Documenttranscriptie
Gebruiksaanwijzing
DUT In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide
aanwijzingen voor het gebruik van uw camera.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Copyrightinformatie
• Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
• Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple
Corporation.
• Google Play Store is een gedeponeerd handelsmerk van Google, Inc.
• Adobe, het Adobe-logo, Photoshop en Lightroom zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
• microSD™, microSDHC™ en microSDXC™ zijn geregistreerde
• Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen
bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
• Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder
vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
• U kunt de camera het beste gebruiken in het land waarin u deze hebt
gekocht.
• Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en houd u aan alle
wetten en voorschriften betreffende het gebruik van de camera.
handelsmerken van de SD Association.
• HDMI, het HDMI-logo en de term
'High Definition Multimedia Interface'
zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar
een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid
door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering.
• Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
• Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van hun respectieve eigenaars.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips
om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera
optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel
kunnen veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te
repareren.
U kunt de camera beschadigen en uzelf blootstellen aan het risico van een
elektrische schok.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een explosie veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar
dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand
van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van
het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het
gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten
het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen
verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden
ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar
opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct
zonlicht of hoge temperaturen.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan
permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden
of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Gebruik het netsnoer of de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een schok veroorzaken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera
komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij
of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met
een servicecenter van Samsung.
Zorg dat u zich houdt aan regelgeving die het gebruik van een
camera in bepaalde omgevingen beperkt.
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in
beschadiging van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere
tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of
roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
• Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
• Schakel de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt. Uw camera kan
storing met de apparatuur in het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle
voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en schakel uw camera uit
als dit wordt gevraagd door het vliegtuigpersoneel.
• Schakel de camera uit in de buurt van medische apparatuur. Uw
camera kan storing met medische apparatuur in ziekenhuizen
of zorginstellingen veroorzaken. Volg alle voorschriften,
waarschuwingsmededelingen en aanwijzingen van medisch personeel.
Voorkom storing met pacemakers.
Zorg ervoor dat deze camera uit de buurt blijft van alle pacemakers om
mogelijke storing te voorkomen, zoals aanbevolen door de fabrikant
en onderzoeken. Als u vermoedt dat uw camera storing veroorzaakt bij
een pacemaker of andere medische apparatuur, schakelt u de camera
meteen uit en neemt u contact op met de fabrikant van de pacemaker of
medische apparatuur voor hulp.
Gebruik uitsluitend officiële, door de fabrikant aanbevolen
lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij
niet beschadigt of verhit.
Niet-officiële, beschadigde of verhitte batterijen kunnen brand of
persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
opladers, kabels en accessoires.
• Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen
de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen
exploderen.
• Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door
niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is
bedoeld.
Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de wisselstroomoplader gebruikt, dient u de
camera uit te schakelen voordat u de voeding naar de
wisselstroomoplader uitschakelt.
Als u hier niet op let, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok.
Verwijder de oplader uit het stopcontact als deze niet wordt
gebruikt.
Als u hier niet op let, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een
loshangend stopcontact.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van
batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en
accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het
camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of
gewist.
Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats de camera niet in of bij magnetische velden.
Laat de wisselstroomoplader niet in contact komen met de +/polen op de batterij.
Gebruik de camera niet als het scherm is beschadigd.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Als onderdelen van glas of acryl zijn gebroken, gaat u naar een
servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren.
Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Laat de camera niet vallen en stel de camera niet bloot aan
sterke krachten.
Hierdoor kan het scherm of kunnen externe of interne onderdelen worden
beschadigd.
4
Informatie over gezondheid en veiligheid
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade
die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de
camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen
veroorzaken in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is
beschermd, zoals pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur
en andere apparatuur thuis of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant
van uw elektronische apparatuur om mogelijke problemen met storing
op te lossen. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde apparaten of
accessoires om ongewenste storing te voorkomen.
Gebruik de camera in de normale positie.
Voorkom contact met de interne antenne van de camera.
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht.
Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken.
Als de camera oververhit raakt, verwijdert u de batterij en laat
u de camera afkoelen.
• Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken
en kan de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de
batterij als de camera niet meer werkt en laat deze afkoelen.
• Hoge interne temperaturen kunnen ruis in uw foto's veroorzaken. Dit is
normaal en is niet van invloed op de algehele prestaties van de camera.
Gegevensoverdracht en uw verantwoordelijkheden
• Gegevens die worden overgedragen via WLAN-netwerken, kunnen
worden onderschept. Zorg daarom dat u geen gevoelige gegevens
overdraagt in openbare ruimten op via open netwerken.
• De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor
gegevensoverdracht die inbreuk maakt op auteursrechten of
handelsmerken, of wetgeving met betrekking tot intellectueeleigendomsrecht en verordeningen aangaande openbare zeden
schendt.
5
Aanduidingen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram
Functie
Pictogram
Smart Auto
t
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
Programma
P
Diafragmaprioriteit
A
Sluiterprioriteit
S
Handmatig
M
Aangepast 1
T
Aangepast 2
U
Lensprioriteit
i
Smart
s
Draadloos netwerk
B
]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld
voor de ontspanknop.
(
)
Paginanummer van verwante informatie
*
Modus
Aanvullende informatie
[
ĺ
Modusaanduidingen
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
selecteer b ĺ Kwaliteit (staat voor: selecteer b en
vervolgens Kwaliteit).
Voetnoot
6
Inhoudsopgave
Tips
Hoofdstuk 1
Fotografie-concepten en conventies
Mijn camera
Houding tijdens opname .......................................................................... 13
Aan de slag ................................................................................................... 29
De verpakking bevat de volgende items ......................................................... 29
Onderdelen en functies ............................................................................. 30
De camera vasthouden .............................................................................................. 13
Staand fotograferen..................................................................................................... 13
Geknield fotograferen................................................................................................. 14
Het scherm gebruiken ................................................................................................ 14
Opname met lage hoek.............................................................................................. 15
Opname met hoge hoek ............................................................................................ 15
Diafragma ..................................................................................................... 16
Diafragmawaarde en scherptediepte ................................................................... 17
Sluitertijd ...................................................................................................... 18
ISO-waarde ................................................................................................... 19
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting
beïnvloeden ................................................................................................. 20
Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en
perspectief.................................................................................................... 21
Scherptediepte ............................................................................................ 22
Wat bepaalt de vervagingseffecten? ..................................................................... 22
Scherptediepte bekijken............................................................................................ 24
Compositie ................................................................................................... 24
Regel van derden .......................................................................................................... 24
Foto's met twee onderwerpen ................................................................................ 25
Flitser ............................................................................................................. 26
De hoek van de zoeker en de dioptrie aanpassen........................................... 33
De knop DIRECT LINK gebruiken ........................................................................... 33
De batterij en geheugenkaart plaatsen ................................................. 34
De batterij en geheugenkaart verwijderen ....................................................... 34
De geheugenkaartadapter gebruiken .................................................................. 34
De batterij opladen en de camera inschakelen .................................... 35
De batterij opladen .................................................................................................. 35
De camera inschakelen ........................................................................................... 35
De eerste instellingen opgeven ............................................................... 36
Functies (opties) selecteren ...................................................................... 38
Selecteren met knoppen ........................................................................................ 38
Selecteren met aanraken ....................................................................................... 38
Gebruiken m .................................................................................................... 39
Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen ................................ 39
Het Smart-paneel gebruiken ................................................................................ 40
Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus....................... 40
iFn gebruiken .............................................................................................................. 41
De iFn Standaard-functie gebruiken .................................................................... 42
De iFn Plus-functie gebruiken................................................................................. 44
Richtgetal van flitser .................................................................................................... 26
Bounce-fotografie ........................................................................................................ 27
7
Inhoudsopgave
Weergavepictogrammen........................................................................... 45
In de opnamemodus................................................................................................ 45
Foto's maken ................................................................................................................. 45
Video's opnemen ......................................................................................................... 46
Over de peilmeter........................................................................................................ 46
In de afspeelmodus .................................................................................................. 47
Foto's weergeven......................................................................................................... 47
Video's afspelen............................................................................................................ 47
Instellen welke informatie wordt weergegeven ............................................ 48
Het notificatiepaneel weergeven ........................................................................ 48
Lenzen ........................................................................................................... 49
Lensindeling................................................................................................................ 49
De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................................... 50
Markeringen op de lens .......................................................................................... 52
Accessoires ................................................................................................... 53
Externe flitseronderdelen....................................................................................... 53
De externe flitser aansluiten .................................................................................... 54
Opnamemodi ............................................................................................... 55
t Smart Auto-modus ................................................................................... 55
P Programma-modus.............................................................................................. 57
Programmaverschuiving........................................................................................... 58
Minimale sluitertijd ..................................................................................................... 58
A Diafragmaprioriteitmodus ............................................................................... 59
S Sluitervoorkeuzemodus ..................................................................................... 60
M Handmatige modus ........................................................................................... 61
De afstelmodus gebruiken ....................................................................................... 61
De Bulb-functie gebruikenn .................................................................................... 62
T U Aangepaste modus .................................................................................... 63
Aangepaste modus opslaan .................................................................................... 63
Aangepaste modus selecteren ............................................................................... 63
Aangepaste modus verwijderen ............................................................................ 64
i Lensvoorkeuzemodus ...................................................................................... 64
s Smart-modus ...................................................................................................... 66
De modus Beste gezicht gebruiken ...................................................................... 68
Panoramafoto's vastleggen ..................................................................................... 69
De intelligende sprongopnamemodus gebruiken ......................................... 71
Een video opnemen ................................................................................................. 72
3D-modus .................................................................................................................... 73
Beschikbare functies in de opnamemodus ..................................................... 75
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Formaat en resolutie .................................................................................. 77
Fotoformaat ................................................................................................................ 77
Kwaliteit ........................................................................................................................ 78
ISO-waarde ................................................................................................... 79
OLED-kleur ................................................................................................... 80
Witbalans ...................................................................................................... 81
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen ..................................... 82
Fotowizard (fotostijlen) ............................................................................. 83
AF-modus ..................................................................................................... 84
Enkelvoudige AF........................................................................................................ 85
Continu AF ................................................................................................................... 85
Handmatige scherpstellen..................................................................................... 86
8
Inhoudsopgave
AF-gebied ..................................................................................................... 87
Keuze AF ....................................................................................................................... 87
Multi AF......................................................................................................................... 88
Gezichtsdetectie AF ................................................................................................. 88
Zelfportret AF ............................................................................................................. 89
Aanraak AF ................................................................................................... 90
Aanraak AF................................................................................................................... 90
AF-punt ......................................................................................................................... 90
Tracking AF .................................................................................................................. 90
One Touch-opname.................................................................................................. 91
Scherpstelhulp............................................................................................. 92
MF-help ......................................................................................................................... 92
Uitlichten ...................................................................................................................... 93
Direct handmatig scherpstellen (DMF, Direct Manual Focus) .................. 93
Flitser ........................................................................................................... 101
Het rode-ogeneffect verminderen .................................................................. 102
De interne flitser gebruiken ............................................................................... 102
De flitssterkte aanpassen .................................................................................... 103
Flitserinstellingen ................................................................................................... 104
De externe flitser instellen...................................................................................... 104
Draadloze synchronisatie voor interne of externe flitser instellen .......... 105
Lichtmeting ................................................................................................ 106
Multi ............................................................................................................................ 106
Centrum gewogen................................................................................................. 107
Spot ............................................................................................................................. 107
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten ............................. 108
Dynamisch bereik ..................................................................................... 109
Intelligent filter .......................................................................................... 110
De DMF-reactietijd instellen .................................................................................... 93
Belichtingscompensatie .......................................................................... 111
Optical Image Stabilization
(OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) ................................................... 94
De richtlijnen overbelichting weergeven ......................................................... 111
Snelheid (opnamemethode)..................................................................... 95
Eén foto ......................................................................................................................... 96
Continu ......................................................................................................................... 96
Burst ............................................................................................................................... 97
Timer .............................................................................................................................. 97
Automatische belichtingsbracketing (AE BKT) .............................................. 98
Witbalansbracketing (WB BKT) ............................................................................ 98
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT) ...................................................................... 99
Dieptebracketing ..................................................................................................... 99
BKT instellen................................................................................................................ 99
Intervalopname ......................................................................................... 100
Vergrendeling belichting/scherpstelling ............................................. 112
Scheiding belichting/scherpstelling ..................................................... 113
Videofuncties ............................................................................................. 114
Filmformaat .............................................................................................................. 114
Filmkwaliteit ............................................................................................................. 114
Multi Motion ............................................................................................................ 115
DIS (Anti-trillen) ...................................................................................................... 115
In-/uitfaden .............................................................................................................. 116
Spraak ......................................................................................................................... 116
Windonderdrukking.............................................................................................. 116
Microfoonniveau .................................................................................................... 117
9
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 3
Afspelen en bewerken
Bestanden zoeken en beheren............................................................... 119
Foto's weergeven ................................................................................................... 119
Miniaturen van foto's weergeven..................................................................... 119
Bestanden op categorie weergeven ............................................................... 120
Bestanden weergeven als een map................................................................. 121
Bestanden beveiligen ........................................................................................... 122
Vergrendel/ontgrendel alle bestanden ............................................................. 122
Bestanden verwijderen ........................................................................................ 123
Afzonderlijke bestanden wissen .......................................................................... 123
Meerdere bestanden wissen ................................................................................. 123
Alle bestanden verwijderen................................................................................... 123
Foto's weergeven ...................................................................................... 124
Een foto vergroten ................................................................................................. 124
Een diashow weergeven...................................................................................... 124
De richtlijnen overbelichting weergeven...................................................... 125
Intervalopnamen weergeven ............................................................................ 125
Automatisch draaien............................................................................................. 125
Video's afspelen......................................................................................... 126
Achteruit of vooruit scannen ............................................................................. 126
De helderheid van een video aanpassen ...................................................... 127
Het volume van een video aanpassen............................................................ 127
Een video tijdens het afspelen bijsnijden ..................................................... 128
Een foto vastleggen tijdens het afspelen ...................................................... 128
Foto's bewerken ........................................................................................ 129
Een foto bijsnijden ................................................................................................. 129
Een foto draaien...................................................................................................... 130
Het formaat van foto's wijzigen ........................................................................ 130
Uw foto's aanpassen ............................................................................................. 131
Gezichten retoucheren ........................................................................................ 132
Intelligent filter-effecten toepassen ................................................................ 133
Hoofdstuk 4
Draadloos netwerk
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen
configureren............................................................................................... 135
Verbinding maken met een WLAN .................................................................. 135
Netwerkopties instellen .......................................................................................... 136
Het IP-adres handmatig instellen ........................................................................ 136
De aanmeldingsbrowser gebruiken................................................................ 137
Tips over netwerkverbinding............................................................................. 138
Tekst ingeven ........................................................................................................... 139
De NFC-code gebruiken (Tag & Go)....................................................... 140
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus ............................................ 140
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) .................. 140
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus.................................................. 140
10
Inhoudsopgave
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone ...................... 141
Hoofdstuk 5
Foto's of video's naar een smartphone verzenden ............................ 143
Camera-instellingenmenu
Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden ............... 145
Gebruikersinstellingen ............................................................................ 163
Aangepaste stand beheren ................................................................................ 163
ISO aanpassen ......................................................................................................... 163
Een smartphone als externe ontspanner gebruiken ......................... 147
De Baby Monitor gebruiken ................................................................... 149
Het geluidsniveau voor het activeren van een alarmsignaal
aanpassen ................................................................................................................. 150
Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te
verzenden ................................................................................................... 151
Op uw pc het programma voor Automatische back-up installeren .... 151
Foto's of video's verzenden naar een pc ........................................................ 151
Foto's of video's via e-mail verzenden .................................................. 153
E-mailinstellingen wijzigen ................................................................................ 153
Uw gegevens opslaan .............................................................................................. 153
Een e-mailwachtwoord instellen ......................................................................... 154
Het e-mailwachtwoord wijzigen .......................................................................... 155
Foto's of video's via e-mail verzenden............................................................ 155
Diensten voor het delen van foto's of video's gebruiken ................. 157
Een dienst voor het delen van bestanden openen.................................... 157
Foto's of video's uploaden .................................................................................. 158
Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken ................... 159
Foto's uploaden naar een online opslag of geregistreerde
apparaten .................................................................................................................. 159
Foto's of video's op apparaten weergeven die Samsung Link
ondersteunen .......................................................................................................... 160
ISO stap ......................................................................................................................... 163
Auto ISO bereik........................................................................................................... 163
Ruisonderdrukking ................................................................................................
BKT instellen.............................................................................................................
Direct handmatig scherpstellen (DMF, Direct Manual Focus)................
DMF-reactietijd .......................................................................................................
Kleurruimte...............................................................................................................
Vervormingscorrectie ...........................................................................................
Aanraakbediening .................................................................................................
iFn-instelling ............................................................................................................
Gebruikersdisplay ..................................................................................................
Toetsafbeelding ......................................................................................................
Live weergave NFC ................................................................................................
Mobile Link/NFC Afbeeldingsgrootte .............................................................
Displaykeuze ............................................................................................................
Rasterlijn ....................................................................................................................
AF-lamp .....................................................................................................................
E-sluiter ......................................................................................................................
Snelheidsinstellingen voor lensknop..............................................................
163
164
164
164
165
166
166
166
167
168
169
169
169
169
170
170
170
Instellingen................................................................................................. 171
11
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 6
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden weergeven op een HDTV of een 3D-televisie ................. 176
Bestanden op een HDTV weergeven .............................................................. 176
Bestanden weergeven op een 3D-televisie .................................................. 177
Bestanden naar uw computer overdragen.......................................... 178
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen........................... 178
De camera aansluiten als verwisselbare schijf ................................................ 178
De camera loskoppelen (Windows XP).............................................................. 179
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen..................................... 179
Programma's gebruiken op een pc ....................................................... 181
Programma's installeren vanaf de meegeleverde cd ................................ 181
Beschikbare programma's wanneer u i-Launcher gebruikt ....................... 181
i-Launcher gebruiken ........................................................................................... 182
Vereisten voor Windows OS ................................................................................... 182
Vereisten voor Mac OS ............................................................................................. 182
i-Launcher openen .................................................................................................... 182
De firmware downloaden ....................................................................................... 183
Het programma PC Auto Backup downloaden .............................................. 183
Adobe Photoshop Lightroom installeren...................................................... 183
Adobe Photoshop Lightroom gebruiken ...................................................... 183
Reiniging van de camera ..................................................................................... 186
Cameralens en -scherm ........................................................................................... 186
Beeldsensor ................................................................................................................. 186
Camerabody ................................................................................................................ 186
De camera gebruiken of opbergen ................................................................. 187
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de
camera ........................................................................................................................... 187
Gebruik op het strand of aan de waterkant ..................................................... 187
Camera voor langere tijd opbergen ................................................................... 187
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen............................... 188
Overige aandachtspunten ..................................................................................... 188
Geheugenkaart ....................................................................................................... 189
Ondersteunde geheugenkaart ............................................................................. 189
Capaciteit van de geheugenkaart ....................................................................... 190
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten ........................ 192
De batterij ................................................................................................................. 193
Batterijspecificaties ................................................................................................... 193
Werkduur van de batterij ........................................................................................ 194
Bericht Batterij bijna leeg ....................................................................................... 194
De batterij gebruiken ............................................................................................... 194
Waarschuwingen voor het gebruik van de batterij....................................... 195
De batterij opladen ................................................................................................... 195
Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten ................ 196
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens
de voorschriften ..........................................................................................................196
De firmware bijwerken............................................................................. 197
Hoofdstuk 7
Voordat u contact opneemt met een servicecenter .......................... 198
Bijlage
Cameraspecificaties .................................................................................. 201
Foutmeldingen .......................................................................................... 185
Onderhoud van de camera ..................................................................... 186
Woordenlijst ............................................................................................... 206
Optionele accessoires .............................................................................. 212
Index ............................................................................................................ 213
12
Fotografie-concepten en conventies
Houding tijdens opname
Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden vastgehouden
is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs als u de camera
op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde lichaamshouding
voor bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil om een stevige
ondergrond voor de camera te vormen. Wanneer u met een lange
sluitertijd fotografeert, houdt u uw adem in om te zorgen dat uw lichaam
zo min mogelijk beweegt.
Staand fotograferen
Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderlengte van
elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht.
De camera vasthouden
Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter wijsvinger
op de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning onder de lens.
13
Fotografie-concepten en conventies
Geknield fotograferen
Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug
recht.
Het scherm gebruiken
Klap het scherm 180° naar buiten en draai het omhoog of omlaag om
foto's onder hoge of lage hoeken of zelfportretten te maken ( ). U kunt
het scherm maximaal 90° omlaag of 180° omhoog draaien ( ). U kunt
het scherm ook 180° omhoog draaien en het dichtklappen ( ).
• Sluit het scherm wanneer de camera niet wordt gebruikt.
• Kantel het scherm niet verder dan de maximaal toegestane hoek. Als u hier
niet op let, kan de camera beschadigd raken.
• Gebruik de Wi-Fi-functies wanneer het scherm is ingesteld zoals in de
afbeeldingen
en
.
14
Fotografie-concepten en conventies
Opname met lage hoek
Een opname met lage hoek is een opname waarbij de camera zich lager
dan ooghoogte bevindt en omhoog kijkt naar het onderwerp.
Opname met hoge hoek
Een opname met hoge hoek is een opname waarbij de camera zich hoger
dan ooghoogte bevindt en omlaag kijkt naar het onderwerp.
15
Fotografie-concepten en conventies
Diafragma
Het diafragma is een van de drie factoren die de belichting bepalen.
De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die openen en
sluiten om meer of minder licht door de opening het diafragma en de
camera te laten binnenvallen. Het formaat van het diafragma staat in
verhouding tot de hoeveelheid licht: een groter diafragma laat meer licht
door en een kleiner diafragma laat minder licht door.
Diafragmagrootten
Minimaal diafragma
Gemiddeld diafragma
De grootte van het diafragma wordt aangeduid met een waarde die
bekend staat als een 'F-getal.' Het f-getal staat voor de brandpuntsafstand
gedeeld door de diameter van de lens. Als bijvoorbeeld een lens met een
brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2 heeft, is
de diameter van het diafragma 25 mm. (50 mm/25 mm = F2) Hoe kleiner
het f-getal, des te groter het diafragma.
De opening in het diafragma wordt beschreven als de belichtingwaarde
(EV, Exposure Value). Het verdubbelen van de belichtingswaarde (+1 EV)
betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt.
En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de
hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de
belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht
nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2,
1/3 EV, enzovoort.
+1 EV
Maximaal diafragma
F1.4
-1 EV
F2
F2.8
F4
F5.6
F8
Stappen van de belichtingswaarde
Diafragma enigszins geopend
Diafragma volledig geopend
16
Fotografie-concepten en conventies
Diafragmawaarde en scherptediepte
U kunt de achtergrond van een foto vervagen of verscherpen met
behulp van het diafragma. Het diafragma hangt nauw samen met de
scherptediepte (het gebied in een foto dat scherp is).
De diafragmamodule bevat verscheidene lamellen. Deze lamellen bewegen
samen en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het
diafragma valt. Het aantal lamellen is tevens van invloed op de vorm van licht in
nachtelijke opnamen. Als een diafragma een even aantal lamellen heeft, wordt
het licht in een zelfde aantal delen verdeeld. Is het aantal lamellen oneven, dan
is het aantal lichtdelen dubbel het aantal diafragmalamellen.
Een diafragma met 8 lamellen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een
diafragma met 7 lamellen verdeelt het licht in 14 delen.
Foto met een grote scherptediepte
Foto met een kleine scherptediepte
7 lamellen
8 lamellen
17
Fotografie-concepten en conventies
Hoe korter de sluitertijd, hoe minder licht binnenvalt.Hoe langer de
sluitertijd, hoe meer licht binnenvalt.
Sluitertijd
Sluitertijd verwijst naar de tijd die het kost om de sluiter te openen
en sluiten. Hiermee wordt de hoeveelheid licht bepaald die door het
diafragma valt voordat het de beeldsensor bereikt.
Meestal kan de sluitertijd handmatig worden ingesteld. De maateenheid
van de sluitertijd wordt wel de 'belichtingswaarde'(EV, exposure value)
genoemd. Deze wordt geregeld in intervallen van 1 s, 1/2 s, 1/4 s, 1/8 s,
1/15 s, 1/1.000 s, 1/2.000 s, enzovoort.
In de onderstaande foto's is te zien dat door een lange sluitertijd er
meer tijd is waarin licht in de camera kan vallen. Hierdoor wordt een
vervangend effect van bewegingen toegevoegd aan bewegende
objecten. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en is
het eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
+1 EV
Belichting
-1 EV
0,8 s
1s
1/2 s
1/4 s
1/8 s
1/15 s
0,004 s
1/30 s
Sluitertijd
18
Fotografie-concepten en conventies
ISO-waarde
De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de
camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen uit
het tijdperk van analoge film, de ISO-waarden. Bij digitale camera's wordt
deze gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de digitale
sensor die het beeld opvangt.
ISO-waarde verdubbelt terwijl het nummer wordt verdubbeld. Een
ISO 200-instelling kan bijvoorbeeld twee keer zo snel afbeeldingen
vastleggen dan een ISO 100-instelling. Hogere ISO-instellingen kunnen
echter in 'ruis' resulteren - kleine gaatjes, stippels en andere fenomenen
in een foto waardoor de opname met ruis of als vuil verschijnt. Tenzij u in
een donkere omgeving of gedurende de nacht opnamen maakt, is het als
algemene regel het beste om een lage ISO-instelling te gebruiken om ruis
in uw foto's te voorkomen.
Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder gevoelig
voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting te
bereiken. Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma verder of
gebruik een langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht de camera
binnenvalt. Als er bijvoorbeeld op een zonnige dag voldoende licht is,
hoeft bij een lage ISO-waarde geen lange sluitertijd worden gebruikt. Op
donkere plaatsen of 's nachts zal een lage ISO-waarde echter resulteren
in een onscherpe foto. U kunt daarom het beste de ISO-waarde flink
verhogen.
Foto gemaakt met een statief en een hoge
ISO-waarde
Onscherpe foto met een lage ISO-waarde
Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde
19
Fotografie-concepten en conventies
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de
belichting beïnvloeden
Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotografie nauw
met elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de formaat van de
lensopening waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de sluitertijd
bepaalt hoe lang dat licht naar binnen mag vallen. De ISO-waarde bepaalt
de snelheid waarmee de film op licht reageert. Samen bepalen deze drie
elementen de belichting van een foto.
Een aanpassing van de sluitertijd, het diafragma of de ISO-waarde kan
met een aanpassing van een van de andere twee elementen worden
gecompenseerd, zodat de belichting gelijk blijft. De resultaten in het
beeld verschillen echter, afhankelijk van de gekozen instellingen. De
sluitertijd is bijvoorbeeld het element waarmee beweging in het beeld
wordt geregeld, het diafragma regelt de scherptediepte en met de ISOwaarde kan de hoeveelheid korrel in een foto worden veranderd.
Instellingen
Resultaat
Instellingen
Sluitertijd
Resultaat
Hoge snelheid =
minder licht
Lage snelheid =
meer licht
Kort = stil
Lang = vaag
ISO-waarde
Hoge ISO-waarde =
gevoeliger voor licht
Lage ISO-waarde =
minder gevoelig
voor licht
Hoog = korreliger
Laag = minder korrelig
Diafragmawaarde
Wijd diafragma =
meer licht
Nauw diafragma =
minder licht
Wijd = kleine scherptediepte
Smal = grote scherptediepte
20
Fotografie-concepten en conventies
Samenhang tussen brandpuntsafstand,
beeldhoek en perspectief
Lange brandpuntsafstand
De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand tussen het
midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed op de beeldhoek
en het perspectief van de opname. Een korte brandpuntsafstand vertaalt
zich in een grote hoek, waarmee groothoekopnamen van een breed
gebied worden gemaakt. Een lange brandpuntsafstand vertaalt zich in
een kleine hoek, waarmee teleopnamen van een klein gebied worden
gemaakt.
telefotolens
telefoto-opname
nauwe beeldhoek
Korte brandpuntsafstand
Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's.
groothoeklens
groothoekopname
grote hoek
18 mm-hoek
55 mm-hoek
200 mm-hoek
Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor
landschapsfoto's en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor
sportevenementen en portretten.
21
Fotografie-concepten en conventies
Wat bepaalt de vervagingseffecten?
Scherptediepte
Portretten of stillevens worden meestal als mooi ervaren als de
achtergrond onscherp is, zodat het onderwerp goed naar voren komt.
Afhankelijk van het scherpgestelde gebied, kan een foto wazig of scherp
zijn. Dit wordt de scherptediepte genoemd (Engels: DOF, 'depth of field').
De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld
is. Een kleine scherptediepte duidt op een klein gebied dat scherp is en
een grote scherptediepte op een groot gebied dat scherp in beeld is.
Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde
Hoe wijder het diafragma is (hoe lager de diafragmawaarde), des te kleiner
de scherptediepte. Als de brandpuntsafstand gelijk is, geeft een lagere
diafragmawaarde een foto met een lage DOF.
Een foto met een kleine scherptediepte, waarbij het onderwerp duidelijk
naar voren springt en de rest onscherp is, kan worden gemaakt met een
telelens of door een lage diafragmawaarde in te stellen. Een foto met een
grote scherptediepte, waarbij alle elementen in de foto scherp in beeld
zijn, kan worden gemaakt met een groothoeklens of door een hoge
diafragmawaarde in te stellen.
55 mm F5.7
Kleine scherptediepte
55 mm F22
Grote scherptediepte
22
Fotografie-concepten en conventies
Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand
Hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner de scherptediepte. Een
telelens met een langere brandpuntsafstand is beter om een foto met een
kleine scherptediepte te maken dan een groothoeklens met een kortere
brandpuntsafstand.
Een foto gemaakt met een 18-mm groothoeklens
Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen
onderwerp en camera
Hoe korter de afstand tussen onderwerp en camera, des te kleiner de
scherptediepte. Hierdoor kan een foto die van dichtbij wordt gemaakt een
kleine scherptediepte opleveren.
Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens
Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen
Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens
23
Fotografie-concepten en conventies
Scherptediepte bekijken
U kunt de [Scherptediepteknop] indrukken om van tevoren te zien hoe
de foto gaat worden. De camera past de diafragma aan op de vooraf
gedefinieerde instellingen en toont op het scherm de resultaten. Stel de
functie van de Scherptediepteknop in op Optisch voorbeeld. (p. 168)
Compositie
Het is leuk om de schoonheid om ons heen met een camera vast te
leggen. Maar hoe mooi iets ook is, met een slechte compositie kan de foto
toch lelijk worden.
Bij de compositie is het van groot belang om onderwerpen prioriteit te
geven.
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in
het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van
derden een plezierig resultaat.
Regel van derden
De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer
drie gelijke rechthoeken.
Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan
te raden om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te
plaatsen.
24
Fotografie-concepten en conventies
Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante
composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden.
Foto's met twee onderwerpen
Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het
effect dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door een
tweede onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om zo het
gewicht van het beeld te verdelen.
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Instabiel
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Stabiel
Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit balans.
Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag te brengen.
Onderwerp 1
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 2
Instabiel
Stabiel
25
Fotografie-concepten en conventies
Richtgetal van flitser
Flitser
Licht is een van de belangrijkste elementen in fotografie. Het is echter niet
eenvoudig om altijd en overal voldoende licht te hebben. Met een flitser
kunt u de lichtinstellingen optimaliseren en diverse effecten bereiken.
Een flitser kan u helpen de juiste belichting te creëren in situaties waarin
weinig licht aanwezig is. Het is ook handig in situaties waarin juist erg
veel licht aanwezig is. U kunt een flitser bijvoorbeeld gebruiken om de
belichting van de schaduw van een onderwerp te compenseren of om
bij tegenlicht zowel het onderwerp als de achtergrond duidelijk vast te
leggen.
Het modelnummer van een flitser verwijst naar de kracht van de flitser
en de maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die
'richtgetal' wordt genoemd. Hoe hoger het richtgetal is, des te groter de
lichtopbrengst van de flitser is. Het richtgetal wordt verkregen door de
afstand van de flitser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de
diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100.
Richtgetal = afstand van flitser tot onderwerp X diafragmawaarde
Diafragmawaarde = richtgetal/afstand van flitser tot onderwerp
Afstand van flitser tot onderwerp = richtgetal/diafragmawaarde
Als u het richtgetal van een flitser kent, kunt u daarom de optimale afstand
van de flitser tot het onderwerp schatten wanneer u de flitser handmatig
instelt. Als een flitser bijvoorbeeld het richtgetal 20 heeft en de afstand tot
het onderwerp 4 meter is, is de optimale diafragmawaarde F5.0.
Vóór correctie
Na correctie
26
Fotografie-concepten en conventies
Bounce-fotografie
Bounce-fotografie is een methode van fotograferen waarbij het licht naar
het plafond of de muren wordt geleid, zodat het licht gelijkmatig wordt
verspreid over het onderwerp. Foto's die met een flitser zijn genomen
kunnen er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in
foto's die met bounce-fotografie zijn gemaakt, werpen geen schaduwen
en zien er vloeiend uit door het gelijkmatig verspreide licht.
27
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Meer informatie over de onderdelen van uw camera, pictogrammen op het scherm,
lens, optionele accessoires en algemene functies.
Mijn camera
Aan de slag
De verpakking bevat de volgende items
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat.
Camera
(inclusief bodydop en
hot-shoe-bescherming)
AC-adapter/USB-kabel
Oplaadbare batterij
Polslus
Software-CD-ROM
(met gebruiksaanwijzing)
Adobe Photoshop Lightroom DVD-ROM
Snelstartgids
Beknopte referentiehandleiding
• De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
• U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaat. Voor informatie over
accessoires dient u pagina 212 te raadplegen.
29
Mijn camera
Onderdelen en functies
3 4
1
Nr.
2
Instelwiel
• Op het menuscherm: beweeg naar
5
6
7
17
16
15
14
1
13 12 11
10
9
Naam
8
het gewenste menu-item.
• In het Smart-paneel: pas een
geselecteerde optie aan.
• In de opnamemodus: pas de
sluitertijd of diafragmawaarde
in bepaalde opnamemodi aan
of wijzig het formaat van een
scherpstelgebied.
• In de afspeelmodus: geef
miniatuurweegaven weer of vergroot
of verklein een foto. Open of sluit
een map met continuopnames of
burstopnames in de afspeelmodus.
Scan een video achteruit of vooruit.
Modusdraaiknop
• t: Smart Auto-modus (p. 55)
• P: Programmamodus (p. 57)
• A: Diafragmaprioriteitmodus
2
3
•
•
•
•
•
•
•
(p. 59)
S: Sluitervoorkeuzemodus (p. 60)
M: Handmatige modus (p. 61)
T: Aangepaste modus 1 (p. 63)
U: Aangepaste modus 2 (p. 63)
i: Lensprioriteitsmodus (p. 64)
s: Smart-modus (p. 66)
B: Wireless Network (p. 134)
Nr.
Naam
4
Hot-shoe
5
Interne flitser (p. 102)
6
Knop voor flitser openklappen
(p. 102)
7
Microfoon
8
Lensontgrendelknop
9
Beeldsensor
10
Lensvatting
11
Scherptediepteknop (p. 24)
12
Lensvattingmarkering
13
AF-hulplampje/timerlampje
14
Aan/uit-schakelaar
15
Ontspanknop
16
Meetknop (p. 106)
17
DIRECT LINK-knop: start een vooraf
ingestelde Wi-Fi-functie. (p. 33)
Hot-shoe-bescherming
30
Mijn camera >
Onderdelen en functies
Nr.
1
14 13
12
2
3
4
5
6
7
1
2
Naam
Snelheid van het wieltje
• H: Eén foto (p. 96)
• J: Continu (p. 96)
• K: Timer (p. 97)
• L: Bracketing (p. 98)
Video-opnameknop
Nr.
Navigatieknop (Slimme draaiknop)
• In de opnamemodus
- D: de informatie op het
beeldscherm wijzigen.
8
respectievelijk omhoog, omlaag, naar
links en naar rechts gaan. (U kunt ook
de navigatieknop draaien.)
Houd de knop ingedrukt en draai aan
het instelwiel om de belichtingswaarde
aan te passen.
AEL-knop (p. 112)
• In de opnamemodus: vergrendel de
11 10 9
8
4
5
9
aangepaste belichtingswaarde of de
focus.
• In de afspeelmodus: beveilig het
geselecteerde bestand.
10
o-knop
• Op het menuscherm: de
6
geselecteerde opties opslaan.
• In de opnamemodus: handmatig
een scherpstelgebied in bepaalde
opnamemodi selecteren.
7
Weergaveknop
Ga naar de afspeelmodus om
afbeeldingen of video's weer te geven.
Statuslampje
Fn-knop
Het Smart-panel openen en bepaalde
instellingen preciezer afstellen.
- I: een ISO-waarde selecteren.
- C: een Witbalansoptie selecteren.
- F: een AF-modus selecteren.
• In andere situaties
Een video opnemen.
EV-aanpassingsknop (p. 111)
3
Naam
De status van de camera aangeven.
• Knippert: wanneer een foto wordt
opgeslagen, een video wordt
opgenomen, gegevens naar een
computer worden verzonden,
verbinding met een WLAN wordt
gemaakt of een foto wordt verzonden.
• Continu aan: wanneer er geen
gegevensoverdracht plaatsvindt, de
overdracht van gegevens naar een
computer is voltooid of als de batterij
wordt opgeladen.
11
MENU-knop
functie uitvoeren. (p. 168)
12
Nabijheidssensor (p. 169)
verwijderen.
13
Zoeker (p. 33)
14
Oogdop
Knop Verwijderen/aangepast
• In de opnamemodus: de toegewezen
• In de afspeelmodus: bestanden
Opties of menu's openen.
31
Mijn camera >
Onderdelen en functies
Nr.
Naam
1
Dioptrieaanpassingsknop (p. 33)
1
2
Oogje voor de polslus van de camera
2
3
3
4
5
Poort voor de externe microfoon
Een 3,5-mm stereomicrofoon aansluiten.
4
Luidspreker
5
NFC-code
6
HDMI-aansluiting
USB-poort en aansluiting draadontspanner
7
8
6
7
11 10
9
9
De camera aansluiten op een computer of ontspanknop. U kunt een draadontspanner en een
statief gebruiken om ervoor te zorg dat de camera zo min mogelijk beweegt.
Batterij-/geheugenkaartklepje
Een geheugenkaart en batterij plaatsen.
Scherm (aanraakscherm)
• Als u foto's wilt maken met een hoge of lage hoek, kantelt u het scherm omhoog of
omlaag. (p. 14)
• Raak het scherm aan om een modus of optie te selecteren. (p. 38)
10
Interne antenne
11
Statiefbevestigingspunt
* Vermijd contact met de interne antenne wanneer u het draadloze netwerk gebruikt.
8
32
Mijn camera >
Onderdelen en functies
De hoek van de zoeker en de dioptrie aanpassen
Pas de hoek van de zoeker aan om eenvoudig foto's te kunnen maken. Trek de zoeker naar buiten
( ) en kantel deze om de hoek aan te passen ( ).
De dioptrieaanpassingsknop is toegankelijk wanneer u de Viewfinder loshaalt. Als de afbeelding
niet duidelijk wordt weergegeven in de zoeker, draait u aan de dioptrieaanpassingsknop om de
afbeelding te verbeteren.
Pas de hoek van de zoeker niet aan of draai de dioptrieaanpassingsknop niet verder dan de toegestane stand.
Hierdoor kan de zoeker of de dioptrieaanpassingsknop worden beschadigd.
De knop DIRECT LINK gebruiken
U kunt de Wi-Fi-functie eenvoudig inschakelen met de knop [DIRECT LINK].
Druk nogmaals op [DIRECT LINK] om naar de vorige modus terug te keren.
De knop DIRECT LINK instellen
U kunt instellen dat een Wi-Fi-functie wordt gestart wanneer u op de knop [DIRECT LINK] drukt.
(p. 168)
Een DIRECT LINKoptie instellen:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ d ĺ Toetsafbeelding ĺDIRECT LINKĺ
een optie.
33
Mijn camera
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en
een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Batterijvergrendeling
Schuif de vergrendeling omlaag om de
batterij los te maken.
Oplaadbare batterij
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat
deze uit de camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
Plaats een geheugenkaart met de
goudkleurige contactpunten naar beneden
gericht.
Geheugenkaart
Geheugenkaart
Plaats de batterij met het Samsung-logo
naar boven.
Oplaadbare batterij
De geheugenkaartadapter gebruiken
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een
computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een
adapter plaatsen.
Verwijder nooit de geheugenkaart of batterij als het statuslampje knippert.
Hierdoor zouden de gegevens op de geheugenkaart en de camera kunnen
beschadigen.
34
Mijn camera
De batterij opladen en de camera inschakelen
De batterij opladen
De camera inschakelen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden
opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en
sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de AC-adapter.
Stel de aan/uit-schakelaar in op ON.
• Als u de camera wilt uitschakelen, stelt u de aan/uit-schakelaar in op OFF.
• Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera
voor het eerst inschakelt. (p. 36)
Statuslampje
• Rode lampje brandt: opladen
• Groene lampje is aan: volledig opgeladen
• Rode lampje knippert: oplaadfout
Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd.
Als u een andere AC-adapter gebruikt, is het mogelijk dat de batterij van de
camera niet kan worden opgeladen of niet correct werkt.
35
Mijn camera
De eerste instellingen opgeven
Als u uw camera voor de eerste keer inschakelt, verschijnt het eerste
scherm voor set-up. De taal is vooraf ingesteld voor het land of de regio
waarin de camera is verkocht. U kunt de taal naar wens wijzigen. U kunt
ook een item selecteren door het aan te raken op het scherm.
1
Druk op [I] om Tijdzone te selecteren en druk op [o].
2
Druk op [D/I] om een tijdzone te selecteren en druk op
[o].
5
Druk op [D/I] om een optie te selecteren en druk op
[o].
Terug
Datuminstellingen
Maand
Dag
Jaar
Terug
• Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.
Tijdzone
[GMT +00:00] Londen
[GMT -01:00] Kaap-verdië
[GMT -02:00] Atlantische oceaan
6
Druk op [I] om Tijdinstellingen te selecteren en druk op
[o].
7
Druk op [C/F] om een item te selecteren (Uur/Min./
Zomertijd).
8
Druk op [D/I] om een optie te selecteren en druk op
[o].
[GMT -03:00] Buenos Aires, Sao Paulo
[GMT -03:30] Newfoundland
3
Druk op [I] om Datuminstellingen te selecteren en druk
op [o].
4
Druk op [C/F] om een item te selecteren (Jaar/Maand/
Dag).
Terug
Tijdinstellingen
Uur
Min.
Zomertijd
36
Mijn camera >
9
De eerste instellingen opgeven
Druk op [I] om Datumtype te selecteren en druk op [o].
10 Druk op [D/I] om een datumtype te selecteren en druk
op [o].
Terug
Language
English
Tijdzone
Londen
Datumtype
Datuminstellingens
JJJJ/MM/DD
Tijdinstellingens
MM/DD/JJJJ
Datumtype DD/MM/JJJJ
11
Druk op [I] om Type tijd te selecteren en druk op [o].
12 Druk op [D/I] om een type tijd te selecteren en druk op
[o].
Terug
Londen
Tijdzone
Datuminstellingen
Tijdinstellingen
Type tijd
Datumtype
12H
Type tijd
01/01/2014
10:00 AM
24H
13 Druk op [m] om de eerste installatie te voltooien.
37
Mijn camera
Functies (opties) selecteren
Selecteren met knoppen
Draai het instelwiel of de navigatieknop of druk op [D/I/C/F]
om te verplaatsen en druk op [o] om een optie te selecteren.
Selecteren met aanraken
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals pennen of potloden om het scherm te
bedienen. U kunt hiermee het scherm beschadigen.
Slepen: blijf een gedeelte op het
scherm aanraken en sleep uw vinger
over het scherm.
Aanraken: raak een pictogram
aan om een menu of een optie te
selecteren.
Vegen: veeg uw vinger voorzichtig
over het scherm.
38
Mijn camera >
Functies (opties) selecteren
• Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm veegt, kan er
kleurverandering optreden. Dit wijst niet op een defect, maar is een kenmerk
van het aanraakscherm. Duw of veeg niet te hard op het scherm om de
verkleuringen te minimaliseren.
• Het aanraakscherm werkt mogelijk niet correct als u de camera gebruikt in
omstandigheden met zeer hoge luchtvochtigheid.
• Het scherm werkt mogelijk niet correct als u een beschermingsfolie of andere
accessoires aanbrengt op het scherm.
• Afhankelijk van de kijkhoek, kan het scherm donker lijken. Pas de helderheid
of de kijkhoek aan om de resolutie te verbeteren.
Gebruiken m
Druk op [m] of raak
aan op het scherm en wijzig de
opnameopties of instellingen.
Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen
1
Draai de modusdraaiknop naar P.
2
Druk op [m] of raak
3
Draai het instelwiel of druk op [D/I] om naar b te
gaan en druk op [o].
aan.
• U kunt ook b aanraken op het scherm.
4
Draai de navigatieknop of druk op [D/I] om naar
Fotoformaat te gaan, en druk dan op [o].
• U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken.
Terug
Selecteren
AutoShare
Fotoformaat
Kwaliteit
ISO
OLED-kleuren
Uit
39
Mijn camera >
5
Functies (opties) selecteren
Draai de navigatieknop of druk op [D/I] om naar een
optie te gaan, druk dan op [o].
Het Smart-paneel gebruiken
• U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken.
Druk op [f] of raak
aan op het scherm om bepaalde functies te
openen zoals Belichting, ISO en Witbalans.
• Druk op [m] of raak Terug aan om terug te gaan naar het
vorige menu.
Terug
Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus
Selecteren
AutoShareFotoformaat
(3:2) (5472x3648)
Fotoformaat
(3:2) (3888x2592)
Kwaliteit
(3:2) (2976x1984)
ISO
(3:2) (1728x1152)
1
Draai de modusdraaiknop naar P.
2
Druk op [f] of raak
aan.
OLED-kleuren (16:9) (5472x3080)
6
Druk op [m] of raak Terug aan om over te schakelen naar
de opnamemodus.
40
Mijn camera >
3
Functies (opties) selecteren
Draai de navigatieknop of druk op [D/I/C/F] om
naar EV te verplaatsen en druk op [o].
• U kunt rechtstreeks een optie selecteren door het instelwiel te
draaien zonder dat u op [o] hoeft te drukken.
• U kunt ook een optie selecteren door deze aan te raken.
Terug
iFn gebruiken
Druk op [i-Function] op een i-Function-lens om handmatig de sluitertijd,
diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde en witbalans voor de
lens te selecteren en aan te passen.
Aanpassen
EV : 0,0
U kunt bepaalde opties
aanpassen door ze te slepen.
Selecteer een optie.
Pas de waarde van een optie aan.
4
Draai het instelwiel of de navigatieknop op druk op [C/F]
om de belichtingswaarde aan te passen en druk op [o].
• U kunt ook de knop op het scherm slepen en Instellen aanraken
om de optie aan te passen.
Terug
Instellen
EV : 0,0
41
Mijn camera >
Functies (opties) selecteren
De iFn Standaard-functie gebruiken
Wanneer u [i-Function] op een i-Function-lens gebruikt, kunt u sluitertijd,
diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde en witbalans voor de
lens handmatig selecteren en aanpassen. U kunt ook de functie Z
gebruiken.
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S of M.
2
Druk op [m] ĺ d ĺ iFn-instelling ĺ Modus ĺ
iFn Standaard.
3
Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus.
4
Druk op [i-Function] op de lens om een instelling te
selecteren.
• Als u wilt selecteren welke items worden weergegeven, selecteert u
[m] ĺ d ĺ iFn-instelling ĺ iFn Standaard ĺ een item.
• U kunt ook op [i-Function] drukken en vervolgens op [D/I]
of het scherm slepen om een instelling te selecteren.
Optie
Beschrijving
Diafragmawaarde
Pas de diafragmawaarde aan.
Sluitertijd
Pas de sluitertijd aan.
EV
Pas de belichtingswaarde aan.
ISO
Pas de ISO-waarde aan.
Witbalans
Selecteer een Witbalansoptie.
Z
Zoom in op een onderwerp met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie.
De fotoresolutie of grootte kan echter anders
zijn dan wanneer u inzoomt door de zoomring te
draaien.
42
Mijn camera >
5
Functies (opties) selecteren
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
• U kunt ook het instelwiel of de navigatieknop draaien of het scherm
slepen om een optie te selecteren.
Beschikbare opties
P
A
S
M
3D
Diafragma
-
O
-
O
-
Sluitertijd
-
-
O
O
-
EV
O
O
O
-
O
ISO
O
O
O
O
-
Witbalans
O
O
O
O
O
Z
O
O
O
O
-
Opnamemodus
• Deze functie is niet beschikbaar als u een 3D-lens aansluit en 3D-automodus in 3D-modus instelt.
6
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
• Z is niet beschikbaar als u de opnamemethode instelt op Burst.
• Z is niet beschikbaar wanneer u foto's maakt in de
bestandsindeling RAW.
• Z wordt uitgeschakeld wanneer u video's opneemt door op de
knop voor video-opname te drukken.
43
Mijn camera >
Functies (opties) selecteren
De iFn Plus-functie gebruiken
Op een i-Function-lens drukt u op [i-Function] en drukt u op [N],
[W] of [a] op de camera. U kunt toegewezen functies starten of het
instellingsmenu openen met i-Function.
Bijvoorbeeld de functie voor fotokwaliteit toewijzen aan de
knop Lichtmeting
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S of M.
2
Druk op [m] ĺ d ĺ iFn-instelling ĺ iFn Plus ĺ
Lichtmeting ĺ Kwaliteit.
3
Druk op [m].
4
Selecteer iFn-instelling ĺ Modus ĺ iFn Plus.
5
Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus.
6
Druk op [i-Function] op een i-Function-lens en druk op [N]
op de camera.
7
Selecteer een optie voor de fotokwaliteit.
8
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
44
Mijn camera
Weergavepictogrammen
In de opnamemodus
Pictogram
Beschrijving
Pictogram
•
•
•
: volledig geladen
: gedeeltelijk geladen
(Rood): leeg (herlaad de
batterij)
•
: aan het laden
Foto's maken
1
Scherpstelgebied
Gezichtsdetectie
Witbalans (p. 81)
Fijnafstelling witbalans
Bewegingsonscherpte
2
Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 94)
Schaal voor handmatig
scherpstellen
Z aan
Z-verhouding
Peilmeter (p. 46)
RAW-bestand
Histogram (p. 167)
3
Dynamisch bereik (p. 109)
Scherpstellen
1. Opnamegegevens
Pictogram
Sluitertijd
Beschrijving
Diafragmawaarde
Opnamemodus
Belichtingsaanpassingswaarde
Huidige datum
Huidige tijd
Brandpuntsafstand*
Balk met notificatiepaneel
Geheugenkaart niet geplaatst**
Automatische
belichtingsvergrendeling (p. 112)
Vergrendeling automatische
scherpstelling (p. 112)
Resterend aantal foto's
100%
Batterijpercentage
Autofocuskader
Spotmetingsgebied
ISO-waarde (p. 79)
* Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power
Zoom-lens aansluit.
** Foto's die zijn vastgelegd zonder een geheugenkaart te
plaatsen, kunnen niet worden overgebracht naar een
geheugenkaart of een computer.
2. Opname-opties
Pictogram
Beschrijving
Fotoformaat
Transportmodus
Flitser (p. 101)
Flitserintensiteit aanpassen
Lichtmeting (p. 106)
AF-modus (p. 84)
Beschrijving
OLED Kleur (p. 80)
3. Opname-opties (aanraakscherm)
Pictogram
Beschrijving
De Smart-modus wijzigen**
Een aangepaste modus opslaan***
Mobiele verbinding****
AF-opties aanraken
Opname-opties
Smart-paneel
** Dit pictogram verschijnt alleen als u de Smart-modus selecteert.
*** Dit pictogram verschijnt wanneer u Aangepast 1 of
Aangepast 2 modus kiest.
**** U kunt rechtstreeks een Wi-Fi-functie selecteren die
verbinding maakt met een smartphone.
De weergegeven pictogrammen veranderen
volgens de modus die u selecteert of de opties
die u instelt.
45
Mijn camera >
Weergavepictogrammen
Video's opnemen
Pictogram
Beschrijving
1
Geluidsniveau video's
2
2. Opname-opties
Pictogram
Over de peilmeter
Met de peilmeter kunt u de camera uitlijnen met
de horizontale en verticale lijnen op het scherm.
Als de niveaumeter niet waterpas is, kunt u deze
kalibreren met de functie Horizontale kalibratie.
(p. 171)
Beschrijving
Verticaal
Videoformaat
AF-modus (p. 84)
1. Opnamegegevens
Pictogram
100%
Lichtmeting (p. 106)
Beschrijving
Witbalans (p. 81)
Opnamemodus
Fijnafstelling witbalans
Annuleer AF aanraken.
Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 94)
Huidige opnametijd/
beschikbare opnametijd
Digitale Beeldstabilisatie (DIS; Digital
Image Stabilization) (p. 115)
Batterijpercentage
In-/uitfaden (p. 116)
•
•
•
: volledig geladen
: gedeeltelijk geladen
(Rood): leeg (herlaad de
batterij)
•
: aan het laden
Multi Motion (p. 115)
Zoomindicator*
OLED Kleur (p. 80)
Belichtingswaarde
ISO-waarde (p. 79)
Horizontaal
â–² Parallel
â–² Niet parallel
U kunt de niveaumeter niet gebruiken wanneer
u opneemt in de staande stand.
Spraakopname uit (p. 116)
Interne microfoon in gebruik
Zoomknop*
* Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power
Zoom-lens aansluit.
De weergegeven pictogrammen veranderen
volgens de modus die u selecteert of de opties
die u instelt.
46
Mijn camera >
Weergavepictogrammen
In de afspeelmodus
Foto's weergeven
1
Video's afspelen
Stop
Modus
F No
Sluiter
ISO
Lichtmeting
Flitser
Brandpuntsafstand
Witbalans
EV
Fotoformaat
Mapnr.-Bestandnr.
Datum en tijd
Pictogram
2
Informatie
Beschrijving
Geef afbeeldingsminiaturen weer.
(aanraakscherm)
Huidig bestand/totaalaantal bestanden
3
Nr.
1
2
Balk met notificatiepaneel
Deel een bestand. (aanraakscherm)
m
Menu Afspelen/Bewerken
(aanraakscherm)
3
Beschrijving
Pictogram
Beschrijving
Genomen foto
Afspeelsnelheid
RGB-histogram (p. 167)
Multi Motion
Opnamemodus, Lichtmeting,
Flitser, Witbalans, Diafragmawaarde,
Sluitertijd, ISO, Brandpuntsafstand,
Belichtingswaarde, Fotoformaat,
Mapnummer-Bestandsnummer, Datum
Huidige afspeeltijd
Lengte van de video
/
Vorige bestand weergeven/
Achteruit scannen. (Elke keer dat u
het pictogram Achteruit scannen
aanraakt, kunt u de scansnelheid in
deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
/
Afspelen onderbreken of hervatten.
/
Volgende bestand weergeven/
Vooruit scannen. (Elke keer dat
u de pictogram Vooruit scannen
aanraakt, kunt u de scansnelheid in
deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
RAW-bestand
3D-bestand
Vastleggen
Beveiligd bestand
Het volume aanpassen of het geluid
dempen.
47
Mijn camera >
Weergavepictogrammen
Instellen welke informatie wordt weergegeven
Het notificatiepaneel weergeven
Raak
aan de bovenkant van het scherm aan om het notificatiepaneel
te openen. U kunt de helderheid van het display aanpassen of de
levensduur van de batterij en informatie over gegevensopslag weergeven.
Als u de standaardinstellingen van de camera hebt gewijzigd voor
fotoformaat en -kwaliteit, belichtingswaarde en ISO-waarde, kunt
u de gewijzigde instellingen bekijken. Raak de onderrand van het
notificatiepaneel aan of druk op [m] of [f] om het te sluiten.
Helderheid display
Auto
Druk meerdere keren op [D] om het type weergave te wijzigen.
Niveau opslag & accu
Opslag
10 opname(s)
Accuniveau
Camera-instellingen veranderd
Modus
Type weergave
• Basisgegevens over opnames (opnamemodus, sluitertijd,
diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde, enzovoort)
• Basisgegevens over opnames + knoppen voor opname-opties
(MENU, Fn, Mobiele verbinding, Aanraak AF) + peilmeter
• Basisgegevens over opnames + knoppen voor opnameOpname
Afspelen
opties + gegevens over huidige opname-opties (fotoformaat,
stationmodus, flitser, Lichtmeting, AF-modus, enzovoort)
• Basisgegevens over opnames + knoppen voor opname-opties
+ gegevens over huidige opname-opties + histogram +
datum en tijd
• Geen informatie (wanneer aangesloten op een HDTV of een
HDMI-monitor)
• Algemene informatie
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven, inclusief
het RGB-histogram.
48
Mijn camera
Lenzen
U kunt optionele lenzen aanschaffen die exclusief voor de NX-camera zijn
gemaakt.
Hier leest u over de functies en voorzieningen van de lenzen, zodat u er
een kunt aanschaffen die aan uw wensen voldoet.
Lensindeling
SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS III-lens (voorbeeld)
8
1
2
Nr.
Beschrijving
1
2
Lensvattingmarkering
3
Scherpstelring (p. 92)
4
Markering zonnekapbevestiging
5
Lens
6
i-Function-knop (p. 64)
7
AF/MF-schakelaar (p. 84)
8
Lenscontactpunten
Zoomring
Wanneer de lens niet in gebruik is, moeten de lensdop en vattingdop erop
bevestigd zijn om de lens tegen stof en krassen te beschermen.
3
4
5
6
7
49
Mijn camera >
Lenzen
SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED II-lens (voorbeeld)
7
1
De lens vergrendelen of ontgrendelen
U vergrendelt de lens door de zoomvergrendelingsknop in te drukken en
van de camerabehuizing af te schuiven en de zoomring te draaien zoals
wordt aangegeven in de afbeelding.
2
6
3
5
4
Nr.
Beschrijving
1
2
Lensvattingmarkering
3
Lens
4
Scherpstelring (p. 92)
5
i-Function-knop (p. 64)
6
Zoomring
7
Lenscontactpunten
Zoomvergrendelingsknop
50
Mijn camera >
Lenzen
U ontgrendelt de lens door de zoomring te draaien zoals aangeduid in de
afbeelding totdat u een klik hoort.
SAMSUNG 16 mm F2.4-lens (voorbeeld)
5
1
2
3
4
U kunt geen foto maken wanneer de lens is vergrendeld.
Nr.
Beschrijving
1
2
3
i-Function-knop (p. 64)
4
Lens
5
Lenscontactpunten
Lensvattingmarkering
Scherpstelring (p. 92)
51
Mijn camera >
Lenzen
Markeringen op de lens
Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden.
Nr.
Beschrijving
Diafragmawaarde
1
SAMSUNG 18-200 mm F3.5-6.3 ED OIS-lens (voorbeeld)
De ondersteunde maximale diafragmawaarden. Bijvoorbeeld:
1:3.5–6.3 betekent een maximale diafragmawaarde van 3,5 tot 6,3.
Brandpuntsafstand
2
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in
millimeter). Dit getal wordt aangeduid in een bereik: minimale
brandpuntsafstand tot maximale brandpuntsafstand van de lens.
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
ED
3
1
2
3 4 5
ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex). Glas
met een extra lage brekingsindex is effectief tegen kleurafwijking.
(Dit is een vervorming die optreedt wanneer de lens niet alle kleuren
in hetzelfde convergentiepunt kan laten samenkomen).
OIS (p. 94)
4
Optische beeldstabilisatie (Optical Image Stabilization). Lenzen met
deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en
deze beweging in de camera opheffen.
Ø
5
De lensdiameter. Wanneer u een filter voor de lens wilt plaatsen,
moet deze dezelfde diameter als de lens hebben.
52
Mijn camera
Accessoires
U kunt accessoires gebruiken zoals een externe flitser waarmee u beter en
eenvoudiger foto's kunt maken.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van een accessoire voor meer informatie
over optionele accessoires.
Externe flitseronderdelen
SEF220A (voorbeeld) (optioneel)
7
• De afbeeldingen kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
• U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires aanschaffen bij een
wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van
derden ontstaat.
8
1
2
3
6
5
4
Nr.
9
Beschrijving
1
Weergavepictogrammen
2
READY-lampje/testknop
3
MODE-knop
4
Flitserontspanknop
5
Aan/uit-knop
6
Batterijklepje
7
Bulb
8
Modusschakelknop voor telelens/groothoeklens (TELE/WIDE)
9
Hot shoe-aansluiting
53
Mijn camera >
Accessoires
De externe flitser aansluiten
1
Verwijder de hot-shoe-bescherming van de camera.
3
Druk op de aan/uit-knop op de flitser.
• U kunt een foto maken met een flitser die niet volledig is opgeladen, maar
het wordt aanbevolen een volledig opgeladen flitser te gebruiken.
• Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
• Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de
tweede flits is geactiveerd.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de flitser voor meer informatie over
optionele flitsers.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van nietcompatibele flitsers kan uw camera beschadigen.
2
Koppel de flitser door deze in de hot-shoe te schuiven.
• Druk op de knop PUSH en trek voorzichtig aan de flitser om de
flitser te ontgrendelen.
54
Mijn camera
Opnamemodi
Twee eenvoudige opnamemodi—Smart Auto en Smart, maken het u
gemakkelijk met tal van automatische instellingen. Aanvullende modi
maken grotere aanpassingen van instellingen mogelijk.
Pictogram
t Smart Auto-modus
In de Smart Auto-modus detecteert de camera de
omgevingsomstandigheden en regelt het toestel zelf de instellingen
voor de belichting, zoals sluitertijd, diafragma, lichtmeting, witbalans en
belichtingscompensatie. Gezien de camera de meeste functies bestuurt,
zijn enkele opnamefuncties beperkt. Deze modus is nuttig om snel
momentopnamen met de minste hoeveelheid aanpassingen vast te
leggen.
Beschrijving
t
Smart Auto-modus (p. 55)
P
Programmamodus (p. 57)
A
Diafragmaprioriteitmodus (p. 59)
S
Sluitervoorkeuzemodus (p. 60)
M
Handmatige modus (p. 61)
T
Aangepaste modus 1 (p. 63)
U
Aangepaste modus 2 (p. 63)
i
Lensprioriteitsmodus (p. 64)
s
Smart-modus (p. 66)
B
Wi-Fi-functies (p. 134)
55
Mijn camera >
Opnamemodi
1
Draai de modusdraaiknop naar t.
2
Plaats het onderwerp in het kader.
3
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Pictogram Beschrijving
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van onderwerpen
• De camera selecteert een scène. Het bijbehorende scènepictogram
Close-upfoto's van tekst
wordt op het scherm weergegeven.
Zonsondergangen
Binnen, donker
Gedeeltelijk verlicht
A
Close-up met spotlight
Portretten met spotlight
Blauwe luchten
Beboste gebieden bestaan meestal uit onderwerpen met
groene kleuren
Close-ups van kleurrijke onderwerpen
Herkenbare scènes
De camera staat stabiel op een statief en het onderwerp
beweegt gedurende een bepaalde tijd niet. (wanneer u in het
donker opnames maakt)
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Actief bewegende onderwerpen
Scènes met helderwitte achtergronden
Vuurwerk (wanneer u een statief gebruikt)
Landschappen tijdens de nacht
Portretten tijdens de nacht
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
56
Mijn camera >
Opnamemodi
• De camera kan ook bij hetzelfde onderwerp verschillende scènes detecteren,
•
•
•
•
onder invloed van externe factoren zoals lichtval, afstand tot het onderwerp
of bewegingsonscherpte door het trillen van de camera.
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de Smart Auto-modus gebruikt.
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera
geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp
en de lichtval.
Zelfs als u een statief gebruikt, detecteert de camera mogelijk niet de
statiefmodus ( ) als het onderwerp beweegt.
De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd
om de juiste scène te selecteren.
P Programma-modus
De camera regelt de sluitertijd en het diafragma automatisch voor een
optimale belichting.
Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt
maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen.
1
Draai de modusdraaiknop naar P.
2
Stel de gewenste opties in.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
57
Mijn camera >
Opnamemodi
Programmaverschuiving
Met de functie Programmaverschuiving kunt u de sluitertijd of
diafragmawaarde aanpassen terwijl de camera dezelfde belichtingswaarde
behoudt. Als u het instelwiel naar links draait of de navigatieknop linksom
draait, wordt de sluitertijd korter en de diafragmawaarde groter. Als u het
instelwiel naar rechts draait of de navigatieknop rechtsom draait, wordt de
sluitertijd langer en de diafragmawaarde kleiner.
Minimale sluitertijd
Instellen dat de sluitertijd niet korter is dan de geselecteerde sluitertijd. Als
er echter geen optimale belichtingswaarde kan worden behaald omdat
voor de ISO-waarde de maximale ISO-waarde is bereikt die is ingesteld
met Auto ISO bereik, kan de sluitertijd korter zijn dan de geselecteerde
minimale sluitertijd.
Minimale sluitertijd
instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ
Minimale sluitertijd ĺ een optie.
• Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de ISO-waarde is ingesteld op
Auto.
• Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteit.
58
Mijn camera >
Opnamemodi
A Diafragmaprioriteitmodus
1
Draai de modusdraaiknop naar A.
In de Diafragmaprioriteitmodus berekent de camera automatisch de
sluitertijd die bij de gekozen diafragmawaarde past.
2
Draai het instelwiel of de navigatieknop om de
diafragmawaarde aan te passen.
• U kunt de diafragmawaarde ook aanpassen door op [f] te
U kunt de scherptediepte regelen door de diafragmawaarde te
veranderen. Deze modus is handig voor het maken van portretten en
foto's van bloemen en landschappen.
drukken, naar de diafragmawaarde te gaan en vervolgens het
instelwiel te draaien of het scherm te slepen.
3
Stel de gewenste opties in.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
• In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de
ISO-waarde verhogen om onscherpe foto's te voorkomen.
• U stelt de minimale sluitertijd als volgt in: druk in de opnamemodus op
[m] ĺ b ĺ Minimale sluitertijd ĺ een optie.
Grote scherptediepte
Kleine scherptediepte
59
Mijn camera >
Opnamemodi
S Sluitervoorkeuzemodus
1
Draai de modusdraaiknop naar S.
In de Sluitertijdvoorkeuzemodus berekent de camera automatisch het
diafragma dat bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig voor
foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te
leggen.
2
Draai het instelwiel of de navigatieknop om de sluitertijd aan
te passen.
Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van
1/500 sec in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd van
1/30 sec in.
• U kunt de sluitertijd ook aanpassen door op [f] te drukken, naar
de sluitertijd te gaan en vervolgens het instelwiel te draaien of het
scherm te slepen.
3
Stel de gewenste opties in.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de
beeldsensor valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer licht
binnen te laten. Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de ISOwaarde.
Lange sluitertijd
Korte sluitertijd
60
Mijn camera >
Opnamemodi
M Handmatige modus
In de handmatige modus kunt u zowel diafragma als sluitertijd handmatig
instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting van uw
foto's.
Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een
studio, of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer af te
stellen. De Handmatige modus is tevens aanbevolen voor nachtopnamen
of opnamen van vuurwerk.
1
Draai de modusdraaiknop naar M.
2
Draai het instelwiel om de sluitertijd aan te passen.
3
Draai aan de navigatieknop om de diafragmawaarde te kiezen.
De afstelmodus gebruiken
Als u de diafragmawaarde of sluitertijd aanpast, wordt de belichting
volgens de instellingen gewijzigd zodat de weergave donkerder kan
worden. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van de weergave
constant, ongeacht de instellingen. Hiermee kunt u uw opname beter aan
uw wensen aanpassen.
U kunt de
Afstelmodus als
volgt gebruiken:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ
Afstelmodus ĺ een optie.
• U kunt de sluitertijd of diafragmawaarde ook aanpassen door op
[f] te drukken, naar de sluitertijd of diafragmawaarde te gaan en
vervolgens het instelwiel te draaien of het scherm te slepen.
4
Stel de gewenste opties in.
5
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
61
Mijn camera >
Opnamemodi
De Bulb-functie gebruikenn
Met de Bulb-functie kunt u nachtopnamen of opnamen van een
sterrenhemel maken. Terwijl u op [Ontspanknop] drukt, blijft de sluiter
geopend zodat u speciale effecten met bewegend licht kunt maken.
Als u de Bulb-stand
wilt gebruiken:
Draai het instelwiel volledig naar links naar Bulb ĺ Blijf de
[Ontspanknop] aanraken gedurende de gewenste tijd.
• Als u een hoge ISO-waarde instelt of de sluiter lang openzet, kan er meer
beeldruis optreden.
• Snelheidsopties, flitser en One Touch-opname kunnen niet worden gebruikt
met de Bulb-functie.
• De Bulb-functie is alleen beschikbaar in de handmatige modus.
• Gebruik een statief en draadontspanner om te voorkomen dat de camera
beweegt.
• Hoe langer de sluiter is geopend, hoe langer het duurt om een foto op te
slaan. Schakel de camera niet uit terwijl de camera een foto opslaat.
• Als u deze functie lange tijd gebruikt, moet u een volledig opgeladen batterij
gebruiken.
62
Mijn camera >
Opnamemodi
T U Aangepaste modus
4
Verifieer de opname-opties en selecteer vervolgens Opslaan.
De aangepaste modus laat u uw eigen opnamemodi maken door opties
aan te passen en deze op te slaan. Sla veelgebruikte optie-instellingen
aan en open deze als uw eigen opnamestand aangepast voor de opnameomgeving. Gebruik de aangepaste modus wanneer u foto's vastlegt in
verschillenden omgevingen, u voorkeursinstellingen voor opnemen
wilt gebruiken of als u vaak vooringestelde opties gebruikt in bepaalde
omstandigheden.
5
Gebruik het schermtoetsenbord om een naam voor de modus
in te geven. (p. 139)
6
Druk op [o] om een modus op te slaan.
U kunt maximaal 10 aangepaste modi opslaan.
Aangepaste modus opslaan
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M, T of U.
2
Stel de opname-opties in.
3
Druk op [m] en selecteer d ĺ Aangepaste stand
beheren ĺ Opslaan.
Aangepaste modus selecteren
1
Draai de modusdraaiknop naar T of U.
2
Scrol naar een opgeslagen aangepaste modus in een popupvenster en selecteer Ja.
• U kunt ook op [m] drukken en vervolgens d ĺ Aangepaste
stand beheren ĺ Open ĺ een modus selecteren.
• U kunt ook een aangepaste modus opslaan door op het scherm op
te tikken.
• Als er geen aangepaste modus is opgeslagen, kunt u een
• U kunt ook een aangepaste modus opslaan door op [f] te
drukken en daarna
opnamemodus selecteren van een pop-up venster op de camera,
opname-opties instellen en nieuwe aangepaste modi opslaan.
aan te raken.
3
Verifieer de opname-opties en selecteer vervolgens OK.
63
Mijn camera >
Opnamemodi
Aangepaste modus verwijderen
i Lensvoorkeuzemodus
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M, T of U.
2
Druk op [m] en selecteer d ĺ Aangepaste stand
beheren ĺ Wissen.
1
Draai de modusdraaiknop naar i.
3
Selecteer de modus die u wilt verwijderen en druk op [n].
2
Druk op [i-Function] op de lens om een instelling te
selecteren.
Met lensvoorkeuzemodus kunt u ook de scherptediepte of het contrast
van de foto aanpassen of de functie Z gebruiken.
• U kunt ook op [i-Function] drukken en vervolgens op [D/I]
of het scherm slepen om een instelling te selecteren.
64
Mijn camera >
Opnamemodi
Optie
E
Pas de scherptediepte aan om de achtergrond te
vervagen of te verscherpen.
G
Pas het contrast aan om de schaduwverschillen in de
foto te verkleinen of te vergroten.
Z
3
Beschrijving
Zoom in op een onderwerp met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De
fotoresolutie kan echter anders zijn dan wanneer u
inzoomt door de zoomring te draaien.
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
• U kunt ook het instelwiel of de navigatieknop draaien of het scherm
slepen om een optie te selecteren.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
• Deze functie is niet beschikbaar als u een 3D-lens aansluit en 3D-automodus in 3D-modus instelt.
• Wanneer u de E-optie dicht bij
•
•
•
•
instelt, wordt de diafragmawaarde
vergroot en de sluitertijd verkort. Bij donkere omstandigheden kunnen foto's
vaag worden.
Wanneer u de G-optie dicht bij +4 instelt, worden de
schaduwverschillen in de foto groter.
Z is niet beschikbaar als u de opnamemethode instelt op Burst.
Z is niet beschikbaar wanneer u foto's maakt in de bestandsindeling
RAW.
Z wordt uitgeschakeld wanneer u video's opneemt door op de knop
voor video-opname te drukken.
65
Mijn camera >
Opnamemodi
s Smart-modus
Optie
In de Smart-modus kunt u foto's maken met opties die vooraf voor een
specifieke scène zijn ingesteld.
1
Draai de modusdraaiknop naar s.
2
Selecteer een scène.
Gezichtscorrectie
Een portretfoto maken met opties voor het verhullen
van onzuiverheden op het gezicht.
Beste gezicht
Meerdere foto's maken en gezichten vervangen om
de beste afbeelding te maken.
Landschap
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Macro
Foto's maken van kleine onderwerpen of close-ups
maken.
Actie-opname
Onderwerpen vastleggen die met grote snelheid
bewegen.
Rijke toon
Foto's vastleggen met heldere kleuren.
Panorama
Brede panoramascènes opnemen in één foto.
Waterval
Scènes met watervallen vastleggen.
Meer belicht.
Leg meerdere foto's vast en leg ze over elkaar om één
foto te maken.
Creatieve opname
Foto's vastleggen waarop effecten automatisch
worden toegepast.
Intelligente
sprongopname
Stel een gebied in om een bewegend onderwerp
automatisch vast te leggen wanneer er beweging
wordt waargenomen.
Silhouet
Onderwerpen vastleggen als donkere vormen tegen
een verlichte achtergrond.
Portret
Sleep om door opties te navigeren.
Schakel naar de rasterweergave.
Beschrijving
Schakel naar de lijstweergave.
66
Mijn camera >
Optie
Opnamemodi
Beschrijving
Zon onder
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en
geeltinten vastleggen.
Nacht
Meerdere foto's maken in omstandigheden met
weinig licht zonder flitser. De camera combineert
ze tot één afbeelding die helderder is en minder
vervaging bevat.
Vuurwerk
Scènes met vuurwerk vastleggen.
Lichtspoor
Scènes vastleggen met een lichtspoor in
omstandigheden met weinig licht.
Sommige opties zijn niet beschikbaar wanneer u de zoeker gebruikt.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
67
Mijn camera >
Opnamemodi
De modus Beste gezicht gebruiken
5
In de modus Beste gezicht kunt u meerdere foto's maken en gezichten
vervangen om de beste afbeelding te maken. Gebruik deze modus om de
beste afbeelding te selecteren voor elke persoon wanneer u groepsfoto's
maakt.
1
Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Beste
gezicht.
2
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop]
half in om scherp te stellen.
3
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Raak de beste afbeelding aan van de 5 gezichten die zijn
vastgelegd.
• Herhaal stap 4 en 5 om de rest van de gezichten op de foto te
vervangen.
• Op de afbeelding verschijnt het pictogram
dat door de camera
wordt aangeraden.
• Raak
aan om vastgelegde gezichten te verbergen.
• De camera maakt 5 foto's achter elkaar.
• De eerste foto wordt gebruikt als achtergrondafbeelding.
• De camera detecteert automatisch gezichten na het opnemen.
4
6
Druk op [o] om de foto op te slaan.
Raak een gezicht aan om dit te vervangen.
Terug
Opslaan
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
• De resolutie is ingesteld op 5.9M of kleiner.
68
Mijn camera >
Opnamemodi
Panoramafoto's vastleggen
5
Een 2D- of 3D-panoramafoto maken. Vastgelegde 3D-panoramafoto's
kunnen alleen worden weergegeven op een 3D-televisie of -beeldscherm.
Terwijl de [Ontspanknop] is ingedrukt, beweegt u de camera
langzaam in de gewenste richting.
• De 3D-panoramamodus kunt u een scène alleen horizontaal
vastleggen.
1
2
Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Panorama.
• Er wordt een pijl in de richting van de beweging weergegeven en
een volledige afbeelding van de opname wordt weergegeven in
het voorbeeldvak.
Druk op [m] ĺ b ĺ Panorama ĺ Live Panorama of
3D.
• Wanneer de scènes zijn uitgelijnd, legt de camera de volgende foto
automatisch vast.
3
Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus.
4
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten.
6
Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
• De camera slaat de opnamen automatisch op als één foto.
• Als u de [Ontspanknop] los laat tijdens het opnemen, wordt de
panoramaopname beëindigd en worden de vastgelegde foto's
opgeslagen.
69
Mijn camera >
Opnamemodi
• De resolutie verschilt afhankelijk van de panoramafoto die u hebt gemaakt.
• In de panoramamodus zijn bepaalde opname-opties niet beschikbaar.
• De compositie van de opname of de beweging van het onderwerp kunnen
een reden zijn waarom de camera stopt met het maken van opnamen.
• In de panoramamodus legt de camera de laatste scène mogelijk niet volledig
•
•
•
•
vast als u ophoudt met het bewegen van de camera om de fotokwaliteit te
verbeteren. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera
iets verder dan het punt waar u de scène wilt eindigen.
In de 3D-panoramamodus legt de camera mogelijk het begin van het einde
van een scène niet vast vanwege de aard van het 3D-effect. Als u de volledige
scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets voorbij het begin- en
eindpunt dat u wilt vastleggen.
Foto's die wordt vastgelegd in de 3D-modus, worden opgeslagen met de
bestandsindelingen JPEG (2D) en MPO (3D). Op het scherm van de camera
kunt u alleen JPEG-bestanden weergeven.
Als u 3D-bestanden wilt weergeven, sluit u de camera aan op een 3D-televisie
of 3D-monitor met een optionele HDMI-kabel. Draag een goede 3D-bril als u
de beelden bekijkt.
Als u foto's maakt in 3D-panoramamodus, wordt het 3D-effect mogelijk
minder duidelijk dan foto's die zijn gemaakt met een 3D-lens. U kunt het
3D-effect vergroten door de optionele 3D-lens aan te sluiten en de 3D-modus
te gebruiken. (p. 73)
• Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het
volgende vermijden:
de camera te snel of te langzaam bewegen
de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen
de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen
de camera schudden
opnemen op donkere locaties
bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen
opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht
verandert
• Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt
gestopt in de volgende omstandigheden:
- als u de opnamerichting wijzigt tijdens het opnemen
- als u de camera te snel beweegt
- als u de camera niet beweegt
-
70
Mijn camera >
Opnamemodi
De intelligende sprongopnamemodus gebruiken
4
• Het AF-hulplampje/timerlampje gaat 5 seconden knipperen. Dit
In de Intelligente sprongopnamemodus kunt u een gebied instellen om
een bewegend onderwerp vast te leggen. De camera legt automatisch een
foto vast wanneer er beweging wordt waargenomen.
1
Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Intelligente
sprongopname.
2
Sleep het vak op het scherm naar de gewenste locatie.
Druk op de [Ontspanknop] of op [o] om een foto te maken.
geeft aan het onderwerp aan dat deze bijna moet gaan springen
wanneer het lampje knippert.
• Wanneer een onderwerp in het vak op het scherm wordt
waargenomen nadat het AF-hulplampje/timerlampje stopt met
knipperen, legt de camera 5 opeenvolgende foto's vast.
5
Raak de beste afbeelding van de 5 foto's aan om die te
selecteren.
6
Druk op [o] om de foto op te slaan.
• Druk op [m] om terug te keren naar de opnamemodus zonder
de foto op te slaan.
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
• De camera kan geen foto's vastleggen in donkere omgevingen.
3
Sleep de hoeken van het vak om het formaat aan te passen
aan het springende onderwerp (één persoon).
71
Mijn camera >
Opnamemodi
Een video opnemen
In de opnamemodus kunt u video's in Volledige HD (1920X1080) opnemen
door op
(Video-opname) te drukken. U kunt videobestanden met een
maximale duur van 29 minuten en 59 seconden opnemen tot het bestand
een grote van 4GB heeft bij 60, 30, 24 of 15 fps en de bestanden opslaan in
MP4 (H.264) formaat. (Voor 1920X1080 (60 fps) kunt u maximaal
21 minuten en 15 seconden opnemen.) 60 fps is alleen beschikbaar met
1920X1080 en 1280X720 en 24 fps is alleen beschikbaar met 1920X810.
15 fps is alleen met enkele opties voor Intelligent filter beschikbaar. Het
geluid wordt via de microfoon van de camera opgenomen. (Als u een
externe microfoon aansluit, wordt het geluid opgenomen via de externe
microfoon.)
U kunt de belichting instellen doorvoor de modus die u hebt geselecteerd,
de diafragmawaarde en sluitertijd aan te passen. Als u een lens gebruikt
die niet beschikt over een AF/MF-schakelaar tijdens het opnemen van een
video, drukt u op [F] om de AF-functie in of uit te schakelen. Wanneer u
een lens gebruikt die over een AF/MF-schakelaar beschikt, werkt de AFfunctie volgens de instellingen van de schakelaar.
Selecteer In-/uitfaden om een scène in of uit te faden. U kunt ook Spraak,
Windonderdrukking of andere opties selecteren om opname-opties in te
stellen. (p. 116)
1
Draai de modusdraaiknop naar t, P, A, S, M, T, U,
i of s.
• Deze functie werkt wellicht niet in sommige modi.
2
Stel de gewenste opties in.
3
Druk op
4
Druk nogmaals op
stoppen.
(Video-opname) om het opnemen te starten.
(Video-opname) om het opnemen te
• H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is de nieuwste videocoderingsindeling die in
•
•
•
•
•
2003 is ontwikkeld door ISO-IEC en ITU-T. Aangezien deze indeling een hoof
compressieniveau gebruikt, kunnen er meer gegevens worden opgeslagen
op minder geheugenruimte.
Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan
het geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn.
Het zoomgeluid en andere lensgeluiden kunnen worden opgenomen als u
de lens aanpast terwijl u een video opneemt.
Wanneer u een optionele videolens gebruikt, wordt het autofocusgeluid niet
opgenomen.
Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de
opname onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen.
Als u tijdens het opnemen van een video een externe microfoon aansluit of
verwijdert, wordt het geluid opgenomen via de microfoon van de camera.
72
Mijn camera >
Opnamemodi
• Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek verandert,
•
•
•
•
•
•
•
kan het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan vastleggen.
Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen.
De camera ondersteunt alleen de functie Multi AF wanneer u een video
opneemt. Andere opties voor het scherpstelgebied, zoals Gezichtsdetectie
AF, kunnen niet worden gebruikt.
Wanneer het formaat van een video groter wordt dan 4 GB, stopt de camera
automatisch met opnemen zelfs als de maximale opnametijd (29 minuten en
59 seconden) nog niet is bereikt.
Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren
dat de opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin
de film wordt opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de
geheugenkaart door een snellere, of verklein het videoformaat (bijvoorbeeld
van 1280X720 naar 640X480).
Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u de kaart in een
andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden op de kaart
verloren gaan of kan de capaciteit veranderen.
Wanneer u op de video-opnameknop drukt, wordt Z uitgeschakeld.
Als u een video opneemt met dezelfde ISO-waarde, is het scherm mogelijk
donkerder dan wanneer u een foto maakt. Pas de ISO-waarde aan.
Wanneer u een video opneemt in de modus P, A, of S wordt,
ISO automatische ingesteld op Auto.
3D-modus
Met een optionele 3D-lens kunt u 3D-foto's en -video's vastleggen.
SAMSUNG 45 mm F1.8 [T6] 2D/3D-lens (bijvoorbeeld)
Zet de 2D/3D-schakelaar op de lens op 3D en maak een foto of video op
1,5 - 5 m afstand van het onderwerp.
73
Mijn camera >
Opnamemodi
• De 3D-modus is altijd ingeschakeld, ongeacht de modusdraaiknop van
de camera, uitgezonderd B.
• De beschikbare opnameopties verschillende in vergelijking met andere
opnamemodi.
• Om automatische 3D-opties te gebruiken zodat de camera, afhankelijk
van de opnamecondities in de 3D-modus, automatisch opname-opties
kan instellen, drukt u op [m] ĺ b ĺ 3D-auto-modus ĺ Aan.
• Als u de 3D-opname-opties wilt wijzigen, drukt u op [m] ĺ g ĺ
3D-REC-modus ĺ een gewenste optie.
• U kunt het fotoformaat 4.1M (2688X1512) of 2.1M (1920X1080) selecteren.
• De videoresolutie is ingesteld op 1920X1080.
• Video's die worden opgenomen in 3D, kunnen donker zijn of schokkerig
worden afgespeeld.
• Als u opnamen maakt bij lagere temperaturen, kan er kleurvervorming
optreden op afbeeldingen en kan er meer batterijlading worden verbruikt.
• Het is wellicht niet mogelijk om goede opnamen te maken in
* Standaard
Pictogram
Beschrijving
•
Naast elkaar*: hiermee worden twee afbeeldingen naast elkaar
weergegeven.
Frame-packing: hiermee worden de afbeeldingen voor het
linker- en rechteroog om en om in frames weergegeven.
•
•
•
•
•
•
•
•
omstandigheden met minder dan 8,5 LV/900 lux. U kunt voor de beste
resultaten het beste opnamen maken op locaties met voldoende licht.
Wanneer u foto's maakt van voorwerpen die polariserend materiaal bevatten,
zoals een scherm, zonnebrillen of een polariserend filter, of het polariserende
materiaal gebruikt met uw lens, kunnen de afbeeldingen donker lijken of
wordt het 3D-effect mogelijk niet correct toegepast.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Als u de camera draait of verticaal kantelt tijdens het opnemen, wordt het
3D-effect mogelijk niet correct toegepast. Maak opnamen met de camera in
de normale positie.
Als u opnamen maakt bij TL-verlichting of foto's maakt van afbeeldingen
die worden weergegeven op projectoren of tv's, kunnen de foto's zwart zijn
vanwege het flikkereffect.
In de 3D-modus zijn de opties 8x vergroten of MF-help mogelijk niet
beschikbaar.
Op het camerascherm worden 3D-video's in 2D weergegeven.
Foto's die wordt vastgelegd in de 3D-modus, worden opgeslagen met de
bestandsindelingen JPEG (2D) en MPO (3D). Op het scherm van de camera
kunt u alleen JPEG-bestanden weergeven.
Als u 3D-bestanden wilt weergeven, sluit u de camera aan op een 3D-televisie
of 3D-monitor met een optionele HDMI-kabel. Draag een goede 3D-bril als u
de beelden bekijkt.
U kunt in de 3D-modus niet de flitser gebruiken.
74
Mijn camera >
Opnamemodi
Beschikbare functies in de opnamemodus
Raadpleeg Hoofdstuk 2 voor details over opnamefuncties. Druk voor elke
functie op een snelkoppeling.
Functie
Functie
Beschikbaar in
Snelkoppeling
Koppel AE met AF (p. 108)
P/A/S/M
-
Lichtmeting (p. 106)
P/A/S/M
N
MF-help (p. 92)
P/A/S/M/i/s/t/3D*
-
Beschikbaar in
Snelkoppeling
AF-gebied (p. 87)
P/A/S/M/i*/s*
f/F
OIS (Anti-trillen) (p. 94)
P/A/S/M/i/s*/t
-
AF-modus (p. 84)
P/A/S/M/i*/s*/3D*
f
OLED-kleuren (p. 80)
P/A/S/M/i/s/t
-
Snelheid (Eén foto/Continu/
Burst/Timer/Bracketing)
(p. 95)
Fotoformaat (p. 77)
P/A/S/M/i/s*/t/3D*
P/A/S/M/i*/s*/t*/3D* f
-
Fotowizard (p. 83)
P/A/S/M/3D
f
Dynamisch bereik (p. 109)
P/A/S/M
-
Kwaliteit (p. 78)
P/A/S/M/i/s*
-
Belichtingscompensatie
(p. 111)
P/A/S/3D
f/W
Intelligent filter (p. 110)
P/A/S/M
f
Aanraak AF (p. 90)
P/A/S/M/i/s*/t/3D* -
Witbalans (p. 81)
P/A/S/M/3D*
Belichtings-/
scherpstellingsvergrendeling P/A/S/M
(p. 112)
a
Flitser (p. 101)
P*/A*/S*/M*/i*/s*/t* f
Uitlichten (p. 93)
P/A/S/M/i/s/t
-
Afstelmodus (p. 61)
P/A/S/M
-
Intervalopname (p. 100)
P/A/S/M
-
ISO (p. 79)
P/A/S/M
f/I
f/C
* Sommige functies zijn in deze modi beperkt.
75
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus.
Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's maakt.
Opnamefuncties
Formaat en resolutie
Fotoformaat
* Standaard
Pictogram
Als u de resolutie verhoogt, bevatten de foto's en video's meer pixels en
kunnen daardoor groter worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge
resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een lage resolutie
voor foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale fotolijst of op
het web.
U stelt het formaat
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ
Fotoformaatĺ een optie.
Formaat
Aanbevolen voor
(3:2) 5472x3648*
Afdrukken op A0-papier.
(3:2) 3888x2592
Afdrukken op A2-papier.
(3:2) 2976x1984
Afdrukken op A4-papier.
(3:2) 1728x1152
Afdrukken op A5-papier.
(16:9) 5472x3080
Afdrukken op A1-papier of weergeven op
een HDTV.
(16:9) 3712x2088
Afdrukken op A3-papier of weergeven op
een HDTV.
(16:9) 2944x1656
Afdrukken op A4-papier of weergeven op
een HDTV.
(16:9) 1920x1080
Afdrukken op A5-papier of weergeven op
een HDTV.
(1:1) 3648x3648
Een vierkante foto afdrukken op A1-papier.
(1:1) 2640x2640
Een vierkante foto afdrukken op A3-papier.
(1:1) 2000x2000
Een vierkante foto afdrukken op A4-papier.
(1:1) 1024x1024
Bijvoegen bij een e-mail.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
77
Opnamefuncties >
Formaat en resolutie
Kwaliteit
* Standaard
Pictogram
Indeling
Beschrijving
JPEG
• Gecomprimeerd voor normale kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat of
Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen.
Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet naar een
JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen
van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden
niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het
geheugen opgeslagen.
Normaal:
voor uploaden naar het web.
RAW:
RAW
• Foto's zonder gegevensverlies opslaan.
• Aanbevolen als u de foto naderhand wilt
bewerken.
RAW-bestanden hebben de bestandsextensie 'SRW'. Voor het aanpassen
en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast en kleuren van
RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling om te zetten, kunt u
gebruikmaken van het programma Adobe Photoshop Lightroom dat op
de DVD-ROM is meegeleverd.
Zorg dat er voldoende ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart om
foto's in de RAW-indeling op te slaan.
U stelt de kwaliteit
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Kwaliteit
ĺ een optie.
RAW+JPEG
RAW + S.Fijn: een foto opslaan in zowel
JPEG- (superhoge kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Fijn: een foto opslaan in zowel
JPEG- (hoge kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Normaal: een foto opslaan in zowel
JPEG- (Normale kwaliteit) als RAW-indeling.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
* Standaard
Pictogram
Indeling
Beschrijving
JPEG
• Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken op groot formaat.
JPEG
• Gecomprimeerd voor betere kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken op normaal formaat.
Superhoog*:
Hoog:
78
Opnamefuncties
ISO-waarde
De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor licht.
Voorbeelden
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht. Dit
betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder licht
foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot meer
elektronische ruis en korrelige foto's leiden.
U stelt de ISO-waarde
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [I] ĺ een optie.
ISO 100
ISO 400
ISO 800
ISO 3200
• U kunt de optie ook instellen door op [m] ĺ b ĺ ISO ĺ een optie
te drukken in de opnamemodus.
• Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen flitser kan of mag worden
gebruikt. Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's maken
zonder dat daar meer licht voor nodig is.
• Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis die bij foto';s met
een hoge ISO-waarde weg te filteren. (p. 163)
• Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
79
Opnamefuncties
OLED-kleur
Stel de camera in om kleuren te optimaliseren voor een OLED-scherm
wanneer u foto's maakt of weergeeft. Een OLED-scherm heeft een breder
bereik voor kleurreproductie dan een LCD-scherm en produceert heldere,
natuurlijke kleuren.
De OLED-kleur
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ
OLED-kleuren ĺ een optie.
80
Opnamefuncties
Witbalans
De witbalans staat voor de lichtbron die van invloed is op de kleur van een
foto.
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de
kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert
u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren,
zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, Kunstlicht of pas de
kleurtemperatuur handmatig aan.
U kunt tevens de kleur voor de voorgeprogrammeerde lichtbronnen
aanpassen, zodat bij een mix van verschillende soorten licht de kleuren
van de foto met de werkelijkheid overeenstemmen.
U stelt de witbalans
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [C] ĺ een optie.
* Standaard
Pictogram
Beschrijving
Auto witbalans*: automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht: voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag. Deze
optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de scène
het dichtst benaderen.
Bewolkt: voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of
in de schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden gemaakt,
hebben een blauwere tint dan op zonnige dagen. Met deze
optie wordt dat effect gecompenseerd.
* Standaard
Pictogram
Beschrijving
N
NW TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt, speciaal voor wit TL-licht met
zeer lichte tinten.
D
Daglicht-TL: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt voor wit TL-licht met een
blauwige tint.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een roodachtige
tint. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd.
WB flitser: selecteer deze optie wanneer u een flitser gebruikt.
Aangepaste instelling: gebruik uw vooraf gedefinieerde
instellingen. U kunt de witbalans handmatig instellen door op
[D] te drukken en door een wit vel papier te fotograferen. Vul
de cirkel voor spotmeting met het papier in en stel de witbalans
in.
Kleurtemperatuur: pas de kleurtemperatuur van de lichtbron
handmatig aan. Kleurtemperatuur is een meting in graden Kelvin
dat het specifieke type lichtbron aangeeft. U krijgt een warmere
foto met een hogere waarde en een koelere foto met een lagere
waarde. Druk op [D] en pas de kleurtemperatuur aan.
• U kunt de optie ook instellen door op [m] ĺ b ĺ Witbalans ĺ
een optie te drukken in de opnamemodus.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Wit TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt speciaal voor wit TL-licht.
81
Opnamefuncties >
Witbalans
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen
Voorbeelden
U kunt ook eigen witbalansopties voorprogrammeren.
Eigen opties
voorprogrammeren:
Terug
Druk in de opnamemodus op [C] ĺ een optie ĺ [D]
ĺ draai het instelwiel of de navigatieknop of druk op
[D/I/C/F].
Instellen
Resetten
Witbalans : Daglicht
Auto witbalans
Daglicht
Daglicht-TL
Kunstlicht
U kunt ook een gedeelte op het scherm aanraken.
82
Opnamefuncties
Fotowizard (fotostijlen)
Met de Fotowizard kunt u verschillende fotostijlen op uw foto's toepassen
om ze verschillende uitstralingen en emoties mee te geven. Tevens kunt u
zelf fotostijlen maken door de kleur, verzadiging, scherpte en het contrast
van een bestaande stijl aan te passen en op te slaan.
Er zijn geen regels voor welke stijl in een situatie geschikt is. Experimenteer
met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw voorkeuren zijn.
U stelt als volgt een
fotostijl in:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ
Fotowizard ĺ een optie.
Voorbeelden
Standaard
Helder
Portret
Landschap
Bos
Retro
Koel
Rustig
Klassiek
• U kunt ook de waarde van de vooraf ingestelde stijlinstellingen aanpassen.
Selecteer een optie van Fotowizard, druk op [D] en pas de kleur, de
verzadiging, de scherpte of het contrast aan.
• Als u uw eigen fotowizard wilt aanpassen, selecteert u ,
of
en past
u de kleur, verzadiging, scherpte en contrast aan.
• Opties voor de Fotowizard kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met
opties voor Intelligent filter.
83
Opnamefuncties
AF-modus
Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera.
U kunt een scherpstelmethode kiezen die bij het onderwerp past.
De mogelijkheden zijn enkelvoudige autofocus, continu-autofocus
en handmatige scherpstelling. De AF-functie wordt geactiveerd op
het moment dat u de [Ontspanknop] half indrukt. In de MF-modus
(handmatige scherpstelling) moet u aan de scherpstelring op de lens
draaien om handmatig scherp te stellen.
U stelt als volgt de
autofocusmodus in:
In de opnamemodus drukt u op [F] ĺ een optie.
• U kunt de optie ook instellen door op [m] ĺ b ĺ AF-modus ĺ
een optie te drukken in de opnamemodus.
• Afhankelijk van de lens die u gebruikt, kunnen de beschikbare opties
verschillen.
In de meeste gevallen is Enkelvoudige AF de geschikte methode. Snel
bewegende onderwerpen en onderwerpen met een klein schaduw
verschil met de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor
dergelijke situaties een geschikte scherpstelmethode.
Als uw lens beschikt over een AF/MF-schakelaar, moet u de schakelaar
instellen op de geselecteerde modus. Stel de schakelaar in op AF wanneer
u Enkelvoudige AF of Continu AF selecteert. Stel de schakelaar in op MF
wanneer u Handmatig scherpstellen selecteert.
Als de lens geen AF/MF-schakelaar heeft, drukt u op [F] om de
gewenste AF-modus te selecteren.
84
Opnamefuncties >
AF-modus
Enkelvoudige AF
Continu AF
Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer
u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt het gedeelte van het beeld in
het scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied wordt groen
wanneer er is scherpgesteld.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend
scherpstellen. Wanneer het scherpstelgebied eenmaal op het onderwerp
is gericht, blijft het onderwerp altijd scherp in beeld, ook als het beweegt.
Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van bijvoorbeeld
fietsers, rennende honden of raceauto's.
85
Opnamefuncties >
AF-modus
Handmatige scherpstellen
U kunt handmatig op het onderwerp scherpstellen door aan de
scherpstelring op de lens te draaien. Met de MF-helpfunctie kunt u
eenvoudig scherpstellen. Wanneer u de scherpstelring draait, wordt het
scherpstelgedeelte vergroot. Wanneer u de functie Uitlichten gebruikt,
wordt de geselecteerde kleur weergegeven op het scherpgestelde
onderwerp. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van
onderwerpen die eenzelfde kleur als de achtergrond hebben en voor
nachtelijke scènes en vuurwerk.
Als u deze functie gebruikt kunt u de opties Aanraak AF, AF-gebied en
Koppel AE met AF niet gebruiken.
86
Opnamefuncties
AF-gebied
Met de functie AF-gebied wordt de positie van het scherpstelgebied
gekozen.
In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp scherp.
Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan het
gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen dat
er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een ander
scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het beeld
wordt scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en scherpere
foto door een geschikt scherpstelpunt te kiezen.
U stelt als volgt het
scherpstelgebied in:
Keuze AF
U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een
onscherpte-effect toe om het onderwerp er te laten uitspringen.
In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in
formaat aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt.
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺb ĺ
AF-gebied ĺ een optie.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
• Wanneer de AF/MF-schakelaar is ingesteld op MF, kunt u het AF-gebied niet
•
•
•
•
wijzigen in het opnamemenu.
Wanneer u de optie Gezichtsdetectie AF gebruikt, stelt de camera
automatisch scherp op het gedeelte met het witte kader.
Afhankelijk van de opties van de Fotowizard, heeft Gezichtsdetectie mogelijk
geen effect.
Wanneer u handmatig scherpstelt, is Gezichtsdetectie mogelijk niet
beschikbaar.
Gezichtsdetectie is in de volgende gevallen mogelijk niet effectief:
- het onderwerp bevindt zich te ver van de camera
- als het te licht of te donker is
- het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
- het onderwerp draagt een zonnebril of masker
- de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
- het onderwerp is van achteren belicht of de lichtomstandigheden zijn niet
stabiel
Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of het formaat wilt aanpassen,
drukt u in de opnamemodus op [o]. Gebruik de navigatieknop om het
scherpstelgebied te verplaatsen. Draai het instelwiel om het formaat van het
scherpstelgebied aan te passen. Wanneer u de viewfinder gebruikt, druk op [f]
om gemakkelijk een focusgebied te kiezen.
87
Opnamefuncties >
AF-gebied
Multi AF
Gezichtsdetectie AF
De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is
scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de
camera zorgt voor scherpstelpunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen
voor landschapsfoto's.
De camera richt de focus bij voorkeur op gezichten van mensen. Er kunnen
gezichten van tot 10 mensen worden gedetecteerd. Deze instelling wordt
aangeraden als u van een groep mensen een foto maakt.
Wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, worden de scherpstelgebieden
weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven.
Wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, worden de gezichten
scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. In
het geval van een groep mensen, wordt het scherpstelgebied op het
gezicht van de dichtstbijzijnde persoon wit aangegeven en de rest van de
gezichten in grijs.
88
Opnamefuncties >
AF-gebied
Zelfportret AF
Bij het maken van een zelfportret kan het lastig zijn om te controleren of
uw gezicht scherp in beeld is. Als deze functie is ingeschakeld, volgen de
piepjes vanuit de camera elkaar sneller op wanneer uw gezicht zich in het
midden van de compositie bevindt.
89
Opnamefuncties
Aanraak AF
Selecteer of stel scherp op een gebied dat u aanraakt op het scherm. U
kunt ook scherpstellen op het onderwerp of een foto vastleggen door het
scherm aan te raken.
Aanraak AF
instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺb ĺ
Aanraak AF ĺ een optie.
Tracking AF
Met Tracking AF kunt u een onderwerp volgen en automatisch
scherpstellen, zelfs wanneer het onderwerp beweegt of wanneer u de
compositie wijzigt.
Wit kader: uw camera volgt het
onderwerp.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
Aanraak AF
Met Aanraak AF kunt u selecteren en scherpstellen op het
scherpstelgebied dat u aanraakt op het scherm.
Groen kader: er wordt
scherpgesteld op het onderwerp
wanneer u de [Ontspanknop]
half indrukt.
Rood kader: uw camera kan niet
scherpstellen.
AF-punt
Het scherpstelgebied komt overeen met het gebied dat u aanraakt op het
scherm en er wordt niet scherpgesteld.
90
Opnamefuncties >
Aanraak AF
• Als u geen scherpstelgedeelte selecteert, werkt de functie voor automatisch
•
•
•
•
scherpstellen niet.
Een onderwerp volgen mislukt mogelijk als:
- het onderwerp te klein is
- het onderwerp onregelmatig beweegt
- het onderwerp van achteren is belicht of als u opnamen maakt op een
donkere locatie
- kleuren of patronen op het onderwerp en de achtergrond zijn gelijk
- het onderwerp horizontale patronen bevat, zoals luxaflex
- de camera veel schudt
- u continu foto's maakt
Wanneer het volgen mislukt, wordt de functie gereset.
Als de camera het onderwerp niet kan volgen, wordt het scherpstelgebied
gereset.
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood en
wordt de focus gereset.
One Touch-opname
U kunt een foto maken met een vingeraanraking. Wanneer u het
onderwerp aanraakt, stelt de camera automatisch scherp op het
onderwerp en wordt de foto gemaakt.
91
Opnamefuncties
Scherpstelhulp
In de handmatige scherpstelmodus moet u de scherpstelring op de
lens draaien om scherp te stellen. Als u de MF-helpfunctie of de functie
Uitlichten gebruikt, kunt u beter scherpstellen. Deze functie is alleen
beschikbaar op lenzen die handmatige scherpstelling ondersteunen.
U kunt ook de functie Direct handmatig scherpstellen (DMF, Direct Manual
Focus) gebruiken om de focus handmatig in te stellen. Nadat u met behulp
van de functie voor automatisch scherpstellen hebt scherpgesteld, kunt u
de scherpstelling aanpassen door aan de scherpstelring te draaien.
* Standaard
Optie
Uit
Beschrijving
De functie MF-help niet gebruiken.
Het scherpstelgebied wordt 5 keer vergroot wanneer u aan
de scherpstelring draait.
5x vergroten*
MF-help
Het scherpstelgebied wordt 8 keer vergroot wanneer u aan
de scherpstelring draait.
In de handmatige scherpstelmodus kunt u de scène vergroten en de
scherpstelling eenvoudig aanpassen terwijl u de scherpstelring draait.
U stelt als volgt
ondersteunde
handmatige
scherpstelling in:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ MF-help ĺ
een optie.
8x vergroten
92
Opnamefuncties >
Scherpstelhulp
Uitlichten
In de handmatige focusmodus verschijnt de door u geselecteerde kleur
op het gefocuste onderwerp om u met de focus te helpen terwijl u de
scherpstelring draait.
Opties voor
Uitlichten instellen:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Uitlichten
ĺ een optie.
Direct handmatig scherpstellen (DMF, Direct
Manual Focus)
U kunt de scherpstelling handmatig aanpassen door de scherpstelring
te draaien nadat u hebt scherpgesteld door [Ontspanknop] half in te
drukken. Deze functie is met sommige lenzen niet beschikbaar.
U stelt de DMFfunctie als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ d ĺ DMF ĺ
een optie.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Niveau
Stel een gevoeligheid in om het gefocuste onderwerp te
detecteren. (Uit, Hoog, Normaal*, Laag)
Kleur
Stel een kleur in die verschijnt op het onderwerp waarop is
scherpgesteld. (Wit*, Rood, Groen)
De DMF-reactietijd instellen
Stel de reactie van de scherpstelring in wanneer u de DMF-functie
gebruikt. Als u Hoog selecteert, worden er kleine rotaties van de
scherpstelring gemaakt om de scherpstelling aan te passen. Als u Laag
selecteert, worden er grotere rotaties van de scherpstelring gemaakt om
de scherpstelling aan te passen. Deze functie is alleen beschikbaar als u
een lens bevestigt die deze functie ondersteunt.
U stelt de DMFreactietijd als volgt
in:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ d ĺ DMFreactietijd ĺ een optie.
93
Opnamefuncties
Optical Image Stabilization (OIS, optische afbeeldingsstabilisatie)
Stel de functie voor optische beeldstabilisatie (OIS) in om
bewegingsonscherpte tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen
niet beschikbaar.
Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of
binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een
langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto
kan hierdoor bewogen worden. U kunt dit voorkomen door de OIS-functie
te gebruiken.
Als uw lens een OIS-schakelaar heeft, moet u de schakelaar instellen op
ON om de OIS-functie te gebruiken.
U stelt als volgt
OIS-opties in:
Zonder OIS-correctie
• OIS werkt mogelijk niet goed in de volgende omstandigheden:
- wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen
- wanneer de camera te veel schudt
- wanneer er sprake is van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij selectie van
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺb ĺ
OIS (Anti-trillen) ĺ een optie.
Nacht in de modus s)
* Standaard
Pictogram
Met OIS-correctie
- wanneer de batterij bijna leeg is
- wanneer u een close-up neemt
Beschrijving
Uit: de OIS-functie is uitgeschakeld. (Deze optie is bij sommige
lenzen mogelijk niet beschikbaar.)
• Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp
Modus 1*: de OIS-functie wordt alleen toegepast als u de
[Ontspanknop] volledig of half indrukt.
•
Modus 2: de OIS-functie is geactiveerd.
•
•
•
•
worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik
van een statief uit.
Als de camera een schok krijgt of valt, wordt het scherm wazig. Als dit
gebeurt, schakelt u de camera uit en weer in.
Gebruik de OIS-functie alleen als het nodig is, omdat hierbij veel
batterijenergie wordt gebruikt.
Als u een OIS-optie wilt instellen in het menu, stelt u de OIS-schakelaar op uw
lens in op ON.
Deze optie is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar.
Uit is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar.
94
Opnamefuncties
Snelheid (opnamemethode)
U kunt verschillende opnamemethoden instellen, zoals Continu, Burst,
Timer of Bracketing.
Selecteer Eén foto om één foto tegelijk te maken. Selecteer Continu
of Burst om onderwerpen vast te leggen die snel bewegen. Selecteer
AE BKT, WB BKT, F Wiz BKT of Dieptebracketing om de belichting of
witbalans aan te passen, effecten van de Fotowizard toe te passen of
foto's met verschillende scherptedieptes vast te leggen. U kunt ook Timer
selecteren om na een gespecifieerde tijd automatisch een foto vast te
laten leggen.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Pictogram Beschrijving
H
Eén foto (p. 96)
J
Continu (p. 96)
K
Timer (p. 97)
L
Bracketing (p. 98)
Draai het instelwieltje niet buiten de toegestane limieten. Hierdoor zou de
camera beschadigd kunnen worden.
95
Opnamefuncties >
Snelheid (opnamemethode)
Eén foto
Continu
Leg één foto vast wanneer u op [Ontspanknop] drukt. Geschikt voor
algemene omstandigheden.
Leg continu foto's vast terwijl u op [Ontspanknop] drukt. U kunt per
seconde tot 4 foto's vastleggen (Continu normaal) of 9 foto's (Continu
hoog).
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar H.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar J en druk op [m] ĺ b ĺ
Schijfinstellingen ĺ Continu ĺ Continu hoog of Continu
normaal.
• Als u Continu hoog selecteert, is de ruisonderdrukkingsfunctie niet
beschikbaar.
• De maximale opnamesnelheid is 9 frames per seconde. Deze neemt af na
ongeveer 27 JPEG-opnamen, 11 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk
van de specificaties van de geheugenkaart.)
96
Opnamefuncties >
Snelheid (opnamemethode)
Burst
Timer
Maximaal 10 opnamen per seconde (3 seconden), 15 opnamen per
seconde (2 seconden) of 30 opnamen per seconde (1 seconde) maken
wanneer u [Ontspanknop] eenmaal indrukt. Aanbevolen voor het
vastleggen van snel bewegende onderwerpen zoals raceauto's.
Leg na een gespecifieerde tijd automatisch een foto vast. U kunt ook het
opname-interval, het aantal opnamen en de opnametijd instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
•
•
•
•
•
Draai het instelwieltje naar J en druk op [m] ĺ b ĺ
Schijfinstellingen ĺ Continu ĺ Burst ĺ druk op [F] en
stel het aantal opnames in.
Het fotoformaat is ingesteld op 5M.
Het kan langer duren om een foto op te slaan.
Met deze optie kan de flitser niet worden gebruikt.
De sluitertijd moet korter dan 1/30 seconde zijn.
Foto's die met deze optie worden gemaakt, kunnen bij het opslaan iets groter
worden.
• De hoogste ISO-waarde die u kunt instellen is ISO 3200.
• Deze optie kan niet worden gebruikt met de bestandsindeling RAW en is niet
beschikbaar als de fotokwaliteit is ingesteld op RAW.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar K.
• Druk op de [Ontspanknop] om te stoppen met opnemen.
• Als u de timerdetails wilt instellen, stelt u de instelwieltje in op K, drukt u
op [m] ĺ b ĺ Schijfinstellingen ĺ Timer ĺ stel het opnameinterval, aantal opnamen en opnametijd in.
97
Opnamefuncties >
Snelheid (opnamemethode)
Automatische belichtingsbracketing (AE BKT)
Witbalansbracketing (WB BKT)
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, legt de camera 3 opeenvolgende
foto's vast: het origineel, één foto van een stap donkerder en één foto van
een stap lichter. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen
wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de
instellingen aanpassen in het menu BKT instellen.
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar
genomen: het origineel en 2 foto's met andere witbalansinstellingen.
De normale foto wordt genomen wanneer u op [Ontspanknop] drukt.
De andere twee worden automatisch volgens de ingestelde witbalans
aangepast. U kunt de instellingen aanpassen in het menu BKT instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar L en druk op [m] ĺ b ĺ
Schijfinstellingen ĺ Belichtingstrap ĺ AE BKT.
Belichting +2
Belichting -2
Origineel
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar L en druk op [m] ĺ b ĺ
Schijfinstellingen ĺ Belichtingstrap ĺ WB BKT.
WB+2
WB-2
Origineel
Deze opties kan niet worden gebruikt met het RAW bestandsformaat. Door deze
optie te selecteren veranderd de foto kwaliteit van RAW naar JPEG.
98
Opnamefuncties >
Snelheid (opnamemethode)
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT)
Dieptebracketing
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar
genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera maakt een
foto en past daarop de drie fotowizardopties toe die u hebt ingesteld.
U kunt in het menu BKT instellen drie verschillende instellingen
selecteren.
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er drie foto's achter elkaar
vastgelegd door de camera, elk met een andere scherptediepte-instelling
door het aanpassen van de diafragmawaarde. Gebruik een statief om
onscherpe foto's te voorkomen wanneer er drie foto's achter elkaar
worden genomen. U kunt de instellingen aanpassen in het menu BKT
instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar L en druk op [m] ĺ b ĺ
Schijfinstellingen ĺ Belichtingstrap ĺ F Wiz BKT.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar L en selecteer [m]
ĺ b ĺ Schijfinstellingen ĺ Belichtingstrap ĺ
Dieptebracketing.
Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of
Diafragmaprioriteitmodus.
Retro
Helder
Standaard
BKT instellen
U kunt de opties voor elke belichtingsstap instellen. (p. 164)
Deze opties kan niet worden gebruikt met het RAW bestandsformaat. Door deze
optie te selecteren veranderd de foto kwaliteit van RAW naar JPEG.
U stelt als volgt
opties voor de
opnametrapjes in:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ d ĺ
BKT instellen ĺ een optie.
99
Opnamefuncties
Intervalopname
Stel het opname-interval in en het aantal foto's dat automatisch
moet worden genomen. Gebruik deze functie om foto's bij
regelmatige intervallen te nemen tijdens een gebeurtenis zoals een
maansverduistering of een zonsopgang.
Een
intervalopname
vastleggen:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ
Intervalopname ĺ een opname-interval en het aantal
opnamen ĺ druk op [o] of [Ontspanknop] om de instellingen
op te slaan ĺ druk op [Ontspanknop] om de foto vast te
leggen.
• Raak
• Raak
• Raak
aan om te pauzeren tijdens het vastleggen van foto's.
aan om te hervatten.
aan of druk op [Ontspanknop] om te stoppen met het vastleggen
van foto's.
• U kunt een opname-interval instellen op seconden wanneer deze minder dan
een minuut duurt. Bij intervallen die langer dan een minuut duren, kunt u
intervallen alleen instellen op minuten en uren.
• U kunt een draadontspanner en een statief gebruiken om ervoor te zorg dat
de camera zo min mogelijk beweegt wanneer interval-opnamen worden
vastgelegd.
• Sluit het netsnoer aan als het opname-interval lang is of het aantal foto's dat
automatisch moet worden genomen, hoog is.
• Als het opname-interval is ingesteld tussen één en tien minuten, wordt de
stand-bymodus voor het scherm van de camera geactiveerd nadat de camera
een foto heeft gemaakt. Als een opname-interval langer is dan tien minuten,
wordt de spaarstand van de camera geactiveerd. Bij het volgende interval
wordt de camera automatisch ingeschakeld en wordt de foto gemaakt. Druk
op de [Ontspanknop] om de spaarstand te annuleren.
100
Opnamefuncties
Flitser
Voor een realistische foto van een onderwerp moet de hoeveelheid licht
constant zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een flitser gebruiken
en daarmee voor een constante hoeveelheid licht zorgen. Selecteer de
juiste instellingen voor de lichtbron en het onderwerp.
U stelt als volgt
flitsopties in:
Pictogram
Pictogram
2e gordijn: er wordt vlak voor
het dichtgaan van de sluiter een
flits afgevuurd. Er wordt laat in de
actie een duidelijke foto van het
onderwerp gemaakt.
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Flitser
ĺeen optie.
Beschrijving
Uit: de flitser niet gebruiken.
A
Smart Flitser: de camera past de helderheid van de flits
automatisch aan de hoeveelheid omgevingslicht aan.
A
Auto: op donkere plaatsen gaat de flitser automatisch af.
Automatisch rode ogen onderdrukken: de flitser gaat
automatisch af en voorkomt rode ogen.
Invulflits: bij elke foto wordt de flitser gebruikt. (De helderheid
wordt automatisch aangepast.)
Invulflits + Rode ogen: bij elke foto wordt de flitser gebruikt en
worden rode ogen verminderd.
1e gordijn: er wordt onmiddellijk
na het openen van de sluiter
een flits afgevuurd. Er wordt
vroegtijdig in de actie een
duidelijke foto van het onderwerp
gemaakt.
Beschrijving
H
Bewegingsrichting van bal
Snelle synchronisatie: als de sluitertijd sneller is dan de
synchronisatietijd van de camera (de snelste manier om de
sluiter te openen en sluiten), worden er meerdere flitsen
afgevuurd op hoge snelheid. Er wordt bij het openen van
de sluiter een flits afgevuurd. Deze optie kan alleen worden
ingesteld als u een compatibele, optionele externe flitser
aansluit. (SEF-580A)
• Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
• Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de
tweede flits is geactiveerd.
• Als u Uit selecteert, gaat de flitser zelfs niet af als een externe flitser is
aangesloten. Als u de intensiteit van de flitser handmatig instelt, zal de flitser
éénmaal flitsen zonder voorflits.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van nietcompatibele flitsers kan uw camera beschadigen.
Bewegingsrichting van bal
101
Opnamefuncties >
Flitser
Het rode-ogeneffect verminderen
De interne flitser gebruiken
Als de flitser wordt gebruikt wanneer u in het donker een foto van een
persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u het
rode-ogeneffect wilt verminderen, selecteert u Automatisch rode ogen
onderdrukken of Invulflits + Rode ogen.
Druk op de knop voor flitser openklappen om de interne flitser te openen.
De flitser wordt niet geactiveerd wanneer de interne flitser is gesloten
Zonder rode-ogencorrectie
Met rode-ogencorrectie
Als het onderwerp zich te ver van de camera bevindt of zich beweegt, wordt het
rode-ogeneffect mogelijk niet beperkt.
102
Opnamefuncties >
Flitser
De flitssterkte aanpassen
• U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de intensiteit aan te
Wanneer de flitser is ingeschakeld, wordt de flitserintensiteit +/-2 niveaus
aangepast.
• Het bijstellen van de flitssterkte helpt mogelijk niet in de volgende gevallen:
- het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera
- er is een hoge ISO-waarde ingesteld
- de belichtingswaarde is te groot of te klein
• In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.
• Als u een externe flitser aansluit op de camera waarvan de flitssterkte kan
Selecteer in de opnamemodus [m] ĺ b ĺ Flitser ĺ
een optie ĺ [D] ĺ draai het instelwiel of de navigatieknop
of druk op [C/F] om de intensiteit van de flitser aan te passen.
U stelt de
flitssterkte als
volgt in:
Terug
Flitser : Invulflits
Instellen
Annuleren
passen.
worden aangepast, worden de instellingen voor de sterkte van de flitser
toegepast.
• Als het onderwerp te dicht bij is wanneer u de flitser gebruikt, kan een
gedeelte van het licht worden geblokkeerd. Hierdoor wordt een donkere
foto veroorzaakt. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het aanbevolen
bereik bevindt. Dit verschilt per lens.
• Wanneer een zonnekap is bevestigd, kan het licht van de flitser worden
geblokkeerd door de kap. Verwijder de kap om de flitser te gebruiken.
103
Opnamefuncties >
Flitser
Flitserinstellingen
Stel de flitserstand, belichtingswaarde, flitserhelderheid of meerdere keren
flitsen in wanneer u een externe flitser op de camera aansluit. U kunt de
draadloze synchronisatie ook instellen om de interne of externe flitser te
besturen. De flitserinstellingen worden alleen ondersteund wanneer u een
compatibele, optionele externe flits gebruikt (SEF-580A).
Optie
Beschrijving
• A-TTL: in de A-TTL-modus (Advanced Through The
Flitserstand
De externe flitser instellen
U stelt de externe
flitser als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ
Externe-flitserinstellingen ĺ een optie.
Flitser EV
Flitserhelderheid
Instellingen voor
meerdere keren
flitsen
Lens) meet de camera de hoeveelheid licht die door het
onderwerp wordt gereflecteerd door de lens. Vervolgens
wordt de optimale belichting berekend op basis van de
belichtingswaarde en de sluitertijd.
• Handmatige flitser: de flitser straalt de volledige hoeveelheid
licht uit of de flitsintensiteit kan handmatig worden aangepast.
• Meerdere keren flitsen: wanneer u op [Ontspanknop]
drukt, wordt er meerdere keren een flits afgevuurd op basis
van het aantal dat u hebt ingesteld.
Stel de belichting van de flitser in wanneer de flitserstand is
ingesteld op A-TTL.
Stel de helderheid van de flitser in wanneer de flitserstand is
ingesteld op Handmatige flitser.
Stel het aantal flitsen, de helderheid of de frequentie van
de flits in wanneer de flitserstand is ingesteld op Meerdere
keren flitsen.
Indien data kan worden uitgewisseld tussen de camera en de flitser,kunnen de
instellingen voor de externe flitser aangepast worden op de camera of de flitser.
Uw eerdere opties zullen worden toegepast.
104
Opnamefuncties >
Flitser
Draadloze synchronisatie voor interne of externe flitser instellen
Stel de draadloze synchronisatie in om de interne en externe
flitsereenheden op afstand te besturen via draadloze signalen. Het externe
systeem bestaat uit een hoofdflitser die op de camera is geplaatst en een
of meer slave flitsereenheden. Een slave flitser wordt aan een van de drie
groepen toegewezen: A, B of C.
U stelt de draadloze
synchronisatie als
volgt in:
* Standaard
Optie
Beschrijving
Draadloze flitser
gebruiken
Instellen dat de draadloze synchronisatie moet worden
gebruikt. (Uit*, Aan)
Kanaal
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Interne
draadloze flitser of Externe draadloze flitser ĺ een optie.
Groepsflitserstand
Selecteer kanalen voor draadloze synchronisatie.
Er zijn vier externe kanalen beschikbaar waardoor
meerdere externe systemen op hetzelfde moment
in werking kunnen zijn. De hoofdflitser en de slave
flitsereenheden in hetzelfde externe systeem moeten
op hetzelfde kanaal zijn ingesteld. (K. 1, K. 2, K. 3, K. 4)
Stel de flitserstand in voor groep A, B of C. Wijzigingen
aan de flitsermodus mogen alleen worden gemaakt
op de hoofdflitser. De wijzigingen wordt vervolgens
toegepast op ondergeschikte groep A, B of C en
de ondergeschikte groepen werken als een extern
systeem van de flitserstand (TTL of handmatig)
volgens de instellingen voor de hoofdflitser.
• A-TTL: Stel de belichting van de flitser in wanneer de
flitserstand is ingesteld op A-TTL.
• Handmatige flitser: Stel de helderheid van de flitser
in wanneer de flitserstand is ingesteld op Handmatige
flitser.
• Uit: de flitser niet gebruiken.
• U kunt de Externe-flitserinstellingen niet gebruiken wanneer u gebruik
maakt van de Externe Draadloze Flitser functie.
• Voor informatie over het gebruik van de draadloze synchronisatiefunctie,
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van de optionele, externe flitser
(SEF-580A).
105
Opnamefuncties
Lichtmeting
De modus voor lichtmeting is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet.
De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi
aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp
bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de
camera er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt dan
zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte foto van.
Multi
In de Multi-modus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden
berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de camera
de belichting aan door het gemiddelde van de algehele helderheid van de
scène te nemen. Deze modus is geschikt voor algemene foto's.
De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden
beïnvloed door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet.
Kies voor elke omstandigheid een geschikte instelling.
U stelt als volgt
een optie voor
lichtmeting in:
In de opnamemodus drukt u op [N] ĺ een optie.
106
Opnamefuncties >
Lichtmeting
Centrum gewogen
Spot
In de modus Centrum gewogen wordt er een groter gebied berekend
dan in de Spot-modus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van
het beeld (60 - 80%) en dat in de rest van het beeld (20 - 40%) worden bij
elkaar opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin er een
klein verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond bestaat, of
waarin een gebied binnen het onderwerp groot is in verhouding tot de
algehele compositie van de foto.
In de Spot-modus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend.
Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het
onderwerp veel tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat
het onderwerp correct wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk
tegenlicht voor de Multi-modus kiest, berekent de camera dat de totale
hoeveelheid licht voldoende is, waardoor er een donkere foto ontstaat. De
Spot-modus kan dit voorkomen doordat hiermee de hoeveelheid licht in
een specifiek gebied wordt berekend.
Het onderwerp is helder terwijl de achtergrond donker is. De Spotmodus wordt aanbevolen voor situaties zoals deze, waarbij er een enorm
belichtingsverschil tussen het onderwerp en de achtergrond bestaat.
107
Opnamefuncties >
Lichtmeting
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten
Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch een optimale
belichting in door de helderheid van het gefocuste gebied te berekenen.
Deze functie is alleen beschikbaar als u Spot of Multi en Keuze AF
selecteert.
U stelt deze functie
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Koppel AE
met AF ĺ een optie.
108
Opnamefuncties
Dynamisch bereik
Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details
gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en
licht in de foto.
U stelt de opties voor
Dynamisch bereik als
volgt in:
* Standaard
Pictogram
Beschrijving
Uit*: de functie Dynamisch bereik niet gebruiken.
Smart bereik+: het verlies van heldere details corrigeren.
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ
Dynamisch bereik ĺ een optie.
U kunt ISO 100 niet instellen.
HDR: 2 foto's maken met verschillende belichtingen en ze
automatisch combineren tot één afbeelding.
• De hoogste ISO-waarde die u kunt instellen is ISO 3200.
• Opties voor Dynamisch bereik kunnen niet tegelijkertijd
worden ingesteld met opties voor Fotowizard.
Zonder effect van Dynamisch bereik
Met effect van Dynamisch bereik
109
Opnamefuncties
Intelligent filter
Met Intelligent filter kunt u speciale effecten toepassen op uw foto's. U
kunt verschillende filteropties selecteren om speciale effecten te maken
die doorgaans lastig ter realiseren zijn met normale lenzen.
U stelt als volgt opties
voor Intelligent filter
in:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ
Intelligent filter ĺ een optie.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Uit*
Geen effect
Vignetten
Retrokleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Miniatuur
Een effect toepassen waarmee het onderwerp in
miniatuur wordt weergegeven.
Kleurpotlood
Het effect van een schilderij met kleurpotloden
toepassen.
Waterverf
Het effect van een waterverfschilderij toepassen.
Inkt/water-tekening
Een sepia-effect toepassen.
Olieverfschets
Het effect van een olieverfschilderij toepassen.
Inktschets
Het effect van een inkttekening toepassen.
Acryl
Het effect van een acrylschilderij toepassen.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Negatief
Een negatiefeffect toepassen.
Rood
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van rood.
Groen
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van groen.
Blauw
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van blauw.
Geel
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van geel.
Opties voor Intelligent filter kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met
opties voor Fotowizard.
110
Opnamefuncties
Belichtingscompensatie
De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de
gemeten lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie
van het onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of
lager is dan u verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De
belichtingswaarde is met ±3 EV-stappen (stops) in te stellen. De camera
geeft de belichtingswaarschuwing in rood weer voor elke stap meer dan
±3 EV.
+2
-2
Origineel
Houd [W] ingedrukt en draai het instelwiel om de belichtingswaarde aan
te passen. U kunt de belichtingswaarde ook aanpassen door op [f] te
drukken en EV te selecteren.
De richtlijnen overbelichting weergeven
U kunt de belichtingswaarde controleren aan de hand van de positie van
de belichtingsniveau-indicator.
Belichtingswaarschuwing
Standaardbelichtingsindicator
Belichtingsniveauindicator
Afgenomen belichting
(donkerder)
Overbelichte delen van een foto bekijken in de opnamemodus voordat
een foto wordt vastgelegd. Als u deze instelling instelt, knipperen de
overbelichte delen van een foto.
U geeft de richtlijnen
overbelichting als volgt
weer:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ
Richtl. overbelichting ĺ een optie.
Toegenomen belichting
(helderder)
111
Opnamefuncties
Vergrendeling belichting/scherpstelling
Als u geen correcte belichting kunt bereiken doordat er een sterk
helderheidscontrast bestaat, of als u een foto wilt nemen waarop het
onderwerp zich buiten het scherpstelgebied bevindt, vergrendelt u de
belichting of de scherpstelling en neemt u dan een foto.
Na de vergrendeling van de belichting of scherpstelling richt u de
lens zodanig dat de gewenste compositie ontstaat en drukt u op
[Ontspanknop].
Als u de belichting of scherpstelling wilt vergrendelen, past u de
compositie van de foto aan op het gebied waarop u wilt scherpstellen of
waarvan u de belichting wilt berekenen en drukt u vervolgens op [a].
U kunt de functie wijzigen die aan de knop is toegewezen voor
scherpstellingsvergrendeling, belichtingsvergrendeling of beide functies
wijzigen. De functie die wordt uitgevoerd als u [Ontspanknop] half indrukt,
verschilt afhankelijk van de functie die is toegewezen aan [a]. (p. 168)
112
Opnamefuncties
Scheiding belichting/scherpstelling
Het belichtingsgebied en scherpstelgebied scheiden of ze weer
samenvoegen. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de Aanraak AF
is ingesteld op Aanraak AF.
1
2
Sleep
naar het belichtingsgebied.
• Het scherpstelgebied en het belichtingsgebied worden gescheiden.
• Blijf de gebieden aanraken om de scherpstellings- of
belichtingsinstelling te vergrendelen.
Raak op het scherm een gedeelte aan om hierop scherp te
stellen.
• Sleep de gebieden naar elkaar toe om het scherpstelgebied en
belichtingsgebied samen te voegen.
• Het pictogram voor scheiding van belichting
wordt
weergegeven in de rechterbovenhoek van het scherpstellingskader.
Belichting
Scherpstelling
3
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
• Het scherpstelgebied en het belichtingsgebied keren terug naar de
positie voor de opname.
Als u op [a] drukt terwijl de functie is ingesteld op AEL-vergrendelen,
wordt de belichting vergrendeld en wordt het belichingsgebied niet gewijzigd
na de opname.
113
Opnamefuncties
Videofuncties
Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn.
Filmkwaliteit
De filmkwaliteit instellen.
Filmformaat
Opties voor
filmkwaliteit instellen:
Het filmformaat instellen.
Opties voor
filmformaat instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺ
Filmformaat ĺ een optie.
* Standaard
Pictogram
*
Formaat
Aanbevolen voor
1920X1080 (60 fps) (16:9)
Weergeven op een full-HDTV. (Video's
die zijn opgenomen met deze
optie, worden mogelijk niet correct
weergegeven op bepaalde HDTV's of
smartphones die geen ondersteuning
bieden voor 60 fps.)
1920X1080 (30 fps) (16:9)
Weergeven op een full-HDTV.
1920X1080 (15 fps) (16:9)
Weergeven op een full-HDTV. (Alleen
beschikbaar met bepaalde Intelligent
filter-opties.)
1920X810 (24 fps)
(Ongeveer 2,35:1)
Weergeven op een full-HDTV.
1280X720 (60 fps) (16:9)
Weergeven op een HDTV.
1280X720 (30 fps) (16:9)
Weergeven op een HDTV.
640X480 (30 fps) (4:3)
Weergeven op een televisie.
320X240 (30 fps) (4:3)
Publiceren op een website via het
draadloze netwerk (maximaal
30 seconden).
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ
Filmkwaliteit ĺ een optie.
* Standaard
Pictogram
Extensie
Beschrijving
MP4 (H.264)
Normaal: video's in normale kwaliteit opnemen.
MP4 (H.264)
HQ*: video's in hoge kwaliteit opnemen.
114
Opnamefuncties >
Videofuncties
Multi Motion
DIS (Anti-trillen)
Hiermee kunt u de afspeelsnelheid van een video instellen.
Stel de functie Digitale beeldstabilisatie (DIS) in.
Opties voor de
afspeelsnelheid
instellen:
De DIS-functie
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺg ĺ
Multi Motion ĺ een optie.
* Standaard
Pictogram
Beschrijving
x0.25: een video opnemen te bekijken op 1/4 van de normale
snelheid bij het afspelen. (alleen beschikbaar met 640x480 of
320x240)
x0.5: een video opnemen te bekijken op 1/2 van de normale
snelheid bij het afspelen. (alleen beschikbaar met 1920x1080 (30
fps), 1280x720 (30 fps), 640x480 of 320x240)
x1*: een video opnemen te bekijken op normale snelheid bij het
afspelen.
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺg ĺ
DIS (Anti-trillen) ĺeen optie.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Uit*
De DIS-functie niet gebruiken.
Aan
De DIS-functie gebruiken.
• Als u een video opneemt met de DIS-functie, wordt de video opgenomen
met een kleinere hoek dan de hoek van de lens.
• De DIS-functie wordt niet ondersteund wanneer u een visooglens bevestigd.
x5: een video opnemen te bekijken op 5X de normale snelheid
bij het afspelen.
x10: een video opnemen te bekijken op 10X de normale
snelheid bij het afspelen.
x20: een video opnemen te bekijken op 20X de normale
snelheid bij het afspelen.
• Indien u een andere optie dan x1 kiest, zullen de geluidsopname-functie en
de vervormingscorrectie-functie niet ondersteund worden.
• Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
115
Opnamefuncties >
Videofuncties
In-/uitfaden
Spraak
U kunt een scène in- en uitfaden door de faderfunctie op de camera te
gebruiken. Stel de optie voor infaden in om geleidelijk in te faden aan het
begin van de scène. Stel de optie voor uitfaden in om de scène geleidelijk
uit te faden. Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische effecten
aan uw video's toe.
Soms is een video zonder geluid aantrekkelijker dan één met geluid.
Schakel het geluid uit om een video zonder geluid op te nemen.
U stelt als volgt
faderopties in:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺ Spraak ĺ
een optie.
In de opnamemodus druk u op [m] ĺ g ĺ
In-/uitfaden ĺ een optie.
* Standaard
Pictogram
U stelt als volgt
spraakopties in:
Beschrijving
Uit*: de functie voor in-/uitfaden wordt niet gebruikt.
In: de scène geleidelijk infaden.
Uit: de scène geleidelijk uitfaden.
In-uit: de faderfunctie wordt aan het begin en eind van de scène
toegepast.
Windonderdrukking
Wanneer u video's in een rumoerige omgeving opneemt, kunnen er
ongewenste geluiden in de video worden opgenomen. In het bijzonder het
geluid van de wind kan vervelend zijn. Gebruik de functie Windonderdrukking
om naast windgeluid ook bepaalde omgevingsgeluiden weg te filteren.
Het geluid van de
wind verminderen:
In de opnamemodus druk u op [m] ĺ g ĺ
Windonderdrukking ĺ een optie.
Wanneer u de functie voor in-/uitfaden gebruikt, kan het langer duren om een
bestand op te slaan.
116
Opnamefuncties >
Videofuncties
Microfoonniveau
Het microfoonniveau instellen voor de opnameomstandigheden.
U stelt het
microfoonniveau
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺ
Microfoonniveau ĺ een optie.
* Standaard
Pictogram
Beschrijving
A
Auto*: het microfoonniveau automatisch instellen.
M
Handmatig: het microfoonniveau handmatig instellen.
117
Hoofdstuk 3
Afspelen en bewerken
Informatie over het afspelen en bewerken van foto's en video's.
Zie hoofdstuk 6 voor informatie over het wijzigen van bestanden op een pc.
Afspelen en bewerken
Bestanden zoeken en beheren
Hier vindt u informatie over het bekijken van foto- en videominiaturen en
over het beschermen of wissen van bestanden.
Als u een tijd lang geen bewerkingen uitvoert, verdwijnen de informatie en
pictogrammen van het scherm. Wanneer u de camera weer gebruikt, worden ze
weer weergegeven.
Foto's weergeven
1
Miniaturen van foto's weergeven
Om naar gewenste foto's en video's te zoeken, gaat u naar de
miniatuurweergave. De miniatuurweergave geeft tegelijkertijd meerdere
afbeeldingen weer, zodat u gemakkelijk naar de gewenste items kunt
zoeken. U kunt ook bestanden classificeren en op het scherm weergeven
op categorie, zoals datum of bestandstype.
Alles
Druk op [y].
• Het bestand dat u het laatst hebt vastgelegd, verschijnt op het
scherm.
Draai het instelwiel naar links om de weergavemodus
voor miniaturen te selecteren.
(Draai het instelwiel naar rechts om terug te gaan naar de
vorige modus.)
2
Draai de navigatieknop of druk op [C/F] om door de
bestanden te scrollen.
• U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een
ander bestand te gaan.
Het is wellicht niet mogelijk om bestanden te wijzigen of af te spelen die met
andere camera's zijn vastgelegd, vanwege de ondersteunde formaten of codecs.
Gebruik een computer of een ander apparaat om deze bestanden te wijzigen of
af te spelen.
119
Afspelen en bewerken >
Bestanden zoeken en beheren
Bestanden op categorie weergeven
1
Druk in de miniatuurweergave op [m] ĺ z ĺ Filter ĺ
een categorie.
• U kunt ook de huidige categorienaam aanraken om de lijst met
opties te openen.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Alles*
Bestanden normaal weergeven.
Datum
Bestanden weergeven op volgorde van datum
waarop ze zijn opgeslagen.
Type
Bestanden weergeven op bestandstype.
2
Selecteer een lijst om deze te openen.
3
Selecteer een bestand om dit weer te geven.
4
Raak
aan om naar de vorige modus terug te keren.
120
Afspelen en bewerken >
Bestanden zoeken en beheren
Bestanden weergeven als een map
3
Continu- en burstopnamen worden weergegeven als map. Als u een map
selecteert, worden alle foto's automatisch weergegeven. Als u een map
verwijdert, worden alle foto's in de map verwijderd.
1
Draai in de afspeelmodus de navigatieknop of druk op
[C/F] om naar de gewenste map te bladeren.
• U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een
Draai aan de navigatieknop of druk op [C/F] om naar
een ander bestand te gaan.
• U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een
ander bestand te gaan.
4
Draai het instelwiel naar links of druk op [o] om terug te gaan
naar de afspeelmodus.
• U kunt ook
aanraken om terug te gaan naar de afspeelmodus.
gewenste map te gaan.
• De camera geeft automatisch de foto's in de map weer.
2
Draai het instelwiel naar rechts de map te openen.
• U kunt ook de map aanraken op het scherm of op [o] drukken om
de map te openen.
121
Afspelen en bewerken >
Bestanden zoeken en beheren
Vergrendel/ontgrendel alle bestanden
Bestanden beveiligen
Bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden
gewist.
1
2
3
Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Beveiligen ĺ
Meerdere beschermen.
Draai aan de navigatieknop of druk op [C/F] om een
bestand te selecteren en druk op [o].
Druk op [f].
Alle bestanden vergrendelen of ontgrendelen.
1
Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Beveiligen ĺ
Alles beschermen.
2
Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Vergrendel
Alle bestanden vergrendelen.
Ontgrendel
Alle bestanden ontgrendelen.
Annuleren
Terug naar het vorige menu.
• U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
• U kunt een bestand rechtstreeks in de afspeelmodus beveiligen door het
bestand te selecteren en op [ ] te drukken. U kunt de beveiliging van het
bestand weer opheffen door nogmaals op [ ] te drukken.
• Voor foto's die zijn opgeslagen als een map, drukt u op [ ] terwijl de map is
geselecteerd om alle bestanden te beschermen.
122
Afspelen en bewerken >
Bestanden zoeken en beheren
Bestanden verwijderen
3
Druk op [n].
Wis bestanden in de afspeelmodus en maak zo meer ruimte op de
geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden worden niet gewist.
4
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Alle bestanden verwijderen
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [n].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen.
1
In de afspeelmodus drukt u op [m].
2
Selecteer z ĺ Wissen ĺ Alles wissen.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Wissen ĺ
Meer wissen.
• Druk anders in de miniatuurweergave op [n] en selecteer
bestanden die u wilt verwijderen.
2
Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen door aan de
navigatieknop te draaien of op [C/F] te drukken en druk
vervolgens op [o].
• Druk nogmaals op [o] op de selectie op te heffen.
123
Afspelen en bewerken
Foto's weergeven
Een foto vergroten
Een diashow weergeven
U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de afspeelmodus bekijkt. Tevens
kunt u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte op het
scherm als een nieuw bestand op te slaan.
U kunt foto's als diavoorstelling weergeven, u kunt diverse effecten aan de
diavoorstelling toevoegen en u kunt achtergrondmuziek laten afspelen.
Volledig beeld
Bijsnijden
Vergroting (de maximale vergroting
kan per resolutie verschillen)
Uitvergroot gebied
1
In de afspeelmodus drukt u op [m].
2
Selecteer z ĺ Opties voor diashow.
3
Selecteer een effect voor de diavoorstelling.
• Ga door naar stap 4 om een diashow zonder effecten te starten.
* Standaard
Optie
Draai het instelwiel naar rechts om een foto te vergroten.
(Draai het instelwiel naar links om een foto te verkleinen.)
Om
Actie
Beschrijving
Afspeelmodus
Instellen of u de diashow wel of niet wilt herhalen.
(Eenmaal afspelen*, Herhalen)
Interval
Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec)
Uitvergroot gebied verplaatsen
Druk op [D/I/C/F].
Muziek
Achtergrondmuziek instellen.
Het vergrote beeld bijsnijden
Druk op [f]. (als nieuw bestand
opgeslagen)
Effect
• Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's.
• Selecteer Uit om effecten te annuleren.
Terug naar het originele beeld
Druk op [o].
• U kunt ook uw vingers samenknijpen of ze uitspreiden op het scherm om een
foto te verkleinen of te vergroten. U kunt ook dubbeltikken op een gebied om
het snel te vergroten.
• U kunt door bestanden scrollen door de navigatieknop te draaien, ook als de
foto is vergroot.
124
Afspelen en bewerken >
Foto's weergeven
4
Druk op [m].
Intervalopnamen weergeven
5
Selecteer Diashow starten.
Foto's weergeven die zijn vastgelegd met de functie Intervalopname.
6
De diashow weergeven.
Intervalopnamen
weergeven:
Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ
Intervalopnamen afspelen.
• Druk op [o] om te pauzeren.
• Druk nogmaals op [o] om door te gaan.
• Druk op [m] om de diashow te stoppen en terug te keren naar
de afspeelmodus.
• Druk op [D/I] om het volumeniveau aan te passen.
De richtlijnen overbelichting weergeven
Stel in dat de overbelichte delen van een foto gaan knipperen.
U geeft de richtlijnen
overbelichting als
volgt weer:
Automatisch draaien
Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u verticaal
hebt gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op het scherm
passen.
U stelt als volgt opties
voor automatisch
draaien in:
Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ
Automatisch draaien ĺ een optie.
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ z ĺ
Richtl. overbelichting ĺ een optie.
125
Afspelen en bewerken
Video's afspelen
In de afspeelmodus kunt u video's afspelen, afzonderlijke beelden uit
video's opslaan en video's bijsnijden om op te slaan als een ander bestand.
Stop
Vastleggen
Achteruit of vooruit scannen
Als u een videobestand tijdens het afspelen achteruit of vooruit wilt
scannen, gebruikt u een van de volgende methodes.
• Raak
/ aan. Elke keer dat u het pictogram aanraakt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.
• Druk op [C/F]. Elke keer dat u op de knop drukt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.
• Draai het instelwiel naar links of rechts. Elke keer u draait aan de
Pictogram
Beschrijving
/
Vorige bestand weergeven/Achteruit scannen. (Elke keer dat
u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
/
Afspelen onderbreken of hervatten.
/
Volgende bestand weergeven/Vooruit scannen. (Elke keer dat
u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
opdrachtkeuzeknop kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen:
2X, 4X, 8X.
• Sleep de handgrepen die worden weergegeven op de voortgangsbalk
naar links of naar rechts. U kunt de afspeelpositie in de video wijzigen.
Het volume aanpassen of het geluid dempen.
126
Afspelen en bewerken >
Video's afspelen
De helderheid van een video aanpassen
Het volume van een video aanpassen
Pas de helderheid van een video aan terwijl u deze afspeelt.
Pas het volume van een video aan terwijl u deze afspeelt.
De helderheid
van een video
aanpassen:
Raak de linkerkant van het scherm aan ĺ sleep omhoog of
omlaag.
Stop
Vastleggen
Het volume
van een video
aanpassen:
Raak de rechterkant van het scherm aan ĺ sleep omhoog of
omlaag.
Stop
Vastleggen
U kunt ook
aanraken en de scrollbalk op de volumebediening omhoog of
omlaag slepen.
127
Afspelen en bewerken >
Video's afspelen
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
• U kunt een video die is opgenomen in de 3D-modus niet bijsnijden.
• De originele video moet minstens 10 seconden lang zijn.
• De camera slaat de bewerkte video op als een nieuw bestand en laat de
1
Scrol in de afspeelmodus naar een video en druk vervolgens
op [m].
2
Selecteer Film bijsnijden.
3
Druk op [o] of raak
aan om de video af te spelen.
Een foto vastleggen tijdens het afspelen
4
Druk op [o] of raak
met bijsnijden.
aan op het punt waar u wilt beginnen
1
Druk tijdens het weergeven van een video op [o] of raak
aan op het punt waar u een afbeelding wilt vastleggen.
5
Druk op [f] of raak Startpunt aan.
2
Druk op [f] of raak Vastleggen aan.
6
Druk op [o] of raak
aan om de video weer af te spelen.
7
Druk op [o] of raak
met bijsnijden.
aan op het punt waar u wilt stoppen
8
Druk op [f] of raak Eindpunt aan.
9
Druk op [f] of raak Bijsnijden aan om een video bij te
snijden.
originele video ongewijzigd.
• U kunt geen foto maken van een video die is opgenomen in de 3D-modus.
• De opgeslagen afbeelding heeft dezelfde resolutie als de originele video.
• De vastgelegde afbeelding wordt opgeslagen als een nieuw bestand.
• U kunt de scène aanpassen die moet worden bijgesneden
door de handgrepen te slepen die worden weergegeven op de
voortgangsbalk.
10 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
128
Afspelen en bewerken
Foto's bewerken
Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen met verschillende
bestandsnamen. Foto's die zijn vastgelegd in bepaalde modi kunnen niet
worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken.
Afbeeldingen
bewerken:
Blader in de afspeelmodus naar een video en druk op [f] ĺ
een optie.
• U kunt ook afbeeldingen bewerken in de afspeelmodus door een foto te
selecteren en op [m] ĺ z ĺ Afbeelding bewerken te drukken.
• Sommige afbeeldingen kunnen niet worden bewerkt met de functie
Afbeelding bewerken. Gebruik in dit geval de meegeleverde software voor
het bewerken van afbeeldingen.
• De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
• Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera ze automatisch naar een
lagere resolutie. Foto's die u draait of waarvan u het formaat handmatig
wijzigt, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
• U kunt geen foto's bewerken wanneer u bestanden weergeeft als een map.
Open de map en selecteer een foto om elke foto te bewerken.
Een foto bijsnijden
1
Raak
2
Sleep de zijkanten van het vak om het formaat van het gebied
aan te passen.
3
Sleep het vak om de locatie van het gedeelte aan te passen.
4
Druk op [f] of raak Gereed aan.
5
Raak
ĺ
aan.
aan om op te slaan.
129
Afspelen en bewerken >
Foto's bewerken
Een foto draaien
Het formaat van foto's wijzigen
1
Raak
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand
opslaan.
2
Raak een optie aan.
ĺ
aan.
Annuleren
Gereed
1
Raak
2
Raak een optie aan.
ĺ
aan.
Annuleren
Gereed
Draaien : Rechts 90Ëš
Resolutie wijzigen : 10,1 M 3:2
3
Druk op [f] of raak Gereed aan.
4
Raak
aan om op te slaan.
• U kunt in de afspeelmodus ook een foto draaien door op [m] te drukken
en daarna z ĺ Draaien ĺ een gewenste optie te selecteren.
• De camera overschrijft het originele bestand.
3
Druk op [f] of raak Gereed aan.
4
Raak
aan om op te slaan.
De beschikbare optie voor formaat wijzigen zijn afhankelijk van het
oorspronkelijke formaat van de foto.
130
Afspelen en bewerken >
Foto's bewerken
Uw foto's aanpassen
U kunt vastgelegde foto's corrigeren door de helderheid, het contrast of de
kleuren aan te passen.
1
Raak
aan.
2 Raak een optie voor aanpassen aan.
• Als u
(Automatisch aanpassen) selecteert, gaat u door naar
Pictogram
Beschrijving
stap 4.
3 Draai het instelwiel of de navigatieknop of druk op [C/F]
om de optie aan te passen.
• U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie
aan te passen.
4 Druk op [f] of raak Gereed aan.
5 Raak
aan om op te slaan.
Oorspronkelijke afbeelding herstellen
Automatisch aanpassen
Helderheid
Contrast
Verzadiging
RGB-aanpassing
Kleurtemperatuur
Belichting
Tint
131
Afspelen en bewerken >
Foto's bewerken
Gezichten retoucheren
1
Raak
2
Draai het instelwiel of de navigatieknop of druk op [C/F]
om de optie aan te passen.
ĺ
aan.
• U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie
aan te passen.
• Wanneer de waarde hoger wordt, wordt de huidskleur helderder en
gladder.
3
Druk op [f] of raak Gereed aan.
• Raak
4
Raak
aan om de correctie te annuleren.
aan om op te slaan.
132
Afspelen en bewerken >
Foto's bewerken
Intelligent filter-effecten toepassen
Optie
U kunt speciale effecten op uw foto's toepassen.
1
Raak
aan en vervolgens een optie.
Annuleren
Gereed
Intelligent filter : Vignetten
Optie
Beschrijving
Beschrijving
Olieverf
Het effect van een olieverfschilderij toepassen.
Aquarel
Het effect van een aquarel toepassen.
Acryl
Het effect van een acrylschilderij toepassen.
Negatief
Een negatiefeffect toepassen.
Rood
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van rood.
Groen
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van groen.
Blauw
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van blauw.
Geel
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van geel.
Origineel
Geen effect
Vignetten
Retrokleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
2
Druk op [f] of raak Gereed aan.
Miniatuur
Een effect toepassen waarmee het onderwerp
in miniatuur wordt weergegeven.
3
Raak
Kleurpotlood
Het effect van een schilderij met gekleurde
potloden toepassen.
Waterverf
Het effect van een waterverfschilderij
toepassen.
Inkt/water-tekening
Een sepia-effect toepassen.
aan om op te slaan.
133
Hoofdstuk 4
Draadloos netwerk
Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met
WLAN-netwerken en functies kunt gebruiken.
Draadloos netwerk
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
Hier wordt beschreven hoe u verbinding maakt via een toegangspunt
wanneer u zich binnen het bereik van een WLAN bevindt. U kunt ook
netwerkinstellingen configureren.
Verbinding maken met een WLAN
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer
3
Volg de instructies op het scherm totdat het scherm
Wi-Fi-instelling wordt weergegeven.
,
,
,
, of
.
• In sommige modi moet u op [f] drukken en Wi-Fi-instelling selecteren.
• De camera zoekt automatisch naar beschikbare toegangspunten.
4
Selecteer een toegangspunt.
Wi-Fi-instelling
Vernieuwen
Samsung1
Samsung2
Samsung3
Samsung4
• Selecteer Vernieuwen om de lijst met voor verbinding beschikbare
toegangspunten te vernieuwen.
• Selecteer Draadloos netwerk toevoegen om handmatig een
toegangspunt toe te voegen. Uw toegangspuntnaam moet in het
Engels zijn om het toegangspunt handmatig toe te voegen.
Pictogram
Beschrijving
Ad-hoctoegangspunt
Beveiligd toegangspunt
WPS-toegangspunt
Signaalsterkte
Druk op [F] of raak
openen.
aan om de netwerkinstellingen te
• Wanneer u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt een
pop-upvenster weergegeven. Geef de vereiste wachtwoorden in
om verbinding te maken met het WLAN. Zie 'Tekst ingeven' voor
informatie over tekst ingeven. (p. 139)
• Zie 'De aanmeldingsbrowser gebruiken' als een aanmeldingspagina
wordt weergegeven. (p. 137)
• Wanneer u een niet-beveiligd toegangspunt selecteert, maakt de
camera verbinding met het WLAN.
• Als u een toegangspunt selecteert dat wordt ondersteund door het
WPS-profiel, selecteert u ĺ WPS PIN-verbinding en geeft u een
PIN-code in op het toegangspunt. U kunt ook verbinding maken
met een toegangspunt dat wordt ondersteund door het WPS-profiel
door ĺ WPS knopverbinding te selecteren op de camera en
vervolgens op de knop WPS op het toegangspunt te drukken.
• Hetzelfde toegangspunt kan twee keer vermeld worden, met
verschillende frequenties, omdat uw camera de Dual band-functie
ondersteunt.
• Als er een pop-upvenster verschijnt over de bepalingen voor
verzameling van gegeven, moet u deze lezen en accepteren.
135
Draadloos netwerk >
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
Netwerkopties instellen
Het IP-adres handmatig instellen
1
Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en
druk op [F] of raak aan.
1
Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en
druk op [F] of raak aan.
2
Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.
2
Selecteer IP-instelling ĺ Handmatig.
3
Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.
Optie
Beschrijving
Netwerkwachtwoord
Geef het netwerkwachtwoord in.
IP-instelling
Stel het IP-adres automatisch of handmatig in.
Optie
Beschrijving
IP
Hier voert u het statische IP-adres in.
Subnetmasker
Hier voert u het subnetmasker in.
Gateway
Hier voert u de gateway in.
DNS-server
Hier voert u het DNS-adres in.
136
Draadloos netwerk >
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
De aanmeldingsbrowser gebruiken
• Sommige items kunt u niet selecteren afhankelijk van de pagina die u
U kunt uw aanmeldingsgegevens ingeven via de aanmeldingsbrowser
wanneer u verbinding maakt met bepaalde toegangspunten, diensten
voor delen of cloudservers.
• De aanmeldingsbrowser mag niet automatisch worden gesloten
Pictogram Beschrijving
De aanmeldingsbrowser sluiten.
weergeeft. Dit wijst niet op een defect.
nadat u op enkele pagina's hebt aangemeld. Als dit gebeurt, sluit u de
aanmeldingsbrowser door
aan te raken en daarna gaat u door met de
gewenste handeling.
• Het laden van de aanmeldingspagina kan langer duren wegens het
paginaformaat of de netwerksnelheid. In dit geval wacht u tot het
invoervenster voor aanmeldingsgegevens wordt weergegeven.
Naar de vorige pagina gaan.
Naar de volgende pagina gaan.
Stoppen met het laden van de pagina.
De pagina opnieuw laden.
137
Draadloos netwerk >
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
Tips over netwerkverbinding
• U moet een geheugenkaart plaatsen om de Wi-Fi-functies te kunnen
gebruiken.
• De kwaliteit van de netwerkverbinding wordt bepaald door het
toegangspunt.
• Hoe groter de afstand tussen uw camera en het toegangspunt, hoe
langer het duurt om verbinding te maken met het netwerk.
• Als een apparaat in de buurt hetzelfde radiofrequentiesignaal gebruikt
als uw camera, kan uw verbinding hierdoor worden verstoord.
• Als uw toegangspunt geen Nederlandse naam heeft, kan de camera
mogelijk het apparaat niet vinden of kan de naam onjuist worden
weergegeven.
• Neem contact op met uw netwerkbeheerder of netwerkserviceprovider
voor netwerkinstellingen of een wachtwoord.
• Als een WLAN moet worden geverifieerd door de serviceprovider, kunt
u mogelijk geen verbinding met het betreffende WLAN maken. Neem
contact op met uw netwerkserviceprovider om verbinding te maken
met het WLAN.
• Afhankelijk van het coderingstype kan het aantal cijfers in het
wachtwoord verschillen.
• Een WLAN-verbinding is wellicht niet mogelijk in alle omgevingen.
• Mogelijk geeft de camera een WLAN-printer weer in de lijsten met
toegangspunten. U kunt geen verbinding met een netwerk maken via
een printer.
• U kunt uw camera niet tegelijkertijd verbinden met een netwerk en
aansluiten op een tv.
• Als u geen verbinding met een WLAN kunt maken, probeert u een ander
toegangspunt uit de lijst met beschikbare toegangspunten.
• Er kan een aanmeldingspagina worden weergegeven wanneer u gratis
WLAN-netwerken selecteert die worden geleverd door bepaalde
netwerkproviders. Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in
om verbinding te maken met de WLAN. Neem contact op met de
netwerkproviders voor informatie over het registreren of de service.
• Wees voorzichtig wanneer u persoonlijke gegevens ingeeft om
verbinding te maken met een toegangspunt. Geef geen betalings- of
creditcardgegevens in op uw camera. De fabrikant is niet aansprakelijk
voor problemen die ontstaan wanneer u dergelijke informatie ingeeft.
• De beschikbare netwerkverbindingen kunnen verschillen per land.
• De WLAN-functie van uw camera moet voldoen aan de wetten op het
gebied van radiozendingen in uw regio. We raden u daarom aan de
WLAN-functie alleen te gebruiken in het land waar u de camera hebt
gekocht.
• De procedure voor het aanpassen van de netwerkinstellingen kan
verschillen, afhankelijk van de netwerkomstandigheden.
• Probeer geen toegang te krijgen tot een netwerk dat u niet mag
gebruiken.
• Voordat u verbinding maakt met een netwerk, moet u ervoor zorgen dat
de batterij volledig is opgeladen.
• U kunt geen bestanden uploaden of verzenden die zijn vastgelegd in
verschillende modi.
• Bestanden die u overdraagt naar een ander apparaat, worden mogelijk
niet ondersteund door het apparaat. Gebruik in dit geval een computer
om de bestanden af te spelen.
• Er kunnen aanvullende kosten gelden om verbinding te maken met een
netwerk. De kosten verschillen op basis van de voorwaarden van uw
abonnement.
138
Draadloos netwerk >
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
Tekst ingeven
Hier wordt beschreven hoe u tekst kunt ingeven. Met de pictogrammen in
de tabel kunt u de cursor verplaatsen, de hoofdletters wijzigen. Raak een
toets aan om in te geven.
Pictogram
Beschrijving
De cursor verplaatsen.
Stoppen met tekst ingeven en terugkeren naar de vorige pagina.
Hoofdletters wijzigen.
Schakelen tussen de symbool-/nummerstand en normale stand.
De invoertaal wijzigen.
Een spatie ingeven.
De weergegeven tekst opslaan.
De laatste letter verwijderen.
• U kunt in sommige modi alleen tekst in het Engels ingeven, ongeacht de
schermtaal.
• Het aantal tekens dat u kunt invoeren hangt af van de situatie.
• Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde invoermodus.
• Blijf een toets aanraken om het teken in te geven in de rechterbovenhoek van
de toets.
139
Draadloos netwerk
De NFC-code gebruiken (Tag & Go)
Plaats de NFC-antenne van een smartphone in de buurt van de NFC-tag
van de camera om de functie te starten voor het automatisch opslaan van
foto's op een smartphone of de functie waarmee u een smartphone kunt
gebruiken als externe ontspanknop. In de afspeelmodus kunt u bestanden
ook overbrengen naar een apparaat met NFC-functionaliteit.
• Deze functie wordt ondersteund op smartphones met NFC-functionaliteit
•
•
•
•
met Android OS. Het wordt aanbevolen de nieuwste versie te gebruiken.
Deze functie is niet beschikbaar op iOS-apparaten.
Installeer Samsung Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon
of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie
downloaden via Samsung Apps of de Google Play Store. Samsung SMART
CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt
in 2013 of later.
Om een NFC-code te lezen, plaatst u het apparaat met NFC-functionaliteit
minstens 2 minuten in de buurt van de NFC-code van de camera.
U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te
drukken en d ĺ MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ĺ een optie te
selecteren.
Verander de NFC-tag niet.
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus
(Photo Beam)
In de afspeelmodus wordt het huidige bestand automatisch overgebracht
naar de smartphone wanneer een code vanaf een apparaat met
NFC-functionaliteit wordt gelezen.
• Als u meerdere bestanden wilt overbrengen, selecteert u de bestanden
vanaf de miniatuurweergave en leest u vervolgens een code vanaf een
apparaat met NFC-functionaliteit.
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus
Selecteer MobileLink of Remote Viewfinder vanaf het pop-upvenster dat
bij het lezen van een code vanaf een apparaat met NFC-functionaliteit
verschijnt. (p. 143, 147)
NFC-functies gebruiken in de
opnamemodus
Start AutoShare of Remote Viewfinder op door een code vanaf een
apparaat met NFC-functionaliteit te lezen. (p. 141, 147) Stel zo in dat de WiFi-functie wordt opgestart nadat een code op een apparaat met
NFC-functionaliteit wordt gelezen. (p. 169)
140
Draadloos netwerk
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die
de functie AutoShare ondersteunen. Wanneer u een foto maakt met uw
camera, wordt de foto automatisch opgeslagen op de smartphone.
1
Raak in de opnamemodus
ĺ
aan.
• U kunt ook op [m] ĺ b ĺ AutoShare ĺ Aan drukken.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
• De functie AutoShare wordt ondersteund op smartphones of tablets met
Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
• Installeer Samsung Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon
of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie
downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store.
Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen
die zijn gemaakt in 2013 of later.
• Als u deze functie instelt, wordt de instelling behouden zelfs als u de
opnamemodus wijzigt.
• Deze functie wordt in bepaalde modi mogelijk niet ondersteund of niet
beschikbaar met bepaalde opnameopties.
2
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
• Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
• Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 32) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 5.
3
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op
de camera.
• De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding
maken.
141
Draadloos netwerk >
4
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone
Geef op de camera de smartphone toestemming om
verbinding te maken met de camera.
• Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
• Een pictogram die de verbindingsstatus toont (
), verschijnt op
het scherm van de camera.
5
Maak een foto.
• De gemaakte foto wordt opgeslagen op de camera en
overgedragen naar de smartphone. Als er geen geheugenkaart
is geplaatst of het geheugen vol is, wordt de gemaakte foto
overgebracht naar de smartphone zonder te worden opgeslagen
op de camera.
• Als u een video maakt, wordt deze alleen opgeslagen op de camera.
• Het afbeeldingsbestand dat bij het opnemen van een video wordt
vastgelegd, wordt niet opgeslagen op de smartphone.
• Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de
GPS-gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.
142
Draadloos netwerk
Foto's of video's naar een smartphone verzenden
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die
de functie MobileLink ondersteunen. U kunt eenvoudig foto's of video's
verzenden naar uw smartphone.
1
Draai op de camera de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer op de camera
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
• De functie MobileLink wordt ondersteund op smartphones of tablets
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
Installeer Samsung Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon
of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie
downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store.
Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen
die zijn gemaakt in 2013 of later.
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
U kunt maximaal 1.000 bestanden tegelijk weergeven en maximaal 1.000
bestanden tegelijk verzenden.
Als u Full HD-video's verzendt met de functie MobileLink, kunt u bestanden
mogelijk niet afspelen op bepaalde apparaten.
Wanneer u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, kan de Wi-Fiverbinding van het apparaat worden verbroken.
U kunt geen RAW-bestanden verzenden.
U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te
drukken en d ĺ MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ĺ een optie te
selecteren.
U kunt ook
ĺ MobileLink op het scherm aanraken in de opnamemodus.
U kunt bestanden ook verzenden in de afspeelmodus door op [m]
te drukken en Delen (Wi-Fi) ĺ MobileLink te selecteren of door
ĺ
MobileLink te selecteren.
Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen
bewerkingen op de camera uitvoert.
.
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
3
Selecteer een optie voor verzenden op de camera.
• Als u Bestanden selecteren op smartphone selecteert, kunt u uw
smartphone gebruiken om bestanden die zijn opgeslagen op de
camera te bekijken en delen. Het scherm wordt uitgeschakeld als
u gedurende 30 seconden geen bewerkingen op de smartphone
uitvoert.
• Als u Bestanden selecteren op camera selecteert, kunt u
bestanden selecteren die moeten worden verzonden van de
camera.
143
Draadloos netwerk >
4
Foto's of video's naar een smartphone verzenden
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
7
Selecteer op de smartphone of camera de bestanden die u
wilt overdragen van de camera.
8
Raak op de smartphone de knop kopiëren aan of selecteer op
de camera Verzenden.
• Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
• Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 32) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 7.
5
• De camera verzendt de bestanden naar de smartphone.
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op
de camera.
• De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding
maken.
6
Geef op de camera de smartphone toestemming om
verbinding te maken met de camera.
• Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
144
Draadloos netwerk
Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden
De camera kan via een WLAN verbinding maken met een smartphone die
de functie Group Share ondersteunt. U kunt eenvoudig foto's of video's
verzenden naar meerdere smartphones.
1
Draai op de camera de modusdraaiknop naar Wi-Fi.
2
Selecteer op de camera
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
• De functie Group Share wordt ondersteund op smartphones of tablets
•
•
•
•
•
•
•
•
•
met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u
deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA
App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013
of later.
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
Het overdragen van bestanden naar meerdere smartphones duurt mogelijk
langer dan het overdragen van bestanden naar één apparaat.
Als u Full HD-video's verzendt met de functie Group Share, kunt u bestanden
mogelijk niet afspelen op bepaalde apparaten.
Wanneer u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, kan de Wi-Fiverbinding van het apparaat worden verbroken.
U kunt geen RAW-bestanden verzenden.
U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te
drukken en d ĺ MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ĺ een optie te
selecteren.
U kunt bestanden ook verzenden in de afspeelmodus door op [m]
te drukken en Delen (Wi-Fi) ĺ Group Share te selecteren of door
ĺ
Group Share te selecteren.
.
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
3
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
• Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
• Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 32) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 6.
145
Draadloos netwerk >
4
Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden
Raak Verbinden aan naast de gewenste smartphone die op
de camera wordt vermeld.
• Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
• U kunt verbinding maken met maximaal 4 smartphones.
5
Selecteer Volgende.
6
Selecteer op de camera bestanden die u wilt overdragen vanaf
de camera.
7
Selecteer Verzenden op de camera.
• De camera verzendt de bestanden naar de smartphone.
• Wanneer u verbinding maakt met meerdere smartphones, verzendt
de camera de bestanden gelijktijdig naar alle apparaten.
146
Draadloos netwerk
Een smartphone als externe ontspanner gebruiken
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die
de functie Remote Viewfinder ondersteunen. Gebruik de smartphone als
externe ontspanner met de functie Remote Viewfinder. De opgenomen
foto wordt weergegeven op de smartphone.
1
Draai op de camera de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
• De functie Remote Viewfinder wordt ondersteund op smartphones of tablets
•
•
•
•
met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
Installeer Samsung Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon
of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie
downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store.
Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen
die zijn gemaakt in 2013 of later.
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
U kunt ook
ĺ Remote Viewfinder op het scherm aanraken in de
opnamemodus.
Deze functie is niet beschikbaar als u in de 3D-modus een 3D-lens aansluit.
op de camera.
3
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
• Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
• Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 32) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 6.
4
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op
de camera.
• De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding
maken.
147
Draadloos netwerk >
5
Een smartphone als externe ontspanner gebruiken
Geef op de camera de smartphone toestemming om
verbinding te maken met de camera.
• Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
6
7
Selecteer op de smartphone q om het Smart-paneel te
openen.
Stel de opname-opties in op de smartphone.
• Wanneer u gebruikmaakt van deze functie, zijn sommige knoppen
niet beschikbaar op uw camera.
• De zoomknop en de ontspanknop op uw smartphone werken niet
als u deze functie gebruikt.
• Sommige opname-opties worden niet ondersteund.
• Opname-opties die u hebt ingesteld, blijven op de camera staan
nadat de verbinding met de smartphone is verbroken.
8
Raak
aan om terug te keren naar het opnamescherm.
9
Blijf op de smartphone
aanraken om scherp te stellen en
laat los om de foto te maken.
• Raak
aan om een video op te nemen en raak
video te stoppen.
aan om een
• Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de
GPS-gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.
• De scherpstelling wordt automatisch ingesteld op Multi AF.
• Als u deze functie gebruikt, kan de ideale afstand tussen de camera en de
smartphone variëren, afhankelijk van de omgeving.
• De smartphone moet zich binnen een afstand van 7 m van de camera
bevinden als u deze functie wilt gebruiken.
• Het duurt enige tijd om de foto te maken nadat u
hebt losgelaten op de
smartphone.
• Indien de opslagoptie ingesteld is op Smartphone + camera, zullen alleen
foto's naar de smartphone worden overgebracht. (Videos en RAW-bestanden
worden niet overgedragen.)
• De functie Remote Viewfinder wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld:
- er is een inkomende oproep op de smartphone
- de camera of de smartphone wordt uitgeschakeld
- de verbinding van het apparaat met het WLAN wordt verbroken
- de Wi-Fi-verbinding is zwak of instabiel
- er worden ongeveer 3 minuten geen bewerkingen uitgevoerd terwijl u
verbonden bent
- map- en bestandsnummer zijn maximale waarden.
148
Draadloos netwerk
De Baby Monitor gebruiken
Gebruik de functie Baby Monitor om de camera van een smartphone waar
Samsung Home Monitor op is geïnstalleerd, te verbinden en om zo een
locatie in de gaten te houden.
3
• Plaats de camera op een veilige locatie waar kinderen of huisdieren
niet bij kunnen.
• De functie Baby Monitor wordt ondersteund door smartphones met Android
OS of iOS die WVGA (800 X 480) of een hogere resolutie ondersteunen.
(Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.)
Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het apparaat
naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de meest
recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren.
• Installeer de applicatie Samsung Home Monitor op uw smartphone voor u
deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps, de Google Play Store of de Apple App Store.
• Gebruik deze functie alleen binnenshuis.
Selecteer op de camera een toegangspunt in de lijst en zet de
camera op de juiste plaats.
• Richt de cameralens op het onderwerp.
• We raden u aan de camera met een AC-adapter aan te sluiten op
het stopcontact.
4
Selecteer op de smartphone het toegangspunt waarmee de
camera is verbonden.
• Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
1
Draai op de camera de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer op de camera
5
Schakel op de smartphone de applicatie Samsung Home
Monitor in.
.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
149
Draadloos netwerk >
6
De Baby Monitor gebruiken
Start de live video- of geluidscontrole.
• Bekijk de beelden van de camera live op uw smartphone. Raak
op de smartphone aan om
tijdens de videocontrole de knop
de videostream stop te zetten. Als er op de camera geluid wordt
waargenomen, wordt u hiervan op de hoogte gesteld door middel
van een alarm op de smartphone.
• Tijdens de live videocontrole via de smartphone, wordt de video niet
opgeslagen op de camera.
• Als de gecontroleerde omgeving donker is, kunt u aanraken om de
AF-hulpverlichting in te schakelen.
• Tijdens de geluidscontrole worden er op de smartphone geluiden
weergegeven als de camera gedurende een korte tijd geluiden
waarneemt die harder zijn dan het ingestelde niveau.
• Tijdens de live videocontrole worden er op de smartphones geen
geluiden weerklonken, zelfs als er geluiden worden waargenomen door
de camera.
7
Raak aan om de Samsung Home Monitor-applicatie af te
sluiten.
Het geluidsniveau voor het activeren van
een alarmsignaal aanpassen
U kunt het geluidsniveau instellen waarna een alarmsignaal wordt
geactiveerd wanneer u gebruikmaakt van de geluidscontrole. Druk op
[D/I] om het geluidsniveau aan te passen.
Geluidsniveau voor
het activeren van een
alarmsignaal:
wanneer de camera
gedurende een korte tijd
geluiden waarneemt die
het ingestelde niveau
overschrijden, wordt er een
alarmsignaal afgegeven.
Afsluiten
Wi-Fi-instelling
Gebruik deze functie niet voor illegale doeleinden.
150
Draadloos netwerk
Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden
U kunt foto's of video's die u met de camera hebt vastgelegd, draadloos
verzenden naar een pc.
Op uw pc het programma voor
Automatische back-up installeren
1
2
Foto's of video's verzenden naar een pc
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer
.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Ja.
• De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
Installeer i-Launcher op de pc. (p. 181)
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
Sluit de camera met de USB-kabel op de pc aan.
• Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
3
• Het programma Automatische back-up wordt geïnstalleerd op de
pc. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
4
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten.
(p. 135)
Als het pictogram Automatische back-up wordt weergegeven,
klikt u op het pictogram.
3
Selecteer een back-upcomputer.
Verwijder de USB-kabel.
Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is
verbonden met een netwerk.
151
Draadloos netwerk >
4
Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden
Selecteer OK.
• Als u het verzenden wilt annuleren, selecteert u Annuleren.
• U kunt geen afzonderlijke bestanden selecteren om back-ups
van te maken. Deze functie maakt alleen een back-up van nieuwe
bestanden op de camera.
• De voortgang van de back-up wordt weergegeven op de monitor
van de pc.
• Als de overdracht is voltooid, wordt de camera automatisch binnen
ongeveer 30 seconden uitgeschakeld. Selecteer Annuleren om
terug te gaan naar het vorige scherm en te voorkomen dat de
camera automatisch wordt uitgeschakeld.
• Als u uw pc automatisch wilt uitschakelen nadat de overdracht is
voltooid, selecteert u Pc afsluiten na back-up.
• Voor het wijzigen van de back-upcomputer selecteert u Computer
wijzigen.
• Wanneer u op de camera verbinding maakt met het WLAN, selecteert u het
toegangspunt dat is verbonden met de pc.
• De camera zoekt naar de beschikbare toegangspunten, zelfs als u weer
verbinding maakt met hetzelfde toegangspunt.
• Als u de camera uitschakelt of de batterij verwijdert terwijl u bestanden
verzendt, wordt de bestandsoverdracht onderbroken.
• Wanneer u deze functie gebruikt, is de bediening van de ontspanknop
uitgeschakeld op uw camera.
• U kunt slechts één camera tegelijk verbinden met de pc om bestanden te
verzenden.
• De back-up wordt mogelijk geannuleerd vanwege netwerkomstandigheden.
• Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
• U moet Windows Firewall en eventuele andere firewalls uitschakelen voordat
u deze functie gebruikt.
• U kunt maximaal 1.000 recente bestanden verzenden.
• In de pc-software moet de servernaam worden ingegeven in het Latijnse
alfabet en mag de naam niet meer dan 48 tekens bevatten.
• Wanneer meerdere bestandstypen tegelijk worden gemaakt, worden alleen
de afbeeldingsbestanden (JPG) naar de pc verzonden met deze functie.
152
Draadloos netwerk
Foto's of video's via e-mail verzenden
U kunt de instellingen in het e-mailmenu wijzigen en foto's die op de
camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail.
5
Schakel het selectievakje Naam in, geef uw naam in en raak
aan.
Instelling afzender
Naam
E-mailinstellingen wijzigen
In het e-mailmenu kunt u de instellingen voor het opslaan van uw
gegevens of het opslaan van e-mailadressen wijzigen. U kunt ook het
e-mailwachtwoord instellen of wijzigen. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie
over tekst ingeven. (p. 139)
Uw gegevens opslaan
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer
.
E-mail
Opslaan
Resetten
6
Selecteer het vak E-mail, geef uw e-mailadres in en raak
daarna aan.
7
Selecteer Opslaan om de wijzigingen op te slaan.
• Als u uw gegevens wilt verwijderen, selecteert u Resetten.
• De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
• Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten.
(p. 135)
3
Druk op [f].
4
Selecteer Instelling afzender.
153
Draadloos netwerk >
Foto's of video's via e-mail verzenden
Een e-mailwachtwoord instellen
6
Voer een wachtwoord van 4 cijfers in.
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
7
Geef het wachtwoord nogmaals in.
2
Selecteer
8
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK.
.
• De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
• Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten.
(p. 135)
3
Druk op [f].
4
Selecteer Wachtwoord instellen ĺ Aan.
Als u uw wachtwoord bent vergeten, kunt u het resetten door Resetten
te selecteren in het venster voor het instellen van het wachtwoord. Als
u de informatie reset, wordt de eerder door de gebruiker opgeslagen
instellingeninformatie en het e-mailadres verwijderd.
• Selecteer Uit om het wachtwoord uit te schakelen.
5
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK.
154
Draadloos netwerk >
Foto's of video's via e-mail verzenden
Het e-mailwachtwoord wijzigen
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer
.
• De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
• Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten.
(p. 135)
3
Druk op [f].
4
Selecteer Wachtwoord wijzigen.
5
Geef uw huidige wachtwoord van 4 cijfers in.
6
Geef een nieuw wachtwoord van 4 cijfers in.
7
Geef het nieuwe wachtwoord nogmaals in.
8
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK.
Foto's of video's via e-mail verzenden
U kunt foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. Zie
'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 139)
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer
3
Maak verbinding met een WLAN. (p. 135)
4
Selecteer het vak Afzender, geef uw e-mailadres in en raak
daarna aan.
.
• Als u uw gegevens eerder hebt opgeslagen, worden deze
automatisch ingevoegd. (p. 153)
• Als u een adres uit de lijst met eerdere afzenders wilt gebruiken,
selecteert u ĺ een adres.
155
Draadloos netwerk >
5
Foto's of video's via e-mail verzenden
Selecteer het vak Ontvanger, geef uw e-mailadres in en raak
daarna aan.
• Zelfs als het erop lijkt dat een foto is overgedragen, kunnen fouten met de
• Als u een adres uit de lijst met eerdere ontvangers wilt gebruiken,
selecteert u ĺ een adres.
•
• Selecteer
•
om meer ontvangers toe te voegen. U kunt maximaal
30 ontvangers ingeven.
• Selecteer
om een adres uit de lijst te verwijderen.
6
Selecteer Volgende.
7
Selecteer de bestanden die u wilt verzenden.
• U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag
maximaal 7 MB zijn.
8
Selecteer Volgende.
9
Selecteer het opmerkingenvak aan, geef uw opmerkingen in
en raak daarna aan.
•
•
•
e-mailaccount van de ontvanger ervoor zorgen dat de foto wordt geweigerd
of herkend als spam.
U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding beschikbaar is
of als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist zijn.
U kunt geen e-mail verzenden als de bestandsgrootte de limiet van 7 MB
overschrijdt. De maximale resolutie van foto's die u kunt verzenden, is
2M. De maximale resolutie van video's die u kunt verzenden, is . Als
de geselecteerde foto een hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze
automatisch verkleind tot een lagere resolutie.
Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen e-mail
kunt verzenden, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw
netwerkserviceprovider.
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
U kunt ook een e-mail verzenden in de afspeelmodus door op [m] te
drukken en Delen (Wi-Fi) ĺ E-mail te selecteren of door
ĺ E-mail te
selecteren.
10 Selecteer Verzenden.
• De camera verzendt de e-mail.
• U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding
beschikbaar is of als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist
zijn.
156
Draadloos netwerk
Diensten voor het delen van foto's of video's gebruiken
Upload uw foto's of video's naar diensten voor het delen van bestanden.
Beschikbare diensten voor het delen van bestanden worden weergegeven
op de camera. Om bestanden te uploaden naar bepaalde diensten voor
het delen van bestanden, moet u de website bezoeken en u registreren
voordat u uw camera aansluit.
5
Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om u aan te
melden.
• Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 139)
• Indien verbonden met een deelservice, zie 'De aanmeldingsbrowser
gebruiken'. (p. 137)
• U kunt een gebruikersnaam in de lijst selecteren door
Een dienst voor het delen van bestanden
openen
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer
3
Maak verbinding met een WLAN. (p. 135)
4
Selecteer een dienst voor het delen van bestanden.
ĺ een
gebruikersnaam te selecteren.
• Als u zich eerder bij de dienst voor het delen van bestanden hebt
aangemeld, wordt u mogelijk automatisch aangemeld.
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een bestaande account op de dienst
voor het delen van bestanden hebben.
.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om een
account te maken, selecteert u OK.
157
Draadloos netwerk >
Diensten voor het delen van foto's of video's gebruiken
Foto's of video's uploaden
• U kunt een uploadmap instellen voor Facebook door op [f] te drukken en
1
Open de dienst voor het delen van bestanden met uw camera.
• U kunt geen bestanden uploaden als de bestandsgrootte de limiet
2
Selecteer de bestanden die u wilt uploaden.
Map uploaden (Facebook) te selecteren in het lijstvenster van de dienst.
• U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag
maximaal 10 MB zijn. (Bij sommige diensten voor het delen van
bestanden kan het totale aantal bestanden afwijken.)
3
•
•
Selecteer Uploaden.
• De camera uploadt de foto's of video's.
•
• Wanneer het uploaden mislukt, wordt er een bericht weergegeven
•
waarin u wordt gevraagd opnieuw te uploaden.
• Bij sommige diensten voor het delen van bestanden kunt u
opmerkingen ingeven door het opmerkingenvak te selecteren. Zie
'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 139)
•
•
•
•
overschrijdt. De maximale resolutie van foto's die u kunt uploaden, is
2M. De maximale resolutie van video's die u kunt uploaden, is . Als
de geselecteerde foto een hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze
automatisch verkleind tot een lagere resolutie. (Op sommige services voor
delen kan de maximum fotoresolutie anders zijn.)
De manier waarop foto's of video's moeten worden geüpload, is afhankelijk
van de geselecteerde dienst.
Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen toegang tot
een dienst voor het delen van bestanden krijgt, neemt u contact op met uw
netwerkbeheerder of uw netwerkserviceprovider.
De datum waarop geüploade foto's of video's zijn opgenomen, kan
automatisch worden gebruikt als naam voor de foto's of video's.
De snelheid waarmee u foto's kunt uploaden en webpagina';s kunt openen, is
afhankelijk van de snelheid van uw internetverbinding.
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
U kunt in de afspeelmodus ook foto's en video's uploaden naar diensten voor
het delen van bestanden door op [m] te drukken en vervolgens Delen
(Wi-Fi) ĺ de gewenste dienst te selecteren of door
ĺ een dienst voor
het delen van bestanden te selecteren.
U kunt naar sommige diensten geen video's uploaden.
Wanneer u foto's uploadt naar een service voor bestanden delen, wordt de
resolutie van de foto misschien gewijzigd in 2M of 1M afhankelijk van het
geldende beleid.
158
Draadloos netwerk
Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken
U kunt bestanden uploaden van uw camera naar de online opslag
Samsung Link of naar geregistreerde apparaten of bestanden
weergegeven op een Samsung Link-apparaat die is aangesloten op
hetzelfde toegangspunt.
3
• Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 139)
• U kunt een gebruikersnaam in de lijst selecteren door
ĺ een
gebruikersnaam te selecteren.
• Als u zich eerder bij de website hebt aangemeld, wordt u mogelijk
automatisch aangemeld.
Foto's uploaden naar een online opslag of
geregistreerde apparaten
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer
ĺWebopslag/apparaten.
Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in en selecteer
Aanmelden ĺ OK.
Om deze functie te gebruiken, moet u met uw pc een Samsung Linkaccount maken, evenals een account met een aangesloten online
opslagservice. Nadat u de accounts hebt gemaakt, voegt u uw online
opslagaccount toe aan Samsung Link.
4
• Als het begeleidende bericht wordt weergegeven, selecteert u OK.
Selecteer een dienst voor online opslag of een geregistreerd
apparaat.
• De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
• Voor het vernieuwen van de lijst met online opslag of geregistreerde
apparaten drukt u op
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
• Apparaten die op dat moment niet met het netwerk zijn verbonden,
• Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
verschijnen niet op de lijst.
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten.
(p. 135)
• Als u het formaat voor geüploade foto's wilt wijzigen, drukt u op
[f] en selecteert u Uploadgrootte afbeelding.
.
• Voordat u deze functie gebruikt, moet u naar de Samsung Link-website
gaan met uw computer en een online opslag of apparaat registreren.
5
Selecteer de bestanden die u wilt uploaden en selecteer Uploaden.
•
•
•
•
U kunt geen videobestanden naar de online opslag van Samsung Link uploaden.
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
U kunt maximaal 20 bestanden uploaden.
U kunt ook foto's uploaden in de afspeelmodus door op [m] te drukken
ĺ Samsung
en Delen (Wi-Fi) ĺ Samsung Link te selecteren of door
Link te selecteren.
159
Draadloos netwerk >
Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken
Foto's of video's op apparaten weergeven
die Samsung Link ondersteunen
1
Draai de modusdraaiknop naar B.
2
Selecteer
ĺApparaten in de buurt.
• De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
• Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten.
(p. 135)
5
Selecteer op het Samsung Link-apparaat een camera om
verbinding mee te maken.
6
Blader op het Samsung Link-apparaat naar de gedeelde foto's
of video's.
• Voor informatie over het zoeken naar de camera en het bladeren
naar de foto's of video's op het Samsung Link-apparaat, dient u de
gebruiksaanwijzing van het apparaat te raadplegen.
• Video's worden mogelijk niet vloeiend afgespeeld, afhankelijk
van het type Samsung Link-apparaat of de netwerkconditie.
Voor een vloeiende afspeelervaring moet u een 5 GHz Dual-band
toegangspunt gebruiken.
• U kunt instellen dat alleen geselecteerde apparaten of alle
apparaten verbinding mogen maken door op [f] te drukken en
DLNA-toegangsbeheer te selecteren op het scherm.
• Er wordt een lijst met gedeelde bestanden gemaakt. Wacht tot
andere apparaten uw camera kunnen vinden.
3
Verbind het Samsung Link-apparaat met een netwerk en
schakel dan naar de Samsung Link-functie.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het apparaat voor meer
informatie.
4
Laat op de camera het Samsung Link-apparaat verbinding
maken met uw camera.
Toegangspunt
S Een camera is met een tv verbonden die via WLAN Samsung Link ondersteunt.
160
Draadloos netwerk >
Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken
• U kunt maximaal 1.000 recente bestanden delen.
• Op een Samsung Link-apparaat kunt u alleen foto's of video's weergeven die
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
met uw camera zijn vastgelegd.
Het bereik van de draadloze verbinding tussen uw camera en een Samsung
Link-apparaat kan verschillen, afhankelijk van de specificaties van het
toegangspunt.
Als de camera met 2 Samsung Link-apparaten is verbonden, kan het afspelen
langzamer verlopen.
Foto's of video's worden met hun originele grootte gedeeld.
U kunt deze functie alleen met andere apparaten gebruiken die Samsung
Link ondersteunen.
Gedeelde foto's of video's worden niet op het Samsung Link-apparaat
opgeslagen, maar ze kunnen wel in de camera worden opgeslagen om aan
de specificaties van het apparaat te voldoen.
Het overdragen van foto's of video's naar het Samsung Link-apparaat kan
enige tijd duren, afhankelijk van de netwerkverbinding, het aantal bestanden
dat moeten worden gedeeld, of de grootte van de bestanden.
Als u de camera niet op normale wijze uitschakelt (bijvoorbeeld door de
batterij te verwijderen) terwijl op een Samsung Link-apparaat foto's of video's
worden weergegeven, dan beschouwt het apparaat de camera nog als
verbonden.
De volgorde van de foto's of video's op de camera kan verschillen met die op
het Samsung Link-apparaat.
Afhankelijk van het aantal foto's of video's dat u wilt delen, kan het enige tijd
duren om uw foto's of video's te laden en de instelprocedure uit te voeren.
Terwijl u foto's of video's op het Samsung Link-apparaat weergeeft, terwijl
u continu de afstandsbediening van het apparaat gebruikt of aanvullende
handelingen op het apparaat uitvoert, dan kan dit voorkomen dat deze
functie juist werkt.
• Als u op een Samsung Link-apparaat de bestanden op de camera in een
•
•
•
•
•
nieuwe volgorde plaatst of opnieuw sorteert, dan moet u het eerste
instellingenproces herhalen om de lijst bestanden op het apparaat bij te
werken.
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
Wij raden u aan een netwerkkabel te gebruiken om uw Samsung Linkapparaat met uw toegangspunt te verbinden. Dit minimaliseert het 'haperen'
van de video die u bij streaming-inhoud kunt ervaren.
Om bestanden weer te geven op een Samsung Link-apparaat met de functie
Apparaten in de buurt, schakelt u op uw toegangspunt de multicastmodus in.
Video's met het formaat 1920X1080 (60 fps) kunnen alleen worden
afgespeeld op Full HD-tv's die kunnen afspelen met 60 fps.
U kunt 3D-bestanden alleen weergeven op 3D-compatibele tv's of
monitoren.
161
Hoofdstuk 5
Camera-instellingenmenu
Hier leest u alles over de menu's met gebruikersinstellingen en algemene instellingen.
U kunt de instellingen aanpassen om beter aan uw behoeften en voorkeuren te voldoen.
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen
Met deze instellingen kunt u de gebruiksomgeving aanpassen.
U stelt als volgt
gebruikersopties in:
Auto ISO bereik
U kunt voor ISO Auto de maximale ISO-waarde voor de elke EV-stap instellen.
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ d ĺ een optie.
* Standaard
Optie
Beschikbare items en de volgorde hiervan kunnen verschillen, afhankelijk van
de opname-omstandigheden.
Aangepaste stand beheren
Maak uw eigen opnamemodi door opties aan te passen en ze op te slaan.
Open opgeslagen aangepaste modi of verwijderen ze.
Waarde
1/3 stap
ISO 125, ISO 160, ISO 200, ISO 250, ISO 320, ISO 400,
ISO 500, ISO 640, ISO 800, ISO 1000, ISO 1250,
ISO 1600, ISO 2000, ISO 2500, ISO 3200*
1 stap
ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600, ISO 3200*
Ruisonderdrukking
Gebruik Ruisonderdrukking om zichtbare ruis in foto's te verminderen.
* Standaard
ISO aanpassen
ISO stap
U kunt het formaat voor de ISO-waarde instellen op 1/3 of 1 stap.
Optie
Beschrijving
Hoge ISO
ruisonderdrukking
Deze functie vermindert de ruis die zich kan
voordoen als u een hoge ISO-waarde instelt.
(Uit, Hoog, Normaal*, Laag)
Lange
ruisonderdrukking
Deze functie vermindert de ruis wanneer u de
camera voor lange belichting instelt. (Uit, Aan*)
163
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
BKT instellen
Direct handmatig scherpstellen
(DMF, Direct Manual Focus)
U kunt de opties voor elke belichtingsstap instellen.
* Standaard
Optie
Instellingen voor AE
Bracketing
Instellingen voor WB
Bracketing
Fotowizard bracket instellen
Dieptebracketinginstellingen
Beschrijving
Belichtingsinterval instellen. Gebruik het
instelwiel of de navigatieknop om een optie
te selecteren. U kunt ook de schuifregelaar
slepen of de pijltjes aanraken. (-/+0.3 EV*,
-/+0.7 EV, -/+1.0 EV, -/+1.3 EV, -/+1.7 EV,
-/+2.0 EV, -/+2.3 EV, -/+2.7 EV, -/+3.0 EV)
Stel van de 3 foto's tussen haakjes het bereik
van de witbalans-interval in. Gebruik het
instelwiel of de navigatieknop om een optie
te selecteren. U kunt ook het pijltje naar
links/rechts aanraken om de oranje/blauwe
waarden aan te passen of het pijltje naar
boven/onder aanraken om de magenta/
groene waarden aan te passen. (AB-/+3*,
AB-/+2, AB-/+1, MG-/+3, MG-/+2, MG-/+1)
Zo wordt met AB-/+3 de waarde voor oranje
plus of min drie stappen bijgesteld. Met
MG-/+3 wordt de magentawaarde met
dezelfde hoeveelheid bijgesteld.
3 Fotowizard-instellingen selecteren die de
camera gebruikt om de 3 foto's te maken die
met de bracketingfunctie worden gemaakt.
Stel het diepte-interval in. Gebruik het
instelwiel of de navigatieknop om een optie
te selecteren. U kunt ook de schuifregelaar
slepen of de pijltjes aanraken om een optie
te selecteren. (-/+0.3, -/+0.7, -/+1.0*, -/+1.3,
-/+1.7, -/+2.0, -/+2.3, -/+2.7, -/+3.0)
U kunt de scherpstelling handmatig aanpassen door de scherpstelring
te draaien nadat u hebt scherpgesteld door [Ontspanknop] half in te
drukken. Deze functie is met sommige lenzen niet beschikbaar.
DMF-reactietijd
Hiermee kunt u de reactie instellen van de scherpstelring wanneer u de
DMF-functie gebruikt. Als u Hoog selecteert, worden er kleine rotaties van
de scherpstelring gemaakt om de scherpstelling aan te passen. Als u Laag
selecteert, worden er grotere rotaties van de scherpstelring gemaakt om
de scherpstelling aan te passen. Deze functie is alleen beschikbaar als u
een lens bevestigt die deze functie ondersteunt. (Hoog, Middel*, Laag)
164
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Kleurruimte
Met de optie voor kleurruimte kunt u methoden selecteren voor het
weergeven van kleuren. Digitale beeldapparaten zoals digitale camera's,
monitoren en printers hebben hun eigen methode voor de weergave van
kleuren, de zogenaamde kleurruimte.
Adobe RGB
* Standaard
Optie
Beschrijving
sRGB*
sRGB (Standard RGB) is een internationale
specificatie om de kleurruimte te definiëren die is
gemaakt door de IEC (International Electrotechnical
Commission). sRGB wordt algemeen gebruikt voor
de weergave van kleuren op pc-monitoren en is
tevens de standaardkleurruimte voor Exif. sRGB wordt
aangeraden voor reguliere foto's en voor foto's die u
op internet wilt publiceren.
Adobe RGB
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk
gebruikt en heeft een groter kleurenbereik dan
sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u foto's
gemakkelijk bewerken op een computer. Het is
belangrijk om te weten dat afzonderlijke programma's
over het algemeen een beperkt aantal kleurruimtes
ondersteunen.
sRGB
Als de kleurruimte is ingesteld op Adobe RGB, dan worden foto's opgeslagen
als '_SAMXXXX.JPG'.
165
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Vervormingscorrectie
iFn-instelling
U kunt de vervorming die zich vanuit de lenzen kan voordoen, corrigeren.
Deze functie is met sommige lenzen niet beschikbaar.
U kunt opties selecteren die kunnen worden aangepast wanneer u op
[i-Function] drukt op een i-Function-lens.
Optie
• iFn Standaard: stel de sluitertijd, de diafragmawaarde
Aanraakbediening
Stel dit in om aanraakbediening te gebruiken in de opnamemodus.
Modus
* Standaard
Optie
Beschrijving
Beschrijving
Uit
Geen aanraakbediening gebruiken in de opnamemodus.
(U kunt aanraakbediening gebruiken in andere situaties.)
Aan*
Aanraakbediening gebruiken in de opnamemodus.
iFn Standaard
en andere opties op de lens in door op [i-Function] te
drukken.
• iFn Plus: druk op een i-Function-lens op [i-Function]
en tegelijkertijd op een knop op de camera om een
functie aan die knop toe te wijzen.
Selecteer opties die kunnen worden aangepast wanneer
u op [i-Function] drukt.
• Lichtmeting: selecteer een optie die kan worden
iFn Plus
aangepast wanneer u tegelijkertijd op [i-Function] en
[N] drukt.
• EV: selecteer een optie die kan worden aangepast
wanneer u tegelijkertijd op [i-Function] en [W] drukt.
• AEL: selecteer een optie die kan worden aangepast
wanneer u tegelijkertijd op [i-Function] en [a]
drukt.
166
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Gebruikersdisplay
U kunt opnamegegevens op het scherm weergeven of weglaten.
1
2
Nr.
Beschrijving
Pictogrammen
1
2
Instellen om pictogrammen in de opnamemodus aan de rechterkant
weer te geven.
Datum en tijd
Instellen om de datum en tijd weer te geven.
Histogram
Het histogram op het scherm in- of uitschakelen.
3
3
Het histogram
Een histogram is een grafiek die de verdeling van de helderheid in het
beeld toont. Een histogram dat naar links neigt, duidt op een donker
beeld. Een histogram dat naar rechts neigt, duidt op een licht beeld.
De hoogte van de grafiek houdt verband met de kleurinformatie. De
grafiek wordt hoger als een bepaalde kleur veel voorkomt.
Onvoldoende belichting
Normale belichting
Te veel belichting
167
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Toetsafbeelding
* Standaard
Knop
U kunt de functie wijzigen die is toegewezen aan de knop Voorbeeld, de
knop Aangepast, de AEL-knop of de knop DIRECT LINK.
AEL
Stel de functie van de AEL-knop in. U kunt de
functie wijzigen die aan de knop is toegewezen
voor scherpstellingsvergrendeling of
belichtingsvergrendeling. Met de AEL- en AFL-functies
kunt u respectievelijk de belichtingswaarde of het
scherpstelgebied opslaan wanneer u een foto maakt.
De functie die wordt uitgevoerd als u [Ontspanknop]
half indrukt, verschilt afhankelijk van de functie die is
toegewezen aan [a].
• AEL*: de automatische belichtingsfunctie
vergrendelen. (Druk de [Ontspanknop]
half in om de functie voor automatische
scherpstellingsvergrendeling uit te voeren.)
• AEL-vergrendelen: de automatische
belichtingsvergrendeling blijven uitvoeren na de
opname. (De belichting blijft vergrendeld zelfs nadat
u een foto hebt gemaakt.)
• AFL: de functie voor automatische
scherpstellingsvergrendeling uitvoeren. (Druk op
de [Ontspanknop] half in om de automatische
belichtingsfunctie uit te voeren.)
• AEL + AFL: de automatische belichting en
scherpstelling gezamenlijk vergrendelen. (Als u de
[Ontspanknop] half indrukt, wordt er geen functie
uitgevoerd.)
DIRECT LINK
Stel de functie voor de knop DIRECT LINK in.
(AutoShare, MobileLink, Remote Viewfinder,
Group Share, Baby Monitor, Automatische back-up,
E-mail, SNS en cloud, Samsung Link)
* Standaard
Knop
Voorbeeld
Aangepast
Functie
Stel de functie voor de scherptediepteknop in.
• Optisch voorbeeld*: voer voor de huidige
diafragmawaarde de functie Voorbeeld
scherptediepte uit. (p. 24)
• WB-sneltoets (Witbalans): voer de functie voor
aangepaste witbalans uit.
• RAW-sneltoets +: sla een bestand in de RAW+JPEGindeling op. Als u een bestand wilt opslaan in de
indeling JPEG, drukt u nogmaals op de knop.
Functie
Stel de functie van de knop Aangepast in.
• Schijfinstellingen*: een opnamemethode
selecteren.
• AF-gebied: rechtstreeks een optie voor het
automatisch scherpstelgebied selecteren.
• Resetten: sommige instellingen resetten.
168
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Live weergave NFC
Displaykeuze
Schakel in de opnamemodus de NFC-functie in op een smartphone
met NFC-functionaliteit en plaats de NFC-antenne van de smartphone
in de buurt van de NFC-code van de camera om AutoShare of Remote
Viewfinder te starten. Deze functie wordt ondersteund op smartphones
met NFC-functionaliteit met Android OS. Het wordt aanbevolen de
nieuwste versie te gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar op iOSapparaten.
Instellen hoe het camerascherm en de zoeker werken.
Mobile Link/NFC Afbeeldingsgrootte
Stel de grootte voor naar een smartphone over te brengen foto's in met de
MobileLink of NFC-functie.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Formaat
aanpassen tot 2M
of kleiner
Indien een fotoformaat groter is dan 3M, zal deze
worden verzonden wanneer deze is verkleind tot 2M
of kleiner.
Origineel*
De foto zal worden verzonden in het originele formaat.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Auto*
Stel de nabijheidssensor in om automatisch het
scherm of de zoeker te selecteren.
Alleen elektronische
zoeker (EVF)
Instellen dat de zoeker moet worden gebruikt.
Hoofddisplay
Instellen dat het scherm moet worden gebruikt.
• Wi-Fi-functies, diavoorstelling-functies en de functies Aangepaste stand
beheren, Afbeelding bewerken zijn niet beschikbaar bij gebruik van de
zoeker.
• De camera selecteert niet automatisch het beeldscherm of de zoeker
wanneer u video's opneemt of afspeelt. Als u bijvoorbeeld een video
opneemt of afspeelt terwijl u door de zoeker kijkt, is het hoofdscherm niet
beschikbaar tijdens het opnemen of afspelen.
Rasterlijn
Selecteer de gebruiksaanwijzing om u te helpen een scène op te stellen.
(Uit*, 4 X 4, 3 X 3, Kruis, Diagonaal)
169
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
AF-lamp
Snelheidsinstellingen voor lensknop
Schakel de AF-lamp in om op donkere plaatsen beter automatisch te
kunnen scherpstellen. De autofocus werkt op donkere plaatsen beter als
de AF-lamp is ingeschakeld.
De zoomsnelheid voor de knoppen van de Power Zoom-lens instellen op
snel, gemiddeld of langzaam. Bij hoge snelheden, neemt het zoomgeluid
toe en kan dit worden opgenomen in video's. Deze functie is alleen
beschikbaar wanneer u de Power Zoom-lens aansluit.
E-sluiter
* Standaard
Optie
Beschrijving
Uit
Instellen om de mechanische sluiter te gebruiken. De
hoogste sluitertijd is maximaal 1/6.000 s.
Aan*
Instellen dat het elektronische sluitergordijn als eerste moet
worden gebruikt en het mechanische gordijn als tweede.
Hiermee kunt u snelle sluitertijden van 1/6.000 tot 1/8.000 s.
gebruiken.
• Deze functie is alleen beschikbaar als u een Samsung-lens aansluit met een
Samsung NX-vatting.
• Wanneer u een lens met een grote diameter en een korte sluitertijd gebruikt,
kan het 'bokeh'-effect (een artistieke vervaging in gebieden die niet scherp
zijn) worden beïnvloed door het onderwerp en de opnameomstandigheden.
Stel de E-sluiter in op Uit om het bokeh-effect correct weer te geven.
• Als u de instellingen voor de E-sluiter wijzigt, wordt het eerste gordijn van de
sluiter aangepast en hoort u een geluid tijdens het aanpassen van de sluiter.
Dit is een normale situatie wanneer u de camera voorbereidt voor het gebruik
van de E-sluiter.
• Deze functie is niet beschikbaar wanneer u de externe flitser aansluit
(SEF-580A).
170
Camera-instellingenmenu
Instellingen
Leren hoe u de instellingen van de camera kunt configureren.
* Standaard
Onderdeel
Opties instellen bij
Instellingen:
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ
een optie.
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
• Systeemvolume: het geluidsvolume instellen of alle geluid
in het geheel uitschakelen. (Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Display aanpassen
Zelfs als het systeemvolume is uitgeschakeld, geeft
de camera een geluid weer wanneer een video of
diashow wordt afgespeeld.
Geluid
• De camera laat alleen een geluid horen als de
Stel de helderheid van het display, de automatische
helderheidsoptie, de displaykleur of niveaumeter in.
• Helderheid: u kunt de helderheid van het display
handmatig aanpassen.
• Helderheid automatisch: schakel automatisch de
helderheid aan of uit. (Uit, Aan*)
• Displaykleur: u kunt de displaykleur handmatig
aanpassen.
• Horizontale kalibratie: Ijk de peilmeter. Als de
niveaumeter niet waterpas is, plaatst u de camera op een
vlakke ondergrond en volgt u de instructies op het scherm.
• U kunt de optie Horizontale kalibratie niet
• AF-geluid: het geluid in- of uitschakelen dat de camera
maakt als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
• Toetsgeluid: het geluid in- of uitschakelen dat de camera
maakt als u op de knoppen drukt of het scherm aanraakt.
(Uit, Aan*)
• E-sluiter geluid: hiermee stelt u een geluid in dat wordt
afgespeeld als u de elektronische sluiter gebruikt. (Uit*, Aan)
Beschrijving
openen in de afspeelmodus.
• U kunt de niveaumeter niet kalibreren in de
staande stand.
Scherm
automatisch uit
Stel de tijd voor weergave uit in. De weergave wordt
uitgeschakeld als u de camera gedurende de door u
ingestelde tijd niet gebruikt. (Uit, 30 sec*, 1 min, 3 min,
5 min, 10 min)
sluitertijd meer dan 0,5 seconden is.
• Deze optie is mogelijk niet beschikbaar in de
slimme modus.
Snelle weergave
De duur instellen voor Snelle weergave; de tijd gedurende
welke een foto direct na het maken wordt weergegeven.
(Uit, 1 sec*, 3 sec, 5 sec, Vasthouden)
171
Camera-instellingenmenu >
Instellingen
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
* Standaard
Onderdeel
Stel de tijd voor voeding uit in. De camera wordt
uitgeschakeld als u deze gedurende de door u ingestelde tijd
niet gebruikt. (30 sec, 1 min*, 3 min, 5 min, 10 min, 30 min)
Spaarstand
• De ingestelde uitschakeltijd blijft ook na het
Datum en tijd
vervangen van de batterij bewaard.
• De spaarstand werkt mogelijk niet als de camera
op een computer of televisie is aangesloten of een
diavoorstelling of film afspeelt.
Helpgids
weergeven
Met deze optie wordt het notificatiepaneel
weergegeven als de camera wordt ingeschakeld.
(Uit*, Aan)
Language
De taal instellen van de informatie op het scherm.
• De datum verschijnt rechtsonder in het beeld.
• Wanneer u een foto afdrukt, kan het zijn dat sommige
Video
Kies het video-uitvoersignaal dat in uw land wordt
gebruikt. Dit is nodig voor wanneer de camera op een
extern videoapparaat zoals een monitor of HDTV wordt
aangesloten.
• NTSC: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico, enzovoort
• PAL (ondersteunt alleen PAL B, D, G, H of I): Australië,
Oostenrijk, België, China, Denemarken, Finland, Frankrijk,
Duitsland, Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië,
Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland,
Thailand, Noorwegen, enzovoort
Anynet+ (HDMICEC)
Als de camera is aangesloten op een HDTV die
Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt, kunt u deze met de
afstandsbediening van de tv gebruiken door deze optie in te
schakelen.
• Uit: u kunt niet met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
• Aan*: u kunt met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
Druk op [n] om de Help-tekst te verbergen.
Quick Panel
Display (Aan)
Stel datum, tijd, datumnotatie, tijdzone en of de
datum op foto's moet worden afgedrukt, in. (Tijdzone,
Datuminstellingen, Tijdinstellingen, Datumtype,
Type tijd, Afdruk)
printers de datum niet goed kunnen afdrukken.
• Modushulpgids: stel dit in om helptekst over de
geselecteerde modus weer te geven wanneer u de
opnamemodus wijzigt. (Uit, Aan*)
• Functiehulpgids: stel dit in om de helptekst over menu's
en functies weer te geven. (Uit, Aan*)
Beschrijving
172
Camera-instellingenmenu >
Instellingen
* Standaard
Onderdeel
HDMI-uitvoer
Beschrijving
* Standaard
Onderdeel
Als u de camera met een HDMI-kabel op een HDTV aansluit,
kunt u de resolutie van het beeld wijzigen.
• NTSC: Auto*, 1080p, 720p, 480p,
576p (activeert alleen als PAL is geselecteerd)
Stel de notatie voor bestands- en mapnummering in.
• Resetten: na het gebruik van de resetfunctie begint de
bestandsnummering weer bij 0001.
• Serie*: de bestandsnummering loopt door, ook als u een
nieuwe geheugenkaart plaatst, de kaart formatteert of alle
foto's wist.
Als de geselecteerde resolutie niet door de
HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de
onderliggende resolutiewaarde geselecteerd.
3D HDMI-uitvoer
Selecteer een optie om bestanden af te spelen op een 3D TV.
• Naast elkaar*: hiermee worden twee afbeeldingen naast
elkaar weergegeven.
• Frame-packing: hiermee worden de afbeeldingen
voor het linker- en rechteroog om en om in frames
weergegeven.
• De eerste mapnaam is 100PHOTO, en als u de sRGB-
Bestandsnummer
•
•
•
- sRGB-bestanden - MMDDXXXX.JPG. Bijvoorbeeld voor
een foto die op 1 jan. werd gemaakt, zal de bestandsnaam
0101XXXX.jpg zijn.
- Adobe RGB-bestanden - _MDDXXXX.JPG voor de maanden
januari tot en met september. Voor de maanden oktober
tot en met december wordt het maandnummer vervangen
door de letters A (okt.), B (nov.) en C (dec.).
Een foto die op 3 februari is gemaakt, heet bijvoorbeeld
_203XXXX.jpg. Een foto die op 5 oktober is gemaakt, heet
_A05XXXX.jpg.
•
•
Stel de notatie van bestandsnamen in.
• Standaard*: SAM_XXXX.JPG (sRGB)/
_SAMXXXX.JPG (Adobe RGB)
• Datum:
Bestandsnaam
Beschrijving
Maptype
kleurruimte en de standaardbestandsnaamgeving
hebt gekozen, heet het eerste bestand SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met één
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
Ook mapnummers worden steeds met één
opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximum aantal bestanden dat in een map
kan worden opgeslagen, is 9.999.
Bestandsnummers worden volgens de
DCF-specificaties (Design rule for Camera File
system) toegekend.
Als u een bestandsnaam wijzigt, bijvoorbeeld op
een computer, kan het bestand niet meer op de
camera worden weergegeven.
Stel het type map in.
• Standaard*: XXXPHOTO
• Datum: XXX_MMDD
173
Camera-instellingenmenu >
Instellingen
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
* Standaard
Onderdeel
De geheugenkaart formatteren. Tijdens het formatteren
worden alle bestanden verwijderd, inclusief beveiligde
bestanden. (Nee*, Ja)
Formatteren
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer
of in een geheugenkaartlezer laat formatteren.
Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat
u er beelden op vastlegt.
Stel een frequentie in om de camera te gebruiken als
toegangspunt voor de functie AutoShare, MobileLink, Remote
Viewfinder of Baby Monitor. (2,4 GHz*, 5 GHz)
Dual-band mobiel
toegangspunt
de sensor telkens bij het inschakelen van de camera
gereinigd. (Uit*, Aan)
• Bij uitschakelen: als deze optie is ingeschakeld,
wordt de sensor telkens bij het uitschakelen van de
camera gereinigd. (Uit*, Aan)
• U kunt de firmware updaten door de camera
Apparaatgegevens
Als u de camera in een ander land gebruikt dan het
land waarin deze is gekocht, werkt de 5 GHz Wi-Fifunctie mogelijk niet correct vanwege verschillen in
radiofrequenties. Als dit het geval is, moet u in plaats
daarvan de 2,4 GHz Wi-Fi-functie gebruiken.
• Sensor reinigen: stof verwijderen van de sensor.
• Bij inschakelen: als deze optie is ingeschakeld, wordt
De firmwareversie van de body en de lens, Mac-adres en het
netwerkcertificeringsnummer weergeven of de firmware
bijwerken.
• Software-update: de firmware van de camerabody of lens
bijwerken. (Bodyfirmware, Firmware lens)
met de computer te verbinden en i-Launcher te
starten. Voor meer informatie, zie pagina 197.
• U kunt geen firmware-upgrade uitvoeren als de
batterij niet volledig is opgeladen. Laad de batterij
volledig op voordat u een firmware-upgrade
uitvoert.
• Bij een firmware-upgrade worden de
gebruikersinstellingen en waarden gereset. (De
datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet
gereset.)
• Schakel de camera niet uit zolang het
upgradeproces actief is.
Beschrijving
Sensor reinigen
Aangezien deze camera gebruikmaakt van
verwisselbare lenzen, kan er bij het wisselen van
de lens stof op de sensor komen. Dit kan resulteren
in zichtbare stofdeeltjes op de foto. Het wordt
aanbevolen om niet in een stoffige omgeving lenzen
te wisselen. Zorg ook dat de lensdop bevestigd is als
de lens niet wordt gebruikt.
Resetten
Het instellingenmenu en de opnameopties opnieuw
instellen zodat ze weer op de fabrieksinstellingen staan.
(Instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer
worden niet gewijzigd.) (Nee*, Ja)
Open Sourcelicentie
Open Source-licenties weergeven.
174
Hoofdstuk 6
Verbinding maken met externe apparaten
Profiteer optimaal van de mogelijkheden van deze camera door het apparaat op externe apparaten zoals een computer, HDTV of 3D-televisie aan te sluiten.
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden weergeven op een HDTV of een 3D-televisie
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met een optionele HDMIkabel op een HDTV (3D TV) aan te sluiten.
Bestanden op een HDTV weergeven
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ
HDMI-uitvoer ĺ een optie. (p. 173)
5
Schakel de camera in.
6
Bekijk foto's of video's met de knoppen op de camera.
• Als u de HDMI-kabel gebruikt, kunt u de camera via de Anynet+(CEC)methode op een HDTV aansluiten.
• Met de Anynet+(CEC)-functies kunt u aangesloten apparaten met de
tv-afstandsbediening bedienen.
• Als de HDTV Anynet+(CEC) ondersteunt, wordt de televisie automatisch
2
Schakel de camera en de HDTV uit.
•
3
Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele
HDMI-kabel.
•
•
•
4
Schakel uw HDTV in en selecteer de HDMI-videobron.
•
•
ingeschakeld wanneer deze samen met de camera wordt gebruikt. Deze
functie is mogelijk niet op alle HDTV's beschikbaar.
U kunt een foto of video vastleggen wanneer de camera is aangesloten op
een HDTV, maar sommige functies zijn beperkt. Opnamefuncties worden
alleen ondersteund wanneer HDMI-uitvoer is ingesteld op 1080p of Auto op
de camera en de HDMI-uitvoer optie van de TV is ingesteld op 1080p.
Wanneer de camera op een HDTV is aangesloten, zijn bepaalde
weergavefuncties van de camera mogelijk niet beschikbaar.
De tijdsduur waarna de camera en een HDTV met elkaar zijn verbonden
kan variëren, afhankelijk van de gebruikte geheugenkaart. Hoewel
de hoofdfunctie van een geheugenkaart het zorgen voor een grotere
overdrachtssnelheid is, is het niet noodzakelijk zo dat een geheugenkaart met
een grote overdrachtssnelheid ook snel is in combinatie met de HDMI-functie.
Video's met het formaat 1920X1080 (60 fps) kunnen alleen worden
afgespeeld op Full HD-tv's die kunnen afspelen met 60 fps.
Om 3D foto's te bekijken op een TV dat de 3D-functie niet ondersteund, druk
op ź-knop en schakel over naar anaglyph-modus.
U kunt ook foto's of video's weergeven of vastleggen wanneer aangesloten
op een HDMI-monitor. Aansluitingen kunnen afwijken afhankelijk van
de monitor. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de monitor voor meer
informatie.
176
Verbinding maken met externe apparaten >
Bestanden weergeven op een HDTV of een 3D-televisie
Bestanden weergeven op een 3D-televisie
7
U kunt foto's of video's weergeven die in 3D-modus zijn vastgelegd, of met
de 3D Panorama-optie in Smart-modus op een 3D TV.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ
HDMI-uitvoer ĺ een optie. (p. 173)
Ga naar een 3D-bestand en druk op [I] om over te
schakelen naar de 3D-modus.
• Druk nogmaals op [I] om naar 2D-modus over te schakelen.
8
Schakel de 3D-functie van uw televisie in.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de televisie voor meer
informatie.
2
Selecteer 3D HDMI-uitvoer ĺ een optie. (p. 173)
3
Schakel uw camera en 3D TV uit.
4
Sluit de camera op de 3D-televisie aan met de optionele
HDMI-kabel.
9
Bekijk 3D-foto's of 3D-video's met de knoppen op de camera.
• U kunt een MPO-bestand niet weergeven in 3D-effect op televisies die deze
indeling niet ondersteunen.
• Gebruik een gepaste 3D-bril als u een MPO-bestandof een 3D-videobestand
op een 3D-tv weergeeft.
• Als u foto's maakt in 3D-panoramamodus wordt het 3D-effect mogelijk
minder duidelijk dan foto's die zijn gemaakt in de 3D-modus met een
3D-lens.
5
Schakel uw 3D-televisie in en selecteer de HDMI-videobron.
6
Schakel de camera in.
Bekijk de 3D-foto's of -video's die zijn vastgelegd met uw camera niet
gedurende langere tijd op een 3D-televisie of 3D-monitor. Dit kan
onaangename symptomen tot gevolg hebben, zoals vermoeide ogen,
vermoeidheid, misselijkheid, en meer.
177
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden naar uw computer overdragen
Breng bestanden op een geheugenkaart naar de computer over door de
camera op de pc aan te sluiten.
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen
3
Schakel de camera in.
• De computer herkent de camera automatisch.
4
Selecteer op uw computer Deze computer ĺ Verwisselbare
schijf ĺ DCIM ĺ 100PHOTO of 101_0101.
5
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
De camera aansluiten als verwisselbare schijf
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf.
Open de verwisselbare schijf en breng bestanden over naar uw computer.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Als het Maptype op Datum, is ingesteld, wordt de mapnaam 'XXX_MMDD'. Als u
bijvoorbeeld op 1 januari een opname maakt, wordt de mapnaam '101_0101'.
• U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
• Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
178
Verbinding maken met externe apparaten >
Bestanden naar uw computer overdragen
De camera loskoppelen (Windows XP)
Met Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 lijken de manier waarop de
camera moet worden losgemaakt, sterk op elkaar.
1
Mac OS 10.5 of hoger wordt ondersteund.
Zorg dat er op dat moment geen gegevens tussen de camera
en de computer worden uitgewisseld.
• Als het statuslampje op de camera knippert, betekent dit dat er
gegevens worden overgedragen. Wacht totdat het statuslampje
niet meer knippert.
2
Klik op
op de werkbalk in de rechterbenedenhoek van uw
computerscherm.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het
apparaat veilig is verwijderd.
5
Bestanden naar een Mac-computer
overbrengen
Verwijder de USB-kabel.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan.
• U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
• Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
179
Verbinding maken met externe apparaten >
3
Bestanden naar uw computer overdragen
Schakel de camera in.
• De computer herkent de camera automatisch en geeft een
pictogram voor een verwisselbare schijf weer.
4
Open de verwisselbare schijf.
5
Breng foto's of video's naar de Mac-computer over.
180
Verbinding maken met externe apparaten
Programma's gebruiken op een pc
U kunt met de gegeven programma's bestanden weergeven en bewerken.
U kunt de bestanden ook draadloos naar een computer verzenden.
Programma's installeren vanaf de
meegeleverde cd
1
Plaats de installatie-cd in de pc.
2
Selecteer een taal.
3
Selecteer een programma om te installeren.
4
Volg de aanwijzingen op het scherm.
5
Klik op Exit om de installatie te voltooien.
Beschikbare programma's wanneer u i-Launcher gebruikt
Onderdeel
Beschrijving
Firmware Upgrade
U kunt de firmware van de camera downloaden.
PC Auto Backup
i-Launcher bevat een koppeling voor het
downloaden van het programma PC Auto
Backup wanneer u de camera aansluit op een
computer. U kunt foto's of video's die u met de
camera hebt vastgelegd, draadloos verzenden
naar een pc.
181
Verbinding maken met externe apparaten >
Programma's gebruiken op een pc
i-Launcher gebruiken
• De vereisten op de volgende pagina zijn slechts aanbevelingen. i-Launcher
werkt mogelijk niet correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten,
afhankelijk van de toestand van de computer.
• Als de computer niet voldoet aan de vereisten, worden video's mogelijk niet
correct afgespeeld.
Met i-Launcher kunt u de firmware van de camera of de lens bijwerken of
een koppeling volgen om het programma PC Auto Backup te downloaden.
Vereisten voor Windows OS
Onderdeel
Vereisten
Processor
Intel® i5 3,3 GHz of hoger/
AMD Phenom™ IIx4 3,2 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem*
Windows 7, Windows 8
Schijfruimte
Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
• CD-ROM-station
• 1024x768 pixels, monitor met ondersteuning
Overig
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die is veroorzaakt door het
gebruik van niet-gekwalificeerde computers zoals een computer die u zelf hebt
samengesteld.
voor 16-bits kleuren (1280x1024 pixels en
ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen)
• USB 2.0-poort
• nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600 series of hoger
• Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* Er wordt een 32-bits versie van i-Launcher geïnstalleerd, zelfs bij 64-bits versies van
Windows 7 en Windows 8.
Vereisten voor Mac OS
Onderdeel
Vereisten
Besturingssysteem
Mac OS 10.5 of hoger
RAM
Minimaal 256 MB RAM (512 MB of meer aanbevolen)
Schijfruimte
Minimaal 110 MB
Overig
USB 2.0-poort, CD-ROM-station
i-Launcher openen
Selecteer op uw computer start ĺ Alle programma's ĺ Samsung
ĺ i-Launcher ĺ Samsung i-Launcher. Of klik op Toepassingen ĺ
Samsung ĺ i-Launcher op uw Mac OS-computer.
182
Verbinding maken met externe apparaten >
Programma's gebruiken op een pc
De firmware downloaden
Klik in het scherm van Samsung i-Launcher op Firmware Upgrade. Voor
informatie over het updaten van de firmware, zie pagina 197.
Het programma PC Auto Backup downloaden
Klik vanaf het scherm van Samsung i-Launcher op PC Auto Backup. Voor
informatie over het installeren van het programma Automatische back-up
pc dient u pagina 151 te raadplegen.
Adobe Photoshop Lightroom gebruiken
Foto's die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een
JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen
van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden
niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het
geheugen opgeslagen. Met Adobe Photoshop Lightroom kunt u de
belichting, witbalans, tinten, contrast en kleuren van foto's kalibreren.
U kunt ook JPEG- of TIFF-bestanden en RAW-bestanden bewerken.
Raadpleeg de handleiding bij het programma voor meer informatie.
• Afhankelijk van uw versie van Adobe Photoshop Lightroom, kunt u mogelijk
Adobe Photoshop Lightroom installeren
1
Plaats de DVD-ROM Adobe Photoshop Lightroom in de pc.
2
Selecteer een taal.
3
Volg de aanwijzingen op het scherm.
geen RAW-bestanden openen. In dit geval moet u het programma bijwerken
via de website van Adobe.
• In Adobe Photoshop Lightroom kunnen de helderheid, kleur en andere
effecten van een foto mogelijk anders worden weergegeven. Dit gebeurt
omdat de originele camera-instellingen en -opties die zijn toegepast tijdens
het opnemen, worden verwijderd zodat de foto kan worden verwerkt in
Adobe Photoshop Lightroom.
183
Hoofdstuk 7
Bijlage
Informatie over foutmelding, onderhoud van de camera,
tips voor het oplossen van problemen, specificaties en optionele accessoires.
Bijlage
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de
onderstaande oplossingen proberen.
Foutmeldingen
Lens vergrend.
Kaartfout
Mogelijke oplossing
De lens is vergrendeld. Draai de lens linksom totdat u
een klik hoort. (p. 50)
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer
Foutmeldingen
Max. aant.
mappen en
bestanden bereikt.
Vervang kaart.
Bestandsnamen komen niet overeen met de DCF.
Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar
een computer en formatteer de kaart. (p. 174)
Error 00
Schakel de camera uit, ontkoppel de lens en
plaats deze weer terug. Neem contact op met een
servicecenter als de melding blijft verschijnen.
Error 01/02
Schakel de camera uit, verwijder de batterij en
plaats deze weer terug. Neem contact op met een
servicecenter als de melding blijft verschijnen.
terug.
• Formatteer de geheugenkaart.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact op
met een servicecenter.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Kaart vergrendeld
U kunt een SD-, SDHC- of SDXC-kaart vergrendelen
om te voorkomen dat bestanden worden verwijderd.
Ontgrendel de kaart voordat u gaat fotograferen.
(p. 189)
Mogelijke oplossing
185
Bijlage
Onderhoud van de camera
Reiniging van de camera
Cameralens en -scherm
Gebruik een borsteltje om stof te verwijderen en veeg de lens met een
zachte doek af. Als enige stof achterblijft, brengt u een reinigingsmiddel
voor lenzen op een stuk reinigingspapier aan en veegt u hiermee
voorzichtig over de lens.
Beeldsensor
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er stof op foto's zichtbaar
zijn doordat de beeldsensor aan de buitenlucht is blootgesteld geweest.
Dit is geen probleem en blootstelling aan stof is iets wat bij alledaags
gebruik van de camera gebeurt. U kunt stof van de sensor verwijderen
met de functie voor sensorreiniging. (p. 174) Als er na het reinigen van de
sensor nog stof achterblijft, neemt u contact op met een servicecenter.
Steek de blazer niet in de opening van de vatting.
Camerabody
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het apparaat te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
186
Bijlage >
Onderhoud van de camera
De camera gebruiken of opbergen
Gebruik op het strand of aan de waterkant
• Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera
• Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
• Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen
in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
• Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of
geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met
natte handen, kan de camera beschadigd raken.
waar de luchtvochtigheid snel verandert.
• Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet
op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld in een auto die in
de zon staat.
• Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke
trillingen om ernstige schade te voorkomen.
• Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne
onderdelen te voorkomen.
• Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen
Camera voor langere tijd opbergen
• Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met
absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder
plaatsen.
• Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en
moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
• De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de
camera wordt ingeschakeld als de batterij langere tijd niet in de camera
is geplaatst.
of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen,
gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de
accessoires van de camera.
• Berg de camera niet op met mottenballen.
187
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera van een koude omgeving naar een warme overbrengt, kan zich
op de lens of interne componenten van de camera condensatie vormen. In deze
situatie dient u de camera uit te schakelen en ten minste 1 uur te wachten. Als
zich condensatie vormt op de geheugenkaart, dient u de geheugenkaart uit de
camera te halen en te wachten tot al het vocht is verdampt voordat u het kunt
terugplaatsen.
• Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor
verkleuren of defect raken.
• Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met
een zachte, schone doek.
• Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk
uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen.
Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken.
• De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en zou
Overige aandachtspunten
• Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf
of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
• Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan
gaan zitten en de werking van de camera kan beïnvloeden.
• Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt.
• De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera
niet blootstelt aan schokken.
• Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe
krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of
kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen.
• Gebruik de camera niet als er een barst in het scherm zit of als het
scherm is gebroken. Door gebroken glas of acryl kan letsel aan uw
handen en gezicht worden veroorzaakt. Ga naar een servicecenter van
Samsung om de camera te laten repareren.
• Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit bij, in of op
verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Deze
apparaten kunnen vervormen of oververhit raken door warmte, wat
brand of een explosie kan veroorzaken.
niet de levensduur of prestatie van uw camera moeten beïnvloeden.
• Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is
ingeschakeld, kan de kleur van het scherm tijdelijk veranderen of
kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden
duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij
normale temperaturen gebruikt.
• Verf of metaal op de buitenkant van de camera kan allergieën, jeukende
huid, eczeem of opzwelling veroorzaken bij mensen met een gevoelige
huid. Als u enige van deze symptomen ervaart, dient u onmiddellijk te
stoppen met het gebruik van de camera en een arts te raadplegen.
• Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en
toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik
wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
• Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit
ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd
onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
188
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Geheugenkaart
Geheugenkaartadapter
Ondersteunde geheugenkaart
Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital),
SDHC (Secure Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital eXtended
Capacity), microSD, microSDHC of microSDXC.
Contactpunten
Geheugenkaart
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een
computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter
plaatsen.
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
Bij SD-, SDHC- of SDXC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden
gewist door de schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten. Schuif
de vergrendeling naar beneden om de kaart alleen-lezen te maken, en
omhoog om de schrijfvergrendeling op te heffen. Ontgrendel de kaart
voordat u foto's en video's maakt.
189
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een SD van 2 GB
gebaseerd.
Kwaliteit
Formaat
Foto
Superhoog
Hoog
Normaal
RAW
RAW + S.Fijn
RAW + Fijn
RAW + Normaal
20.0M (5472X3648)
150
180
224
57
41
43
45
10.1M (3888X2592)
271
325
405
-
52
53
55
5.9M (2976X1984)
411
492
613
-
58
60
61
2.0M (1728X1152)
797
952
1180
-
66
67
68
Burst
464
555
690
-
-
-
-
16.9M (5472X3080)
174
209
261
-
44
46
48
7.8M (3712X2088)
335
401
499
-
55
57
58
4.9M (2944X1656)
471
564
701
-
60
61
63
2.1M (1920X1080)
781
933
1158
-
66
66
67
13.3M (3648X3648)
214
257
321
-
48
50
52
7.0M (2640X2640)
363
435
542
-
56
58
59
4.0M (2000X2000)
538
643
800
-
62
63
64
1.1M (1024X1024)
1030
1227
1519
-
68
69
69
190
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Kwaliteit
Formaat
1920X1080 (60 fps)
1920X1080 (30 fps)
*
1920X1080 (15 fps)
Video
1920X810 (24 fps)
1280X720 (60 fps)
1280X720 (30 fps)
640X480 (30 fps)
Om te delen (30 fps)
*
•
•
•
•
•
HQ
Normaal
Ongeveer 10' 10"
Ongeveer 12' 43"
Ongeveer 17' 41"
Ongeveer 22' 09"
Ongeveer 23' 38"
Ongeveer 29' 24"
Ongeveer 21' 35"
Ongeveer 27' 02"
Ongeveer 16' 51"
Ongeveer 21' 06"
Ongeveer 29' 11"
Ongeveer 36' 35"
Ongeveer 120' 47"
Ongeveer 153' 30"
Ongeveer 218' 48"
Ongeveer 278' 24"
is alleen met enkele opties voor Intelligent filter beschikbaar.
De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie.
Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden.
Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen.
De maximale opnametijd is 29 minuten en 59 seconden per bestand.
De maximale afspeeltijd van video's Om te delen is 30 seconden per bestand.
191
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten
• Zorg dat geheugenkaarten niet aan hele koude of hele warme
temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F) worden
blootgesteld. Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat
geheugenkaarten slecht functioneren.
• Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart
in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als
geheugenkaart hierdoor beschadigen.
• Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een
computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart
opnieuw in uw eigen camera.
• Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
• Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer
• Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil
of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte
doek schoon voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
• Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in
contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke
stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet
goed meer werken.
• Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje
gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
• Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde
schijf of cd/dvd.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm
worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
• Gebruik een geheugenkaart die voldoet aan de standaardvereisten.
het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen.
• Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
• Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of
druk worden blootgesteld.
• Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van
krachtige magnetische velden.
• Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge
temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen.
192
Bijlage >
Onderhoud van de camera
De batterij
• Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
• Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een
matrassen, tapijten of elektrische dekens.
afgesloten ruimte.
• Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen
Batterijspecificaties
Onderdeel
voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
• Gebruik uitsluitend officiële, door de fabrikant aanbevolen lithiumBeschrijving
ionbatterijen ter vervanging.
Model
BP1410
• Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met een scherp
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1.410 mAh
• Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
• Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van
Voltage
7,6 V
Oplaadtijd* (wanneer de batterij
volledig ontladen is.)
Ongeveer 200 min
* De bovenstaande figuren zijn van toepassing als u de meegeleverde USB-kabel en
AC-adapter gebruikt. Als u de batterij oplaadt door de camera op een computer aan te
sluiten, is de oplaadtijd mogelijk langer.
voorwerp.
grote hoogte te laten vallen.
• Stel de batterij niet bloot aan temperaturen van 60 °C (140 °F) of hoger.
• Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
• De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals
zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de
onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:
• De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze
•
•
•
•
wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in
de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met de fabrikant.
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers
en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven
wijze op.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot
aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer.
Plaats de batterij niet in een magnetron.
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een
badkamer of douche.
• Voer de batterij met zorg af.
• Werp de batterij nooit in een open vuur.
• Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot
de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale
regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Wissel de batterij alleen volgens de methode zoals in deze gebruiksaanwijzing
wordt beschreven. De batterij kan vlam vatten of exploderen als het niet juist
wordt geladen.
193
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Werkduur van de batterij
Opnamemodus
Gemiddelde tijdsduur/aantal foto's
Foto's
Ongeveer 180 min/Ongeveer 360 foto's
Video's
Ongeveer 145 min (Neem video's op met een
1920X1080 resolutie en 60 fps.)
• De cijfers hierboven zijn gebaseerd op de CIPA-testnormen. Afhankelijk
van uw feitelijke gebruik, kunnen uw resultaten verschillen.
• De daadwerkelijk beschikbare opnameduur verschilt en is
afhankelijk van achtergrond, de tijd tussen opnamen en de
gebruiksomstandigheden.
• Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's
achter elkaar opgenomen.
De batterij gebruiken
• Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of hoge
temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F). Extreme
temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen beperken.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
• Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
verwijderen. Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok
ontstaan.
• Bij temperaturen onder 0 °C/32 °F kunnen de capaciteit en levensduur
van de batterij afnemen.
• Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de
gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.
Bericht Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en
wordt de melding 'Batterij bijna leeg' weergegeven.
• Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd
opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan
lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als
u de camera langere perioden opbergt terwijl de batterij is geplaatst,
loopt de batterij leeg. U kunt mogelijk een volledig lege batterij niet
meer opladen.
• Wanneer u de camera langere periode niet gebruikt (3 maanden of
meer), moet u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de
batterij voortdurend laat leeglopen, nemen de capaciteit en levensduur
mogelijk af, wat kan leiden tot defecten, brand of explosies.
194
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Waarschuwingen voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit
kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van de batterij
en tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken of brand of
een elektrische schok.
De batterij opladen
• Controleer als het statuslampje uit is of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
• Als de camera is ingeschakeld tijdens het opladen, laadt de batterij
mogelijk niet volledig op. Schakel de camera uit voordat u de batterij
oplaadt.
• Gebruik de camera niet wanneer u de batterij oplaadt. Dit kan brand of
een schok veroorzaken.
• Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
verwijderen. Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok
ontstaan.
• Als u de camera aansluit op een externe stroombron wanneer de batterij
leeg is, zorgen functies die veel stroom verbruiken ervoor dat de camera
wordt uitgeschakeld. Als u de camera normaal wilt gebruiken, moet u de
batterij opladen.
• Als u het netsnoer aansluit wanneer de batterij volledig is opgeladen,
gaat het statuslampje ongeveer 30 minuten branden.
• Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de
batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het rode statuslampje wordt
uitgeschakeld.
• Als het statuslampje rood knippert, sluit u de kabel opnieuw aan of
verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.
• Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de
temperatuur te hoog is, kan het statuslampje rood knipperen. Nadat de
batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
• Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten.
Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te
koppelen.
• Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.
• Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera
inschakelt.
195
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten
• Gebruik alleen de bijgeleverde USB-kabel.
• De batterij laadt wellicht niet op als:
- u een USB-hub gebruikt
- andere USB-apparaten zijn aangesloten op de computer
- u de kabel hebt aangesloten op de poort aan de voorzijde van de computer
- de USB-poort van uw computer ondersteunt niet de stroomuitvoerstandaard
(5 V, 500 mA)
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af
volgens de voorschriften
• Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen
bij het weggooien van gebruikte batterijen.
• Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals
een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze
te heet worden.
196
Bijlage
De firmware bijwerken
Verbind de camera met de computer en update de firmware van de
camera of de lens.
• U kunt geen firmware-upgrade uitvoeren als de batterij niet volledig is
opgeladen. Laad de batterij volledig op voordat u een firmware-upgrade
uitvoert.
• Bij een firmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen en waarden
gereset. (De datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.)
• Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is.
1
2
3
Schakel de camera in.
4
Selecteer op de computer i-Launcher ĺ Firmware Upgrade.
5
Volg de instructies op het scherm om de firmware naar de
camera te downloaden.
• U kunt de firmware van de camera of de lens downloaden.
6
Schakel de camera uit als het downloaden is voltooid.
7
Verwijder de USB-kabel.
8
Schakel de camera in.
9
Druk op [m] ĺ q ĺApparaatgegevens ĺ
Software-updateĺBodyfirmware of Firmware lens.
Schakel de camera uit.
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
10 Kies Ja in het pop-upvenster op de camera om de firmware te
updaten.
• U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
• Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de camera
mogelijk niet naar behoren.
197
Bijlage
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met het toestel ondervindt, kunt u eerst de
volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecentrum brengt, moet u ook de
onderdelen meenemen die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals
bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij.
Probleem
Probleem
• Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis
•
•
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
geplaatst.
• Controleer of de batterij correct in de camera is
onnodige bestanden of plaats een nieuwe
kaart.
Formatteer de geheugenkaart.
De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe
geheugenkaart.
De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel
de kaart. (p. 189)
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Laad de batterij op.
Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst.
geplaatst.
• Laad de batterij op.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
• Laad de batterij op.
• Uw camera staat mogelijk in de spaarstand of
De camera wordt
warm
Tijdens het gebruik kan de camera opwarmen. Dit
is normaal en zou niet de levensduur of prestatie
van uw camera moeten beïnvloeden.
Er wordt onverwachts
geflitst
Wegens statische elektriciteit kan de flitser
afgaan. De camera heeft geen storingen.
De flitser werkt niet
• De flitser is mogelijk ingesteld op Uit (p. 101)
• In bepaalde modi kunt u de flitser niet
het scherm wordt automatisch uitgeschakeld.
(p. 172)
• De camera wordt mogelijk automatisch
uitgeschakeld om te voorkomen dat de
geheugenkaart door extreme hitte beschadigd
raakt. Schakel de camera weer in.
• Bij lage temperaturen 0 °C/32 °F kan de batterij
De batterij raakt snel
leeg
•
•
•
•
Mogelijke oplossing
• Controleer of de batterij in de camera is
De camera kan niet
worden ingeschakeld
Mogelijke oplossing
sneller leeg raken. Houd de batterij warm door
deze in uw zak te steken.
• Met het gebruik van de flitser en het opnemen
van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de
batterij indien nodig weer op.
• Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop
van tijd moeten worden vervangen. Koop een
nieuwe batterij als de levensduur drastisch
afneemt.
gebruiken.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel de datum en tijd in onder het menu q.
(p. 172)
Het scherm of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
198
Bijlage >
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem
Mogelijke oplossing
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
Probleem
Mogelijke oplossing
De kleuren in de
foto zijn anders dan
de daadwerkelijke
kleuren in de scène
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische
kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie
voor de lichtbron. (p. 81)
De foto is te licht of te
donker.
Uw computer herkent
een SDXC- of UHS-1geheugenkaart niet
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten
of UHS-1-geheugenkaarten die zijn
geformatteerd met het exFAT-bestandssysteem,
wilt gebruiken op een Windows XP-computer,
kunt u het stuurprogramma voor het exFATbestandssysteem downloaden en bijwerken via
de website van Microsoft.
De foto is over- of onderbelicht.
• Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan.
• Pas de ISO-waarde aan. (p. 79)
• Schakel de flitser uit of in. (p. 101)
• Pas de belichtingswaarde aan. (p. 111)
Foto's zijn vervormd
Deze camera kan een minimale vervorming
hebben wanneer er een groothoeklens wordt
gebruikt waarmee een grote beeldhoek mogelijk
is. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
Uw televisie of
computer kan geen
foto's of video's
weergeven die zijn
opgeslagen op een
SDXC- of UHS-1geheugenkaart
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten
of UHS-1-geheugenkaarten die zijn
geformatteerd met het exFAT-bestandssysteem,
moet u controleren of het externe apparaat
compatibel is met het exFAT-bestandssysteem
voordat u de camera aansluit op het apparaat.
Het afspeelscherm
verschijnt niet op het
aangesloten externe
apparaat
Kan geen bestanden
weergeven
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de
camera dit bestand mogelijk niet afspelen (de
bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een
computer afspelen of weergeven.
De geheugenkaart
heeft een fout
weer terug.
• De geheugenkaart formatteren.
Zie 'Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie. (p. 192)
• Zorg dat de gekozen scherpsteloptie geschikt is
voor het soort opname dat u wilt maken.
De foto's zijn onscherp
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de
• Controleer of de HDMI-kabel goed op de
externe monitor is aangesloten.
• Zorg dat er bruikbare opnamen op de
geheugenkaart staan.
• Controleer of de USB-kabel correct is
De computer herkent
de camera niet
aangesloten.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Controleer of u een ondersteund
besturingssysteem gebruikt.
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
camera beweegt.
• Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens
indien nodig. (p. 186)
199
Bijlage >
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem
Mogelijke oplossing
Probleem
• Sluit i-Launcher af en start het programma
i-Launcher werkt niet
naar behoren
opnieuw.
• Afhankelijk van de specificaties en omgeving
van uw computer, wordt het programma
mogelijk niet automatisch gestart. Klik in
dit geval op start ĺ Alle programma's
ĺ Samsung ĺ i-Launcher ĺ Samsung
i-Launcher op uw Windows-computer.
(Windows 8: open het startscherm en selecteer
select Alle apps ĺ Samsung i-Launcher.)
Of klik op Toepassingen ĺ Samsung ĺ
i-Launcher op uw Mac OS-computer.
• Het onderwerp bevindt zich buiten het
Autofocus werkt niet
scherpstelgebied. Wanneer het onderwerp zich
buiten het AF-gebied bevindt, beweegt u de
camera zodanig dat het AF-gebied over het
onderwerp valt en drukt u [Ontspanknop] half
in om scherp te stellen.
• Het onderwerp is te dichtbij. Neem een stap
naar achteren en maak de opname.
• De scherpstelling is op MF ingesteld. Schakel
over naar de AF-modus.
AEL-functie werkt niet
Lens werkt niet
Mogelijke oplossing
AEL-functie werkt niet in de modi t, M,
i, en s. Selecteer een andere modus om deze
functie te gebruiken.
• Zorg dat de lens goed is geplaatst.
• Verwijder de lens van de camera en monteer
deze opnieuw.
De externe flitser
werkt niet
Controleer of de externe flitser goed is geplaatst
en is ingeschakeld.
Het scherm voor
de datum- en
tijdinstellingen
wordt weergegeven
wanneer u de camera
inschakelt
• Stel de datum en tijd opnieuw in.
• Dit scherm verschijnt wanneer de interne
krachtbron van de camera volledig is ontladen.
Plaats een volledig opgeladen batterij en wacht
ten minste 72 uur in uitgeschakelde toestand
tot de interne krachtbron weer is opgeladen.
200
Bijlage
Cameraspecificaties
Beeldsensor
Scherm
Type
CMOS
Sensorformaat
23,5X15,7 mm
Effectieve pixels
Ongeveer 20,3 megapixels
Totaalaantal pixels
Ongeveer 21,6 megapixels
Kleurenfilter
RGB-primaire kleurenfilter
Lensvatting
Type
Samsung NX-vatting
Beschikbare lens
Samsung-lenzen
Type
Super AMOLED met aanraakscherm (C-type
aanraakbediening ingeschakeld)
Formaat
3,0" (Ongeveer 76,7 mm)
Resolutie
FVGA (720X480) 1.037K-dot (S-Stripe)
Gezichtsveld
Ongeveer 100%
Hoek
Draaiing (180 graden horizontaal, 270 graden
verticaal)
Gebruikersdisplay
Rasterlijn, Pictogrammen, Histogram,
Afstandsschaal, Niveaumeter,
Richtl. overbelichting
Beeldstabilisatie
Type
Lens-shift (afhankelijk van de lens)
Modus
Uit/Modus 1/Modus 2
Lensvervormingscorrectie
Uit/Aan (afhankelijk van de lens)
i-Function
E, Z (X1.2, 1.4, 1.7, 2.0), G
Stofreductie
Type
Zoeker
Elementen in groepen
3 asferische lens
Resolutie
XGA (1024X768) 2.359K-dot
Eye-relief
Ongeveer 18,5 mm
Dioptrieaanpassing
Ongeveer -4,0~+1,0 m-1
Gezichtsveld
Ongeveer 100%
Vergroting
Ongeveer 0,96 X (APS-C, 50 mm)
Ultrasoon transport
201
Bijlage >
Cameraspecificaties
Scherpstelling
Type
Belichting
• Totale AP-punt: 105 punten (Fasedetectie AF),
Scherpstelpunt
247 punten (Contrast AF)
• Selectie: 1 punt (vrije selectie)
• Multi: Normaal 21 (3X7) punten (Kruispunt 1),
Tot bijna 35 punten
• Gezichtsdetectie: max. 10 gezichten
Modus
Enkelvoudige AF, Continu AF, Handmatig
scherpstellen, Aanraak AF en Sluiter
AF-hulplampje
Ja
Sluiter
Type
Lichtmetingssysteem
(EFS beschikbaar)
• Bulb (tijdslimiet: 4 min)
De hoogste sluitertijd is maximaal 1/6.000 sec.
wanneer u de mechanische sluiter gebruikt.
Lichtmeting: Multi, Centrum gewogen, Spot
Metingsbereik: EV 0 - 18 (ISO100 · 30 mm, F2)
Compensatie
±3 EV (1/3 EV Stap)
AE-vergrendeling
AEL-knop
• 1 stap: Auto, ISO 100, ISO 200, ISO 400,
ISO-equivalent
Elektronisch gestuurde verticaal lopende
spleetsluiter
• Auto: 1/8.000 - 1/4 sec. (EFS beschikbaar)
• Handmatig: 1/8.000 - 30 sec. (1/3 EV Stap)
Sluitertijd
TTL 221 (17X13) Bloksegment
Hybride AF (fasedetectie en Contrast)
ISO 800, ISO 1600, ISO 3200, ISO 6400,
ISO 12800, ISO 25600
• 1/3 stap: Auto, ISO 100, ISO 125, ISO 160,
ISO 200, ISO 250, ISO 320, ISO 400, ISO 500,
ISO 640, ISO 800, ISO 1000, ISO 1250,
ISO 1600, ISO 2000, ISO 2500, ISO 3200,
ISO 4000, ISO 5000, ISO 6400, ISO 8000,
ISO 10000, ISO 12800, ISO 16000, ISO 20000,
ISO 25600
* Auto ISO-instellingen zijn selecteerbaar tot ISO 3200.
202
Bijlage >
Cameraspecificaties
Transportmodus
Modus
Continuopnamen
Belichtingstrap
Synchronisatiesnelheid
Minder dan 1/200 sec.
Eén foto, Continu, Burst (alleen 5M), Timer,
Belichtingstrap (Automatische belichting,
Witbalans, Fotowizard, Diepte)
Flitser EV
-2 - +2 EV (0,5 EV Stap)
Externe flitser
Optionele externe flitsers van Samsung
9 fps
Synchronisatieterminal
Hot-shoe
* De maximale opnamesnelheid is 9 frames per seconde.
Deze neemt af na ongeveer 27 JPEG-opnamen,
11 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk van de
specificaties van de geheugenkaart.)
Automatische belichtingsbracketing (±3 EV),
Witbalansbracketing, Fotowizardbracketing,
Dieptebracketing
Zelfontspanner
2 - 30 sec. (1 tweede interval)
Draadontspanner
via micro USB-poort
Witbalans
Modus
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, Wit TL-licht,
NW TL-licht, Daglicht-TL, Kunstlicht, WB flitser,
Aangepaste instelling, Kleurtemperatuur
(handmatig)
Microaanpassing
Oranje/Blauw/Groen/Magenta respectievelijk
7 stappen
Dynamisch bereik
Uit/Smart bereik+/HDR
Flitser
Type
A-TTL pop-upflitser
Modus
Smart Flitser, Auto, Automatisch rode ogen
onderdrukken, Invulflits, Invulflits + Rode ogen,
1e gordijn, 2e gordijn, Uit, Auto FP-synchronisatie
(alleen beschikbaar met ondersteunde externe
flitsers)
Handleidingsnummer
11 (gebaseerd op ISO 100)
Beeldhoek
28 mm (35 mm filmequivalent)
Fotowizard
Modus
Standaard, Helder, Portret, Landschap, Bos,
Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Aangepast 1,
Aangepast 2, Aangepast 3
Parameter
Kleur, Kleurverzadiging, Scherpte, Contrast
203
Bijlage >
Cameraspecificaties
Opname
RAW-standaard
SRW (ver.2.0.0)
Kleurruimte
sRGB, Adobe RGB
Modus
Smart Auto, Programma, Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit, Handmatig, Aangepast 1,
Aangepast 2, Lensprioriteit, Smart
Type
MP4 (H.264)
Smart-modus
Gezichtscorrectie, Beste gezicht, Landschap,
Macro, Actie-opname, Rijke toon, Panorama,
Waterval, Silhouet, Zon onder, Nacht, Vuurwerk,
Lichtspoor, Creatieve opname, Meer belicht.,
Intelligente sprongopname
Indeling
Film: H.264, Geluid: AAC
Film AE-modus
Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit,
Handmatig
Vignetten, Miniatuur, Kleurpotlood, Waterverf,
Inkt/water-tekening, Olieverfschets, Inktschets,
Acryl, Negatief, Rood, Groen, Blauw, Geel
Videoclip
Audio aan/uit (opnametijd: max. 29 minuten en
59 seconden)
• JPEG (3:2): 20.0M (5472X3648),
Intelligent filter
Vignetten, Miniatuur, Kleurpotlood, Waterverf,
Inkt/water-tekening, Olieverfschets, Inktschets,
Acryl, Negatief, Rood, Groen, Blauw, Geel
Formaat
1920X1080, 1920X810, 1280X720, 640X480,
320X240 (Om te delen)
Framesnelheid
60 fps, 30 fps, 24 fps (alleen beschikbaar met
1920X810) (3D: alleen 30 fps is beschikbaar)
Multi Motion
x0.25 (alleen 640X480, 320X240), x0.5 (alleen
1280X720, 640X480, 320X240), x5, x10, x20
Kwaliteit
HQ, Normaal
Geluid
Stereo (met Aanpassing invoerniveau, Weergave
audioniveau)
Bewerken
Stilstaand beeld als foto vastleggen,
Video inkorten
Intelligent filter
Formaat
10.1M (3888X2592), 5.9M (2976X1984),
5.0M (2736X1824) (alleen Burst-modus),
2.0M (1728X1152)
• JPEG (16:9): 16.9M (5472X3080),
7.8M (3712X2088), 4.9M (2944X1656),
2.1M (1920X1080)
• JPEG (1:1): 13.3M (3648X3648),
7.0M (2640X2640), 4.0M (2000X2000),
1.1M (1024X1024)
• RAW: 20.0M (5472X3648)
* 3D-modus met 3D-lens is alleen beschikbaar met
JPEG (16:9) 4.1M (2688X1512) of 2.1M (1920X1080).
Kwaliteit
Video
Superhoog, Hoog, Normaal
204
Bijlage >
Cameraspecificaties
Weergave
Interface
Type
Eén afbeelding, Miniaturen (15/24), Diashow,
Film
Bewerken
Intelligent filter, Resolutie wijzigen, Draaien,
Gezichtretouchering, Helderheid display, Contrast
Intelligent filter
Vignetten, Miniatuur, Kleurpotlood, Waterverf,
Inkt/water-tekening, Olieverf, Aquarel, Acryl,
Negatief, Rood, Groen, Blauw, Geel
Opslag
Media
Extern geheugen (optioneel):
SD-kaart (2 GB gegarandeerd),
SDHC-kaart (maximaal 32 GB gegarandeerd),
SDXC-kaart (maximaal 64 GB gegarandeerd,
UHS-1 ondersteund)
- Klasse 6 en hoger aanbevolen
Bestandsindeling
RAW (SRW (ver.2.0.0)), JPEG (EXIF 2.3),
MPO (3D), DCF
Draadloos netwerk
Type
IEEE 802.11b/g/n-ondersteuning Dual Band
Functie
MobileLink, Remote Viewfinder, Baby Monitor,
Automatische back-up, E-mail, SNS en cloud,
Samsung Link, AutoShare, Group Share,
Photo Beam, HomeSync
NFC
Ja
Digitale uitvoer
USB 2.0 (micro USB-aansluiting)
Video-uitvoer
• NTSC, PAL (instelbaar)
• HDMI
Geluidsinterface
3,5 mm invoer stereomicrofoon
Externe ontspanknop
Ja
Externe microfoon
Ja
DC-stroominvoer
Gelijkstroom 5,0 V, 1A via micro USB
Energiebron
Type
Oplaadbare batterij: BP1410 (1.410 mAh, 7,6 V )
* Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron
verschillen.
Afmetingen (B x H x D)
127 X 95,5 X 57,1 mm
Gewicht
375 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0 - 40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5 - 85%
Software
i-Launcher, Adobe Photoshop Lightroom 5
* Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd om de prestaties te verbeteren.
* Andere merken en productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
205
Bijlage
Woordenlijst
AP (Toegangspunt)
Een toegangspunt is een apparaat waarmee draadloze apparaten
verbinding kunnen maken met een bedraad netwerk.
AEL/AFL (Vergrendeling automatische belichting/
vergrendeling automatische scherpstelling)
Met deze functies kunt u de belichting of scherpstelling vergrendelen
op het onderwerp waarop u wilt scherpstellen of als u de belichting wilt
berekenen.
Ad-hocnetwerk
Een ad-hocnetwerk is een tijdelijk verbinding voor het delen van
bestanden of een internetverbinding tussen computers en apparaten.
AdobeRGB
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een
groter kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u
foto's gemakkelijk bewerken op een computer.
AEB (Automatische belichtingsbracketing)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
AF (Autofocus)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het
onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te
stellen.
AMOLED (Active-matrix organic light-emitting diode)/
LCD (Liquid Crystal Display)
AMOLED is een scherm dat erg dun en licht is en waarvoor geen
achtergrondverlichting nodig is. LCD is een scherm dat algemeen wordt
gebruikt in consumentenelektronica. Dit scherm heeft een afzonderlijke
achtergrondverlichting, zoals CCFL of LED, nodig om kleuren te
reproduceren.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera
bereikt.
206
Bijlage >
Woordenlijst
Bewegingsonscherpte (vaag)
Compositie
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het
volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag
is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de
flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de
OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren.
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het
beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden
een plezierig resultaat.
DCF (Design rule for Camera File system)
Cloudcomputing
Cloudcomputing is een technologie waarmee u gegevens kunt opslaan
op externe servers en de gegevens kunt gebruiken op een apparaat met
internettoegang.
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en
bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan
Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA).
Scherptediepte
Kleurruimte
Het kleurenbereik dat de camera kan zien.
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden
scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma,
brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u
bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte
vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag.
Kleurtemperatuur
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een
bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Wanneer de kleurtemperatuur
toeneemt, heeft de kleur van de lichtbron een blauwiger tint. Wanneer de
kleurtemperatuur afneemt, heeft de kleur van de lichtbron een rodere tint.
Bij 5500 graden Kelvin is de kleur van de lichtbron vergelijkbaar met die
van de zon rond het middaguur.
207
Bijlage >
Woordenlijst
EV (Belichtingswaarde)
Flitser
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in
dezelfde belichting.
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
EV-compensatie
Brandpuntsafstand
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt
berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw
foto's te verbeteren.
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in
millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor
digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries
Development Association (JEIDA).
Histogram
Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale
as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge
pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het
histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht.
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma
en ISO-waarde.
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de
internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. Deze codec
kan video van goede kwaliteit leveren bij lage bitsnelheden ontwikkeld
door JVT (Joint Video Team).
208
Bijlage >
Woordenlijst
Beeldsensor
Lichtmeting
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke
pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat
de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn
CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide
Semiconductor).
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
IP-adres (Internet Protocol)
MF (Manual Focus; Handmatig scherpstellen)
Een systeem dat de cameralens handmatig scherpstelt op het onderwerp.
U kunt de scherpstelring gebruiken om scherp te stellen op een
onderwerp.
Een IP-adres is een uniek nummer dat wordt toegewezen aan elk apparaat
dat verbinding heeft gemaakt met internet.
MJPEG (Motion JPEG)
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente
filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-waarden
gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan
worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de
camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter
veel gevoeliger voor ruis.
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
MPO (Multi Picture Object)
Een indeling voor beeldbestanden waarbij een bestand meerdere beelden
bevat. Een MPO-bestand levert een 3D-effect op MPO-compatibele
schermen, zoals 3D-televisies of 3D-monitors.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden
worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen
met minimale afname van de beeldresolutie.
209
Bijlage >
Woordenlijst
Ruis
PAL (Phase Alternate Line)
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden
weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels.
Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge
gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op
een donkere locatie.
Een coderingsnorm voor videokleur die in verschillende landen in Afrika,
Azië, Europa en het Midden-Oosten wordt gebruikt.
NFC (Near Field Communication)
NFC is een set met standaards voor radiocommunicatie op zeer korte
afstand. U kunt NFC-apparaten gebruiken om functies te activeren of
gegevens uit te wisselen met andere apparaten.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een
digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager
compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden.
RAW (onbewerkte CCD-gegevens)
Een coderingsnorm voor videokleur die vooral wordt gebruikt in Japan,
Noord-Amerika, de Filippijnen, Zuid-Amerika, Zuid-Korea en Taiwan.
De oorspronkelijke, niet-verwerkte gegevens die rechtstreeks
afkomstig zijn van de beeldsensor van de camera. Witbalans, contrast,
verzadiging, scherpte en andere gegevens kunnen worden bewerkt met
bewerkingssoftware voordat het beeld wordt gecomprimeerd naar een
standaardbestandsindeling.
Optische zoom
Resolutie
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden
vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie
bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage
resolutie.
NTSC (National Television System Committee)
210
Bijlage >
Woordenlijst
Sluitertijd
Witbalans (kleurbalans)
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen
en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door
het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er
minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook
eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren
rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de
witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven.
sRGB (Standard RGB)
Internationale norm voor kleurruimte, vastgesteld door de IEC
(International Electrotechnical Commission). Deze norm is vastgesteld op
basis van kleurruimte voor computermonitoren en wordt ook gebruikt als
de standaardkleurruimte voor Exif.
Wi-Fi
Wi-Fi is een technologie waarmee elektronische apparaten draadloos
gegevens kunnen uitwisselen via een netwerk.
WPS (Wi-Fi Protected Setup)
WPS is een technologie voor beveiliging van draadloze thuisnetwerken.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de kleurverzadiging van een beeld
bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan
de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn
geplaatst.
211
Bijlage
Optionele accessoires
U kunt de volgende optionele artikelen kopen:
Lens, externe flitser, draadontspanner (van het type micro USB), externe
microfoon, oplaadbare batterij, batterijoplader, cameratas, camera-etui,
geheugenkaart, filter, USB-kabel, HDMI-kabel, polslus
• Om het type, de afbeelding en de beschikbaarheid van accessoires te zoeken,
gaat u naar de website van Samsung.
• Voordat u accessoires aanschaft, moet u controleren of ze compatibel zijn met
uw camera. GPS10 en EM10 zijn niet compatibel met deze camera.
• Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van
derden ontstaat.
212
Bijlage
Index
A
Bestanden overdragen
Mac 179
Windows 178
Aanraak AF 90
Aanraakscherm 38
Beste gezicht-modus 68
Adobe Photoshop Lightroom 183
Bracketing 98
Automatische back-up 151
Brandpuntsafstand 21
Diafragma 16, 20
Diashow 124
DIRECT LINK 33
G
Geheugenkaart
Plaatsen 34
Voorzichtig 189
Draadloos netwerk 135
Draaien 130
Gezichten retoucheren 132
F
H
F-getal 16
Helderheid display 171
Automatische focus 84
C
B
Camera
Baby Monitor 149
Batterij
Laden 35
Plaatsen 34
Voorzichtig 193
Beeld aanpassen
Foto's aanpassen 131
Gezichten retoucheren 132
Belichtingswaarde
(EV, exposure value) 16, 111
Bestanden
Beveiligen 122
Fototype 78
Type video 114
Verwijderen 123
Als verwijderbare schijf
aansluiten 178
Lay-out 30
Op pc aansluiten 178
Verwijdering (Windows) 179
Cameraspecificaties 201
D
Datum en tijd 172
De verpakking bevat de volgende
items 29
Flitser
Bounce-fotografie 27
Flitseropties 101
Handleidingsnummer 26
Intensiteit 103
Foto's
Bewerken 129
Op 3D TV weergeven 177
Op camera weergeven 119
Op HDTV weergeven 176
Opname-opties 77
Vergroten 124
Fotowizard 83
I
i-Launcher 182
Instellingen 171
Intelligente sprongopname 71
Intelligent filter
Afspeelmodus 133
Opnamemodus 110
In-/uitfaden 116
ISO-waarde 79
K
Kleurruimte 165
213
Bijlage >
Index
Opnamemodi
L
Aangepast 63
Diafragmaprioriteit 59
Handmatig 61
Opnemen 72
Programma 57
Sluiterprioriteit 60
Smart 66
Smart Auto 55
Laden 35
Lenzen
Lay-out 49
Markeringen 52
Ontgrendelen 51
Vergrendelen 50
Lichtmeting 106
M
Miniaturen 119
Optical Image Stabilization
(OIS, optische
afbeeldingsstabilisatie) 94
Optionele accessoires
De flitser aansluiten 54
Lay-out flitser 53
MobileLink 143
Remote Viewfinder 147
Resolutie
Afspeelmodus 130
Opnamemodus (film) 114
Opnamemodus (foto) 77
Rode ogen-effect 102
S
Video's
Opnemen 72
Opties 114
Vastleggen 128
Weergeven 126
Scherptediepte
(DOF, depth of field) 17, 22
Servicecentrum 198
Sluitertijd 18, 20
W
Witbalans 81
NFC (Tag & Go) 140
Panorama-modus 69
Snelheid 95
Pictogrammen
Spaarstand 172
Onderhoud 186
Video 172
Scherpstelhulp 92
Smart-paneel 40
Postuur 13
V
Samsung Link 159
P
O
Uitlichten 93
Vergroten 124
N
Afspeelmodus 47
Opnamemodus 45
U
T
3
3D-modus 73
Timer 97
One Touch-opname 91
R
Regel van derden 24
Tracking AF 90
TV 176
Type weergave 48
214
Bijlage
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt
ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader,
headset, USBkabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen
worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade
aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde
afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere
soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar
ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om
te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten
recyclen.
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt
ingezameld)
Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de
accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander
huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen
Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de
accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien
de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze
stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering
van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te
bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw
omgeving.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de
algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product
en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
215
LET OP
ER BESTAAT ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS U DE BATTERIJ VERVANGT
DOOR EEN BATTERIJ VAN EEN ONJUIST TYPE.
VERWIJDER OUDE BATTERIJEN VOLGENS DE INSTRUCTIES.
Deze apparatuur mag in alle EU-landen worden gebruikt.
In Frankrijk mag deze apparatuur alleen binnenshuis worden gebruikt.
216
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het
product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.