Simrad HALO 20, 20+ and 24 Installatie gids

Type
Installatie gids
NEDERLANDS
Halo20, 20+ en 24
koepelradars
Installatiehandleiding
www.lowrance.com
www.simrad-yachting.com
www.bandg.com
| 3
Voorwoord | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Voorwoord
Disclaimer
Aangezien Navico dit product voortdurend verbetert, behouden wij ons het recht voor om
te allen tijde wijzigingen in het product aan te brengen die mogelijk niet met deze versie van
de handleiding overeenkomen. Neem contact op met de dichtstbijzijnde distributeur als u
eventueel hulp nodig hebt.
De eigenaar is er persoonlijk verantwoordelijk voor dat de apparatuur dusdanig wordt
geïnstalleerd en gebruikt, dat er geen ongevallen, persoonlijk letsel of schade aan
eigendommen kan worden veroorzaakt. De gebruiker van dit product is persoonlijk
verantwoordelijk voor het naleven van de regels voor veilig zeemanschap.
NAVICO HOLDING EN HAAR DOCHTERMAATSCHAPPIJEN, VESTIGINGEN EN FILIALEN WIJZEN
ALLE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR ENIG GEBRUIK VAN DIT PRODUCT DAT KAN LEIDEN TOT
ONGEVALLEN, SCHADE OF TOT WETSOVERTREDING.
Deze handleiding beschrijft het product ten tijde van het ter perse gaan. Navico Holding AS
en haar dochtermaatschappijen, vestigingen en filialen behouden zich het recht voor de
specificaties te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving.
Rechtsgeldige taal
Deze verklaring, alle instructiehandleidingen, gebruikershandleidingen en andere informatie
met betrekking tot het product (Documentatie) kunnen zijn vertaald in, of zijn vertaald
uit een andere taal (Vertaling). In het geval van enig conflict tussen een Vertaling van de
Documentatie, is de Engelstalige versie van de Documentatie de officiële versie van de
Documentatie.
Copyright
Copyright © 2019 Navico Holding AS.
Garantie
De garantiekaart wordt als separaat document verstrekt.
Raadpleeg in geval van eventuele vragen de merken-website van uw display of systeem:
www.lowrance.com
www.simrad-yachting.com
www.bandg.com
Complianceverklaring
Europa
De apparatuur voldoet aan CE, onder RED richtlijn 2014/53/EU. De conformiteitsverklaring is
beschikbaar in het betreffende productgedeelte op onderstaande websites:
www.lowrance.com
www.simrad-yachting.com
www.bandg.com
Verenigde Staten van Amerika
Deel 15 van de FCC-regels. De werking is onderhevig aan de volgende twee condities: (1) dit
apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat dient eventuele
ontvangen interferentie te accepteren, inclusief interferentie welke ongewenste werking kan
veroorzaken.
!
Waarschuwing: De gebruiker wordt gewaarschuwd dat wijzigingen of aanpassingen
die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij die verantwoordelijk is voor naleving
ertoe kunnen leiden dat de bevoegdheid van de gebruiker om de apparatuur te gebruiken
komt te vervallen.
4 |
Voorwoord | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Waarschuwing RF-emissie
Deze apparatuur voldoet aan de blootstellingslimieten aan straling van de FCC welke zijn
opgesteld voor een ongecontroleerde omgeving.
Installeer de antenne volgens bijgevoegde instructies en bedien het apparaat met een
afstand van minimaal 0,1 m (0,33 ft) voor Halo20+ en Halo24, en 0,0 m (0,0 ft) voor Halo20
tussen de antennes en het lichaam (behalve lichaamsuiteinden zoals handen, polsen en
voeten).
¼ Opmerking: Deze apparatuur is getest en gebleken te voldoen aan de beperkingen voor
een klasse B digitaal apparaat volgens Deel 15 van de FCC-regels. Deze apparatuur genereert,
gebruikt en veroorzaakt mogelijke straling van radiofrequente energie en kan, indien niet
geïnstalleerd in overeenstemming met de instructies, schadelijke interferentie veroorzaken
aan radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat er in een bepaalde installatie geen
interferentie zal optreden. Mocht deze apparatuur schadelijke interferentie veroorzaken
met radio- of televisieontvangst, wat bepaald kan worden door de apparatuur in en uit te
schakelen, dan wordt de gebruiker aangeraden te proberen de interferentie te corrigeren
door één of meer van de volgende maatregelen:
Verplaats de ontvangstantenne of richt deze opnieuw
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere groep dan waarop de
ontvanger is aangesloten
Raadpleeg de dealer of een ervaren technicus voor hulp
ISED Canada
Dit apparaat voldoet aan vergunningsvrije RSS-norm(en) van ISED (Innovation, Science and
Economic Development) Canada. De werking is onderhevig aan de volgende twee condities:
(1) dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en
(2) dit apparaat dient alle ontvangen interferentie te accepteren, inclusief interferentie die
ongewenste werking kan veroorzaken.
Statement van Innovation, Science & Economic Development Canada (ISED)
Volgens de regels van ISED Canada mag deze radiozender alleen worden gebruikt met een
antennetype en met een maximale (of lagere) versterking voor de zender waarvoor ISED
Canada goedkeuring heeft gegeven. Om de mogelijke radio-interferentie voor andere
gebruikers te verminderen, moeten het antennetype en de versterking zodanig worden
gekozen dat het equivalent isotropisch uitgestraald vermogen (EIRP) niet meer is dan
noodzakelijk is voor succesvolle communicatie.
Deze radiozender (indentificeer het apparaat met het certificeringsnummer, of
modelnummer indien categorie I), is goedgekeurd door ISED Canada voor gebruik met de
hieronder vermelde typen antennes, en met de maximaal toegestane versterking en de
vereiste antenne-impedantie voor elk aangegeven antennetype. Antennetypen die niet in
deze lijst staan en typen die een grotere versterking hebben dan de maximale versterking die
is aangegeven voor dat type, zijn streng verboden voor gebruik met dit apparaat.
Halo antennes
Maximaal toegestane
antennevesterking (dBi)
Impedantie
Halo 20 radar
22,5 dBi
Niet van toepassingHalo20+ radar
Halo24 radar 23,5 dBi
Tabel RF blootstelling (radiofrequentie)
Systeem 100 W/m2 – veilige afstand voor
bedrijfsgebruik
10 W/m2 – veilige afstand
voor publiek
Halo20 radar
0,0 m (0,0 ft)
0,0 m (0,0 ft)
Halo20+ radar 0,1 m (0,33 ft)
Halo24 radar 0,1 m (0,33 ft)
| 5
Voorwoord | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Veilige afstanden zoals gemeten door een onafhankelijke instantie.
Handelsmerken
Navico® is een gedeponeerd handelsmerk van Navico Holding AS.
Lowrance® is een gedeponeerd handelsmerk van Navico Holding AS.
Simrad® wordt gebruikt onder licentie van Kongsberg.
B&G® is een gedeponeerd handelsmerk van Navico Holding AS.
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat de installatie-instructies voor de Halo koepelradar.
Belangrijke tekst die speciale aandacht van de lezer behoeft, wordt als volgt aangegeven:
¼ Opmerking: Wordt gebruikt om de aandacht van de lezer op een opmerking of belangrijke
informatie te richten.
!
Waarschuwing: Wordt gebruikt als het noodzakelijk is personen te waarschuwen
voorzichtig te werk te gaan om letsel en/of schade aan personen/apparatuur te
voorkomen.
6 |
Inhoud | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Inhoud
3 Voorwoord
3 Disclaimer
3 Copyright
3 Garantie
3 Complianceverklaring
4 Tabel RF blootstelling (radiofrequentie)
5 Handelsmerken
5 Over deze handleiding
7 Inleiding
7 Bijbehorende onderdelen:
8 Installatie
8 Richtlijnen voor de bekabeling
9 Scannerlocatie kiezen
10 Afwegingen bij montage rechtstreeks op het dak
13 Overzicht van de bedrading
14 De scanner aansluiiten
15 De scanner installeren
16 Ethernet verbinding
18 Voedingsaansluiting
19 In-/uitschakelen via schakeldraad
21 Installatie en conguratie
22 Onderhoud
23 Broadband 3G/4G radar vervangen
23 RI-10 radarinterfacebox en bedrading
24 Problemen oplossen
24 Status LED
24 Foutmeldingen
25 Foutcodes
27 Maattekeningen
27 Afmetingen Halo koepelradar
29 Technische specicaties
29 Halo20/20+ radar
30 Halo24 radar
31 Accessoires
| 7
Inleiding | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Inleiding
Bijbehorende onderdelen:
A CB
ENGLISH
Installation Manual
bandg.com
ENGLISH
Installation Manual
bandg.com
ENGLISH
Installation Manual
bandg.com
ENGLISH
Installation Manual
bandg.com
D
E F G
A Halo radar
B Montagebouten en -ringen
Zeskantbout (M8x30), 4x
Platte ring, 4 stuks
Veerring, 4 stuks
C Documentatie
D Verbindingskabel
E Ethernet adapter RJ45 naar 5-polig, 1,5 m
F Waterdichte kabelschoen voor RJ45-stekker van verbindingskabel
G Kabelhouderkit
Kabelklem, 2 stuks
Schroef (kruiskop), 4x
1
8 |
Installatie | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Installatie
¼ Opmerking: De Halo radar is verzegeld. Wanneer u de kap verwijdert, vervalt de
fabrieksgarantie.
¼ Opmerking: Wanneer u een geïnstalleerde Broadband 3G/4G radar vervangt, zie “Broadband
3G/4G radar vervangen” op pagina 23.
Richtlijnen voor de bekabeling
Veilig trekken van de verbindingskabel
Bevestig een trekdraad aan de buitenmantel van de radarverbindingskabel. Zo komt de
spanning van het trekken op de sterkere buitenmantel te staan. Bevestig de trekdraad met
kleine kabelbinders aan de buitenmantel, indien er voldoende ruimte is.
Tape de geleiders in en tape de RJ45-connector aan de trekdraad zodat deze niet blijft
haken of ombuigt.
A
A
B
B B
B
C
A Trekdraad
B Isolatietape
C Kabelbinder
Doe dit wel:
Maak druipwater- en servicelussen
Bevestig alle kabels stevig met kabelbinders
Soldeer/krimp en isoleer alle kabelaansluitingen wanneer u kabels verlengt of inkort.
Gebruik een kant-en-klare verbindingskabel met de juiste lengte
Laat ruimte vrij rondom apparaat om het aanbrengen en verwijderen van connectoren
makkelijker te maken
Let op:
Maak geen scherpe knikken in de kabels.
Zorg bij de plaatsing van de kabels dat er geen water in de connectoren kan lopen
Plaats de kabels niet dicht naast de radar, zender, grote of hoogspanningskabels en kabels
voor hoogfrequente signalen.
Plaats de kabels niet op plekken waar ze mechanische systemen belemmeren.
Leg geen kabels over scherpe randen of bramen
Bevestig een trekdraad rechtstreeks aan de Ethernet-kabel of -connector
!
Waarschuwing: Schakel de stroom uit voor u met de installatie begint. Als de stroom
ingeschakeld blijft tijdens de installatie bestaat het risico van brand, elektrische schokken of
andere ernstige verwondingen.
2
| 9
Installatie | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
!
Waarschuwing: De positieve voedingsdraad (rood) moet altijd met (+) DC worden
verbonden met de meegeleverde zekering of met een stroomonderbreker (die zo
dicht mogelijk bij de stroomsterkte van de zekering komt). Zorg dat het voltage van de
stroomvoorziening compatibel is met dat van de unit.
Scannerlocatie kiezen
Hoe goed de radar doelen detecteert, is sterk afhankelijk van de positie van de scanner.
De ideale locatie voor de scanner is hoog boven de kiellijn van het vaartuig, waar er geen
obstakels zijn.
Afwegingen bij de locatiekeuze:
Een hogere plek vergroot het radarbereik, maar ook de zone rond het vaartuig waarbinnen
geen doelen worden gedetecteerd. De doeldetectie in zeeruis is ook zwakker bij een hogere
locatie.
De meegeleverde verbindingskabel is lang genoeg voor de meeste installaties. Denkt u een
langere kabel nodig te hebben? Overleg met uw dealer voordat u de installatie uitvoert.
Optionele kabellengten zijn 5, 10, 20 en 30 meter.
Als u de scanner op een voet of sokkel plaatst, moet u zorgen dat spatwater van regen en
golven snel wegloopt, en dat het ontluchtingsgat (A) in de voet werkt.
A
De scanner dient zo mogelijk evenwijdig aan de kiellijn te worden geïnstalleerd.
Ongeschikte plekken voor de scanner:
Rechtstreeks op een groot plat dak. Plaats de scanner op een voetstuk zodat de
radarbundel de daklijn niet raakt. Zie Afwegingen bij montage rechtstreeks op het dak” op
pagina 10
Te hoog (bijv. boven in een mast) – hierdoor verslechtert het radarbeeld op korte afstand.
Dicht bij lampen of uitlaatopeningen. De warmte-uitstoot kan de koepel beschadigen.
Ook verslechtert de prestatie door roet en rook
Dicht bij antennes van andere apparatuur, zoals richtingzoekers, VHF antennes, GPS
apparatuur, omdat hierdoor interferentie kan optreden voor de radar of de andere
apparatuur
Plekken waar de straal op gelijke hoogte komt met een groot obstakel (zoals een
uitlaatpijp); dit obstakel kan leiden tot valse echo's en/of schaduwzones.
Plekken waar hij blootstaat aan sterke trillingen. Trillingen kunnen de prestaties of
levensduur van de radar verslechteren
!
Waarschuwing: Hebt u twee radarinstallaties? Installeer dan de Halo radar niet in de
straal van een pulsradar.
10 |
Installatie | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
0.7 m (2.3 ft) Min.
Compass
Pulse Radar
Halo Radar
TX
STBY
2 m
(6 ft) Min.
De afstand tot het scheepskompas moet
minimaal 0,7 m bedragen.
Installeer de Halo radar niet in het straalvlak van
een conventionele pulsradar. Een pulsradar moet
op stand-by of uit staan wanneer de Halo radar in
gebruik is.
Zorg dat de scanner op de
installatielocatie duidelijk zicht rond het
vaartuig heeft (indien mogelijk).
Op een motorboot met een steile planeerhoek
installeert u de scanner schuin, waarbij de
voorzijde naar beneden wijst.
Afwegingen bij montage rechtstreeks op het dak
Bedenk bij het kiezen van de installatielocatie voor de Halo radar dat de verticale radarbundel
25° boven en onder het horizontale vlak bestrijkt voor Halo20/20+ en 22° boven en onder
het horizontale vlak voor Halo24. 50% van het vermogen wordt geprojecteerd in een bundel
van 12,5° boven en onder het horizontale vlak voor Halo 20/20+ en 11° boven en onder het
horizontale vlak voor Halo24. Als de radarbundel wordt gehinderd door de daklijn, heeft
dit een nadelige invloed op de prestaties van de radar. Afhankelijk van de grootte van het
bovenoppervlak van het vaartuig, wordt aangeraden om de antenne hoger te plaatsen zodat
de radarbundel niet wordt gehinderd door de daklijn.
¼ Opmerking: Op een metalen oppervlak moet u de koepel hoger plaatsen, zodat de straal niet
wordt belemmerd (zie het gedeelte Optimale prestaties). Anders zullen de prestaties een stuk
lager zijn.
Hoogte voor de scanner bepalen
Richtlijnen om de hoogte van de scanner te bepalen ten opzichte van de verste voorhoek van
het harde bovenoppervlak.
Meet de afstand (A) van de Halo radar tot de verste voorhoek van het harde bovenoppervlak.
BOW BOW BOW
A
A
A
Bepaal aan de hand van de volgende afbeeldingen de hoogte van de scanner in relatie tot de
| 11
Installatie | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
afstand (A).
Mogelijk prestatieverlies
50% of beam power
50% of beam power
In bovenstaande illustratie wordt de Halo radar rechtstreeks op een groot hard
bovenoppervlak gemonteerd. Bij deze installatie kunnen de prestaties lager zijn doordat de
radarenergie wordt weerkaatst of geabsorbeerd door het bovenoppervlak.
¼ Opmerking: Indien het installatieoppervlak is gemaakt van metaal, moet u de koepel hoger
plaatsen zodat de straal niet wordt belemmerd. Als u dit niet doet, kunnen de prestaties
aanzienlijk lager zijn.
Goede prestaties
De afbeelding laat zien dat de straal niet wordt gehinderd door het harde bovenoppervlak
wanneer de scanner hoger staat.
Halo20/20+ radar
0.55 m
0.80 m
1.00 m
1.20 m
1.40 m
1.60 m
12.5°
1.80 m
2.00 m
2.20 m
2.40 m
2.80 m
2.60 m
3.0 m
A B
145 mm
100 mm
60 mm
0 mm
190 mm
235 mm
280 mm
325 mm
370 mm
415 mm
460 mm
500 mm
545 mm
Voor elke 200 mm dat A hoger is, verhoogt u B met 45 mm.
Halo24 radar
0.80 m
1.00 m
1.20 m
1.40 m
1.60 m
40 mm
0 mm
80 mm
120 mm
160 mm
11°
1.80 m
2.00 m
2.20 m
2.40 m
2.60 m
2.80 m
200 mm
240 mm
280 mm
320 mm
360 mm
400 mm
A B
12 |
Installatie | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Voor elke 200 mm dat A hoger is, verhoogt u B met 40 mm.
Optimale prestaties
Voor de beste prestaties moet de radar zodanig worden geplaatst dat de bundel niet wordt
belemmerd door de bovenbouw van de boot.
Halo20/20+ radar
70 mm
0.40 m
0.25 m
0.80 m
1.00 m
1.40 m
1.20 m
1.60 m
1.80 m
2.20 m
2.00 m
2.40 m
2.60 m
2.80 m
3.00 m
250 mm
350 mm
440 mm
530 mm
630 mm
720 mm
815 mm
905 mm
1000 mm
1095 mm
1190 mm
1280 mm
25°
BA
0 mm
Voor elke 200 mm dat A hoger is, verhoogt u B met 90 mm.
Halo24 radar
88 mm
0.60 m
0.38 m
0.80 m
1.00 m
1.40 m
1.20 m
1.60 m
1.80 m
2.20 m
2.00 m
2.40 m
2.60 m
2.80 m
170 mm
250 mm
330 mm
410 mm
490 mm
570 mm
650 mm
730 mm
810 mm
890 mm
970 mm
22°
BA
0 mm
Voor elke 200 mm dat A hoger is, verhoogt u B met 80 mm.
| 13
Installatie | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Halo licht
¼ Opmerking: Alleen beschikbaar voor Halo20+ en Halo24 radars.
De Halo radar heeft blauwe accentverlichting die u kunt activeren vanaf het scherm. Zie
“Installatie en configuratie” op pagina 21.
!
Waarschuwing: Mogelijk is de verlichting van de Halo radar niet goedgekeurd voor
gebruik in uw jachthaven. Controleer de regelgeving van de lokale jachthaven voordat u de
accentverlichting inschakelt.
Overzicht van de bedrading
Leid de verbindingskabel van de scanner naar het scherm of de Ethernet schakelaar.
C
A
E
B
F
D
A Halo radar
B Scannerconnector
C Verbindingskabel
D Ethernet-connector
E Voedingskabels
F Ethernet adapter RJ45 naar 5-polig (optioneel)
14 |
Installatie | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
De scanner aansluiiten
¼ Opmerking: Wanneer u een geïnstalleerde Broadband 3G/4G radar vervangt, zie “Broadband
3G/4G radar vervangen” op pagina 23.
Sluit de verbindingskabel aan op de scanner met een 8-polige connector.
1. Steek de connector van de verbindingskabel in de aansluiting op de scanner en draai de
borgbus rechtsom totdat deze vastklikt.
2. Plaats de kabel in de kabelgoot.
3. Bevestig de twee kabelhouders (A) met de meegeleverde schroeven. Draai de schroeven
voorzichtig vast.
¼ Opmerking: Als u de verbindingskabel door een gat in het montageoppervlak steekt dat
door de radar wordt bedekt, brengt u alleen de kabelhouder aan die zich het dichtst bij de
aansluiting van de verbindingskabel bevindt.
¼ Opmerking: Als u de scanner installeert op een plaats waar de koepelradar niet
ondersteboven binnen het bereik van de scannerkabel kan worden geplaatst, plaatst u
de kabelhouders eerst aan één kant. Nadat de kabel op zijn plaats is gelegd, draait u de
kabelhouders (B) over de kabelgoot en draait u de schroeven voorzichtig vast.
!
Waarschuwingen:
De kabelhouders houden de kabel alleen op zijn plaats. De kabelhouders zijn niet bedoeld
voor trekontlasting.
Zorg ervoor dat de kabel niet strak wordt getrokken wanneer deze aan de scanner wordt
bevestigd.
Hang de scanner niet aan de kabel.
A
B
| 15
Installatie | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Scanner aansluiten – details
1
3
2
7
5
6
4
8
1
3
2
7
5
6
4
8
Aansluitpunt op scanner
Stekker van verbindingskabel
(scannerkant)
Uitgaande pen Draadkleur Beschrijving
1 Zwart DC negatief
2 Geel Voedingsregeling
3 Groen Gegevens ontvangen -
4 Wit/groen Gegevens ontvangen +
5 Oranje Gegevens verzenden -
6 Wit/oranje Gegevens verzenden +
7 Rood +12/24 V DC
8 Afvoer Afscherming
De scanner installeren
Bevestig het meegeleverde montagesjabloon stevig op de gekozen plek. Controleer vóór het
boren:
Dat u het montagesjabloon zo hebt geplaatst dat de voorzijde van de scanner naar de
voorzijde van het schip is gericht
Dat de afstand tot andere voorwerpen in alle richtingen groter is dan 255 mm voor
Halo20/20+ en groter dan 315 mm voor Halo24 vanaf het midden van het product, zoals
aangegeven op de montagesjablonen.
De dikte van het gekozen montageoppervlak moet minimaal 3 mm en maximaal 18 mm
zijn. Bij grotere dikte hebt u langere bouten nodig dan de meegeleverde.
¼ Opmerking: De meegeleverde bouten zijn M8 x 30 mm. Als u langere bouten gebruikt,
moeten deze van roestvrij staal zijn, geschikt voor de scheepvaart. De schroefdraad moet een
draadcontact hebben van minimaal 8 mm en maximaal 18 mm.
1. Boor met een 9,5 mm boor vier gaten op de plekken die zijn aangegeven in het
montagesjabloon.
2. Sluit de verbindingskabel aan. Zie “De scanner aansluiiten” op pagina 14.
3. Als de bevestigingsbouten een dak of een gesloten, droge ruimte penetreren, gebruik dan
een watervast afdichtmiddel/kleefmiddel om de boutgaten af te dichten. Vul gaten niet
rechtstreeks met een afdichtmiddel.
4. Plaats de scanner voorzichtig over de boutgaten zodat deze zijn uitgelijnd.
5. Plaats op elke bout een borgring en een platte ring.
6. Breng indien nodig een kleine hoeveelheid afdichtmiddel aan op de schroefdraad van
de bout die door het montageoppervlak loopt. Breng geen afdichtmiddel aan op de
schroefdraad die in de radar wordt aangebracht.
7. Plaats de bouten in de bevestigingsgaten met schroefdraad van de scanner en draai ze stevig
vast.
¼ Opmerking: Het juiste draaimoment voor de bevestigingsbouten is 12 Nm-18 Nm.
16 |
Installatie | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
¼ Opmerking: Elke kabelverlenging moet worden uitgevoerd met een geschikte maritieme
kabel, met gebruikmaking van vertinde koperen geleiders.
Ethernet verbinding
U kunt de scanner rechtstreeks aansluiten op een RJ45 Ethernet aansluiting of via de
meegeleverde Ethernet adapter een 5-polige Ethernet aansluiting.
A
C
Ethernet Ethernet
B
C
D
E
F
Toets Beschrijving
A Display unit of Ethernet switch met 5-polige Ethernet aansluiting
B Display unit of Ethernet switch met RJ45 Ethernet aansluiting
C Ethernet kabelaansluiting (RJ45)
D Ethernet adapterkabel (RJ45 naar 5-polig)
E Voedings- en schakeldraden
F Verbindingskabel met scanner
| 17
Installatie | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Details RJ45 Ethernet connector
18
1 8
Aansluiting voor Ethernet switch Verbindingskabel (RJ45 aansluiting)
Uitgaande
pen
Draadkleur Beschrijving
1 Wit/oranje Gegevens verzenden +
2 Oranje Gegevens verzenden -
3 Wit/groen Gegevens ontvangen +
4 Blauw Niet gebruikt
5 Wit/blauw Niet gebruikt
6 Groen Gegevens ontvangen -
7 Wit/bruin Niet gebruikt
8 Bruin Niet gebruikt
Ethernet adapterkabel
Met de Ethernet adapterkabel kunt u de scanner aansluiten op een 5-polige Ethernet
connector. Gebruik de meegeleverde waterdichte kabelschoen om de aansluiting tussen de
verbindingskabel en de Ethernet adapterkabel af te dichten.
Waterdichte kabelschoen
1. Schuif de onderdelen van de kabelschoen over de verbindingskabel.
2. Schuif het ene deel van de schoen eerst over de RJ45-aansluiting en schuif vervolgens het
andere deel van de kabelschoen (A) over de adapterkabel en draai eraan om de schoen te
vergrendelen (B).
AB
3. Draai de pakkingdrukker vast.
18 |
Installatie | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Ethernet adapterkabel – details
1
3
2
5
4
1 8
5-polige steker RJ45 contrasteker
5-polige
steker
RJ45
contrasteker
Draadkleur Beschrijving
1 1 Oranje/wit Gegevens verzenden +
2 2 Oranje Gegevens verzenden -
3 3 Blauw/wit Gegevens ontvangen +
4 6 Blauw Gegevens ontvangen -
5 Afscherming -- Afvoer
-- 4-5 -- Niet gebruikt
-- 7-8 -- Niet gebruikt
Voedingsaansluiting
De unit is geschikt voor voeding door een 12 V of 24 V DC systeem. Hij is beveiligd tegen
omgekeerde polariteit, onderspanning en overspanning (van beperkte duur).
De positieve voedingsdraad moet zijn aangesloten op een zekering. In Technische
specificaties” op pagina 29 vindt u de aanbevolen stroomsterkte van de zekering.
¼ Opmerking: Er wordt uitgegaan van aansluiting via een schakelpaneel en
hoofdscheidingsschakelaar. Het wordt niet aanbevolen om de bedrading rechtstreeks naar
een accubank van een vaartuig te leiden.
De afscherming (blanke draad) kan worden geïsoleerd van alle andere draden.
Als er sprake is van interferentie van andere elektronica aan boord, kan het scherm worden
aangesloten op de massa van de scheepsromp om interferentie te verminderen, maar dit is
over het algemeen niet nodig.
A B
E
F
C
D
Toets Kleur Beschrijving
A Zwart DC negatief
B Rood +12/24 V DC
C Geel Schakeldraad
D -- Afscherming
E -- Datakabel
F -- Verbindingskabel met scanner
| 19
Installatie | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Aanbevolen kabeldiktes voor het verlengen van de voedingskabel voor een 12 V-systeem:
Lengte verlengkabel
2 m
(6,56 ft)
5 m
(16,40 ft)
10 m
(32,80 ft)
20 m
(65,61 ft)
30 m
(98,42 ft)
5 m
(16,40 ft)
16
16 16 16 14
10 m
(32,80 ft)
16 16 14 12
20 m
(65,61 ft)
16 16 14 12
30 m
(98,42 ft)
14 12 8 6
5 m
(16,40 ft)
1,00
1,00 1,00 1,00 2,50
10 m
(32,80 ft)
1,00 1,00 2,50 4,00
20 m
(65,61 ft)
1,00 1,00 2,50 4,00
30 m
(98,42 ft)
2,50 4,00 10,00 16,00
In-/uitschakelen via schakeldraad
De gele draad in de voedingskabel wordt gebruikt om te regelen hoe de unit wordt in- en
uitgeschakeld.
In-/uitschakelen via voeding
De scanner wordt in-/uitgeschakeld wanneer de voeding wordt in-/uitgeschakeld. Sluit de
gele draad aan op de rode draad na de zekering.
A
Toets Draadkleur Beschrijving
A Geel Schakeldraad, aangesloten op voeding
Inschakelen met schakelaar
Het apparaat wordt ingeschakeld zolang de schakelaar gesloten is.
A
B
Toets Draadkleur Beschrijving
A Geel Schakeldraad
B Aan/uit-schakelaar
Lengte verbindingskabel
Min. AWG
Min. doorsnede
(mm)
20 |
Installatie | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Voedingsregeling
U kunt de scanner aansluiten op een gemeenschappelijke voedingsregelingsbus. Dan wordt
hij ingeschakeld wanneer een display unit de bus voorziet van voeding.
Voor Lowrance displays sluit u de gele draad van de voedingsconnectorkabel aan op de bus.
Voor Simrad en B&G displays sluit u de gele draad van de voedingsconnectorkabel aan op de
bus en stelt u alle schermen die het systeem moeten in-/uitschakelen in als master.
Meer informatie vindt u in de documentatie bij uw display unit.
A
A
B
Toets Draadkleur Beschrijving
A Geel Schakeldraad
B Master/slave bus
| 21
Installatie en conguratie | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Installatie en conguratie
De Halo radar is eenvoudiger te installeren en configureren dan traditionele pulsradars. Er is
geen nulbereikaanpassing (vertraging), geen opwarmtijd en geen test van de afzonderlijke
onderdelen nodig.
Stel de volgende instellingen in voor gebruik. Raadpleeg de documentatie die bij de display
unit is geleverd om de aan te passen instellingen te vinden.
Peilingsuitlijning afstellen
Hiermee wordt de koersmarkering op het scherm uitgelijnd met de middellijn van het
vaartuig. Zo worden MARPA doelen en peilingen van de EBL nauwkeurig weergegeven.
Antennehoogte aanpassen
De antennehoogte is de afstand tussen antenne en wateroppervlak. Stel de antennehoogte
correct in. Dit beïnvloedt de functie voor zeeruisdetectie. Stel de hoogte niet in op 0.
Sector onderdrukking
Hiermee verhindert u het uitzenden van radarsignalen in de richting van objecten die
ongewenste weerkaatsing of interferentie kunnen veroorzaken op het radarbeeld. U kunt vier
sectoren instellen. De richting daarvan wordt gemeten vanaf de boeg naar de middenlijn van
de sector.
Zijlob onderdrukking
¼ Opmerking: Deze functie mag alleen worden aangepast door ervaren radargebruikers. Als
deze functie niet juist wordt ingesteld, kan er doelverlies in havens optreden.
Standaard is deze functie ingesteld op Auto. Verhoog de onderdrukking als er valse doelen
verschijnen die als bogen aan beide zijden van een echt doel uitstralen (gewoonlijk grote
structuren zoals stalen schepen, containerkades en grote gebouwen).
Halo-licht
¼ Opmerking: Alleen beschikbaar voor Halo20+ en Halo24 radars.
Bepaalt het lichtniveau van de LED accentverlichting.
!
Waarschuwing: Mogelijk is de verlichting van de Halo radar niet goedgekeurd
in uw jachthaven. Controleer de regelgeving van de lokale jachthaven voordat u de
accentverlichting inschakelt.
3
22 |
Onderhoud | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Onderhoud
Reinig de radarkoepel met zeepsop en een zachte doek. Gebruik geen schurende
schoonmaakmiddelen.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals benzine, aceton, butanon en dergelijke, omdat deze
stoffen het oppervlak van de koepel beschadigen.
4
| 23
Broadband 3G/4G radar vervangen | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Broadband 3G/4G radar vervangen
¼ Opmerking: Sommige oudere displays zijn mogelijk niet compatibel met de Halo 20, 20+ en
24 koepelradars. Neem voor informatie contact op met de klantenservice van Navico.
Gebruik een adapterkabel als de Halo radar met behulp van een bestaande Broadband
raderverbindingskabel wordt aangesloten
Ga als volgt te werk voordat u de scanner op de mast/het voetstuk plaatst:
1. Steek de connector van de adapterkabel (A) in de scanneraansluiting. Draai aan de borgbus
om de connector vast te zetten.
2. Breng de eerste kabelhouder over de adapterkabel aan met behulp van de meegeleverde
schroeven. Draai de schroeven voorzichtig vast.
3. Breng de tweede kabelhouder met slechts één schroef aan, waarbij u de houder naar één
kant draait, zodat de kabelgoot open blijft.
Op de montagelocatie:
4. Steek de connector van de bestaande verbindingskabel (B) in de aansluiting op de
adapterkabel. Draai aan de borgbus om de connector vast te zetten.
5. Draai de tweede kabelouder over de kabel en draai beide schroeven voorzichtig vast.
A
B
RI-10 radarinterfacebox en bedrading
Het wordt aanbevolen de RI-10 radarinterfacebox te verwijderen. Nadat u de RI-10
radarinterfacebox hebt verwijderd, sluit u de connector weer aan. Gebruik het juiste
gereedschap om de 4G-kabel ongeveer 20 cm te strippen zodat de waterdichte kabelschoen
over de RJ45-connector kan schuiven. Zie Waterdichte kabelschoen op pagina 17. Sluit de
4G-kabels aan op de voeding zoals beschreven in Voedingsaansluiting” op pagina 18 en
“In-/uitschakelen via schakeldraad” op pagina 19.
Als het moeilijk is om de RI-10 radarinterfacebox en de bijbehorende kabels/bedrading te
verwijderen, kunnen deze op hun plaats blijven wanneer een Halo 20/20+ of Halo24 via de
scanneradapterkabel wordt aangesloten, zonder dat dit ten koste gaat van de prestaties.
Controleer of de zekering/stroomonderbreker voldoet aan de specificaties. Zie Technische
specificaties” op pagina 29.
¼ Opmerking: Halo koepelradars vereisen geen navigatiegegevens via Simnet of NMEA 2000
om MARPA of Velocity Track te kunnen gebruiken.
5
24 |
Problemen oplossen | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Problemen oplossen
Status LED
De status LED (A) achter op de scanner geeft de status van de scanner aan.
A
Status Knipperpatroon Prioriteit
Opstarten/upgraden Brandt continu 1 (hoogste)
Fout Snel knipperen 2
Lage spanning 3 x snel knipperen, dan lange pauze 3
Geen Ethernet/fysieke
verbinding
2 x snel knipperen, dan lange pauze 4
Werkt normaal Langzaam knipperen 5
¼ Opmerking: Als er meer dan één conditie tegelijk van toepassing is, wordt de conditie met de
hoogste prioriteit aangegeven.
Foutmeldingen
Als het probleem aanhoudt, controleert u of de software is bijgewerkt. Zoek op onderstaande
websites naar de nieuwste versie van de radar- en schermsoftware:
www.lowrance.com
www.simrad-yachting.com
www.bandg.com
Onbekende radar
Meestal te zien wanneer de radarweergave op de kaart wordt geprojecteerd of wanneer de
huidige weergavesoftware te oud is om radar te ondersteunen.
Aanbevelingen
Controleer of u de juiste radarbron hebt geselecteerd en geconfigureerd voor het scherm.
Raadpleeg de documentatie van het scherm.
Geen radar
Geeft aan dat de display en de radar geen netwerkverbinding tot stand hebben gebracht.
Aanbevelingen
Controleer de radarstatus-LED
Controleer of het Ethernet lampje knippert op de radar en op het display (indien van
toepassing) of de uitbreidingspoort van het netwerk
Selecteer de radar in Radar Sources
Zet het systeem uit en weer aan
Controleer alle aansluitingen en zorg ervoor dat stekkers goed op hun plaats zitten en dat er
geen corrosie zichtbaar is op de pennen
Spanning op de gele schakeldraad controleren
Controleer spanning/stroom
Controleer de Ethernet kabel op storingen of beschadigingen en vervang deze
Probeer een andere Ethernet poort op het scherm of de switch
6
| 25
Problemen oplossen | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Geen scanner
Dit gebeurt wanneer er een Ethernet verbinding tot stand is gebracht tussen de radar en het
display, maar een interne fout in de scanner verhindert dat de radar normaal werkt.
Aanbevelingen
Controleer spanning/stroom
Als het probleem aanhoudt: schakel het systeem uit en weer in, controleer de scannerkabel /
RJ45
Mogelijke interne storing in radar. Neem contact op met de serviceafdeling
Geen spoke-gegevens
Dit gebeurt wanneer er een Ethernet verbinding tot stand is gebracht tussen de radar en het
display, maar een interne fout in de scanner verhindert dat de radar normaal werkt.
Aanbevelingen
Controleer spanning/stroom
Als het probleem aanhoudt: schakel het systeem uit en weer in, controleer de scannerkabel /
RJ45
Mogelijke interne storing in radar. Neem contact op met de serviceafdeling
Foutcodes
Als de fout weer optreedt, raadpleegt u onderstaande lijst.
Foutcode Beschrijving Aanbeveling
0x00000001 Opgeslagen radarinstellingen
zijn beschadigd
De instellingen van de radar worden
teruggezet op de fabriekswaarden. Voer
de instellingen opnieuw in, inclusief de
installatie-instellingen.
0x0001000C Scanner niet gedetecteerd 1. Controleer de aansluitingen van de
verbindingskabel op de voet
2. Schakel de radar uit en weer in
3. Controleer de invoerspanning
0x0001000D Zender oververhit (software) 1. Probeer over te schakelen naar een korter
bereik van <6 zeemijl
2. Schakel over naar STBY, laat de unit
afkoelen
0x0001000E Zender oververhit (hardware) Schakel over naar STBY, sluit de voeding
van de radar af en neem contact op met de
serviceafdeling
0x0001000F Fout bij signaalverwerking Het apparaat moet stand-by staan. Selecteer
Verzenden
Als het probleem zich blijft voordoen,
schakelt u de radar uit en weer in
0x00010017 Scannerstoring Neem contact op met de serviceafdeling
Voeding
0x00010010 Voeding oververhit Schakel naar stand-by, laat het apparaat
afkoelen en probeer het opnieuw
0x00010011 Spanningsfout in voeding Controleer de aansluitingen van de
scannerkabel op corrosie of beschadiging
0x00010012 Overspanning Neem contact op met de serviceafdeling
0x00010013 Hardwarestoring in voeding Neem contact op met de serviceafdeling
0x00010014 Communicatiefout in voeding Neem contact op met de serviceafdeling
0x00010019 Lage accuspanning
(toevoerspanning is laag)
1. Laad de accu op en controleer de
toevoerspanning
2. Start de radar opnieuw op
0x00010016 Storing in LED-verlichting Schakel de accentverlichting uit en probeer
het opnieuw
26 |
Problemen oplossen | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Foutcode Beschrijving Aanbeveling
0x00010018 Storing in
radarinterfacebehuizing
Controleer of de verbindingskabel is
beschadigd
Mechanisch
0x00010001 Sensorfout met nulkoers Neem contact op met de serviceafdeling
0x00010002 Sensorfout met koers Neem contact op met de serviceafdeling
0x00010015 Fout met mechnische
overdracht
Neem contact op met de serviceafdeling
0x00010003 Storing in motoraandrijving Neem contact op met de serviceafdeling
0x0001001A Motor of antenne staat stil Neem contact op met de serviceafdeling
| 27
Maattekeningen | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Maattekeningen
Afmetingen Halo koepelradar
A
C
D
B
Toets
Afmetingen
Halo20/20+ radar Halo24 radar Broadband 3G/4G radar
A 223,0 mm (8,78") 225 mm (8,9") 280 mm (11,02")
B 510,0 mm (20,08") 610 mm (24") 488,6 mm (19,24")
C 233,0 mm (9,17") 233,0 mm (9,17") 233,0 mm (9,17")
D 141,5 mm (5,57") 141,5 mm (5,57") 141,5 mm (5,57")
¼ Opmerking: De boutgaten bevinden zich op dezelfde positie voor elke radar.
7
28 |
Maattekeningen | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Halo koepelradar, onderaanzicht
A
B
C
D
D
C C
C
Toets Beschrijving
A Kabelinvoer
B Kabelgeleider
C Boutgat M8 x 30 mm
D LED-accentverlichting*
* Alleen beschikbaar voor Halo20+ en Halo24 radars.
| 29
Technische specicaties | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Technische specicaties
Halo20/20+ radar
Halo20 Halo20+
Eigenschappen
Omgeving IEC60945: 2002
Bedrijfstemperatuur: -25° tot +55°C
Relatieve vochtigheid: +35° C, 95% RV
Waterdichtheid: IPX6
Max. relatieve windsnelheid 51 m/sec (100 knopen)
Voeding
DC-invoer 10,5-31,2 V met omgekeerde polariteitbeveiliging
Energieverbruik Gebruik: 17-20 W
(afhankelijk van bereik/
modus)
Standby: 3,9 W (type) bij
13,8 V DC
Gebruik: 17-29 W
(afhankelijk van bereik/
modus)
Standby: 3,9 W (type) bij
13,8 V DC
Aanbevolen stroomsterkte
zekering
5 A
Buitenafmetingen Zie “Maattekeningen op pagina 27
Scannergewicht (geen kabel) 5,9 kg (13,0 lbs)
Radar- en antenneparameters
Radarbereik 24 NM 36 NM
Rotatiesnelheid (afhankelijk van
modus)
20-24 rpm (afhankelijk van
modus en MFD)
20-60 rpm (afhankelijk van
modus en MFD)
Zendfrequentie X band – 9,4 tot 9,5 GHz
Zenderbron (opwarmtijd) Geen magnetron – geheel halfgeleider. Instant On™
Polarisatievlak Horizontale polarisatie
Piekstroomuitvoer zender 10 W 25 W
Min. bereik 6 m
Sweep-frequentie 700-2400 Hz (afhankelijk van modus)
Pulslengte 0,04-64 usec +/- 10%
Sweep-bandbreedte Max. 48 MHz
Horizontale straalbreedte (Tx en Rx
antenne)
4,9° nominaal (-3 dB breedte)
Regeling doelonderscheiding nvt OFF 4,9°+/-10% (-3 dB
breedte nominaal)
LOW: ~4,3°+/-10% (-3 dB
breedte nominaal)
MED: ~3,2°+/-10% (-3 dB
breedte nominaal)
HIGH: ~2,5°+/-10% (-3 dB
breedte nominaal)
Verticale straalbreedte (Tx en Rx
antenne)
25° (-3 dB breedte nominaal)
Zijlobniveau (Tx en Rx antenne) Onder -18 dB (binnen ±10°); Onder -23 dB (buiten
±10°)
Ruis Minder dan 5 dB nominaal
8
30 |
Technische specicaties | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Communicatie/bekabeling
Protocol Ethernet 100Base-T
Maximale lengte verbindingskabel 30 m – verkrijgbaar als optie
Halo24 radar
Eigenschappen
Omgeving IEC60945: 2002
Bedrijfstemperatuur: -25° tot +55°C (-13° tot +130°F)
Relatieve vochtigheid: +35° C, 95% RV
Waterdichtheid: IPX6
Max. relatieve windsnelheid 51 m/sec (100 knopen)
Voeding
DC-invoer 10,5-31,2 V met omgekeerde polariteitbeveiliging
Energieverbruik Gebruik: 17-29 W (afhankelijk van bereik/modus)
Standby: 3,9 W (type) bij 13,8 V DC
Aanbevolen stroomsterkte
zekering
5 A
Buitenafmetingen Zie “Maattekeningen op pagina 27
Scannergewicht (geen kabel) 6,9 kg
Radar- en antenneparameters
Radarbereik 100 m tot 89 km (48 nm) met 18 bereikinstellingen
(nm/sm/km)
Rotatie (afhankelijk van modus) 20-60 rpm (afhankelijk van modus en MFD)
Zendfrequentie X band – 9,4 tot 9,5 GHz
Zenderbron (opwarmtijd) Geen magnetron – geheel halfgeleider. Instant On™
Polarisatievlak Horizontale polarisatie
Piekstroomuitvoer zender 25 W
Min. bereik 6 m
Sweep-frequentie 700-2400 Hz (afhankelijk van modus)
Pulslengte 0,04-64 usec +/- 10%
Sweep-bandbreedte Max. 48 MHz
Horizontale straalbreedte (Tx en Rx
antenne)
3,9° nominaal (-3 dB breedte)
Regeling doelonderscheiding OFF 3,9°+/-10% (-3 dB breedte nominaal)
LOW: ~3,4°+/-10% (-3 dB breedte nominaal)
MED: ~2,5°+/-10% (-3 dB breedte nominaal)
HIGH: ~2,0°+/-10% (-3 dB breedte nominaal)
Verticale straalbreedte (Tx en Rx
antenne)
22° (-3dB breedte nominaal)
Zijlobniveau (Tx en Rx antenne) Onder -18 dB (binnen ±10°); Onder -24 dB (buiten
±10°)
Ruis Minder dan 5 dB nominaal
Communicatie/bekabeling
Protocol Ethernet 100Base-T
Maximale lengte verbindingskabel 30 m – verkrijgbaar als optie
| 31
Accessoires | Halo20, 20+ en 24 koepelradars installatiehandleiding
Accessoires
De meest recente lijst met accessoires is beschikbaar op:
www.lowrance.com
www.simrad-yachting.com
www.bandg.com
9
*988-12302-003*
www.lowrance.com
www.simrad-yachting.com
www.bandg.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33

Simrad HALO 20, 20+ and 24 Installatie gids

Type
Installatie gids