weegcellen en koppelingspunten
Aandrijfelementen (cardanas, aandrijfas, transmissie)
Doseerelementen (ventilatie, doseeras, luchtgeleiding)
Arm bestaande uit 2 armzijden met telkens 4 segmenten. De volledige arm heeft 4 deelbreedtes.
Zie 4.2.4 Boom
• Zwenkframe
24 bochtstukken: 22 aan het frame en 2 aan het machineframe
Veiligheidsvoorzieningen - zie 3.10.1 Locatie van de veiligheidsinrichtingen en van de
waarschuwingen en instructies
Enkele modellen zijn niet in alle landen leverbaar.
4. Machinegegevens
30 5903281 AERO 32.1
4.2.1 Moduleoverzicht
nBasismachine
Afb. 6: Moduleoverzicht: Voorzijde
[1] Afdekzeil
[2] Opzetstuk
[3] Slang- en kabelhouder
[4] Jobrekeneenheid (achter spatscherm)
[5] Koppelingspunten
[6] Weegcellen
[7] Tandwielpen
[8] Weegframe
[9] Voorraadbak
4. Machinegegevens
AERO 32.1 5903281 31
Afb. 7: Module-overzicht: Achterkant
[1] Arm met telkens 4 segmenten
[2] Zwenkframe
[3] Doseereenheid
[4] Frame
[5] Platform
[6] Luchtgeleiding
[7] Ventilator
[8] Hydraulisch blok: Besturing van de arm
[9] Slingerframe met draadkabel (hier niet
zichtbaar) en V-stand hydraulische cilinder
[10] Bladveer slingerframe en hellingscilinder
De instelhendel bevindt zich aan de
voorraadbak in rijrichting aan de linkerkant.
Afb. 8: Positie van de instelhendel
4. Machinegegevens
32 5903281 AERO 32.1
4.2.2 Ventilatie
Afb. 9: Componenten en functie van de machine, ventilatie
[1] Behuizing met ventilatie
[2] Spaninrichting van de riem
[3] Tandwielpen: Aandrijving van de ventilatie
[4] Aandrijfriem
[5] Luchtuitlaat naar luchtgeleiding
4. Machinegegevens
AERO 32.1 5903281 33
4.2.3 Doseereenheid en luchtgeleiding
Afb. 10: Componenten en functie van de machine, detail achteraanzicht
[1] Doseerwals
[2] Doseereenheid deelbreedte 4
[3] Doseereenheid deelbreedte 3
[4] Riemaandrijving van de doseerwalsen (4 x)
[5] Bochtstuk aan het machineframe met
verdeelschijf
[6] Drukkamer (2 x)
[7] Luchtgeleidingsomleidingsbuis voor
bochtstuk aan het machineframe
[8] Vergrendeling injectorcassette (2 x)
[9] Hendel voor het terugtrekken van de
drukkamer (2 x)
[10] Doseereenheid deelbreedte 1
[11] Doseereenheid deelbreedte 2
[12] Luchtgeleiding
4. Machinegegevens
34 5903281 AERO 32.1
4.2.4 Boom
Afb. 11: Componenten en functie van de machine, arm
[1] Begindeel
[2] Middendeel 1
[3] Middendeel 2
[4] Einddeel en startbeveiliging
[5] Strooibegrenzingsplaat (handmatige
instelling)
4.2.5 Hydraulisch systeem
De machine is uitgerust met een eigen hydraulisch systeem.
Neem goed nota van hoofdstuk (→ 9 Strooibedrijf) en van de gebruiksaanwijzing van de
elektronische besturingen.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel door hete oppervlakken
Het opslagelement kan heet worden. Er bestaat gevaar voor verbranding.
uUitsluitend hiervoor opgeleid personeel mag werkzaamheden aan de hydraulische
componenten en stekkerverbindingen uitvoeren.
nAansluitingsoverzicht van het stuurblok
4. Machinegegevens
AERO 32.1 5903281 35
Afb. 12: Aansluitingsoverzicht van het stuurblok
[1] Hellingshoek voor het hangen - rechts
opheffen
[2] V-stand (kopakker)
[3] Einddeel rechts klappen
[4] Middendelen 2 uitklappen
[5] Middendeel 2 links inklappen
[6] Einddelen uitklappen
[7] Middendeel 1 links inklappen
[8] Middendeel 1 rechts inklappen
[9] Begindeel links uitklappen
[10] Retourleiding dosering
[11] Voeding dosering
[12] Begindelen inklappen
[13] Begindeel rechts uitklappen
[14] Middendelen 1 uitklappen
[15] Einddeel links inklappen
[16] Einddeel rechts inklappen
[17] Middendeel 2 rechts inklappen
nLS/CS-ventiel op het stuurblok
Afb. 13: Positie LS/CS-ventiel
4. Machinegegevens
36 5903281 AERO 32.1
4.3 Technische gegevens
4.3.1 Technische gegevens basisversie
nAfmetingen
Gegevens AERO 32.1
Totale breedte in transportstand 2,95 m
Totale lengte in transportstand 2,50 m
Werkbreedte 24 m, 27 m, 28 m, 30 m
Totale hoogte 3,55 m
Vulhoogte (basismachine) 1,40 m
Vulopening 2,80 x 1,30 m
Afstand zwaartepunt van onderste hefarm 1,25 m
Toerental aftakas 1000 omw/min
Capaciteit 3200 l
Massastroom1 max. 360 kg/min
Hydraulische druk max. 200 bar
Geluidsdrukniveau2 (gemeten in de gesloten
cabine van de tractor)
75 dB(A)
nGewichten en lasten
Het leeggewicht (massa) van de machine verschilt afhankelijk van de combinatie van uitrusting en
opzetstuk.
Gegevens AERO 32.1
Leeggewicht 2200 kg
Laadvermogen meststof 3200  kg
1) Max. massastroom afhankelijk van het type meststof
2) Omdat het geluidsdrukniveau van de machine alleen bij draaiende tractor kan worden bepaald, hangt de daadwerkelijk
gemeten waarde hoofdzakelijk af van de gebruikte tractor.
4. Machinegegevens
AERO 32.1 5903281 37
4.3.2 Technische gegevens opzetstukken
XL1300
Wijziging capaciteit + 1300 l
Wijziging vulhoogte + 38 cm
Grootte opzetstuk max. 280 x 130 cm
Opzetstukgewicht 65 kg
Opmerking 4-zijdig
4.4 Speciale uitrusting
Wij adviseren u de uitrustingen door uw handelaar of uw erkende werkkrachten op de
basismachine te laten monteren.
Enkele modellen zijn niet in alle landen leverbaar.
De beschikbare speciale uitrustingen zijn afhankelijk van het land waar de machine gebruikt wordt
en zijn hier niet volledig opgesomd.
Neem contact op met uw dealer/importeur indien u een bepaalde speciale uitrusting nodig
heeft.
4.4.1 Afdekzeil
Door gebruik van een afdekzeil op de bak kunt u het strooimiddel beschermen tegen nattigheid en
vocht.
Het afdekzeil wordt zowel op het basistoestel als op het extra gemonteerde opzetstuk van de
voorraadbak geschroefd.
4.4.2 Elektrische afstandsbediening van het afdekzeil
nAP-Drive
Met de afstandsbediening kunt u het afdekzeil elektrisch vanuit de tractorcabine open- en
dichtklappen.
4. Machinegegevens
38 5903281 AERO 32.1
4.4.3 Extra verlichting
De machine kan worden uitgerust met extra verlichting.
De af fabriek gemonteerde verlichting is afhankelijk van het land waarin de aangebouwde machine
gebruikt wordt.
Neem contact op met uw dealer/importeur indien u verlichting naar achteren nodig hebt.
Aanbouwapparaten zijn onderworpen aan de verlichtingsvoorschriften van de wegenverkeerswet.
Neem goed nota van de voorschriften in het desbetreffende land.
4.4.4 Werklampen
nSpreadLight
Alleen voor machines met elektronische besturing
De speciale uitrusting SpreadLight ondersteunt de gebruiker bij de optische controle van de
afzonderlijke strooierfuncties tijdens het strooien in het donker.
De speciale uitrusting SpreadLight bestaat uit fel ledlicht en is speciaal gericht op de strooiwaaiers.
Mogelijke onjuiste instellingen of verstoppingen aan de doseerschuiven worden direct herkend.
Daarnaast kan de gebruiker bij duisternis sneller reageren op moeilijk herkenbare obstakels of
gevaarlijke punten in het buitenste strooibereik met name bij grote werkbreedtes.
4. Machinegegevens
AERO 32.1 5903281 39
4.4.5 CCI A3 joystick
Weergave Benaming
CCI A3 joystick (toetsentoewijzing kan afwijkend
zijn in functie van het machinetype)
4.4.6 Camera voor achteruitrijbeveiliging
De achteruitrijcamera biedt u zicht op het gedeelte achter de machine.
Controleer de instelling van de camera via de ISOBUS-terminal.
Let op dat de breedte van het gezichtsveld en de gezichtshoek beperkt zijn door de arm als de
machine in transportstand staat.
4. Machinegegevens
40 5903281 AERO 32.1
Afb. 14: Gezichtsveld achteruitrijcamera machine in transportstand
A Montagehoogte van de achteruitrijcamera
B Breedte van het gezichtsveld
C Diepte van het gezichtsveld
D Gezichtshoek
1 Achteruitrijcamera
Afb. 15: Gezichtsveld achteruitrijcamera machine in werkstand
4. Machinegegevens
AERO 32.1 5903281 41
Afb. 16: Screenshot achteruitrijcamera
4.4.7 Doseerwals fijn zaad
De doseerwals met nokkenwielen kan worden vervangen door een doseerwals voor fijn zaad.
Afb. 17: Doseerwalsen voor fijn zaad
4.4.8 Op afstand bediende grensstrooi-inrichting
De op afstand bediende grensstrooi-inrichting kan via de machinebesturing (naar keuze links of
rechts) worden geactiveerd of gedeactiveerd. De modules op het eindstuk van de arm worden
automatisch in de correcte positie bewogen.
4. Machinegegevens
42 5903281 AERO 32.1
Afb. 18: Grensstrooifunctie is niet actief
Afb. 19: Grensstrooifunctie is actief
4.4.9 DistanceControl
Door middel van ultrasone sensoren wordt de arm in de optimale hoogte en geschikte helling ten
opzichte van de gewassen gezet.
De functie DistanceControl wordt geactiveerd via de ISOBUS-machinebesturing.
4. Machinegegevens
AERO 32.1 5903281 43
Afb. 20: Knop DistanceControl actief
[1] Knop DistanceControl
Wanneer de machine is uitgerust met de functie DistanceControl, verschijnt de knop DistanceControl
tussen de functietoetsen rechts op het beeldscherm. De knop heeft een rode achtergrond als
DistanceControl is geactiveerd en een grijze achtergrond als DistanceControl is gedeactiveerd.
4. Machinegegevens
44 5903281 AERO 32.1
5 Aslastberekening
WAARSCHUWING!
Overlading
Bevestigde units aan het driepuntsscharnier aan de voor- of achterzijde mag er niet voor zorgen
dat het goedgekeurde totaalgewicht wordt overschreden.
uVoordat u de machine gebruikt, moet u controleren of aan deze voorwaarden is voldaan.
uVoer de volgende berekeningen uit of weeg de trekkermachine-combinatie.
Berekenen van het totaalgewicht, de
asbelastingen, de draagkracht van de
banden en de benodigde minimale
ballastgewichten:
Voor de berekening hebt u de volgende
gegevens nodig:
Omschrijving Units Omschrijving Verkregen door
T kg
Leeggewicht van de trekker Zie de gebruikershandleiding
van de trekker
Meten op weegschaal
T1 kg
Voorasbelasting van de lege
trekker
Zie de gebruikershandleiding
van de trekker
Meten op weegschaal
T2 kg
Achterasbelasting van de lege
trekker
Zie de gebruikershandleiding
van de trekker
Meten op weegschaal
t kg Asbelasting (trekker + machine) Meten op weegschaal
t1 kg Belasting op vooras (trekker +
machine)
Meten op weegschaal
t2 kg Belasting op de achteras (trekker
+ machine)
Meten op weegschaal
5. Aslastberekening
AERO 32.1 5903281 45
Omschrijving Units Omschrijving Verkregen door
M1 kg
Totaalgewicht machine voor of
gewicht voor
Zie prijslijst en/of
gebruikershandleiding van de
machine
Meten op weegschaal
M2 kg
Totaalgewicht machine achter of
gewicht achter
Zie prijslijst en/of
gebruikershandleiding van de
machine
Meten op weegschaal
a m
Afstand tussen zwaartepunt van
de uitrusting of de voorbelasting
en de midden vooras
Zie prijslijst en/of
gebruikershandleiding van de
machine
Afmetingen
b m
Afstand tussen de trekkerassen Zie de gebruikershandleiding
van de trekker
Afmetingen
c m
Afstand tussen midden achteras
en midden van de
kogelgewrichten van de
trekstang
Zie de gebruikershandleiding
van de trekker
Afmetingen
d m
Afstand tussen midden
kogelgewrichten van de
trekstang en het zwaartepunt van
machine achter of gewicht achter
Zie prijslijst en/of
gebruikershandleiding van de
machine
Machine achter of voor/achter-combinatie:
1) Berekening van het minimum voorballastgewicht M1 minimum
M1 minimum = [ M2 x (c+d) - T1 x b + 0.2 x T x b ] / [a+b]
Noteer het berekende minimum extra gewicht in de tabel.
Machine voor:
2) Berekening van het minimum achterballastgewicht M2 minimum
M2 minimum = [ M1 x a - T2 x b + 0.45 x T x b] / [ b + c + d ]
Noteer het berekende minimum extra gewicht in de tabel.
3) Berekening van de werkelijke belasting vooras berekenen T1
Als de machine vooraan (M1) lichter is dan het vereiste minimumgewicht voor (minimum), verhoog
dan het gewicht van de machine vooraan tot het vereiste minimumgewicht vooraan bereikt is
5. Aslastberekening
46 5903281 AERO 32.1
3) Berekening van de werkelijke belasting vooras berekenen T1
T1 werkelijk = [ M1 x (a+b) + T1 x b - M2 x (c+d) ] / [ b ]
Noteer de berekende werkelijke en de in de gebruikershandleiding van de trekker vermelde
toelaatbare belasting van de vooras in de tabel.
4) Berekening van het totale gewicht M werkelijk
Als de machine vooraan (M2) lichter is dan het vereiste minimumgewicht achter (minimum), verhoog
dan het gewicht van de machine achter tot het vereiste minimumgewicht achter bereikt is
M werkelijk = M1 + T + M2
Noteer het berekende werkelijke en het in de gebruikershandleiding van de trekker vermelde
toelaatbare totaalgewicht in de tabel.
5) Berekening van de werkelijke belasting achteras T2
T2 werkelijk = M werkelijk - T1 werkelijk
Noteer de berekende werkelijke en de in de gebruikershandleiding van de trekker vermelde
achterasbelasting in de tabel.
6) Draagkracht van de banden
Noteer de dubbele waarde (2 banden) van de toegestane draagkracht (zie specificaties van de
bandenleverancier).
Tabel:
Werkelijke waarde
volgens berekening
Toegestane waarde
volgens de
gebruikershandleiding
Verdubbel de
toegestane
draagkracht per band
(2 banden)
Minimumgewicht voor/
achter kg
Totaal gewicht kg kg
Voorasbelasting kg kg kg
Achterasbelasting kg kg kg
Het minimumgewicht moet aan de trekker bevestigd worden in de vorm van
een machine of ballastgewicht.
De berekende waarden moeten kleiner of gelijk zijn aan de toelaatbare
waarden.
5. Aslastberekening
AERO 32.1 5903281 47
6 Transport zonder tractor
6.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen
Vóór het transport van de machine moet u op de volgende aanwijzingen letten:
Zonder tractor de machine alleen met lege voorraadbak transporteren.
Enkel geschikte en geïnstrueerde personen die uitdrukkelijk daartoe de opdracht hebben
gekregen, mogen de werkzaamheden uitvoeren.
Geschikte transportmiddelen en hefwerktuigen (bijv. kraan, vorklift, hijswagen, katrollen ...)
gebruiken.
De transportweg op tijd vastleggen en mogelijke hindernissen verwijderen.
De werking van alle veiligheids- en transportinrichtingen controleren.
Alle gevaarlijke plaatsen dienovereenkomstig beveiligen, ook al zijn ze maar kortstondig
voorhanden.
De voor het transport verantwoordelijke persoon zorgt voor het ordentelijke transport van de
machine.
Onbevoegde personen uit de buurt van de transportweg houden. De desbetreffende zones
afsluiten!
Machine voorzichtig transporteren en zorgvuldig behandelen.
Let op de zwaartepuntcompensatie! Stel de kabellengte indien nodig zodanig in dat de machine
recht aan het transportmiddel hangt.
Machine zo dicht mogelijk bij de grond naar de plaats van opstelling transporteren.
6.2 Be- en ontladen, parkeren
uGewicht van de machine bepalen.
wGegevens op het typeplaatje controleren.
wLet op het gewicht van de aangebouwde speciale uitrustingen.
uTil de machine voorzichtig op met een geschikt hijswerktuig.
uPlaats de machine voorzichtig op de laadvloer van het transportvoertuig of op een stabiele
ondergrond.
6. Transport zonder tractor
48 5903281 AERO 32.1
7 Inbedrijfstelling
7.1 Overname van de machine
Controleer bij de overname van de machine de volledigheid van de levering.
Bij de standaard levering horen:
1 minerale meststrooier AERO 32.1
1 gebruiksaanwijzing AERO 32.1
1 afdraaiproefbak
Bouten voor onderste en bovenste hefarm
1 aftakas (inclusief gebruiksaanwijzing)
Beschermrooster in de voorraadbak
Machinebesturing AERO ISOBUS (inclusief gebruiksaanwijzing) voor ISOBUS-terminal
Controleer ook extra bestelde speciale uitrustingen.
Stel vast of transportschade is opgetreden of onderdelen ontbreken. Laat transportschade door de
transporteur bevestigen.
Controleer bij de overname of de aanbouwdelen stevig en goed vastzitten (bijv. verdeelschijf).
Neem bij twijfel contact op met uw dealer of direct met onze fabriek.
7.2 Trekkervereisten
Om de machine veilig en volgens de voorschriften te gebruiken, moet de tractor aan de noodzakelijke
mechanische, hydraulische en elektrische voorwaarden voldoen.
Motorvermogen van de tractor: minimaal 180 pk
Olievoeding: max. 200 bar
1 enkelvoudig werkend besturingsapparaat voor de voeding van het hydroblok
1 vrije retourleiding: min. DN 18 mm voor de doseeraandrijving
1 dubbel werkend besturingsapparaat voor het zwenken van de arm
1 dubbel werkend besturingsapparaat voor de vergrendeling van de arm
Hydraulisch vermogen: 65 l/min, continustroom- of load-sensing systeem
• Cardanasaansluiting:
1 3/8 inch, 6-delig, 1000 omw/min of
1 3/4 inch, 20-delig, 1000 omw/min
Boordspanning: 12 V
Driepuntsophanging categorie III
7-polige contactdoos conform ISO 12 1727 voor het verlichtingssysteem
7. Inbedrijfstelling
AERO 32.1 5903281 49
7.3 Aftakas aan de machine monteren
GEVAAR!
Gevaar voor intrekken bij de draaiende aftakas
Aanbouwen en demonteren van de aftakas bij lopende motor kan leiden tot zeer ernstig letsel
(beknellingen, intrekken in de roterende as).
uMotor van de tractor uitzetten en de contactsleutel verwijderen.
uErvoor zorgen dat de aftakasbescherming zich in correcte toestand bevindt.
LET OP!
Materiële schade door ongeschikte aftakas
De machine wordt met een aftakas geleverd, die apparaat- en vermogensafhankelijk ontworpen is.
Het gebruik van een aftakas die verkeerde afmetingen heeft of niet toegestaan is, bijvoorbeeld
zonder bescherming of ophangketting, kan tot schade aan de tractor en aan de machine leiden.
uGebruik uitsluitend door de fabrikant toegelaten aftakassen.
uNeem goed nota van de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de aftakas.
uControleer de montagepositie.
Het met het tractorsymbool gemarkeerde uiteinde van de cardanas is naar de tractor gericht.
uTandwielpen invetten.
uTrekhuls [1] met één hand naar achteren
trekken.
Afb. 21: Trekhuls terugtrekken
7. Inbedrijfstelling
50 5903281 AERO 32.1
uCardanas op de tandwielpen [1] steken.
uTrekhuls [3] verschuiven tot de
vergrendeling automatisch in de ringgroef
vastklikt.
uCardanasbescherming over de cardanas
schuiven.
uKunststofring in de blokkeerpositie draaien.
uKetting aan de cardanasbescherming [4]
van de machine bevestigen, bijvoorbeeld
aan de boring van de beschermkap [2].
Afb. 22: Cardanas borgen
7.3.1 Aftakas demonteren
nInstructies voor demontage
Demontage van de aftakas in omgekeerde volgorde als montage
Gebruik de ophangketting nooit voor het ophangen van de aftakas.
Gemonteerde aftakas steeds in de voorziene houder [2] leggen.
Afb. 23: Wegleggen van de kabels en hydraulische slangen
[1] Houder slangen en kabels [2] Houder aftakas
7. Inbedrijfstelling
AERO 32.1 5903281 51
7.4 Machine aanbouwen aan de tractor
7.4.1 Voorwaarden
GEVAAR!
Levensgevaar door ongeschikte tractor
Het gebruik van een ongeschikte tractor voor de machine kan tot zeer zware ongevallen bij gebruik
en transportrit leiden.
uEnkel tractors gebruiken die aan de technische vereisten van de machine beantwoorden.
uAan de hand van de voertuigdocumenten controleren of uw tractor voor de machine geschikt
is.
Controleer in het bijzonder de volgende voorwaarden:
Is zowel de tractor als de machine veilig voor gebruik?
Voldoet de tractor aan de mechanische, hydraulische en elektrische eisen?
Stemmen de aanbouwcategorieën van tractor en machine overeen (evt. overleg met de
handelaar)?
Staat de machine stabiel op een vlakke, stevige ondergrond?
Stemmen de aslasten met de opgegeven berekeningen overeen?
7.4.2 Aanbouw
GEVAAR!
Levensgevaar door onachtzaamheid of verkeerde bediening
Er bestaat levensgevaar door beknelling voor personen die zich bij het manoeuvreren met de
tractor of bij het bedienen van de hydraulica tussen tractor en machine bevinden.
De tractor kan door onachtzaamheid of verkeerde bediening te laat of helemaal niet worden
afgeremd.
uAlle personen uit de gevarenzone tussen tractor en machine wegsturen.
De machine wordt aan de driepuntsophanging (achtertrekhaak) van de tractor aangebouwd.
Voor normale bemesting en late bemesting steeds de bovenste koppelpunten van de machine
gebruiken. Zie Afb. 24 Aanbouwpositie
7. Inbedrijfstelling
52 5903281 AERO 32.1
Afb. 24: Aanbouwpositie
Instructies bij de aanbouw
Borg de bouten van de onderste en bovenste hefarm met de daarvoor bestemde klapspieën of
veerstekkers.
Voorkom heen en weer pendelen tijdens de strooiwerkzaamheden. Zorg dat de machine aan de
zijkant weinig speling heeft.
7. Inbedrijfstelling
AERO 32.1 5903281 53
Machine aanbouwen
uTractor starten.
wControleren: de aftakas is uitgeschakeld.
uTractor tegen de machine rijden.
wVanghaak van de onderste hefarm nog niet bevestigen.
wLet op voldoende vrije ruimte tussen de tractor en de machine voor aansluiting van de
aandrijvingen en stuurelementen.
uMotor van de tractor uitzetten. Contactsleutel verwijderen.
uCardanas aan de tractor monteren.
wAls er niet voldoende vrije ruimte beschikbaar is, moet een uittrekbare Tele-Space-cardanas
worden gebruikt.
uKetting van de cardanasbescherming aan de tractor bevestigen.
uDe elektrische en hydraulische leidingen verbinden (zie 7.4.3 Hydraulische en elektrische
leidingen aansluiten).
uKoppel de vanghaak van de onderste hefarm en de bovenste hefarm vanuit de tractorcabine aan
de hiervoor bestemde koppelpunten; zie gebruiksaanwijzing van de tractor.
Wij adviseren uit overwegingen van veiligheid en comfort het gebruik van een vanghaak op de
onderste hefarm in combinatie met een hydraulische bovenste hefarm.
uControleren of de machine goed vastzit.
uMachine voorzichtig naar de gewenste hefhoogte optillen.
LET OP!
Materiële schade door te lange aftakas
Bij het heffen van de machine kunnen de helften van de aftakas in elkaar staan. Dit
veroorzaakt schade aan de aftakas, het drijfwerk of de machine.
uControleer de vrije ruimte tussen machine en tractor.
uHoud voldoende afstand (minimaal 20 tot 30 mm) aan tussen buitenbuis van de aftakas
en de veiligheidstrechter aan de strooizijde.
uEventueel de cardanas inkorten.
Alleen uw dealer of gespecialiseerde werkplaats mag de cardanas inkorten.
7. Inbedrijfstelling
54 5903281 AERO 32.1
Neem voor controle en aanpassing van de cardanas de aanbouwinstructies en de instructies voor
inkorten in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de cardanas in acht. De gebruiksaanwijzing
is bij de levering aangebracht op de cardanas.
De machine is gemonteerd aan de tractor.
7.4.3 Hydraulische en elektrische leidingen aansluiten
uHydraulische installatie drukloos maken.
uSlangen uit de houders aan het frame van de machine nemen.
uSlangen in de desbetreffende koppelingen van de tractor steken.
uDe onderstaande volgorde voor het aansluiten van de leidingen in acht nemen.
wHydraulische slangen voor vergrendeling van het zwenkframe aansluiten op het hydraulische
besturingsapparaat van de tractor.
wHydraulische slangen van het zwenkframe aansluiten op het hydraulische
besturingsapparaat van de tractor.
wHydraulische slang voor de blokvoeding aansluiten.
wDe vrije retourleiding aansluiten.
uDe ISOBUS-apparaatstekker aansluiten op de ISOBUS-contactdoos aan de achterzijde van de
tractor.
uDe verlichtingskabel aansluiten.
uHydraulische bedrijfsmodus selecteren.
Het LS/CS-ventiel bevindt zich onder aan het hydraulische stuurblok. Zie LS/CS-ventiel op het
stuurblok
nConstante-stroommodus (leveringstoestand)
7. Inbedrijfstelling
AERO 32.1 5903281 55
uDe vrije retourleiding en de persleiding
verbinden met de desbetreffende
koppelingen van de tractor.
uDe stelschroef is aan het hydraulische blok
tot aan de aanslag uitgedraaid.
uDe stelschroef is geborgd met de
contramoer.
uDe Load-Sensing-leiding wordt niet
gebruikt. Bewaar de slang veilig op de
kabelsteun van de machine.
nLoad-Sensing-modus (Power Beyond)
uContramoer van de stelschroef aan het
hydraulische blok losdraaien.
uDe stelschroef aan het hydraulische blok
volledig indraaien.
uContramoer vastdraaien.
uDe vrije retourleiding, de persleiding en de
Load-Sensing-leiding verbinden met de
desbetreffende koppelingen van de tractor.
7.5 Aanbouwhoogte vooraf instellen
7.5.1 Veiligheid
Algemene instructies vóór de instelling van de aanbouwhoogte
Wij adviseren om voor de bovenste hefarm het hoogste koppelpunt aan de tractor te kiezen, in
het bijzonder bij grote uithaalhoogten.
Voor normale bemesting en late bemesting steeds de bovenste koppelpunten van de
machine gebruiken.
De op de machine aanwezige onderste koppelpunten voor de onderste hefarmen van de tractor
zijn enkel voor uitzonderlijke gevallen in de late bemesting voorzien.
7. Inbedrijfstelling
56 5903281 AERO 32.1
7.5.2 Optimale montagehoogte
De optimale montagehoogte (A) altijd vanaf de grond tot het midden van de bocht meten.
Afb. 25: Optimale montagehoogte in de normale en late bemesting
Wij adviseren de montagehoogte zo hoog mogelijk te kiezen, echter ten minste 1 m. Zodra een
minimale afstand van 70 cm tot de gegroeide planten niet kan worden aangehouden, moeten de
verdeelschijven worden omgezet op late bemesting. Zie 9.8.1 Strooibedrijf
7.6 Machine vullen
GEVAAR!
Gevaar door niet toegestaan totaal gewicht
Het overschrijden van het toegestane totale gewicht kan breuk tijdens het bedrijf veroorzaken en
brengt de bedrijfs- en verkeersveiligheid van het voertuig (machine en tractor) in gevaar.
Zeer ernstig persoonlijk letsel, materiële schade en schade aan het milieu zijn mogelijk.
uDe gegevens in het hoofdstuk 4.3 Technische gegevens altijd in acht nemen.
uStel vóór het vullen vast hoeveel u kunt laden.
uHet toegestane totale gewicht aanhouden.
7. Inbedrijfstelling
AERO 32.1 5903281 57
uMachine alleen vullen wanneer deze aan de tractor is aangebouwd. Zorg er daarbij voor dat de
tractor op een vlakke, stevige ondergrond staat.
uArm naar opzij wegklappen.
uTractor beveiligen tegen wegrollen. Trek de handrem aan.
uMotor van de tractor uitzetten en de contactsleutel verwijderen.
uAfdekzeil met de instelhendel openen.
uMachine vanaf de achterzijde vullen.
uBij vulhoogten van meer dan 1,25 m de machine met geschikte hulpmiddelen (bijv. schep,
transportschroef) vullen.
uMachine maximaal tot de randhoogte vullen.
uVulpeil controleren via de kijkvensters in de voorraadbak.
De machine is gevuld.
nOpstap op de machine gebruiken
Voor het vullen kan de opstap aan de achterzijde van de machine worden gebruikt (indien
aanwezig).
uKrachtig aan de trede trekken tot de opstap volledig is uitgeklapt.
Afb. 26: Opstap ingeklapt
7. Inbedrijfstelling
58 5903281 AERO 32.1
Afb. 27: Opstap uitgeklapt
7.7 Machinebesturing inschakelen
Voorwaarden:
De machinebesturing is correct op de machine en op de tractor aangesloten.
Voorbeeld, zie hoofdstuk 7.4 Machine aanbouwen aan de tractor.
De minimale spanning van 11 V is gegarandeerd.
Vanwege de vele verschillende voor ISOBUS geschikte terminals worden in dit hoofdstuk alleen
de functies van de elektronische machinebesturing beschreven zonder aanduiding van een
bepaalde ISOBUS-terminal.
Neem goed nota van de instructies voor de bediening van uw ISBOBUS-terminal in de
bijbehorende gebruiksaanwijzing.
7. Inbedrijfstelling
AERO 32.1 5903281 59
Afb. 28: Display van de machinebesturing
[1] Weergave info meststof (benaming meststof
en samenstelling)
Veld: Aanpassing in de strooitabel
[2] Weergave van de deelbreedtes en de
afzonderlijke meststofuitlaten
[3] Wijziging van de hoeveelheid voor de
rechter armzijde
[4] Functietoetsen
[5] Vrij definieerbare weergavevelden
[6] Actueel toerental van de doseereenheden
[7] Streeftoerental van de doseereenheden
[8] Wijziging van de hoeveelheid voor de linker
armzijde
[9] Weergave armstrooier voor minerale mest
[10] Actuele strooihoeveelheden (links, rechts)
op basis van de meststofinstellingen of de
taskcontroller
Veld: directe invoer van de
strooihoeveelheid
[11] Geselecteerde bedrijfsmodus
uMachinebesturing starten.
Na enkele seconden verschijnt het startscherm van de machinebesturing.
Kort daarop toont de machinebesturing enkele seconden het activeringsmenu.
uEntertoets indrukken.
Vervolgens verschijnt het werkscherm.
7. Inbedrijfstelling
60 5903281 AERO 32.1
U vindt uitgebreide informatie over het gebruik van uw machine in de gebruiksaanwijzing van de
elektronische machinebesturing.
De gebruiksaanwijzing van de elektronische machinebesturing AERO ISOBUS wordt
meegeleverd.
Als deze niet meer aanwezig is, moet u contact opnemen met uw handelaar of uw
gespecialiseerde werkplaats.
7. Inbedrijfstelling
AERO 32.1 5903281 61
8 Afdraaiproef
Voor een exacte controle van de strooihoeveelheid adviseren wij bij iedere meststofwissel een
afdraaiproef uit te voeren.
Voer de afdraaiproef uit:
vóór de eerste keer strooien
als de kwaliteit van de meststof sterk veranderd is (vocht, hoog stofaandeel, korrelbreuk)
als er een nieuwe soort meststof wordt gebruikt
De afdraaiproef moet bij lopende motor bij stilstand of tijdens het rijden op een testtraject worden
uitgevoerd.
De afdraaiproef mag bij gereduceerde deelbreedte niet worden gebruikt voor het kalibreren van de
machine. De controle van de strooihoeveelheid kan ook bij gereduceerde deelbreedte worden
uitgevoerd.
Voorwaarden:
De machine is gemonteerd aan de tractor.
De hydraulische, elektrische en pneumatische leidingen zijn aangesloten.
De arm is naar achteren gezwenkt.
Zoals hieronder beschreven, de afdraaiproef steeds aan de eerste dosering in rijrichting vooraan
rechts uitvoeren. In de bedieningseenheid komt dit overeen met deelbreedte nr. 4. Deze deelbreedte
is af fabriek van tevoren ingesteld en kan indien gewenst handmatig worden gewijzigd.
Afb. 29: Weergave van de deelbreedtes aan de armstrooier voor minerale meststof
8. Afdraaiproef
62 5903281 AERO 32.1
8.1 Doseerinrichting vrijmaken
uInjectorcassette [3] met één hand aan de
onderste handgreep [2] vasthouden.
uVergrendeling [1] samendrukken.
uInjectorcassette aan de handgreep naar u
toe trekken.
Afb. 30: Injectorcassette ontgrendelen
[1] Vergrendeling
injectorcassette
[2] Handgreep
[3] Injectorcassette
uInjectorcassette voorzichtig neerlaten.
Afb. 31: Injectorcassette neerlaten
uDe meegeleverde opvangbak onder de doseerinrichting die voor de afdraaiproef is geselecteerd
plaatsen.
De machine is voorbereid voor de afdraaiproef.
8. Afdraaiproef
AERO 32.1 5903281 63
8.2 Afdraaiproef uitvoeren
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel tijdens de afdraaiproef
Draaiende machineonderdelen en uitstromende meststoffen kunnen tot letsel leiden.
uVóór de start van de afdraaiproef ervoor zorgen dat aan alle voorwaarden is voldaan.
uNiet in de doseerinrichting grijpen.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel door chemicaliën
Uitstromende strooimiddelen kunnen leiden tot letsel aan ogen en neusslijmvlies.
uDraag tijdens de afdraaiproef een veiligheidsbril.
uLet bij het gebruik van chemicaliën op de waarschuwingen van de desbetreffende fabrikant.
Draag de aanbevolen persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM).
uStuur alle personen vóór de afdraaiproef weg uit de gevarenzone van de machine.
De afdraaiproef dient voor het kalibreren van de exacte hoeveelheid meststof. Het reservoir moet
worden gevuld met meststof. Aan de terminal/in de jobrekeneenheid kunnen tot 4 afdraaiproeven
worden opgeslagen.
Voorwaarden:
De doseerinrichting is vrijgemaakt. (zie 8.1 Doseerinrichting vrijmaken)
De machinebesturing (ISOBUS-terminal) is gereed voor bedrijf.
Een voldoende grote voorraadbak staat klaar onder de doseerinrichting voor het opnemen van de
meststof (opnamecapaciteit minimaal 25 kg).
Het hydraulisch systeem van de tractor is ingeschakeld (oliedebiet minstens 60 l/min.).
8. Afdraaiproef
64 5903281 AERO 32.1
uMenu Meststofinstelling > Afdraaiproef starten oproepen.
Afb. 32: Menu Afdraaiproef, pagina 1
[1] Benaming meststof [2] Selectie van de deelbreedte waarop de
afdraaiproef wordt uitgevoerd
uIn het invoerveld Naam meststof de nieuwe benaming invoeren.
uDe gewenste deelbreedte voor de afdraaiproef selecteren.
wDaarvoor het vinkje onder het deelbreedtenummer plaatsen.
Standaard is de 4e deelbreedte geselecteerd.
uOp het veld OK drukken.
Pagina 2 verschijnt.
uGemiddelde werksnelheid invoeren.
8. Afdraaiproef
AERO 32.1 5903281 65
uOp het veld OK drukken.
De nieuwe waarde wordt opgeslagen in de machinebesturing.
Het display gaat naar pagina 3.
De doseerwals vult nu de strooibak en blijft na 15 s automatisch stilstaan.
Het display gaat naar pagina 4.
uDe opvangbak voor meststof leegmaken en vervolgens weer onder de doseerinrichting zetten.
uOp het veld OK drukken.
Pagina 5 verschijnt.
Afb. 33: Menu Afdraaiproef, pagina 5
uOp de functietoets Start/Stop drukken.
uDe afdraaiprocedure verloopt nu automatisch, tot de dosering zelfstandig na 80 s uitschakelt.
uHet display gaat naar pagina 6.
uDe opgevangen hoeveelheid meststof wegen.
uDe waarde van de opgevangen hoeveelheid meststof invoeren.
De machinebesturing berekent op basis van de gegevens de waarde omwentelingen/kg.
uOp het veld OK drukken.
De nieuw berekende omwentelingen/kg zijn overgenomen.
U keert terug naar het menu meststof instellingen.
De afdraaiproef werd uitgevoerd en is dus voltooid.
8. Afdraaiproef
66 5903281 AERO 32.1
Als u de tot nu toe opgeslagen omwentelingen/kg wenst te behouden, op de toets Terug drukken.
8.3 Doseerinrichting in elkaar zetten
uInjectorcassette aan de handgreep opheffen.
uInjectorcassette door de rail schuiven tot de vergrendeling vastklikt.
Controleren of de injectorcassette in werkstand stevig vergrendeld is.
De machine is gereed voor het strooibedrijf.
8. Afdraaiproef
AERO 32.1 5903281 67
9 Strooibedrijf
9.1 Gebruiksaanwijzing voor het strooibedrijf
Met de moderne techniek en constructie van onze machines en door uitgebreide, voortdurende tests
op de meststrooiertestbank in de fabriek zelf werd gezorgd voor een correct strooibeeld.
Ondanks de door ons met zorg vervaardigde machines zijn ook bij gebruik volgens de voorschriften
afwijkingen in het strooibeeld of eventuele storingen niet uit te sluiten.
Mogelijke oorzaken daarvoor zijn:
veranderingen van de fysieke eigenschappen van het zaaigoed of van de meststof (bijv.
verschillende verdeling van de korrelgrootte, verschillende dichtheid, korrelvorm en -oppervlak,
beitsing, verzegeling, vocht)
klontering en vochtige meststof;
afdrift door wind: bij te hoge windsnelheden het strooien onderbreken;
verstoppingen of brugvormingen (bijv. door vreemde voorwerpen, zakresten, vochtige meststof ...)
oneffenheden in het terrein;
slijtage van slijtageonderdelen;
beschadiging door inwerking van buitenaf;
gebrekkige reiniging en onderhoud tegen corrosie;
verkeerde aandrijftoerentallen en rijsnelheden;
achterwege laten van de afdraaiproef
verkeerde instelling van de machine.
uLet op de correcte instellingen van de machine. Zelfs een geringe verkeerde instelling kan zorgen
voor een aanzienlijke nadelige invloed op het strooibeeld.
uControleer daarom vóór ieder gebruik en ook tijdens het gebruik uw machine op correct
functioneren en voldoende verspreidingsnauwkeurigheid (afdraaiproef uitvoeren).
Zeer harde meststofsoorten (bijv. kalkammonsalpeter, kieseriet) verhogen de slijtage van de
doseeronderdelen.
uGebruik altijd het meegeleverde beschermrooster om verstoppingen door bijv. vreemde
voorwerpen of meststofklonters te vermijden.
De snelheid op een oneffen ondergrond reduceren, voorzichtig door de kopakker rijden en
voorkomen dat de arm tegen de bodem botst. Vermijd bij bergop en bergaf rijden en dwars t.o.v.
de helling rijden het maken van plotselinge bochten. Door de verplaatsing van het zwaartepunt
bestaat gevaar voor kantelen. Rijd ook bij een oneffen, zacht terrein (bijv. veldinritten,
trottoirranden) zeer voorzichtig.
De machine werkt afhankelijk van de rijsnelheid. Bij wijziging van de rijsnelheid wordt het
toerental van de doseeras automatisch aangepast.
Voor een optimaal vermogen van de ventilatie, het toerental van de aftakas constant houden op
een waarde van ca. 1000 omw/min.
9. Strooibedrijf
68 5903281 AERO 32.1
Bij het reglementair gebruik van de machine hoort ook het naleven van de door de fabrikant
voorgeschreven bedienings-, onderhouds- en reparatievoorwaarden. Tot het strooibedrijf behoren
daarom altijd de werkzaamheden voor de voorbereiding en voor reiniging/onderhoud.
Strooiwerkzaamheden overeenkomstig de hieronder beschreven stappen uitvoeren.
Voorbereiding
uMachine aanbouwen aan de tractor: 52
uInstellingen in de machinebesturing uitvoeren
uAanbouwhoogte vooraf instellen: 56
uMeststof vullen: 57
uStrooihoeveelheid invoeren: Gebruiksaanwijzing van de machinebesturing in acht nemen
Strooien
uZwenkframe ontgrendelen en in werkstand zwenken: 73
uArm op het veld uitklappen: 74
uAanbouwhoogte controleren: 56
uPTO inschakelen
uStrooirit beginnen (Strooien START)
uStrooirit beëindigen (Strooien STOP)
uPTO uitschakelen
uArm inklappen: 81
uZwenkframe in transportstand zwenken en vergrendelen: Afb. Machine in transportstand 84
Reiniging/onderhoud
uRestvolumelediging: 83
uMachine loskoppelen van de tractor: 86
uReiniging en onderhoud: 92
9.2 Doseerwals vervangen
De doseerwals met nokkenwielen kan worden vervangen door een doseerwals voor fijn zaad.
Voorwaarden:
De machine staat in de transportstand.
De motor van de tractor is uit en de contactsleutel is eruit getrokken.
Het is raadzaam de resterende inhoud te lossen alvorens de doseerwalsen te vervangen, zodat er
bij het openen van de doseerbak geen materiaal naar buiten stroomt. Zie 9.11 Restvolumelediging
9. Strooibedrijf
AERO 32.1 5903281 69
uInjectorcassette neerlaten.
uDoseerbak ontgrendelen.
Afb. 34: Doseerbak ontgrendelen
u2 sluitschroeven links en rechts van de
afdekking van de doseerwals verwijderen
en de afdekking verwijderen.
Afb. 35: Afdekking van de doseerwals verwijderen
Voor het vervangen van de doseerwalsen voor de deelbreedten 1 of 4 de spatschermen aan de
voorzijde van de machine verwijderen. Zie 11.4.1 Spatscherm demonteren
9. Strooibedrijf
70 5903281 AERO 32.1
u2 snelsluitingen van de riemafdekking
losmaken met de instelhendel en de
riemafdekking verwijderen.
Afb. 36: Riemafdekking verwijderen
u2 schroeven van de motor losdraaien.
Afb. 37: Schroeven van de motor losdraaien
uSchroef van de houder van de doseerwals
losdraaien en houder openen.
Afb. 38: Houder doseerwals openen
9. Strooibedrijf
AERO 32.1 5903281 71
uMotor iets naar links verschuiven en daarbij
de doseerwals losmaken uit de
vormgesloten verbinding met de motor. De
doseerwals verwijderen.
De doseerwals is gedemonteerd.
De montage van de doseerwals wordt uitgevoerd in omgekeerde volgorde van de demontage.
9.3 Machine voor het rijden voorbereiden
GEVAAR!
Gevaar voor letsel door onjuiste vergrendeling vanwege overmatige mechanische belasting
van zwenkframe en delen van de arm
Als arm of zwenkframe tijdens het rijden niet volledig zijn uit- of ingeklapt en vergrendeld of in de
transportstand zijn gezwenkt en vergrendeld, kunnen overmatige belastingen schade aan de
vergrendeling veroorzaken. Letsel door onbeveiligde arm of onbeveiligd zwenkframe kan het
gevolg zijn. De arm moet tijdens het rijden volledig zijn uitgeklapt of volledig zijn ingeklapt en
vergrendeld.
uVoor het rijden (ook korte ritten) de arm volledig in de eindpositie klappen (uitgeklapt of
ingeklapt en vergrendeld).
uVoor het rijden met ingeklapte armen (ook korte ritten) het zwenkframe volledig in
transportstand zwenken tot deze zijn vergrendeld.
Voorwaarden:
De machine is veilig aan de tractor aangebouwd. Zie 7.4 Machine aanbouwen aan de tractor
nHydraulisch systeem inschakelen
uHydraulische klep aan de tractor voor de armstrooier voor minerale mest inschakelen.
De hydraulische klep voor de armstrooier voor minerale mest moet ook bij het rijden op de weg
ingeschakeld zijn.
nZwenkframe vergrendelen
9. Strooibedrijf
72 5903281 AERO 32.1
uHydraulisch besturingsapparaat van de tractor bedienen om het zwenkframe te vergrendelen.
uCorrecte vergrendeling van het zwenkframe in transportpositie controleren.
wDaarvoor de positie van beide vergrendelingsindicaties in acht nemen.
De vergrendelingsindicaties bevinden zich links en rechts aan de voorzijde van de machine
op de waarschuwingsborden. Zie 12 Instructie Zwenkframe- en armvergrendeling
Afb. 39: Vergrendelingsindicatie
[a] Groen gesloten slot: het zwenkframe is
vergrendeld.
[b] Rood geopend slot: het zwenkframe is niet
vergrendeld.
9.4 Zwenkframe in werkstand zetten
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel bij het bewegen van het zwenkframe
Bij het zwenken kan het zwenkframe personen verwonden en materiële schade veroorzaken. Let
er met name op dat het zwenkframe achter en naast de machine vrije ruimte vereist.
uHet zwenkframe alleen bedienen, indien er rondom de strooier voldoende vrije ruimte is.
uHet zwenkframe alleen bij stilstaande, aangehangen strooier bedienen.
uAlle personen uit gevarenzone verwijderen.
Voorwaarde:
Hydraulisch besturingsapparaat van de tractor starten.
9. Strooibedrijf
AERO 32.1 5903281 73
uTractorbesturingsapparaat voor zwenkframevergrendeling bedienen, zodat het zwenkframe
ontgrendelt.
uTractorbesturingsapparaat voor het zwenken van het zwenkframe bedienen, zodat het
zwenkframe in werkstand [B] zwenkt.
Afb. 40: Zwenkframe in werkstand zwenken
A Zwenkframe [1] in transportstand B Zwenkframe [1] in werkstand
uTractorbesturingsapparaat voor de zwenkframevergrendeling bedienen, zodat het zwenkframe
vergrendelt.
Het zwenkframe wordt vergrendeld in werkstand.
9.5 Arm uitklappen
VOORZICHTIG!
Gevaar voor botsen bij het uit- en inklappen van de armdelen
Bij het uit- en inklappen kunnen de armdelen personen verwonden.
uAlle personen uit de gevarenzone sturen.
9. Strooibedrijf
74 5903281 AERO 32.1
LET OP!
Materiële schade bij het uit- en inklappen van de armdelen
Als de armdelen worden uitgeklapt wanneer het zwenkframe in transportstand is of niet is
vergrendeld, kan de machine beschadigd raken.
uHet klappen pas starten, wanneer het zwenkframe in werkstand is en het zwenkframe links
en rechts is vergrendeld.
uDe arm alleen in- of uitklappen wanneer de strooier stilstaat en gekoppeld is.
uDe arm alleen bedienen wanneer er rondom de strooier voldoende vrije ruimte is.
Het klappen steeds uitvoeren terwijl u naar de arm kijkt.
De machine is uitgerust met hydraulisch uitklapbare armdelen.
U kunt elektronisch de arm traploos handmatig verstellen in de hellingshoek ten opzichte van de
bodem.
Voorwaarden:
Machine staat zo horizontaal mogelijk.
Hydraulisch besturingsapparaat van de tractor is gestart.
Het zwenkframe is in werkstand vergrendeld.
uMenu Hoofdmenu > Vouwen oproepen.
Afb. 41: Menü Vouwen
9. Strooibedrijf
AERO 32.1 5903281 75
uFunctietoets Begin- en middendelen 1 uitklappen ingedrukt houden tot de begindelen en
middendelen volledig zijn uitgeklapt en de timer op het beeldscherm is afgelopen.
De begindelen en middendelen 1 worden aan beide zijden volledig uitgeklapt.
Afb. 42: Begin- en middendelen 1 uitklappen
Controleer door te kijken naar de arm of de begindelen en de middendelen 1 volledig zijn
uitgeklapt en vrij horizontaal liggen.
De cilinders van de begindelen moeten volledig worden uitgeschoven.
De cilinders zijn uitgeschoven, de staalkabel staat onder spanning.
uFunctietoets Middendelen 2 ingedrukt houden tot de middendelen volledig zijn uitgeklapt en de
timer op het beeldscherm is afgelopen.
De middendelen 2 worden aan beide zijden volledig uitgeklapt.
De timer op het beeldscherm telt af tot 0.
uFunctietoets Einddelen uitklappen ingedrukt houden tot de einddelen van de arm aan beide
zijden volledig zijn uitgeklapt en de timer op het beeldscherm is afgelopen.
De machine is gereed voor het strooien.
De timer op het beeldscherm telt af tot 0.
9.6 Automatische naspanning van de arm
Tijdens het strooien neemt de spanning van de armcilinders af door de trillingen. Daarom is regelmatig
naspannen noodzakelijk. Dit vindt automatisch plaats via de functie Naspannen AUTO.
Voorwaarde:
De arm is uitgeklapt. Zie Hoofdstuk 9.5 - Arm uitklappen - Pagina 74
9. Strooibedrijf
76 5903281 AERO 32.1
uFunctietoets Naspannen AUTO in het hoofdmenu indrukken.
De naspanning is actief.
Alle cilinders van de arm worden om de 120 seconden 5 seconden lang nagespannen.
9.7 Hellingshoek van de arm verstellen
Via de machinebesturing of met de joystick kunt u de hellingshoek van de armdelen handmatig
verstellen.
LET OP!
Materiële schade door te lage werkhoogte en helling van de arm
Als de arm aan een kant een hellingshoek vertoont, helt de tegenoverliggende zijde in de
tegengestelde richting over. Door botsing van de arm tegen de bodem, bijv. op een helling, kan
aanzienlijke materiële schade aan de machine ontstaan.
uDe werkhoogte ook bij late bemesting niet lager dan 1 m boven de grond instellen aan de
verdeelschijf van het binnenste bochtstuk.
uBij zeer oneffen terrein de werkhoogte hoger instellen, om te vermijden dat de arm de bodem
raakt.
uVan het werkscherm naar het hoofdmenu wisselen.
Afb. 43: Functietoetsen verstelling hellingshoek arm
uHellingshoek voor het hangen van de arm met de functietoetsen [1] aan de linker- of rechterzijde
naar boven zetten.
9. Strooibedrijf
AERO 32.1 5903281 77
9.8 Meststof strooien
Controleer voor begin van de werkzaamheden of aan alle voorwaarden voor een veilig en economisch
zinvol strooien voldaan is.
Let in het bijzonder op de volgende punten:
Is de combinatie tractor-machine veilig voor het bedrijf?
Bevinden er zich nog personen in het strooibereik? Stuur deze personen uit de gevarenzones.
Kunt u gezien de omstandigheden in de omgeving zonder gevaar strooien? Let in het bijzonder
op te hoge windsnelheden.
Kent u het terrein en eventuele gevaarlijke punten?
Gebruikt u de juiste meststof?
Hebt u de gewenste strooihoeveelheid in de bedieningseenheid in het menu Meststofinstelling
ingevoerd?
Hebt u voor de inbedrijfstelling van de machine een afdraaiproef uitgevoerd?
Is de aftakas ingeschakeld (zodat de ventilatie werkt)?
Is het hydraulisch systeem van de tractor ingeschakeld?
Is de arm uitgeklapt en in een hellingshoek geplaatst?
Werd de automatische deelbreedteschakeling geactiveerd?
Werd de automatische besturing van de arm geactiveerd?
9.8.1 Strooibedrijf
uAftakas inschakelen.
uDeelbreedtes indien nodig handmatig of in de elektronische besturing automatisch inschakelen.
uHellingshoek van de arm controleren.
wZie 9.7 Hellingshoek van de arm verstellen
uNaar het werkscherm wisselen.
uFunctietoets Strooien aan/uit indrukken.
De strooiwerkzaamheden vangen aan.
Bestrooi het veld uitsluitend overeenkomstig uw rijstrokensysteem volledig.
Schakel de deelbreedtes zodanig dat de randzones niet overbemest worden.
uFunctietoets Strooien aan/uit indrukken.
uAftakas aan de tractor uitschakelen.
De ventilatie stopt.
uDe tractor op een zo horizontaal mogelijke plaats op de rijstrook stilzetten.
Als de arm is uitgeklapt en in werkstand staat, moeten bij alle bochtstukken de verdeelschijven in de
bovenste houder worden gestoken.
9. Strooibedrijf
78 5903281 AERO 32.1
Normale bemesting
uVerdeelschijf naar onderen gericht in de
bovenste houder steken.
Afb. 44: Verdeelschijf in normale bemesting
Verdeelschijf voor late bemesting omsteken
uKlem van de verdeelschijf met de vingers
opzij trekken.
uVerdeelschijf eruit trekken.
Afb. 45: Verdeelschijf eruit trekken
uVerdeelschijf omdraaien.
De verdeelschijf is zo gedraaid dat deze
naar boven is gericht.
Afb. 46: Verdeelschijf omsteken
9. Strooibedrijf
AERO 32.1 5903281 79
uVerdeelschijf in de onderste houder steken
tot deze vastklikt.
wControleren of de verdeelschijf stevig
vastzit.
Afb. 47: Verdeelschijf in de late bemesting
9.8.2 In kopakker rijden
Als u aan het einde van het veld in de kopakker rijdt, kunt u de arm in wendakkerstand zetten. Zo
voorkomt u schade door eventuele hindernissen aan de veldgrens resp. oneffenheden in de bodem.
uIn de kopakkerstrook rijden.
uHet strooien stoppen met de machinebesturing. Met de functie Task control/Section control stopt
de machine automatisch in de kopakker.
uVia de machinebesturing de toets Arm heffen indrukken.
De arm wordt in V-stand geplaatst.
uIn de kopakker in de volgende strook rijden.
uVia de machinebesturing de toets Arm neerlaten indrukken.
De arm is in werkstand.
uHet strooien opnieuw starten.
9.8.3 Strooien met deelbreedteschakeling
U kunt de werkbreedte bij het activeren resp. deactiveren van de deelbreedtes aanpassen. Deze
instellingen zijn direct in het werkscherm mogelijk. U kunt zich zo tijdens het strooien optimaal aan de
vereisten op het veld aanpassen.
9. Strooibedrijf
80 5903281 AERO 32.1
Veld Strooiwijze
Deelbreedte van links tot het midden uitschakelen
Deelbreedte van het midden naar links activeren
Deelbreedte van rechts tot het midden uitschakelen
Deelbreedte van het midden naar rechts activeren
uDe functietoets meerdere malen indrukken tot het display de gewenste werkbreedte weergeeft.
9.9 Arm inklappen
GEVAAR!
Gevaar voor letsel bij onvolledig ingeklapte of niet vergrendelde armdelen
Bij onvolledig ingeklapte of niet vergrendelde armdelen bestaat er gevaar voor letsel door
plotseling en onbedoeld dalen van de armdelen. Als de machine zijwaarts op de helling staat of het
vermogen door de aftakas te gering is, is het mogelijk dat de arm niet volledig kan worden
ingeklapt en vergrendeld.
uTractor voor het inklappen van de arm zodanig positioneren dat de machine zo horizontaal
mogelijk staat.
uMachine stilzetten als de arm niet correct kan worden vergrendeld.
VOORZICHTIG!
Gevaar voor botsen bij het uit- en inklappen van de armdelen
Bij het uit- en inklappen kunnen de armdelen personen verwonden.
uAlle personen uit de gevarenzone sturen.
9. Strooibedrijf
AERO 32.1 5903281 81
LET OP!
Materiële schade bij het uit- en inklappen van de armdelen
Als de armdelen worden uitgeklapt wanneer het zwenkframe in transportstand is of niet is
vergrendeld, kan de machine beschadigd raken.
uHet klappen pas starten, wanneer het zwenkframe in werkstand is en het zwenkframe links
en rechts is vergrendeld.
uDe arm alleen in- of uitklappen wanneer de strooier stilstaat en gekoppeld is.
uDe arm alleen bedienen wanneer er rondom de strooier voldoende vrije ruimte is.
Het klappen steeds uitvoeren terwijl u naar de arm kijkt.
uFunctietoets Einddelen inklappen ingedrukt houden tot de einddelen van de arm volledig zijn
ingeklapt en de timer op het beeldscherm is afgelopen.
uFunctietoets Middendelen 2 inklappen ingedrukt houden tot de middendelen van de arm 2
volledig zijn ingeklapt en de timer op het beeldscherm is afgelopen.
uFunctietoets Begin- en middendelen 1 inklappen ingedrukt houden tot de begindelen en
middendelen van de arm 2 aan beide zijden volledig zijn ingeklapt en de timer op het
beeldscherm is afgelopen.
9.10 Zwenkframe in transportstand zetten
GEVAAR!
Gevaar voor letsel bij onvolledig gezwenkt en niet vergrendeld zwenkframe
Bij onvolledig gezwenkt en niet vergrendeld zwenkframe bestaat er gevaar voor letsel door
plotseling en onbedoeld uitzwenken tijdens het rijden. Wanneer de machine op een helling staat, is
het mogelijk dat het zwenkframe niet volledig in de eindpositie kan worden gezwenkt en kan
worden vergrendeld.
uTractor voor het zwenken van het zwenkframe zodanig positioneren dat de machine zo
horizontaal mogelijk staat.
uVoor het rijden aan de hand van de vergrendelingsindicaties controleren of het zwenkframe
is vergrendeld.
9. Strooibedrijf
82 5903281 AERO 32.1
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel bij het bewegen van het zwenkframe
Bij het zwenken kan het zwenkframe personen verwonden en materiële schade veroorzaken. Let
er met name op dat het zwenkframe achter en naast de machine vrije ruimte vereist.
uHet zwenkframe alleen bedienen, indien er rondom de strooier voldoende vrije ruimte is.
uHet zwenkframe alleen bij stilstaande, aangehangen strooier bedienen.
uAlle personen uit gevarenzone verwijderen.
Voorwaarde:
Hydraulisch besturingsapparaat van de tractor is gestart.
uTractorbesturingsapparaat voor zwenkframevergrendeling bedienen, zodat het zwenkframe
ontgrendelt.
uTractorbesturingsapparaat voor het zwenken van het zwenkframe bedienen, zodat het
zwenkframe is transportstand zwenkt.
uTractorbesturingsapparaat voor de zwenkframevergrendeling bedienen, zodat het zwenkframe
vergrendelt.
Het zwenkframe wordt vergrendeld in transportstand.
9.11 Restvolumelediging
Ter bescherming tegen corrosie en verstopping en om de eigenschappen van de meststof te
behouden, bevelen wij u aan om dagelijks na het gebruik de resthoeveelheid te lossen. De meststof
kunt u daarna opnieuw gebruiken.
Voorwaarden:
De machine is tijdens het lossen van de resthoeveelheid gekoppeld aan de tractor.
Het zwenkframe staat in transportstand en is vergrendeld.
De arm is vergrendeld.
9. Strooibedrijf
AERO 32.1 5903281 83
Afb. 48: Machine in transportstand
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel door roterende machineonderdelen
Roterende doseerwalsen kunnen lichaamsdelen of voorwerpen grijpen en naar binnen trekken.
Aanraking van draaiende machinedelen kan leiden tot kneuzingen, schaafwonden en beknellingen.
uBij draaiende machine buiten het bereik van de draaiende doseerwalsen blijven.
uAlle personen uit de gevarenzone van de machine wegsturen.
Alle doseerinrichtingen links en rechts
vrijmaken
uInjectorcassette [3] met één hand aan de
onderste handgreep [2] vasthouden.
uVergrendeling [1] samendrukken.
uInjectorcassette aan de handgreep naar u
toe trekken.
Afb. 49: Injectorcassette ontgrendelen
[1] Vergrendeling
injectorcassette
[2] Handgreep
[3] Injectorcassette
9. Strooibedrijf
84 5903281 AERO 32.1
uInjectorcassette voorzichtig neerlaten.
Afb. 50: Injectorcassette neerlaten
Lediging uitvoeren
uEen opvangbak onder elke doseerwals zetten.
uVia de elektronische machinebesturing de doseersnelheid instellen.
wZie hiervoor de gebruiksaanwijzing van de elektronische machinebesturing AERO ISOBUS
uOp Start/Stop drukken.
De doseerwalsen draaien.
Er stroomt meststof in de opvangbakken.
U kunt de ledigingsprocedure te allen tijde onderbreken, bijvoorbeeld om de opvangbak leeg te
maken.
Op Start/Stop drukken.
uNadat de strooibak volledig geleegd is, de machine reinigen.
wZie 11.4 Machine reinigen
uDe doseerinrichtingen weer in elkaar zetten.
Ondanks het ledigen kan er zich nog meststof in de strooibakken bevinden.
Aan het einde van het seizoen of na het strooien bevelen wij aan om de machine volledig leeg
te maken.
9. Strooibedrijf
AERO 32.1 5903281 85
Volledige lediging uitvoeren
uVergrendelingen van de doseerbakken
links en rechts losmaken.
De doseerwalsen en de strooibakken zijn
losgekoppeld. Er stroomt meststof direct uit de
strooibakken.
Afb. 51: Vergrendeling van de doseerbak openen
uMet een handborstel de resterende meststof verwijderen.
uVergrendelingen van de doseerbakken links en rechts weer vergrendelen.
9.12 Machine parkeren en ontkoppelen
GEVAAR!
Beknellingsgevaar tussen tractor en machine
Personen die zich tijdens het parkeren of ontkoppelen tussen tractor en machine bevinden,
verkeren in levensgevaar.
uAlle personen uit de gevarenzone tussen tractor en machine wegsturen.
GEVAAR!
Gevaar voor beknelling door verlies van de stabiliteit van de machine
Als de machine niet volgens de instructies wordt neergezet, kan de machine omvallen en personen
in de gevarenzone letsel toebrengen.
uMachine uitsluitend met zwenkframe in werkstand neerzetten.
Voorwaarden voor het neerzetten van de machine:
Machine op een pallet plaatsen.
Machine uitsluitend met lege voorraadbak neerzetten.
Koppelingspunten (onderste/bovenste hefarm) ontlasten vóór het afbouwen van de machine.
9. Strooibedrijf
86 5903281 AERO 32.1
uZwenkframe in werkstand zetten en vergrendelen. Zie 9.4 Zwenkframe in werkstand zetten.
uDe machine via het hydraulisch systeem van de tractor voorzichtig neerlaten en op een pallet
neerzetten.
uDe koppelingsbout eruit nemen en de machine loskoppelen.
uCardanas, hydraulische slangen en elektrische kabels na het ontkoppelen op de hiervoor
bestemde houders leggen.
Afb. 52: Wegleggen van de kabels en hydraulische slangen
[1] Houder slangen en kabels [2] Houder cardanas
Afb. 53: Machine op pallet geplaatst
9. Strooibedrijf
AERO 32.1 5903281 87
10 Storingen en mogelijke oorzaken
WAARSCHUWING!
Gevaar voor verwondingen bij ongeschikt verhelpen van storingen
Een vertraagd of onvakkundig verhelpen van storingen door onvoldoende gekwalificeerd personeel
leidt tot ernstig lichamelijk letsel alsook schade aan machines en milieu.
uOptredende storingen onmiddellijk verhelpen.
uVerhelp de storing alleen zelf wanneer u over de betreffende kwalificatie beschikt.
Voorwaarden voor het verhelpen van storingen
Motor van de tractor uitschakelen en beveiligen tegen inschakelen door onbevoegden.
Let in het bijzonder op de waarschuwingen in hoofdstuk 3 Veiligheid en 11 Onderhoud en
reparatie, vooraleer u de storingen verhelpt.
Storing Mogelijke oorzaak Maatregel
Het toerental voor de doseeras
toont op het werkscherm “0”.
Encoder op de
doseeraandrijving LINKS of
RECHTS vooraan defect.
uEncoder vervangen.
Hydraulische leiding naar de
aandrijfmotor defect.
uHydraulische leiding
vervangen.
Kabelbreuk in kabelboom naar
encoder.
uGespecialiseerde werkplaats
opzoeken.
10. Storingen en mogelijke oorzaken
88 5903281 AERO 32.1
Storing Mogelijke oorzaak Maatregel
De gebruikelijke werksnelheid
wordt niet meer bereikt.
Vochtigheidsgehalte in de mest
is toegenomen. De
stroomeigenschappen zijn
daardoor slechter geworden.
uAfdekzeil sluiten.
uLediging van
resthoeveelheden uitvoeren.
uNieuwe mest vullen.
Capaciteit en pomphoeveelheid
van lucht en mest
transporterende elementen is
verminderd.
uErvoor zorgen dat de
drukkamers dicht tegen de
luchtgeleidingen liggen.
uMesttransportslangen en
luchtkanalen controleren op
lekkages en indien nodig
vervangen.
uAfdichtingstrechters tussen
de luchtgeleidingen en
armsegmenten controleren
en indien nodig vervangen.
uIndien nodig afzettingen
en/of verstoppingen door
vochtige mest in de injector
of het bochtstuk verwijderen.
De gewenste strooihoeveelheid
komt niet overeen met de
werkelijke strooihoeveelheid.
Slijtage of schade aan de
doseerassen beïnvloeden de
nauwkeurigheid van de
dosering.
uVoor een afstand van 3 mm
van nokkenwiel tot strooibak
zorgen.
Zie 11.6 Dosering en
strooihoeveelheid
controleren
uDoor vreemde voorwerpen
gebroken nokkenwielen op
de doseerassen moeten
worden vervangen.
uInvoer voor
voorraadbakvulling onder
“Instelling/info” controleren
en indien nodig corrigeren.
10. Storingen en mogelijke oorzaken
AERO 32.1 5903281 89
Storing Mogelijke oorzaak Maatregel
De doseeras van een
deelbreedte blijft na
uitschakeling niet staan.
Hydraulisch ventiel van de
doseeraandrijving werkt niet.
uVentiel controleren en indien
nodig vervangen.
Stroomtoevoer,
stekkerverbindingen en/of
kabelboom naar
schakelmagneet van de
aandrijfmotor defect.
uGespecialiseerde werkplaats
opzoeken.
De doseeras kan niet meer
worden ingeschakeld.
Hydraulisch ventiel van de
doseeraandrijving werkt niet.
uVentiel controleren en indien
nodig vervangen.
Stroomtoevoer,
stekkerverbindingen en/of
kabelboom naar
schakelmagneet van de
aandrijfmotor defect.
uGespecialiseerde werkplaats
opzoeken.
De slingerframevergrendeling
borgt de arm niet correct.
De hellingshoekcilinder is
volledig in- of uitgeschoven.
uArm voor het vergrendelen
van het slingerframe
horizontaal zetten.
Montagelengte op de
hydrocilinder van de
vergrendeling niet correct
uInstelling van de
scharnierogen van de
hydraulische cilinders
controleren en indien nodig
corrigeren.
Hydraulische leiding naar de
hydrocilinders defect
uHydraulische leiding
vervangen.
Lekkage in de hydrocilinder uPakking van de hydrocilinder
vervangen.
Schakelventiel voor
vergrendeling in het stuurblok
defect
uGespecialiseerde werkplaats
opzoeken.
Stroomtoevoer,
stekkerverbindingen en/of
kabelboom naar de
schakelmagneet defect
uGespecialiseerde werkplaats
opzoeken.
10. Storingen en mogelijke oorzaken
90 5903281 AERO 32.1
Storing Mogelijke oorzaak Maatregel
Transportvergrendeling borgt de
arm niet correct
Montagelengte op de
hydrocilinder van de
vergrendeling niet correct
uInstelling van de
scharnierogen van de
hydrocilinder controleren en
indien nodig corrigeren.
Hydraulische leidingen naar de
hydrocilinder controleren.
uHydraulische leiding
vervangen.
Lekkage in de hydrocilinder uPakking van de hydrocilinder
vervangen.
Schakelventiel voor
vergrendeling in het stuurblok
defect
uGespecialiseerde werkplaats
opzoeken.
Stroomtoevoer,
stekkerverbindingen en/of
kabelboom naar de
schakelmagneet defect
uGespecialiseerde werkplaats
opzoeken.
De verlichtingsinstallatie werkt
niet.
Stroomtoevoer,
stekkerverbindingen en/of
kabelboom defect
uGespecialiseerde werkplaats
opzoeken.
10. Storingen en mogelijke oorzaken
AERO 32.1 5903281 91
11 Onderhoud en reparatie
11.1 Veiligheid
Let op de waarschuwingen in het hoofdstuk 3 Veiligheid
Let in het bijzonder op de aanwijzingen in het gedeelte 3.8 Onderhoud en reparatie
Neem zeer goed nota van de volgende aanwijzingen:
Alleen vakpersoneel mag laswerkzaamheden en werkzaamheden aan de elektrische en
hydraulische installatie uitvoeren.
Bij werkzaamheden aan de opgeheven machine bestaat kantelgevaar. Beveilig de machine altijd
door middel van geschikte stutelementen.
Om de machine met een hefwerktuig op te tillen steeds beide ringogen in de voorraadbak
gebruiken.
Bij onderdelen die onafhankelijk worden bediend bestaat gevaar voor beknellen en snijden. Let
er bij het onderhoud op dat zich niemand in de zone van de bewegende delen bevindt.
Reserveonderdelen moeten minimaal voldoen aan de door de fabrikant vastgelegde technische
eisen. Dit is bijv. gewaarborgd door originele reserveonderdelen.
Voorafgaand aan alle reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden en bij het verhelpen
van een storing, de motor van de tractor uitschakelen, de contactsleutel eruit trekken en wachten
tot alle bewegende onderdelen van de machine stilstaan.
Door de besturing van de machine met een bedieningseenheid kunnen bijkomende risico’s en
gevaren ontstaan door toedoen van onafhankelijk werkende onderdelen.
Stroomtoevoer tussen tractor en machine loskoppelen.
Stroomtoevoerkabel van de accu scheiden.
Reparatiewerkzaamheden mogen UITSLUITEND worden uitgevoerd door een geïnstrueerde
en erkende werkplaats.
GEVAAR!
Letselgevaar door lopende motor
Bij het werken aan de machine bij een draaiende motor kunnen contact met het mechanisme en
uitgeworpen kunstmest tot ernstige verwondingen leiden.
uVóór alle instel- en onderhoudswerkzaamheden wachten totdat alle draaiende onderdelen
volledig tot stilstand zijn gekomen.
uMotor van de tractor uitzetten.
uContactsleutel verwijderen.
uAlle personen uit de gevarenzone verwijderen.
nOnderhoudsschema
11. Onderhoud en reparatie
92 5903281 AERO 32.1
Taak
Voor gebruik
Na gebruik
Na de eerste X uren
Alle X draaiuren
Alle X draaiuren
Alle X draaiuren
Alle X draaiuren
Alle X draaiuren
Aan het begin van het seizoen
Waarde (X)
10
30
50
50
100
150
Reinigen
Reinigen X
Smering
Aftakas X
Weegstrooier X X
Kogels bovenste en
onderste hefarm X X
Scharnieren, bussen X X
Ventilator X
Controle
Aan slijtage
onderhevige onderdelen X X
Schroefverbindingen X X X X
Schroefverbinding van
de weegcellen XX
Beschermroostervergre
ndeling X X
Hydraulische slangen X X X
Afstand nokkenwiel -
strooibak X X
Riemspanning van de
ventilator X X X
11. Onderhoud en reparatie
AERO 32.1 5903281 93
11.2 Slijtageonderdelen en schroefverbindingen
11.2.1 Slijtageonderdelen controleren
nAan slijtage onderhevige onderdelen
Slijtageonderdelen zijn: Slangen, doseerwalsen, aandrijfriem, hydraulische slangen en alle
kunststof onderdelen.
Kunststof onderdelen zijn ook onder normale strooiomstandigheden aan een bepaalde veroudering
onderhevig. Kunststof onderdelen zijn bijv. de beschermroostervergrendeling.
Aan slijtage onderhevige onderdelen regelmatig controleren.
uDeze onderdelen vervangen wanneer ze duidelijk zichtbare tekenen van slijtage, vervormingen,
gaten of veroudering vertonen. Anders ontstaat een verkeerd strooibeeld.
wDe levensduur van de slijtageonderdelen is onder andere afhankelijk van het gebruikte
strooimiddel.
uLaat de toestand van de machine, met name bevestigingsdelen, hydraulisch systeem,
doseerorganen, bochtstukken, slangen en verdeelschijven, na elk seizoen door uw vakhandelaar
controleren.
uVersleten componenten tijdig vervangen, zodat de gevolgen van schade kunnen worden
voorkomen.
11.2.2 Boutverbindingen controleren
nSchroefverbindingen
De schroefverbindingen zijn af fabriek vastgedraaid en geborgd met het noodzakelijke koppel. Door
trillingen en schokken, in het bijzonder in de eerste bedrijfsuren, kunnen schroefverbindingen
loskomen.
uAlle schroefverbindingen controleren op stevig vastzitten.
Sommige componenten zijn met zelfborgende moeren gemonteerd.
uGebruik bij montage van deze componenten altijd nieuwe zelfborgende moeren.
Neem de aanhaalmomenten van de standaard-schroefverbindingen in acht.
Zie 14.1 Aanhaalmoment
11.2.3 Schroefverbindingen van de weegcellen controleren
nSchroefverbinding van de weegcellen
11. Onderhoud en reparatie
94 5903281 AERO 32.1
De machine is met 2 weegcellen en een trekstaaf uitgerust. Deze zijn met schroefverbindingen
bevestigd.
uSchroefverbinding met koppelsleutel stevig
aanspannen (aanhaalmoment = 300 Nm).
Afb. 54: Bevestiging van de weegcel (in rijrichting
links)
uSchroefverbindingen van de trekstang met
koppelsleutel stevig aanspannen
(aanhaalmoment = 65 Nm).
Afb. 55: Bevestiging van de trekstaaf aan het
weegframe
Na het aanspannen van de schroefverbindingen met de koppelsleutel moet het weegsysteem
opnieuw getarreerd worden. Volg hiervoor de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van de
bedieningseenheid in het hoofdstuk Weegschaal tarreren.
11. Onderhoud en reparatie
AERO 32.1 5903281 95
11.3 Beschermroostervergrendeling controleren
nBeschermroostervergrendeling
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel door bewegende onderdelen in het reservoir
In het reservoir zitten bewegende onderdelen.
Bij de inbedrijfstelling en de werking van de machine kunnen verwondingen aan handen en voeten
ontstaan.
uBeschermroosters absoluut vóór inbedrijfstelling en werking van de machine monteren en
vergrendelen.
uBeschermroosters uitsluitend voor onderhoudswerkzaamheden of bij storingen openen.
De beschermroosters worden zonder gereedschap mechanisch vergrendeld.
Afb. 56: Beschermroostervergrendeling open/gesloten
Om per ongeluk openen van het beschermrooster te voorkomen, kunt u de
beschermroostervergrendeling alleen losmaken met een gereedschap (bijv. met de instelhendel).
Voorwaarden:
Machine neerlaten.
Motor van de tractor uitzetten. Contactsleutel verwijderen.
11. Onderhoud en reparatie
96 5903281 AERO 32.1
Afb. 57: Vergrendeling van beschermrooster openen
Controle van de beschermroostervergrendeling
uRegelmatige functiecontroles van de beschermroostervergrendeling uitvoeren.
uDefecte beschermroostervergrendelingen onmiddellijk vervangen.
uEventueel de instelling corrigeren door de beschermroostervergrendeling [1] naar boven/onderen
te verschuiven.
Afb. 58: Testmaat voor de functiecontrole van de vergrendeling van het beschermrooster
11. Onderhoud en reparatie
AERO 32.1 5903281 97
11.4 Machine reinigen
nReinigen
Meststof en vuil bevorderen corrosie. Hoewel componenten van de machine uit roestvrij staal
bestaan, bevelen wij u aan om onmiddellijk na elk gebruik de reiniging uit te voeren om de
machine in goede staat te houden.
uIndien aanwezig, de beschermrooster in de voorraadbak omhoog klappen (afhankelijk van de
machine).
uReinig ingeoliede machines alleen op wasplaatsen met olieafscheider.
uRicht bij de reiniging met hoge druk de waterstraal nooit direct op waarschuwingssymbolen,
elektrische inrichtingen, hydraulische componenten en glijlagers.
uReinig de machine bij voorkeur met een zachte waterstraal.
uMet name de luchtgeleidingen, injectoren en bochtstukken reinigen.
uNa de reiniging de droge machine, met name de roestvrijstalen onderdelen, met een
milieuvriendelijk corrosiebeschermingsmiddel te behandelen.
wBij uw geautoriseerde contractuele handelaar een geschikte polijstset voor het behandelen
van roestplekken bestellen.
11. Onderhoud en reparatie
98 5903281 AERO 32.1
11.4.1 Spatscherm demonteren
uInstelhendel van de machine gebruiken.
wZie Afb. 8 Positie van de instelhendel
Afb. 59: Instructiescherm spatscherm
uDe 3 snelsluitingen van het linker en rechter spatscherm openen.
uSpatscherm naar buiten verschuiven.
uSpatscherm wegzetten en veilig bewaren.
11.4.2 Spatscherm aanbouwen
uSpatscherm aan de zijkant naar binnen schuiven tot dit in de houder vastklikt.
uDe 3 snelsluitingen van het linker en rechter spatscherm met de instelhendel van de machine
vastschroeven
uInstelhendel weer in de daartoe bestemde houder leggen
11.5 Hydraulische slangen controleren
nHydraulische slangen
Hydraulische slangen staan bloot aan een hoge belasting. Ze moeten regelmatig worden
gecontroleerd en bij beschadiging onmiddellijk worden vervangen.
11. Onderhoud en reparatie
AERO 32.1 5903281 99
uControleer de hydraulische slangen regelmatig, minimaal echter vóór aanvang van het
strooiseizoen, door visuele controle op beschadiging.
uVoor aanvang van het strooiseizoen de ouderdom van de hydraulische slangen controleren.
Hydraulische slangen vervangen als de opslagtijd en gebruiksduur overschreden is.
uHydraulische slangen vervangen zodra ze een of meerdere van de volgende beschadigingen
vertonen:
wBeschadiging van de buitenste laag tot aan de kern;
wBrosheid van de buitenste laag (scheurvorming);
wVervorming van de slang;
wLoskomen van de slang uit het slangkoppelstuk;
wBeschadiging van het slangkoppelstuk;
wDoor corrosie verminderde stevigheid en werking van het slangkoppelstuk.
11.6 Dosering en strooihoeveelheid controleren
nAfstand nokkenwiel - strooibak
Voor een nauwkeurige dosering en strooihoeveelheid moeten de doseerorganen correct ingesteld en
vrij van meststofresidu’s zijn.
Tussen tussen de nokkenwielen en de bovenste rand van de strooibak moet over de volledige breedte
een gelijke afstand van ca. 3 mm aanwezig zijn.
Afstand nokkenwielen - strooibak
controleren
uEen 3 mm dikke strook plaatmateriaal in de
ruimte tussen de nokkenwielen [1] en de
plaatrand van de strooibak [2] steken.
Afb. 60: Afstand nokkenwielen - strooibak
controleren
De afstand is correct ingesteld, wanneer:
de 3 mm dikke strook plaatmateriaal er zonder speling over de volledige meetbreedte in kan
worden geschoven,
de afstand gelijkmatig over de volledige breedte is ingesteld.
11. Onderhoud en reparatie
100 5903281 AERO 32.1
Bij machines met gereduceerde werkbreedte moet de gelijkmatige afstand van 3 mm enkel ter
hoogte van de transporterende nokkenwielen worden gecontroleerd. In het bereik van de volle
schijven kan de afstand variëren (geen transport van meststof).
Afstand nokkenwielen - strooibak instellen
uDe afstand met de stelschroeven [3] van
het strooibaklager instellen.
Afb. 61: Afstand nokkenwielen - strooibak instellen
Als de instelling van de afstand op 3 mm niet meer mogelijk is, moeten de nokkenwielen van de
doseerwals worden vervangen.
Andere doseerorganen op slijtage controleren:
Luchtgeleidingen, afdichtingstrechters, bochtstukken, meststofslangen en verdeelschijven op
slijtage controleren.
Bij breuk door slijtage moeten deze componenten worden vervangen.
De juiste doseerhoeveelheid controleert u door middel van de afdraaiproef. Zie 8.2 Afdraaiproef
uitvoeren
11.7 Controleer de V-snaarspanning
nRiemspanning van de ventilator
De spaninrichting van de riem bevindt zich links boven de aftakasverbinding.
11. Onderhoud en reparatie
AERO 32.1 5903281 101
uControleer of de bovenzijde van de sluitring
[1] op dezelfde hoogte ligt als de
afstandsplaat [3].
wBovenzijde van sluitring op gelijke
hoogte met afstandsplaat:
Riemspanning is correct ingesteld.
wBovenzijde van sluitring niet op gelijke
hoogte met afstandsplaat: Moer [2]
aandraaien tot de bovenzijde van de
sluitring op dezelfde hoogte ligt als de
afstandsplaat.
Afb. 62: Spaninrichting van de ventilatorriem
[1] Sluitring
[2] Moer
[3] Afstandsplaat
11. Onderhoud en reparatie
102 5903281 AERO 32.1
11.8 Smeren
11.8.1 Smeren aftakas
nAftakas
Smeermiddel: Vet
Zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
11.8.2 Smeren weegcellen
nWeegstrooier
De smeerpunten zijn verdeeld over de gehele machine en gemarkeerd.
U herkent de smeerpunten aan dit aanwijzingsbord:
Afb. 63: Aanwijzingsbord smeerpunt
Houd de aanwijzingsborden altijd schoon en leesbaar
11. Onderhoud en reparatie
AERO 32.1 5903281 103
Afb. 64: Smeerplaats weegstrooier
[1] Smeerpunt
11.8.3 Smeren bovenste en onderste hefarm
nKogels bovenste en onderste hefarm
Smeermiddel: Vet
11.8.4 Smeren scharnieren, bussen
nScharnieren, bussen
Smeermiddel: Vet, olie
11.8.5 Ventilator smeren
nVentilator
De smeerpunten bevinden zich aan de achterzijde van de ventilator.
11. Onderhoud en reparatie
104 5903281 AERO 32.1
Afb. 65: Smeerpunten ventilator
Smeermiddel: Vet
11. Onderhoud en reparatie
AERO 32.1 5903281 105
12 Voorbereiding voor de winter en conservering
12.1 Veiligheid
LET OP!
Milieuvervuiling door ongeschikte verwijdering van hydraulische olie en cardanolie
Hydraulische olie en cardanolie zijn niet volledig biologisch afbreekbaar. Daarom mag olie niet op
ongecontroleerde wijze in het milieu geraken.
uNaar buiten gestroomde olie met zand, aarde of absorberend materiaal opnemen resp.
indammen.
uHydraulische olie en cardanolie opvangen in een daarvoor bedoeld reservoir en verwijderen
met inachtneming van de officiële voorschriften.
uVoorkom dat olie naar buiten stroomt en in het riool geraakt.
uVoorkom dat olie in de afwatering geraakt door wallen van zand of aarde of door andere
geschikte blokkeringsmaatregelen.
Meststof kan in combinatie met vocht agressieve zuren vormen, die lak, kunststof en met name
metalen onderdelen beschadigen. Daarom is regelmatig wassen en onderhoud na het gebruik
zeer belangrijk.
Voor de voorbereiding voor de winter de machine grondig wassen (zie 11.4 Machine reinigen) en
goed laten drogen.
Dan de machine conserveren (zie 12.3 Machine conserveren).
uSlangen en kabels ophangen (zie Afb. 52 Wegleggen van de kabels en hydraulische slangen).
uMachine parkeren (zie 9.12 Machine parkeren en ontkoppelen).
uAfdekzeil sluiten. Een spleet geopend laten, om vocht in de voorraadbak te voorkomen.
uIndien aanwezig, de bedieningseenheid resp. de ISOBUS-terminal van de stroom loskoppelen en
opbergen.
Bedieningseenheid resp. ISOBUS-terminal niet buiten bewaren. Op een geschikte warme plaats
opslaan.
uStofkappen op slangen en kabels steken.
uMeststofuitlopen openen:
wdoseerschuiven, voordoseerschuiven, ledigingsklep, ... (afhankelijk van het machinetype)
12. Voorbereiding voor de winter en conservering
106 5903281 AERO 32.1
12.2 Machine wassen
Een meststrooier die wordt opgeslagen, moet van tevoren worden schoongemaakt.
uSpatscherm demonteren (zie 11.4.1 Spatscherm demonteren)
uDe beschermroosters in de voorraadbak omhoog klappen (zie 11.3
Beschermroostervergrendeling controleren)
uRicht bij de reiniging met hoge druk de waterstraal nooit direct op waarschuwingssymbolen,
elektrische inrichtingen, hydraulische componenten en glijlagers.
uMachine na het reinigen laten drogen
Terminal niet buiten bewaren. Op een geschikte warme plaats opslaan.
Vóór het voorbereiden voor de winter de machine smeren (zie 11.8 Smeren
12.3 Machine conserveren
• Voor het inspuiten uitsluitend goedgekeurde en milieuvriendelijke conserveringsmiddelen
gebruiken.
Middelen op basis van minerale olie (diesel enz.) vermijden. Deze worden bij de eerste
wasbeurt weggespoeld en kunnen in de riolering terechtkomen.
Uitsluitend conserveringsmiddelen gebruiken die lak, kunststoffen en afdichtingsrubber niet
beschadigen.
uAlleen inspuiten, wanneer de machine ook werkelijk volledig schoon en droog is.
uMachine met een milieuvriendelijk corrosiebeschermingsmiddel behandelen.
wWij bevelen het gebruik van beschermwas of conserveringswas aan.
Neem contact op met uw handelaar of uw gespecialiseerde werkplaats, als u conserveringsmiddel
wilt bestellen.
12. Voorbereiding voor de winter en conservering
AERO 32.1 5903281 107
Volgende componenten resp. onderdelen conserveren:
Alle roestgevoelige hydraulische componenten, bijv. hydraulische koppelingen, buisleidingen,
persfittingen en kleppen
Verzinkte schroeven
Indien op uw machine aanwezig:
Onderdelen van het remsysteem
Pneumatische leidingen
Verzinkte schroeven aan assen en zwenkarmen na het wassen met een speciale
beschermwas inspuiten.
U vindt meer nuttige informatie over het wassen en conserveren in de video “Alles in orde brengen
- voorbereiden voor de winter van A tot Z”.
Bezoek het RAUCH YouTube-kanaal.
Hier de link naar de video: “Video voorbereiden voor de winter".
12. Voorbereiding voor de winter en conservering
108 5903281 AERO 32.1
13 Afvoer
13.1 Veiligheid
LET OP!
Milieuvervuiling door ongeschikte verwijdering van hydraulische olie en cardanolie
Hydraulische olie en cardanolie zijn niet volledig biologisch afbreekbaar. Daarom mag olie niet op
ongecontroleerde wijze in het milieu geraken.
uNaar buiten gestroomde olie met zand, aarde of absorberend materiaal opnemen resp.
indammen.
uHydraulische olie en cardanolie opvangen in een daarvoor bedoeld reservoir en verwijderen
met inachtneming van de officiële voorschriften.
uVoorkom dat olie naar buiten stroomt en in het riool geraakt.
uVoorkom dat olie in de afwatering geraakt door wallen van zand of aarde of door andere
geschikte blokkeringsmaatregelen.
LET OP!
Milieuvervuiling door ongeschikte verwijdering van verpakkingsmateriaal
Verpakkingsmateriaal bevat chemische verbindingen die volgens specifieke voorschriften
behandeld moeten worden
uVerpakkingsmateriaal bij een daartoe bevoegd afvalverwerkingsbedrijf afdanken.
uDe nationale voorschriften naleven.
uVerpakkingsmateriaal niet verbranden of bij het huishoudelijke afval voegen.
LET OP!
Milieuvervuiling door ongeschikte verwijdering van bestanddelen
Bij niet vak- en deskundige verwijdering dreigt gevaar voor het milieu.
uVerwijdering alleen door daarvoor geautoriseerde ondernemingen.
13.2 Machine afvoeren
De volgende punten gelden onbeperkt. Al naargelang de nationale wetgeving de daaruit
voortvloeiende maatregelen vastleggen en uitvoeren.
uAlle onderdelen, hulp- en bedrijfsstoffen door vakpersoneel uit de machine laten verwijderen.
wDeze moeten daarbij volgens soort gescheiden worden.
uAlle afvalproducten volgens de plaatselijke voorschriften en richtlijnen voor recyclingafval of
speciaal afval laten verwijderen door geautoriseerde ondernemingen.
13. Afvoer
AERO 32.1 5903281 109
14 Appendix
14.1 Aanhaalmoment
Aanhaalmoment en voorspankracht voor bouten met metrische schroefdraad en standaard of fijne
spoed
De gegeven waarden zijn van toepassing op droge of licht gesmeerde verbindingen.
Gebruik geen gegalvaniseerde bouten en moeren zonder vet.
Verminder bij gebruik van dik vet de waarde in de tabel met 10%.
Verhoog bij gebruik van (zelf)borgende bouten en moeren de waarde in de tabel met 10%.
Aanhaalmoment en voorspankracht met v=0,9 voor bouten met gedeeltelijke schroefdraad, metrische
draad en standaard of fijne spoed volgens ISO 262 en ISO 965-2
Staalkwaliteit bevestigingsmaterialen volgens ISO 898-1
Kopafmetingen van zeskantbouten volgens ISO 4014 tot ISO 4018
Kopafmetingen van cilinderkopbouten volgens ISO 4762
‘Middelgroot’ gat volgens EN 20273
Wrijvingscoëfficiënt: 0,12≤ µ ≤0,18
Metrische draad met standaard spoed
Schroefdraad
maken Klasse
Aanhaalmoment Max.
voorspankracht
min=0,12)
N
N.m (lbf.in)
lbf.ft
M4
(X0.7)
8,8 3 (26,5) 4400
10,9 4,9 (40,7) 6500
12,9 5,1 (45,1) 7600
M5
(X0.8)
8,8 5,9 (52,2) 7200
10,9 8,6 (76,1) 10600
12,9 10 (88,5) 12400
M6
(X1)
8,8 10,1 7,4 10200
10,9 14,9 11 14900
12,9 17,4 12,8 17500
14. Appendix
110 5903281 AERO 32.1
Metrische draad met standaard spoed
Schroefdraad
maken Klasse
Aanhaalmoment Max.
voorspankracht
min=0,12)
N
N.m (lbf.in)
lbf.ft
M8
(X1.25)
8,8 24,6 18,1 18600
10,9 36,1 26,6 27300
12,9 42,2 31,1 32000
M10
(X1.5)
8,8 48 35,4 29600
10,9 71 52,4 43400
12,9 83 61,2 50800
M12
(X1.75)
8,8 84 62 43000
10,9 123 90,7 63200
12,9 144 106,2 74000
M14
(X2)
8,8 133 98 59100
10,9 195 143,8 86700
12,9 229 168,9 101500
M16
(X2)
8,8 206 151,9 80900
10,9 302 222,7 118800
12,9 354 261 139000
M18
(X2.5)
8,8 295 217,6 102000
10,9 421 310,5 145000
12,9 492 363 170000
M20
(X2.5)
8,8 415 306 130000
10,9 592 436,6 186000
12,9 692 510,4 217000
M22
(X2.5)
8,8 567 418,2 162000
10,9 807 595 231000
12,9 945 697 271000
M24
(X3)
8,8 714 526,6 188000
10,9 1017 750,1 267000
12,9 1190 877,1 313000
14. Appendix
AERO 32.1 5903281 111
Metrische draad met standaard spoed
Schroefdraad
maken Klasse
Aanhaalmoment Max.
voorspankracht
min=0,12)
N
N.m (lbf.in)
lbf.ft
M27
(X3)
8,8 1050 774,4 246000
10,9 1496 1013,3 351000
12,9 1750 1290,7 410000
M30
(X3.5)
8,8 1428 1053,2 300000
10,9 2033 1499,4 427000
12,9 2380 1755,4 499000
M36
(X4)
8,8 2482 1830,6 438000
10,9 3535 2607,3 623000
12,9 4136 3050,5 729000
Metrische draad met fijne spoed
Schroefdraad Klasse
Aanhaalmoment Max.
voorspankracht
min=0,12)
N
N.m lbf.ft
M8X1
8,8 26,1 19,2 20200
10,9 38,3 28,2 29700
12,9 44,9 33,1 34700
M10X1.25
8,8 51 37,6 31600
10,9 75 55,3 46400
12,9 87 64,2 54300
M12X1.25
8,8 90 66,4 48000
10,9 133 98 70500
12,9 155 114,3 82500
M12X1.5
8,8 87 64,2 45500
10,9 128 94,4 66800
12,9 150 110,6 78200
14. Appendix
112 5903281 AERO 32.1
Metrische draad met fijne spoed
Schroefdraad Klasse
Aanhaalmoment Max.
voorspankracht
min=0,12)
N
N.m lbf.ft
M14X1.5
8,8 142 104,7 64800
10,9 209 154,1 95200
12,9 244 180 111400
M16X1.5
8,8 218 160,8 87600
10,9 320 236 128700
12,9 374 275,8 150600
M18X1.5
8,8 327 241,2 117000
10,9 465 343 167000
12,9 544 401 196000
M20X1.5
8,8 454 335 148000
10,9 646 476,5 211000
12,9 756 557,6 246000
M22X1.5
8,8 613 452 182000
10,9 873 644 259000
12,9 1022 754 303000
M24X2
8,8 769 567 209000
10,9 1095 807,6 297000
12,9 1282 945,5 348000
14. Appendix
AERO 32.1 5903281 113
15 Garantie en vrijwaring
RAUCH-apparaten worden vervaardigd op basis van moderne fabricagemethoden en met uiterste
zorgvuldigheid en worden vele malen gecontroleerd.
Daarom biedt RAUCH 12 maanden garantie als aan de volgende voorwaarden voldaan is:
De garantie gaat in op de datum van de aankoop.
De garantie omvat materiaal- of fabricagefouten. Voor producten van derden (hydraulisch
systeem, elektronica) zijn wij uitsluitend aansprakelijk in het kader van de vrijwaring van de
betreffende fabrikant. Tijdens de garantieperiode worden fabricage- en materiaalfouten kosteloos
verholpen door vervanging of verbetering van de betreffende onderdelen. Overige, ook
verdergaande rechten als aanspraak op koopvernietiging, korting op de aanschafprijs of
vergoeding van schade die niet aan het geleverde object ontstaan is, zijn uitdrukkelijk uitgesloten.
De garantieprestatie wordt geleverd door erkende werkplaatsen, door RAUCH-
fabrieksvertegenwoordiging of door de fabriek zelf.
Van de garantie uitgesloten zijn gevolgen van natuurlijke slijtage, vervuiling, corrosie en alle
fouten die zijn ontstaan door onvakkundig hanteren alsmede inwerkingen van buitenaf. Bij
eigenmachtig uitvoeren van reparaties of wijzigingen van de originele toestand vervalt de
garantie. De aanspraak op vervanging vervalt, als er geen originele RAUCH-
vervangingsonderdelen gebruikt zijn. Neem daarom de gebruiksaanwijzing in acht. Neem bij
twijfel contact op met onze fabrieksvertegenwoordiging of direct met onze fabriek. Garantieclaims
moeten uiterlijk binnen 30 dagen na optreden van de schade bij de fabriek zijn ingediend.
Vermeld koopdatum en machinenummer. Reparaties waarvoor garantie moet worden verleend,
mogen door de erkende werkplaats pas na overleg met RAUCH of diens officiële
vertegenwoordiging worden uitgevoerd. De garantieperiode wordt niet verlengd door
garantiewerkzaamheden. Transportfouten zijn geen fabricagefouten en vallen daarom niet onder
de vrijwaringsplicht van de fabrikant.
Aanspraak op vergoeding van schade die niet aan de RAUCH-apparaten zelf is ontstaan, is
uitgesloten. Hieronder valt ook uitsluiting van aansprakelijkheid voor vervolgschade als gevolg
van strooifouten. Eigenmachtige wijzigingen aan RAUCH-apparaten kunnen vervolgschade
veroorzaken. Hiervoor is de leverancier niet aansprakelijk. Bij opzet of grove nalatigheid van de
eigenaar of een leidinggevende geldt de uitsluiting van aansprakelijkheid van de leverancier niet.
Dit geldt ook voor die gevallen waarbij de productaansprakelijkheidswetgeving aangeeft, dat de
leverancier aansprakelijk is voor persoonlijk letsel of materiële schade aan privé gebruikte
voorwerpen door gebreken van het geleverde object. Tevens geldt dit voor het ontbreken van
eigenschappen die uitdrukkelijk toegezegd zijn, als de toezegging tot doel had om de besteller te
beschermen tegen schade die niet aan het geleverde object zelf ontstaan is.
15. Garantie en vrijwaring
114 5903281 AERO 32.1
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116

Rauch AERO 32.1 Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding