Nice Automation Naked Sliding 400 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Nice Automation Naked Sliding 400 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Naked Sliding
EN - Instructions and warnings for installation and use
IT - Istruzioni ed avvertenze per l’installazione e l’uso
FR - Instructions et avertissements pour l’installation et l’utilisation
ES - Instrucciones y advertencias para la instalación y el uso
DE - Installierungs-und Gebrauchsanleitungen und Hinweise
PL - Instrukcje i ostrzeżenia do instalacji i użytkowania
NL - Aanwijzingen en aanbevelingen voor installatie en gebruik
Recessed sliding gate opener
NEDERLANDS
1.1 - Veiligheidswaarschuwingen
LET OP! – Deze handleiding bevat belangrijke instructies en waarschu-
wingen voor de veiligheid. Een verkeerde installatie kan ernstig letsel ver-
oorzaken. Voordat u met het werk begint, moet de handleiding aandachtig
helemaal worden doorgelezen. In geval van twijfel stopt u met installeren en
vraagt u de servicedienst van Nice om uitleg.
LET OP! – Belangrijke aanwijzing: bewaar deze instructies voor eventu-
ele onderhoudswerkzaamheden en om het product af te danken.
Bijzondere aanbevelingen ten aanzien van de gebruiksgeschiktheid van dit pro-
duct met betrekking tot de Richtlijn “Machines” 98/37/CE (2006/42/CE):
Dit product wordt op de markt gebracht als een “machine-onderdeel” en is er
dus voor gemaakt om in een machine ingebouwd te worden of met andere
machines geassembleerd te worden teneinde “een machine” op grond van
de Richtlijn 2006/42/CE te vormen alleen in combinatie met andere onderde-
len op de manier zoals dat in in deze handleiding met aanwijzingen beschre-
ven is. Zoals dat voorzien is in de Richtlijn 2006/42/CE wordt er gewaar-
schuwd dat het niet geoorloofd is dit product in bedrijf te stellen zolang de
fabrikant van de machine waarin dit product wordt opgenomen, deze niet
heeft geidentificeerd en verklaard als conform de Richtlijn 2006/95/CE.
Bijzondere aanbevelingen ten aanzien van de gebruiksgeschiktheid van dit pro-
duct met betrekking tot de Richtlijn “Laagspanning” 73/23/CEE en 2006/95/CE:
Dit product voldoet aan de eisen van de Richtlijn “Laagspanning” indien het
gebruikt wordt voor de toepassing en in de configuratie zoals dat in deze
handleiding met aanwijzingen voorzien is en in combinatie met de artikelen uit
de productencatalogus van Nice S.p.a. Het zou kunnen zijn dat er niet aan
deze eisen voldaan wordt als het product gebruikt wordt in een configuratie
of met andere producten die niet voorzien zijn; het is verboden het product in
deze situaties te gebruiken zolang degene die de installatie verricht niet heeft
gecontroleerd of ze aan de in de Richtlijn gestelde eisen voldoen.
Bijzondere aanbevelingen ten aanzien van de gebruiksgeschiktheid van dit product
met betrekking tot de Richtlijn “Elektromagnetische Compatibiliteit” 2004/108/CE:
Dit product is onderworpen aan tests met betrekking tot de elektromagneti-
sche compatibiliteit in de meest kritieke gebruiksituaties, in de configuratie
zoals die in deze handleiding met aanwijzingen voorzien is en in combinatie
met artikelen uit de productencatalogus van Nice S.p.a. Het zou kunnen zijn
dat de elektromagnetische compatibiliteit niet gegarandeerd is, als het pro-
duct gebruikt wordt in een configuratie of met andere producten die niet
voorzien zijn; het is verboden het product in deze situaties te gebruiken
zolang degene die de installatie verricht niet heeft gecontroleerd of ze aan de
in de Richtlijn gestelde eisen voldoen.
1.2 - Waarschuwingen voor de installatie
Voordat u met de installatie begint, controleert u of het aanwezige product
geschikt is voor het gewenste gebruik (zie “Gebruiksbeperkingen” paragraaf
3.2 en de “Technische kenmerken van het product”). Ga NIET over tot de
installatie, als het niet geschikt is.
Alle installatie- en onderhoudswerkzaamheden moeten worden verricht
bij van het elektriciteitsnet gekoppelde automatisering. Als de ontkop-
pelinrichting van de voeding niet zichtbaar is vanaf de plaats waar het auto-
matische systeem is geplaatst, moet er voordat met het werk begonnen
wordt een bord op de ontkoppelinrichting worden bevestigd met het
opschrift “LET OP! ONDERHOUD IN UITVOERING”.
Behandel het product tijdens de installatie met zorg en voorkom dat het wordt
geplet, er tegen wordt gestoten, dat het valt, of in aanraking komt met welke
vloeistoffen dan ook. Zet het product niet in de buurt van warmtebronnen en
stel het niet bloot aan open vuur. Hierdoor kan het beschadigd worden, waar-
door storingen of gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Als dit mocht gebeuren,
stopt u de installatie onmiddellijk en wendt u zich tot de Servicedienst van Nice.
Wijzig geen enkel deel van het product. Niet toegestane werkzaamheden kun-
nen alleen storingen veroorzaken. De fabrikant wijst elke vorm van aansprakelijk-
heid af voor schade veroorzaakt door willekeurige wijzigingen aan het product.
Als het hek of de poort, die moet worden geautomatiseerd, van een voetgan-
gersdeur is voorzien, moet de installatie een controlesysteem krijgen, dat de
werking van de motor blokkeert als de voetgangersdeur open is.
U moet op het spanningsnet van de installatie een uitschakelapparaat aan-
sluiten (niet bijgeleverd) met een openingsafstand voor de contacten waarbij
volledige uitschakeling mogelijk is bij de condities die gelden voor overspan-
ningscategorie III.
LET OP! - Het is strikt verboden om de stroomvoorziening voor de
motor in te schakelen voordat de installatie voltooid is.
De sleutelschakelaar moet in het zicht van de automatisering worden
geplaatst, uit de buurt van de bewegende onderdelen, op een hoogte van
minimaal 1,5 m vanaf de grond en op een plek die niet voor iedereen toegan-
kelijk is. Als de sleutelschakelaar in de modus “Iemand aanwezig” wordt
gebruikt, moet ervoor worden gezorgd dat er niemand in de buurt van de
automatisering aanwezig is.
Verzeker u ervan dat er nergens iets kan botsen tegen of bekneld kan komen
te zitten tussen vaste onderdelen, wanneer de vleugel van het hek zich in de
maximale stand van Openen en Sluiten bevindt; zorg zo nodig voor bescher-
ming van dergelijke onderdelen.
• Het product kan niet worden beschouwd als een systeem voor absolute
beveiliging tegen inbraak. Als u zich op efficiënte wijze wilt beschermen, moet
u andere beveiligingsmiddelen in de automatisering integreren.
• Controleer of er verdere inrichtingen nodig zijn om de automatisering met
NAKED op basis van de specifieke toepassingssituatie en aanwezige gevaren
te completeren; u dient daarbij bijvoorbeeld risico’s op het gebied van botsen,
ALGEMENE AANBEVELINGEN EN
VOORZORGSMAATREGELEN
1
Originele instructies
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 - ALGEMENE AANBEVELINGEN EN
VOORZORGSMAATREGELEN
1.1 - Aanbevelingen voor de veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
1.2 - Aanbevelingen voor de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
1.3 - Aanbevelingen voor het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Hoofdstuk 2 – BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN
GEBRUIKSBESTEMMING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Hoofdstuk 3 - INSTALLATIE
3.1 - Controles voorafgaand aan de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3.2 - Gebruikslimieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3.2.1 - Levensduur van het product . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
3.3 - Werkzaamheden ter voorbereiding van de installatie . . . . . . . . . . . . . . . 3
3.4 - Aanwijzingen voor het gebruiksklaar maken van de zuil waarop de reduc-
tiemotor gemonteerd dient te worden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3.5 - Installatie van de reductiemotor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3.6 - Instelling van de mechanische eindaanslagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3.7 - Handmatig ontgrendelen en vergrendelen van de reductiemotor . . . . . 4
Hoofdstuk 4 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
4.1 - Beschrijving van de elektrische aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Hoofdstuk 5 - EINDCONTROLES EN START
5.1 - Keuze van de richting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
5.2 - Aansluiting op de stroomvoorziening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
5.3 - Herkennen van de inrichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
5.4 - Herkennen van de vleugellengte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
5.5 - Controle van de manoeuvre van de poort . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
5.6 - Aansluiting van andere inrichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Hoofdstuk 6 - EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
6.1 - Eindtest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
6.2 - Inbedrijfstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
ONDERHOUD VAN HET PRODUCT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
AFDANKEN VAN HET PRODUCT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Hoofdstuk 7 - PROGRAMMERING
7.1 - Vooraf ingestelde functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
7.2 - Programmering eerste niveau (ON-OFF) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
7.3 - Programmering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
7.4 - Programmering eerste niveau (funzioni ON-OFF) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
7.5 - Programmering tweede niveau (instelbare parameters) . . . . . . . . . . . . . 8
Hoofdstuk 8 - VERDERE DETAILS
8.1 - Bijplaatsen of wegnemen van inrichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
8.1.1 - Bluebus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
8.1.2 - Ingang STOP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
8.1.3 - Fotocellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
8.1.4 - Fotosensor FT210B . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
8.1.5 - NAKED in modus “Slave” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
8.1.6 - Herkennen van andere inrichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
8.1.7 - Radio-ontvanger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
8.1.8 - Aansluiting en installatie van de bufferbatterij . . . . . . . . . . . . . . . . 12
8.1.9 - Aansluiting van het externe ontgrendelingssysteem KA1 (afb. 19) . 12
8.1.10 - Aansluiting van de Oview-programmeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
8.1.11 - Aansluiting van het Solemyo-zonne-energiesysteem . . . . . . . . . 12
8.2 - Speciale functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
8..2.1 - Functie “Open altijd” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
8.2.2 - Functie “Beweeg in ieder geval” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
8.2.3 - Onderhoudswaarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
8.2.4 - Controle van het aantal uitgevoerde manoeuvres . . . . . . . . . . . . . 13
8.2.5 - Terugstelling teller manoeuvres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Hoofdstuk 9 - WAT TE DOEN ALS...
(handleiding voor het oplossen van problemen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
9.1 - Oplossen van problemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
9.2 - Lijst Historie anomalieën . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
9.3 - Signalering met het knipperlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
9.4 - Signalering op de besturingseenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
TECHNISCHE GEGEVENS VAN HET PRODUCT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Verklaring van overeenstemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Gebruikshandleiding (bijlage die uitgeknipt kan worden) . . . . . . . . . . . . . . 19
AFBEELDINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I - VII
Nederlands – 1
NL
2 – Nederlands
NL
beknelling, scharen, etc. en andere algemene gevaren in acht te nemen.
Als er automatische onderbrekers of zekeringen in werking treden, moet de
storing opgespoord en verholpen worden voordat de installatie weer geacti-
veerd wordt.
Het automatisme mag niet gebruikt worden voordat de inbedrijfsstelling heeft
plaatsgevonden zoals dat in hoofdstuk: “Eindtest en inbedrijfstelling” is aan-
gegeven.
Laat de automatisering regelmatig controleren om na te gaan of er sprake is
van onbalans, tekenen van slijtage of schade aan elektriciteiskabels of
mechanische onderdelen. Gebruik de automatisering niet als er afstellingen
of reparaties nodig zijn.
Als de automatisering gedurende lange perioden niet gebruikt wordt, verdient
het de voorkeur om de optionele batterij (PS124) te verwijderen en op een
droge plaats te bewaren, om te voorkomen dat er schadelijke stoffen uit de
batterij lekken.
Het verpakkingsmateriaal van het product moet conform de plaatselijke ver-
ordeningen worden afgedankt.
1.3 - Waarschuwingen voor het gebruik
Het is niet de bedoeling dat dit product wordt gebruikt door personen (kinde-
ren hierbij inbegrepen) met verminderde lichamelijke, sensorische of geestelijke
vermogens, of zonder voldoende ervaring en kennis, tenzij het onder toezi cht
van een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon wordt gebruikt, of hen
door hem goede instructies zijn gegeven over het gebruik van het product.
Er moet toezicht worden gehouden op kinderen, die zich in de buurt van de
automatisering bevinden. Controleer of ze er niet mee spelen.
• Laat kinderen niet met vaste bedieningsinrichtingen spelen. Houd draagbare
bedieningen (afstandsbedieningen) buiten het bereik van kinderen.
Gebruik een zachte, licht bevochtigde doek voor de reiniging van het opper-
vlak van het product. Gebruik alleen water; gebruik geen reinigings- of oplos-
middelen.
Dit product is bedoeld voor gebruik ter automatisering van schuifhek en voor
particulier gebruik; het is een intrekbare reductiemotor die in een zuil kan wor-
den geïnstalleerd. LET OP! – Elk ander gebruik dan in deze handleiding is
beschreven of dat plaatsvindt in andere omgevingscondities dan in deze
handleiding worden beschreven, moet als oneigenlijk en verboden wor-
den beschouwd!
Er is een elektronische besturingseenheid met kamschakelaar in de Naked
geïntegreerd. De elektrische bedrading naar de externe inrichtingen is vereen-
voudigd dankzij het gebruik van “BlueBUS”, een techniek die het mogelijk
maakt om met slechts 2 draden meerdere inrichtingen aan te sluiten.
Bij gebruik van netvoeding kan er in Naked een bufferbatterij (model PS124,
optionele accessoire) worden geplaatst die in geval van uitval van elektrische
energie (stroomstoring) gedurende een aantal uren na de storing de uitvoering
van bepaalde manoeuvres van de automatisering kan garanderen.
In geval van onderbreking van de elektrische energie is het overigens wel
mogelijk om de vleugel van het hek te bewegen door de reductiemotor te ont-
grendelen met behulp van de daarvoor bestemde sleutel (zie paragraaf 3.7);
ook kan de optionele accessoire worden gebruikt: bufferbatterij PS124 waar-
mee ook in geval van stroomstoring bepaalde manoeuvres mogelijk zijn.
Er kunnen verschillende accessoires voor het automatisme worden geïnstalleerd
waarmee de functionaliteit wordt uitgebreid en de veiligheid wordt vergroot.
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN
GEBRUIKSBESTEMMING
2
3.1 - Controles ter voorbereiding van de installatie
Let op! - De installatie van NAKED dient door gekwalificeerd perso-
neel uitgevoerd te worden waarbij de wetten, voorschriften en
regels en wat in deze aanwijzingen staat, in acht worden genomen.
Voordat u met de installatie van NAKED begint, dient u onderstaande controles
uit te voeren:
Verzeker u ervan dat al het te gebruiken materiaal in een optimale staat is en
geschikt is voor gebruik en conform de voorschriften.
Controleer of de structuur van het hek ervoor geschikt is geautomatiseerd te
worden.
Controleer of kracht en afmetingen van de vleugel binnen de gebruikslimieten
zoals die in paragraaf “3.2 Gebruikslimieten” zijn aangegeven, vallen.
Verzeker u ervan door de waarden uit hoofdstuk “Technische gegevens” te
vergelijken, dat de benodigde kracht om de vleugel in beweging te brengen,
kleiner is dan de helft van het “Maximale koppel” en dat de benodigde kracht
om de vleugel te laten bewegen als deze eenmaal loopt, kleiner is dan de
helft van het “Nominale koppel”; het is raadzaam een marge van 50% op
deze krachten aan te houden, omdat slechte weersomstandigheden de wrij-
ving kunnen verhogen.
Controleer of de zuil aan de binnenkant de geschikte afmetingen heeft (mini-
maal 140 x 140 mm).
Controleer de punten waarop de zuil zal worden vastgezet.
Controleer aan de binnenkant van de zuil, aan de achterkant, of er genoeg
ruimte vrij is om de motoreductor te plaatsen en om de verbinding en het
passeren van de kabels toe te staan.
Controlleer de correcte aarding van de zuil op de installatie.
Let op! – Verzeker u ervan dat de zuil voldoet aan de lokaal geldende nor-
men en dat met gesloten deksel, ten minste beschermingsklasse IP44 garan-
deerd wordt.
Controleer of er over de gehele loop van het hek, zowel bij sluiting als ope-
ning, geen punten met een grotere wrijving zijn.
Controleer dat er geen gevaar bestaat dat de vleugel ontspoort en uit de
geleiderails loopt.
Controleer of de mechanische stops voorbij het loopgebied van het hek sterk
genoeg zijn waarbij u erop dient te letten dat er geen vervormingen vervor-
mingen ontstaan ook als de vleugel hard op de stop zou slaan.
Controleer dat de vleugel goed in evenwicht is; dat wil zeggen de vleugel niet
in beweging mag komen, wanneer de manoeuvre op een willekeurige stand
onderbroken wordt.
Controleer dat er op de plaats van bevestiging van de reductiemotor geen
wateroverlast is; monteer de reductiemotor eventueel hoog genoeg boven de
grond.
Kies de plaats van bevestiging van de reductiemotor zo, dat deze gemakke-
lijk ontgrendeld en gemakkelijk en veilig bewogen kan worden.
Controleer of de punten van bevestiging van de diverse inrichtingen zo geko-
zen zijn dat er niet tegen aan gestoten kan worden en of de bevestigingsvlak-
ken stevig genoeg zijn.
• Zorg ervoor dat er geen enkel deel van het automatisme in water of een
andere vloeistof terecht kan komen.
Houd alle onderdelen van NAKED uit de buurt van relevante warmtebronnen
en open vuur. Breng ze ook niet in ruimten waar ontploffingsgevaar bestaat of
die bijzonder zuur of zout zijn. Anders zouden ze schade kunnen oplopen of
zouden er storingen of gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
Indien er in de vleugel een kleinere toegangsdeur is, dient u zich ervan te ver-
gewissen dat deze de normale loop niet belemmert, en indien dit wel het
geval is, voor een adequate blokkering te zorgen.
Sluit de besturingseenheid op een leiding van de elektrische stroomvoorzie-
ning aan welke correct geaard is.
De leiding van de elektrische stroomvoorziening dient door een adequate
thermomagnetische en differentiaalschakelaar beveiligd te zijn.
U moet op het spanningsnet een apparaat aansluiten dat zorgt voor volledige
loskoppeling van de automatisering van de netvoeding. Het uitschakelappa-
raat moet contacten met openingsafstand hebben die volledige loskoppeling
mogelijk maken bij de condities die zijn vastgelegd voor overspanningscate-
gorie III, conform de installatieregels. Wanneer dit noodzakelijk is, staat dit
apparaat garant voor een snelle en veilige loskoppeling van de voeding; daar-
om moet het in zicht van de automatisering worden geplaatst. Als het appa-
raat daarentegen op een niet-zichtbare locatie wordt geplaatst, moet het
voorzien zijn van een systeem dat een eventuele onbedoelde of onbevoegde
heraansluiting blokkeert, zodat elk gevaar wordt afgewend. Het uitschakelap-
paraat wordt niet bij het product geleverd.
3.2 - Gebruikslimieten
De gegevens met betrekking tot de prestaties van NAKED kunt u in hoofdstuk
Technische gegevens vinden en dat zijn de enige waarden waarmee het moge-
lijk is correct te beoordelen of die voor een bepaalde toepassing geschikt is.
De structurele kenmerken van NAKED maken deze geschikt voor toepassing
op schuifvleugels, volgens de limieten zoals die in de tabellen 1, en 2 zijn weer-
gegeven.
De vraag of NAKED daadwerkelijk geschikt is een bepaald schuifhek te auto-
matiseren hangt af van de wrijving en andere fenomenen, ook zo af en toe aan-
wezig, zoals de aanwezigheid van ijs waardoor de beweging van de vleugel
belemmerd zou kunnen worden.
Voor een reële controle is het absoluut noodzakelijk de kracht te meten die er
nodig is om de vleugel over haar gehele loop te laten bewegen en te controle-
ren dat deze kracht niet groter is dan de helft van het “nominale koppel” dat in
hoofdstuk “Technische gegevens” is aangegeven (het is raadzaam een marge
van 50% aan te houden omdat slechte weersomstandigheden de wrijving kun-
nen vergroten); bovendien dient er om het aantal cycli/uur, de opeenvolgende
cycli en de maximaal toegelaten snelheid vast te stellen rekening gehouden te
worden met wat er in de tabellen 1 en 2 opgevoerd is.
INSTALLATIE
3
NKSL400 - limieten met betrekking tot de lengte van de vleugel
Lengte vleugel (m) Max. cycli/uur
Max. opeenvolgende cycli
Tot 4 35
14
4 ÷ 6 23
11
TABEL 1
NKSL400 - limieten met betrekking tot het gewicht van de vleugel
Gewicht van de vleugel (kg) Percentage cycli
Max. toelaatbare snelheid
Tot 200 100%
V6 = Uiterst snel
200 ÷ 400 50%
V5 = Zeer snel
TABEL 2
Nederlands – 3
NL
Met de vleugellengte kan het maximale aantal cycli per uur achter elkaar
bepaald worden, terwijl met het gewicht het percentage van vermindering van
het aantal cycli en de maximaal toelaatbare snelheid bepaald kunnen worden;
als de vleugel bijvoorbeeld langer dan 5 m is zouden er 23 cycli/uur en 11 cycli
achter elkaar mogelijk zijn, maar als de vleugel 350 kg weegt, dient dit met 50%
teruggebracht te worden: het resultaat is dus 11 cycli/uur en circa 5 cycli ach-
ter elkaar, terwijl de maximaal toelaatbare snelheid V5 is: “Zeer snel”. Om over-
verhitting te voorkomen heeft de besturingseenheid een begrenzer van het aan-
tal manoeuvres die zich baseert op de belasting van de motor en de duur van
de cycli, waarbij deze in werking treedt wanneer de maximale limiet overschre-
den wordt. De begrenzer van het aantal manoeuvres meet ook de omgevings-
temperatuur en reduceert het aantal de manoeuvres nog meer in geval van een
bijzonder hoge temperatuur.
3.2.1 -
Levensduur van het product
De levensduur is de gemiddelde gebruiksduur van het product. De waarde van
levensduur wordt sterk beïnvloed door de belastingsindex van de manoeuvres:
d.w.z. de som van alle factoren die bijdragen aan de slijtage van het product,
zie Tabel 3.
Als u een schatting wilt maken van de levensduur van uw automatisme gaat u
als volgt te werk:
01. Tel alle waarden van de items in Tabel 3 met betrekking tot de voor de
installatie geldende condities bij elkaar op;
02. In Afbeelding 1 voor de berekende waarde trekt u een verticale lijn tot deze
de kromme snijdt; vanaf dit punt trekt u een horizontale lijn tot deze de lijn
van de “manoeuvrecycli” snijdt. De op deze wijze bepaalde waarde staat
voor de geschatte levensduur van uw product.
De in de afbeelding aangegeven levensduurwaarden kunnen alleen worden ver-
kregen als het onderhoudsplan strikt wordt aangehouden, zie het hoofdstuk
“Onderhoudsplan”. De levensduurschatting wordt uitgevoerd op basis van pro-
jectberekeningen en testresultaten die voor prototypen zijn verkregen. Aange-
zien het een schatting betreft, biedt deze waarde geen enkele expliciete garan-
tie met betrekking tot de feitelijke gebruiksduur van het product.
Voorbeeld van de levensduurberekening: Automatisering van een hek met
een vleugel met een lengte van 4,5 m en een gewicht van 250 kg, dat zich
bijvoorbeeld in de buurt van de zee bevindt:
In tabel 3 worden de “belastingsindices” voor dit type installatie weergegeven:
10% (“Lengte van de vleugel”), 15% (“Gewicht van de vleugel”) en 15% (“Aan-
wezigheid van stof, zand of zoutaanslag”).
Deze indices moeten bij elkaar worden opgeteld om de totale belastingindex te
verkrijgen; in dit geval is dat 40%. Aan de hand van de gevonden waarde (40%)
controleert u in afbeelding 1, op de horizontale as (“belastingindex”) de corres-
ponderende waarde van de “menoeuvrecycli” die het product tijdens de
gebruiksduur in staat zal zijn uit te voeren = ongeveer 105.000 cycli.
TABEL 4 - Technische specificaties van de elektrische bedrading
Aansluiting Type kabel Maximaal toegestane lengte
A: Elektrische toevoerleiding N°1 kabel 3 x 1,5 mm
2
30 m (opmerking 1)
B: Knipperlicht met antenne N°1 kabel 2x0,5mm
2
20m
N°1 afgeschermde kabel type RG58 20m (aanbevolen lengte minder dan 5m)
C: Fotocellen N°1 kabel 2x0,5mm
2
30m (opmerking 2)
D: Sleutelschakelaar N°2 kabel 2x0,5mm
2
(opmerking 3) 50m
E: Vaste contactlijsten N°1 kabel 2x0,5mm
2
(opmerking 4) 30m
F: Mobiele contactlijsten N°1 kabel 2x0,5mm
2
(opmerking 4) 30m (opmerking 5)
Opmerking 1 – als de voedingskabel een lengte van meer dan 30 m heeft, is er een kabel met een grotere doorsnede nodig, bijvoorbeeld 3x2,5mm
2
en dient
er aarding in de nabijheid van de automatisering plaats te vinden.
Opmerking 2 – als de kabel “BLUEBUS” langer dan 30 m is, maar niet langer dan 50 m, is er een kabel 2x1mm
2
nodig.
Opmerking 3 – de twee kabels 2x0,5mm
2
kunnen vervangen worden door één enkele kabel 4x0,5mm
2
.
Opmerking 4 – als er meer dan één lijst is, gelieve u de paragraaf “8.1.2 Ingang STOP” te raadplegen voor het soort aanbevolen aansluiting.
Opmerking 5 – voor de aansluiting van de contactlijsten op deuren dient u de nodige maatregelen te nemen die ook aansluiting bij de in beweging zijnde
vleugel mogelijk maken.
LET OP! – De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type omgeving waar de automatisering geïnstalleerd wordt.
0
10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
160.000
180.000
200.000
220.000
240.000
260.000
GRAFIEK 1
Belastingindex %
Levensduur in cycli
Omgevingstemperatuur van meer dan
40°C of minder dan 0°C of vochtigheid
van meer dan 80%
Aanwezigheid van stof, zand
of zoutaanslag
Instelling van motorkracht op “niveau 4”
20%
15%
15%
TABEL 3
Belastingindex
< 3 m
3 - 4 m
4 - 5 m
5 - 6 m
< 200 kg
200 - 300 kg
300 - 400 kg
0%
5%
10%
20%
0%
15%
30%
Lengte van de
vleugel
Gewicht van de
vleugel
3.3 - Werkzaamheden ter voorbereiding van de installatie
In afb. 2 wordt een voorbeeld van een automatiseringsinstallatie met Nice-
componenten weergegeven:
a Sleutelschakelaar
b Fotocellen op zuiltje
c Fotocellen
d Primaire vaste contactlijst (apart verkrijgbaar)
e Primaire mobiele contactlijst
f Beugel eindaanslag “Open”
g Tandheugel
h Secundaire vaste contactlijst (apart verkrijgbaar)
i Knipperlicht met ingebouwde antenne
l Naked
m Beugel eindaanslag “Dicht”
n Secundaire mobiele contactlijst (apart verkrijgbaar)
Deze componenten zijn op basis van een typisch en veelgebruikt schema
geplaatst. Bepaal op basis van afb. 2 bij benadering de positie waarop elke
component van de installatie geplaatst moet worden. Belangrijk – Voordat u
de installatie uitvoert, dient u de voor uw installatie benodigde elektrische
bedrading voor te bereiden op basis van afb. 2 en tabel 4, “Technische spe-
cificaties van de elektrische bedrading”.
Let op – Tijdens de inbedrijfstelling van de buizen ter geleiding van de elektri-
sche bedrading dient u er rekening mee te houden dat de verbindingsbuizen
ten gevolge van het in de afvoerputjes opgevangen water condensvorming in
de centrale kunnen introduceren, wat tot schade aan de elektronische circuits
kan leiden.
4 – Nederlands
NL
3.4 - Aanwijzingen voor het gebruiksklaar maken van de zuil
waarop de reductiemotor gemonteerd dient te worden
Waarschuwingen
- de zuil dient aan de bovenkant geheel afgesloten te worden.
- afmetingen van de opening waarin de motorreductor aangebracht dient te
worden: 520 x 134 mm
3.5 - Installatie van de reductiemotor
WAARSCHUWINGEN
• Een onjuiste installatie kan ernstig letsel veroorzaken bij de persoon die
de werkzaamheden uitvoert en bij personen die gebruikmaken van de
installatie.
• Voordat u begint met de montage van de automatisering, dient u de
inleidende controles uit te voeren die worden beschreven in paragraaf 3.1
en 3.2.
Voordat u aan het installeren begint, is het raadzaam de deur/klep half op de
rails te monteren en vervolgens de reductiemotor op de basis (zuil) vast te zet-
ten. Op deze manier wordt de zelfregeling van de mechanische eindaanslag
gegarandeerd (Paragraaf 3.6).
01. De beschermingsdeksel in de daarvoor bestemde uitsparing plaatsen en
vervolgens met de bijgeleverde schroef en sluitring vastzetten (afb. 3)
02. Mocht de installatie niet soepel genoeg verlopen, de 2 bijgeleverde stiften
gebruiken en in de uitsparingen aan de achterkant van de zuil aanbrengen
(afb. 4); de reductiemotor in de zuil plaatsen en op gelijke hoogte met de
uitsparingen plaatsen (afb. 5);
03. De stiften verwijderen en de reductiemotor met de daartoe geleverde M8-
schroeven vastzetten (afb. 6). Belangrijk – De toegestane hoogteafstelling
van de reductiemotor is 5 mm;
04. De driehoekige pin in de ontgrendeling steken (afb. 7). Het in mogelijk de
lengte van de uitstekende pin af te stellen op basisi van de breedte van de
zuil. Vervolgens controleren door de deblokkeringssleutel in te steken.
Vastzetten met de bijgeleverde moer en daarbij opletten dat het platte
oppervlak van de pin goed gesloten is.
05. Als het rek al aanwezig is, voert u nu de afstelling van de mechanische
eindaanslag uit, zoals beschreven in paragraaf 3.6. Als het rek geïnstalleerd
moet worden, gaat u als volgt te werk:
a) Plaats de vleugel handmatig op een afstand van minimaal 50 cm van de
stop van de eindaanslag (bij sluiting);
b) Plaats het rek op het tandwiel, verzeker u ervan dat het perfect uitgelijnd
is en dat over de hele lengte een speling van 1÷2 mm tussen tandwiel en
rek is aangehouden;
c) Breng de vleugel handmatig in (volledige) sluitpositie en verzeker u ervan
dat de eerste beugel die voor de montage van het rek wordt gebruikt, aan-
sluit op het middelpunt van het tandwiel.
Opmerking – Het is raadzaam om een ‘deksel’ te ontwikkelen zoals gedemon-
streerd op de (a): Binnenmaat 151 mm.
3.6 - Afstellen van de mechanische eindaanslag
01. Ontgrendel de reductiemotor met de daarvoor bestemde sleutel (zie para-
graaf 3.7);
02. Vervolgens, handmatig een complete openings- en sluitingshandeling uit-
voeren waardoor de mechanische eindaanslag zich vanzelf afstelt. Belang-
rijk – Tijdens deze handeling dient men te controleren of het rek recht op
het tandwiel draait met een maximale foutieve uitlijning van 5 mm en, dat
deze over zijn gehele lengte een speling van 1÷2 mm tussen het tandwiel
en het rek heeft (afb. 8);
03. Beweeg de vleugel ten slotte handmatig tot halverwege de rails en vergren-
del de reductiemotor met de daarvoor bestemde sleutel (zie paragraaf 3.7).
3.7 - De reductiemotor handmatig ontgrendelen en
vergrendelen
De reductiemotor is uitgerust met een mechanisch ontgrendelingssysteem dat
het mogelijk maakt om het hek handmatig te openen en te sluiten.
Deze handelingen dienen te worden uitgevoerd in geval van het wegvallen van
elektrische spanning, bij storingen in functionering en tijdens de installatie.
01. Verschuif het plaatje dat het slot beschermt (afb. 9);
02. Steek de sleutel in het slot en draai deze rechtsom (90° - afb. 10);
03. U kunt de vleugel nu handmatig naar de gewenste positie bewegen.
(a)
Uitsparingen
Nederlands – 5
NL
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
4
LET OP! Alle elektrische aansluitingen moeten tot stand worden
gebracht terwijl de netspanning is uitgeschakeld en de eventuele buffer-
batterij losgekoppeld is.
01. Plaats alle verbindingskabels naar de verschillende inrichtingen en laat
deze 20÷30 cm langer dan nodig is. Zie tabel 5 voor het type kabels en
afbeelding 2 voor de aansluitingen.
02. Verzamel alle kabels die de reductiemotor ingaan en bind deze samen met
een clipje, dat u vlak onder de ingangsopening voor de kabels aanbrengt.
03. Sluit de voedingskabel op het daarvoor bestemde klemmetje aan, zoals
aangegeven in afbeelding 11, en zet de kabel vervolgens met een clipje
vast aan de eerste kabelblokkeringsring.
04. Voer de aansluitingen van de overige kabels uit op basis van het schema in
afbeelding 12 en 13. Voor extra gebruiksgemak zijn de klemmetjes verwij-
derbaar.
05. Als de aansluitingen voltooid zijn, zet u de bijeengebrachte kabels vast met
de daarvoor bestemde ringen (afb. 12); het uitstekende deel van de anten-
nekabel moet aan de andere kabels worden vastgezet.
Voor informatie over de aansluiting van 2 motoren op tegenover elkaar gelegen
vleugels raadpleegt u paragraaf 8.1.5, “NAKED in de modus Slave”.
4.1 - Beschrijving van de elektrische aansluitingen
FLASH = uitgang voor één of twee knipperlichten van het type “LUCYB” of
dergelijke met één enkele lamp 12V van maximaal 21W.
S.C.A.= uitgang “Controlelampje Poort Open”; het is mogelijk hierop een sig-
naleringslamp van 24V en maximaal 4W aan te sluiten. Deze uitgang kan ook
voor andere functies geprogrammeerd worden; zie paragraaf “7.4 Functies
tweede niveau”.
BLUEBUS = op dit klemmetje kunnen compatibele inrichtingen aangesloten
worden; ze worden allemaal parallel aangesloten met twee draden waarover
zowel de elektrische stroomvoorziening als de communicatiesignalen lopen.
Verdere informatie over BlueBUS vindt u in paragraaf “8.1.1 BlueBUS”.
STOP = ingang voor inrichtingen die de lopende manoeuvre kunnen blokke-
ren of eventueel kunnen onderbreken; door het uitvoeren van de juiste han-
delingen kunt u op de ingang STOP contacten van het type “Normaal Geslo-
ten”, type “Normaal Open” of inrichtingen met een constante weerstand aan-
sluiten. Meer informatie over STOP vindt u in paragraaf “8.1.2 Ingang STOP”.
•P.P.= ingang voor inrichtingen die de manoeuvre in de modus Stap-voor-
Stap aansturen; het is mogelijk contacten van het type “Normaal Open” aan
te sluiten.
OPEN = ingang voor inrichtingen die alleen de openingsmanoeuvre aanstu-
ren; het is mogelijk contacten van het type “Normaal Open” aan te sluiten.
CLOSE = ingang voor inrichtingen die alleen de sluitmanoeuvre aansturen;
het is mogelijk contacten van het type “Normaal Open” aan te sluiten.
ANTENNA: ingang voor aansluiting van de antenne voor de radioontvanger.
(De antenne is in LUCY B ingebouwd).
Alvorens met de fase van eindcontroles en de start van de automatisering te
beginnen is het raadzaam de wagen los te haken en de vleugel halverwege te
zetten zodat deze vrijelijk zowel open als dicht kan gaan.
5.1 - Keuze van de richting
Afhankelijk van de plaats van de reductiemotor ten opzichte van de vleugel
dient u de richting voor de openingsmanoeuvre te kiezen;
als de vleugel voor opening naar links moet bewegen, moet de sleutelschake-
laar naar links worden bewogen, zoals in de afbeelding wordt weergegeven; als
de vleugel voor opening naar rechts moet bewegen, moet de sleutelschakelaar
naar rechts worden bewogen, zoals in de afbeelding wordt weergegeven.
EINDCONTROLES EN START
5
5.2 - Aansluiting op de stroomvoorziening
LET OP! – De aansluiting van de stroomvoorziening naar de NAKED dient
door ervaren, deskundig personeel in het bezit van de vereiste kenmerken
uitgevoerd te worden onder volledige inachtneming van wetten, voor-
schriften en reglementen.
Zodra de NAKED onder spanning staat, is het raadzaam enkele eenvoudige
controles uit te voeren:
01. Controleer dat het ledlampje BlueBUS regelmatig knippert met een fre-
quentie van één knippering per seconde.
02. Controleer of de ledlampjes op de fotocellen (zowel op TX als op RX) knip-
peren; het is niet van belang hoe ze knipperen want dat hangt van andere
factoren af.
03. Controleer of het knipperlicht dat op de uitgang FLASH is aangesloten en
het controlelampje dat op de uitgang S.C.A. is aangesloten, uit zijn.
Als dit alles niet gebeurt, dient u onmiddellijk de stroomtoevoer naar de bestu-
ringseenheid af te sluiten en de elektrische aansluitingen nauwkeuriger te con-
troleren.
Meer nuttige informatie voor het opsporen van storingen vindt u in paragraaf
“9.1 Oplossing van problemen”.
5.3 - Herkennen van de inrichtingen
Nadat de installatie van stroom is voorzien dient de besturingseenheid de op de
ingangen BlueBUS en STOP aangesloten inrichtingen te herkennen. Voor deze
fase knipperen de ledlampjes L1 en L2 om aan te geven dat de procedure voor
het herkennen van de inrichtingen moet.
01. Druk op de toetsen [] en [Set]
en houd die ingedrukt
02. Laat de toetsen los wanneer de
ledlampjes L1 en L2 heel snel
beginnen te knipperen (na onge-
veer 3s)
03. Wacht een paar seconden totdat
de besturingseenheid gereed is
met het herkennen van de inrich-
tingen
04. Nadat de inrichtingen herkend zijn
moet het ledlampje STOP blijven
branden; de ledlampjes L1 en L2
zullen uit gaan (eventueel zullen
de ledlampjes L3 en L4 beginnen
te knipperen).
De fase van het herkennen van aangesloten inrichtingenkan op elk gewenst
moment herhaald worden ook na de installatie, bijvoorbeeld als er een inrichting
toegevoegd mocht worden; voor het uitvoeren van een nieuwe herkennings-
procedure gelieve u paragraaf “7.3.6 Herkennen van andere inrichtingen” te
raadplegen.
5.4 - Herkennen van de vleugellengte
Nadat de inrichtingen herkend zijn zullen de ledlampjes L3 en L4 beginnen te
knipperen; dit betekent dat de besturingseenheid de lengte van de vleugel
moet herkennen (de afstand van de eindaanslag sluitstand tot de eindaanslag
openingsstand); deze maat is nodig voor het berekenen van de punten van ver-
traging en het punt van gedeeltelijke opening.
01. Druk op de toetsen [] en [Set]
en houd die ingedrukt
02. Laat de toetsen los wanneer de
manoeuvre van start gaat (na
ongeveer 3s)
03. Controleer of deze manoeuvre
een openingsmanoeuvre is; zo
niet druk dan op de toets [STOP]
en controleer nog aandachtiger
de paragraaf “5.1 Keuze van de
richting”; herhaal dit van punt 1.
04. Wacht dat de besturingseenheid
een complete openingsmanoeu-
vre uitvoer totdat de eindaanslag
opening bereikt is; onmiddellijk
daarna begint de sluitmanoeuvre.
05. Wacht dat de besturingseenheid
de sluitmanoeuvre volledig uitvoert.
Als dit alles niet gebeurt, dient u onmiddellijk de stroomtoevoer naar de bestu-
ringseenheid af te sluiten en de elektrische aansluitingen nauwkeuriger te con-
troleren. Verdere nuttige informatie vindt u in het hoofdstuk “9.1 Oplossen van
problemen”.
Mocht het nodig blijken de posities van de eindaanslagen nauwkeuriger af te
stellen, dan dient dit te worden gedaan met behulp van de 2 regelaars (afb. 14
en 15) die zich aan de binnenkant van de reductiemotor bevinden. Men dient
als volgt te werk te gaan:
01. Op de centrale bediening op de - of -toets drukken om het openen en
sluiten van de klep naar wens te bedienen.
02. De beschermingsdeksel van de 2 regelaars verwijderen (afb. 14).
03. Zoek vervolgens de afstelknop met de pijl die wijst in de richting van de
eindaanslag die u wenst af te stellen en draai deze half om (gelijk aan onge-
veer 3 cm rails – afb. 15).
6 – Nederlands
NL
04. Vervolgens op de centrale bediening wederom op de - of -toets druk-
ken om het openen en sluiten van de klep om de nieuwe positie op te
slaan. Indien nodig, de handeling herhalen totdat de eindaanslag zich in de
gewenste positie bevindt.
LET OP! – Mocht het nodig blijken de positie van de eindaanslag nauwkeuriger
af te stellen, dan dient men de deur/klep enkele centimeters naar achter te ver-
plaatsen door middel van de openings- en sluitingsfunctie op de centrale
bediening ( of ) en vervolgens de knop wederom in de richting te plaatsen
die men wenst te controleren.
Opmerking – Indien de situatie reeds handmatig is beoordeeld en het nodig
mocht zijn de complete handeling nogmaals uit te voeren, om de eindaansla-
gen in de originele stand te brengen, dient men de 2 regelaars naar het teken “–
” te draaien tot men een ‘klik’ hoort (afb. 15). Vevolgens de complete handeling
voor het afstellen van de eindaanslag herhalen.
Belangrijk – Indien in de beginfase van de installatie, bij het vastzetten van de
motor en wanneer u het tandwiel over het rek laat glijden, de klep/deur halver-
wege de rails niet juist geplaatst blijkt, dan kan het nodig zijn aan één van beide
kanten de positie van de eindaanslag te wijzigen.
In dit geval, wanneer de klep/deur tegen de rem slaat zonder de ingestelde
positie te respecteren, dient men de afstelknop (met daarop de pijl die de rich-
ting van de klep/deur aangeeft) naar het teken “–” te draaien totdat men de klik
van de eindaanslag hoort. Vervolgens de beoordeling van de centrale herhalen
en indien noodzakelijk de nauwkeurige afstelling toepassen.
Indien noodzakelijk, nogmaals de lengte van de klep/deur vaststellen.
5.5 - Controle van de manoeuvre van de poort
Na het herkennen van de lengte van de vleugel is het raadzaam enkele
manoeuvres uit te voeren om te controleren of de poort correct beweegt.
01. Druk op de toets [Open] om de instructie voor de manoeuvre “Open” te
geven; controleer of de openingsmanoeuvre van de poort regelmatig ver-
loopt zonder verandering van snelheid; pas wanneer de vleugel tussen de
70 en 50 cm van de eindaanslag van de openingsstand verwijderd is, zal hij
langzamer moeten gaan lopen en tot stilstand komen op 2÷3 cm vanaf de
mechanische stop openingsstand.
02. Druk op de toets [Close] om de instructie voor de manoeuvre “Sluit” te
geven; controleer of de sluitmanoeuvre van de poort regelmatig verloopt
zonder verandering van snelheid; pas wanneer de vleugel tussen de 70 en
50 cm van de eindaanslag van de sluitstand verwijderd is, zal hij langzamer
moeten gaan lopen en tot stilstand komen op 2÷3 cm vanaf de mechani-
sche stop sluitstand.
03. Controleer dat het knipperlicht tijdens de manoeuvres met een frequentie
van 0,5s aan en 0,5s uit knippert. Indien aanwezig, dient u ook de knippe-
ringen te controleren van het controlelampje dat op het klemmetje S.C.A is
aangesloten: dit knippert langzaam bij het openen, snel bij het sluiten.
04. Voer meerdere openings-en sluitmanoeuvres uit om te beoordelen of er
eventuele montage- of afstellingsdefecten zijn, of andere onregelmatighe-
den zijn, zoals punten met een grotere wrijving.
05. Verzeker u ervan dat de bevestiging van de NAKED-reductiemotor, het rek
en de eindaanslagbeugels stevig en stabiel zijn, en bestand zijn tegen plot-
se snelheidsverhogingen- of verlagingen in de beweging van het hek.
5.6 - Aansluiting van andere
inrichtingen
Als het nodig is om externe inrichtingen, zoals
een nabijheidslezer voor transponderkaarten of
de verlichting van de selectiesleutel, van stroom
te voorziening, is het mogelijk de voeding af te
leiden zoals wordt aangegeven in de afbeelding.
De voedingsspanning is 24Vcc -30% ÷ +50%
met een maximaal beschikbare stroom van
100mA.
-+
24Vcc
Dit is de belangrijkste fase bij de aanleg van de automatisering teneinde een zo
groot mogelijke veiligheid te garanderen. De eindtest kan ook als periodieke
controle voor de verschillende inrichtingen van de automatisering gebruikt wor-
den.
LET OP! – De eindtest van de gehele installatie moet door vakbekwaam
en deskundig personeel uitgevoerd worden. Dat moet ook bepalen welke
tests in functie van de bestaande risico’s noodzakelijk zijn en controleren
of de wettelijke voorschriften, regelgeving en regels en met name alle ver-
eisten van norm EN 12445, die de testmethodes voor de controle van
automatiseringen voor poorten bepaalt, in acht genomen zijn.
6.1 - Eindtest
Voor elk afzonderlijk onderdeel van het automatisme, zoals bijvoorbeeld con-
tactlijsten, fotocellen, noodstop, etc. is een specifieke fase in de eindtest ver-
eist; voor deze inrichtingen zullen de procedures uit de desbetreffende handlei-
dingen met aanwijzingen gevolgd moeten worden. Voor de eindtest van
NAKED dient u onderstaande reeks handelingen uit te voeren:
01. Controleer dat de voorschriften in deze handleiding en met name die vervat
in hoofdstuk “1 Aanbevelingen” nauwkeurig in acht genomen worden;
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
6
ONDERHOUD VAN HET PRODUCT
Om de veiligheid op een constant niveau te houden en een zo lang mogelijke
levensduur van de gehele automatisering te waarborgen is regelmatig onder-
houd vereist; hiervoor beschikt NAKED over een teller voor de manoeuvres en
een systeem dat signaleert dat het tijd voor onderhoud is; zie paragraaf “8.2.3
Onderhoudswaarschuwing”.
LET OP! – Het onderhoud moet uitgevoerd worden met volledige inacht-
neming van de veiligheidsvoorschriften van deze handleiding en volgens
de van kracht zijnde wettelijke voorschriften en regelgeving.
Volg voor de andere inrichtingen die niet tot de NAKED behoren de aanwijzin-
gen van het desbetreffende onderhoudsplan daarvoor op.
01. Voor NAKED is een geprogrammeerde onderhoudsbeurt vereist die op zijn
minst binnen 6 maanden of 20.000 manoeuvres na de vorige onderhouds-
beurt uitgevoerd moet worden.
02. Koppel alle bronnen van elektrische stroomvoorziening los, met inbegrip
van eventuele bufferbatterijen.
03. Controleer alle materialen waaruit de automatisering bestaat op kwaliteits-
vermindering en let daarbij met name op aantasting of roestvorming van de
structurele delen; vervang die delen welke onvoldoende garantie bieden.
04. Controleer de staat van slijtage van alle bewegende delen: rondsel, tand-
heugel en alle delen van de poort; vervang de versleten onderdelen.
05. Sluit de elektriciteitsbronnen weer aan en voer alle tests en controles uit die
worden beschreven in paragraaf 6.1, “Eindtest”.
02. Ontgrendel de reductiemotor zoals dat in de paragraaf “Ontgrendeling en
handmatige verplaatsing” is aangegeven in het hoofdstuk “Aanwijzingen en
aanbevelingen bestemd voor de gebruiker van de reductiemotor NAKED”;
03. Controleer of het mogelijk is de vleugel handmatig te openen en te sluiten
met een kracht die niet groter is dan 390N (ongeveer 40kg).
04. Vergrendel de reductiemotor;
05. Voer met behulp van de bedienings-of uitschakelingsorganen (sleutelscha-
kelaar, bedieningstoetsen of radiozenders), tests voor het doen sluiten,
openen en stoppen van de poort uit en verifieer of de manoeuvre uitge-
voerd wordt zoals dat voorzien is;
06. Controleer één voor één of alle veiligheidsinrichtingen in de installatie (foto-
cellen, contactlijsten, noodstops, etc.) goed werken en verifieer dat de
poort zich zo gedraagt als dat voorzien is. Telkens wanneer een van deze
inrichtingen in werking treedt, dient het ledlampje “BlueBUS” op de bestu-
ringseenheid 2 maal snel te knipperen ter bevestiging van het feit dat de
besturingseenheid de gebeurtenis herkent.
07. Als gevaarlijke situaties welke door de beweging van de vleugel opgeheven
zijn door middel van beperking van de stootkracht, dient u deze kracht te
meten volgens de voorschriften van de norm EN 12445. Als afstelling van
de “Snelheid” en de aansturing van het “Motorkracht” gebruikt worden als
hulpmiddel voor het systeem om de stootkracht terug te brengen, probeer
dan die instelling te vinden, welke de beste resultaten oplevert.
6.2 - Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de eindtest van
NAKED en de andere aanwezige inrichtingen met succes zijn afgesloten.
Gedeeltelijke inbedrijfstelling of inbedrijfstelling in “tijdelijke” situaties is niet toe-
gestaan.
01. Maak een technisch dossier van de automatisering en bewaar dat tenmin-
ste 10 jaar, dat tenminste bestaat uit: de overzichtstekening van de auto-
matisering, het elektrisch bedradingsschema, een analyse van de risico’s
en de toegepaste oplossing daarvoor, de conformiteitsverklaringen van alle
fabrikanten voor alle gebruikte inrichtingen (gebruik voor NAKED de bijge-
voegde CE-Conformiteitsverklaring); kopie van de gebruiksaanwijzingen en
het onderhoudsplan van de automatisering.
02. Breng een plaatje op de poort aan met daarop tenminste de volgende
gegevens: type automatisering, naam en adres van de fabrikant (verant-
woordelijk voor de “inbedrijfstelling”), serienummer, bouwjaar en “CE”-keur-
merk.
03. Breng in de nabijheid van de poort een niet te verwijderen etiket of plaatje
aan waarop de handelingen zijn aangegeven voor het ontgrendelen en
handmatig bewegen van de poort.
04. Stel de conformiteitsverklaring voor de automatisering op en geef ze aan
de eigenaar van de automatisering.
05. Maak de handleiding “Aanwijzingen en aanbevelingen voor het gebruik van
de automatisering” en geef die aan de eigenaar van de automatisering.
06. Stel een onderhoudsplan (met daarin de voorschriften voor het onderhoud
van alle inrichtingen van de automatisering) op en geef dit aan de eigenaar
van de automatisering.
07. Informeer vóór de inbedrijfstelling van de automatisering de eigenaar uit-
voerig en schriftelijk (bijvoorbeeld in de handleiding met aanwijzingen en
aanbevelingen voor het gebruik van de automatisering) over de nog aan-
wezige gevaren en risico’s.
Nederlands – 7
NL
AFDANKEN VAN HET PRODUCT
Dit product maakt integraal deel uit van de automatisering en moet dan
ook samen met de automatisering worden afgedankt.
De ontmantelingswerkzaamheden aan het eind van de levensduur van dit pro-
duct moeten, net als de installatiewerkzaamheden, worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel.
Dit product is opgebouwd uit verschillende soorten materiaal: sommigen hier-
van kunnen gerecycled worden, anderen moeten als afval worden verwerkt.
Win informatie in over de recycling- of afvalverwerkingssystemen die voor deze
productcategorie zijn voorzien door de in uw land geldende voorschriften.
Let op! – Sommige delen van het product kunnen vervuilende of gevaarlijke
substanties bevatten die, indien ze in het milieu terechtkomen, schadelijke
effecten kunnen hebben op de omgeving of op de gezondheid van personen.
Zoals aangegeven door het symbool hiernaast, is het verboden
dit product met het gewone huisvuil weg te gooien. Voer een
“gescheiden afvalverwerking” uit volgens de methodes die
voorzien zijn door de in uw land geldende voorschriften, of lever
het product weer in bij de verkoper op het moment dat u een
nieuw gelijksoortig product aanschaft.
Let op! – De plaatselijk geldende voorschriften kunnen zware sancties voorzien in
het geval u de voorschriften voor afvalverwerking van dit product niet opvolgt.
7.1 - Vooraf ingestelde functies
De besturingseenheid van NAKED is uitgerust met een aantal programmeerba-
re functies; standaard zijn deze functies ingesteld op een configuratie die
geschikt is voor de meeste gevallen van automatisering.
7.2 - Programmeertoetsen
Op de besturingseenheid van NAKED bevinden zich 3 toetsen die gebruikt
kunnen worden zowel om de besturingseenheid tijdens de tests aan te sturen
als voor het programmeren:
PROGRAMMERING
7
7.3 - Programmering
Op de besturingseenheid van NAKED zijn enkele programmeerbare functies
beschikbaar; instelling van deze functies vindt plaats met behulp van 3 toetsen
op de besturingseenheid: [] [Set] [] en worden via 8 ledlampjes: L1….L8.
De programmeerbare functies welke op NAKED beschikbaar zijn, zijn over 2
niveaus verdeeld:
Eerste niveau: functies instelbaar in modus ON-OFF (actief of niet actief); in dit
geval geeft elk ledlampje L1….L8 een functie aan; als het aan is, is de functie
actief, als het uit is, is de functie niet actief; zie tabel 5.
Tweede niveau: parameters die instelbaar zijn op een schaal met waarden van
1 tot 8; in dit geval geeft elk ledlampje L1….L8 de waarde aan die uit 8 moge-
lijkheden is gekozen; zie tabel 7.
TABEL 5 - Functies van het eerste niveau (functies ON - OFF)
Led Functie Beschrijving
L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Automatisch sluiten
Terugloop na Foto
Sluit altijd
Stand by
Start
Voorwaarschuwing
“Sluit” wordt “Open
gedeeltelijk”
ModusSlave” (slaaf)
Met deze functie is een automatische sluiting van de poort mogelijk na afloop van de geprogrammeerde pauzeduur;
in de fabriek is de Pauzeduur afgesteld op 30 seconden maar dit kan gewijzigd worden in 5, 15, 30, 45, 60, 80, 120
of 180 seconden. Als de functie niet actief is, werkt de poort “semi-automatisch”.
Met deze functie is het mogelijk de poort zo lang pen te houden als nodig is om er doorheen te gaan; door het
inwerking treden van “Foto” gaat de poort automatisch weer dicht na een pauzeduur van 5s (onafhankelijk van de
geprogrammeerde waarde).
Dit verandert al naar gelang de functie “Automatische Sluiting” al dan niet actief is.
Wanneer “Automatische Sluiting” niet actief is: De poort gaat steeds helemaal open (ook als Foto eerder vrij
komt). Bij het vrijkomen van Foto gaat de poort automatisch weer dicht na een pauze van 5s.
Wanneer “Automatische Sluiting” actief is: de openingsmanoeuvre wordt onmiddellijk na het vrijkomen van de
fotocellen onderbroken en de poort gaat automatisch weer dicht na een pauze van 5s. De functie “Terugloop na
Foto” wordt altijd uitgeschakeld wanneer een manoeuvre met een instructie Stop onderbroken is.
Als de functie “Terugloop na Foto” niet actief is, zal de pauzeduur overeenkomen met de geprogrammeerde pauze-
duur of er zal de poort niet automatisch dicht gaan als de functie niet actief is.
De functie “Sluit altijd” treedt in werking, waarbij een sluiting veroorzaakt wordt, wanneer bij terugkeer van de stroom
wordt geconstateerd dat de poort open is. Om veiligheidsredenen wordt deze manoeuvre voorafgegaan door een
voorwaarschuwing van 5s. Als de functie niet actief is zal bij terugkeer van de stroom de poort blijven staan.
Met deze functie kan het verbruik zoveel mogelijk teruggebracht worden; het is nuttig met name wannner de installa-
tie op de bufferbatterij werkt. Als deze functie actief is zal de besturingseenheid 1 minuut na afloop van de manoeu-
vre de uitgang BlueBUS (en dus de inrichtingen) en alle ledlampjes uitschakelen met uitzondering van het ledlampje
BlueBUS dat langzamer zal gaan knipperen. Wanneer de besturingseenheid een instructie ontvangt, zal ze de volle-
dige functionering herstellen. Als deze functie niet actief is zal er geen vermindering van verbruik zijn.
Door deze functie te activeren, wordt de geleidelijke toename van snelheid bij het begin van elke manoeuvre uitgescha-
keld; hiermee is het mogelijk de grootste kracht aan de start te verkrijgen en dit is nuttig wanneer er een hoge statische
wrijving is, bijvoorbeeld in geval van sneeuw of ijs die de vleugel blokkeren. Als de start niet actief is, begint de manoeuvre
met een geleidelijke toename van de snelheid.
Met de functie voorwaarschuwing wordt er een pauze van 3s aangehouden tussen het moment waarop het knipper-
licht gaat branden en de manoeuvre begint om van te voren voor een gevaarlijke situatie te waarschuwen. Als de
voorwaarschuwing niet actief is, zal het knipperlicht aangaan tegelijke met wanneer de manoeuvre begint.
Door deze functie te activeren, activeren alle instructies “Sluit” (ingang “CLOSE” of radio-instructie “Sluit”) een mano-
euvre van gedeeltelijke opening (zie led L6 op tabel 7).
Door deze functie te activeren wordt NAKED “Slave” (slaaf): zo is het mogelijkn de werking van 2 motoren op tege-
noverliggende vleugels te synchroniseren waarbij één motor als Master werkt en één als Slave; voor meer details
gelieve u paragraaf “8.1.5 NAKED in modus “Slave” te raadplegen.
Bij normaal functioneren van NAKED zijn de ledlampjes L1…L8 aan of uit op basis van de status van de functie waaraan zij gekoppeld zijn, bijvoorbeeld
L1 is aan, als de functie “Automatisch sluiten” actief is.
Open Met de toets “OPEN” kunt u het openen van de poort aansturen
of het punt van programmering naar boven verplaatsen
Stop
Met de toets “STOP” kunt u de manoeuvre onderbreken; als u hem
Set
anger dan 5 seconden ingedrukt houdt kunt u de programmering
binnengaan
Close Met de toets “CLOSE “kunt u het sluiten van de poort aansturen
of het punt van programmering naar beneden verplaatsen
NL
TABEL 7 - Functies tweede niveau (instelbare parameters)
Ledlampje Parameter Ledlampje Waarde Beschrijving
van ingang (niveau)
L1 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
5 seconden
15 seconden
30 seconden
45 seconden
60 seconden
80 seconden
120 seconden
180 seconden
Stelt de pauzeduur af, dat wil zeg-
gen de tijd die er verstrijkt voordat de
poort weer automatisch dicht gaat.
Dit werkt alleen als de functie auto-
matisch sluiten actief is.
Pauzeduur
L2 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Open - stop - sluit - stop
Open - stop - sluit- open
Open - sluit - open - sluit
Woonblok
Woonblok 2 (langer dan 2” veroorzaakt een stop)
Stap-voor-Stap 2 (korter dan 2” veroorzaakt een gedeeltelijke opening)
Iemand aanwezig
“Semi-automatisch” openen, sluiten bij “iemand aanwezig”
Stelt de reeks instructies af die ge-
koppeld zijn aan de ingang P.P of aan
de eerste radioinstructie.
Functie P.P.
L3 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Zeer langzaam
Langzaam
Standaard
Snel
Zeer snel
Uiterst snel
Opent “snel”; sluit “langzaam”
Opent “uiterst snel”; sluit “snel”
Stelt de snelheid van de motor tijdens
de normale loop af.
Snelheid
motor
L4 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Functie “Controlelampje Poort Open”
Actief bij gesloten vleugel
Actief bij open vleugel
Actief bij radio-uitgang nr. 2
Actief bij radio-uitgang nr. 3
Actief bij radio-uitgang nr. 4
Controlelampje onderhoud
Elektronische vergrendeling
Stelt de aan de uitgang S.C.A.
gekoppelde functie af (welke functie
ook aan de uitgang gekoppeld is,
wanneer deze actief is, is er een
spanning van 24V –30 +50% met
een maximaal vermogen van 4W)
Uitgang
S.C.A
L5 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Uiterst licht hek
Zeer licht hek
Licht hek
Standaardhek
Ietwat zwaar hek
Zwaar hek
Zeer zwaar hek
Uiterst zwaar hek
Stelt de besturingseenheid van de
motorkracht af om deze aan te pas-
sen aan het gewicht van het hek. De
besturingseenheid van de kracht
meet ook de omgevingstemperatuur
en zorgt ervoor dat de kracht in
geval van bijzonder lage temperatu-
ren automatisch wordt vergroot.
Motor-
kracht
TABEL 6: voor het wijzigen van de functies ON-OFF
01. Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt;
02. Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje “L1” begint te knipperen;
03. Druk op de toets [] of [] om het knipperende ledlampje te verplaatsen op het ledlampje dat de te wijzigen
functie vertegenwoordigt;
04. Druk op de toets [Set] om de status van de functie te wijzigen:
(kort knipperen = OFF; lang knipperen = ON);
05. Wacht 10s om de programmering wegens het verstrijken van de maximale tijdsduur te verlaten.
N.B. – de punten 3 en 4 kunnen tijdens dezelfde programmeringsfase herhaald worden om andere functies op ON of OFF te zetten.
SET
SET
SET
L1
of
3 s
10 s
7.4 - Programmering eerste niveau (functies ON-OFF)
In de fabriek worden alle functies van het eerste niveau op “OFF” gezet, maar
dat kan op elk gewenst moment veranderd worden zoals in tabel 6 is aangege-
ven. Let bij het uitvoeren van deze procedure goed op, want er is een tijdlimiet
van 10s tussen het moment waarop u op de ene toets en vervolgens op de
andere drukt; wanneer deze limiet overschreven wordt, zal de procedure auto-
matisch beëindigd worden waarbij de wijzigingen die tot dat moment aange-
bracht zijn, in het geheugen worden opgeslagen.
7.5 - Programmering tweede niveau (instelbare parameters)
In de fabriek worden alle instelbare parametersfuncties ingesteld zoals in tabel
7 wordt aangegeven met: “ ” maar die kunnen op elk gewenst moment wor-
den gewijzigd zoals in tabel 8 is aangegeven. Let bij het uitvoeren van deze pro-
cedure goed op, want er is een tijdlimiet van 10s tussen het moment waarop u
op de ene toets en vervolgens op de andere drukt; wanneer deze limiet over-
schreven wordt zal de procedure automatisch beeindigd worden waarbij de wij-
zigingen dit tot dat moment aangebracht zijn, in het geheugen worden opge-
slagen.
8 – Nederlands
Nederlands – 9
NL
L6 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
0,5 mt
1 mt
1,5 mt
2 mt
2,5 mt
3 mt
3,4 mt
4 mt
Stelt de mate van gedeeltelijke ope-
ning af. De gedeeltelijke opening kan
met een 2de radio-instructie of met
“SLUIT” worden aangestuurd als er
de functie bestaat “Sluit” wordt
“Open gedeeltelijk”.
Open ge-
deeltelijk
Opmerking: “ ” dit geeft de fabrieksinstelling weer.
Alle parameters kunnen naar believen zonder enige contra-indicatie worden afgesteld; alleen het afstellen van de “Motorkracht” zou enige nadere aandacht kunnen vereisen:
Het is ten sterkste af te raden hoge krachtwaarden te gebruiken om het feit te compenseren dat de vleugel punten met een hoge wrijvingswaarde heeft; een te grote kracht kan afbreuk doen aan de werking
van het veiligheidssysteem of schade aan de vleugel toebrengen.
Als de controle van de “Motorkracht” gebruikt wordt als hulpmiddel voor het systeem de stootkracht bij botsing te beperken dient na elke afstelling de kracht opnieuw gemeten te worden, zoals de norm EN
12445 dat voorschrijft.
Slijtage en weersinvloeden zijn van invloed op de manoeuvre van de poort; zo af en toe dient de afstelling van de kracht opnieuw gecontroleerd te worden
Maakt het mogelijk na te gaan welk
type anomalie is opgetreden tijdens
de laatste 8 manoeuvres (zie para-
graaf 9.2, “Historie anomalieën”).
L7 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Automatisch (op basis van de belasting van de manoeuvres)
1000
2000
4000
7000
10000
15000
20000
Stelt het aantal manoeuvres af waar-
na wordt aangegeven dat onder-
houd van de automatisering nodig is
(zie de paragraaf “Onderhoudswaar-
schuwing”).
Onder-
houdswaar-
schuwing
L8 L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
Resultaat 1
e
manoeuvre (de meest recente)
Resultaat 2
e
manoeuvre
Resultaat 3
e
manoeuvre
Resultaat 4
e
manoeuvre
Resultaat 5
e
manoeuvre
Resultaat 6
e
manoeuvre
Resultaat 7
e
manoeuvre
Resultaat 8
e
manoeuvre
Lijst ano-
malieën
TABEL 8- voor het wijzigen van instelbare parameters
01. Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt;
02. Laat de toets los wanneer het ledlampje “L1”begint te knipperen;
03. Druk op de toets [] of [] om van het knipperende ledlampje over te schakelen op het ledlampje dat de te wijzigen
functie vertegenwoordigt;
04. Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] dient tijdens de stappen 5 en 6 voortdurend ingedrukt te blijven;
05. Wacht ongeveer 3 seconden tot het ledlampje gaat branden dat het actuele niveau van de te wijzigen parameter
vertegenwoordigt;
06. Druk op de toets [] of [] om over te schakelen op het ledlampje dat de waarde van de parameter vertegenwoordigt;
07. Laat de toets [Set] los;
08. Wacht 10 seconden (maximumtijd) om de programmering te verlaten.
N.B. de punten 3 tot 7 kunnen tijdens dezelfde programmeringsfase herhaald worden om nog meer parameters in te stellen
SET
SET
SET
SET
L1
of
of
3 s
10 s
Programmeervoorbeelden: eerste niveau en tweede niveau
Eerste niveau: als voorbeeld wordt de procedure voor het wijzigen van de in de fabriek geprogrammeerde instelling van de functie “Automatisch slui-
ten” (L1) en “Sluit altijd” (L3) weergegeven:
01. Druk op de toets Set en houd die ongeveer 3s ingedrukt;
02. Laat de toets los wanneer het ledlampje L1 begint te knipperen;
03. Druk eenmaal op de toets “Set” om de status van de aan L1 gekoppelde functie (automatisch sluiten) te wijzigen:
het ledlampje L1 knippert eenmalig, lang aanhoudend;
04. Druk 2 maal op de toets [] om over te schakelen naar het ledlampje L3;
05. Druk eenmaal op de toets “Set” om de status van de aan L3 gekoppelde functie (sluit altijd) te wijzigen:
het ledlampje L3 knippert eenmalig, lang aanhoudend;
06. Wacht 10 seconden (maximumtijd) om de programmering te verlaten.
Belangrijk – Aan het einde van deze procedure moeten de ledlampjes L1 en L3 blijven branden, waarmee wordt aangegeven dat de functies “Automatisch
sluiten” en “Sluit altijd” actief zijn.
SET
SET
L1
L1
L3
3 s
SET
L3
SET
10 s
10 – Nederlands
NL
Tweede niveau: Als voorbeeld geven wij de reeks handelingen die nodig is om de fabrieksinstelling van de parameters te wijzigen en de en de “Pauze-
duur” op 60s (ingang op L1 en niveau op L5) te verlengen “Motorkracht” voor lichte poorten te verminderen (ingang op L5 en niveau op L2).
01. Druk op de toets Set en houd die ongeveer 3s ingedrukt;
02. Laat de toets los wanneer het ledlampje L1 begint te knipperen;
03. Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] dient tijdens de stappen 5 en 6 voortdurend ingedrukt te blijven;
04. Wacht ongeveer 3s tot het ledlampje L3 gaat branden dat het actuele niveau van de “Pauzeduur” vertegenwoordigt;
05. Druk 2 maal op de toets [] om het brandende ledlampje naar L5 te verplaatsen dat de nieuwe waarde van de
“Pauzeduur” vertegenwoordigt;
06. Laat de toets Set los;
07. Premere 4 volte il tasto per spostaril led lampeggiante su L5;
08. Druk 4 maal op de toets [] om het knipperende ledlampje naar het ledlampje L5 te verplaatsen;
09. Wacht ongeveer 3s tot het ledlampje L5 gaat branden dat het actuele niveau van de “Motorkracht” vertegenwoordigt;
10. Druk 3 maal op de toets [] om het brandende ledlampje naar het ledlampje L2 te verplaatsen dat de nieuwe waarde
van de “Motorkracht” vertegenwoordigt;
11. Laat de toets [Set] los;
12. Wacht 10s om de programmering wegens het verstrijken van de maximale tijdsduur te verlaten.
L5
L2
10 s
3 s
SET
L5
SET
SET
L1
L3
L5
SET
3 s
3 s
SET
SET
VERDERE DETAILS
8
8.1 - Bijplaatsen of wegnemen van inrichtingen
U kunt op elk gewenst moment een inrichting aan een automatisering met
NAKED toevoegen of er een uit verwijderen. Met name op “BlueBUS” en de
ingang “STOP” kunnen verschillende soorten inrichtingen worden aangesloten
zoals dat in de volgende paragrafen aangegeven is.
Nadat er inrichtingen zijn toegevoegd of verwijderd, is het noodzakelijk
een herkenningsprocedure voor inrichtingen uit te voeren zoals dat in
paragraaf “8.1.6 Herkennen van andere inrichtingen” beschreven is.
8.1.1 - BlueBUS
BlueBUS is een techniek waarbij het mogelijk is alle compatibele inrichtingen
slechts met twee draden aan te sluiten waarover zowe de elektrische stroom
als de communicatiesignalen lopen. Alle inrichtingen worden parallel aangeslo-
ten op dezelfde 2 draden van BlueBUS en zonder dat daarbij de polariteit in
acht genomen moet worden; elke inrichting wordt afzonderlijk herkend omdat
haar tijdens de installering een eenduidig adres wordt toegekend. Op BlueBUS
kunnen bijvoorbeeld fotocellen, veiligheidsinrichtingen, bedieningstoetsen, sig-
naleringslampjes etc aangesloten worden. De besturingseenheid van NAKED
herkent alle aangesloten inrichtingen één voor één via een adequate herken-
ningsprocedure en is in staat om met de grootst mogelijke zekerheid alle even-
tuele anomalieën te detecteren. Steeds wanneer er een aan BlueBUS gekop-
pelde inrichting wordt toegevoegd of verwijderd, dient er daarom een herke-
ningsprocedure in de besturingseenheid uitgevoerd te worden zoals dat in
paragraaf 8.1.6, “Herkennen van andere inrichtingen” beschreven wordt.
8.1.2 - Ingang STOP
STOP is de ingang die onmiddellijke onderbreking de manoeuvre veroorzaakt
(met een kortstondige omkering). Op deze ingang kunnen de inrichtingen met
uitgang met normaal open contacten “NA” aangesloten worden, maar ook
inrichtingen met normaal gesloten contacten “NC” of inrichtingen met een uit-
gang met constante weerstand 8,2KΩ, zoals bijvoorbeeld de contactlijsten.
Zoals voor BlueBUS, herkent de besturingseenheid het soort inrichting dat tij-
dens de herkenningsfase op de ingang STOP is aangesloten (zie paragraaf
“8.1.6 Herkennen van andere inrichtingen”); daarna wordt er een STOP veroor-
zaakt indien er zich een wijziging ten opzichte van de herkende staat voordoet.
Door het uitvoeren van de juiste handelingen kunt u op de STOPingang meer
dan één inrichting aansluiten, ook al zijn die niet van het hetzelfde type:
• Er kunnen meerdere NO inrichtingen parallel op elkaar aangesloten worden
zonder beperking van het aantal daarvan.
• Er kunnen meerdere NC inrichtingen serieel op elkaar aangesloten worden
zonder beperking van het aantal daarvan.
• Twee inrichtingen met een uitgang met constante weerstand van 8,2KΩ kun-
nen parallel geschakeld worden; als er meer dan twee inrichtingen zijn, moe-
ten alle inrichtingen via een “cascadeschakeling” op één enkele eindweer-
stand van 8,2KΩ aangesloten worden.
• Een combinatie van NA en NC is mogelijk door de 2 contacten parallel te
schakelen en met contact NC serieel een weerstand van 8,2KΩ te verbinden
(en dus is ook de combinatie van de 3 inrichtingen mogelijk: NA, NC en
8,2KΩ).
LET OP: indien de ingang STOP gebruikt wordt om inrichtingen met een
veiligheidsfunctie aan te sluiten, garanderen alleen die inrichtingen welke
een uitgang met een constante weerstand van 8,2KΩ hebben, de veilig-
heidscategorie 3 tegen storingen volgens de norm EN 954-1.
8.1.3 - Fotocellen
Het systeem “BlueBUS” biedt de mogelijkheid de besturingseenheid via adres-
sering met speciale jumpers de fotocellen te laten herkennen en de correcte
detectiefunctie toe te kennen. Adressering dient zowel op TX als op RX uitge-
voerd te worden (waarbij de jumpers op dezelfde manier geplaatst moeten wor-
den); hierbij dient u na te gaan of er geen andere stellen fotocellen met hetzelf-
de adres bestaan.
Het is mogelijk om voor automatisering voor schuifhekken met NAKED fotocel-
len te installeren volgens de specificaties in tabel 9 en afb. A.
Na het installeren of verwijderen van fotocellen dient er een herkeningsproce-
dure in de besturingseenheid uitgevoerd te worden zoals dat in paragraaf
“8.1.6 Herkennen van andere inrichtingen” beschreven is.
TABEL 9 - ADRESSEN VAN DE FOTOCELLEN
Fotocel Jumpers
FOTO
Fotocel buitenzijde h = 50
die bij het sluiten in werking treedt
FOTO II
Fotocel buitenzijde h = 100
die bij het sluiten in werking treedt
FOTO 1
Fotocel binnenzijde h = 50
die bij het sluiten in werking treedt
FOTO 1 II
Fotocel binnenzijde h = 100
die bij het sluiten in werking treedt
FOTO 2
Fotocel buitenzijde die bij het openen in werking
treed
FOTO 2 II
Fotocel binnenzijde die bij het openen in werking
treedt
FOTO 3
Eén fotocel die het volledige automatisme dekt
LET OP – voor de installatie van FOTO 3 samen met FOTO moet de
positie van de elementen die de fotocel vormen (TX - RX) voldoen aan
de waarschuwing die is opgenomen in de gebruikershandleiding van de
fotocellen.
Nederlands – 11
NL
8.1.4 - Fotosensor FT210B
De fotosensor FT210B verenigt in één enkele inrichting een systeem voor
krachtbeperking (type C volgens de norm EN12453) en een detectie-inrichting
voor obstakels op de optische as tussen de zender TX en de ontvanger RX
(type D volgens de norm EN12453). In de fotosensor FT210B worden de sig-
nalen van de status van de contactlijst via de straal van de fotocel verzonden
waarbij de 2 systemen in één enkele inrichting geïntegreerd worden. Het zen-
derdeel op de mobiele vleugel wordt door batterijen van stroom voorzien waar-
door lelijke koppelingssystemen vermeden worden; speciale circuits verminde-
ren het verbruik van de batterij zodat er een levensduur van maximaal 15 jaar
gegarandeerd kan worden (zie de details van deze schatting in de aanwijzingen
voor dit product).
Eén enkele inrichting FT210B in combinatie met een contactlijst (voorbeeld
TCB65) maakt het mogelijk het veiligheidsniveau van de “primaire contactlijst”
te bereiken dat de norm EN12453 voor elk “type gebruik” en “type activering”
vereist. De fotosensor FT210B gecombineerd met contactlijsten “op een weer-
stand” (8,2Kohm), is veilig voor wat betreft een afzonderlijk defect (categorie 3
volgens EN 954-1). De inrichting beschikt over een speciaal circuit ter voorko-
ming van botsingen dat interferentie met andere detectie-inrichtingen voorkomt
ook al zijn die niet gesynchroniseerd, en biedt de mogelijkheid andere fotocellen
bij te plaatsen; bijvoorbeeld indien er zware voertuigen door de poort gaan,
waar normaal gesproken een tweede fotocel op een hoogte van 1 m van de
grond geplaatst wordt.
Voor verdere informatie omtrent de manier van aansluiten en adresseren gelie-
ve u de handleiding met aanwijzingen voor FT210B te raadplegen.
8.1.5 - NAKED in modus “Slave”
Bij een juiste programmering en aansluiting kan NAKED in de modus “Slave”
(slaaf) werken; deze werkingsmodus wordt gebruikt indien het nodig is 2 tegen-
over elkaar geplaatste vleugels te automatiseren en u wilt dat deze vleugels
synchroon lopen. In deze modus functioneert één NAKED fals Master (meester)
dat wil zeggen hij stuurt de manoeuvres aan, terwijl de tweede NAKED als Sla-
ve functioneert, dat wil zeggen de door de Master verstuurde instructies uit-
A
TABEL 10 - Programmering op NAKED Slaves onafhankelijk van NAKED Master
Functies van het eerste niveau (functies ON - OFF) Functies van het tweede niveau (instelbare parameters)
Stand-by Snelheid Motor
Start Uitgang SCA
Modus Slave Motorkracht
Lijst Fouten
In de Slave is het mogelijk aan te sluiten:
Een eigen knipperlicht (Flash).
Een eigen Spia Cancello Aperto [Controlelampje Poort Open] (S.C.A.).
Een eigen contactlijst (Stop).
Een eigen aansturingsinrichting (P.P.) die de algehele opening alleen van
de vleugel Slave aanstuurt.
In de Slave worden de ingangen Open en Close niet gebruikt.
8.1.6 - Herkennen van andere inrichtingen
Normaal gesproken wordt de procedure voor het herkennen van inrichtignen die op
BlueBUS en de STOP-ingang zijn aangesloten, uitgevoerd tijdens de installatiefase;
als er inrichtingen worden toegevoegd of verwijderd, is het echter mogelijk om de
herkenning, zoals beschreven in tabel 11, opnieuw uit te voeren.
TABEL 11 - Voor het herkennen van andere inrichtingen
01. Druk op de toetsen [] en [Set];
02. Laat de toetsen los wanneer de ledlampjes “L1” en “L2” heel snel beginnen te knipperen (na ongeveer 3s);
03. Wacht een paar seconden totdat de besturingseenheid gereed is met het herkennen van de inrichtingen;
04. a afloop van de herkenningsprocedure zullen de ledlampjes L1 en L2 ophouden te knipperen, terwijl het le lampje STOP
moetn blijven branden en de tedlampjes L1…L8 zullen gaan branden op basis van de status van de functies ON-OFF
die zij vertegenwoordigen.
LET OP – Nadat er inrichtingen toegevoegd of verwijderd zijn is het noodzakelijk opnieu de eindtest van de automatisering uit te voeren en wel
volgens wat er in in paragraaf “6.1 Eindtest” aangegeven is”.
L1
SET
SET
L2
L1 L2
voert (alle NAKED verlaten de fabriek als Master).
Voor het configureren van NAKED als Slave dient u de functie van het eerste
niveau “Modus Slave” te activeren (zie tabel 5).
De koppeling tussen de NAKED Master en de NAKED Slave vindt via BlueBUS
plaats.
LET OP: in dit geval dient de polariteit in de koppeling tussen de twee
NAKED gevolgd te worden zoals dat in afbeelding 16 te zien is (voor de
andere inrichtingen geldt nog steeds dat er niet op de polariteit behoeft te
worden gelet).
Voor het installeren van 2 NAKED in modus Master en Slave dient u de volgen-
de handelingen uit te voeren:
Voer de installatie van de twee motoren uit zoals is weergegeven in de afbeel-
ding. Het is niet van belang welke motor als Master en welke als Slave werkt;
bij de keuze hiervan dient u rekening te houden met het gemak van de aan-
sluitingen en het feit dat de instructie Stap-voor-Stap op de Slave alleen de
algehele opening van de vleugel Slave mogelijk maakt.
Sluit de twee motoren aan zoals is weergegeven in afbeelding 16.
Kies de richting van de openingsmanoeuvre van de twee motoren zoals is
weergegeven in de afbeelding (zie ook paragraaf 5.1, “Keuze van de richting”).
Schakel de stroomvoorziening voor de twee motoren in.
Programmeer de functie “Modus Slave” voor de NAKED Slave (zie tabel 5).
Voer de procedure voor herkenning van inrichtingen op de NAKED Slave uit
(zie paragraaf 8.1.6, “Herkennen van de inrichtingen”).
Voer de procedure voor herkenning van inrichtingen op de NAKED Master uit
(zie paragraaf 8.1.6, “Herkennen van de inrichtingen”).
Voer de procedure voor herkenning van de lengte van de vleugels op de NAKED
Master uit (zie paragraaf 5.4, “Herkennen van de lengte van de vleugel”).
Bij het koppelen van 2 NAKED in de modus Master-Slave dient u op het vol-
gende te letten:
Alle inrichtingen dienen op NAKED Master aangesloten te worden (zoals op
afb. 16) met inbegrip van de radio-ontvanger.
Indien een bufferbatterij gebruikt wordt, moeten beide motoren hun eigen
batterij hebben.
• Er wordt geen enkele programmering op NAKED Slave in acht genomen
(programmering op NAKED Master heeft voorrang) met uitzondering van die
welke u in tabel 10 vindt.
12 – Nederlands
NL
8.1.7 - Radio-ontvanger
Voor de afstandsbediening van NAKED is op de besturingseenheid de SM-
koppeling voor optionele radio-ontvangers van het type SMXI ofSMXIS
beschikbaar.
Voor nadere informatie raadpleegt u de gebruikershandleiding van de radio-
ontvanger. Voor het aansluiten van de radio-ontvanger volgt u de procedure die
in afbeelding 17 wordt aangegeven. In tabel 12 wodt de koppeling tussen de
uitgang van de radio-ontvanger en de door NAKED uit te voeren opdracht
weergegeven:
TABEL 12 - opdrachten met zender
Uitgang nr. 1 Opdracht “Stap-voor-Stap”
Uitgang nr. 2 Opdracht “Gedeeltelijke opening”
Uitgang nr. 3 Opdracht “Open”
Uitgang nr. 4 Opdracht “Sluit”
8.1.8 - Aansluiting en installatie van de bufferbatterij
LET OP!
De elektrische aansluiting van de batterij op de regeleenheid
mag pas worden uitgevoerd nadat alle installatie- en programmeerfasen
zijn vooltooid, aangezien de batterij voor noodvoeding zorgt.
Voor het installeren en aansluiten van de batterij volgt u de montagestappen die
in afb. 18 worden weergegeven.
8.1.9 - Aansluiting van het externe ontgrendelingssysteem KA1
(afb. 19)
LET OP! KA1 moet worden aangesloten aan de reductiemotor die de vleu-
gel aandrijft die als eerste beweegt (vanuit de stand van een gesloten hek).
01. Plaats de staalkabel (a) in het daarvoor bestemde gat (b) en vervolgens in
het gat van de pin (c);
02. Haak de veer (d) vast met de twee uiteinden zoals weergegeven in afbeel-
ding 19;
03. Zet de kabel vast door de daarvoor bestemde schroef aan te draaien (e);
04. Plaats de mantel zoals wordt aangegeven in de afbeelding;
05. Sluit nu de kabel aan KA1 aan volgens de instructies in de corresponde-
rende gebruikershandleiding.
8.1.10 - Aansluiting van de Oview-programmeur
Op de regeleenheid is een BusT4-connector aanwezig, waarop de Oview-pro-
grammeereenheid kan worden aangesloten; met deze eenheid kan de fase van
installatie, onderhoud en diagnostiek van de volledige automatisering in zijn
geheel snel beheerd worden. Om toegang tot de connector te krijgen moet u te
werk gaan zoals is weergegeven in afb. 20 en de conector op het daarvoor
bestemde punt aansluiten. De Oview kan op meerdere regeleenheden tegelijk
worden aangesloten (maximaal 5 zonder bijzonder voorzorgsmaatregelen,
maximaal 60 rekening houdend met de speciale waarschuwingen) en kan ook
tijdens de normale werking van de automatisering op de eenheid aangesloten
blijven. In dat geval kan de Oview worden gebruikt om de opdrachten recht-
streeks naar de regeleenheid te sturen via het specifieke “gebruikers”menu. Er
kan ook een update van de firmware worden uitgevoerd. Als er in de regeleen-
heid een radio-ontvanger uit de OXI-serie aanwezig is, is het met behulp van
Oview mogelijk om toegang te krijgen tot de parameters van de zenders die in
de onvanger zijn opgeslagen.
Voor meer informatie raadpleegt u de corresponderende gebruikershandleiding
en de systeemhandleiding “Opera system book”.
8.1.11 - Aansluiting van het Solemyo-zonne-energiesysteem
LET OP! Wanneer de automatisering wordt gevoed door het systeem
“Solemyo”, MAG HET NIET TEGELIJKERTIJD ZIJN AANGESLOTEN op
het elektriciteitsnet.
Voor meer informatie over het Solemyo-systeem raadpleegt u de bijbehorende
gebruikershandleiding.
Voor aansluiting van het Solemyo-systeem gaat u te werk zoals wordt weerge-
geven in afb. 21.
8.2 - Speciale functies
8.2.1 - Functie “Open altijd”
De functie “Open Altijd” is een eigenschap van de besturingseenheid waardoor
het mogelijk is altijd een openingsmanoeuvre aan te sturen wanneer de instruc-
tie “Stap-voor-Stap” langer dan 2 seconden duurt; dit is met name nuttig bij het
aansluiten van het contact van een tijdschakelklok op het klemmetje P.P. om de
poort tijdens een bepaald tijdsbestek open te houden. Deze eigenschap is gel-
dig ongeacht de programmering van de ingang PP, met uitzondering van de
programmering als “Sluit”, zie parameter “Functie PP” in tabel 7.
8.2.2 - Functie “Beweeg in ieder geval”
Mocht de een of andere veiligheidsinrichting niet correct werken of buiten
gebruik zijn, dan is het toch mogelijk de poort in de modus “Iemand aanwezig”
aan te sturen en te manoeuvreren.
Zie voor de details de paragraaf “Bediening terwijl de veiligheidsinrichtingen
buiten gebruik zijn” in de bijlage “Aanwijzingen en aanbevelingen bestemd voor
de gebruiker van de reductiemotor NAKED”.
8.2.3 - Onderhoudswaarschuwing
NAKED biedt de gebruiker de mogelijkheid te waarschuwen wanneer er een
onderhoudscontrole van de automatisering dient te worden uitgevoerd. Het
aantal manoeuvres waarna signalering plaatsvindt, kan uit 8 niveaus geselec-
teerd worden en wel via de instelbare parameter “Onderhoudswaarschuwing”
(zie tabel 7).
Het niveau 1 van afstelling is “automatisch” en houdt rekening met de zwaarte
van de manoeuvres, dat wil zeggen de belasting en de duur van de manoeuvre,
terwijl de andere afstellingen op basis van het aantal manoeuvres vastgesteld
zijn.
Signalering van het verzoek om onderhoud vindt plaats via het knipperlicht
Flash of de op de uitgang S.C.A. aangesloten lamp wanneer die geprogram-
meerd als “Controlelampje onderhoud “ (zie tabel 9).
Op basis van het aantal uitgevoerde manoeuvres ten opzicht van de gepro-
grammeerde limiet signaleren het knipperlicht Flash en het controlelampje
onderhoud wat in tabel 13 aangegeven is.
TABEL 13 - Onderhoudswaarschuwing met Flash en controlelampje onderhoud
Aantal manoeuvres Signalering op Flash Signalering op het controlelampje
onderhoud
Minder dan 80% van de limiet Normaal (0.5s aan, 0.5s uit) Blijft gedurende 2s aan het begin van de
opening branden
Tussen de 81 en 100% van de limiet Blijft aan het begin van de manoeuvre gedurende Knippert gedurende de hele duur van de
2 seconden branden en gaat vervolgens op manoeuvre
Meer dan 100% van de limiet Blijft aan het begin en einde van de manoeuvre Knippert altijd
gedurende 2 seconden branden en gaat vervolgens
op gebruikelijke wijze verder
Nederlands – 13
NL
TABEL 14 - Controle van het aantal uitgevoerde manoeuvres
01. Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt;
02. Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje “L1” begint te knipperen;
03. Druk op de toetsen [] of [] om het brandende ledlampje naar L7 te verplaatsen, dat wil zeggen het “ledlampje
ingang” voor de parameter “Onderhoudswaarschuwing”;
04. Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] moet tijdens alle stappen 5, 6 en 7 ingedrukt gehouden worden;
05. Wacht ongeveer 3s; daarna zal het ledlampje gaan branden dat het actuele niveau van de parameter
“Onderhoudswaarschuwing” vertegenwoordigt;
06. Druk op de toetsen [] en [] en laat ze onmiddellijk los;
07. Het ledlampje dat behoort bij het geselecteerde niveua zal enkele malen knipperen. Het aantal knipperingen identificeert
het percentagen uitgevoerde manoeuvres (in veelvouden van 10%) ten opzichte van de ingestelde limiet.
Bijvoorbeeld: als de onderhoudswaarschuwing op L6 is ingesteld, dat wil zeggen, dat 10% met 1000 manoeuvres
overeenkomt; als het ledlampje 4 maal knippert, betekent dit dat de 40% van de manoeuvres bereikt is (dat wil zeggen
.... n=?
tussen 4000 en 4999 manoeuvres). Als er nog geen 10% van de manoeuvres bereikt is zal het ledlampje helemaal
niet gaan knipperen.
08. Laat de toets [Set] los.
TABEL 15 - Terugstelling teller manoeuvres
01. Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt;
02. Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje “L1” begint te knipperen;
03. Druk op de toetsen [] of [] om het brandende ledlampje naar L7 te verplaatsen, dat wil zeggen het “ledlampje
ingang” voor de parameter “Onderhoudswaarschuwing”;
04. Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] dient tijdens de stappen 5 en 6 voortdurend ingedrukt te blijven;
05. Wacht ongeveer 3s; daarna zal het ledlampje gaan branden dat het actuele niveau van de parameter
“Onderhoudswaarschuwing” vertegenwoordigt;
06. Druk op de toetsen [] en [] en houd die tenminste 5 seconden ingedrukt, laat vervolgens de 2 toetsen los.
Het ledlampje dat bij het geselecteerde niveau behoort zal een aantal malen snel knipperen om aan te geven dat de teller
van de manoeuvres teruggesteld is;
07. Laat de toets [Set] los.
SET
SET
SET
SET
L1
L7
of
en
3s
3s
SET
SET
SET
SET
L1
of
en
3s
3s
L7
8.2.5 - Terugstelling teller manoeuvres
Na het onderhoud op de installatie verricht te hebben dient u de teller manoeu-
vres terug te stellen.
Ga te werk zoals dat in tabel 15 beschreven is.
8.2.4 - Controle van het aantal uitgevoerde manoeuvres
Met de functie “Onderhoudswaarschuwing” is het mogelijk het aantal uitgevo-
erde manoeuvres te controleren weergegeven in een percentage van de inge-
voerde limiet. Om dit te controleren gaat u te werk zoals dat in tabel 14
beschreven is.
14 – Nederlands
NL
TABEL 16 - Opsporen van storingen
Symptomen Aanbevolen controles
De radiozender stuurt de poort niet aan en het
ledlampje op de zender gaat niet branden.
De radiozender stuurt de poort niet aan, maar
het ledlampje op de zender gaat branden.
Er wordt geen enkele manoeuvre aangestuurd
en het ledlampje “BlueBUS” knippert niet.
Er wordt geen enkele manoeuvre aangestuurd
en het knipperlicht is uit
Er wordt geen enkele manoeuvre aangestuurd
en het knipperlicht knippert enkele malen.
De maneoeuvre wordt in gang gezet, maar
direct daarna start de omkering
De manoeuvre wordt op de gebruikelijke wijze
uitgevoerd, maar het knipperlicht werkt niet
De manoeuvre wordt op de gebruikelijke wijze
uitgevoerd, maar het SCA-controlelampje
werkt niet
Controleer of de batterijen van de zender leeg zijn; vervang ze zo nodig
Controleer of de zender correct in het geheugen van de radio-ontvanger is opgeslagen
Controleer of de stroomvoorziening naar de NAKED de spanning van het elektriciteitsnet heeft.
Vergewis u ervan dat de zekeringen niet onderbroken zijn; zo ja, dan dient u de oorzaak van de
storing op te sporen en ze met andere met dezelfde stroomwaarde en kenmerken te vervangen
Controleer of de instructie daadwerkelijk ontvangen is. Als de instructie de ingang PP bereikt,
moet het ledlampje “PP” gaan branden; als daarentegen de radiozender gebruikt wordt, moet het
ledlampje “BluBus” tweemaal snel knipperen
Tel het aantal malen dat dat licht knippert en controleer aan de hand van de gegevens in tabel 18
De geselecteerde kracht is mogelijk te laag voor het type hek. Controleer of er sprake is van
obstakels en selecteer eventueel een grotere kracht
Controleer of er tijdens de manoeuvre spanning op het FLASH-klemmetje van het knipperlicht sta-
at (aangezien het licht knippert, is de spanningswaarde niet significant: ongeveer 10-30Vcc); als er
spanning op staat, is het probleem toe te schrijven aan de lamp: deze moet worden vervangen
door een lamp met dezelfde specificaties; als er geen spanning op staat, is er mogelijk sprake van
overbelasting van de FLASH-uitgang: controleer of er sprake is van kortsluiting op de kabel
Controleer het type geprogrammeerde functie voor de SCA-uitgang (tabel 7)
Controleer op een moment dat het controlelampje zou moeten branden of er spanning op het
klemmetje staat; als er spanning op staat, is het probleem toe te schrijven aan het controlelampje:
dit moet worden vervangen door een lampje met dezelfde specificaties; als er geen spanning op
staat, is er mogelijk sprake van overbelasting van de SCA-uitgang: controleer of er sprake is van
kortsluiting op de kabel.
TABEL 17 – Historie anomalieën
01. Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt;
02. Laat de toets los wanneer het ledlampje “L1” begint te knipperen;
03. Druk op de toetsen [] of [] om het brandende ledlampje naar L8 te verplaatsen, dat wil zeggen het “ledlampje ingang”
voor de parameter “Lijst anomalieën”;
04. Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] moet tijdens alle stappen 5 en 6 ingedrukt gehouden worden;
05. Wacht ongeveer 3s; daarna zullen de ledlampjes gaan branden die overeenkomen met de manoeuvres waar zich een
een anomalie heeft voorgedaan. Het ledlampje L1 geeft de uitkomst van de meest recente manoeuvre aan, het ledlampje
L8 geeft de uitkomst van de achtste aan. Als het ledlampje aan is, betekent dit dat er zich tijdens de manoeuvre anomalieën
hebben voorgedaan; als het ledlampje uit is, betekent dit dat de manoeuvre ten einde is gekomen zonder anomalieën;
06. Druk op de toetsen [] en [] om de gewenste manoeuvre te selecteren: Het ledlampje in kwestie zal zoveel keer
knipperen als het knipperlicht dat normaal doet na een anomalie (zie tabel 18);
07. Laat de toets [Set] los.
SET
SET
SET
SET
L1
of
en
3 s
3 s
L8
9.2 - Lijst Historie anomalieën
NAKED biedt u de mogelijkheid de eventuele anomalieën te tonen die zich tij-
dens de laatste 8 manoeuvres hebben voorgedaan, bijvoorbeeld de onderbre-
king van een manoeuvre als gevolg van het in werking treden van een fotocel of
van een contactlijst. Om de lijst anomalieën te verifiëren gaat u te werk zoals dat
in tabel 17 is aangegeven.
9.3 - Signalering met het knipperlicht
Het knipperend signaleringslicht FLASH zal tijdens de manoeuvre één maal per
seconde knipperen; wanneer er een storing is, zal het kortere knipperingen
geven; deze knipperingen worden twee maal herhaald met daartussen een pau-
ze van een seconde.
WAT TE DOEN ALS...
(probleemoplossingsgids)
9
9.1 - Oplossen van problemen
In tabel 16 woprden nuttige tips gegeven voor gevallen van storing die tijdens
de installatie of bij defecten kunnen optreden.
F2
F1
TABEL 19 - Led’s van de klemmen op de besturingseenheid
Led Bluebus Oorzaak Oplossing
Uit Storing Controleer of er stroomtoevoer is, controleer of de zekeringen niet
in werking zijn getreden; als dit wel is gebeurd, de oorzaak van de
storing achterhalen en de zekeringen vervolgens vervangen door
andere exemplaren met dezelfde stroomwaarde.
Aan Ernstige storing Er is een ernstige storing opgetreden; probeer de besturingseenheid
enkele seconden uit te zetten; als deze status niet verandert, is er
een defect en dient de elektronische kaart vervangen te worden.
1 knippering per seconde Alles OK Normale werking van de besturingseenheid.
2 snelle knipperingen Er heeft zich een verandering van de Dit is normaal bij een verandering van de status van één van de
status van de ingangen voorgedaan ingangen: STOP, OPEN, activering van de fotocellen of wanneer
de radiozender gebruikt wordt.
Serie knipperingen, onderbroken door Diversen Dit is dezelfde signalering als op het knipperlicht van 1 seconde
een pauze (zie Tabel 20)
Led STOP Oorzaak Oplossing
Uit Activering van de ingang STOP Controleer de inrichtingen die verbonden zijn met de ingang STOP
Aan Alles OK Ingang STOP actief
Led PP Oorzaak Oplossing
Uit Alles OK Ingang PP niet actief
Aan Activering van de ingang PP Is normaal als de met de ingang PP verbonden inrichting
daadwerkelijk actief is
Led OPEN Oorzaak Oplossing
Uit Alles OK Ingang OPEN niet actief
Aan Activering van de ingang OPEN Is normaal als de met de ingang OPEN verbonden inrichting
daadwerkelijk actief is
Led CLOSE Oorzaak Oplossing
Uit Alles OK Ingang CLOSE niet actief
Aan Activering van de ingang CLOSE Is normaal als de met de ingang CLOSE verbonden inrichting
daadwerkelijk actief is
Nederlands – 15
NL
TABEL 18 – Signaleringen op het knipperlicht FLASH
Snelle knipperingen Oorzaak HANDELING
1 knippering
pauze van 1 seconde
1 knippering
Fout op BlueBUS Bij het begin van de manoeuvre komen de op BlueBUS aangeslo-
ten inrichtingen niet overeen met die welke tijdens de herkennin-
gsfase in het geheugen zijn opgeslagen. Het is mogelijk dat er
defecte inrichtingen zijn: controleren en vervangen; als er wijzigingen
zijn doorgevoerd, dient u de herkenningsprocedure te herhalen
2 knipperingen
pauze van 1 seconde
2 knipperingen
Inwerkingtreding van een fotocel Bij het begin van de manoeuvre geven één of meer fotocellen geen toe-
stemming tot de manoeuvre, controleer of er obstakels zijn. Dit is nor-
maal tijdens de beweging als er inderdaad een obstakel aanwezig is
3 knipperingen
pauze van 1 seconde
3 knipperingen
Inwerkingtreding van de begrenzer van de
“Motorkracht”
Tijdens de manoeuvre heeft de poort meer wrijving ondervonden;
controleer de oorzaak
6 knipperingen
pauze van 1 seconde
6 knipperingen
De maximumlimiet voor het aantal manoeuvres per
uur
Wacht enkele minuten dat de begrenzer van het aantal manoeu-
vres weer onder de maximumlimiet komt
7 knipperingen
pauze van 1 seconde
7 knipperingen
Fout in de interne elektrische circuits Ontkoppel alle spanningscircuits enkele seconden en probeer ver-
volgens opnieuw een opdracht te geven; als de status onveran-
derd blijft, is er mogelijk sprake van een ernstig defect en moet de
elektronica worden vervangen
8 knipperingen
pauze van 1 seconde
8 knipperingen
Er is reeds een instructie aanwezig waardoor het
niet mogelijk is
Controleer de aard van de voortdurend aanwezige instructie; het
zou bijvoorbeeld de instructie van een timer op de ingang “Open”
kunnen zijn
4 knipperingen
pauze van 1 seconde
4 knipperingen
Inwerkingtreding van de ingang STOP Bij het begin van of tijdens de manoeuvre is de ingang STOP in
werking getreden; controleer de oorzaak
5 knipperingen
pauze van 1 seconde
5 knipperingen
Fout in de interne parameters van de elektronische Wacht ten minste 30 seconden en probeer vervolgens opnieuw een
opdracht te geven; als de status onveranderd blijft, is er mogelijk spra-
ke van een ernstig defect en moet de elektronica worden vervangen
9 knipperingen
pauze van 1 seconde
9 knipperingen
De automatisering is vergrendeld door de opdracht
“Automatisering vergrendelen”
Ontgrendel de automatisering door de opdracht “Automatisering
ontgrendelen” te versturen
9.4 - Signalering op de besturingseenheid
Op de besturingseenheid van NAKED bevinden zich een reeks ledlampjes die
elk bepaalde signaleringen kunnen geven, zowel wanneer alles normaal fun-
ctioneert als bij storingen. Zie tabel 19, tabel 20 en de afbeelding hiernaast.
16 – Nederlands
NL
TABEL 20 - Ledlampjes op de toetsen van de besturingseenheid
Led 1 Beschrijving
Uit Bij normaal functioneren geeft dit aan dat “Automatisch sluiten” niet actief is.
Aan Bij normaal functioneren geeft dit aan dat “Automatisch sluiten” actief is.
Knippert • Programmering van de functies in uitvoering
• Als het ledlampje tegelijk met L2 knippert, betekent dit dat de procedure voor het herkennen van inrichtingen moet worden
uitgevoerd (zie paragraaf 8.1.6).
Led 2 Beschrijving
Uit Bij normaal functioneren geeft dit aan dat “Terugloop na Foto” niet actief is.
Aan Bij normaal functioneren geeft dit aan dat “Terugloop na Foto” actief is.
Knippert • Programmering van de functies in uitvoering
• Als het ledlampje tegelijk met L2 knippert, betekent dit dat de procedure voor het herkennen van inrichtingen moet worden
uitgevoerd (zie paragraaf 8.1.6, “Herkennen van de inrichtingen”).
Led 3 Beschrijving
Uit Bij normaal functioneren geeft dit aan dat “Sluit altijd” niet actief is.
Aan Bij normaal functioneren geeft dit aan dat “Sluit altijd” actief is.
Knippert • Programmering van de functies in uitvoering.
• Als het ledlampje tegelijk met L4 knippert, betekent dit dat de procedure voor het herkennen van de lengte van de vleugel moet
worden uitgevoerd (zie paragraaf 5.4, “Herkennen van de lengte van de vleugel”).
Led 4 Beschrijving
Uit Bij normaal functioneren geeft dit aan dat “Stand-By” niet actief is.
Aan Bij normaal functioneren geeft dit aan dat “Stand-By” actief is.
Knippert • Programmering van de functies in uitvoering.
• Als het ledlampje tegelijk met L3 knippert, betekent dit dat de procedure voor het herkennen van de lengte van de vleugel moet
worden uitgevoerd (zie paragraaf 5.4, “Herkennen van de lengte van de vleugel”).
Led 5 Beschrijving
Uit Bij normaal functioneren geeft dit aan dat “Start” niet actief is.
Aan Bij normaal functioneren geeft dit aan dat “Start” actief is.
Knippert Programmering van de functies in uitvoering.
Led 6 Beschrijving
Uit Bij normaal functioneren geeft dit aan dat “Voorwaarschuwing” niet actief is.
Aan Bij normaal functioneren geeft dit aan dat “Voorwaarschuwing” actief is.
Knippert Programmering van de functies in uitvoering.
Led 7 Beschrijving
Uit Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de SLUIT-ingang een sluitmanoeuvre activeert.
Aan Bij normaal functioneren geeft dit aan dat de SLUIT-ingang een manoeuvre van gedeeltelijke opening activeert.
Knippert Programmering van de functies in uitvoering.
Led 8 Beschrijving
Uit Bij normaal functioneren geeft dit aan dat NAKED als Master geconfigureerd is.
Aan Bij normaal functioneren geeft dit aan dat NAKED als Slave geconfigureerd is.
Knippert Programmering van de functies in uitvoering.
Nederlands – 17
NL
Technische gegevens NKSL400
Typologie
Rondsel
Maximaal koppel bij start [correspon -
deert met het vermogen om de kracht
te ontwikkelen die nodig is om de
vleugel in beweging te brengen]
Nominaal koppel [correspondeert
met het vermogen om de kracht te
ontwikkelen die nodig is om de vleu-
gel in beweging te houden]
Snelheid bij het nominale koppel
Ledige snelheid (de regeleenheid
biedt de mogelijkheid tot het pro-
grammeren van 6 snelheden, overe-
enkomstig met circa: 100, 85, 70, 55,
45, 30%)
Maximale frequentie werkingscycli
(bij het nominale koppel)
Maximale tijd van doorlopend
gebruik (bij het nominale koppel)
Gebruikslimieten
Levensduur
NAKED-voeding
Maximumvermogen dat wordt geab-
sorbeerd bij start [corresponderend
met Ampère]
Isolatieklasse
Noodvoeding
Knipperlichtuitgang
Uitgang S.C.A.
Uitgang BLUEBUS
Ingang STOP
Ingang PP
Ingang OPEN
Ingang SLUIT
Radiokoppeling
Ingang Radio-ANTENNE
Programmeerbare functies
Functies met automatische herkenning
Gebruikstemperatuur
Gebruik in bijzonder zure of zoute
omgeving, of in een omgeving met
explosiegevaar
Beschermingsgraad:
Afmetingen en gewicht
TECHNISCHE GEGEVENS VAN HET PRODUCT
WAARSCHUWINGEN Alle vermelde technische kenmerken hebben betrekking op een omgevingstemperatuur van 20°C (± 5°C). • Nice S.p.a. behoudt zich het
recht voor om, op elk moment dat dit noodzakelijk geacht wordt, wijzigingen aan het product aan te brengen, waarbij hoe dan ook de functionaliteit en de
gebruiksbestemming ervan gelijk blijven.
Elektromechanische reductiemotor voor het automatische verplaatsen van schuifpoorten voor particulier gebruik
inclusief elektronische besturingseenheid.
Z: 15; Module: 4; Steek: 12,6 mm; Flankdiameter: 60mm
12Nm; overeenkomstig het vermogen dat nodig is om een vleugel in beweging te brengen met dynamische wrij-
ving van maximaal 400N
6Nm; overeenkomstig het vermogen dat nodig is om een vleugel in beweging te houden met dynamische wrij-
ving van maximaal 200N
0.18m/s
0,34m/s
35 cycli/uur (de regeleenheid beperkt de cycli tot het maximum dat in tabel 2 en 3 wordt weergegeven)
10 minuten
In het algemeen is NAKED in staat om poorten te automatiseren met een gewicht van maximaal 400 kg ofwel een
lengte van maximaal 7 m, binnen de limieten die zijn weergegeven in tabel 1 en 2
Geschat op 20.000 tot 180.000 cycli, op basis van de condities in tabel 3
230Vac (+10% -15%) 50/60Hz.
330W
1 (aarding is noodzakelijk)
Met optioneel accessoire PS124
Voor 2 LUCYB-knipperlichten (lamp van 12V, 21W)
Voor 1 lamp van 24V en maximaal 4W (de uitgangsspanning kan variëren tussen –30 en +50% en kan ook klei-
ne relais aansturen)
Een uitgang met een maximale belasting van 15 BlueBus-eenheden
Voor contacten die normaal gesproken gesloten zijn, normaal gesproken open zijn of een constante weerstand
van 8,2KΩ hebben; bij automatische herkenning (bij een variatie ten opzichte van de opgeslagen status wordt de
opdracht “STOP” gegenereerd)
Voor contacten die normaal gesproken open zijn (bij sluiting van het contact wordt de opdracht P.P. gegenereerd)
Voor contacten die normaal gesproken open zijn (bij sluiting van het contact wordt de opdracht OPEN gegenereerd)
Voor contacten die normaal gesproken open zijn (bij sluiting van het contact wordt de opdracht SLUIT gegenereerd)
SM-connector voor SMXI- of SMXIS-ontvangers
52Ω voor kabel van het type RG58 of vergelijkbaar
8 functies van het type AAN-UIT en 8 instelbare functies (zie tabel 7 en 9)
Automatische herkenning van de inrichtingen die worden aangesloten op de BlueBus-uitgang
Automatische herkenning van het type “STOP”-inrichting (contact NA, NC of weerstand 8,2KΩ)
Automatische herkenning van de lengte van het hek en berekening van de punten van vertraging en gedeeltelij-
ke opening.
-20°C ÷ 50°C
Nee
IP 44 voor eindproduct bij installatie volgens de juiste installatiecriteria
131x135xh405; 6.5 kg
18 – Nederlands
NL
CE-CONFORMITEITSVERKLARING
en inbouwverklaring betreffende niet voltooide machines
Verklaring conform Richtlijnen: 2004/108/CE (EMC); 2006/42/EG (MD) bijlage II, deel B
Opmerking - De inhoud van deze verklaring komt overeen met hetgeen is vastgelegd in de nieuwste beschikbare versie, vóór het drukken
van deze handleiding, van het officiële document dat is gedeponeerd ten kantore van Nice S.p.a. De hier gepresenteerde tekst is herzien
om redactionele redenen. Een copie van de oorspronkelijke verklaring kan worden aangevraagd bij Nice S.p.a. (TV) Italië.
Nummer verklaring: 383/NKSL400 Revisie: 0 Taal: NL
Firmanaam: NICE s.p.a.
Adres: Via Pezza Alta 13, Z.I. Rustignè, 31046 Oderzo (TV) Italië
Persoon gemachtigd tot
het samenstellen van het
technisch dossier: Dhr. Oscar Marchetto
Soort product: Elektromechanische reductiemotor voor inbouw op zuil
Model / Type: NKSL400
Accessoires: SMXI, OXI, PS124, Oview
Ondergetekende Luigi Paro verklaart onder eigen verantwoordelijkheid als Gedelegeerd Directeur dat het product voldoet
aan de vereisten van de hierop volgende richtlijnen:
RICHTLIJN 2004/108/CE VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE van 15 december
2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake electromagnetische compatibili-
teit en tot wijziging van richtlijn 89/336/EEG, volgens de hieropvolgende geharmoniseerde normen: EN 61000-6-2:2005,
EN 61000-6-3:2007
Bovendien voldoet het product aan de hieropvolgende richtlijn volgens de voor “pseudo machines” geldende vereisten:
Richtlijn 2006/42/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE van 17 mei 2006
betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (herschikking)
• Hierbij verklaart men dat het relevante techinische dossier is ingevuld volgens de aanwijzingen in bijlage VII B van de
richtlijn 2006/42/EG en dat daarbij aan de hieropvolgende verplichte eisen is voldaan: 1.1- 1.1.2- 1.1.3- 1.2.1-1.2.6-
1.5.1-1.5.2- 1.5.5-1.5.6- 1.5.7- 1.5.8- 1.5.10- 1.5.11
• De fabrikant zal zorgdragen voor de overdracht van informatie bertreffende de niet voltooide machine, op speciaal ver-
zoek van de wetgevende instanties zonder daarbij schade te doen toekomen aan zijn eigen intellectueel eigendomsrecht.
• Mocht de onvoltooide machine in gebruik worden genomen in een land waar een andere taal wordt gesproken dan in
deze verklaring is gebruikt, is de importeur verplicht de vertaling van het desbetreffende document aan de documentatie
toe te voegen.
• Het is niet toegestaan de niet voltooide machine in gebruik te nemen voordat de uiteindelijke machine waarop deze zal
worden ingebouwd, en indien van toepassing geschikt is verklaard volgens de richtlijn 2006/42/EG.
Bovendien voldoet het product aan de hierop volgende normen:
EN 60335-1:2002 + A1:2004 + A11:2004 + A12:2006 + A2:2006 + A13:2008; EN 60335-2-103:2003
Het product voldoet, waar van toepassing, aan de hierop volgende normen:
EN 13241-1:2003, EN 12445:2002, EN 12453:2002, EN 12978:2003
Oderzo, 24 januari 2011
Luigi Paro
(Gedelegeerd Directeur)
Nederlands – 19
NL
Gebruikshandleiding
(te overhandigen aan de eindgebruiker)
Proficiat met de keuze van een product Nice voor uw auto-
matisering! Nice S.p.a. produceert componenten voor het
automatiseren van poorten, deuren, rolpoorten, rolluiken en
zonwering: reductiemotors, besturingseenheden, afstandsbe-
dieningen, waarschuwingslichten, fotocellen en accessoires.
Nice gebruikt uitsluitend kwaliteitsmateriaal en -bewerkingen,
en geroepen als zij zich voelt, zoekt ze naar vernieuwende
oplossingen die haar apparaten - verzorgd in de technische
esthetische en ergonomische aspecten - zo gebruiksvriendelijk
mo ge lijk maakt:in het uitgebreide programma van Nice zal uw
installateur ongetwijfeld dat product uitgekozen hebben dat het
meest aan uw eisen beantwoordt. Nice is echter niet de fabri-
kant van uw automatiseringsinstallatie, die daarentegen het
resultaat is van analyse, evaluatie, keuze van materialen, en het
aanleggen daarvan door uw vertrouwensinstallateur. Elke auto-
matisering is uniek en alleen uw installateur bezit de ervaring en
het vakmanschap dat nodig is om een installatie volgens uw
verlangens uit te voeren, veilig en betrouwbaar in de tijd, en
vooral volgens de regelen der kunst, dat wil zeggen conform de
geldende voorschriften. Een automatiseringsinstallatie is een
groot gemak, een waardevol veiligheidssysteem en kan met
een beetje aandacht tot in lengte van dagen duren. Ook al
beantwoordt de automatisering in uw bezit aan het in normen
en wetten voorgeschreven veiligheidsniveau, dit sluit niet uit dat
er een “restrisico” bestaat, dat wil zeggen de mogelijkheid dat
er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan, die gewoonlijk te wijten
zijn aan onverantwoordelijk of zelfs verkeerd gebruik; hierom
willen wij u enige adviezen geven hoe u met de automatisering
dient om te gaan teneinde elk eventueel probleem te voorko-
men:
Voordat u de automatisering voor de eerste maal
gaat gebruiken, is het raadzaam u door de installateur te
laten uitleggen waar de restrisico’s ontstaan, en enkele minu-
ten van uw tijd te besteden aan het lezen van deze handlei-
ding met aanwijzingen en aanbevelingen voor de
gebruiker die de installateu u overhandigd heeft. Bewaar
deze handleiding voor eventuele toekomstige twijfels en geef
haar aan een eventuele nieuwe eigenaar van de automatise-
ring.
Uw automatisering is een machine die getrouwelijk
uw instructies opvolgt; onverantwoordelijk en oneigenlijk
gebruik kan maken dat het een gevaarlijke machine wordt:
laat de automatisering niet werken als er zich mensen, dieren
of zaken binnen haar bereik bevinden.
Kinderen: een automatiseringsinstallatie biedt een hoge
graad van veiligheid, doordat ze met haar beveiligingssyste-
men de manoeuvre bij aanwezigheid van mensen of zaken
onderbreekt en altijd een voorspelbare en veilige activering
garandeert. Het is in ieder geval verstandig kinderen te verbie-
den in de buurt van de installatie te spelen en de afstandsbe-
dieningen buiten hun bereik te houden om te voorkomen dat
de installatie per ongeluk in werking komt: het is geen
speelgoed!
Storingen: Zodra u constateert dat de automatiseringsin-
stallatie niet werkt zoals ze dat zou moeten doen, dient u de
stroomtoevoer naar de installatie te onderbreken en haar
handmatig te ontgrendelen. Probeer niet zelf te repareren,
maar roep de hulp van uw vertrouwensinstallateur in: intus-
sen kan de installatie werken als een niet geautomatiseerde
toegang, wanneer u de reductiemotor op de hieronder
beschreven manier ontgrendeld hebt.
Onderhoud: Zoals elke machine heeft uw installatie perio-
diek onderhoud nodig om haar zo lang mogelijk en geheel
veilig te laten werken.Stel met uw installateur een onder-
houdsplan met periodieke frequentie op; Nice raadt bij nor-
maal gebruik bij een woning een onderhoudsbezoek om het
half jaar aan, maar dit tijdsbestek kan variëren in functie van
een meer of minder intensief gebruik. Alle controle-, onder-
houds- of reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door
gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
Ook al bent u van mening dit te kunnen doen, breng geen
wijzigingen aan de installatie en de programmerings- en
afstellingsparameters van uw automatiseringsinstallatie aan:
uw installateur is aansprakelijk.
• De opleveringstest, de periodieke nderhoudswerkzaamhe-
den en de eventuele reparatiewerkzaamheden dienen gedo-
cumenteerd te worden door wie die uitvoert en de documen-
ten dienen door de eigenaar van de installatie bewaard te
worden.
De enige werkzaamheden die de gebruiker regelmatig
kan en moet uitvoeren zijn het reinigen van de glaasjes van
de fotocellen en het verwijderen van bladeren en stenen die
het automatisme in diens werking kunnen belemmeren. Om
te voorkomen dat iemand de deur in beweging kan bregen
dient u eraan te denken voordat u dit gaat doen het
automatisme (zoals verderop beschreven) te ontgrendelen
en voor het schoonmaken alleen een enigszins vochtige in
water gedrenkte doek te gebruiken.
Afvalverwerking: Als de automatisering niet meer gebruikt
kan worden, dient u zich ervan te vergewissen dat de sloop
daarvan door gekwalificeerd personeel wordt uitgevoerd en
dat het materiaal volgens de plaatselijk geldende voorschrif-
ten wordt hergebruikt of naar de afvalverwerking wordt
gezonden.
In geval van defecten of stroomuitval: In afwachting
van het bezoek van uw installateur, (of het terugkeren van de
elektrische stroom als de installatie niet van bufferbatterijen
voorzien is), mag de installatie gebruikt worden als elke
andere niet-geautomatiseerde toegang. Hiertoe dient u de
automatisering handmatig te ontgrendelen: aan deze hande-
ling, die de enige is die de gebruiker van de automatisering
mag uitvoeren, heeft Nice bijzonder veel aandacht besteed
om u altijd een maximum aan gebruiksvriendelijkheid te
garanderen, zonder dat u gereedschap moet gebruiken of
fysieke kracht moet aanwenden.
NL
20 – Nederlands
Ontgrendeling en handmatige manoeuvre: voordat u dit gaat doen dient u erop te letten dat ontgrendeling alleen kan
plaatsvinden wanneer de vleugel stil staat.
1 Verschuif het plaatje dat het slot beschermt. 2 Steek de sleutel in het slot en draai die met de
wijzers van de klok om.
3 Verplaats de vleugel handmatig.
Voor vergrendeling: doe hetzelfde, maar dan in omgekeerde
volgorde
Bediening wanneer de veiligheidsinrichtingen buiten
gebruik zijn: indien de veiligheidsinrichtingen van de poort
niet correct mochten functioneren, kunt u de poort toch bedie-
nen.
Activeer de bediening van de poort (met de afstandsbedie-
ning, sleutelschakelaar, etc.); als alles in orde is zal de poort
normaal open of dicht gaan, anders zal het knipperlicht
enkele malen knipperen en zal de manoeuvre niet van start
gaan (het aantal malen dat het knipperlicht knippert heeft te
maken met de reden waarom de manoeuvre niet van start
kan gaan).
• In dit geval moet u de bedieningsinrichting binnen 3 secon-
den nogmaals activeren en geactiveerd houden.
Na ongeveer 2s komt de poort in beweging en wel in de
modus “iemand aanwezig”, d.w.z. zolang de bedieningsin-
richting geactiveerd blijft, beweegt de poort; zodra de bedie-
ningsinrichting losgelaten wordt, stopt de poort.
LET OP! Wanneer de beveiligingen buiten ge bruik zijn,
moet het automatisme zo snel mogelijk gerepareerd
worden.
Vervanging van de batterij van de afstandsbediening:
als uw afstandsbediening na enige tijd minder lijkt te werken, of
helemaal niet te werken, zou dit eenvoudigweg kunnen komen
omdat de batterij leeg is (afhankelijk van het type daarvan kan
dat na verschillende maanden of meer dan een jaar zijn). U kunt
dit zien doordat het waarschuwingslampje dat de doorzending
bevestigt, zwak brandt, of helemaal niet brandt, of slechts
eventjes brandt. Voordat u zich tot de installateur wendt kunt u
proberen de batterij van een andere zender die wèl werkt, in te
zetten
als dit de oorzaak van de storing is, behoeft u alleen maar een
nieuwe batterij van hetzelfde type in te zetten.
De batterijen bevatten vervuilende stoffen: gooi ze niet met het
gewone huisvuil weg, maar gebruik de methoden die in de
plaatselijke voorschriften voorzien zijn.
Bent u tevreden? Indien u in uw huis nog een nieuwe auto-
matiseringsinstallatie zou willen, kunt u zich, wanneer u zich tot
dezelfde installateur en Nice wendt, van de adviezen van een
specialist en de meest geavanceerde producten op de markt
verzekeren. Het resultaat: een automatisering die het best func-
tioneert en een maximale compatibiliteit met de andere auto-
matiseringen. Wij bedanken u voor het lezen van deze aanbe-
velingen, en wij hopen dat u veel plezier van uw nieuwe installa-
tie zult hebben: wend u voor elke vraag, nu of in de toekomst,
vol vertrouwen tot uw installateur.
/