Samsung NX3000 Handleiding

Type
Handleiding
DUT In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide
aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Gebruiksaanwijzing
1
Copyrightinformatie
•
Cameraspecicaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen
bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
•
Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder
vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
•
U kunt de camera het beste gebruiken in het land waarin u deze hebt
gekocht.
•
Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en houd u aan alle
wetten en voorschriften betreende het gebruik van de camera.
•
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
•
Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple
Corporation.
•
Google Play Store is een gedeponeerd handelsmerk van Google, Inc.
•
Adobe, het Adobe-logo, Photoshop en Lightroom zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
•
microSDâ„¢, microSDHCâ„¢ en microSDXCâ„¢ zijn geregistreerde
handelsmerken van de SD Association.
•
HDMI, het HDMI-logo en de term
'High Denition Multimedia Interface'
zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
•
Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
•
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van hun respectieve eigenaars.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de itser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand
van) de ogen van mensen of dieren. Als u de itser dicht bij de ogen van
het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het
gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten
het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen
verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden
ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar
opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct
zonlicht of hoge temperaturen.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan
permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden
of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Gebruik het netsnoer of de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een schok veroorzaken.
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips
om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera
optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel
kunnen veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te
repareren.
U kunt de camera beschadigen en uzelf blootstellen aan het risico van een
elektrische schok.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoen.
Dit kan brand of een explosie veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar
dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Als er vloeistoen of vreemde voorwerpen in de camera
komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij
of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met
een servicecenter van Samsung.
Zorg dat u zich houdt aan regelgeving die het gebruik van een
camera in bepaalde omgevingen beperkt.
•
Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
•
Schakel de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt. Uw camera kan
storing met de apparatuur in het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle
voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en schakel uw camera uit
als dit wordt gevraagd door het vliegtuigpersoneel.
•
Schakel de camera uit in de buurt van medische apparatuur. Uw
camera kan storing met medische apparatuur in ziekenhuizen
of zorginstellingen veroorzaken. Volg alle voorschriften,
waarschuwingsmededelingen en aanwijzingen van medisch personeel.
Voorkom storing met pacemakers.
Zorg ervoor dat deze camera uit de buurt blijft van alle pacemakers om
mogelijke storing te voorkomen, zoals aanbevolen door de fabrikant
en onderzoeken. Als u vermoedt dat uw camera storing veroorzaakt bij
een pacemaker of andere medische apparatuur, schakelt u de camera
meteen uit en neemt u contact op met de fabrikant van de pacemaker of
medische apparatuur voor hulp.
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in
beschadiging van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere
tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of
roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend ociële, door de fabrikant aanbevolen
lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij
niet beschadigt of verhit.
Niet-ociële, beschadigde of verhitte batterijen kunnen brand of
persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
opladers, kabels en accessoires.
•
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen
de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen
exploderen.
•
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door
niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is
bedoeld.
Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken.
4
Informatie over gezondheid en veiligheid
Raak de itser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De itser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de wisselstroomoplader gebruikt, dient u de
camera uit te schakelen voordat u de voeding naar de
wisselstroomoplader uitschakelt.
Als u hier niet op let, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok.
Verwijder de oplader uit het stopcontact als deze niet wordt
gebruikt.
Als u hier niet op let, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een
loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de wisselstroomoplader niet in contact komen met de +/-
polen op de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de camera niet vallen en stel de camera niet bloot aan
sterke krachten.
Hierdoor kan het scherm of kunnen externe of interne onderdelen worden
beschadigd.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van
batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en
accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het
camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of
gewist.
Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Plaats de camera niet in of bij magnetische velden.
Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Gebruik de camera niet als het scherm is beschadigd.
Als onderdelen van glas of acryl zijn gebroken, gaat u naar een
servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren.
5
Informatie over gezondheid en veiligheid
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade
die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de
camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht.
Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken.
Als de camera oververhit raakt, verwijdert u de batterij en laat
u de camera afkoelen.
•
Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken
en kan de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de
batterij als de camera niet meer werkt en laat deze afkoelen.
•
Hoge interne temperaturen kunnen ruis in uw foto's veroorzaken. Dit is
normaal en is niet van invloed op de algehele prestaties van de camera.
Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen
veroorzaken in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is
beschermd, zoals pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur
en andere apparatuur thuis of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant
van uw elektronische apparatuur om mogelijke problemen met storing
op te lossen. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde apparaten of
accessoires om ongewenste storing te voorkomen.
Gebruik de camera in de normale positie.
Voorkom contact met de interne antenne van de camera.
Gegevensoverdracht en uw verantwoordelijkheden
•
Gegevens die worden overgedragen via WLAN-netwerken, kunnen
worden onderschept. Zorg daarom dat u geen gevoelige gegevens
overdraagt in openbare ruimten op via open netwerken.
•
De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor
gegevensoverdracht die inbreuk maakt op auteursrechten of
handelsmerken, of wetgeving met betrekking tot intellectueel-
eigendomsrecht en verordeningen aangaande openbare zeden
schendt.
6
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Modusaanduidingen
Modus Aanduiding
Smart Auto
t
Programma
P
Diafragmaprioriteit
A
Sluiterprioriteit
S
Handmatig
M
Smart
s
Panorama
R
Draadloos netwerk
B
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de
ontspanknop.
( )
Paginanummer van verwante informatie
ĺ
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om
een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: selecteer b
ĺ Kwaliteit
(staat voor: selecteer b en vervolgens Kwaliteit).
*
Voetnoot
7
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Aan de slag ................................................................................................... 28
De verpakking bevat de volgende items ......................................................... 28
Onderdelen en functies ............................................................................. 29
De MOBILE-knop gebruiken .................................................................................. 31
Het scherm gebruiken ............................................................................................. 32
De zelfportretmodus gebruiken ............................................................................ 32
De batterij en geheugenkaart plaatsen ................................................. 33
De batterij en geheugenkaart verwijderen ..................................................... 33
De geheugenkaartadapter gebruiken .............................................................. 33
De batterij opladen en de camera inschakelen .................................... 34
De batterij opladen .................................................................................................. 34
De camera inschakelen ........................................................................................... 34
De eerste instellingen opgeven ............................................................... 35
Functies (opties) selecteren ...................................................................... 37
Gebruiken m ........................................................................................................ 37
Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen................................. 37
Het Smart-paneel gebruiken ................................................................................ 38
Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus ....................... 38
iFn gebruiken .............................................................................................................. 39
Weergavepictogrammen ........................................................................... 41
In de opnamemodus................................................................................................ 41
Foto's maken ................................................................................................................. 41
Video's opnemen ......................................................................................................... 42
Over de peilmeter ........................................................................................................ 42
Tips
Fotograe-concepten en conventies
Houding tijdens opname .......................................................................... 13
De camera vasthouden .............................................................................................. 13
Staand fotograferen ..................................................................................................... 14
Geknield fotograferen ................................................................................................. 14
Diafragma ..................................................................................................... 15
Diafragmawaarde en scherptediepte ................................................................... 16
Sluitertijd ...................................................................................................... 17
ISO-waarde ................................................................................................... 18
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting
beïnvloeden ................................................................................................. 19
Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en
perspectief .................................................................................................... 20
Scherptediepte ............................................................................................ 21
Wat bepaalt de vervagingseecten? ..................................................................... 21
Scherptediepte bekijken ............................................................................................ 23
Compositie ................................................................................................... 23
Regel van derden .......................................................................................................... 23
Foto's met twee onderwerpen ................................................................................ 24
Flitser ............................................................................................................. 25
Richtgetal van itser .................................................................................................... 26
Bounce-fotograe ........................................................................................................ 26
8
Inhoudsopgave
In de afspeelmodus .................................................................................................. 43
Foto's weergeven ......................................................................................................... 43
Video's afspelen............................................................................................................ 43
Instellen welke informatie wordt weergegeven ............................................ 44
Lenzen ........................................................................................................... 45
Lensindeling ................................................................................................................ 45
De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................................... 46
Markeringen op de lens .......................................................................................... 48
Accessoires ................................................................................................... 49
Externe itseronderdelen....................................................................................... 49
De externe itser aansluiten .................................................................................... 50
Opnamemodi ............................................................................................... 51
t Smart Auto-modus ...................................................................................... 52
P Programmamodus ............................................................................................... 54
Programmaverschuiving ........................................................................................... 55
Minimale sluitertijd ..................................................................................................... 55
A Diafragmaprioriteitmodus ............................................................................... 56
S Sluitervoorkeuzemodus ..................................................................................... 57
M Handmatige modus ........................................................................................... 58
De afstelmodus gebruiken ....................................................................................... 58
De Bulb-functie gebruiken ....................................................................................... 59
s Smart-modus ....................................................................................................... 60
De modus Beste gezicht gebruiken ...................................................................... 61
R Panoramamodus ................................................................................................ 62
Een video opnemen ................................................................................................. 63
Beschikbare functies in de opnamemodus ..................................................... 65
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Formaat en resolutie .................................................................................. 67
Fotoformaat ................................................................................................................ 67
Kwaliteit ........................................................................................................................ 68
ISO-waarde ................................................................................................... 69
Witbalans ...................................................................................................... 70
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen ..................................... 71
Fotowizard (fotostijlen) ............................................................................. 72
AF-modus ..................................................................................................... 73
Enkelvoudige AF ........................................................................................................ 74
Continu AF ................................................................................................................... 74
Handmatige scherpstellen..................................................................................... 75
AF-gebied ..................................................................................................... 76
Keuze AF ....................................................................................................................... 76
Multi AF ......................................................................................................................... 77
Tracking AF .................................................................................................................. 77
Gezichtsdetectie .......................................................................................... 79
Normaal ........................................................................................................................ 79
Glimlachopname ....................................................................................................... 80
Knipoogopname ....................................................................................................... 80
MF-help ......................................................................................................... 81
Optical Image Stabilization
(OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) ................................................... 82
9
Inhoudsopgave
Snelheid (opnamemethode)..................................................................... 83
Eén foto ......................................................................................................................... 83
Continu ......................................................................................................................... 84
Burst ............................................................................................................................... 84
Timer .............................................................................................................................. 85
Automatische belichtingsbracketing (AE BKT) .............................................. 85
Witbalansbracketing (WB BKT) ............................................................................ 86
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT) ...................................................................... 86
Dieptebracketing ...................................................................................................... 87
Flitser ............................................................................................................. 88
Het rode-ogeneect verminderen ..................................................................... 89
De itssterkte aanpassen ....................................................................................... 89
Lichtmeting .................................................................................................. 90
Multi ............................................................................................................................... 90
Centrum gewogen .................................................................................................... 91
Spot ................................................................................................................................ 91
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten .................................. 92
Dynamisch bereik ....................................................................................... 93
Intelligent lter ............................................................................................ 94
Belichtingscompensatie ............................................................................ 95
Vergrendeling belichting .......................................................................... 96
Videofuncties ............................................................................................... 97
Filmformaat ................................................................................................................. 97
Wanneer Video is ingesteld op NTSC ................................................................... 97
Wanneer Video is ingesteld op PAL ....................................................................... 97
Filmkwaliteit ................................................................................................................ 98
Multi Motion ............................................................................................................... 98
In-/uitfaden ................................................................................................................. 99
Spraak ............................................................................................................................ 99
Hoofdstuk 3
Afspelen en bewerken
Bestanden zoeken en beheren ............................................................... 101
Foto's weergeven ................................................................................................... 101
Miniaturen van foto's weergeven ..................................................................... 101
Bestanden op categorie weergeven ............................................................... 102
Bestanden weergeven als een map................................................................. 102
Bestanden beveiligen ........................................................................................... 103
Bestanden verwijderen ........................................................................................ 103
Afzonderlijke bestanden wissen .......................................................................... 103
Meerdere bestanden wissen ................................................................................. 104
Alle bestanden verwijderen ................................................................................... 104
10
Inhoudsopgave
Foto's weergeven ...................................................................................... 105
Een foto vergroten ................................................................................................. 105
Een diashow weergeven ...................................................................................... 105
Automatisch draaien ............................................................................................. 106
Video's afspelen ......................................................................................... 107
Een video tijdens het afspelen bijsnijden ..................................................... 107
Een foto vastleggen tijdens het afspelen ...................................................... 108
Foto's bewerken ........................................................................................ 109
Een foto draaien...................................................................................................... 109
Het formaat van foto's wijzigen ........................................................................ 110
Uw foto's aanpassen ............................................................................................. 110
Gezichten retoucheren ........................................................................................ 111
Intelligent lter-eecten toepassen ................................................................ 112
Hoofdstuk 4
Draadloos netwerk
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen
congureren ............................................................................................... 114
Verbinding maken met een WLAN .................................................................. 114
Netwerkopties instellen .......................................................................................... 115
Het IP-adres handmatig instellen ........................................................................ 115
Tips over netwerkverbinding ............................................................................. 116
Tekst ingeven ........................................................................................................... 117
De NFC-code gebruiken (Tag & Go) ....................................................... 118
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus ............................................ 118
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) .................. 118
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus .................................................. 118
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone ...................... 119
Foto's of video's naar een smartphone verzenden ............................ 121
Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden ............... 123
Een smartphone als externe ontspanner gebruiken ......................... 125
De Home Monitor+ gebruiken ............................................................... 127
Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te
verzenden ................................................................................................... 129
Op uw pc het programma voor Automatische back-up installeren .... 129
Foto's of video's verzenden naar een pc ........................................................ 129
Samsung Link gebruiken om bestanden te bekijken ........................ 131
11
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 6
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden op een HDTV weergeven .................................................... 146
Bestanden naar uw computer overdragen .......................................... 147
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ........................... 147
De camera aansluiten als verwisselbare schijf ................................................ 147
De camera loskoppelen (Windows 7) ................................................................ 148
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ..................................... 148
Programma's gebruiken op een pc ....................................................... 150
i-Launcher installeren ........................................................................................... 150
Samsung i-Launcher gebruiken ........................................................................... 151
i-Launcher gebruiken ........................................................................................... 151
Vereisten voor Windows OS ................................................................................... 151
Vereisten voor Mac OS ............................................................................................. 152
Samsung i-Launcher openen ................................................................................ 152
De rmware downloaden ....................................................................................... 152
Het programma PC Auto Backup downloaden .............................................. 152
Adobe Photoshop Lightroom installeren ..................................................... 153
Adobe Photoshop Lightroom gebruiken ...................................................... 153
Hoofdstuk 5
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen ............................................................................ 134
ISO aanpassen ......................................................................................................... 134
ISO stap ......................................................................................................................... 134
Auto ISO bereik ........................................................................................................... 134
Ruisonderdrukking ................................................................................................ 134
Instellingen voor bracketing .............................................................................. 135
Direct handmatig scherpstellen (DMF, Direct Manual Focus) ................ 135
Kleurruimte ............................................................................................................... 136
Vervormingscorrectie ........................................................................................... 137
iFn Customizing ...................................................................................................... 137
Gebruikersdisplay .................................................................................................. 138
Toetsafbeelding ...................................................................................................... 139
Live weergave NFC ................................................................................................ 139
Afbeeldingsgrootte voor MobileLink/NFC .................................................... 139
Rasterlijn .................................................................................................................... 140
AF-lamp ..................................................................................................................... 140
Automatisch zelfportret....................................................................................... 140
Snelheidsinstellingen voor lensknop.............................................................. 140
Instellingen ................................................................................................. 141
12
Inhoudsopgave
De batterij ................................................................................................................. 162
Batterijspecicaties ................................................................................................... 162
Werkduur van de batterij ........................................................................................ 164
Bericht Batterij bijna leeg ....................................................................................... 164
De batterij gebruiken ............................................................................................... 164
Waarschuwingen voor het gebruik van de batterij ....................................... 165
De batterij opladen ................................................................................................... 165
Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten ................ 166
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens
de voorschriften ..........................................................................................................166
De rmware bijwerken ............................................................................. 167
Voordat u contact opneemt met een servicecenter .......................... 168
Cameraspecicaties .................................................................................. 171
Woordenlijst ............................................................................................... 176
Optionele accessoires .............................................................................. 182
Index ............................................................................................................ 183
Hoofdstuk 7
Bijlage
Foutmeldingen .......................................................................................... 155
Onderhoud van de camera ..................................................................... 156
Reiniging van de camera ..................................................................................... 156
Cameralens en -scherm ........................................................................................... 156
Beeldsensor ................................................................................................................. 156
Camerabody ................................................................................................................ 156
De camera gebruiken of opbergen ................................................................. 157
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van
de camera ..................................................................................................................... 157
Gebruik op het strand of aan de waterkant ..................................................... 157
Camera voor langere tijd opbergen ................................................................... 157
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen ............................... 158
Overige aandachtspunten ..................................................................................... 158
Geheugenkaart ....................................................................................................... 159
Ondersteunde geheugenkaart ............................................................................. 159
Capaciteit van de geheugenkaart ....................................................................... 160
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten ........................ 161
13
Fotografie-concepten en conventies
De camera vasthouden
Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter wijsvinger
op de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning onder de lens.
Houding tijdens opname
Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden vastgehouden
is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs als u de camera
op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde lichaamshouding
voor bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil om een stevige
ondergrond voor de camera te vormen. Wanneer u met een lange
sluitertijd fotografeert, houdt u uw adem in om te zorgen dat uw lichaam
zo min mogelijk beweegt.
14
Fotograe-concepten en conventies
Staand fotograferen
Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderlengte van
elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht.
Geknield fotograferen
Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug
recht.
15
Fotograe-concepten en conventies
Diafragma
Het diafragma is een van de drie factoren die de belichting bepalen.
De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die openen en
sluiten om meer of minder licht door de opening het diafragma en de
camera te laten binnenvallen. Het formaat van het diafragma staat in
verhouding tot de hoeveelheid licht: een groter diafragma laat meer licht
door en een kleiner diafragma laat minder licht door.
Diafragmagrootten
Minimaal diafragma Gemiddeld diafragma Maximaal diafragma
Diafragma enigszins geopend Diafragma volledig geopend
De grootte van het diafragma wordt aangeduid met een waarde die
bekend staat als een 'F-getal.' Het f-getal staat voor de brandpuntsafstand
gedeeld door de diameter van de lens. Als bijvoorbeeld een lens met een
brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2 heeft, is
de diameter van het diafragma 25 mm. (50 mm/25 mm = F2) Hoe kleiner
het f-getal, des te groter het diafragma.
De opening in het diafragma wordt beschreven als de belichtingwaarde
(EV, Exposure Value). Het verdubbelen van de belichtingswaarde (+1 EV)
betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt.
En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de
hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de
belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht
nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2,
1/3 EV, enzovoort.
+1 EV
F1.4 F2 F2.8 F4 F5.6 F8
-1 EV
Stappen van de belichtingswaarde
16
Fotograe-concepten en conventies
Diafragmawaarde en scherptediepte
U kunt de achtergrond van een foto vervagen of verscherpen met
behulp van het diafragma. Het diafragma hangt nauw samen met de
scherptediepte (het gebied in een foto dat scherp is).
Foto met een grote scherptediepte Foto met een kleine scherptediepte
De diafragmamodule bevat verscheidene lamellen. Deze lamellen bewegen
samen en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het
diafragma valt. Het aantal lamellen is tevens van invloed op de vorm van licht in
nachtelijke opnamen. Als een diafragma een even aantal lamellen heeft, wordt
het licht in een zelfde aantal delen verdeeld. Is het aantal lamellen oneven, dan
is het aantal lichtdelen dubbel het aantal diafragmalamellen.
Een diafragma met 8 lamellen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een
diafragma met 7 lamellen verdeelt het licht in 14 delen.
7 lamellen 8 lamellen
17
Fotograe-concepten en conventies
Sluitertijd
Sluitertijd verwijst naar de tijd die het kost om de sluiter te openen
en sluiten. Hiermee wordt de hoeveelheid licht bepaald die door het
diafragma valt voordat het de beeldsensor bereikt.
Meestal kan de sluitertijd handmatig worden ingesteld. De maateenheid
van de sluitertijd wordt wel de 'belichtingswaarde'(EV, exposure value)
genoemd. Deze wordt geregeld in intervallen van 1 s, 1/2 s, 1/4 s, 1/8 s,
1/15 s, 1/1.000 s, 1/2.000 s, enzovoort.
Belichting
+1 EV
-1 EV
1 s 1/2 s 1/4 s 1/8 s 1/15 s 1/30 s
Sluitertijd
Hoe korter de sluitertijd, hoe minder licht binnenvalt.Hoe langer de
sluitertijd, hoe meer licht binnenvalt.
In de onderstaande foto's is te zien dat door een lange sluitertijd er
meer tijd is waarin licht in de camera kan vallen. Hierdoor wordt een
vervangend eect van bewegingen toegevoegd aan bewegende
objecten. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en is
het eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
0,8 s 0,004 s
18
Fotograe-concepten en conventies
ISO-waarde
De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de
camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen uit
het tijdperk van analoge lm, de ISO-waarden. Bij digitale camera's wordt
deze gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de digitale
sensor die het beeld opvangt.
ISO-waarde verdubbelt terwijl het nummer wordt verdubbeld. Een
ISO 200-instelling kan bijvoorbeeld twee keer zo snel afbeeldingen
vastleggen als een ISO 100-instelling. Hogere ISO-instellingen kunnen
echter in 'ruis' resulteren - kleine gaatjes, stippels en andere fenomenen
in een foto waardoor de opname met ruis of als vuil verschijnt. Tenzij u in
een donkere omgeving of gedurende de nacht opnamen maakt, is het als
algemene regel het beste om een lage ISO-instelling te gebruiken om ruis
in uw foto's te voorkomen.
Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde
Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder gevoelig
voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting te
bereiken. Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma verder of
gebruik een langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht de camera
binnenvalt. Als er bijvoorbeeld op een zonnige dag voldoende licht is,
hoeft bij een lage ISO-waarde geen lange sluitertijd worden gebruikt. Op
donkere plaatsen of 's nachts zal een lage ISO-waarde echter resulteren
in een onscherpe foto. U kunt daarom het beste de ISO-waarde ink
verhogen.
Foto gemaakt met een statief en een hoge
ISO-waarde
Onscherpe foto met een lage ISO-waarde
19
Fotograe-concepten en conventies
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de
belichting beïnvloeden
Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotograe nauw
met elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de formaat van de
lensopening waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de sluitertijd
bepaalt hoe lang dat licht naar binnen mag vallen. De ISO-waarde bepaalt
de snelheid waarmee de lm op licht reageert. Samen bepalen deze drie
elementen de belichting van een foto.
Een aanpassing van de sluitertijd, het diafragma of de ISO-waarde kan
met een aanpassing van een van de andere twee elementen worden
gecompenseerd, zodat de belichting gelijk blijft. De resultaten in het
beeld verschillen echter, afhankelijk van de gekozen instellingen. De
sluitertijd is bijvoorbeeld het element waarmee beweging in het beeld
wordt geregeld, het diafragma regelt de scherptediepte en met de ISO-
waarde kan de hoeveelheid korrel in een foto worden veranderd.
Instellingen Resultaat
Diafragmawaarde
Wijd diafragma
= meer licht
Smal diafragma
= minder licht
Wijd = kleine scherptediepte
Smal = grote scherptediepte
Instellingen Resultaat
Sluitertijd
Hoge snelheid
= minder licht
Lage snelheid
= meer licht
Kort = stil
Lang = vaag
ISO-waarde
Hoge ISO-waarde
= gevoeliger voor
licht
Lage ISO-waarde
= minder gevoelig
voor licht
Hoog = korreliger
Laag = minder korrelig
20
Fotograe-concepten en conventies
Samenhang tussen brandpuntsafstand,
beeldhoek en perspectief
De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand tussen het
midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed op de beeldhoek
en het perspectief van de opname. Een korte brandpuntsafstand vertaalt
zich in een grote hoek, waarmee groothoekopnamen van een breed
gebied worden gemaakt. Een lange brandpuntsafstand vertaalt zich in
een kleine hoek, waarmee teleopnamen van een klein gebied worden
gemaakt.
Korte brandpuntsafstand
groothoekopname
grote hoek
groothoeklens
Lange brandpuntsafstand
telefoto-opname
nauwe beeldhoek
telefotolens
Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's.
16 mm-hoek 50 mm-hoek 200 mm-hoek
Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor
landschapsfoto's en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor
sportevenementen en portretten.
21
Fotograe-concepten en conventies
Scherptediepte
Portretten of stillevens worden meestal als mooi ervaren als de
achtergrond onscherp is, zodat het onderwerp goed naar voren komt.
Afhankelijk van het scherpgestelde gebied, kan een foto wazig of scherp
zijn. Dit wordt de scherptediepte genoemd (Engels: DOF, 'depth of eld').
De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld
is. Een kleine scherptediepte duidt op een klein gebied dat scherp is en
een grote scherptediepte op een groot gebied dat scherp in beeld is.
Een foto met een kleine scherptediepte, waarbij het onderwerp duidelijk
naar voren springt en de rest onscherp is, kan worden gemaakt met een
telelens of door een lage diafragmawaarde in te stellen. Een foto met een
grote scherptediepte, waarbij alle elementen in de foto scherp in beeld
zijn, kan worden gemaakt met een groothoeklens of door een hoge
diafragmawaarde in te stellen.
Kleine scherptediepte Grote scherptediepte
Wat bepaalt de vervagingseecten?
Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde
Hoe wijder het diafragma is (hoe lager de diafragmawaarde), des te kleiner
de scherptediepte. Als de brandpuntsafstand gelijk is, geeft een lagere
diafragmawaarde een foto met een lage scherptediepte.
50 mm F5.7 50 mm F22
22
Fotograe-concepten en conventies
Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand
Hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner de scherptediepte. Een
telelens met een langere brandpuntsafstand is beter om een foto met een
kleine scherptediepte te maken dan een groothoeklens met een kortere
brandpuntsafstand.
Een foto gemaakt met een 16 mm groothoeklens
Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens
Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen
onderwerp en camera
Hoe korter de afstand tussen onderwerp en camera, des te kleiner de
scherptediepte. Hierdoor kan een foto die van dichtbij wordt gemaakt een
kleine scherptediepte opleveren.
Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens
Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen
23
Fotograe-concepten en conventies
Scherptediepte bekijken
U kunt op de knop Aangepast drukken om van tevoren te bekijken hoe
de foto gaat worden. De camera past de diafragma aan op de vooraf
gedenieerde instellingen en toont op het scherm de resultaten. Stel de
functie van de knop Aangepast in op Optisch voorbeeld. (p. 139)
Compositie
Het is leuk om de schoonheid om ons heen met een camera vast te
leggen. Maar hoe mooi iets ook is, met een slechte compositie kan de foto
toch lelijk worden.
Bij de compositie is het van groot belang om onderwerpen prioriteit te
geven.
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in
het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van
derden een plezierig resultaat.
Regel van derden
De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer
drie gelijke rechthoeken.
Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan
te raden om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te
plaatsen.
24
Fotograe-concepten en conventies
Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante
composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden.
Foto's met twee onderwerpen
Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het
eect dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door een
tweede onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om zo het
gewicht van het beeld te verdelen.
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Instabiel Stabiel
25
Fotograe-concepten en conventies
Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit balans.
Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag te brengen.
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Instabiel Stabiel
Flitser
Licht is een van de belangrijkste elementen in fotograe. Het is echter niet
eenvoudig om altijd en overal voldoende licht te hebben. Met een itser
kunt u de lichtinstellingen optimaliseren en diverse eecten bereiken.
Een itser kan u helpen de juiste belichting te creëren in situaties waarin
weinig licht aanwezig is. Het is ook handig in situaties waarin juist erg
veel licht aanwezig is. U kunt een itser bijvoorbeeld gebruiken om de
belichting van de schaduw van een onderwerp te compenseren of om
bij tegenlicht zowel het onderwerp als de achtergrond duidelijk vast te
leggen.
Vóór correctie Na correctie
26
Fotograe-concepten en conventies
Richtgetal van itser
Het modelnummer van een itser verwijst naar de kracht van de itser
en de maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die
'richtgetal' wordt genoemd. Hoe hoger het richtgetal is, des te groter de
lichtopbrengst van de itser is. Het richtgetal wordt verkregen door de
afstand van de itser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de
diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100.
Richtgetal = afstand van itser tot onderwerp X diafragmawaarde
Diafragmawaarde = richtgetal/afstand van itser tot onderwerp
Afstand van itser tot onderwerp = richtgetal/diafragmawaarde
Als u het richtgetal van een itser kent, kunt u daarom de optimale afstand
van de itser tot het onderwerp schatten wanneer u de itser handmatig
instelt. Als een itser bijvoorbeeld het richtgetal 20 heeft en de afstand tot
het onderwerp 4 meter is, is de optimale diafragmawaarde F5.0.
Bounce-fotograe
Bounce-fotograe is een methode van fotograferen waarbij het licht naar
het plafond of de muren wordt geleid, zodat het licht gelijkmatig wordt
verspreid over het onderwerp. Foto's die met een itser zijn genomen
kunnen er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in
foto's die met bounce-fotograe zijn gemaakt, werpen geen schaduwen
en zien er vloeiend uit door het gelijkmatig verspreide licht.
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Meer informatie over de onderdelen van uw camera, pictogrammen op het scherm, lens, optionele accessoires en
algemene functies.
Mijn camera
28
Aan de slag
De verpakking bevat de volgende items
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat.
Camera AC-adapter/USB-kabel Oplaadbare batterij Polslus
Snelstartgids Beknopte referentiehandleiding DVD-ROM Adobe Photoshop Lightroom
•
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
•
U kunt optionele accessoires aanschaen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaat. Voor informatie over
accessoires dient u pagina 182 te raadplegen.
Mijn camera
29
Onderdelen en functies
Nr. Naam
1
Modusdraaiknop
• t: Smart Auto-modus (p. 52)
• P: Programmamodus (p. 54)
• A: Diafragmaprioriteitmodus (p. 56)
• S: Sluitervoorkeuzemodus (p. 57)
• M: Handmatige modus (p. 58)
• s: Smart-modus (p. 60)
• R: Panoramamodus (p. 62)
• B: Draadloos netwerk (p. 113)
2
Ontspanknop
3
Aan/uit-knop
4
MOBILE-knop
Een Wi-Fi-functie selecteren om
verbinding te maken met uw mobiele
apparaat. (p. 31)
5
Microfoon
6
Hot-shoe
Nr. Naam
7
Luidspreker
8
NFC-code
9
Lensontgrendelknop
10
Beeldsensor
11
Lensvatting
12
Lensvattingmarkering
13
AF-hulplampje/timerlampje
1
2
3
4
5
5
6
7
9
10
12
13
11
8
Mijn camera > Onderdelen en functies
30
Nr. Naam
1
Video-opnameknop
Een video opnemen.
2
Oogje voor de polslus van de camera
3
Interne antenne
* Vermijd contact met de interne antenne
wanneer u het draadloze netwerk gebruikt.
4
f-knop
Het Smart-panel openen en bepaalde
instellingen preciezer afstellen.
5
o-knop
• Op het menuscherm: de geselecteerde
opties opslaan.
• In de opnamemodus: handmatig
een scherpstelgebied in bepaalde
opnamemodi selecteren.
6
Knop Verwijderen/aangepast
• In de opnamemodus: de toegewezen
functie uitvoeren. (p. 139)
• In de afspeelmodus: bestanden
verwijderen.
7
Afspeelknop
Ga naar de afspeelmodus om
afbeeldingen of video's weer te geven.
Nr. Naam
8
Navigatieknop (Slimme draaiknop)
• In de opnamemodus:
- D: de informatie op het scherm
wijzigen.
- I: de sluitertijd, diafragmawaarde,
belichtingscompensatie of ISO-waarde
selecteren.
- C: een opnamemodus selecteren of de
timer instellen.
- F: een AF-modus selecteren.
• In de afspeelmodus:
- I: miniaturen weergeven.
• In andere situaties: respectievelijk
omhoog, omlaag, naar links en
naar rechts gaan. (U kunt ook de
navigatieknop draaien.)
9
m-knop
Opties of menu's openen.
10
Statuslampje
De status van de camera aangeven.
• Knippert: wanneer een foto wordt
opgeslagen, een video wordt
opgenomen, gegevens naar een
computer worden verzonden,
verbinding met een WLAN wordt
gemaakt of een foto wordt verzonden.
• Continu aan: als er geen
gegevensoverdracht bezig is of de
batterij wordt opgeladen.
11
Scherm
Als u een zelfportret wilt maken terwijl u
uzelf bekijkt op het scherm, klapt u het
scherm omhoog. (p. 32)
1
2
4
5
6
8
7
9
10
11
3
Mijn camera > Onderdelen en functies
31
Nr. Naam
1
HDMI-aansluiting
2
USB-poort
Sluit de camera aan op een computer.
3
Batterij-/geheugenkaartklepje
Een geheugenkaart en batterij plaatsen.
4
Statiefbevestigingspunt
De MOBILE-knop gebruiken
Selecteer een Wi-Fi-functie die verbinding maakt met een smartphone wanneer u op [ ] drukt.
Druk nogmaals op [
] om terug te gaan naar de vorige modus.
2
1
4
3
Mijn camera > Onderdelen en functies
32
Het scherm gebruiken
U kunt een zelfportret maken terwijl u uzelf bekijkt in het scherm door het
scherm omhoog te klappen.
De zelfportretmodus gebruiken
Als de camera is uitgeschakeld en u de zelfportretmodus hebt
ingeschakeld (p. 140), wordt de camera ingeschakeld en wordt de
zelfportretmodus geactiveerd als u het scherm omhoog klapt.
In de zelfportretmodus zijn de timer (3 seconden), gezichtsdetectie en
beautyshot automatisch geactiveerd.
Druk op [o] om de optie voor gezichtsdetectie te wijzigen. Druk op [n]
om de beautyshot-functie uit of in te schakelen.
1
Klap het scherm omhoog.
180Ëš
2
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in.
•
Na 3 seconden laat de camera automatisch de sluiter los.
•
Als de camera uitstaat zorgt het opklappen van het scherm ervoor dat de
camera wordt ingeschakeld.
•
Sluit het scherm wanneer de camera niet wordt gebruikt.
•
Klap het scherm niet verder uit dan de maximaal toegestane hoek. Als u hier
niet op let, kan de camera beschadigd raken.
•
Wanneer u de camera niet vasthoudt en het scherm omhoog is geklapt, moet
u een statief gebruiken. Anders kan de camera worden beschadigd.
•
Klap het scherm niet omhoog als er een externe itser op de camera is
bevestigd. Anders kan de camera worden beschadigd.
Mijn camera
33
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over hoe u de batterij en een optionele
geheugenkaart in de camera kunt plaatsen of hieruit kunt verwijderen.
Geheugenkaart
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
omhoog zijn gericht.
Oplaadbare batterij
Plaats de batterij met de
goudkleurige contactpunten
naar links gericht.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Oplaadbare batterij
Batterijvergrendeling
Schuif de vergrendeling omhoog om
de batterij los te maken.
Geheugenkaart
Duw voorzichtig tegen de kaart
totdat deze uit de camera loskomt
en trek de kaart vervolgens uit de
sleuf.
De geheugenkaartadapter gebruiken
Als u gegevens wilt lezen met een computer of een
geheugenkaartlezer, moet u de geheugenkaart plaatsen in een
geheugenkaartadapter.
Verwijder nooit de geheugenkaart of batterij als het statuslampje knippert.
Hierdoor zouden de gegevens op de geheugenkaart en de camera kunnen
beschadigen.
Mijn camera
34
De batterij opladen en de camera inschakelen
De batterij opladen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden
opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en
sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de AC-adapter.
Statuslampje
• Rode lampje brandt: opladen
• Groene lampje is aan: volledig opgeladen
• Rode lampje knippert: fout bij opladen
Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd.
Als u een andere AC-adapter gebruikt, is het mogelijk dat de batterij van de
camera niet kan worden opgeladen of niet correct werkt.
De camera inschakelen
Als u de camera wilt in- of uitschakelen, drukt u op [ ].
•
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera
voor het eerst inschakelt. (p. 35)
Mijn camera
35
De eerste instellingen opgeven
Als u uw camera voor de eerste keer inschakelt, verschijnt het eerste
scherm voor set-up. De taal is vooraf ingesteld voor het land of de regio
waarin de camera is verkocht. U kunt de taal naar wens wijzigen.
1
Druk op [I] om Tijdzone te selecteren en druk op [o].
2
Druk op [D/I] om een tijdzone te selecteren en druk
op [o].
Terug Instellen
Tijdzone
[GMT +00:00] Londen
[GMT -01:00] Kaap-verdië
[GMT -02:00] Atlantische oceaan
[GMT -03:00] Buenos Aires, Sao Paulo
[GMT -03:30] Newfoundland
3
Druk op [I] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en
druk op [o].
4
Druk op [C/F] om een item te selecteren (Jaar/Maand/Dag/
Uur/Minuut/Zomertijd).
5
Druk op [D/I] om een optie te selecteren en druk op
[o].
Terug Instellen
Jaar Uur Min.
Zomertijd
Maand Dag
Datum/tijd aanpassen
•
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.
6
Druk op [I] om Datumtype te selecteren en druk op [o].
7
Druk op [D/I] om een datumtype te selecteren en
druk op [o].
Terug Instellen
Datumtype
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
Mijn camera > De eerste instellingen opgeven
36
8
Druk op [I] om Type tijd te selecteren en druk op [o].
9
Druk op [D/I] om een type tijd te selecteren en druk
op [o].
Terug Instellen
Type tijd
12 uur
24 uur
10
Druk op [m] om de eerste installatie te voltooien.
Mijn camera
37
Functies (opties) selecteren
Draai de navigatieknop of druk op [D/I/C/F] om te verplaatsen
en druk op [o] om een optie te selecteren.
Gebruiken m
Druk op [m] en wijzig de opnameopties of -instellingen.
Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen
1
Draai de modusdraaiknop naar P.
2
Druk op [m].
3
Druk op [C], draai de navigatieknop of druk op [D/I]
om naar b te gaan en druk vervolgens op [o].
4
Draai de navigatieknop of druk op [D/I] om naar
Fotoformaat te gaan en druk vervolgens op [o].
AutoShare
Fotoformaat
Kwaliteit
ISO
Minimale sluitertijd
Terug Selecteren
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
38
5
Draai de navigatieknop of druk op [D/I] om naar een
optie te gaan en druk vervolgens op [o].
•
Druk op [m] om terug te gaan naar het vorige menu.
(3:2) (5472x3648)
(3:2) (3888x2592)
(3:2) (2976x1984)
(3:2) (1728x1152)
(16:9) (5472x3080)
Fotoformaat
Terug Instellen
6
Druk op [m] om over te schakelen naar de opnamemodus.
Het Smart-paneel gebruiken
Druk op [f] om enkele functies te openen, zoals Belichting, ISO en
Witbalans.
Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus
1
Draai de modusdraaiknop naar P.
2
Druk op [f].
3
Druk op [D/I/C/F] om naar EV te gaan en druk op
[o].
•
U kunt rechtstreeks een optie selecteren door de navigatieknop te
draaien zonder op [o] te hoeven drukken.
EV : 0
AanpassenTerug
4
Draai de navigatieknop of druk op [C/F] om de
belichtingswaarde aan te passen en druk op [o].
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
39
iFn gebruiken
Druk op [i-Function] op een i-Function-lens om handmatig de sluitertijd,
diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde en witbalans voor de
lens te selecteren en aan te passen.
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S of M.
2
Druk op [i-Function] op de lens om een instelling te
selecteren.
•
Als u items wilt selecteren om weer te geven, selecteert u [m]
ĺ
d
ĺ
iFn aanpassen
ĺ
een item.
•
U kunt ook op [i-Function] drukken en vervolgens op [D/I]
drukken om een instelling te selecteren.
Optie Beschrijving
Diafragma
Pas de diafragmawaarde aan.
Sluitertijd
Pas de sluitertijd aan.
EV
Pas de belichtingswaarde aan.
ISO
Pas de ISO-waarde aan.
Witbalans
Selecteer een Witbalansoptie.
3
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
•
U kunt ook de navigatieknop draaien.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te
maken.
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
40
Beschikbare opties
Opnamemodus PASM
Diafragma
-O-O
Sluitertijd
--OO
EV
OOO -
ISO
OOOO
Witbalans
OOOO
Mijn camera
41
Weergavepictogrammen
Foto's maken
1
2
1. Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Huidige datum
Huidige tijd
Brandpuntsafstand*
Automatische
belichtingsvergrendeling
(p. 96)
Resterend aantal foto's
Geheugenkaart geplaatst
Geheugenkaart niet
geplaatst**
Pictogram Beschrijving
• : volledig geladen
• : gedeeltelijk
geladen
• (Rood): leeg
(herlaad de batterij)
• : aan het laden
Autofocuskader
Spotmetingsgebied
Bewegingsonscherpte
Schaal voor handmatig
scherpstellen
Peilmeter (p. 42)
Histogram (p. 138)
Scherpstellen
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Belichtingsaanpassingswaarde
ISO-waarde (p. 69)
* Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power
Zoom-lens aansluit.
** Foto's die zijn gemaakt zonder een geheugenkaart te
plaatsen, kunnen niet worden afgedrukt of overgebracht
naar een geheugenkaart of een computer.
2. Opname-opties
Pictogram Beschrijving
Fotoformaat
Transportmodus
Flitser (p. 88)
Flitserintensiteit aanpassen
Lichtmeting (p. 90)
AF-modus (p. 73)
Gezichtsdetectie
Beautyshot***
Scherpstelgebied
Witbalans (p. 70)
Fijnafstelling witbalans
Optische beeldstabilisatie (OIS)
(p. 82)
RAW-bestand
Dynamisch bereik (p. 93)
*** Dit pictogram wordt weergegeven wanneer de
zelfportretmodus van de camera wordt geactiveerd door
het scherm omhoog te klappen.
De weergegeven pictogrammen veranderen
volgens de modus die u selecteert of de opties
die u instelt.
In de opnamemodus
Mijn camera > Weergavepictogrammen
42
2. Opname-opties
Pictogram Beschrijving
Videoformaat
AF-modus (p. 73)
Lichtmeting (p. 90)
Witbalans (p. 70)
Fijnafstelling witbalans
Optische beeldstabilisatie (OIS)
(p. 82)
In-/uitfaden (p. 99)
Spraakopname uit (p. 99)
De weergegeven pictogrammen veranderen
volgens de modus die u selecteert of de opties
die u instelt.
Over de peilmeter
Met de peilmeter kunt u de camera uitlijnen met
de horizontale en verticale lijnen op het scherm.
Als de niveaumeter niet waterpas is, kunt u deze
kalibreren met de functie Horizontale kalibratie.
(p. 141)
Verticaal
Horizontaal
Ÿ
Parallel
Ÿ
Niet parallel
U kunt de niveaumeter niet gebruiken wanneer
u opneemt in de staande stand.
Video's opnemen
1
2
1. Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Huidige opnametijd/
beschikbare opnametijd
Multi Motion (p. 98)
Afspeeltijd nadat de Multi
Motion-functie is toegepast
Geheugenkaart geplaatst
• : volledig geladen
• : gedeeltelijk geladen
• (Rood): leeg (herlaad de
batterij)
• : aan het laden
Belichtingswaarde
ISO-waarde (p. 69)
Mijn camera > Weergavepictogrammen
43
In de afspeelmodus
Foto's weergeven
Informatie
Modus
F No
Sluiter
ISO
Lichtmeting
Flitser
Brandpuntsafstand
Witbalans
EV
Fotoformaat
Datum
Pictogram Beschrijving
Huidig bestand/totaalaantal bestanden
Mapnummer-Bestandsnummer
RAW-bestand
Beveiligd bestand
Continu vastgelegde foto's (deze
worden als map weergegeven)
(p. 102)
1
2
3
Nr. Beschrijving
1
Genomen foto
2
RGB-histogram (p. 138)
3
Opnamemodus, Lichtmeting,
Flitser, Witbalans, Diafragmawaarde,
Sluitertijd, ISO, Brandpuntsafstand,
Belichtingswaarde, Fotoformaat, Datum
Video's afspelen
Stop Afspelen
Pictogram
Beschrijving
Huidig bestand/totaalaantal bestanden
Afspeelsnelheid
Mapnummer-Bestandsnummer
Multi Motion
Huidige afspeeltijd
Lengte van de video
Mijn camera > Weergavepictogrammen
44
Instellen welke informatie wordt weergegeven
Druk meerdere keren op [D] om het type weergave te wijzigen.
Modus Type weergave
Opname
• Basisgegevens over opnames (opnamemodus, sluitertijd,
diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde,
enzovoort)
• Algemene opnamegegevens + niveaumeter
• Algemene opnamegegevens + gegevens over huidige
opnameopties (fotoformaat, transportmodus, itser,
lichtmeting, AF-modus, enzovoort)
• Algemene opnamegegevens + gegevens over huidige
opnameopties + histogram + datum en tijd
Afspelen
• Algemene informatie
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven, inclusief
het RGB-histogram.
Mijn camera
45
Lenzen
U kunt optionele lenzen aanschaen die exclusief voor de NX-camera zijn
gemaakt.
Hier leest u over de functies en voorzieningen van de lenzen, zodat u er
een kunt aanschaen die aan uw wensen voldoet.
Lensindeling
SAMSUNG 16-50 mm F3.5-5.6 Power Zoom ED OIS-lens (voorbeeld)
6
1
2
3
4
5
Nr. Beschrijving
1
i-Function-knop (p. 39)
2
Lensvattingmarkering
3
Scherpstelring
4
Lens
5
Zoomknop
• Druk op de zoomknop om het zoompercentage aan te passen.
6
Lenscontactpunten
Wanneer de lens niet in gebruik is, moeten de lensdop en vattingdop erop
bevestigd zijn om de lens tegen stof en krassen te beschermen.
Mijn camera > Lenzen
46
SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED II-lens (voorbeeld)
7
1
2
3
5
6
4
Nr. Beschrijving
1
Lensvattingmarkering
2
Zoomvergrendelingsknop
3
Lens
4
Scherpstelring (p. 81)
5
i-Function-knop (p. 39)
6
Zoomring
7
Lenscontactpunten
De lens vergrendelen of ontgrendelen
U vergrendelt de lens door de zoomvergrendelingsknop in te drukken en
van de camerabehuizing af te schuiven en de zoomring te draaien zoals
wordt aangegeven in de afbeelding.
U ontgrendelt de lens door de zoomring te draaien zoals aangeduid in de
afbeelding totdat u een klik hoort.
U kunt geen foto maken wanneer de lens is vergrendeld.
Mijn camera > Lenzen
47
SAMSUNG 16 mm F2.4-lens (voorbeeld)
5
2
1
4
3
Nr. Beschrijving
1
i-Function-knop (p. 39)
2
Lensvattingmarkering
3
Scherpstelring (p. 81)
4
Lens
5
Lenscontactpunten
Mijn camera > Lenzen
48
Markeringen op de lens
Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden.
SAMSUNG 18-200 mm F3.5-6.3 ED OIS-lens (voorbeeld)
1
2345
Nr. Beschrijving
1
Diafragmawaarde
De ondersteunde maximale diafragmawaarden. Bijvoorbeeld:
1:3.5–6.3 betekent een maximale diafragmawaarde van 3,5 tot 6,3.
2
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in
millimeter). Dit getal wordt aangeduid in een bereik: minimale
brandpuntsafstand tot maximale brandpuntsafstand van de lens.
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
3
ED
ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex). Glas
met een extra lage brekingsindex is eectief tegen kleurafwijking.
(Dit is een vervorming die optreedt wanneer de lens niet alle kleuren
in hetzelfde convergentiepunt kan laten samenkomen).
4
OIS (p. 82)
Optische beeldstabilisatie (Optical Image Stabilization). Lenzen met
deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en
deze beweging in de camera opheen.
5
Ø
De lensdiameter. Wanneer u een lter voor de lens wilt plaatsen,
moet deze dezelfde diameter als de lens hebben.
Mijn camera
49
Accessoires
U kunt accessoires gebruiken zoals een externe itser waarmee u beter en
eenvoudiger foto's kunt maken.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van een accessoire voor meer informatie
over optionele accessoires.
•
De afbeeldingen kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
•
U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires aanschaen bij een
wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van
derden ontstaat.
Externe itseronderdelen
SEF8A (voorbeeld) (optioneel)
1
2
3
Nr. Beschrijving
1
Lamp
2
Vastzetring voor hot shoe
3
Hot shoe-aansluiting
Mijn camera > Accessoires
50
De externe itser aansluiten
1
Koppel de itser door deze in de hot-shoe te schuiven.
2
Vergrendel de itser door de hot-shoe-vastzetring rechtsom te
draaien.
3
Klap de itser omhoog voor gebruik.
•
U kunt een foto maken met een itser die niet volledig is opgeladen, maar
het wordt aanbevolen een volledig opgeladen itser te gebruiken.
•
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
•
Er zit een korte tijd tussen twee itsen. Beweeg de camera niet totdat de
tweede its is geactiveerd.
•
SEF8A is mogelijk niet compatibel met andere camera's uit de NX-serie.
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de itser voor meer informatie over
optionele itsers.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde itsers. Gebruik van niet-
compatibele itsers kan uw camera beschadigen.
Mijn camera
51
Opnamemodi
Met twee eenvoudige opnamemodi (Smart Auto-modus en Smart-modus)
kunt u gemakkelijk foto's met verschillende automatische instellingen
maken. Aanvullende modi maken grotere aanpassingen van instellingen
mogelijk.
Pictogram Beschrijving
t
Smart Auto-modus (p. 52)
P
Programmamodus (p. 54)
A
Diafragmaprioriteitmodus (p. 56)
S
Sluitervoorkeuzemodus (p. 57)
M
Handmatige modus (p. 58)
s
Smart-modus (p. 60)
R
Panoramamodus (p. 62)
B
Draadloos netwerk (p. 113)
Mijn camera > Opnamemodi
52
t Smart Auto-modus
In de Smart Auto-modus detecteert de camera de
omgevingsomstandigheden en regelt het toestel zelf de instellingen voor
de belichting, zoals sluitertijd, diafragmawaarde, lichtmeting, witbalans
en belichtingscompensatie. Gezien de camera de meeste functies
bestuurt, zijn enkele opnamefuncties beperkt. Deze modus is nuttig om
snel momentopnamen met de minste hoeveelheid aanpassingen vast te
leggen.
1
Draai de modusdraaiknop naar t.
2
Plaats het onderwerp in het kader.
3
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
•
De camera selecteert een scène. Het bijbehorende scènepictogram
wordt op het scherm weergegeven.
Mijn camera > Opnamemodi
53
Herkenbare scènes
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Scènes met helderwitte achtergronden
Landschappen tijdens de nacht
Portretten tijdens de nacht
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van onderwerpen
Close-upfoto's van tekst
Zonsondergangen
Binnen, donker
Gedeeltelijk verlicht
Close-up met spotlight
Portretten met spotlight
Blauwe luchten
Pictogram Beschrijving
Beboste gebieden bestaan meestal uit onderwerpen met
groene kleuren
Close-ups van kleurrijke onderwerpen
De camera staat stabiel op een statief en het onderwerp
beweegt gedurende een bepaalde tijd niet (wanneer u
opnamen in het donker maakt).
Actief bewegende onderwerpen
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
De camera kan ook bij hetzelfde onderwerp verschillende scènes detecteren,
onder invloed van externe factoren zoals lichtval, afstand tot het onderwerp
of bewegingsonscherpte door het trillen van de camera.
•
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de modus t gebruikt.
•
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera
geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp
en de lichtval.
•
Zelfs als u een statief gebruikt, detecteert de camera mogelijk niet de
statiefmodus (
) als het onderwerp beweegt.
•
De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd
om de juiste scène te selecteren.
Mijn camera > Opnamemodi
54
P Programmamodus
De camera regelt de sluitertijd en het diafragma automatisch voor een
optimale belichting.
Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt
maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen.
1
Draai de modusdraaiknop naar P.
2
Stel de gewenste opties in.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
Mijn camera > Opnamemodi
55
Programmaverschuiving
Met de functie Programmaverschuiving kunt u de sluitertijd of
diafragmawaarde aanpassen terwijl de camera dezelfde belichtingswaarde
behoudt. Druk op [I] om de sluitertijd en diafragmawaarde te
selecteren en draai de navigatieknop om de diafragmawaarde aan te
passen. De sluitertijd verandert op basis van de diafragmawaarde.
Minimale sluitertijd
Instellen dat de sluitertijd niet korter is dan de geselecteerde sluitertijd. Als
er echter geen optimale belichtingswaarde kan worden behaald omdat
voor de ISO-waarde de maximale ISO-waarde is bereikt die is ingesteld
met Auto ISO bereik, kan de sluitertijd korter zijn dan de geselecteerde
minimale sluitertijd.
Minimale sluitertijd
instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Minimale
sluitertijd
ĺ
een optie.
•
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de ISO-waarde is ingesteld op
Auto.
•
Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteit.
Mijn camera > Opnamemodi
56
A Diafragmaprioriteitmodus
In de Diafragmaprioriteitmodus berekent de camera automatisch de
sluitertijd die bij de gekozen diafragmawaarde past.
U kunt de scherptediepte regelen door de diafragmawaarde te
veranderen. Deze modus is handig voor het maken van portretten en
foto's van bloemen en landschappen.
Grote scherptediepte Kleine scherptediepte
1
Draai de modusdraaiknop naar A.
2
Druk op [I] om de diafragmawaarde te selecteren.
3
Draai aan de navigatieknop om de diafragmawaarde te kiezen.
4
Stel de gewenste opties in.
5
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
•
In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de
ISO-waarde verhogen om onscherpe foto's te voorkomen.
•
U stelt de minimale sluitertijd als volgt in: druk in de opnamemodus op
[m]
ĺ
b
ĺ
Minimale sluitertijd
ĺ
een optie.
Mijn camera > Opnamemodi
57
S Sluitervoorkeuzemodus
In de Sluitervoorkeuzemodus berekent de camera automatisch het
diafragma dat bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig voor
foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te
leggen.
Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van
1/500 s in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd van
1/30 s in.
Lange sluitertijd Korte sluitertijd
1
Draai de modusdraaiknop naar S.
2
Druk op [I] om de sluitertijd te selecteren.
3
Draai de navigatieknop om de sluitertijd aan te passen.
4
Stel de gewenste opties in.
5
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de
beeldsensor valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer licht
binnen te laten. Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de
ISO-waarde.
Mijn camera > Opnamemodi
58
M Handmatige modus
In de Handmatige modus kunt u zowel diafragma als sluitertijd handmatig
instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting van uw
foto's.
Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een
studio, of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer af te
stellen. De Handmatige modus is tevens aanbevolen voor nachtopnamen
of opnamen van vuurwerk.
1
Draai de modusdraaiknop naar M.
2
Druk op [I] om de diafragmawaarde of sluitertijd te
selecteren.
3
Draai de navigatieknop om de diafragmawaarde of sluitertijd
aan te passen.
4
Stel de gewenste opties in.
5
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
De afstelmodus gebruiken
Als u de diafragmawaarde of sluitertijd aanpast, wordt de belichting
volgens de instellingen gewijzigd zodat de weergave donkerder kan
worden. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van de weergave
constant, ongeacht de instellingen. Hiermee kunt u uw opname beter aan
uw wensen aanpassen.
U kunt de
Afstelmodus als
volgt gebruiken:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Afstelmodus
ĺ
een optie.
Mijn camera > Opnamemodi
59
De Bulb-functie gebruiken
Met de Bulb-functie kunt u nachtopnamen of opnamen van een
sterrenhemel maken. Tijdens het interval tussen de eerste keer drukken
op de [Ontspanknop] en de tweede keer drukken op de [Ontspanknop]
blijft de sluiter open zodat u bewegende lichteecten kunt maken.
Als u de Bulb-stand
wilt gebruiken:
Druk in de opnamemodus op [I] om de sluitertijd te
selecteren
ĺ
draai de navigatieknop helemaal linksom om de
sluitertijd in te stellen op Bulb
ĺ
druk op de [Ontspanknop]
om de opname te starten
ĺ
druk nogmaals op de
[Ontspanknop] om de opname te stoppen.
•
Als u een hoge ISO-waarde instelt of de sluiter lang openzet, kan er meer
beeldruis optreden.
•
Snelheidsopties en itseropties kunnen niet worden gebruikt met de Bulb-
functie.
•
De Bulb-functie is alleen beschikbaar in de handmatige modus.
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
•
Hoe langer de sluiter is geopend, hoe langer het duurt om een foto op te
slaan. Schakel de camera niet uit terwijl de camera een foto opslaat.
•
Als u deze functie lange tijd gebruikt, moet u een volledig opgeladen batterij
gebruiken.
Mijn camera > Opnamemodi
60
s Smart-modus
In de Smart-modus kunt u foto's maken met opties die vooraf voor een
specieke scène zijn ingesteld.
1
Draai de modusdraaiknop naar s.
2
Selecteer een scène.
Optie Beschrijving
Gezichtscorrectie
Een portretfoto maken met opties voor het
verhullen van onzuiverheden op het gezicht.
Beste gezicht
Meerdere foto's maken en gezichten vervangen
om de beste afbeelding te maken.
Continuopname
Leg een serie foto's van bewegende objecten vast.
Kinderopname
Maak een foto met een grappig geluid om de
aandacht van een kind te trekken.
Landschap
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Macro
Foto's maken van kleine onderwerpen of close-
ups maken.
Optie Beschrijving
Eten
Maak een extra kleurrijke foto van voedsel.
Feestjes en
binnenshuis
Maak heldere foto's binnenshuis.
Actie-opname
Onderwerpen vastleggen die met grote snelheid
bewegen.
Rijke toon
Foto's vastleggen met heldere kleuren.
Waterval
Scènes met watervallen vastleggen.
Silhouet
Onderwerpen vastleggen als donkere vormen
tegen een verlichte achtergrond.
Zon onder
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en
geeltinten vastleggen.
Nacht
Een foto met minder vervaging en beeldruis
maken in omstandigheden met weinig licht.
Vuurwerk
Scènes met vuurwerk vastleggen.
Lichtspoor
Scènes vastleggen met een lichtspoor in
omstandigheden met weinig licht.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
Mijn camera > Opnamemodi
61
De modus Beste gezicht gebruiken
In de modus Beste gezicht kunt u meerdere foto's maken en gezichten
vervangen om de beste afbeelding te maken. Gebruik deze modus om de
beste afbeelding te selecteren voor elke persoon wanneer u groepsfoto's
maakt.
1
Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Beste gezicht.
2
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop]
half in om scherp te stellen.
3
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
De camera maakt 5 foto's achter elkaar.
•
De eerste foto wordt gebruikt als achtergrondafbeelding.
•
De camera detecteert automatisch gezichten na het opnemen.
4
Selecteer een gezicht om te vervangen met de navigatieknop.
Annuleren Opslaan
5
Selecteer de beste afbeelding van de 5 gezichten die zijn
vastgelegd.
•
Herhaal stap 4 en 5 om de rest van de gezichten op de foto te
vervangen.
•
Op de afbeelding verschijnt het pictogram dat door de camera
wordt aangeraden.
Terug Instellen
6
Druk op [f] om de foto op te slaan.
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
•
De resolutie is ingesteld op 5.9M of kleiner.
Mijn camera > Opnamemodi
62
3
Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
•
De camera slaat de opnamen automatisch op als één foto.
•
Als u de [Ontspanknop] los laat tijdens het opnemen, wordt de
panoramaopname beëindigd en worden de vastgelegde foto's
opgeslagen.
•
De resolutie verschilt afhankelijk van de panoramafoto die u hebt gemaakt.
•
In de panoramamodus zijn bepaalde opname-opties niet beschikbaar.
•
De compositie van de opname of de beweging van het onderwerp kunnen
een reden zijn waarom de camera stopt met het maken van opnamen.
•
In de panoramamodus legt de camera de laatste scène mogelijk niet volledig
vast als u ophoudt met het bewegen van de camera om de fotokwaliteit te
verbeteren. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera
iets verder dan het punt waar u de scène wilt eindigen.
•
Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het
volgende vermijden:
-
de camera te snel of te langzaam bewegen
-
de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen
-
de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen
-
de camera schudden
-
opnemen op donkere locaties
-
bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen
-
opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht
verandert
•
Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt
gestopt in de volgende omstandigheden:
-
als u de opnamerichting wijzigt tijdens het opnemen
-
als u de camera te snel beweegt
-
als u de camera niet beweegt
R Panoramamodus
In de Panorama-modus kunt u een breed panorama vastleggen op
één foto. In de Panorama-modus wordt een serie foto's gemaakt en
gecombineerd om een panorama-afbeelding te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar R.
2
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de camera
voorzichtig in de gewenste richting.
•
Er wordt een pijl in de richting van de beweging weergegeven en
een volledige afbeelding van de opname wordt weergegeven in
het voorbeeldvak.
•
Wanneer de scènes zijn uitgelijnd, legt de camera de volgende foto
automatisch vast.
Mijn camera > Opnamemodi
63
Een video opnemen
In de opnamemodus kunt u video's in Volledige HD (1920X1080) opnemen
door op
(Video-opname) te drukken. Met de camera kunt u een
video met een maximale duur van 20 minuten opnemen met 30 fps en
de bestanden opslaan in MP4-indeling (H.264). Het geluid wordt via de
microfoon van de camera opgenomen.
Als u een lens gebruikt die niet beschikt over een AF/MF-schakelaar tijdens
het opnemen van een video, drukt u op [F] om de AF-functie in of uit
te schakelen. Wanneer u een lens gebruikt die over een AF/MF-schakelaar
beschikt, werkt de AF-functie volgens de instellingen van de schakelaar.
Selecteer In-/uitfaden om een scène in of uit te faden. U kunt ook Spraak
of andere opties selecteren om opname-opties in te stellen. (p. 99)
1
Draai de modusdraaiknop naar t, P, A, S, M of s.
•
Deze functie werkt wellicht niet in sommige modi.
2
Stel de gewenste opties in.
3
Druk op (Video-opname) om het opnemen te starten.
•
De camera bewaart de sluitertijd en diafragmawaarde die u hebt
ingesteld voor het maken van een opname.
4
Druk nogmaals op (Video-opname) om het opnemen te
stoppen.
•
U kunt ook op de [Ontspanknop] drukken om de opname te
stoppen.
Mijn camera > Opnamemodi
64
•
H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is de nieuwste videocoderingsindeling die in
2003 is ontwikkeld door ISO-IEC en ITU-T. Aangezien deze indeling een hoof
compressieniveau gebruikt, kunnen er meer gegevens worden opgeslagen
op minder geheugenruimte.
•
Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan
het geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn.
•
Het zoomgeluid en andere lensgeluiden kunnen worden opgenomen als u
de lens aanpast terwijl u een video opneemt.
•
Wanneer u een optionele videolens gebruikt, wordt het autofocusgeluid niet
opgenomen.
•
Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de
opname onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen.
•
Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek verandert,
kan het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan vastleggen.
Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen.
•
De camera ondersteunt alleen de functie Multi AF wanneer u een
video opneemt. U kunt geen andere functies voor het instellen van het
scherpstelgebied gebruiken.
•
Als de grootte van het lmbestand de 4 GB overschrijdt, stopt de camera
automatisch met opnemen, zelfs als de maximale opnametijd (20 minuten)
niet is bereikt.
•
Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren dat
de opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin de lm
wordt opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de kaart door
een snellere geheugenkaart, of verklein het videoformaat (bijvoorbeeld van
1280X720 naar 640X480).
•
Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u de kaart in een
andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden op de kaart
verloren gaan of kan de capaciteit veranderen.
•
Als u een video opneemt met dezelfde ISO-waarde, is het scherm mogelijk
donkerder dan wanneer u een foto maakt. Pas de ISO-waarde aan.
•
Als u een video opneemt in de modus Programma, Diafragmaprioriteit of
Sluiterprioriteit, wordt ISO automatisch ingesteld op Auto.
Mijn camera > Opnamemodi
65
Beschikbare functies in de opnamemodus
Raadpleeg Hoofdstuk 2 voor details over opnamefuncties.
Functie Beschikbaar in
Fotoformaat (p. 67)
P/A/S/M/s*/t
Kwaliteit (p. 68)
P/A/S/M/s*/R
ISO (p. 69)
P/A/S/M
Witbalans (p. 70)
P/A/S/M
Fotowizard (p. 72)
P/A/S/M
Intelligent lter (p. 94)
P/A/S/M
AF-modus (p. 73)
P/A/S/M/s*/R
AF-gebied (p. 76)
P/A/S/M/s*
MF-help (p. 81)
P/A/S/M/s/R/t
Koppel AE met AF (p. 92)
P/A/S/M
Afstelmodus (p. 58)
P/A/S/M
Functie Beschikbaar in
OIS (Anti-trillen) (p. 82)
P/A/S/M/s*/t
Snelheid (Eén foto/Continu/
Burst/Timer/Belichtingstrap)
(p. 83)
P/A/S/M/s*/t*
Lichtmeting (p. 90)
P/A/S/M
Dynamisch bereik (p. 93)
P/A/S/M
Flitser (p. 88)
P*/A*/S*/M*/s*/t*
Belichtingscompensatie (p. 95)
P/A/S
Belichtingsvergendeling (p. 96)
P/A/S
* Sommige functies zijn beperkt in deze modi.
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus.
Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's maakt.
Opnamefuncties
6767
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Fotoformaat
Als u de resolutie verhoogt, bevatten de foto's en video's meer pixels en
kunnen daardoor groter worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge
resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een lage resolutie
voor foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale fotolijst of op
het web.
U stelt het formaat
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Fotoformaat
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
(3:2) 5472x3648* Afdrukken op A1-papier.
(3:2) 3888x2592 Afdrukken op A2-papier.
(3:2) 2976x1984 Afdrukken op A3-papier.
(3:2) 1728x1152 Afdrukken op A5-papier.
(16:9) 5472x3080
Afdrukken op A1-papier of weergeven op
een HDTV.
(16:9) 3712x2088
Afdrukken op A3-papier of weergeven op
een HDTV.
(16:9) 2944x1656
Afdrukken op A4-papier of weergeven op
een HDTV.
(16:9) 1920x1080
Afdrukken op A5-papier of weergeven op
een HDTV.
(1:1) 3648x3648 Een vierkante foto afdrukken op A1-papier.
(1:1) 2640x2640 Een vierkante foto afdrukken op A3-papier.
(1:1) 2000x2000 Een vierkante foto afdrukken op A4-papier.
(1:1) 1024x1024 Bijvoegen bij een e-mail.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Formaat en resolutie
68
Opnamefuncties > Formaat en resolutie
Kwaliteit
Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen.
Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet naar een
JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen
van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden
niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het
geheugen opgeslagen.
RAW-bestanden hebben de bestandsextensie 'SRW'. Voor het aanpassen
en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast en kleuren van
RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling om te zetten, kunt u
gebruikmaken van het programma Adobe Photoshop Lightroom dat op
de DVD-ROM is meegeleverd.
Zorg dat er voldoende ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart om
foto's in de RAW-indeling op te slaan.
U stelt de kwaliteit
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Kwaliteit
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Indeling Beschrijving
JPEG
Superhoog*:
• Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken op groot formaat.
JPEG
Hoog:
• Gecomprimeerd voor betere kwaliteit.
•
Aanbevolen voor afdrukken op normaal formaat.
* Standaard
Pictogram Indeling Beschrijving
JPEG
Normaal:
• Gecomprimeerd voor normale kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat of
voor uploaden naar het web.
RAW
RAW:
• Foto's zonder gegevensverlies opslaan.
• Aanbevolen als u de foto naderhand wilt
bewerken.
RAW+JPEG
RAW + S.Fijn: een foto opslaan in zowel
JPEG- (superhoge kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Fijn: een foto opslaan in zowel
JPEG- (hoge kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Normaal: een foto opslaan in zowel
JPEG- (Normale kwaliteit) als RAW-indeling.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Opnamefuncties
6969
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor licht.
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht. Dit
betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder licht
foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot meer
elektronische ruis en korrelige foto's leiden.
U stelt de ISO-waarde
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
ISO
ĺ
een
optie.
Voorbeelden
ISO 100 ISO 400
ISO 800 ISO 3200
•
Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen itser kan of mag worden
gebruikt. Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's maken
zonder dat daar meer licht voor nodig is.
•
Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis die bij foto';s met
een hoge ISO-waarde weg te lteren. (p. 134)
•
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
ISO-waarde
Opnamefuncties
7070
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
De witbalans staat voor de lichtbron die van invloed is op de kleur van een
foto.
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de
kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert
u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren,
zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, Kunstlicht of pas de
kleurtemperatuur handmatig aan.
U kunt tevens de kleur voor de voorgeprogrammeerde lichtbronnen
aanpassen, zodat bij een mix van verschillende soorten licht de kleuren
van de foto met de werkelijkheid overeenstemmen.
U stelt de witbalans
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Witbalans
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans*: automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht: voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag.
Deze optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de
scène het dichtst benaderen.
Bewolkt: voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of
in de schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden gemaakt,
hebben een blauwere tint dan op zonnige dagen. Met deze
optie wordt dat eect gecompenseerd.
Wit TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt speciaal voor wit TL-licht.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
N
NW TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt, speciaal voor wit TL-licht met
zeer lichte tinten.
D
Daglicht-TL: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt voor wit TL-licht met een
blauwige tint.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een roodachtige
tint. Met deze optie wordt dat eect gecompenseerd.
WB itser: selecteer deze optie wanneer u een itser gebruikt.
Aangepaste instelling: gebruik uw vooraf gedenieerde
instellingen. U kunt de witbalans handmatig instellen door op
[D] te drukken en door een wit vel papier te fotograferen. Vul
de cirkel voor spotmeting met het papier in en stel de witbalans
in.
Kleurtemperatuur: pas de kleurtemperatuur van de lichtbron
handmatig aan. Kleurtemperatuur is een meting in graden
Kelvin dat het specieke type lichtbron aangeeft. U krijgt een
warmere foto met een hogere waarde en een koelere foto met
een lagere waarde. Druk op [D] en pas de kleurtemperatuur
aan.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Witbalans
71
Opnamefuncties > Witbalans
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen
U kunt ook eigen witbalansopties voorprogrammeren.
Eigen opties
voorprogrammeren:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Witbalans
ĺ
een optie
ĺ
[D]
ĺ
druk op [D/I/C/F].
Witbalans : Daglicht
Terug Resetten
Voorbeelden
Auto witbalans Daglicht
Daglicht-TL Kunstlicht
Opnamefuncties
7272
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met de Fotowizard kunt u verschillende fotostijlen op uw foto's toepassen
om ze verschillende uitstralingen en emoties mee te geven. Tevens kunt u
zelf fotostijlen maken door de kleur, verzadiging, scherpte en het contrast
van een bestaande stijl aan te passen en op te slaan.
Er zijn geen regels voor welke stijl in een situatie geschikt is. Experimenteer
met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw voorkeuren zijn.
U stelt als volgt een
fotostijl in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Fotowizard
ĺ
een optie.
Voorbeelden
Standaard Helder Portret
Landschap Bos Retro
Koel Rustig Klassiek
•
U kunt ook de waarde van de vooraf ingestelde stijlinstellingen aanpassen.
Selecteer een optie van Fotowizard, druk op [D] en pas de kleur, de
verzadiging, de scherpte of het contrast aan.
•
Als u uw eigen fotowizard wilt aanpassen, selecteert u , of en past
u de kleur, verzadiging, scherpte en contrast aan.
•
Opties voor de Fotowizard kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met
opties voor Intelligent lter.
Fotowizard (fotostijlen)
Opnamefuncties
7373
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
AF-modus
Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera.
U kunt een scherpstelmethode kiezen die bij het onderwerp past. De
mogelijkheden zijn enkelvoudige autofocus, continu-autofocus en
handmatige focus. De AF-functie wordt geactiveerd wanneer u de
[Ontspanknop] half indrukt. In de MF-modus (handmatige scherpstelling)
moet u aan de scherpstelring op de lens draaien om handmatig scherp te
stellen.
In de meeste gevallen is Enkelvoudige AF de geschikte methode. Snel
bewegende onderwerpen en onderwerpen met een klein schaduw
verschil met de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor
dergelijke situaties een geschikte scherpstelmethode.
Als uw lens beschikt over een AF/MF-schakelaar, moet u de schakelaar
instellen op de geselecteerde modus. Stel de schakelaar in op AF wanneer
u Enkelvoudige AF of Continu AF selecteert. Stel de schakelaar in op MF
wanneer u Handmatige Focus selecteert.
Als de lens geen AF/MF-schakelaar heeft, drukt u op [F] om de gewenste
AF-modus te selecteren.
U stelt als volgt de
autofocusmodus in:
In de opnamemodus drukt u op [F]
ĺ
een optie.
•
U kunt de optie ook instellen door op [m]
ĺ
b
ĺ
AF-modus
ĺ
een
optie te drukken in de opnamemodus.
•
Afhankelijk van de lens die u gebruikt, kunnen de beschikbare opties
verschillen.
74
Opnamefuncties > AF-modus
Enkelvoudige AF
Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer
u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt het gedeelte van het beeld in
het scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied wordt groen
wanneer er is scherpgesteld.
Continu AF
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend
scherpstellen. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van
bijvoorbeeld etsers, rennende honden of raceauto's.
75
Opnamefuncties > AF-modus
Handmatige scherpstellen
U kunt handmatig op het onderwerp scherpstellen door aan de
scherpstelring op de lens te draaien. Met de MF-helpfunctie kunt u
eenvoudig scherpstellen. Wanneer u de scherpstelring draait, wordt het
scherpstelgedeelte vergroot. Deze modus wordt aanbevolen voor het
fotograferen van onderwerpen die eenzelfde kleur als de achtergrond
hebben en voor nachtelijke scènes en vuurwerk.
•
Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties Gezichtsdetectie, AF-gebied en
Koppel AE met AF niet instellen.
•
Terwijl u scherpstelt, wordt de Handmatige Focus-schaal
(
) weergegeven.
Opnamefuncties
7676
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met de functie AF-gebied wordt de positie van het scherpstelgebied
gekozen.
In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp scherp.
Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan het
gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen dat
er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een ander
scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het beeld
wordt scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en scherpere
foto door een geschikt scherpstelpunt te kiezen.
U stelt als volgt het
scherpstelgebied in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
AF-gebied
ĺ
een optie.
•
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
•
Wanneer de AF/MF-schakelaar is ingesteld op MF, kunt u het AF-gebied niet
wijzigen in het opnamemenu.
Keuze AF
U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een
onscherpte-eect toe om het onderwerp er te laten uitspringen.
In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in
formaat aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt.
AF-formaat Verplaatsen
Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of het formaat wilt aanpassen,
drukt u in de opnamemodus op [o]. Druk op [D/I/C/F] om het
scherpstelgebied te verplaatsen. Draai de navigatieknop om het formaat van
het scherpstelgebied te wijzigen.
AF-gebied
77
Opnamefuncties > AF-gebied
Multi AF
De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is
scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de
camera zorgt voor scherpstelpunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen
voor landschapsfoto's.
Wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, worden de scherpstelgebieden
weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven.
Tracking AF
Stel uw opname samen en druk op [o] om scherp te stellen op het
onderwerp. Met Tracking AF kunt u een onderwerp volgen en automatisch
scherpstellen, zelfs wanneer het onderwerp beweegt of wanneer u de
compositie wijzigt.
Wit kader: uw camera volgt het
onderwerp.
Groen kader: er wordt
scherpgesteld op het onderwerp
wanneer u de [Ontspanknop]
half indrukt.
Rood kader: uw camera kan niet
scherpstellen.
78
Opnamefuncties > AF-gebied
•
Als u geen scherpstelgedeelte selecteert, wordt het scherpstelkader in het
midden van het scherm weergegeven.
•
Een onderwerp volgen mislukt mogelijk als:
-
het onderwerp te klein is
-
het onderwerp onregelmatig beweegt
-
het onderwerp van achteren is belicht of als u opnamen maakt op een
donkere locatie
-
kleuren of patronen op het onderwerp en de achtergrond zijn gelijk
-
het onderwerp horizontale patronen bevat, zoals luxaex
-
de camera veel schudt
-
u continu foto's maakt
•
Wanneer het volgen mislukt, wordt de functie gereset.
•
Als de camera het onderwerp niet kan volgen, wordt het scherpstelgebied
gereset.
•
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood en
wordt de focus gereset.
Opnamefuncties
7979
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Gezichtsdetectie
Gebruik deze opties van Gezichtsdetectie om een zelfportret of een
lachend gezicht vast te leggen.
De functie
Gezichtsdetectie
gebruiken:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Gezichtsdetectie
ĺ
een optie.
•
Wanneer uw camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde gezicht
automatisch gevolgd.
•
Afhankelijk van de opties van de Fotowizard, heeft Gezichtsdetectie mogelijk
geen eect.
•
Wanneer u handmatig scherpstelt, is Gezichtsdetectie mogelijk niet
beschikbaar.
•
Gezichtsdetectie is in de volgende gevallen mogelijk niet eectief:
-
het onderwerp bevindt zich te ver van de camera
-
als het te licht of te donker is
-
het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
-
het onderwerp draagt een zonnebril of masker
-
de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
-
het onderwerp is van achteren belicht of de lichtomstandigheden zijn niet
stabiel
•
Als opties voor Gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch
ingesteld op Multi AF.
•
Afhankelijk van de geselecteerde opties voor Gezichtsdetectie zijn bepaalde
opnameopties niet beschikbaar.
Normaal
De camera richt de focus bij voorkeur op gezichten van mensen. Er kunnen
gezichten van tot 10 mensen worden gedetecteerd. Deze instelling wordt
aangeraden als u van een groep mensen een foto maakt.
Wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, worden de gezichten
scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. In
het geval van een groep mensen, wordt het scherpstelgebied op het
gezicht van de dichtstbijzijnde persoon wit aangegeven en de rest van de
gezichten in grijs.
80
Opnamefuncties > Gezichtsdetectie
Knipoogopname
De camera activeert de ontspanknop automatisch 2 seconden nadat
iemand die knipoogt, is gedetecteerd.
•
Knipoog langer dan 1 seconde voor betere detectie.
•
In de volgende gevallen kan knipoogdetectie mislukken:
-
de camera bevindt zich lager dan oogniveau
-
het onderwerp is donker wegens tegenlicht
-
het onderwerp draagt een bril
-
het onderwerp bevindt zich te ver van de camera
Glimlachopname
De camera activeert de ontspanknop automatisch wanneer een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
Wanneer uw onderwerp breed lacht, kan de camera het lachende gezicht
gemakkelijker detecteren.
Opnamefuncties
8181
O
p
name
f
uncti
es
Opnamefuncties
In de handmatige scherpstelmodus moet u de scherpstelring op de lens
draaien om scherp te stellen. Wanneer u de functie MF-help gebruikt, kunt
u de scène uitvergroten en de scherpstelling eenvoudig aanpassen terwijl
u de scherpstelring draait. Deze functie is alleen beschikbaar op lenzen die
handmatige scherpstelling ondersteunen.
U stelt als volgt
ondersteunde
handmatige
scherpstelling in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
MF-help
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Uit: de functie MF-help niet gebruiken.
5x vergroten*: het scherpstelgebied wordt 5 keer vergroot
wanneer u de scherpstelling aanpast.
8x vergroten: het scherpstelgebied wordt 8 keer vergroot
wanneer u de scherpstelling aanpast.
MF-help
Opnamefuncties
8282
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Stel de functie voor optische beeldstabilisatie (OIS) in om
bewegingsonscherpte tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen
niet beschikbaar.
Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of
binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een
langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto
kan hierdoor bewogen worden. U kunt dit voorkomen door de OIS-functie
te gebruiken.
Als uw lens een OIS-schakelaar heeft, moet u de schakelaar instellen op
ON om de OIS-functie te gebruiken.
U stelt als volgt
OIS-opties in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
OIS (Anti-trillen)
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Modus 1*: de OIS-functie wordt alleen toegepast als u de
[Ontspanknop] volledig of half indrukt.
Modus 2: de OIS-functie is geactiveerd.
Uit: de OIS-functie is uitgeschakeld.
Optical Image Stabilization (OIS, optische afbeeldingsstabilisatie)
Zonder OIS-correctie Met OIS-correctie
•
OIS werkt mogelijk niet goed in de volgende omstandigheden:
-
wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen
-
wanneer de camera te veel schudt
-
wanneer er sprake is van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij selectie van
Nacht in de modus s)
-
wanneer de batterij bijna leeg is
-
wanneer u een close-up neemt
•
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp
worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik
van een statief uit.
•
Als de camera een schok krijgt of valt, wordt het scherm wazig. Als dit
gebeurt, schakelt u de camera uit en weer in.
•
Gebruik de OIS-functie alleen als het nodig is, omdat hierbij veel
batterijenergie wordt gebruikt.
•
Als u een OIS-optie wilt instellen in het menu, stelt u de OIS-schakelaar op uw
lens in op ON.
•
Deze optie is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar.
•
Uit is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar.
Opnamefuncties
8383
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
U kunt verschillende opnamemethoden instellen, zoals Continu, Burst,
Timer of Bracketing.
Selecteer Eén foto één foto tegelijk te maken. Selecteer Continu of Burst
om onderwerpen vast te leggen die snel bewegen. Selecteer AE BKT,
WB BKT, F Wiz BKT of Dieptebracketing om de belichting of witbalans
aan te passen, eecten van de Fotowizard toe te passen of foto's met
verschillende scherptedieptes vast te leggen. U kunt ook Timer selecteren
om na een gespecieerde tijd automatisch een foto vast te laten leggen.
De
opnamemethode
wijzigen:
In de opnamemodus drukt u op [C]
ĺ
een optie.
•
U kunt de optie ook instellen door op [m]
ĺ
b
ĺ
Snelheid
ĺ
een
opnamemethode te drukken in de opnamemodus.
•
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Eén foto
Leg één foto vast wanneer u op [Ontspanknop] drukt. Geschikt voor
algemene omstandigheden.
Snelheid (opnamemethode)
84
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Continu
Leg continu foto's vast terwijl u op [Ontspanknop] drukt. U kunt maximaal
5 foto's per seconde maken.
•
Als u Continu selecteert, is de ruisonderdrukkingsfunctie niet beschikbaar.
•
De maximale opnamesnelheid is 5 frames per seconde. Deze neemt af na
ongeveer 13 JPEG-opnamen, 5 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk
van de specicaties van de geheugenkaart.)
Burst
Maximaal 10 opnamen per seconde (3 seconden), 15 opnamen per
seconde (2 seconden) of 30 opnamen per seconde (1 seconde) maken
wanneer u [Ontspanknop] eenmaal indrukt. Aanbevolen voor het
vastleggen van snel bewegende onderwerpen zoals raceauto's.
•
Als u het aantal opnamen wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [C]
→
Burst en drukt u op [D].
•
Het fotoformaat is ingesteld op 5M.
•
Het kan langer duren om een foto op te slaan.
•
Met deze optie kan de itser niet worden gebruikt.
•
De sluitertijd moet korter dan 1/30 seconde zijn.
•
Foto's die met deze optie worden gemaakt, kunnen bij het opslaan iets groter
worden.
•
De hoogste ISO-waarde die u kunt instellen is ISO 3200.
•
Deze optie kan niet worden gebruikt met de bestandsindeling RAW en is niet
beschikbaar als de fotokwaliteit is ingesteld op RAW.
85
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Timer
Leg na een gespecieerde tijd automatisch een foto vast. U kunt de timer
instellen op een waarde van 2 tot 30 seconden.
•
Druk op de [Ontspanknop] om te stoppen met opnemen.
•
Als u de timerdetails wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [C]
ĺ
Timer en drukt u op [D].
Automatische belichtingsbracketing (AE BKT)
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, legt de camera 3 opeenvolgende
foto's vast: het origineel, één foto van een stap donkerder en één foto van
een stap lichter. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen
wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de
instellingen aanpassen in het menu BKT instellen.
Belichting -2
Origineel
Belichting +2
Als u de bracketingdetails wilt instellen, drukt u op [m]
ĺ
d
ĺ
BKT instellen
ĺ
een optie.
86
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Witbalansbracketing (WB BKT)
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar
genomen: het origineel en 2 foto's met andere witbalansinstellingen.
De normale foto wordt genomen wanneer u op [Ontspanknop] drukt.
De andere twee worden automatisch volgens de ingestelde witbalans
aangepast. U kunt de instellingen aanpassen in het menu BKT instellen.
WB-2
Origineel
WB+2
•
Als u de bracketingdetails wilt instellen, drukt u op [m]
ĺ
d
ĺ
BKT instellen
ĺ
een optie.
•
Deze optie kan niet worden gebruikt met de bestandsindeling RAW en is niet
beschikbaar als de fotokwaliteit is ingesteld op RAW.
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT)
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar
genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera maakt een
foto en past daarop de drie fotowizardopties toe die u hebt ingesteld. U
kunt drie verschillende instellingen selecteren in het menu BKT instellen.
Helder
Standaard
Retro
•
Als u de bracketingdetails wilt instellen, drukt u op [m]
ĺ
d
ĺ
BKT instellen
ĺ
een optie.
•
Deze optie kan niet worden gebruikt met de bestandsindeling RAW en is niet
beschikbaar als de fotokwaliteit is ingesteld op RAW.
87
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Dieptebracketing
Als u op de [Ontspanknop] drukt, maakt de camera drie foto's achter
elkaar, allemaal met een andere scherptediepte, door de diafragmawaarde
aan te passen. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen
wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de
instellingen aanpassen in het menu BKT instellen.
•
Als u de bracketingdetails wilt instellen, drukt u op [m]
ĺ
d
ĺ
BKT instellen
ĺ
een optie.
•
Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteit.
•
Als de diafragmawaarde is ingesteld op de maximale of minimale
waarde, worden er twee foto's gemaakt met de maximale of minimale
diafragmawaarde.
Opnamefuncties
8888
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Voor een realistische foto van een onderwerp moet de hoeveelheid licht
constant zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een itser gebruiken
en daarmee voor een constante hoeveelheid licht zorgen. Selecteer de
juiste instellingen voor de lichtbron en het onderwerp.
U stelt als volgt
itsopties in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Flitser
ĺ
een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: de itser niet gebruiken.
A
Smart Flitser: de camera past de helderheid van de its
automatisch aan de hoeveelheid omgevingslicht aan.
A
Auto: op donkere plaatsen gaat de itser automatisch af.
Automatisch rode ogen onderdrukken: de itser gaat
automatisch af en voorkomt rode ogen.
Invulits: bij elke foto wordt de itser gebruikt. (De helderheid
wordt automatisch aangepast.)
Invulits + Rode ogen: bij elke foto wordt de itser gebruikt en
worden rode ogen verminderd.
1e gordijn: er wordt onmiddellijk
na het openen van de sluiter
een its afgevuurd. Er wordt
vroegtijdig in de actie een
duidelijke foto van het onderwerp
gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
Pictogram Beschrijving
2e gordijn: er wordt vlak voor
het dichtgaan van de sluiter een
its afgevuurd. Er wordt laat in de
actie een duidelijke foto van het
onderwerp gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
•
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
•
Er zit een korte tijd tussen twee itsen. Beweeg de camera niet totdat de
tweede its is geactiveerd.
•
Als u Uit selecteert, gaat de itser zelfs niet af als een externe itser is
aangesloten.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde itsers. Gebruik van niet-
compatibele externe itsers kan uw camera beschadigen.
Flitser
89
Opnamefuncties > Flitser
Het rode-ogeneect verminderen
Als de itser wordt gebruikt wanneer u in het donker een foto van een
persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u het
rode-ogeneect wilt verminderen, selecteert u Automatisch rode ogen
onderdrukken of Invulits + Rode ogen.
Zonder rode-ogencorrectie Met rode-ogencorrectie
Als het onderwerp zich te ver van de camera bevindt of zich beweegt, wordt het
rode-ogeneect mogelijk niet beperkt.
De itssterkte aanpassen
Wanneer de itser is ingeschakeld, wordt de itserintensiteit ±2 niveaus
aangepast.
U stelt de
itssterkte als
volgt in:
Selecteer in de opnamemodus [m]
ĺ
b
ĺ
Flitser
ĺ
een optie
ĺ
[D]
ĺ
draai de navigatieknop of druk op
[C/F] om de itserintensiteit aan te passen.
Terug Resetten
Flitser : Invulits
•
Het bijstellen van de itssterkte helpt mogelijk niet in de volgende gevallen:
-
het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera
-
er is een hoge ISO-waarde ingesteld
-
de belichtingswaarde is te groot of te klein
-
als het te licht of te donker is
•
In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.
•
Als u een externe itser aansluit op de camera waarvan de itssterkte kan worden
aangepast, worden de instellingen voor de sterkte van de itser toegepast.
•
Als het onderwerp te dicht bij is wanneer u de itser gebruikt, kan
een gedeelte van het licht worden geblokkeerd. Hierdoor wordt een
donkere foto veroorzaakt. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het
aanbevolen bereik bevindt. Dit verschilt per lens.
•
Wanneer een zonnekap is bevestigd, kan het licht van de itser worden
geblokkeerd door de kap. Verwijder de kap om de itser te gebruiken.
Opnamefuncties
9090
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
De modus voor lichtmeting is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet.
De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi
aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp
bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de
camera er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt dan
zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte foto van.
De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden
beïnvloed door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet.
Kies voor elke omstandigheid een geschikte instelling.
U stelt als volgt
een optie voor
lichtmeting in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Lichtmeting
ĺ
een optie.
Multi
In de Multi-modus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden
berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de camera
de belichting aan door het gemiddelde van de algehele helderheid van de
scène te nemen. Deze modus is geschikt voor algemene foto's.
Lichtmeting
91
Opnamefuncties > Lichtmeting
Centrum gewogen
In de modus Centrum gewogen wordt er een groter gebied berekend
dan in de Spot-modus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van
het beeld (60 - 80%) en dat in de rest van het beeld (20 - 40%) worden bij
elkaar opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin er een
klein verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond bestaat, of
waarin een gebied binnen het onderwerp groot is in verhouding tot de
algehele compositie van de foto.
Spot
In de Spot-modus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend.
Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het
onderwerp veel tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat
het onderwerp correct wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk
tegenlicht voor de Multi-modus kiest, berekent de camera dat de totale
hoeveelheid licht voldoende is, waardoor er een donkere foto ontstaat. De
Spot-modus kan dit voorkomen doordat hiermee de hoeveelheid licht in
een speciek gebied wordt berekend.
Het onderwerp is helder terwijl de achtergrond donker is. De Spot-
modus wordt aanbevolen voor situaties zoals deze, waarbij er een enorm
belichtingsverschil tussen het onderwerp en de achtergrond bestaat.
92
Opnamefuncties > Lichtmeting
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten
Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch een optimale
belichting in door de helderheid van het gefocuste gebied te berekenen.
Deze functie is alleen beschikbaar als u Spot of Multi en Keuze AF
selecteert.
U stelt deze functie
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Koppel AE met AF
ĺ
een optie.
Opnamefuncties
9393
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details
gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en
licht in de foto.
U stelt de opties voor
Dynamisch bereik als
volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Dynamisch bereik
ĺ
een optie.
Zonder eect van Dynamisch bereik Met eect van Dynamisch bereik
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Uit*: de functie Dynamisch bereik niet gebruiken.
Smart bereik+: het verlies van heldere details corrigeren.
HDR: 3 foto's maken met verschillende belichtingen en ze
automatisch combineren tot één afbeelding.
•
De hoogste ISO-waarde die u kunt instellen is ISO 3200.
•
Deze optie kan niet worden ingesteld met andere
snelheidsopties dan Eén foto of Timer.
Opties voor Dynamisch bereik kunnen niet worden ingesteld met de functie
Bulb.
Dynamisch bereik
Opnamefuncties
9494
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met Intelligent lter kunt u speciale eecten toepassen op uw foto's en
video's. U kunt verschillende lteropties selecteren om speciale eecten te
maken die doorgaans lastig ter realiseren zijn met normale lenzen.
U stelt als volgt opties
voor Intelligent lter
in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Intelligent lter
ĺ
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit*
Geen eect
Vignetten
Retrokleuren, een hoog contrast en sterke vignettering
van Lomo-camera's toepassen.
Miniatuur
Een eect toepassen waarmee het onderwerp in
miniatuur wordt weergegeven.
Schets
Een schetseect toepassen.
Visoog
Objecten dichtbij vervormen om het visuele eect van
een visooglens na te bootsen.
Opties voor Intelligent lter kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met
opties voor Fotowizard.
Intelligent filter
Opnamefuncties
9595
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de
gemeten lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie
van het onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of
lager is dan u verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De
belichtingswaarde is met ±3 stappen in te stellen. De camera geeft de
belichtingswaarschuwing in rood weer voor elke stap meer dan ±3.
Als u de belichtingswaarde wilt aanpassen, drukt u op [f] en selecteert u
EV. U kunt ook op [I] drukken om de belichtingswaarde te selecteren
en de navigatieknop draaien om de waarde aan te passen.
U kunt de belichtingswaarde controleren aan de hand van de positie van
de belichtingsniveau-indicator.
Belichtingsniveau-
indicator
Toegenomen belichting
(helderder)
Afgenomen belichting
(donkerder)
Belichtingswaarschuwing
Standaardbelichtingsindicator
-2
Origineel
+2
Belichtingscompensatie
Opnamefuncties
9696
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Wanneer u niet de juiste belichting kunt bereiken vanwege een sterk
helderheidscontrast, kunt u de belichting vergrendelen en dan een foto
maken.
Als u de belichting wilt vergrendelen, past u de compositie aan van de
foto waarvoor u de belichting wilt berekenen en drukt u op de knop
Aangepast. (wanneer de functie van de knop Aangepast is ingesteld op
AEL) (p. 139)
Nadat de belichting is vergrendeld, richt u de lens zodanig dat de
gewenste compositie ontstaat en drukt u op de [Ontspanknop].
Vergrendeling belichting
Opnamefuncties
9797
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn.
Filmformaat
Het lmformaat instellen.
Opties voor
lmformaat instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
g
ĺ
Filmformaat
ĺ
een optie.
Wanneer Video is ingesteld op NTSC
* Standaard
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
*
1920X1080 (30 fps) (16:9) Weergeven op een full-HDTV.
1280X720 (30 fps) (16:9)
Weergeven op een HDTV.
640X480 (30 fps) (4:3) Weergeven op een televisie.
320X240 (30 fps) (4:3)
Publiceren op een website via het
draadloze netwerk (maximaal
30 seconden).
Wanneer Video is ingesteld op PAL
* Standaard
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
*
1920X1080 (25 fps) (16:9) Weergeven op een full-HDTV.
1280X720 (25 fps) (16:9) Weergeven op een HDTV.
640X480 (25 fps) (4:3) Weergeven op een televisie.
320X240 (25 fps) (4:3)
Publiceren op een website via het
draadloze netwerk (maximaal
30 seconden).
Videofuncties
98
Opnamefuncties > Videofuncties
Filmkwaliteit
De lmkwaliteit instellen.
Opties voor
lmkwaliteit instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Filmkwaliteit
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Extensie Beschrijving
MP4 (H.264) Normaal: video's in normale kwaliteit opnemen.
MP4 (H.264)
Hoge kwaliteit*: video's in hoge kwaliteit
opnemen.
Multi Motion
Hiermee kunt u de afspeelsnelheid van een video instellen.
Opties voor de
afspeelsnelheid
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Multi Motion
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
x0.25: een video opnemen te bekijken op 1/4 van de normale
snelheid bij het afspelen. (alleen beschikbaar met 640x480 of
320x240)
x1*: een video opnemen te bekijken op normale snelheid bij
het afspelen.
x5: een video opnemen om deze te bekijken op 5X de normale
snelheid bij het afspelen.
x10: een video opnemen te bekijken op 10X de normale
snelheid bij het afspelen.
x20: een video opnemen te bekijken op 20X de normale
snelheid bij het afspelen.
•
Als u een andere optie dan x1 selecteert, wordt de functie voor
geluidsopname niet ondersteund.
•
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
99
Opnamefuncties > Videofuncties
Spraak
Soms is een video zonder geluid aantrekkelijker dan één met geluid.
Schakel het geluid uit om een video zonder geluid op te nemen.
U stelt als volgt
spraakopties in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
g
ĺ
Spraak
ĺ
een optie.
In-/uitfaden
U kunt een scène in- en uitfaden door de faderfunctie op de camera te
gebruiken. Stel de optie voor infaden in om geleidelijk in te faden aan het
begin van de scène. Stel de optie voor uitfaden in om de scène geleidelijk
uit te faden. Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische eecten
aan uw video's toe.
U stelt als volgt
faderopties in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
In-/uitfaden
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Uit*: de functie voor in-/uitfaden wordt niet gebruikt.
In: de scène geleidelijk infaden.
Uit: de scène geleidelijk uitfaden.
In-uit: de faderfunctie wordt aan het begin en eind van de scène
toegepast.
Wanneer u de functie voor in-/uitfaden gebruikt, kan het langer duren om een
bestand op te slaan.
Hoofdstuk 3
Afspelen en bewerken
Informatie over het afspelen en bewerken van foto's en video's.
Zie hoofdstuk 6 voor informatie over het wijzigen van bestanden op een pc.
101
Afspelen en bewerken
Hier vindt u informatie over het bekijken van foto- en videominiaturen en
over het beschermen of wissen van bestanden.
Als u een tijd lang geen bewerkingen uitvoert, verdwijnen de informatie en
pictogrammen van het scherm. Wanneer u de camera weer gebruikt, worden ze
weer weergegeven.
Foto's weergeven
1
Druk op [y].
•
Het bestand dat u het laatst hebt vastgelegd, verschijnt op het
scherm.
2
Draai de navigatieknop of druk op [C/F] om door de
bestanden te scrollen.
Het is wellicht niet mogelijk om bestanden te wijzigen of af te spelen die met
andere camera's zijn vastgelegd, vanwege de ondersteunde formaten of codecs.
Gebruik een computer of een ander apparaat om deze bestanden te wijzigen of
af te spelen.
Miniaturen van foto's weergeven
Als u wilt zoeken naar foto's en video's, kunt u overschakelen naar de
miniatuurweergave door op [I] te drukken in de afspeelmodus. De
miniatuurweergave geeft tegelijkertijd meerdere afbeeldingen weer, zodat
u gemakkelijk naar de gewenste items kunt zoeken. U kunt ook bestanden
classiceren en op het scherm weergeven op categorie, zoals datum of
bestandstype.
7X4 Miniatuurweergave
Druk in de miniatuurweergave op [f] om de miniatuurweergavemodus te
selecteren. U kunt ook op [m]
ĺ
z
ĺ
Tonen
ĺ
een item drukken om de
miniatuurweergavemodus te selecteren.
Bestanden zoeken en beheren
102
Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden op categorie weergeven
1
Druk in de miniatuurweergave op [m]
ĺ
z
ĺ
Filter
ĺ
een categorie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Alles*
Bestanden normaal weergeven.
Datum
Bestanden weergeven op volgorde van datum
waarop ze zijn opgeslagen.
Bestandstype
Bestanden weergeven op bestandstype.
2
Selecteer een lijst om deze te openen.
3
Selecteer een bestand om dit weer te geven.
Bestanden weergeven als een map
Continu- en burstopnamen worden weergegeven als map. Als u een map
selecteert, worden alle foto's automatisch weergegeven. Als u een map
verwijdert, worden alle foto's in de map verwijderd.
1
Draai in de afspeelmodus de navigatieknop of druk op [C/F]
om naar de gewenste map te bladeren.
•
De camera geeft automatisch de foto's in de map weer.
Eén foto-weergave
2
Druk op [o] om de map te openen.
3
Draai aan de navigatieknop of druk op [C/F] om naar een
ander bestand te gaan.
4
Druk op [f] om terug te keren naar de afspeelmodus.
103
Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden beveiligen
Bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden
gewist.
1
Scrol in de afspeelmodus naar een bestand.
2
Druk op [m]
ĺ
z
ĺ
Beveiligen
ĺ
Aan.
•
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
•
Als u een map beveiligt voor foto's die zijn opgeslagen als map, worden alle
foto's in de map beveiligd.
Bestanden verwijderen
Wis bestanden in de afspeelmodus en maak zo meer ruimte op de
geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden worden niet gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [n].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
104
Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Wissen
ĺ
Meer
wissen.
•
Druk anders in de miniatuurweergave op [n] en selecteer
bestanden die u wilt verwijderen.
2
Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen door aan de
navigatieknop te draaien of op [C/F] te drukken en druk
vervolgens op [o].
•
Druk nogmaals op [o] op de selectie op te heen.
3
Druk op [n].
4
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Alle bestanden verwijderen
U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen.
1
In de afspeelmodus drukt u op [m].
2
Selecteer z
ĺ
Wissen
ĺ
Alles wissen.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
105
Afspelen en bewerken
Een foto vergroten
U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de afspeelmodus bekijkt. Druk op
[o] en draai de navigatieknop om een foto te vergroten of te verkleinen.
Druk op [D/I/C/F] om naar het uitvergrote gedeelte te gaan.
Tevens kunt u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte op
het scherm als een nieuw bestand op te slaan.
Uitvergroot gebied
Vergroting (De maximale vergroting
kan per resolutie verschillen.)
Terug Bijsnijden
Om Actie
Uitvergroot gebied verplaatsen
Druk op [D/I/C/F].
Het vergrote beeld bijsnijden
Druk op [o]. (als nieuw bestand
opgeslagen)
Terug naar het originele beeld
Druk op [m].
Een diashow weergeven
U kunt foto's als diavoorstelling weergeven en diverse eecten aan de
diavoorstelling toevoegen.
1
In de afspeelmodus drukt u op [m].
2
Selecteer z
ĺ
Opties voor diashow.
3
Selecteer een eect voor de diavoorstelling.
•
Ga door naar stap 4 om een diashow zonder eecten te starten.
* Standaard
Optie Beschrijving
Afspeelmodus
Instellen of u de diashow wel of niet wilt herhalen.
(Eenmaal afspelen*, Herhalen)
Interval
• Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec)
• Intervallen kunnen alleen worden ingesteld
wanneer het eect voor scènewijziging is ingesteld
op Uit.
Eect
• Een scèneovergangseect instellen tussen foto's.
• Selecteer Uit om eecten te annuleren.
Foto's weergeven
106
Afspelen en bewerken > Foto's weergeven
4
Druk op [m].
5
Selecteer Diashow starten.
6
De diashow weergeven.
•
Druk op [o] om te pauzeren.
•
Druk nogmaals op [o] om door te gaan.
•
Druk op [m] om de diashow te stoppen en terug te keren naar
de afspeelmodus.
Automatisch draaien
Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u verticaal
hebt gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op het scherm
passen.
U stelt als volgt opties
voor automatisch
draaien in:
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Automatisch
draaien
ĺ
een optie.
107
Afspelen en bewerken
In de afspeelmodus kunt u video's afspelen, afzonderlijke beelden uit
video's opslaan en video's bijsnijden om op te slaan als een ander bestand.
Stop Afspelen
Functie Beschrijving
Terugspoelen
• Druk op [C]. (Elke keer dat u op de knop drukt
terwijl u de video afspeelt, kunt u de scansnelhied in
deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
• Draai de navigatieknop linksom. (Elke keer dat u de
navigatieknop draait terwijl u de video afspeelt, kunt
u de scansnelhied in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X,
8X.)
Pauze/Afspelen
Druk op [o].
Vooruitspoelen
• Druk op [F]. (Elke keer dat u op de knop drukt
terwijl u de video afspeelt, kunt u de scansnelhied in
deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
• Draai de navigatieknop rechtsom. (Elke keer dat u de
navigatieknop draait terwijl u de video afspeelt, kunt
u de scansnelhied in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X,
8X.)
Volume
Druk op [D/I].
Stop
Druk op [m].
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
1
Scrol in de afspeelmodus naar een video en druk vervolgens
op [m].
2
Selecteer Film bijsnijden.
3
Druk op [o] om het afspelen van de video te starten.
4
Druk op [o] op het punt waar u het bijsnijden wilt beginnen.
5
Druk op [f].
6
Druk op [o] om het afspelen van de video te hervatten.
7
Druk op [o] op het punt waar u het bijsnijden wilt
beëindigen.
Video's afspelen
108
Afspelen en bewerken > Video's afspelen
8
Druk op [f].
9
Druk op [f] om een video bij te snijden.
10
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
•
De originele video moet minstens 10 seconden lang zijn.
•
De camera slaat de bewerkte video op als een nieuw bestand en laat de
originele video ongewijzigd.
•
Het punt waar u wilt beginnen met bijsnijden, kan worden geselecteerd vanaf
2 seconden nadat het afspelen is gestart.
Een foto vastleggen tijdens het afspelen
1
Druk tijdens het bekijken van een video op [o] op het punt
waar u het beeld wilt vastleggen.
2
Druk op [f].
•
De opgeslagen afbeelding heeft dezelfde resolutie als de originele video.
•
De vastgelegde afbeelding wordt opgeslagen als een nieuw bestand.
109
Afspelen en bewerken
Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen met verschillende
bestandsnamen. Foto's die zijn vastgelegd in bepaalde modi kunnen niet
worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken.
Afbeeldingen
bewerken:
Scrol in de afspeelmodus naar een foto en druk op [m]
ĺ
z
ĺ
Afbeelding bewerken
ĺ
een optie.
•
Sommige afbeeldingen kunnen niet worden bewerkt met de functie
Afbeelding bewerken. Gebruik in dit geval andere software voor het
bewerken van afbeeldingen.
•
RAW-bestanden kunnen niet worden bewerkt met de functie Afbeelding
bewerken. Gebruik in dit geval de meegeleverde software voor het bewerken
van afbeeldingen.
•
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
•
Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera ze automatisch naar een
lagere resolutie. Foto's die u draait of waarvan u het formaat handmatig
wijzigt, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
•
U kunt geen foto's bewerken wanneer u bestanden weergeeft als een map.
Open de map en selecteer een foto om elke foto te bewerken.
Een foto draaien
1
Selecteer
ĺ
.
2
Selecteer een optie.
Draaien : Rechts 90Ëš
Annuleren Opslaan
3
Druk op [o] om op te slaan.
•
U kunt in de afspeelmodus ook een foto draaien door op [m] te drukken
en daarna z
ĺ
Draaien
ĺ
een gewenste optie te selecteren.
•
De camera overschrijft het originele bestand.
Foto's bewerken
110
Afspelen en bewerken > Foto's bewerken
Het formaat van foto's wijzigen
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand
opslaan.
1
Selecteer
→
.
2
Selecteer een optie.
Resolutie wijzigen : 3888 x 2592
Annuleren Opslaan
3
Druk op [o] om op te slaan.
De beschikbare optie voor formaat wijzigen zijn afhankelijk van het
oorspronkelijke formaat van de foto.
Uw foto's aanpassen
U kunt vastgelegde foto's corrigeren door de helderheid, het contrast of de
kleuren aan te passen.
1
Selecteer .
2
Selecteer een optie voor aanpassen.
•
Als u (Automatische aanpassing) hebt geselecteerd, wordt de
aangepaste foto automatisch opgeslagen.
Pictogram Beschrijving
Oorspronkelijke afbeelding herstellen
Automatisch aanpassen
Helderheid
Contrast
Verzadiging
RGB-aanpassing
Kleurtemperatuur
Belichting
111
Afspelen en bewerken > Foto's bewerken
3
Draai de navigatieknop of druk op [C/F] om de optie aan te
passen.
4
Druk op [o].
5
Druk op [m].
6
Druk op [f] om op te slaan.
Gezichten retoucheren
1
Selecteer
ĺ
.
2
Draai de navigatieknop of druk op [C/F] om de optie aan te
passen.
•
Wanneer de waarde hoger wordt, wordt de huidskleur helderder en
gladder.
3
Druk op [o] om op te slaan.
112
Afspelen en bewerken > Foto's bewerken
Intelligent lter-eecten toepassen
U kunt speciale eecten op uw foto's toepassen.
1
Selecteer en selecteer een optie.
Intelligent lter : Vignetten
Annuleren Instellen
Optie Beschrijving
Origineel
Geen eect
Vignetten
Retrokleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Miniatuur
Een eect toepassen waarmee het onderwerp in
miniatuur wordt weergegeven.
Softfocus
Onzuiverheden in een gezicht verhullen of
droomachtige eecten toepassen.
Schets
Een schetseect toepassen.
Optie Beschrijving
Visoog
Objecten dichtbij vervormen om het visuele
eect van een visooglens na te bootsen.
Klassiek
Een zwart-witeect toepassen.
Retro
Een sepiatinteect toepassen.
Olieverf
Het eect van een olieverfschilderij toepassen.
Cartoon
Het eect van een striptekening toepassen.
Aquarel
Eect van een inkttekening toepassen.
Kruislter
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van
heldere objecten om het visuele eect van een
kruislter te imiteren.
Zoomopname
De randen van een foto vervagen om de
onderwerpen in het midden te benadrukken.
2
Druk op [o].
3
Druk op [f] om op te slaan.
Hoofdstuk 4
Draadloos netwerk
Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met
WLAN-netwerken en functies kunt gebruiken.
114
Draadloos netwerk
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
Hier wordt beschreven hoe u verbinding maakt via een toegangspunt
wanneer u zich binnen het bereik van een WLAN bevindt. U kunt ook
netwerkinstellingen congureren.
Verbinding maken met een WLAN
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer , , of .
3
Volg de instructies op het scherm totdat het scherm
Wi-Fi-instelling wordt weergegeven.
•
De camera zoekt automatisch naar beschikbare toegangspunten.
4
Selecteer een toegangspunt.
Samsung1
Samsung2
Samsung3
Wi-Fi-instelling
Vernieuwen
Terug Handmatig
•
Selecteer Vernieuwen om de lijst met voor verbinding beschikbare
toegangspunten te vernieuwen.
•
Selecteer Draadloos netwerk toevoegen om handmatig een
toegangspunt toe te voegen. Uw toegangspuntnaam moet in het
Engels zijn om het toegangspunt handmatig toe te voegen.
Pictogram Beschrijving
Ad-hoctoegangspunt
Beveiligd toegangspunt
WPS-toegangspunt
Signaalsterkte
•
Druk op [F] om de netwerkinstellingen te openen.
•
Wanneer u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt een
pop-upvenster weergegeven. Geef de vereiste wachtwoorden in
om verbinding te maken met het WLAN. Zie 'Tekst ingeven' voor
informatie over tekst ingeven. (p. 117)
•
Wanneer u een niet-beveiligd toegangspunt selecteert, maakt de
camera verbinding met het WLAN.
•
Als u een toegangspunt selecteert dat wordt ondersteund door
het WPS-proel, selecteert u WPS PIN-verbinding en geeft u een
PIN-code in op het toegangspunt. U kunt ook verbinding maken
met een toegangspunt dat wordt ondersteund door het WPS-
proel door WPS knopverbinding te selecteren op de camera en
vervolgens op de knop WPS op het toegangspunt te drukken.
•
Als er een pop-upvenster verschijnt over de bepalingen voor
verzameling van gegeven, moet u deze lezen en accepteren.
115
Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen congureren
Netwerkopties instellen
1
Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en
druk op [F].
2
Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.
Optie Beschrijving
Netwerkwachtwoord
Geef het netwerkwachtwoord in.
IP-instelling
Stel het IP-adres automatisch of handmatig in.
Het IP-adres handmatig instellen
1
Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en
druk op [F].
2
Selecteer IP-instelling
ĺ
Handmatig.
3
Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.
Optie Beschrijving
IP
Hier voert u het statische IP-adres in.
Subnetmasker
Hier voert u het subnetmasker in.
Gateway
Hier voert u de gateway in.
DNS-server
Hier voert u het DNS-adres in.
116
Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen congureren
Tips over netwerkverbinding
•
Sommige Wi-Fi-functies zijn niet beschikbaar als u geen geheugenkaart
plaatst.
•
De kwaliteit van de netwerkverbinding wordt bepaald door het
toegangspunt.
•
Hoe groter de afstand tussen uw camera en het toegangspunt, hoe
langer het duurt om verbinding te maken met het netwerk.
•
Als een apparaat in de buurt hetzelfde radiofrequentiesignaal gebruikt
als uw camera, kan uw verbinding hierdoor worden verstoord.
•
Als uw toegangspunt geen Nederlandse naam heeft, kan de camera
mogelijk het apparaat niet vinden of kan de naam onjuist worden
weergegeven.
•
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of netwerkserviceprovider
voor netwerkinstellingen of een wachtwoord.
•
Afhankelijk van het coderingstype kan het aantal cijfers in het
wachtwoord verschillen.
•
Een WLAN-verbinding is wellicht niet mogelijk in alle omgevingen.
•
Mogelijk geeft de camera een WLAN-printer weer in de lijsten met
toegangspunten. U kunt geen verbinding met een netwerk maken via
een printer.
•
U kunt uw camera niet tegelijkertijd verbinden met een netwerk en
aansluiten op een tv.
•
Als u geen verbinding met een WLAN kunt maken, probeert u een ander
toegangspunt uit de lijst met beschikbare toegangspunten.
•
De beschikbare netwerkverbindingen kunnen verschillen per land.
•
De WLAN-functie van uw camera moet voldoen aan de wetten op het
gebied van radiozendingen in uw regio. We raden u daarom aan de
WLAN-functie alleen te gebruiken in het land waar u de camera hebt
gekocht.
•
De procedure voor het aanpassen van de netwerkinstellingen kan
verschillen, afhankelijk van de netwerkomstandigheden.
•
Probeer geen toegang te krijgen tot een netwerk dat u niet mag
gebruiken.
•
Voordat u verbinding maakt met een netwerk, moet u ervoor zorgen dat
de batterij volledig is opgeladen.
•
Bestanden die u overdraagt naar een ander apparaat, worden mogelijk
niet ondersteund door het apparaat. Gebruik in dit geval een computer
om de bestanden af te spelen.
•
Als aanmeldingsgegevens moeten worden ingegeven voor een
toegangspunt, kunt u geen verbinding hiermee maken.
117
Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen congureren
Tekst ingeven
Hier wordt beschreven hoe u tekst kunt ingeven. Draai de navigatieknop
of druk op [D/I/C/F] om naar een toets te scrollen en druk op
[o] om deze in te geven.
Backspace
Gereed
Terug
Pictogram Beschrijving
De laatste letter verwijderen.
De cursor verplaatsen.
In de ABC-modus schakelt u hoofdletters in of uit.
Schakelen tussen de symboolstand en ABC-stand.
Een spatie ingeven.
Gereed
De weergegeven tekst opslaan.
•
Druk op [y] om rechtstreeks naar Gereed te gaan.
•
Het aantal tekens dat u kunt invoeren hangt af van de situatie.
•
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde invoermodus.
118
Draadloos netwerk
De NFC-code gebruiken (Tag & Go)
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus
(Photo Beam)
In de afspeelmodus wordt het huidige bestand automatisch overgebracht
naar de smartphone wanneer een code vanaf een apparaat met
NFC-functionaliteit wordt gelezen.
•
Als u meerdere bestanden wilt overbrengen, selecteert u de bestanden
vanaf de miniatuurweergave en leest u vervolgens een code vanaf een
apparaat met NFC-functionaliteit.
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus
Selecteer MobileLink of Remote Viewnder vanaf het pop-upvenster dat
bij het lezen van een code vanaf een apparaat met NFC-functionaliteit
verschijnt. (p. 121, 125)
Plaats de NFC-antenne van een smartphone in de buurt van de NFC-tag
van de camera om de functie te starten voor het automatisch opslaan van
foto's op een smartphone of de functie waarmee u een smartphone kunt
gebruiken als externe ontspanknop. In de afspeelmodus kunt u bestanden
ook overbrengen naar een apparaat met NFC-functionaliteit.
•
Deze functie wordt ondersteund op smartphones met NFC-functionaliteit
met Android OS. Het wordt aanbevolen de nieuwste versie te gebruiken.
Deze functie is niet beschikbaar op iOS-apparaten.
•
Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u
deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps of de Google Play Store. Samsung SMART CAMERA App is compatibel
met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013 of later.
•
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
•
Om een NFC-code te lezen, plaatst u het apparaat met NFC-functionaliteit
minstens 2 seconden in de buurt van de NFC-code van de camera.
•
U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te drukken
en d
ĺ
MobileLink/NFC afbeeldinggrootte
ĺ
een optie te selecteren.
•
Verander de NFC-tag niet.
NFC-functies gebruiken in de
opnamemodus
Start AutoShare of Remote Viewnder op door een code vanaf een
apparaat met NFC-functionaliteit te lezen. (p. 119, 125) Stel zo in dat de
Wi-Fi-functie wordt opgestart nadat een code op een apparaat met
NFC-functionaliteit wordt gelezen. (p. 139)
119
Draadloos netwerk
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die
de functie AutoShare ondersteunen. Wanneer u een foto maakt met uw
camera, wordt de foto automatisch opgeslagen op de smartphone.
•
De functie AutoShare wordt ondersteund op smartphones of tablets met
Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
rmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
rmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
•
Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u
deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA
App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013
of later.
•
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
•
Als u deze functie instelt, wordt de instelling behouden zelfs als u de
opnamemodus wijzigt.
•
Deze functie wordt in bepaalde modi mogelijk niet ondersteund of niet
beschikbaar met bepaalde opnameopties.
1
Selecteer in de opnamemodus [m]
ĺ
b
ĺ
AutoShare
ĺ
Aan.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
•
Als u vericatie via een PIN-code wilt vereisen wanneer de
smartphone wordt verbonden met de camera, selecteert u
Beveiligingsinstellingen. (p. 144)
2
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
•
Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 29) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 5.
3
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op
de camera.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding
maken.
•
Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld, geeft u op de
smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera.
120
Draadloos netwerk > Bestanden automatisch opslaan op een smartphone
4
Geef op de camera de smartphone toestemming om
verbinding te maken met de camera.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
•
Een pictogram die de verbindingsstatus toont ( ), verschijnt op
het scherm van de camera.
5
Maak een foto.
•
De gemaakte foto wordt opgeslagen op de camera en
overgedragen naar de smartphone. Als er geen geheugenkaart
is geplaatst of het geheugen vol is, wordt de gemaakte foto
overgebracht naar de smartphone zonder te worden opgeslagen
op de camera.
•
Als u een video maakt, wordt deze alleen opgeslagen op de camera.
•
Het afbeeldingsbestand dat bij het opnemen van een video wordt
vastgelegd, wordt niet opgeslagen op de smartphone.
•
Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de
GPS-gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.
121
Draadloos netwerk
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die
de functie MobileLink ondersteunen. U kunt eenvoudig foto's of video's
verzenden naar uw smartphone.
•
De functie MobileLink wordt ondersteund op smartphones of tablets
met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
rmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
rmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
•
Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u
deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA
App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013
of later.
•
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
U kunt maximaal 1.000 bestanden tegelijk weergeven en maximaal 1.000
bestanden tegelijk verzenden.
•
Als u Full HD-video's verzendt met de functie MobileLink, kunt u bestanden
mogelijk niet afspelen op bepaalde apparaten.
•
Wanneer u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, kan de Wi-Fi-
verbinding van het apparaat worden verbroken.
•
U kunt geen RAW-bestanden verzenden.
•
U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te
drukken en d
ĺ
MobileLink/NFC afbeeldinggrootte
ĺ
een optie te
selecteren.
•
U kunt ook bestanden verzenden in de afspeelmodus door op [m] te
drukken en Delen (Wi-Fi)
ĺ
MobileLink te selecteren.
•
Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen
bewerkingen op de camera uitvoert.
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer op de camera.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
•
Als u vericatie via een PIN-code wilt vereisen wanneer de
smartphone wordt verbonden met de camera, selecteert u
Beveiligingsinstellingen. (p. 144)
3
Selecteer een optie voor verzenden op de camera.
•
Als u Bestanden selecteren op smartphone selecteert, kunt u uw
smartphone gebruiken om bestanden die zijn opgeslagen op de
camera te bekijken en delen. Het scherm wordt uitgeschakeld als
u gedurende 30 seconden geen bewerkingen op de smartphone
uitvoert.
•
Als u Bestanden selecteren op camera selecteert, kunt u
bestanden selecteren die moeten worden verzonden van de
camera.
4
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
•
Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 29) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 7.
Foto's of video's naar een smartphone verzenden
122
Draadloos netwerk > Foto's of video's naar een smartphone verzenden
5
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op
de camera.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding
maken.
•
Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld, geeft u op de
smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera.
6
Geef op de camera de smartphone toestemming om
verbinding te maken met de camera.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
7
Selecteer op de smartphone of camera de bestanden die u
wilt overdragen van de camera.
8
Raak op de smartphone de knop kopiëren aan of selecteer op
de camera Verzenden.
•
De camera verzendt de bestanden naar de smartphone.
123
Draadloos netwerk
Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden
De camera kan via een WLAN verbinding maken met een smartphone die
de functie Group Share ondersteunt. U kunt eenvoudig foto's of video's
verzenden naar meerdere smartphones.
•
De functie Group Share wordt ondersteund op smartphones of tablets
met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
rmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
rmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
•
Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u
deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA
App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013
of later.
•
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
Het overdragen van bestanden naar meerdere smartphones duurt mogelijk
langer dan het overdragen van bestanden naar één apparaat.
•
Als u Full HD-video's verzendt met de functie Group Share, kunt u bestanden
mogelijk niet afspelen op bepaalde apparaten.
•
Wanneer u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, kan de Wi-Fi-
verbinding van het apparaat worden verbroken.
•
U kunt geen RAW-bestanden verzenden.
•
U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te
drukken en d
ĺ
MobileLink/NFC afbeeldinggrootte
ĺ
een optie te
selecteren.
•
U kunt ook bestanden verzenden in de afspeelmodus door op [m] te
drukken en Delen (Wi-Fi)
ĺ
Group Share te selecteren.
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer op de camera.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
•
Als u vericatie via een PIN-code wilt vereisen wanneer de
smartphone wordt verbonden met de camera, selecteert u
Beveiligingsinstellingen. (p. 144)
3
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
•
Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
124
Draadloos netwerk > Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden
4
Selecteer de smartphone in de lijst.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
•
U kunt verbinding maken met maximaal 4 smartphones.
•
Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld, geeft u op de
smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera.
5
Selecteer Volgende.
6
Selecteer op de camera bestanden die u wilt overdragen vanaf
de camera.
7
Selecteer Verzenden op de camera.
•
De camera verzendt de bestanden naar de smartphone.
•
Wanneer u verbinding maakt met meerdere smartphones, verzendt
de camera de bestanden gelijktijdig naar alle apparaten.
125
Draadloos netwerk
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die
de functie Remote Viewnder ondersteunen. Gebruik de smartphone als
externe ontspanner met de functie Remote Viewnder. De opgenomen
foto wordt weergegeven op de smartphone.
•
De functie Remote Viewnder wordt ondersteund op smartphones of tablets
met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
rmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
rmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
•
Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u
deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA
App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013
of later.
•
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
•
Continu gemaakte foto's of opgenomen video's worden niet weergegeven op
de smartphone.
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer op de camera.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
•
Als u vericatie via een PIN-code wilt vereisen wanneer de
smartphone wordt verbonden met de camera, selecteert u
Beveiligingsinstellingen. (p. 144)
3
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
•
Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 29) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 6.
4
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op
de camera.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding
maken.
•
Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld, geeft u op de
smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera.
Een smartphone als externe ontspanner gebruiken
126
Draadloos netwerk > Een smartphone als externe ontspanner gebruiken
5
Geef op de camera de smartphone toestemming om
verbinding te maken met de camera.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
6
Selecteer q op de smartphone om het Smart-paneel te
openen.
7
Stel de opname-opties in op de smartphone.
•
Wanneer u gebruikmaakt van deze functie, zijn sommige knoppen
niet beschikbaar op uw camera.
•
Met de smartphone kunt u de camera alleen bedienen door het
scherm aan te raken.
•
Sommige opname-opties worden niet ondersteund.
•
Opname-opties die u hebt ingesteld, blijven op de camera staan
nadat de verbinding met de smartphone is verbroken.
8
Raak aan om terug te gaan naar het opnamescherm.
9
Blijf op de smartphone aanraken om scherp te stellen en
laat los om de foto te maken.
•
Raak aan om een video op te nemen en raak aan om een
video te stoppen.
•
Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de
GPS-gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.
•
Als u deze functie gebruikt, kan de ideale afstand tussen de camera en de
smartphone variëren, afhankelijk van de omgeving.
•
De smartphone moet zich binnen een afstand van 7 m van de camera
bevinden als u deze functie wilt gebruiken.
•
Het duurt enige tijd om de foto te maken nadat u hebt losgelaten op de
smartphone.
•
Als de optie voor het opslaan van bestanden is ingesteld op Smartphone +
camera, worden alleen foto's overgedragen naar de smartphone. (Videos en
RAW-bestanden worden niet overgedragen.)
•
Als u continu foto's maakt wanneer de optie voor het opslaan van bestanden
is ingesteld op Smartphone + camera, worden de foto's niet overgedragen
naar de smartphone.
•
Het scherm van de camera wordt niet weergegeven op het scherm van de
smartphone wanneer u een video opneemt.
•
De functie Remote Viewnder wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld:
-
er is een inkomende oproep op de smartphone
-
de camera of de smartphone wordt uitgeschakeld
-
de verbinding van het apparaat met het WLAN wordt verbroken
-
de Wi-Fi-verbinding is zwak of instabiel
-
er worden ongeveer 3 minuten geen bewerkingen uitgevoerd terwijl u
verbonden bent
-
map- en bestandsnummer zijn maximale waarden
•
Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen
bewerkingen op de camera uitvoert.
127
Draadloos netwerk
De Home Monitor+ gebruiken
3
Selecteer op de camera een toegangspunt in de lijst en zet de
camera op de juiste plaats.
•
Plaats de camera op een veilige locatie waar kinderen of huisdieren
niet bij kunnen.
•
Richt de cameralens op het onderwerp.
•
We raden u aan een volledig opgeladen batterij te gebruiken of de
camera met een AC-adapter aan te sluiten op het stopcontact.
4
Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw
Samsung-account in om u aan te melden.
•
Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 117)
•
Als u zich eerder bij de service hebt aangemeld, wordt u mogelijk
automatisch aangemeld.
5
Schakel de applicatie Samsung Home Monitor+ in op de
smartphone.
Gebruik de functie Home Monitor+ om de camera van een smartphone
waarop Samsung Home Monitor+ is geïnstalleerd, te verbinden en om zo
een locatie in de gaten te houden.
•
De functie Home Monitor+ wordt ondersteund op smartphones met Android
OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen
ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de rmware van
het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Versie 4.1 of hoger van
Android OS moet worden gebruikt.
•
Installeer de applicatie Samsung Home Monitor+ op uw smartphone voordat
u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps, de Google Play Store of de Apple App Store.
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer op de camera.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
128
Draadloos netwerk > De Home Monitor+ gebruiken
6
Start de controle op uw smartphone.
•
Tijdens de live videocontrole via de smartphone, wordt de video niet
opgeslagen op de camera.
•
Als de gecontroleerde omgeving donker is, kunt u aanraken om de
AF-hulpverlichting in te schakelen.
•
Als de camera is verbonden met hetzelfde draadloze netwerk als andere
apparaten, worden video's mogelijk niet vloeiend afgespeeld.
•
Afhankelijk van de netwerkomstandigheden kunnen video's worden
vertraagd of gestopt.
7
Raak aan om de Samsung Home Monitor+ applicatie af te
sluiten.
•
De smartphone laat het alarm mogelijk niet afgaan als er geluid wordt
gedetecteerd, afhankelijk van de netwerkomstandigheden.
•
De functie Home Monitor+ is geen professionele beveiligingsmethode.
Voor het beveiligen van uw huis raden we u aan professionele services te
gebruiken.
•
Verbind niet meer dan twee camera's die de functie Home Monitor+
gebruiken, met hetzelfde netwerk. Het netwerk kan trager worden.
•
Er kunnen extra kosten in rekening worden gebracht wanneer u de app
Samsung Home Monitor+ gebruikt via een 3G- of LTE-netwerk.
•
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade als gevolg van het lekken of
distribueren van persoonlijke gegevens, zoals streaming video's, naar derden.
•
De gebruiker is als enige verantwoordelijk voor de gebruikersnaam en het
wachtwoord voor de functie Home Monitor+.
•
Gebruik deze functie alleen binnenshuis. Gebruik van deze functie in
openbare ruimten kan ervoor zorgen dat het netwerk wordt vertraagd. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade als gevolg van het gebruik van
deze functie in openbare ruimten.
•
Gebruik deze functie niet gedurende een periode die langer duurt dan een
week.
•
Gebruik deze functie niet voor illegale doeleinden.
•
Er kan een vertraging of storing in het netwerk optreden afhankelijk van de
netwerkomstandigheden.
•
Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen
bewerkingen op de camera uitvoert.
129
Draadloos netwerk
Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden
U kunt foto's of video's die u met de camera hebt vastgelegd, draadloos
verzenden naar een pc.
Op uw pc het programma voor
Automatische back-up installeren
1
Installeer i-Launcher op de pc. (p. 150)
2
Sluit de camera met de USB-kabel op de pc aan.
3
Als het pictogram Automatische back-up wordt weergegeven,
klikt u op het pictogram.
•
Het programma Automatische back-up wordt geïnstalleerd op de
pc. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
4
Verwijder de USB-kabel.
Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is
verbonden met een netwerk.
Foto's of video's verzenden naar een pc
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer .
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten.
(p. 114)
3
Selecteer een back-upcomputer.
130
Draadloos netwerk > Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden
4
Selecteer OK.
•
Als u het verzenden wilt annuleren, selecteert u Annuleren.
•
U kunt geen afzonderlijke bestanden selecteren om back-ups
van te maken. Deze functie maakt alleen een back-up van nieuwe
bestanden op de camera.
•
De voortgang van de back-up wordt weergegeven op de monitor
van de pc.
•
Als de overdracht is voltooid, wordt de camera automatisch binnen
ongeveer 30 seconden uitgeschakeld. Selecteer Annuleren om
terug te gaan naar het vorige scherm en te voorkomen dat de
camera automatisch wordt uitgeschakeld.
•
Als u uw pc automatisch wilt uitschakelen nadat de overdracht is
voltooid, selecteert u Pc afsluiten na back-up.
•
Voor het wijzigen van de back-upcomputer selecteert u Computer
wijzigen.
•
Wanneer u op de camera verbinding maakt met het WLAN, selecteert u het
toegangspunt dat is verbonden met de pc.
•
De camera zoekt naar de beschikbare toegangspunten, zelfs als u weer
verbinding maakt met hetzelfde toegangspunt.
•
Als u de camera uitschakelt of de batterij verwijdert terwijl u bestanden
verzendt, wordt de bestandsoverdracht onderbroken.
•
Wanneer u deze functie gebruikt, is de bediening van de ontspanknop
uitgeschakeld op uw camera.
•
U kunt slechts één camera tegelijk verbinden met de pc om bestanden te
verzenden.
•
De back-up wordt mogelijk geannuleerd vanwege netwerkomstandigheden.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
U moet Windows Firewall en eventuele andere rewalls uitschakelen voordat
u deze functie gebruikt.
•
U kunt maximaal 1.000 recente bestanden verzenden.
•
In de pc-software moet de servernaam worden ingegeven in het Latijnse
alfabet en mag de naam niet meer dan 48 tekens bevatten.
131
Draadloos netwerk
Samsung Link gebruiken om bestanden te bekijken
U kunt bestanden op een Samsung Link-apparaat bekijken dat is
verbonden met hetzelfde toegangspunt.
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer .
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 114)
•
U kunt instellen dat alleen geselecteerde apparaten of alle
apparaten verbinding mogen maken door op [f] te drukken en
DLNA-toegangsbeheer te selecteren op het scherm.
•
Er wordt een lijst met gedeelde bestanden gemaakt. Wacht tot
andere apparaten uw camera kunnen vinden.
3
Verbind het Samsung Link-apparaat met een netwerk en
schakel dan naar de Samsung Link-functie.
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het apparaat voor meer
informatie.
4
Laat op de camera het Samsung Link-apparaat verbinding
maken met uw camera.
5
Selecteer op het Samsung Link-apparaat een camera om
verbinding mee te maken.
6
Blader op het Samsung Link-apparaat naar de gedeelde foto's
of video's.
•
Voor informatie over het zoeken naar de camera en het bladeren
naar de foto's of video's op het Samsung Link-apparaat, dient u de
gebruiksaanwijzing van het apparaat te raadplegen.
•
Video's worden mogelijk niet vloeiend afgespeeld, afhankelijk van
het type Samsung Link-apparaat of de netwerkconditie.
Toegangspunt
â–²
De camera is via WLAN verbonden met een televisie die Samsung Link
ondersteunt.
132
Draadloos netwerk > Samsung Link gebruiken om bestanden te bekijken
•
U kunt maximaal 1.000 recente bestanden delen.
•
Op een Samsung Link-apparaat kunt u alleen foto's of video's weergeven die
met uw camera zijn vastgelegd.
•
Het bereik van de draadloze verbinding tussen uw camera en een Samsung
Link-apparaat kan verschillen, afhankelijk van de specicaties van het
toegangspunt.
•
Als de camera met 2 Samsung Link-apparaten is verbonden, kan het afspelen
langzamer verlopen.
•
Foto's of video's worden met hun originele grootte gedeeld.
•
U kunt deze functie alleen met andere apparaten gebruiken die Samsung
Link ondersteunen.
•
Gedeelde foto's of video's worden niet op het Samsung Link-apparaat
opgeslagen, maar ze kunnen wel in de camera worden opgeslagen om aan
de specicaties van het apparaat te voldoen.
•
Het overdragen van foto's of video's naar het Samsung Link-apparaat kan
enige tijd duren, afhankelijk van de netwerkverbinding, het aantal bestanden
dat moeten worden gedeeld, of de grootte van de bestanden.
•
Als u de camera niet op normale wijze uitschakelt (bijvoorbeeld door de
batterij te verwijderen) terwijl op een Samsung Link-apparaat foto's of video's
worden weergegeven, dan beschouwt het apparaat de camera nog als
verbonden.
•
De volgorde van de foto's of video's op de camera kan verschillen met die op
het Samsung Link-apparaat.
•
Afhankelijk van het aantal foto's of video's dat u wilt delen, kan het enige tijd
duren om uw foto's of video's te laden en de instelprocedure uit te voeren.
•
Terwijl u foto's of video's op het Samsung Link-apparaat weergeeft, terwijl
u continu de afstandsbediening van het apparaat gebruikt of aanvullende
handelingen op het apparaat uitvoert, dan kan dit voorkomen dat deze
functie juist werkt.
•
Als u op een Samsung Link-apparaat de bestanden op de camera in een
nieuwe volgorde plaatst of opnieuw sorteert, dan moet u het eerste
instellingenproces herhalen om de lijst bestanden op het apparaat bij te
werken.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
Wij raden u aan een netwerkkabel te gebruiken om uw Samsung Link-
apparaat met uw toegangspunt te verbinden. Dit minimaliseert het 'haperen'
van de video die u bij streaming-inhoud kunt ervaren.
•
Als u bestanden op een Samsung Link-apparaat wilt bekijken, schakelt u de
multicastmodus op uw toegangspunt in.
Hoofdstuk 5
Camera-instellingenmenu
Hier leest u alles over de menu's met gebruikersinstellingen en algemene instellingen.
U kunt de instellingen aanpassen om beter aan uw behoeften en voorkeuren te voldoen.
134
Camera-instellingenmenu
Met deze instellingen kunt u de gebruiksomgeving aanpassen.
U stelt als volgt
gebruikersopties in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
d
ĺ
een optie.
Beschikbare items en de volgorde hiervan kunnen verschillen, afhankelijk van
de opname-omstandigheden.
ISO aanpassen
ISO stap
U kunt het formaat voor de ISO-waarde instellen op 1/3 of 1 stap.
Auto ISO bereik
U kunt voor ISO Auto de maximale ISO-waarde voor de elke EV-stap instellen.
Ruisonderdrukking
Gebruik Ruisonderdrukking om zichtbare ruis in foto's te verminderen.
* Standaard
Optie Beschrijving
Hoge ISO
ruisonderdrukking
Deze functie vermindert de ruis die zich kan
voordoen als u een hoge ISO-waarde instelt.
(Uit, Hoog, Normaal*, Laag)
Lange
ruisonderdrukking
Deze functie vermindert de ruis wanneer u de
camera voor lange belichting instelt. (Uit, Aan*)
Gebruikersinstellingen
135
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Instellingen voor bracketing
U kunt de opties voor elke belichtingsstap instellen.
* Standaard
Optie Beschrijving
AE BKT instellen
Belichtingsinterval instellen. (-/+0.3 EV*, -/+0.7 EV,
-/+1.0 EV, -/+1.3 EV, -/+1.7 EV, -/+2.0 EV, -/+2.3 EV,
-/+2.7 EV, -/+3.0 EV)
WB BKT instellen
Stel van de 3 foto's tussen haakjes het bereik van de
witbalans-interval in. (AB-/+3*, AB-/+2, AB-/+1,
MG-/+3, MG-/+2, MG-/+1)
Zo wordt met AB-/+3 de waarde voor oranje plus of
min drie stappen bijgesteld. Met MG-/+3
wordt de magentawaarde met dezelfde hoeveelheid
bijgesteld.
P Wiz BKT instellen
3 Fotowizard-instellingen selecteren die de camera
gebruikt om de 3 foto's te maken die met de
bracketingfunctie worden gemaakt.
BKT instellen
Stel het diepte-interval in. (-/+0.3, -/+0.7, -/+1.0*,
-/+1.3, -/+1.7, -/+2.0, -/+2.3, -/+2.7, -/+3.0)
Direct handmatig scherpstellen
(DMF, Direct Manual Focus)
U kunt de scherpstelling handmatig aanpassen door de scherpstelring
te draaien nadat u hebt scherpgesteld door [Ontspanknop] half in te
drukken. Deze functie is met sommige lenzen niet beschikbaar.
136
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Kleurruimte
Met de optie voor kleurruimte kunt u methoden selecteren voor het
weergeven van kleuren. Digitale beeldapparaten zoals digitale camera's,
monitoren en printers hebben hun eigen methode voor de weergave van
kleuren, de zogenaamde kleurruimte.
* Standaard
Optie Beschrijving
sRGB*
sRGB (Standard RGB) is een internationale specicatie om
de kleurruimte te deniëren die is gemaakt door de IEC
(International Electrotechnical Commission). sRGB wordt
algemeen gebruikt voor de weergave van kleuren op
pc-monitoren en is tevens de standaardkleurruimte voor
Exif. sRGB wordt aangeraden voor reguliere foto's en voor
foto's die u op internet wilt publiceren.
Adobe RGB
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt
en heeft een groter kleurenbereik dan sRGB. Door het
grotere kleurenbereik kunt u foto's gemakkelijk bewerken
op een computer. Het is belangrijk om te weten dat
afzonderlijke programma's over het algemeen een
beperkt aantal kleurruimtes ondersteunen.
Adobe RGB
sRGB
Als de kleurruimte is ingesteld op Adobe RGB, dan worden foto's opgeslagen
als '_SAMXXXX.JPG'.
137
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Vervormingscorrectie
U kunt de vervorming die zich vanuit de lenzen kan voordoen, corrigeren.
De functie is beschikbaar met lenzen die deze ondersteunen.
iFn Customizing
U kunt opties selecteren die kunnen worden aangepast wanneer u op
[i-Function] drukt op een i-Function-lens.
Optie Beschrijving
Diafragma
De diafragmawaarde aanpassen.
Sluitertijd
De sluitertijd aanpassen.
EV
De belichtingswaarde aanpassen.
ISO
De ISO-waarde aanpassen.
Witbalans
Instellen om de witbalans aan te passen.
138
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Gebruikersdisplay
U kunt opnamegegevens op het scherm weergeven of weglaten.
1
2
3
Nr. Beschrijving
1
Pictogrammen
Instellen om pictogrammen in de opnamemodus aan de rechterkant
weer te geven.
2
Datum en tijd
Instellen om de datum en tijd weer te geven.
3
Histogram
Het histogram op het scherm in- of uitschakelen.
Het histogram
Een histogram is een graek die de verdeling van de helderheid in het
beeld toont. Een histogram dat naar links neigt, duidt op een donker
beeld. Een histogram dat naar rechts neigt, duidt op een licht beeld.
De hoogte van de graek houdt verband met de kleurinformatie. De
graek wordt hoger als een bepaalde kleur veel voorkomt.
Onvoldoende belichting Normale belichting Te veel belichting
139
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Toetsafbeelding
U kunt de functie wijzigen die is toegewezen aan de knop Aangepast.
* Standaard
Knop Functie
Aangepast
Stel de functie van de knop Aangepast in.
• Optisch voorbeeld*: voer voor de huidige
diafragmawaarde de functie Voorbeeld scherptediepte
uit. (p. 23)
• WB-sneltoets (Witbalans): voer de functie voor
aangepaste witbalans uit.
• RAW-sneltoets +: sla een bestand in de RAW+JPEG-
indeling op. Als u een bestand wilt opslaan in de
indeling JPEG, drukt u nogmaals op de knop.
• Resetten: sommige instellingen resetten.
• AEL: de functie voor automatische
belichtingsvergrendeling uitvoeren. (Druk op
de [Ontspanknop] half in om de automatische
belichtingsfunctie uit te voeren.)
• AEL-vergrendelen: de automatische
belichtingsvergrendeling blijven uitvoeren na de
opname. (De belichting blijft vergrendeld zelfs nadat u
een foto hebt gemaakt.)
Live weergave NFC
Schakel in de opnamemodus de NFC-functie in op een smartphone
met NFC-functionaliteit en plaats de NFC-antenne van de smartphone
in de buurt van de NFC-code van de camera om AutoShare of Remote
Viewnder te starten. Deze functie wordt ondersteund op smartphones
met NFC-functionaliteit met Android OS. Het wordt aanbevolen de
nieuwste versie te gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar op iOS-
apparaten.
Afbeeldingsgrootte voor MobileLink/NFC
Stel de grootte in van foto's die worden overgezet naar een smartphone
met MobileLink of NFC-functies.
* Standaard
Optie Beschrijving
Formaat aanpassen
naar 2M of kleiner
Indien een foto groter is dan 3M, zal deze worden
verzonden wanneer deze is verkleind tot 2M of
kleiner.
Origineel*
De foto zal worden verzonden in het originele
formaat.
140
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Automatisch zelfportret
Stel in dat de camera automatisch wordt ingeschakeld en de
zelfportretmodus activeert wanneer u het scherm omhoog klapt. In
de zelfportretmodus zijn de timer (3 seconden), gezichtsdetectie en
beautyshot automatisch geactiveerd.
Snelheidsinstellingen voor lensknop
De zoomsnelheid voor de knoppen van de Power Zoom-lens instellen op
snel, gemiddeld of langzaam. Bij hoge snelheden, neemt het zoomgeluid
toe en kan dit worden opgenomen in video's. Deze functie is alleen
beschikbaar wanneer u de Power Zoom-lens aansluit.
Rasterlijn
Selecteer de gebruiksaanwijzing om u te helpen een scène op te stellen.
(Uit*, 4 X 4, 3 X 3, Kruis, Diagonaal)
AF-lamp
Schakel de AF-lamp in om op donkere plaatsen beter automatisch te
kunnen scherpstellen. De autofocus werkt op donkere plaatsen beter als
de AF-lamp is ingeschakeld.
141
Camera-instellingenmenu
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Display aanpassen
Stel de helderheid van het display, de automatische
helderheidsoptie, de displaykleur of niveaumeter in.
• Helderheid display: u kunt de helderheid van het
display handmatig aanpassen.
• Helderheid automatisch: schakel automatisch
de helderheid aan of uit. (Uit, Aan*)
• Displaykleur: u kunt de displaykleur handmatig
aanpassen.
• Horizontale kalibratie: Ijk de peilmeter. Als
de niveaumeter niet waterpas is, plaatst u de
camera op een vlakke ondergrond en volgt u de
instructies op het scherm.
•
U kunt de optie Horizontale kalibratie niet
openen in de afspeelmodus.
•
U kunt de niveaumeter niet kalibreren in de
staande stand.
Scherm automatisch
uit
Stel de tijd voor weergave uit in. De weergave wordt
uitgeschakeld als u de camera gedurende de door u
ingestelde tijd niet gebruikt.
(Uit, 30 sec*, 1 min, 3 min, 5 min, 10 min)
Leren hoe u de instellingen van de camera kunt congureren.
Opties instellen bij
Instellingen:
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ
q
ĺ
een optie.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Geluid
• Systeemvolume: het geluidsvolume instellen of
alle geluid in het geheel uitschakelen.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Zelfs als het systeemvolume is uitgeschakeld,
geeft de camera een geluid weer wanneer een
video of diashow wordt afgespeeld.
• AF-geluid: het geluid in- of uitschakelen dat de
camera maakt als u de ontspanknop half indrukt.
(Uit, Aan*)
• Toetsgeluid: schakel het geluid dat de camera
maakt als u knoppen indrukt in of uit. (Uit, Aan*)
Snelle weergave
De duur instellen voor Snelle weergave: hoe lang een
foto direct na het maken wordt weergegeven.
(Uit, 1 sec*, 3 sec, 5 sec, Vasthouden)
Instellingen
142
Camera-instellingenmenu > Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Datum en tijd
Stel datum, tijd, datumnotatie, tijdzone en of de
datum op foto's moet worden afgedrukt, in.
(Tijdzone, Datum/tijd aanpassen, Datumtype,
Type tijd, Afdruk)
•
De datum verschijnt rechtsonder in het beeld.
•
Wanneer u een foto afdrukt, kan het zijn dat
sommige printers de datum niet goed kunnen
afdrukken.
Video
Kies het video-uitvoersignaal dat in uw land wordt
gebruikt. Dit is nodig voor wanneer de camera op
een extern videoapparaat zoals een monitor of
HDTV wordt aangesloten.
• NTSC: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico,
enzovoort
• PAL (ondersteunt alleen PAL B, D, G, H of I):
Australië, Oostenrijk, België, China, Denemarken,
Finland, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nieuw Zeeland, Singapore,
Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand,
Noorwegen, enzovoort
Anynet+ (HDMI-CEC)
Als de camera is aangesloten op een HDTV die
Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt, kunt u deze met
de afstandsbediening van de tv gebruiken door
deze optie in te schakelen.
• Uit: u kunt niet met de afstandsbediening van de
tv de weergavefunctie van de camera gebruiken.
• Aan*: u kunt met de afstandsbediening van de tv
de weergavefunctie van de camera gebruiken.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Automatisch uit
Stel de tijd voor voeding uit in. De camera wordt
uitgeschakeld als u deze gedurende de door u
ingestelde tijd niet gebruikt.
(Uit, 1 min*, 3 min, 5 min, 10 min, 30 min)
•
De ingestelde uitschakeltijd blijft ook na het
vervangen van de batterij bewaard.
•
Automatisch uit werkt mogelijk niet als
de camera op een computer of televisie is
aangesloten of een diavoorstelling of lm
afspeelt.
Helpgids weergeven
• Modushulpgids: stel dit in om helptekst over de
geselecteerde modus weer te geven wanneer u
de opnamemodus wijzigt. (Uit, Aan*)
• Functiehulpgids: stel dit in om de helptekst over
menu's en functies weer te geven. (Uit, Aan*)
Druk op [n] om de Help-tekst te verbergen.
Language
De taal instellen van de informatie op het scherm.
143
Camera-instellingenmenu > Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
HDMI-uitvoer
Als u de camera met een HDMI-kabel op een HDTV
aansluit, kunt u de resolutie van het beeld wijzigen.
• NTSC: Auto*, 1080i, 720p, 480p, 576p (wordt
alleen geactiveerd als PAL wordt geselecteerd)
Als de geselecteerde resolutie niet door de
HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de
onderliggende resolutiewaarde geselecteerd.
Bestandsnaam
Stel de notatie van bestandsnamen in.
• Standaard*: SAM_XXXX.JPG (sRGB)/
_SAMXXXX.JPG (Adobe RGB)
• Datum:
-
sRGB-bestanden - MMDDXXXX.JPG. Een foto die op
1 januari is gemaakt, heet bijvoorbeeld 0101XXXX.
jpg.
- Adobe RGB-bestanden - _MDDXXXX.JPG voor de
maanden januari tot en met september. Voor de
maanden oktober tot en met december wordt het
maandnummer vervangen door de letters A (okt.),
B (nov.) en C (dec.). Een foto die op 3 februari is
gemaakt, heet bijvoorbeeld _203XXXX.jpg. Een
foto die op 5 oktober is gemaakt, heet _A05XXXX.
jpg.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Bestandsnummer
Stel de notatie voor bestands- en mapnummering
in.
• Resetten: na het gebruik van de resetfunctie
begint de bestandsnummering weer bij 0001.
• Serie*: de bestandsnummering loopt door, ook
als u een nieuwe geheugenkaart plaatst, de kaart
formatteert of alle foto's wist.
•
De eerste mapnaam is 100PHOTO,
en als u de sRGB-kleurruimte en de
standaardbestandsnaamgeving hebt gekozen,
heet het eerste bestand SAM_0001.
•
Het bestandsnummer wordt steeds met
1 opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
•
Ook mapnummers worden steeds met
1 opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
•
Het maximum aantal bestanden dat in een map
kan worden opgeslagen, is 9.999.
•
Bestandsnummers worden volgens de
DCF-specicaties (Design rule for Camera File
system) toegekend.
•
Als u een bestandsnaam wijzigt, bijvoorbeeld
op een computer, kan het bestand niet meer op
de camera worden weergegeven.
Maptype
Stel het type map in.
• Standaard*: XXXPHOTO
• Datum: XXX_MMDD
144
Camera-instellingenmenu > Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Formatteren
De geheugenkaart formatteren. Tijdens het
formatteren worden alle bestanden verwijderd,
inclusief beveiligde bestanden. (Nee*, Ja)
Er kunnen fouten optreden als u een
geheugenkaart door een ander merk camera,
door een computer of in een geheugenkaartlezer
laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in
de camera voordat u er beelden op vastlegt.
Apparaatgegevens
De rmwareversie van de body en de lens, Mac-adres
en het netwerkcerticeringsnummer weergeven of
de rmware bijwerken.
• Software-update: de rmware van de camerabody
of lens bijwerken. (Bodyrmware, Firmware lens)
•
U kunt de rmware updaten door de camera
met de computer te verbinden en i-Launcher
te starten. Zie pagina 167 voor meer
informatie.
•
U kunt geen rmware-upgrade uitvoeren als
de batterij niet volledig is opgeladen. Laad de
batterij volledig op voordat u een rmware-
upgrade uitvoert.
•
Bij een rmware-upgrade worden de
gebruikersinstellingen en waarden gereset.
(De datum, tijd, taal en video-uitvoer worden
niet gereset.)
•
Schakel de camera niet uit zolang het
upgradeproces actief is.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Wi-Fi-
privacyvergrendeling
Instellen om een PIN-code te vereisen wanneer de
camera wordt verbonden met een smartphone.
• PIN: een PIN-code ingeven voordat u verbinding
maakt.
• Geen*: een verbinding toestaan zonder een PIN-
code te vereisen.
•
Verbindingen worden automatisch gemaakt
zonder een PIN-code te vereisen wanneer de
NFC-functie wordt gebruikt.
•
PIN-codes worden automatisch gegenereerd
en alleen vervangen wanneer u de camera-
instellingen reset of de rmware bijwerkt.
•
Als u uw camera eerder hebt verbonden met
uw smartphone via een PIN-code, wordt
automatisch verbinding gemaakt.
Resetten
Het instellingenmenu en de opnameopties opnieuw
instellen zodat ze weer op de fabrieksinstellingen
staan. (Instellingen voor datum en tijd, taal en
video-uitvoer worden niet gewijzigd.) (Nee*, Ja)
Open Source-
licentie
Open Source-licenties weergeven.
Hoofdstuk 6
Verbinding maken met externe apparaten
Proteer optimaal van de mogelijkheden van deze camera door het apparaat op externe apparaten zoals een computer of HDTV aan te sluiten.
146
Verbinding maken met externe apparaten
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met een optionele HDMI-
kabel op een HDTV aan te sluiten.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ
q
ĺ
HDMI-uitvoer
ĺ
een optie. (p. 143)
2
Schakel de camera en de HDTV uit.
3
Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele
HDMI-kabel.
4
Schakel uw HDTV in en selecteer de HDMI-videobron.
5
Schakel de camera in.
•
De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus als u
deze aansluit op een HDTV.
6
Bekijk foto's of video's met de knoppen op de camera.
•
Als u de HDMI-kabel gebruikt, kunt u de camera via de Anynet+(CEC)-
methode op een HDTV aansluiten.
•
Met de Anynet+(CEC)-functies kunt u aangesloten apparaten met de
tv-afstandsbediening bedienen.
•
Als de HDTV Anynet+(CEC) ondersteunt, wordt de televisie automatisch
ingeschakeld wanneer deze samen met de camera wordt gebruikt. Deze
functie is mogelijk niet op alle HDTV's beschikbaar.
•
Wanneer de camera met een HDMI-kabel op een HDTV is aangesloten,
kunnen er geen foto's of video's met de camera worden gemaakt.
•
Wanneer de camera op een HDTV is aangesloten, zijn bepaalde
weergavefuncties van de camera mogelijk niet beschikbaar.
•
De tijdsduur waarna de camera en een HDTV met elkaar zijn verbonden
kan variëren, afhankelijk van de gebruikte geheugenkaart. Hoewel
de hoofdfunctie van een geheugenkaart het zorgen voor een grotere
overdrachtssnelheid is, is het niet noodzakelijk zo dat een geheugenkaart met
een grote overdrachtssnelheid ook snel is in combinatie met de HDMI-functie.
Bestanden op een HDTV weergeven
147
Verbinding maken met externe apparaten
Breng bestanden op een geheugenkaart naar de computer over door de
camera op de pc aan te sluiten.
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen
De camera aansluiten als verwisselbare schijf
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf.
Open de verwisselbare schijf en breng bestanden over naar uw computer.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
3
Schakel de camera in.
•
De computer herkent de camera automatisch.
4
Selecteer op uw computer Deze computer
ĺ
Verwisselbare
schijf
ĺ
DCIM
ĺ
100PHOTO of 101_0101.
5
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
Als Maptype is ingesteld op Datum, wordt de mapnaam weergegeven als
'XXX_MMDD'. Als u bijvoorbeeld op 1 januari een opname maakt, wordt de
mapnaam '101_0101'.
Bestanden naar uw computer overdragen
148
Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden naar uw computer overdragen
De camera loskoppelen (Windows 7)
Met Windows 8 zijn de methoden voor het loskoppelen van de camera
vergelijkbaar.
1
Zorg dat er op dat moment geen gegevens tussen de camera
en de computer worden uitgewisseld.
•
Als het statuslampje op de camera knippert, betekent dit dat er
gegevens worden overgedragen. Wacht totdat het statuslampje
niet meer knippert.
2
Klik op op de werkbalk in de rechterbenedenhoek van uw
computerscherm.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het
apparaat veilig is verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
Bestanden naar een Mac-computer
overbrengen
Mac OS 10.7 of hoger wordt ondersteund.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-
computer aan.
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
149
Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden naar uw computer overdragen
3
Schakel de camera in.
•
De computer herkent de camera automatisch en geeft een
pictogram voor een verwisselbare schijf weer.
4
Open de verwisselbare schijf.
5
Breng foto's of video's naar de Mac-computer over.
150
Verbinding maken met externe apparaten
U kunt met de gegeven programma's bestanden weergeven en bewerken.
U kunt de bestanden ook draadloos naar een computer verzenden.
i-Launcher installeren
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
3
Schakel de camera in.
4
Installeer i-Launcher op de pc.
Besturingssysteem Installeren
Windows
Wanneer u in het pop-upvenster wordt gevraagd of
u i-Launcher wilt installeren, selecteert u Ja.
• Als het pop-upvenster niet wordt weergegeven,
selecteert u Deze computer
ĺ i-Launcher ĺ
iLinker.exe.
• Als een pop-upvenster wordt weergegeven met
het verzoek iLinker.exe uit te voeren, voert u dit
eerst uit.
• Wanneer u de camera aansluit op een computer
waarop i-Launcher is geïnstalleerd, wordt het
programma automatisch gestart.
Mac
Klik op Apparaten ĺ i-Launcher ĺ Mac ĺ
iLinker.
5
Volg de instructies op het scherm om de installatie te
voltooien.
Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is
verbonden met een netwerk.
Programma's gebruiken op een pc
151
Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc
Samsung i-Launcher gebruiken
Pictogram Beschrijving
U kunt de rmware van de camera downloaden.
Download de gebruiksaanwijzing.
Download dit programma om Samsung RAW-bestanden (SRW)
te converteren naar DNG-bestanden.
i-Launcher bevat een koppeling voor het downloaden van het
programma PC Auto Backup wanneer u de camera aansluit op
een computer. U kunt foto's of video's die u met de camera hebt
vastgelegd, draadloos verzenden naar een pc.
Als u Samsung RAW-bestanden (SRW) niet kunt openen met Adobe Photoshop
Lightroom, converteert u de bestandsindeling naar DNG met Samsung DNG
Converter of werkt u het programma Adobe Photoshop Lightroom bij.
i-Launcher gebruiken
Met i-Launcher kunt u de rmware van de camera of de lens bijwerken of
een koppeling volgen om het programma PC Auto Backup te downloaden.
Vereisten voor Windows OS
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel® Core™ 2 Duo 1,66 GHz of hoger/
AMD Athlon X2 Dual-Core 2,2 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem*
Windows 7, Windows 8
Schijfruimte
Minimaal 250 MB (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
• CD-ROM-station
• 1024X768 pixels, monitor met ondersteuning
voor 16-bits kleuren (1280X1024 pixels en
ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen)
• USB 2.0-poort
• nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600 series of hoger
• Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* Er wordt een 32-bits versie van i-Launcher geïnstalleerd, zelfs bij 64-bits versies van
Windows 7 en Windows 8.
152
Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc
•
De vereisten op de volgende pagina zijn slechts aanbevelingen. i-Launcher
werkt mogelijk niet correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten,
afhankelijk van de toestand van de computer.
•
Als de computer niet voldoet aan de vereisten, worden video's mogelijk niet
correct afgespeeld.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die is veroorzaakt door het
gebruik van niet-gekwaliceerde computers zoals een computer die u zelf hebt
samengesteld.
Vereisten voor Mac OS
Onderdeel Vereisten
Besturingssysteem
Mac OS 10.5 of hoger (behalve PowerPC)
RAM
Minimaal 256 MB RAM (512 MB of meer aanbevolen)
Schijfruimte
Minimaal 110 MB
Overig
• CD-ROM-station
• USB 2.0-poort
Samsung i-Launcher openen
Selecteer op uw computer start
→
Alle programma's
→
Samsung
→
i-Launcher
→
Samsung i-Launcher. Of klik op Toepassingen
→
Samsung
→
i-Launcher op uw Mac OS-computer.
De rmware downloaden
Klik op op het scherm van Samsung i-Launcher. Zie pagina 167 voor
informatie over het bijwerken van de rmware.
Het programma PC Auto Backup downloaden
Klik op op het scherm van Samsung i-Launcher. Voor informatie over
het installeren van het programma PC Auto Backup dient u pagina 129 te
raadplegen.
153
Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc
Adobe Photoshop Lightroom installeren
1
Plaats de DVD-ROM Adobe Photoshop Lightroom in de pc.
2
Selecteer een taal.
3
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Adobe Photoshop Lightroom gebruiken
Foto's die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een
JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen
van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden
niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het
geheugen opgeslagen. Met Adobe Photoshop Lightroom kunt u de
belichting, witbalans, tinten, contrast en kleuren van foto's kalibreren.
U kunt ook JPEG- of TIFF-bestanden en RAW-bestanden bewerken.
Raadpleeg de handleiding bij het programma voor meer informatie.
•
Als u Samsung RAW-bestanden (SRW) niet kunt openen met Adobe
Photoshop Lightroom, converteert u de bestandsindeling naar DNG met
Samsung DNG Converter of werkt u het programma Adobe Photoshop
Lightroom bij.
•
In Adobe Photoshop Lightroom kunnen de helderheid, kleur en andere
eecten van een foto mogelijk anders worden weergegeven. Dit gebeurt
omdat de originele camera-instellingen en -opties die zijn toegepast tijdens
het opnemen, worden verwijderd zodat de foto kan worden verwerkt in
Adobe Photoshop Lightroom.
Hoofdstuk 7
Bijlage
Informatie over foutmeldingen, onderhoud van de camera, tips voor het oplossen van problemen,
specicaties en optionele accessoires.
155
Bijlage
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de
onderstaande oplossingen proberen.
Foutmeldingen Mogelijke oplossing
Lens vergrend.
De lens is vergrendeld. Draai de lens linksom
totdat u een klik hoort. (p. 46)
Kaartfout
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
• Formatteer de geheugenkaart.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij
op.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met
foto's.
Apparaat losgekoppeld.
De netwerkverbinding is verbroken tijdens
de overdracht van foto's naar ondersteunde
apparaten. Selecteer opnieuw een ondersteund
apparaat.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact
op met een servicecenter.
Foutmeldingen Mogelijke oplossing
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Overdracht mislukt.
• De camera kan geen e-mails of bestanden
verzenden naar andere apparaten. Probeer
opnieuw te verzenden.
• Controleer de netwerkverbinding en probeer
het opnieuw.
Kan foto niet vastleggen
omdat het map- en
bestandsnummer op
de geheugenkaart
het maximum hebben
bereikt. Mapnummer
resetten?
Bestandsnamen komen niet overeen met de
DCF-norm. Volg de instructies op het scherm
om het mapnummer opnieuw in te stellen.
Error 00
Schakel de camera uit, ontkoppel de lens en
plaats deze weer terug. Neem contact op
met een servicecenter als de melding blijft
verschijnen.
Error 01/02
Schakel de camera uit, verwijder de batterij
en plaats deze weer terug. Neem contact op
met een servicecenter als de melding blijft
verschijnen.
Foutmeldingen
156
Bijlage
Reiniging van de camera
Cameralens en -scherm
Gebruik een borsteltje om stof te verwijderen en veeg de lens met een
zachte doek af. Als enige stof achterblijft, brengt u een reinigingsmiddel
voor lenzen op een stuk reinigingspapier aan en veegt u hiermee
voorzichtig over de lens.
Beeldsensor
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er stof op foto's zichtbaar
zijn doordat de beeldsensor aan de buitenlucht is blootgesteld geweest.
Dit is geen probleem en blootstelling aan stof is iets wat bij alledaags
gebruik van de camera gebeurt. Steek de blazer niet in de opening van de
vatting.
Camerabody
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het apparaat te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
Onderhoud van de camera
157
Bijlage > Onderhoud van de camera
Gebruik op het strand of aan de waterkant
•
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of
in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
•
Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of
geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met
natte handen, kan de camera beschadigd raken.
Camera voor langere tijd opbergen
•
Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met
absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder
plaatsen.
•
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en
moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
•
De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de
camera wordt ingeschakeld als de batterij langere tijd niet in de camera
is geplaatst.
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera
•
Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
•
Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen
waar de luchtvochtigheid snel verandert.
•
Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet
op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld in een auto die in
de zon staat.
•
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke
trillingen om ernstige schade te voorkomen.
•
Gebruik of bewaar de camera niet op stoge, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne
onderdelen te voorkomen.
•
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoen, brandbare stoen
of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoen,
gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de
accessoires van de camera.
•
Berg de camera niet op met mottenballen.
158
Bijlage > Onderhoud van de camera
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera van een koude omgeving naar een warme overbrengt,
kan zich op de lens of interne componenten van de camera condensatie
vormen. In deze situatie dient u de camera uit te schakelen en ten minste
1 uur te wachten. Als zich condensatie vormt op de geheugenkaart, dient
u de geheugenkaart uit de camera te halen en te wachten tot al het vocht
is verdampt voordat u het kunt terugplaatsen.
Overige aandachtspunten
•
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf
of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
•
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan
gaan zitten en de werking van de camera kan beïnvloeden.
•
Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt.
•
De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera
niet blootstelt aan schokken.
•
Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe
krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of
kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen.
•
Gebruik de camera niet als er een barst in het scherm zit of als het
scherm is gebroken. Door gebroken glas of acryl kan letsel aan uw
handen en gezicht worden veroorzaakt. Ga naar een servicecenter van
Samsung om de camera te laten repareren.
•
Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit bij, in of op
verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Deze
apparaten kunnen vervormen of oververhit raken door warmte, wat
brand of een explosie kan veroorzaken.
•
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor
verkleuren of defect raken.
•
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met
een zachte, schone doek.
•
Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk
uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen.
Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken.
•
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en zou
niet de levensduur of prestatie van uw camera moeten beïnvloeden.
•
Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is
ingeschakeld, kan de kleur van het scherm tijdelijk veranderen of
kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden
duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij
normale temperaturen gebruikt.
•
Verf of metaal op de buitenkant van de camera kan allergieën, jeukende
huid, eczeem of opzwelling veroorzaken bij mensen met een gevoelige
huid. Als u enige van deze symptomen ervaart, dient u onmiddellijk te
stoppen met het gebruik van de camera en een arts te raadplegen.
•
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en
toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik
wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
•
Laat geen ongekwaliceerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit
ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwaliceerd
onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
159
Bijlage > Onderhoud van de camera
Geheugenkaart
Ondersteunde geheugenkaart
Dit product ondersteunt microSD-, microSDHC- en microSDXC-
geheugenkaarten.
Geheugenkaartadapter
Geheugenkaart
Als u gegevens wilt lezen met een computer of een geheugenkaartlezer,
moet u de geheugenkaart plaatsen in een geheugenkaartadapter.
160
Bijlage > Onderhoud van de camera
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een SD van 2 GB
gebaseerd.
Formaat
Kwaliteit
Superhoog Hoog Normaal RAW RAW + S.Fijn RAW + Fijn RAW + Normaal
Foto
20.0M (5472X3648) 162 294 403 57 26 32 35
10.1M (3888X2592) 292 492 638 - 32 37 39
5.9M (2976X1984) 440 688 846 - 36 40 41
2.0M (1728X1152) 841 1.095 1.217 - 41 42 43
Burst 495 753 911 - - - -
16.9M (5472X3080) 188 337 456 - 27 34 37
7.8M (3712X2088) 359 585 739 - 34 38 40
4.9M (2944X1656) 503 762 919 - 37 40 41
2.1M (1920X1080) 1.566 2.840 3.897 - 44 45 46
13.3M (3648X3648) 231 403 536 - 30 35 38
7.0M (2640X2640) 390 624 781 - 35 39 40
4.0M (2000X2000) 573 839 993 - 38 41 42
1.1M (1024X1024) 2.814 4.750 6.163 - 45 46 46
161
Bijlage > Onderhoud van de camera
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten
•
Zorg dat geheugenkaarten niet aan hele koude of hele warme
temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F) worden
blootgesteld. Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat
geheugenkaarten slecht functioneren.
•
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart
in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als
geheugenkaart hierdoor beschadigen.
•
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een
computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart
opnieuw in uw eigen camera.
•
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
•
Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer
het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen.
•
Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen
foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
•
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of
druk worden blootgesteld.
•
Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van
krachtige magnetische velden.
•
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge
temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoen.
Formaat
Kwaliteit
Hoge kwaliteit Normaal
Video
1920X1080 (30 fps)
ongeveer 17' 02" ongeveer 19' 50"
1280X720 (30 fps)
ongeveer 23' 46" ongeveer 29' 37"
640X480 (30 fps)
ongeveer 58' 24" ongeveer 77' 06"
Om te delen (30 fps)
- ongeveer 261' 21"
•
De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie.
•
Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde
waarden.
•
Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
•
De maximale opnametijd is 20 minuten per bestand.
•
De maximale afspeeltijd van video'sOm te delen is 30 seconden perbestand.
162
Bijlage > Onderhoud van de camera
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecicaties
Onderdeel Beschrijving
Model*
B740AE/B740AC/B740AU/B740AK
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
2.330 mAh
Voltage
3,8 V
Oplaadtijd** (Wanneer de batterij
volledig ontladen is)
ongeveer 270 min
* De specicaties en het model van de batterij kunnen verschillen afhankelijk van uw regio.
** De bovenstaande cijfers zijn van toepassing als u de meegeleverde USB-kabel en AC-
adapter gebruikt. Als u de batterij oplaadt door de camera op een computer aan te sluiten,
is de oplaadtijd mogelijk langer.
•
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoen, vuil
of vreemde stoen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte
doek schoon voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
•
Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in
contact komen met vloeistoen, vuil of vreemde stoen. Dergelijke
stoen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet
goed meer werken.
•
Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje
gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
•
Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde
schijf of cd/dvd.
•
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm
worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
•
Gebruik een geheugenkaart die voldoet aan de standaardvereisten.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
163
Bijlage > Onderhoud van de camera
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de
onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:
•
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in
de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met de fabrikant.
•
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers
en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven
wijze op.
•
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot
aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer.
•
Plaats de batterij niet in een magnetron.
•
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een
badkamer of douche.
•
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals
matrassen, tapijten of elektrische dekens.
•
Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een
afgesloten ruimte.
•
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen
voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
•
Gebruik uitsluitend ociële, door de fabrikant aanbevolen lithium-
ionbatterijen ter vervanging.
•
Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met een scherp
voorwerp.
•
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
•
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van
grote hoogte te laten vallen.
•
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen van 60 °C (140 °F) of hoger.
•
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoen.
•
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals
zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
•
Voer de batterij met zorg af.
•
Werp de batterij nooit in een open vuur.
•
Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot
de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale
regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Wissel de batterij alleen volgens de methode zoals in deze gebruiksaanwijzing
wordt beschreven. De batterij kan vlam vatten of exploderen als het niet juist
wordt geladen.
164
Bijlage > Onderhoud van de camera
Werkduur van de batterij
Opnamemodus Gemiddelde tijdsduur/aantal foto's
Foto's
ongeveer 185 min./ongeveer 370 foto's
Video's
ongeveer 135 min. (neem video's op met een
resolutie van 1920X1080 en 30 fps.)
•
De cijfers hierboven zijn gebaseerd op de CIPA-testnormen. Afhankelijk
van uw feitelijke gebruik, kunnen uw resultaten verschillen.
•
De daadwerkelijk beschikbare opnameduur verschilt en is
afhankelijk van achtergrond, de tijd tussen opnamen en de
gebruiksomstandigheden.
•
Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's
achter elkaar opgenomen.
Bericht Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en
wordt de melding 'Batterij bijna leeg' weergegeven.
De batterij gebruiken
•
Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of hoge
temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F). Extreme
temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen beperken.
•
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
•
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
verwijderen. Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok
ontstaan.
•
Bij temperaturen onder 0 °C/32 °F kunnen de capaciteit en levensduur
van de batterij afnemen.
•
Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de
gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.
•
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd
opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan
lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als
u de camera langere perioden opbergt terwijl de batterij is geplaatst,
loopt de batterij leeg. U kunt mogelijk een volledig lege batterij niet
meer opladen.
•
Wanneer u de camera langere periode niet gebruikt (3 maanden of
meer), moet u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de
batterij voortdurend laat leeglopen, nemen de capaciteit en levensduur
mogelijk af, wat kan leiden tot defecten, brand of explosies.
165
Bijlage > Onderhoud van de camera
Waarschuwingen voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit
kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van de batterij
en tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken of brand of
een elektrische schok.
De batterij opladen
•
Controleer als het statuslampje uit is of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
•
Als de camera is ingeschakeld tijdens het opladen, laadt de batterij
mogelijk niet volledig op. Schakel de camera uit voordat u de batterij
oplaadt.
•
Gebruik de camera niet wanneer u de batterij oplaadt. Dit kan brand of
een schok veroorzaken.
•
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
verwijderen. Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok
ontstaan.
•
Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera
inschakelt.
•
Als u de camera aansluit op een externe stroombron wanneer de batterij
leeg is, zorgen functies die veel stroom verbruiken ervoor dat de camera
wordt uitgeschakeld. Als u de camera normaal wilt gebruiken, moet u de
batterij opladen.
•
Als u het netsnoer aansluit wanneer de batterij volledig is opgeladen,
gaat het statuslampje ongeveer 30 minuten branden.
•
Met het gebruik van de itser en het opnemen van video's raakt de
batterij snel leeg. Laad de batterij volledig op voordat u de camera
gebruikt.
•
Als het statuslampje rood knippert, sluit u de kabel opnieuw aan of
verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.
•
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de
temperatuur te hoog is, kan het statuslampje rood knipperen. Nadat de
batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
•
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten.
Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te
koppelen.
•
Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.
166
Bijlage > Onderhoud van de camera
Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten
•
Gebruik alleen de bijgeleverde USB-kabel.
•
De batterij laadt wellicht niet op als:
- u een USB-hub gebruikt
- andere USB-apparaten zijn aangesloten op de computer
- u de kabel hebt aangesloten op de poort aan de voorzijde van de computer
- de USB-poort van uw computer ondersteunt niet de stroomuitvoerstandaard
(5 V, 500 mA)
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af
volgens de voorschriften
•
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen
bij het weggooien van gebruikte batterijen.
•
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals
een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze
te heet worden.
167
Bijlage
Verbind de camera met de computer en update de rmware van de
camera of de lens.
•
U kunt geen rmware-upgrade uitvoeren als de batterij niet volledig is
opgeladen. Laad de batterij volledig op voordat u een rmware-upgrade
uitvoert.
•
Bij een rmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen en waarden
gereset. (De datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.)
•
Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de camera
mogelijk niet naar behoren.
3
Schakel de camera in.
4
Selecteer i-Launcher
→
op de computer.
5
Volg de instructies op het scherm om de rmware naar de
camera te downloaden.
•
U kunt de rmware van de camera of de lens downloaden.
6
Schakel de camera uit als het downloaden is voltooid.
7
Verwijder de USB-kabel.
8
Schakel de camera in.
9
Druk op [m]
→
q
→
Informatie apparaat
→
Software
bijwerken
→
Bodyrmware of Lensrmware.
10
Selecteer Ja in het pop-upvenster op de camera om de
rmware bij te werken.
De firmware bijwerken
168
Bijlage
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met het toestel ondervindt, kunt u eerst de
volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecentrum brengt, moet u ook de
onderdelen meenemen die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals
bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij.
Probleem Mogelijke oplossing
De camera kan niet
worden ingeschakeld
• Controleer of de batterij in de camera is
geplaatst.
• Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst.
• Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
• Laad de batterij op.
• Uw camera staat mogelijk in de stand voor
automatisch uitschakelen of het scherm wordt
automatisch uitgeschakeld. (p. 142)
• De camera wordt mogelijk automatisch
uitgeschakeld om te voorkomen dat de
geheugenkaart door extreme hitte beschadigd
raakt. Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
• Bij lage temperaturen 0 °C/32 °F kan de batterij
sneller leeg raken. Houd de batterij warm door
deze in uw zak te steken.
• Met het gebruik van de itser en het opnemen
van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de
batterij indien nodig weer op.
• Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop
van tijd moeten worden vervangen. Koop een
nieuwe batterij als de levensduur drastisch
afneemt.
Probleem Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
• Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis
onnodige bestanden of plaats een nieuwe
kaart.
• Formatteer de geheugenkaart.
• De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe
geheugenkaart.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Laad de batterij op.
• Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera wordt
warm
Tijdens het gebruik kan de camera opwarmen. Dit
is normaal en zou niet de levensduur of prestatie
van uw camera moeten beïnvloeden.
Er wordt onverwachts
geitst
Wegens statische elektriciteit kan de itser
afgaan. De camera heeft geen storingen.
De itser werkt niet
• De itser is mogelijk ingesteld op Uit. (p. 88)
• In bepaalde modi kunt u de itser niet
gebruiken.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel de datum en tijd in onder het menu q.
(p. 142)
Het scherm of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
169
Bijlage > Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem Mogelijke oplossing
De geheugenkaart
heeft een fout
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
• De geheugenkaart formatteren.
Zie 'Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie. (p. 161)
Uw televisie of
computer kan geen
foto's en video's
weergeven die zijn
opgeslagen op
een microSDXC-
geheugenkaart
microSDXC-geheugenkaarten gebruiken
het exFAT-bestandssysteem. Zorg dat het
externe apparaat compatibel is met het exFAT-
bestandensysteem voordat u de camera op het
apparaat aansluit.
Uw computer herkent
een microSDXC-
geheugenkaart niet
microSDXC-geheugenkaarten gebruiken het
exFAT-bestandssysteem. Als u microSDXC-
geheugenkaarten wilt gebruiken op een Windows
XP-computer, kunt u het stuurprogramma voor
het exFAT-bestandssysteem downloaden en
bijwerken via de website van Microsoft.
Kan geen bestanden
weergeven
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de
camera dit bestand mogelijk niet afspelen (de
bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een
computer afspelen of weergeven.
Probleem Mogelijke oplossing
De foto's zijn onscherp
• Zorg dat de gekozen scherpsteloptie geschikt is
voor het soort opname dat u wilt maken.
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de
camera beweegt.
• Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens
indien nodig. (p. 156)
De kleuren in de
foto zijn anders dan
de daadwerkelijke
kleuren in de scène
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische
kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie
voor de lichtbron. (p. 70)
De foto is te licht of te
donker
De foto is over- of onderbelicht.
• Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan.
• Pas de ISO-waarde aan. (p. 69)
• Schakel de itser uit of in. (p. 88)
• Pas de belichtingswaarde aan. (p. 95)
Foto's zijn vervormd
Deze camera kan een minimale vervorming
hebben wanneer er een groothoeklens wordt
gebruikt waarmee een grote beeldhoek mogelijk
is. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
Er kunnen horizontale
lijnen worden
weergegeven op de
foto
Dit kan gebeuren als het onderwerp wordt
blootgesteld aan een TL- of kwiklichtbron.
Selecteer een langere sluitertijd.
Het afspeelscherm
verschijnt niet op het
aangesloten externe
apparaat
• Controleer of de HDMI-kabel goed op de
externe monitor is aangesloten.
• Zorg dat er bruikbare opnamen op de
geheugenkaart staan.
170
Bijlage > Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem Mogelijke oplossing
De computer herkent
de camera niet
• Controleer of de USB-kabel correct is
aangesloten.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Controleer of u een ondersteund
besturingssysteem gebruikt.
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
i-Launcher werkt niet
naar behoren
• Sluit i-Launcher af en start het programma
opnieuw.
• Afhankelijk van de specicaties en omgeving
van uw computer, wordt het programma
mogelijk niet automatisch gestart. Klik in
dit geval op start
ĺ Alle programma's
ĺ Samsung ĺ i-Launcher ĺ Samsung
i-Launcher op uw Windows-computer.
(Windows 8: open het startscherm en selecteer
select Alle apps
ĺ Samsung i-Launcher.)
Of klik op Toepassingen
ĺ Samsung ĺ
i-Launcher op uw Mac OS-computer.
Probleem Mogelijke oplossing
Autofocus werkt niet
• Het onderwerp bevindt zich buiten het
scherpstelgebied. Wanneer het onderwerp zich
buiten het AF-gebied bevindt, beweegt u de
camera zodanig dat het AF-gebied over het
onderwerp valt en drukt u [Ontspanknop] half
in om scherp te stellen.
• Het onderwerp is te dichtbij. Neem een stap
naar achteren en maak de opname.
• De scherpstelling is op MF ingesteld. Schakel
over naar de AF-modus.
De AEL-functie werkt
niet
De AEL-functie werkt niet in de modi t, M,
s en R. Selecteer een andere modus om deze
functie te gebruiken.
Lens werkt niet
• Zorg dat de lens goed is geplaatst.
• Verwijder de lens van de camera en monteer
deze opnieuw.
De externe itser
werkt niet
Zorg ervoor dat de externe itser correct is
bevestigd op de externe itserpoort.
Het scherm voor
de datum- en
tijdinstellingen
wordt weergegeven
wanneer u de camera
inschakelt
• Stel de datum en tijd opnieuw in.
• Dit scherm verschijnt wanneer de interne
krachtbron van de camera volledig is ontladen.
Plaats een volledig opgeladen batterij en wacht
ten minste 72 uur in uitgeschakelde toestand
tot de interne krachtbron weer is opgeladen.
171
Bijlage
Cameraspecificaties
Beeldsensor
Type
CMOS
Sensorformaat
23,5 X 15,7 mm
Eectieve pixels
ongeveer 20,3 megapixels
Totaalaantal pixels
ongeveer 21,6 megapixels
Kleurenlter
RGB-primaire kleurenlter
Lensvatting
Type
Samsung NX-vatting
Beschikbare lens
Samsung NX-lenzen (3D-lens niet ondersteund)
Beeldstabilisatie
Type
Lens-shift (afhankelijk van de lens)
Modus
Uit/Modus 1/Modus 2
Lensvervormingscorrectie
Uit/Aan (afhankelijk van de lens)
i-Function
Ondersteund (Diafragmawaarde, Sluitertijd, EV, ISO, Witbalans)
Scherm
Type
TFT LCD
Formaat
3,0" (ongeveer 75,2 mm)
Resolutie
HVGA (320X480) 460,8 k punten
Gezichtsveld
ongeveer 100 %
Hoek
Omhoog klappen: 180°
Gebruikersdisplay
Rasterlijn, Pictogrammen, Histogram,
Niveaumeter
Scherpstelling
Type
Contrast AF
Scherpstelpunt
• Selectie: 1 punt (vrije selectie)
• Multi: normaal 21 punten, close-up 35 punten
• Gezichtsdetectie: max. 10 gezichten
• Tracking AF van object
Modus
Enkelvoudige AF, Continu AF, Handmatige Focus
AF-hulplampje
Ja
172
Bijlage > Cameraspecicaties
Sluiter
Type
Elektronische eerste gordijnsluiter, Spleetsluiter
Sluitertijd
• Automatisch: 1/4.000 - 1/4 sec.
• Handmatig: 1/4.000 - 30 sec. (1/3 EV Stap)
• Bulb (tijdslimiet: 4 min.)
Belichting
Lichtmetingssysteem
TTL 221 (17X13) Bloksegment
Lichtmeting: Multi, Centrum gewogen, Spot
Lichtmeetbereik: EV 0–18 (ISO 100 · 30 mm, F2)
Compensatie
±3 EV (1/3 EV Stap)
AE-vergrendeling
Knop Aanpassen
ISO-equivalent
Auto, 100 - 25600 (1 of 1/3 EV Stap)
Transportmodus
Modus
Eén foto, Continu, Burst (alleen 5M), Timer,
Belichtingstrap (Automatische belichting,
Witbalans, Fotowizard, Diepte)
Continuopnamen
5 fps
* De maximale opnamesnelheid is 5 frames per seconde.
Deze neemt af na ongeveer 13 JPEG-opnamen,
5 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk van de
specicaties van de geheugenkaart.)
Belichtingstrap
Automatische belichtingsbracketing (±3 EV),
Witbalansbracketing, Fotowizardbracketing,
Dieptebracketing (alleen in Programma en
Diafragmaprioriteitmodus)
Zelfontspanner
2 - 30 sec. (interval van 1 seconde)
Draadontspanner
Ondersteund (via smartphone)
Flitser
Type
Externe itser (optioneel)
Modus
Smart Flitser, Auto, Automatisch rode ogen
onderdrukken, Invulits, Invulits + Rode ogen,
1e gordijn, 2e gordijn, Uit
Synchronisatiesnelheid
Minder dan 1/180 sec.
Flitser EV
-2 - +2 EV (0,5 EV Stap)
Externe itser
Optionele externe itsers van Samsung
Synchronisatieterminal
Hot-shoe
Witbalans
Modus
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, Wit TL-licht,
NW TL-licht, Daglicht-TL, Kunstlicht, WB itser,
Aangepaste instelling, Kleurtemperatuur
(handmatig)
Microaanpassing
Oranje/Blauw/Groen/Magenta respectievelijk
7 stappen
173
Bijlage > Cameraspecicaties
Dynamisch bereik
Uit/Smart bereik+/HDR
Fotowizard
Modus
Standaard, Helder, Portret, Landschap, Bos,
Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Aangepast 1,
Aangepast 2, Aangepast 3
Parameter
Kleur, Kleurverzadiging, Scherpte, Contrast
Opname
Modus
Smart Auto, Smart, Programma,
Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig,
Panorama
Smart-modus
Gezichtscorrectie, Beste gezicht,
Continuopname, Kinderopname, Landschap,
Macro, Eten, Feestjes en binnenshuis,
Actie-opname, Rijke toon, Waterval, Silhouet,
Zon onder, Nacht, Vuurwerk, Lichtspoor
Intelligent lter
Vignetten, Miniatuur, Schets, Visoog
Formaat
• JPEG (3:2): 20.0M (5472X3648),
10.1M (3888X2592), 5.9M (2976X1984),
5.0M (2736X1824) (alleen Burst-modus),
2.0M (1728X1152)
• JPEG (16:9): 16.9M (5472X3080),
7.8M (3712X2088), 4.9M (2944X1656),
2.1M (1920X1080)
• JPEG (1:1): 13.3M (3648X3648),
7.0M (2640X2640), 4.0M (2000X2000),
1.1M (1024X1024)
• RAW: 20.0M (5472X3648)
Kwaliteit
Superhoog, Hoog, Normaal, RAW, RAW + S.Fijn,
RAW + Fijn, RAW + Normaal
RAW-standaard
SRW (ver.3.0.0)
Kleurruimte
sRGB, Adobe RGB
Video
Type
MP4 (H.264)
Indeling
Film: H.264, Geluid: AAC
Film AE-modus
Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit,
Handmatig
Videoclip
Audio aan/uit (opnametijd: max. 20')
Intelligent lter
Vignetten, Miniatuur, Schets, Visoog
174
Bijlage > Cameraspecicaties
Formaat
1920X1080, 1280X720, 640X480,
320X240 (Om te delen)
Framesnelheid
30 fps (NTSC), 25 fps (PAL)
Multi Motion
x0.25 (alleen 640X480, 320X240), x1, x5, x10, x20
Kwaliteit
Hoge kwaliteit, Normaal
Geluid
Stereo
Bewerken
Stilstaand beeld als foto vastleggen,
Video inkorten
Afspelen
Type
Eén afbeelding, Miniaturen (15/28), Diashow,
Film
Bewerken
Intelligent lter, Resolutie wijzigen, Draaien,
Gezichtretouchering, Helderheid, Contrast,
Automatische aanpassing, Verzadiging,
RGB-aanpassing, Kleurtemperatuur, Belichting
Intelligent lter
Vignetten, Miniatuur, Softfocus, Schets, Visoog,
Klassiek, Retro, Olieverf, Cartoon, Aquarel,
Kruislter, Zoomopname
Opslag
Media
Extern geheugen (optioneel):
microSD-kaart (2 GB gegarandeerd),
microSDHC-kaart
(maximaal 32 GB gegarandeerd),
microSDXC-kaart (maximaal 64 GB
gegarandeerd, UHS-1 ondersteund)
- Klasse 6 en hoger aanbevolen
Bestandsindeling
RAW (SRW (ver.3.0.0)), JPEG (EXIF 2.3), DCF
Draadloos netwerk
Type
IEEE 802.11b/g/n
Functie
AutoShare, Remote Viewnder, MobileLink,
Photo Beam, Automatische back-up,
Samsung Link, Home Monitor+, Group Share
NFC
Ja
Interface
Digitale uitvoer
USB 2.0 (micro USB-aansluiting)
Video-uitvoer
• NTSC, PAL (instelbaar)
• HDMI
DC-stroominvoer
DC 5,0 V, 0,55 A via micro-USB
175
Bijlage > Cameraspecicaties
Energiebron
Type
Oplaadbare batterij: B740AE/B740AC/B740AU/
B740AK (2.330 mAh, 3,8 V)
* De specicaties en het model van de batterij kunnen
verschillen afhankelijk van uw regio.
Afmetingen (B x H x D)
117,4 x 65,9 x 39,0 mm
Gewicht
230 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0 - 40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5 - 85%
Software
i-Launcher, Adobe Photoshop Lightroom 5, Samsung DNG Converter
* Specicaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd om de prestaties te verbeteren.
* Andere merken en productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
176
Bijlage
Woordenlijst
AP (Toegangspunt)
Een toegangspunt is een apparaat waarmee draadloze apparaten
verbinding kunnen maken met een bedraad netwerk.
Ad-hocnetwerk
Een ad-hocnetwerk is een tijdelijk verbinding voor het delen van
bestanden of een internetverbinding tussen computers en apparaten.
AdobeRGB
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een
groter kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u
foto's gemakkelijk bewerken op een computer.
AEB (Automatische belichtingsbracketing)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
AEL (Auto Exposure Lock)
Met deze functies kunt u de belichting vergrendelen op het onderwerp
waarvan u de belichting wilt berekenen.
AF (Autofocus)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het
onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te
stellen.
AMOLED (Active-matrix organic light-emitting diode)/
LCD (Liquid Crystal Display)
AMOLED is een scherm dat erg dun en licht is en waarvoor geen
achtergrondverlichting nodig is. LCD is een scherm dat algemeen wordt
gebruikt in consumentenelektronica. Dit scherm heeft een afzonderlijke
achtergrondverlichting, zoals CCFL of LED, nodig om kleuren te
reproduceren.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera
bereikt.
177
Bijlage > Woordenlijst
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het
beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden
een plezierig resultaat.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specicatie voor het deniëren van een bestandsindeling en
bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan
Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden
scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma,
brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u
bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte
vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het
volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag
is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de
itser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de
OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren.
Kleurruimte
Het kleurenbereik dat de camera kan zien.
Kleurtemperatuur
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een
bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Wanneer de kleurtemperatuur
toeneemt, heeft de kleur van de lichtbron een blauwiger tint. Wanneer de
kleurtemperatuur afneemt, heeft de kleur van de lichtbron een rodere tint.
Bij 5.500 graden Kelvin is de kleur van de lichtbron vergelijkbaar met die
van de zon rond het middaguur.
178
Bijlage > Woordenlijst
Flitser
Een itslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeter).
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en
een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden
resulteren in een grotere beeldhoek.
Histogram
Een grasche weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale
as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge
pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het
histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht.
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de
internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. Deze codec
kan video van goede kwaliteit leveren bij lage bitsnelheden ontwikkeld
door JVT (Joint Video Team).
EV (Belichtingswaarde)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in
dezelfde belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt
berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw
foto's te verbeteren.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specicatie voor het deniëren van een beeldbestandindeling voor
digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries
Development Association (JEIDA).
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma
en ISO-waarde.
179
Bijlage > Woordenlijst
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
MF (Manual Focus; Handmatig scherpstellen)
Een systeem dat de cameralens handmatig scherpstelt op het onderwerp.
U kunt de scherpstelring gebruiken om scherp te stellen op een
onderwerp.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke
pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat
de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn
CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide
Semiconductor).
IP-adres (Internet Protocol)
Een IP-adres is een uniek nummer dat wordt toegewezen aan elk apparaat
dat verbinding heeft gemaakt met internet.
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente
lmsnelheid gebruikt in een lmcamera. Met hogere ISO-waarden
gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan
worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de
camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter
veel gevoeliger voor ruis.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden
worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen
met minimale afname van de beeldresolutie.
180
Bijlage > Woordenlijst
PAL (Phase Alternate Line)
Een coderingsnorm voor videokleur die in verschillende landen in Afrika,
Azië, Europa en het Midden-Oosten wordt gebruikt.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een
digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager
compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden.
RAW (onbewerkte CCD-gegevens)
De oorspronkelijke, niet-verwerkte gegevens die rechtstreeks
afkomstig zijn van de beeldsensor van de camera. Witbalans, contrast,
verzadiging, scherpte en andere gegevens kunnen worden bewerkt met
bewerkingssoftware voordat het beeld wordt gecomprimeerd naar een
standaardbestandsindeling.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie
bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage
resolutie.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden
weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels.
Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge
gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op
een donkere locatie.
NFC (Near Field Communication)
NFC is een set met standaards voor radiocommunicatie op zeer korte
afstand. U kunt NFC-apparaten gebruiken om functies te activeren of
gegevens uit te wisselen met andere apparaten.
NTSC (National Television System Committee)
Een coderingsnorm voor videokleur die vooral wordt gebruikt in Japan,
Noord-Amerika, de Filippijnen, Zuid-Amerika, Zuid-Korea en Taiwan.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden
vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
181
Bijlage > Woordenlijst
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen
en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door
het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er
minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook
eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
sRGB (Standard RGB)
Internationale norm voor kleurruimte, vastgesteld door de IEC
(International Electrotechnical Commission). Deze norm is vastgesteld op
basis van kleurruimte voor computermonitoren en wordt ook gebruikt als
de standaardkleurruimte voor Exif.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de kleurverzadiging van een beeld
bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan
de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn
geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren
rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de
witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven.
Wi-Fi
Wi-Fi is een technologie waarmee elektronische apparaten draadloos
gegevens kunnen uitwisselen via een netwerk.
WPS (Wi-Fi Protected Setup)
WPS is een technologie voor beveiliging van draadloze thuisnetwerken.
182
Bijlage
Optionele accessoires
U kunt de volgende optionele artikelen kopen:
Lens, externe itser, oplaadbare batterij, batterijoplader, cameratas,
camera-etui, geheugenkaart, lter, USB-kabel, HDMI-kabel, polslus
•
Om het type, de afbeelding en de beschikbaarheid van accessoires te zoeken,
gaat u naar de website van Samsung.
•
Voordat u accessoires aanschaft, moet u controleren of ze compatibel zijn met
uw camera. GPS10 en EM10 zijn niet compatibel met deze camera.
•
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van
derden ontstaat.
183
Bijlage
A
Adobe Photoshop Lightroom 153
Automatische back-up 129
Automatische focus 73
B
Batterij
Laden 34
Plaatsen 33
Voorzichtig 162
Beeld aanpassen
Foto's aanpassen 110
Gezichten retoucheren 111
Belichtingswaarde
(EV, exposure value) 15, 95
Bestanden
Beveiligen 103
Fototype 68
Type video 98
Verwijderen 103
Bestanden overdragen
Mac 148
Windows 147
Beste gezicht-modus 61
Bracketing 85
Brandpuntsafstand 20
C
Camera
Als verwijderbare schijf
aansluiten 147
Lay-out 29
Op pc aansluiten 147
Verwijdering (Windows) 148
Cameraspecicaties 171
D
Datum en tijd 142
De verpakking bevat de volgende
items 28
Diafragma 15, 19
Diashow 105
Draadloos netwerk 114
Draaien 109
F
F-getal 15
Flitser
Bounce-fotograe 26
Flitseropties 88
Handleidingsnummer 26
Intensiteit 89
Foto's
Bewerken 109
Op camera weergeven 101
Opname-opties 67
Vergroten 105
Fotowizard 72
G
Geheugenkaart
Plaatsen 33
Voorzichtig 159
Gezichten retoucheren 111
H
Helderheid display 141
Home Monitor+ 127
I
i-Launcher 151
Instellingen 141
Intelligent lter
Afspeelmodus 112
Opnamemodus 94
In-/uitfaden 99
ISO-waarde 69
K
Kleurruimte 136
L
Laden 34
Lenzen
Lay-out 45
Markeringen 48
Ontgrendelen 46
Vergrendelen 46
Lichtmeting 90
Index
184
Bijlage > Index
M
Miniaturen 101
Mobiele verbinding 31
MobileLink 121
N
NFC (Tag & Go) 118
O
Onderhoud 156
Opnamemodi
Automatisch 52
Diafragmaprioriteit 56
Handmatig 58
Opnemen 63
Programma 54
Sluiterprioriteit 57
Smart 60
Optical Image Stabilization
(OIS, optische
afbeeldingsstabilisatie) 82
Optionele accessoires
De itser aansluiten 50
Lay-out itser 49
P
Panoramamodus 62
Pictogrammen
Afspeelmodus 43
Opnamemodus 41
Postuur 13
R
Regel van derden 23
Remote Viewnder 125
Resolutie
Afspeelmodus 110
Opnamemodus (lm) 97
Opnamemodus (foto) 67
Rode ogen-eect 89
S
Samsung Link 131
Scherptediepte (DOF) 16, 21
Servicecentrum 168
Sluitertijd 17, 19
Smart-paneel 38
Snelheid 83
Spaarstand 142
T
Timer 85
Tracking AF 77
TV 146
Type weergave 44
V
Vergroten 105
Video 142
Video's
Opnemen 63
Opties 97
Vastleggen 108
Weergeven 107
W
Witbalans 70
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het
product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186

Samsung NX3000 Handleiding

Type
Handleiding