5
Sequens van werking
De schakelaar dient zich op de stand ICE (IJS) te bevinden en het spatwerend paneel dient op zijn plaats op de verdamper te staan,
voordat de ijsmachine gestart kan worden.
EERSTE START OF START NA AUTOMATISCHE
UITSCHAKELING
1. Aftapping van water
Voordat de compressor wordt geactiveerd, worden de
waterpomp en de wateraftapsolenoïdeklep 45 seconden
geactiveerd om al het gebruikte water uit de ijsmachine af
te tappen. Dit garandeert dat de ijsproductiecyclus met
vers water begint.
Ook de verzamelklep(pen) wordt/worden tijdens het
aftappen van het water geactiveerd, maar blijft/blijven 5
seconden langer actief (50 seconden in totaal) gedurende
de eerste start van het koelsysteem.
Alleen bij S1000 S1400 S1800 - De luchtprocessor wordt
de laatste 10 seconden van de cyclus geactiveerd.
2. Starten van het koelsysteem
De compressor wordt 45 seconden na het aftappen van
het water geactiveerd en blijft actief gedurende alle vries-
en verzamelsequensen. De watervulklep wordt tegelijk
met de compressor geactiveerd. De verzamelklep(pen)
blijven 5 seconden actief tijdens de eerste start van de
compressor en wordt/worden daarna gedeactiveerd.
Op hetzelfde ogenblik dat de compressor geactiveerd
wordt, ontvangt de motor van de ventilator van de
condensator (in de met lucht gekoelde modellen) stroom
voor de hele tijdsduur van de sequensen van bevriezing
en verzameling. De motor van de ventilator is aangesloten
via een drukregelaar van de ventilatorcyclus, waardoor de
motor in- en uitgeschakeld kan worden (de compressor
en de motor van de ventilator van de condensator zijn met
elkaar verbonden via de contactgever; hierdoor worden
telkens wanneer de spoel van de contactgever wordt
geactiveerd, de compressor en de motor van de ventilator
van stroom voorzien.
VRIESSEQUENS
3. Voorkoeling
De compressor wordt 30 seconden (60 seconden voor de
eerste cyclus) voorafgaand aan de waterstroom
ingeschakeld om de verdamper voor te koelen. De
watervulklep blijft actief totdat het waterpeil volgens de
sensor in orde is.
4. Bevriezing
De waterpomp wordt na de voorkoeling opnieuw
geactiveerd. Er wordt een stroom water langs de
verdamper in gelijke hoeveelheden in elke blokcel geleid,
waarin het bevriest. De watervulklep wordt geactiveerd
en daarna nogmaals gedeactiveerd om het waterkanaal
opnieuw te vullen.
Wanneer er voldoende ijs is gevormd, komt de waterstroom
(niet het ijs) in contact met de sensor van de consistentie van
het ijs. Na ongeveer een minuut continu contact van het water
met de sensor, wordt de verzamelsequens gestart. De
ijsmachine kan de verzamelsequens pas starten nadat 6
minuten vriesvergrendeling zijn verstreken.
VERZAMELSEQUENS
5. Aftapping van water
De verzamelklep(pen) gaat/gaan open aan het begin van
de aftapping van het water om warm koelgas naar de
verdamper te leiden.
De waterpomp gaat verder met werken en de
wateraftapklep wordt 45 seconden geactiveerd om het
water in het kanaal van het putje te laten lopen. De
watervulklep wordt geactiveerd (ingeschakeld) en precies
op tijd gedeactiveerd (uitgeschakeld). De watervulklep
wordt de laatste 15 seconden van de 45 seconden durende
aftapping van water geactiveerd.
Na de aftapping van water gedurende 45 seconden
worden de watervulklep, de waterpomp en de aftapklep
gedeactiveerd (zie de paragraaf “Bijregeling van de
aftapping van water” voor uitvoerige informatie).