Samsung NX30 Handleiding

Type
Handleiding
DUT In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide
aanwijzingen voor het gebruik van uw camera.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Gebruiksaanwijzing
1
Copyrightinformatie
•
Cameraspecicaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen
bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
•
Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder
vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
•
U kunt de camera het beste gebruiken in het land waarin u deze hebt
gekocht.
•
Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en houd u aan alle
wetten en voorschriften betreende het gebruik van de camera.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar
een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid
door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering.
•
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
•
Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple
Corporation.
•
Google Play Store is een gedeponeerd handelsmerk van Google, Inc.
•
Adobe, het Adobe-logo, Photoshop en Lightroom zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
•
microSDâ„¢, microSDHCâ„¢ en microSDXCâ„¢ zijn geregistreerde
handelsmerken van de SD Association.
•
HDMI, het HDMI-logo en de term
'High Denition Multimedia Interface'
zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
•
Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
•
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van hun respectieve eigenaars.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de itser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand
van) de ogen van mensen of dieren. Als u de itser dicht bij de ogen van
het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het
gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten
het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen
verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden
ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar
opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct
zonlicht of hoge temperaturen.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan
permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden
of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Gebruik het netsnoer of de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een schok veroorzaken.
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips
om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera
optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel
kunnen veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te
repareren.
U kunt de camera beschadigen en uzelf blootstellen aan het risico van een
elektrische schok.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoen.
Dit kan brand of een explosie veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar
dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Als er vloeistoen of vreemde voorwerpen in de camera
komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij
of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met
een servicecenter van Samsung.
Zorg dat u zich houdt aan regelgeving die het gebruik van een
camera in bepaalde omgevingen beperkt.
•
Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
•
Schakel de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt. Uw camera kan
storing met de apparatuur in het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle
voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en schakel uw camera uit
als dit wordt gevraagd door het vliegtuigpersoneel.
•
Schakel de camera uit in de buurt van medische apparatuur. Uw
camera kan storing met medische apparatuur in ziekenhuizen
of zorginstellingen veroorzaken. Volg alle voorschriften,
waarschuwingsmededelingen en aanwijzingen van medisch personeel.
Voorkom storing met pacemakers.
Zorg ervoor dat deze camera uit de buurt blijft van alle pacemakers om
mogelijke storing te voorkomen, zoals aanbevolen door de fabrikant
en onderzoeken. Als u vermoedt dat uw camera storing veroorzaakt bij
een pacemaker of andere medische apparatuur, schakelt u de camera
meteen uit en neemt u contact op met de fabrikant van de pacemaker of
medische apparatuur voor hulp.
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in
beschadiging van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere
tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of
roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend ociële, door de fabrikant aanbevolen
lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij
niet beschadigt of verhit.
Niet-ociële, beschadigde of verhitte batterijen kunnen brand of
persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
opladers, kabels en accessoires.
•
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen
de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen
exploderen.
•
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door
niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is
bedoeld.
Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken.
4
Informatie over gezondheid en veiligheid
Raak de itser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De itser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de wisselstroomoplader gebruikt, dient u de
camera uit te schakelen voordat u de voeding naar de
wisselstroomoplader uitschakelt.
Als u hier niet op let, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok.
Verwijder de oplader uit het stopcontact als deze niet wordt
gebruikt.
Als u hier niet op let, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een
loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de wisselstroomoplader niet in contact komen met de +/-
polen op de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de camera niet vallen en stel de camera niet bloot aan
sterke krachten.
Hierdoor kan het scherm of kunnen externe of interne onderdelen worden
beschadigd.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van
batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en
accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het
camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of
gewist.
Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Plaats de camera niet in of bij magnetische velden.
Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Gebruik de camera niet als het scherm is beschadigd.
Als onderdelen van glas of acryl zijn gebroken, gaat u naar een
servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren.
5
Informatie over gezondheid en veiligheid
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade
die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de
camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht.
Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken.
Als de camera oververhit raakt, verwijdert u de batterij en laat
u de camera afkoelen.
•
Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken
en kan de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de
batterij als de camera niet meer werkt en laat deze afkoelen.
•
Hoge interne temperaturen kunnen ruis in uw foto's veroorzaken. Dit is
normaal en is niet van invloed op de algehele prestaties van de camera.
Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen
veroorzaken in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is
beschermd, zoals pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur
en andere apparatuur thuis of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant
van uw elektronische apparatuur om mogelijke problemen met storing
op te lossen. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde apparaten of
accessoires om ongewenste storing te voorkomen.
Gebruik de camera in de normale positie.
Voorkom contact met de interne antenne van de camera.
Gegevensoverdracht en uw verantwoordelijkheden
•
Gegevens die worden overgedragen via WLAN-netwerken, kunnen
worden onderschept. Zorg daarom dat u geen gevoelige gegevens
overdraagt in openbare ruimten op via open netwerken.
•
De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor
gegevensoverdracht die inbreuk maakt op auteursrechten of
handelsmerken, of wetgeving met betrekking tot intellectueel-
eigendomsrecht en verordeningen aangaande openbare zeden
schendt.
6
Aanduidingen in deze gebruiksaanwijzing
Modusaanduidingen
Modus Pictogram
Smart Auto
t
Programma
P
Diafragmaprioriteit
A
Sluiterprioriteit
S
Handmatig
M
Aangepast 1
T
Aangepast 2
U
Lensprioriteit
i
Smart
s
Draadloos netwerk
B
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld
voor de ontspanknop.
( )
Paginanummer van verwante informatie
ĺ
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
selecteer b
ĺ Kwaliteit (staat voor: selecteer b en
vervolgens Kwaliteit).
*
Voetnoot
7
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Aan de slag ................................................................................................... 29
De verpakking bevat de volgende items ......................................................... 29
Onderdelen en functies ............................................................................. 30
De hoek van de zoeker en de dioptrie aanpassen ........................................... 33
De knop DIRECT LINK gebruiken ........................................................................... 33
De batterij en geheugenkaart plaatsen ................................................. 34
De batterij en geheugenkaart verwijderen ....................................................... 34
De geheugenkaartadapter gebruiken .................................................................. 34
De batterij opladen en de camera inschakelen .................................... 35
De batterij opladen .................................................................................................. 35
De camera inschakelen ........................................................................................... 35
De eerste instellingen opgeven ............................................................... 36
Functies (opties) selecteren ...................................................................... 38
Selecteren met knoppen ........................................................................................ 38
Selecteren met aanraken ....................................................................................... 38
Gebruiken m .................................................................................................... 39
Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen ................................ 39
Het Smart-paneel gebruiken ................................................................................ 40
Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus ....................... 40
iFn gebruiken .............................................................................................................. 41
De iFn Standaard-functie gebruiken .................................................................... 42
De iFn Plus-functie gebruiken ................................................................................. 44
Tips
Fotograe-concepten en conventies
Houding tijdens opname .......................................................................... 13
De camera vasthouden .............................................................................................. 13
Staand fotograferen ..................................................................................................... 13
Geknield fotograferen ................................................................................................. 14
Het scherm gebruiken ................................................................................................ 14
Opname met lage hoek .............................................................................................. 15
Opname met hoge hoek ............................................................................................ 15
Diafragma ..................................................................................................... 16
Diafragmawaarde en scherptediepte ................................................................... 17
Sluitertijd ...................................................................................................... 18
ISO-waarde ................................................................................................... 19
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting
beïnvloeden ................................................................................................. 20
Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en
perspectief .................................................................................................... 21
Scherptediepte ............................................................................................ 22
Wat bepaalt de vervagingseecten? ..................................................................... 22
Scherptediepte bekijken ............................................................................................ 24
Compositie ................................................................................................... 24
Regel van derden .......................................................................................................... 24
Foto's met twee onderwerpen ................................................................................ 25
Flitser ............................................................................................................. 26
Richtgetal van itser .................................................................................................... 26
Bounce-fotograe ........................................................................................................ 27
8
Inhoudsopgave
Weergavepictogrammen ........................................................................... 45
In de opnamemodus................................................................................................ 45
Foto's maken ................................................................................................................. 45
Video's opnemen ......................................................................................................... 46
Over de peilmeter ........................................................................................................ 46
In de afspeelmodus .................................................................................................. 47
Foto's weergeven ......................................................................................................... 47
Video's afspelen............................................................................................................ 47
Instellen welke informatie wordt weergegeven ............................................ 48
Het noticatiepaneel weergeven ........................................................................ 48
Lenzen ........................................................................................................... 49
Lensindeling ................................................................................................................ 49
De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................................... 50
Markeringen op de lens .......................................................................................... 52
Accessoires ................................................................................................... 53
Externe itseronderdelen....................................................................................... 53
De externe itser aansluiten .................................................................................... 54
Opnamemodi ............................................................................................... 55
t Smart Auto-modus ................................................................................... 55
P Programma-modus .............................................................................................. 57
Programmaverschuiving ........................................................................................... 58
Minimale sluitertijd ..................................................................................................... 58
A Diafragmaprioriteitmodus ............................................................................... 59
S Sluitervoorkeuzemodus ..................................................................................... 60
M Handmatige modus ........................................................................................... 61
De afstelmodus gebruiken ....................................................................................... 61
De Bulb-functie gebruikenn .................................................................................... 62
T U Aangepaste modus .................................................................................... 63
Aangepaste modus opslaan .................................................................................... 63
Aangepaste modus selecteren ............................................................................... 63
Aangepaste modus verwijderen ............................................................................ 64
i Lensvoorkeuzemodus ...................................................................................... 64
s Smart-modus ...................................................................................................... 66
De modus Beste gezicht gebruiken ...................................................................... 68
Panoramafoto's vastleggen ..................................................................................... 69
De intelligende sprongopnamemodus gebruiken ......................................... 71
Een video opnemen ................................................................................................. 72
3D-modus .................................................................................................................... 73
Beschikbare functies in de opnamemodus ..................................................... 75
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Formaat en resolutie .................................................................................. 77
Fotoformaat ................................................................................................................ 77
Kwaliteit ........................................................................................................................ 78
ISO-waarde ................................................................................................... 79
OLED-kleur ................................................................................................... 80
Witbalans ...................................................................................................... 81
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen ..................................... 82
Fotowizard (fotostijlen) ............................................................................. 83
AF-modus ..................................................................................................... 84
Enkelvoudige AF ........................................................................................................ 85
Continu AF ................................................................................................................... 85
Handmatige scherpstellen..................................................................................... 86
9
Inhoudsopgave
AF-gebied ..................................................................................................... 87
Keuze AF ....................................................................................................................... 87
Multi AF ......................................................................................................................... 88
Gezichtsdetectie AF ................................................................................................. 88
Zelfportret AF ............................................................................................................. 89
Aanraak AF ................................................................................................... 90
Aanraak AF ................................................................................................................... 90
AF-punt ......................................................................................................................... 90
Tracking AF .................................................................................................................. 90
One Touch-opname.................................................................................................. 91
Scherpstelhulp ............................................................................................. 92
MF-help ......................................................................................................................... 92
Uitlichten ...................................................................................................................... 93
Direct handmatig scherpstellen (DMF, Direct Manual Focus) .................. 93
De DMF-reactietijd instellen .................................................................................... 93
Optical Image Stabilization
(OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) ................................................... 94
Snelheid (opnamemethode)..................................................................... 95
Eén foto ......................................................................................................................... 96
Continu ......................................................................................................................... 96
Burst ............................................................................................................................... 97
Timer .............................................................................................................................. 97
Automatische belichtingsbracketing (AE BKT) .............................................. 98
Witbalansbracketing (WB BKT) ............................................................................ 98
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT) ...................................................................... 99
Dieptebracketing ..................................................................................................... 99
BKT instellen ................................................................................................................ 99
Intervalopname ......................................................................................... 100
Flitser ........................................................................................................... 101
Het rode-ogeneect verminderen .................................................................. 102
De interne itser gebruiken ............................................................................... 102
De itssterkte aanpassen .................................................................................... 103
Flitserinstellingen ................................................................................................... 104
De externe itser instellen...................................................................................... 104
Draadloze synchronisatie voor interne of externe itser instellen .......... 105
Lichtmeting ................................................................................................ 106
Multi ............................................................................................................................ 106
Centrum gewogen ................................................................................................. 107
Spot ............................................................................................................................. 107
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten ............................. 108
Dynamisch bereik ..................................................................................... 109
Intelligent lter .......................................................................................... 110
Belichtingscompensatie .......................................................................... 111
De richtlijnen overbelichting weergeven ......................................................... 111
Vergrendeling belichting/scherpstelling ............................................. 112
Scheiding belichting/scherpstelling ..................................................... 113
Videofuncties ............................................................................................. 114
Filmformaat .............................................................................................................. 114
Filmkwaliteit ............................................................................................................. 114
Multi Motion ............................................................................................................ 115
DIS (Anti-trillen) ...................................................................................................... 115
In-/uitfaden .............................................................................................................. 116
Spraak ......................................................................................................................... 116
Windonderdrukk ing .............................................................................................. 116
Microfoonniveau .................................................................................................... 117
10
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 3
Afspelen en bewerken
Bestanden zoeken en beheren ............................................................... 119
Foto's weergeven ................................................................................................... 119
Miniaturen van foto's weergeven ..................................................................... 119
Bestanden op categorie weergeven ............................................................... 120
Bestanden weergeven als een map................................................................. 121
Bestanden beveiligen ........................................................................................... 122
Vergrendel/ontgrendel alle bestanden ............................................................. 122
Bestanden verwijderen ........................................................................................ 123
Afzonderlijke bestanden wissen .......................................................................... 123
Meerdere bestanden wissen ................................................................................. 123
Alle bestanden verwijderen ................................................................................... 123
Foto's weergeven ...................................................................................... 124
Een foto vergroten ................................................................................................. 124
Een diashow weergeven ...................................................................................... 124
De richtlijnen overbelichting weergeven ...................................................... 125
Intervalopnamen weergeven ............................................................................ 125
Automatisch draaien ............................................................................................. 125
Video's afspelen ......................................................................................... 126
Achteruit of vooruit scannen ............................................................................. 126
De helderheid van een video aanpassen ...................................................... 127
Het volume van een video aanpassen............................................................ 127
Een video tijdens het afspelen bijsnijden ..................................................... 128
Een foto vastleggen tijdens het afspelen ...................................................... 128
Foto's bewerken ........................................................................................ 129
Een foto bijsnijden ................................................................................................. 129
Een foto draaien...................................................................................................... 130
Het formaat van foto's wijzigen ........................................................................ 130
Uw foto's aanpassen ............................................................................................. 131
Gezichten retoucheren ........................................................................................ 132
Intelligent lter-eecten toepassen ................................................................ 133
Hoofdstuk 4
Draadloos netwerk
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen
congureren ............................................................................................... 135
Verbinding maken met een WLAN .................................................................. 135
Netwerkopties instellen .......................................................................................... 136
Het IP-adres handmatig instellen ........................................................................ 136
De aanmeldingsbrowser gebruiken ................................................................ 137
Tips over netwerkverbinding ............................................................................. 138
Tekst ingeven ........................................................................................................... 139
De NFC-code gebruiken (Tag & Go) ....................................................... 140
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus ............................................ 140
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) .................. 140
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus .................................................. 140
11
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 5
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen ............................................................................ 163
Aangepaste stand beheren ................................................................................ 163
ISO aanpassen ......................................................................................................... 163
ISO stap ......................................................................................................................... 163
Auto ISO bereik ........................................................................................................... 163
Ruisonderdrukking ................................................................................................ 163
BKT instellen ............................................................................................................. 164
Direct handmatig scherpstellen (DMF, Direct Manual Focus) ................ 164
DMF-reactietijd ....................................................................................................... 164
Kleurruimte ............................................................................................................... 165
Vervormingscorrectie ........................................................................................... 166
Aanraakbediening ................................................................................................. 166
iFn-instelling ............................................................................................................ 166
Gebruikersdisplay .................................................................................................. 167
Toetsafbeelding ...................................................................................................... 168
Live weergave NFC ................................................................................................ 169
Mobile Link/NFC Afbeeldingsgrootte ............................................................. 169
Displaykeuze ............................................................................................................ 169
Rasterlijn .................................................................................................................... 169
AF-lamp ..................................................................................................................... 170
E-sluiter ...................................................................................................................... 170
Snelheidsinstellingen voor lensknop.............................................................. 170
Instellingen ................................................................................................. 171
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone ...................... 141
Foto's of video's naar een smartphone verzenden ............................ 143
Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden ............... 145
Een smartphone als externe ontspanner gebruiken ......................... 147
De Baby Monitor gebruiken ................................................................... 149
Het geluidsniveau voor het activeren van een alarmsignaal
aanpassen ................................................................................................................. 150
Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te
verzenden ................................................................................................... 151
Op uw pc het programma voor Automatische back-up installeren .... 151
Foto's of video's verzenden naar een pc ........................................................ 151
Foto's of video's via e-mail verzenden .................................................. 153
E-mailinstellingen wijzigen ................................................................................ 153
Uw gegevens opslaan .............................................................................................. 153
Een e-mailwachtwoord instellen ......................................................................... 154
Het e-mailwachtwoord wijzigen .......................................................................... 155
Foto's of video's via e-mail verzenden ............................................................ 155
Diensten voor het delen van foto's of video's gebruiken ................. 157
Een dienst voor het delen van bestanden openen .................................... 157
Foto's of video's uploaden .................................................................................. 158
Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken ................... 159
Foto's uploaden naar een online opslag of geregistreerde
apparaten .................................................................................................................. 15 9
Foto's of video's op apparaten weergeven die Samsung Link
ondersteunen .......................................................................................................... 160
12
Inhoudsopgave
Reiniging van de camera ..................................................................................... 186
Cameralens en -scherm ........................................................................................... 186
Beeldsensor ................................................................................................................. 186
Camerabody ................................................................................................................ 186
De camera gebruiken of opbergen ................................................................. 187
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de
camera ........................................................................................................................... 187
Gebruik op het strand of aan de waterkant ..................................................... 187
Camera voor langere tijd opbergen ................................................................... 187
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen ............................... 188
Overige aandachtspunten ..................................................................................... 188
Geheugenkaart ....................................................................................................... 189
Ondersteunde geheugenkaart ............................................................................. 189
Capaciteit van de geheugenkaart ....................................................................... 190
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten ........................ 192
De batterij ................................................................................................................. 193
Batterijspecicaties ................................................................................................... 193
Werkduur van de batterij ........................................................................................ 194
Bericht Batterij bijna leeg ....................................................................................... 194
De batterij gebruiken ............................................................................................... 194
Waarschuwingen voor het gebruik van de batterij ....................................... 195
De batterij opladen ................................................................................................... 195
Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten ................ 196
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens
de voorschriften ..........................................................................................................196
De rmware bijwerken ............................................................................. 197
Voordat u contact opneemt met een servicecenter .......................... 198
Cameraspecicaties .................................................................................. 201
Woordenlijst ............................................................................................... 206
Optionele accessoires .............................................................................. 212
Index ............................................................................................................ 213
Hoofdstuk 6
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden weergeven op een HDTV of een 3D-televisie ................. 176
Bestanden op een HDTV weergeven .............................................................. 176
Bestanden weergeven op een 3D-televisie .................................................. 177
Bestanden naar uw computer overdragen .......................................... 178
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ........................... 178
De camera aansluiten als verwisselbare schijf ................................................ 178
De camera loskoppelen (Windows XP) .............................................................. 179
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ..................................... 179
Programma's gebruiken op een pc ....................................................... 181
Programma's installeren vanaf de meegeleverde cd ................................ 181
Beschikbare programma's wanneer u i-Launcher gebruikt ....................... 181
i-Launcher gebruiken ........................................................................................... 182
Vereisten voor Windows OS ................................................................................... 182
Vereisten voor Mac OS ............................................................................................. 182
i-Launcher openen .................................................................................................... 182
De rmware downloaden ....................................................................................... 183
Het programma PC Auto Backup downloaden .............................................. 183
Adobe Photoshop Lightroom installeren ...................................................... 183
Adobe Photoshop Lightroom gebruiken ...................................................... 183
Hoofdstuk 7
Bijlage
Foutmeldingen .......................................................................................... 185
Onderhoud van de camera ..................................................................... 186
13
Fotografie-concepten en conventies
Staand fotograferen
Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderlengte van
elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht.
Houding tijdens opname
Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden vastgehouden
is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs als u de camera
op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde lichaamshouding
voor bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil om een stevige
ondergrond voor de camera te vormen. Wanneer u met een lange
sluitertijd fotografeert, houdt u uw adem in om te zorgen dat uw lichaam
zo min mogelijk beweegt.
De camera vasthouden
Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter wijsvinger
op de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning onder de lens.
14
Fotograe-concepten en conventies
Geknield fotograferen
Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug
recht.
Het scherm gebruiken
Klap het scherm 180° naar buiten en draai het omhoog of omlaag om
foto's onder hoge of lage hoeken of zelfportretten te maken (
). U kunt
het scherm maximaal 90° omlaag of 180° omhoog draaien (
). U kunt
het scherm ook 180° omhoog draaien en het dichtklappen (
).
•
Sluit het scherm wanneer de camera niet wordt gebruikt.
•
Kantel het scherm niet verder dan de maximaal toegestane hoek. Als u hier
niet op let, kan de camera beschadigd raken.
•
Gebruik de Wi-Fi-functies wanneer het scherm is ingesteld zoals in de
afbeeldingen
en .
15
Fotograe-concepten en conventies
Opname met lage hoek
Een opname met lage hoek is een opname waarbij de camera zich lager
dan ooghoogte bevindt en omhoog kijkt naar het onderwerp.
Opname met hoge hoek
Een opname met hoge hoek is een opname waarbij de camera zich hoger
dan ooghoogte bevindt en omlaag kijkt naar het onderwerp.
16
Fotograe-concepten en conventies
Diafragma
Het diafragma is een van de drie factoren die de belichting bepalen.
De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die openen en
sluiten om meer of minder licht door de opening het diafragma en de
camera te laten binnenvallen. Het formaat van het diafragma staat in
verhouding tot de hoeveelheid licht: een groter diafragma laat meer licht
door en een kleiner diafragma laat minder licht door.
Diafragmagrootten
Minimaal diafragma Gemiddeld diafragma Maximaal diafragma
Diafragma enigszins geopend Diafragma volledig geopend
De grootte van het diafragma wordt aangeduid met een waarde die
bekend staat als een 'F-getal.' Het f-getal staat voor de brandpuntsafstand
gedeeld door de diameter van de lens. Als bijvoorbeeld een lens met een
brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2 heeft, is
de diameter van het diafragma 25 mm. (50 mm/25 mm = F2) Hoe kleiner
het f-getal, des te groter het diafragma.
De opening in het diafragma wordt beschreven als de belichtingwaarde
(EV, Exposure Value). Het verdubbelen van de belichtingswaarde (+1 EV)
betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt.
En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de
hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de
belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht
nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2,
1/3 EV, enzovoort.
+1 EV
F1.4 F2 F2.8 F4 F5.6 F8
-1 EV
Stappen van de belichtingswaarde
17
Fotograe-concepten en conventies
Diafragmawaarde en scherptediepte
U kunt de achtergrond van een foto vervagen of verscherpen met
behulp van het diafragma. Het diafragma hangt nauw samen met de
scherptediepte (het gebied in een foto dat scherp is).
Foto met een grote scherptediepte Foto met een kleine scherptediepte
De diafragmamodule bevat verscheidene lamellen. Deze lamellen bewegen
samen en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het
diafragma valt. Het aantal lamellen is tevens van invloed op de vorm van licht in
nachtelijke opnamen. Als een diafragma een even aantal lamellen heeft, wordt
het licht in een zelfde aantal delen verdeeld. Is het aantal lamellen oneven, dan
is het aantal lichtdelen dubbel het aantal diafragmalamellen.
Een diafragma met 8 lamellen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een
diafragma met 7 lamellen verdeelt het licht in 14 delen.
7 lamellen 8 lamellen
18
Fotograe-concepten en conventies
Sluitertijd
Sluitertijd verwijst naar de tijd die het kost om de sluiter te openen
en sluiten. Hiermee wordt de hoeveelheid licht bepaald die door het
diafragma valt voordat het de beeldsensor bereikt.
Meestal kan de sluitertijd handmatig worden ingesteld. De maateenheid
van de sluitertijd wordt wel de 'belichtingswaarde'(EV, exposure value)
genoemd. Deze wordt geregeld in intervallen van 1 s, 1/2 s, 1/4 s, 1/8 s,
1/15 s, 1/1.000 s, 1/2.000 s, enzovoort.
Belichting
+1 EV
-1 EV
1 s 1/2 s 1/4 s 1/8 s 1/15 s 1/30 s
Sluitertijd
Hoe korter de sluitertijd, hoe minder licht binnenvalt.Hoe langer de
sluitertijd, hoe meer licht binnenvalt.
In de onderstaande foto's is te zien dat door een lange sluitertijd er
meer tijd is waarin licht in de camera kan vallen. Hierdoor wordt een
vervangend eect van bewegingen toegevoegd aan bewegende
objecten. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en is
het eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
0,8 s 0,004 s
19
Fotograe-concepten en conventies
ISO-waarde
De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de
camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen uit
het tijdperk van analoge lm, de ISO-waarden. Bij digitale camera's wordt
deze gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de digitale
sensor die het beeld opvangt.
ISO-waarde verdubbelt terwijl het nummer wordt verdubbeld. Een
ISO 200-instelling kan bijvoorbeeld twee keer zo snel afbeeldingen
vastleggen dan een ISO 100-instelling. Hogere ISO-instellingen kunnen
echter in 'ruis' resulteren - kleine gaatjes, stippels en andere fenomenen
in een foto waardoor de opname met ruis of als vuil verschijnt. Tenzij u in
een donkere omgeving of gedurende de nacht opnamen maakt, is het als
algemene regel het beste om een lage ISO-instelling te gebruiken om ruis
in uw foto's te voorkomen.
Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde
Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder gevoelig
voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting te
bereiken. Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma verder of
gebruik een langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht de camera
binnenvalt. Als er bijvoorbeeld op een zonnige dag voldoende licht is,
hoeft bij een lage ISO-waarde geen lange sluitertijd worden gebruikt. Op
donkere plaatsen of 's nachts zal een lage ISO-waarde echter resulteren
in een onscherpe foto. U kunt daarom het beste de ISO-waarde ink
verhogen.
Foto gemaakt met een statief en een hoge
ISO-waarde
Onscherpe foto met een lage ISO-waarde
20
Fotograe-concepten en conventies
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de
belichting beïnvloeden
Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotograe nauw
met elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de formaat van de
lensopening waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de sluitertijd
bepaalt hoe lang dat licht naar binnen mag vallen. De ISO-waarde bepaalt
de snelheid waarmee de lm op licht reageert. Samen bepalen deze drie
elementen de belichting van een foto.
Een aanpassing van de sluitertijd, het diafragma of de ISO-waarde kan
met een aanpassing van een van de andere twee elementen worden
gecompenseerd, zodat de belichting gelijk blijft. De resultaten in het
beeld verschillen echter, afhankelijk van de gekozen instellingen. De
sluitertijd is bijvoorbeeld het element waarmee beweging in het beeld
wordt geregeld, het diafragma regelt de scherptediepte en met de ISO-
waarde kan de hoeveelheid korrel in een foto worden veranderd.
Instellingen Resultaat
Diafragmawaarde
Wijd diafragma =
meer licht
Nauw diafragma =
minder licht
Wijd = kleine scherptediepte
Smal = grote scherptediepte
Instellingen Resultaat
Sluitertijd
Hoge snelheid =
minder licht
Lage snelheid =
meer licht
Kort = stil
Lang = vaag
ISO-waarde
Hoge ISO-waarde =
gevoeliger voor licht
Lage ISO-waarde =
minder gevoelig
voor licht
Hoog = korreliger
Laag = minder korrelig
21
Fotograe-concepten en conventies
Samenhang tussen brandpuntsafstand,
beeldhoek en perspectief
De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand tussen het
midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed op de beeldhoek
en het perspectief van de opname. Een korte brandpuntsafstand vertaalt
zich in een grote hoek, waarmee groothoekopnamen van een breed
gebied worden gemaakt. Een lange brandpuntsafstand vertaalt zich in
een kleine hoek, waarmee teleopnamen van een klein gebied worden
gemaakt.
Korte brandpuntsafstand
groothoekopname
grote hoek
groothoeklens
Lange brandpuntsafstand
telefoto-opname
nauwe beeldhoek
telefotolens
Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's.
18 mm-hoek 55 mm-hoek 200 mm-hoek
Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor
landschapsfoto's en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor
sportevenementen en portretten.
22
Fotograe-concepten en conventies
Scherptediepte
Portretten of stillevens worden meestal als mooi ervaren als de
achtergrond onscherp is, zodat het onderwerp goed naar voren komt.
Afhankelijk van het scherpgestelde gebied, kan een foto wazig of scherp
zijn. Dit wordt de scherptediepte genoemd (Engels: DOF, 'depth of eld').
De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld
is. Een kleine scherptediepte duidt op een klein gebied dat scherp is en
een grote scherptediepte op een groot gebied dat scherp in beeld is.
Een foto met een kleine scherptediepte, waarbij het onderwerp duidelijk
naar voren springt en de rest onscherp is, kan worden gemaakt met een
telelens of door een lage diafragmawaarde in te stellen. Een foto met een
grote scherptediepte, waarbij alle elementen in de foto scherp in beeld
zijn, kan worden gemaakt met een groothoeklens of door een hoge
diafragmawaarde in te stellen.
Kleine scherptediepte Grote scherptediepte
Wat bepaalt de vervagingseecten?
Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde
Hoe wijder het diafragma is (hoe lager de diafragmawaarde), des te kleiner
de scherptediepte. Als de brandpuntsafstand gelijk is, geeft een lagere
diafragmawaarde een foto met een lage DOF.
55 mm F5.7 55 mm F22
23
Fotograe-concepten en conventies
Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand
Hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner de scherptediepte. Een
telelens met een langere brandpuntsafstand is beter om een foto met een
kleine scherptediepte te maken dan een groothoeklens met een kortere
brandpuntsafstand.
Een foto gemaakt met een 18-mm groothoeklens
Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens
Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen
onderwerp en camera
Hoe korter de afstand tussen onderwerp en camera, des te kleiner de
scherptediepte. Hierdoor kan een foto die van dichtbij wordt gemaakt een
kleine scherptediepte opleveren.
Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens
Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen
24
Fotograe-concepten en conventies
Scherptediepte bekijken
U kunt de [Scherptediepteknop] indrukken om van tevoren te zien hoe
de foto gaat worden. De camera past de diafragma aan op de vooraf
gedenieerde instellingen en toont op het scherm de resultaten. Stel de
functie van de Scherptediepteknop in op Optisch voorbeeld. (p. 168)
Compositie
Het is leuk om de schoonheid om ons heen met een camera vast te
leggen. Maar hoe mooi iets ook is, met een slechte compositie kan de foto
toch lelijk worden.
Bij de compositie is het van groot belang om onderwerpen prioriteit te
geven.
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in
het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van
derden een plezierig resultaat.
Regel van derden
De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer
drie gelijke rechthoeken.
Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan
te raden om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te
plaatsen.
25
Fotograe-concepten en conventies
Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante
composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden.
Foto's met twee onderwerpen
Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het
eect dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door een
tweede onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om zo het
gewicht van het beeld te verdelen.
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Instabiel Stabiel
Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit balans.
Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag te brengen.
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Instabiel Stabiel
26
Fotograe-concepten en conventies
Richtgetal van itser
Het modelnummer van een itser verwijst naar de kracht van de itser
en de maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die
'richtgetal' wordt genoemd. Hoe hoger het richtgetal is, des te groter de
lichtopbrengst van de itser is. Het richtgetal wordt verkregen door de
afstand van de itser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de
diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100.
Richtgetal = afstand van itser tot onderwerp X diafragmawaarde
Diafragmawaarde = richtgetal/afstand van itser tot onderwerp
Afstand van itser tot onderwerp = richtgetal/diafragmawaarde
Als u het richtgetal van een itser kent, kunt u daarom de optimale afstand
van de itser tot het onderwerp schatten wanneer u de itser handmatig
instelt. Als een itser bijvoorbeeld het richtgetal 20 heeft en de afstand tot
het onderwerp 4 meter is, is de optimale diafragmawaarde F5.0.
Flitser
Licht is een van de belangrijkste elementen in fotograe. Het is echter niet
eenvoudig om altijd en overal voldoende licht te hebben. Met een itser
kunt u de lichtinstellingen optimaliseren en diverse eecten bereiken.
Een itser kan u helpen de juiste belichting te creëren in situaties waarin
weinig licht aanwezig is. Het is ook handig in situaties waarin juist erg
veel licht aanwezig is. U kunt een itser bijvoorbeeld gebruiken om de
belichting van de schaduw van een onderwerp te compenseren of om
bij tegenlicht zowel het onderwerp als de achtergrond duidelijk vast te
leggen.
Vóór correctie Na correctie
27
Fotograe-concepten en conventies
Bounce-fotograe
Bounce-fotograe is een methode van fotograferen waarbij het licht naar
het plafond of de muren wordt geleid, zodat het licht gelijkmatig wordt
verspreid over het onderwerp. Foto's die met een itser zijn genomen
kunnen er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in
foto's die met bounce-fotograe zijn gemaakt, werpen geen schaduwen
en zien er vloeiend uit door het gelijkmatig verspreide licht.
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Meer informatie over de onderdelen van uw camera, pictogrammen op het scherm,
lens, optionele accessoires en algemene functies.
Mijn camera
29
Aan de slag
De verpakking bevat de volgende items
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat.
Camera
(inclusief bodydop en
hot-shoe-bescherming)
AC-adapter/USB-kabel Oplaadbare batterij Polslus
Software-CD-ROM
(met gebruiksaanwijzing)
Adobe Photoshop Lightroom DVD-ROM Snelstartgids Beknopte referentiehandleiding
•
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
•
U kunt optionele accessoires aanschaen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaat. Voor informatie over
accessoires dient u pagina 212 te raadplegen.
Mijn camera
30
Onderdelen en functies
Nr. Naam
1
Instelwiel
• Op het menuscherm: beweeg naar
het gewenste menu-item.
• In het Smart-paneel: pas een
geselecteerde optie aan.
• In de opnamemodus: pas de
sluitertijd of diafragmawaarde
in bepaalde opnamemodi aan
of wijzig het formaat van een
scherpstelgebied.
• In de afspeelmodus: geef
miniatuurweegaven weer of vergroot
of verklein een foto. Open of sluit
een map met continuopnames of
burstopnames in de afspeelmodus.
Scan een video achteruit of vooruit.
2
Modusdraaiknop
• t: Smart Auto-modus (p. 55)
• P: Programmamodus (p. 57)
• A: Diafragmaprioriteitmodus
(p. 59)
• S: Sluitervoorkeuzemodus (p. 60)
• M: Handmatige modus (p. 61)
• T: Aangepaste modus 1 (p. 63)
• U: Aangepaste modus 2 (p. 63)
• i: Lensprioriteitsmodus (p. 64)
• s: Smart-modus (p. 66)
• B: Wireless Network (p. 134)
3
Hot-shoe-bescherming
Nr. Naam
4
Hot-shoe
5
Interne itser (p. 102)
6
Knop voor itser openklappen
(p. 102)
7
Microfoon
8
Lensontgrendelknop
9
Beeldsensor
10
Lensvatting
11
Scherptediepteknop (p. 24)
12
Lensvattingmarkering
13
AF-hulplampje/timerlampje
14
Aan/uit-schakelaar
15
Ontspanknop
16
Meetknop (p. 106)
17
DIRECT LINK-knop: start een vooraf
ingestelde Wi-Fi-functie. (p. 33)
1
3
2
4
5
6
7
8
10
9
11
12
13
17
16
15
14
Mijn camera > Onderdelen en functies
31
Nr. Naam
1
Snelheid van het wieltje
• H: Eén foto (p. 96)
• J: Continu (p. 96)
• K: Timer (p. 97)
• L: Bracketing (p. 98)
2
Video-opnameknop
Een video opnemen.
3
EV-aanpassingsknop (p. 111)
Houd de knop ingedrukt en draai aan
het instelwiel om de belichtingswaarde
aan te passen.
4
AEL-knop (p. 112)
• In de opnamemodus: vergrendel de
aangepaste belichtingswaarde of de
focus.
• In de afspeelmodus: beveilig het
geselecteerde bestand.
5
Fn-knop
Het Smart-panel openen en bepaalde
instellingen preciezer afstellen.
6
o-knop
• Op het menuscherm: de
geselecteerde opties opslaan.
• In de opnamemodus: handmatig
een scherpstelgebied in bepaalde
opnamemodi selecteren.
7
Knop Verwijderen/aangepast
• In de opnamemodus: de toegewezen
functie uitvoeren. (p. 168)
• In de afspeelmodus: bestanden
verwijderen.
Nr. Naam
8
Navigatieknop (Slimme draaiknop)
• In de opnamemodus
- D: de informatie op het
beeldscherm wijzigen.
- I: een ISO-waarde selecteren.
- C: een Witbalansoptie selecteren.
- F: een AF-modus selecteren.
• In andere situaties
respectievelijk omhoog, omlaag, naar
links en naar rechts gaan. (U kunt ook
de navigatieknop draaien.)
9
Weergaveknop
Ga naar de afspeelmodus om
afbeeldingen of video's weer te geven.
10
Statuslampje
De status van de camera aangeven.
• Knippert: wanneer een foto wordt
opgeslagen, een video wordt
opgenomen, gegevens naar een
computer worden verzonden,
verbinding met een WLAN wordt
gemaakt of een foto wordt verzonden.
• Continu aan: wanneer er geen
gegevensoverdracht plaatsvindt, de
overdracht van gegevens naar een
computer is voltooid of als de batterij
wordt opgeladen.
11
MENU-knop
Opties of menu's openen.
12
Nabijheidssensor (p. 169)
13
Zoeker (p. 33)
14
Oogdop
6
7
9
2
1
3
4
5
8
10
11
12
13
14
Mijn camera > Onderdelen en functies
32
Nr. Naam
1
Dioptrieaanpassingsknop (p. 33)
2
Oogje voor de polslus van de camera
3
Poort voor de externe microfoon
Een 3,5-mm stereomicrofoon aansluiten.
4
Luidspreker
5
NFC-code
6
HDMI-aansluiting
7
USB-poort en aansluiting draadontspanner
De camera aansluiten op een computer of ontspanknop. U kunt een draadontspanner en een
statief gebruiken om ervoor te zorg dat de camera zo min mogelijk beweegt.
8
Batterij-/geheugenkaartklepje
Een geheugenkaart en batterij plaatsen.
9
Scherm (aanraakscherm)
• Als u foto's wilt maken met een hoge of lage hoek, kantelt u het scherm omhoog of
omlaag. (p. 14)
• Raak het scherm aan om een modus of optie te selecteren. (p. 38)
10
Interne antenne
* Vermijd contact met de interne antenne wanneer u het draadloze netwerk gebruikt.
11
Statiefbevestigingspunt
4
1
5
3
2
9
11
6
7
8
10
Mijn camera > Onderdelen en functies
33
De hoek van de zoeker en de dioptrie aanpassen
Pas de hoek van de zoeker aan om eenvoudig foto's te kunnen maken. Trek de zoeker naar buiten
(
) en kantel deze om de hoek aan te passen ( ).
De dioptrieaanpassingsknop is toegankelijk wanneer u de Viewnder loshaalt. Als de afbeelding
niet duidelijk wordt weergegeven in de zoeker, draait u aan de dioptrieaanpassingsknop om de
afbeelding te verbeteren.
Pas de hoek van de zoeker niet aan of draai de dioptrieaanpassingsknop niet verder dan de toegestane stand.
Hierdoor kan de zoeker of de dioptrieaanpassingsknop worden beschadigd.
De knop DIRECT LINK gebruiken
U kunt de Wi-Fi-functie eenvoudig inschakelen met de knop [DIRECT LINK].
Druk nogmaals op [DIRECT LINK] om naar de vorige modus terug te keren.
De knop DIRECT LINK instellen
U kunt instellen dat een Wi-Fi-functie wordt gestart wanneer u op de knop [DIRECT LINK] drukt.
(p. 168)
Een DIRECT LINK-
optie instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
d
ĺ
Toetsafbeelding
ĺ
DIRECT LINK
ĺ
een optie.
Mijn camera
34
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en
een optionele geheugenkaart.
Geheugenkaart
Plaats een geheugenkaart met de
goudkleurige contactpunten naar beneden
gericht.
Oplaadbare batterij
Plaats de batterij met het Samsung-logo
naar boven.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Oplaadbare batterij
Batterijvergrendeling
Schuif de vergrendeling omlaag om de
batterij los te maken.
Geheugenkaart
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat
deze uit de camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
De geheugenkaartadapter gebruiken
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een
computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een
adapter plaatsen.
Verwijder nooit de geheugenkaart of batterij als het statuslampje knippert.
Hierdoor zouden de gegevens op de geheugenkaart en de camera kunnen
beschadigen.
Mijn camera
35
De batterij opladen en de camera inschakelen
De batterij opladen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden
opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en
sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de AC-adapter.
Statuslampje
• Rode lampje brandt: opladen
• Groene lampje is aan: volledig opgeladen
• Rode lampje knippert: oplaadfout
Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd.
Als u een andere AC-adapter gebruikt, is het mogelijk dat de batterij van de
camera niet kan worden opgeladen of niet correct werkt.
De camera inschakelen
Stel de aan/uit-schakelaar in op ON.
•
Als u de camera wilt uitschakelen, stelt u de aan/uit-schakelaar in op OFF.
•
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera
voor het eerst inschakelt. (p. 36)
Mijn camera
36
De eerste instellingen opgeven
Als u uw camera voor de eerste keer inschakelt, verschijnt het eerste
scherm voor set-up. De taal is vooraf ingesteld voor het land of de regio
waarin de camera is verkocht. U kunt de taal naar wens wijzigen. U kunt
ook een item selecteren door het aan te raken op het scherm.
1
Druk op [I] om Tijdzone te selecteren en druk op [o].
2
Druk op [D/I] om een tijdzone te selecteren en druk op
[o].
Terug
Tijdzone
[GMT +00:00] Londen
[GMT -01:00] Kaap-verdië
[GMT -02:00] Atlantische oceaan
[GMT -03:00] Buenos Aires, Sao Paulo
[GMT -03:30] Newfoundland
3
Druk op [I] om Datuminstellingen te selecteren en druk
op [o].
4
Druk op [C/F] om een item te selecteren (Jaar/Maand/
Dag).
5
Druk op [D/I] om een optie te selecteren en druk op
[o].
Terug
Jaar
Maand
Dag
Datuminstellingen
•
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.
6
Druk op [I] om Tijdinstellingen te selecteren en druk op
[o].
7
Druk op [C/F] om een item te selecteren (Uur/Min./
Zomertijd).
8
Druk op [D/I] om een optie te selecteren en druk op
[o].
Tijdinstellingen
Terug
ZomertijdUur Min.
Mijn camera > De eerste instellingen opgeven
37
9
Druk op [I] om Datumtype te selecteren en druk op [o].
10
Druk op [D/I] om een datumtype te selecteren en druk
op [o].
Terug
Language
Tijdzone
Datuminstellingens
Tijdinstellingens
Datumtype
Datumtype
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
Londen
English
11
Druk op [I] om Type tijd te selecteren en druk op [o].
12
Druk op [D/I] om een type tijd te selecteren en druk op
[o].
Terug
Londen
01/01/2014
10:00 AM
Tijdzone
Datuminstellingen
Tijdinstellingen
Datumtype
Type tijd
Type tijd
12H
24H
13
Druk op [m] om de eerste installatie te voltooien.
Mijn camera
38
Functies (opties) selecteren
Selecteren met knoppen
Draai het instelwiel of de navigatieknop of druk op [D/I/C/F]
om te verplaatsen en druk op [o] om een optie te selecteren.
Selecteren met aanraken
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals pennen of potloden om het scherm te
bedienen. U kunt hiermee het scherm beschadigen.
Slepen: blijf een gedeelte op het
scherm aanraken en sleep uw vinger
over het scherm.
Aanraken: raak een pictogram
aan om een menu of een optie te
selecteren.
Vegen: veeg uw vinger voorzichtig
over het scherm.
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
39
•
Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm veegt, kan er
kleurverandering optreden. Dit wijst niet op een defect, maar is een kenmerk
van het aanraakscherm. Duw of veeg niet te hard op het scherm om de
verkleuringen te minimaliseren.
•
Het aanraakscherm werkt mogelijk niet correct als u de camera gebruikt in
omstandigheden met zeer hoge luchtvochtigheid.
•
Het scherm werkt mogelijk niet correct als u een beschermingsfolie of andere
accessoires aanbrengt op het scherm.
•
Afhankelijk van de kijkhoek, kan het scherm donker lijken. Pas de helderheid
of de kijkhoek aan om de resolutie te verbeteren.
Gebruiken m
Druk op [m] of raak aan op het scherm en wijzig de
opnameopties of instellingen.
Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen
1
Draai de modusdraaiknop naar P.
2
Druk op [m] of raak aan.
3
Draai het instelwiel of druk op [D/I] om naar b te
gaan en druk op [o].
•
U kunt ook b aanraken op het scherm.
4
Draai de navigatieknop of druk op [D/I] om naar
Fotoformaat te gaan, en druk dan op [o].
•
U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken.
Selecteren
Terug
AutoShare
Fotoformaat
Kwaliteit
ISO
OLED-kleuren
Uit
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
40
5
Draai de navigatieknop of druk op [D/I] om naar een
optie te gaan, druk dan op [o].
•
U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken.
•
Druk op [m] of raak Terug aan om terug te gaan naar het
vorige menu.
Selecteren
AutoShare
Fotoformaat
Kwaliteit
ISO
OLED-kleuren
(3:2) (5472x3648)
(3:2) (3888x2592)
(3:2) (2976x1984)
(3:2) (1728x1152)
(16:9) (5472x3080)
Fotoformaat
Terug
6
Druk op [m] of raak Terug aan om over te schakelen naar
de opnamemodus.
Het Smart-paneel gebruiken
Druk op [f] of raak aan op het scherm om bepaalde functies te
openen zoals Belichting, ISO en Witbalans.
Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus
1
Draai de modusdraaiknop naar P.
2
Druk op [f] of raak aan.
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
41
3
Draai de navigatieknop of druk op [D/I/C/F] om
naar EV te verplaatsen en druk op [o].
•
U kunt rechtstreeks een optie selecteren door het instelwiel te
draaien zonder dat u op [o] hoeft te drukken.
•
U kunt ook een optie selecteren door deze aan te raken.
EV : 0,0
Aanpassen
Terug
U kunt bepaalde opties
aanpassen door ze te slepen.
4
Draai het instelwiel of de navigatieknop op druk op [C/F]
om de belichtingswaarde aan te passen en druk op [o].
•
U kunt ook de knop op het scherm slepen en Instellen aanraken
om de optie aan te passen.
EV : 0,0
Terug
Instellen
iFn gebruiken
Druk op [i-Function] op een i-Function-lens om handmatig de sluitertijd,
diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde en witbalans voor de
lens te selecteren en aan te passen.
Selecteer een optie.
Pas de waarde van een optie aan.
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
42
4
Druk op [i-Function] op de lens om een instelling te
selecteren.
•
Als u wilt selecteren welke items worden weergegeven, selecteert u
[m]
ĺ
d
ĺ
iFn-instelling
ĺ
iFn Standaard
ĺ
een item.
•
U kunt ook op [i-Function] drukken en vervolgens op [D/I]
of het scherm slepen om een instelling te selecteren.
Optie Beschrijving
Diafragmawaarde
Pas de diafragmawaarde aan.
Sluitertijd
Pas de sluitertijd aan.
EV
Pas de belichtingswaarde aan.
ISO
Pas de ISO-waarde aan.
Witbalans
Selecteer een Witbalansoptie.
Z
Zoom in op een onderwerp met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie.
De fotoresolutie of grootte kan echter anders
zijn dan wanneer u inzoomt door de zoomring te
draaien.
De iFn Standaard-functie gebruiken
Wanneer u [i-Function] op een i-Function-lens gebruikt, kunt u sluitertijd,
diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde en witbalans voor de
lens handmatig selecteren en aanpassen. U kunt ook de functie Z
gebruiken.
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S of M.
2
Druk op [m]
ĺ
d
ĺ
iFn-instelling
ĺ
Modus
ĺ
iFn Standaard.
3
Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus.
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
43
Beschikbare opties
Opnamemodus PASM3D
Diafragma
-O-O-
Sluitertijd
--OO-
EV
OOO-O
ISO
OOOO -
Witbalans
OOOOO
Z
OOOO -
•
Deze functie is niet beschikbaar als u een 3D-lens aansluit en 3D-auto-
modus in 3D-modus instelt.
•
Z is niet beschikbaar als u de opnamemethode instelt op Burst.
•
Z is niet beschikbaar wanneer u foto's maakt in de
bestandsindeling RAW.
•
Z wordt uitgeschakeld wanneer u video's opneemt door op de
knop voor video-opname te drukken.
5
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
•
U kunt ook het instelwiel of de navigatieknop draaien of het scherm
slepen om een optie te selecteren.
6
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
44
5
Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus.
6
Druk op [i-Function] op een i-Function-lens en druk op [N]
op de camera.
7
Selecteer een optie voor de fotokwaliteit.
8
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
De iFn Plus-functie gebruiken
Op een i-Function-lens drukt u op [i-Function] en drukt u op [N],
[W] of [a] op de camera. U kunt toegewezen functies starten of het
instellingsmenu openen met i-Function.
Bijvoorbeeld de functie voor fotokwaliteit toewijzen aan de
knop Lichtmeting
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S of M.
2
Druk op [m]
ĺ
d
ĺ
iFn-instelling
ĺ
iFn Plus
ĺ
Lichtmeting
ĺ
Kwaliteit.
3
Druk op [m].
4
Selecteer iFn-instelling
ĺ
Modus
ĺ
iFn Plus.
Mijn camera
45
Weergavepictogrammen
Foto's maken
1
2
3
1. Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Huidige datum
Huidige tijd
Brandpuntsafstand*
Balk met noticatiepaneel
Geheugenkaart niet geplaatst**
Automatische
belichtingsvergrendeling (p. 112)
Vergrendeling automatische
scherpstelling (p. 112)
Resterend aantal foto's
100%
Batterijpercentage
Autofocuskader
Spotmetingsgebied
Pictogram Beschrijving
• : volledig geladen
• :
gedeeltelijk geladen
• (Rood): leeg (herlaad de
batterij)
• : aan het laden
Bewegingsonscherpte
Schaal voor handmatig
scherpstellen
Peilmeter (p. 46)
Histogram (p. 167)
Scherpstellen
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Belichtingsaanpassingswaarde
ISO-waarde (p. 79)
* Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power
Zoom-lens aansluit.
** Foto's die zijn vastgelegd zonder een geheugenkaart te
plaatsen, kunnen niet worden overgebracht naar een
geheugenkaart of een computer.
2. Opname-opties
Pictogram Beschrijving
Fotoformaat
Transportmodus
Flitser (p. 101)
Flitserintensiteit aanpassen
Lichtmeting (p. 106)
AF-modus (p. 84)
Pictogram Beschrijving
Scherpstelgebied
Gezichtsdetectie
Witbalans (p. 81)
Fijnafstelling witbalans
Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 94)
Z aan
Z-verhouding
RAW-bestand
Dynamisch bereik (p. 109)
OLED Kleur (p. 80)
3. Opname-opties (aanraakscherm)
Pictogram Beschrijving
De Smart-modus wijzigen**
Een aangepaste modus opslaan***
Mobiele verbinding****
AF-opties aanraken
Opname-opties
Smart-paneel
** Dit pictogram verschijnt alleen als u de Smart-modus selecteert.
*** Dit pictogram verschijnt wanneer u Aangepast 1 of
Aangepast 2 modus kiest.
**** U kunt rechtstreeks een Wi-Fi-functie selecteren die
verbinding maakt met een smartphone.
De weergegeven pictogrammen veranderen
volgens de modus die u selecteert of de opties
die u instelt.
In de opnamemodus
Mijn camera > Weergavepictogrammen
46
Pictogram Beschrijving
Geluidsniveau video's
2. Opname-opties
Pictogram Beschrijving
Videoformaat
AF-modus (p. 84)
Lichtmeting (p. 106)
Witbalans (p. 81)
Fijnafstelling witbalans
Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 94)
Digitale Beeldstabilisatie (DIS; Digital
Image Stabilization) (p. 115)
In-/uitfaden (p. 116)
Multi Motion (p. 115)
Spraakopname uit (p. 116)
Interne microfoon in gebruik
Zoomknop*
OLED Kleur (p. 80)
* Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power
Zoom-lens aansluit.
De weergegeven pictogrammen veranderen
volgens de modus die u selecteert of de opties
die u instelt.
Over de peilmeter
Met de peilmeter kunt u de camera uitlijnen met
de horizontale en verticale lijnen op het scherm.
Als de niveaumeter niet waterpas is, kunt u deze
kalibreren met de functie Horizontale kalibratie.
(p. 171)
Verticaal
Horizontaal
Parallel Niet parallel
U kunt de niveaumeter niet gebruiken wanneer
u opneemt in de staande stand.
Video's opnemen
1
2
1. Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Annuleer AF aanraken.
Huidige opnametijd/
beschikbare opnametijd
100%
Batterijpercentage
• : volledig geladen
• : gedeeltelijk geladen
• (Rood): leeg (herlaad de
batterij)
• : aan het laden
Zoomindicator*
Belichtingswaarde
ISO-waarde (p. 79)
Mijn camera > Weergavepictogrammen
47
In de afspeelmodus
Foto's weergeven
Informatie
Modus
F No
Sluiter
ISO
Lichtmeting
Flitser
Brandpuntsafstand
Witbalans
EV
Fotoformaat
Mapnr.-Bestandnr.
Datum en tijd
Pictogram Beschrijving
Geef afbeeldingsminiaturen weer.
(aanraakscherm)
Huidig bestand/totaalaantal bestanden
Balk met noticatiepaneel
Deel een bestand. (aanraakscherm)
m
Menu Afspelen/Bewerken
(aanraakscherm)
RAW-bestand
3D-bestand
Beveiligd bestand
1
2
3
Nr. Beschrijving
1
Genomen foto
2
RGB-histogram (p. 167)
3
Opnamemodus, Lichtmeting,
Flitser, Witbalans, Diafragmawaarde,
Sluitertijd, ISO, Brandpuntsafstand,
Belichtingswaarde, Fotoformaat,
Mapnummer-Bestandsnummer, Datum
Video's afspelen
Stop
Vastleggen
Pictogram Beschrijving
Afspeelsnelheid
Multi Motion
Huidige afspeeltijd
Lengte van de video
/
Vorige bestand weergeven/
Achteruit scannen. (Elke keer dat u
het pictogram Achteruit scannen
aanraakt, kunt u de scansnelheid in
deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
/
Afspelen onderbreken of hervatten.
/
Volgende bestand weergeven/
Vooruit scannen. (Elke keer dat
u de pictogram Vooruit scannen
aanraakt, kunt u de scansnelheid in
deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
Het volume aanpassen of het geluid
dempen.
Mijn camera > Weergavepictogrammen
48
Instellen welke informatie wordt weergegeven
Druk meerdere keren op [D] om het type weergave te wijzigen.
Modus Type weergave
Opname
• Basisgegevens over opnames (opnamemodus, sluitertijd,
diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde, enzovoort)
• Basisgegevens over opnames + knoppen voor opname-opties
(MENU, Fn, Mobiele verbinding, Aanraak AF) + peilmeter
• Basisgegevens over opnames + knoppen voor opname-
opties + gegevens over huidige opname-opties (fotoformaat,
stationmodus, itser, Lichtmeting, AF-modus, enzovoort)
• Basisgegevens over opnames + knoppen voor opname-opties
+ gegevens over huidige opname-opties + histogram +
datum en tijd
• Geen informatie (wanneer aangesloten op een HDTV of een
HDMI-monitor)
Afspelen
• Algemene informatie
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven, inclusief
het RGB-histogram.
Het noticatiepaneel weergeven
Raak aan de bovenkant van het scherm aan om het noticatiepaneel
te openen. U kunt de helderheid van het display aanpassen of de
levensduur van de batterij en informatie over gegevensopslag weergeven.
Als u de standaardinstellingen van de camera hebt gewijzigd voor
fotoformaat en -kwaliteit, belichtingswaarde en ISO-waarde, kunt
u de gewijzigde instellingen bekijken. Raak de onderrand van het
noticatiepaneel aan of druk op [m] of [f] om het te sluiten.
Auto
Opslag
10 opname(s)
Accuniveau
Camera-instellingen veranderd
Niveau opslag & accu
Helderheid display
Mijn camera
49
Lenzen
U kunt optionele lenzen aanschaen die exclusief voor de NX-camera zijn
gemaakt.
Hier leest u over de functies en voorzieningen van de lenzen, zodat u er
een kunt aanschaen die aan uw wensen voldoet.
Lensindeling
SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS III-lens (voorbeeld)
8
1
2
3
5
4
67
Nr. Beschrijving
1
Lensvattingmarkering
2
Zoomring
3
Scherpstelring (p. 92)
4
Markering zonnekapbevestiging
5
Lens
6
i-Function-knop (p. 64)
7
AF/MF-schakelaar (p. 84)
8
Lenscontactpunten
Wanneer de lens niet in gebruik is, moeten de lensdop en vattingdop erop
bevestigd zijn om de lens tegen stof en krassen te beschermen.
Mijn camera > Lenzen
50
SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED II-lens (voorbeeld)
7
1
2
3
5
6
4
Nr. Beschrijving
1
Lensvattingmarkering
2
Zoomvergrendelingsknop
3
Lens
4
Scherpstelring (p. 92)
5
i-Function-knop (p. 64)
6
Zoomring
7
Lenscontactpunten
De lens vergrendelen of ontgrendelen
U vergrendelt de lens door de zoomvergrendelingsknop in te drukken en
van de camerabehuizing af te schuiven en de zoomring te draaien zoals
wordt aangegeven in de afbeelding.
Mijn camera > Lenzen
51
U ontgrendelt de lens door de zoomring te draaien zoals aangeduid in de
afbeelding totdat u een klik hoort.
U kunt geen foto maken wanneer de lens is vergrendeld.
SAMSUNG 16 mm F2.4-lens (voorbeeld)
5
2
1
4
3
Nr. Beschrijving
1
i-Function-knop (p. 64)
2
Lensvattingmarkering
3
Scherpstelring (p. 92)
4
Lens
5
Lenscontactpunten
Mijn camera > Lenzen
52
Markeringen op de lens
Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden.
SAMSUNG 18-200 mm F3.5-6.3 ED OIS-lens (voorbeeld)
1
2345
Nr. Beschrijving
1
Diafragmawaarde
De ondersteunde maximale diafragmawaarden. Bijvoorbeeld:
1:3.5–6.3 betekent een maximale diafragmawaarde van 3,5 tot 6,3.
2
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in
millimeter). Dit getal wordt aangeduid in een bereik: minimale
brandpuntsafstand tot maximale brandpuntsafstand van de lens.
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
3
ED
ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex). Glas
met een extra lage brekingsindex is eectief tegen kleurafwijking.
(Dit is een vervorming die optreedt wanneer de lens niet alle kleuren
in hetzelfde convergentiepunt kan laten samenkomen).
4
OIS (p. 94)
Optische beeldstabilisatie (Optical Image Stabilization). Lenzen met
deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en
deze beweging in de camera opheen.
5
Ø
De lensdiameter. Wanneer u een lter voor de lens wilt plaatsen,
moet deze dezelfde diameter als de lens hebben.
Mijn camera
53
Accessoires
U kunt accessoires gebruiken zoals een externe itser waarmee u beter en
eenvoudiger foto's kunt maken.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van een accessoire voor meer informatie
over optionele accessoires.
•
De afbeeldingen kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
•
U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires aanschaen bij een
wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van
derden ontstaat.
Externe itseronderdelen
SEF220A (voorbeeld) (optioneel)
2
1
3
4
5
6
7
8
9
Nr. Beschrijving
1
Weergavepictogrammen
2
READY-lampje/testknop
3
MODE-knop
4
Flitserontspanknop
5
Aan/uit-knop
6
Batterijklepje
7
Bulb
8
Modusschakelknop voor telelens/groothoeklens (TELE/WIDE)
9
Hot shoe-aansluiting
Mijn camera > Accessoires
54
De externe itser aansluiten
1
Verwijder de hot-shoe-bescherming van de camera.
2
Koppel de itser door deze in de hot-shoe te schuiven.
•
Druk op de knop PUSH en trek voorzichtig aan de itser om de
itser te ontgrendelen.
3
Druk op de aan/uit-knop op de itser.
•
U kunt een foto maken met een itser die niet volledig is opgeladen, maar
het wordt aanbevolen een volledig opgeladen itser te gebruiken.
•
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
•
Er zit een korte tijd tussen twee itsen. Beweeg de camera niet totdat de
tweede its is geactiveerd.
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de itser voor meer informatie over
optionele itsers.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde itsers. Gebruik van niet-
compatibele itsers kan uw camera beschadigen.
Mijn camera
55
Opnamemodi
Twee eenvoudige opnamemodi—Smart Auto en Smart, maken het u
gemakkelijk met tal van automatische instellingen. Aanvullende modi
maken grotere aanpassingen van instellingen mogelijk.
Pictogram Beschrijving
t
Smart Auto-modus (p. 55)
P
Programmamodus (p. 57)
A
Diafragmaprioriteitmodus (p. 59)
S
Sluitervoorkeuzemodus (p. 60)
M
Handmatige modus (p. 61)
T
Aangepaste modus 1 (p. 63)
U
Aangepaste modus 2 (p. 63)
i
Lensprioriteitsmodus (p. 64)
s
Smart-modus (p. 66)
B
Wi-Fi-functies (p. 134)
t Smart Auto-modus
In de Smart Auto-modus detecteert de camera de
omgevingsomstandigheden en regelt het toestel zelf de instellingen
voor de belichting, zoals sluitertijd, diafragma, lichtmeting, witbalans en
belichtingscompensatie. Gezien de camera de meeste functies bestuurt,
zijn enkele opnamefuncties beperkt. Deze modus is nuttig om snel
momentopnamen met de minste hoeveelheid aanpassingen vast te
leggen.
Mijn camera > Opnamemodi
56
1
Draai de modusdraaiknop naar t.
2
Plaats het onderwerp in het kader.
3
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
•
De camera selecteert een scène. Het bijbehorende scènepictogram
wordt op het scherm weergegeven.
A
Herkenbare scènes
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Scènes met helderwitte achtergronden
Landschappen tijdens de nacht
Portretten tijdens de nacht
Pictogram Beschrijving
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van onderwerpen
Close-upfoto's van tekst
Zonsondergangen
Binnen, donker
Gedeeltelijk verlicht
Close-up met spotlight
Portretten met spotlight
Blauwe luchten
Beboste gebieden bestaan meestal uit onderwerpen met
groene kleuren
Close-ups van kleurrijke onderwerpen
De camera staat stabiel op een statief en het onderwerp
beweegt gedurende een bepaalde tijd niet. (wanneer u in het
donker opnames maakt)
Actief bewegende onderwerpen
Vuurwerk (wanneer u een statief gebruikt)
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Mijn camera > Opnamemodi
57
•
De camera kan ook bij hetzelfde onderwerp verschillende scènes detecteren,
onder invloed van externe factoren zoals lichtval, afstand tot het onderwerp
of bewegingsonscherpte door het trillen van de camera.
•
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de Smart Auto-modus gebruikt.
•
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera
geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp
en de lichtval.
•
Zelfs als u een statief gebruikt, detecteert de camera mogelijk niet de
statiefmodus (
) als het onderwerp beweegt.
•
De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd
om de juiste scène te selecteren.
P Programma-modus
De camera regelt de sluitertijd en het diafragma automatisch voor een
optimale belichting.
Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt
maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen.
1
Draai de modusdraaiknop naar P.
2
Stel de gewenste opties in.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
Mijn camera > Opnamemodi
58
Programmaverschuiving
Met de functie Programmaverschuiving kunt u de sluitertijd of
diafragmawaarde aanpassen terwijl de camera dezelfde belichtingswaarde
behoudt. Als u het instelwiel naar links draait of de navigatieknop linksom
draait, wordt de sluitertijd korter en de diafragmawaarde groter. Als u het
instelwiel naar rechts draait of de navigatieknop rechtsom draait, wordt de
sluitertijd langer en de diafragmawaarde kleiner.
Minimale sluitertijd
Instellen dat de sluitertijd niet korter is dan de geselecteerde sluitertijd. Als
er echter geen optimale belichtingswaarde kan worden behaald omdat
voor de ISO-waarde de maximale ISO-waarde is bereikt die is ingesteld
met Auto ISO bereik, kan de sluitertijd korter zijn dan de geselecteerde
minimale sluitertijd.
Minimale sluitertijd
instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Minimale sluitertijd
ĺ
een optie.
•
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de ISO-waarde is ingesteld op
Auto.
•
Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteit.
Mijn camera > Opnamemodi
59
A Diafragmaprioriteitmodus
In de Diafragmaprioriteitmodus berekent de camera automatisch de
sluitertijd die bij de gekozen diafragmawaarde past.
U kunt de scherptediepte regelen door de diafragmawaarde te
veranderen. Deze modus is handig voor het maken van portretten en
foto's van bloemen en landschappen.
Grote scherptediepte Kleine scherptediepte
1
Draai de modusdraaiknop naar A.
2
Draai het instelwiel of de navigatieknop om de
diafragmawaarde aan te passen.
•
U kunt de diafragmawaarde ook aanpassen door op [f] te
drukken, naar de diafragmawaarde te gaan en vervolgens het
instelwiel te draaien of het scherm te slepen.
3
Stel de gewenste opties in.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
•
In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de
ISO-waarde verhogen om onscherpe foto's te voorkomen.
•
U stelt de minimale sluitertijd als volgt in: druk in de opnamemodus op
[m]
ĺ
b
ĺ
Minimale sluitertijd
ĺ
een optie.
Mijn camera > Opnamemodi
60
S Sluitervoorkeuzemodus
In de Sluitertijdvoorkeuzemodus berekent de camera automatisch het
diafragma dat bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig voor
foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te
leggen.
Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van
1/500 sec in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd van
1/30 sec in.
Lange sluitertijd Korte sluitertijd
1
Draai de modusdraaiknop naar S.
2
Draai het instelwiel of de navigatieknop om de sluitertijd aan
te passen.
•
U kunt de sluitertijd ook aanpassen door op [f] te drukken, naar
de sluitertijd te gaan en vervolgens het instelwiel te draaien of het
scherm te slepen.
3
Stel de gewenste opties in.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de
beeldsensor valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer licht
binnen te laten. Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de ISO-
waarde.
Mijn camera > Opnamemodi
61
M Handmatige modus
In de handmatige modus kunt u zowel diafragma als sluitertijd handmatig
instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting van uw
foto's.
Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een
studio, of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer af te
stellen. De Handmatige modus is tevens aanbevolen voor nachtopnamen
of opnamen van vuurwerk.
1
Draai de modusdraaiknop naar M.
2
Draai het instelwiel om de sluitertijd aan te passen.
3
Draai aan de navigatieknop om de diafragmawaarde te kiezen.
•
U kunt de sluitertijd of diafragmawaarde ook aanpassen door op
[f] te drukken, naar de sluitertijd of diafragmawaarde te gaan en
vervolgens het instelwiel te draaien of het scherm te slepen.
4
Stel de gewenste opties in.
5
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
De afstelmodus gebruiken
Als u de diafragmawaarde of sluitertijd aanpast, wordt de belichting
volgens de instellingen gewijzigd zodat de weergave donkerder kan
worden. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van de weergave
constant, ongeacht de instellingen. Hiermee kunt u uw opname beter aan
uw wensen aanpassen.
U kunt de
Afstelmodus als
volgt gebruiken:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Afstelmodus
ĺ
een optie.
Mijn camera > Opnamemodi
62
De Bulb-functie gebruikenn
Met de Bulb-functie kunt u nachtopnamen of opnamen van een
sterrenhemel maken. Terwijl u op [Ontspanknop] drukt, blijft de sluiter
geopend zodat u speciale eecten met bewegend licht kunt maken.
Als u de Bulb-stand
wilt gebruiken:
Draai het instelwiel volledig naar links naar Bulb
ĺ
Blijf de
[Ontspanknop] aanraken gedurende de gewenste tijd.
•
Als u een hoge ISO-waarde instelt of de sluiter lang openzet, kan er meer
beeldruis optreden.
•
Snelheidsopties, itser en One Touch-opname kunnen niet worden gebruikt
met de Bulb-functie.
•
De Bulb-functie is alleen beschikbaar in de handmatige modus.
•
Gebruik een statief en draadontspanner om te voorkomen dat de camera
beweegt.
•
Hoe langer de sluiter is geopend, hoe langer het duurt om een foto op te
slaan. Schakel de camera niet uit terwijl de camera een foto opslaat.
•
Als u deze functie lange tijd gebruikt, moet u een volledig opgeladen batterij
gebruiken.
Mijn camera > Opnamemodi
63
T U Aangepaste modus
De aangepaste modus laat u uw eigen opnamemodi maken door opties
aan te passen en deze op te slaan. Sla veelgebruikte optie-instellingen
aan en open deze als uw eigen opnamestand aangepast voor de opname-
omgeving. Gebruik de aangepaste modus wanneer u foto's vastlegt in
verschillenden omgevingen, u voorkeursinstellingen voor opnemen
wilt gebruiken of als u vaak vooringestelde opties gebruikt in bepaalde
omstandigheden.
Aangepaste modus opslaan
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M, T of U.
2
Stel de opname-opties in.
3
Druk op [m] en selecteer d
ĺ
Aangepaste stand
beheren
ĺ
Opslaan.
•
U kunt ook een aangepaste modus opslaan door op het scherm op
te tikken.
•
U kunt ook een aangepaste modus opslaan door op [f] te
drukken en daarna
aan te raken.
4
Verieer de opname-opties en selecteer vervolgens Opslaan.
5
Gebruik het schermtoetsenbord om een naam voor de modus
in te geven. (p. 139)
6
Druk op [o] om een modus op te slaan.
U kunt maximaal 10 aangepaste modi opslaan.
Aangepaste modus selecteren
1
Draai de modusdraaiknop naar T of U.
2
Scrol naar een opgeslagen aangepaste modus in een pop-
upvenster en selecteer Ja.
•
U kunt ook op [m] drukken en vervolgens d
ĺ
Aangepaste
stand beheren
ĺ
Open
ĺ
een modus selecteren.
•
Als er geen aangepaste modus is opgeslagen, kunt u een
opnamemodus selecteren van een pop-up venster op de camera,
opname-opties instellen en nieuwe aangepaste modi opslaan.
3
Verieer de opname-opties en selecteer vervolgens OK.
Mijn camera > Opnamemodi
64
Aangepaste modus verwijderen
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M, T of U.
2
Druk op [m] en selecteer d
ĺ
Aangepaste stand
beheren
ĺ
Wissen.
3
Selecteer de modus die u wilt verwijderen en druk op [n].
i Lensvoorkeuzemodus
Met lensvoorkeuzemodus kunt u ook de scherptediepte of het contrast
van de foto aanpassen of de functie Z gebruiken.
1
Draai de modusdraaiknop naar i.
2
Druk op [i-Function] op de lens om een instelling te
selecteren.
•
U kunt ook op [i-Function] drukken en vervolgens op [D/I]
of het scherm slepen om een instelling te selecteren.
Mijn camera > Opnamemodi
65
Optie Beschrijving
E
Pas de scherptediepte aan om de achtergrond te
vervagen of te verscherpen.
G
Pas het contrast aan om de schaduwverschillen in de
foto te verkleinen of te vergroten.
Z
Zoom in op een onderwerp met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De
fotoresolutie kan echter anders zijn dan wanneer u
inzoomt door de zoomring te draaien.
3
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
•
U kunt ook het instelwiel of de navigatieknop draaien of het scherm
slepen om een optie te selecteren.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
•
Deze functie is niet beschikbaar als u een 3D-lens aansluit en 3D-auto-
modus in 3D-modus instelt.
•
Wanneer u de E-optie dicht bij instelt, wordt de diafragmawaarde
vergroot en de sluitertijd verkort. Bij donkere omstandigheden kunnen foto's
vaag worden.
•
Wanneer u de G-optie dicht bij +4 instelt, worden de
schaduwverschillen in de foto groter.
•
Z is niet beschikbaar als u de opnamemethode instelt op Burst.
•
Z is niet beschikbaar wanneer u foto's maakt in de bestandsindeling
RAW.
•
Z wordt uitgeschakeld wanneer u video's opneemt door op de knop
voor video-opname te drukken.
Mijn camera > Opnamemodi
66
s Smart-modus
In de Smart-modus kunt u foto's maken met opties die vooraf voor een
specieke scène zijn ingesteld.
1
Draai de modusdraaiknop naar s.
2
Selecteer een scène.
Sleep om door opties te navigeren.
Schakel naar de rasterweergave.
Portret
Schakel naar de lijstweergave.
Optie Beschrijving
Gezichtscorrectie
Een portretfoto maken met opties voor het verhullen
van onzuiverheden op het gezicht.
Beste gezicht
Meerdere foto's maken en gezichten vervangen om
de beste afbeelding te maken.
Landschap
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Macro
Foto's maken van kleine onderwerpen of close-ups
maken.
Actie-opname
Onderwerpen vastleggen die met grote snelheid
bewegen.
Rijke toon
Foto's vastleggen met heldere kleuren.
Panorama
Brede panoramascènes opnemen in één foto.
Waterval
Scènes met watervallen vastleggen.
Meer belicht.
Leg meerdere foto's vast en leg ze over elkaar om één
foto te maken.
Creatieve opname
Foto's vastleggen waarop eecten automatisch
worden toegepast.
Intelligente
sprongopname
Stel een gebied in om een bewegend onderwerp
automatisch vast te leggen wanneer er beweging
wordt waargenomen.
Silhouet
Onderwerpen vastleggen als donkere vormen tegen
een verlichte achtergrond.
Mijn camera > Opnamemodi
67
Optie Beschrijving
Zon onder
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en
geeltinten vastleggen.
Nacht
Meerdere foto's maken in omstandigheden met
weinig licht zonder itser. De camera combineert
ze tot één afbeelding die helderder is en minder
vervaging bevat.
Vuurwerk
Scènes met vuurwerk vastleggen.
Lichtspoor
Scènes vastleggen met een lichtspoor in
omstandigheden met weinig licht.
Sommige opties zijn niet beschikbaar wanneer u de zoeker gebruikt.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
Mijn camera > Opnamemodi
68
De modus Beste gezicht gebruiken
In de modus Beste gezicht kunt u meerdere foto's maken en gezichten
vervangen om de beste afbeelding te maken. Gebruik deze modus om de
beste afbeelding te selecteren voor elke persoon wanneer u groepsfoto's
maakt.
1
Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Beste
gezicht.
2
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop]
half in om scherp te stellen.
3
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
De camera maakt 5 foto's achter elkaar.
•
De eerste foto wordt gebruikt als achtergrondafbeelding.
•
De camera detecteert automatisch gezichten na het opnemen.
4
Raak een gezicht aan om dit te vervangen.
Terug
Opslaan
5
Raak de beste afbeelding aan van de 5 gezichten die zijn
vastgelegd.
•
Herhaal stap 4 en 5 om de rest van de gezichten op de foto te
vervangen.
•
Op de afbeelding verschijnt het pictogram dat door de camera
wordt aangeraden.
•
Raak aan om vastgelegde gezichten te verbergen.
6
Druk op [o] om de foto op te slaan.
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
•
De resolutie is ingesteld op 5.9M of kleiner.
Mijn camera > Opnamemodi
69
Panoramafoto's vastleggen
Een 2D- of 3D-panoramafoto maken. Vastgelegde 3D-panoramafoto's
kunnen alleen worden weergegeven op een 3D-televisie of -beeldscherm.
1
Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Panorama.
2
Druk op [m]
ĺ
b
ĺ
Panorama
ĺ
Live Panorama of
3D.
3
Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus.
4
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten.
5
Terwijl de [Ontspanknop] is ingedrukt, beweegt u de camera
langzaam in de gewenste richting.
•
De 3D-panoramamodus kunt u een scène alleen horizontaal
vastleggen.
•
Er wordt een pijl in de richting van de beweging weergegeven en
een volledige afbeelding van de opname wordt weergegeven in
het voorbeeldvak.
•
Wanneer de scènes zijn uitgelijnd, legt de camera de volgende foto
automatisch vast.
6
Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
•
De camera slaat de opnamen automatisch op als één foto.
•
Als u de [Ontspanknop] los laat tijdens het opnemen, wordt de
panoramaopname beëindigd en worden de vastgelegde foto's
opgeslagen.
Mijn camera > Opnamemodi
70
•
De resolutie verschilt afhankelijk van de panoramafoto die u hebt gemaakt.
•
In de panoramamodus zijn bepaalde opname-opties niet beschikbaar.
•
De compositie van de opname of de beweging van het onderwerp kunnen
een reden zijn waarom de camera stopt met het maken van opnamen.
•
In de panoramamodus legt de camera de laatste scène mogelijk niet volledig
vast als u ophoudt met het bewegen van de camera om de fotokwaliteit te
verbeteren. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera
iets verder dan het punt waar u de scène wilt eindigen.
•
In de 3D-panoramamodus legt de camera mogelijk het begin van het einde
van een scène niet vast vanwege de aard van het 3D-eect. Als u de volledige
scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets voorbij het begin- en
eindpunt dat u wilt vastleggen.
•
Foto's die wordt vastgelegd in de 3D-modus, worden opgeslagen met de
bestandsindelingen JPEG (2D) en MPO (3D). Op het scherm van de camera
kunt u alleen JPEG-bestanden weergeven.
•
Als u 3D-bestanden wilt weergeven, sluit u de camera aan op een 3D-televisie
of 3D-monitor met een optionele HDMI-kabel. Draag een goede 3D-bril als u
de beelden bekijkt.
•
Als u foto's maakt in 3D-panoramamodus, wordt het 3D-eect mogelijk
minder duidelijk dan foto's die zijn gemaakt met een 3D-lens. U kunt het
3D-eect vergroten door de optionele 3D-lens aan te sluiten en de 3D-modus
te gebruiken. (p. 73)
•
Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het
volgende vermijden:
-
de camera te snel of te langzaam bewegen
-
de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen
-
de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen
-
de camera schudden
-
opnemen op donkere locaties
-
bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen
-
opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht
verandert
•
Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt
gestopt in de volgende omstandigheden:
-
als u de opnamerichting wijzigt tijdens het opnemen
-
als u de camera te snel beweegt
-
als u de camera niet beweegt
Mijn camera > Opnamemodi
71
De intelligende sprongopnamemodus gebruiken
In de Intelligente sprongopnamemodus kunt u een gebied instellen om
een bewegend onderwerp vast te leggen. De camera legt automatisch een
foto vast wanneer er beweging wordt waargenomen.
1
Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Intelligente
sprongopname.
2
Sleep het vak op het scherm naar de gewenste locatie.
3
Sleep de hoeken van het vak om het formaat aan te passen
aan het springende onderwerp (één persoon).
4
Druk op de [Ontspanknop] of op [o] om een foto te maken.
•
Het AF-hulplampje/timerlampje gaat 5 seconden knipperen. Dit
geeft aan het onderwerp aan dat deze bijna moet gaan springen
wanneer het lampje knippert.
•
Wanneer een onderwerp in het vak op het scherm wordt
waargenomen nadat het AF-hulplampje/timerlampje stopt met
knipperen, legt de camera 5 opeenvolgende foto's vast.
5
Raak de beste afbeelding van de 5 foto's aan om die te
selecteren.
6
Druk op [o] om de foto op te slaan.
•
Druk op [m] om terug te keren naar de opnamemodus zonder
de foto op te slaan.
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
•
De camera kan geen foto's vastleggen in donkere omgevingen.
Mijn camera > Opnamemodi
72
Een video opnemen
In de opnamemodus kunt u video's in Volledige HD (1920X1080) opnemen
door op
(Video-opname) te drukken. U kunt videobestanden met een
maximale duur van 29 minuten en 59 seconden opnemen tot het bestand
een grote van 4GB heeft bij 60, 30, 24 of 15 fps en de bestanden opslaan in
MP4 (H.264) formaat. (Voor 1920X1080 (60 fps) kunt u maximaal
21 minuten en 15 seconden opnemen.) 60 fps is alleen beschikbaar met
1920X1080 en 1280X720 en 24 fps is alleen beschikbaar met 1920X810.
15 fps is alleen met enkele opties voor Intelligent lter beschikbaar. Het
geluid wordt via de microfoon van de camera opgenomen. (Als u een
externe microfoon aansluit, wordt het geluid opgenomen via de externe
microfoon.)
U kunt de belichting instellen doorvoor de modus die u hebt geselecteerd,
de diafragmawaarde en sluitertijd aan te passen. Als u een lens gebruikt
die niet beschikt over een AF/MF-schakelaar tijdens het opnemen van een
video, drukt u op [F] om de AF-functie in of uit te schakelen. Wanneer u
een lens gebruikt die over een AF/MF-schakelaar beschikt, werkt de AF-
functie volgens de instellingen van de schakelaar.
Selecteer In-/uitfaden om een scène in of uit te faden. U kunt ook Spraak,
Windonderdrukking of andere opties selecteren om opname-opties in te
stellen. (p. 116)
1
Draai de modusdraaiknop naar t, P, A, S, M, T, U,
i of s.
•
Deze functie werkt wellicht niet in sommige modi.
2
Stel de gewenste opties in.
3
Druk op (Video-opname) om het opnemen te starten.
4
Druk nogmaals op (Video-opname) om het opnemen te
stoppen.
•
H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is de nieuwste videocoderingsindeling die in
2003 is ontwikkeld door ISO-IEC en ITU-T. Aangezien deze indeling een hoof
compressieniveau gebruikt, kunnen er meer gegevens worden opgeslagen
op minder geheugenruimte.
•
Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan
het geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn.
•
Het zoomgeluid en andere lensgeluiden kunnen worden opgenomen als u
de lens aanpast terwijl u een video opneemt.
•
Wanneer u een optionele videolens gebruikt, wordt het autofocusgeluid niet
opgenomen.
•
Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de
opname onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen.
•
Als u tijdens het opnemen van een video een externe microfoon aansluit of
verwijdert, wordt het geluid opgenomen via de microfoon van de camera.
Mijn camera > Opnamemodi
73
•
Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek verandert,
kan het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan vastleggen.
Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen.
•
De camera ondersteunt alleen de functie Multi AF wanneer u een video
opneemt. Andere opties voor het scherpstelgebied, zoals Gezichtsdetectie
AF, kunnen niet worden gebruikt.
•
Wanneer het formaat van een video groter wordt dan 4 GB, stopt de camera
automatisch met opnemen zelfs als de maximale opnametijd (29 minuten en
59 seconden) nog niet is bereikt.
•
Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren
dat de opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin
de lm wordt opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de
geheugenkaart door een snellere, of verklein het videoformaat (bijvoorbeeld
van 1280X720 naar 640X480).
•
Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u de kaart in een
andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden op de kaart
verloren gaan of kan de capaciteit veranderen.
•
Wanneer u op de video-opnameknop drukt, wordt Z uitgeschakeld.
•
Als u een video opneemt met dezelfde ISO-waarde, is het scherm mogelijk
donkerder dan wanneer u een foto maakt. Pas de ISO-waarde aan.
•
Wanneer u een video opneemt in de modus P, A, of S wordt,
ISO automatische ingesteld op Auto.
3D-modus
Met een optionele 3D-lens kunt u 3D-foto's en -video's vastleggen.
SAMSUNG 45 mm F1.8 [T6] 2D/3D-lens (bijvoorbeeld)
Zet de 2D/3D-schakelaar op de lens op 3D en maak een foto of video op
1,5 - 5 m afstand van het onderwerp.
Mijn camera > Opnamemodi
74
•
De 3D-modus is altijd ingeschakeld, ongeacht de modusdraaiknop van
de camera, uitgezonderd B.
•
Om automatische 3D-opties te gebruiken zodat de camera, afhankelijk
van de opnamecondities in de 3D-modus, automatisch opname-opties
kan instellen, drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
3D-auto-modus
ĺ
Aan.
•
Als u de 3D-opname-opties wilt wijzigen, drukt u op [m]
ĺ
g
ĺ
3D-REC-modus
ĺ
een gewenste optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Naast elkaar*: hiermee worden twee afbeeldingen naast elkaar
weergegeven.
Frame-packing: hiermee worden de afbeeldingen voor het
linker- en rechteroog om en om in frames weergegeven.
•
De beschikbare opnameopties verschillende in vergelijking met andere
opnamemodi.
•
U kunt het fotoformaat 4.1M (2688X1512) of 2.1M (1920X1080) selecteren.
•
De videoresolutie is ingesteld op 1920X1080.
•
Video's die worden opgenomen in 3D, kunnen donker zijn of schokkerig
worden afgespeeld.
•
Als u opnamen maakt bij lagere temperaturen, kan er kleurvervorming
optreden op afbeeldingen en kan er meer batterijlading worden verbruikt.
•
Het is wellicht niet mogelijk om goede opnamen te maken in
omstandigheden met minder dan 8,5 LV/900 lux. U kunt voor de beste
resultaten het beste opnamen maken op locaties met voldoende licht.
•
Wanneer u foto's maakt van voorwerpen die polariserend materiaal bevatten,
zoals een scherm, zonnebrillen of een polariserend lter, of het polariserende
materiaal gebruikt met uw lens, kunnen de afbeeldingen donker lijken of
wordt het 3D-eect mogelijk niet correct toegepast.
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
•
Als u de camera draait of verticaal kantelt tijdens het opnemen, wordt het
3D-eect mogelijk niet correct toegepast. Maak opnamen met de camera in
de normale positie.
•
Als u opnamen maakt bij TL-verlichting of foto's maakt van afbeeldingen
die worden weergegeven op projectoren of tv's, kunnen de foto's zwart zijn
vanwege het ikkereect.
•
In de 3D-modus zijn de opties 8x vergroten of MF-help mogelijk niet
beschikbaar.
•
Op het camerascherm worden 3D-video's in 2D weergegeven.
•
Foto's die wordt vastgelegd in de 3D-modus, worden opgeslagen met de
bestandsindelingen JPEG (2D) en MPO (3D). Op het scherm van de camera
kunt u alleen JPEG-bestanden weergeven.
•
Als u 3D-bestanden wilt weergeven, sluit u de camera aan op een 3D-televisie
of 3D-monitor met een optionele HDMI-kabel. Draag een goede 3D-bril als u
de beelden bekijkt.
•
U kunt in de 3D-modus niet de itser gebruiken.
Mijn camera > Opnamemodi
75
Beschikbare functies in de opnamemodus
Raadpleeg Hoofdstuk 2 voor details over opnamefuncties. Druk voor elke
functie op een snelkoppeling.
Functie Beschikbaar in
Snelkoppeling
AF-gebied (p. 87)
P/A/S/M/i*/s* f/F
AF-modus (p. 84)
P/A/S/M/i*/s*/3D* f
Snelheid (Eén foto/Continu/
Burst/Timer/Bracketing)
(p. 95)
P/A/S/M/i*/s*/t*/3D* f
Dynamisch bereik (p. 109)
P/A/S/M -
Belichtingscompensatie
(p. 111)
P/A/S/3D f/W
Belichtings-/
scherpstellingsvergrendeling
(p. 112)
P/A/S/Ma
Flitser (p. 101)
P*/A*/S*/M*/i*/s*/t* f
Uitlichten (p. 93)
P/A/S/M/i/s/t -
Afstelmodus (p. 61)
P/A/S/M -
Intervalopname (p. 100)
P/A/S/M -
ISO (p. 79)
P/A/S/Mf/I
Functie Beschikbaar in
Snelkoppeling
Koppel AE met AF (p. 108)
P/A/S/M -
Lichtmeting (p. 106)
P/A/S/MN
MF-help (p. 92)
P/A/S/M/i/s/t/3D*-
OIS (Anti-trillen) (p. 94)
P/A/S/M/i/s*/t -
OLED-kleuren (p. 80)
P/A/S/M/i/s/t
-
Fotoformaat (p. 77)
P/A/S/M/i/s*/t/3D*-
Fotowizard (p. 83)
P/A/S/M/3D f
Kwaliteit (p. 78)
P/A/S/M/i/s*-
Intelligent lter (p. 110)
P/A/S/Mf
Aanraak AF (p. 90)
P/A/S/M/i/s*/t/3D*-
Witbalans (p. 81)
P/A/S/M/3D* f/C
* Sommige functies zijn in deze modi beperkt.
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus.
Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's maakt.
Opnamefuncties
7777
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Fotoformaat
Als u de resolutie verhoogt, bevatten de foto's en video's meer pixels en
kunnen daardoor groter worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge
resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een lage resolutie
voor foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale fotolijst of op
het web.
U stelt het formaat
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Fotoformaat
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
(3:2) 5472x3648* Afdrukken op A0-papier.
(3:2) 3888x2592 Afdrukken op A2-papier.
(3:2) 2976x1984 Afdrukken op A4-papier.
(3:2) 1728x1152 Afdrukken op A5-papier.
(16:9) 5472x3080
Afdrukken op A1-papier of weergeven op
een HDTV.
(16:9) 3712x2088
Afdrukken op A3-papier of weergeven op
een HDTV.
(16:9) 2944x1656
Afdrukken op A4-papier of weergeven op
een HDTV.
(16:9) 1920x1080
Afdrukken op A5-papier of weergeven op
een HDTV.
(1:1) 3648x3648 Een vierkante foto afdrukken op A1-papier.
(1:1) 2640x2640 Een vierkante foto afdrukken op A3-papier.
(1:1) 2000x2000 Een vierkante foto afdrukken op A4-papier.
(1:1) 1024x1024 Bijvoegen bij een e-mail.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Formaat en resolutie
78
Opnamefuncties > Formaat en resolutie
Kwaliteit
Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen.
Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet naar een
JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen
van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden
niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het
geheugen opgeslagen.
RAW-bestanden hebben de bestandsextensie 'SRW'. Voor het aanpassen
en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast en kleuren van
RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling om te zetten, kunt u
gebruikmaken van het programma Adobe Photoshop Lightroom dat op
de DVD-ROM is meegeleverd.
Zorg dat er voldoende ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart om
foto's in de RAW-indeling op te slaan.
U stelt de kwaliteit
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Kwaliteit
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Indeling Beschrijving
JPEG
Superhoog*:
• Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken op groot formaat.
JPEG
Hoog:
• Gecomprimeerd voor betere kwaliteit.
•
Aanbevolen voor afdrukken op normaal formaat.
* Standaard
Pictogram Indeling Beschrijving
JPEG
Normaal:
• Gecomprimeerd voor normale kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat of
voor uploaden naar het web.
RAW
RAW:
• Foto's zonder gegevensverlies opslaan.
• Aanbevolen als u de foto naderhand wilt
bewerken.
RAW+JPEG
RAW + S.Fijn: een foto opslaan in zowel
JPEG- (superhoge kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Fijn: een foto opslaan in zowel
JPEG- (hoge kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Normaal: een foto opslaan in zowel
JPEG- (Normale kwaliteit) als RAW-indeling.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Opnamefuncties
7979
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor licht.
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht. Dit
betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder licht
foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot meer
elektronische ruis en korrelige foto's leiden.
U stelt de ISO-waarde
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [I]
ĺ
een optie.
Voorbeelden
ISO 100 ISO 400
ISO 800 ISO 3200
•
U kunt de optie ook instellen door op [m]
ĺ
b
ĺ
ISO
ĺ
een optie
te drukken in de opnamemodus.
•
Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen itser kan of mag worden
gebruikt. Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's maken
zonder dat daar meer licht voor nodig is.
•
Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis die bij foto';s met
een hoge ISO-waarde weg te lteren. (p. 163)
•
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
ISO-waarde
Opnamefuncties
8080
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Stel de camera in om kleuren te optimaliseren voor een OLED-scherm
wanneer u foto's maakt of weergeeft. Een OLED-scherm heeft een breder
bereik voor kleurreproductie dan een LCD-scherm en produceert heldere,
natuurlijke kleuren.
De OLED-kleur
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
OLED-kleuren
ĺ
een optie.
OLED-kleur
Opnamefuncties
8181
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
De witbalans staat voor de lichtbron die van invloed is op de kleur van een
foto.
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de
kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert
u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren,
zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, Kunstlicht of pas de
kleurtemperatuur handmatig aan.
U kunt tevens de kleur voor de voorgeprogrammeerde lichtbronnen
aanpassen, zodat bij een mix van verschillende soorten licht de kleuren
van de foto met de werkelijkheid overeenstemmen.
U stelt de witbalans
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [C]
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans*: automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht: voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag. Deze
optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de scène
het dichtst benaderen.
Bewolkt: voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of
in de schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden gemaakt,
hebben een blauwere tint dan op zonnige dagen. Met deze
optie wordt dat eect gecompenseerd.
Wit TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt speciaal voor wit TL-licht.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
N
NW TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt, speciaal voor wit TL-licht met
zeer lichte tinten.
D
Daglicht-TL: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt voor wit TL-licht met een
blauwige tint.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een roodachtige
tint. Met deze optie wordt dat eect gecompenseerd.
WB itser: selecteer deze optie wanneer u een itser gebruikt.
Aangepaste instelling: gebruik uw vooraf gedenieerde
instellingen. U kunt de witbalans handmatig instellen door op
[D] te drukken en door een wit vel papier te fotograferen. Vul
de cirkel voor spotmeting met het papier in en stel de witbalans
in.
Kleurtemperatuur: pas de kleurtemperatuur van de lichtbron
handmatig aan. Kleurtemperatuur is een meting in graden Kelvin
dat het specieke type lichtbron aangeeft. U krijgt een warmere
foto met een hogere waarde en een koelere foto met een lagere
waarde. Druk op [D] en pas de kleurtemperatuur aan.
•
U kunt de optie ook instellen door op [m]
ĺ
b
ĺ
Witbalans
ĺ
een optie te drukken in de opnamemodus.
•
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Witbalans
82
Opnamefuncties > Witbalans
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen
U kunt ook eigen witbalansopties voorprogrammeren.
Eigen opties
voorprogrammeren:
Druk in de opnamemodus op [C]
ĺ
een optie
ĺ
[D]
ĺ
draai het instelwiel of de navigatieknop of druk op
[D/I/C/F].
Witbalans : Daglicht
Terug
Instellen
Resetten
U kunt ook een gedeelte op het scherm aanraken.
Voorbeelden
Auto witbalans Daglicht
Daglicht-TL Kunstlicht
Opnamefuncties
8383
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met de Fotowizard kunt u verschillende fotostijlen op uw foto's toepassen
om ze verschillende uitstralingen en emoties mee te geven. Tevens kunt u
zelf fotostijlen maken door de kleur, verzadiging, scherpte en het contrast
van een bestaande stijl aan te passen en op te slaan.
Er zijn geen regels voor welke stijl in een situatie geschikt is. Experimenteer
met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw voorkeuren zijn.
U stelt als volgt een
fotostijl in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Fotowizard
ĺ
een optie.
Voorbeelden
Standaard Helder Portret
Landschap Bos Retro
Koel Rustig Klassiek
•
U kunt ook de waarde van de vooraf ingestelde stijlinstellingen aanpassen.
Selecteer een optie van Fotowizard, druk op [D] en pas de kleur, de
verzadiging, de scherpte of het contrast aan.
•
Als u uw eigen fotowizard wilt aanpassen, selecteert u , of en past
u de kleur, verzadiging, scherpte en contrast aan.
•
Opties voor de Fotowizard kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met
opties voor Intelligent lter.
Fotowizard (fotostijlen)
Opnamefuncties
8484
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
AF-modus
Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera.
U kunt een scherpstelmethode kiezen die bij het onderwerp past.
De mogelijkheden zijn enkelvoudige autofocus, continu-autofocus
en handmatige scherpstelling. De AF-functie wordt geactiveerd op
het moment dat u de [Ontspanknop] half indrukt. In de MF-modus
(handmatige scherpstelling) moet u aan de scherpstelring op de lens
draaien om handmatig scherp te stellen.
In de meeste gevallen is Enkelvoudige AF de geschikte methode. Snel
bewegende onderwerpen en onderwerpen met een klein schaduw
verschil met de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor
dergelijke situaties een geschikte scherpstelmethode.
Als uw lens beschikt over een AF/MF-schakelaar, moet u de schakelaar
instellen op de geselecteerde modus. Stel de schakelaar in op AF wanneer
u Enkelvoudige AF of Continu AF selecteert. Stel de schakelaar in op MF
wanneer u Handmatig scherpstellen selecteert.
Als de lens geen AF/MF-schakelaar heeft, drukt u op [F] om de
gewenste AF-modus te selecteren.
U stelt als volgt de
autofocusmodus in:
In de opnamemodus drukt u op [F]
ĺ
een optie.
•
U kunt de optie ook instellen door op [m]
ĺ
b
ĺ
AF-modus
ĺ
een optie te drukken in de opnamemodus.
•
Afhankelijk van de lens die u gebruikt, kunnen de beschikbare opties
verschillen.
85
Opnamefuncties > AF-modus
Enkelvoudige AF
Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer
u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt het gedeelte van het beeld in
het scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied wordt groen
wanneer er is scherpgesteld.
Continu AF
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend
scherpstellen. Wanneer het scherpstelgebied eenmaal op het onderwerp
is gericht, blijft het onderwerp altijd scherp in beeld, ook als het beweegt.
Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van bijvoorbeeld
etsers, rennende honden of raceauto's.
86
Opnamefuncties > AF-modus
Handmatige scherpstellen
U kunt handmatig op het onderwerp scherpstellen door aan de
scherpstelring op de lens te draaien. Met de MF-helpfunctie kunt u
eenvoudig scherpstellen. Wanneer u de scherpstelring draait, wordt het
scherpstelgedeelte vergroot. Wanneer u de functie Uitlichten gebruikt,
wordt de geselecteerde kleur weergegeven op het scherpgestelde
onderwerp. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van
onderwerpen die eenzelfde kleur als de achtergrond hebben en voor
nachtelijke scènes en vuurwerk.
Als u deze functie gebruikt kunt u de opties Aanraak AF, AF-gebied en
Koppel AE met AF niet gebruiken.
Opnamefuncties
8787
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met de functie AF-gebied wordt de positie van het scherpstelgebied
gekozen.
In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp scherp.
Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan het
gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen dat
er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een ander
scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het beeld
wordt scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en scherpere
foto door een geschikt scherpstelpunt te kiezen.
U stelt als volgt het
scherpstelgebied in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
AF-gebied
ĺ
een optie.
•
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
•
Wanneer de AF/MF-schakelaar is ingesteld op MF, kunt u het AF-gebied niet
wijzigen in het opnamemenu.
•
Wanneer u de optie Gezichtsdetectie AF gebruikt, stelt de camera
automatisch scherp op het gedeelte met het witte kader.
•
Afhankelijk van de opties van de Fotowizard, heeft Gezichtsdetectie mogelijk
geen eect.
•
Wanneer u handmatig scherpstelt, is Gezichtsdetectie mogelijk niet
beschikbaar.
•
Gezichtsdetectie is in de volgende gevallen mogelijk niet eectief:
-
het onderwerp bevindt zich te ver van de camera
-
als het te licht of te donker is
-
het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
-
het onderwerp draagt een zonnebril of masker
-
de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
-
het onderwerp is van achteren belicht of de lichtomstandigheden zijn niet
stabiel
Keuze AF
U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een
onscherpte-eect toe om het onderwerp er te laten uitspringen.
In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in
formaat aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt.
Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of het formaat wilt aanpassen,
drukt u in de opnamemodus op [o]. Gebruik de navigatieknop om het
scherpstelgebied te verplaatsen. Draai het instelwiel om het formaat van het
scherpstelgebied aan te passen. Wanneer u de viewnder gebruikt, druk op [f]
om gemakkelijk een focusgebied te kiezen.
AF-gebied
88
Opnamefuncties > AF-gebied
Multi AF
De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is
scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de
camera zorgt voor scherpstelpunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen
voor landschapsfoto's.
Wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, worden de scherpstelgebieden
weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven.
Gezichtsdetectie AF
De camera richt de focus bij voorkeur op gezichten van mensen. Er kunnen
gezichten van tot 10 mensen worden gedetecteerd. Deze instelling wordt
aangeraden als u van een groep mensen een foto maakt.
Wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, worden de gezichten
scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. In
het geval van een groep mensen, wordt het scherpstelgebied op het
gezicht van de dichtstbijzijnde persoon wit aangegeven en de rest van de
gezichten in grijs.
89
Opnamefuncties > AF-gebied
Zelfportret AF
Bij het maken van een zelfportret kan het lastig zijn om te controleren of
uw gezicht scherp in beeld is. Als deze functie is ingeschakeld, volgen de
piepjes vanuit de camera elkaar sneller op wanneer uw gezicht zich in het
midden van de compositie bevindt.
Opnamefuncties
9090
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Tracking AF
Met Tracking AF kunt u een onderwerp volgen en automatisch
scherpstellen, zelfs wanneer het onderwerp beweegt of wanneer u de
compositie wijzigt.
Wit kader: uw camera volgt het
onderwerp.
Groen kader: er wordt
scherpgesteld op het onderwerp
wanneer u de [Ontspanknop]
half indrukt.
Rood kader: uw camera kan niet
scherpstellen.
Selecteer of stel scherp op een gebied dat u aanraakt op het scherm. U
kunt ook scherpstellen op het onderwerp of een foto vastleggen door het
scherm aan te raken.
Aanraak AF
instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Aanraak AF
ĺ
een optie.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
Aanraak AF
Met Aanraak AF kunt u selecteren en scherpstellen op het
scherpstelgebied dat u aanraakt op het scherm.
AF-punt
Het scherpstelgebied komt overeen met het gebied dat u aanraakt op het
scherm en er wordt niet scherpgesteld.
Aanraak AF
91
Opnamefuncties > Aanraak AF
One Touch-opname
U kunt een foto maken met een vingeraanraking. Wanneer u het
onderwerp aanraakt, stelt de camera automatisch scherp op het
onderwerp en wordt de foto gemaakt.
•
Als u geen scherpstelgedeelte selecteert, werkt de functie voor automatisch
scherpstellen niet.
•
Een onderwerp volgen mislukt mogelijk als:
-
het onderwerp te klein is
-
het onderwerp onregelmatig beweegt
-
het onderwerp van achteren is belicht of als u opnamen maakt op een
donkere locatie
-
kleuren of patronen op het onderwerp en de achtergrond zijn gelijk
-
het onderwerp horizontale patronen bevat, zoals luxaex
-
de camera veel schudt
-
u continu foto's maakt
•
Wanneer het volgen mislukt, wordt de functie gereset.
•
Als de camera het onderwerp niet kan volgen, wordt het scherpstelgebied
gereset.
•
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood en
wordt de focus gereset.
Opnamefuncties
9292
O
pname
f
uncti
es
Opnamefuncties
In de handmatige scherpstelmodus moet u de scherpstelring op de
lens draaien om scherp te stellen. Als u de MF-helpfunctie of de functie
Uitlichten gebruikt, kunt u beter scherpstellen. Deze functie is alleen
beschikbaar op lenzen die handmatige scherpstelling ondersteunen.
U kunt ook de functie Direct handmatig scherpstellen (DMF, Direct Manual
Focus) gebruiken om de focus handmatig in te stellen. Nadat u met behulp
van de functie voor automatisch scherpstellen hebt scherpgesteld, kunt u
de scherpstelling aanpassen door aan de scherpstelring te draaien.
MF-help
In de handmatige scherpstelmodus kunt u de scène vergroten en de
scherpstelling eenvoudig aanpassen terwijl u de scherpstelring draait.
U stelt als volgt
ondersteunde
handmatige
scherpstelling in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
MF-help
ĺ
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit
De functie MF-help niet gebruiken.
5x vergroten*
Het scherpstelgebied wordt 5 keer vergroot wanneer u aan
de scherpstelring draait.
8x vergroten
Het scherpstelgebied wordt 8 keer vergroot wanneer u aan
de scherpstelring draait.
Scherpstelhulp
93
Opnamefuncties > Scherpstelhulp
Uitlichten
In de handmatige focusmodus verschijnt de door u geselecteerde kleur
op het gefocuste onderwerp om u met de focus te helpen terwijl u de
scherpstelring draait.
Opties voor
Uitlichten instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Uitlichten
ĺ
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Niveau
Stel een gevoeligheid in om het gefocuste onderwerp te
detecteren. (Uit, Hoog, Normaal*, Laag)
Kleur
Stel een kleur in die verschijnt op het onderwerp waarop is
scherpgesteld. (Wit*, Rood, Groen)
Direct handmatig scherpstellen (DMF, Direct
Manual Focus)
U kunt de scherpstelling handmatig aanpassen door de scherpstelring
te draaien nadat u hebt scherpgesteld door [Ontspanknop] half in te
drukken. Deze functie is met sommige lenzen niet beschikbaar.
U stelt de DMF-
functie als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
d
ĺ
DMF
ĺ
een optie.
De DMF-reactietijd instellen
Stel de reactie van de scherpstelring in wanneer u de DMF-functie
gebruikt. Als u Hoog selecteert, worden er kleine rotaties van de
scherpstelring gemaakt om de scherpstelling aan te passen. Als u Laag
selecteert, worden er grotere rotaties van de scherpstelring gemaakt om
de scherpstelling aan te passen. Deze functie is alleen beschikbaar als u
een lens bevestigt die deze functie ondersteunt.
U stelt de DMF-
reactietijd als volgt
in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
d
ĺ
DMF-
reactietijd
ĺ
een optie.
Opnamefuncties
9494
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Stel de functie voor optische beeldstabilisatie (OIS) in om
bewegingsonscherpte tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen
niet beschikbaar.
Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of
binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een
langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto
kan hierdoor bewogen worden. U kunt dit voorkomen door de OIS-functie
te gebruiken.
Als uw lens een OIS-schakelaar heeft, moet u de schakelaar instellen op
ON om de OIS-functie te gebruiken.
U stelt als volgt
OIS-opties in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
OIS (Anti-trillen)
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Uit: de OIS-functie is uitgeschakeld. (Deze optie is bij sommige
lenzen mogelijk niet beschikbaar.)
Modus 1*: de OIS-functie wordt alleen toegepast als u de
[Ontspanknop] volledig of half indrukt.
Modus 2: de OIS-functie is geactiveerd.
Optical Image Stabilization (OIS, optische afbeeldingsstabilisatie)
Zonder OIS-correctie Met OIS-correctie
•
OIS werkt mogelijk niet goed in de volgende omstandigheden:
-
wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen
-
wanneer de camera te veel schudt
-
wanneer er sprake is van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij selectie van
Nacht in de modus s)
-
wanneer de batterij bijna leeg is
-
wanneer u een close-up neemt
•
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp
worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik
van een statief uit.
•
Als de camera een schok krijgt of valt, wordt het scherm wazig. Als dit
gebeurt, schakelt u de camera uit en weer in.
•
Gebruik de OIS-functie alleen als het nodig is, omdat hierbij veel
batterijenergie wordt gebruikt.
•
Als u een OIS-optie wilt instellen in het menu, stelt u de OIS-schakelaar op uw
lens in op ON.
•
Deze optie is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar.
•
Uit is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar.
Opnamefuncties
9595
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
U kunt verschillende opnamemethoden instellen, zoals Continu, Burst,
Timer of Bracketing.
Selecteer Eén foto om één foto tegelijk te maken. Selecteer Continu
of Burst om onderwerpen vast te leggen die snel bewegen. Selecteer
AE BKT, WB BKT, F Wiz BKT of Dieptebracketing om de belichting of
witbalans aan te passen, eecten van de Fotowizard toe te passen of
foto's met verschillende scherptedieptes vast te leggen. U kunt ook Timer
selecteren om na een gespecieerde tijd automatisch een foto vast te
laten leggen.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Pictogram Beschrijving
H
Eén foto (p. 96)
J
Continu (p. 96)
K
Timer (p. 97)
L
Bracketing (p. 98)
Draai het instelwieltje niet buiten de toegestane limieten. Hierdoor zou de
camera beschadigd kunnen worden.
Snelheid (opnamemethode)
96
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Eén foto
Leg één foto vast wanneer u op [Ontspanknop] drukt. Geschikt voor
algemene omstandigheden.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar H.
Continu
Leg continu foto's vast terwijl u op [Ontspanknop] drukt. U kunt per
seconde tot 4 foto's vastleggen (Continu normaal) of 9 foto's (Continu
hoog).
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar J en druk op [m]
ĺ
b
ĺ
Schijnstellingen
ĺ
Continu
ĺ
Continu hoog of Continu
normaal.
•
Als u Continu hoog selecteert, is de ruisonderdrukkingsfunctie niet
beschikbaar.
•
De maximale opnamesnelheid is 9 frames per seconde. Deze neemt af na
ongeveer 27 JPEG-opnamen, 11 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk
van de specicaties van de geheugenkaart.)
97
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Burst
Maximaal 10 opnamen per seconde (3 seconden), 15 opnamen per
seconde (2 seconden) of 30 opnamen per seconde (1 seconde) maken
wanneer u [Ontspanknop] eenmaal indrukt. Aanbevolen voor het
vastleggen van snel bewegende onderwerpen zoals raceauto's.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar J en druk op [m]
ĺ
b
ĺ
Schijnstellingen
ĺ
Continu
ĺ
Burst
ĺ
druk op [F] en
stel het aantal opnames in.
•
Het fotoformaat is ingesteld op 5M.
•
Het kan langer duren om een foto op te slaan.
•
Met deze optie kan de itser niet worden gebruikt.
•
De sluitertijd moet korter dan 1/30 seconde zijn.
•
Foto's die met deze optie worden gemaakt, kunnen bij het opslaan iets groter
worden.
•
De hoogste ISO-waarde die u kunt instellen is ISO 3200.
•
Deze optie kan niet worden gebruikt met de bestandsindeling RAW en is niet
beschikbaar als de fotokwaliteit is ingesteld op RAW.
Timer
Leg na een gespecieerde tijd automatisch een foto vast. U kunt ook het
opname-interval, het aantal opnamen en de opnametijd instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar K.
•
Druk op de [Ontspanknop] om te stoppen met opnemen.
•
Als u de timerdetails wilt instellen, stelt u de instelwieltje in op K, drukt u
op [m]
ĺ
b
ĺ
Schijnstellingen
ĺ
Timer
ĺ
stel het opname-
interval, aantal opnamen en opnametijd in.
98
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Automatische belichtingsbracketing (AE BKT)
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, legt de camera 3 opeenvolgende
foto's vast: het origineel, één foto van een stap donkerder en één foto van
een stap lichter. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen
wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de
instellingen aanpassen in het menu BKT instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar L en druk op [m]
ĺ
b
ĺ
Schijnstellingen
ĺ
Belichtingstrap
ĺ
AE BKT.
Belichting -2
Origineel
Belichting +2
Witbalansbracketing (WB BKT)
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar
genomen: het origineel en 2 foto's met andere witbalansinstellingen.
De normale foto wordt genomen wanneer u op [Ontspanknop] drukt.
De andere twee worden automatisch volgens de ingestelde witbalans
aangepast. U kunt de instellingen aanpassen in het menu BKT instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar L en druk op [m]
ĺ
b
ĺ
Schijnstellingen
ĺ
Belichtingstrap
ĺ
WB BKT.
WB-2
Origineel
WB+2
Deze opties kan niet worden gebruikt met het RAW bestandsformaat. Door deze
optie te selecteren veranderd de foto kwaliteit van RAW naar JPEG.
99
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT)
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar
genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera maakt een
foto en past daarop de drie fotowizardopties toe die u hebt ingesteld.
U kunt in het menu BKT instellen drie verschillende instellingen
selecteren.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar L en druk op [m]
ĺ
b
ĺ
Schijnstellingen
ĺ
Belichtingstrap
ĺ
F Wiz BKT.
Helder
Standaard
Retro
Deze opties kan niet worden gebruikt met het RAW bestandsformaat. Door deze
optie te selecteren veranderd de foto kwaliteit van RAW naar JPEG.
Dieptebracketing
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er drie foto's achter elkaar
vastgelegd door de camera, elk met een andere scherptediepte-instelling
door het aanpassen van de diafragmawaarde. Gebruik een statief om
onscherpe foto's te voorkomen wanneer er drie foto's achter elkaar
worden genomen. U kunt de instellingen aanpassen in het menu BKT
instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar L en selecteer [m]
ĺ
b
ĺ
Schijnstellingen
ĺ
Belichtingstrap
ĺ
Dieptebracketing.
Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of
Diafragmaprioriteitmodus.
BKT instellen
U kunt de opties voor elke belichtingsstap instellen. (p. 164)
U stelt als volgt
opties voor de
opnametrapjes in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
d
ĺ
BKT instellen
ĺ
een optie.
Opnamefuncties
100100
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Stel het opname-interval in en het aantal foto's dat automatisch
moet worden genomen. Gebruik deze functie om foto's bij
regelmatige intervallen te nemen tijdens een gebeurtenis zoals een
maansverduistering of een zonsopgang.
Een
intervalopname
vastleggen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Intervalopname
ĺ
een opname-interval en het aantal
opnamen
ĺ
druk op [o] of [Ontspanknop] om de instellingen
op te slaan
ĺ
druk op [Ontspanknop] om de foto vast te
leggen.
•
Raak aan om te pauzeren tijdens het vastleggen van foto's.
•
Raak aan om te hervatten.
•
Raak aan of druk op [Ontspanknop] om te stoppen met het vastleggen
van foto's.
•
U kunt een opname-interval instellen op seconden wanneer deze minder dan
een minuut duurt. Bij intervallen die langer dan een minuut duren, kunt u
intervallen alleen instellen op minuten en uren.
•
U kunt een draadontspanner en een statief gebruiken om ervoor te zorg dat
de camera zo min mogelijk beweegt wanneer interval-opnamen worden
vastgelegd.
•
Sluit het netsnoer aan als het opname-interval lang is of het aantal foto's dat
automatisch moet worden genomen, hoog is.
•
Als het opname-interval is ingesteld tussen één en tien minuten, wordt de
stand-bymodus voor het scherm van de camera geactiveerd nadat de camera
een foto heeft gemaakt. Als een opname-interval langer is dan tien minuten,
wordt de spaarstand van de camera geactiveerd. Bij het volgende interval
wordt de camera automatisch ingeschakeld en wordt de foto gemaakt. Druk
op de [Ontspanknop] om de spaarstand te annuleren.
Intervalopname
Opnamefuncties
101101
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Voor een realistische foto van een onderwerp moet de hoeveelheid licht
constant zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een itser gebruiken
en daarmee voor een constante hoeveelheid licht zorgen. Selecteer de
juiste instellingen voor de lichtbron en het onderwerp.
U stelt als volgt
itsopties in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Flitser
ĺ
een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: de itser niet gebruiken.
A
Smart Flitser: de camera past de helderheid van de its
automatisch aan de hoeveelheid omgevingslicht aan.
A
Auto: op donkere plaatsen gaat de itser automatisch af.
Automatisch rode ogen onderdrukken: de itser gaat
automatisch af en voorkomt rode ogen.
Invulits: bij elke foto wordt de itser gebruikt. (De helderheid
wordt automatisch aangepast.)
Invulits + Rode ogen: bij elke foto wordt de itser gebruikt en
worden rode ogen verminderd.
1e gordijn: er wordt onmiddellijk
na het openen van de sluiter
een its afgevuurd. Er wordt
vroegtijdig in de actie een
duidelijke foto van het onderwerp
gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
Pictogram Beschrijving
2e gordijn: er wordt vlak voor
het dichtgaan van de sluiter een
its afgevuurd. Er wordt laat in de
actie een duidelijke foto van het
onderwerp gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
H
Snelle synchronisatie: als de sluitertijd sneller is dan de
synchronisatietijd van de camera (de snelste manier om de
sluiter te openen en sluiten), worden er meerdere itsen
afgevuurd op hoge snelheid. Er wordt bij het openen van
de sluiter een its afgevuurd. Deze optie kan alleen worden
ingesteld als u een compatibele, optionele externe itser
aansluit. (SEF-580A)
•
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
•
Er zit een korte tijd tussen twee itsen. Beweeg de camera niet totdat de
tweede its is geactiveerd.
•
Als u Uit selecteert, gaat de itser zelfs niet af als een externe itser is
aangesloten. Als u de intensiteit van de itser handmatig instelt, zal de itser
éénmaal itsen zonder voorits.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde itsers. Gebruik van niet-
compatibele itsers kan uw camera beschadigen.
Flitser
102
Opnamefuncties > Flitser
Het rode-ogeneect verminderen
Als de itser wordt gebruikt wanneer u in het donker een foto van een
persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u het
rode-ogeneect wilt verminderen, selecteert u Automatisch rode ogen
onderdrukken of Invulits + Rode ogen.
Zonder rode-ogencorrectie Met rode-ogencorrectie
Als het onderwerp zich te ver van de camera bevindt of zich beweegt, wordt het
rode-ogeneect mogelijk niet beperkt.
De interne itser gebruiken
Druk op de knop voor itser openklappen om de interne itser te openen.
De itser wordt niet geactiveerd wanneer de interne itser is gesloten
103
Opnamefuncties > Flitser
De itssterkte aanpassen
Wanneer de itser is ingeschakeld, wordt de itserintensiteit +/-2 niveaus
aangepast.
U stelt de
itssterkte als
volgt in:
Selecteer in de opnamemodus [m]
ĺ
b
ĺ
Flitser
ĺ
een optie
ĺ
[D]
ĺ
draai het instelwiel of de navigatieknop
of druk op [C/F] om de intensiteit van de itser aan te passen
.
Terug
Instellen
Annuleren
Flitser : Invulits
•
U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de intensiteit aan te
passen.
•
Het bijstellen van de itssterkte helpt mogelijk niet in de volgende gevallen:
-
het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera
-
er is een hoge ISO-waarde ingesteld
-
de belichtingswaarde is te groot of te klein
•
In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.
•
Als u een externe itser aansluit op de camera waarvan de itssterkte kan
worden aangepast, worden de instellingen voor de sterkte van de itser
toegepast.
•
Als het onderwerp te dicht bij is wanneer u de itser gebruikt, kan een
gedeelte van het licht worden geblokkeerd. Hierdoor wordt een donkere
foto veroorzaakt. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het aanbevolen
bereik bevindt. Dit verschilt per lens.
•
Wanneer een zonnekap is bevestigd, kan het licht van de itser worden
geblokkeerd door de kap. Verwijder de kap om de itser te gebruiken.
104
Opnamefuncties > Flitser
Flitserinstellingen
Stel de itserstand, belichtingswaarde, itserhelderheid of meerdere keren
itsen in wanneer u een externe itser op de camera aansluit. U kunt de
draadloze synchronisatie ook instellen om de interne of externe itser te
besturen. De itserinstellingen worden alleen ondersteund wanneer u een
compatibele, optionele externe its gebruikt (SEF-580A).
De externe itser instellen
U stelt de externe
itser als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Externe-itserinstellingen
ĺ
een optie.
Optie Beschrijving
Flitserstand
•
A-TTL: in de A-TTL-modus (Advanced Through The
Lens) meet de camera de hoeveelheid licht die door het
onderwerp wordt gereecteerd door de lens. Vervolgens
wordt de optimale belichting berekend op basis van de
belichtingswaarde en de sluitertijd.
•
Handmatige itser: de itser straalt de volledige hoeveelheid
licht uit of de itsintensiteit kan handmatig worden aangepast.
•
Meerdere keren itsen: wanneer u op [Ontspanknop]
drukt, wordt er meerdere keren een its afgevuurd op basis
van het aantal dat u hebt ingesteld.
Flitser EV
Stel de belichting van de itser in wanneer de itserstand is
ingesteld op A-TTL.
Flitserhelderheid
Stel de helderheid van de itser in wanneer de itserstand is
ingesteld op Handmatige itser.
Instellingen voor
meerdere keren
itsen
Stel het aantal itsen, de helderheid of de frequentie van
de its in wanneer de itserstand is ingesteld op Meerdere
keren itsen.
Indien data kan worden uitgewisseld tussen de camera en de itser,kunnen de
instellingen voor de externe itser aangepast worden op de camera of de itser.
Uw eerdere opties zullen worden toegepast.
105
Opnamefuncties > Flitser
Draadloze synchronisatie voor interne of externe itser instellen
Stel de draadloze synchronisatie in om de interne en externe
itsereenheden op afstand te besturen via draadloze signalen. Het externe
systeem bestaat uit een hoofditser die op de camera is geplaatst en een
of meer slave itsereenheden. Een slave itser wordt aan een van de drie
groepen toegewezen: A, B of C.
U stelt de draadloze
synchronisatie als
volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Interne
draadloze itser of Externe draadloze itser
ĺ
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Draadloze itser
gebruiken
Instellen dat de draadloze synchronisatie moet worden
gebruikt. (Uit*, Aan)
Kanaal
Selecteer kanalen voor draadloze synchronisatie.
Er zijn vier externe kanalen beschikbaar waardoor
meerdere externe systemen op hetzelfde moment
in werking kunnen zijn. De hoofditser en de slave
itsereenheden in hetzelfde externe systeem moeten
op hetzelfde kanaal zijn ingesteld. (K. 1, K. 2, K. 3, K. 4)
Groepsitserstand
Stel de itserstand in voor groep A, B of C. Wijzigingen
aan de itsermodus mogen alleen worden gemaakt
op de hoofditser. De wijzigingen wordt vervolgens
toegepast op ondergeschikte groep A, B of C en
de ondergeschikte groepen werken als een extern
systeem van de itserstand (TTL of handmatig)
volgens de instellingen voor de hoofditser.
• A-TTL:
Stel de belichting van de itser in wanneer de
itserstand is ingesteld op A-TTL.
• Handmatige itser:
Stel de helderheid van de itser
in wanneer de itserstand is ingesteld op Handmatige
itser.
• Uit: de itser niet gebruiken.
•
U kunt de Externe-itserinstellingen niet gebruiken wanneer u gebruik
maakt van de Externe Draadloze Flitser functie.
•
Voor informatie over het gebruik van de draadloze synchronisatiefunctie,
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van de optionele, externe itser
(SEF-580A).
Opnamefuncties
106106
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
De modus voor lichtmeting is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet.
De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi
aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp
bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de
camera er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt dan
zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte foto van.
De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden
beïnvloed door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet.
Kies voor elke omstandigheid een geschikte instelling.
U stelt als volgt
een optie voor
lichtmeting in:
In de opnamemodus drukt u op [N]
ĺ
een optie.
Multi
In de Multi-modus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden
berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de camera
de belichting aan door het gemiddelde van de algehele helderheid van de
scène te nemen. Deze modus is geschikt voor algemene foto's.
Lichtmeting
107
Opnamefuncties > Lichtmeting
Centrum gewogen
In de modus Centrum gewogen wordt er een groter gebied berekend
dan in de Spot-modus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van
het beeld (60 - 80%) en dat in de rest van het beeld (20 - 40%) worden bij
elkaar opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin er een
klein verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond bestaat, of
waarin een gebied binnen het onderwerp groot is in verhouding tot de
algehele compositie van de foto.
Spot
In de Spot-modus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend.
Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het
onderwerp veel tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat
het onderwerp correct wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk
tegenlicht voor de Multi-modus kiest, berekent de camera dat de totale
hoeveelheid licht voldoende is, waardoor er een donkere foto ontstaat. De
Spot-modus kan dit voorkomen doordat hiermee de hoeveelheid licht in
een speciek gebied wordt berekend.
Het onderwerp is helder terwijl de achtergrond donker is. De Spot-
modus wordt aanbevolen voor situaties zoals deze, waarbij er een enorm
belichtingsverschil tussen het onderwerp en de achtergrond bestaat.
108
Opnamefuncties > Lichtmeting
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten
Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch een optimale
belichting in door de helderheid van het gefocuste gebied te berekenen.
Deze functie is alleen beschikbaar als u Spot of Multi en Keuze AF
selecteert.
U stelt deze functie
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Koppel AE
met AF
ĺ
een optie.
Opnamefuncties
109109
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details
gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en
licht in de foto.
U stelt de opties voor
Dynamisch bereik als
volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Dynamisch bereik
ĺ
een optie.
Zonder eect van Dynamisch bereik Met eect van Dynamisch bereik
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Uit*: de functie Dynamisch bereik niet gebruiken.
Smart bereik+: het verlies van heldere details corrigeren.
U kunt ISO 100 niet instellen.
HDR: 2 foto's maken met verschillende belichtingen en ze
automatisch combineren tot één afbeelding.
•
De hoogste ISO-waarde die u kunt instellen is ISO 3200.
•
Opties voor Dynamisch bereik kunnen niet tegelijkertijd
worden ingesteld met opties voor Fotowizard.
Dynamisch bereik
Opnamefuncties
110110
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met Intelligent lter kunt u speciale eecten toepassen op uw foto's. U
kunt verschillende lteropties selecteren om speciale eecten te maken
die doorgaans lastig ter realiseren zijn met normale lenzen.
U stelt als volgt opties
voor Intelligent lter
in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Intelligent lter
ĺ
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit*
Geen eect
Vignetten
Retrokleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Miniatuur
Een eect toepassen waarmee het onderwerp in
miniatuur wordt weergegeven.
Kleurpotlood
Het eect van een schilderij met kleurpotloden
toepassen.
Waterverf
Het eect van een waterverfschilderij toepassen.
Inkt/water-tekening
Een sepia-eect toepassen.
Olieverfschets
Het eect van een olieverfschilderij toepassen.
Inktschets
Het eect van een inkttekening toepassen.
Acryl
Het eect van een acrylschilderij toepassen.
* Standaard
Optie Beschrijving
Negatief
Een negatiefeect toepassen.
Rood
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van rood.
Groen
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van groen.
Blauw
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van blauw.
Geel
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van geel.
Opties voor Intelligent lter kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met
opties voor Fotowizard.
Intelligent filter
Opnamefuncties
111111
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de
gemeten lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie
van het onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of
lager is dan u verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De
belichtingswaarde is met ±3 EV-stappen (stops) in te stellen. De camera
geeft de belichtingswaarschuwing in rood weer voor elke stap meer dan
±3 EV.
Houd [W] ingedrukt en draai het instelwiel om de belichtingswaarde aan
te passen. U kunt de belichtingswaarde ook aanpassen door op [f] te
drukken en EV te selecteren.
U kunt de belichtingswaarde controleren aan de hand van de positie van
de belichtingsniveau-indicator.
Belichtingsniveau-
indicator
Toegenomen belichting
(helderder)
Afgenomen belichting
(donkerder)
Belichtingswaarschuwing
Standaardbelichtingsindicator
-2
Origineel
+2
De richtlijnen overbelichting weergeven
Overbelichte delen van een foto bekijken in de opnamemodus voordat
een foto wordt vastgelegd. Als u deze instelling instelt, knipperen de
overbelichte delen van een foto.
U geeft de richtlijnen
overbelichting als volgt
weer:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Richtl. overbelichting
ĺ
een optie.
Belichtingscompensatie
Opnamefuncties
112112
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Als u geen correcte belichting kunt bereiken doordat er een sterk
helderheidscontrast bestaat, of als u een foto wilt nemen waarop het
onderwerp zich buiten het scherpstelgebied bevindt, vergrendelt u de
belichting of de scherpstelling en neemt u dan een foto.
Als u de belichting of scherpstelling wilt vergrendelen, past u de
compositie van de foto aan op het gebied waarop u wilt scherpstellen of
waarvan u de belichting wilt berekenen en drukt u vervolgens op [a].
Na de vergrendeling van de belichting of scherpstelling richt u de
lens zodanig dat de gewenste compositie ontstaat en drukt u op
[Ontspanknop].
U kunt de functie wijzigen die aan de knop is toegewezen voor
scherpstellingsvergrendeling, belichtingsvergrendeling of beide functies
wijzigen. De functie die wordt uitgevoerd als u [Ontspanknop] half indrukt,
verschilt afhankelijk van de functie die is toegewezen aan [a]. (p. 168)
Vergrendeling belichting/scherpstelling
Opnamefuncties
113113
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Het belichtingsgebied en scherpstelgebied scheiden of ze weer
samenvoegen. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de Aanraak AF
is ingesteld op Aanraak AF.
1
Raak op het scherm een gedeelte aan om hierop scherp te
stellen.
•
Het pictogram voor scheiding van belichting wordt
weergegeven in de rechterbovenhoek van het scherpstellingskader.
2
Sleep naar het belichtingsgebied.
•
Het scherpstelgebied en het belichtingsgebied worden gescheiden.
•
Blijf de gebieden aanraken om de scherpstellings- of
belichtingsinstelling te vergrendelen.
•
Sleep de gebieden naar elkaar toe om het scherpstelgebied en
belichtingsgebied samen te voegen.
Belichting
Scherpstelling
3
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
Het scherpstelgebied en het belichtingsgebied keren terug naar de
positie voor de opname.
Als u op [a] drukt terwijl de functie is ingesteld op AEL-vergrendelen,
wordt de belichting vergrendeld en wordt het belichingsgebied niet gewijzigd
na de opname.
Scheiding belichting/scherpstelling
Opnamefuncties
114114
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn.
Filmformaat
Het lmformaat instellen.
Opties voor
lmformaat instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
g
ĺ
Filmformaat
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
*
1920X1080 (60 fps) (16:9)
Weergeven op een full-HDTV. (Video's
die zijn opgenomen met deze
optie, worden mogelijk niet correct
weergegeven op bepaalde HDTV's of
smartphones die geen ondersteuning
bieden voor 60 fps.)
1920X1080 (30 fps) (16:9) Weergeven op een full-HDTV.
1920X1080 (15 fps) (16:9)
Weergeven op een full-HDTV. (Alleen
beschikbaar met bepaalde Intelligent
lter-opties.)
1920X810 (24 fps)
(Ongeveer 2,35:1)
Weergeven op een full-HDTV.
1280X720 (60 fps) (16:9) Weergeven op een HDTV.
1280X720 (30 fps) (16:9) Weergeven op een HDTV.
640X480 (30 fps) (4:3) Weergeven op een televisie.
320X240 (30 fps) (4:3)
Publiceren op een website via het
draadloze netwerk (maximaal
30 seconden).
Filmkwaliteit
De lmkwaliteit instellen.
Opties voor
lmkwaliteit instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Filmkwaliteit
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Extensie Beschrijving
MP4 (H.264) Normaal: video's in normale kwaliteit opnemen.
MP4 (H.264) HQ*: video's in hoge kwaliteit opnemen.
Videofuncties
115
Opnamefuncties > Videofuncties
Multi Motion
Hiermee kunt u de afspeelsnelheid van een video instellen.
Opties voor de
afspeelsnelheid
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Multi Motion
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
x0.25: een video opnemen te bekijken op 1/4 van de normale
snelheid bij het afspelen. (alleen beschikbaar met 640x480 of
320x240)
x0.5: een video opnemen te bekijken op 1/2 van de normale
snelheid bij het afspelen. (alleen beschikbaar met 1920x1080 (30
fps), 1280x720 (30 fps), 640x480 of 320x240)
x1*: een video opnemen te bekijken op normale snelheid bij het
afspelen.
x5: een video opnemen te bekijken op 5X de normale snelheid
bij het afspelen.
x10: een video opnemen te bekijken op 10X de normale
snelheid bij het afspelen.
x20: een video opnemen te bekijken op 20X de normale
snelheid bij het afspelen.
•
Indien u een andere optie dan x1 kiest, zullen de geluidsopname-functie en
de vervormingscorrectie-functie niet ondersteund worden.
•
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
DIS (Anti-trillen)
Stel de functie Digitale beeldstabilisatie (DIS) in.
De DIS-functie
instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
g
ĺ
DIS (Anti-trillen)
ĺ
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit*
De DIS-functie niet gebruiken.
Aan
De DIS-functie gebruiken.
•
Als u een video opneemt met de DIS-functie, wordt de video opgenomen
met een kleinere hoek dan de hoek van de lens.
•
De DIS-functie wordt niet ondersteund wanneer u een visooglens bevestigd.
116
Opnamefuncties > Videofuncties
Spraak
Soms is een video zonder geluid aantrekkelijker dan één met geluid.
Schakel het geluid uit om een video zonder geluid op te nemen.
U stelt als volgt
spraakopties in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
g
ĺ
Spraak
ĺ
een optie.
Windonderdrukking
Wanneer u video's in een rumoerige omgeving opneemt, kunnen er
ongewenste geluiden in de video worden opgenomen. In het bijzonder het
geluid van de wind kan vervelend zijn. Gebruik de functie Windonderdrukking
om naast windgeluid ook bepaalde omgevingsgeluiden weg te lteren.
Het geluid van de
wind verminderen:
In de opnamemodus druk u op [m]
ĺ
g
ĺ
Windonderdrukking
ĺ
een optie.
In-/uitfaden
U kunt een scène in- en uitfaden door de faderfunctie op de camera te
gebruiken. Stel de optie voor infaden in om geleidelijk in te faden aan het
begin van de scène. Stel de optie voor uitfaden in om de scène geleidelijk
uit te faden. Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische eecten
aan uw video's toe.
U stelt als volgt
faderopties in:
In de opnamemodus druk u op [m]
ĺ
g
ĺ
In-/uitfaden
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Uit*: de functie voor in-/uitfaden wordt niet gebruikt.
In: de scène geleidelijk infaden.
Uit: de scène geleidelijk uitfaden.
In-uit: de faderfunctie wordt aan het begin en eind van de scène
toegepast.
Wanneer u de functie voor in-/uitfaden gebruikt, kan het langer duren om een
bestand op te slaan.
117
Opnamefuncties > Videofuncties
Microfoonniveau
Het microfoonniveau instellen voor de opnameomstandigheden.
U stelt het
microfoonniveau
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
g
ĺ
Microfoonniveau
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
A
Auto*: het microfoonniveau automatisch instellen.
M
Handmatig: het microfoonniveau handmatig instellen.
Hoofdstuk 3
Afspelen en bewerken
Informatie over het afspelen en bewerken van foto's en video's.
Zie hoofdstuk 6 voor informatie over het wijzigen van bestanden op een pc.
119
Afspelen en bewerken
Hier vindt u informatie over het bekijken van foto- en videominiaturen en
over het beschermen of wissen van bestanden.
Als u een tijd lang geen bewerkingen uitvoert, verdwijnen de informatie en
pictogrammen van het scherm. Wanneer u de camera weer gebruikt, worden ze
weer weergegeven.
Foto's weergeven
1
Druk op [y].
•
Het bestand dat u het laatst hebt vastgelegd, verschijnt op het
scherm.
2
Draai de navigatieknop of druk op [C/F] om door de
bestanden te scrollen.
•
U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een
ander bestand te gaan.
Het is wellicht niet mogelijk om bestanden te wijzigen of af te spelen die met
andere camera's zijn vastgelegd, vanwege de ondersteunde formaten of codecs.
Gebruik een computer of een ander apparaat om deze bestanden te wijzigen of
af te spelen.
Miniaturen van foto's weergeven
Om naar gewenste foto's en video's te zoeken, gaat u naar de
miniatuurweergave. De miniatuurweergave geeft tegelijkertijd meerdere
afbeeldingen weer, zodat u gemakkelijk naar de gewenste items kunt
zoeken. U kunt ook bestanden classiceren en op het scherm weergeven
op categorie, zoals datum of bestandstype.
Alles
Draai het instelwiel naar links om de weergavemodus
voor miniaturen te selecteren.
(Draai het instelwiel naar rechts om terug te gaan naar de
vorige modus.)
Bestanden zoeken en beheren
120
Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden op categorie weergeven
1
Druk in de miniatuurweergave op [m]
ĺ
z
ĺ
Filter
ĺ
een categorie.
•
U kunt ook de huidige categorienaam aanraken om de lijst met
opties te openen.
* Standaard
Optie Beschrijving
Alles*
Bestanden normaal weergeven.
Datum
Bestanden weergeven op volgorde van datum
waarop ze zijn opgeslagen.
Type
Bestanden weergeven op bestandstype.
2
Selecteer een lijst om deze te openen.
3
Selecteer een bestand om dit weer te geven.
4
Raak aan om naar de vorige modus terug te keren.
121
Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden weergeven als een map
Continu- en burstopnamen worden weergegeven als map. Als u een map
selecteert, worden alle foto's automatisch weergegeven. Als u een map
verwijdert, worden alle foto's in de map verwijderd.
1
Draai in de afspeelmodus de navigatieknop of druk op
[C/F] om naar de gewenste map te bladeren.
•
U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een
gewenste map te gaan.
•
De camera geeft automatisch de foto's in de map weer.
2
Draai het instelwiel naar rechts de map te openen.
•
U kunt ook de map aanraken op het scherm of op [o] drukken om
de map te openen.
3
Draai aan de navigatieknop of druk op [C/F] om naar
een ander bestand te gaan.
•
U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een
ander bestand te gaan.
4
Draai het instelwiel naar links of druk op [o] om terug te gaan
naar de afspeelmodus.
•
U kunt ook aanraken om terug te gaan naar de afspeelmodus.
122
Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden beveiligen
Bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden
gewist.
1
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Beveiligen
ĺ
Meerdere beschermen.
2
Draai aan de navigatieknop of druk op [C/F] om een
bestand te selecteren en druk op [o].
3
Druk op [f].
•
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
•
U kunt een bestand rechtstreeks in de afspeelmodus beveiligen door het
bestand te selecteren en op [
] te drukken. U kunt de beveiliging van het
bestand weer opheen door nogmaals op [
] te drukken.
•
Voor foto's die zijn opgeslagen als een map, drukt u op [ ] terwijl de map is
geselecteerd om alle bestanden te beschermen.
Vergrendel/ontgrendel alle bestanden
Alle bestanden vergrendelen of ontgrendelen.
1
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Beveiligen
ĺ
Alles beschermen.
2
Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Vergrendel
Alle bestanden vergrendelen.
Ontgrendel
Alle bestanden ontgrendelen.
Annuleren
Terug naar het vorige menu.
123
Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden verwijderen
Wis bestanden in de afspeelmodus en maak zo meer ruimte op de
geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden worden niet gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [n].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Wissen
ĺ
Meer wissen.
•
Druk anders in de miniatuurweergave op [n] en selecteer
bestanden die u wilt verwijderen.
2
Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen door aan de
navigatieknop te draaien of op [C/F] te drukken en druk
vervolgens op [o].
•
Druk nogmaals op [o] op de selectie op te heen.
3
Druk op [n].
4
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Alle bestanden verwijderen
U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen.
1
In de afspeelmodus drukt u op [m].
2
Selecteer z
ĺ
Wissen
ĺ
Alles wissen.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
124
Afspelen en bewerken
Een foto vergroten
U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de afspeelmodus bekijkt. Tevens
kunt u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte op het
scherm als een nieuw bestand op te slaan.
Uitvergroot gebied
Vergroting (de maximale vergroting
kan per resolutie verschillen)
Volledig beeld
Bijsnijden
Draai het instelwiel naar rechts om een foto te vergroten.
(Draai het instelwiel naar links om een foto te verkleinen.)
Om Actie
Uitvergroot gebied verplaatsen
Druk op [D/I/C/F].
Het vergrote beeld bijsnijden
Druk op [f]. (als nieuw bestand
opgeslagen)
Terug naar het originele beeld
Druk op [o].
•
U kunt ook uw vingers samenknijpen of ze uitspreiden op het scherm om een
foto te verkleinen of te vergroten. U kunt ook dubbeltikken op een gebied om
het snel te vergroten.
•
U kunt door bestanden scrollen door de navigatieknop te draaien, ook als de
foto is vergroot.
Een diashow weergeven
U kunt foto's als diavoorstelling weergeven, u kunt diverse eecten aan de
diavoorstelling toevoegen en u kunt achtergrondmuziek laten afspelen.
1
In de afspeelmodus drukt u op [m].
2
Selecteer z
ĺ
Opties voor diashow.
3
Selecteer een eect voor de diavoorstelling.
•
Ga door naar stap 4 om een diashow zonder eecten te starten.
* Standaard
Optie Beschrijving
Afspeelmodus
Instellen of u de diashow wel of niet wilt herhalen.
(Eenmaal afspelen*, Herhalen)
Interval
Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec)
Muziek
Achtergrondmuziek instellen.
Eect
• Een scèneovergangseect instellen tussen foto's.
• Selecteer Uit om eecten te annuleren.
Foto's weergeven
125
Afspelen en bewerken > Foto's weergeven
4
Druk op [m].
5
Selecteer Diashow starten.
6
De diashow weergeven.
•
Druk op [o] om te pauzeren.
•
Druk nogmaals op [o] om door te gaan.
•
Druk op [m] om de diashow te stoppen en terug te keren naar
de afspeelmodus.
•
Druk op [D/I] om het volumeniveau aan te passen.
De richtlijnen overbelichting weergeven
Stel in dat de overbelichte delen van een foto gaan knipperen.
U geeft de richtlijnen
overbelichting als
volgt weer:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
z
ĺ
Richtl. overbelichting
ĺ
een optie.
Intervalopnamen weergeven
Foto's weergeven die zijn vastgelegd met de functie Intervalopname.
Intervalopnamen
weergeven:
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Intervalopnamen afspelen.
Automatisch draaien
Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u verticaal
hebt gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op het scherm
passen.
U stelt als volgt opties
voor automatisch
draaien in:
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Automatisch draaien
ĺ
een optie.
126
Afspelen en bewerken
In de afspeelmodus kunt u video's afspelen, afzonderlijke beelden uit
video's opslaan en video's bijsnijden om op te slaan als een ander bestand.
Stop
Vastleggen
Pictogram Beschrijving
/
Vorige bestand weergeven/Achteruit scannen. (Elke keer dat
u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
/
Afspelen onderbreken of hervatten.
/
Volgende bestand weergeven/Vooruit scannen. (Elke keer dat
u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
Het volume aanpassen of het geluid dempen.
Achteruit of vooruit scannen
Als u een videobestand tijdens het afspelen achteruit of vooruit wilt
scannen, gebruikt u een van de volgende methodes.
•
Raak / aan. Elke keer dat u het pictogram aanraakt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.
•
Druk op [C/F]. Elke keer dat u op de knop drukt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.
•
Draai het instelwiel naar links of rechts. Elke keer u draait aan de
opdrachtkeuzeknop kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen:
2X, 4X, 8X.
•
Sleep de handgrepen die worden weergegeven op de voortgangsbalk
naar links of naar rechts. U kunt de afspeelpositie in de video wijzigen.
Video's afspelen
127
Afspelen en bewerken > Video's afspelen
De helderheid van een video aanpassen
Pas de helderheid van een video aan terwijl u deze afspeelt.
De helderheid
van een video
aanpassen:
Raak de linkerkant van het scherm aan
ĺ
sleep omhoog of
omlaag.
Stop
Vastleggen
Het volume van een video aanpassen
Pas het volume van een video aan terwijl u deze afspeelt.
Het volume
van een video
aanpassen:
Raak de rechterkant van het scherm aan
ĺ
sleep omhoog of
omlaag.
Stop
Vastleggen
U kunt ook aanraken en de scrollbalk op de volumebediening omhoog of
omlaag slepen.
128
Afspelen en bewerken > Video's afspelen
•
U kunt een video die is opgenomen in de 3D-modus niet bijsnijden.
•
De originele video moet minstens 10 seconden lang zijn.
•
De camera slaat de bewerkte video op als een nieuw bestand en laat de
originele video ongewijzigd.
Een foto vastleggen tijdens het afspelen
1
Druk tijdens het weergeven van een video op [o] of raak
aan op het punt waar u een afbeelding wilt vastleggen.
2
Druk op [f] of raak Vastleggen aan.
•
U kunt geen foto maken van een video die is opgenomen in de 3D-modus.
•
De opgeslagen afbeelding heeft dezelfde resolutie als de originele video.
•
De vastgelegde afbeelding wordt opgeslagen als een nieuw bestand.
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
1
Scrol in de afspeelmodus naar een video en druk vervolgens
op [m].
2
Selecteer Film bijsnijden.
3
Druk op [o] of raak aan om de video af te spelen.
4
Druk op [o] of raak aan op het punt waar u wilt beginnen
met bijsnijden.
5
Druk op [f] of raak Startpunt aan.
6
Druk op [o] of raak aan om de video weer af te spelen.
7
Druk op [o] of raak aan op het punt waar u wilt stoppen
met bijsnijden.
8
Druk op [f] of raak Eindpunt aan.
9
Druk op [f] of raak Bijsnijden aan om een video bij te
snijden.
•
U kunt de scène aanpassen die moet worden bijgesneden
door de handgrepen te slepen die worden weergegeven op de
voortgangsbalk.
10
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
129
Afspelen en bewerken
Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen met verschillende
bestandsnamen. Foto's die zijn vastgelegd in bepaalde modi kunnen niet
worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken.
Afbeeldingen
bewerken:
Blader in de afspeelmodus naar een video en druk op [f]
ĺ
een optie.
•
U kunt ook afbeeldingen bewerken in de afspeelmodus door een foto te
selecteren en op [m]
ĺ
z
ĺ
Afbeelding bewerken te drukken.
•
Sommige afbeeldingen kunnen niet worden bewerkt met de functie
Afbeelding bewerken. Gebruik in dit geval de meegeleverde software voor
het bewerken van afbeeldingen.
•
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
•
Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera ze automatisch naar een
lagere resolutie. Foto's die u draait of waarvan u het formaat handmatig
wijzigt, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
•
U kunt geen foto's bewerken wanneer u bestanden weergeeft als een map.
Open de map en selecteer een foto om elke foto te bewerken.
Een foto bijsnijden
1
Raak
ĺ
aan.
2
Sleep de zijkanten van het vak om het formaat van het gebied
aan te passen.
3
Sleep het vak om de locatie van het gedeelte aan te passen.
4
Druk op [f] of raak Gereed aan.
5
Raak aan om op te slaan.
Foto's bewerken
130
Afspelen en bewerken > Foto's bewerken
Een foto draaien
1
Raak
ĺ
aan.
2
Raak een optie aan.
Draaien : Rechts 90Ëš
Annuleren
Gereed
3
Druk op [f] of raak Gereed aan.
4
Raak aan om op te slaan.
•
U kunt in de afspeelmodus ook een foto draaien door op [m] te drukken
en daarna z
ĺ
Draaien
ĺ
een gewenste optie te selecteren.
•
De camera overschrijft het originele bestand.
Het formaat van foto's wijzigen
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand
opslaan.
1
Raak
ĺ
aan.
2
Raak een optie aan.
Resolutie wijzigen : 10,1 M 3:2
Annuleren
Gereed
3
Druk op [f] of raak Gereed aan.
4
Raak aan om op te slaan.
De beschikbare optie voor formaat wijzigen zijn afhankelijk van het
oorspronkelijke formaat van de foto.
131
Afspelen en bewerken > Foto's bewerken
Uw foto's aanpassen
U kunt vastgelegde foto's corrigeren door de helderheid, het contrast of de
kleuren aan te passen.
1
Raak aan.
2
Raak een optie voor aanpassen aan.
•
Als u (Automatisch aanpassen) selecteert, gaat u door naar
stap 4.
Pictogram Beschrijving
Oorspronkelijke afbeelding herstellen
Automatisch aanpassen
Helderheid
Contrast
Verzadiging
RGB-aanpassing
Kleurtemperatuur
Belichting
Tint
3
Draai het instelwiel of de navigatieknop of druk op [C/F]
om de optie aan te passen.
•
U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie
aan te passen.
4
Druk op [f] of raak Gereed aan.
5
Raak aan om op te slaan.
132
Afspelen en bewerken > Foto's bewerken
Gezichten retoucheren
1
Raak
ĺ
aan.
2
Draai het instelwiel of de navigatieknop of druk op [C/F]
om de optie aan te passen.
•
U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie
aan te passen.
•
Wanneer de waarde hoger wordt, wordt de huidskleur helderder en
gladder.
3
Druk op [f] of raak Gereed aan.
•
Raak aan om de correctie te annuleren.
4
Raak aan om op te slaan.
133
Afspelen en bewerken > Foto's bewerken
Intelligent lter-eecten toepassen
U kunt speciale eecten op uw foto's toepassen.
1
Raak aan en vervolgens een optie.
Intelligent lter : Vignetten
Annuleren
Gereed
Optie Beschrijving
Origineel
Geen eect
Vignetten
Retrokleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Miniatuur
Een eect toepassen waarmee het onderwerp
in miniatuur wordt weergegeven.
Kleurpotlood
Het eect van een schilderij met gekleurde
potloden toepassen.
Waterverf
Het eect van een waterverfschilderij
toepassen.
Inkt/water-tekening
Een sepia-eect toepassen.
Optie Beschrijving
Olieverf
Het eect van een olieverfschilderij toepassen.
Aquarel
Het eect van een aquarel toepassen.
Acryl
Het eect van een acrylschilderij toepassen.
Negatief
Een negatiefeect toepassen.
Rood
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van rood.
Groen
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van groen.
Blauw
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van blauw.
Geel
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van geel.
2
Druk op [f] of raak Gereed aan.
3
Raak aan om op te slaan.
Hoofdstuk 4
Draadloos netwerk
Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met
WLAN-netwerken en functies kunt gebruiken.
135
Draadloos netwerk
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
Hier wordt beschreven hoe u verbinding maakt via een toegangspunt
wanneer u zich binnen het bereik van een WLAN bevindt. U kunt ook
netwerkinstellingen congureren.
Verbinding maken met een WLAN
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer , , , , of .
3
Volg de instructies op het scherm totdat het scherm
Wi-Fi-instelling wordt weergegeven.
•
In sommige modi moet u op [f] drukken en Wi-Fi-instelling selecteren.
•
De camera zoekt automatisch naar beschikbare toegangspunten.
4
Selecteer een toegangspunt.
Samsung1
Samsung2
Samsung3
Samsung4
Wi-Fi-instelling
Vernieuwen
•
Selecteer Vernieuwen om de lijst met voor verbinding beschikbare
toegangspunten te vernieuwen.
•
Selecteer Draadloos netwerk toevoegen om handmatig een
toegangspunt toe te voegen. Uw toegangspuntnaam moet in het
Engels zijn om het toegangspunt handmatig toe te voegen.
Pictogram Beschrijving
Ad-hoctoegangspunt
Beveiligd toegangspunt
WPS-toegangspunt
Signaalsterkte
Druk op [F] of raak aan om de netwerkinstellingen te
openen.
•
Wanneer u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt een
pop-upvenster weergegeven. Geef de vereiste wachtwoorden in
om verbinding te maken met het WLAN. Zie 'Tekst ingeven' voor
informatie over tekst ingeven. (p. 139)
•
Zie 'De aanmeldingsbrowser gebruiken' als een aanmeldingspagina
wordt weergegeven. (p. 137)
•
Wanneer u een niet-beveiligd toegangspunt selecteert, maakt de
camera verbinding met het WLAN.
•
Als u een toegangspunt selecteert dat wordt ondersteund door het
WPS-proel, selecteert u
ĺ WPS PIN-verbinding en geeft u een
PIN-code in op het toegangspunt. U kunt ook verbinding maken
met een toegangspunt dat wordt ondersteund door het WPS-proel
door
ĺ WPS knopverbinding te selecteren op de camera en
vervolgens op de knop WPS op het toegangspunt te drukken.
•
Hetzelfde toegangspunt kan twee keer vermeld worden, met
verschillende frequenties, omdat uw camera de Dual band-functie
ondersteunt.
•
Als er een pop-upvenster verschijnt over de bepalingen voor
verzameling van gegeven, moet u deze lezen en accepteren.
136
Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen congureren
Netwerkopties instellen
1
Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en
druk op [F] of raak
aan.
2
Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.
Optie Beschrijving
Netwerkwachtwoord
Geef het netwerkwachtwoord in.
IP-instelling
Stel het IP-adres automatisch of handmatig in.
Het IP-adres handmatig instellen
1
Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en
druk op [F] of raak
aan.
2
Selecteer IP-instelling
ĺ
Handmatig.
3
Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.
Optie Beschrijving
IP
Hier voert u het statische IP-adres in.
Subnetmasker
Hier voert u het subnetmasker in.
Gateway
Hier voert u de gateway in.
DNS-server
Hier voert u het DNS-adres in.
137
Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen congureren
De aanmeldingsbrowser gebruiken
U kunt uw aanmeldingsgegevens ingeven via de aanmeldingsbrowser
wanneer u verbinding maakt met bepaalde toegangspunten, diensten
voor delen of cloudservers.
Pictogram Beschrijving
De aanmeldingsbrowser sluiten.
Naar de vorige pagina gaan.
Naar de volgende pagina gaan.
Stoppen met het laden van de pagina.
De pagina opnieuw laden.
•
Sommige items kunt u niet selecteren afhankelijk van de pagina die u
weergeeft. Dit wijst niet op een defect.
•
De aanmeldingsbrowser mag niet automatisch worden gesloten
nadat u op enkele pagina's hebt aangemeld. Als dit gebeurt, sluit u de
aanmeldingsbrowser door
aan te raken en daarna gaat u door met de
gewenste handeling.
•
Het laden van de aanmeldingspagina kan langer duren wegens het
paginaformaat of de netwerksnelheid. In dit geval wacht u tot het
invoervenster voor aanmeldingsgegevens wordt weergegeven.
138
Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen congureren
Tips over netwerkverbinding
•
U moet een geheugenkaart plaatsen om de Wi-Fi-functies te kunnen
gebruiken.
•
De kwaliteit van de netwerkverbinding wordt bepaald door het
toegangspunt.
•
Hoe groter de afstand tussen uw camera en het toegangspunt, hoe
langer het duurt om verbinding te maken met het netwerk.
•
Als een apparaat in de buurt hetzelfde radiofrequentiesignaal gebruikt
als uw camera, kan uw verbinding hierdoor worden verstoord.
•
Als uw toegangspunt geen Nederlandse naam heeft, kan de camera
mogelijk het apparaat niet vinden of kan de naam onjuist worden
weergegeven.
•
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of netwerkserviceprovider
voor netwerkinstellingen of een wachtwoord.
•
Als een WLAN moet worden geverieerd door de serviceprovider, kunt
u mogelijk geen verbinding met het betreende WLAN maken. Neem
contact op met uw netwerkserviceprovider om verbinding te maken
met het WLAN.
•
Afhankelijk van het coderingstype kan het aantal cijfers in het
wachtwoord verschillen.
•
Een WLAN-verbinding is wellicht niet mogelijk in alle omgevingen.
•
Mogelijk geeft de camera een WLAN-printer weer in de lijsten met
toegangspunten. U kunt geen verbinding met een netwerk maken via
een printer.
•
U kunt uw camera niet tegelijkertijd verbinden met een netwerk en
aansluiten op een tv.
•
Er kunnen aanvullende kosten gelden om verbinding te maken met een
netwerk. De kosten verschillen op basis van de voorwaarden van uw
abonnement.
•
Als u geen verbinding met een WLAN kunt maken, probeert u een ander
toegangspunt uit de lijst met beschikbare toegangspunten.
•
Er kan een aanmeldingspagina worden weergegeven wanneer u gratis
WLAN-netwerken selecteert die worden geleverd door bepaalde
netwerkproviders. Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in
om verbinding te maken met de WLAN. Neem contact op met de
netwerkproviders voor informatie over het registreren of de service.
•
Wees voorzichtig wanneer u persoonlijke gegevens ingeeft om
verbinding te maken met een toegangspunt. Geef geen betalings- of
creditcardgegevens in op uw camera. De fabrikant is niet aansprakelijk
voor problemen die ontstaan wanneer u dergelijke informatie ingeeft.
•
De beschikbare netwerkverbindingen kunnen verschillen per land.
•
De WLAN-functie van uw camera moet voldoen aan de wetten op het
gebied van radiozendingen in uw regio. We raden u daarom aan de
WLAN-functie alleen te gebruiken in het land waar u de camera hebt
gekocht.
•
De procedure voor het aanpassen van de netwerkinstellingen kan
verschillen, afhankelijk van de netwerkomstandigheden.
•
Probeer geen toegang te krijgen tot een netwerk dat u niet mag
gebruiken.
•
Voordat u verbinding maakt met een netwerk, moet u ervoor zorgen dat
de batterij volledig is opgeladen.
•
U kunt geen bestanden uploaden of verzenden die zijn vastgelegd in
verschillende modi.
•
Bestanden die u overdraagt naar een ander apparaat, worden mogelijk
niet ondersteund door het apparaat. Gebruik in dit geval een computer
om de bestanden af te spelen.
139
Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen congureren
Tekst ingeven
Hier wordt beschreven hoe u tekst kunt ingeven. Met de pictogrammen in
de tabel kunt u de cursor verplaatsen, de hoofdletters wijzigen. Raak een
toets aan om in te geven.
Pictogram Beschrijving
De cursor verplaatsen.
Stoppen met tekst ingeven en terugkeren naar de vorige pagina.
Hoofdletters wijzigen.
Schakelen tussen de symbool-/nummerstand en normale stand.
De invoertaal wijzigen.
Een spatie ingeven.
De weergegeven tekst opslaan.
De laatste letter verwijderen.
•
U kunt in sommige modi alleen tekst in het Engels ingeven, ongeacht de
schermtaal.
•
Het aantal tekens dat u kunt invoeren hangt af van de situatie.
•
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde invoermodus.
•
Blijf een toets aanraken om het teken in te geven in de rechterbovenhoek van
de toets.
140
Draadloos netwerk
De NFC-code gebruiken (Tag & Go)
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus
(Photo Beam)
In de afspeelmodus wordt het huidige bestand automatisch overgebracht
naar de smartphone wanneer een code vanaf een apparaat met
NFC-functionaliteit wordt gelezen.
•
Als u meerdere bestanden wilt overbrengen, selecteert u de bestanden
vanaf de miniatuurweergave en leest u vervolgens een code vanaf een
apparaat met NFC-functionaliteit.
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus
Selecteer MobileLink of Remote Viewnder vanaf het pop-upvenster dat
bij het lezen van een code vanaf een apparaat met NFC-functionaliteit
verschijnt. (p. 143, 147)
Plaats de NFC-antenne van een smartphone in de buurt van de NFC-tag
van de camera om de functie te starten voor het automatisch opslaan van
foto's op een smartphone of de functie waarmee u een smartphone kunt
gebruiken als externe ontspanknop. In de afspeelmodus kunt u bestanden
ook overbrengen naar een apparaat met NFC-functionaliteit.
•
Deze functie wordt ondersteund op smartphones met NFC-functionaliteit
met Android OS. Het wordt aanbevolen de nieuwste versie te gebruiken.
Deze functie is niet beschikbaar op iOS-apparaten.
•
Installeer Samsung Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon
of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie
downloaden via Samsung Apps of de Google Play Store. Samsung SMART
CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt
in 2013 of later.
•
Om een NFC-code te lezen, plaatst u het apparaat met NFC-functionaliteit
minstens 2 minuten in de buurt van de NFC-code van de camera.
•
U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te
drukken en d
ĺ
MobileLink/NFC afbeeldinggrootte
ĺ
een optie te
selecteren.
•
Verander de NFC-tag niet.
NFC-functies gebruiken in de
opnamemodus
Start AutoShare of Remote Viewnder op door een code vanaf een
apparaat met NFC-functionaliteit te lezen. (p. 141, 147) Stel zo in dat de Wi-
Fi-functie wordt opgestart nadat een code op een apparaat met
NFC-functionaliteit wordt gelezen. (p. 169)
141
Draadloos netwerk
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die
de functie AutoShare ondersteunen. Wanneer u een foto maakt met uw
camera, wordt de foto automatisch opgeslagen op de smartphone.
•
De functie AutoShare wordt ondersteund op smartphones of tablets met
Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
rmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
rmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
•
Installeer Samsung Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon
of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie
downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store.
Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen
die zijn gemaakt in 2013 of later.
•
Als u deze functie instelt, wordt de instelling behouden zelfs als u de
opnamemodus wijzigt.
•
Deze functie wordt in bepaalde modi mogelijk niet ondersteund of niet
beschikbaar met bepaalde opnameopties.
1
Raak in de opnamemodus
ĺ
aan.
•
U kunt ook op [m]
ĺ
b
ĺ
AutoShare
ĺ
Aan drukken.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
2
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
•
Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 32) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 5.
3
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op
de camera.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding
maken.
142
Draadloos netwerk > Bestanden automatisch opslaan op een smartphone
4
Geef op de camera de smartphone toestemming om
verbinding te maken met de camera.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
•
Een pictogram die de verbindingsstatus toont ( ), verschijnt op
het scherm van de camera.
5
Maak een foto.
•
De gemaakte foto wordt opgeslagen op de camera en
overgedragen naar de smartphone. Als er geen geheugenkaart
is geplaatst of het geheugen vol is, wordt de gemaakte foto
overgebracht naar de smartphone zonder te worden opgeslagen
op de camera.
•
Als u een video maakt, wordt deze alleen opgeslagen op de camera.
•
Het afbeeldingsbestand dat bij het opnemen van een video wordt
vastgelegd, wordt niet opgeslagen op de smartphone.
•
Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de
GPS-gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.
143
Draadloos netwerk
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die
de functie MobileLink ondersteunen. U kunt eenvoudig foto's of video's
verzenden naar uw smartphone.
•
De functie MobileLink wordt ondersteund op smartphones of tablets
met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
rmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
rmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
•
Installeer Samsung Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon
of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie
downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store.
Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen
die zijn gemaakt in 2013 of later.
•
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
U kunt maximaal 1.000 bestanden tegelijk weergeven en maximaal 1.000
bestanden tegelijk verzenden.
•
Als u Full HD-video's verzendt met de functie MobileLink, kunt u bestanden
mogelijk niet afspelen op bepaalde apparaten.
•
Wanneer u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, kan de Wi-Fi-
verbinding van het apparaat worden verbroken.
•
U kunt geen RAW-bestanden verzenden.
•
U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te
drukken en d
ĺ
MobileLink/NFC afbeeldinggrootte
ĺ
een optie te
selecteren.
•
U kunt ook
ĺ
MobileLink op het scherm aanraken in de opnamemodus.
•
U kunt bestanden ook verzenden in de afspeelmodus door op [m]
te drukken en Delen (Wi-Fi)
ĺ
MobileLink te selecteren of door
ĺ
MobileLink te selecteren.
•
Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen
bewerkingen op de camera uitvoert.
1
Draai op de camera de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer op de camera .
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
3
Selecteer een optie voor verzenden op de camera.
•
Als u Bestanden selecteren op smartphone selecteert, kunt u uw
smartphone gebruiken om bestanden die zijn opgeslagen op de
camera te bekijken en delen. Het scherm wordt uitgeschakeld als
u gedurende 30 seconden geen bewerkingen op de smartphone
uitvoert.
•
Als u Bestanden selecteren op camera selecteert, kunt u
bestanden selecteren die moeten worden verzonden van de
camera.
Foto's of video's naar een smartphone verzenden
144
Draadloos netwerk > Foto's of video's naar een smartphone verzenden
4
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
•
Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 32) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 7.
5
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op
de camera.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding
maken.
6
Geef op de camera de smartphone toestemming om
verbinding te maken met de camera.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
7
Selecteer op de smartphone of camera de bestanden die u
wilt overdragen van de camera.
8
Raak op de smartphone de knop kopiëren aan of selecteer op
de camera Verzenden.
•
De camera verzendt de bestanden naar de smartphone.
145
Draadloos netwerk
Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden
1
Draai op de camera de modusdraaiknop naar Wi-Fi.
2
Selecteer op de camera .
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
3
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
•
Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 32) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 6.
De camera kan via een WLAN verbinding maken met een smartphone die
de functie Group Share ondersteunt. U kunt eenvoudig foto's of video's
verzenden naar meerdere smartphones.
•
De functie Group Share wordt ondersteund op smartphones of tablets
met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
rmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
rmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
•
Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u
deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA
App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013
of later.
•
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
Het overdragen van bestanden naar meerdere smartphones duurt mogelijk
langer dan het overdragen van bestanden naar één apparaat.
•
Als u Full HD-video's verzendt met de functie Group Share, kunt u bestanden
mogelijk niet afspelen op bepaalde apparaten.
•
Wanneer u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, kan de Wi-Fi-
verbinding van het apparaat worden verbroken.
•
U kunt geen RAW-bestanden verzenden.
•
U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te
drukken en d
ĺ
MobileLink/NFC afbeeldinggrootte
ĺ
een optie te
selecteren.
•
U kunt bestanden ook verzenden in de afspeelmodus door op [m]
te drukken en Delen (Wi-Fi)
ĺ
Group Share te selecteren of door
ĺ
Group Share te selecteren.
146
Draadloos netwerk > Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden
4
Raak Verbinden aan naast de gewenste smartphone die op
de camera wordt vermeld.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
•
U kunt verbinding maken met maximaal 4 smartphones.
5
Selecteer Volgende.
6
Selecteer op de camera bestanden die u wilt overdragen vanaf
de camera.
7
Selecteer Verzenden op de camera.
•
De camera verzendt de bestanden naar de smartphone.
•
Wanneer u verbinding maakt met meerdere smartphones, verzendt
de camera de bestanden gelijktijdig naar alle apparaten.
147
Draadloos netwerk
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die
de functie Remote Viewnder ondersteunen. Gebruik de smartphone als
externe ontspanner met de functie Remote Viewnder. De opgenomen
foto wordt weergegeven op de smartphone.
•
De functie Remote Viewnder wordt ondersteund op smartphones of tablets
met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
rmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
rmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
•
Installeer Samsung Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon
of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie
downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store.
Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen
die zijn gemaakt in 2013 of later.
•
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
•
U kunt ook
ĺ
Remote Viewnder op het scherm aanraken in de
opnamemodus.
•
Deze functie is niet beschikbaar als u in de 3D-modus een 3D-lens aansluit.
1
Draai op de camera de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer op de camera.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
3
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
•
Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 32) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 6.
4
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op
de camera.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding
maken.
Een smartphone als externe ontspanner gebruiken
148
Draadloos netwerk > Een smartphone als externe ontspanner gebruiken
5
Geef op de camera de smartphone toestemming om
verbinding te maken met de camera.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
6
Selecteer op de smartphone q om het Smart-paneel te
openen.
7
Stel de opname-opties in op de smartphone.
•
Wanneer u gebruikmaakt van deze functie, zijn sommige knoppen
niet beschikbaar op uw camera.
•
De zoomknop en de ontspanknop op uw smartphone werken niet
als u deze functie gebruikt.
•
Sommige opname-opties worden niet ondersteund.
•
Opname-opties die u hebt ingesteld, blijven op de camera staan
nadat de verbinding met de smartphone is verbroken.
8
Raak aan om terug te keren naar het opnamescherm.
9
Blijf op de smartphone aanraken om scherp te stellen en
laat los om de foto te maken.
•
Raak aan om een video op te nemen en raak aan om een
video te stoppen.
•
Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de
GPS-gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.
•
De scherpstelling wordt automatisch ingesteld op Multi AF.
•
Als u deze functie gebruikt, kan de ideale afstand tussen de camera en de
smartphone variëren, afhankelijk van de omgeving.
•
De smartphone moet zich binnen een afstand van 7 m van de camera
bevinden als u deze functie wilt gebruiken.
•
Het duurt enige tijd om de foto te maken nadat u hebt losgelaten op de
smartphone.
•
Indien de opslagoptie ingesteld is op Smartphone + camera, zullen alleen
foto's naar de smartphone worden overgebracht. (Videos en RAW-bestanden
worden niet overgedragen.)
•
De functie Remote Viewnder wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld:
-
er is een inkomende oproep op de smartphone
-
de camera of de smartphone wordt uitgeschakeld
-
de verbinding van het apparaat met het WLAN wordt verbroken
-
de Wi-Fi-verbinding is zwak of instabiel
-
er worden ongeveer 3 minuten geen bewerkingen uitgevoerd terwijl u
verbonden bent
-
map- en bestandsnummer zijn maximale waarden.
149
Draadloos netwerk
De Baby Monitor gebruiken
3
Selecteer op de camera een toegangspunt in de lijst en zet de
camera op de juiste plaats.
•
Plaats de camera op een veilige locatie waar kinderen of huisdieren
niet bij kunnen.
•
Richt de cameralens op het onderwerp.
•
We raden u aan de camera met een AC-adapter aan te sluiten op
het stopcontact.
4
Selecteer op de smartphone het toegangspunt waarmee de
camera is verbonden.
•
Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
5
Schakel op de smartphone de applicatie Samsung Home
Monitor in.
Gebruik de functie Baby Monitor om de camera van een smartphone waar
Samsung Home Monitor op is geïnstalleerd, te verbinden en om zo een
locatie in de gaten te houden.
•
De functie Baby Monitor wordt ondersteund door smartphones met Android
OS of iOS die WVGA (800 X 480) of een hogere resolutie ondersteunen.
(Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.)
Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de rmware van het apparaat
naar de nieuwste versie bij te werken. Als de rmware-versie niet de meest
recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren.
•
Installeer de applicatie Samsung Home Monitor op uw smartphone voor u
deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps, de Google Play Store of de Apple App Store.
•
Gebruik deze functie alleen binnenshuis.
1
Draai op de camera de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer op de camera .
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
150
Draadloos netwerk > De Baby Monitor gebruiken
6
Start de live video- of geluidscontrole.
•
Bekijk de beelden van de camera live op uw smartphone. Raak
tijdens de videocontrole de knop
op de smartphone aan om
de videostream stop te zetten. Als er op de camera geluid wordt
waargenomen, wordt u hiervan op de hoogte gesteld door middel
van een alarm op de smartphone.
•
Tijdens de live videocontrole via de smartphone, wordt de video niet
opgeslagen op de camera.
•
Als de gecontroleerde omgeving donker is, kunt u aanraken om de
AF-hulpverlichting in te schakelen.
•
Tijdens de geluidscontrole worden er op de smartphone geluiden
weergegeven als de camera gedurende een korte tijd geluiden
waarneemt die harder zijn dan het ingestelde niveau.
•
Tijdens de live videocontrole worden er op de smartphones geen
geluiden weerklonken, zelfs als er geluiden worden waargenomen door
de camera.
7
Raak aan om de Samsung Home Monitor-applicatie af te
sluiten.
Het geluidsniveau voor het activeren van
een alarmsignaal aanpassen
U kunt het geluidsniveau instellen waarna een alarmsignaal wordt
geactiveerd wanneer u gebruikmaakt van de geluidscontrole. Druk op
[D/I] om het geluidsniveau aan te passen.
Geluidsniveau voor
het activeren van een
alarmsignaal:
wanneer de camera
gedurende een korte tijd
geluiden waarneemt die
het ingestelde niveau
overschrijden, wordt er een
alarmsignaal afgegeven.
Afsluiten Wi-Fi-instelling
Gebruik deze functie niet voor illegale doeleinden.
151
Draadloos netwerk
Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden
U kunt foto's of video's die u met de camera hebt vastgelegd, draadloos
verzenden naar een pc.
Op uw pc het programma voor
Automatische back-up installeren
1
Installeer i-Launcher op de pc. (p. 181)
2
Sluit de camera met de USB-kabel op de pc aan.
3
Als het pictogram Automatische back-up wordt weergegeven,
klikt u op het pictogram.
•
Het programma Automatische back-up wordt geïnstalleerd op de
pc. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
4
Verwijder de USB-kabel.
Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is
verbonden met een netwerk.
Foto's of video's verzenden naar een pc
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer .
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Ja.
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten.
(p. 135)
3
Selecteer een back-upcomputer.
152
Draadloos netwerk > Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden
4
Selecteer OK.
•
Als u het verzenden wilt annuleren, selecteert u Annuleren.
•
U kunt geen afzonderlijke bestanden selecteren om back-ups
van te maken. Deze functie maakt alleen een back-up van nieuwe
bestanden op de camera.
•
De voortgang van de back-up wordt weergegeven op de monitor
van de pc.
•
Als de overdracht is voltooid, wordt de camera automatisch binnen
ongeveer 30 seconden uitgeschakeld. Selecteer Annuleren om
terug te gaan naar het vorige scherm en te voorkomen dat de
camera automatisch wordt uitgeschakeld.
•
Als u uw pc automatisch wilt uitschakelen nadat de overdracht is
voltooid, selecteert u Pc afsluiten na back-up.
•
Voor het wijzigen van de back-upcomputer selecteert u Computer
wijzigen.
•
Wanneer u op de camera verbinding maakt met het WLAN, selecteert u het
toegangspunt dat is verbonden met de pc.
•
De camera zoekt naar de beschikbare toegangspunten, zelfs als u weer
verbinding maakt met hetzelfde toegangspunt.
•
Als u de camera uitschakelt of de batterij verwijdert terwijl u bestanden
verzendt, wordt de bestandsoverdracht onderbroken.
•
Wanneer u deze functie gebruikt, is de bediening van de ontspanknop
uitgeschakeld op uw camera.
•
U kunt slechts één camera tegelijk verbinden met de pc om bestanden te
verzenden.
•
De back-up wordt mogelijk geannuleerd vanwege netwerkomstandigheden.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
U moet Windows Firewall en eventuele andere rewalls uitschakelen voordat
u deze functie gebruikt.
•
U kunt maximaal 1.000 recente bestanden verzenden.
•
In de pc-software moet de servernaam worden ingegeven in het Latijnse
alfabet en mag de naam niet meer dan 48 tekens bevatten.
•
Wanneer meerdere bestandstypen tegelijk worden gemaakt, worden alleen
de afbeeldingsbestanden (JPG) naar de pc verzonden met deze functie.
153
Draadloos netwerk
5
Schakel het selectievakje Naam in, geef uw naam in en raak
aan.
Instelling afzender
Naam
Opslaan
E-mail
Resetten
6
Selecteer het vak E-mail, geef uw e-mailadres in en raak
daarna
aan.
7
Selecteer Opslaan om de wijzigingen op te slaan.
•
Als u uw gegevens wilt verwijderen, selecteert u Resetten.
U kunt de instellingen in het e-mailmenu wijzigen en foto's die op de
camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail.
E-mailinstellingen wijzigen
In het e-mailmenu kunt u de instellingen voor het opslaan van uw
gegevens of het opslaan van e-mailadressen wijzigen. U kunt ook het
e-mailwachtwoord instellen of wijzigen. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie
over tekst ingeven. (p. 139)
Uw gegevens opslaan
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer .
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten.
(p. 135)
3
Druk op [f].
4
Selecteer Instelling afzender.
Foto's of video's via e-mail verzenden
154
Draadloos netwerk > Foto's of video's via e-mail verzenden
Een e-mailwachtwoord instellen
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer .
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten.
(p. 135)
3
Druk op [f].
4
Selecteer Wachtwoord instellen
ĺ
Aan.
•
Selecteer Uit om het wachtwoord uit te schakelen.
5
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK.
6
Voer een wachtwoord van 4 cijfers in.
7
Geef het wachtwoord nogmaals in.
8
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK.
Als u uw wachtwoord bent vergeten, kunt u het resetten door Resetten
te selecteren in het venster voor het instellen van het wachtwoord. Als
u de informatie reset, wordt de eerder door de gebruiker opgeslagen
instellingeninformatie en het e-mailadres verwijderd.
155
Draadloos netwerk > Foto's of video's via e-mail verzenden
Het e-mailwachtwoord wijzigen
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer .
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten.
(p. 135)
3
Druk op [f].
4
Selecteer Wachtwoord wijzigen.
5
Geef uw huidige wachtwoord van 4 cijfers in.
6
Geef een nieuw wachtwoord van 4 cijfers in.
7
Geef het nieuwe wachtwoord nogmaals in.
8
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK.
Foto's of video's via e-mail verzenden
U kunt foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. Zie
'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 139)
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer .
3
Maak verbinding met een WLAN. (p. 135)
4
Selecteer het vak Afzender, geef uw e-mailadres in en raak
daarna
aan.
•
Als u uw gegevens eerder hebt opgeslagen, worden deze
automatisch ingevoegd. (p. 153)
•
Als u een adres uit de lijst met eerdere afzenders wilt gebruiken,
selecteert u
ĺ
een adres.
156
Draadloos netwerk > Foto's of video's via e-mail verzenden
5
Selecteer het vak Ontvanger, geef uw e-mailadres in en raak
daarna
aan.
•
Als u een adres uit de lijst met eerdere ontvangers wilt gebruiken,
selecteert u
ĺ
een adres.
•
Selecteer om meer ontvangers toe te voegen. U kunt maximaal
30 ontvangers ingeven.
•
Selecteer om een adres uit de lijst te verwijderen.
6
Selecteer Volgende.
7
Selecteer de bestanden die u wilt verzenden.
•
U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag
maximaal 7 MB zijn.
8
Selecteer Volgende.
9
Selecteer het opmerkingenvak aan, geef uw opmerkingen in
en raak daarna
aan.
10
Selecteer Verzenden.
•
De camera verzendt de e-mail.
•
U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding
beschikbaar is of als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist
zijn.
•
Zelfs als het erop lijkt dat een foto is overgedragen, kunnen fouten met de
e-mailaccount van de ontvanger ervoor zorgen dat de foto wordt geweigerd
of herkend als spam.
•
U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding beschikbaar is
of als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist zijn.
•
U kunt geen e-mail verzenden als de bestandsgrootte de limiet van 7 MB
overschrijdt. De maximale resolutie van foto's die u kunt verzenden, is
2M. De maximale resolutie van video's die u kunt verzenden, is
. Als
de geselecteerde foto een hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze
automatisch verkleind tot een lagere resolutie.
•
Als u door een rewall of gebruikersvericatie-instellingen geen e-mail
kunt verzenden, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw
netwerkserviceprovider.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
U kunt ook een e-mail verzenden in de afspeelmodus door op [m] te
drukken en Delen (Wi-Fi)
ĺ
E-mail te selecteren of door
ĺ
E-mail te
selecteren.
157
Draadloos netwerk
Upload uw foto's of video's naar diensten voor het delen van bestanden.
Beschikbare diensten voor het delen van bestanden worden weergegeven
op de camera. Om bestanden te uploaden naar bepaalde diensten voor
het delen van bestanden, moet u de website bezoeken en u registreren
voordat u uw camera aansluit.
Een dienst voor het delen van bestanden
openen
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer .
3
Maak verbinding met een WLAN. (p. 135)
4
Selecteer een dienst voor het delen van bestanden.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om een
account te maken, selecteert u OK.
5
Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om u aan te
melden.
•
Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 139)
•
Indien verbonden met een deelservice, zie 'De aanmeldingsbrowser
gebruiken'. (p. 137)
•
U kunt een gebruikersnaam in de lijst selecteren door
ĺ
een
gebruikersnaam te selecteren.
•
Als u zich eerder bij de dienst voor het delen van bestanden hebt
aangemeld, wordt u mogelijk automatisch aangemeld.
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een bestaande account op de dienst
voor het delen van bestanden hebben.
Diensten voor het delen van foto's of video's gebruiken
158
Draadloos netwerk > Diensten voor het delen van foto's of video's gebruiken
Foto's of video's uploaden
1
Open de dienst voor het delen van bestanden met uw camera.
2
Selecteer de bestanden die u wilt uploaden.
•
U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag
maximaal 10 MB zijn. (Bij sommige diensten voor het delen van
bestanden kan het totale aantal bestanden afwijken.)
3
Selecteer Uploaden.
•
De camera uploadt de foto's of video's.
•
Wanneer het uploaden mislukt, wordt er een bericht weergegeven
waarin u wordt gevraagd opnieuw te uploaden.
•
Bij sommige diensten voor het delen van bestanden kunt u
opmerkingen ingeven door het opmerkingenvak te selecteren. Zie
'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 139)
•
U kunt een uploadmap instellen voor Facebook door op [f] te drukken en
Map uploaden (Facebook) te selecteren in het lijstvenster van de dienst.
•
U kunt geen bestanden uploaden als de bestandsgrootte de limiet
overschrijdt. De maximale resolutie van foto's die u kunt uploaden, is
2M. De maximale resolutie van video's die u kunt uploaden, is
. Als
de geselecteerde foto een hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze
automatisch verkleind tot een lagere resolutie. (Op sommige services voor
delen kan de maximum fotoresolutie anders zijn.)
•
De manier waarop foto's of video's moeten worden geüpload, is afhankelijk
van de geselecteerde dienst.
•
Als u door een rewall of gebruikersvericatie-instellingen geen toegang tot
een dienst voor het delen van bestanden krijgt, neemt u contact op met uw
netwerkbeheerder of uw netwerkserviceprovider.
•
De datum waarop geüploade foto's of video's zijn opgenomen, kan
automatisch worden gebruikt als naam voor de foto's of video's.
•
De snelheid waarmee u foto's kunt uploaden en webpagina';s kunt openen, is
afhankelijk van de snelheid van uw internetverbinding.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
U kunt in de afspeelmodus ook foto's en video's uploaden naar diensten voor
het delen van bestanden door op [m] te drukken en vervolgens Delen
(Wi-Fi)
ĺ
de gewenste dienst te selecteren of door
ĺ
een dienst voor
het delen van bestanden te selecteren.
•
U kunt naar sommige diensten geen video's uploaden.
•
Wanneer u foto's uploadt naar een service voor bestanden delen, wordt de
resolutie van de foto misschien gewijzigd in 2M of 1M afhankelijk van het
geldende beleid.
159
Draadloos netwerk
Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken
U kunt bestanden uploaden van uw camera naar de online opslag
Samsung Link of naar geregistreerde apparaten of bestanden
weergegeven op een Samsung Link-apparaat die is aangesloten op
hetzelfde toegangspunt.
Foto's uploaden naar een online opslag of
geregistreerde apparaten
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer
ĺ
Webopslag/apparaten.
•
Als het begeleidende bericht wordt weergegeven, selecteert u OK.
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten.
(p. 135)
•
Als u het formaat voor geüploade foto's wilt wijzigen, drukt u op
[f] en selecteert u Uploadgrootte afbeelding.
3
Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in en selecteer
Aanmelden
ĺ
OK.
•
Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 139)
•
U kunt een gebruikersnaam in de lijst selecteren door
ĺ
een
gebruikersnaam te selecteren.
•
Als u zich eerder bij de website hebt aangemeld, wordt u mogelijk
automatisch aangemeld.
Om deze functie te gebruiken, moet u met uw pc een Samsung Link-
account maken, evenals een account met een aangesloten online
opslagservice. Nadat u de accounts hebt gemaakt, voegt u uw online
opslagaccount toe aan Samsung Link.
4
Selecteer een dienst voor online opslag of een geregistreerd
apparaat.
•
Voor het vernieuwen van de lijst met online opslag of geregistreerde
apparaten drukt u op
.
•
Apparaten die op dat moment niet met het netwerk zijn verbonden,
verschijnen niet op de lijst.
•
Voordat u deze functie gebruikt, moet u naar de Samsung Link-website
gaan met uw computer en een online opslag of apparaat registreren.
5
Selecteer de bestanden die u wilt uploaden en selecteer Uploaden.
•
U kunt geen videobestanden naar de online opslag van Samsung Link uploaden.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
•
U kunt maximaal 20 bestanden uploaden.
•
U kunt ook foto's uploaden in de afspeelmodus door op [m] te drukken
en Delen (Wi-Fi)
ĺ
Samsung Link te selecteren of door
ĺ
Samsung
Link te selecteren.
160
Draadloos netwerk > Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken
Foto's of video's op apparaten weergeven
die Samsung Link ondersteunen
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer
ĺ
Apparaten in de buurt.
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten.
(p. 135)
•
U kunt instellen dat alleen geselecteerde apparaten of alle
apparaten verbinding mogen maken door op [f] te drukken en
DLNA-toegangsbeheer te selecteren op het scherm.
•
Er wordt een lijst met gedeelde bestanden gemaakt. Wacht tot
andere apparaten uw camera kunnen vinden.
3
Verbind het Samsung Link-apparaat met een netwerk en
schakel dan naar de Samsung Link-functie.
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het apparaat voor meer
informatie.
4
Laat op de camera het Samsung Link-apparaat verbinding
maken met uw camera.
5
Selecteer op het Samsung Link-apparaat een camera om
verbinding mee te maken.
6
Blader op het Samsung Link-apparaat naar de gedeelde foto's
of video's.
•
Voor informatie over het zoeken naar de camera en het bladeren
naar de foto's of video's op het Samsung Link-apparaat, dient u de
gebruiksaanwijzing van het apparaat te raadplegen.
•
Video's worden mogelijk niet vloeiend afgespeeld, afhankelijk
van het type Samsung Link-apparaat of de netwerkconditie.
Voor een vloeiende afspeelervaring moet u een 5 GHz Dual-band
toegangspunt gebruiken.
Toegangspunt
S
Een camera is met een tv verbonden die via WLAN Samsung Link ondersteunt.
161
Draadloos netwerk > Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken
•
U kunt maximaal 1.000 recente bestanden delen.
•
Op een Samsung Link-apparaat kunt u alleen foto's of video's weergeven die
met uw camera zijn vastgelegd.
•
Het bereik van de draadloze verbinding tussen uw camera en een Samsung
Link-apparaat kan verschillen, afhankelijk van de specicaties van het
toegangspunt.
•
Als de camera met 2 Samsung Link-apparaten is verbonden, kan het afspelen
langzamer verlopen.
•
Foto's of video's worden met hun originele grootte gedeeld.
•
U kunt deze functie alleen met andere apparaten gebruiken die Samsung
Link ondersteunen.
•
Gedeelde foto's of video's worden niet op het Samsung Link-apparaat
opgeslagen, maar ze kunnen wel in de camera worden opgeslagen om aan
de specicaties van het apparaat te voldoen.
•
Het overdragen van foto's of video's naar het Samsung Link-apparaat kan
enige tijd duren, afhankelijk van de netwerkverbinding, het aantal bestanden
dat moeten worden gedeeld, of de grootte van de bestanden.
•
Als u de camera niet op normale wijze uitschakelt (bijvoorbeeld door de
batterij te verwijderen) terwijl op een Samsung Link-apparaat foto's of video's
worden weergegeven, dan beschouwt het apparaat de camera nog als
verbonden.
•
De volgorde van de foto's of video's op de camera kan verschillen met die op
het Samsung Link-apparaat.
•
Afhankelijk van het aantal foto's of video's dat u wilt delen, kan het enige tijd
duren om uw foto's of video's te laden en de instelprocedure uit te voeren.
•
Terwijl u foto's of video's op het Samsung Link-apparaat weergeeft, terwijl
u continu de afstandsbediening van het apparaat gebruikt of aanvullende
handelingen op het apparaat uitvoert, dan kan dit voorkomen dat deze
functie juist werkt.
•
Als u op een Samsung Link-apparaat de bestanden op de camera in een
nieuwe volgorde plaatst of opnieuw sorteert, dan moet u het eerste
instellingenproces herhalen om de lijst bestanden op het apparaat bij te
werken.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
Wij raden u aan een netwerkkabel te gebruiken om uw Samsung Link-
apparaat met uw toegangspunt te verbinden. Dit minimaliseert het 'haperen'
van de video die u bij streaming-inhoud kunt ervaren.
•
Om bestanden weer te geven op een Samsung Link-apparaat met de functie
Apparaten in de buurt, schakelt u op uw toegangspunt de multicastmodus in.
•
Video's met het formaat 1920X1080 (60 fps) kunnen alleen worden
afgespeeld op Full HD-tv's die kunnen afspelen met 60 fps.
•
U kunt 3D-bestanden alleen weergeven op 3D-compatibele tv's of
monitoren.
Hoofdstuk 5
Camera-instellingenmenu
Hier leest u alles over de menu's met gebruikersinstellingen en algemene instellingen.
U kunt de instellingen aanpassen om beter aan uw behoeften en voorkeuren te voldoen.
163
Camera-instellingenmenu
Met deze instellingen kunt u de gebruiksomgeving aanpassen.
U stelt als volgt
gebruikersopties in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
d
ĺ
een optie.
Beschikbare items en de volgorde hiervan kunnen verschillen, afhankelijk van
de opname-omstandigheden.
Aangepaste stand beheren
Maak uw eigen opnamemodi door opties aan te passen en ze op te slaan.
Open opgeslagen aangepaste modi of verwijderen ze.
ISO aanpassen
ISO stap
U kunt het formaat voor de ISO-waarde instellen op 1/3 of 1 stap.
Auto ISO bereik
U kunt voor ISO Auto de maximale ISO-waarde voor de elke EV-stap instellen.
* Standaard
Optie Waarde
1/3 stap
ISO 125, ISO 160, ISO 200, ISO 250, ISO 320, ISO 400,
ISO 500, ISO 640, ISO 800, ISO 1000, ISO 1250,
ISO 1600, ISO 2000, ISO 2500, ISO 3200*
1 stap
ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600, ISO 3200*
Ruisonderdrukking
Gebruik Ruisonderdrukking om zichtbare ruis in foto's te verminderen.
* Standaard
Optie Beschrijving
Hoge ISO
ruisonderdrukking
Deze functie vermindert de ruis die zich kan
voordoen als u een hoge ISO-waarde instelt.
(Uit, Hoog, Normaal*, Laag)
Lange
ruisonderdrukking
Deze functie vermindert de ruis wanneer u de
camera voor lange belichting instelt. (Uit, Aan*)
Gebruikersinstellingen
164
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
BKT instellen
U kunt de opties voor elke belichtingsstap instellen.
* Standaard
Optie Beschrijving
Instellingen voor AE
Bracketing
Belichtingsinterval instellen. Gebruik het
instelwiel of de navigatieknop om een optie
te selecteren. U kunt ook de schuifregelaar
slepen of de pijltjes aanraken. (-/+0.3 EV*,
-/+0.7 EV, -/+1.0 EV, -/+1.3 EV, -/+1.7 EV,
-/+2.0 EV, -/+2.3 EV, -/+2.7 EV, -/+3.0 EV)
Instellingen voor WB
Bracketing
Stel van de 3 foto's tussen haakjes het bereik
van de witbalans-interval in. Gebruik het
instelwiel of de navigatieknop om een optie
te selecteren. U kunt ook het pijltje naar
links/rechts aanraken om de oranje/blauwe
waarden aan te passen of het pijltje naar
boven/onder aanraken om de magenta/
groene waarden aan te passen. (AB-/+3*,
AB-/+2, AB-/+1, MG-/+3, MG-/+2, MG-/+1)
Zo wordt met AB-/+3 de waarde voor oranje
plus of min drie stappen bijgesteld. Met
MG-/+3 wordt de magentawaarde met
dezelfde hoeveelheid bijgesteld.
Fotowizard bracket instellen
3 Fotowizard-instellingen selecteren die de
camera gebruikt om de 3 foto's te maken die
met de bracketingfunctie worden gemaakt.
Dieptebracketinginstellingen
Stel het diepte-interval in. Gebruik het
instelwiel of de navigatieknop om een optie
te selecteren. U kunt ook de schuifregelaar
slepen of de pijltjes aanraken om een optie
te selecteren. (-/+0.3, -/+0.7, -/+1.0*, -/+1.3,
-/+1.7, -/+2.0, -/+2.3, -/+2.7, -/+3.0)
Direct handmatig scherpstellen
(DMF, Direct Manual Focus)
U kunt de scherpstelling handmatig aanpassen door de scherpstelring
te draaien nadat u hebt scherpgesteld door [Ontspanknop] half in te
drukken. Deze functie is met sommige lenzen niet beschikbaar.
DMF-reactietijd
Hiermee kunt u de reactie instellen van de scherpstelring wanneer u de
DMF-functie gebruikt. Als u Hoog selecteert, worden er kleine rotaties van
de scherpstelring gemaakt om de scherpstelling aan te passen. Als u Laag
selecteert, worden er grotere rotaties van de scherpstelring gemaakt om
de scherpstelling aan te passen. Deze functie is alleen beschikbaar als u
een lens bevestigt die deze functie ondersteunt. (Hoog, Middel*, Laag)
165
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Kleurruimte
Met de optie voor kleurruimte kunt u methoden selecteren voor het
weergeven van kleuren. Digitale beeldapparaten zoals digitale camera's,
monitoren en printers hebben hun eigen methode voor de weergave van
kleuren, de zogenaamde kleurruimte.
* Standaard
Optie Beschrijving
sRGB*
sRGB (Standard RGB) is een internationale
specicatie om de kleurruimte te deniëren die is
gemaakt door de IEC (International Electrotechnical
Commission). sRGB wordt algemeen gebruikt voor
de weergave van kleuren op pc-monitoren en is
tevens de standaardkleurruimte voor Exif. sRGB wordt
aangeraden voor reguliere foto's en voor foto's die u
op internet wilt publiceren.
Adobe RGB
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk
gebruikt en heeft een groter kleurenbereik dan
sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u foto's
gemakkelijk bewerken op een computer. Het is
belangrijk om te weten dat afzonderlijke programma's
over het algemeen een beperkt aantal kleurruimtes
ondersteunen.
Adobe RGB
sRGB
Als de kleurruimte is ingesteld op Adobe RGB, dan worden foto's opgeslagen
als '_SAMXXXX.JPG'.
166
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Vervormingscorrectie
U kunt de vervorming die zich vanuit de lenzen kan voordoen, corrigeren.
Deze functie is met sommige lenzen niet beschikbaar.
Aanraakbediening
Stel dit in om aanraakbediening te gebruiken in de opnamemodus.
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit
Geen aanraakbediening gebruiken in de opnamemodus.
(U kunt aanraakbediening gebruiken in andere situaties.)
Aan*
Aanraakbediening gebruiken in de opnamemodus.
iFn-instelling
U kunt opties selecteren die kunnen worden aangepast wanneer u op
[i-Function] drukt op een i-Function-lens.
Optie Beschrijving
Modus
• iFn Standaard: stel de sluitertijd, de diafragmawaarde
en andere opties op de lens in door op [i-Function] te
drukken.
• iFn Plus: druk op een i-Function-lens op [i-Function]
en tegelijkertijd op een knop op de camera om een
functie aan die knop toe te wijzen.
iFn Standaard
Selecteer opties die kunnen worden aangepast wanneer
u op [i-Function] drukt.
iFn Plus
• Lichtmeting: selecteer een optie die kan worden
aangepast wanneer u tegelijkertijd op [i-Function] en
[N] drukt.
•
EV: selecteer een optie die kan worden aangepast
wanneer u tegelijkertijd op [i-Function] en [W] drukt.
• AEL: selecteer een optie die kan worden aangepast
wanneer u tegelijkertijd op [i-Function] en [a]
drukt.
167
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Gebruikersdisplay
U kunt opnamegegevens op het scherm weergeven of weglaten.
1
2
3
Nr. Beschrijving
1
Pictogrammen
Instellen om pictogrammen in de opnamemodus aan de rechterkant
weer te geven.
2
Datum en tijd
Instellen om de datum en tijd weer te geven.
3
Histogram
Het histogram op het scherm in- of uitschakelen.
Het histogram
Een histogram is een graek die de verdeling van de helderheid in het
beeld toont. Een histogram dat naar links neigt, duidt op een donker
beeld. Een histogram dat naar rechts neigt, duidt op een licht beeld.
De hoogte van de graek houdt verband met de kleurinformatie. De
graek wordt hoger als een bepaalde kleur veel voorkomt.
Onvoldoende belichting Normale belichting Te veel belichting
168
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Toetsafbeelding
U kunt de functie wijzigen die is toegewezen aan de knop Voorbeeld, de
knop Aangepast, de AEL-knop of de knop DIRECT LINK.
* Standaard
Knop Functie
Voorbeeld
Stel de functie voor de scherptediepteknop in.
• Optisch voorbeeld*: voer voor de huidige
diafragmawaarde de functie Voorbeeld
scherptediepte uit. (p. 24)
• WB-sneltoets (Witbalans): voer de functie voor
aangepaste witbalans uit.
• RAW-sneltoets +: sla een bestand in de RAW+JPEG-
indeling op. Als u een bestand wilt opslaan in de
indeling JPEG, drukt u nogmaals op de knop.
Aangepast
Stel de functie van de knop Aangepast in.
• Schijnstellingen*: een opnamemethode
selecteren.
• AF-gebied: rechtstreeks een optie voor het
automatisch scherpstelgebied selecteren.
• Resetten: sommige instellingen resetten.
* Standaard
Knop Functie
AEL
Stel de functie van de AEL-knop in. U kunt de
functie wijzigen die aan de knop is toegewezen
voor scherpstellingsvergrendeling of
belichtingsvergrendeling. Met de AEL- en AFL-functies
kunt u respectievelijk de belichtingswaarde of het
scherpstelgebied opslaan wanneer u een foto maakt.
De functie die wordt uitgevoerd als u [Ontspanknop]
half indrukt, verschilt afhankelijk van de functie die is
toegewezen aan [a].
• AEL*: de automatische belichtingsfunctie
vergrendelen. (Druk de [Ontspanknop]
half in om de functie voor automatische
scherpstellingsvergrendeling uit te voeren.)
• AEL-vergrendelen: de automatische
belichtingsvergrendeling blijven uitvoeren na de
opname. (De belichting blijft vergrendeld zelfs nadat
u een foto hebt gemaakt.)
• AFL: de functie voor automatische
scherpstellingsvergrendeling uitvoeren. (Druk op
de [Ontspanknop] half in om de automatische
belichtingsfunctie uit te voeren.)
• AEL + AFL: de automatische belichting en
scherpstelling gezamenlijk vergrendelen. (Als u de
[Ontspanknop] half indrukt, wordt er geen functie
uitgevoerd.)
DIRECT LINK
Stel de functie voor de knop DIRECT LINK in.
(AutoShare, MobileLink, Remote Viewnder,
Group Share, Baby Monitor, Automatische back-up,
E-mail, SNS en cloud, Samsung Link)
169
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Displaykeuze
Instellen hoe het camerascherm en de zoeker werken.
* Standaard
Optie Beschrijving
Auto*
Stel de nabijheidssensor in om automatisch het
scherm of de zoeker te selecteren.
Alleen elektronische
zoeker (EVF)
Instellen dat de zoeker moet worden gebruikt.
Hoofddisplay
Instellen dat het scherm moet worden gebruikt.
•
Wi-Fi-functies, diavoorstelling-functies en de functies Aangepaste stand
beheren, Afbeelding bewerken zijn niet beschikbaar bij gebruik van de
zoeker.
•
De camera selecteert niet automatisch het beeldscherm of de zoeker
wanneer u video's opneemt of afspeelt. Als u bijvoorbeeld een video
opneemt of afspeelt terwijl u door de zoeker kijkt, is het hoofdscherm niet
beschikbaar tijdens het opnemen of afspelen.
Rasterlijn
Selecteer de gebruiksaanwijzing om u te helpen een scène op te stellen.
(Uit*, 4 X 4, 3 X 3, Kruis, Diagonaal)
Live weergave NFC
Schakel in de opnamemodus de NFC-functie in op een smartphone
met NFC-functionaliteit en plaats de NFC-antenne van de smartphone
in de buurt van de NFC-code van de camera om AutoShare of Remote
Viewnder te starten. Deze functie wordt ondersteund op smartphones
met NFC-functionaliteit met Android OS. Het wordt aanbevolen de
nieuwste versie te gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar op iOS-
apparaten.
Mobile Link/NFC Afbeeldingsgrootte
Stel de grootte voor naar een smartphone over te brengen foto's in met de
MobileLink of NFC-functie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Formaat
aanpassen tot 2M
of kleiner
Indien een fotoformaat groter is dan 3M, zal deze
worden verzonden wanneer deze is verkleind tot 2M
of kleiner.
Origineel*
De foto zal worden verzonden in het originele formaat.
170
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
AF-lamp
Schakel de AF-lamp in om op donkere plaatsen beter automatisch te
kunnen scherpstellen. De autofocus werkt op donkere plaatsen beter als
de AF-lamp is ingeschakeld.
E-sluiter
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit
Instellen om de mechanische sluiter te gebruiken. De
hoogste sluitertijd is maximaal 1/6.000 s.
Aan*
Instellen dat het elektronische sluitergordijn als eerste moet
worden gebruikt en het mechanische gordijn als tweede.
Hiermee kunt u snelle sluitertijden van 1/6.000 tot 1/8.000 s.
gebruiken.
•
Deze functie is alleen beschikbaar als u een Samsung-lens aansluit met een
Samsung NX-vatting.
•
Wanneer u een lens met een grote diameter en een korte sluitertijd gebruikt,
kan het 'bokeh'-eect (een artistieke vervaging in gebieden die niet scherp
zijn) worden beïnvloed door het onderwerp en de opnameomstandigheden.
Stel de E-sluiter in op Uit om het bokeh-eect correct weer te geven.
•
Als u de instellingen voor de E-sluiter wijzigt, wordt het eerste gordijn van de
sluiter aangepast en hoort u een geluid tijdens het aanpassen van de sluiter.
Dit is een normale situatie wanneer u de camera voorbereidt voor het gebruik
van de E-sluiter.
•
Deze functie is niet beschikbaar wanneer u de externe itser aansluit
(SEF-580A).
Snelheidsinstellingen voor lensknop
De zoomsnelheid voor de knoppen van de Power Zoom-lens instellen op
snel, gemiddeld of langzaam. Bij hoge snelheden, neemt het zoomgeluid
toe en kan dit worden opgenomen in video's. Deze functie is alleen
beschikbaar wanneer u de Power Zoom-lens aansluit.
171
Camera-instellingenmenu
Leren hoe u de instellingen van de camera kunt congureren.
Opties instellen bij
Instellingen:
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ
q
ĺ
een optie.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Geluid
•
Systeemvolume: het geluidsvolume instellen of alle geluid
in het geheel uitschakelen. (Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Zelfs als het systeemvolume is uitgeschakeld, geeft
de camera een geluid weer wanneer een video of
diashow wordt afgespeeld.
•
AF-geluid: het geluid in- of uitschakelen dat de camera
maakt als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
•
Toetsgeluid: het geluid in- of uitschakelen dat de camera
maakt als u op de knoppen drukt of het scherm aanraakt.
(Uit, Aan*)
•
E-sluiter geluid: hiermee stelt u een geluid in dat wordt
afgespeeld als u de elektronische sluiter gebruikt. (Uit*, Aan)
•
De camera laat alleen een geluid horen als de
sluitertijd meer dan 0,5 seconden is.
•
Deze optie is mogelijk niet beschikbaar in de
slimme modus.
Snelle weergave
De duur instellen voor Snelle weergave; de tijd gedurende
welke een foto direct na het maken wordt weergegeven.
(Uit, 1 sec*, 3 sec, 5 sec, Vasthouden)
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Display aanpassen
Stel de helderheid van het display, de automatische
helderheidsoptie, de displaykleur of niveaumeter in.
•
Helderheid: u kunt de helderheid van het display
handmatig aanpassen.
•
Helderheid automatisch: schakel automatisch de
helderheid aan of uit. (Uit, Aan*)
•
Displaykleur: u kunt de displaykleur handmatig
aanpassen.
•
Horizontale kalibratie: Ijk de peilmeter. Als de
niveaumeter niet waterpas is, plaatst u de camera op een
vlakke ondergrond en volgt u de instructies op het scherm.
•
U kunt de optie Horizontale kalibratie niet
openen in de afspeelmodus.
•
U kunt de niveaumeter niet kalibreren in de
staande stand.
Scherm
automatisch uit
Stel de tijd voor weergave uit in. De weergave wordt
uitgeschakeld als u de camera gedurende de door u
ingestelde tijd niet gebruikt. (Uit, 30 sec*, 1 min, 3 min,
5 min, 10 min)
Instellingen
172
Camera-instellingenmenu > Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Spaarstand
Stel de tijd voor voeding uit in. De camera wordt
uitgeschakeld als u deze gedurende de door u ingestelde tijd
niet gebruikt. (30 sec, 1 min*, 3 min, 5 min, 10 min, 30 min)
•
De ingestelde uitschakeltijd blijft ook na het
vervangen van de batterij bewaard.
•
De spaarstand werkt mogelijk niet als de camera
op een computer of televisie is aangesloten of een
diavoorstelling of lm afspeelt.
Helpgids
weergeven
•
Modushulpgids: stel dit in om helptekst over de
geselecteerde modus weer te geven wanneer u de
opnamemodus wijzigt. (Uit, Aan*)
•
Functiehulpgids: stel dit in om de helptekst over menu's
en functies weer te geven. (Uit, Aan*)
Druk op [n] om de Help-tekst te verbergen.
Quick Panel
Display (Aan)
Met deze optie wordt het noticatiepaneel
weergegeven als de camera wordt ingeschakeld.
(Uit*, Aan)
Language
De taal instellen van de informatie op het scherm.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Datum en tijd
Stel datum, tijd, datumnotatie, tijdzone en of de
datum op foto's moet worden afgedrukt, in. (Tijdzone,
Datuminstellingen, Tijdinstellingen, Datumtype,
Type tijd, Afdruk)
•
De datum verschijnt rechtsonder in het beeld.
•
Wanneer u een foto afdrukt, kan het zijn dat sommige
printers de datum niet goed kunnen afdrukken.
Video
Kies het video-uitvoersignaal dat in uw land wordt
gebruikt. Dit is nodig voor wanneer de camera op een
extern videoapparaat zoals een monitor of HDTV wordt
aangesloten.
•
NTSC: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico, enzovoort
•
PAL (ondersteunt alleen PAL B, D, G, H of I): Australië,
Oostenrijk, België, China, Denemarken, Finland, Frankrijk,
Duitsland, Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië,
Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland,
Thailand, Noorwegen, enzovoort
Anynet+ (HDMI-
CEC)
Als de camera is aangesloten op een HDTV die
Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt, kunt u deze met de
afstandsbediening van de tv gebruiken door deze optie in te
schakelen.
•
Uit: u kunt niet met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
•
Aan*: u kunt met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
173
Camera-instellingenmenu > Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
HDMI-uitvoer
Als u de camera met een HDMI-kabel op een HDTV aansluit,
kunt u de resolutie van het beeld wijzigen.
•
NTSC: Auto*, 1080p, 720p, 480p,
576p (activeert alleen als PAL is geselecteerd)
Als de geselecteerde resolutie niet door de
HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de
onderliggende resolutiewaarde geselecteerd.
3D HDMI-uitvoer
Selecteer een optie om bestanden af te spelen op een 3D TV.
•
Naast elkaar*: hiermee worden twee afbeeldingen naast
elkaar weergegeven.
•
Frame-packing: hiermee worden de afbeeldingen
voor het linker- en rechteroog om en om in frames
weergegeven.
Bestandsnaam
Stel de notatie van bestandsnamen in.
•
Standaard*: SAM_XXXX.JPG (sRGB)/
_SAMXXXX.JPG (Adobe RGB)
•
Datum:
-
sRGB-bestanden - MMDDXXXX.JPG. Bijvoorbeeld voor
een foto die op 1 jan. werd gemaakt, zal de bestandsnaam
0101XXXX.jpg zijn.
-
Adobe RGB-bestanden - _MDDXXXX.JPG voor de maanden
januari tot en met september. Voor de maanden oktober
tot en met december wordt het maandnummer vervangen
door de letters A (okt.), B (nov.) en C (dec.).
Een foto die op 3 februari is gemaakt, heet bijvoorbeeld
_203XXXX.jpg. Een foto die op 5 oktober is gemaakt, heet
_A05XXXX.jpg.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Bestandsnummer
Stel de notatie voor bestands- en mapnummering in.
•
Resetten: na het gebruik van de resetfunctie begint de
bestandsnummering weer bij 0001.
•
Serie*: de bestandsnummering loopt door, ook als u een
nieuwe geheugenkaart plaatst, de kaart formatteert of alle
foto's wist.
•
De eerste mapnaam is 100PHOTO, en als u de sRGB-
kleurruimte en de standaardbestandsnaamgeving
hebt gekozen, heet het eerste bestand SAM_0001.
•
Het bestandsnummer wordt steeds met één
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
•
Ook mapnummers worden steeds met één
opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
•
Het maximum aantal bestanden dat in een map
kan worden opgeslagen, is 9.999.
•
Bestandsnummers worden volgens de
DCF-specicaties (Design rule for Camera File
system) toegekend.
•
Als u een bestandsnaam wijzigt, bijvoorbeeld op
een computer, kan het bestand niet meer op de
camera worden weergegeven.
Maptype
Stel het type map in.
•
Standaard*: XXXPHOTO
•
Datum: XXX_MMDD
174
Camera-instellingenmenu > Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Formatteren
De geheugenkaart formatteren. Tijdens het formatteren
worden alle bestanden verwijderd, inclusief beveiligde
bestanden. (Nee*, Ja)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer
of in een geheugenkaartlezer laat formatteren.
Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat
u er beelden op vastlegt.
Apparaatgegevens
De rmwareversie van de body en de lens, Mac-adres en het
netwerkcerticeringsnummer weergeven of de rmware
bijwerken.
•
Software-update: de rmware van de camerabody of lens
bijwerken. (Bodyrmware, Firmware lens)
•
U kunt de rmware updaten door de camera
met de computer te verbinden en i-Launcher te
starten. Voor meer informatie, zie pagina 197.
•
U kunt geen rmware-upgrade uitvoeren als de
batterij niet volledig is opgeladen. Laad de batterij
volledig op voordat u een rmware-upgrade
uitvoert.
•
Bij een rmware-upgrade worden de
gebruikersinstellingen en waarden gereset. (De
datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet
gereset.)
•
Schakel de camera niet uit zolang het
upgradeproces actief is.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Dual-band mobiel
toegangspunt
Stel een frequentie in om de camera te gebruiken als
toegangspunt voor de functie AutoShare, MobileLink, Remote
Viewnder of Baby Monitor. (2,4 GHz*, 5 GHz)
Als u de camera in een ander land gebruikt dan het
land waarin deze is gekocht, werkt de 5 GHz Wi-Fi-
functie mogelijk niet correct vanwege verschillen in
radiofrequenties. Als dit het geval is, moet u in plaats
daarvan de 2,4 GHz Wi-Fi-functie gebruiken.
Sensor reinigen
•
Sensor reinigen: stof verwijderen van de sensor.
•
Bij inschakelen: als deze optie is ingeschakeld, wordt
de sensor telkens bij het inschakelen van de camera
gereinigd. (Uit*, Aan)
• Bij uitschakelen: als deze optie is ingeschakeld,
wordt de sensor telkens bij het uitschakelen van de
camera gereinigd.
(Uit*, Aan)
Aangezien deze camera gebruikmaakt van
verwisselbare lenzen, kan er bij het wisselen van
de lens stof op de sensor komen. Dit kan resulteren
in zichtbare stofdeeltjes op de foto. Het wordt
aanbevolen om niet in een stoge omgeving lenzen
te wisselen. Zorg ook dat de lensdop bevestigd is als
de lens niet wordt gebruikt.
Resetten
Het instellingenmenu en de opnameopties opnieuw
instellen zodat ze weer op de fabrieksinstellingen staan.
(Instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer
worden niet gewijzigd.) (Nee*, Ja)
Open Source-
licentie
Open Source-licenties weergeven.
Hoofdstuk 6
Verbinding maken met externe apparaten
Proteer optimaal van de mogelijkheden van deze camera door het apparaat op externe apparaten zoals een computer, HDTV of 3D-televisie aan te sluiten.
176
Verbinding maken met externe apparaten
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met een optionele HDMI-
kabel op een HDTV (3D TV) aan te sluiten.
Bestanden op een HDTV weergeven
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ
q
ĺ
HDMI-uitvoer
ĺ
een optie. (p. 173)
2
Schakel de camera en de HDTV uit.
3
Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele
HDMI-kabel.
4
Schakel uw HDTV in en selecteer de HDMI-videobron.
5
Schakel de camera in.
6
Bekijk foto's of video's met de knoppen op de camera.
•
Als u de HDMI-kabel gebruikt, kunt u de camera via de Anynet+(CEC)-
methode op een HDTV aansluiten.
•
Met de Anynet+(CEC)-functies kunt u aangesloten apparaten met de
tv-afstandsbediening bedienen.
•
Als de HDTV Anynet+(CEC) ondersteunt, wordt de televisie automatisch
ingeschakeld wanneer deze samen met de camera wordt gebruikt. Deze
functie is mogelijk niet op alle HDTV's beschikbaar.
•
U kunt een foto of video vastleggen wanneer de camera is aangesloten op
een HDTV, maar sommige functies zijn beperkt. Opnamefuncties worden
alleen ondersteund wanneer HDMI-uitvoer is ingesteld op 1080p of Auto op
de camera en de HDMI-uitvoer optie van de TV is ingesteld op 1080p.
•
Wanneer de camera op een HDTV is aangesloten, zijn bepaalde
weergavefuncties van de camera mogelijk niet beschikbaar.
•
De tijdsduur waarna de camera en een HDTV met elkaar zijn verbonden
kan variëren, afhankelijk van de gebruikte geheugenkaart. Hoewel
de hoofdfunctie van een geheugenkaart het zorgen voor een grotere
overdrachtssnelheid is, is het niet noodzakelijk zo dat een geheugenkaart met
een grote overdrachtssnelheid ook snel is in combinatie met de HDMI-functie.
•
Video's met het formaat 1920X1080 (60 fps) kunnen alleen worden
afgespeeld op Full HD-tv's die kunnen afspelen met 60 fps.
•
Om 3D foto's te bekijken op een TV dat de 3D-functie niet ondersteund, druk
op
ź
-knop en schakel over naar anaglyph-modus.
•
U kunt ook foto's of video's weergeven of vastleggen wanneer aangesloten
op een HDMI-monitor. Aansluitingen kunnen afwijken afhankelijk van
de monitor. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de monitor voor meer
informatie.
Bestanden weergeven op een HDTV of een 3D-televisie
177
Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden weergeven op een HDTV of een 3D-televisie
Bestanden weergeven op een 3D-televisie
U kunt foto's of video's weergeven die in 3D-modus zijn vastgelegd, of met
de 3D Panorama-optie in Smart-modus op een 3D TV.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ
q
ĺ
HDMI-uitvoer
ĺ
een optie. (p. 173)
2
Selecteer 3D HDMI-uitvoer
ĺ
een optie. (p. 173)
3
Schakel uw camera en 3D TV uit.
4
Sluit de camera op de 3D-televisie aan met de optionele
HDMI-kabel.
5
Schakel uw 3D-televisie in en selecteer de HDMI-videobron.
6
Schakel de camera in.
7
Ga naar een 3D-bestand en druk op [I] om over te
schakelen naar de 3D-modus.
•
Druk nogmaals op [I] om naar 2D-modus over te schakelen.
8
Schakel de 3D-functie van uw televisie in.
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de televisie voor meer
informatie.
9
Bekijk 3D-foto's of 3D-video's met de knoppen op de camera.
•
U kunt een MPO-bestand niet weergeven in 3D-eect op televisies die deze
indeling niet ondersteunen.
•
Gebruik een gepaste 3D-bril als u een MPO-bestandof een 3D-videobestand
op een 3D-tv weergeeft.
•
Als u foto's maakt in 3D-panoramamodus wordt het 3D-eect mogelijk
minder duidelijk dan foto's die zijn gemaakt in de 3D-modus met een
3D-lens.
Bekijk de 3D-foto's of -video's die zijn vastgelegd met uw camera niet
gedurende langere tijd op een 3D-televisie of 3D-monitor. Dit kan
onaangename symptomen tot gevolg hebben, zoals vermoeide ogen,
vermoeidheid, misselijkheid, en meer.
178
Verbinding maken met externe apparaten
Breng bestanden op een geheugenkaart naar de computer over door de
camera op de pc aan te sluiten.
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen
De camera aansluiten als verwisselbare schijf
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf.
Open de verwisselbare schijf en breng bestanden over naar uw computer.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
3
Schakel de camera in.
•
De computer herkent de camera automatisch.
4
Selecteer op uw computer Deze computer
ĺ
Verwisselbare
schijf
ĺ
DCIM
ĺ
100PHOTO of 101_0101.
5
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
Als het Maptype op Datum, is ingesteld, wordt de mapnaam 'XXX_MMDD'. Als u
bijvoorbeeld op 1 januari een opname maakt, wordt de mapnaam '101_0101'.
Bestanden naar uw computer overdragen
179
Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden naar uw computer overdragen
De camera loskoppelen (Windows XP)
Met Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 lijken de manier waarop de
camera moet worden losgemaakt, sterk op elkaar.
1
Zorg dat er op dat moment geen gegevens tussen de camera
en de computer worden uitgewisseld.
•
Als het statuslampje op de camera knippert, betekent dit dat er
gegevens worden overgedragen. Wacht totdat het statuslampje
niet meer knippert.
2
Klik op op de werkbalk in de rechterbenedenhoek van uw
computerscherm.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het
apparaat veilig is verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
Bestanden naar een Mac-computer
overbrengen
Mac OS 10.5 of hoger wordt ondersteund.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-
computer aan.
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
180
Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden naar uw computer overdragen
3
Schakel de camera in.
•
De computer herkent de camera automatisch en geeft een
pictogram voor een verwisselbare schijf weer.
4
Open de verwisselbare schijf.
5
Breng foto's of video's naar de Mac-computer over.
181
Verbinding maken met externe apparaten
U kunt met de gegeven programma's bestanden weergeven en bewerken.
U kunt de bestanden ook draadloos naar een computer verzenden.
Programma's installeren vanaf de
meegeleverde cd
1
Plaats de installatie-cd in de pc.
2
Selecteer een taal.
3
Selecteer een programma om te installeren.
4
Volg de aanwijzingen op het scherm.
5
Klik op Exit om de installatie te voltooien.
Beschikbare programma's wanneer u i-Launcher gebruikt
Onderdeel Beschrijving
Firmware Upgrade
U kunt de rmware van de camera downloaden.
PC Auto Backup
i-Launcher bevat een koppeling voor het
downloaden van het programma PC Auto
Backup wanneer u de camera aansluit op een
computer. U kunt foto's of video's die u met de
camera hebt vastgelegd, draadloos verzenden
naar een pc.
Programma's gebruiken op een pc
182
Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc
i-Launcher gebruiken
Met i-Launcher kunt u de rmware van de camera of de lens bijwerken of
een koppeling volgen om het programma PC Auto Backup te downloaden.
Vereisten voor Windows OS
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel® i5 3,3 GHz of hoger/
AMD Phenomâ„¢ IIx4 3,2 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem*
Windows 7, Windows 8
Schijfruimte
Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
• CD-ROM-station
• 1024x768 pixels, monitor met ondersteuning
voor 16-bits kleuren (1280x1024 pixels en
ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen)
• USB 2.0-poort
• nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600 series of hoger
• Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* Er wordt een 32-bits versie van i-Launcher geïnstalleerd, zelfs bij 64-bits versies van
Windows 7 en Windows 8.
•
De vereisten op de volgende pagina zijn slechts aanbevelingen. i-Launcher
werkt mogelijk niet correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten,
afhankelijk van de toestand van de computer.
•
Als de computer niet voldoet aan de vereisten, worden video's mogelijk niet
correct afgespeeld.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die is veroorzaakt door het
gebruik van niet-gekwaliceerde computers zoals een computer die u zelf hebt
samengesteld.
Vereisten voor Mac OS
Onderdeel Vereisten
Besturingssysteem
Mac OS 10.5 of hoger
RAM
Minimaal 256 MB RAM (512 MB of meer aanbevolen)
Schijfruimte
Minimaal 110 MB
Overig
USB 2.0-poort, CD-ROM-station
i-Launcher openen
Selecteer op uw computer start
ĺ
Alle programma's
ĺ
Samsung
ĺ
i-Launcher
ĺ
Samsung i-Launcher. Of klik op Toepassingen
ĺ
Samsung
ĺ
i-Launcher op uw Mac OS-computer.
183
Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc
De rmware downloaden
Klik in het scherm van Samsung i-Launcher op Firmware Upgrade. Voor
informatie over het updaten van de rmware, zie pagina 197.
Het programma PC Auto Backup downloaden
Klik vanaf het scherm van Samsung i-Launcher op PC Auto Backup. Voor
informatie over het installeren van het programma Automatische back-up
pc dient u pagina 151 te raadplegen.
Adobe Photoshop Lightroom installeren
1
Plaats de DVD-ROM Adobe Photoshop Lightroom in de pc.
2
Selecteer een taal.
3
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Adobe Photoshop Lightroom gebruiken
Foto's die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een
JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen
van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden
niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het
geheugen opgeslagen. Met Adobe Photoshop Lightroom kunt u de
belichting, witbalans, tinten, contrast en kleuren van foto's kalibreren.
U kunt ook JPEG- of TIFF-bestanden en RAW-bestanden bewerken.
Raadpleeg de handleiding bij het programma voor meer informatie.
•
Afhankelijk van uw versie van Adobe Photoshop Lightroom, kunt u mogelijk
geen RAW-bestanden openen. In dit geval moet u het programma bijwerken
via de website van Adobe.
•
In Adobe Photoshop Lightroom kunnen de helderheid, kleur en andere
eecten van een foto mogelijk anders worden weergegeven. Dit gebeurt
omdat de originele camera-instellingen en -opties die zijn toegepast tijdens
het opnemen, worden verwijderd zodat de foto kan worden verwerkt in
Adobe Photoshop Lightroom.
Hoofdstuk 7
Bijlage
Informatie over foutmelding, onderhoud van de camera,
tips voor het oplossen van problemen, specicaties en optionele accessoires.
185
Bijlage
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de
onderstaande oplossingen proberen.
Foutmeldingen Mogelijke oplossing
Lens vergrend.
De lens is vergrendeld. Draai de lens linksom totdat u
een klik hoort. (p. 50)
Kaartfout
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer
terug.
• Formatteer de geheugenkaart.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact op
met een servicecenter.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Kaart vergrendeld
U kunt een SD-, SDHC- of SDXC-kaart vergrendelen
om te voorkomen dat bestanden worden verwijderd.
Ontgrendel de kaart voordat u gaat fotograferen.
(p. 189)
Foutmeldingen Mogelijke oplossing
Max. aant.
mappen en
bestanden bereikt.
Vervang kaart.
Bestandsnamen komen niet overeen met de DCF.
Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar
een computer en formatteer de kaart. (p. 174)
Error 00
Schakel de camera uit, ontkoppel de lens en
plaats deze weer terug. Neem contact op met een
servicecenter als de melding blijft verschijnen.
Error 01/02
Schakel de camera uit, verwijder de batterij en
plaats deze weer terug. Neem contact op met een
servicecenter als de melding blijft verschijnen.
Foutmeldingen
186
Bijlage
Reiniging van de camera
Cameralens en -scherm
Gebruik een borsteltje om stof te verwijderen en veeg de lens met een
zachte doek af. Als enige stof achterblijft, brengt u een reinigingsmiddel
voor lenzen op een stuk reinigingspapier aan en veegt u hiermee
voorzichtig over de lens.
Beeldsensor
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er stof op foto's zichtbaar
zijn doordat de beeldsensor aan de buitenlucht is blootgesteld geweest.
Dit is geen probleem en blootstelling aan stof is iets wat bij alledaags
gebruik van de camera gebeurt. U kunt stof van de sensor verwijderen
met de functie voor sensorreiniging. (p. 174) Als er na het reinigen van de
sensor nog stof achterblijft, neemt u contact op met een servicecenter.
Steek de blazer niet in de opening van de vatting.
Camerabody
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het apparaat te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
Onderhoud van de camera
187
Bijlage > Onderhoud van de camera
Gebruik op het strand of aan de waterkant
•
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of
in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
•
Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of
geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met
natte handen, kan de camera beschadigd raken.
Camera voor langere tijd opbergen
•
Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met
absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder
plaatsen.
•
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en
moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
•
De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de
camera wordt ingeschakeld als de batterij langere tijd niet in de camera
is geplaatst.
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera
•
Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
•
Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen
waar de luchtvochtigheid snel verandert.
•
Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet
op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld in een auto die in
de zon staat.
•
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke
trillingen om ernstige schade te voorkomen.
•
Gebruik of bewaar de camera niet op stoge, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne
onderdelen te voorkomen.
•
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoen, brandbare stoen
of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoen,
gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de
accessoires van de camera.
•
Berg de camera niet op met mottenballen.
188
Bijlage > Onderhoud van de camera
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera van een koude omgeving naar een warme overbrengt, kan zich
op de lens of interne componenten van de camera condensatie vormen. In deze
situatie dient u de camera uit te schakelen en ten minste 1 uur te wachten. Als
zich condensatie vormt op de geheugenkaart, dient u de geheugenkaart uit de
camera te halen en te wachten tot al het vocht is verdampt voordat u het kunt
terugplaatsen.
Overige aandachtspunten
•
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf
of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
•
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan
gaan zitten en de werking van de camera kan beïnvloeden.
•
Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt.
•
De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera
niet blootstelt aan schokken.
•
Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe
krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of
kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen.
•
Gebruik de camera niet als er een barst in het scherm zit of als het
scherm is gebroken. Door gebroken glas of acryl kan letsel aan uw
handen en gezicht worden veroorzaakt. Ga naar een servicecenter van
Samsung om de camera te laten repareren.
•
Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit bij, in of op
verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Deze
apparaten kunnen vervormen of oververhit raken door warmte, wat
brand of een explosie kan veroorzaken.
•
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor
verkleuren of defect raken.
•
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met
een zachte, schone doek.
•
Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk
uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen.
Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken.
•
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en zou
niet de levensduur of prestatie van uw camera moeten beïnvloeden.
•
Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is
ingeschakeld, kan de kleur van het scherm tijdelijk veranderen of
kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden
duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij
normale temperaturen gebruikt.
•
Verf of metaal op de buitenkant van de camera kan allergieën, jeukende
huid, eczeem of opzwelling veroorzaken bij mensen met een gevoelige
huid. Als u enige van deze symptomen ervaart, dient u onmiddellijk te
stoppen met het gebruik van de camera en een arts te raadplegen.
•
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en
toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik
wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
•
Laat geen ongekwaliceerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit
ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwaliceerd
onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
189
Bijlage > Onderhoud van de camera
Geheugenkaart
Ondersteunde geheugenkaart
Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital),
SDHC (Secure Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital eXtended
Capacity), microSD, microSDHC of microSDXC.
Contactpunten
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
Bij SD-, SDHC- of SDXC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden
gewist door de schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten. Schuif
de vergrendeling naar beneden om de kaart alleen-lezen te maken, en
omhoog om de schrijfvergrendeling op te heen. Ontgrendel de kaart
voordat u foto's en video's maakt.
Geheugenkaartadapter
Geheugenkaart
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een
computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter
plaatsen.
190
Bijlage > Onderhoud van de camera
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een SD van 2 GB
gebaseerd.
Formaat
Kwaliteit
Superhoog Hoog Normaal RAW RAW + S.Fijn RAW + Fijn RAW + Normaal
Foto
20.0M (5472X3648) 150 180 224 57 41 43 45
10.1M (3888X2592) 271 325 405 - 52 53 55
5.9M (2976X1984) 411 492 613 - 58 60 61
2.0M (1728X1152) 797 952 1180 - 66 67 68
Burst 464 555 690 - - - -
16.9M (5472X3080) 174 209 261 - 44 46 48
7.8M (3712X2088) 335 401 499 - 55 57 58
4.9M (2944X1656) 471 564 701 - 60 61 63
2.1M (1920X1080) 781 933 1158 - 66 66 67
13.3M (3648X3648) 214 257 321 - 48 50 52
7.0M (2640X2640) 363 435 542 - 56 58 59
4.0M (2000X2000) 538 643 800 - 62 63 64
1.1M (1024X1024) 1030 1227 1519 - 68 69 69
191
Bijlage > Onderhoud van de camera
Formaat
Kwaliteit
HQ Normaal
Video
1920X1080 (60 fps)
Ongeveer 10' 10" Ongeveer 12' 43"
1920X1080 (30 fps)
Ongeveer 17' 41" Ongeveer 22' 09"
*
1920X1080 (15 fps)
Ongeveer 23' 38" Ongeveer 29' 24"
1920X810 (24 fps)
Ongeveer 21' 35" Ongeveer 27' 02"
1280X720 (60 fps)
Ongeveer 16' 51" Ongeveer 21' 06"
1280X720 (30 fps)
Ongeveer 29' 11" Ongeveer 36' 35"
640X480 (30 fps)
Ongeveer 120' 47" Ongeveer 153' 30"
Om te delen (30 fps)
Ongeveer 218' 48" Ongeveer 278' 24"
* is alleen met enkele opties voor Intelligent lter beschikbaar.
•
De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie.
•
Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden.
•
Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen.
•
De maximale opnametijd is 29 minuten en 59 seconden per bestand.
•
De maximale afspeeltijd van video'sOm te delen is 30 seconden perbestand.
192
Bijlage > Onderhoud van de camera
•
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoen, vuil
of vreemde stoen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte
doek schoon voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
•
Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in
contact komen met vloeistoen, vuil of vreemde stoen. Dergelijke
stoen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet
goed meer werken.
•
Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje
gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
•
Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde
schijf of cd/dvd.
•
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm
worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
•
Gebruik een geheugenkaart die voldoet aan de standaardvereisten.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten
•
Zorg dat geheugenkaarten niet aan hele koude of hele warme
temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F) worden
blootgesteld. Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat
geheugenkaarten slecht functioneren.
•
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart
in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als
geheugenkaart hierdoor beschadigen.
•
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een
computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart
opnieuw in uw eigen camera.
•
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
•
Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer
het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen.
•
Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen
foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
•
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of
druk worden blootgesteld.
•
Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van
krachtige magnetische velden.
•
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge
temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoen.
193
Bijlage > Onderhoud van de camera
•
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals
matrassen, tapijten of elektrische dekens.
•
Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een
afgesloten ruimte.
•
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen
voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
•
Gebruik uitsluitend ociële, door de fabrikant aanbevolen lithium-
ionbatterijen ter vervanging.
•
Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met een scherp
voorwerp.
•
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
•
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van
grote hoogte te laten vallen.
•
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen van 60 °C (140 °F) of hoger.
•
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoen.
•
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals
zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
•
Voer de batterij met zorg af.
•
Werp de batterij nooit in een open vuur.
•
Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot
de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale
regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Wissel de batterij alleen volgens de methode zoals in deze gebruiksaanwijzing
wordt beschreven. De batterij kan vlam vatten of exploderen als het niet juist
wordt geladen.
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecicaties
Onderdeel Beschrijving
Model
BP1410
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1.410 mAh
Voltage
7,6 V
Oplaadtijd* (wanneer de batterij
volledig ontladen is.)
Ongeveer 200 min
* De bovenstaande guren zijn van toepassing als u de meegeleverde USB-kabel en
AC-adapter gebruikt. Als u de batterij oplaadt door de camera op een computer aan te
sluiten, is de oplaadtijd mogelijk langer.
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de
onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:
•
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in
de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met de fabrikant.
•
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers
en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven
wijze op.
•
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot
aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer.
•
Plaats de batterij niet in een magnetron.
•
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een
badkamer of douche.
194
Bijlage > Onderhoud van de camera
Werkduur van de batterij
Opnamemodus Gemiddelde tijdsduur/aantal foto's
Foto's
Ongeveer 180 min/Ongeveer 360 foto's
Video's
Ongeveer 145 min (Neem video's op met een
1920X1080 resolutie en 60 fps.)
•
De cijfers hierboven zijn gebaseerd op de CIPA-testnormen. Afhankelijk
van uw feitelijke gebruik, kunnen uw resultaten verschillen.
•
De daadwerkelijk beschikbare opnameduur verschilt en is
afhankelijk van achtergrond, de tijd tussen opnamen en de
gebruiksomstandigheden.
•
Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's
achter elkaar opgenomen.
Bericht Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en
wordt de melding 'Batterij bijna leeg' weergegeven.
De batterij gebruiken
•
Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of hoge
temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F). Extreme
temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen beperken.
•
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
•
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
verwijderen. Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok
ontstaan.
•
Bij temperaturen onder 0 °C/32 °F kunnen de capaciteit en levensduur
van de batterij afnemen.
•
Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de
gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.
•
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd
opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan
lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als
u de camera langere perioden opbergt terwijl de batterij is geplaatst,
loopt de batterij leeg. U kunt mogelijk een volledig lege batterij niet
meer opladen.
•
Wanneer u de camera langere periode niet gebruikt (3 maanden of
meer), moet u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de
batterij voortdurend laat leeglopen, nemen de capaciteit en levensduur
mogelijk af, wat kan leiden tot defecten, brand of explosies.
195
Bijlage > Onderhoud van de camera
Waarschuwingen voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit
kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van de batterij
en tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken of brand of
een elektrische schok.
De batterij opladen
•
Controleer als het statuslampje uit is of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
•
Als de camera is ingeschakeld tijdens het opladen, laadt de batterij
mogelijk niet volledig op. Schakel de camera uit voordat u de batterij
oplaadt.
•
Gebruik de camera niet wanneer u de batterij oplaadt. Dit kan brand of
een schok veroorzaken.
•
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
verwijderen. Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok
ontstaan.
•
Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera
inschakelt.
•
Als u de camera aansluit op een externe stroombron wanneer de batterij
leeg is, zorgen functies die veel stroom verbruiken ervoor dat de camera
wordt uitgeschakeld. Als u de camera normaal wilt gebruiken, moet u de
batterij opladen.
•
Als u het netsnoer aansluit wanneer de batterij volledig is opgeladen,
gaat het statuslampje ongeveer 30 minuten branden.
•
Met het gebruik van de itser en het opnemen van video's raakt de
batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het rode statuslampje wordt
uitgeschakeld.
•
Als het statuslampje rood knippert, sluit u de kabel opnieuw aan of
verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.
•
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de
temperatuur te hoog is, kan het statuslampje rood knipperen. Nadat de
batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
•
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten.
Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te
koppelen.
•
Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.
196
Bijlage > Onderhoud van de camera
Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten
•
Gebruik alleen de bijgeleverde USB-kabel.
•
De batterij laadt wellicht niet op als:
- u een USB-hub gebruikt
- andere USB-apparaten zijn aangesloten op de computer
- u de kabel hebt aangesloten op de poort aan de voorzijde van de computer
- de USB-poort van uw computer ondersteunt niet de stroomuitvoerstandaard
(5 V, 500 mA)
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af
volgens de voorschriften
•
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen
bij het weggooien van gebruikte batterijen.
•
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals
een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze
te heet worden.
197
Bijlage
Verbind de camera met de computer en update de rmware van de
camera of de lens.
•
U kunt geen rmware-upgrade uitvoeren als de batterij niet volledig is
opgeladen. Laad de batterij volledig op voordat u een rmware-upgrade
uitvoert.
•
Bij een rmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen en waarden
gereset. (De datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.)
•
Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de camera
mogelijk niet naar behoren.
3
Schakel de camera in.
4
Selecteer op de computer i-Launcher
ĺ
Firmware Upgrade.
5
Volg de instructies op het scherm om de rmware naar de
camera te downloaden.
•
U kunt de rmware van de camera of de lens downloaden.
6
Schakel de camera uit als het downloaden is voltooid.
7
Verwijder de USB-kabel.
8
Schakel de camera in.
9
Druk op [m]
ĺ
q
ĺ
Apparaatgegevens
ĺ
Software-update
ĺ
Bodyrmware
of
Firmware lens
.
10
Kies Ja in het pop-upvenster op de camera om de rmware te
updaten.
De firmware bijwerken
198
Bijlage
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met het toestel ondervindt, kunt u eerst de
volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecentrum brengt, moet u ook de
onderdelen meenemen die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals
bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij.
Probleem Mogelijke oplossing
De camera kan niet
worden ingeschakeld
• Controleer of de batterij in de camera is
geplaatst.
• Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst.
• Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
• Laad de batterij op.
• Uw camera staat mogelijk in de spaarstand of
het scherm wordt automatisch uitgeschakeld.
(p. 172)
• De camera wordt mogelijk automatisch
uitgeschakeld om te voorkomen dat de
geheugenkaart door extreme hitte beschadigd
raakt. Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
• Bij lage temperaturen 0 °C/32 °F kan de batterij
sneller leeg raken. Houd de batterij warm door
deze in uw zak te steken.
• Met het gebruik van de itser en het opnemen
van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de
batterij indien nodig weer op.
• Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop
van tijd moeten worden vervangen. Koop een
nieuwe batterij als de levensduur drastisch
afneemt.
Probleem Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
• Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis
onnodige bestanden of plaats een nieuwe
kaart.
• Formatteer de geheugenkaart.
• De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe
geheugenkaart.
• De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel
de kaart. (p. 189)
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Laad de batterij op.
• Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera wordt
warm
Tijdens het gebruik kan de camera opwarmen. Dit
is normaal en zou niet de levensduur of prestatie
van uw camera moeten beïnvloeden.
Er wordt onverwachts
geitst
Wegens statische elektriciteit kan de itser
afgaan. De camera heeft geen storingen.
De itser werkt niet
• De itser is mogelijk ingesteld op Uit (p. 101)
• In bepaalde modi kunt u de itser niet
gebruiken.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel de datum en tijd in onder het menu q.
(p. 172)
Het scherm of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
199
Bijlage > Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem Mogelijke oplossing
De geheugenkaart
heeft een fout
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
• De geheugenkaart formatteren.
Zie 'Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie. (p. 192)
Uw computer herkent
een SDXC- of UHS-1-
geheugenkaart niet
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-
bestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten
of UHS-1-geheugenkaarten die zijn
geformatteerd met het exFAT-bestandssysteem,
wilt gebruiken op een Windows XP-computer,
kunt u het stuurprogramma voor het exFAT-
bestandssysteem downloaden en bijwerken via
de website van Microsoft.
Uw televisie of
computer kan geen
foto's of video's
weergeven die zijn
opgeslagen op een
SDXC- of UHS-1-
geheugenkaart
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-
bestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten
of UHS-1-geheugenkaarten die zijn
geformatteerd met het exFAT-bestandssysteem,
moet u controleren of het externe apparaat
compatibel is met het exFAT-bestandssysteem
voordat u de camera aansluit op het apparaat.
Kan geen bestanden
weergeven
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de
camera dit bestand mogelijk niet afspelen (de
bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een
computer afspelen of weergeven.
De foto's zijn onscherp
• Zorg dat de gekozen scherpsteloptie geschikt is
voor het soort opname dat u wilt maken.
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de
camera beweegt.
• Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens
indien nodig. (p. 186)
Probleem Mogelijke oplossing
De kleuren in de
foto zijn anders dan
de daadwerkelijke
kleuren in de scène
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische
kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie
voor de lichtbron. (p. 81)
De foto is te licht of te
donker.
De foto is over- of onderbelicht.
• Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan.
• Pas de ISO-waarde aan. (p. 79)
• Schakel de itser uit of in. (p. 101)
• Pas de belichtingswaarde aan. (p. 111)
Foto's zijn vervormd
Deze camera kan een minimale vervorming
hebben wanneer er een groothoeklens wordt
gebruikt waarmee een grote beeldhoek mogelijk
is. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
Het afspeelscherm
verschijnt niet op het
aangesloten externe
apparaat
• Controleer of de HDMI-kabel goed op de
externe monitor is aangesloten.
• Zorg dat er bruikbare opnamen op de
geheugenkaart staan.
De computer herkent
de camera niet
• Controleer of de USB-kabel correct is
aangesloten.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Controleer of u een ondersteund
besturingssysteem gebruikt.
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
200
Bijlage > Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem Mogelijke oplossing
i-Launcher werkt niet
naar behoren
• Sluit i-Launcher af en start het programma
opnieuw.
• Afhankelijk van de specicaties en omgeving
van uw computer, wordt het programma
mogelijk niet automatisch gestart. Klik in
dit geval op start
ĺ Alle programma's
ĺ Samsung ĺ i-Launcher ĺ Samsung
i-Launcher op uw Windows-computer.
(Windows 8: open het startscherm en selecteer
select Alle apps
ĺ Samsung i-Launcher.)
Of klik op Toepassingen
ĺ Samsung ĺ
i-Launcher op uw Mac OS-computer.
Autofocus werkt niet
• Het onderwerp bevindt zich buiten het
scherpstelgebied. Wanneer het onderwerp zich
buiten het AF-gebied bevindt, beweegt u de
camera zodanig dat het AF-gebied over het
onderwerp valt en drukt u [Ontspanknop] half
in om scherp te stellen.
• Het onderwerp is te dichtbij. Neem een stap
naar achteren en maak de opname.
• De scherpstelling is op MF ingesteld. Schakel
over naar de AF-modus.
Probleem Mogelijke oplossing
AEL-functie werkt niet
AEL-functie werkt niet in de modi t, M,
i, en s. Selecteer een andere modus om deze
functie te gebruiken.
Lens werkt niet
• Zorg dat de lens goed is geplaatst.
• Verwijder de lens van de camera en monteer
deze opnieuw.
De externe itser
werkt niet
Controleer of de externe itser goed is geplaatst
en is ingeschakeld.
Het scherm voor
de datum- en
tijdinstellingen
wordt weergegeven
wanneer u de camera
inschakelt
• Stel de datum en tijd opnieuw in.
• Dit scherm verschijnt wanneer de interne
krachtbron van de camera volledig is ontladen.
Plaats een volledig opgeladen batterij en wacht
ten minste 72 uur in uitgeschakelde toestand
tot de interne krachtbron weer is opgeladen.
201
Bijlage
Cameraspecificaties
Beeldsensor
Type
CMOS
Sensorformaat
23,5X15,7 mm
Eectieve pixels
Ongeveer 20,3 megapixels
Totaalaantal pixels
Ongeveer 21,6 megapixels
Kleurenlter
RGB-primaire kleurenlter
Lensvatting
Type
Samsung NX-vatting
Beschikbare lens
Samsung-lenzen
Beeldstabilisatie
Type
Lens-shift (afhankelijk van de lens)
Modus
Uit/Modus 1/Modus 2
Lensvervormingscorrectie
Uit/Aan (afhankelijk van de lens)
i-Function
E, Z (X1.2, 1.4, 1.7, 2.0), G
Stofreductie
Type
Ultrasoon transport
Scherm
Type
Super AMOLED met aanraakscherm (C-type
aanraakbediening ingeschakeld)
Formaat
3,0" (Ongeveer 76,7 mm)
Resolutie
FVGA (720X480) 1.037K-dot (S-Stripe)
Gezichtsveld
Ongeveer 100%
Hoek
Draaiing (180 graden horizontaal, 270 graden
verticaal)
Gebruikersdisplay
Rasterlijn, Pictogrammen, Histogram,
Afstandsschaal, Niveaumeter,
Richtl. overbelichting
Zoeker
Elementen in groepen
3 asferische lens
Resolutie
XGA (1024X768) 2.359K-dot
Eye-relief
Ongeveer 18,5 mm
Dioptrieaanpassing
Ongeveer -4,0~+1,0 m
-1
Gezichtsveld
Ongeveer 100%
Vergroting
Ongeveer 0,96 X (APS-C, 50 mm)
202
Bijlage > Cameraspecicaties
Scherpstelling
Type
Hybride AF (fasedetectie en Contrast)
Scherpstelpunt
• Totale AP-punt: 105 punten (Fasedetectie AF),
247 punten (Contrast AF)
• Selectie: 1 punt (vrije selectie)
• Multi: Normaal 21 (3X7) punten (Kruispunt 1),
Tot bijna 35 punten
• Gezichtsdetectie: max. 10 gezichten
Modus
Enkelvoudige AF, Continu AF, Handmatig
scherpstellen, Aanraak AF en Sluiter
AF-hulplampje
Ja
Sluiter
Type
Elektronisch gestuurde verticaal lopende
spleetsluiter
Sluitertijd
• Auto: 1/8.000 - 1/4 sec. (EFS beschikbaar)
• Handmatig: 1/8.000 - 30 sec. (1/3 EV Stap)
(EFS beschikbaar)
• Bulb (tijdslimiet: 4 min)
De hoogste sluitertijd is maximaal 1/6.000 sec.
wanneer u de mechanische sluiter gebruikt.
Belichting
Lichtmetingssysteem
TTL 221 (17X13) Bloksegment
Lichtmeting: Multi, Centrum gewogen, Spot
Metingsbereik: EV 0 - 18 (ISO100 · 30 mm, F2)
Compensatie
±3 EV (1/3 EV Stap)
AE-vergrendeling
AEL-knop
ISO-equivalent
• 1 stap: Auto, ISO 100, ISO 200, ISO 400,
ISO 800, ISO 1600, ISO 3200, ISO 6400,
ISO 12800, ISO 25600
• 1/3 stap: Auto, ISO 100, ISO 125, ISO 160,
ISO 200, ISO 250, ISO 320, ISO 400, ISO 500,
ISO 640, ISO 800, ISO 1000, ISO 1250,
ISO 1600, ISO 2000, ISO 2500, ISO 3200,
ISO 4000, ISO 5000, ISO 6400, ISO 8000,
ISO 10000, ISO 12800, ISO 16000, ISO 20000,
ISO 25600
* Auto ISO-instellingen zijn selecteerbaar tot ISO 3200.
203
Bijlage > Cameraspecicaties
Transportmodus
Modus
Eén foto, Continu, Burst (alleen 5M), Timer,
Belichtingstrap (Automatische belichting,
Witbalans, Fotowizard, Diepte)
Continuopnamen
9 fps
* De maximale opnamesnelheid is 9 frames per seconde.
Deze neemt af na ongeveer 27 JPEG-opnamen,
11 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk van de
specicaties van de geheugenkaart.)
Belichtingstrap
Automatische belichtingsbracketing (±3 EV),
Witbalansbracketing, Fotowizardbracketing,
Dieptebracketing
Zelfontspanner
2 - 30 sec. (1 tweede interval)
Draadontspanner
via micro USB-poort
Flitser
Type
A-TTL pop-upitser
Modus
Smart Flitser, Auto, Automatisch rode ogen
onderdrukken, Invulits, Invulits + Rode ogen,
1e gordijn, 2e gordijn, Uit, Auto FP-synchronisatie
(alleen beschikbaar met ondersteunde externe
itsers)
Handleidingsnummer
11 (gebaseerd op ISO 100)
Beeldhoek
28 mm (35 mm lmequivalent)
Synchronisatiesnelheid
Minder dan 1/200 sec.
Flitser EV
-2 - +2 EV (0,5 EV Stap)
Externe itser
Optionele externe itsers van Samsung
Synchronisatieterminal
Hot-shoe
Witbalans
Modus
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, Wit TL-licht,
NW TL-licht, Daglicht-TL, Kunstlicht, WB itser,
Aangepaste instelling, Kleurtemperatuur
(handmatig)
Microaanpassing
Oranje/Blauw/Groen/Magenta respectievelijk
7 stappen
Dynamisch bereik
Uit/Smart bereik+/HDR
Fotowizard
Modus
Standaard, Helder, Portret, Landschap, Bos,
Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Aangepast 1,
Aangepast 2, Aangepast 3
Parameter
Kleur, Kleurverzadiging, Scherpte, Contrast
204
Bijlage > Cameraspecicaties
Opname
Modus
Smart Auto, Programma, Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit, Handmatig, Aangepast 1,
Aangepast 2, Lensprioriteit, Smart
Smart-modus
Gezichtscorrectie, Beste gezicht, Landschap,
Macro, Actie-opname, Rijke toon, Panorama,
Waterval, Silhouet, Zon onder, Nacht, Vuurwerk,
Lichtspoor, Creatieve opname, Meer belicht.,
Intelligente sprongopname
Intelligent lter
Vignetten, Miniatuur, Kleurpotlood, Waterverf,
Inkt/water-tekening, Olieverfschets, Inktschets,
Acryl, Negatief, Rood, Groen, Blauw, Geel
Formaat
• JPEG (3:2): 20.0M (5472X3648),
10.1M (3888X2592), 5.9M (2976X1984),
5.0M (2736X1824) (alleen Burst-modus),
2.0M (1728X1152)
• JPEG (16:9): 16.9M (5472X3080),
7.8M (3712X2088), 4.9M (2944X1656),
2.1M (1920X1080)
• JPEG (1:1): 13.3M (3648X3648),
7.0M (2640X2640), 4.0M (2000X2000),
1.1M (1024X1024)
• RAW: 20.0M (5472X3648)
* 3D-modus met 3D-lens is alleen beschikbaar met
JPEG (16:9) 4.1M (2688X1512) of 2.1M (1920X1080).
Kwaliteit
Superhoog, Hoog, Normaal
RAW-standaard
SRW (ver.2.0.0)
Kleurruimte
sRGB, Adobe RGB
Video
Type
MP4 (H.264)
Indeling
Film: H.264, Geluid: AAC
Film AE-modus
Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit,
Handmatig
Videoclip
Audio aan/uit (opnametijd: max. 29 minuten en
59 seconden)
Intelligent lter
Vignetten, Miniatuur, Kleurpotlood, Waterverf,
Inkt/water-tekening, Olieverfschets, Inktschets,
Acryl, Negatief, Rood, Groen, Blauw, Geel
Formaat
1920X1080, 1920X810, 1280X720, 640X480,
320X240 (Om te delen)
Framesnelheid
60 fps, 30 fps, 24 fps (alleen beschikbaar met
1920X810) (3D: alleen 30 fps is beschikbaar)
Multi Motion
x0.25 (alleen 640X480, 320X240), x0.5 (alleen
1280X720, 640X480, 320X240), x5, x10, x20
Kwaliteit
HQ, Normaal
Geluid
Stereo (met Aanpassing invoerniveau, Weergave
audioniveau)
Bewerken
Stilstaand beeld als foto vastleggen,
Video inkorten
205
Bijlage > Cameraspecicaties
Weergave
Type
Eén afbeelding, Miniaturen (15/24), Diashow,
Film
Bewerken
Intelligent lter, Resolutie wijzigen, Draaien,
Gezichtretouchering, Helderheid display, Contrast
Intelligent lter
Vignetten, Miniatuur, Kleurpotlood, Waterverf,
Inkt/water-tekening, Olieverf, Aquarel, Acryl,
Negatief, Rood, Groen, Blauw, Geel
Opslag
Media
Extern geheugen (optioneel):
SD-kaart (2 GB gegarandeerd),
SDHC-kaart (maximaal 32 GB gegarandeerd),
SDXC-kaart (maximaal 64 GB gegarandeerd,
UHS-1 ondersteund)
- Klasse 6 en hoger aanbevolen
Bestandsindeling
RAW (SRW (ver.2.0.0)), JPEG (EXIF 2.3),
MPO (3D), DCF
Draadloos netwerk
Type
IEEE 802.11b/g/n-ondersteuning Dual Band
Functie
MobileLink, Remote Viewnder, Baby Monitor,
Automatische back-up, E-mail, SNS en cloud,
Samsung Link, AutoShare, Group Share,
Photo Beam, HomeSync
NFC
Ja
Interface
Digitale uitvoer
USB 2.0 (micro USB-aansluiting)
Video-uitvoer
• NTSC, PAL (instelbaar)
• HDMI
Geluidsinterface
3,5 mm invoer stereomicrofoon
Externe ontspanknop
Ja
Externe microfoon
Ja
DC-stroominvoer
Gelijkstroom 5,0 V, 1A via micro USB
Energiebron
Type
Oplaadbare batterij: BP1410 (1.410 mAh, 7,6 V )
* Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron
verschillen.
Afmetingen (B x H x D)
127 X 95,5 X 57,1 mm
Gewicht
375 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0 - 40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5 - 85%
Software
i-Launcher, Adobe Photoshop Lightroom 5
* Specicaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd om de prestaties te verbeteren.
* Andere merken en productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
206
Bijlage
Woordenlijst
AP (Toegangspunt)
Een toegangspunt is een apparaat waarmee draadloze apparaten
verbinding kunnen maken met een bedraad netwerk.
Ad-hocnetwerk
Een ad-hocnetwerk is een tijdelijk verbinding voor het delen van
bestanden of een internetverbinding tussen computers en apparaten.
AdobeRGB
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een
groter kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u
foto's gemakkelijk bewerken op een computer.
AEB (Automatische belichtingsbracketing)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
AEL/AFL (Vergrendeling automatische belichting/
vergrendeling automatische scherpstelling)
Met deze functies kunt u de belichting of scherpstelling vergrendelen
op het onderwerp waarop u wilt scherpstellen of als u de belichting wilt
berekenen.
AF (Autofocus)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het
onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te
stellen.
AMOLED (Active-matrix organic light-emitting diode)/
LCD (Liquid Crystal Display)
AMOLED is een scherm dat erg dun en licht is en waarvoor geen
achtergrondverlichting nodig is. LCD is een scherm dat algemeen wordt
gebruikt in consumentenelektronica. Dit scherm heeft een afzonderlijke
achtergrondverlichting, zoals CCFL of LED, nodig om kleuren te
reproduceren.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera
bereikt.
207
Bijlage > Woordenlijst
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het
beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden
een plezierig resultaat.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specicatie voor het deniëren van een bestandsindeling en
bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan
Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden
scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma,
brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u
bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte
vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het
volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag
is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de
itser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de
OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren.
Cloudcomputing
Cloudcomputing is een technologie waarmee u gegevens kunt opslaan
op externe servers en de gegevens kunt gebruiken op een apparaat met
internettoegang.
Kleurruimte
Het kleurenbereik dat de camera kan zien.
Kleurtemperatuur
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een
bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Wanneer de kleurtemperatuur
toeneemt, heeft de kleur van de lichtbron een blauwiger tint. Wanneer de
kleurtemperatuur afneemt, heeft de kleur van de lichtbron een rodere tint.
Bij 5500 graden Kelvin is de kleur van de lichtbron vergelijkbaar met die
van de zon rond het middaguur.
208
Bijlage > Woordenlijst
Flitser
Een itslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in
millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
Histogram
Een grasche weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale
as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge
pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het
histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht.
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de
internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. Deze codec
kan video van goede kwaliteit leveren bij lage bitsnelheden ontwikkeld
door JVT (Joint Video Team).
EV (Belichtingswaarde)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in
dezelfde belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt
berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw
foto's te verbeteren.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specicatie voor het deniëren van een beeldbestandindeling voor
digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries
Development Association (JEIDA).
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma
en ISO-waarde.
209
Bijlage > Woordenlijst
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
MF (Manual Focus; Handmatig scherpstellen)
Een systeem dat de cameralens handmatig scherpstelt op het onderwerp.
U kunt de scherpstelring gebruiken om scherp te stellen op een
onderwerp.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
MPO (Multi Picture Object)
Een indeling voor beeldbestanden waarbij een bestand meerdere beelden
bevat. Een MPO-bestand levert een 3D-eect op MPO-compatibele
schermen, zoals 3D-televisies of 3D-monitors.
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke
pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat
de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn
CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide
Semiconductor).
IP-adres (Internet Protocol)
Een IP-adres is een uniek nummer dat wordt toegewezen aan elk apparaat
dat verbinding heeft gemaakt met internet.
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente
lmsnelheid gebruikt in een lmcamera. Met hogere ISO-waarden
gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan
worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de
camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter
veel gevoeliger voor ruis.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden
worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen
met minimale afname van de beeldresolutie.
210
Bijlage > Woordenlijst
PAL (Phase Alternate Line)
Een coderingsnorm voor videokleur die in verschillende landen in Afrika,
Azië, Europa en het Midden-Oosten wordt gebruikt.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een
digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager
compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden.
RAW (onbewerkte CCD-gegevens)
De oorspronkelijke, niet-verwerkte gegevens die rechtstreeks
afkomstig zijn van de beeldsensor van de camera. Witbalans, contrast,
verzadiging, scherpte en andere gegevens kunnen worden bewerkt met
bewerkingssoftware voordat het beeld wordt gecomprimeerd naar een
standaardbestandsindeling.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie
bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage
resolutie.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden
weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels.
Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge
gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op
een donkere locatie.
NFC (Near Field Communication)
NFC is een set met standaards voor radiocommunicatie op zeer korte
afstand. U kunt NFC-apparaten gebruiken om functies te activeren of
gegevens uit te wisselen met andere apparaten.
NTSC (National Television System Committee)
Een coderingsnorm voor videokleur die vooral wordt gebruikt in Japan,
Noord-Amerika, de Filippijnen, Zuid-Amerika, Zuid-Korea en Taiwan.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden
vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
211
Bijlage > Woordenlijst
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen
en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door
het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er
minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook
eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
sRGB (Standard RGB)
Internationale norm voor kleurruimte, vastgesteld door de IEC
(International Electrotechnical Commission). Deze norm is vastgesteld op
basis van kleurruimte voor computermonitoren en wordt ook gebruikt als
de standaardkleurruimte voor Exif.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de kleurverzadiging van een beeld
bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan
de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn
geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren
rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de
witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven.
Wi-Fi
Wi-Fi is een technologie waarmee elektronische apparaten draadloos
gegevens kunnen uitwisselen via een netwerk.
WPS (Wi-Fi Protected Setup)
WPS is een technologie voor beveiliging van draadloze thuisnetwerken.
212
Bijlage
Optionele accessoires
U kunt de volgende optionele artikelen kopen:
Lens, externe itser, draadontspanner (van het type micro USB), externe
microfoon, oplaadbare batterij, batterijoplader, cameratas, camera-etui,
geheugenkaart, lter, USB-kabel, HDMI-kabel, polslus
•
Om het type, de afbeelding en de beschikbaarheid van accessoires te zoeken,
gaat u naar de website van Samsung.
•
Voordat u accessoires aanschaft, moet u controleren of ze compatibel zijn met
uw camera. GPS10 en EM10 zijn niet compatibel met deze camera.
•
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van
derden ontstaat.
213
Bijlage
A
Aanraak AF 90
Aanraakscherm 38
Adobe Photoshop Lightroom 183
Automatische back-up 151
Automatische focus 84
B
Baby Monitor 149
Batterij
Laden 35
Plaatsen 34
Voorzichtig 193
Beeld aanpassen
Foto's aanpassen 131
Gezichten retoucheren 132
Belichtingswaarde
(EV, exposure value) 16, 111
Bestanden
Beveiligen 122
Fototype 78
Type video 114
Verwijderen 123
Bestanden overdragen
Mac 179
Windows 178
Beste gezicht-modus 68
Bracketing 98
Brandpuntsafstand 21
C
Camera
Als verwijderbare schijf
aansluiten 178
Lay-out 30
Op pc aansluiten 178
Verwijdering (Windows) 179
Cameraspecicaties 201
D
Datum en tijd 172
De verpakking bevat de volgende
items 29
Diafragma 16, 20
Diashow 124
DIRECT LINK 33
Draadloos netwerk 135
Draaien 130
F
F-getal 16
Flitser
Bounce-fotograe 27
Flitseropties 101
Handleidingsnummer 26
Intensiteit 103
Foto's
Bewerken 129
Op 3D TV weergeven 177
Op camera weergeven 119
Op HDTV weergeven 176
Opname-opties 77
Vergroten 124
Fotowizard 83
G
Geheugenkaart
Plaatsen 34
Voorzichtig 189
Gezichten retoucheren 132
H
Helderheid display 171
I
i-Launcher 182
Instellingen 171
Intelligente sprongopname 71
Intelligent lter
Afspeelmodus 133
Opnamemodus 110
In-/uitfaden 116
ISO-waarde 79
K
Kleurruimte 165
Index
214
Bijlage > Index
L
Laden 35
Lenzen
Lay-out 49
Markeringen 52
Ontgrendelen 51
Vergrendelen 50
Lichtmeting 106
M
Miniaturen 119
MobileLink 143
N
NFC (Tag & Go) 140
O
Onderhoud 186
One Touch-opname 91
Opnamemodi
Aangepast 63
Diafragmaprioriteit 59
Handmatig 61
Opnemen 72
Programma 57
Sluiterprioriteit 60
Smart 66
Smart Auto 55
Optical Image Stabilization
(OIS, optische
afbeeldingsstabilisatie) 94
Optionele accessoires
De itser aansluiten 54
Lay-out itser 53
P
Panorama-modus 69
Pictogrammen
Afspeelmodus 47
Opnamemodus 45
Postuur 13
R
Regel van derden 24
Remote Viewnder 147
Resolutie
Afspeelmodus 130
Opnamemodus (lm) 114
Opnamemodus (foto) 77
Rode ogen-eect 102
S
Samsung Link 159
Scherpstelhulp 92
Scherptediepte
(DOF, depth of eld) 17, 22
Servicecentrum 198
Sluitertijd 18, 20
Smart-paneel 40
Snelheid 95
Spaarstand 172
T
Timer 97
Tracking AF 90
TV 176
Type weergave 48
U
Uitlichten 93
V
Vergroten 124
Video 172
Video's
Opnemen 72
Opties 114
Vastleggen 128
Weergeven 126
W
Witbalans 81
3
3D-modus 73
215
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt
ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader,
headset, USBkabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen
worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade
aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde
afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere
soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar
ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om
te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten
recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de
algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product
en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt
ingezameld)
Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de
accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander
huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen
Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de
accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien
de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze
stoen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering
van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te
bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw
omgeving.
Bijlage
216
LET OP
ER BESTAAT ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS U DE BATTERIJ VERVANGT
DOOR EEN BATTERIJ VAN EEN ONJUIST TYPE.
VERWIJDER OUDE BATTERIJEN VOLGENS DE INSTRUCTIES.
Deze apparatuur mag in alle EU-landen worden gebruikt.
In Frankrijk mag deze apparatuur alleen binnenshuis worden gebruikt.
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het
product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing DUT In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Copyrightinformatie • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Corporation. • Google Play Store is een gedeponeerd handelsmerk van Google, Inc. • Adobe, het Adobe-logo, Photoshop en Lightroom zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. • microSD™, microSDHC™ en microSDXC™ zijn geregistreerde • Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd. • Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden. • U kunt de camera het beste gebruiken in het land waarin u deze hebt gekocht. • Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en houd u aan alle wetten en voorschriften betreffende het gebruik van de camera. handelsmerken van de SD Association. • HDMI, het HDMI-logo en de term 'High Definition Multimedia Interface' zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering. • Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde handelsmerken van de Wi-Fi Alliance. • Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren. U kunt de camera beschadigen en uzelf blootstellen aan het risico van een elektrische schok. Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen. Dit kan brand of een explosie veroorzaken. Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke materialen niet in de buurt van de camera. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Raak de camera niet met natte handen aan. Dit kan een schok veroorzaken. Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's. Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren. Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct zonlicht of hoge temperaturen. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden of kleding. Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken. Gebruik het netsnoer of de oplader niet tijdens een onweersbui. Dit kan een schok veroorzaken. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung. Zorg dat u zich houdt aan regelgeving die het gebruik van een camera in bepaalde omgevingen beperkt. Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. • Voorkom storing met andere elektronische apparaten. • Schakel de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt. Uw camera kan storing met de apparatuur in het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en schakel uw camera uit als dit wordt gevraagd door het vliegtuigpersoneel. • Schakel de camera uit in de buurt van medische apparatuur. Uw camera kan storing met medische apparatuur in ziekenhuizen of zorginstellingen veroorzaken. Volg alle voorschriften, waarschuwingsmededelingen en aanwijzingen van medisch personeel. Voorkom storing met pacemakers. Zorg ervoor dat deze camera uit de buurt blijft van alle pacemakers om mogelijke storing te voorkomen, zoals aanbevolen door de fabrikant en onderzoeken. Als u vermoedt dat uw camera storing veroorzaakt bij een pacemaker of andere medische apparatuur, schakelt u de camera meteen uit en neemt u contact op met de fabrikant van de pacemaker of medische apparatuur voor hulp. Gebruik uitsluitend officiële, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit. Niet-officiële, beschadigde of verhitte batterijen kunnen brand of persoonlijk letsel veroorzaken. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires. • Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen. • Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires. Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is bedoeld. Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken. 3 Informatie over gezondheid en veiligheid Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt. De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken. Als u de wisselstroomoplader gebruikt, dient u de camera uit te schakelen voordat u de voeding naar de wisselstroomoplader uitschakelt. Als u hier niet op let, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok. Verwijder de oplader uit het stopcontact als deze niet wordt gebruikt. Als u hier niet op let, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok. Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen. Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui. Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist. Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart. Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Plaats de camera niet in of bij magnetische velden. Laat de wisselstroomoplader niet in contact komen met de +/polen op de batterij. Gebruik de camera niet als het scherm is beschadigd. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Als onderdelen van glas of acryl zijn gebroken, gaat u naar een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren. Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt. Laat de camera niet vallen en stel de camera niet bloot aan sterke krachten. Hierdoor kan het scherm of kunnen externe of interne onderdelen worden beschadigd. 4 Informatie over gezondheid en veiligheid Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Voorkom storing met andere elektronische apparaten. De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen veroorzaken in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is beschermd, zoals pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur en andere apparatuur thuis of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant van uw elektronische apparatuur om mogelijke problemen met storing op te lossen. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde apparaten of accessoires om ongewenste storing te voorkomen. Gebruik de camera in de normale positie. Voorkom contact met de interne antenne van de camera. Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. Als de camera oververhit raakt, verwijdert u de batterij en laat u de camera afkoelen. • Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken en kan de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de batterij als de camera niet meer werkt en laat deze afkoelen. • Hoge interne temperaturen kunnen ruis in uw foto's veroorzaken. Dit is normaal en is niet van invloed op de algehele prestaties van de camera. Gegevensoverdracht en uw verantwoordelijkheden • Gegevens die worden overgedragen via WLAN-netwerken, kunnen worden onderschept. Zorg daarom dat u geen gevoelige gegevens overdraagt in openbare ruimten op via open netwerken. • De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor gegevensoverdracht die inbreuk maakt op auteursrechten of handelsmerken, of wetgeving met betrekking tot intellectueeleigendomsrecht en verordeningen aangaande openbare zeden schendt. 5 Aanduidingen in deze gebruiksaanwijzing Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Pictogram Functie Pictogram Smart Auto t Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Programma P Diafragmaprioriteit A Sluiterprioriteit S Handmatig M Aangepast 1 T Aangepast 2 U Lensprioriteit i Smart s Draadloos netwerk B ] Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de ontspanknop. ( ) Paginanummer van verwante informatie * Modus Aanvullende informatie [ ĺ Modusaanduidingen De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: selecteer b ĺ Kwaliteit (staat voor: selecteer b en vervolgens Kwaliteit). Voetnoot 6 Inhoudsopgave Tips Hoofdstuk 1 Fotografie-concepten en conventies Mijn camera Houding tijdens opname .......................................................................... 13 Aan de slag ................................................................................................... 29 De verpakking bevat de volgende items ......................................................... 29 Onderdelen en functies ............................................................................. 30 De camera vasthouden .............................................................................................. 13 Staand fotograferen..................................................................................................... 13 Geknield fotograferen................................................................................................. 14 Het scherm gebruiken ................................................................................................ 14 Opname met lage hoek.............................................................................................. 15 Opname met hoge hoek ............................................................................................ 15 Diafragma ..................................................................................................... 16 Diafragmawaarde en scherptediepte ................................................................... 17 Sluitertijd ...................................................................................................... 18 ISO-waarde ................................................................................................... 19 Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting beïnvloeden ................................................................................................. 20 Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en perspectief.................................................................................................... 21 Scherptediepte ............................................................................................ 22 Wat bepaalt de vervagingseffecten? ..................................................................... 22 Scherptediepte bekijken............................................................................................ 24 Compositie ................................................................................................... 24 Regel van derden .......................................................................................................... 24 Foto's met twee onderwerpen ................................................................................ 25 Flitser ............................................................................................................. 26 De hoek van de zoeker en de dioptrie aanpassen........................................... 33 De knop DIRECT LINK gebruiken ........................................................................... 33 De batterij en geheugenkaart plaatsen ................................................. 34 De batterij en geheugenkaart verwijderen ....................................................... 34 De geheugenkaartadapter gebruiken .................................................................. 34 De batterij opladen en de camera inschakelen .................................... 35 De batterij opladen .................................................................................................. 35 De camera inschakelen ........................................................................................... 35 De eerste instellingen opgeven ............................................................... 36 Functies (opties) selecteren ...................................................................... 38 Selecteren met knoppen ........................................................................................ 38 Selecteren met aanraken ....................................................................................... 38 Gebruiken m .................................................................................................... 39 Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen ................................ 39 Het Smart-paneel gebruiken ................................................................................ 40 Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus....................... 40 iFn gebruiken .............................................................................................................. 41 De iFn Standaard-functie gebruiken .................................................................... 42 De iFn Plus-functie gebruiken................................................................................. 44 Richtgetal van flitser .................................................................................................... 26 Bounce-fotografie ........................................................................................................ 27 7 Inhoudsopgave Weergavepictogrammen........................................................................... 45 In de opnamemodus................................................................................................ 45 Foto's maken ................................................................................................................. 45 Video's opnemen ......................................................................................................... 46 Over de peilmeter........................................................................................................ 46 In de afspeelmodus .................................................................................................. 47 Foto's weergeven......................................................................................................... 47 Video's afspelen............................................................................................................ 47 Instellen welke informatie wordt weergegeven ............................................ 48 Het notificatiepaneel weergeven ........................................................................ 48 Lenzen ........................................................................................................... 49 Lensindeling................................................................................................................ 49 De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................................... 50 Markeringen op de lens .......................................................................................... 52 Accessoires ................................................................................................... 53 Externe flitseronderdelen....................................................................................... 53 De externe flitser aansluiten .................................................................................... 54 Opnamemodi ............................................................................................... 55 t Smart Auto-modus ................................................................................... 55 P Programma-modus.............................................................................................. 57 Programmaverschuiving........................................................................................... 58 Minimale sluitertijd ..................................................................................................... 58 A Diafragmaprioriteitmodus ............................................................................... 59 S Sluitervoorkeuzemodus ..................................................................................... 60 M Handmatige modus ........................................................................................... 61 De afstelmodus gebruiken ....................................................................................... 61 De Bulb-functie gebruikenn .................................................................................... 62 T U Aangepaste modus .................................................................................... 63 Aangepaste modus opslaan .................................................................................... 63 Aangepaste modus selecteren ............................................................................... 63 Aangepaste modus verwijderen ............................................................................ 64 i Lensvoorkeuzemodus ...................................................................................... 64 s Smart-modus ...................................................................................................... 66 De modus Beste gezicht gebruiken ...................................................................... 68 Panoramafoto's vastleggen ..................................................................................... 69 De intelligende sprongopnamemodus gebruiken ......................................... 71 Een video opnemen ................................................................................................. 72 3D-modus .................................................................................................................... 73 Beschikbare functies in de opnamemodus ..................................................... 75 Hoofdstuk 2 Opnamefuncties Formaat en resolutie .................................................................................. 77 Fotoformaat ................................................................................................................ 77 Kwaliteit ........................................................................................................................ 78 ISO-waarde ................................................................................................... 79 OLED-kleur ................................................................................................... 80 Witbalans ...................................................................................................... 81 Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen ..................................... 82 Fotowizard (fotostijlen) ............................................................................. 83 AF-modus ..................................................................................................... 84 Enkelvoudige AF........................................................................................................ 85 Continu AF ................................................................................................................... 85 Handmatige scherpstellen..................................................................................... 86 8 Inhoudsopgave AF-gebied ..................................................................................................... 87 Keuze AF ....................................................................................................................... 87 Multi AF......................................................................................................................... 88 Gezichtsdetectie AF ................................................................................................. 88 Zelfportret AF ............................................................................................................. 89 Aanraak AF ................................................................................................... 90 Aanraak AF................................................................................................................... 90 AF-punt ......................................................................................................................... 90 Tracking AF .................................................................................................................. 90 One Touch-opname.................................................................................................. 91 Scherpstelhulp............................................................................................. 92 MF-help ......................................................................................................................... 92 Uitlichten ...................................................................................................................... 93 Direct handmatig scherpstellen (DMF, Direct Manual Focus) .................. 93 Flitser ........................................................................................................... 101 Het rode-ogeneffect verminderen .................................................................. 102 De interne flitser gebruiken ............................................................................... 102 De flitssterkte aanpassen .................................................................................... 103 Flitserinstellingen ................................................................................................... 104 De externe flitser instellen...................................................................................... 104 Draadloze synchronisatie voor interne of externe flitser instellen .......... 105 Lichtmeting ................................................................................................ 106 Multi ............................................................................................................................ 106 Centrum gewogen................................................................................................. 107 Spot ............................................................................................................................. 107 De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten ............................. 108 Dynamisch bereik ..................................................................................... 109 Intelligent filter .......................................................................................... 110 De DMF-reactietijd instellen .................................................................................... 93 Belichtingscompensatie .......................................................................... 111 Optical Image Stabilization (OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) ................................................... 94 De richtlijnen overbelichting weergeven ......................................................... 111 Snelheid (opnamemethode)..................................................................... 95 Eén foto ......................................................................................................................... 96 Continu ......................................................................................................................... 96 Burst ............................................................................................................................... 97 Timer .............................................................................................................................. 97 Automatische belichtingsbracketing (AE BKT) .............................................. 98 Witbalansbracketing (WB BKT) ............................................................................ 98 Fotowizardbracketing (F Wiz BKT) ...................................................................... 99 Dieptebracketing ..................................................................................................... 99 BKT instellen................................................................................................................ 99 Intervalopname ......................................................................................... 100 Vergrendeling belichting/scherpstelling ............................................. 112 Scheiding belichting/scherpstelling ..................................................... 113 Videofuncties ............................................................................................. 114 Filmformaat .............................................................................................................. 114 Filmkwaliteit ............................................................................................................. 114 Multi Motion ............................................................................................................ 115 DIS (Anti-trillen) ...................................................................................................... 115 In-/uitfaden .............................................................................................................. 116 Spraak ......................................................................................................................... 116 Windonderdrukking.............................................................................................. 116 Microfoonniveau .................................................................................................... 117 9 Inhoudsopgave Hoofdstuk 3 Afspelen en bewerken Bestanden zoeken en beheren............................................................... 119 Foto's weergeven ................................................................................................... 119 Miniaturen van foto's weergeven..................................................................... 119 Bestanden op categorie weergeven ............................................................... 120 Bestanden weergeven als een map................................................................. 121 Bestanden beveiligen ........................................................................................... 122 Vergrendel/ontgrendel alle bestanden ............................................................. 122 Bestanden verwijderen ........................................................................................ 123 Afzonderlijke bestanden wissen .......................................................................... 123 Meerdere bestanden wissen ................................................................................. 123 Alle bestanden verwijderen................................................................................... 123 Foto's weergeven ...................................................................................... 124 Een foto vergroten ................................................................................................. 124 Een diashow weergeven...................................................................................... 124 De richtlijnen overbelichting weergeven...................................................... 125 Intervalopnamen weergeven ............................................................................ 125 Automatisch draaien............................................................................................. 125 Video's afspelen......................................................................................... 126 Achteruit of vooruit scannen ............................................................................. 126 De helderheid van een video aanpassen ...................................................... 127 Het volume van een video aanpassen............................................................ 127 Een video tijdens het afspelen bijsnijden ..................................................... 128 Een foto vastleggen tijdens het afspelen ...................................................... 128 Foto's bewerken ........................................................................................ 129 Een foto bijsnijden ................................................................................................. 129 Een foto draaien...................................................................................................... 130 Het formaat van foto's wijzigen ........................................................................ 130 Uw foto's aanpassen ............................................................................................. 131 Gezichten retoucheren ........................................................................................ 132 Intelligent filter-effecten toepassen ................................................................ 133 Hoofdstuk 4 Draadloos netwerk Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren............................................................................................... 135 Verbinding maken met een WLAN .................................................................. 135 Netwerkopties instellen .......................................................................................... 136 Het IP-adres handmatig instellen ........................................................................ 136 De aanmeldingsbrowser gebruiken................................................................ 137 Tips over netwerkverbinding............................................................................. 138 Tekst ingeven ........................................................................................................... 139 De NFC-code gebruiken (Tag & Go)....................................................... 140 NFC-functies gebruiken in de opnamemodus ............................................ 140 NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) .................. 140 NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus.................................................. 140 10 Inhoudsopgave Bestanden automatisch opslaan op een smartphone ...................... 141 Hoofdstuk 5 Foto's of video's naar een smartphone verzenden ............................ 143 Camera-instellingenmenu Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden ............... 145 Gebruikersinstellingen ............................................................................ 163 Aangepaste stand beheren ................................................................................ 163 ISO aanpassen ......................................................................................................... 163 Een smartphone als externe ontspanner gebruiken ......................... 147 De Baby Monitor gebruiken ................................................................... 149 Het geluidsniveau voor het activeren van een alarmsignaal aanpassen ................................................................................................................. 150 Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden ................................................................................................... 151 Op uw pc het programma voor Automatische back-up installeren .... 151 Foto's of video's verzenden naar een pc ........................................................ 151 Foto's of video's via e-mail verzenden .................................................. 153 E-mailinstellingen wijzigen ................................................................................ 153 Uw gegevens opslaan .............................................................................................. 153 Een e-mailwachtwoord instellen ......................................................................... 154 Het e-mailwachtwoord wijzigen .......................................................................... 155 Foto's of video's via e-mail verzenden............................................................ 155 Diensten voor het delen van foto's of video's gebruiken ................. 157 Een dienst voor het delen van bestanden openen.................................... 157 Foto's of video's uploaden .................................................................................. 158 Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken ................... 159 Foto's uploaden naar een online opslag of geregistreerde apparaten .................................................................................................................. 159 Foto's of video's op apparaten weergeven die Samsung Link ondersteunen .......................................................................................................... 160 ISO stap ......................................................................................................................... 163 Auto ISO bereik........................................................................................................... 163 Ruisonderdrukking ................................................................................................ BKT instellen............................................................................................................. Direct handmatig scherpstellen (DMF, Direct Manual Focus)................ DMF-reactietijd ....................................................................................................... Kleurruimte............................................................................................................... Vervormingscorrectie ........................................................................................... Aanraakbediening ................................................................................................. iFn-instelling ............................................................................................................ Gebruikersdisplay .................................................................................................. Toetsafbeelding ...................................................................................................... Live weergave NFC ................................................................................................ Mobile Link/NFC Afbeeldingsgrootte ............................................................. Displaykeuze ............................................................................................................ Rasterlijn .................................................................................................................... AF-lamp ..................................................................................................................... E-sluiter ...................................................................................................................... Snelheidsinstellingen voor lensknop.............................................................. 163 164 164 164 165 166 166 166 167 168 169 169 169 169 170 170 170 Instellingen................................................................................................. 171 11 Inhoudsopgave Hoofdstuk 6 Verbinding maken met externe apparaten Bestanden weergeven op een HDTV of een 3D-televisie ................. 176 Bestanden op een HDTV weergeven .............................................................. 176 Bestanden weergeven op een 3D-televisie .................................................. 177 Bestanden naar uw computer overdragen.......................................... 178 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen........................... 178 De camera aansluiten als verwisselbare schijf ................................................ 178 De camera loskoppelen (Windows XP).............................................................. 179 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen..................................... 179 Programma's gebruiken op een pc ....................................................... 181 Programma's installeren vanaf de meegeleverde cd ................................ 181 Beschikbare programma's wanneer u i-Launcher gebruikt ....................... 181 i-Launcher gebruiken ........................................................................................... 182 Vereisten voor Windows OS ................................................................................... 182 Vereisten voor Mac OS ............................................................................................. 182 i-Launcher openen .................................................................................................... 182 De firmware downloaden ....................................................................................... 183 Het programma PC Auto Backup downloaden .............................................. 183 Adobe Photoshop Lightroom installeren...................................................... 183 Adobe Photoshop Lightroom gebruiken ...................................................... 183 Reiniging van de camera ..................................................................................... 186 Cameralens en -scherm ........................................................................................... 186 Beeldsensor ................................................................................................................. 186 Camerabody ................................................................................................................ 186 De camera gebruiken of opbergen ................................................................. 187 Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera ........................................................................................................................... 187 Gebruik op het strand of aan de waterkant ..................................................... 187 Camera voor langere tijd opbergen ................................................................... 187 Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen............................... 188 Overige aandachtspunten ..................................................................................... 188 Geheugenkaart ....................................................................................................... 189 Ondersteunde geheugenkaart ............................................................................. 189 Capaciteit van de geheugenkaart ....................................................................... 190 Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten ........................ 192 De batterij ................................................................................................................. 193 Batterijspecificaties ................................................................................................... 193 Werkduur van de batterij ........................................................................................ 194 Bericht Batterij bijna leeg ....................................................................................... 194 De batterij gebruiken ............................................................................................... 194 Waarschuwingen voor het gebruik van de batterij....................................... 195 De batterij opladen ................................................................................................... 195 Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten ................ 196 Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften ..........................................................................................................196 De firmware bijwerken............................................................................. 197 Hoofdstuk 7 Voordat u contact opneemt met een servicecenter .......................... 198 Bijlage Cameraspecificaties .................................................................................. 201 Foutmeldingen .......................................................................................... 185 Onderhoud van de camera ..................................................................... 186 Woordenlijst ............................................................................................... 206 Optionele accessoires .............................................................................. 212 Index ............................................................................................................ 213 12 Fotografie-concepten en conventies Houding tijdens opname Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden vastgehouden is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs als u de camera op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde lichaamshouding voor bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil om een stevige ondergrond voor de camera te vormen. Wanneer u met een lange sluitertijd fotografeert, houdt u uw adem in om te zorgen dat uw lichaam zo min mogelijk beweegt. Staand fotograferen Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderlengte van elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht. De camera vasthouden Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter wijsvinger op de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning onder de lens. 13 Fotografie-concepten en conventies Geknield fotograferen Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug recht. Het scherm gebruiken Klap het scherm 180° naar buiten en draai het omhoog of omlaag om foto's onder hoge of lage hoeken of zelfportretten te maken ( ). U kunt het scherm maximaal 90° omlaag of 180° omhoog draaien ( ). U kunt het scherm ook 180° omhoog draaien en het dichtklappen ( ). • Sluit het scherm wanneer de camera niet wordt gebruikt. • Kantel het scherm niet verder dan de maximaal toegestane hoek. Als u hier niet op let, kan de camera beschadigd raken. • Gebruik de Wi-Fi-functies wanneer het scherm is ingesteld zoals in de afbeeldingen en . 14 Fotografie-concepten en conventies Opname met lage hoek Een opname met lage hoek is een opname waarbij de camera zich lager dan ooghoogte bevindt en omhoog kijkt naar het onderwerp. Opname met hoge hoek Een opname met hoge hoek is een opname waarbij de camera zich hoger dan ooghoogte bevindt en omlaag kijkt naar het onderwerp. 15 Fotografie-concepten en conventies Diafragma Het diafragma is een van de drie factoren die de belichting bepalen. De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die openen en sluiten om meer of minder licht door de opening het diafragma en de camera te laten binnenvallen. Het formaat van het diafragma staat in verhouding tot de hoeveelheid licht: een groter diafragma laat meer licht door en een kleiner diafragma laat minder licht door. Diafragmagrootten Minimaal diafragma Gemiddeld diafragma De grootte van het diafragma wordt aangeduid met een waarde die bekend staat als een 'F-getal.' Het f-getal staat voor de brandpuntsafstand gedeeld door de diameter van de lens. Als bijvoorbeeld een lens met een brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2 heeft, is de diameter van het diafragma 25 mm. (50 mm/25 mm = F2) Hoe kleiner het f-getal, des te groter het diafragma. De opening in het diafragma wordt beschreven als de belichtingwaarde (EV, Exposure Value). Het verdubbelen van de belichtingswaarde (+1 EV) betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt. En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2, 1/3 EV, enzovoort. +1 EV Maximaal diafragma F1.4 -1 EV F2 F2.8 F4 F5.6 F8 Stappen van de belichtingswaarde Diafragma enigszins geopend Diafragma volledig geopend 16 Fotografie-concepten en conventies Diafragmawaarde en scherptediepte U kunt de achtergrond van een foto vervagen of verscherpen met behulp van het diafragma. Het diafragma hangt nauw samen met de scherptediepte (het gebied in een foto dat scherp is). De diafragmamodule bevat verscheidene lamellen. Deze lamellen bewegen samen en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het diafragma valt. Het aantal lamellen is tevens van invloed op de vorm van licht in nachtelijke opnamen. Als een diafragma een even aantal lamellen heeft, wordt het licht in een zelfde aantal delen verdeeld. Is het aantal lamellen oneven, dan is het aantal lichtdelen dubbel het aantal diafragmalamellen. Een diafragma met 8 lamellen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een diafragma met 7 lamellen verdeelt het licht in 14 delen. Foto met een grote scherptediepte Foto met een kleine scherptediepte 7 lamellen 8 lamellen 17 Fotografie-concepten en conventies Hoe korter de sluitertijd, hoe minder licht binnenvalt.Hoe langer de sluitertijd, hoe meer licht binnenvalt. Sluitertijd Sluitertijd verwijst naar de tijd die het kost om de sluiter te openen en sluiten. Hiermee wordt de hoeveelheid licht bepaald die door het diafragma valt voordat het de beeldsensor bereikt. Meestal kan de sluitertijd handmatig worden ingesteld. De maateenheid van de sluitertijd wordt wel de 'belichtingswaarde'(EV, exposure value) genoemd. Deze wordt geregeld in intervallen van 1 s, 1/2 s, 1/4 s, 1/8 s, 1/15 s, 1/1.000 s, 1/2.000 s, enzovoort. In de onderstaande foto's is te zien dat door een lange sluitertijd er meer tijd is waarin licht in de camera kan vallen. Hierdoor wordt een vervangend effect van bewegingen toegevoegd aan bewegende objecten. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en is het eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. +1 EV Belichting -1 EV 0,8 s 1s 1/2 s 1/4 s 1/8 s 1/15 s 0,004 s 1/30 s Sluitertijd 18 Fotografie-concepten en conventies ISO-waarde De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen uit het tijdperk van analoge film, de ISO-waarden. Bij digitale camera's wordt deze gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de digitale sensor die het beeld opvangt. ISO-waarde verdubbelt terwijl het nummer wordt verdubbeld. Een ISO 200-instelling kan bijvoorbeeld twee keer zo snel afbeeldingen vastleggen dan een ISO 100-instelling. Hogere ISO-instellingen kunnen echter in 'ruis' resulteren - kleine gaatjes, stippels en andere fenomenen in een foto waardoor de opname met ruis of als vuil verschijnt. Tenzij u in een donkere omgeving of gedurende de nacht opnamen maakt, is het als algemene regel het beste om een lage ISO-instelling te gebruiken om ruis in uw foto's te voorkomen. Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder gevoelig voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting te bereiken. Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma verder of gebruik een langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht de camera binnenvalt. Als er bijvoorbeeld op een zonnige dag voldoende licht is, hoeft bij een lage ISO-waarde geen lange sluitertijd worden gebruikt. Op donkere plaatsen of 's nachts zal een lage ISO-waarde echter resulteren in een onscherpe foto. U kunt daarom het beste de ISO-waarde flink verhogen. Foto gemaakt met een statief en een hoge ISO-waarde Onscherpe foto met een lage ISO-waarde Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde 19 Fotografie-concepten en conventies Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting beïnvloeden Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotografie nauw met elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de formaat van de lensopening waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de sluitertijd bepaalt hoe lang dat licht naar binnen mag vallen. De ISO-waarde bepaalt de snelheid waarmee de film op licht reageert. Samen bepalen deze drie elementen de belichting van een foto. Een aanpassing van de sluitertijd, het diafragma of de ISO-waarde kan met een aanpassing van een van de andere twee elementen worden gecompenseerd, zodat de belichting gelijk blijft. De resultaten in het beeld verschillen echter, afhankelijk van de gekozen instellingen. De sluitertijd is bijvoorbeeld het element waarmee beweging in het beeld wordt geregeld, het diafragma regelt de scherptediepte en met de ISOwaarde kan de hoeveelheid korrel in een foto worden veranderd. Instellingen Resultaat Instellingen Sluitertijd Resultaat Hoge snelheid = minder licht Lage snelheid = meer licht Kort = stil Lang = vaag ISO-waarde Hoge ISO-waarde = gevoeliger voor licht Lage ISO-waarde = minder gevoelig voor licht Hoog = korreliger Laag = minder korrelig Diafragmawaarde Wijd diafragma = meer licht Nauw diafragma = minder licht Wijd = kleine scherptediepte Smal = grote scherptediepte 20 Fotografie-concepten en conventies Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en perspectief Lange brandpuntsafstand De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand tussen het midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed op de beeldhoek en het perspectief van de opname. Een korte brandpuntsafstand vertaalt zich in een grote hoek, waarmee groothoekopnamen van een breed gebied worden gemaakt. Een lange brandpuntsafstand vertaalt zich in een kleine hoek, waarmee teleopnamen van een klein gebied worden gemaakt. telefotolens telefoto-opname nauwe beeldhoek Korte brandpuntsafstand Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's. groothoeklens groothoekopname grote hoek 18 mm-hoek 55 mm-hoek 200 mm-hoek Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor landschapsfoto's en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor sportevenementen en portretten. 21 Fotografie-concepten en conventies Wat bepaalt de vervagingseffecten? Scherptediepte Portretten of stillevens worden meestal als mooi ervaren als de achtergrond onscherp is, zodat het onderwerp goed naar voren komt. Afhankelijk van het scherpgestelde gebied, kan een foto wazig of scherp zijn. Dit wordt de scherptediepte genoemd (Engels: DOF, 'depth of field'). De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld is. Een kleine scherptediepte duidt op een klein gebied dat scherp is en een grote scherptediepte op een groot gebied dat scherp in beeld is. Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde Hoe wijder het diafragma is (hoe lager de diafragmawaarde), des te kleiner de scherptediepte. Als de brandpuntsafstand gelijk is, geeft een lagere diafragmawaarde een foto met een lage DOF. Een foto met een kleine scherptediepte, waarbij het onderwerp duidelijk naar voren springt en de rest onscherp is, kan worden gemaakt met een telelens of door een lage diafragmawaarde in te stellen. Een foto met een grote scherptediepte, waarbij alle elementen in de foto scherp in beeld zijn, kan worden gemaakt met een groothoeklens of door een hoge diafragmawaarde in te stellen. 55 mm F5.7 Kleine scherptediepte 55 mm F22 Grote scherptediepte 22 Fotografie-concepten en conventies Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand Hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner de scherptediepte. Een telelens met een langere brandpuntsafstand is beter om een foto met een kleine scherptediepte te maken dan een groothoeklens met een kortere brandpuntsafstand. Een foto gemaakt met een 18-mm groothoeklens Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen onderwerp en camera Hoe korter de afstand tussen onderwerp en camera, des te kleiner de scherptediepte. Hierdoor kan een foto die van dichtbij wordt gemaakt een kleine scherptediepte opleveren. Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens 23 Fotografie-concepten en conventies Scherptediepte bekijken U kunt de [Scherptediepteknop] indrukken om van tevoren te zien hoe de foto gaat worden. De camera past de diafragma aan op de vooraf gedefinieerde instellingen en toont op het scherm de resultaten. Stel de functie van de Scherptediepteknop in op Optisch voorbeeld. (p. 168) Compositie Het is leuk om de schoonheid om ons heen met een camera vast te leggen. Maar hoe mooi iets ook is, met een slechte compositie kan de foto toch lelijk worden. Bij de compositie is het van groot belang om onderwerpen prioriteit te geven. Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. Regel van derden De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer drie gelijke rechthoeken. Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan te raden om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te plaatsen. 24 Fotografie-concepten en conventies Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden. Foto's met twee onderwerpen Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het effect dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door een tweede onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om zo het gewicht van het beeld te verdelen. Onderwerp 2 Onderwerp 1 Instabiel Onderwerp 2 Onderwerp 1 Stabiel Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit balans. Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag te brengen. Onderwerp 1 Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 2 Instabiel Stabiel 25 Fotografie-concepten en conventies Richtgetal van flitser Flitser Licht is een van de belangrijkste elementen in fotografie. Het is echter niet eenvoudig om altijd en overal voldoende licht te hebben. Met een flitser kunt u de lichtinstellingen optimaliseren en diverse effecten bereiken. Een flitser kan u helpen de juiste belichting te creëren in situaties waarin weinig licht aanwezig is. Het is ook handig in situaties waarin juist erg veel licht aanwezig is. U kunt een flitser bijvoorbeeld gebruiken om de belichting van de schaduw van een onderwerp te compenseren of om bij tegenlicht zowel het onderwerp als de achtergrond duidelijk vast te leggen. Het modelnummer van een flitser verwijst naar de kracht van de flitser en de maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die 'richtgetal' wordt genoemd. Hoe hoger het richtgetal is, des te groter de lichtopbrengst van de flitser is. Het richtgetal wordt verkregen door de afstand van de flitser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100. Richtgetal = afstand van flitser tot onderwerp X diafragmawaarde Diafragmawaarde = richtgetal/afstand van flitser tot onderwerp Afstand van flitser tot onderwerp = richtgetal/diafragmawaarde Als u het richtgetal van een flitser kent, kunt u daarom de optimale afstand van de flitser tot het onderwerp schatten wanneer u de flitser handmatig instelt. Als een flitser bijvoorbeeld het richtgetal 20 heeft en de afstand tot het onderwerp 4 meter is, is de optimale diafragmawaarde F5.0. Vóór correctie Na correctie 26 Fotografie-concepten en conventies Bounce-fotografie Bounce-fotografie is een methode van fotograferen waarbij het licht naar het plafond of de muren wordt geleid, zodat het licht gelijkmatig wordt verspreid over het onderwerp. Foto's die met een flitser zijn genomen kunnen er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in foto's die met bounce-fotografie zijn gemaakt, werpen geen schaduwen en zien er vloeiend uit door het gelijkmatig verspreide licht. 27 Hoofdstuk 1 Mijn camera Meer informatie over de onderdelen van uw camera, pictogrammen op het scherm, lens, optionele accessoires en algemene functies. Mijn camera Aan de slag De verpakking bevat de volgende items Controleer of de doos de volgende artikelen bevat. Camera (inclusief bodydop en hot-shoe-bescherming) AC-adapter/USB-kabel Oplaadbare batterij Polslus Software-CD-ROM (met gebruiksaanwijzing) Adobe Photoshop Lightroom DVD-ROM Snelstartgids Beknopte referentiehandleiding • De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen. • U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaat. Voor informatie over accessoires dient u pagina 212 te raadplegen. 29 Mijn camera Onderdelen en functies 3 4 1 Nr. 2 Instelwiel • Op het menuscherm: beweeg naar 5 6 7 17 16 15 14 1 13 12 11 10 9 Naam 8 het gewenste menu-item. • In het Smart-paneel: pas een geselecteerde optie aan. • In de opnamemodus: pas de sluitertijd of diafragmawaarde in bepaalde opnamemodi aan of wijzig het formaat van een scherpstelgebied. • In de afspeelmodus: geef miniatuurweegaven weer of vergroot of verklein een foto. Open of sluit een map met continuopnames of burstopnames in de afspeelmodus. Scan een video achteruit of vooruit. Modusdraaiknop • t: Smart Auto-modus (p. 55) • P: Programmamodus (p. 57) • A: Diafragmaprioriteitmodus 2 3 • • • • • • • (p. 59) S: Sluitervoorkeuzemodus (p. 60) M: Handmatige modus (p. 61) T: Aangepaste modus 1 (p. 63) U: Aangepaste modus 2 (p. 63) i: Lensprioriteitsmodus (p. 64) s: Smart-modus (p. 66) B: Wireless Network (p. 134) Nr. Naam 4 Hot-shoe 5 Interne flitser (p. 102) 6 Knop voor flitser openklappen (p. 102) 7 Microfoon 8 Lensontgrendelknop 9 Beeldsensor 10 Lensvatting 11 Scherptediepteknop (p. 24) 12 Lensvattingmarkering 13 AF-hulplampje/timerlampje 14 Aan/uit-schakelaar 15 Ontspanknop 16 Meetknop (p. 106) 17 DIRECT LINK-knop: start een vooraf ingestelde Wi-Fi-functie. (p. 33) Hot-shoe-bescherming 30 Mijn camera > Onderdelen en functies Nr. 1 14 13 12 2 3 4 5 6 7 1 2 Naam Snelheid van het wieltje • H: Eén foto (p. 96) • J: Continu (p. 96) • K: Timer (p. 97) • L: Bracketing (p. 98) Video-opnameknop Nr. Navigatieknop (Slimme draaiknop) • In de opnamemodus - D: de informatie op het beeldscherm wijzigen. 8 respectievelijk omhoog, omlaag, naar links en naar rechts gaan. (U kunt ook de navigatieknop draaien.) Houd de knop ingedrukt en draai aan het instelwiel om de belichtingswaarde aan te passen. AEL-knop (p. 112) • In de opnamemodus: vergrendel de 11 10 9 8 4 5 9 aangepaste belichtingswaarde of de focus. • In de afspeelmodus: beveilig het geselecteerde bestand. 10 o-knop • Op het menuscherm: de 6 geselecteerde opties opslaan. • In de opnamemodus: handmatig een scherpstelgebied in bepaalde opnamemodi selecteren. 7 Weergaveknop Ga naar de afspeelmodus om afbeeldingen of video's weer te geven. Statuslampje Fn-knop Het Smart-panel openen en bepaalde instellingen preciezer afstellen. - I: een ISO-waarde selecteren. - C: een Witbalansoptie selecteren. - F: een AF-modus selecteren. • In andere situaties Een video opnemen. EV-aanpassingsknop (p. 111) 3 Naam De status van de camera aangeven. • Knippert: wanneer een foto wordt opgeslagen, een video wordt opgenomen, gegevens naar een computer worden verzonden, verbinding met een WLAN wordt gemaakt of een foto wordt verzonden. • Continu aan: wanneer er geen gegevensoverdracht plaatsvindt, de overdracht van gegevens naar een computer is voltooid of als de batterij wordt opgeladen. 11 MENU-knop functie uitvoeren. (p. 168) 12 Nabijheidssensor (p. 169) verwijderen. 13 Zoeker (p. 33) 14 Oogdop Knop Verwijderen/aangepast • In de opnamemodus: de toegewezen • In de afspeelmodus: bestanden Opties of menu's openen. 31 Mijn camera > Onderdelen en functies Nr. Naam 1 Dioptrieaanpassingsknop (p. 33) 1 2 Oogje voor de polslus van de camera 2 3 3 4 5 Poort voor de externe microfoon Een 3,5-mm stereomicrofoon aansluiten. 4 Luidspreker 5 NFC-code 6 HDMI-aansluiting USB-poort en aansluiting draadontspanner 7 8 6 7 11 10 9 9 De camera aansluiten op een computer of ontspanknop. U kunt een draadontspanner en een statief gebruiken om ervoor te zorg dat de camera zo min mogelijk beweegt. Batterij-/geheugenkaartklepje Een geheugenkaart en batterij plaatsen. Scherm (aanraakscherm) • Als u foto's wilt maken met een hoge of lage hoek, kantelt u het scherm omhoog of omlaag. (p. 14) • Raak het scherm aan om een modus of optie te selecteren. (p. 38) 10 Interne antenne 11 Statiefbevestigingspunt * Vermijd contact met de interne antenne wanneer u het draadloze netwerk gebruikt. 8 32 Mijn camera > Onderdelen en functies De hoek van de zoeker en de dioptrie aanpassen Pas de hoek van de zoeker aan om eenvoudig foto's te kunnen maken. Trek de zoeker naar buiten ( ) en kantel deze om de hoek aan te passen ( ). De dioptrieaanpassingsknop is toegankelijk wanneer u de Viewfinder loshaalt. Als de afbeelding niet duidelijk wordt weergegeven in de zoeker, draait u aan de dioptrieaanpassingsknop om de afbeelding te verbeteren. Pas de hoek van de zoeker niet aan of draai de dioptrieaanpassingsknop niet verder dan de toegestane stand. Hierdoor kan de zoeker of de dioptrieaanpassingsknop worden beschadigd. De knop DIRECT LINK gebruiken U kunt de Wi-Fi-functie eenvoudig inschakelen met de knop [DIRECT LINK]. Druk nogmaals op [DIRECT LINK] om naar de vorige modus terug te keren. De knop DIRECT LINK instellen U kunt instellen dat een Wi-Fi-functie wordt gestart wanneer u op de knop [DIRECT LINK] drukt. (p. 168) Een DIRECT LINKoptie instellen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ d ĺ Toetsafbeelding ĺDIRECT LINKĺ een optie. 33 Mijn camera De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart. De batterij en geheugenkaart verwijderen Batterijvergrendeling Schuif de vergrendeling omlaag om de batterij los te maken. Oplaadbare batterij Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Plaats een geheugenkaart met de goudkleurige contactpunten naar beneden gericht. Geheugenkaart Geheugenkaart Plaats de batterij met het Samsung-logo naar boven. Oplaadbare batterij De geheugenkaartadapter gebruiken Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen. Verwijder nooit de geheugenkaart of batterij als het statuslampje knippert. Hierdoor zouden de gegevens op de geheugenkaart en de camera kunnen beschadigen. 34 Mijn camera De batterij opladen en de camera inschakelen De batterij opladen De camera inschakelen Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de AC-adapter. Stel de aan/uit-schakelaar in op ON. • Als u de camera wilt uitschakelen, stelt u de aan/uit-schakelaar in op OFF. • Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (p. 36) Statuslampje • Rode lampje brandt: opladen • Groene lampje is aan: volledig opgeladen • Rode lampje knippert: oplaadfout Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd. Als u een andere AC-adapter gebruikt, is het mogelijk dat de batterij van de camera niet kan worden opgeladen of niet correct werkt. 35 Mijn camera De eerste instellingen opgeven Als u uw camera voor de eerste keer inschakelt, verschijnt het eerste scherm voor set-up. De taal is vooraf ingesteld voor het land of de regio waarin de camera is verkocht. U kunt de taal naar wens wijzigen. U kunt ook een item selecteren door het aan te raken op het scherm. 1 Druk op [I] om Tijdzone te selecteren en druk op [o]. 2 Druk op [D/I] om een tijdzone te selecteren en druk op [o]. 5 Druk op [D/I] om een optie te selecteren en druk op [o]. Terug Datuminstellingen Maand Dag Jaar Terug • Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. Tijdzone [GMT +00:00] Londen [GMT -01:00] Kaap-verdië [GMT -02:00] Atlantische oceaan 6 Druk op [I] om Tijdinstellingen te selecteren en druk op [o]. 7 Druk op [C/F] om een item te selecteren (Uur/Min./ Zomertijd). 8 Druk op [D/I] om een optie te selecteren en druk op [o]. [GMT -03:00] Buenos Aires, Sao Paulo [GMT -03:30] Newfoundland 3 Druk op [I] om Datuminstellingen te selecteren en druk op [o]. 4 Druk op [C/F] om een item te selecteren (Jaar/Maand/ Dag). Terug Tijdinstellingen Uur Min. Zomertijd 36 Mijn camera > 9 De eerste instellingen opgeven Druk op [I] om Datumtype te selecteren en druk op [o]. 10 Druk op [D/I] om een datumtype te selecteren en druk op [o]. Terug Language English Tijdzone Londen Datumtype Datuminstellingens JJJJ/MM/DD Tijdinstellingens MM/DD/JJJJ Datumtype DD/MM/JJJJ 11 Druk op [I] om Type tijd te selecteren en druk op [o]. 12 Druk op [D/I] om een type tijd te selecteren en druk op [o]. Terug Londen Tijdzone Datuminstellingen Tijdinstellingen Type tijd Datumtype 12H Type tijd 01/01/2014 10:00 AM 24H 13 Druk op [m] om de eerste installatie te voltooien. 37 Mijn camera Functies (opties) selecteren Selecteren met knoppen Draai het instelwiel of de navigatieknop of druk op [D/I/C/F] om te verplaatsen en druk op [o] om een optie te selecteren. Selecteren met aanraken Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals pennen of potloden om het scherm te bedienen. U kunt hiermee het scherm beschadigen. Slepen: blijf een gedeelte op het scherm aanraken en sleep uw vinger over het scherm. Aanraken: raak een pictogram aan om een menu of een optie te selecteren. Vegen: veeg uw vinger voorzichtig over het scherm. 38 Mijn camera > Functies (opties) selecteren • Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm veegt, kan er kleurverandering optreden. Dit wijst niet op een defect, maar is een kenmerk van het aanraakscherm. Duw of veeg niet te hard op het scherm om de verkleuringen te minimaliseren. • Het aanraakscherm werkt mogelijk niet correct als u de camera gebruikt in omstandigheden met zeer hoge luchtvochtigheid. • Het scherm werkt mogelijk niet correct als u een beschermingsfolie of andere accessoires aanbrengt op het scherm. • Afhankelijk van de kijkhoek, kan het scherm donker lijken. Pas de helderheid of de kijkhoek aan om de resolutie te verbeteren. Gebruiken m Druk op [m] of raak aan op het scherm en wijzig de opnameopties of instellingen. Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen 1 Draai de modusdraaiknop naar P. 2 Druk op [m] of raak 3 Draai het instelwiel of druk op [D/I] om naar b te gaan en druk op [o]. aan. • U kunt ook b aanraken op het scherm. 4 Draai de navigatieknop of druk op [D/I] om naar Fotoformaat te gaan, en druk dan op [o]. • U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken. Terug Selecteren AutoShare Fotoformaat Kwaliteit ISO OLED-kleuren Uit 39 Mijn camera > 5 Functies (opties) selecteren Draai de navigatieknop of druk op [D/I] om naar een optie te gaan, druk dan op [o]. Het Smart-paneel gebruiken • U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken. Druk op [f] of raak aan op het scherm om bepaalde functies te openen zoals Belichting, ISO en Witbalans. • Druk op [m] of raak Terug aan om terug te gaan naar het vorige menu. Terug Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus Selecteren AutoShareFotoformaat (3:2) (5472x3648) Fotoformaat (3:2) (3888x2592) Kwaliteit (3:2) (2976x1984) ISO (3:2) (1728x1152) 1 Draai de modusdraaiknop naar P. 2 Druk op [f] of raak aan. OLED-kleuren (16:9) (5472x3080) 6 Druk op [m] of raak Terug aan om over te schakelen naar de opnamemodus. 40 Mijn camera > 3 Functies (opties) selecteren Draai de navigatieknop of druk op [D/I/C/F] om naar EV te verplaatsen en druk op [o]. • U kunt rechtstreeks een optie selecteren door het instelwiel te draaien zonder dat u op [o] hoeft te drukken. • U kunt ook een optie selecteren door deze aan te raken. Terug iFn gebruiken Druk op [i-Function] op een i-Function-lens om handmatig de sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde en witbalans voor de lens te selecteren en aan te passen. Aanpassen EV : 0,0 U kunt bepaalde opties aanpassen door ze te slepen. Selecteer een optie. Pas de waarde van een optie aan. 4 Draai het instelwiel of de navigatieknop op druk op [C/F] om de belichtingswaarde aan te passen en druk op [o]. • U kunt ook de knop op het scherm slepen en Instellen aanraken om de optie aan te passen. Terug Instellen EV : 0,0 41 Mijn camera > Functies (opties) selecteren De iFn Standaard-functie gebruiken Wanneer u [i-Function] op een i-Function-lens gebruikt, kunt u sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde en witbalans voor de lens handmatig selecteren en aanpassen. U kunt ook de functie Z gebruiken. 1 Draai de modusdraaiknop naar P, A, S of M. 2 Druk op [m] ĺ d ĺ iFn-instelling ĺ Modus ĺ iFn Standaard. 3 Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. 4 Druk op [i-Function] op de lens om een instelling te selecteren. • Als u wilt selecteren welke items worden weergegeven, selecteert u [m] ĺ d ĺ iFn-instelling ĺ iFn Standaard ĺ een item. • U kunt ook op [i-Function] drukken en vervolgens op [D/I] of het scherm slepen om een instelling te selecteren. Optie Beschrijving Diafragmawaarde Pas de diafragmawaarde aan. Sluitertijd Pas de sluitertijd aan. EV Pas de belichtingswaarde aan. ISO Pas de ISO-waarde aan. Witbalans Selecteer een Witbalansoptie. Z Zoom in op een onderwerp met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotoresolutie of grootte kan echter anders zijn dan wanneer u inzoomt door de zoomring te draaien. 42 Mijn camera > 5 Functies (opties) selecteren Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren. • U kunt ook het instelwiel of de navigatieknop draaien of het scherm slepen om een optie te selecteren. Beschikbare opties P A S M 3D Diafragma - O - O - Sluitertijd - - O O - EV O O O - O ISO O O O O - Witbalans O O O O O Z O O O O - Opnamemodus • Deze functie is niet beschikbaar als u een 3D-lens aansluit en 3D-automodus in 3D-modus instelt. 6 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. • Z is niet beschikbaar als u de opnamemethode instelt op Burst. • Z is niet beschikbaar wanneer u foto's maakt in de bestandsindeling RAW. • Z wordt uitgeschakeld wanneer u video's opneemt door op de knop voor video-opname te drukken. 43 Mijn camera > Functies (opties) selecteren De iFn Plus-functie gebruiken Op een i-Function-lens drukt u op [i-Function] en drukt u op [N], [W] of [a] op de camera. U kunt toegewezen functies starten of het instellingsmenu openen met i-Function. Bijvoorbeeld de functie voor fotokwaliteit toewijzen aan de knop Lichtmeting 1 Draai de modusdraaiknop naar P, A, S of M. 2 Druk op [m] ĺ d ĺ iFn-instelling ĺ iFn Plus ĺ Lichtmeting ĺ Kwaliteit. 3 Druk op [m]. 4 Selecteer iFn-instelling ĺ Modus ĺ iFn Plus. 5 Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. 6 Druk op [i-Function] op een i-Function-lens en druk op [N] op de camera. 7 Selecteer een optie voor de fotokwaliteit. 8 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. 44 Mijn camera Weergavepictogrammen In de opnamemodus Pictogram Beschrijving Pictogram • • • : volledig geladen : gedeeltelijk geladen (Rood): leeg (herlaad de batterij) • : aan het laden Foto's maken 1 Scherpstelgebied Gezichtsdetectie Witbalans (p. 81) Fijnafstelling witbalans Bewegingsonscherpte 2 Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 94) Schaal voor handmatig scherpstellen Z aan Z-verhouding Peilmeter (p. 46) RAW-bestand Histogram (p. 167) 3 Dynamisch bereik (p. 109) Scherpstellen 1. Opnamegegevens Pictogram Sluitertijd Beschrijving Diafragmawaarde Opnamemodus Belichtingsaanpassingswaarde Huidige datum Huidige tijd Brandpuntsafstand* Balk met notificatiepaneel Geheugenkaart niet geplaatst** Automatische belichtingsvergrendeling (p. 112) Vergrendeling automatische scherpstelling (p. 112) Resterend aantal foto's 100% Batterijpercentage Autofocuskader Spotmetingsgebied ISO-waarde (p. 79) * Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power Zoom-lens aansluit. ** Foto's die zijn vastgelegd zonder een geheugenkaart te plaatsen, kunnen niet worden overgebracht naar een geheugenkaart of een computer. 2. Opname-opties Pictogram Beschrijving Fotoformaat Transportmodus Flitser (p. 101) Flitserintensiteit aanpassen Lichtmeting (p. 106) AF-modus (p. 84) Beschrijving OLED Kleur (p. 80) 3. Opname-opties (aanraakscherm) Pictogram Beschrijving De Smart-modus wijzigen** Een aangepaste modus opslaan*** Mobiele verbinding**** AF-opties aanraken Opname-opties Smart-paneel ** Dit pictogram verschijnt alleen als u de Smart-modus selecteert. *** Dit pictogram verschijnt wanneer u Aangepast 1 of Aangepast 2 modus kiest. **** U kunt rechtstreeks een Wi-Fi-functie selecteren die verbinding maakt met een smartphone. De weergegeven pictogrammen veranderen volgens de modus die u selecteert of de opties die u instelt. 45 Mijn camera > Weergavepictogrammen Video's opnemen Pictogram Beschrijving 1 Geluidsniveau video's 2 2. Opname-opties Pictogram Over de peilmeter Met de peilmeter kunt u de camera uitlijnen met de horizontale en verticale lijnen op het scherm. Als de niveaumeter niet waterpas is, kunt u deze kalibreren met de functie Horizontale kalibratie. (p. 171) Beschrijving Verticaal Videoformaat AF-modus (p. 84) 1. Opnamegegevens Pictogram 100% Lichtmeting (p. 106) Beschrijving Witbalans (p. 81) Opnamemodus Fijnafstelling witbalans Annuleer AF aanraken. Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 94) Huidige opnametijd/ beschikbare opnametijd Digitale Beeldstabilisatie (DIS; Digital Image Stabilization) (p. 115) Batterijpercentage In-/uitfaden (p. 116) • • • : volledig geladen : gedeeltelijk geladen (Rood): leeg (herlaad de batterij) • : aan het laden Multi Motion (p. 115) Zoomindicator* OLED Kleur (p. 80) Belichtingswaarde ISO-waarde (p. 79) Horizontaal â–² Parallel â–² Niet parallel U kunt de niveaumeter niet gebruiken wanneer u opneemt in de staande stand. Spraakopname uit (p. 116) Interne microfoon in gebruik Zoomknop* * Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power Zoom-lens aansluit. De weergegeven pictogrammen veranderen volgens de modus die u selecteert of de opties die u instelt. 46 Mijn camera > Weergavepictogrammen In de afspeelmodus Foto's weergeven 1 Video's afspelen Stop Modus F No Sluiter ISO Lichtmeting Flitser Brandpuntsafstand Witbalans EV Fotoformaat Mapnr.-Bestandnr. Datum en tijd Pictogram 2 Informatie Beschrijving Geef afbeeldingsminiaturen weer. (aanraakscherm) Huidig bestand/totaalaantal bestanden 3 Nr. 1 2 Balk met notificatiepaneel Deel een bestand. (aanraakscherm) m Menu Afspelen/Bewerken (aanraakscherm) 3 Beschrijving Pictogram Beschrijving Genomen foto Afspeelsnelheid RGB-histogram (p. 167) Multi Motion Opnamemodus, Lichtmeting, Flitser, Witbalans, Diafragmawaarde, Sluitertijd, ISO, Brandpuntsafstand, Belichtingswaarde, Fotoformaat, Mapnummer-Bestandsnummer, Datum Huidige afspeeltijd Lengte van de video / Vorige bestand weergeven/ Achteruit scannen. (Elke keer dat u het pictogram Achteruit scannen aanraakt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.) / Afspelen onderbreken of hervatten. / Volgende bestand weergeven/ Vooruit scannen. (Elke keer dat u de pictogram Vooruit scannen aanraakt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.) RAW-bestand 3D-bestand Vastleggen Beveiligd bestand Het volume aanpassen of het geluid dempen. 47 Mijn camera > Weergavepictogrammen Instellen welke informatie wordt weergegeven Het notificatiepaneel weergeven Raak aan de bovenkant van het scherm aan om het notificatiepaneel te openen. U kunt de helderheid van het display aanpassen of de levensduur van de batterij en informatie over gegevensopslag weergeven. Als u de standaardinstellingen van de camera hebt gewijzigd voor fotoformaat en -kwaliteit, belichtingswaarde en ISO-waarde, kunt u de gewijzigde instellingen bekijken. Raak de onderrand van het notificatiepaneel aan of druk op [m] of [f] om het te sluiten. Helderheid display Auto Druk meerdere keren op [D] om het type weergave te wijzigen. Niveau opslag & accu Opslag 10 opname(s) Accuniveau Camera-instellingen veranderd Modus Type weergave • Basisgegevens over opnames (opnamemodus, sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde, enzovoort) • Basisgegevens over opnames + knoppen voor opname-opties (MENU, Fn, Mobiele verbinding, Aanraak AF) + peilmeter • Basisgegevens over opnames + knoppen voor opnameOpname Afspelen opties + gegevens over huidige opname-opties (fotoformaat, stationmodus, flitser, Lichtmeting, AF-modus, enzovoort) • Basisgegevens over opnames + knoppen voor opname-opties + gegevens over huidige opname-opties + histogram + datum en tijd • Geen informatie (wanneer aangesloten op een HDTV of een HDMI-monitor) • Algemene informatie • Alle informatie over het huidige bestand weergeven. • Alle informatie over het huidige bestand weergeven, inclusief het RGB-histogram. 48 Mijn camera Lenzen U kunt optionele lenzen aanschaffen die exclusief voor de NX-camera zijn gemaakt. Hier leest u over de functies en voorzieningen van de lenzen, zodat u er een kunt aanschaffen die aan uw wensen voldoet. Lensindeling SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS III-lens (voorbeeld) 8 1 2 Nr. Beschrijving 1 2 Lensvattingmarkering 3 Scherpstelring (p. 92) 4 Markering zonnekapbevestiging 5 Lens 6 i-Function-knop (p. 64) 7 AF/MF-schakelaar (p. 84) 8 Lenscontactpunten Zoomring Wanneer de lens niet in gebruik is, moeten de lensdop en vattingdop erop bevestigd zijn om de lens tegen stof en krassen te beschermen. 3 4 5 6 7 49 Mijn camera > Lenzen SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED II-lens (voorbeeld) 7 1 De lens vergrendelen of ontgrendelen U vergrendelt de lens door de zoomvergrendelingsknop in te drukken en van de camerabehuizing af te schuiven en de zoomring te draaien zoals wordt aangegeven in de afbeelding. 2 6 3 5 4 Nr. Beschrijving 1 2 Lensvattingmarkering 3 Lens 4 Scherpstelring (p. 92) 5 i-Function-knop (p. 64) 6 Zoomring 7 Lenscontactpunten Zoomvergrendelingsknop 50 Mijn camera > Lenzen U ontgrendelt de lens door de zoomring te draaien zoals aangeduid in de afbeelding totdat u een klik hoort. SAMSUNG 16 mm F2.4-lens (voorbeeld) 5 1 2 3 4 U kunt geen foto maken wanneer de lens is vergrendeld. Nr. Beschrijving 1 2 3 i-Function-knop (p. 64) 4 Lens 5 Lenscontactpunten Lensvattingmarkering Scherpstelring (p. 92) 51 Mijn camera > Lenzen Markeringen op de lens Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden. Nr. Beschrijving Diafragmawaarde 1 SAMSUNG 18-200 mm F3.5-6.3 ED OIS-lens (voorbeeld) De ondersteunde maximale diafragmawaarden. Bijvoorbeeld: 1:3.5–6.3 betekent een maximale diafragmawaarde van 3,5 tot 6,3. Brandpuntsafstand 2 De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeter). Dit getal wordt aangeduid in een bereik: minimale brandpuntsafstand tot maximale brandpuntsafstand van de lens. Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. ED 3 1 2 3 4 5 ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex). Glas met een extra lage brekingsindex is effectief tegen kleurafwijking. (Dit is een vervorming die optreedt wanneer de lens niet alle kleuren in hetzelfde convergentiepunt kan laten samenkomen). OIS (p. 94) 4 Optische beeldstabilisatie (Optical Image Stabilization). Lenzen met deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en deze beweging in de camera opheffen. Ø 5 De lensdiameter. Wanneer u een filter voor de lens wilt plaatsen, moet deze dezelfde diameter als de lens hebben. 52 Mijn camera Accessoires U kunt accessoires gebruiken zoals een externe flitser waarmee u beter en eenvoudiger foto's kunt maken. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van een accessoire voor meer informatie over optionele accessoires. Externe flitseronderdelen SEF220A (voorbeeld) (optioneel) 7 • De afbeeldingen kunnen afwijken van de werkelijke artikelen. • U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van derden ontstaat. 8 1 2 3 6 5 4 Nr. 9 Beschrijving 1 Weergavepictogrammen 2 READY-lampje/testknop 3 MODE-knop 4 Flitserontspanknop 5 Aan/uit-knop 6 Batterijklepje 7 Bulb 8 Modusschakelknop voor telelens/groothoeklens (TELE/WIDE) 9 Hot shoe-aansluiting 53 Mijn camera > Accessoires De externe flitser aansluiten 1 Verwijder de hot-shoe-bescherming van de camera. 3 Druk op de aan/uit-knop op de flitser. • U kunt een foto maken met een flitser die niet volledig is opgeladen, maar het wordt aanbevolen een volledig opgeladen flitser te gebruiken. • Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen. • Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is geactiveerd. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de flitser voor meer informatie over optionele flitsers. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van nietcompatibele flitsers kan uw camera beschadigen. 2 Koppel de flitser door deze in de hot-shoe te schuiven. • Druk op de knop PUSH en trek voorzichtig aan de flitser om de flitser te ontgrendelen. 54 Mijn camera Opnamemodi Twee eenvoudige opnamemodi—Smart Auto en Smart, maken het u gemakkelijk met tal van automatische instellingen. Aanvullende modi maken grotere aanpassingen van instellingen mogelijk. Pictogram t Smart Auto-modus In de Smart Auto-modus detecteert de camera de omgevingsomstandigheden en regelt het toestel zelf de instellingen voor de belichting, zoals sluitertijd, diafragma, lichtmeting, witbalans en belichtingscompensatie. Gezien de camera de meeste functies bestuurt, zijn enkele opnamefuncties beperkt. Deze modus is nuttig om snel momentopnamen met de minste hoeveelheid aanpassingen vast te leggen. Beschrijving t Smart Auto-modus (p. 55) P Programmamodus (p. 57) A Diafragmaprioriteitmodus (p. 59) S Sluitervoorkeuzemodus (p. 60) M Handmatige modus (p. 61) T Aangepaste modus 1 (p. 63) U Aangepaste modus 2 (p. 63) i Lensprioriteitsmodus (p. 64) s Smart-modus (p. 66) B Wi-Fi-functies (p. 134) 55 Mijn camera > Opnamemodi 1 Draai de modusdraaiknop naar t. 2 Plaats het onderwerp in het kader. 3 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Pictogram Beschrijving Landschappen met tegenlicht Portretten met tegenlicht Portretten Close-upfoto's van onderwerpen • De camera selecteert een scène. Het bijbehorende scènepictogram Close-upfoto's van tekst wordt op het scherm weergegeven. Zonsondergangen Binnen, donker Gedeeltelijk verlicht A Close-up met spotlight Portretten met spotlight Blauwe luchten Beboste gebieden bestaan meestal uit onderwerpen met groene kleuren Close-ups van kleurrijke onderwerpen Herkenbare scènes De camera staat stabiel op een statief en het onderwerp beweegt gedurende een bepaalde tijd niet. (wanneer u in het donker opnames maakt) Pictogram Beschrijving Landschappen Actief bewegende onderwerpen Scènes met helderwitte achtergronden Vuurwerk (wanneer u een statief gebruikt) Landschappen tijdens de nacht Portretten tijdens de nacht 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. 56 Mijn camera > Opnamemodi • De camera kan ook bij hetzelfde onderwerp verschillende scènes detecteren, • • • • onder invloed van externe factoren zoals lichtval, afstand tot het onderwerp of bewegingsonscherpte door het trillen van de camera. Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de standaardinstellingen voor de Smart Auto-modus gebruikt. Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. Zelfs als u een statief gebruikt, detecteert de camera mogelijk niet de statiefmodus ( ) als het onderwerp beweegt. De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren. P Programma-modus De camera regelt de sluitertijd en het diafragma automatisch voor een optimale belichting. Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen. 1 Draai de modusdraaiknop naar P. 2 Stel de gewenste opties in. 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. 57 Mijn camera > Opnamemodi Programmaverschuiving Met de functie Programmaverschuiving kunt u de sluitertijd of diafragmawaarde aanpassen terwijl de camera dezelfde belichtingswaarde behoudt. Als u het instelwiel naar links draait of de navigatieknop linksom draait, wordt de sluitertijd korter en de diafragmawaarde groter. Als u het instelwiel naar rechts draait of de navigatieknop rechtsom draait, wordt de sluitertijd langer en de diafragmawaarde kleiner. Minimale sluitertijd Instellen dat de sluitertijd niet korter is dan de geselecteerde sluitertijd. Als er echter geen optimale belichtingswaarde kan worden behaald omdat voor de ISO-waarde de maximale ISO-waarde is bereikt die is ingesteld met Auto ISO bereik, kan de sluitertijd korter zijn dan de geselecteerde minimale sluitertijd. Minimale sluitertijd instellen: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Minimale sluitertijd ĺ een optie. • Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de ISO-waarde is ingesteld op Auto. • Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteit. 58 Mijn camera > Opnamemodi A Diafragmaprioriteitmodus 1 Draai de modusdraaiknop naar A. In de Diafragmaprioriteitmodus berekent de camera automatisch de sluitertijd die bij de gekozen diafragmawaarde past. 2 Draai het instelwiel of de navigatieknop om de diafragmawaarde aan te passen. • U kunt de diafragmawaarde ook aanpassen door op [f] te U kunt de scherptediepte regelen door de diafragmawaarde te veranderen. Deze modus is handig voor het maken van portretten en foto's van bloemen en landschappen. drukken, naar de diafragmawaarde te gaan en vervolgens het instelwiel te draaien of het scherm te slepen. 3 Stel de gewenste opties in. 4 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. • In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de ISO-waarde verhogen om onscherpe foto's te voorkomen. • U stelt de minimale sluitertijd als volgt in: druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Minimale sluitertijd ĺ een optie. Grote scherptediepte Kleine scherptediepte 59 Mijn camera > Opnamemodi S Sluitervoorkeuzemodus 1 Draai de modusdraaiknop naar S. In de Sluitertijdvoorkeuzemodus berekent de camera automatisch het diafragma dat bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig voor foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te leggen. 2 Draai het instelwiel of de navigatieknop om de sluitertijd aan te passen. Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van 1/500 sec in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd van 1/30 sec in. • U kunt de sluitertijd ook aanpassen door op [f] te drukken, naar de sluitertijd te gaan en vervolgens het instelwiel te draaien of het scherm te slepen. 3 Stel de gewenste opties in. 4 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de beeldsensor valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer licht binnen te laten. Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de ISOwaarde. Lange sluitertijd Korte sluitertijd 60 Mijn camera > Opnamemodi M Handmatige modus In de handmatige modus kunt u zowel diafragma als sluitertijd handmatig instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting van uw foto's. Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een studio, of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer af te stellen. De Handmatige modus is tevens aanbevolen voor nachtopnamen of opnamen van vuurwerk. 1 Draai de modusdraaiknop naar M. 2 Draai het instelwiel om de sluitertijd aan te passen. 3 Draai aan de navigatieknop om de diafragmawaarde te kiezen. De afstelmodus gebruiken Als u de diafragmawaarde of sluitertijd aanpast, wordt de belichting volgens de instellingen gewijzigd zodat de weergave donkerder kan worden. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van de weergave constant, ongeacht de instellingen. Hiermee kunt u uw opname beter aan uw wensen aanpassen. U kunt de Afstelmodus als volgt gebruiken: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Afstelmodus ĺ een optie. • U kunt de sluitertijd of diafragmawaarde ook aanpassen door op [f] te drukken, naar de sluitertijd of diafragmawaarde te gaan en vervolgens het instelwiel te draaien of het scherm te slepen. 4 Stel de gewenste opties in. 5 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. 61 Mijn camera > Opnamemodi De Bulb-functie gebruikenn Met de Bulb-functie kunt u nachtopnamen of opnamen van een sterrenhemel maken. Terwijl u op [Ontspanknop] drukt, blijft de sluiter geopend zodat u speciale effecten met bewegend licht kunt maken. Als u de Bulb-stand wilt gebruiken: Draai het instelwiel volledig naar links naar Bulb ĺ Blijf de [Ontspanknop] aanraken gedurende de gewenste tijd. • Als u een hoge ISO-waarde instelt of de sluiter lang openzet, kan er meer beeldruis optreden. • Snelheidsopties, flitser en One Touch-opname kunnen niet worden gebruikt met de Bulb-functie. • De Bulb-functie is alleen beschikbaar in de handmatige modus. • Gebruik een statief en draadontspanner om te voorkomen dat de camera beweegt. • Hoe langer de sluiter is geopend, hoe langer het duurt om een foto op te slaan. Schakel de camera niet uit terwijl de camera een foto opslaat. • Als u deze functie lange tijd gebruikt, moet u een volledig opgeladen batterij gebruiken. 62 Mijn camera > Opnamemodi T U Aangepaste modus 4 Verifieer de opname-opties en selecteer vervolgens Opslaan. De aangepaste modus laat u uw eigen opnamemodi maken door opties aan te passen en deze op te slaan. Sla veelgebruikte optie-instellingen aan en open deze als uw eigen opnamestand aangepast voor de opnameomgeving. Gebruik de aangepaste modus wanneer u foto's vastlegt in verschillenden omgevingen, u voorkeursinstellingen voor opnemen wilt gebruiken of als u vaak vooringestelde opties gebruikt in bepaalde omstandigheden. 5 Gebruik het schermtoetsenbord om een naam voor de modus in te geven. (p. 139) 6 Druk op [o] om een modus op te slaan. U kunt maximaal 10 aangepaste modi opslaan. Aangepaste modus opslaan 1 Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M, T of U. 2 Stel de opname-opties in. 3 Druk op [m] en selecteer d ĺ Aangepaste stand beheren ĺ Opslaan. Aangepaste modus selecteren 1 Draai de modusdraaiknop naar T of U. 2 Scrol naar een opgeslagen aangepaste modus in een popupvenster en selecteer Ja. • U kunt ook op [m] drukken en vervolgens d ĺ Aangepaste stand beheren ĺ Open ĺ een modus selecteren. • U kunt ook een aangepaste modus opslaan door op het scherm op te tikken. • Als er geen aangepaste modus is opgeslagen, kunt u een • U kunt ook een aangepaste modus opslaan door op [f] te drukken en daarna opnamemodus selecteren van een pop-up venster op de camera, opname-opties instellen en nieuwe aangepaste modi opslaan. aan te raken. 3 Verifieer de opname-opties en selecteer vervolgens OK. 63 Mijn camera > Opnamemodi Aangepaste modus verwijderen i Lensvoorkeuzemodus 1 Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M, T of U. 2 Druk op [m] en selecteer d ĺ Aangepaste stand beheren ĺ Wissen. 1 Draai de modusdraaiknop naar i. 3 Selecteer de modus die u wilt verwijderen en druk op [n]. 2 Druk op [i-Function] op de lens om een instelling te selecteren. Met lensvoorkeuzemodus kunt u ook de scherptediepte of het contrast van de foto aanpassen of de functie Z gebruiken. • U kunt ook op [i-Function] drukken en vervolgens op [D/I] of het scherm slepen om een instelling te selecteren. 64 Mijn camera > Opnamemodi Optie E Pas de scherptediepte aan om de achtergrond te vervagen of te verscherpen. G Pas het contrast aan om de schaduwverschillen in de foto te verkleinen of te vergroten. Z 3 Beschrijving Zoom in op een onderwerp met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotoresolutie kan echter anders zijn dan wanneer u inzoomt door de zoomring te draaien. Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren. • U kunt ook het instelwiel of de navigatieknop draaien of het scherm slepen om een optie te selecteren. 4 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. • Deze functie is niet beschikbaar als u een 3D-lens aansluit en 3D-automodus in 3D-modus instelt. • Wanneer u de E-optie dicht bij • • • • instelt, wordt de diafragmawaarde vergroot en de sluitertijd verkort. Bij donkere omstandigheden kunnen foto's vaag worden. Wanneer u de G-optie dicht bij +4 instelt, worden de schaduwverschillen in de foto groter. Z is niet beschikbaar als u de opnamemethode instelt op Burst. Z is niet beschikbaar wanneer u foto's maakt in de bestandsindeling RAW. Z wordt uitgeschakeld wanneer u video's opneemt door op de knop voor video-opname te drukken. 65 Mijn camera > Opnamemodi s Smart-modus Optie In de Smart-modus kunt u foto's maken met opties die vooraf voor een specifieke scène zijn ingesteld. 1 Draai de modusdraaiknop naar s. 2 Selecteer een scène. Gezichtscorrectie Een portretfoto maken met opties voor het verhullen van onzuiverheden op het gezicht. Beste gezicht Meerdere foto's maken en gezichten vervangen om de beste afbeelding te maken. Landschap Stillevens en landschapsfoto's maken. Macro Foto's maken van kleine onderwerpen of close-ups maken. Actie-opname Onderwerpen vastleggen die met grote snelheid bewegen. Rijke toon Foto's vastleggen met heldere kleuren. Panorama Brede panoramascènes opnemen in één foto. Waterval Scènes met watervallen vastleggen. Meer belicht. Leg meerdere foto's vast en leg ze over elkaar om één foto te maken. Creatieve opname Foto's vastleggen waarop effecten automatisch worden toegepast. Intelligente sprongopname Stel een gebied in om een bewegend onderwerp automatisch vast te leggen wanneer er beweging wordt waargenomen. Silhouet Onderwerpen vastleggen als donkere vormen tegen een verlichte achtergrond. Portret Sleep om door opties te navigeren. Schakel naar de rasterweergave. Beschrijving Schakel naar de lijstweergave. 66 Mijn camera > Optie Opnamemodi Beschrijving Zon onder Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten vastleggen. Nacht Meerdere foto's maken in omstandigheden met weinig licht zonder flitser. De camera combineert ze tot één afbeelding die helderder is en minder vervaging bevat. Vuurwerk Scènes met vuurwerk vastleggen. Lichtspoor Scènes vastleggen met een lichtspoor in omstandigheden met weinig licht. Sommige opties zijn niet beschikbaar wanneer u de zoeker gebruikt. 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. 67 Mijn camera > Opnamemodi De modus Beste gezicht gebruiken 5 In de modus Beste gezicht kunt u meerdere foto's maken en gezichten vervangen om de beste afbeelding te maken. Gebruik deze modus om de beste afbeelding te selecteren voor elke persoon wanneer u groepsfoto's maakt. 1 Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Beste gezicht. 2 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 3 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Raak de beste afbeelding aan van de 5 gezichten die zijn vastgelegd. • Herhaal stap 4 en 5 om de rest van de gezichten op de foto te vervangen. • Op de afbeelding verschijnt het pictogram dat door de camera wordt aangeraden. • Raak aan om vastgelegde gezichten te verbergen. • De camera maakt 5 foto's achter elkaar. • De eerste foto wordt gebruikt als achtergrondafbeelding. • De camera detecteert automatisch gezichten na het opnemen. 4 6 Druk op [o] om de foto op te slaan. Raak een gezicht aan om dit te vervangen. Terug Opslaan • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. • De resolutie is ingesteld op 5.9M of kleiner. 68 Mijn camera > Opnamemodi Panoramafoto's vastleggen 5 Een 2D- of 3D-panoramafoto maken. Vastgelegde 3D-panoramafoto's kunnen alleen worden weergegeven op een 3D-televisie of -beeldscherm. Terwijl de [Ontspanknop] is ingedrukt, beweegt u de camera langzaam in de gewenste richting. • De 3D-panoramamodus kunt u een scène alleen horizontaal vastleggen. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Panorama. • Er wordt een pijl in de richting van de beweging weergegeven en een volledige afbeelding van de opname wordt weergegeven in het voorbeeldvak. Druk op [m] ĺ b ĺ Panorama ĺ Live Panorama of 3D. • Wanneer de scènes zijn uitgelijnd, legt de camera de volgende foto automatisch vast. 3 Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. 4 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten. 6 Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los. • De camera slaat de opnamen automatisch op als één foto. • Als u de [Ontspanknop] los laat tijdens het opnemen, wordt de panoramaopname beëindigd en worden de vastgelegde foto's opgeslagen. 69 Mijn camera > Opnamemodi • De resolutie verschilt afhankelijk van de panoramafoto die u hebt gemaakt. • In de panoramamodus zijn bepaalde opname-opties niet beschikbaar. • De compositie van de opname of de beweging van het onderwerp kunnen een reden zijn waarom de camera stopt met het maken van opnamen. • In de panoramamodus legt de camera de laatste scène mogelijk niet volledig • • • • vast als u ophoudt met het bewegen van de camera om de fotokwaliteit te verbeteren. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het punt waar u de scène wilt eindigen. In de 3D-panoramamodus legt de camera mogelijk het begin van het einde van een scène niet vast vanwege de aard van het 3D-effect. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets voorbij het begin- en eindpunt dat u wilt vastleggen. Foto's die wordt vastgelegd in de 3D-modus, worden opgeslagen met de bestandsindelingen JPEG (2D) en MPO (3D). Op het scherm van de camera kunt u alleen JPEG-bestanden weergeven. Als u 3D-bestanden wilt weergeven, sluit u de camera aan op een 3D-televisie of 3D-monitor met een optionele HDMI-kabel. Draag een goede 3D-bril als u de beelden bekijkt. Als u foto's maakt in 3D-panoramamodus, wordt het 3D-effect mogelijk minder duidelijk dan foto's die zijn gemaakt met een 3D-lens. U kunt het 3D-effect vergroten door de optionele 3D-lens aan te sluiten en de 3D-modus te gebruiken. (p. 73) • Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het volgende vermijden: de camera te snel of te langzaam bewegen de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen de camera schudden opnemen op donkere locaties bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert • Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt gestopt in de volgende omstandigheden: - als u de opnamerichting wijzigt tijdens het opnemen - als u de camera te snel beweegt - als u de camera niet beweegt - 70 Mijn camera > Opnamemodi De intelligende sprongopnamemodus gebruiken 4 • Het AF-hulplampje/timerlampje gaat 5 seconden knipperen. Dit In de Intelligente sprongopnamemodus kunt u een gebied instellen om een bewegend onderwerp vast te leggen. De camera legt automatisch een foto vast wanneer er beweging wordt waargenomen. 1 Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Intelligente sprongopname. 2 Sleep het vak op het scherm naar de gewenste locatie. Druk op de [Ontspanknop] of op [o] om een foto te maken. geeft aan het onderwerp aan dat deze bijna moet gaan springen wanneer het lampje knippert. • Wanneer een onderwerp in het vak op het scherm wordt waargenomen nadat het AF-hulplampje/timerlampje stopt met knipperen, legt de camera 5 opeenvolgende foto's vast. 5 Raak de beste afbeelding van de 5 foto's aan om die te selecteren. 6 Druk op [o] om de foto op te slaan. • Druk op [m] om terug te keren naar de opnamemodus zonder de foto op te slaan. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. • De camera kan geen foto's vastleggen in donkere omgevingen. 3 Sleep de hoeken van het vak om het formaat aan te passen aan het springende onderwerp (één persoon). 71 Mijn camera > Opnamemodi Een video opnemen In de opnamemodus kunt u video's in Volledige HD (1920X1080) opnemen door op (Video-opname) te drukken. U kunt videobestanden met een maximale duur van 29 minuten en 59 seconden opnemen tot het bestand een grote van 4GB heeft bij 60, 30, 24 of 15 fps en de bestanden opslaan in MP4 (H.264) formaat. (Voor 1920X1080 (60 fps) kunt u maximaal 21 minuten en 15 seconden opnemen.) 60 fps is alleen beschikbaar met 1920X1080 en 1280X720 en 24 fps is alleen beschikbaar met 1920X810. 15 fps is alleen met enkele opties voor Intelligent filter beschikbaar. Het geluid wordt via de microfoon van de camera opgenomen. (Als u een externe microfoon aansluit, wordt het geluid opgenomen via de externe microfoon.) U kunt de belichting instellen doorvoor de modus die u hebt geselecteerd, de diafragmawaarde en sluitertijd aan te passen. Als u een lens gebruikt die niet beschikt over een AF/MF-schakelaar tijdens het opnemen van een video, drukt u op [F] om de AF-functie in of uit te schakelen. Wanneer u een lens gebruikt die over een AF/MF-schakelaar beschikt, werkt de AFfunctie volgens de instellingen van de schakelaar. Selecteer In-/uitfaden om een scène in of uit te faden. U kunt ook Spraak, Windonderdrukking of andere opties selecteren om opname-opties in te stellen. (p. 116) 1 Draai de modusdraaiknop naar t, P, A, S, M, T, U, i of s. • Deze functie werkt wellicht niet in sommige modi. 2 Stel de gewenste opties in. 3 Druk op 4 Druk nogmaals op stoppen. (Video-opname) om het opnemen te starten. (Video-opname) om het opnemen te • H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is de nieuwste videocoderingsindeling die in • • • • • 2003 is ontwikkeld door ISO-IEC en ITU-T. Aangezien deze indeling een hoof compressieniveau gebruikt, kunnen er meer gegevens worden opgeslagen op minder geheugenruimte. Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan het geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn. Het zoomgeluid en andere lensgeluiden kunnen worden opgenomen als u de lens aanpast terwijl u een video opneemt. Wanneer u een optionele videolens gebruikt, wordt het autofocusgeluid niet opgenomen. Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de opname onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen. Als u tijdens het opnemen van een video een externe microfoon aansluit of verwijdert, wordt het geluid opgenomen via de microfoon van de camera. 72 Mijn camera > Opnamemodi • Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek verandert, • • • • • • • kan het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan vastleggen. Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen. De camera ondersteunt alleen de functie Multi AF wanneer u een video opneemt. Andere opties voor het scherpstelgebied, zoals Gezichtsdetectie AF, kunnen niet worden gebruikt. Wanneer het formaat van een video groter wordt dan 4 GB, stopt de camera automatisch met opnemen zelfs als de maximale opnametijd (29 minuten en 59 seconden) nog niet is bereikt. Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren dat de opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin de film wordt opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de geheugenkaart door een snellere, of verklein het videoformaat (bijvoorbeeld van 1280X720 naar 640X480). Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u de kaart in een andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden op de kaart verloren gaan of kan de capaciteit veranderen. Wanneer u op de video-opnameknop drukt, wordt Z uitgeschakeld. Als u een video opneemt met dezelfde ISO-waarde, is het scherm mogelijk donkerder dan wanneer u een foto maakt. Pas de ISO-waarde aan. Wanneer u een video opneemt in de modus P, A, of S wordt, ISO automatische ingesteld op Auto. 3D-modus Met een optionele 3D-lens kunt u 3D-foto's en -video's vastleggen. SAMSUNG 45 mm F1.8 [T6] 2D/3D-lens (bijvoorbeeld) Zet de 2D/3D-schakelaar op de lens op 3D en maak een foto of video op 1,5 - 5 m afstand van het onderwerp. 73 Mijn camera > Opnamemodi • De 3D-modus is altijd ingeschakeld, ongeacht de modusdraaiknop van de camera, uitgezonderd B. • De beschikbare opnameopties verschillende in vergelijking met andere opnamemodi. • Om automatische 3D-opties te gebruiken zodat de camera, afhankelijk van de opnamecondities in de 3D-modus, automatisch opname-opties kan instellen, drukt u op [m] ĺ b ĺ 3D-auto-modus ĺ Aan. • Als u de 3D-opname-opties wilt wijzigen, drukt u op [m] ĺ g ĺ 3D-REC-modus ĺ een gewenste optie. • U kunt het fotoformaat 4.1M (2688X1512) of 2.1M (1920X1080) selecteren. • De videoresolutie is ingesteld op 1920X1080. • Video's die worden opgenomen in 3D, kunnen donker zijn of schokkerig worden afgespeeld. • Als u opnamen maakt bij lagere temperaturen, kan er kleurvervorming optreden op afbeeldingen en kan er meer batterijlading worden verbruikt. • Het is wellicht niet mogelijk om goede opnamen te maken in * Standaard Pictogram Beschrijving • Naast elkaar*: hiermee worden twee afbeeldingen naast elkaar weergegeven. Frame-packing: hiermee worden de afbeeldingen voor het linker- en rechteroog om en om in frames weergegeven. • • • • • • • • omstandigheden met minder dan 8,5 LV/900 lux. U kunt voor de beste resultaten het beste opnamen maken op locaties met voldoende licht. Wanneer u foto's maakt van voorwerpen die polariserend materiaal bevatten, zoals een scherm, zonnebrillen of een polariserend filter, of het polariserende materiaal gebruikt met uw lens, kunnen de afbeeldingen donker lijken of wordt het 3D-effect mogelijk niet correct toegepast. Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Als u de camera draait of verticaal kantelt tijdens het opnemen, wordt het 3D-effect mogelijk niet correct toegepast. Maak opnamen met de camera in de normale positie. Als u opnamen maakt bij TL-verlichting of foto's maakt van afbeeldingen die worden weergegeven op projectoren of tv's, kunnen de foto's zwart zijn vanwege het flikkereffect. In de 3D-modus zijn de opties 8x vergroten of MF-help mogelijk niet beschikbaar. Op het camerascherm worden 3D-video's in 2D weergegeven. Foto's die wordt vastgelegd in de 3D-modus, worden opgeslagen met de bestandsindelingen JPEG (2D) en MPO (3D). Op het scherm van de camera kunt u alleen JPEG-bestanden weergeven. Als u 3D-bestanden wilt weergeven, sluit u de camera aan op een 3D-televisie of 3D-monitor met een optionele HDMI-kabel. Draag een goede 3D-bril als u de beelden bekijkt. U kunt in de 3D-modus niet de flitser gebruiken. 74 Mijn camera > Opnamemodi Beschikbare functies in de opnamemodus Raadpleeg Hoofdstuk 2 voor details over opnamefuncties. Druk voor elke functie op een snelkoppeling. Functie Functie Beschikbaar in Snelkoppeling Koppel AE met AF (p. 108) P/A/S/M - Lichtmeting (p. 106) P/A/S/M N MF-help (p. 92) P/A/S/M/i/s/t/3D* - Beschikbaar in Snelkoppeling AF-gebied (p. 87) P/A/S/M/i*/s* f/F OIS (Anti-trillen) (p. 94) P/A/S/M/i/s*/t - AF-modus (p. 84) P/A/S/M/i*/s*/3D* f OLED-kleuren (p. 80) P/A/S/M/i/s/t - Snelheid (Eén foto/Continu/ Burst/Timer/Bracketing) (p. 95) Fotoformaat (p. 77) P/A/S/M/i/s*/t/3D* P/A/S/M/i*/s*/t*/3D* f - Fotowizard (p. 83) P/A/S/M/3D f Dynamisch bereik (p. 109) P/A/S/M - Kwaliteit (p. 78) P/A/S/M/i/s* - Belichtingscompensatie (p. 111) P/A/S/3D f/W Intelligent filter (p. 110) P/A/S/M f Aanraak AF (p. 90) P/A/S/M/i/s*/t/3D* - Witbalans (p. 81) P/A/S/M/3D* Belichtings-/ scherpstellingsvergrendeling P/A/S/M (p. 112) a Flitser (p. 101) P*/A*/S*/M*/i*/s*/t* f Uitlichten (p. 93) P/A/S/M/i/s/t - Afstelmodus (p. 61) P/A/S/M - Intervalopname (p. 100) P/A/S/M - ISO (p. 79) P/A/S/M f/I f/C * Sommige functies zijn in deze modi beperkt. 75 Hoofdstuk 2 Opnamefuncties Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus. Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's maakt. Opnamefuncties Formaat en resolutie Fotoformaat * Standaard Pictogram Als u de resolutie verhoogt, bevatten de foto's en video's meer pixels en kunnen daardoor groter worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een lage resolutie voor foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale fotolijst of op het web. U stelt het formaat als volgt in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Fotoformaatĺ een optie. Formaat Aanbevolen voor (3:2) 5472x3648* Afdrukken op A0-papier. (3:2) 3888x2592 Afdrukken op A2-papier. (3:2) 2976x1984 Afdrukken op A4-papier. (3:2) 1728x1152 Afdrukken op A5-papier. (16:9) 5472x3080 Afdrukken op A1-papier of weergeven op een HDTV. (16:9) 3712x2088 Afdrukken op A3-papier of weergeven op een HDTV. (16:9) 2944x1656 Afdrukken op A4-papier of weergeven op een HDTV. (16:9) 1920x1080 Afdrukken op A5-papier of weergeven op een HDTV. (1:1) 3648x3648 Een vierkante foto afdrukken op A1-papier. (1:1) 2640x2640 Een vierkante foto afdrukken op A3-papier. (1:1) 2000x2000 Een vierkante foto afdrukken op A4-papier. (1:1) 1024x1024 Bijvoegen bij een e-mail. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. 77 Opnamefuncties > Formaat en resolutie Kwaliteit * Standaard Pictogram Indeling Beschrijving JPEG • Gecomprimeerd voor normale kwaliteit. • Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat of Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen. Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen. Normaal: voor uploaden naar het web. RAW: RAW • Foto's zonder gegevensverlies opslaan. • Aanbevolen als u de foto naderhand wilt bewerken. RAW-bestanden hebben de bestandsextensie 'SRW'. Voor het aanpassen en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast en kleuren van RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling om te zetten, kunt u gebruikmaken van het programma Adobe Photoshop Lightroom dat op de DVD-ROM is meegeleverd. Zorg dat er voldoende ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart om foto's in de RAW-indeling op te slaan. U stelt de kwaliteit als volgt in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Kwaliteit ĺ een optie. RAW+JPEG RAW + S.Fijn: een foto opslaan in zowel JPEG- (superhoge kwaliteit) als RAW-indeling. RAW+JPEG RAW + Fijn: een foto opslaan in zowel JPEG- (hoge kwaliteit) als RAW-indeling. RAW+JPEG RAW + Normaal: een foto opslaan in zowel JPEG- (Normale kwaliteit) als RAW-indeling. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. * Standaard Pictogram Indeling Beschrijving JPEG • Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit. • Aanbevolen voor afdrukken op groot formaat. JPEG • Gecomprimeerd voor betere kwaliteit. • Aanbevolen voor afdrukken op normaal formaat. Superhoog*: Hoog: 78 Opnamefuncties ISO-waarde De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor licht. Voorbeelden Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht. Dit betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder licht foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot meer elektronische ruis en korrelige foto's leiden. U stelt de ISO-waarde als volgt in: In de opnamemodus drukt u op [I] ĺ een optie. ISO 100 ISO 400 ISO 800 ISO 3200 • U kunt de optie ook instellen door op [m] ĺ b ĺ ISO ĺ een optie te drukken in de opnamemodus. • Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen flitser kan of mag worden gebruikt. Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's maken zonder dat daar meer licht voor nodig is. • Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis die bij foto';s met een hoge ISO-waarde weg te filteren. (p. 163) • Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen. 79 Opnamefuncties OLED-kleur Stel de camera in om kleuren te optimaliseren voor een OLED-scherm wanneer u foto's maakt of weergeeft. Een OLED-scherm heeft een breder bereik voor kleurreproductie dan een LCD-scherm en produceert heldere, natuurlijke kleuren. De OLED-kleur instellen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ OLED-kleuren ĺ een optie. 80 Opnamefuncties Witbalans De witbalans staat voor de lichtbron die van invloed is op de kleur van een foto. De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, Kunstlicht of pas de kleurtemperatuur handmatig aan. U kunt tevens de kleur voor de voorgeprogrammeerde lichtbronnen aanpassen, zodat bij een mix van verschillende soorten licht de kleuren van de foto met de werkelijkheid overeenstemmen. U stelt de witbalans als volgt in: In de opnamemodus drukt u op [C] ĺ een optie. * Standaard Pictogram Beschrijving Auto witbalans*: automatische instellingen die per lichtomstandigheid verschillen. Daglicht: voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag. Deze optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de scène het dichtst benaderen. Bewolkt: voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of in de schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden gemaakt, hebben een blauwere tint dan op zonnige dagen. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd. * Standaard Pictogram Beschrijving N NW TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt, speciaal voor wit TL-licht met zeer lichte tinten. D Daglicht-TL: selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt voor wit TL-licht met een blauwige tint. Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een roodachtige tint. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd. WB flitser: selecteer deze optie wanneer u een flitser gebruikt. Aangepaste instelling: gebruik uw vooraf gedefinieerde instellingen. U kunt de witbalans handmatig instellen door op [D] te drukken en door een wit vel papier te fotograferen. Vul de cirkel voor spotmeting met het papier in en stel de witbalans in. Kleurtemperatuur: pas de kleurtemperatuur van de lichtbron handmatig aan. Kleurtemperatuur is een meting in graden Kelvin dat het specifieke type lichtbron aangeeft. U krijgt een warmere foto met een hogere waarde en een koelere foto met een lagere waarde. Druk op [D] en pas de kleurtemperatuur aan. • U kunt de optie ook instellen door op [m] ĺ b ĺ Witbalans ĺ een optie te drukken in de opnamemodus. • Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Wit TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt speciaal voor wit TL-licht. 81 Opnamefuncties > Witbalans Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen Voorbeelden U kunt ook eigen witbalansopties voorprogrammeren. Eigen opties voorprogrammeren: Terug Druk in de opnamemodus op [C] ĺ een optie ĺ [D] ĺ draai het instelwiel of de navigatieknop of druk op [D/I/C/F]. Instellen Resetten Witbalans : Daglicht Auto witbalans Daglicht Daglicht-TL Kunstlicht U kunt ook een gedeelte op het scherm aanraken. 82 Opnamefuncties Fotowizard (fotostijlen) Met de Fotowizard kunt u verschillende fotostijlen op uw foto's toepassen om ze verschillende uitstralingen en emoties mee te geven. Tevens kunt u zelf fotostijlen maken door de kleur, verzadiging, scherpte en het contrast van een bestaande stijl aan te passen en op te slaan. Er zijn geen regels voor welke stijl in een situatie geschikt is. Experimenteer met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw voorkeuren zijn. U stelt als volgt een fotostijl in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Fotowizard ĺ een optie. Voorbeelden Standaard Helder Portret Landschap Bos Retro Koel Rustig Klassiek • U kunt ook de waarde van de vooraf ingestelde stijlinstellingen aanpassen. Selecteer een optie van Fotowizard, druk op [D] en pas de kleur, de verzadiging, de scherpte of het contrast aan. • Als u uw eigen fotowizard wilt aanpassen, selecteert u , of en past u de kleur, verzadiging, scherpte en contrast aan. • Opties voor de Fotowizard kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met opties voor Intelligent filter. 83 Opnamefuncties AF-modus Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera. U kunt een scherpstelmethode kiezen die bij het onderwerp past. De mogelijkheden zijn enkelvoudige autofocus, continu-autofocus en handmatige scherpstelling. De AF-functie wordt geactiveerd op het moment dat u de [Ontspanknop] half indrukt. In de MF-modus (handmatige scherpstelling) moet u aan de scherpstelring op de lens draaien om handmatig scherp te stellen. U stelt als volgt de autofocusmodus in: In de opnamemodus drukt u op [F] ĺ een optie. • U kunt de optie ook instellen door op [m] ĺ b ĺ AF-modus ĺ een optie te drukken in de opnamemodus. • Afhankelijk van de lens die u gebruikt, kunnen de beschikbare opties verschillen. In de meeste gevallen is Enkelvoudige AF de geschikte methode. Snel bewegende onderwerpen en onderwerpen met een klein schaduw verschil met de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor dergelijke situaties een geschikte scherpstelmethode. Als uw lens beschikt over een AF/MF-schakelaar, moet u de schakelaar instellen op de geselecteerde modus. Stel de schakelaar in op AF wanneer u Enkelvoudige AF of Continu AF selecteert. Stel de schakelaar in op MF wanneer u Handmatig scherpstellen selecteert. Als de lens geen AF/MF-schakelaar heeft, drukt u op [F] om de gewenste AF-modus te selecteren. 84 Opnamefuncties > AF-modus Enkelvoudige AF Continu AF Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt het gedeelte van het beeld in het scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied wordt groen wanneer er is scherpgesteld. Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend scherpstellen. Wanneer het scherpstelgebied eenmaal op het onderwerp is gericht, blijft het onderwerp altijd scherp in beeld, ook als het beweegt. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van bijvoorbeeld fietsers, rennende honden of raceauto's. 85 Opnamefuncties > AF-modus Handmatige scherpstellen U kunt handmatig op het onderwerp scherpstellen door aan de scherpstelring op de lens te draaien. Met de MF-helpfunctie kunt u eenvoudig scherpstellen. Wanneer u de scherpstelring draait, wordt het scherpstelgedeelte vergroot. Wanneer u de functie Uitlichten gebruikt, wordt de geselecteerde kleur weergegeven op het scherpgestelde onderwerp. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van onderwerpen die eenzelfde kleur als de achtergrond hebben en voor nachtelijke scènes en vuurwerk. Als u deze functie gebruikt kunt u de opties Aanraak AF, AF-gebied en Koppel AE met AF niet gebruiken. 86 Opnamefuncties AF-gebied Met de functie AF-gebied wordt de positie van het scherpstelgebied gekozen. In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp scherp. Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan het gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen dat er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een ander scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het beeld wordt scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en scherpere foto door een geschikt scherpstelpunt te kiezen. U stelt als volgt het scherpstelgebied in: Keuze AF U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een onscherpte-effect toe om het onderwerp er te laten uitspringen. In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in formaat aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt. In de opnamemodus drukt u op [m] ĺb ĺ AF-gebied ĺ een optie. • Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. • Wanneer de AF/MF-schakelaar is ingesteld op MF, kunt u het AF-gebied niet • • • • wijzigen in het opnamemenu. Wanneer u de optie Gezichtsdetectie AF gebruikt, stelt de camera automatisch scherp op het gedeelte met het witte kader. Afhankelijk van de opties van de Fotowizard, heeft Gezichtsdetectie mogelijk geen effect. Wanneer u handmatig scherpstelt, is Gezichtsdetectie mogelijk niet beschikbaar. Gezichtsdetectie is in de volgende gevallen mogelijk niet effectief: - het onderwerp bevindt zich te ver van de camera - als het te licht of te donker is - het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera - het onderwerp draagt een zonnebril of masker - de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch - het onderwerp is van achteren belicht of de lichtomstandigheden zijn niet stabiel Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of het formaat wilt aanpassen, drukt u in de opnamemodus op [o]. Gebruik de navigatieknop om het scherpstelgebied te verplaatsen. Draai het instelwiel om het formaat van het scherpstelgebied aan te passen. Wanneer u de viewfinder gebruikt, druk op [f] om gemakkelijk een focusgebied te kiezen. 87 Opnamefuncties > AF-gebied Multi AF Gezichtsdetectie AF De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de camera zorgt voor scherpstelpunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen voor landschapsfoto's. De camera richt de focus bij voorkeur op gezichten van mensen. Er kunnen gezichten van tot 10 mensen worden gedetecteerd. Deze instelling wordt aangeraden als u van een groep mensen een foto maakt. Wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, worden de scherpstelgebieden weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. Wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, worden de gezichten scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. In het geval van een groep mensen, wordt het scherpstelgebied op het gezicht van de dichtstbijzijnde persoon wit aangegeven en de rest van de gezichten in grijs. 88 Opnamefuncties > AF-gebied Zelfportret AF Bij het maken van een zelfportret kan het lastig zijn om te controleren of uw gezicht scherp in beeld is. Als deze functie is ingeschakeld, volgen de piepjes vanuit de camera elkaar sneller op wanneer uw gezicht zich in het midden van de compositie bevindt. 89 Opnamefuncties Aanraak AF Selecteer of stel scherp op een gebied dat u aanraakt op het scherm. U kunt ook scherpstellen op het onderwerp of een foto vastleggen door het scherm aan te raken. Aanraak AF instellen: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺb ĺ Aanraak AF ĺ een optie. Tracking AF Met Tracking AF kunt u een onderwerp volgen en automatisch scherpstellen, zelfs wanneer het onderwerp beweegt of wanneer u de compositie wijzigt. Wit kader: uw camera volgt het onderwerp. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen. Aanraak AF Met Aanraak AF kunt u selecteren en scherpstellen op het scherpstelgebied dat u aanraakt op het scherm. Groen kader: er wordt scherpgesteld op het onderwerp wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt. Rood kader: uw camera kan niet scherpstellen. AF-punt Het scherpstelgebied komt overeen met het gebied dat u aanraakt op het scherm en er wordt niet scherpgesteld. 90 Opnamefuncties > Aanraak AF • Als u geen scherpstelgedeelte selecteert, werkt de functie voor automatisch • • • • scherpstellen niet. Een onderwerp volgen mislukt mogelijk als: - het onderwerp te klein is - het onderwerp onregelmatig beweegt - het onderwerp van achteren is belicht of als u opnamen maakt op een donkere locatie - kleuren of patronen op het onderwerp en de achtergrond zijn gelijk - het onderwerp horizontale patronen bevat, zoals luxaflex - de camera veel schudt - u continu foto's maakt Wanneer het volgen mislukt, wordt de functie gereset. Als de camera het onderwerp niet kan volgen, wordt het scherpstelgebied gereset. Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood en wordt de focus gereset. One Touch-opname U kunt een foto maken met een vingeraanraking. Wanneer u het onderwerp aanraakt, stelt de camera automatisch scherp op het onderwerp en wordt de foto gemaakt. 91 Opnamefuncties Scherpstelhulp In de handmatige scherpstelmodus moet u de scherpstelring op de lens draaien om scherp te stellen. Als u de MF-helpfunctie of de functie Uitlichten gebruikt, kunt u beter scherpstellen. Deze functie is alleen beschikbaar op lenzen die handmatige scherpstelling ondersteunen. U kunt ook de functie Direct handmatig scherpstellen (DMF, Direct Manual Focus) gebruiken om de focus handmatig in te stellen. Nadat u met behulp van de functie voor automatisch scherpstellen hebt scherpgesteld, kunt u de scherpstelling aanpassen door aan de scherpstelring te draaien. * Standaard Optie Uit Beschrijving De functie MF-help niet gebruiken. Het scherpstelgebied wordt 5 keer vergroot wanneer u aan de scherpstelring draait. 5x vergroten* MF-help Het scherpstelgebied wordt 8 keer vergroot wanneer u aan de scherpstelring draait. In de handmatige scherpstelmodus kunt u de scène vergroten en de scherpstelling eenvoudig aanpassen terwijl u de scherpstelring draait. U stelt als volgt ondersteunde handmatige scherpstelling in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ MF-help ĺ een optie. 8x vergroten 92 Opnamefuncties > Scherpstelhulp Uitlichten In de handmatige focusmodus verschijnt de door u geselecteerde kleur op het gefocuste onderwerp om u met de focus te helpen terwijl u de scherpstelring draait. Opties voor Uitlichten instellen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Uitlichten ĺ een optie. Direct handmatig scherpstellen (DMF, Direct Manual Focus) U kunt de scherpstelling handmatig aanpassen door de scherpstelring te draaien nadat u hebt scherpgesteld door [Ontspanknop] half in te drukken. Deze functie is met sommige lenzen niet beschikbaar. U stelt de DMFfunctie als volgt in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ d ĺ DMF ĺ een optie. * Standaard Optie Beschrijving Niveau Stel een gevoeligheid in om het gefocuste onderwerp te detecteren. (Uit, Hoog, Normaal*, Laag) Kleur Stel een kleur in die verschijnt op het onderwerp waarop is scherpgesteld. (Wit*, Rood, Groen) De DMF-reactietijd instellen Stel de reactie van de scherpstelring in wanneer u de DMF-functie gebruikt. Als u Hoog selecteert, worden er kleine rotaties van de scherpstelring gemaakt om de scherpstelling aan te passen. Als u Laag selecteert, worden er grotere rotaties van de scherpstelring gemaakt om de scherpstelling aan te passen. Deze functie is alleen beschikbaar als u een lens bevestigt die deze functie ondersteunt. U stelt de DMFreactietijd als volgt in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ d ĺ DMFreactietijd ĺ een optie. 93 Opnamefuncties Optical Image Stabilization (OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) Stel de functie voor optische beeldstabilisatie (OIS) in om bewegingsonscherpte tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen niet beschikbaar. Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto kan hierdoor bewogen worden. U kunt dit voorkomen door de OIS-functie te gebruiken. Als uw lens een OIS-schakelaar heeft, moet u de schakelaar instellen op ON om de OIS-functie te gebruiken. U stelt als volgt OIS-opties in: Zonder OIS-correctie • OIS werkt mogelijk niet goed in de volgende omstandigheden: - wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen - wanneer de camera te veel schudt - wanneer er sprake is van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij selectie van In de opnamemodus drukt u op [m] ĺb ĺ OIS (Anti-trillen) ĺ een optie. Nacht in de modus s) * Standaard Pictogram Met OIS-correctie - wanneer de batterij bijna leeg is - wanneer u een close-up neemt Beschrijving Uit: de OIS-functie is uitgeschakeld. (Deze optie is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar.) • Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp Modus 1*: de OIS-functie wordt alleen toegepast als u de [Ontspanknop] volledig of half indrukt. • Modus 2: de OIS-functie is geactiveerd. • • • • worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik van een statief uit. Als de camera een schok krijgt of valt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, schakelt u de camera uit en weer in. Gebruik de OIS-functie alleen als het nodig is, omdat hierbij veel batterijenergie wordt gebruikt. Als u een OIS-optie wilt instellen in het menu, stelt u de OIS-schakelaar op uw lens in op ON. Deze optie is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar. Uit is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar. 94 Opnamefuncties Snelheid (opnamemethode) U kunt verschillende opnamemethoden instellen, zoals Continu, Burst, Timer of Bracketing. Selecteer Eén foto om één foto tegelijk te maken. Selecteer Continu of Burst om onderwerpen vast te leggen die snel bewegen. Selecteer AE BKT, WB BKT, F Wiz BKT of Dieptebracketing om de belichting of witbalans aan te passen, effecten van de Fotowizard toe te passen of foto's met verschillende scherptedieptes vast te leggen. U kunt ook Timer selecteren om na een gespecifieerde tijd automatisch een foto vast te laten leggen. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Pictogram Beschrijving H Eén foto (p. 96) J Continu (p. 96) K Timer (p. 97) L Bracketing (p. 98) Draai het instelwieltje niet buiten de toegestane limieten. Hierdoor zou de camera beschadigd kunnen worden. 95 Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode) Eén foto Continu Leg één foto vast wanneer u op [Ontspanknop] drukt. Geschikt voor algemene omstandigheden. Leg continu foto's vast terwijl u op [Ontspanknop] drukt. U kunt per seconde tot 4 foto's vastleggen (Continu normaal) of 9 foto's (Continu hoog). U stelt de opnamemethode als volgt in: Draai het instelwieltje naar H. U stelt de opnamemethode als volgt in: Draai het instelwieltje naar J en druk op [m] ĺ b ĺ Schijfinstellingen ĺ Continu ĺ Continu hoog of Continu normaal. • Als u Continu hoog selecteert, is de ruisonderdrukkingsfunctie niet beschikbaar. • De maximale opnamesnelheid is 9 frames per seconde. Deze neemt af na ongeveer 27 JPEG-opnamen, 11 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk van de specificaties van de geheugenkaart.) 96 Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode) Burst Timer Maximaal 10 opnamen per seconde (3 seconden), 15 opnamen per seconde (2 seconden) of 30 opnamen per seconde (1 seconde) maken wanneer u [Ontspanknop] eenmaal indrukt. Aanbevolen voor het vastleggen van snel bewegende onderwerpen zoals raceauto's. Leg na een gespecifieerde tijd automatisch een foto vast. U kunt ook het opname-interval, het aantal opnamen en de opnametijd instellen. U stelt de opnamemethode als volgt in: • • • • • Draai het instelwieltje naar J en druk op [m] ĺ b ĺ Schijfinstellingen ĺ Continu ĺ Burst ĺ druk op [F] en stel het aantal opnames in. Het fotoformaat is ingesteld op 5M. Het kan langer duren om een foto op te slaan. Met deze optie kan de flitser niet worden gebruikt. De sluitertijd moet korter dan 1/30 seconde zijn. Foto's die met deze optie worden gemaakt, kunnen bij het opslaan iets groter worden. • De hoogste ISO-waarde die u kunt instellen is ISO 3200. • Deze optie kan niet worden gebruikt met de bestandsindeling RAW en is niet beschikbaar als de fotokwaliteit is ingesteld op RAW. U stelt de opnamemethode als volgt in: Draai het instelwieltje naar K. • Druk op de [Ontspanknop] om te stoppen met opnemen. • Als u de timerdetails wilt instellen, stelt u de instelwieltje in op K, drukt u op [m] ĺ b ĺ Schijfinstellingen ĺ Timer ĺ stel het opnameinterval, aantal opnamen en opnametijd in. 97 Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode) Automatische belichtingsbracketing (AE BKT) Witbalansbracketing (WB BKT) Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, legt de camera 3 opeenvolgende foto's vast: het origineel, één foto van een stap donkerder en één foto van een stap lichter. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de instellingen aanpassen in het menu BKT instellen. Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar genomen: het origineel en 2 foto's met andere witbalansinstellingen. De normale foto wordt genomen wanneer u op [Ontspanknop] drukt. De andere twee worden automatisch volgens de ingestelde witbalans aangepast. U kunt de instellingen aanpassen in het menu BKT instellen. U stelt de opnamemethode als volgt in: Draai het instelwieltje naar L en druk op [m] ĺ b ĺ Schijfinstellingen ĺ Belichtingstrap ĺ AE BKT. Belichting +2 Belichting -2 Origineel U stelt de opnamemethode als volgt in: Draai het instelwieltje naar L en druk op [m] ĺ b ĺ Schijfinstellingen ĺ Belichtingstrap ĺ WB BKT. WB+2 WB-2 Origineel Deze opties kan niet worden gebruikt met het RAW bestandsformaat. Door deze optie te selecteren veranderd de foto kwaliteit van RAW naar JPEG. 98 Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode) Fotowizardbracketing (F Wiz BKT) Dieptebracketing Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera maakt een foto en past daarop de drie fotowizardopties toe die u hebt ingesteld. U kunt in het menu BKT instellen drie verschillende instellingen selecteren. Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er drie foto's achter elkaar vastgelegd door de camera, elk met een andere scherptediepte-instelling door het aanpassen van de diafragmawaarde. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de instellingen aanpassen in het menu BKT instellen. U stelt de opnamemethode als volgt in: Draai het instelwieltje naar L en druk op [m] ĺ b ĺ Schijfinstellingen ĺ Belichtingstrap ĺ F Wiz BKT. U stelt de opnamemethode als volgt in: Draai het instelwieltje naar L en selecteer [m] ĺ b ĺ Schijfinstellingen ĺ Belichtingstrap ĺ Dieptebracketing. Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteitmodus. Retro Helder Standaard BKT instellen U kunt de opties voor elke belichtingsstap instellen. (p. 164) Deze opties kan niet worden gebruikt met het RAW bestandsformaat. Door deze optie te selecteren veranderd de foto kwaliteit van RAW naar JPEG. U stelt als volgt opties voor de opnametrapjes in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ d ĺ BKT instellen ĺ een optie. 99 Opnamefuncties Intervalopname Stel het opname-interval in en het aantal foto's dat automatisch moet worden genomen. Gebruik deze functie om foto's bij regelmatige intervallen te nemen tijdens een gebeurtenis zoals een maansverduistering of een zonsopgang. Een intervalopname vastleggen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Intervalopname ĺ een opname-interval en het aantal opnamen ĺ druk op [o] of [Ontspanknop] om de instellingen op te slaan ĺ druk op [Ontspanknop] om de foto vast te leggen. • Raak • Raak • Raak aan om te pauzeren tijdens het vastleggen van foto's. aan om te hervatten. aan of druk op [Ontspanknop] om te stoppen met het vastleggen van foto's. • U kunt een opname-interval instellen op seconden wanneer deze minder dan een minuut duurt. Bij intervallen die langer dan een minuut duren, kunt u intervallen alleen instellen op minuten en uren. • U kunt een draadontspanner en een statief gebruiken om ervoor te zorg dat de camera zo min mogelijk beweegt wanneer interval-opnamen worden vastgelegd. • Sluit het netsnoer aan als het opname-interval lang is of het aantal foto's dat automatisch moet worden genomen, hoog is. • Als het opname-interval is ingesteld tussen één en tien minuten, wordt de stand-bymodus voor het scherm van de camera geactiveerd nadat de camera een foto heeft gemaakt. Als een opname-interval langer is dan tien minuten, wordt de spaarstand van de camera geactiveerd. Bij het volgende interval wordt de camera automatisch ingeschakeld en wordt de foto gemaakt. Druk op de [Ontspanknop] om de spaarstand te annuleren. 100 Opnamefuncties Flitser Voor een realistische foto van een onderwerp moet de hoeveelheid licht constant zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een flitser gebruiken en daarmee voor een constante hoeveelheid licht zorgen. Selecteer de juiste instellingen voor de lichtbron en het onderwerp. U stelt als volgt flitsopties in: Pictogram Pictogram 2e gordijn: er wordt vlak voor het dichtgaan van de sluiter een flits afgevuurd. Er wordt laat in de actie een duidelijke foto van het onderwerp gemaakt. In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Flitser ĺeen optie. Beschrijving Uit: de flitser niet gebruiken. A Smart Flitser: de camera past de helderheid van de flits automatisch aan de hoeveelheid omgevingslicht aan. A Auto: op donkere plaatsen gaat de flitser automatisch af. Automatisch rode ogen onderdrukken: de flitser gaat automatisch af en voorkomt rode ogen. Invulflits: bij elke foto wordt de flitser gebruikt. (De helderheid wordt automatisch aangepast.) Invulflits + Rode ogen: bij elke foto wordt de flitser gebruikt en worden rode ogen verminderd. 1e gordijn: er wordt onmiddellijk na het openen van de sluiter een flits afgevuurd. Er wordt vroegtijdig in de actie een duidelijke foto van het onderwerp gemaakt. Beschrijving H Bewegingsrichting van bal Snelle synchronisatie: als de sluitertijd sneller is dan de synchronisatietijd van de camera (de snelste manier om de sluiter te openen en sluiten), worden er meerdere flitsen afgevuurd op hoge snelheid. Er wordt bij het openen van de sluiter een flits afgevuurd. Deze optie kan alleen worden ingesteld als u een compatibele, optionele externe flitser aansluit. (SEF-580A) • Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. • Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is geactiveerd. • Als u Uit selecteert, gaat de flitser zelfs niet af als een externe flitser is aangesloten. Als u de intensiteit van de flitser handmatig instelt, zal de flitser éénmaal flitsen zonder voorflits. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van nietcompatibele flitsers kan uw camera beschadigen. Bewegingsrichting van bal 101 Opnamefuncties > Flitser Het rode-ogeneffect verminderen De interne flitser gebruiken Als de flitser wordt gebruikt wanneer u in het donker een foto van een persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u het rode-ogeneffect wilt verminderen, selecteert u Automatisch rode ogen onderdrukken of Invulflits + Rode ogen. Druk op de knop voor flitser openklappen om de interne flitser te openen. De flitser wordt niet geactiveerd wanneer de interne flitser is gesloten Zonder rode-ogencorrectie Met rode-ogencorrectie Als het onderwerp zich te ver van de camera bevindt of zich beweegt, wordt het rode-ogeneffect mogelijk niet beperkt. 102 Opnamefuncties > Flitser De flitssterkte aanpassen • U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de intensiteit aan te Wanneer de flitser is ingeschakeld, wordt de flitserintensiteit +/-2 niveaus aangepast. • Het bijstellen van de flitssterkte helpt mogelijk niet in de volgende gevallen: - het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera - er is een hoge ISO-waarde ingesteld - de belichtingswaarde is te groot of te klein • In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt. • Als u een externe flitser aansluit op de camera waarvan de flitssterkte kan Selecteer in de opnamemodus [m] ĺ b ĺ Flitser ĺ een optie ĺ [D] ĺ draai het instelwiel of de navigatieknop of druk op [C/F] om de intensiteit van de flitser aan te passen. U stelt de flitssterkte als volgt in: Terug Flitser : Invulflits Instellen Annuleren passen. worden aangepast, worden de instellingen voor de sterkte van de flitser toegepast. • Als het onderwerp te dicht bij is wanneer u de flitser gebruikt, kan een gedeelte van het licht worden geblokkeerd. Hierdoor wordt een donkere foto veroorzaakt. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het aanbevolen bereik bevindt. Dit verschilt per lens. • Wanneer een zonnekap is bevestigd, kan het licht van de flitser worden geblokkeerd door de kap. Verwijder de kap om de flitser te gebruiken. 103 Opnamefuncties > Flitser Flitserinstellingen Stel de flitserstand, belichtingswaarde, flitserhelderheid of meerdere keren flitsen in wanneer u een externe flitser op de camera aansluit. U kunt de draadloze synchronisatie ook instellen om de interne of externe flitser te besturen. De flitserinstellingen worden alleen ondersteund wanneer u een compatibele, optionele externe flits gebruikt (SEF-580A). Optie Beschrijving • A-TTL: in de A-TTL-modus (Advanced Through The Flitserstand De externe flitser instellen U stelt de externe flitser als volgt in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Externe-flitserinstellingen ĺ een optie. Flitser EV Flitserhelderheid Instellingen voor meerdere keren flitsen Lens) meet de camera de hoeveelheid licht die door het onderwerp wordt gereflecteerd door de lens. Vervolgens wordt de optimale belichting berekend op basis van de belichtingswaarde en de sluitertijd. • Handmatige flitser: de flitser straalt de volledige hoeveelheid licht uit of de flitsintensiteit kan handmatig worden aangepast. • Meerdere keren flitsen: wanneer u op [Ontspanknop] drukt, wordt er meerdere keren een flits afgevuurd op basis van het aantal dat u hebt ingesteld. Stel de belichting van de flitser in wanneer de flitserstand is ingesteld op A-TTL. Stel de helderheid van de flitser in wanneer de flitserstand is ingesteld op Handmatige flitser. Stel het aantal flitsen, de helderheid of de frequentie van de flits in wanneer de flitserstand is ingesteld op Meerdere keren flitsen. Indien data kan worden uitgewisseld tussen de camera en de flitser,kunnen de instellingen voor de externe flitser aangepast worden op de camera of de flitser. Uw eerdere opties zullen worden toegepast. 104 Opnamefuncties > Flitser Draadloze synchronisatie voor interne of externe flitser instellen Stel de draadloze synchronisatie in om de interne en externe flitsereenheden op afstand te besturen via draadloze signalen. Het externe systeem bestaat uit een hoofdflitser die op de camera is geplaatst en een of meer slave flitsereenheden. Een slave flitser wordt aan een van de drie groepen toegewezen: A, B of C. U stelt de draadloze synchronisatie als volgt in: * Standaard Optie Beschrijving Draadloze flitser gebruiken Instellen dat de draadloze synchronisatie moet worden gebruikt. (Uit*, Aan) Kanaal In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Interne draadloze flitser of Externe draadloze flitser ĺ een optie. Groepsflitserstand Selecteer kanalen voor draadloze synchronisatie. Er zijn vier externe kanalen beschikbaar waardoor meerdere externe systemen op hetzelfde moment in werking kunnen zijn. De hoofdflitser en de slave flitsereenheden in hetzelfde externe systeem moeten op hetzelfde kanaal zijn ingesteld. (K. 1, K. 2, K. 3, K. 4) Stel de flitserstand in voor groep A, B of C. Wijzigingen aan de flitsermodus mogen alleen worden gemaakt op de hoofdflitser. De wijzigingen wordt vervolgens toegepast op ondergeschikte groep A, B of C en de ondergeschikte groepen werken als een extern systeem van de flitserstand (TTL of handmatig) volgens de instellingen voor de hoofdflitser. • A-TTL: Stel de belichting van de flitser in wanneer de flitserstand is ingesteld op A-TTL. • Handmatige flitser: Stel de helderheid van de flitser in wanneer de flitserstand is ingesteld op Handmatige flitser. • Uit: de flitser niet gebruiken. • U kunt de Externe-flitserinstellingen niet gebruiken wanneer u gebruik maakt van de Externe Draadloze Flitser functie. • Voor informatie over het gebruik van de draadloze synchronisatiefunctie, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van de optionele, externe flitser (SEF-580A). 105 Opnamefuncties Lichtmeting De modus voor lichtmeting is de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte foto van. Multi In de Multi-modus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de camera de belichting aan door het gemiddelde van de algehele helderheid van de scène te nemen. Deze modus is geschikt voor algemene foto's. De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden beïnvloed door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. Kies voor elke omstandigheid een geschikte instelling. U stelt als volgt een optie voor lichtmeting in: In de opnamemodus drukt u op [N] ĺ een optie. 106 Opnamefuncties > Lichtmeting Centrum gewogen Spot In de modus Centrum gewogen wordt er een groter gebied berekend dan in de Spot-modus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van het beeld (60 - 80%) en dat in de rest van het beeld (20 - 40%) worden bij elkaar opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin er een klein verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond bestaat, of waarin een gebied binnen het onderwerp groot is in verhouding tot de algehele compositie van de foto. In de Spot-modus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend. Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het onderwerp veel tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat het onderwerp correct wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk tegenlicht voor de Multi-modus kiest, berekent de camera dat de totale hoeveelheid licht voldoende is, waardoor er een donkere foto ontstaat. De Spot-modus kan dit voorkomen doordat hiermee de hoeveelheid licht in een specifiek gebied wordt berekend. Het onderwerp is helder terwijl de achtergrond donker is. De Spotmodus wordt aanbevolen voor situaties zoals deze, waarbij er een enorm belichtingsverschil tussen het onderwerp en de achtergrond bestaat. 107 Opnamefuncties > Lichtmeting De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch een optimale belichting in door de helderheid van het gefocuste gebied te berekenen. Deze functie is alleen beschikbaar als u Spot of Multi en Keuze AF selecteert. U stelt deze functie als volgt in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Koppel AE met AF ĺ een optie. 108 Opnamefuncties Dynamisch bereik Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en licht in de foto. U stelt de opties voor Dynamisch bereik als volgt in: * Standaard Pictogram Beschrijving Uit*: de functie Dynamisch bereik niet gebruiken. Smart bereik+: het verlies van heldere details corrigeren. In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Dynamisch bereik ĺ een optie. U kunt ISO 100 niet instellen. HDR: 2 foto's maken met verschillende belichtingen en ze automatisch combineren tot één afbeelding. • De hoogste ISO-waarde die u kunt instellen is ISO 3200. • Opties voor Dynamisch bereik kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met opties voor Fotowizard. Zonder effect van Dynamisch bereik Met effect van Dynamisch bereik 109 Opnamefuncties Intelligent filter Met Intelligent filter kunt u speciale effecten toepassen op uw foto's. U kunt verschillende filteropties selecteren om speciale effecten te maken die doorgaans lastig ter realiseren zijn met normale lenzen. U stelt als volgt opties voor Intelligent filter in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Intelligent filter ĺ een optie. * Standaard Optie Beschrijving Uit* Geen effect Vignetten Retrokleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Miniatuur Een effect toepassen waarmee het onderwerp in miniatuur wordt weergegeven. Kleurpotlood Het effect van een schilderij met kleurpotloden toepassen. Waterverf Het effect van een waterverfschilderij toepassen. Inkt/water-tekening Een sepia-effect toepassen. Olieverfschets Het effect van een olieverfschilderij toepassen. Inktschets Het effect van een inkttekening toepassen. Acryl Het effect van een acrylschilderij toepassen. * Standaard Optie Beschrijving Negatief Een negatiefeffect toepassen. Rood Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van rood. Groen Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van groen. Blauw Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van blauw. Geel Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van geel. Opties voor Intelligent filter kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met opties voor Fotowizard. 110 Opnamefuncties Belichtingscompensatie De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de gemeten lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie van het onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of lager is dan u verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De belichtingswaarde is met ±3 EV-stappen (stops) in te stellen. De camera geeft de belichtingswaarschuwing in rood weer voor elke stap meer dan ±3 EV. +2 -2 Origineel Houd [W] ingedrukt en draai het instelwiel om de belichtingswaarde aan te passen. U kunt de belichtingswaarde ook aanpassen door op [f] te drukken en EV te selecteren. De richtlijnen overbelichting weergeven U kunt de belichtingswaarde controleren aan de hand van de positie van de belichtingsniveau-indicator. Belichtingswaarschuwing Standaardbelichtingsindicator Belichtingsniveauindicator Afgenomen belichting (donkerder) Overbelichte delen van een foto bekijken in de opnamemodus voordat een foto wordt vastgelegd. Als u deze instelling instelt, knipperen de overbelichte delen van een foto. U geeft de richtlijnen overbelichting als volgt weer: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Richtl. overbelichting ĺ een optie. Toegenomen belichting (helderder) 111 Opnamefuncties Vergrendeling belichting/scherpstelling Als u geen correcte belichting kunt bereiken doordat er een sterk helderheidscontrast bestaat, of als u een foto wilt nemen waarop het onderwerp zich buiten het scherpstelgebied bevindt, vergrendelt u de belichting of de scherpstelling en neemt u dan een foto. Na de vergrendeling van de belichting of scherpstelling richt u de lens zodanig dat de gewenste compositie ontstaat en drukt u op [Ontspanknop]. Als u de belichting of scherpstelling wilt vergrendelen, past u de compositie van de foto aan op het gebied waarop u wilt scherpstellen of waarvan u de belichting wilt berekenen en drukt u vervolgens op [a]. U kunt de functie wijzigen die aan de knop is toegewezen voor scherpstellingsvergrendeling, belichtingsvergrendeling of beide functies wijzigen. De functie die wordt uitgevoerd als u [Ontspanknop] half indrukt, verschilt afhankelijk van de functie die is toegewezen aan [a]. (p. 168) 112 Opnamefuncties Scheiding belichting/scherpstelling Het belichtingsgebied en scherpstelgebied scheiden of ze weer samenvoegen. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de Aanraak AF is ingesteld op Aanraak AF. 1 2 Sleep naar het belichtingsgebied. • Het scherpstelgebied en het belichtingsgebied worden gescheiden. • Blijf de gebieden aanraken om de scherpstellings- of belichtingsinstelling te vergrendelen. Raak op het scherm een gedeelte aan om hierop scherp te stellen. • Sleep de gebieden naar elkaar toe om het scherpstelgebied en belichtingsgebied samen te voegen. • Het pictogram voor scheiding van belichting wordt weergegeven in de rechterbovenhoek van het scherpstellingskader. Belichting Scherpstelling 3 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • Het scherpstelgebied en het belichtingsgebied keren terug naar de positie voor de opname. Als u op [a] drukt terwijl de functie is ingesteld op AEL-vergrendelen, wordt de belichting vergrendeld en wordt het belichingsgebied niet gewijzigd na de opname. 113 Opnamefuncties Videofuncties Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn. Filmkwaliteit De filmkwaliteit instellen. Filmformaat Opties voor filmkwaliteit instellen: Het filmformaat instellen. Opties voor filmformaat instellen: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺ Filmformaat ĺ een optie. * Standaard Pictogram * Formaat Aanbevolen voor 1920X1080 (60 fps) (16:9) Weergeven op een full-HDTV. (Video's die zijn opgenomen met deze optie, worden mogelijk niet correct weergegeven op bepaalde HDTV's of smartphones die geen ondersteuning bieden voor 60 fps.) 1920X1080 (30 fps) (16:9) Weergeven op een full-HDTV. 1920X1080 (15 fps) (16:9) Weergeven op een full-HDTV. (Alleen beschikbaar met bepaalde Intelligent filter-opties.) 1920X810 (24 fps) (Ongeveer 2,35:1) Weergeven op een full-HDTV. 1280X720 (60 fps) (16:9) Weergeven op een HDTV. 1280X720 (30 fps) (16:9) Weergeven op een HDTV. 640X480 (30 fps) (4:3) Weergeven op een televisie. 320X240 (30 fps) (4:3) Publiceren op een website via het draadloze netwerk (maximaal 30 seconden). Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Filmkwaliteit ĺ een optie. * Standaard Pictogram Extensie Beschrijving MP4 (H.264) Normaal: video's in normale kwaliteit opnemen. MP4 (H.264) HQ*: video's in hoge kwaliteit opnemen. 114 Opnamefuncties > Videofuncties Multi Motion DIS (Anti-trillen) Hiermee kunt u de afspeelsnelheid van een video instellen. Stel de functie Digitale beeldstabilisatie (DIS) in. Opties voor de afspeelsnelheid instellen: De DIS-functie instellen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺg ĺ Multi Motion ĺ een optie. * Standaard Pictogram Beschrijving x0.25: een video opnemen te bekijken op 1/4 van de normale snelheid bij het afspelen. (alleen beschikbaar met 640x480 of 320x240) x0.5: een video opnemen te bekijken op 1/2 van de normale snelheid bij het afspelen. (alleen beschikbaar met 1920x1080 (30 fps), 1280x720 (30 fps), 640x480 of 320x240) x1*: een video opnemen te bekijken op normale snelheid bij het afspelen. In de opnamemodus drukt u op [m] ĺg ĺ DIS (Anti-trillen) ĺeen optie. * Standaard Optie Beschrijving Uit* De DIS-functie niet gebruiken. Aan De DIS-functie gebruiken. • Als u een video opneemt met de DIS-functie, wordt de video opgenomen met een kleinere hoek dan de hoek van de lens. • De DIS-functie wordt niet ondersteund wanneer u een visooglens bevestigd. x5: een video opnemen te bekijken op 5X de normale snelheid bij het afspelen. x10: een video opnemen te bekijken op 10X de normale snelheid bij het afspelen. x20: een video opnemen te bekijken op 20X de normale snelheid bij het afspelen. • Indien u een andere optie dan x1 kiest, zullen de geluidsopname-functie en de vervormingscorrectie-functie niet ondersteund worden. • Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. 115 Opnamefuncties > Videofuncties In-/uitfaden Spraak U kunt een scène in- en uitfaden door de faderfunctie op de camera te gebruiken. Stel de optie voor infaden in om geleidelijk in te faden aan het begin van de scène. Stel de optie voor uitfaden in om de scène geleidelijk uit te faden. Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische effecten aan uw video's toe. Soms is een video zonder geluid aantrekkelijker dan één met geluid. Schakel het geluid uit om een video zonder geluid op te nemen. U stelt als volgt faderopties in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺ Spraak ĺ een optie. In de opnamemodus druk u op [m] ĺ g ĺ In-/uitfaden ĺ een optie. * Standaard Pictogram U stelt als volgt spraakopties in: Beschrijving Uit*: de functie voor in-/uitfaden wordt niet gebruikt. In: de scène geleidelijk infaden. Uit: de scène geleidelijk uitfaden. In-uit: de faderfunctie wordt aan het begin en eind van de scène toegepast. Windonderdrukking Wanneer u video's in een rumoerige omgeving opneemt, kunnen er ongewenste geluiden in de video worden opgenomen. In het bijzonder het geluid van de wind kan vervelend zijn. Gebruik de functie Windonderdrukking om naast windgeluid ook bepaalde omgevingsgeluiden weg te filteren. Het geluid van de wind verminderen: In de opnamemodus druk u op [m] ĺ g ĺ Windonderdrukking ĺ een optie. Wanneer u de functie voor in-/uitfaden gebruikt, kan het langer duren om een bestand op te slaan. 116 Opnamefuncties > Videofuncties Microfoonniveau Het microfoonniveau instellen voor de opnameomstandigheden. U stelt het microfoonniveau als volgt in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺ Microfoonniveau ĺ een optie. * Standaard Pictogram Beschrijving A Auto*: het microfoonniveau automatisch instellen. M Handmatig: het microfoonniveau handmatig instellen. 117 Hoofdstuk 3 Afspelen en bewerken Informatie over het afspelen en bewerken van foto's en video's. Zie hoofdstuk 6 voor informatie over het wijzigen van bestanden op een pc. Afspelen en bewerken Bestanden zoeken en beheren Hier vindt u informatie over het bekijken van foto- en videominiaturen en over het beschermen of wissen van bestanden. Als u een tijd lang geen bewerkingen uitvoert, verdwijnen de informatie en pictogrammen van het scherm. Wanneer u de camera weer gebruikt, worden ze weer weergegeven. Foto's weergeven 1 Miniaturen van foto's weergeven Om naar gewenste foto's en video's te zoeken, gaat u naar de miniatuurweergave. De miniatuurweergave geeft tegelijkertijd meerdere afbeeldingen weer, zodat u gemakkelijk naar de gewenste items kunt zoeken. U kunt ook bestanden classificeren en op het scherm weergeven op categorie, zoals datum of bestandstype. Alles Druk op [y]. • Het bestand dat u het laatst hebt vastgelegd, verschijnt op het scherm. Draai het instelwiel naar links om de weergavemodus voor miniaturen te selecteren. (Draai het instelwiel naar rechts om terug te gaan naar de vorige modus.) 2 Draai de navigatieknop of druk op [C/F] om door de bestanden te scrollen. • U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een ander bestand te gaan. Het is wellicht niet mogelijk om bestanden te wijzigen of af te spelen die met andere camera's zijn vastgelegd, vanwege de ondersteunde formaten of codecs. Gebruik een computer of een ander apparaat om deze bestanden te wijzigen of af te spelen. 119 Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren Bestanden op categorie weergeven 1 Druk in de miniatuurweergave op [m] ĺ z ĺ Filter ĺ een categorie. • U kunt ook de huidige categorienaam aanraken om de lijst met opties te openen. * Standaard Optie Beschrijving Alles* Bestanden normaal weergeven. Datum Bestanden weergeven op volgorde van datum waarop ze zijn opgeslagen. Type Bestanden weergeven op bestandstype. 2 Selecteer een lijst om deze te openen. 3 Selecteer een bestand om dit weer te geven. 4 Raak aan om naar de vorige modus terug te keren. 120 Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren Bestanden weergeven als een map 3 Continu- en burstopnamen worden weergegeven als map. Als u een map selecteert, worden alle foto's automatisch weergegeven. Als u een map verwijdert, worden alle foto's in de map verwijderd. 1 Draai in de afspeelmodus de navigatieknop of druk op [C/F] om naar de gewenste map te bladeren. • U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een Draai aan de navigatieknop of druk op [C/F] om naar een ander bestand te gaan. • U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een ander bestand te gaan. 4 Draai het instelwiel naar links of druk op [o] om terug te gaan naar de afspeelmodus. • U kunt ook aanraken om terug te gaan naar de afspeelmodus. gewenste map te gaan. • De camera geeft automatisch de foto's in de map weer. 2 Draai het instelwiel naar rechts de map te openen. • U kunt ook de map aanraken op het scherm of op [o] drukken om de map te openen. 121 Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren Vergrendel/ontgrendel alle bestanden Bestanden beveiligen Bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. 1 2 3 Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Beveiligen ĺ Meerdere beschermen. Draai aan de navigatieknop of druk op [C/F] om een bestand te selecteren en druk op [o]. Druk op [f]. Alle bestanden vergrendelen of ontgrendelen. 1 Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Beveiligen ĺ Alles beschermen. 2 Selecteer een optie. Optie Beschrijving Vergrendel Alle bestanden vergrendelen. Ontgrendel Alle bestanden ontgrendelen. Annuleren Terug naar het vorige menu. • U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien. • U kunt een bestand rechtstreeks in de afspeelmodus beveiligen door het bestand te selecteren en op [ ] te drukken. U kunt de beveiliging van het bestand weer opheffen door nogmaals op [ ] te drukken. • Voor foto's die zijn opgeslagen als een map, drukt u op [ ] terwijl de map is geselecteerd om alle bestanden te beschermen. 122 Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren Bestanden verwijderen 3 Druk op [n]. Wis bestanden in de afspeelmodus en maak zo meer ruimte op de geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden worden niet gewist. 4 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Alle bestanden verwijderen Afzonderlijke bestanden wissen U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen. 1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [n]. 2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen. 1 In de afspeelmodus drukt u op [m]. 2 Selecteer z ĺ Wissen ĺ Alles wissen. 3 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Meerdere bestanden wissen U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen. 1 Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Wissen ĺ Meer wissen. • Druk anders in de miniatuurweergave op [n] en selecteer bestanden die u wilt verwijderen. 2 Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen door aan de navigatieknop te draaien of op [C/F] te drukken en druk vervolgens op [o]. • Druk nogmaals op [o] op de selectie op te heffen. 123 Afspelen en bewerken Foto's weergeven Een foto vergroten Een diashow weergeven U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de afspeelmodus bekijkt. Tevens kunt u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte op het scherm als een nieuw bestand op te slaan. U kunt foto's als diavoorstelling weergeven, u kunt diverse effecten aan de diavoorstelling toevoegen en u kunt achtergrondmuziek laten afspelen. Volledig beeld Bijsnijden Vergroting (de maximale vergroting kan per resolutie verschillen) Uitvergroot gebied 1 In de afspeelmodus drukt u op [m]. 2 Selecteer z ĺ Opties voor diashow. 3 Selecteer een effect voor de diavoorstelling. • Ga door naar stap 4 om een diashow zonder effecten te starten. * Standaard Optie Draai het instelwiel naar rechts om een foto te vergroten. (Draai het instelwiel naar links om een foto te verkleinen.) Om Actie Beschrijving Afspeelmodus Instellen of u de diashow wel of niet wilt herhalen. (Eenmaal afspelen*, Herhalen) Interval Het interval tussen foto's instellen. (1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec) Uitvergroot gebied verplaatsen Druk op [D/I/C/F]. Muziek Achtergrondmuziek instellen. Het vergrote beeld bijsnijden Druk op [f]. (als nieuw bestand opgeslagen) Effect • Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's. • Selecteer Uit om effecten te annuleren. Terug naar het originele beeld Druk op [o]. • U kunt ook uw vingers samenknijpen of ze uitspreiden op het scherm om een foto te verkleinen of te vergroten. U kunt ook dubbeltikken op een gebied om het snel te vergroten. • U kunt door bestanden scrollen door de navigatieknop te draaien, ook als de foto is vergroot. 124 Afspelen en bewerken > Foto's weergeven 4 Druk op [m]. Intervalopnamen weergeven 5 Selecteer Diashow starten. Foto's weergeven die zijn vastgelegd met de functie Intervalopname. 6 De diashow weergeven. Intervalopnamen weergeven: Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Intervalopnamen afspelen. • Druk op [o] om te pauzeren. • Druk nogmaals op [o] om door te gaan. • Druk op [m] om de diashow te stoppen en terug te keren naar de afspeelmodus. • Druk op [D/I] om het volumeniveau aan te passen. De richtlijnen overbelichting weergeven Stel in dat de overbelichte delen van een foto gaan knipperen. U geeft de richtlijnen overbelichting als volgt weer: Automatisch draaien Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u verticaal hebt gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op het scherm passen. U stelt als volgt opties voor automatisch draaien in: Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Automatisch draaien ĺ een optie. In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ z ĺ Richtl. overbelichting ĺ een optie. 125 Afspelen en bewerken Video's afspelen In de afspeelmodus kunt u video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan en video's bijsnijden om op te slaan als een ander bestand. Stop Vastleggen Achteruit of vooruit scannen Als u een videobestand tijdens het afspelen achteruit of vooruit wilt scannen, gebruikt u een van de volgende methodes. • Raak / aan. Elke keer dat u het pictogram aanraakt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X. • Druk op [C/F]. Elke keer dat u op de knop drukt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X. • Draai het instelwiel naar links of rechts. Elke keer u draait aan de Pictogram Beschrijving / Vorige bestand weergeven/Achteruit scannen. (Elke keer dat u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.) / Afspelen onderbreken of hervatten. / Volgende bestand weergeven/Vooruit scannen. (Elke keer dat u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.) opdrachtkeuzeknop kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X. • Sleep de handgrepen die worden weergegeven op de voortgangsbalk naar links of naar rechts. U kunt de afspeelpositie in de video wijzigen. Het volume aanpassen of het geluid dempen. 126 Afspelen en bewerken > Video's afspelen De helderheid van een video aanpassen Het volume van een video aanpassen Pas de helderheid van een video aan terwijl u deze afspeelt. Pas het volume van een video aan terwijl u deze afspeelt. De helderheid van een video aanpassen: Raak de linkerkant van het scherm aan ĺ sleep omhoog of omlaag. Stop Vastleggen Het volume van een video aanpassen: Raak de rechterkant van het scherm aan ĺ sleep omhoog of omlaag. Stop Vastleggen U kunt ook aanraken en de scrollbalk op de volumebediening omhoog of omlaag slepen. 127 Afspelen en bewerken > Video's afspelen Een video tijdens het afspelen bijsnijden • U kunt een video die is opgenomen in de 3D-modus niet bijsnijden. • De originele video moet minstens 10 seconden lang zijn. • De camera slaat de bewerkte video op als een nieuw bestand en laat de 1 Scrol in de afspeelmodus naar een video en druk vervolgens op [m]. 2 Selecteer Film bijsnijden. 3 Druk op [o] of raak aan om de video af te spelen. Een foto vastleggen tijdens het afspelen 4 Druk op [o] of raak met bijsnijden. aan op het punt waar u wilt beginnen 1 Druk tijdens het weergeven van een video op [o] of raak aan op het punt waar u een afbeelding wilt vastleggen. 5 Druk op [f] of raak Startpunt aan. 2 Druk op [f] of raak Vastleggen aan. 6 Druk op [o] of raak aan om de video weer af te spelen. 7 Druk op [o] of raak met bijsnijden. aan op het punt waar u wilt stoppen 8 Druk op [f] of raak Eindpunt aan. 9 Druk op [f] of raak Bijsnijden aan om een video bij te snijden. originele video ongewijzigd. • U kunt geen foto maken van een video die is opgenomen in de 3D-modus. • De opgeslagen afbeelding heeft dezelfde resolutie als de originele video. • De vastgelegde afbeelding wordt opgeslagen als een nieuw bestand. • U kunt de scène aanpassen die moet worden bijgesneden door de handgrepen te slepen die worden weergegeven op de voortgangsbalk. 10 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. 128 Afspelen en bewerken Foto's bewerken Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen met verschillende bestandsnamen. Foto's die zijn vastgelegd in bepaalde modi kunnen niet worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken. Afbeeldingen bewerken: Blader in de afspeelmodus naar een video en druk op [f] ĺ een optie. • U kunt ook afbeeldingen bewerken in de afspeelmodus door een foto te selecteren en op [m] ĺ z ĺ Afbeelding bewerken te drukken. • Sommige afbeeldingen kunnen niet worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken. Gebruik in dit geval de meegeleverde software voor het bewerken van afbeeldingen. • De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden. • Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera ze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die u draait of waarvan u het formaat handmatig wijzigt, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie. • U kunt geen foto's bewerken wanneer u bestanden weergeeft als een map. Open de map en selecteer een foto om elke foto te bewerken. Een foto bijsnijden 1 Raak 2 Sleep de zijkanten van het vak om het formaat van het gebied aan te passen. 3 Sleep het vak om de locatie van het gedeelte aan te passen. 4 Druk op [f] of raak Gereed aan. 5 Raak ĺ aan. aan om op te slaan. 129 Afspelen en bewerken > Foto's bewerken Een foto draaien Het formaat van foto's wijzigen 1 Raak U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan. 2 Raak een optie aan. ĺ aan. Annuleren Gereed 1 Raak 2 Raak een optie aan. ĺ aan. Annuleren Gereed Draaien : Rechts 90Ëš Resolutie wijzigen : 10,1 M 3:2 3 Druk op [f] of raak Gereed aan. 4 Raak aan om op te slaan. • U kunt in de afspeelmodus ook een foto draaien door op [m] te drukken en daarna z ĺ Draaien ĺ een gewenste optie te selecteren. • De camera overschrijft het originele bestand. 3 Druk op [f] of raak Gereed aan. 4 Raak aan om op te slaan. De beschikbare optie voor formaat wijzigen zijn afhankelijk van het oorspronkelijke formaat van de foto. 130 Afspelen en bewerken > Foto's bewerken Uw foto's aanpassen U kunt vastgelegde foto's corrigeren door de helderheid, het contrast of de kleuren aan te passen. 1 Raak aan. 2 Raak een optie voor aanpassen aan. • Als u (Automatisch aanpassen) selecteert, gaat u door naar Pictogram Beschrijving stap 4. 3 Draai het instelwiel of de navigatieknop of druk op [C/F] om de optie aan te passen. • U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie aan te passen. 4 Druk op [f] of raak Gereed aan. 5 Raak aan om op te slaan. Oorspronkelijke afbeelding herstellen Automatisch aanpassen Helderheid Contrast Verzadiging RGB-aanpassing Kleurtemperatuur Belichting Tint 131 Afspelen en bewerken > Foto's bewerken Gezichten retoucheren 1 Raak 2 Draai het instelwiel of de navigatieknop of druk op [C/F] om de optie aan te passen. ĺ aan. • U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie aan te passen. • Wanneer de waarde hoger wordt, wordt de huidskleur helderder en gladder. 3 Druk op [f] of raak Gereed aan. • Raak 4 Raak aan om de correctie te annuleren. aan om op te slaan. 132 Afspelen en bewerken > Foto's bewerken Intelligent filter-effecten toepassen Optie U kunt speciale effecten op uw foto's toepassen. 1 Raak aan en vervolgens een optie. Annuleren Gereed Intelligent filter : Vignetten Optie Beschrijving Beschrijving Olieverf Het effect van een olieverfschilderij toepassen. Aquarel Het effect van een aquarel toepassen. Acryl Het effect van een acrylschilderij toepassen. Negatief Een negatiefeffect toepassen. Rood Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van rood. Groen Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van groen. Blauw Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van blauw. Geel Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van geel. Origineel Geen effect Vignetten Retrokleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. 2 Druk op [f] of raak Gereed aan. Miniatuur Een effect toepassen waarmee het onderwerp in miniatuur wordt weergegeven. 3 Raak Kleurpotlood Het effect van een schilderij met gekleurde potloden toepassen. Waterverf Het effect van een waterverfschilderij toepassen. Inkt/water-tekening Een sepia-effect toepassen. aan om op te slaan. 133 Hoofdstuk 4 Draadloos netwerk Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met WLAN-netwerken en functies kunt gebruiken. Draadloos netwerk Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren Hier wordt beschreven hoe u verbinding maakt via een toegangspunt wanneer u zich binnen het bereik van een WLAN bevindt. U kunt ook netwerkinstellingen configureren. Verbinding maken met een WLAN 1 Draai de modusdraaiknop naar B. 2 Selecteer 3 Volg de instructies op het scherm totdat het scherm Wi-Fi-instelling wordt weergegeven. , , , , of . • In sommige modi moet u op [f] drukken en Wi-Fi-instelling selecteren. • De camera zoekt automatisch naar beschikbare toegangspunten. 4 Selecteer een toegangspunt. Wi-Fi-instelling Vernieuwen Samsung1 Samsung2 Samsung3 Samsung4 • Selecteer Vernieuwen om de lijst met voor verbinding beschikbare toegangspunten te vernieuwen. • Selecteer Draadloos netwerk toevoegen om handmatig een toegangspunt toe te voegen. Uw toegangspuntnaam moet in het Engels zijn om het toegangspunt handmatig toe te voegen. Pictogram Beschrijving Ad-hoctoegangspunt Beveiligd toegangspunt WPS-toegangspunt Signaalsterkte Druk op [F] of raak openen. aan om de netwerkinstellingen te • Wanneer u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt een pop-upvenster weergegeven. Geef de vereiste wachtwoorden in om verbinding te maken met het WLAN. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 139) • Zie 'De aanmeldingsbrowser gebruiken' als een aanmeldingspagina wordt weergegeven. (p. 137) • Wanneer u een niet-beveiligd toegangspunt selecteert, maakt de camera verbinding met het WLAN. • Als u een toegangspunt selecteert dat wordt ondersteund door het WPS-profiel, selecteert u ĺ WPS PIN-verbinding en geeft u een PIN-code in op het toegangspunt. U kunt ook verbinding maken met een toegangspunt dat wordt ondersteund door het WPS-profiel door ĺ WPS knopverbinding te selecteren op de camera en vervolgens op de knop WPS op het toegangspunt te drukken. • Hetzelfde toegangspunt kan twee keer vermeld worden, met verschillende frequenties, omdat uw camera de Dual band-functie ondersteunt. • Als er een pop-upvenster verschijnt over de bepalingen voor verzameling van gegeven, moet u deze lezen en accepteren. 135 Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren Netwerkopties instellen Het IP-adres handmatig instellen 1 Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op [F] of raak aan. 1 Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op [F] of raak aan. 2 Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in. 2 Selecteer IP-instelling ĺ Handmatig. 3 Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in. Optie Beschrijving Netwerkwachtwoord Geef het netwerkwachtwoord in. IP-instelling Stel het IP-adres automatisch of handmatig in. Optie Beschrijving IP Hier voert u het statische IP-adres in. Subnetmasker Hier voert u het subnetmasker in. Gateway Hier voert u de gateway in. DNS-server Hier voert u het DNS-adres in. 136 Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren De aanmeldingsbrowser gebruiken • Sommige items kunt u niet selecteren afhankelijk van de pagina die u U kunt uw aanmeldingsgegevens ingeven via de aanmeldingsbrowser wanneer u verbinding maakt met bepaalde toegangspunten, diensten voor delen of cloudservers. • De aanmeldingsbrowser mag niet automatisch worden gesloten Pictogram Beschrijving De aanmeldingsbrowser sluiten. weergeeft. Dit wijst niet op een defect. nadat u op enkele pagina's hebt aangemeld. Als dit gebeurt, sluit u de aanmeldingsbrowser door aan te raken en daarna gaat u door met de gewenste handeling. • Het laden van de aanmeldingspagina kan langer duren wegens het paginaformaat of de netwerksnelheid. In dit geval wacht u tot het invoervenster voor aanmeldingsgegevens wordt weergegeven. Naar de vorige pagina gaan. Naar de volgende pagina gaan. Stoppen met het laden van de pagina. De pagina opnieuw laden. 137 Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren Tips over netwerkverbinding • U moet een geheugenkaart plaatsen om de Wi-Fi-functies te kunnen gebruiken. • De kwaliteit van de netwerkverbinding wordt bepaald door het toegangspunt. • Hoe groter de afstand tussen uw camera en het toegangspunt, hoe langer het duurt om verbinding te maken met het netwerk. • Als een apparaat in de buurt hetzelfde radiofrequentiesignaal gebruikt als uw camera, kan uw verbinding hierdoor worden verstoord. • Als uw toegangspunt geen Nederlandse naam heeft, kan de camera mogelijk het apparaat niet vinden of kan de naam onjuist worden weergegeven. • Neem contact op met uw netwerkbeheerder of netwerkserviceprovider voor netwerkinstellingen of een wachtwoord. • Als een WLAN moet worden geverifieerd door de serviceprovider, kunt u mogelijk geen verbinding met het betreffende WLAN maken. Neem contact op met uw netwerkserviceprovider om verbinding te maken met het WLAN. • Afhankelijk van het coderingstype kan het aantal cijfers in het wachtwoord verschillen. • Een WLAN-verbinding is wellicht niet mogelijk in alle omgevingen. • Mogelijk geeft de camera een WLAN-printer weer in de lijsten met toegangspunten. U kunt geen verbinding met een netwerk maken via een printer. • U kunt uw camera niet tegelijkertijd verbinden met een netwerk en aansluiten op een tv. • Als u geen verbinding met een WLAN kunt maken, probeert u een ander toegangspunt uit de lijst met beschikbare toegangspunten. • Er kan een aanmeldingspagina worden weergegeven wanneer u gratis WLAN-netwerken selecteert die worden geleverd door bepaalde netwerkproviders. Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om verbinding te maken met de WLAN. Neem contact op met de netwerkproviders voor informatie over het registreren of de service. • Wees voorzichtig wanneer u persoonlijke gegevens ingeeft om verbinding te maken met een toegangspunt. Geef geen betalings- of creditcardgegevens in op uw camera. De fabrikant is niet aansprakelijk voor problemen die ontstaan wanneer u dergelijke informatie ingeeft. • De beschikbare netwerkverbindingen kunnen verschillen per land. • De WLAN-functie van uw camera moet voldoen aan de wetten op het gebied van radiozendingen in uw regio. We raden u daarom aan de WLAN-functie alleen te gebruiken in het land waar u de camera hebt gekocht. • De procedure voor het aanpassen van de netwerkinstellingen kan verschillen, afhankelijk van de netwerkomstandigheden. • Probeer geen toegang te krijgen tot een netwerk dat u niet mag gebruiken. • Voordat u verbinding maakt met een netwerk, moet u ervoor zorgen dat de batterij volledig is opgeladen. • U kunt geen bestanden uploaden of verzenden die zijn vastgelegd in verschillende modi. • Bestanden die u overdraagt naar een ander apparaat, worden mogelijk niet ondersteund door het apparaat. Gebruik in dit geval een computer om de bestanden af te spelen. • Er kunnen aanvullende kosten gelden om verbinding te maken met een netwerk. De kosten verschillen op basis van de voorwaarden van uw abonnement. 138 Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren Tekst ingeven Hier wordt beschreven hoe u tekst kunt ingeven. Met de pictogrammen in de tabel kunt u de cursor verplaatsen, de hoofdletters wijzigen. Raak een toets aan om in te geven. Pictogram Beschrijving De cursor verplaatsen. Stoppen met tekst ingeven en terugkeren naar de vorige pagina. Hoofdletters wijzigen. Schakelen tussen de symbool-/nummerstand en normale stand. De invoertaal wijzigen. Een spatie ingeven. De weergegeven tekst opslaan. De laatste letter verwijderen. • U kunt in sommige modi alleen tekst in het Engels ingeven, ongeacht de schermtaal. • Het aantal tekens dat u kunt invoeren hangt af van de situatie. • Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde invoermodus. • Blijf een toets aanraken om het teken in te geven in de rechterbovenhoek van de toets. 139 Draadloos netwerk De NFC-code gebruiken (Tag & Go) Plaats de NFC-antenne van een smartphone in de buurt van de NFC-tag van de camera om de functie te starten voor het automatisch opslaan van foto's op een smartphone of de functie waarmee u een smartphone kunt gebruiken als externe ontspanknop. In de afspeelmodus kunt u bestanden ook overbrengen naar een apparaat met NFC-functionaliteit. • Deze functie wordt ondersteund op smartphones met NFC-functionaliteit • • • • met Android OS. Het wordt aanbevolen de nieuwste versie te gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar op iOS-apparaten. Installeer Samsung Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung Apps of de Google Play Store. Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013 of later. Om een NFC-code te lezen, plaatst u het apparaat met NFC-functionaliteit minstens 2 minuten in de buurt van de NFC-code van de camera. U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te drukken en d ĺ MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ĺ een optie te selecteren. Verander de NFC-tag niet. NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) In de afspeelmodus wordt het huidige bestand automatisch overgebracht naar de smartphone wanneer een code vanaf een apparaat met NFC-functionaliteit wordt gelezen. • Als u meerdere bestanden wilt overbrengen, selecteert u de bestanden vanaf de miniatuurweergave en leest u vervolgens een code vanaf een apparaat met NFC-functionaliteit. NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus Selecteer MobileLink of Remote Viewfinder vanaf het pop-upvenster dat bij het lezen van een code vanaf een apparaat met NFC-functionaliteit verschijnt. (p. 143, 147) NFC-functies gebruiken in de opnamemodus Start AutoShare of Remote Viewfinder op door een code vanaf een apparaat met NFC-functionaliteit te lezen. (p. 141, 147) Stel zo in dat de WiFi-functie wordt opgestart nadat een code op een apparaat met NFC-functionaliteit wordt gelezen. (p. 169) 140 Draadloos netwerk Bestanden automatisch opslaan op een smartphone De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie AutoShare ondersteunen. Wanneer u een foto maakt met uw camera, wordt de foto automatisch opgeslagen op de smartphone. 1 Raak in de opnamemodus ĺ aan. • U kunt ook op [m] ĺ b ĺ AutoShare ĺ Aan drukken. • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. • De functie AutoShare wordt ondersteund op smartphones of tablets met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren. • Installeer Samsung Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013 of later. • Als u deze functie instelt, wordt de instelling behouden zelfs als u de opnamemodus wijzigt. • Deze functie wordt in bepaalde modi mogelijk niet ondersteund of niet beschikbaar met bepaalde opnameopties. 2 Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone. • Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie inschakelt. • Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 32) op de camera. Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga verder met stap 5. 3 Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera. • De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken. 141 Draadloos netwerk > 4 Bestanden automatisch opslaan op een smartphone Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera. • Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze automatisch aangesloten. • Een pictogram die de verbindingsstatus toont ( ), verschijnt op het scherm van de camera. 5 Maak een foto. • De gemaakte foto wordt opgeslagen op de camera en overgedragen naar de smartphone. Als er geen geheugenkaart is geplaatst of het geheugen vol is, wordt de gemaakte foto overgebracht naar de smartphone zonder te worden opgeslagen op de camera. • Als u een video maakt, wordt deze alleen opgeslagen op de camera. • Het afbeeldingsbestand dat bij het opnemen van een video wordt vastgelegd, wordt niet opgeslagen op de smartphone. • Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de GPS-gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto. 142 Draadloos netwerk Foto's of video's naar een smartphone verzenden De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie MobileLink ondersteunen. U kunt eenvoudig foto's of video's verzenden naar uw smartphone. 1 Draai op de camera de modusdraaiknop naar B. 2 Selecteer op de camera • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de • De functie MobileLink wordt ondersteund op smartphones of tablets • • • • • • • • • • • met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren. Installeer Samsung Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013 of later. Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung SMART CAMERA App op www.samsung.com. Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. U kunt maximaal 1.000 bestanden tegelijk weergeven en maximaal 1.000 bestanden tegelijk verzenden. Als u Full HD-video's verzendt met de functie MobileLink, kunt u bestanden mogelijk niet afspelen op bepaalde apparaten. Wanneer u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, kan de Wi-Fiverbinding van het apparaat worden verbroken. U kunt geen RAW-bestanden verzenden. U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te drukken en d ĺ MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ĺ een optie te selecteren. U kunt ook ĺ MobileLink op het scherm aanraken in de opnamemodus. U kunt bestanden ook verzenden in de afspeelmodus door op [m] te drukken en Delen (Wi-Fi) ĺ MobileLink te selecteren of door ĺ MobileLink te selecteren. Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen bewerkingen op de camera uitvoert. . applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. 3 Selecteer een optie voor verzenden op de camera. • Als u Bestanden selecteren op smartphone selecteert, kunt u uw smartphone gebruiken om bestanden die zijn opgeslagen op de camera te bekijken en delen. Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen bewerkingen op de smartphone uitvoert. • Als u Bestanden selecteren op camera selecteert, kunt u bestanden selecteren die moeten worden verzonden van de camera. 143 Draadloos netwerk > 4 Foto's of video's naar een smartphone verzenden Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone. 7 Selecteer op de smartphone of camera de bestanden die u wilt overdragen van de camera. 8 Raak op de smartphone de knop kopiëren aan of selecteer op de camera Verzenden. • Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie inschakelt. • Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 32) op de camera. Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga verder met stap 7. 5 • De camera verzendt de bestanden naar de smartphone. Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera. • De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken. 6 Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera. • Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze automatisch aangesloten. 144 Draadloos netwerk Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden De camera kan via een WLAN verbinding maken met een smartphone die de functie Group Share ondersteunt. U kunt eenvoudig foto's of video's verzenden naar meerdere smartphones. 1 Draai op de camera de modusdraaiknop naar Wi-Fi. 2 Selecteer op de camera • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de • De functie Group Share wordt ondersteund op smartphones of tablets • • • • • • • • • met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren. Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013 of later. Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung SMART CAMERA App op www.samsung.com. Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. Het overdragen van bestanden naar meerdere smartphones duurt mogelijk langer dan het overdragen van bestanden naar één apparaat. Als u Full HD-video's verzendt met de functie Group Share, kunt u bestanden mogelijk niet afspelen op bepaalde apparaten. Wanneer u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, kan de Wi-Fiverbinding van het apparaat worden verbroken. U kunt geen RAW-bestanden verzenden. U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te drukken en d ĺ MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ĺ een optie te selecteren. U kunt bestanden ook verzenden in de afspeelmodus door op [m] te drukken en Delen (Wi-Fi) ĺ Group Share te selecteren of door ĺ Group Share te selecteren. . applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. 3 Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone. • Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie inschakelt. • Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 32) op de camera. Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga verder met stap 6. 145 Draadloos netwerk > 4 Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden Raak Verbinden aan naast de gewenste smartphone die op de camera wordt vermeld. • Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze automatisch aangesloten. • U kunt verbinding maken met maximaal 4 smartphones. 5 Selecteer Volgende. 6 Selecteer op de camera bestanden die u wilt overdragen vanaf de camera. 7 Selecteer Verzenden op de camera. • De camera verzendt de bestanden naar de smartphone. • Wanneer u verbinding maakt met meerdere smartphones, verzendt de camera de bestanden gelijktijdig naar alle apparaten. 146 Draadloos netwerk Een smartphone als externe ontspanner gebruiken De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie Remote Viewfinder ondersteunen. Gebruik de smartphone als externe ontspanner met de functie Remote Viewfinder. De opgenomen foto wordt weergegeven op de smartphone. 1 Draai op de camera de modusdraaiknop naar B. 2 Selecteer • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. • De functie Remote Viewfinder wordt ondersteund op smartphones of tablets • • • • met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren. Installeer Samsung Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013 of later. Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung SMART CAMERA App op www.samsung.com. U kunt ook ĺ Remote Viewfinder op het scherm aanraken in de opnamemodus. Deze functie is niet beschikbaar als u in de 3D-modus een 3D-lens aansluit. op de camera. 3 Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone. • Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie inschakelt. • Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 32) op de camera. Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga verder met stap 6. 4 Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera. • De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken. 147 Draadloos netwerk > 5 Een smartphone als externe ontspanner gebruiken Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera. • Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze automatisch aangesloten. 6 7 Selecteer op de smartphone q om het Smart-paneel te openen. Stel de opname-opties in op de smartphone. • Wanneer u gebruikmaakt van deze functie, zijn sommige knoppen niet beschikbaar op uw camera. • De zoomknop en de ontspanknop op uw smartphone werken niet als u deze functie gebruikt. • Sommige opname-opties worden niet ondersteund. • Opname-opties die u hebt ingesteld, blijven op de camera staan nadat de verbinding met de smartphone is verbroken. 8 Raak aan om terug te keren naar het opnamescherm. 9 Blijf op de smartphone aanraken om scherp te stellen en laat los om de foto te maken. • Raak aan om een video op te nemen en raak video te stoppen. aan om een • Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de GPS-gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto. • De scherpstelling wordt automatisch ingesteld op Multi AF. • Als u deze functie gebruikt, kan de ideale afstand tussen de camera en de smartphone variëren, afhankelijk van de omgeving. • De smartphone moet zich binnen een afstand van 7 m van de camera bevinden als u deze functie wilt gebruiken. • Het duurt enige tijd om de foto te maken nadat u hebt losgelaten op de smartphone. • Indien de opslagoptie ingesteld is op Smartphone + camera, zullen alleen foto's naar de smartphone worden overgebracht. (Videos en RAW-bestanden worden niet overgedragen.) • De functie Remote Viewfinder wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld: - er is een inkomende oproep op de smartphone - de camera of de smartphone wordt uitgeschakeld - de verbinding van het apparaat met het WLAN wordt verbroken - de Wi-Fi-verbinding is zwak of instabiel - er worden ongeveer 3 minuten geen bewerkingen uitgevoerd terwijl u verbonden bent - map- en bestandsnummer zijn maximale waarden. 148 Draadloos netwerk De Baby Monitor gebruiken Gebruik de functie Baby Monitor om de camera van een smartphone waar Samsung Home Monitor op is geïnstalleerd, te verbinden en om zo een locatie in de gaten te houden. 3 • Plaats de camera op een veilige locatie waar kinderen of huisdieren niet bij kunnen. • De functie Baby Monitor wordt ondersteund door smartphones met Android OS of iOS die WVGA (800 X 480) of een hogere resolutie ondersteunen. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren. • Installeer de applicatie Samsung Home Monitor op uw smartphone voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. • Gebruik deze functie alleen binnenshuis. Selecteer op de camera een toegangspunt in de lijst en zet de camera op de juiste plaats. • Richt de cameralens op het onderwerp. • We raden u aan de camera met een AC-adapter aan te sluiten op het stopcontact. 4 Selecteer op de smartphone het toegangspunt waarmee de camera is verbonden. • Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie inschakelt. 1 Draai op de camera de modusdraaiknop naar B. 2 Selecteer op de camera 5 Schakel op de smartphone de applicatie Samsung Home Monitor in. . • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. 149 Draadloos netwerk > 6 De Baby Monitor gebruiken Start de live video- of geluidscontrole. • Bekijk de beelden van de camera live op uw smartphone. Raak op de smartphone aan om tijdens de videocontrole de knop de videostream stop te zetten. Als er op de camera geluid wordt waargenomen, wordt u hiervan op de hoogte gesteld door middel van een alarm op de smartphone. • Tijdens de live videocontrole via de smartphone, wordt de video niet opgeslagen op de camera. • Als de gecontroleerde omgeving donker is, kunt u aanraken om de AF-hulpverlichting in te schakelen. • Tijdens de geluidscontrole worden er op de smartphone geluiden weergegeven als de camera gedurende een korte tijd geluiden waarneemt die harder zijn dan het ingestelde niveau. • Tijdens de live videocontrole worden er op de smartphones geen geluiden weerklonken, zelfs als er geluiden worden waargenomen door de camera. 7 Raak aan om de Samsung Home Monitor-applicatie af te sluiten. Het geluidsniveau voor het activeren van een alarmsignaal aanpassen U kunt het geluidsniveau instellen waarna een alarmsignaal wordt geactiveerd wanneer u gebruikmaakt van de geluidscontrole. Druk op [D/I] om het geluidsniveau aan te passen. Geluidsniveau voor het activeren van een alarmsignaal: wanneer de camera gedurende een korte tijd geluiden waarneemt die het ingestelde niveau overschrijden, wordt er een alarmsignaal afgegeven. Afsluiten Wi-Fi-instelling Gebruik deze functie niet voor illegale doeleinden. 150 Draadloos netwerk Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden U kunt foto's of video's die u met de camera hebt vastgelegd, draadloos verzenden naar een pc. Op uw pc het programma voor Automatische back-up installeren 1 2 Foto's of video's verzenden naar een pc 1 Draai de modusdraaiknop naar B. 2 Selecteer . • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de applicatie te downloaden, selecteert u Ja. • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een Installeer i-Launcher op de pc. (p. 181) WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. Sluit de camera met de USB-kabel op de pc aan. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een 3 • Het programma Automatische back-up wordt geïnstalleerd op de pc. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. 4 WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 135) Als het pictogram Automatische back-up wordt weergegeven, klikt u op het pictogram. 3 Selecteer een back-upcomputer. Verwijder de USB-kabel. Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden met een netwerk. 151 Draadloos netwerk > 4 Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden Selecteer OK. • Als u het verzenden wilt annuleren, selecteert u Annuleren. • U kunt geen afzonderlijke bestanden selecteren om back-ups van te maken. Deze functie maakt alleen een back-up van nieuwe bestanden op de camera. • De voortgang van de back-up wordt weergegeven op de monitor van de pc. • Als de overdracht is voltooid, wordt de camera automatisch binnen ongeveer 30 seconden uitgeschakeld. Selecteer Annuleren om terug te gaan naar het vorige scherm en te voorkomen dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld. • Als u uw pc automatisch wilt uitschakelen nadat de overdracht is voltooid, selecteert u Pc afsluiten na back-up. • Voor het wijzigen van de back-upcomputer selecteert u Computer wijzigen. • Wanneer u op de camera verbinding maakt met het WLAN, selecteert u het toegangspunt dat is verbonden met de pc. • De camera zoekt naar de beschikbare toegangspunten, zelfs als u weer verbinding maakt met hetzelfde toegangspunt. • Als u de camera uitschakelt of de batterij verwijdert terwijl u bestanden verzendt, wordt de bestandsoverdracht onderbroken. • Wanneer u deze functie gebruikt, is de bediening van de ontspanknop uitgeschakeld op uw camera. • U kunt slechts één camera tegelijk verbinden met de pc om bestanden te verzenden. • De back-up wordt mogelijk geannuleerd vanwege netwerkomstandigheden. • Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. • U moet Windows Firewall en eventuele andere firewalls uitschakelen voordat u deze functie gebruikt. • U kunt maximaal 1.000 recente bestanden verzenden. • In de pc-software moet de servernaam worden ingegeven in het Latijnse alfabet en mag de naam niet meer dan 48 tekens bevatten. • Wanneer meerdere bestandstypen tegelijk worden gemaakt, worden alleen de afbeeldingsbestanden (JPG) naar de pc verzonden met deze functie. 152 Draadloos netwerk Foto's of video's via e-mail verzenden U kunt de instellingen in het e-mailmenu wijzigen en foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. 5 Schakel het selectievakje Naam in, geef uw naam in en raak aan. Instelling afzender Naam E-mailinstellingen wijzigen In het e-mailmenu kunt u de instellingen voor het opslaan van uw gegevens of het opslaan van e-mailadressen wijzigen. U kunt ook het e-mailwachtwoord instellen of wijzigen. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 139) Uw gegevens opslaan 1 Draai de modusdraaiknop naar B. 2 Selecteer . E-mail Opslaan Resetten 6 Selecteer het vak E-mail, geef uw e-mailadres in en raak daarna aan. 7 Selecteer Opslaan om de wijzigingen op te slaan. • Als u uw gegevens wilt verwijderen, selecteert u Resetten. • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 135) 3 Druk op [f]. 4 Selecteer Instelling afzender. 153 Draadloos netwerk > Foto's of video's via e-mail verzenden Een e-mailwachtwoord instellen 6 Voer een wachtwoord van 4 cijfers in. 1 Draai de modusdraaiknop naar B. 7 Geef het wachtwoord nogmaals in. 2 Selecteer 8 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK. . • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 135) 3 Druk op [f]. 4 Selecteer Wachtwoord instellen ĺ Aan. Als u uw wachtwoord bent vergeten, kunt u het resetten door Resetten te selecteren in het venster voor het instellen van het wachtwoord. Als u de informatie reset, wordt de eerder door de gebruiker opgeslagen instellingeninformatie en het e-mailadres verwijderd. • Selecteer Uit om het wachtwoord uit te schakelen. 5 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK. 154 Draadloos netwerk > Foto's of video's via e-mail verzenden Het e-mailwachtwoord wijzigen 1 Draai de modusdraaiknop naar B. 2 Selecteer . • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 135) 3 Druk op [f]. 4 Selecteer Wachtwoord wijzigen. 5 Geef uw huidige wachtwoord van 4 cijfers in. 6 Geef een nieuw wachtwoord van 4 cijfers in. 7 Geef het nieuwe wachtwoord nogmaals in. 8 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK. Foto's of video's via e-mail verzenden U kunt foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 139) 1 Draai de modusdraaiknop naar B. 2 Selecteer 3 Maak verbinding met een WLAN. (p. 135) 4 Selecteer het vak Afzender, geef uw e-mailadres in en raak daarna aan. . • Als u uw gegevens eerder hebt opgeslagen, worden deze automatisch ingevoegd. (p. 153) • Als u een adres uit de lijst met eerdere afzenders wilt gebruiken, selecteert u ĺ een adres. 155 Draadloos netwerk > 5 Foto's of video's via e-mail verzenden Selecteer het vak Ontvanger, geef uw e-mailadres in en raak daarna aan. • Zelfs als het erop lijkt dat een foto is overgedragen, kunnen fouten met de • Als u een adres uit de lijst met eerdere ontvangers wilt gebruiken, selecteert u ĺ een adres. • • Selecteer • om meer ontvangers toe te voegen. U kunt maximaal 30 ontvangers ingeven. • Selecteer om een adres uit de lijst te verwijderen. 6 Selecteer Volgende. 7 Selecteer de bestanden die u wilt verzenden. • U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag maximaal 7 MB zijn. 8 Selecteer Volgende. 9 Selecteer het opmerkingenvak aan, geef uw opmerkingen in en raak daarna aan. • • • e-mailaccount van de ontvanger ervoor zorgen dat de foto wordt geweigerd of herkend als spam. U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding beschikbaar is of als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist zijn. U kunt geen e-mail verzenden als de bestandsgrootte de limiet van 7 MB overschrijdt. De maximale resolutie van foto's die u kunt verzenden, is 2M. De maximale resolutie van video's die u kunt verzenden, is . Als de geselecteerde foto een hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze automatisch verkleind tot een lagere resolutie. Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen e-mail kunt verzenden, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw netwerkserviceprovider. Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. U kunt ook een e-mail verzenden in de afspeelmodus door op [m] te drukken en Delen (Wi-Fi) ĺ E-mail te selecteren of door ĺ E-mail te selecteren. 10 Selecteer Verzenden. • De camera verzendt de e-mail. • U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding beschikbaar is of als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist zijn. 156 Draadloos netwerk Diensten voor het delen van foto's of video's gebruiken Upload uw foto's of video's naar diensten voor het delen van bestanden. Beschikbare diensten voor het delen van bestanden worden weergegeven op de camera. Om bestanden te uploaden naar bepaalde diensten voor het delen van bestanden, moet u de website bezoeken en u registreren voordat u uw camera aansluit. 5 Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om u aan te melden. • Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 139) • Indien verbonden met een deelservice, zie 'De aanmeldingsbrowser gebruiken'. (p. 137) • U kunt een gebruikersnaam in de lijst selecteren door Een dienst voor het delen van bestanden openen 1 Draai de modusdraaiknop naar B. 2 Selecteer 3 Maak verbinding met een WLAN. (p. 135) 4 Selecteer een dienst voor het delen van bestanden. ĺ een gebruikersnaam te selecteren. • Als u zich eerder bij de dienst voor het delen van bestanden hebt aangemeld, wordt u mogelijk automatisch aangemeld. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een bestaande account op de dienst voor het delen van bestanden hebben. . • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om een account te maken, selecteert u OK. 157 Draadloos netwerk > Diensten voor het delen van foto's of video's gebruiken Foto's of video's uploaden • U kunt een uploadmap instellen voor Facebook door op [f] te drukken en 1 Open de dienst voor het delen van bestanden met uw camera. • U kunt geen bestanden uploaden als de bestandsgrootte de limiet 2 Selecteer de bestanden die u wilt uploaden. Map uploaden (Facebook) te selecteren in het lijstvenster van de dienst. • U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag maximaal 10 MB zijn. (Bij sommige diensten voor het delen van bestanden kan het totale aantal bestanden afwijken.) 3 • • Selecteer Uploaden. • De camera uploadt de foto's of video's. • • Wanneer het uploaden mislukt, wordt er een bericht weergegeven • waarin u wordt gevraagd opnieuw te uploaden. • Bij sommige diensten voor het delen van bestanden kunt u opmerkingen ingeven door het opmerkingenvak te selecteren. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 139) • • • • overschrijdt. De maximale resolutie van foto's die u kunt uploaden, is 2M. De maximale resolutie van video's die u kunt uploaden, is . Als de geselecteerde foto een hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze automatisch verkleind tot een lagere resolutie. (Op sommige services voor delen kan de maximum fotoresolutie anders zijn.) De manier waarop foto's of video's moeten worden geüpload, is afhankelijk van de geselecteerde dienst. Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen toegang tot een dienst voor het delen van bestanden krijgt, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw netwerkserviceprovider. De datum waarop geüploade foto's of video's zijn opgenomen, kan automatisch worden gebruikt als naam voor de foto's of video's. De snelheid waarmee u foto's kunt uploaden en webpagina';s kunt openen, is afhankelijk van de snelheid van uw internetverbinding. Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. U kunt in de afspeelmodus ook foto's en video's uploaden naar diensten voor het delen van bestanden door op [m] te drukken en vervolgens Delen (Wi-Fi) ĺ de gewenste dienst te selecteren of door ĺ een dienst voor het delen van bestanden te selecteren. U kunt naar sommige diensten geen video's uploaden. Wanneer u foto's uploadt naar een service voor bestanden delen, wordt de resolutie van de foto misschien gewijzigd in 2M of 1M afhankelijk van het geldende beleid. 158 Draadloos netwerk Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken U kunt bestanden uploaden van uw camera naar de online opslag Samsung Link of naar geregistreerde apparaten of bestanden weergegeven op een Samsung Link-apparaat die is aangesloten op hetzelfde toegangspunt. 3 • Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 139) • U kunt een gebruikersnaam in de lijst selecteren door ĺ een gebruikersnaam te selecteren. • Als u zich eerder bij de website hebt aangemeld, wordt u mogelijk automatisch aangemeld. Foto's uploaden naar een online opslag of geregistreerde apparaten 1 Draai de modusdraaiknop naar B. 2 Selecteer ĺWebopslag/apparaten. Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in en selecteer Aanmelden ĺ OK. Om deze functie te gebruiken, moet u met uw pc een Samsung Linkaccount maken, evenals een account met een aangesloten online opslagservice. Nadat u de accounts hebt gemaakt, voegt u uw online opslagaccount toe aan Samsung Link. 4 • Als het begeleidende bericht wordt weergegeven, selecteert u OK. Selecteer een dienst voor online opslag of een geregistreerd apparaat. • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een • Voor het vernieuwen van de lijst met online opslag of geregistreerde apparaten drukt u op WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. • Apparaten die op dat moment niet met het netwerk zijn verbonden, • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een verschijnen niet op de lijst. WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 135) • Als u het formaat voor geüploade foto's wilt wijzigen, drukt u op [f] en selecteert u Uploadgrootte afbeelding. . • Voordat u deze functie gebruikt, moet u naar de Samsung Link-website gaan met uw computer en een online opslag of apparaat registreren. 5 Selecteer de bestanden die u wilt uploaden en selecteer Uploaden. • • • • U kunt geen videobestanden naar de online opslag van Samsung Link uploaden. Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. U kunt maximaal 20 bestanden uploaden. U kunt ook foto's uploaden in de afspeelmodus door op [m] te drukken ĺ Samsung en Delen (Wi-Fi) ĺ Samsung Link te selecteren of door Link te selecteren. 159 Draadloos netwerk > Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken Foto's of video's op apparaten weergeven die Samsung Link ondersteunen 1 Draai de modusdraaiknop naar B. 2 Selecteer ĺApparaten in de buurt. • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 135) 5 Selecteer op het Samsung Link-apparaat een camera om verbinding mee te maken. 6 Blader op het Samsung Link-apparaat naar de gedeelde foto's of video's. • Voor informatie over het zoeken naar de camera en het bladeren naar de foto's of video's op het Samsung Link-apparaat, dient u de gebruiksaanwijzing van het apparaat te raadplegen. • Video's worden mogelijk niet vloeiend afgespeeld, afhankelijk van het type Samsung Link-apparaat of de netwerkconditie. Voor een vloeiende afspeelervaring moet u een 5 GHz Dual-band toegangspunt gebruiken. • U kunt instellen dat alleen geselecteerde apparaten of alle apparaten verbinding mogen maken door op [f] te drukken en DLNA-toegangsbeheer te selecteren op het scherm. • Er wordt een lijst met gedeelde bestanden gemaakt. Wacht tot andere apparaten uw camera kunnen vinden. 3 Verbind het Samsung Link-apparaat met een netwerk en schakel dan naar de Samsung Link-functie. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het apparaat voor meer informatie. 4 Laat op de camera het Samsung Link-apparaat verbinding maken met uw camera. Toegangspunt S Een camera is met een tv verbonden die via WLAN Samsung Link ondersteunt. 160 Draadloos netwerk > Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken • U kunt maximaal 1.000 recente bestanden delen. • Op een Samsung Link-apparaat kunt u alleen foto's of video's weergeven die • • • • • • • • • • met uw camera zijn vastgelegd. Het bereik van de draadloze verbinding tussen uw camera en een Samsung Link-apparaat kan verschillen, afhankelijk van de specificaties van het toegangspunt. Als de camera met 2 Samsung Link-apparaten is verbonden, kan het afspelen langzamer verlopen. Foto's of video's worden met hun originele grootte gedeeld. U kunt deze functie alleen met andere apparaten gebruiken die Samsung Link ondersteunen. Gedeelde foto's of video's worden niet op het Samsung Link-apparaat opgeslagen, maar ze kunnen wel in de camera worden opgeslagen om aan de specificaties van het apparaat te voldoen. Het overdragen van foto's of video's naar het Samsung Link-apparaat kan enige tijd duren, afhankelijk van de netwerkverbinding, het aantal bestanden dat moeten worden gedeeld, of de grootte van de bestanden. Als u de camera niet op normale wijze uitschakelt (bijvoorbeeld door de batterij te verwijderen) terwijl op een Samsung Link-apparaat foto's of video's worden weergegeven, dan beschouwt het apparaat de camera nog als verbonden. De volgorde van de foto's of video's op de camera kan verschillen met die op het Samsung Link-apparaat. Afhankelijk van het aantal foto's of video's dat u wilt delen, kan het enige tijd duren om uw foto's of video's te laden en de instelprocedure uit te voeren. Terwijl u foto's of video's op het Samsung Link-apparaat weergeeft, terwijl u continu de afstandsbediening van het apparaat gebruikt of aanvullende handelingen op het apparaat uitvoert, dan kan dit voorkomen dat deze functie juist werkt. • Als u op een Samsung Link-apparaat de bestanden op de camera in een • • • • • nieuwe volgorde plaatst of opnieuw sorteert, dan moet u het eerste instellingenproces herhalen om de lijst bestanden op het apparaat bij te werken. Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. Wij raden u aan een netwerkkabel te gebruiken om uw Samsung Linkapparaat met uw toegangspunt te verbinden. Dit minimaliseert het 'haperen' van de video die u bij streaming-inhoud kunt ervaren. Om bestanden weer te geven op een Samsung Link-apparaat met de functie Apparaten in de buurt, schakelt u op uw toegangspunt de multicastmodus in. Video's met het formaat 1920X1080 (60 fps) kunnen alleen worden afgespeeld op Full HD-tv's die kunnen afspelen met 60 fps. U kunt 3D-bestanden alleen weergeven op 3D-compatibele tv's of monitoren. 161 Hoofdstuk 5 Camera-instellingenmenu Hier leest u alles over de menu's met gebruikersinstellingen en algemene instellingen. U kunt de instellingen aanpassen om beter aan uw behoeften en voorkeuren te voldoen. Camera-instellingenmenu Gebruikersinstellingen Met deze instellingen kunt u de gebruiksomgeving aanpassen. U stelt als volgt gebruikersopties in: Auto ISO bereik U kunt voor ISO Auto de maximale ISO-waarde voor de elke EV-stap instellen. Druk in de opnamemodus op [m] ĺ d ĺ een optie. * Standaard Optie Beschikbare items en de volgorde hiervan kunnen verschillen, afhankelijk van de opname-omstandigheden. Aangepaste stand beheren Maak uw eigen opnamemodi door opties aan te passen en ze op te slaan. Open opgeslagen aangepaste modi of verwijderen ze. Waarde 1/3 stap ISO 125, ISO 160, ISO 200, ISO 250, ISO 320, ISO 400, ISO 500, ISO 640, ISO 800, ISO 1000, ISO 1250, ISO 1600, ISO 2000, ISO 2500, ISO 3200* 1 stap ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600, ISO 3200* Ruisonderdrukking Gebruik Ruisonderdrukking om zichtbare ruis in foto's te verminderen. * Standaard ISO aanpassen ISO stap U kunt het formaat voor de ISO-waarde instellen op 1/3 of 1 stap. Optie Beschrijving Hoge ISO ruisonderdrukking Deze functie vermindert de ruis die zich kan voordoen als u een hoge ISO-waarde instelt. (Uit, Hoog, Normaal*, Laag) Lange ruisonderdrukking Deze functie vermindert de ruis wanneer u de camera voor lange belichting instelt. (Uit, Aan*) 163 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen BKT instellen Direct handmatig scherpstellen (DMF, Direct Manual Focus) U kunt de opties voor elke belichtingsstap instellen. * Standaard Optie Instellingen voor AE Bracketing Instellingen voor WB Bracketing Fotowizard bracket instellen Dieptebracketinginstellingen Beschrijving Belichtingsinterval instellen. Gebruik het instelwiel of de navigatieknop om een optie te selecteren. U kunt ook de schuifregelaar slepen of de pijltjes aanraken. (-/+0.3 EV*, -/+0.7 EV, -/+1.0 EV, -/+1.3 EV, -/+1.7 EV, -/+2.0 EV, -/+2.3 EV, -/+2.7 EV, -/+3.0 EV) Stel van de 3 foto's tussen haakjes het bereik van de witbalans-interval in. Gebruik het instelwiel of de navigatieknop om een optie te selecteren. U kunt ook het pijltje naar links/rechts aanraken om de oranje/blauwe waarden aan te passen of het pijltje naar boven/onder aanraken om de magenta/ groene waarden aan te passen. (AB-/+3*, AB-/+2, AB-/+1, MG-/+3, MG-/+2, MG-/+1) Zo wordt met AB-/+3 de waarde voor oranje plus of min drie stappen bijgesteld. Met MG-/+3 wordt de magentawaarde met dezelfde hoeveelheid bijgesteld. 3 Fotowizard-instellingen selecteren die de camera gebruikt om de 3 foto's te maken die met de bracketingfunctie worden gemaakt. Stel het diepte-interval in. Gebruik het instelwiel of de navigatieknop om een optie te selecteren. U kunt ook de schuifregelaar slepen of de pijltjes aanraken om een optie te selecteren. (-/+0.3, -/+0.7, -/+1.0*, -/+1.3, -/+1.7, -/+2.0, -/+2.3, -/+2.7, -/+3.0) U kunt de scherpstelling handmatig aanpassen door de scherpstelring te draaien nadat u hebt scherpgesteld door [Ontspanknop] half in te drukken. Deze functie is met sommige lenzen niet beschikbaar. DMF-reactietijd Hiermee kunt u de reactie instellen van de scherpstelring wanneer u de DMF-functie gebruikt. Als u Hoog selecteert, worden er kleine rotaties van de scherpstelring gemaakt om de scherpstelling aan te passen. Als u Laag selecteert, worden er grotere rotaties van de scherpstelring gemaakt om de scherpstelling aan te passen. Deze functie is alleen beschikbaar als u een lens bevestigt die deze functie ondersteunt. (Hoog, Middel*, Laag) 164 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Kleurruimte Met de optie voor kleurruimte kunt u methoden selecteren voor het weergeven van kleuren. Digitale beeldapparaten zoals digitale camera's, monitoren en printers hebben hun eigen methode voor de weergave van kleuren, de zogenaamde kleurruimte. Adobe RGB * Standaard Optie Beschrijving sRGB* sRGB (Standard RGB) is een internationale specificatie om de kleurruimte te definiëren die is gemaakt door de IEC (International Electrotechnical Commission). sRGB wordt algemeen gebruikt voor de weergave van kleuren op pc-monitoren en is tevens de standaardkleurruimte voor Exif. sRGB wordt aangeraden voor reguliere foto's en voor foto's die u op internet wilt publiceren. Adobe RGB Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een groter kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u foto's gemakkelijk bewerken op een computer. Het is belangrijk om te weten dat afzonderlijke programma's over het algemeen een beperkt aantal kleurruimtes ondersteunen. sRGB Als de kleurruimte is ingesteld op Adobe RGB, dan worden foto's opgeslagen als '_SAMXXXX.JPG'. 165 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Vervormingscorrectie iFn-instelling U kunt de vervorming die zich vanuit de lenzen kan voordoen, corrigeren. Deze functie is met sommige lenzen niet beschikbaar. U kunt opties selecteren die kunnen worden aangepast wanneer u op [i-Function] drukt op een i-Function-lens. Optie • iFn Standaard: stel de sluitertijd, de diafragmawaarde Aanraakbediening Stel dit in om aanraakbediening te gebruiken in de opnamemodus. Modus * Standaard Optie Beschrijving Beschrijving Uit Geen aanraakbediening gebruiken in de opnamemodus. (U kunt aanraakbediening gebruiken in andere situaties.) Aan* Aanraakbediening gebruiken in de opnamemodus. iFn Standaard en andere opties op de lens in door op [i-Function] te drukken. • iFn Plus: druk op een i-Function-lens op [i-Function] en tegelijkertijd op een knop op de camera om een functie aan die knop toe te wijzen. Selecteer opties die kunnen worden aangepast wanneer u op [i-Function] drukt. • Lichtmeting: selecteer een optie die kan worden iFn Plus aangepast wanneer u tegelijkertijd op [i-Function] en [N] drukt. • EV: selecteer een optie die kan worden aangepast wanneer u tegelijkertijd op [i-Function] en [W] drukt. • AEL: selecteer een optie die kan worden aangepast wanneer u tegelijkertijd op [i-Function] en [a] drukt. 166 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Gebruikersdisplay U kunt opnamegegevens op het scherm weergeven of weglaten. 1 2 Nr. Beschrijving Pictogrammen 1 2 Instellen om pictogrammen in de opnamemodus aan de rechterkant weer te geven. Datum en tijd Instellen om de datum en tijd weer te geven. Histogram Het histogram op het scherm in- of uitschakelen. 3 3 Het histogram Een histogram is een grafiek die de verdeling van de helderheid in het beeld toont. Een histogram dat naar links neigt, duidt op een donker beeld. Een histogram dat naar rechts neigt, duidt op een licht beeld. De hoogte van de grafiek houdt verband met de kleurinformatie. De grafiek wordt hoger als een bepaalde kleur veel voorkomt. Onvoldoende belichting Normale belichting Te veel belichting 167 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Toetsafbeelding * Standaard Knop U kunt de functie wijzigen die is toegewezen aan de knop Voorbeeld, de knop Aangepast, de AEL-knop of de knop DIRECT LINK. AEL Stel de functie van de AEL-knop in. U kunt de functie wijzigen die aan de knop is toegewezen voor scherpstellingsvergrendeling of belichtingsvergrendeling. Met de AEL- en AFL-functies kunt u respectievelijk de belichtingswaarde of het scherpstelgebied opslaan wanneer u een foto maakt. De functie die wordt uitgevoerd als u [Ontspanknop] half indrukt, verschilt afhankelijk van de functie die is toegewezen aan [a]. • AEL*: de automatische belichtingsfunctie vergrendelen. (Druk de [Ontspanknop] half in om de functie voor automatische scherpstellingsvergrendeling uit te voeren.) • AEL-vergrendelen: de automatische belichtingsvergrendeling blijven uitvoeren na de opname. (De belichting blijft vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.) • AFL: de functie voor automatische scherpstellingsvergrendeling uitvoeren. (Druk op de [Ontspanknop] half in om de automatische belichtingsfunctie uit te voeren.) • AEL + AFL: de automatische belichting en scherpstelling gezamenlijk vergrendelen. (Als u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt er geen functie uitgevoerd.) DIRECT LINK Stel de functie voor de knop DIRECT LINK in. (AutoShare, MobileLink, Remote Viewfinder, Group Share, Baby Monitor, Automatische back-up, E-mail, SNS en cloud, Samsung Link) * Standaard Knop Voorbeeld Aangepast Functie Stel de functie voor de scherptediepteknop in. • Optisch voorbeeld*: voer voor de huidige diafragmawaarde de functie Voorbeeld scherptediepte uit. (p. 24) • WB-sneltoets (Witbalans): voer de functie voor aangepaste witbalans uit. • RAW-sneltoets +: sla een bestand in de RAW+JPEGindeling op. Als u een bestand wilt opslaan in de indeling JPEG, drukt u nogmaals op de knop. Functie Stel de functie van de knop Aangepast in. • Schijfinstellingen*: een opnamemethode selecteren. • AF-gebied: rechtstreeks een optie voor het automatisch scherpstelgebied selecteren. • Resetten: sommige instellingen resetten. 168 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Live weergave NFC Displaykeuze Schakel in de opnamemodus de NFC-functie in op een smartphone met NFC-functionaliteit en plaats de NFC-antenne van de smartphone in de buurt van de NFC-code van de camera om AutoShare of Remote Viewfinder te starten. Deze functie wordt ondersteund op smartphones met NFC-functionaliteit met Android OS. Het wordt aanbevolen de nieuwste versie te gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar op iOSapparaten. Instellen hoe het camerascherm en de zoeker werken. Mobile Link/NFC Afbeeldingsgrootte Stel de grootte voor naar een smartphone over te brengen foto's in met de MobileLink of NFC-functie. * Standaard Optie Beschrijving Formaat aanpassen tot 2M of kleiner Indien een fotoformaat groter is dan 3M, zal deze worden verzonden wanneer deze is verkleind tot 2M of kleiner. Origineel* De foto zal worden verzonden in het originele formaat. * Standaard Optie Beschrijving Auto* Stel de nabijheidssensor in om automatisch het scherm of de zoeker te selecteren. Alleen elektronische zoeker (EVF) Instellen dat de zoeker moet worden gebruikt. Hoofddisplay Instellen dat het scherm moet worden gebruikt. • Wi-Fi-functies, diavoorstelling-functies en de functies Aangepaste stand beheren, Afbeelding bewerken zijn niet beschikbaar bij gebruik van de zoeker. • De camera selecteert niet automatisch het beeldscherm of de zoeker wanneer u video's opneemt of afspeelt. Als u bijvoorbeeld een video opneemt of afspeelt terwijl u door de zoeker kijkt, is het hoofdscherm niet beschikbaar tijdens het opnemen of afspelen. Rasterlijn Selecteer de gebruiksaanwijzing om u te helpen een scène op te stellen. (Uit*, 4 X 4, 3 X 3, Kruis, Diagonaal) 169 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen AF-lamp Snelheidsinstellingen voor lensknop Schakel de AF-lamp in om op donkere plaatsen beter automatisch te kunnen scherpstellen. De autofocus werkt op donkere plaatsen beter als de AF-lamp is ingeschakeld. De zoomsnelheid voor de knoppen van de Power Zoom-lens instellen op snel, gemiddeld of langzaam. Bij hoge snelheden, neemt het zoomgeluid toe en kan dit worden opgenomen in video's. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer u de Power Zoom-lens aansluit. E-sluiter * Standaard Optie Beschrijving Uit Instellen om de mechanische sluiter te gebruiken. De hoogste sluitertijd is maximaal 1/6.000 s. Aan* Instellen dat het elektronische sluitergordijn als eerste moet worden gebruikt en het mechanische gordijn als tweede. Hiermee kunt u snelle sluitertijden van 1/6.000 tot 1/8.000 s. gebruiken. • Deze functie is alleen beschikbaar als u een Samsung-lens aansluit met een Samsung NX-vatting. • Wanneer u een lens met een grote diameter en een korte sluitertijd gebruikt, kan het 'bokeh'-effect (een artistieke vervaging in gebieden die niet scherp zijn) worden beïnvloed door het onderwerp en de opnameomstandigheden. Stel de E-sluiter in op Uit om het bokeh-effect correct weer te geven. • Als u de instellingen voor de E-sluiter wijzigt, wordt het eerste gordijn van de sluiter aangepast en hoort u een geluid tijdens het aanpassen van de sluiter. Dit is een normale situatie wanneer u de camera voorbereidt voor het gebruik van de E-sluiter. • Deze functie is niet beschikbaar wanneer u de externe flitser aansluit (SEF-580A). 170 Camera-instellingenmenu Instellingen Leren hoe u de instellingen van de camera kunt configureren. * Standaard Onderdeel Opties instellen bij Instellingen: Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ een optie. * Standaard Onderdeel Beschrijving • Systeemvolume: het geluidsvolume instellen of alle geluid in het geheel uitschakelen. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Display aanpassen Zelfs als het systeemvolume is uitgeschakeld, geeft de camera een geluid weer wanneer een video of diashow wordt afgespeeld. Geluid • De camera laat alleen een geluid horen als de Stel de helderheid van het display, de automatische helderheidsoptie, de displaykleur of niveaumeter in. • Helderheid: u kunt de helderheid van het display handmatig aanpassen. • Helderheid automatisch: schakel automatisch de helderheid aan of uit. (Uit, Aan*) • Displaykleur: u kunt de displaykleur handmatig aanpassen. • Horizontale kalibratie: Ijk de peilmeter. Als de niveaumeter niet waterpas is, plaatst u de camera op een vlakke ondergrond en volgt u de instructies op het scherm. • U kunt de optie Horizontale kalibratie niet • AF-geluid: het geluid in- of uitschakelen dat de camera maakt als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*) • Toetsgeluid: het geluid in- of uitschakelen dat de camera maakt als u op de knoppen drukt of het scherm aanraakt. (Uit, Aan*) • E-sluiter geluid: hiermee stelt u een geluid in dat wordt afgespeeld als u de elektronische sluiter gebruikt. (Uit*, Aan) Beschrijving openen in de afspeelmodus. • U kunt de niveaumeter niet kalibreren in de staande stand. Scherm automatisch uit Stel de tijd voor weergave uit in. De weergave wordt uitgeschakeld als u de camera gedurende de door u ingestelde tijd niet gebruikt. (Uit, 30 sec*, 1 min, 3 min, 5 min, 10 min) sluitertijd meer dan 0,5 seconden is. • Deze optie is mogelijk niet beschikbaar in de slimme modus. Snelle weergave De duur instellen voor Snelle weergave; de tijd gedurende welke een foto direct na het maken wordt weergegeven. (Uit, 1 sec*, 3 sec, 5 sec, Vasthouden) 171 Camera-instellingenmenu > Instellingen * Standaard Onderdeel Beschrijving * Standaard Onderdeel Stel de tijd voor voeding uit in. De camera wordt uitgeschakeld als u deze gedurende de door u ingestelde tijd niet gebruikt. (30 sec, 1 min*, 3 min, 5 min, 10 min, 30 min) Spaarstand • De ingestelde uitschakeltijd blijft ook na het Datum en tijd vervangen van de batterij bewaard. • De spaarstand werkt mogelijk niet als de camera op een computer of televisie is aangesloten of een diavoorstelling of film afspeelt. Helpgids weergeven Met deze optie wordt het notificatiepaneel weergegeven als de camera wordt ingeschakeld. (Uit*, Aan) Language De taal instellen van de informatie op het scherm. • De datum verschijnt rechtsonder in het beeld. • Wanneer u een foto afdrukt, kan het zijn dat sommige Video Kies het video-uitvoersignaal dat in uw land wordt gebruikt. Dit is nodig voor wanneer de camera op een extern videoapparaat zoals een monitor of HDTV wordt aangesloten. • NTSC: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico, enzovoort • PAL (ondersteunt alleen PAL B, D, G, H of I): Australië, Oostenrijk, België, China, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand, Noorwegen, enzovoort Anynet+ (HDMICEC) Als de camera is aangesloten op een HDTV die Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt, kunt u deze met de afstandsbediening van de tv gebruiken door deze optie in te schakelen. • Uit: u kunt niet met de afstandsbediening van de tv de weergavefunctie van de camera gebruiken. • Aan*: u kunt met de afstandsbediening van de tv de weergavefunctie van de camera gebruiken. Druk op [n] om de Help-tekst te verbergen. Quick Panel Display (Aan) Stel datum, tijd, datumnotatie, tijdzone en of de datum op foto's moet worden afgedrukt, in. (Tijdzone, Datuminstellingen, Tijdinstellingen, Datumtype, Type tijd, Afdruk) printers de datum niet goed kunnen afdrukken. • Modushulpgids: stel dit in om helptekst over de geselecteerde modus weer te geven wanneer u de opnamemodus wijzigt. (Uit, Aan*) • Functiehulpgids: stel dit in om de helptekst over menu's en functies weer te geven. (Uit, Aan*) Beschrijving 172 Camera-instellingenmenu > Instellingen * Standaard Onderdeel HDMI-uitvoer Beschrijving * Standaard Onderdeel Als u de camera met een HDMI-kabel op een HDTV aansluit, kunt u de resolutie van het beeld wijzigen. • NTSC: Auto*, 1080p, 720p, 480p, 576p (activeert alleen als PAL is geselecteerd) Stel de notatie voor bestands- en mapnummering in. • Resetten: na het gebruik van de resetfunctie begint de bestandsnummering weer bij 0001. • Serie*: de bestandsnummering loopt door, ook als u een nieuwe geheugenkaart plaatst, de kaart formatteert of alle foto's wist. Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de onderliggende resolutiewaarde geselecteerd. 3D HDMI-uitvoer Selecteer een optie om bestanden af te spelen op een 3D TV. • Naast elkaar*: hiermee worden twee afbeeldingen naast elkaar weergegeven. • Frame-packing: hiermee worden de afbeeldingen voor het linker- en rechteroog om en om in frames weergegeven. • De eerste mapnaam is 100PHOTO, en als u de sRGB- Bestandsnummer • • • - sRGB-bestanden - MMDDXXXX.JPG. Bijvoorbeeld voor een foto die op 1 jan. werd gemaakt, zal de bestandsnaam 0101XXXX.jpg zijn. - Adobe RGB-bestanden - _MDDXXXX.JPG voor de maanden januari tot en met september. Voor de maanden oktober tot en met december wordt het maandnummer vervangen door de letters A (okt.), B (nov.) en C (dec.). Een foto die op 3 februari is gemaakt, heet bijvoorbeeld _203XXXX.jpg. Een foto die op 5 oktober is gemaakt, heet _A05XXXX.jpg. • • Stel de notatie van bestandsnamen in. • Standaard*: SAM_XXXX.JPG (sRGB)/ _SAMXXXX.JPG (Adobe RGB) • Datum: Bestandsnaam Beschrijving Maptype kleurruimte en de standaardbestandsnaamgeving hebt gekozen, heet het eerste bestand SAM_0001. Het bestandsnummer wordt steeds met één opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. Ook mapnummers worden steeds met één opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. Het maximum aantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9.999. Bestandsnummers worden volgens de DCF-specificaties (Design rule for Camera File system) toegekend. Als u een bestandsnaam wijzigt, bijvoorbeeld op een computer, kan het bestand niet meer op de camera worden weergegeven. Stel het type map in. • Standaard*: XXXPHOTO • Datum: XXX_MMDD 173 Camera-instellingenmenu > Instellingen * Standaard Onderdeel Beschrijving * Standaard Onderdeel De geheugenkaart formatteren. Tijdens het formatteren worden alle bestanden verwijderd, inclusief beveiligde bestanden. (Nee*, Ja) Formatteren Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart door een ander merk camera, door een computer of in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden op vastlegt. Stel een frequentie in om de camera te gebruiken als toegangspunt voor de functie AutoShare, MobileLink, Remote Viewfinder of Baby Monitor. (2,4 GHz*, 5 GHz) Dual-band mobiel toegangspunt de sensor telkens bij het inschakelen van de camera gereinigd. (Uit*, Aan) • Bij uitschakelen: als deze optie is ingeschakeld, wordt de sensor telkens bij het uitschakelen van de camera gereinigd. (Uit*, Aan) • U kunt de firmware updaten door de camera Apparaatgegevens Als u de camera in een ander land gebruikt dan het land waarin deze is gekocht, werkt de 5 GHz Wi-Fifunctie mogelijk niet correct vanwege verschillen in radiofrequenties. Als dit het geval is, moet u in plaats daarvan de 2,4 GHz Wi-Fi-functie gebruiken. • Sensor reinigen: stof verwijderen van de sensor. • Bij inschakelen: als deze optie is ingeschakeld, wordt De firmwareversie van de body en de lens, Mac-adres en het netwerkcertificeringsnummer weergeven of de firmware bijwerken. • Software-update: de firmware van de camerabody of lens bijwerken. (Bodyfirmware, Firmware lens) met de computer te verbinden en i-Launcher te starten. Voor meer informatie, zie pagina 197. • U kunt geen firmware-upgrade uitvoeren als de batterij niet volledig is opgeladen. Laad de batterij volledig op voordat u een firmware-upgrade uitvoert. • Bij een firmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen en waarden gereset. (De datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.) • Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is. Beschrijving Sensor reinigen Aangezien deze camera gebruikmaakt van verwisselbare lenzen, kan er bij het wisselen van de lens stof op de sensor komen. Dit kan resulteren in zichtbare stofdeeltjes op de foto. Het wordt aanbevolen om niet in een stoffige omgeving lenzen te wisselen. Zorg ook dat de lensdop bevestigd is als de lens niet wordt gebruikt. Resetten Het instellingenmenu en de opnameopties opnieuw instellen zodat ze weer op de fabrieksinstellingen staan. (Instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gewijzigd.) (Nee*, Ja) Open Sourcelicentie Open Source-licenties weergeven. 174 Hoofdstuk 6 Verbinding maken met externe apparaten Profiteer optimaal van de mogelijkheden van deze camera door het apparaat op externe apparaten zoals een computer, HDTV of 3D-televisie aan te sluiten. Verbinding maken met externe apparaten Bestanden weergeven op een HDTV of een 3D-televisie U kunt foto's of video's bekijken door de camera met een optionele HDMIkabel op een HDTV (3D TV) aan te sluiten. Bestanden op een HDTV weergeven 1 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ HDMI-uitvoer ĺ een optie. (p. 173) 5 Schakel de camera in. 6 Bekijk foto's of video's met de knoppen op de camera. • Als u de HDMI-kabel gebruikt, kunt u de camera via de Anynet+(CEC)methode op een HDTV aansluiten. • Met de Anynet+(CEC)-functies kunt u aangesloten apparaten met de tv-afstandsbediening bedienen. • Als de HDTV Anynet+(CEC) ondersteunt, wordt de televisie automatisch 2 Schakel de camera en de HDTV uit. • 3 Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele HDMI-kabel. • • • 4 Schakel uw HDTV in en selecteer de HDMI-videobron. • • ingeschakeld wanneer deze samen met de camera wordt gebruikt. Deze functie is mogelijk niet op alle HDTV's beschikbaar. U kunt een foto of video vastleggen wanneer de camera is aangesloten op een HDTV, maar sommige functies zijn beperkt. Opnamefuncties worden alleen ondersteund wanneer HDMI-uitvoer is ingesteld op 1080p of Auto op de camera en de HDMI-uitvoer optie van de TV is ingesteld op 1080p. Wanneer de camera op een HDTV is aangesloten, zijn bepaalde weergavefuncties van de camera mogelijk niet beschikbaar. De tijdsduur waarna de camera en een HDTV met elkaar zijn verbonden kan variëren, afhankelijk van de gebruikte geheugenkaart. Hoewel de hoofdfunctie van een geheugenkaart het zorgen voor een grotere overdrachtssnelheid is, is het niet noodzakelijk zo dat een geheugenkaart met een grote overdrachtssnelheid ook snel is in combinatie met de HDMI-functie. Video's met het formaat 1920X1080 (60 fps) kunnen alleen worden afgespeeld op Full HD-tv's die kunnen afspelen met 60 fps. Om 3D foto's te bekijken op een TV dat de 3D-functie niet ondersteund, druk op ź-knop en schakel over naar anaglyph-modus. U kunt ook foto's of video's weergeven of vastleggen wanneer aangesloten op een HDMI-monitor. Aansluitingen kunnen afwijken afhankelijk van de monitor. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de monitor voor meer informatie. 176 Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden weergeven op een HDTV of een 3D-televisie Bestanden weergeven op een 3D-televisie 7 U kunt foto's of video's weergeven die in 3D-modus zijn vastgelegd, of met de 3D Panorama-optie in Smart-modus op een 3D TV. 1 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ HDMI-uitvoer ĺ een optie. (p. 173) Ga naar een 3D-bestand en druk op [I] om over te schakelen naar de 3D-modus. • Druk nogmaals op [I] om naar 2D-modus over te schakelen. 8 Schakel de 3D-functie van uw televisie in. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de televisie voor meer informatie. 2 Selecteer 3D HDMI-uitvoer ĺ een optie. (p. 173) 3 Schakel uw camera en 3D TV uit. 4 Sluit de camera op de 3D-televisie aan met de optionele HDMI-kabel. 9 Bekijk 3D-foto's of 3D-video's met de knoppen op de camera. • U kunt een MPO-bestand niet weergeven in 3D-effect op televisies die deze indeling niet ondersteunen. • Gebruik een gepaste 3D-bril als u een MPO-bestandof een 3D-videobestand op een 3D-tv weergeeft. • Als u foto's maakt in 3D-panoramamodus wordt het 3D-effect mogelijk minder duidelijk dan foto's die zijn gemaakt in de 3D-modus met een 3D-lens. 5 Schakel uw 3D-televisie in en selecteer de HDMI-videobron. 6 Schakel de camera in. Bekijk de 3D-foto's of -video's die zijn vastgelegd met uw camera niet gedurende langere tijd op een 3D-televisie of 3D-monitor. Dit kan onaangename symptomen tot gevolg hebben, zoals vermoeide ogen, vermoeidheid, misselijkheid, en meer. 177 Verbinding maken met externe apparaten Bestanden naar uw computer overdragen Breng bestanden op een geheugenkaart naar de computer over door de camera op de pc aan te sluiten. Bestanden naar een Windows-computer overbrengen 3 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch. 4 Selecteer op uw computer Deze computer ĺ Verwisselbare schijf ĺ DCIM ĺ 100PHOTO of 101_0101. 5 Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de computer of sla ze daar op. De camera aansluiten als verwisselbare schijf U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf. Open de verwisselbare schijf en breng bestanden over naar uw computer. 1 Schakel de camera uit. 2 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Als het Maptype op Datum, is ingesteld, wordt de mapnaam 'XXX_MMDD'. Als u bijvoorbeeld op 1 januari een opname maakt, wordt de mapnaam '101_0101'. • U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. • Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. 178 Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden naar uw computer overdragen De camera loskoppelen (Windows XP) Met Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 lijken de manier waarop de camera moet worden losgemaakt, sterk op elkaar. 1 Mac OS 10.5 of hoger wordt ondersteund. Zorg dat er op dat moment geen gegevens tussen de camera en de computer worden uitgewisseld. • Als het statuslampje op de camera knippert, betekent dit dat er gegevens worden overgedragen. Wacht totdat het statuslampje niet meer knippert. 2 Klik op op de werkbalk in de rechterbenedenhoek van uw computerscherm. 3 Klik op het pop-upbericht. 4 Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het apparaat veilig is verwijderd. 5 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen Verwijder de USB-kabel. 1 Schakel de camera uit. 2 Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan. • U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. • Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. 179 Verbinding maken met externe apparaten > 3 Bestanden naar uw computer overdragen Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram voor een verwisselbare schijf weer. 4 Open de verwisselbare schijf. 5 Breng foto's of video's naar de Mac-computer over. 180 Verbinding maken met externe apparaten Programma's gebruiken op een pc U kunt met de gegeven programma's bestanden weergeven en bewerken. U kunt de bestanden ook draadloos naar een computer verzenden. Programma's installeren vanaf de meegeleverde cd 1 Plaats de installatie-cd in de pc. 2 Selecteer een taal. 3 Selecteer een programma om te installeren. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm. 5 Klik op Exit om de installatie te voltooien. Beschikbare programma's wanneer u i-Launcher gebruikt Onderdeel Beschrijving Firmware Upgrade U kunt de firmware van de camera downloaden. PC Auto Backup i-Launcher bevat een koppeling voor het downloaden van het programma PC Auto Backup wanneer u de camera aansluit op een computer. U kunt foto's of video's die u met de camera hebt vastgelegd, draadloos verzenden naar een pc. 181 Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc i-Launcher gebruiken • De vereisten op de volgende pagina zijn slechts aanbevelingen. i-Launcher werkt mogelijk niet correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand van de computer. • Als de computer niet voldoet aan de vereisten, worden video's mogelijk niet correct afgespeeld. Met i-Launcher kunt u de firmware van de camera of de lens bijwerken of een koppeling volgen om het programma PC Auto Backup te downloaden. Vereisten voor Windows OS Onderdeel Vereisten Processor Intel® i5 3,3 GHz of hoger/ AMD Phenom™ IIx4 3,2 GHz of hoger RAM Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Besturingssysteem* Windows 7, Windows 8 Schijfruimte Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) • CD-ROM-station • 1024x768 pixels, monitor met ondersteuning Overig De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die is veroorzaakt door het gebruik van niet-gekwalificeerde computers zoals een computer die u zelf hebt samengesteld. voor 16-bits kleuren (1280x1024 pixels en ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) • USB 2.0-poort • nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ ATI X1600 series of hoger • Microsoft DirectX 9.0c of hoger * Er wordt een 32-bits versie van i-Launcher geïnstalleerd, zelfs bij 64-bits versies van Windows 7 en Windows 8. Vereisten voor Mac OS Onderdeel Vereisten Besturingssysteem Mac OS 10.5 of hoger RAM Minimaal 256 MB RAM (512 MB of meer aanbevolen) Schijfruimte Minimaal 110 MB Overig USB 2.0-poort, CD-ROM-station i-Launcher openen Selecteer op uw computer start ĺ Alle programma's ĺ Samsung ĺ i-Launcher ĺ Samsung i-Launcher. Of klik op Toepassingen ĺ Samsung ĺ i-Launcher op uw Mac OS-computer. 182 Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc De firmware downloaden Klik in het scherm van Samsung i-Launcher op Firmware Upgrade. Voor informatie over het updaten van de firmware, zie pagina 197. Het programma PC Auto Backup downloaden Klik vanaf het scherm van Samsung i-Launcher op PC Auto Backup. Voor informatie over het installeren van het programma Automatische back-up pc dient u pagina 151 te raadplegen. Adobe Photoshop Lightroom gebruiken Foto's die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen. Met Adobe Photoshop Lightroom kunt u de belichting, witbalans, tinten, contrast en kleuren van foto's kalibreren. U kunt ook JPEG- of TIFF-bestanden en RAW-bestanden bewerken. Raadpleeg de handleiding bij het programma voor meer informatie. • Afhankelijk van uw versie van Adobe Photoshop Lightroom, kunt u mogelijk Adobe Photoshop Lightroom installeren 1 Plaats de DVD-ROM Adobe Photoshop Lightroom in de pc. 2 Selecteer een taal. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm. geen RAW-bestanden openen. In dit geval moet u het programma bijwerken via de website van Adobe. • In Adobe Photoshop Lightroom kunnen de helderheid, kleur en andere effecten van een foto mogelijk anders worden weergegeven. Dit gebeurt omdat de originele camera-instellingen en -opties die zijn toegepast tijdens het opnemen, worden verwijderd zodat de foto kan worden verwerkt in Adobe Photoshop Lightroom. 183 Hoofdstuk 7 Bijlage Informatie over foutmelding, onderhoud van de camera, tips voor het oplossen van problemen, specificaties en optionele accessoires. Bijlage Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmeldingen Lens vergrend. Kaartfout Mogelijke oplossing De lens is vergrendeld. Draai de lens linksom totdat u een klik hoort. (p. 50) • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer Foutmeldingen Max. aant. mappen en bestanden bereikt. Vervang kaart. Bestandsnamen komen niet overeen met de DCF. Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar een computer en formatteer de kaart. (p. 174) Error 00 Schakel de camera uit, ontkoppel de lens en plaats deze weer terug. Neem contact op met een servicecenter als de melding blijft verschijnen. Error 01/02 Schakel de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze weer terug. Neem contact op met een servicecenter als de melding blijft verschijnen. terug. • Formatteer de geheugenkaart. Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Geen foto Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's. Bestandsfout Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter. Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Kaart vergrendeld U kunt een SD-, SDHC- of SDXC-kaart vergrendelen om te voorkomen dat bestanden worden verwijderd. Ontgrendel de kaart voordat u gaat fotograferen. (p. 189) Mogelijke oplossing 185 Bijlage Onderhoud van de camera Reiniging van de camera Cameralens en -scherm Gebruik een borsteltje om stof te verwijderen en veeg de lens met een zachte doek af. Als enige stof achterblijft, brengt u een reinigingsmiddel voor lenzen op een stuk reinigingspapier aan en veegt u hiermee voorzichtig over de lens. Beeldsensor Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er stof op foto's zichtbaar zijn doordat de beeldsensor aan de buitenlucht is blootgesteld geweest. Dit is geen probleem en blootstelling aan stof is iets wat bij alledaags gebruik van de camera gebeurt. U kunt stof van de sensor verwijderen met de functie voor sensorreiniging. (p. 174) Als er na het reinigen van de sensor nog stof achterblijft, neemt u contact op met een servicecenter. Steek de blazer niet in de opening van de vatting. Camerabody Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het apparaat te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. 186 Bijlage > Onderhoud van de camera De camera gebruiken of opbergen Gebruik op het strand of aan de waterkant • Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera • Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen. • Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. • Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen, kan de camera beschadigd raken. waar de luchtvochtigheid snel verandert. • Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld in een auto die in de zon staat. • Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. • Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen. • Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen Camera voor langere tijd opbergen • Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen. • Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen. • De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de camera wordt ingeschakeld als de batterij langere tijd niet in de camera is geplaatst. of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera. • Berg de camera niet op met mottenballen. 187 Bijlage > Onderhoud van de camera Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen Als u de camera van een koude omgeving naar een warme overbrengt, kan zich op de lens of interne componenten van de camera condensatie vormen. In deze situatie dient u de camera uit te schakelen en ten minste 1 uur te wachten. Als zich condensatie vormt op de geheugenkaart, dient u de geheugenkaart uit de camera te halen en te wachten tot al het vocht is verdampt voordat u het kunt terugplaatsen. • Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. • Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. • Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken. • De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en zou Overige aandachtspunten • Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken. • Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van de camera kan beïnvloeden. • Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. • De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken. • Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen. • Gebruik de camera niet als er een barst in het scherm zit of als het scherm is gebroken. Door gebroken glas of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht worden veroorzaakt. Ga naar een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren. • Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit bij, in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Deze apparaten kunnen vervormen of oververhit raken door warmte, wat brand of een explosie kan veroorzaken. niet de levensduur of prestatie van uw camera moeten beïnvloeden. • Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld, kan de kleur van het scherm tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt. • Verf of metaal op de buitenkant van de camera kan allergieën, jeukende huid, eczeem of opzwelling veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u enige van deze symptomen ervaart, dient u onmiddellijk te stoppen met het gebruik van de camera en een arts te raadplegen. • Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. • Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. 188 Bijlage > Onderhoud van de camera Geheugenkaart Geheugenkaartadapter Ondersteunde geheugenkaart Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC (Secure Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital eXtended Capacity), microSD, microSDHC of microSDXC. Contactpunten Geheugenkaart Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen. Schrijfvergrendeling Etiket (voorzijde) Bij SD-, SDHC- of SDXC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden gewist door de schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten. Schuif de vergrendeling naar beneden om de kaart alleen-lezen te maken, en omhoog om de schrijfvergrendeling op te heffen. Ontgrendel de kaart voordat u foto's en video's maakt. 189 Bijlage > Onderhoud van de camera Capaciteit van de geheugenkaart De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een SD van 2 GB gebaseerd. Kwaliteit Formaat Foto Superhoog Hoog Normaal RAW RAW + S.Fijn RAW + Fijn RAW + Normaal 20.0M (5472X3648) 150 180 224 57 41 43 45 10.1M (3888X2592) 271 325 405 - 52 53 55 5.9M (2976X1984) 411 492 613 - 58 60 61 2.0M (1728X1152) 797 952 1180 - 66 67 68 Burst 464 555 690 - - - - 16.9M (5472X3080) 174 209 261 - 44 46 48 7.8M (3712X2088) 335 401 499 - 55 57 58 4.9M (2944X1656) 471 564 701 - 60 61 63 2.1M (1920X1080) 781 933 1158 - 66 66 67 13.3M (3648X3648) 214 257 321 - 48 50 52 7.0M (2640X2640) 363 435 542 - 56 58 59 4.0M (2000X2000) 538 643 800 - 62 63 64 1.1M (1024X1024) 1030 1227 1519 - 68 69 69 190 Bijlage > Onderhoud van de camera Kwaliteit Formaat 1920X1080 (60 fps) 1920X1080 (30 fps) * 1920X1080 (15 fps) Video 1920X810 (24 fps) 1280X720 (60 fps) 1280X720 (30 fps) 640X480 (30 fps) Om te delen (30 fps) * • • • • • HQ Normaal Ongeveer 10' 10" Ongeveer 12' 43" Ongeveer 17' 41" Ongeveer 22' 09" Ongeveer 23' 38" Ongeveer 29' 24" Ongeveer 21' 35" Ongeveer 27' 02" Ongeveer 16' 51" Ongeveer 21' 06" Ongeveer 29' 11" Ongeveer 36' 35" Ongeveer 120' 47" Ongeveer 153' 30" Ongeveer 218' 48" Ongeveer 278' 24" is alleen met enkele opties voor Intelligent filter beschikbaar. De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie. Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. De maximale opnametijd is 29 minuten en 59 seconden per bestand. De maximale afspeeltijd van video's Om te delen is 30 seconden per bestand. 191 Bijlage > Onderhoud van de camera Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten • Zorg dat geheugenkaarten niet aan hele koude of hele warme temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F) worden blootgesteld. Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten slecht functioneren. • Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen. • Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. • Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. • Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer • Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst. • Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken. • Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen. • Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of cd/dvd. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect. • Gebruik een geheugenkaart die voldoet aan de standaardvereisten. het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen. • Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart. • Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. • Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige magnetische velden. • Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen. 192 Bijlage > Onderhoud van de camera De batterij • Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. • Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een matrassen, tapijten of elektrische dekens. afgesloten ruimte. • Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen Batterijspecificaties Onderdeel voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges. • Gebruik uitsluitend officiële, door de fabrikant aanbevolen lithiumBeschrijving ionbatterijen ter vervanging. Model BP1410 • Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met een scherp Type Lithium-ionbatterij Capaciteit 1.410 mAh • Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. • Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van Voltage 7,6 V Oplaadtijd* (wanneer de batterij volledig ontladen is.) Ongeveer 200 min * De bovenstaande figuren zijn van toepassing als u de meegeleverde USB-kabel en AC-adapter gebruikt. Als u de batterij oplaadt door de camera op een computer aan te sluiten, is de oplaadtijd mogelijk langer. voorwerp. grote hoogte te laten vallen. • Stel de batterij niet bloot aan temperaturen van 60 °C (140 °F) of hoger. • Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. • De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken. Richtlijnen voor afvoer Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: • De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze • • • • wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met de fabrikant. Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven wijze op. Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer. Plaats de batterij niet in een magnetron. Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer of douche. • Voer de batterij met zorg af. • Werp de batterij nooit in een open vuur. • Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale regelgeving. Richtlijnen voor het opladen van de batterij Wissel de batterij alleen volgens de methode zoals in deze gebruiksaanwijzing wordt beschreven. De batterij kan vlam vatten of exploderen als het niet juist wordt geladen. 193 Bijlage > Onderhoud van de camera Werkduur van de batterij Opnamemodus Gemiddelde tijdsduur/aantal foto's Foto's Ongeveer 180 min/Ongeveer 360 foto's Video's Ongeveer 145 min (Neem video's op met een 1920X1080 resolutie en 60 fps.) • De cijfers hierboven zijn gebaseerd op de CIPA-testnormen. Afhankelijk van uw feitelijke gebruik, kunnen uw resultaten verschillen. • De daadwerkelijk beschikbare opnameduur verschilt en is afhankelijk van achtergrond, de tijd tussen opnamen en de gebruiksomstandigheden. • Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. De batterij gebruiken • Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of hoge temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F). Extreme temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen beperken. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera. • Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te verwijderen. Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok ontstaan. • Bij temperaturen onder 0 °C/32 °F kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij afnemen. • Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen. Bericht Batterij bijna leeg Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en wordt de melding 'Batterij bijna leeg' weergegeven. • Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de camera langere perioden opbergt terwijl de batterij is geplaatst, loopt de batterij leeg. U kunt mogelijk een volledig lege batterij niet meer opladen. • Wanneer u de camera langere periode niet gebruikt (3 maanden of meer), moet u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de batterij voortdurend laat leeglopen, nemen de capaciteit en levensduur mogelijk af, wat kan leiden tot defecten, brand of explosies. 194 Bijlage > Onderhoud van de camera Waarschuwingen voor het gebruik van de batterij Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade. Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van de batterij en tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken of brand of een elektrische schok. De batterij opladen • Controleer als het statuslampje uit is of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Als de camera is ingeschakeld tijdens het opladen, laadt de batterij mogelijk niet volledig op. Schakel de camera uit voordat u de batterij oplaadt. • Gebruik de camera niet wanneer u de batterij oplaadt. Dit kan brand of een schok veroorzaken. • Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te verwijderen. Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok ontstaan. • Als u de camera aansluit op een externe stroombron wanneer de batterij leeg is, zorgen functies die veel stroom verbruiken ervoor dat de camera wordt uitgeschakeld. Als u de camera normaal wilt gebruiken, moet u de batterij opladen. • Als u het netsnoer aansluit wanneer de batterij volledig is opgeladen, gaat het statuslampje ongeveer 30 minuten branden. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het rode statuslampje wordt uitgeschakeld. • Als het statuslampje rood knippert, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera. • Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te hoog is, kan het statuslampje rood knipperen. Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen. • Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen. • Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen. • Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera inschakelt. 195 Bijlage > Onderhoud van de camera Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten • Gebruik alleen de bijgeleverde USB-kabel. • De batterij laadt wellicht niet op als: - u een USB-hub gebruikt - andere USB-apparaten zijn aangesloten op de computer - u de kabel hebt aangesloten op de poort aan de voorzijde van de computer - de USB-poort van uw computer ondersteunt niet de stroomuitvoerstandaard (5 V, 500 mA) Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften • Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen. • Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. 196 Bijlage De firmware bijwerken Verbind de camera met de computer en update de firmware van de camera of de lens. • U kunt geen firmware-upgrade uitvoeren als de batterij niet volledig is opgeladen. Laad de batterij volledig op voordat u een firmware-upgrade uitvoert. • Bij een firmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen en waarden gereset. (De datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.) • Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is. 1 2 3 Schakel de camera in. 4 Selecteer op de computer i-Launcher ĺ Firmware Upgrade. 5 Volg de instructies op het scherm om de firmware naar de camera te downloaden. • U kunt de firmware van de camera of de lens downloaden. 6 Schakel de camera uit als het downloaden is voltooid. 7 Verwijder de USB-kabel. 8 Schakel de camera in. 9 Druk op [m] ĺ q ĺApparaatgegevens ĺ Software-updateĺBodyfirmware of Firmware lens. Schakel de camera uit. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. 10 Kies Ja in het pop-upvenster op de camera om de firmware te updaten. • U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. • Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. 197 Bijlage Voordat u contact opneemt met een servicecenter Wanneer u problemen met het toestel ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Wanneer u uw camera naar een servicecentrum brengt, moet u ook de onderdelen meenemen die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij. Probleem Probleem • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis • • Er kunnen geen foto's worden gemaakt De camera wordt plotseling uitgeschakeld geplaatst. • Controleer of de batterij correct in de camera is onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. Formatteer de geheugenkaart. De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart. De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel de kaart. (p. 189) Controleer of de camera is ingeschakeld. Laad de batterij op. Controleer of de batterij correct in de camera is geplaatst. geplaatst. • Laad de batterij op. De camera loopt vast Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. • Laad de batterij op. • Uw camera staat mogelijk in de spaarstand of De camera wordt warm Tijdens het gebruik kan de camera opwarmen. Dit is normaal en zou niet de levensduur of prestatie van uw camera moeten beïnvloeden. Er wordt onverwachts geflitst Wegens statische elektriciteit kan de flitser afgaan. De camera heeft geen storingen. De flitser werkt niet • De flitser is mogelijk ingesteld op Uit (p. 101) • In bepaalde modi kunt u de flitser niet het scherm wordt automatisch uitgeschakeld. (p. 172) • De camera wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door extreme hitte beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. • Bij lage temperaturen 0 °C/32 °F kan de batterij De batterij raakt snel leeg • • • • Mogelijke oplossing • Controleer of de batterij in de camera is De camera kan niet worden ingeschakeld Mogelijke oplossing sneller leeg raken. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. • Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt. gebruiken. De datum en tijd kloppen niet Stel de datum en tijd in onder het menu q. (p. 172) Het scherm of de knoppen werken niet Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. 198 Bijlage > Voordat u contact opneemt met een servicecenter Probleem Mogelijke oplossing • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze Probleem Mogelijke oplossing De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren in de scène Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (p. 81) De foto is te licht of te donker. Uw computer herkent een SDXC- of UHS-1geheugenkaart niet SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten of UHS-1-geheugenkaarten die zijn geformatteerd met het exFAT-bestandssysteem, wilt gebruiken op een Windows XP-computer, kunt u het stuurprogramma voor het exFATbestandssysteem downloaden en bijwerken via de website van Microsoft. De foto is over- of onderbelicht. • Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan. • Pas de ISO-waarde aan. (p. 79) • Schakel de flitser uit of in. (p. 101) • Pas de belichtingswaarde aan. (p. 111) Foto's zijn vervormd Deze camera kan een minimale vervorming hebben wanneer er een groothoeklens wordt gebruikt waarmee een grote beeldhoek mogelijk is. Dit is normaal en wijst niet op een defect. Uw televisie of computer kan geen foto's of video's weergeven die zijn opgeslagen op een SDXC- of UHS-1geheugenkaart SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten of UHS-1-geheugenkaarten die zijn geformatteerd met het exFAT-bestandssysteem, moet u controleren of het externe apparaat compatibel is met het exFAT-bestandssysteem voordat u de camera aansluit op het apparaat. Het afspeelscherm verschijnt niet op het aangesloten externe apparaat Kan geen bestanden weergeven Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen (de bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. De geheugenkaart heeft een fout weer terug. • De geheugenkaart formatteren. Zie 'Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten' voor meer informatie. (p. 192) • Zorg dat de gekozen scherpsteloptie geschikt is voor het soort opname dat u wilt maken. De foto's zijn onscherp • Gebruik een statief om te voorkomen dat de • Controleer of de HDMI-kabel goed op de externe monitor is aangesloten. • Zorg dat er bruikbare opnamen op de geheugenkaart staan. • Controleer of de USB-kabel correct is De computer herkent de camera niet aangesloten. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Controleer of u een ondersteund besturingssysteem gebruikt. Tijdens het overbrengen van bestanden verbreekt de computer de verbinding De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. camera beweegt. • Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (p. 186) 199 Bijlage > Voordat u contact opneemt met een servicecenter Probleem Mogelijke oplossing Probleem • Sluit i-Launcher af en start het programma i-Launcher werkt niet naar behoren opnieuw. • Afhankelijk van de specificaties en omgeving van uw computer, wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dit geval op start ĺ Alle programma's ĺ Samsung ĺ i-Launcher ĺ Samsung i-Launcher op uw Windows-computer. (Windows 8: open het startscherm en selecteer select Alle apps ĺ Samsung i-Launcher.) Of klik op Toepassingen ĺ Samsung ĺ i-Launcher op uw Mac OS-computer. • Het onderwerp bevindt zich buiten het Autofocus werkt niet scherpstelgebied. Wanneer het onderwerp zich buiten het AF-gebied bevindt, beweegt u de camera zodanig dat het AF-gebied over het onderwerp valt en drukt u [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Het onderwerp is te dichtbij. Neem een stap naar achteren en maak de opname. • De scherpstelling is op MF ingesteld. Schakel over naar de AF-modus. AEL-functie werkt niet Lens werkt niet Mogelijke oplossing AEL-functie werkt niet in de modi t, M, i, en s. Selecteer een andere modus om deze functie te gebruiken. • Zorg dat de lens goed is geplaatst. • Verwijder de lens van de camera en monteer deze opnieuw. De externe flitser werkt niet Controleer of de externe flitser goed is geplaatst en is ingeschakeld. Het scherm voor de datum- en tijdinstellingen wordt weergegeven wanneer u de camera inschakelt • Stel de datum en tijd opnieuw in. • Dit scherm verschijnt wanneer de interne krachtbron van de camera volledig is ontladen. Plaats een volledig opgeladen batterij en wacht ten minste 72 uur in uitgeschakelde toestand tot de interne krachtbron weer is opgeladen. 200 Bijlage Cameraspecificaties Beeldsensor Scherm Type CMOS Sensorformaat 23,5X15,7 mm Effectieve pixels Ongeveer 20,3 megapixels Totaalaantal pixels Ongeveer 21,6 megapixels Kleurenfilter RGB-primaire kleurenfilter Lensvatting Type Samsung NX-vatting Beschikbare lens Samsung-lenzen Type Super AMOLED met aanraakscherm (C-type aanraakbediening ingeschakeld) Formaat 3,0" (Ongeveer 76,7 mm) Resolutie FVGA (720X480) 1.037K-dot (S-Stripe) Gezichtsveld Ongeveer 100% Hoek Draaiing (180 graden horizontaal, 270 graden verticaal) Gebruikersdisplay Rasterlijn, Pictogrammen, Histogram, Afstandsschaal, Niveaumeter, Richtl. overbelichting Beeldstabilisatie Type Lens-shift (afhankelijk van de lens) Modus Uit/Modus 1/Modus 2 Lensvervormingscorrectie Uit/Aan (afhankelijk van de lens) i-Function E, Z (X1.2, 1.4, 1.7, 2.0), G Stofreductie Type Zoeker Elementen in groepen 3 asferische lens Resolutie XGA (1024X768) 2.359K-dot Eye-relief Ongeveer 18,5 mm Dioptrieaanpassing Ongeveer -4,0~+1,0 m-1 Gezichtsveld Ongeveer 100% Vergroting Ongeveer 0,96 X (APS-C, 50 mm) Ultrasoon transport 201 Bijlage > Cameraspecificaties Scherpstelling Type Belichting • Totale AP-punt: 105 punten (Fasedetectie AF), Scherpstelpunt 247 punten (Contrast AF) • Selectie: 1 punt (vrije selectie) • Multi: Normaal 21 (3X7) punten (Kruispunt 1), Tot bijna 35 punten • Gezichtsdetectie: max. 10 gezichten Modus Enkelvoudige AF, Continu AF, Handmatig scherpstellen, Aanraak AF en Sluiter AF-hulplampje Ja Sluiter Type Lichtmetingssysteem (EFS beschikbaar) • Bulb (tijdslimiet: 4 min) De hoogste sluitertijd is maximaal 1/6.000 sec. wanneer u de mechanische sluiter gebruikt. Lichtmeting: Multi, Centrum gewogen, Spot Metingsbereik: EV 0 - 18 (ISO100 · 30 mm, F2) Compensatie ±3 EV (1/3 EV Stap) AE-vergrendeling AEL-knop • 1 stap: Auto, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO-equivalent Elektronisch gestuurde verticaal lopende spleetsluiter • Auto: 1/8.000 - 1/4 sec. (EFS beschikbaar) • Handmatig: 1/8.000 - 30 sec. (1/3 EV Stap) Sluitertijd TTL 221 (17X13) Bloksegment Hybride AF (fasedetectie en Contrast) ISO 800, ISO 1600, ISO 3200, ISO 6400, ISO 12800, ISO 25600 • 1/3 stap: Auto, ISO 100, ISO 125, ISO 160, ISO 200, ISO 250, ISO 320, ISO 400, ISO 500, ISO 640, ISO 800, ISO 1000, ISO 1250, ISO 1600, ISO 2000, ISO 2500, ISO 3200, ISO 4000, ISO 5000, ISO 6400, ISO 8000, ISO 10000, ISO 12800, ISO 16000, ISO 20000, ISO 25600 * Auto ISO-instellingen zijn selecteerbaar tot ISO 3200. 202 Bijlage > Cameraspecificaties Transportmodus Modus Continuopnamen Belichtingstrap Synchronisatiesnelheid Minder dan 1/200 sec. Eén foto, Continu, Burst (alleen 5M), Timer, Belichtingstrap (Automatische belichting, Witbalans, Fotowizard, Diepte) Flitser EV -2 - +2 EV (0,5 EV Stap) Externe flitser Optionele externe flitsers van Samsung 9 fps Synchronisatieterminal Hot-shoe * De maximale opnamesnelheid is 9 frames per seconde. Deze neemt af na ongeveer 27 JPEG-opnamen, 11 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk van de specificaties van de geheugenkaart.) Automatische belichtingsbracketing (±3 EV), Witbalansbracketing, Fotowizardbracketing, Dieptebracketing Zelfontspanner 2 - 30 sec. (1 tweede interval) Draadontspanner via micro USB-poort Witbalans Modus Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, Wit TL-licht, NW TL-licht, Daglicht-TL, Kunstlicht, WB flitser, Aangepaste instelling, Kleurtemperatuur (handmatig) Microaanpassing Oranje/Blauw/Groen/Magenta respectievelijk 7 stappen Dynamisch bereik Uit/Smart bereik+/HDR Flitser Type A-TTL pop-upflitser Modus Smart Flitser, Auto, Automatisch rode ogen onderdrukken, Invulflits, Invulflits + Rode ogen, 1e gordijn, 2e gordijn, Uit, Auto FP-synchronisatie (alleen beschikbaar met ondersteunde externe flitsers) Handleidingsnummer 11 (gebaseerd op ISO 100) Beeldhoek 28 mm (35 mm filmequivalent) Fotowizard Modus Standaard, Helder, Portret, Landschap, Bos, Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Aangepast 1, Aangepast 2, Aangepast 3 Parameter Kleur, Kleurverzadiging, Scherpte, Contrast 203 Bijlage > Cameraspecificaties Opname RAW-standaard SRW (ver.2.0.0) Kleurruimte sRGB, Adobe RGB Modus Smart Auto, Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig, Aangepast 1, Aangepast 2, Lensprioriteit, Smart Type MP4 (H.264) Smart-modus Gezichtscorrectie, Beste gezicht, Landschap, Macro, Actie-opname, Rijke toon, Panorama, Waterval, Silhouet, Zon onder, Nacht, Vuurwerk, Lichtspoor, Creatieve opname, Meer belicht., Intelligente sprongopname Indeling Film: H.264, Geluid: AAC Film AE-modus Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig Vignetten, Miniatuur, Kleurpotlood, Waterverf, Inkt/water-tekening, Olieverfschets, Inktschets, Acryl, Negatief, Rood, Groen, Blauw, Geel Videoclip Audio aan/uit (opnametijd: max. 29 minuten en 59 seconden) • JPEG (3:2): 20.0M (5472X3648), Intelligent filter Vignetten, Miniatuur, Kleurpotlood, Waterverf, Inkt/water-tekening, Olieverfschets, Inktschets, Acryl, Negatief, Rood, Groen, Blauw, Geel Formaat 1920X1080, 1920X810, 1280X720, 640X480, 320X240 (Om te delen) Framesnelheid 60 fps, 30 fps, 24 fps (alleen beschikbaar met 1920X810) (3D: alleen 30 fps is beschikbaar) Multi Motion x0.25 (alleen 640X480, 320X240), x0.5 (alleen 1280X720, 640X480, 320X240), x5, x10, x20 Kwaliteit HQ, Normaal Geluid Stereo (met Aanpassing invoerniveau, Weergave audioniveau) Bewerken Stilstaand beeld als foto vastleggen, Video inkorten Intelligent filter Formaat 10.1M (3888X2592), 5.9M (2976X1984), 5.0M (2736X1824) (alleen Burst-modus), 2.0M (1728X1152) • JPEG (16:9): 16.9M (5472X3080), 7.8M (3712X2088), 4.9M (2944X1656), 2.1M (1920X1080) • JPEG (1:1): 13.3M (3648X3648), 7.0M (2640X2640), 4.0M (2000X2000), 1.1M (1024X1024) • RAW: 20.0M (5472X3648) * 3D-modus met 3D-lens is alleen beschikbaar met JPEG (16:9) 4.1M (2688X1512) of 2.1M (1920X1080). Kwaliteit Video Superhoog, Hoog, Normaal 204 Bijlage > Cameraspecificaties Weergave Interface Type Eén afbeelding, Miniaturen (15/24), Diashow, Film Bewerken Intelligent filter, Resolutie wijzigen, Draaien, Gezichtretouchering, Helderheid display, Contrast Intelligent filter Vignetten, Miniatuur, Kleurpotlood, Waterverf, Inkt/water-tekening, Olieverf, Aquarel, Acryl, Negatief, Rood, Groen, Blauw, Geel Opslag Media Extern geheugen (optioneel): SD-kaart (2 GB gegarandeerd), SDHC-kaart (maximaal 32 GB gegarandeerd), SDXC-kaart (maximaal 64 GB gegarandeerd, UHS-1 ondersteund) - Klasse 6 en hoger aanbevolen Bestandsindeling RAW (SRW (ver.2.0.0)), JPEG (EXIF 2.3), MPO (3D), DCF Draadloos netwerk Type IEEE 802.11b/g/n-ondersteuning Dual Band Functie MobileLink, Remote Viewfinder, Baby Monitor, Automatische back-up, E-mail, SNS en cloud, Samsung Link, AutoShare, Group Share, Photo Beam, HomeSync NFC Ja Digitale uitvoer USB 2.0 (micro USB-aansluiting) Video-uitvoer • NTSC, PAL (instelbaar) • HDMI Geluidsinterface 3,5 mm invoer stereomicrofoon Externe ontspanknop Ja Externe microfoon Ja DC-stroominvoer Gelijkstroom 5,0 V, 1A via micro USB Energiebron Type Oplaadbare batterij: BP1410 (1.410 mAh, 7,6 V ) * Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen. Afmetingen (B x H x D) 127 X 95,5 X 57,1 mm Gewicht 375 g (zonder batterij en geheugenkaart) Bedrijfstemperatuur 0 - 40 °C Bedrijfsluchtvochtigheid 5 - 85% Software i-Launcher, Adobe Photoshop Lightroom 5 * Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd om de prestaties te verbeteren. * Andere merken en productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaars. 205 Bijlage Woordenlijst AP (Toegangspunt) Een toegangspunt is een apparaat waarmee draadloze apparaten verbinding kunnen maken met een bedraad netwerk. AEL/AFL (Vergrendeling automatische belichting/ vergrendeling automatische scherpstelling) Met deze functies kunt u de belichting of scherpstelling vergrendelen op het onderwerp waarop u wilt scherpstellen of als u de belichting wilt berekenen. Ad-hocnetwerk Een ad-hocnetwerk is een tijdelijk verbinding voor het delen van bestanden of een internetverbinding tussen computers en apparaten. AdobeRGB Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een groter kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u foto's gemakkelijk bewerken op een computer. AEB (Automatische belichtingsbracketing) Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken. AF (Autofocus) Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen. AMOLED (Active-matrix organic light-emitting diode)/ LCD (Liquid Crystal Display) AMOLED is een scherm dat erg dun en licht is en waarvoor geen achtergrondverlichting nodig is. LCD is een scherm dat algemeen wordt gebruikt in consumentenelektronica. Dit scherm heeft een afzonderlijke achtergrondverlichting, zoals CCFL of LED, nodig om kleuren te reproduceren. Diafragma Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt. 206 Bijlage > Woordenlijst Bewegingsonscherpte (vaag) Compositie Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren. Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. DCF (Design rule for Camera File system) Cloudcomputing Cloudcomputing is een technologie waarmee u gegevens kunt opslaan op externe servers en de gegevens kunt gebruiken op een apparaat met internettoegang. Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). Scherptediepte Kleurruimte Het kleurenbereik dat de camera kan zien. De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag. Kleurtemperatuur Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Wanneer de kleurtemperatuur toeneemt, heeft de kleur van de lichtbron een blauwiger tint. Wanneer de kleurtemperatuur afneemt, heeft de kleur van de lichtbron een rodere tint. Bij 5500 graden Kelvin is de kleur van de lichtbron vergelijkbaar met die van de zon rond het middaguur. 207 Bijlage > Woordenlijst EV (Belichtingswaarde) Flitser Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde belichting. Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht. EV-compensatie Brandpuntsafstand Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren. De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. Exif (Exchangeable Image File Format) Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA). Histogram Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht. Belichting De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. H.264/MPEG-4 Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. Deze codec kan video van goede kwaliteit leveren bij lage bitsnelheden ontwikkeld door JVT (Joint Video Team). 208 Bijlage > Woordenlijst Beeldsensor Lichtmeting Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor). De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen. IP-adres (Internet Protocol) MF (Manual Focus; Handmatig scherpstellen) Een systeem dat de cameralens handmatig scherpstelt op het onderwerp. U kunt de scherpstelring gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp. Een IP-adres is een uniek nummer dat wordt toegewezen aan elk apparaat dat verbinding heeft gemaakt met internet. MJPEG (Motion JPEG) ISO-waarde De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis. Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld. MPO (Multi Picture Object) Een indeling voor beeldbestanden waarbij een bestand meerdere beelden bevat. Een MPO-bestand levert een 3D-effect op MPO-compatibele schermen, zoals 3D-televisies of 3D-monitors. JPEG (Joint Photographic Experts Group) Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie. 209 Bijlage > Woordenlijst Ruis PAL (Phase Alternate Line) Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie. Een coderingsnorm voor videokleur die in verschillende landen in Afrika, Azië, Europa en het Midden-Oosten wordt gebruikt. NFC (Near Field Communication) NFC is een set met standaards voor radiocommunicatie op zeer korte afstand. U kunt NFC-apparaten gebruiken om functies te activeren of gegevens uit te wisselen met andere apparaten. Kwaliteit Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden. RAW (onbewerkte CCD-gegevens) Een coderingsnorm voor videokleur die vooral wordt gebruikt in Japan, Noord-Amerika, de Filippijnen, Zuid-Amerika, Zuid-Korea en Taiwan. De oorspronkelijke, niet-verwerkte gegevens die rechtstreeks afkomstig zijn van de beeldsensor van de camera. Witbalans, contrast, verzadiging, scherpte en andere gegevens kunnen worden bewerkt met bewerkingssoftware voordat het beeld wordt gecomprimeerd naar een standaardbestandsindeling. Optische zoom Resolutie Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert. Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie. NTSC (National Television System Committee) 210 Bijlage > Woordenlijst Sluitertijd Witbalans (kleurbalans) De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven. sRGB (Standard RGB) Internationale norm voor kleurruimte, vastgesteld door de IEC (International Electrotechnical Commission). Deze norm is vastgesteld op basis van kleurruimte voor computermonitoren en wordt ook gebruikt als de standaardkleurruimte voor Exif. Wi-Fi Wi-Fi is een technologie waarmee elektronische apparaten draadloos gegevens kunnen uitwisselen via een netwerk. WPS (Wi-Fi Protected Setup) WPS is een technologie voor beveiliging van draadloze thuisnetwerken. Vignetten Een vermindering van de helderheid of de kleurverzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst. 211 Bijlage Optionele accessoires U kunt de volgende optionele artikelen kopen: Lens, externe flitser, draadontspanner (van het type micro USB), externe microfoon, oplaadbare batterij, batterijoplader, cameratas, camera-etui, geheugenkaart, filter, USB-kabel, HDMI-kabel, polslus • Om het type, de afbeelding en de beschikbaarheid van accessoires te zoeken, gaat u naar de website van Samsung. • Voordat u accessoires aanschaft, moet u controleren of ze compatibel zijn met uw camera. GPS10 en EM10 zijn niet compatibel met deze camera. • Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van derden ontstaat. 212 Bijlage Index A Bestanden overdragen Mac 179 Windows 178 Aanraak AF 90 Aanraakscherm 38 Beste gezicht-modus 68 Adobe Photoshop Lightroom 183 Bracketing 98 Automatische back-up 151 Brandpuntsafstand 21 Diafragma 16, 20 Diashow 124 DIRECT LINK 33 G Geheugenkaart Plaatsen 34 Voorzichtig 189 Draadloos netwerk 135 Draaien 130 Gezichten retoucheren 132 F H F-getal 16 Helderheid display 171 Automatische focus 84 C B Camera Baby Monitor 149 Batterij Laden 35 Plaatsen 34 Voorzichtig 193 Beeld aanpassen Foto's aanpassen 131 Gezichten retoucheren 132 Belichtingswaarde (EV, exposure value) 16, 111 Bestanden Beveiligen 122 Fototype 78 Type video 114 Verwijderen 123 Als verwijderbare schijf aansluiten 178 Lay-out 30 Op pc aansluiten 178 Verwijdering (Windows) 179 Cameraspecificaties 201 D Datum en tijd 172 De verpakking bevat de volgende items 29 Flitser Bounce-fotografie 27 Flitseropties 101 Handleidingsnummer 26 Intensiteit 103 Foto's Bewerken 129 Op 3D TV weergeven 177 Op camera weergeven 119 Op HDTV weergeven 176 Opname-opties 77 Vergroten 124 Fotowizard 83 I i-Launcher 182 Instellingen 171 Intelligente sprongopname 71 Intelligent filter Afspeelmodus 133 Opnamemodus 110 In-/uitfaden 116 ISO-waarde 79 K Kleurruimte 165 213 Bijlage > Index Opnamemodi L Aangepast 63 Diafragmaprioriteit 59 Handmatig 61 Opnemen 72 Programma 57 Sluiterprioriteit 60 Smart 66 Smart Auto 55 Laden 35 Lenzen Lay-out 49 Markeringen 52 Ontgrendelen 51 Vergrendelen 50 Lichtmeting 106 M Miniaturen 119 Optical Image Stabilization (OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) 94 Optionele accessoires De flitser aansluiten 54 Lay-out flitser 53 MobileLink 143 Remote Viewfinder 147 Resolutie Afspeelmodus 130 Opnamemodus (film) 114 Opnamemodus (foto) 77 Rode ogen-effect 102 S Video's Opnemen 72 Opties 114 Vastleggen 128 Weergeven 126 Scherptediepte (DOF, depth of field) 17, 22 Servicecentrum 198 Sluitertijd 18, 20 W Witbalans 81 NFC (Tag & Go) 140 Panorama-modus 69 Snelheid 95 Pictogrammen Spaarstand 172 Onderhoud 186 Video 172 Scherpstelhulp 92 Smart-paneel 40 Postuur 13 V Samsung Link 159 P O Uitlichten 93 Vergroten 124 N Afspeelmodus 47 Opnamemodus 45 U T 3 3D-modus 73 Timer 97 One Touch-opname 91 R Regel van derden 24 Tracking AF 90 TV 176 Type weergave 48 214 Bijlage Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur) (Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USBkabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product (Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld) Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. 215 LET OP ER BESTAAT ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS U DE BATTERIJ VERVANGT DOOR EEN BATTERIJ VAN EEN ONJUIST TYPE. VERWIJDER OUDE BATTERIJEN VOLGENS DE INSTRUCTIES. Deze apparatuur mag in alle EU-landen worden gebruikt. In Frankrijk mag deze apparatuur alleen binnenshuis worden gebruikt. 216 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218

Samsung NX30 Handleiding

Type
Handleiding