Simrad Halo® Pulse Compression Radar Installatie gids

Type
Installatie gids

Deze handleiding is ook geschikt voor

NEDERLANDS
Halo®-puls-
compressieradar
Installatiehandleiding
simrad-yachting.com
| 3
Voorwoord | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Voorwoord
Aangezien Navico dit product voortdurend verbetert, behouden wij ons het recht voor om
te allen tijde wijzigingen in het product aan te brengen die mogelijk niet met deze versie van
de handleiding overeenkomen. Neem contact op met de dichtstbijzijnde distributeur als u
eventueel hulp nodig hebt.
Het is de volledige verantwoordelijkheid van de eigenaar om het instrument en de transducers
zodanig te gebruiken dat hiermee geen ongelukken, persoonlijk letsel of schade aan
eigendommen worden veroorzaakt. De gebruiker van dit product is persoonlijk verantwoordelijk
voor het naleven van de regels voor goed zeemanschap.
NAVICO HOLDING AS EN HAAR DOCHTERONDERNEMINGEN, AFDELINGEN EN FILIALEN
WIJZEN ALLE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR HET GEBRUIK VAN DIT PRODUCT OP ZODANIGE
WIJZE DAT ONGELUKKEN OF SCHADE WORDT VEROORZAAKT OF DAT DE WET WORDT
OVERTREDEN.
Rechtsgeldige taal: deze verklaring, alle instructiehandleidingen, gebruikershandleidingen en
andere informatie met betrekking tot het product (Documentatie) kunnen zijn vertaald in, of
zijn vertaald uit een andere taal (Vertaling). In het geval van een conict tussen een vertaling
van de documentatie en het origineel, zal de Engelse taalversie van de documentatie gelden
als de ociële versie van de documentatie.
Deze handleiding beschrijft het product ten tijde van het ter perse gaan. Navico Holding
AS en haar dochtermaatschappijen, vestigingen en lialen behouden zich het recht voor de
specicaties te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving.
Copyright
Copyright © 2016 Navico Holding AS.
Garantie
De garantiekaart wordt als separaat document verstrekt.
Raadpleeg in geval van eventuele vragen de merken-website van uw display of systeem:
www.simrad-yachting.com
Verklaringen en conformiteit
Deze apparatuur is bedoeld voor gebruik in internationale wateren en kustgebieden die
worden beheerd door de E.U. en de E.E.R.
Complianceverklaringen
De Simrad Halo®-pulscompressieradar
* Voldoet aan CE onder R&TTE-richtlijn 1999/5/EG.
* U vindt de relevante overeenstemmingsverklaring in de sectie met modeldocumentatie van
de volgende website: www.simrad-yachting.com
FCC-waarschuwing
Waarschuwing, FCC sectie 15.19
DEZE APPARATUUR VOLDOET AAN SECTIE 15 VAN DE FCC-REGELS. WERKING IS ONDERHEVIG
AAN DE VOLGENDE TWEE VOORWAARDEN: (1) DIT APPARAAT MAG GEEN SCHADELIJKE
INTERFERENTIE VEROORZAKEN, EN (2) DIT APPARAAT MOET ALLE ONTVANGEN INTERFERENTIE
ACCEPTEREN, WAARONDER INTERFERENTIE DIE MOGELIJK ONGEWENSTE WERKING
VEROORZAAKT.
Waarschuwing, FCC sectie 15.21
¼ Opmerking: NAVICO INC. IS NIET VERANTWOORDELIJK VOOR EVENTUELE WIJZIGINGEN OF
AANPASSINGEN DIE NIET NADRUKKELIJK ZIJN GOEDGEKEURD DOOR DE DERDE PARTIJ DIE
VERANTWOORDELIJK IS VOOR REGELNALEVING. DOOR DERGELIJKE AANPASSINGEN KAN DE
GEBRUIKER ZIJN/HAAR BEVOEGDHEID OM DE APPARATUUR TE BEDIENEN VERLIEZEN.
4 |
Voorwoord |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Waarschuwing, FCC-sectie 15.105(b)
¼ Opmerking: Deze apparatuur is getest en voldoet aan de grenswaarden voor een digitaal
toestel van Klasse B, in overeenstemming met sectie 15 van de FCC-regelgeving. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke
interferentie in een woonomgeving. Deze apparatuur genereert, gebruikt en veroorzaakt
mogelijke straling van radiofrequente energie en kan, indien niet geïnstalleerd in
overeenstemming met de instructies, schadelijke interferentie veroorzaken aan
radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat er in een bepaalde installatie geen
interferentie zal optreden. Mocht deze apparatuur schadelijke interferentie veroorzaken
met radio- of televisieontvangst, wat bepaald kan worden door de apparatuur in en uit te
schakelen, dan wordt de gebruiker aangeraden te proberen de interferentie te corrigeren
door één of meer van de volgende maatregelen:
- Verplaats de ontvangstantenne of richt deze opnieuw.
- Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
- Sluit de apparatuur aan op een contact dat op een andere groep zit dan waarop de
ontvanger is aangesloten.
- Neem voor hulp contact op met de dealer of een bekwame radio-/tv-technicus.
Halo-antennes: Omschrijving:
Max. toegestane
antennevesterking
(dBi):
Impedantie:
000-11464-001 Antenne, 112 cm,
Halo
26 50 Ohm (WR90 golfgeleider)
000-11465-001 Antenne, 143 cm,
Halo
27,2 50 Ohm (WR90 golfgeleider)
000-11466-001 Antenne, 203 cm,
Halo
29 50 Ohm (WR90 golfgeleider)
Verklaring over voldoen aan CE-norm
Landen van beoogd gebruik in de EU:
AT - Oostenrijk LV - Letland
BE - België« LT - Litouwen
BG - Bulgarije LU - Luxemburg
CY - Cyprus MT - Malta
CZ - Tsjechische Republiek NL - Nederland
DK - Denemarken NO - Noorwegen
EE - Estland PL - Polen
FI - Finland PT - Portugal
FR - Frankrijk RO - Roemenië«
DE - Duitsland SK - Slowakije
GR - Griekenland SI - Slovenië
HU - Hongarije ES - Spanje
IS - IJsland SE - Zweden
IE - Ierland CH - Zwitserland
IT - Italië« TR - Turkije
LI - Liechtenstein UK - Verenigd Koninkrijk
¼ Opmerking: de meeste landen gaan ervan uit dat een RF-vermogensdichtheid van minder
dan 100 W/m2 geen signicant RF-risico vormt.
| 5
Voorwoord | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Informatie over RF-blootstelling (radiofrequentie)
Uit berekeningen voor radarsystemen in onderstaande tabel blijkt dat de veilige afstand (voor
een draaiende antenne) binnen de draaicirkel van de antenne ligt. Gebruikers moeten echter
op ruime afstand van de draaicirkel van de antenne blijven om letsel te voorkomen terwijl de
antenne ronddraait.
Systeem 100 W /m2 - Veilige afstand voor
professionals
10 W /m2 - Veilige afstand voor
publiek
Alle Halo™-radars 0 cm 28 cm
Handelsmerken
NMEA 2000 is een gedeponeerd handelsmerk van de National Marine Electronics Association.
Simrad is een handelsmerk van Kongsberg Maritime AS Company dat is gedeponeerd in de VS
en andere landen en dat onder licentie wordt gebruikt
B&G, Lowrance, StructureScan, Navico, SonicHub, SimNet, Skimmer, InsightHD, Halo Pulse
Compression Radar, Broadband Radar en Broadband Sonar zijn handelsmerken van Navico die
zijn gedeponeerd in de VS en andere landen
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat de installatie-instructies voor de Simrad Halo-pulscompressieradar.
Deze handleiding bevat geen achtergrondinformatie over de werking van apparatuur zoals
radar, echolood en AIS. Dergelijke informatie is beschikbaar op onze website:
www.support.simrad-yachting.com
Belangrijke tekst die speciale aandacht van de lezer behoeft, wordt als volgt aangegeven:
¼ Opmerking: wordt gebruikt om de aandacht van de lezer te vestigen op commentaar of
belangrijke informatie.
!
Waarschuwing: wordt gebruikt als het noodzakelijk is personen te waarschuwen
voorzichtig te werk te gaan om letsel aan personen en/of schade aan apparatuur te
voorkomen.
.
6 |
Voorwoord |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
| 7
Inhoud | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Inhoud
8 Inleiding
9 De onderdelen controleren
9 Pedestal
10 Antenne
10 RI-12-radarinterfacemodule
11 Vereist gereedschap
12 Installatierichtlijnen
13 Veilige kompasafstand
13 Installaties met meerdere radars
13 Installatie op een motorboot
14 Overwegingen bij directe montage op het dak
15 Het apparaat monteren
15 De RI-12-radarinterfacemodule installeren
16 De pedestal installeren
20 De antenne op de pedestal monteren
21 Bedrading
22 RI-12-aansluitingen
23 LED-indicatielampjes
23 Aansluitkabel van pedestal
26 Vereisten aan aarding
26 Externe voedingsregeling
28 Netwerk
29 NMEA 2000
30 NMEA 0183
30 RI-12-koersbron selecteren:
30 Antenne in parkeerstand zetten
32 Installatie en conguratie
32 De radarinstellingen invoeren op het display
32 De antennelengte selecteren
32 De antennehoogte afstellen
33 Peilingsuitlijning afstellen
34 Blanco sector
34 Open array parkeerstand afstellen
34 Zijlob onderdrukking
35 Radarstatus
35 Radar op fabrieksinstellingen terugzetten
35 Accentverlichting van pedestal afstellen
36 Foutcodes
37 Specicaties
40 Tekeningen
40 RI-12
41 Pedestal en antennes
43 Reserveonderdelen
44 Montageopties van externe leveranciers
8 |
Inleiding |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Inleiding
Deze handleiding bevat instructies voor het installeren van de Halo®-pulscompressieradar.
Deze handleiding moet samen worden gebruikt met de installatiehandleiding voor het display.
Deze handleiding is geschreven voor professionele scheepstechnici, installatiemonteurs en
onderhoudsmonteurs. Dealers mogen de informatie in dit document gebruiken.
De Halo®-pulscompressieradar biedt het beste van twee werelden: van traditionele
pulsradarsystemen en van FMCW-breedbandradarsystemen. Onze Halo™-radar maakt
gebruik van pulscompressietechnologie en biedt hiermee een ongeëvenaarde mix van een
groot en klein detectiebereik, hoogwaardige denitie van het doel en minimale ruis. Door
de halfgeleidertechnologie is de opwarmtijd zo kort mogelijk en de betrouwbaarheid op zee
maximaal. De radar voldoet aan de toekomstige normen voor lage uitstoot, waardoor de Halo-
radar veilig kan worden gebruikt op ankerplaatsen en in jachthavens
Het radarsysteem bestaat uit een pedestal, antenne, RI-12- radarinterface en aansluitkabels. De
RI-12-radarinterfacemodule wordt met een ethernetkabel aangesloten op het navigatienetwerk
en deze is bedoeld voor gebruik in de scheepvaart.
¼ Opmerkingen:
Antennes zijn verkrijgbaar in drie maten: 91 cm (3 ft), 122 cm (4 ft) en 183cm (6 ft) om te
voorzien in de behoeften van alle typen klanten.
Op het moment van uitgifte werkt de Halo-radar alleen met de Simrad NSSevo2 en
NSOevo2
De radar moet worden geïnstalleerd door een bekwame radartechnicus.
Waarschuwingen
!
Waarschuwing: Het gebruik van de radar is op eigen risico. De radar is bedoeld als een
navigatiehulpmiddel. Vergelijk altijd de navigatiegegevens die u ontvangt van de radar met
gegevens van andere navigatiehulpmiddelen en -bronnen. Wanneer de navigatiegegevens
van uw radar niet overeenkomen met de gegevens van andere navigatiehulpmiddelen, los
het probleem dan eerst op voordat u verdergaat met navigatie.
EEN VERSTANDIGE NAVIGATOR VERTROUWT NOOIT OP SLECHTS ÉÉN METHODE OM
NAVIGATIEGEGEVENS TE VERKRIJGEN.
Volgens het Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaring
op zee moet een radar die op een boot is geïnstalleerd altijd worden gebruikt, ongeacht
de weersomstandigheden en het zicht. In diverse rechtbankvonnissen is bepaald dat het
gebruik van de radar verplicht is en dat de radaroperator moet weten hoe hij de radar
bedient. Als dit niet gebeurt, bestaat er een grotere kans op aansprakelijkheid in het geval
van een ongeluk.
!
Waarschuwing: Risico door hoge stroomsterkte, opgeslagen energie en energie van
microgolven. Technici moeten uiterst voorzichtig zijn wanneer ze werken aan de binnenzijde
van het apparaat. Ontkoppel ALTIJD de stroomtoevoer voordat u de kap verwijdert. Bij
sommige condensators kan het enkele minuten duren voordat deze ontladen zijn, ook
wanneer de radar is uitgeschakeld. Aard onderdelen met een hoog voltage met behulp van
een draad met een krokodillenklem voordat u de onderdelen aanraakt.
!
Waarschuwing: De blauwe accentverlichting van de pedestal in vier standen van de
Halo™-pulscompressieradar is mogelijk niet in alle jachthavens toegestaan. Controleer de
reguleringen van de lokale jachthaven voordat u de accentverlichting inschakelt.
!
Waarschuwing: De energie van microgolven die een radarantenne uitstraalt, is
schadelijk voor de mens, met name voor de ogen. Kijk NOOIT direct in een open golfgeleider
of in de stralingsbaan van een gesloten antenne. Schakel de stroomtoevoer uit of gebruik
de veiligheidsschakelaar op de achterzijde van de pedestal om de radar uit te schakelen
wanneer u werkzaamheden moet uitvoeren aan de antenne of aan andere onderdelen in de
stralingsbaan van de radar.
1
| 9
De onderdelen controleren | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
De onderdelen controleren
Pedestal
1 2 3 4
6
a
b
c
d
e
7
8
5
1 Radar-pedestal
2 Aansluitkabel 20 m (ook in andere lengten verkrijgbaar)
3 Hijsriem
4 Afdichtplug (wordt gebruikt wanneer de aansluitkabel onder de pedestal is
aangesloten. Tijdens transport wordt de afdichtplug onder de pedestal geplaatst)
5 Montagepasta
6 Montagebouten en -ringen
a) Bouten, zeskantige kop, M12 x 35 mm, 316 rvs x 4
a) Bouten, zeskantige kop, M12 x 50 mm, 316 rvs x 4
c) Platte ring, M12 x 36 x 3, 316 rvs x 4
d) Veerring, M12, 316 rvs x 4
e) Isolatiering, M12 x 38 x 8
7
Boorsjabloon
8
Deze handleiding
2
10 |
De onderdelen controleren |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Antenne
1
2
3
4
Nummer Beschrijving
1
Radarantenne 3 ft (antenne van 3,7 voet/1127 mm/44,37 inch)
4 ft (antenne van 4,7 voet/14317 mm/56,34 inch)
6 ft (antenne van 6,69 voet/2038 mm/80,24 inch)
2
Koepelmoeren, M8, 316 rvs
3
Veerring, M8, 316 rvs
4
Platte ring, M8 x 16 x 1,2, 316 rvs
RI-12-radarinterfacemodule
1 2 3 4
5 6 7 8
Nummer Beschrijving
1
RI-12-radarinterfacemodule
2
Connector voor de aansluitkabel van de pedestal
3
Connector voor AUX IN (NMEA 0183, externe voeding en parkeerrem)
4
Montagemiddelen
5
Ethernetadapter. RJ45 mannetje naar 5-pens vrouwtje, 150 mm
6
Ethernetkabel, 1,8 m
7
Micro-C-T-koppelstuk
8
Micro-C-kabel, 1,8 m
| 11
Vereist gereedschap | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Vereist gereedschap
1
7 8 9
2 3 4 5 6
Nummer Beschrijving
1
Boor
2
Momentsleutel
3
19 mm dop
4
13 mm dop
5
Boortje 12,5 mm
6
Scherp mes
7
Schroevendraaier (Pozidriv)
8
Schroevendraaier (platkop)
9
Schroevendraaier (platkop, klein)
3
12 |
Installatierichtlijnen |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Installatierichtlijnen
!
Waarschuwing: een radar mag alleen worden geïnstalleerd door een bekwame
scheepstechnicus aangezien onjuiste installatie risico met zich meebrengt voor de
installateur, mensen in de omgeving en de veiligheid van het vaartuig.
!
Waarschuwing: zorg dat de veiligheidsschakelaar op de achterzijde van de pedestal is
ingesteld op OFF (Uit) voordat u installatie- of onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren
aan de Halo-radar
Er is een zendvergrendeling die overdracht van radargegevens voorkomt als de scanner niet
draait. Nadat het systeem is uitgeschakeld, blijft er gedurende enige tijd een hoge spanning
aanwezig in het apparaat. Als u niet bekend bent met dit type elektronica, schakelt u een
bekwame onderhouds- of installatiemonteur in voordat u onderhoud werkzaamheden gaat
uitvoeren aan een onderdeel van de apparatuur.
De installatie omvat:
mechanische montage
elektrische bedrading
conguratie van het display of netwerksysteem voor werking met de radar
de radar afstellen voor juiste prestaties
Het vermogen van de radar om doelen te detecteren is in grote mate afhankelijk van de positie
van de scanner. De ideale locatie voor de scanner is hoog boven de kiellijn van het vaartuig,
waar er geen obstakels zijn.
Met een hogere installatielocatie wordt het radarbereik groter, maar wordt ook het minimale
bereik rond het vaartuig waar geen doelen kunnen worden gedetecteerd groter en wordt er
meer zeeruis opgevangen
Houd bij het bepalen van de locatie rekening met het volgende:
De aansluitkabel die bij de radar is geleverd, is 20m lang en dit is meestal voldoende. Er is een
langere kabel (30 m) verkrijgbaar. De langst mogelijke kabel die kan worden gebruikt, is 30 m.
Als het dak van het stuurhuis de hoogst beschikbare locatie is, overweeg dan een radarmast of
-stang te plaatsen waarop u de radar kunt monteren. Mogelijk moet u ook een steiger plaatsen
voor uw veiligheid tijdens de installatie- en onderhoudswerkzaamheden.
Als u de scanner op de mast plaatst, plaats deze dan aan de voorzijde zodat er een goed bereik
is aan de voorzijde van het vaartuig.
Het wordt aanbevolen de scanner parallel aan de kiellijn te plaatsen.
DOE HET VOLGENDE NIET:
Installeer de scanner niet te hoog. Een te hoge locatie kan de stabiliteit van het vaartuig
beïnvloeden en het radarbeeld over korte afstanden kan waziger worden.
Installeer de scanner niet in de buurt van een lamp of uitlaat. Door de warmte-uitstoot kan het
apparaat defect raken. Roet en rook zullen leiden tot lagere prestaties van de radar.
Installeer de scanner niet in de buurt van antennes van andere apparatuur, zoals
radiorichtingzoekers, VHF-antennes, GPS-apparaten enzovoort, aangezien er dan interferentie
kan optreden.
Installeer de scanner niet op een locatie waar zich een groot obstakel (bijvoorbeeld een
uitlaatpijp/-schoorsteen) bevindt op dezelfde hoogte als de straal. Het obstakel zal waarschijnlijk
valse echo's en/of schaduwzones veroorzaken. Als er geen alternatieve locatie is, gebruikt u de
functie Blanco sector in de software. (zie “” op pagina 33)
Installeer de scanner niet op een locatie waar deze wordt blootgesteld aan sterke trillingen.
Door de trillingen kunnen de prestaties van de radar afnemen.
Installeer een open array-radar niet in de buurt van een val of vlag omdat deze door de wind
rond de antenne gewikkeld kan worden, waardoor de antenne komt vast te zitten.
4
| 13
Installatierichtlijnen | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Veilige kompasafstand
!
Waarschuwing: Installeer de radar niet binnen de aanbevolen veilige kompasafstanden
van een navigatieapparaat, zoals een magnetisch kompas of chronometer. De veilige
kompasafstanden zijn als volgt:
De minimale afstand voor installatie in de buurt van het kompas van een schip is 1,0 m.
STD 1,0 m
Sturing 0,5 m
Kompas
N
EW
S
Installaties met meerdere radars
Pulsradar
Pulscompressieradar
Verticale tussenafstand
12,5
12,5
TX
STBY
2 m
Pulscompressieradar
12,5
12,5
TX
STBY
3 m
3G-/4G-radar
Installeer de Halo®-pulscompressieradar niet in hetzelfde straalvlak als dat van een
conventionele pulsradar. Een pulsradar moet stand-by staan of uitgeschakeld zijn wanneer de
Halo®-radar in gebruik is.
¼ Opmerking: mogelijke interferentie kan worden verminderd door de functie Blanco sector te
gebruiken (zie “Blanco sector op pagina 34)
Installatie op een motorboot
Zorg dat de scanner op de
installatielocatie een duidelijk zicht rond
het vaartuig heeft (indien mogelijk).
Bij een installatie op een motorboot die een steile
planeerhoek heeft, wordt aangeraden de scanner
schuin te installeren, waarbij de voorzijde naar
beneden wijst. (Straalhoek is 12,5° aan elke zijde
van het midden).
¼ Opmerking: er is een optionele wig met een hoek van 4 graden verkrijgbaar bij externe leve-
ranciers, bijvoorbeeld de SeaView RW4-7
14 |
Installatierichtlijnen |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Overwegingen bij directe montage op het dak
Bij het kiezen van een geschikte installatielocatie voor de Halo®-pulscompressieradar, moet u
er rekening mee houden dat de verticale radarstraal zich 25° uitstrekt aan elke zijde van het
horizontale installatiepunt. Hierbij bevindt 50% van de kracht zich in een straal die uitloopt tot
maximaal 12,5° van het horizontale installatiepunt. Als de radarstralen worden gehinderd door
het bovenoppervlak, heeft dit een nadelige invloed op de prestaties van de radar. Afhankelijk
van de grootte van het bovenoppervlak van het vaartuig, wordt aangeraden om de antenne
hoger te plaatsen zodat de radar niet wordt gehinderd door het bovenoppervlak. Hieronder
vindt u richtlijnen over de hoogten boven het bovenoppervlak.
Onderstaande illustratie is voor een installatie van de Halo®-pulscompressieradar die direct op
een groot bovenoppervlak is gemonteerd. Bij deze installatie kunnen de prestaties lager zijn
doordat de radarenergie wordt weerkaatst of geabsorbeerd door het bovenoppervlak.
¼ Opmerking: Indien het installatieoppervlak is gemaakt van metaal, moet u de koepel hoger
plaatsen zodat de straal niet wordt belemmerd. Als u dit niet doet, kunnen de prestaties
aanzienlijk lager zijn.
25°
25°
12,5°
50% van het vermogen
12,5°
25% van het vermogen
Voor de beste prestaties moet de radar zodanig worden geplaatst dat de stralen niet worden
belemmerd door de bovenbouw van de boot.
Hard Top breedte
1,8 m
50% van het vermogen
25% van het vermogen
25% van het vermogen
Hieronder staan richtlijnen voor het bepalen van de antennehoogte in verhouding tot de
algehele breedte van het bovenoppervlak van een vaartuig.
Bij een bovenoppervlak dat breder is dan 1,8 m moet voor elke 200 mm extra breedte de
antenne 46 mm hoger komen te staan.
46 mm
92 mm
184 mm
230 mm
276 mm
138 mm
(1,81 inch)
(3,62 inch)
(7,24 inch)
(9,06 inch)
(9,69 inch)
(5,43 inch)
25°
1,8 m
2,0 m
2,2 m
2,4 m
2,6 m
2,8 m
3,0 m
Directe montage op hard top
Totale breedte van hard top
Optimale prestaties
Hoogte van pedestal
Er zijn veel opties voor radarmontage verkrijgbaar bij externe leveranciers, zoals Seaview,
Scanstrut en Edson. (zie “Montageopties van externe leveranciers” op pagina 44)
| 15
Het apparaat monteren | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Het apparaat monteren
De RI-12-radarinterfacemodule installeren
Installeer de RI-12 op een droge locatie, waar deze niet wordt blootgesteld aan waterspetters,
regen, druppels en condensatie of extreme warmte. De montagepositie moet eenvoudig
toegankelijk zijn.
Monteer de RI-12 altijd verticaal, met de kabelingangen aan de onderzijde. Zo kan het apparaat
beter koelen en kan water minder makkelijk in het apparaat komen via de doorvoerplaatjes.
De RI-12 moet worden gemonteerd op een locatie met eenvoudige aansluitmogelijkheden met
de aarde van het schip. Gebruik hiervoor de aansluitkabel van de pedestal, de voedingskabel
en het NMEA 2000-netwerk. Controleer of deze kabels en de aarde van het schip eenvoudig
zijn aan te sluiten op de radarprocessor VOORDAT u gaat boren.
Gebruik bevestigingsmiddelen die geschikt zijn voor het materiaal van het montageoppervlak .
Als het materiaal te dun is voor zelftappers, verstevigt u het materiaal of bevestigt u de RI-12
met kleine schroeven, moeren en ringen. Gebruik alleen bevestigingsmiddelen van 304 of 316
roestvrij staal. Markeer de schroeocaties met de RI-12-doos als sjabloon en boor vervolgens
geleidegaten.
5
16 |
Het apparaat monteren |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
De pedestal installeren
De acht meegeleverde zeskantige bouten zijn geschikt voor oppervlakten tot 25 mm dik.
Gebruik de vier M12 x 35 mm bouten voor een oppervlaktedikte van 5 tot 13 mm
Gebruik de vier M12 x 50 mm bouten voor een oppervlaktedikte van 13 tot 25 mm
Als u langere bouten gebruikt, zorg dan dat deze zijn gemaakt van roestvrij staal en geschikt
zijn voor de scheepvaart. De schroefdraad moet een contact hebben van minimaal 12 mm en
maximaal 20 mm.
Gebruik de meegeleverde isolatieringen bij installatie op een stalen oppervlak.
Breng op elke bout een dunne laag van de meegeleverde montagepasta aan.
20 mm
max. 25,4 mm
Materiaaldikte van 13 mm tot 25 mm Gebruik bout:
4 x M12 x 35 mm
4 x M12 x 50 mm
min. 5,0 mm
Materiaaldikte van 5 mm tot 13 mm Gebruik bout:
1. Plaats de aansluitkabel tussen de pedestal en de locatie van de RI-12-interfacemodule. Het 14-
pens connectoreinde van de aansluitkabel wordt aangesloten op de pedestal.
¼ Opmerking: bescherm de connectors, met name de RJ45-connector wanneer u de kabel
door de boot trekt en voorkom dat er trek op de connectoren komt te staan
¼ Opmerking: De aansluitkabel heeft een diameter van 9mm. Er is een gat van 14mm nodig
om de RJ45-connector door de RI-12 te leiden of een gat van 24 mm om de 14-pens connec-
tor door de pedestal te leiden.
2. Plak het montagesjabloon op de gewenste locatie en zorg dat u deze in de juiste stand houdt.
(Een kleine afwijking kan worden gecompenseerd in de radarsoftware).
Staal
Isolatiering
Isolatiering
Gebruik voor stalen
boten de meegeleverde
isolatieringen.
Breng op elke bout een
dunne laag montagepasta
aan.
| 17
Het apparaat monteren | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
3. Boor geleidegaten en gebruik vervolgens een 12,5mm boortje om de vier gaten te boren die
zijn aangegeven op de montagesjabloon.
4. Verwijder de montagesjabloon.
5. Til de pedestal op en zet deze op zijn plaats met de meegeleverde hijsriem.
!
Waarschuwing: til de pedestal niet op terwijl de antenne is bevestigd
18 |
Het apparaat monteren |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Montage op oppervlak: kabelaansluiting aan achterzijde
1. Plaats de scanner voorzichtig over de boutgaten zodat deze zijn uitgelijnd.
2. Plaats op elke bout een platte ring en een veerring, zoals afgebeeld.
3. Breng een dunne laag montagepasta aan op de draden van elke bout
4. Plaats bouten in de geboorde gaten en vervolgens in de montage-openingen met schroefdraad
van de pedestal. Draai de bouten stevig vast.
¼ Opmerking: het moment voor de montagebouten is 30 - 40 Nm.
5. Sluit het 14-pens uiteinde van de aansluitkabel aan. Lijn de connector goed uit om te
voorkomen dat de pennen buigen. Zet de sluitring vast door deze met de klok mee te draaien
totdat deze klikt.
| 19
Het apparaat monteren | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Montage op mast of stang: kabel wegwerken
De aansluitkabel kan optioneel worden weggewerkt onder de pedestal door de 14-pens
connector aan de achterzijde van de pedestal te verplaatsen naar een steun onder de pedestal.
1. Verwijder de borgmoer en haal de connector en kabel naar buiten.
2. Plaats de meegeleverde afdichtplug op de plaats waar de connector zat.
¼ Opmerking: de afdichtplug is bevestigd op de steun onder de pedestal.
3. Leid de connector op de kabel weer naar de steun en zet deze vast met de moer.
4. Sluit de aansluitkabel aan. Lijn de connector goed uit om te voorkomen dat de pennen buigen.
Zet de sluitring vast door deze met de klok mee te draaien totdat deze klikt.
5. Plaats de pedestal voorzichtig over de boutgaten zodat deze zijn uitgelijnd.
6. Plaats op elke bout een platte ring en een veerring, zoals afgebeeld.
7. Plaats bouten in de geboorde gaten en vervolgens in de montage-openingen met schroefdraad
van de pedestal. Draai de bouten stevig vast.
20 |
Het apparaat monteren |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
De antenne op de pedestal monteren
1. Verwijder de beschermkap van de pedestal en verwijder het beschermingslabel op de antenne
waarmee de golfgeleider wordt beschermd.
!
Waarschuwing: gebruik de radar niet wanneer de antenne niet is aangesloten.
¼ Opmerking: het beschermingslabel en de kap van de golfgeleider zijn geplaatst om te voor-
komen dat er vuil in de golfgeleider komt. VERWIJDER DEZE KAPPEN VLAK VOORDAT U DE
ANTENNE OP DE PEDESTAL MONTEERT.
¼ Opmerking: onder dit label in de behuizing van de golfgeleider van de antenne bevindt zich
een afdichtring voor de antenne. Controleer voordat u de antenne op de pedestal monteert
of de afdichtring op zijn plaats zit.
2. Laat de antenne voorzichtig zakken en plaats deze op de pedestal. De antenne past op slechts
één manier
x4
3. Plaats een platte ring, en vervolgens een splitring en daarna een koepelmoer op elk van de vier
antennebouten. Draai de koepelmoeren vast met een moment van 15 Nm. Gebruik hiervoor
een momentsleutel en dop.
¼ Opmerking: een dopsleutel wordt aanbevolen om het risico te verminderen dat het opper-
vlak met poedercoating van de pedestal gaat splinteren
Controleer voordat
u de antenne op de
pedestal monteert of de
afdichtring op zijn plaats
zit.
| 21
Bedrading | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Bedrading
!
Waarschuwing: VEILIGHEIDSSCHAKELAAR. De pedestal is voorzien van een
veiligheidsschakelaar, waarmee de stroomtoevoer naar de radar wordt afgesloten en wordt
voorkomen dat de antenne ronddraait tijdens onderhoud. Zorg dat de schakelaar in de stand
OFF (Uit) staat voordat u begint met de installatie. Wanneer de installatie is voltooid, zet u de
schakelaar in de stand ON (Aan).
Alle draadaansluitingen worden gedaan in de RI-12-interfacekast. Verwijder de kap om toegang
te krijgen tot de aansluitingen
1. Verwijder de kap door de zes borgschroeven te los te draaien
2. Verwijder de borgklem van het doorvoerplaatje
3. Verwijder de rubberen doorvoerplaatjes
4. Leid de kabels door het rubberen doorvoerplaatje en in de RI-12. Gebruik een scherp mes om
een insnijding te maken in het doorvoerplaatje.
6
22 |
Bedrading |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
RI-12-aansluitingen
6 7
12 3
8 9 10
4 5
Nummer Naam Beschrijving
1
FUSE (ZEKERING)
25 Amp bladzekering
2
Voedingsregeling:
REMOTE (EXTERN)
Verbindingsdraad voor externe voedingsregeling.
Zet dit op de stand REMOTE (EXTERN) om de
radarstatus te bedienen met een multifunctioneel
display of een multifunctionele schakelaar (zie
“Externe voedingsregeling op pagina 26)
3
Voedingsregeling: AUTO De radar wordt ingeschakeld wanneer er voeding
wordt geleverd aan de voedingsconnector. De
draad voor externe voeding op de poort AUX IN
wordt genegeerd
4
SCANNER POWER
(SCANNERVOEDING)
Grote groene connector: levert 36 V DC aan de
pedestal en voeding voor de parkeerrem van de
antenne. Sluit de vier draden van de aansluitkabel
aan volgens de sticker met kleurcodes op de
connector
5
NMEA 2000
Micro-C: NMEA 2000-netwerkaansluiting
6
SCREEN (SCHERM)
Alternatieve aardingsverbinding van chassis (zie
Vereisten aan aarding op pagina 26)
7
- SUPPLY+ (-VOEDING+) Toevoer van 12 of 24 V DC
Bij 12 Volt-systemen is de toevoer 10,8 V DC tot 15,6
V DC
Bij 24 Volt-systemen is de toevoer 20 V DC tot 31,2
V DC
8
AUX IN Kleine connector: NMEA 0183-gegevensinvoer,
extern inschakelen en DC-invoer vanaf voor de
parkeerrem van de antenne
9
SCANNER
RJ45: ethernetgegevens uit de pedestal. Sluit de
RJ45-connector van de aansluitkabel aan
10 NETWORK/MFD (NETWERK/
MFD)
RJ45: hiermee sluit u de radar aan op het
ethernetnetwerk van de navigatie
| 23
Bedrading | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
LED-indicatielampjes
LED Kleur Indicatie
Voeding Groen brandend Voeding wordt geleverd en de radar is ingeschakeld
(via extern inschakelen of verbindingsdraad voor
voedingsregeling is ingesteld op Auto).
Uit Geen spanning
Comms Groen, snel
knipperend
NMEA 2000-verkeer aanwezig
Groen, langzaam
knipperend
RI-12 heeft communicatie met pedestal
Uit Geen NMEA 2000-gegevens en geen communicatie met
pedestal
Status Groen brandend
Radar draagt gegevens over
Oranje
Radar staat stand-by
Rood Lage invoerspanning < 10 V DC (RI-12 is gestopt met
toevoer van elektriciteit naar de pedestal)
Rood knipperend Storing in elektriciteitstoevoer
Ethernet Groen, snel
knipperend
Succesvolle communicatie met een MFD
Groen brandend Er is een fysieke verbinding met een ethernetapparaat,
maar er is geen communicatie met een MFD
Uit
Geen verbinding met een ander actief ethernetapparaat
Aansluitkabel van pedestal
Met de aansluitkabel sluit u de pedestal van de radar aan op de RI-12-interfacemodule. De kabel
wordt aangesloten op de pedestal via een 14-pens connector. De 14-pens connector van de
pedestal kan worden geplaatst op de aansluiting op de achterzijde of kan worden weggewerkt
onder de pedestal. (zie “Montage op mast of stang: kabel wegwerken op pagina 19)
¼ Opmerking: bescherm de connectors, met name de RJ45-connector wanneer u de kabel
door de boot trekt en voorkom dat er trek op de connectoren komt te staan.
De aansluitkabel heeft een diameter van 9mm. Er is een gat van 14 mm nodig om de RJ45
(uiteinde van interfacemodule) door het schot te leiden, of een gat van 24 mm om de 14-pens
connector (aan uiteinde van pedestal) erdoor te leiden.
Plaats de aansluitkabel tussen de pedestal en de locatie van de RI-12-interfacemodule.
Rood
Geel
Zwart
Afscherming
24 |
Bedrading |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Scannerconnector
Kabelconnector
Diameter = 23 mm
Pen Draadkleur
1 Zwart
Voeding naar pedestal DC (-)
2 Rood
Voeding naar pedestal DC (+)
3 Geel Behoud van parkeerhoek
4 Afvoer Tindraad
5 nvt nvt
6 Blauw RJ45 pin 4
7 Wit/blauw RJ45 pin 5
8 Wit/bruin RJ45 pin 7
9 Bruin RJ45 pin 8
10 Wit/groen RJ45 pin 3
11 nvt nvt
12 Wit/oranje RJ45 pin 1
13 Groen RJ45 pin 6
14 Oranje RJ45 pin 2
Uitgaande RJ45-connectorpen
P1P8
Pen Kleur
1 Wit/oranje
2 Oranje
3 Wit/groen
4 Blauw
5 Wit/blauw
6 Groen
7 Wit/bruin
8 Bruin
Vereist gereedschap
RJ45-connector RJ45-krimptang
De voedingskabel aansluiten
De voeding voor de radar wordt aangesloten via de RI-12-interfacemodule. Voor de radar is 12
of 24 V DC voeding vereist die 20 A kan leveren voor een 12 V-systeem en 10 A voor een 24
V-systeem.
De RI-12 is beveiligd tegen omgekeerde polariteit, overspanning en onderspanning. De RI-12
moet worden aangesloten op een specieke zekering/stroomonderbreker. Gebruik 25 A voor
12 V-systemen of 15 A voor 24 V- systemen. De zekering/stroomonderbreker moet zodanig
worden gelabeld.
Voltage Kabellengte
2 m 5 m 10 m 20 m
12 V DC 2,1 mm (12 AWG) 3,3 mm (8 AWG) 4,1 mm (6 AWG) nvt
24 V DC 1,3 mm (14 AWG) 2,1 mm (12 AWG) 3,3 mm (8 AWG) 4,1 mm (6 AWG)
¼ Opmerkingen:
Bovenstaande waarden in mm zijn de diameter van de kabelgeleider
De RI-12 heeft een optionele modus voor externe voedingsregeling waarmee
de voedingsstatus van de radar extern kan worden geregeld via een compatibel
multifunctioneel display of contactschakelaar (zie “Externe voedingsregeling” op pagina
26)
| 25
Bedrading | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
De voeding aansluiten
1. Strip ongeveer 10 mm van de isolatie aan het einde van elke voedingsdraad weg
2. Draai de borgschroef los van de positieve invoerconnector (aangegeven met het plusteken (+))
op de radarprocessor
3. Steek het kale uiteinde van de positieve draad in de positieve invoerconnector van de
voedingskabel om een verbinding te maken
4. Draai de borgschroef vast zodat de positieve draad op zijn plaats wordt gehouden. Trek zachtjes
aan de positieve draad om te controleren dat deze goed vastzit
5. Herhaal deze stappen voor het aansluiten van de negatieve draad op de invoerconnector van
de voedingskabel (aangegeven met het minteken (-))
+
_
12 of 24 V DC
26 |
Bedrading |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Vereisten aan aarding
De RI-12 heeft aan de onderzijde van de behuizing een aansluiting voor chassisaarding. Bij
de chassisaarding is de gelijkstroom geïsoleerd van de voeding (negatief ) om het risico op
galvanische corrosie te voorkomen.
Het wordt aanbevolen de RI-12-aarding te verbinden met de massa van het vaartuig of een RF-
aarding op de dichtst mogelijke locatie met een draad van 2,1 mm (12 AWG) of dikker:
Externe voedingsregeling
Externe voedingsregeling is een functie waarmee de voedingsstatus van de radar kan worden
bediend via een schakelaar of wanneer een compatibel multifunctioneel display wordt in- of
uitgeschakeld.
¼ Opmerkingen:
Voor gebruik van de externe voedingsregeling moet de verbindingsdraad voor
voedingsregeling van de radar worden verplaatst van AUTO (Automatisch) naar REMOTE
(Extern).
Vanaf een multifunctioneel display dat is ingesteld als master voor voedingsregeling of via
een schakelaar kunt u +V DC (5 V DC - 32 V DC) toepassen op de poort REMOTE (Extern)
van de connector AUX IN zodat het extern inschakelen van de voeding werkt.
Sluit de gele draad aan op een externe inschakelfunctie van een compatibel multifunctioneel
display en de externe invoer. De radar wordt ingeschakeld wanneer het display wordt
ingeschakeld. Het display moet worden ingesteld als de master van de voedingsregeling.
(Zie de handleiding van het display)
Als de radar wordt uitgeschakeld via externe voedingsregeling terwijl er gegevens
worden overgedragen, wordt de antenne van de radar automatisch geblokkeerd met de
parkeerrem voordat de radar wordt uitgeschakeld.
Er moet een gezamenlijke negatieve accupool zijn voor alle apparaten op een
voedingsregelingslijn.
| 27
Bedrading | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
+
_
4
5
33
2
1
TRANSDUCER 1
POWER
SPEED
TEMPERATURE 1 TEMPERATURE 2
TRANSDUCER 2
Nummer Beschrijving
1
Halo® RI-12-interfacemodule
2
NSO evo2 of een ander multifunctioneel display (een of meerdere multifunctionele
displays moeten worden ingesteld als de master voor de voedingsregeling)
3
Ander Simrad-apparaat met externe voedingsregeling
4
Voedingsregelingslijn
5
DC-voeding
28 |
Bedrading |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Netwerk
Via een ethernetnetwerk worden de readargegevens overgedragen aan compatibele
multifunctionele displays.
De RI-12 is aangesloten op het ethernetnetwerk via een standaard Simrad-ethernetkabel
en de meegeleverde adapterkabel. De RI-12 kan direct worden aangesloten op een Simrad-
compatibel MFD oof op een netwerkswitch, zoals een NEP-2 of SonarHub.
1
2
3
4
4
5
6
6
NETWORK/MFD (NETWERK/MFD)
Nummer Beschrijving
1
Pedestal en antenne van Halo® pulscompressieradar
2
Multifunctionele displays
3
RI-12-interfacemodule
4
Gele ethernetadapter van RJ45 naar 5-pens (productnummer 000-11246-001)
5
NEP-2 of een apparaat met een ingebouwde ethernetswitch
6 Ethernetkabels. Geleverd met een kabel van 1,8 m. De RI-12 kan direct worden
aangesloten op een multifunctioneel display of op een andere ethernetswitch,
zoals de NEP2 of SonarHub
| 29
Bedrading | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
NMEA 2000
De RI-12 kan worden aangesloten op een Micro-C NMEA 2000-netwerk om informatie over de
koers en positie te ontvangen.
Voor de volgende functionaliteit is een koerssensor nodig;
MARPA: de radar kan de MARPA-tracering alleen berekenen bij een frequentie van 10 Hz of
sneller. De koerssensor moet ook aangesloten zijn op het display.
Radarkaartoverlay en noorden boven: koers is vereist voor het multifunctionele display
Voor koerssensoren die gegevens in NMEA 0183 uitvoeren (zie “NMEA 0183” op pagina 30)
Bij magnetische koerssensoren moet de kalibratie worden uitgevoerd voordat MARPA of
kaartoverlay wordt gebruikt. Deze kalibratie moet jaarlijks worden herhaald, en na grote
aanpassingen aan de constructie van het vaartuig.
+
_
12 V DC
T
T
2
6
7
5
43
5
1
Nummer Beschrijving
1
Pedestal en antenne van Halo®-radar
2
RI-12-interfacemodules
3
Koerssensor met NMEA 2000-protocol
4
Compatibel multifunctioneel display
5
Micro-C-kabels
6 Netwerkvoeding 12 V DC
7 Micro-C-backbone (NMEA 2000) met afsluitweerstanden
30 |
Bedrading |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
NMEA 0183
De RI-12 heeft één NMEA 0183 (RS422) voor het accepteren van koers- en positie-informatie.
De NMEA 0183-poort heeft een automatische sensor en kan gegevens accepteren met een
baudsnelheid van 4800, 9600, 19200 of 38400.
Gebruikte sentences zijn HDG, HDT, HDM, GGA, GLL, RMC, VTG. De koers moet een
updatefrequentie hebben van minimaal 10 Hz.
NMEA 0183 RX_A
NMEA 0183 RX_B
RI-12-koersbron selecteren:
De RI-12 ontvangt de koersinformatie via het NMEA 2000- netwerk en verzendt deze gegevens
naar de radar, waar MARPA-verwerking wordt uitgevoerd.
Voor Simrad-installaties met meerdere bronnen van koersinformatie gebruikt de RI-12 de Simrad-
groepsbron. De bron die wordt gebruikt door de Simrad-groep kan worden weergegeven of
gewijzigd via het multifunctionele display in het menu Instellingen>Netwerk>Bronnen.
¼ Opmerking: als er een NMEA 0183-koersbron is verbonden, zal de RI-12 deze gebruiken. De
NMEA 2000-koersbron zal worden genegeerd.
Antenne in parkeerstand zetten
De Halo®-pulscompressieradar kan het draaien van de antenne laten stoppen en de antenne
vastzetten in een bepaalde hoek ten opzichte van de koerslijn van het schip. De parkeerhoek
wordt ingesteld op het display (zie “Open array parkeerstand afstellen op pagina 34).
Naast deze instelling is er ook een functie voor het vastzetten van de parkeerstand. Dit is een
elektromagnetische parkeerfunctie met een zeer lage stroom die weerstand biedt voor de
antenne zodat deze in de geparkeerde stand blijft en niet draait onder invloed van wind en
bewegingen van het schip. Voor de parkeerrem is een continue toevoer van DC-zwakstroom
vereist (10-32 V DC). Deze gebruikt minder dan 100 microampère.
+
_
12 -24 V DC
| 31
Bedrading | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Wanneer alle verbindingen zijn gemaakt en gecontroleerd, kan de veiligheidsschakelaar op de
achterzijde van de pedestal in de stand ON (Aan) worden gezet
32 |
Installatie en conguratie |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Installatie en conguratie
De installatie en conguratie van de Halo®-radar is eenvoudiger geworden in vergelijking met
traditionele pulsradars. Er is geen nulbereik (vertraging), geen opwarmtijd en geen test van de
afzonderlijke onderdelen nodig.
Bron
Kies op de pagina met radars de radar die u wilt installeren. Gebruik hiervoor de vervolgkeuzelijst
met bronnen. MENU>BRON Wanneer u de Halo-pulscompressieradar gebruikt, kiest u Halo-A
of Halo-B
¼ Opmerking: voor de volgende instellingen moet de modus Transmit (Verzenden) van de
radar geactiveerd zijn. MENU>TRANSMIT (MENU > VERZENDEN)
De radarinstellingen invoeren op het display
Voer de radarinstallatie in door te drukken op MENU > INSTELLINGEN > RADAR > INSTALLATIE.
Er zijn drie essentiële stappen voor de installatie van de Halo®-radar:
Antennelengte instellen
Antennehoogte instellen
Peilingsuitlijning instellen
De antennelengte selecteren
Selecteer de lengte van de antenne. Selecteer Opslaan om terug te gaan naar de pagina voor
radarinstallatie.
De antennehoogte afstellen
Instellen van de hoogte van de radarsanner. Gebruik de schuifregelaar of de knoppen “+” of “-”
om de waarde in te stellen en druk op OPSLAAN.
¼ Opmerking: de antennehoogte is de hoogte van de antenne boven het wateroppervlak. Het
is erg belangrijk dat de antennehoogte correct is ingesteld aangezien deze van invloed zal
zijn op de functie voor zeeruis. Stel de hoogte niet in op 0.
7
| 33
Installatie en conguratie | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Peilingsuitlijning afstellen
Stel de koersmarkering in. Hiermee wordt de koersmarkering op het scherm uitgelijnd met
de middellijn van het vaartuig. Zo worden kleine uitlijningsverschillen van de scanner tijdens
installatie gecompenseerd. Eventuele onnauwkeurigheden worden duidelijk bij het gebruik
van MARPA of kaart-overlay.
Stuur de punt van de boot in de richting van een stationair geïsoleerd object. Stel de
peilingsuitlijning zodanig af dat de koerslijn het uiteinde van het object raakt.
Gebruik de schuifregelaar of de knoppen “+” of “-” om de waarde in te stellen en druk op
OPSLAAN
34 |
Installatie en conguratie |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Blanco sector
Gebruik dit op vaartuigen waar de radar wordt geïnstalleerd in de buurt van een mast of
constructie die ongewenste weerkaatsingen of interferentie kan veroorzaken op het radarbeeld.
Gebruik deze functie om te zorgen dat de radar niet meer scant in de richting van maximaal
vier sectoren.
¼ Opmerking: sectoren zijn ingesteld ten opzichte van de koerslijn van de radar. De koers
van de sector wordt gemeten vanaf de voorzijde van het vaartuig naar de middellijn van de
sector.
Open array parkeerstand afstellen
De parkeerstand is de uiteindelijke positie waarin de antenne wordt stilgezet ten opzichte van
de koerslijn van de radar wanneer de radar wordt ingesteld op stand-by. De antenne stopt met
draaien en wordt stilgezet in deze stand. De antenne kan desgewenst op zijn plaats worden
gehouden met de parkeerdraad zodat de antenne niet verplaatst onder invloed van wind (zie
Antenne in parkeerstand zetten op pagina 30).
¼ Opmerking: wanneer u de antenne stand-by zet, draait deze mogelijk nog enkele malen
voordat deze tot stilstand komt
Zijlob onderdrukking
¼ Opmerking: deze functie mag alleen worden aangepast door ervaren radargebruikers. Als
deze functie niet juist wordt ingesteld, kan er doelverlies in havens optreden.
Van tijd tot tijd kunnen verkeerde doelecho's optreden naast sterke doelecho's zoals grote
schepen of containerhavens.
Dit gebeurt omdat niet alle verzonden radarenergie door de radarantenne in een enkele straal
gebundeld kan worden. Een kleine hoeveelheid energie wordt in andere richtingen verspreid.
Deze energie wordt aangeduid als 'nevenbundels' en komt voor in alle radarsystemen.
De echo's die worden veroorzaakt door nevenbundels verschijnen meestal als bogen:
Als de radar dichtbij metalen objecten gemonteerd wordt, neemt het aantal nevenbundels toe
omdat de focus van de straal desintegreert. De toegenomen hoeveelheid nevenbundelecho's kan
worden verwijderd in met de functie Onderdrukken nevenbundels in het radarinstallatiemenu.
Standaard staat deze functie op Auto en deze hoeft normaalgesproken niet te worden
aangepast. Als er echter veel metaalruis rond de radar is, moet de zijlobonderdrukking mogelijk
worden verhoogd. De functie dient als volgt te worden aangepast:
1. Stel het radarbereik in tussen 1/2 tot 1 zeemijl en de zijlobonderdrukking op Auto.
90˚
Fwd.
Sector blanco aan/uit.
Peiling van de sector
blanco ten opzichte
van de boeg.
Peiling is de middellijn
van de sector.
Breedte van de sector
in graden.
| 35
Installatie en conguratie | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
2. Breng het vaasrtuig naar een plaats waar nevenbundelecho's verwacht kunnen worden. Dit zal
vaak zijn in de buurt van een groot schip, een containerhaven of een metalen brug.
3. Vaar het gebied af tot de sterkste nevenbundelecho's worden gezien
4. Zet Auto nevenbundelonderdrukking op UIT. Selecteer de regeling en pas deze aan tot de
echo's net zijn verwijderd. Er kunnen 5-10 radarrotaties nodig zijn om zeker te weten dat ze zijn
verdwenen.
5. Vaar nogmaals door het gebied. Stel de functie opnieuw af als er nog steeds zijlobecho's
voorkomen.
6. Verlaat het installatiemenu.
Radarstatus
Biedt informatie over de radar, zoals de softwareversie, het serienummer en de bedrijfsuren
Radar op fabrieksinstellingen terugzetten
Met deze functie herstelt u alleen de instellingen van de radarbediening, niet de installatie-
instellingen.
Accentverlichting van pedestal afstellen
De Halo™-pulscompressieradar heeft blauwe accentverlichting. De LED-accentverlichting
heeft vier standen en wordt bediend met het radarmenu.
¼ Opmerking: de accent verlichting kan alleen worden afgesteld wanneer de radar stand-by
staat
!
De blauwe accentverlichting van de pedestal in vier standen van de Halo™-
pulscompressieradar is mogelijk niet in alle jachthavens toegestaan. Controleer de
reguleringen van de lokale jachthaven voordat u de accentverlichting inschakelt.
36 |
Installatie en conguratie |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Foutcodes
Als een van onderstaande foutcodes wordt weergegeven, schakelt u de radar uit en weer in. Als
de fout weer optreedt, raadpleegt u onderstaande lijst.
Foutcode Beschrijving Oplossing
0x00000001 Opgeslagen radarinstellingen
zijn beschadigd
De instellingen van de radar worden
teruggezet op de fabriekswaarden. Voer de
instellingen opnieuw in, inclusief de installa-
tie-instellingen.
0x0001000C Scanner niet gedetecteerd 1. Controleer de aansluitingen van de aansl-
uitkabel op de pedestal
2. Schakel de radar uit en weer in
3. Controleer de invoerspanning
0x0001000D Zender oververhit (software) 1. Probeer over te schakelen naar een korter
bereik <6 zeemijl
2. Schakel over naar stand-by, laat het appa-
raat afkoelen
0x0001000E Zender oververhit (hardware) Schakel naar stand-by, sluit de voeding van
de radar af
en neem contact op met de serviceafdeling
0x0001000F Fout bij signaalverwerking Het apparaat moet stand-by staan. Selecteer
Transmit (Verzenden)
Als het probleem aanhoudt, schakelt u de
radar uit en weer in
0x00010017 Scannerstoring Neem contact op met de serviceafdeling
Voeding
0x00010010 Voeding oververhit Schakel naar stand-by, laat het apparaat
afkoelen en probeer het opnieuw
0x00010011 Spanningsfout in voeding Controleer de aansluitingen van de scanner-
kabel op corrosie of beschadiging
0x00010012 Overspanning Neem contact op met de serviceafdeling
0x00010013 Hardwarestoring in voeding Neem contact op met de serviceafdeling
0x00010014 Communicatiefout in voeding Neem contact op met de serviceafdeling
0x00010019 Lage accuspanning (toevoer-
spanning is laag)
1. Laad de accu op en controleer de toevoer-
spanning
2. Start de radar opnieuw op
0x00010016 Storing in LED-verlichting Schakel de accentverlichting uit en probeer
het opnieuw
0x00010018 Storing in radarinterfacebe-
huizing
Controleer het LED-statuslampje (zie “LED-in-
dicatielampjes” op pagina 23)
Controleer de aansluitkabel van de pedestal
op beschadiging
Mechanisch
0x00010001 Sensorfout met nulkoers Neem contact op met de serviceafdeling
0x00010002 Sensorfout met koers Neem contact op met de serviceafdeling
0x00010015 Fout met mechnische over-
dracht
Neem contact op met de serviceafdeling
0x00010003 Storing in motoraandrijving Neem contact op met de serviceafdeling
0x0001001A Motor of antenne staat stil 1. Schakel de radar in.
2. Controleer de antenne op obstakels, zoals
ijs
| 37
Specicaties | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Specicaties
Beschrijving 25 W Halo®-pulscompressieradarsysteem
Het systeem bestaat uit een radar-pedestal, antenne, aansluitkabel
en RI-12-interfacemodule.
Type uitstoot Certicering voor FCC/IC/R&TTE
FCC-ID: RAYHALO
IC-ID: 4697A-HALO
R&TTE: uitstoot voldoet aan SM1541-4 (inclusief toekomstige
doelstellingen van -40 dB/dec)
Milieu
Bedrijfstemperatuur -25°C tot +55°C
Relatieve vochtigheid IEC60945 is van toepassing op dit product
Schokken en trillingen IEC60945 is van toepassing op dit product, evenals 20G, 100.000 cicli
UV IEC60945 is van toepassing op dit product
Waterdichtheid IPX6
Relatieve windsnelheid 70 knopen voor 3-voet, 4-voet en 6-voet antenne bij 48 omw/min
met RI-12
Voeding
Energieverbruik 180 W (piek) bij maximale windsnelheid
40 W (gemiddeld) bij windsnelheid van nul
6,5 W (gemiddeld) voor scanner + RI-12 in stand-bymodus
DC-invoer Radarsysteeminvoer 12 of 24 V DC naar de RI-12
12 V-systemen: 10,8 - 15 V DC
24 V-systemen: 20 - 31,2 V DC
De spanningsinvoer in de pedestal is 36 V DC nominaal, gegenereerd
door RI-12
Opstarttijd 16-25 seconden van POWER OFF (Uitgeschakeld) naar TRANSMIT
(Verzenden)
Fysiek
Hoogte
Draaicirkel van antenne
427 mm met antenne gemonteerd
3-voet model: 1141 mm
4-voet model: 1431 mm
6-voet model: 2045 mm
Gewichten van
onderdelen
Pedestal
Antenne van 91 cm
Antenne van 122 cm
Antenne van 183 cm
RI-12
10 m kabel
20 m kabel
30 m kabel
18,75 kg
4,1 kg
4,9 kg
6,5 kg
1,6 kg
1,1 kg
2,3 kg
3,4 kg
Antenne
Instrumentbereik 3-voet model: 48 zeemijl
4-voet model: 64 zeemijl
6-voet model: 72 zeemijl
Zender Halfgeleidermodule zonder afname van de zender op lange
termijn
Rotatie Ca. 24 tot 48 omw/min (min. 20 omw/min bij max. 70 knopen).
Software beheerd in modi
8
38 |
Specicaties |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Straalbreedte 3-voet model: 2,4°+/-10% (-3 dB breedte) - 1,7 graden met modus
voor straaloptimalisatie geactiveerd
4-voet model: 1,8°+/-10% (-3 dB breedte) - 1,3 graden met modus
voor straaloptimalisatie geactiveerd
6-voet model: 1,2°+/-10% (-3 dB breedte) - 0,8 graden met modus
voor straaloptimalisatie geactiveerd
Verticale straalbreedte 25°+/-20% (-3 dB breed)
Polarisatievlak Horizontale polarisatie
Zijlobniveau 3-voet Max. -23 dB (binnen ±10°)
Max. -30 dB (buiten ±10°)
Zijlobniveau 4-voet Max. -23 dB (binnen ±10°)
Max. -30 dB (buiten ±10°)
Zijlobniveau 6-voet Max. -23 dB (binnen ±10°)
Max. -30 dB (buiten ±10°)
Zendfrequentie Gesynthetiseerd: bovenste helft van X-Band 9.410 - 9.495 GHz
Piekstroomuitvoer 25 W ± 10% bij alle verzendomstandigheden, tot 10% bij maximum
van arbeidscyclus
Pulslengte/PRF en
compressieverhouding
Pulsduur: 0,04 microseconde
Chirp-duur: 2 - 96 microseconde
Chirp-bandbreedte: 2 - 32 MHz
Tot 1 puls en 5 chirps in een a salvo met een salvoherhaling van 500-
2000. Afhankelijk van bereik en modus.
Eectieve verhouding van pulscompressie is lager dan 150 in alle
modi.
SART-/RACON-
activering
Ja - activeringsafstand: max. ongeveer 1 zeemijl, afhankelijk van
weer, zeeconditie en SART-positie
Duplexer Circulator en isolator
Mixer MIC-voorzijde
IF-sectie Middenfrequentie: 28,625 MHz
Bandbreedte: 40 MHz max.* A/D; 16-bits 115 MSPS
*Kleinere bandbreedten gedenieerd door signaalverwerking
Ruis 5 dB (gemiddeld) bij invoer aan voorzijde.
Veilige kompasafstand STD. 1,0 m. sturing: 0,5 m
Overig
Communicatiepoorten Ethernet 10/100 Base-T voor radargegevens en -bediening
Micro-C mannetje / NMEA2000 via RI-12
NMEA 2000 PGN's
127250 - Vaartuigrichting
127251 - Draaisnelheid
129025 - Positie, snelle update
129026 - COG en SOG, snelle update
129029 - GNSS-positiegegevens
130818 - Eigen
NMEA 0183-ingang via RI-12
Sentences gebruikt door de radartoepassing. HDG, HDT, HDM, GGA,
GLL, RMC, VTG.
Baudsnelheid: automatisch 4800, 9600, 19200 of 38400
Antenne in parkeerstand
Extern inschakelen
Motor Borstelloos, met commutatie via halfgeleiders en elektromagnetische
parkeerrem.
| 39
Specicaties | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Aansluitkabel Gebruikt dezelfde kabel als 3G-/4G-radars
Beschikbare lengten: 10 m, 20 m, 30 m
Wordt geleverd met (20 m), max. 30 m
Opties voor aansluiting van kabel aan achterzijde van pedestal of
mastmontage
40 |
Tekeningen |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Tekeningen
RI-12
213,0 mm
195,0 mm
92,5 mm
196,5 mm
82,7 mm
86,2 mm
9
| 41
Tekeningen | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Pedestal en antennes
170 mm (6.69")
339 mm (13.35")
210 mm (8.27")
185 mm (7.28")
324 mm (12.76")
262 mm (10.31")
292 mm (11.50")
135 mm (5.31")
427 mm (16.81")
3.70 ft Antenna 1127 mm (44.37")
4.70 ft Antenna 1431 mm (56.34")
6.69 ft Antenna 2038 mm (80.24")
6 ft
4 ft
3 ft
42 |
Tekeningen |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Maximale rotatie van antenne
1141 mm (44.92")
1431 mm (56.77")
2045 mm (80.51")
6 ft
4 ft
3 ft
| 43
Reserveonderdelen | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Reserveonderdelen
Artikelnummer Beschrijving
000-11463-001 Halo-pedestal
000-11464-001 Antenne 91 cm
000-11465-001 Antenne 122 cm
000-11466-001 Antenne van 183 cm
000-11467-001 RI-12-radarinterfacemodule
AA010211 Breedbandkabel voor scanneraansluiting
10 m
AA010212 Breedbandkabel voor scanneraansluiting
20 m
AA010213 Breedbandkabel voor scanneraansluiting
30 m
000-11246-001 Gele adapterkabel: van ethernet, vrouwtje
naar RJ45, mannetje. 150 mm
000-00127-28 Ethernetkabel 0,6 m
000-0127-51 Ethernetkabel 1,8 m
000-0127-29 Ethernetkabel 4,5 m
000-0127-30 Ethernetkabel 7,7 m
000-0127-37 Ethernetkabel 15,2 m
24005936 AT10 NMEA0183- / NMEA 2000-converter (SimNet-
connector)
24006694 Converter van AT10HD NMEA0183 naar NMEA 2000.
(SimNet-onnector).
10
44 |
Reserveonderdelen |Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Montageopties van externe leveranciers
Seaview (www.seaviewglobal.com)
Afbeelding Seaview-onderdeelnummer Beschrijving
PMF-57-M1 Montageverhoging,
127 mm, voorwaarts
PMA-57-M1 Montageverhoging,
127 mm, achterwaarts
ADA-R1 Bovenplaat
ADA-HALO-3 Adapterplaat. Wordt gebruikt
in combinatie met ADA-R1
en een montagestang
RW4-7 Wigadapter, 4°
ADA-HALO-2 Adapter voor het vervangen
van 3G-/4G-, Raymarine- en
Garmin-radars door Halo
PMA-DM2-M2 Tweevoudige montage. (Niet
voor Halo 6-voet model)
| 45
Reserveonderdelen | Installatiehandleiding van Halo-pulscompressieradar
Scanstrut (www.scanstrut.com)
Afbeelding Scanstrut-onderdeelnummer Beschrijving
APT6003 150 mm aluminium
PowerTower® voor Halo
(3-voet, 4-voet, 6-voet)
DPT-40-SO3 Dubbele PowerTower® voor
40 cm Satcom plus Halo
3-voet of 4-voet model
DPT-60-SO3 Dubbele PowerTower® voor
60 cm Satcom plus Halo
3-voet of 4-voet model
*988-11546-001*
0560
www.simrad-yachting.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

Simrad Halo® Pulse Compression Radar Installatie gids

Type
Installatie gids
Deze handleiding is ook geschikt voor