Lissmac FBM 300 de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding
1/42
BEDRIJFSHANDLEIDING
VOEGENBORSTELMACHINE
FBM 300 P
FBM 300 D
LISSMAC Maschinenbau GmbH
Lanzstrasse 4
D-88410 Bad Wurzach
Telefoon +49 (0) 7564 / 307 - 0
Telefax +49 (0) 7564 / 307 - 500
lissmac@lissmac.com
www.lissmac.com
NL
2/42
3/42
Impressum De bedrijfshandleiding is geldig voor:
LISSMAC Voegenborstelmachine
FBM 300 P
FBM 300 D
Bedrijfscentrale
LISSMAC Maschinenbau GmbH
Lanzstraße 4
D - 88410 Bad Wurzach
Tel: +49 (0) 7564 / 307 – 0
Fax: +49 (0) 7564 / 307 500
lissmac@lissmac.com
www.lissmac.com
Originele bedrijfshandleiding
Stand: 03-2021
Doorgave en verveelvoudiging van deze bedrijfshandleiding in elke vorm en ook het gebruik van
de inhoud zijn verboden in zoverre niet schriftelijk aangegeven.
Overtredingen leiden tot schadevergoeding. Alle rechten zijn bij patent, gebruiksmonster- of
smaakmonsterinvoer voorbehouden.
4/42
PRINCIPIËLE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Waarschuwingsinstructies en symbolen in deze handleiding
SIGNAALWOORD
Aard en bron van de bedreiging
Gevolgen bij negeren
Maatregel om de bedreiging af te wenden.
Het signaalwoord onder het gevarensymbool duidt de graad van de bedreiging aan:
GEVAAR
Dit signaalwoord duidt een extreem gevaarlijke situatie aan. Indien geen acht wordt
geslagen op deze situatie, is dodelijk letsel het gevolg. Het gevarensymbool kan de
bedreiging specificeren.
WAARSCHUWING
Dit signaalwoord duidt een potentieel gevaarlijke situatie aan. Indien geen acht wordt
geslagen op deze situatie, kan dodelijk of ernstig letsel het gevolg zijn. Het
gevarensymbool kan de bedreiging specificeren.
VOORZICHTIG
Dit signaalwoord duidt een gevaarlijke situatie aan. Indien geen acht wordt geslagen
op deze situatie, zijn middelmatig en licht letsel het gevolg. Het gevarensymbool kan
de bedreiging specificeren.
AAN
WIJZING Dit signaalwoord duidt een situatie aan die gevaren voor voorwerpen vormt. Indien
geen acht wordt geslagen op deze situatie, is materiële schade het gevolg. Het
signaalwoord staat zonder gevarensymbool.
Meer vormgevingsaanwijzingen:
In deze bedrijfshandleiding wordt belangrijke informatie volgens onderstaand model
weergegeven:
Belangrijke informatie wordt met een »i« aangeduid.
Commando tot handelen aan de operator
Be bepaalde volgorde van de handelingsstappen maakt een fatsoenlijke en veilige
omgang met de machine mogelijk.
Handelingsinstructies aan de bediener
5/42
Waarschuwings- en veiligheidsinstructies op de machine
Op de machine werden de volgende waarschuwings- en veiligheidsinstructies aangebracht:
Neem de bedrijfshandleiding in acht
Draag gehoorbescherming en een veiligheidsbril!
Draag gezichtsbescherming
Dit symbool waarschuwt voor een roterend werktuig
Dit symbool waarschuwt voor restrisico's in de omgang met de machine
Dit symbool geeft het aanslagpunt voor kraantransporten aan
Dit symbool waarschuwt voor een geworpen deel.
Dit symbool geeft het geluidsvermogen niveau (geluidssterkte) van de machine aan
Dit symbool geeft aan:
LET OP! 1x per maand met spuitvet insproeien
Dit symbool geeft aan:
Werkzaamheden aan de beschermkap van de borstels zijn bij roterend werktuig verboden.
Dit symbool duidt de controle van de aandrijfriemen aan
Dit symbool duidt de looprichting van het werktuig aan
Dit symbool geeft aan:
Elk omzetten van de machine buiten het gebied waarin werkzaamheden worden uitgevoerd,
moeten ziet met roterend werktuig worden uitgevoerd.
6/42
BEDRIJFSHANDLEIDING
Voorwoord Deze gebruiksaanwijzing moet het leren kennen van de machine/installatie
vergemakkelijken en om van de reglementaire toepassingsmogelijkheden te kunnen
profiteren.
De gebruiksaanwijzing bevat belangrijke aanwijzingen om de machine/installatie
veilig, vakkundig en rendabel toe te passen. De inachtneming van de
gebruiksaanwijzing helpt gevaren te vermijden, reparatiekosten en uitval tijden te
voorkomen en de betrouwbaarheid en de levensduur van de machine/installatie te
verhogen.
De gebruiksaanwijzing moet worden aangevuld met instructies op grond van
bestaande nationale voorschriften betreffende ongevallenpreventie en
milieubescherming.
De gebruiksaanwijzing moet steeds op de plaats van toepassing van de
machine/installatie beschikbaar zijn.
De gebruiksaanwijzing moet door ieder persoon worden gelezen en toegepast die met
werkzaamheden aan de machine/installatie is belast, bijv.
bediening incl. voorbereiding, storingsopheffing tijdens het werkverloop, afvoer
van productieafval, verzorging, afvoer van bedrijfs- en hulpstoffen
in stand houding (onderhoud, inspectie, reparatie) en/of
transport
Naast de gebruiksaanwijzing en de in het land van toepassing geldende bindende
regels m.b.t. de ongevallen preventie moeten ook de erkende vaktechnische regels
voor veilig en vakkundig werken in acht genomen worden.
Benodigd werktuig Opdat de machine kan worden gebruikt, is een werktuig in de vorm van een ronde
borstel nodig. Deze werktuigen kunnen bij de fabrikant worden verkregen.
meer documenten Aanvullend aan deze bedrijfshandleiding staat meer documentatie door de betreffende
fabrikant van afzonderlijke componenten ter beschikking:
Bedrijfshandleiding brandstofmotor
Voor de volledigheid over meer documentatie aanvaardt6 LISSMAC geen
verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid t.o.v. de volledigheid ervan.
Wijzigingen onder voorbehoud Wij doen moeite voor de juistheid en actualiteit van deze bedrijfshandleiding. Om onze
technologische voorsprong te behouden kan het noodzakelijk zijn om zonder
vooraankondiging, wijzigingen van het product en van zijn bediening uit te voeren. Wij
zijn niet aansprakelijk voor storingen, uitvallen en hierdoor ontstane schade.
7/42
Aantekeningen:
8/42
Inhoudsindex
1. Beschrijving van de prestatie .......................................................................................... 9
1.1. Principe doelgericht gebruik ........................................................................................... 10
1.2. Organisatorische maatregelen ........................................................................................ 10
1.3. Selectie van het personeel en -kwalificatie; principiële verplichtingen ......................... 11
1.4. Veiligheidsaanwijzigingen over de bedrijfsfasen ........................................................... 12
1.4.1. Transport, montage en installatie .......................................................................... 12
1.4.2. Ingebruikneming .................................................................................................... 12
1.4.3. Werking ................................................................................................................. 13
1.4.4. Speciale werkzaamheden in het kader van het gebruik van de machine ............... 13
1.4.5. Omzetten van de machine ...................................................................................... 13
1.4.6. Speciale werkzaamheden in het kader van het gebruik van de machine ............... 14
1.5. Instructie voor speciale risicotypes ................................................................................. 14
1.5.1. Gevaren voor de operator door de machine ........................................................... 14
1.5.2. Elektrische energie ................................................................................................ 14
1.5.3. Stof ........................................................................................................................ 15
1.5.4. Lawaai ................................................................................................................... 15
1.6. Transport ........................................................................................................................ 15
1.7. Verpakking en opslag ...................................................................................................... 16
1.8. Milieubescherming ......................................................................................................... 16
1.9. Afvoer ............................................................................................................................. 16
2. Beschrijving van het apparaat ....................................................................................... 17
2.1. Aanduiding van machinedelen ........................................................................................ 17
2.2. Veiligheidsinrichtingen ................................................................................................... 17
2.3. Technische gegevens ...................................................................................................... 18
2.4. Geluidsvermogenniveau ......................................... Fehler! Textmarke nicht definiert.
2.5. Hand-arm vibratie ........................................................................................................... 19
3. Ingebruikneming ............................................................................................................. 20
3.1. Aansluitingen en bedrijfsstoffen .................................................................................... 20
3.2. Werktuigen ..................................................................................................................... 20
3.3. Voltanken van de brandstoftank ..................................................................................... 21
3.4. Parkeerrem...................................................................................................................... 22
3.5. Verwisseling van het werktuig ....................................................................................... 23
3.6. Aandrijfriem .................................................................................................................... 24
3.7. Vangmand (Optioneel) .................................................................................................... 25
3.8. Dynamo-kit (Optioneel) ................................................................................................... 26
4. Transport ........................................................................................................................ 27
4.1. Transportstand ................................................................................................................ 27
4.2. Verplaatsen met de kraan ............................................................................................... 28
4.3. Bevestiging voor transport .............................................................................................. 28
5. Werking ........................................................................................................................... 29
5.1. Veiligheid ........................................................................................................................ 29
5.2. Startvoorbereidingen ...................................................................................................... 29
5.3. Werkzaamheden met de machine................................................................................... 30
6. In stand houding ............................................................................................................. 31
6.1. Onderhoud ...................................................................................................................... 31
6.2. Fouten zoektabel ............................................................................................................. 32
6.3. Draaikoppels van schroefverbindingen ........................................................................... 33
6.4. Onderhoudsschema ........................................................................................................ 34
7. Garantie .......................................................................................................................... 35
8. Reserveonderdelen ........................................................................................................ 36
9/42
1.
BESCHRIJVING VAN DE PRESTATIE
De voegborstelmachine FBM 300 is optimaal voor de verwijdering van problematische stoffen uit
de reeds gesneden voeg ontworpen. De draairichting van de borstels is tegengesteld aan de
rijrichting, hiermee wordt vuil niet terug in de reeds gereinigde voeg getransporteerd.
De beschermkap van de borstels met stootsteen kan links en rechts worden ingesteld.
De optionele vuil opvang mand voor opname van de voegmassa wordt bij het voeg
borstelen aanbevolen - het voorkomt steenslag.
Voor werkzaamheden in de nacht of in de tunnel wordt een optionele LED-
werkschijnwerper samen met de dynamo-kit aanbevolen.
In hoogte verstelbare en positioneerbare schuifgreep voor beter zicht op de borstels.
Optimale gewichtsverdeling voor snel omzetten en inrichten van het apparaat.
Langere levensduur van de horizontaal staande motor door een permanente olietoevoer
en cycloon voorafscheider - hierdoor worden ook de onderhoudsintervallen van het
luchtfilter verlengd.
Door het instelbare voorwiel ontstaan geen hefboom werkingen als gevolg van
oneffenheden van de grond - dit garandeert gelijkmatig afschuinen van een voeg.
Standaard met schroefdraadspindel voor een traploze instelling van de werkdiepte en
parkeerrem.
Kraanoog voor eenvoudig overladen en omzetten
10/42
1.1. Principe doelgericht gebruik
De fabrikant en leverancier zijn niet aansprakelijk bij verkeerd of niet doelgericht gebruik. Elke wijziging aan de
machine die niet door de fabrikant werd uitgevoerd, is verboden. Wijzigingen door aan- of verbouwingen aan
de machine mogen alleen met schriftelijke toestemming van de fabrikant worden uitgevoerd.
De machine is volgens de actuele stand van de techniek en de erkende veiligheid-technische regels gebouwd.
Toch kan er bij het gebruik van de machine/installatie gevaar voor leven en goed van de gebruiker of derden of
schade aan de machine en andere voorwerpen ontstaan.
Gebruik de machine enkel in een technisch perfecte staat voor het beoogde, toegelaten gebruiksdoel. Werk
veilig met de machine en wees u bewust van de mogelijke gevaren en neem de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing in acht. Met name storingen die van invloed zijn op de veiligheid, moeten onmiddellijk
verholpen worden (laten verhelpen)!
De voegborstelmachine is uitsluitend voor het borstelen van voegen in beton of asfalt bepaald. Er mogen geen
zaagbladen worden gebruikt. De voegborstelmachine mag alleen door één persoon worden bediend en beperkt
zich door de doelgerichte positie op het achterste gedeelte van de voegborstelmachine. Een ander of daarvan
afwijkend gebruik geldt als oneigenlijk, niet toegelaten gebruik. De fabrikant/leverancier is niet aansprakelijk
voor schade als gevolg van niet doelgericht gebruik.
Ook het in acht nemen van de bedrijfshandleiding en naleving van de inspectie- en onderhoudshandleiding
behoort tot een doelgericht gebruik.
Voorzienbaar verkeerd gebruik / niet doelgericht gebruik:
Het inzetten van zaagbladen
Constructieve wijzigingen die de veiligheid of de aard van de uitvoering van de machine wijzigen.
1.2. Organisatorische maatregelen
De bedrijfshandleiding moet binnen handbereik op de werkplek van de machine worden gehouden en voor elke
persoon toegankelijk worden bewaard.
Als aanvulling op de gebruikshandleiding dienen de algemeen geldige wettelijke en overige bindende regels
voor het voorkomen van ongevallen en voor het beschermen van het milieu in acht genomen te worden.
Dergelijke verplichtingen kunnen ook bijv. de omgang met gevaarlijke stoffen of het ter beschikking
stellen/dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen of wegverkeerswettelijke regelingen betreffen.
Het personeel dat met werkzaamheden aan de machine is belast, moet vóór het arbeidsbegin de
gebruiksaanwijzing en hier vooral het hoofdstuk Veiligheidsaanwijzingen gelezen en begrepen hebben. Tijdens
het werken is het hiervoor te laat. Dit geldt in bijzondere mate voor slechts af en toe aan de kraan werkend
personeel bijv. bij het opbouwen of onderhoud.
Tenminste af en toe het veiligheids- en gevarenbewust werken van het personeel, met het in acht nemen van
de gebruiksaanwijzing, controleren!
11/42
Voor zover noodzakelijk of door voorschriften vereist, moet persoonlijke veiligheidsuitrusting worden gedragen!
Neem alle veiligheids- en gevareninstructies in acht op de machine en houd deze in volledig leesbare toestand!
Vervang beschadigde of niet meer leesbare veiligheids- en gevareninstructies.
Bij veiligheidsrelevante wijzigingen aan de machine of werking moet de machine onmiddellijk stop gezet
worden en overeenkomstig worden aangeduid. Storing moet aan de verantwoordelijke persoon/plaats worden
gemeld!
Voer geen wijzigingen d.m.v. aan- verbouwingen zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant uit! Er moet
rekening gehouden worden met de aanwijzingen van de fabrikant van het werktuig.
Gebruik alleen originele reserveonderdelen van de fabrikant!
Leef voorgeschreven of in de gebruiksaanwijzing vermelde termijnen voor inspecties na.
Voor de uitvoering van instandhouding maatregelen is een aan het werk aangepaste uitrusting van de
werkplaats absoluut noodzakelijk.
Machines met verbrandingsmotoren mogen niet in afgesloten ruimtes worden gebruikt.
1.3. Selectie van het personeel en -kwalificatie; principiële verplichtingen
Alleen gekwalificeerde personen van minimaal 18 jaar mogen de machine zelfstandig bedienen. Alle personen
moeten over de bediening geïnstrueerd zijn en uitdrukkelijk schriftelijk belast zijn door de ondernemer met het
bedienen van de machine.
Bevoegdheden van het personeel voor de bediening, opbouwen, onderhoud en reparaties dienen vastgelegd te
worden.
Controleer of alleen hiertoe belast personeel aan de machine werkt.
De operator moet persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals veiligheidsschoenen, veiligheidshandschoenen en
veiligheidsbril dragen die aan de veiligheidsbepalingen voldoen.
Het is voor personen verboden om onnodig in het werkgebied te verblijven! Personen die niet met de machine
werken, moeten gesommeerd worden om het werkgebied te verlaten. Sluit de werkzone evt. af.
Bij alle bewegingen van de machine moet de operator erop letten dat hij zichzelf en andere personen niet
bedreigt. Op de werkplek moeten alle obstakels verwijderd worden die hert werkproces of het omzetten van de
machine hinderen.
Werkzaamheden aan elektrische uitrustingen van de machine mogen alleen door een gediplomeerde elektricien
of door geïnstrueerde personen onder leiding en toezicht van een gediplomeerde elektricien overeenkomstig de
elektrotechnische voorschriften worden uitgevoerd.
Personeel dat in scholing is, dat getraind of geïnstrueerd wordt of dat zich in een algemeen opleidingstraject
bevindt, mag alleen onder toezicht van een ervaren persoon op de machine / installatie zijn!
12/42
1.4. Veiligheidsinstructies voor de bedrijfsfasen
1.4.1. Transport, montage en installatie
Transport, montage en installaties op/met de machine mogen alleen in de transportstand plaatsvinden. De
machine moet tegen wegrollen worden beveiligd.
Transport, montage en installaties op/met de machine mogen alleen met gedemonteerd werktuig en
uitgeschakelde brandstofmotor plaatsvinden.
Transport van de machine met in acht neming van het maximale bedrijfsgewicht mag alleen met een kraan
worden gedaan.
Er mag alleen transport plaatsvinden in zoverre alle onderdelen van de machine vastgedraaid zijn en afvallen van
afzonderlijke delen niet mogelijk is.
1.4.2. Ingebruikneming
De ingebruikneming van de machine mag alleen in transportstand plaatsvinden.
Bij het inzetten van een werktuig moet de looprichting in acht worden genomen. De draairichting van de borstels
is tegengesteld aan de rijrichting, hiermee wordt vuil niet terug in de reeds gereinigde voeg getransporteerd.
Bij het inzetten van een werktuig moet tegen scherpe kante worden beschermd.
Let erop dat de ondergrond aan de draagkracht voldoet waarop wordt gesneden. Alle obstakels moeten uit het
snijgebied worden gehaald en er moet voor goede verlichting worden gezorgd.
Houd visuele controle over beschadigingen en defecten van de hele machine Speciale controle van de
veiligheidsinrichtingen.
De stuurstang moet voor de operator worden ingesteld.
Er mag absoluut niet gerookt worden wanneer de verbrandingsmotor wordt vol getankt
Wees heel voorzichtig wanneer de brandstoftank wordt bijgevuld. Motordelen die door de werking warm
werden, vorm brandgevaar.
De brandstof mag alleen in hiervoor toegestane tanks worden opgeslagen.
Er mogen geen roterende werktuigen waarvan het maximale toerental kleiner is dan de nominale snelheid van
de machine is, worden gebruikt. Defecte of gescheurde werktuigen moet direct worden vervangen.
13/42
1.4.3. Werking
Elke onveilige werkwijze is verboden!
Neem maatregelen zodat de machine alleen in veilige en functionele toestand kan worden ingezet.
Tenminste een maal per ploeg de machine op uiterlijk herkenbare beschadigingen en gebreken controleren!
Veranderingen die zijn ontstaan (inclusief het werkingsgedrag) moeten onmiddellijk aan de verantwoordelijke
plaats/persoon worden gemeld! Zet de machine evt. direct stil en beveilig deze tegen opnieuw inschakelen.
Bij functiestoringen moet de machine/installatie onmiddellijk worden gestopt en stil gezet. Laat storingen
onmiddellijk verhelpen! Elektrische werkzaamheden mogen alleen door hiervoor opgeleid personeel worden
uitgevoerd!
Maak alleen gebruik van geschikte en gekeurde werktuigen.
Ter bescherming voor versnelling moet de diepte-instelling langzaam en stapsgewijs in de ondergrond worden
ingereden. Elk contact met het roterende werktuig moet worden voorkomen.
Het werken zonder resp. met geopende beschermkap van de borstels of afdekking van de aandrijfriem is
verboden. De operator moet tegen roterende delen worden beschermd.
1.4.4. Speciale werkzaamheden in het kader van het gebruik van de machine
De in de gebruiksaanwijzing voorgeschreven instellings-, onderhouds- en inspectieactiviteiten en -termijnen
moeten worden aangehouden inclusief specificaties voor het vervangen van onderdelen/deeluitrustingen! Deze
werkzaamheden mogen alleen door bevoegd vakkundig personeel worden uitgevoerd.
Bedieningspersoneel moet vóór het begin van de uitvoering over speciale- en instandhoudingswerkzaamheden
worden geïnformeerd. Benoem toezichtspersoneel!
Wanneer de machine bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden compleet uitgeschakeld is, moet deze tegen
onverwacht opnieuw inschakelen worden beveiligd.
Vóór het reinigen moeten alle openingen worden afgedekt en afgeplakt worden waarin uit veiligheids- en/of
functionele redenen geen reinigingsmiddelen mogen indringen. Vooral elektrische motoren, schakelaars en
stopcontacten vormen een groot risico. Na de reiniging moeten de afdekkingen/plakmiddelen weer volledig
verwijderd worden!
Bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten losgemaakte schroefverbindingen steeds worden vast
gedraaid!
1.4.5. Omzetten van de machine
Het omzetten van de machine mag alleen bij stilstaand werktuig worden uitgevoerd.
Voordat de bedieningsplek wordt verlaten, moet de brandstofmotor buiten werking worden gesteld en het
werktuig mag niet meer draaien. Er bestaat een risico op letsel door een roterend werktuig.
De operator mag de machine niet verlaten wanneer de parkeerrem er niet op gezet werd. De machine moet
tegen wegrollen worden beveiligd.
14/42
1.4.6. Speciale werkzaamheden in het kader van het gebruik van de machine
De in de gebruiksaanwijzing voorgeschreven instellings-, onderhouds- en inspectieactiviteiten en -termijnen
moeten worden aangehouden inclusief specificaties voor het vervangen van onderdelen/deeluitrustingen! Deze
werkzaamheden mogen alleen door bevoegd vakkundig personeel worden uitgevoerd.
Bedieningspersoneel moet vóór het begin van de uitvoering over speciale- en instandhoudingswerkzaamheden
worden geïnformeerd. Toezichtpersoneel benoemen!
Wanneer de machine bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden compleet uitgeschakeld is, moet deze tegen
onverwacht opnieuw inschakelen worden beveiligd.
Vóór het reinigen moeten alle openingen worden afgedekt en afgeplakt worden waarin uit veiligheids- en/of
functionele redenen geen reinigingsmiddelen mogen indringen. Vooral elektrische motoren, schakelaars en
stopcontacten vormen een groot risico. Na de reiniging moeten de afdekkingen/plakmiddelen weer volledig
verwijderd worden!
Bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten losgemaakte schroefverbindingen steeds worden vast
gedraaid!
Indien de demontage van veiligheidsinrichtingen voor het gereedmaken, onderhouden en repareren noodzakelijk
is, moet direct na de afsluiting van de onderhouds- en reparatiewerkzaamheden de montage en de controle van
de veiligheidsinrichtingen plaatsvinden!
Er mogen geen roterende werktuigen waarvan het maximale toerental kleiner is dan de nominale snelheid van
de machine is, worden gebruikt.
1.5. Instructies voor speciale risicotypes
1.5.1. Gevaren voor de operator door de machine
Voordat de bedieningsplek wordt verlaten, moet de brandstofmotor buiten werking worden gesteld en het
werktuig mag niet meer draaien. Er bestaat een risico op letsel door een roterend werktuig.
Werkzaamheden op de machine en het omzetten met roterend werktuig zijn verboden.
De brandstofmotor van de machine mag alleen voor doelgericht gebruik in werking worden gesteld.
1.5.2. Elektrische energie
Enkel originele zekeringen met voorgeschreven stroomsterkte gebruiken! Bij gevaar moet de machine meteen
worden uitgeschakeld! Elektrische werkzaamheden mogen alleen door gediplomeerd vakkundig personeel
worden uitgevoerd.
Er mogen alleen onderhouds- en reparatiewerkzaamheden worden uitgevoerd wanneer de brandstofmotor is
uitgeschakeld en het werktuig niet meer draait. De transportstand moet in acht worden genomen!
De elektrische uitrusting van de machine moet regelmatig geïnspecteerd/gecontroleerd worden. Gebreken, zoals
losse verbindingen of beschadigde kabels dienen onmiddellijk verholpen te worden. Om te voorkomen dat de
machine door andere personen in werking wordt gesteld, moet de machine gemerkt worden.
15/42
1.5.3. Stof
Bij werkzaamheden in krappe ruimtes moeten eventueel de geldende nationale voorschriften in acht worden
genomen!
1.5.4. Lawaai
zie 2.4 Geluidsvermogen niveau van de machine
1.6. Transport
Bij het omzetten met een kraan moeten aanslagmiddelen met voldoende draagkracht worden gebruikt.
Controleer aanslagmiddelen voorheen op beschadigingen
Wijs vakkundige instructeurs voor het hijsproces aan!
Hijs machines alleen op de correcte wijze met geschikte hijs-/hefvoorzieningen en in overeenstemming met de
gegevens uit de gebruiksaanwijzing op!
Gebruik alleen een geschikt transportvoertuig met voldoende draagvermogen!
Beveilig de lading betrouwbaar aan de hand van de voorschriften. Gebruik geschikte aanslagpunten!
Ook bij een kleine verwisseling van standplaats moet de brandstofmotor van de machine worden uitgeschakeld.
Bij een directe ingebruikneming mag het werktuig niet meer draaien!
Ga bij hernieuwde inbedrijfstelling alleen overeenkomstig de gebruikshandleiding te werk!
16/42
1.7.
Verpakking en opslag
Om voldoende bescherming tijdens het versturen en transport te garanderen, werden de machine en de
componenten ervan zorgvuldig verpakt. Voor het behoud van de machine moet deze op beschadigingen worden
gecontroleerd. De verpakking van het apparaat bestaat uit recycle materialen. Lever deze per soort in de hiervoor
voorziene verzamelbak in zodat deze weer voor hergebruik kan worden gebruikt.
Bij beschadiging mag de machine niet in gebruik worden genomen. Ook beschadigde kabels en
stekkerverbindingen vormen een veiligheidsrisico en mogen niet worden gebruikt. Stel in dit geval de firma van de
fabrikant op de hoogte.
Wordt de machine na het uitpakken niet direct in gebruik genomen, dan moet deze tegen vocht en vuil worden
beschermd.
1.8.
Milieubescherming
Verpakkingsmateriaal, reinigingsmiddelen, verbruikte of overblijvende bedrijfsmaterialen alsook uitgepakte
slijtagegevoelige delen zoals aandrijfriemen of motorolie moeten volgens de voorschriften voor
milieubescherming die op de werkplek gelden bij de recycling worden gedaan.
1.9.
Afvoer
Wanneer het gebruikseinde van de machine is bereikt, vooral wanneer storingen in het functioneren ontstaan,
moet u de opgebruikte machine onbruikbaar maken.
Voer de machine volgens de milieuvoorschriften af die in uw land gelden. Elektrisch afval mag niet samen met
huisafval worden afgevoerd. Geef uw opgebruikte machine bij een centrale verzamelplaats af.
17/42
2.
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
2.1. Aanduiding van machinedelen
Pos. 1
Stuurstang
Pos. 6
Beschermkap borstels
Pos. 2
Boardgereedschap
Pos. 7
Parkeerrem
Pos. 3
Kraanoog (aanslagpunt
kraantransport)
Pos. 8
Vergrendeling
Pos. 4
Brandstofmotor
Pos. 9
Hoogteverstelling draaikruk
Pos. 5
Typeplaatje
2.2. Veiligheidsvoorzieningen
Pos. 6
Beschermkap borstels
1
7
8
9
4
3
2
6
5
18/42
2.3. Technische gegevens
FBM 300 P FBM 300 D
Breedte van de borstel 8-18 mm
Diepte van de borstel 60 mm
Borstel 300 mm
Opname 20,0 mm (25,4 mm)
Aandrijfmotor 1-cilinder Honda 1-cilinder Hatz
Brandstof Benzine Diesel
Uitgangsvermogen 8,7 kW, 11,7 PK 7,3 kW, 9,8 PK
Toerental 2800 1/min.
Afmetingen (l/b/h) 1300/650/930 mm
Gewicht 115 kg 137 kg
2.4. Geluidsvermogen niveau
WAARSCHUWING
Gevaar door geluid
Geluid kan tot gehoorschade en gehoorverlies leiden.
Draag gehoorbescherming bij werkzaamheden met de machine!
De specificatie definieert de geluidssterkte van de lawaaibelasting, met het oog op de werkplek van de
operator en op het geluidsvermogen niveau van de machine.
Het gemeten geluidsvermogen niveau LwA 109 dB(A)
het gegarandeerde geluidsvermogen niveau is:
110 dB(A)
De waarden werden door de geluidsemissie meting bepaald.
De controle vond onder belasting met het grootste toegestane werktuig van de machine plaats.
Meet toleranties:
2,5 dB voor het A-beoordeelde geluidsvermogen niveau
4 dB voor het A-beoordeelde emissie-geluidsdrukniveau.
De emissie-geluidsdruk werd met in achting van de normen
EN ISO 3744, EN 13862 en richtlijn 2000/14/EG uitgevoerd.
19/42
2.5. Hand-arm vibratie
WAARSCHUWING
Gevaar door vibratie
Vibratie kan tot schade aan de botten en gewrichten of doorbloedingsstoringen leiden.
Houd regelmatige pauzes bij het werken met de machine
De aangegeven waarde werd met de maximale werktuigdiameter van 300 mm bepaald. De inwerking
kan omgekeerd proportioneel aan het gewicht van de operator zijn.
Totale trillingswaarde:
FBM 300 P aHV 8,99 m/s2
FBM 300 D aHV 13,26 m/s2
Bij de metingen werd rekening gehouden met de volgende normen:
EN ISO 5349, VD 2057 blad 2, richtlijn 2002/42/EG.
Deze waarde werd in de praktijk door de volgende omstandigheden beïnvloed:
- Kwaliteit van het werktuig
- Gewicht van de operator
- Doorschuifsnelheid
- Staat van de machine
- Staat van het beton
20/42
3.
INGEBRUIKNEMING
3.1. Aansluitingen en bedrijfsstoffen
Bedrijfsstof motorolie
De motoren worden door de fabrikant met motorolie gevuld.
Alleen motorolie die door de fabrikant is vrijgegeven, mag worden gebruikt.
De specificaties en de kwaliteitseisen staan in de bedrijfshandleiding van de brandstofmotor.
Brandstof
De machine moet volgens de uitvoering naar keuze met benzine of diesel worden gevuld. De
specificaties en de kwaliteitseisen staan in de bedrijfshandleiding van de brandstofmotor.
Smeerpunten
De beweeglijke delen moeten bij de smeerpunten van de machine in regelmatige afstanden worden
gesmeerd. De fabrikant gebruikt een gekeurd warmtebestendig multifunctioneel vet.
3.2.
Werktuigen
Selectie van het
werktuig
Er mogen geen zaagbladen worden gebruikt.
Een ander of daarvan afwijkend gebruik geldt als oneigenlijk, niet toegelaten gebruik.
Opslag van werktuigen De gebruikte werktuigen moeten tegen vocht worden beschermd.
21/42
3.3. Voltanken van de brandstoftank
WAARSCHUWING
Brandgevaar door onstekingsbronnen
Bij het voltanken van de verbrandingsmotor ontstaan licht ontvlambare brandstofdampen.
Alle ontvlambare bronnen moeten worden verwijderd/blijven
Er mag absoluut niet gerookt worden bij dit proces
VOORZICHTIG
Verbrandingsgevaar aan hete motordelen!
Lichamelijk contact bij het voltanken van de machine.
Raak geen motordelen aan resp. draag handschoenen.
Wees heel voorzichtig bij het voltanken van de machine.
De brandstof mag alleen in hiervoor toegestane tanks worden opgeslagen.
De reservoirs moeten overeenkomstig worden aangeduid.
Schakel de machine uit en beveilig deze met de parkeerrem
Maak het deksel (pos. 1) bij de brandstofmotor open
Vul brandstof via de filterzeef in de opening
Vul de brandstoftank tot de filterzeef
Maak het deksel (pos. 1) bij de brandstofmotor dicht
1
22/42
3.4. Parkeerrem
VOORZICHTIG
Risico op letsel door ongewenst wegrollen
Ongewenst wegrollen kan de machine, personen en andere voorwerpen beschadigen.
Gebruik de parkeerrem van de machine bij elke uitschakeling of onderbreking van het werk.
De parkeerrem (pos 3) wordt met de hoogteverstelling ingesteld:
Maak de veergrendel (Pos. 1) aan de kruk (Pos. 2) van de hoogteverstelling los draai deze in de
bovenste stand.
De parkeerrem (pos.3) drukt op het wiel en voorkomt wegrollen.
Beveilig de positie van de kruk (pos. 2) met de veergrendel (pos. 1)
2
3
1
23/42
3.5.
Verwisseling van het werktuig
WAARSCHUWING
Letselgevaar bij het roterende werktuig
Door contact met het werktuig kan zware afslijting het gevolg zijn.
Haal de beschermkap van de borstels er niet tijdens de werking af of open deze niet.
Grijp niet in het roterende werktuig!
Werkzaamheden mogen alleen bij stilstaand werktuig en uitgeschakelde brandstofmotor worden
uitgevoerd
Er mogen geen roterende werktuigen waarvan het maximale toerental kleiner is dan de nominale
snelheid van de machine is, worden gebruikt. Defecte of gescheurde werktuigen moet direct worden
vervangen.
Verwijder de zeskantmoer (pos. 1)
Maak de zeskantmoer (pos. 2) los
Pak de beschermkap van de borstels er boven af
Verwijder de flensmoer (pos. 3) met het boordwerktuig en pak de drukschijf eraf.
Bij de montage van werktuigen moet op schone flensoppervlakken worden gelet. Bepaal de draairichting
met de looprichtingspijl (tegenloop) op de beschermkap van de borstels.
Leg het werktuig rechtstreeks tegen de flens, gebruik evt. de meegeleverde adapter (25,4 mm)
Monteer en draai de drukschijf en flensmoer (pos. 3) vast
Zet de beschermkap van de borstels erop en bevestig deze met de zeskantmoeren (pos. 2)
Monteer de zeskantmoer (pos. 1) en borg de beschermkap van de borstels
2
3
1
2
24/42
3.6. Aandrijfriem
WAARSCHUWING
Letselgevaar bij het roterende werktuig
Door contact met het werktuig kan zware afslijting het gevolg zijn.
Haal de beschermkap van de borstels er niet tijdens de werking af of open deze niet.
Grijp niet in het roterende werktuig!
Werkzaamheden mogen alleen bij stilstaand werktuig en uitgeschakelde brandstofmotor worden
uitgevoerd
Controle Verwijder de afdekking (pos. 1) van de aandrijfriemafdekking
Controle d.m.v. drukcontrole met de duim
Effect door verkeerd spannen van de aandrijfriem:
Aandrijfriem te los:
De aandrijfriemen glijden op de schijf van de v-snaar, geen of slechte krachtoverbrenging
Aandrijfriem te sterk gespannen:
Overmatige slijtage, sterke verwarming van de schijf van de V-snaar met gevolgschade
Naspannen van de
aandrijfriem
Door het losmaken van de borgschroef (pos. 2) kunnen de aandrijfriemen met de spanbout (pos. 3)
worden ont- of gespannen.
Borg de nieuwe spanpositie van de aandrijfriemen met de borgschroef (pos. 2)
Draai de spanbout (pos. 3) met via de zeskantmoer tergen.
Monteer de afdekking (pos. 1) van de aandrijfriemafdekking
2
3
1
25/42
3.7. Vang mand (optioneel)
WAARSCHUWING
Letselgevaar bij het roterende werktuig
Door contact met het werktuig kan zware afslijting het gevolg zijn.
Haal de beschermkap van de borstels er niet tijdens de werking af of open deze niet.
Grijp niet in het roterende werktuig!
Werkzaamheden mogen alleen bij stilstaand werktuig en uitgeschakelde brandstofmotor worden
uitgevoerd
Klap het deksel van de vang mand (pos. 2) naar boven weg
Verbind de vang mand (pos. 2) via de verbindingsbout (pos.) met de machine.
Sluit het deksel van de vang mand (pos. 2) en leg deze op de beschermkap van de borstels.
VOORZICHTIG!
Risico op verwondingen
Bij het openen van de vang mand bestaat gevaar op letsel door de staalborstels.
De vang mand mag alleen bij stilstaand werktuig worden geopend
Draag een veiligheidsbril en beschermende handschoenen
2 1
26/42
3.8. Dynamo-kit (optioneel)
WAARSCHUWING
Letsel gevaar bij het roterende werktuig
Door contact met het werktuig kan zware afslijting het gevolg zijn.
Haal de beschermkap van de borstels er niet tijdens de werking af of open deze niet.
Grijp niet in het roterende werktuig!
Werkzaamheden mogen alleen bij stilstaand werktuig en uitgeschakelde brandstofmotor worden
uitgevoerd
Montage Pak de beschermkap van de borstels (pos 2) er van boven af
Verwijder de afdekking (pos. 3) van de aandrijfriemafdekking
Breek perforatie bij de afdekking (pos. 3) met een tang eruit
Schroef de bevestigingsbouten (pos.4) erin en borg deze aan de achterkant
Monteer de afdekking (pos. 3) van de aandrijfriemen aan de hoogteverstelling
Hang de dynamo-kit (pos. 1) aan de bevestigingsbouten (pos. 4) erin
Schakel de dynamo-kit
in resp. uit
Maak de stelbout (pos. 5) los
Zet de dynamo-kit (pos. 1) op de aandrijfriem onder de afdekking (pos. 3)
Draai de stelbout (pos. 5) weer aan
2
1
5
4
3
27/42
4.
TRANSPORT
4.1. Transportstand
VOORZICHTIG
Gevaar door de machine.
Ongewenst wegrollen kan de machine, personen en andere voorwerpen beschadigen.
Er moet gebruik gemaakt worden van de parkeerrem van de machine.
Bij het vervoer van de machine moeten ongewenste plaatsveranderingen worden voorkomen. Er kan
motorolie in de brandruimte lopen en de brandstofmotor beschadigen.
Tot de transportstand behoort:
Parkeerrem is bediend, hoogteverstelling in de bovenste stand en met de veergrendel vergrendeld.
Werktuigen zijn gedemonteerd om schade aan het werktuig te voorkomen
De brandstofmotor is afgezet
Zet de stuurstang in het frame
28/42
4.2. Verplaatsen met de kraan
WAARSCHUWING
Zware lasten
Verwonding als gevolg van naar beneden vallende delen of de machine.
Ga niet onder de opgehesen machine staan
Gebruik alleen onbeschadigde hijswerktuigen en overlaad inrichtingen met voldoende
draagvermogen en lengte
De machine mag alleen in transportstand worden vervoerd of verplaatst worden.
Hang de machine met een aanslagmiddel met voldoende draagkracht in het kraanoog.
Wijs vakkundige instructeurs voor het hefproces aan
Gebruik alleen een geschikt transportvoertuig met voldoende draagvermogen!
Hijs het voorzichtig op en let op het zwaartepunt
Houd de machine altijd in het oog
Ga bij hernieuwde inbedrijfstelling alleen overeenkomstig de gebruikshandleiding te werk.
4.3. Bevestiging voor transport
De machine mag alleen in transportstand worden vervoerd of verplaatst worden.
Beveilig de machine met het kraanoog.
Let op het toegestane totaalgewicht van het transportvoertuig
Bevestig de machine met voldoende aanslagmiddelen
Ga bij hernieuwde inbedrijfstelling alleen overeenkomstig de gebruikshandleiding te werk.
29/42
5.
WERKING
5.1. Veiligheid
WAARSCHUWING
Letselgevaar bij het roterende werktuig
Door contact met het werktuig kan zware afslijting het gevolg zijn.
Haal de beschermkap van de borstels er niet tijdens de werking af of open deze niet.
Grijp niet in het roterende werktuig!
Werkzaamheden mogen alleen bij stilstaand werktuig en uitgeschakelde brandstofmotor worden
uitgevoerd
De machine mag alleen door één persoon worden bediend. Vraag andere personen om uit het
werkgebied te gaan of sluit dit gebied af.
Doelgerichte
bedieningspositie
De belaste operator moet de doorschuifbeweging met de stuurstang inleiden. De onderbreking heeft
betrekking op de doelgerichte positie van de machine.
Tijdens het omzetten moet de parkeerrem eraf gezet worden, hierbij mag de operator de doelgerichte
positie van de machine niet verlaten. Direct na het positioneren moet de parkeerrem weer worden
bediend!
Veiligheidsuitrusting De operator moet persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals veiligheidsschoenen, veiligheidshandschoenen
en veiligheidsbril dragen die aan de veiligheidsbepalingen voldoen.
5.2. Startvoorbereidingen
INSTRUCTIE
Risico op materiële schade
Schade op de ondergrond of het werkgebied
Let erop dat de ondergrond aan de draagkracht voldoet waarop wordt gewerkt
Alle obstakels moeten uit het werkgebied worden gehaald en er moet voor goede verlichting worden
gezorgd
Om de machine veilig en doelgericht te gebruiken, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
Controleer de machine op beschadigingen, losse schroefverbindingen en op volledigheid van de
aangebouwde delen.
Controle van het peil van de motorolie
De brandstoftank moet voldoende met brandstof gevuld zijn
Er moet een geschikt werktuig zijn gemonteerd
30/42
5.3. Werkzaamheden met de machine
WAARSCHUWING
Letselgevaar bij het roterende werktuig
Door contact met het werktuig kan zware afslijting het gevolg zijn.
Haal de beschermkap van de borstels er niet tijdens de werking af of open deze niet.
Grijp niet in het roterende werktuig!
Werkzaamheden mogen alleen bij stilstaand werktuig en uitgeschakelde brandstofmotor worden
uitgevoerd
INSTRUCTIE
De machine mag alleen in gebruik worden genomen als aan alle start voorbereidingen (zie hoofdstuk 5.2)
is voldaan. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan is de bediening van de machine verboden.
Zet de machine in werkpositie
Start de brandstofmotor
zie bedrijfshandleiding van de brandstofmotor
Plaats de gaskabel van de brandstofkabel tot de aanslag
Laat het werktuig via de krukken van de hoogteverstellingen in de voeg zakken
Begin met de doorschuifbeweging met de stuurstang
31/42
6.
IN STAND HOUDING
6.1. Onderhoud
WAARSCHUWING
Gevaar door niet gekwalificeerd personeel
Uitvoeren van onderhouds- reparatie- en service-werkzaamheden door niet gekwalificeerd en niet
bevoegd personeel kan tot dodelijke of ernstige verwondingen leiden.
De machine moet tegen opnieuw inschakelen door andere personen worden beveiligd.
Reinigen Voor de bescherming van het verfoppervlak mogen geen scherpe reinigingsmiddelen worden gebruikt.
Motorolie Zet een geschikte opvangbak met trechter onder de olie aftapplug. Voer oude motorolie vakkundig en
milieubewust bij een afvoerbedrijf af. Neem de bedrijfshandleiding van de motorfabrikant in acht die als
bijlage bij elke machine bijgevoegd is. Vooral de veiligheids- en onderhoudsvoorschriften moeten in acht
worden genomen!
Smering Gebruik alleen kwaliteitsvet op de smeernippels met de gewenste eisen. Het gebruikte smeervet op de
machine heeft de aanduiding „Energrease LS2 BP“.
vóór elk gebruik dagelijks wekelijks maandelijks
Voer een visuele controle op
herkenbare schade en gebreken uit
Reinig de machine grondig (na elke
gebruik)
Controleer de motorolie
Verversing motorolie zie bedrijfshandleiding van de brandstofmotor
Vet het smeerpunt bij de
hoogteverstelling in
Sproei de spindels voor de
hoogteverstelling met spuitvet in.
Smeer de veergrendel met de
smeernippel op de
snijdiepteverstelling
Span de aandrijfriem na de eerste 2
bedrijfsuren
Schroefverbindingen Draai alle schroefverbindingen na 20 bedrijfsuren na, zie 6.3
32/42
6.2. Fouten zoektabel
WAARSCHUWING
Gevaar door niet gekwalificeerd personeel
Uitvoeren van onderhouds- reparatie- en service-werkzaamheden door niet gekwalificeerd en niet
bevoegd personeel kan tot dodelijke of ernstige verwondingen leiden.
De machine moet tegen opnieuw inschakelen door andere personen worden beveiligd.
Fout Oorzaak Oplossing
Gering vermogen V-snaar glijdt Aandrijfriem naspannen
Motor geeft niet het volle vermogen zie bedrijfshandleiding van de motor
Machine start niet Brandstoftank leeg Vul brandstof bij
Brandstoffilter vervuild Demonteer en reinig het
brandstoffilter
Hoofdschakelaar in verkeerde stand Hoofdschakelaar op positie AAN
Kruk kan niet worden gedraaid Veergrendel niet gedeblokkeerd Deblokkeer de veergrendel
Veergrendel klemt Smeer de veergrendel in
Bij een te grote doorschuifkracht moeten de volgende punten worden onderzocht:
Werktuig bot of defect?
Goede werktuig?
vol vermogen resp. toerental van de motor?
33/42
6.3. Draaikoppels van schroefverbindingen
Sterkteklasse: 8.8 10.9 12.9
Afmeting max. aandraaikoppel in Nm max. aandraaikoppel in Nm max. aandraaikoppel in Nm
M4 3,3 4,8 5,6
M5 6,5 9,5 11,2
M6 11,3 16,5 19,3
M8 27,3 40,1 46,9
M10 54 79 93
M12 93 137 160
M14 148 218 255
M16 230 338 395
M18 329 469 549
M20 464 661 773
M22 634 904 1057
M24 798 1136 1329
M27 1176 1674 1959
M30 1597 2274 2662
34/42
6.4. Onderhoudsschema
INSTRUCTIE
Dit hoofdstuk moet als bewijs dienen voor het reeds geleverde onderhoud en als serviceboek dienen.
Alle onderhouds- en servicewerkzaamheden moeten als bewijs worden ingevoerd.
Machine/Type: Serienummer/bouwjaar:
Datum Uitgevoerde onderhouds- en servicewerkzaamheden Datum/Handtekening
35/42
7.
GARANTIE
De garantie voor deze machine bedraagt 12 maanden. Voor de onderstaande vermelde slijtage gevoelige
delen wordt alleen garantie verleend indien de slijtage niet bedrijfsgebonden is.
Slijtagegevoelige delen die bij doelgericht gebruik van de machines bloot staan aan bedrijfsgebonden
slijtage. De slijtagetijd is niet uniform definieerbaar, deze verschilt volgens de gebruiksintensiteit. De
slijtagegevoelige delen moeten apparaat-specifiek volgens de bedrijfshandleiding van de fabrikant worden
onderhouden, ingesteld en evt. worden vervangen.
Een bedrijfsgebonden slijtage beperkt zich niet tot aanspraken op gebreken.
Doorschuif, en aandrijfelementen zoals tandheugels, tandwielen, rondsels, spindelmoeren,
spindellagers, kabels, kettingen, kettingwielen, banden.
Pakkingen, kabels, slangen, manchetten, stekkers, koppelingen en schakelaars voor pneumatiek,
hydrauliek, water, elektriciteit, brandstof.
Geleidingselementen zoals geleidingsstroken, geleidingsbussen, geleidingsrails, rollen, lagers,
glijbeschermingssteunvlakken.
Spanelementen van snel scheidingssystemen
Spoelkoppakkingen
Glij- en walslagers die niet in het oliebad lopen
As afdichtringen en afdichtelementen
Wrijf- en overlastkoppelingen, reminrichtingen
Koolborstels, collectoren
Licht loskomende ringen
Regelspanningsmeter en handmatige schakelelementen
Zekeringen en lampen
Hulp- en bedrijfsstoffen
Bevestigingselementen zoals deuvels, ankers en bouten
Bowdenkabels
Lamellen
Membranen
Bougies, gloeibougies
Delen van de reverseerstarter zoals aanslingerkabel, aanslingerpal, aanslingerrol, aanslingerveer
Afdichtborstels, afdichtrubber, spuitbeschermdoek
Filters van alle types
Aandrijf, omkeerrollen en bandages
Beschermelementen kabelslag
Loop- en aandrijfwielen
Waterpompen
Transportrollen snijgoederen
Boor-, scheidings- en snijwerktuigen
Transportband
Rubberen afstrijker
Naaldvilt bescherming
Energieopslag
36/42
8.
RESERVEONDERDELEN
Pos. Art.-nr. Aanduiding Specificatie Stuks
Advies
reserveonde
rdeel
FBM 300 P
FBM 300 D
1
691332
HANDGREEPHOUDER
1
X
X
2
280129
GLIJPLUG
2
3
300003
HIJSOOG
DIN 580 8,0 VERT.
2
X
X
4
691333
HANDGREEP
1
X
X
5
200985
GLIJPLUG
1
X
X
6
200985
GLIJPLUG
1
X
X
7
201822
HANDGREEP RUBBER
2
X
X
X
8
614582
COMBISLEUTEL
1
X
X
X
12
681399
HANDKRUK KPL.
1
X
X
X
12.1
615467
DRAAIHENDEL
1
X
X
12.2
300273
ZESKANTMOER
DIN 934 8,0 verzinkt
1
X
X
12.3
201183
AFSTANDSHULS KUSTSTOF PE
1
X
X
12.4
209177
HANDGREEP KUNSTSTOF
1
X
X
12.5
360108
CILINDERKOPSCHROEF
1
X
X
12.6
300208
SPANSTIFT
ISO 8748 8 x 26 spiraal
1
X
X
13
300045
BORGSCHROEF
8x20
6
X
X
14
300291
ONDERLEGPLAATJE
M8 DIN 7349
6
X
X
15
300834
BORGMOER
M8
6
X
X
16
691555
BASISFRAME-KPL
1
X
X
17
300464
LENSKOPSCHROEF
8 x 16 vert. 10.9
2
X
X
18 300433 ONDERLEGPLAATJE DIN 440 9,0 verzinkt 2 X X
19
206250
WIEL ZWAAR VERVOER
250/50
2
X
X
X
22
300470
SLOTSCHROEF
M8 DIN 603
8
X
X
23
201920
WIEL BOKROL
100/30 KU
1
X
X
26
201123
TYPEPLAATJE
1
X
X
27
300005
ZESKANTBOUT
M10x25 DIN 933
1
X
X
28 206249 WIEL BOKROL BE-VE-125R 2 X X X
30
300125
ONDERLEGPLAATJE
M8 DIN 125
8
X
X
32
691556
WIELBESCHERMING
1
X
X
33
200618
KL PIJL
1
X
X
34
680348
OPVANGKORF-KPL
1
X
X
35
300367
CILINDERSCHR.
8x20 DIN 912
4
X
X
38
206245
BENZINEMOTOR
1
X
39
300277
ZESKANTBOUT
M10x40 DIN 933
4
X
39
300072
BORGSCHROEF
M10x25
4
X
40
300263
ONDERLEGPLAATJE
M10 DIN 7349
4
X
X
41
300240
BORGMOER
M10
4
X
X
42
301081
VIERKANTE MOER
M10 DIN 557
4
X
45
691559
SLANGHOUDER
1
X
46
300365
ONDERLEGPLAATJE
M4 DIN 9021
2
X
47
300769
ZESKANTMOER
M4 DIN 980
2
X
48
204486
SLANGKLEM
32-50
2
X
49
615437
ZUIGSLANG
1
X
50
691557
LUCHTCYCLOONHOUDER
1
X
51
201547
LUCHTCYCLOON
1
X
52
300362
CILINDERBOUT
M8x45 DIN 912
2
X
53 615436 HOUDER 1 X
54
300125
SCHIJF
M8 DIN 125
1
X
55
300834
BORGMOER
M8
1
X
58 300559 BORGMOER M12 1 X X
37/42
Pos. Art.-nr. Aanduiding Specificatie Stuks
Advies
reserveonde
rdeel
FBM 300 P
FBM 300 D
59
300166
SCHIJF
M12 DIN 125
4
X
X
61
202816
AFSTANDSHULS
1
X
X
62
300398
ZESKANTBOUT
M12x4 DIN 933
1
X
X
67
300166
PLAATSCHIJF
DIN 125 A 13,0 verzinkt
1
X
X
68 201959 STARTPLAAT GTM-1224-015 2 X X
69
692419
SPINDELOPNAME
1
X
X
70
300808
VLEUGELBOUT
1
X
X
71 615373 Trapezium spindel 1 X X
72
692046
GELEIDINGSBUIS
1
X
X
73
208332
HECHTBORD
1
X
X
74
300263
PLAATSTAAL
1
X
X
75
300343
ZESKANTBOUT
1
X
X
76
205283
KUNSTSTOF GLIJPLUGGEN
1
X
X
77
300352
PASPLAAT
1
X
X
78
690489
SCHAALSCHUIFELEMENT
1
X
X
79
300559
BORGMOER
M12
1
X
X
80
300166
SCHIJF
M12 DIN 125
3
X
X
82
300378
CILINDERBOUT
M12x40 DIN 912
1
X
X
83
615329
ZWAARD-FB
1
X
X
84
360050
PLATKOPSCHROEF M. INBUS
1
X
X
85
628011
REMAS
1
X
X
86
360149
ZESKANTBOUT
1
X
X
87
690492
RIEMSPANNER KPL.
1
X
X
88
300834
BORGMOER
2
X
X
90
301046
SCHROEF MET VERZONKEN KOP
5/16 UNF x 3/4 Din 7991
4
X
91
615015
MOTORFLENS
1
X
91
615407
MOTORFLENS
1
X
92 615277 AFSTANDSBUS X
93
680019
MESSING MOER
1
X
X
94
300624
CILINDERSCHROEF M. INBUS
1
X
X
95
615347
POELIE VAN V-SNAAR
1
X
95
615447
POELIE VAN V-SNAAR
1
X
X
95.1
208715
SPANSET
1
X
X
96 300576 PLAATSTAAL 1 X X
98
360049
PLATKOPSCHROEF M. INBUS
1
X
X
100
300639
ZESKANTBOUT
24x50 DIN 933
1
X
X
101
301535
VEERRING
M24 DIN 127
1
X
X
103
615257
AFSTANDSRING
1
X
X
104
280253
KOGELGROEFLAGER
62082RS
2
X
X
X
105
615158
ZAAGBLAD POELIE. V-SNAAR
1
X
X
X
106
615187
AFSTAND-1
1
X
X
107
206248
V-SNAAR
XPA 1250 Optibelt (rij van 3)
1
X
X
X
108
615258
LAGERBOUT
1
X
X
109
691338
RIEMBESCHERMIJNG-KPL
1
X
X
110
615428
BORSTELFLENS
1
X
X
111
xxxxxxx
BORSTEL
300 mm
1
X
X
112
615429
ASAFSTAND
1
X
X
X
112.1 201836 REDUCERING 25,4 x 20,0 x 9,00 mm 1 X X X
113
615331
DRUKPLAATJE
D20
1
X
X
114
301372
DOPMOER
M20x1,5
1
X
X
X
115 681784 BESCHERMKAP-GESLOTEN-KPL 1 X X
119
206640
DIESELMOTOR
1
X
120
691339
UITLAATGASPIJP-KPL
1
X
122
301017
PARKERSCHROEF
3,9 x 9,5DIN 7981
3
X
123
208052
UITLAATGASPIJP MET KLEM
1
X
124
819555
MONTAGE-STUURWIELSET
-
X
X
125
1004326
DYNAMO KIT
-
X
X
38/42
Pos. Art.-nr. Aanduiding Specificatie Stuks
Advies
reserveonde
rdeel
FBM 300 P
FBM 300 D
126
1040256
WERKSCHIJNWERPER
LED 12V incl. stekker
-
X
X
INSTRUCTIE!
Om verkeerde leveringen te voorkomen, moet u bij de bestelling van reserve onderdelen de volledige
aanduiding van het type, het bouwjaar en het machinenummer aangeven!
Technische wijzigingen voorbehouden!
We maken u uitdrukkelijk erop attent, dat niet door ons geleverde delen ook niet door ons getest en
vrijgegeven zijn. De montage en het gebruik van zulke producten kunnen de eigenschappen van uw
apparaat negatief wijzigen en hierdoor de veiligheid beïnvloeden. Voor schade die door gebruik van niet
-originele delen en toebehoren ontstaan, is elke aansprakelijkheid uitgesloten.
39/42
40/42
EG-conformiteitsverklaring
Deze EG-conformiteitsverklaring geldt voor de volgende machine:
LISSMAC voegborstelmachine FBM 300 P en FBM 300 D.
Deze verklaring heeft alleen betrekking op de machine in de toestand waarin zij in het verkeer
werd gebracht; er wordt geen rekening gehouden met delen en / uitgevoerde ingrepen die later
door de eindgebruiker werden aangebracht. Bevestigd wordt dat de machine voldoet aan de
betreffende bepalingen van de richtlijn 2006/42/EG en 2000/14/EG.
Fabrikant: LISSMAC Maschinenbau GmbH
Lanzstrasse 4
D-88410 Bad Wurzach
Het bewaren van de technische documentatie gebeurt door
LISSMAC Maschinenbau GmbH, D-88410 Bad Wurzach
Beschrijving van de
machine:
De voegborstelmachine is uitsluitend voor het borstelen van voegen in beton of asfalt bepaald.
Er mogen geen zaagbladen worden gebruikt.
FBM 300 P FBM 300 D
Breedte van de borstel 8-18 mm
Diepte van de borstel 60 mm
Borstel 300 mm
Opname 20,0 mm (25,4 mm)
Aandrijfmotor 1-cilinder Honda 1-cilinder Hatz
Brandstof Benzine Diesel
Uitgangsvermogen 8,7 kW, 11,7 PK 7,3 kW, 9,8 PK
Toerental 2800 1/min.
Afmetingen (l/b/h) 1300 / 650 / 930 mm
Gewicht 115 kg 137 kg
geharmoniseerde normen: EN 13862:2010-03
EN ISO 12100:2011-03
EN 60204-1; VDE 0113-1:2007-06
Wettelijk gevolmachtigde: LISSMAC Maschinenbau GmbH
Lanzstrasse 4
88410 Bad Wurzach
Tel.: +49 (0) 7564 / 307 - 0
Fax: +49 (0) 7564 / 307 - 500
www.lissmac.com
Bad Wurzach den 01.03.2021
……………………………..
Dr. Hinrich Dohrmann
(Directeur)
41/42
42/42
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42

Lissmac FBM 300 de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding