Documenttranscriptie
Gebruiksaanwijzing
DUT In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide
aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Copyrightinformatie
• Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
• Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen bij
een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd.
• Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple
Corporation.
• Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder
vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
• Google Play Store is een gedeponeerd handelsmerk van Google, Inc.
• U kunt de camera het beste gebruiken in het land waarin u deze hebt
gekocht.
• Adobe, het Adobe-logo, Photoshop en Lightroom zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
• SD™, SDHC™ en SDXC™ zijn geregistreerde handelsmerken van de SD
Association.
• HDMI, het HDMI-logo en de term 'High Definition
Multimedia Interface' zijn handelsmerken
of geregistreerde handelsmerken van HDMI
Licensing LLC.
• Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en houd u aan alle
wetten en voorschriften betreffende het gebruik van de camera.
• Deze handleiding is voor NX1-camera's met firmwareversie 1.40 of later.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar
een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid
door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering.
• Bluetooth® is overal ter wereld een geregistreerd handelsmerk van
Bluetooth SIG, Inc.
• Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
• ATOMOS is een gedeponeerd handelsmerk van ATOMOS Pty Ltd.
• Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van hun respectieve eigenaars.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om
gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal
werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te
repareren.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand
van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van
het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het
gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
U kunt de camera beschadigen en uzelf blootstellen aan het risico op
elektrische schokken.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten
het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen
verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt.
Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen.
Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct zonlicht
of hoge temperaturen.
Dit kan brand of een explosie veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar
dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan
permanente schade aan interne onderdelen van de camera veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden of
kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Gebruik het netsnoer en de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een schok veroorzaken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen,
moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of
oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een
servicecenter van Samsung.
Zorg dat u zich houdt aan regelgeving die het gebruik van een
camera in bepaalde omgevingen beperkt.
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging
van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd
opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten
en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
• Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
• Schakel de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt. Uw camera kan
storing met de apparatuur in het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle
voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en schakel uw camera uit als
dit wordt gevraagd door het vliegtuigpersoneel.
• Schakel de camera uit in de buurt van medische apparatuur. Uw camera
kan storing met medische apparatuur in ziekenhuizen of zorginstellingen
veroorzaken. Volg alle voorschriften, waarschuwingsmededelingen en
aanwijzingen van medisch personeel.
Voorkom storing met pacemakers.
Houd een veilige afstand tussen deze camera en pacemakers om mogelijke
storingen te voorkomen, wat wordt aangeraden door fabrikanten en
onderzoeksgroepen. Als u vermoedt dat uw camera storing veroorzaakt bij
een pacemaker of andere medische apparatuur, schakelt u de camera meteen
uit en neemt u contact op met de fabrikant van de pacemaker of medische
apparatuur voor hulp.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen
lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet
beschadigt of verhit.
Niet-officiële, beschadigde of verhitte batterijen kunnen brand of persoonlijk
letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers,
kabels en accessoires.
• Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen
de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen
exploderen.
• Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door nietgoedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is
bedoeld.
Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de wisselstroomoplader gebruikt, dient u de camera uit te
schakelen voordat u de voeding naar de wisselstroomoplader
uitschakelt.
Als u dit niet doet, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok.
Verwijder de oplader uit het stopcontact als deze niet wordt
gebruikt.
Als u dit niet doet, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten
van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en
geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het
camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een
loshangend stopcontact.
Plaats de camera niet in of bij magnetische velden.
Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik de camera niet als het scherm is beschadigd.
Laat de wisselstroomoplader niet in contact komen met de +/polen op de batterij.
Als onderdelen van glas of acryl zijn gebroken, gaat u naar een servicecenter
van Samsung om de camera te laten repareren.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.
Laat de camera niet vallen en stel de camera niet bloot aan sterke
krachten.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die
kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
Hierdoor kan het scherm of kunnen externe of interne onderdelen worden
beschadigd.
4
Informatie over gezondheid en veiligheid
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de
camera.
Gebruik de camera in de normale positie.
Voorkom contact met de interne antenne van de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Gegevensoverdracht en uw verantwoordelijkheden
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht.
Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken.
Als de camera oververhit raakt, verwijdert u de batterij en laat u
de camera afkoelen.
• Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken en kan
de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de batterij als de
camera niet meer werkt en laat deze afkoelen.
• Gegevens die worden overgedragen via WLAN, kunnen worden gestolen,
dus draag geen gevoelige gegevens over in openbare ruimten of via open
netwerken.
• De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor gegevensoverdracht
die inbreuk maakt op auteursrechten of handelsmerken, of wetgeving met
betrekking tot intellectueel-eigendomsrecht en verordeningen aangaande
openbare zeden schendt.
• Hoge interne temperaturen kunnen ruis in uw foto's veroorzaken. Dit is
normaal en is niet van invloed op de algehele prestaties van de camera.
Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen
veroorzaken in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is
beschermd, zoals pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur en
andere apparatuur thuis of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant van uw
elektronische apparatuur om mogelijke problemen met storing op te lossen.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde apparaten of accessoires om
ongewenste storing te voorkomen.
5
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorzorgsmaatregelen voor Bluetooth
• De fabrikant is niet verantwoordelijk voor het verlies, de onderschepping of
het misbruik van gegevens die via de Bluetooth-functie zijn verzonden of
ontvangen.
• Zorg altijd dat u gegevens deelt met en ontvangt van vertrouwde
apparaten die goed zijn beveiligd. Als er voorwerpen tussen de apparaten
staan, is het mogelijk dat de afstand waarop de apparaten kunnen
communiceren, afneemt.
• Sommige apparaten, vooral apparaten die niet door Bluetooth SIG zijn
getest of goedgekeurd, zijn mogelijk niet compatibel met uw apparaat.
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruiken van de camera
• Stel de camera niet bloot aan water.
• Verwijder of vervang de lens niet in stoffige omgevingen.
• Zorg ervoor dat de kleppen van het batterijvak, de geheugenkaart of
externe aansluitpoorten goed zijn gesloten.
• Dit product is niet volledig waterdicht of stofdicht. Blootstelling aan zware
omstandigheden wordt niet aanbevolen. Wees voorzichtig wanneer
u de kleppen opent en sluit om te voorkomen dat u de rubberen rand
beschadigt.
• Gebruik de Bluetooth-functie niet voor illegale doeleinden (bijvoorbeeld
voor het illegaal kopiëren van bestanden of het illegaal aftappen
van communicatie voor commerciële doeleinden). De fabrikant niet
verantwoordelijk voor de gevolgen van illegaal gebruik van de Bluetoothfunctie.
• Sluit geen Bluetooth-luidsprekers, -hoofdtelefoon of andere accessoires aan.
6
Aanduidingen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram
Functie
Modus
Pictogram
Aanvullende informatie
Auto
t
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
Programma
P
Diafragmaprioriteit
A
Sluiterprioriteit
S
Handmatig
M
Aangepast 1
T
Aangepast 2
U
Smart
s
[
]
Cameraknoppen. Voorbeeld: [Ontspanknop] staat voor de
ontspanknop.
(
)
Paginanummer van verwante informatie
ĺ
*
Modusaanduidingen
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren
om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: selecteer b ĺ
Kwaliteit (staat voor: selecteer b en vervolgens Kwaliteit).
Voetnoot
7
Inhoudsopgave
Tips
Hoofdstuk 1
Fotografie-concepten en conventies
Mijn camera
Houding tijdens opname .......................................................................... 14
Aan de slag ................................................................................................... 30
Inhoud verpakking ................................................................................................... 30
Onderdelen en knoppen van de camera ............................................... 31
De EVF-knop gebruiken .......................................................................................... 36
De batterij en geheugenkaart plaatsen ................................................. 37
De batterij plaatsen .................................................................................................. 37
Een geheugenkaart plaatsen ................................................................................ 37
De batterij en geheugenkaart verwijderen ..................................................... 38
De geheugenkaartadapter gebruiken .............................................................. 38
De batterij opladen en de camera inschakelen .................................... 39
De batterij opladen .................................................................................................. 39
De camera inschakelen ........................................................................................... 40
De eerste instellingen opgeven ............................................................... 41
De camera vasthouden .............................................................................................. 14
Staand fotograferen..................................................................................................... 14
Geknield fotograferen................................................................................................. 15
Het scherm gebruiken ................................................................................................ 15
Opname met lage hoek.............................................................................................. 16
Opname met hoge hoek ............................................................................................ 16
Diafragma ..................................................................................................... 17
Diafragmawaarde en scherptediepte ................................................................... 18
Sluitertijd ...................................................................................................... 19
ISO-waarde ................................................................................................... 20
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting
beïnvloeden ................................................................................................. 21
Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en
perspectief.................................................................................................... 22
Scherptediepte ............................................................................................ 23
Waardoor is een deel van de foto niet scherp? .................................................. 23
Scherptediepte bekijken............................................................................................ 25
Compositie ................................................................................................... 25
Regel van derden .......................................................................................................... 25
Foto's met twee onderwerpen ................................................................................ 26
Flitser ............................................................................................................. 27
Functies (opties) selecteren ...................................................................... 43
Knoppen en draaiknoppen gebruiken.............................................................. 43
Functies toewijzen aan knoppen en draaiknoppen ....................................... 43
Selecteren met aanraken ....................................................................................... 44
Gebruiken m........................................................................................................ 45
Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen................................. 45
Het Smart-paneel gebruiken ................................................................................ 46
Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus ....................... 46
iFn gebruiken .............................................................................................................. 48
Richtgetal van flitser .................................................................................................... 27
Bounce-fotografie ........................................................................................................ 28
8
Inhoudsopgave
Schermpictogrammen ............................................................................... 50
In de opnamemodus................................................................................................ 50
Foto's maken ................................................................................................................. 50
Video's opnemen ......................................................................................................... 52
Over de peilmeter........................................................................................................ 53
In de afspeelmodus .................................................................................................. 54
Foto's weergeven......................................................................................................... 54
Video's afspelen............................................................................................................ 54
Instellen welke informatie wordt weergegeven ............................................ 55
Het statusweergavevenster bekijken................................................................. 56
Foto's maken of video's opnemen......................................................................... 56
Aansluiten op een computer................................................................................... 56
Batterijen opladen....................................................................................................... 56
Het meldingenpaneel weergeven ...................................................................... 57
Lenzen ........................................................................................................... 58
Lensindeling................................................................................................................ 58
De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................................... 59
De functie voor Aangepast scherpstelbereik beperken gebruiken .......... 61
Markeringen op de lens .......................................................................................... 62
Accessoires ................................................................................................... 63
Externe flitseronderdelen....................................................................................... 63
De externe flitser aansluiten .................................................................................... 65
Indeling verticale handgrepen............................................................................. 66
De batterij plaatsen..................................................................................................... 67
Bevestigen aan de camera ....................................................................................... 67
Batterijoplader ........................................................................................................... 69
De batterij opladen ..................................................................................................... 69
Opnamemodi ............................................................................................... 70
t Automatische modus..................................................................................... 70
P Programmamodus ............................................................................................... 72
Programmaverschuiving........................................................................................... 73
Minimale sluitertijd ..................................................................................................... 73
A Diafragmaprioriteitmodus ............................................................................... 74
S Sluitervoorkeuzemodus ..................................................................................... 75
M Handmatige modus ........................................................................................... 76
De Bulb-functie gebruiken ....................................................................................... 76
T U Aangepaste modus ..................................................................................... 77
Aangepaste modus opslaan .................................................................................... 77
Aangepaste modi downloaden.............................................................................. 78
Aangepaste modus selecteren ............................................................................... 78
Aangepaste modus verwijderen ............................................................................ 78
s Smart-modus ....................................................................................................... 79
Panoramafoto's vastleggen ..................................................................................... 81
De modus Samsung Automatische opname gebruiken ............................... 82
Een video opnemen ................................................................................................. 84
3D-modus .................................................................................................................... 86
Beschikbare functies in de opnamemodus ..................................................... 87
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Formaat en resolutie .................................................................................. 89
Fotoformaat ................................................................................................................ 89
Kwaliteit ........................................................................................................................ 90
ISO-waarde ................................................................................................... 91
ISO-instellingen aanpassen...................................................................................... 92
9
Inhoudsopgave
OLED Kleur.................................................................................................... 93
Witbalans ...................................................................................................... 94
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen ..................................... 95
Fotowizard (fotostijlen) ............................................................................. 96
Intelligent filter ............................................................................................ 97
AF-modus ..................................................................................................... 98
Enkelvoudige AF........................................................................................................ 99
Continu AF ................................................................................................................... 99
Actief AF .................................................................................................................... 100
Handmatig scherpstellen .................................................................................... 100
AF-gebied ................................................................................................... 101
Keuze AF .................................................................................................................... 101
De positie van Keuze AF opslaan ......................................................................... 102
Zone AF ...................................................................................................................... 102
Multi AF...................................................................................................................... 102
Gezichtsdetectie AF .............................................................................................. 103
Zelfportret AF .......................................................................................................... 103
Aanraak AF ................................................................................................. 104
Aanraak AF................................................................................................................ 104
AF-punt ...................................................................................................................... 104
Tracking AF ............................................................................................................... 104
One Touch-opname............................................................................................... 105
Scherpstelhulp........................................................................................... 106
MF-help ...................................................................................................................... 106
DMF (Direct Manual Focus, direct handmatig scherpstellen) ................ 107
De MF- en DMF-reactietijd instellen ................................................................... 107
Prioriteit AF/ontspanknop .................................................................................. 107
Uitlichten ................................................................................................................... 108
Optical Image Stabilization
(OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) ................................................. 109
Transport (opnamemethode) ................................................................. 110
Eén foto ...................................................................................................................... 111
Continu ...................................................................................................................... 111
Timer ........................................................................................................................... 112
Automatische belichtingsbracketing (AE bracketing) .............................. 112
Witbalansbracketing (WB bracketing)............................................................ 113
Fotowizardbracketing (F Wiz bracketing)...................................................... 113
Dieptebracketing ................................................................................................... 114
Instellingen voor bracketing ................................................................................. 114
Intervalopname ......................................................................................... 115
Flitser ........................................................................................................... 116
Het rode-ogeneffect verminderen .................................................................. 117
De interne flitser gebruiken ............................................................................... 117
De flitssterkte aanpassen .................................................................................... 118
Flitserinstellingen ................................................................................................... 119
De externe flitser instellen...................................................................................... 119
Draadloze synchronisatie voor interne of externe flitser instellen .......... 120
De flitserintensiteit vergrendelen .................................................................... 121
Lichtmeting ................................................................................................ 122
Multi ............................................................................................................................ 122
Centrum gewogen................................................................................................. 123
Spot ............................................................................................................................. 123
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten ............................. 124
Dynamisch bereik ..................................................................................... 125
Belichtingscompensatie .......................................................................... 126
De afstelmodus gebruiken ..................................................................................... 126
De richtlijnen overbelichting weergeven ......................................................... 127
De hulp voor helderheid gebruiken ................................................................... 127
Vergrendeling belichting/scherpstelling ............................................. 128
10
Inhoudsopgave
Scheiden belichting/scherpstelling ...................................................... 129
Videofuncties ............................................................................................. 130
Filmformaat .............................................................................................................. 130
Wanneer Video is ingesteld op NTSC ................................................................. 130
Wanneer Video is ingesteld op PAL ..................................................................... 131
Filmkwaliteit ............................................................................................................. 131
Bitsnelheid op filmformaat .................................................................................... 132
Snelle/langzame film ............................................................................................ 133
Gammabeheer ........................................................................................................ 133
De instellingen aanpassen ..................................................................................... 134
Hoofdniveau zwart ................................................................................................ 134
Luminantieniveau .................................................................................................. 134
AP-reactie .................................................................................................................. 134
AF-wijzigingssnelheid .......................................................................................... 135
DIS (Anti-trillen) ...................................................................................................... 135
In-/uitfaden .............................................................................................................. 136
Spraak ......................................................................................................................... 136
Windonderdrukking.............................................................................................. 136
Microfoonniveau .................................................................................................... 137
Automatische microfoonregeling .................................................................... 137
Smart bereik+ .......................................................................................................... 137
Tijdcode (HDMI) ...................................................................................................... 138
Hoofdstuk 3
Afspelen en bewerken
Bestanden zoeken en beheren............................................................... 140
Foto's weergeven ................................................................................................... 140
Miniaturen van foto's weergeven..................................................................... 140
Bestanden op categorie weergeven ............................................................... 141
Continuopnamen weergeven ........................................................................... 142
Bestanden beveiligen ........................................................................................... 143
Vergrendel/ontgrendel alle bestanden ............................................................. 143
Bestanden verwijderen ........................................................................................ 144
Afzonderlijke bestanden wissen .......................................................................... 144
Meerdere bestanden wissen ................................................................................. 144
Alle bestanden verwijderen................................................................................... 144
Foto's weergeven ...................................................................................... 145
Een foto vergroten ................................................................................................. 145
Een diashow weergeven...................................................................................... 146
De richtlijnen overbelichting weergeven...................................................... 147
Intervalopnamen weergeven ............................................................................ 147
Bestanden sorteren ............................................................................................... 147
Automatisch draaien............................................................................................. 147
Converteren naar JPEG......................................................................................... 147
Video's afspelen......................................................................................... 148
Achteruit of vooruit scannen ............................................................................. 148
De helderheid van een video aanpassen ...................................................... 149
Het volume van een video aanpassen............................................................ 149
Een video tijdens het afspelen bijsnijden ..................................................... 150
Een foto vastleggen tijdens het afspelen ...................................................... 150
Foto's bewerken ........................................................................................ 151
Een foto bijsnijden ................................................................................................. 151
Een foto draaien...................................................................................................... 152
Het formaat van foto's wijzigen ........................................................................ 152
Uw foto's aanpassen ............................................................................................. 153
Gezichten retoucheren ........................................................................................ 153
Intelligent filter-effecten toepassen ................................................................ 154
11
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 4
Verbinding maken en bestanden overbrengen
Verbinding maken met een smartphone............................................. 156
De NFC-functie gebruiken .................................................................................. 156
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus................................................ 156
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) ...................... 156
De GPS Geo-taggingfunctie gebruiken .........................................................
Bestanden verzenden naar een smartphone ..............................................
De camera op afstand bedienen met een smartphone ...........................
Een smartphone als externe ontspanknop gebruiken.............................
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone .............................
Aangepaste standen downloaden via een smartphone .........................
156
157
159
161
162
164
Foto's verzenden via e-mail .................................................................... 165
Verbinding maken met een WLAN .................................................................. 165
Netwerkopties instellen .......................................................................................... 166
Het IP-adres handmatig instellen ........................................................................ 166
De aanmeldingsbrowser gebruiken................................................................ 167
Tips over netwerkverbinding............................................................................. 168
Tekst ingeven ........................................................................................................... 169
Foto's verzenden via e-mail ................................................................................ 170
De gegevens van een afzender opslaan ........................................................... 171
Een e-mailwachtwoord instellen ......................................................................... 172
Het e-mailwachtwoord wijzigen .......................................................................... 173
Foto's of video's weergeven op een tv.................................................. 174
Draadloos verbinden ............................................................................................ 174
Bestanden weergeven na Bluetooth-registratie ............................................ 176
Verbinding via een kabel ..................................................................................... 177
Bestanden op een tv weergeven ......................................................................... 177
Bestanden weergeven op een 3D-televisie ..................................................... 178
Aansluiten op een computer .................................................................. 179
Automatische back-up gebruiken voor foto's of video's ......................... 179
Op uw pc het programma voor Automatische back-up installeren ....... 179
De functie Automatische back-up gebruiken ................................................. 179
De camera aansluiten als verwisselbare schijf............................................. 181
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen .............................. 181
De camera loskoppelen (Windows 7) ................................................................ 182
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ........................................ 183
Hoofdstuk 5
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen ............................................................................ 185
Aangepaste stand beheren ................................................................................ 185
Ruisonderdrukking ................................................................................................ 185
Kleurruimte............................................................................................................... 186
Lensvervormingscorrectie .................................................................................. 187
Gebruikersdisplay .................................................................................................. 187
Rasterlijn .................................................................................................................... 187
Centrummarkering ................................................................................................ 188
Knoptoewijzing....................................................................................................... 188
AEL .................................................................................................................................. 188
AF ON ............................................................................................................................. 189
Aangepaste draaiknop ............................................................................................ 190
Instelwieltje.................................................................................................................. 190
Richting van instelwieltje........................................................................................ 190
Video-opname/MOBILE........................................................................................... 191
AF ON/AEL .................................................................................................................... 191
Voorbeeldknop/Navigatieknop/Verwijderknop ............................................ 192
12
Inhoudsopgave
iFn aanpassen ..........................................................................................................
Snelheidsinstellingen voor lensknop..............................................................
Aanraakbediening .................................................................................................
AF-lamp .....................................................................................................................
E-sluiter ......................................................................................................................
MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ................................................................
193
193
193
193
194
194
Instellingen................................................................................................. 195
Hoofdstuk 6
Bijlage
Foutmeldingen .......................................................................................... 202
Onderhoud van de camera ..................................................................... 203
Reiniging van de camera ..................................................................................... 203
Cameralens en -scherm ........................................................................................... 203
Beeldsensor ................................................................................................................. 203
Camerabody ................................................................................................................ 203
De camera gebruiken of opbergen ................................................................. 204
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de
camera ............................................................................................................................204
Gebruik op het strand of aan de waterkant ..................................................... 204
Camera voor langere tijd opbergen ................................................................... 204
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen............................... 205
Andere voorzorgsmaatregelen............................................................................. 205
Over geheugenkaart ............................................................................................. 206
Ondersteunde geheugenkaart ............................................................................. 206
Capaciteit van de geheugenkaart ....................................................................... 207
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten ........................ 209
De batterij ................................................................................................................. 210
Batterijspecificaties ................................................................................................... 210
Werkduur van de batterij ........................................................................................ 211
Bericht Batterij bijna leeg ....................................................................................... 211
De batterij gebruiken ............................................................................................... 211
Voorzorgsmaatregelen voor de batterij ............................................................ 212
Opmerking voor het opladen van de batterij ................................................. 212
Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten ................ 213
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens
de voorschriften ..........................................................................................................213
Programma's gebruiken op een pc ....................................................... 214
i-Launcher of i-Launcher Web installeren...................................................... 214
i-Launcher of i-Launcher Web gebruiken ...................................................... 216
i-Launcher openen .................................................................................................... 216
Beschikbare programma's ...................................................................................... 216
Vereisten ....................................................................................................................... 217
Adobe Photoshop Lightroom installeren ..................................................... 218
Adobe Photoshop Lightroom gebruiken ...................................................... 218
De firmware bijwerken............................................................................. 219
Verbinding via USB-kabel.................................................................................... 219
Verbinding via Wi-Fi .............................................................................................. 220
Voordat u contact opneemt met een servicecenter .......................... 221
Cameraspecificaties .................................................................................. 224
Woordenlijst ............................................................................................... 229
Optionele accessoires .............................................................................. 235
Index ............................................................................................................ 236
13
Fotografie-concepten en conventies
Houding tijdens opname
Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden vastgehouden
is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs als u de camera
op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde lichaamshouding voor
bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil om een stevige ondergrond
voor de camera te vormen. Wanneer u met een lange sluitertijd fotografeert,
houdt u uw adem in om te zorgen dat uw lichaam zo min mogelijk beweegt.
Staand fotograferen
Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderbreedte uit
elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht.
De camera vasthouden
Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter wijsvinger op
de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning onder de lens.
14
Fotografie-concepten en conventies
Geknield fotograferen
Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug recht.
Het scherm gebruiken
Als u foto's wilt maken met een hoge of lage hoek, kantelt u het scherm
omhoog of omlaag. U kunt het scherm 90° omhoog ( ) of 45° omlaag
( ) kantelen.
•
•
Sluit het scherm ( ) wanneer de camera niet wordt gebruikt.
Kantel het scherm niet verder dan de maximaal toegestane hoek. Als u hier niet
op let, kan de camera beschadigd raken.
15
Fotografie-concepten en conventies
Opname met lage hoek
Een opname met lage hoek is een opname waarbij de camera zich lager dan
ooghoogte bevindt en omhoog kijkt naar het onderwerp.
Opname met hoge hoek
Een opname met hoge hoek is een opname waarbij de camera zich hoger dan
ooghoogte bevindt en omlaag kijkt naar het onderwerp.
16
Fotografie-concepten en conventies
Diafragma
Het diafragma is een van de drie factoren die de belichting bepalen. De
diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die openen en sluiten
om meer of minder licht door de opening het diafragma en de camera te
laten binnenvallen. Het formaat van het diafragma staat in verhouding tot de
hoeveelheid licht: een groter diafragma laat meer licht door en een kleiner
diafragma laat minder licht door.
Diafragmagrootten
Minimaal diafragma
Gemiddeld diafragma
De grootte van het diafragma wordt aangeduid met een waarde die
bekend staat als een 'F-getal'. Het F-getal staat voor de brandpuntsafstand
gedeeld door de diameter van de lens. Als bijvoorbeeld een lens met een
brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2 heeft, is
de diameter van het diafragma 25 mm. (50 mm/25 mm = F2) Hoe kleiner het
F-getal des te groter het diafragma.
De grootte van de diafragma-opening wordt beschreven als de
belichtingswaarde. Het verdubbelen van de belichtingswaarde
(+1 EV) betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt.
En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de
hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de
belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht
nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2,
1/3 EV, enzovoort.
+1 EV
Maximaal diafragma
F1.4
-1 EV
F2
F2.8
F4
F5.6
F8
Stappen van de belichtingswaarde
Diafragma enigszins geopend
Diafragma volledig geopend
17
Fotografie-concepten en conventies
Diafragmawaarde en scherptediepte
U kunt de achtergrond van een foto vager of scherper maken door de grootte
van het diafragma aan te passen. Een groot diafragma zorgt voor foto's met
een kleine scherptediepte. Voorwerpen die zich onmiddellijk vóór of achter
uw onderwerp bevinden, zijn vervaagd, terwijl het onderwerp scherp in
beeld is. Een klein diafragma zorgt voor foto's met een grote scherptediepte.
Voorwerpen ver vóór of ver achter uw onderwerp en uw onderwerp zijn
scherp in beeld.
De diafragmamodule bevat verscheidene lamellen. Deze lamellen bewegen samen
en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het diafragma valt. Het
aantal lamellen is tevens van invloed op de vorm van licht in nachtelijke opnamen.
Als een diafragma een even aantal lamellen heeft, wordt het licht in een zelfde aantal
delen verdeeld. Is het aantal lamellen oneven, dan is het aantal lichtdelen dubbel het
aantal diafragmalamellen.
Een diafragma met 8 lamellen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een
diafragma met 7 lamellen verdeelt het licht in 14 delen.
7 lamellen
Een foto met een grote scherptediepte
8 lamellen
Een foto met een kleine scherptediepte
18
Fotografie-concepten en conventies
Hoe korter de sluitertijd, hoe minder licht binnenvalt.Hoe langer de sluitertijd,
hoe meer licht binnenvalt.
Sluitertijd
Sluitertijd verwijst naar de tijd die het kost om de sluiter te openen en sluiten.
Hiermee wordt de hoeveelheid licht bepaald die door het diafragma valt
voordat het de beeldsensor bereikt.
Sluitertijden worden gemeten in seconden en delen van een seconde.
Op veel camera's worden de sluitertijden ongeveer gehalveerd bij
elke opeenvolgende instelling: 1 s, 1/2 s, 1/4 s, 1/8 s, 1/15 s, enzovoort.
Zoals opeenvolgende diafragma-instellingen laat elke opeenvolgende
sluitertijdinstelling ongeveer de helft van de hoeveelheid licht door. Daarom
komt elke opeenvolgende sluitertijdinstelling overeen met een wijziging in de
belichtingswaarde van ongeveer 1 EV.
Met een lange sluitertijd valt meer licht in de camera zodat foto's helderder
worden. Aangezien de sluiter echter langer open is, worden bewegende
onderwerpen wazig weergegeven. Met een korte sluitertijd valt minder licht
in de camera zodat foto's donkerder worden. Aangezien de sluiter echter
korter open is, worden bewegende onderwerpen scherper weergegeven.
+1 EV
Belichting
-1 EV
1s
1/2 s
1/4 s
1s
1/8 s
1/15 s
1/250 s
1/30 s
Sluitertijd
19
Fotografie-concepten en conventies
ISO-waarde
De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de
camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen uit het
tijdperk van analoge film, de ISO-waarden. Bij digitale camera's wordt deze
gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de digitale sensor die
het beeld opvangt.
Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder gevoelig
voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting te bereiken.
Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma verder of gebruik een
langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht de camera binnenvalt. Als
er bijvoorbeeld op een zonnige dag voldoende licht is, hoeft bij een lage
ISO-waarde geen lange sluitertijd worden gebruikt. Op donkere plaatsen of
's nachts zal een lage ISO-waarde echter resulteren in een onscherpe foto. U
kunt daarom het beste de ISO-waarde flink verhogen.
ISO-waarde verdubbelt terwijl het nummer wordt verdubbeld. Een
ISO 200-instelling kan bijvoorbeeld twee keer zo snel afbeeldingen
vastleggen als een ISO 100-instelling. Hogere ISO-instellingen kunnen echter
in 'ruis' resulteren - kleine gaatjes, stippels en andere fenomenen in een foto
waardoor de opname met ruis of als vuil verschijnt. Tenzij u in een donkere
omgeving of gedurende de nacht opnamen maakt, is het als algemene regel
het beste om een lage ISO-instelling te gebruiken om ruis in uw foto's te
voorkomen.
Foto gemaakt met een statief en een hoge
ISO-waarde
Onscherpe foto met een lage ISO-waarde
Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde
20
Fotografie-concepten en conventies
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de
belichting beïnvloeden
Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotografie nauw met
elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de formaat van de lensopening
waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de sluitertijd bepaalt hoe
lang dat licht naar binnen mag vallen. De ISO-waarde bepaalt de snelheid
waarmee de film op licht reageert. Samen bepalen deze drie elementen de
belichting van een foto.
Een aanpassing van de sluitertijd, de diafragmawaarde of de ISO-waarde
kan met een aanpassing van de andere worden gecompenseerd, zodat de
belichting gelijk blijft. De resultaten in het beeld verschillen echter, afhankelijk
van de gekozen instellingen. De sluitertijd is bijvoorbeeld het element
waarmee beweging in het beeld wordt geregeld, het diafragma regelt de
scherptediepte en met de ISO-waarde kan de hoeveelheid korrel in een foto
worden veranderd.
Instellingen
Resultaat
Instellingen
Sluitertijd
Resultaat
Hoge snelheid
= minder licht
Lage snelheid
= meer licht
Kort = stil
Lang = vaag
ISO-waarde
Hoge ISO-waarde
= gevoeliger voor
licht
Lage ISO-waarde
= minder gevoelig
voor licht
Hoog = korreliger
Laag = minder korrelig
Diafragmawaarde
Wijd diafragma
= meer licht
Smal diafragma
= minder licht
Groot = kleine scherptediepte
Klein = grote scherptediepte
21
Fotografie-concepten en conventies
Samenhang tussen brandpuntsafstand,
beeldhoek en perspectief
Lange brandpuntsafstand
telefotolens
De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand tussen het
midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed op de beeldhoek en
het perspectief van de opname. Een korte brandpuntsafstand vertaalt zich in
een grote hoek, waarmee groothoekopnamen van een breed gebied worden
gemaakt. Een lange brandpuntsafstand vertaalt zich in een kleine hoek,
waarmee teleopnamen van een klein gebied worden gemaakt.
telefoto-opname
nauwe beeldhoek
Korte brandpuntsafstand
Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's.
groothoeklens
groothoekopname
grote hoek
16 mm-hoek
50 mm-hoek
200 mm-hoek
Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor landschapsfoto's
en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor sportevenementen en
portretten.
22
Fotografie-concepten en conventies
Waardoor is een deel van de foto niet scherp?
Scherptediepte
De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld is.
In het algemeen kan de scherptediepte klein of groot zijn. Op foto's met een
kleine scherptediepte is het onderwerp scherp in beeld, is de achtergrond
wazig en wordt het onderwerp benadrukt. Op foto's met een grote
scherptediepte zijn alle elementen van de foto scherp in beeld.
Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde
Een lage diafragmawaarde geeft aan dat het diafragma een grote opening
heeft. Hoe groter het diafragma, hoe kleiner de scherptediepte wordt. Een
hoge diafragmawaarde geeft aan dat het diafragma een kleine opening heeft.
Hoe kleiner het diafragma, hoe groter de scherptediepte wordt.
U kunt een foto met een kleine scherptediepte maken met een telelens
of door een lage diafragmawaarde te selecteren. U kunt een foto met een
grote scherptediepte maken met een groothoeklens of door een hoge
diafragmawaarde te selecteren.
50 mm F5.7
Kleine scherptediepte
50 mm F22
Grote scherptediepte
23
Fotografie-concepten en conventies
Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand
Hoe langer de brandpuntsafstand, hoe kleiner de scherptediepte. Een telelens
met een langere brandpuntsafstand kan beter een foto met een kleine
scherptediepte maken dan een lens met een kortere brandpuntsafstand.
Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen onderwerp
en camera
Hoe kleiner de afstand tussen het onderwerp en de camera, hoe kleiner de
scherptediepte. Daarom resulteert een foto die van dichtbij wordt gemaakt,
meestal in een foto met een kleine scherptediepte.
Een foto gemaakt met een 16 mm groothoeklens
Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens
Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens
Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen
24
Fotografie-concepten en conventies
Scherptediepte bekijken
U kunt op de Voorbeeldknop drukken om van tevoren te bekijken hoe de foto
gaat worden. De camera past de diafragma aan op de vooraf gedefinieerde
instellingen en toont op het scherm de resultaten. Stel de functie van de
Voorbeeldknop in op Optisch voorbeeld. (p. 192)
Compositie
De manier waarop voorwerpen op een foto zijn gerangschikt, wordt de
compositie genoemd. Bij een goede compositie worden de onderwerpen van
de foto benadrukt door hierop de aandacht te vestigen en ze uit te balanceren
met de andere elementen op de foto.
Het volgen van de regel van derden is een methode die meestal resulteert in
goede composities.
Regel van derden
De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer drie
gelijke rechthoeken.
Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan te raden om
het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te plaatsen.
25
Fotografie-concepten en conventies
Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante
composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden.
Foto's met twee onderwerpen
Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het effect
dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door een tweede
onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om zo het gewicht van
het beeld te verdelen.
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Instabiel
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Stabiel
Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit balans.
Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag te brengen.
Onderwerp 1
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 2
Instabiel
Stabiel
26
Fotografie-concepten en conventies
Richtgetal van flitser
Flitser
Licht is een van de belangrijkste elementen in fotografie. U beschikt echter
niet in alle situaties over voldoende licht. Met een flitser kunt u het gebrek aan
licht compenseren en diverse effecten bereiken.
De flitser, ook wel een stroboscoop genoemd, zorgt voor de juiste belichting
in situaties met weinig licht. Het is ook handig in situaties waarin juist erg
veel licht aanwezig is. U kunt de flitser bijvoorbeeld gebruiken voor licht
wanneer een onderwerp zich in de schaduw bevindt of deze gebruiken om
het onderwerp en de achtergrond beide duidelijk vast te leggen in situaties
met tegenlicht.
Het modelnummer van een flitser verwijst naar de kracht van de flitser en de
maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die 'richtgetal'
wordt genoemd. Een flitser met een hoger richtgetal levert meer licht dan
een flitser met een lager richtgetal. Het richtgetal wordt berekend door
de afstand van de flitser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de
diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100.
Richtgetal = afstand van flitser tot onderwerp X diafragmawaarde
Diafragmawaarde = richtgetal/afstand van flitser tot onderwerp
Afstand van flitser tot onderwerp = richtgetal/diafragmawaarde
Als u weet wat het richtgetal van de flitser is, kunt u de juiste afstand tussen
de flitser en het onderwerp schatten wanneer u de flitser handmatig instelt.
Als een flitser bijvoorbeeld het richtgetal 20 heeft en de afstand tot het
onderwerp 4 meter is, is de optimale diafragmawaarde F5.0.
Onderwerpen met tegenlicht zonder flitser
Onderwerpen met tegenlicht met flitser
27
Fotografie-concepten en conventies
Bounce-fotografie
Bounce-fotografie is een methode van fotograferen waarbij het licht naar
het plafond of de muren wordt geleid, zodat het licht gelijkmatig wordt
verspreid over het onderwerp. Foto's die met een flitser zijn genomen kunnen
er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in foto's die met
bounce-fotografie zijn gemaakt, werpen geen schaduwen en zien er vloeiend
uit door het gelijkmatig verspreide licht.
28
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Meer informatie over de onderdelen van uw camera, pictogrammen op het scherm, lens, optionele accessoires en algemene functies.
Mijn camera
Aan de slag
Inhoud verpakking
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat.
Camera
(inclusief de cameradop, hot-shoebescherming en klep voor aansluiting van
verticale handgrepen)
AC-adapter/USB-kabel
Adobe Photoshop Lightroom DVD-ROM
Snelstartgids
•
•
Oplaadbare batterij
Polslus
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaat. Voor informatie over accessoires
dient u pagina 235 te raadplegen.
30
Mijn camera
Onderdelen en knoppen van de camera
5
1 2 3
67 8 9
4
Nr.
1
2
Naam
Nr.
Video-opnameknop
7
Hot-shoe
EV-knop
8
Microfoon
9
Knop voor flitser openklappen (p. 117)
10
Lensontgrendelknop
Houd de knop ingedrukt en draai aan het
instelwieltje 2 om de belichtingswaarde aan
te passen. (p. 126)
Instelwieltje 1
• Op het menuscherm: beweeg naar het
18 17 16
15 14
13 12 11
10
3
Naam
gewenste menu-item.
• In het Smart-paneel: pas een
geselecteerde optie aan.
• In de opnamemodus: pas de sluitertijd,
diafragmawaarde, instellingen
voor Programmaverschuiving,
belichtingswaarde of ISO-waarde in
bepaalde opnamemodi aan of wijzig het
formaat van een scherpstelgebied. (p. 190)
• In de afspeelmodus: miniaturen
weergeven of een foto vergroten of
verkleinen. Een fotobundel openen of
sluiten in de afspeelmodus. Een video
vooruit of achteruit scannen.
4
AF-hulplampje/timerlampje
5
Interne flitser (p. 117)
6
Hot-shoe-bescherming
11
Lenscontactpunten
* Vermijd contact met of schade aan de
lenscontactpunten.
12
Beeldsensor
13
Luidspreker
14
Lensvatting
15
Voorbeeldknop (p. 25)
16
Lensvattingmarkering
17
Aan/uit-schakelaar
18
Ontspanknop
* Vermijd contact met of schade aan de beeldsensor.
31
Mijn camera >
Onderdelen en knoppen van de camera
1 2 3 4 5
6 7
Nr.
8 9
Naam
Nr.
Vergrendelknop voor modusdraaiknop
1
Transportdraaiknop (p. 110)
2
ISO-knop
3
AF-modusknop
4
Lichtmetingsknop
10
5
WB-knop
11
Nabijheidssensor
6
Zoeker
12
Oogdop
9
Dioptrieaanpassingsknop
7
13 12 11
Naam
10
Als de afbeelding niet duidelijk wordt
weergegeven in de zoeker, draait u aan de
dioptrieaanpassingsknop om de afbeelding
te verbeteren.
Druk de vergrendelknop in om de
modusdraaiknop te vergrendelen zodat
deze niet per ongeluk kan worden gedraaid.
MOBILE-knop
Een Wi-Fi-functie selecteren.
EVF-knop
13
Instellen dat de zoeker of het hoofdscherm
moet worden gebruikt. (p. 36)
Modusdraaiknop
8
•
•
•
•
•
•
•
•
t: Automatische modus (p. 70)
P: Programmamodus (p. 72)
A: Diafragmaprioriteitmodus (p. 74)
S: Sluitervoorkeuzemodus (p. 75)
M: Handmatige modus (p. 76)
T: Aangepast 1 modus (p. 77)
U: Aangepast 2 modus (p. 77)
s: Smart-modus (p. 79)
32
Mijn camera >
Onderdelen en knoppen van de camera
1 2 3
4 5
Nr.
Naam
Nr.
• In de opnamemodus: pas de sluitertijd,
2
6
7
8
12 11 10 9
Nr.
3
1
4
• Op het menuscherm: beweeg naar het
gewenste menu-item.
• In het Smart-paneel: naar de gewenste
optie gaan.
7
De huidige AF-modus, optie voor
lichtmeting, batterijniveau, optie voor
Witbalans of ISO-waarde weergeven. (p. 56)
• Op het menuscherm: de geselecteerde
8
Verwijderknop
• In de afspeelmodus: bestanden verwijderen.
• In de opnamemodus: de opnamesnelheid
9
aangepaste belichtingswaarde of de focus.
• In de afspeelmodus: beveilig het
geselecteerde bestand.
6
instellen wanneer Continu hoog is
geselecteerd, de timerdetails instellen
wanneer Timer is geselecteerd of een
bracketingmethode selecteren wanneer
Bracketing wordt gebruikt. (p. 192)
Afspeelknop
10
Statuslampje
De status van de camera aangeven.
• Knippert: wanneer een foto wordt
opgeslagen, een video wordt opgenomen,
gegevens naar een computer worden
verzonden, verbinding met een WLAN wordt
gemaakt of een foto wordt verzonden.
• Continu aan: wanneer er geen
gegevensoverdracht plaatsvindt, de
overdracht van gegevens naar een
computer is voltooid of als de batterij wordt
opgeladen.
opties opslaan.
• In de opnamemodus: handmatig
een scherpstelgebied in bepaalde
opnamemodi selecteren.
• In de opnamemodus: vergrendel de
5
Smart-paneel openen om de instellingen
nauwkeuriger af te stellen.
• Tijdens het opnemen van een video:
schakelen tussen Enkelvoudige AF en
Continu AF.
o-knop
AEL-knop (p. 128)
Instelwieltje 2
2
• Tijdens het maken van een foto: het
Statusweergavevenster
Knop voor AF starten
deze knop ingedrukt om de helderheid
van het scherpstelgebied te meten, de
optimale belichtingswaarde in te stellen en
de scherpstelling te vergrendelen.
• Tijdens het maken van een video:
schakelen tussen AF en MF.
Verlichtingsknop voor
statusweergavevenster
f-knop
Het statusweergavevenster verlichten.
Naam
• Tijdens het maken van een foto: houd
diafragmawaarde, instellingen
voor Programmaverschuiving,
belichtingswaarde of ISO-waarde in
bepaalde opnamemodi aan of verplaats
het scherpstelgebied. (p. 190)
• In de afspeelmodus: het vorige of
volgende bestand weergeven. Scan
achteruit of vooruit in een video.
Naam
Ga naar de afspeelmodus om afbeeldingen
of video's weer te geven.
Navigatieknop (aangepaste draaiknop)
• In de opnamemodus
- D: de informatie op het scherm wijzigen.
- e/h/e: de toegewezen functie uitvoeren.
11
(p. 192)
• In andere situaties
Respectievelijk omhoog, omlaag, naar
links en naar rechts gaan. (U kunt ook de
draaiknop draaien.)
12
m-knop
Opties of menu's openen.
33
Mijn camera >
Onderdelen en knoppen van de camera
Nr.
1
1
2
2
3
4
3
5
4
Naam
Oogje voor de polslus van de camera
Headsetpoort
Sluit een stereoheadset met een 3,5-mm aansluiting aan.
Poort voor de externe microfoon
Sluit een stereomicrofoon met een 3,5-mm aansluiting aan.
HDMI-aansluiting
USB-poort en aansluiting draadontspanner
5
De camera aansluiten op een computer of draadontspanner. U kunt een draadontspanner en een
statief gebruiken om ervoor te zorg dat de camera zo min mogelijk beweegt.
6
Interne antenne
7
NFC-code
* Vermijd contact met de interne antenne tijdens het gebruik van het draadloze netwerk.
6
7
34
Mijn camera >
Onderdelen en knoppen van de camera
Nr.
1
2
Naam
Geheugenkaartsleuf
Plaats een geheugenkaart.
Batterijklep
Plaats een batterij.
Aansluiting voor verticale handgrepen (klep)
3
Bevestig de verticale handgreep (optioneel) om gemakkelijk portretten vast te leggen en de
gebruikstijd van de batterij te verlengen.
* Wanneer u een verticale handgreep wilt aansluiten, verwijdert u de klep van de aansluiting voor verticale handgrepen
en plaatst u deze in de sleuf op de verticale handgreep.
5
4
4
Statiefbevestigingspunt
Aanraakscherm (hoofdscherm)
3
5
2
1
• Als u foto's wilt maken met een hoge of lage hoek, kantelt u het scherm omhoog of omlaag.
(p. 15)
• Raak het scherm aan om een modus of optie te selecteren. (p. 44)
35
Mijn camera >
Onderdelen en knoppen van de camera
De EVF-knop gebruiken
* Standaard
Optie
Beschrijving
Druk herhaaldelijk op [E] om de werking van het hoofdscherm en de
zoeker in te stellen.
Instellen dat de zoeker moet worden gebruikt.
•
•
EVF
•
* Standaard
Optie
Beschrijving
EVF: Auto*
Stel de nabijheidssensor in om automatisch het
scherm of de zoeker te selecteren.
EVF: Uit
Snelle weergave is niet beschikbaar bij het
gebruik van de zoeker.
Wanneer u uw oog binnen 5 seconden na het
maken van de opname weghaalt van de zoeker,
wordt een voorbeeldafbeelding weergegeven
op het hoofddisplay gedurende een tijd die u
instelt. De camera keert automatisch terug naar
de zoekerstand wanneer het voorbeeld wordt
gesloten.
De camera selecteert automatisch
het hoofdscherm of de zoeker met de
nabijheidssensor in de volgende situaties:
- wanneer u menu's of het Smart-paneel
gebruikt of voorbeelden van foto's bekijkt.
- wanneer u opname-opties aanpast door op
[I], [N], [F] of [C] te drukken.
Instellen dat het scherm moet worden gebruikt.
•
•
Wi-Fi-functies, diavoorstellingsfuncties, intervalopnameweergave en de functies
Aangepaste stand beheren en Afbeelding bewerken zijn niet beschikbaar bij
gebruik van de zoeker.
De camera selecteert niet automatisch het hoofdscherm of de zoeker wanneer
u video's opneemt of afspeelt. Als u bijvoorbeeld een video opneemt of afspeelt
terwijl u door de zoeker kijkt, is het hoofdscherm niet beschikbaar tijdens het
opnemen of afspelen.
36
Mijn camera
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een
optionele geheugenkaart.
Een geheugenkaart plaatsen
De batterij plaatsen
Zorg dat bij het plaatsen van een
geheugenkaart de goudkleurige
contactpunten omhoog zijn gericht.
Plaats de batterij met de goudkleurige
contactpunten omhoog gericht.
37
Mijn camera >
De batterij en geheugenkaart plaatsen
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Schuif de vergrendeling omlaag om de
batterij los te maken.
De geheugenkaartadapter gebruiken
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een
computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter
plaatsen.
Batterijvergrendeling
Oplaadbare batterij
Verwijder nooit de geheugenkaart of batterij als het statuslampje knippert. Hierdoor
zouden de gegevens op de geheugenkaart en de camera kunnen beschadigen.
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat
deze uit de camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
Geheugenkaart
38
Mijn camera
De batterij opladen en de camera inschakelen
De batterij opladen
•
•
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden
opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en
sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de
AC-adapter.
•
Laad de batterij op terwijl de camera is uitgeschakeld.
Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd. Als u
een andere AC-adapter gebruikt, is het mogelijk dat de batterij van de camera niet
kan worden opgeladen of niet correct werkt.
Wanneer u een USB 3.0-kabel (optioneel) gebruikt, sluit u de USB-kabel aan zoals
weergegeven in de illustratie.
Statuslampje
• Rode lampje brandt: opladen
• Groene lampje brandt: volledig opgeladen
• Rode lampje knippert: fout bij opladen
Als u een USB 2.0-kabel gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de lage kant van de USBpoort. Als u teveel kracht gebruikt bij het aansluiten, kan het apparaat beschadigd
raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
39
Mijn camera >
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Stel de aan/uit-schakelaar in op ON.
• Als u de camera wilt uitschakelen, stelt u de aan/uit-schakelaar in op OFF.
• Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor
het eerst inschakelt. (p. 41)
40
Mijn camera
De eerste instellingen opgeven
Als u uw camera voor de eerste keer inschakelt, verschijnt het eerste scherm
voor set-up. De taal is vooraf ingesteld voor het land of de regio waarin de
camera is verkocht. U kunt de taal naar wens wijzigen. U kunt ook een item
selecteren door het aan te raken op het scherm.
1
Druk op [h] om Tijdzone te selecteren en druk op [o].
2
Druk op [D/h] om een tijdzone te selecteren en druk op [o].
Menu
5
Druk op [D/h] om een optie te selecteren en druk op [o].
Menu
Datuminstellingen
Maand
Terug
Dag
Instellen
Jaar
Terug
• Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.
Tijdzone
[GMT +00:00] Londen
[GMT -01:00] Kaap-verdië
[GMT -02:00] Atlantische oceaan
[GMT -03:00] Buenos Aires, Sao Paulo
[GMT -03:30] Newfoundland
3
Druk op [h] om Datuminstellingen te selecteren en druk op [o].
4
Druk op [e/e] om een item te selecteren (Jaar/Maand/Dag).
6
Druk op [h] om Tijdinstellingen te selecteren en druk op [o].
7
Druk op [e/e] om een item (uur/minuut/zomertijd) te
selecteren.
8
Druk op [D/h] om een optie te selecteren en druk op [o].
Menu
Terug
Instellen
Tijdinstellingen
Uur
Min.
Zomertijd
41
Mijn camera >
9
De eerste instellingen opgeven
Druk op [h] om Datumtype te selecteren en druk op [o].
10 Druk op [D/h] om een datumtype te selecteren en druk
op [o].
Terug
Londen
Tijdzone
Datuminstellingen
Terug
Language
English
Tijdzone
Londen
Datumtype
Datuminstellingens
JJJJ/MM/DD
Tijdinstellingens
MM/DD/JJJJ
Datumtype DD/MM/JJJJ
11
12 Druk op [D/h] om een type tijd te selecteren en druk op [o].
Tijdinstellingen
Type tijd
Datumtype
12H
Type tijd
07/01/2014
10:00 AM
24H
13 Druk op [m] om de eerste installatie te voltooien.
Druk op [h] om Type tijd te selecteren en druk op [o].
42
Mijn camera
Functies (opties) selecteren
Functies toewijzen aan knoppen en draaiknoppen
Knoppen en draaiknoppen gebruiken
Gebruik een van de volgende methoden om een optie te selecteren:
• Draai het instelwieltje 1 en druk op [o].
• Draai het instelwieltje 2 en druk op [o].
• Draai de navigatieknop en druk op [o].
• Druk op [D/h/e/e] en druk op [o].
U kunt aan de volgende knoppen en draaiknoppen functies toewijzen, zodat
u deze snel kunt starten: voorbeeldknop, AEL-knop, knop voor AF starten,
navigatieknop (aangepast draaiwieltje), verwijderknop, instelwieltje 1 en 2,
video-opnameknop en MOBILE-knop.
Als u bijvoorbeeld Flitser, ISO en Lichtmeting wilt toewijzen aan de
navigatieknop, volgt u de onderstaande stappen.
1
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ d ĺ Knoptoewijzing.
2
Selecteer een knop in de lijst.
43
Mijn camera >
3
Functies (opties) selecteren
Selecteer een functie.
• U kunt de toegewezen functies van elke toets wijzigen in een gewenste
functie.
Selecteren met aanraken
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals pennen of potloden om het scherm te
bedienen. U kunt hiermee het scherm beschadigen.
1
2
3
Nr.
Standaard
Toegewezen
1
2
AF-gebied
Flitser
Film STBY
ISO
3
Fotowizard
Lichtmeting
4
Druk op [m] om naar het vorige scherm te gaan.
5
Stel opname-opties in met de aangepaste knoppen en maak een
foto.
Slepen: blijf een gedeelte op het
scherm aanraken en sleep uw vinger
over het scherm.
Aanraken: raak een pictogram aan om
een menu of een optie te selecteren.
Vegen: veeg uw vinger voorzichtig over
het scherm.
44
Mijn camera >
•
•
•
•
Functies (opties) selecteren
Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm veegt, kan er kleurverandering
optreden. Dit wijst niet op een defect, maar is een kenmerk van het
aanraakscherm. Duw of veeg niet te hard op het scherm om de verkleuringen te
minimaliseren.
Het aanraakscherm werkt mogelijk niet correct als u de camera gebruikt in
omstandigheden met zeer hoge luchtvochtigheid.
Het scherm werkt mogelijk niet correct als u een beschermingsfolie of andere
accessoires aanbrengt op het scherm.
Afhankelijk van de kijkhoek, kan het scherm donker lijken. Pas de helderheid of de
kijkhoek aan om de resolutie te verbeteren.
3
Draai het instelwieltje 1 of druk op [D/h] om naar b te gaan
en druk op [o].
• U kunt ook b aanraken op het scherm.
4
Draai de navigatieknop of druk op [D/h] om naar
Fotoformaat te gaan en druk vervolgens op [o].
• U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken.
Menu
Terug
Fotoformaat
Kwaliteit
Gebruiken m
ISO
ISO aanpassen
Druk op [m] of raak
of instellingen.
aan op het scherm en wijzig de opnameopties
Minimale sluitertijd
Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen
1
Draai de modusdraaiknop naar P.
2
Druk op [m] of raak
aan.
45
Mijn camera >
5
Functies (opties) selecteren
Draai de navigatieknop of druk op [D/h] om naar een optie te
gaan en druk vervolgens op [o].
Het Smart-paneel gebruiken
• U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken.
Druk op [f] of raak
aan op het scherm om bepaalde functies te
openen, zoals Belichting, ISO en Witbalans.
• Druk op [m] of raak Terug aan om terug te gaan naar het vorige
menu.
Menu
Fotoformaat
Fotoformaat
Kwaliteit
(3:2) (6480x4320)
ISO
(3:2) (4560x3040)
(3:2) (3264x2176)
ISO aanpassen
(3:2) (2112x1408)
Minimale sluitertijd
(16:9) (6480x3648)
6
Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus
Terug
1
Draai de modusdraaiknop naar P.
2
Druk op [f] of raak
aan.
Druk op [m] of raak Terug aan om over te schakelen naar de
opnamemodus.
U kunt op [m] drukken of
op het scherm aanraken om de opnameopties
te wijzigen, zelfs in de standby-stand voor video-opname.
46
Mijn camera >
3
Functies (opties) selecteren
Draai het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op
[D/h/e/e] om naar EV te gaan en druk op [o].
• U kunt rechtstreeks een optie selecteren door het instelwieltje 1 te
• U kunt ook een optie selecteren door deze aan te raken.
Terug
Knoptoewijzing
Draai het instelwieltje 1 of instelwieltje 2 of de navigatieknop of
druk op [e/e] om de belichtingswaarde aan te passen en druk
op [o].
• U kunt ook de knop op het scherm slepen en Instellen aanraken om
draaien zonder op [o] te drukken.
Menu
4
de optie aan te passen.
Menu
Aanpassen
Terug
Instellen
EV : 0.0
U kunt bepaalde opties aanpassen
door ze te slepen.
EV : 0.0
47
Mijn camera >
Functies (opties) selecteren
• U kunt ook op [i-Function] drukken en vervolgens op [D/h] of het
iFn gebruiken
scherm slepen om een instelling te selecteren.
Druk op [i-Function] op een i-Function-lens om handmatig de sluitertijd,
diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde en witbalans voor de lens te
selecteren en aan te passen.
Selecteer een optie.
0.0
AWB
Pas de waarde van een optie aan.
Optie
Beschrijving
Diafragma
Pas de diafragmawaarde aan.
Druk op [i-Function] op de lens om een instelling te selecteren.
Sluitertijd
Pas de sluitertijd aan.
• Als u items wilt selecteren om weer te geven, selecteert u [m] ĺ d
ĺ iFn aanpassen ĺ een item.
EV
Pas de belichtingswaarde aan.
ISO
Pas de ISO-waarde aan.
Witbalans
Selecteer een Witbalansoptie.
Intelli-zoom
Zoom in op een onderwerp met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De
fotoresolutie of grootte kan echter anders zijn dan
wanneer u inzoomt door de zoomring te draaien.
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S of M.
2
48
Mijn camera >
3
Functies (opties) selecteren
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
• U kunt ook het instelwieltje 2 of de navigatieknop draaien of het
scherm slepen om een optie te selecteren.
Beschikbare opties
Opnamemodus
P
A
S
M
3D
Diafragma
-
O
-
O
-
Sluitertijd
-
-
O
O
-
EV
O
O
O
-
O
ISO
O
O
O
O
-
Witbalans
O
O
O
O
O
Intelli-zoom
O
O
O
O
-
•
•
•
•
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken.
Deze functie is niet beschikbaar als u een 3D-lens aansluit en 3D-auto-modus in
3D-modus instelt.
Intelli-zoom is niet beschikbaar wanneer u foto's maakt in de bestandsindeling
RAW.
Intelli-zoom wordt uitgeschakeld wanneer u achter elkaar foto's maakt.
Intelli-zoom wordt uitgeschakeld wanneer u video's opneemt door op de videoopnameknop te drukken.
49
Mijn camera
Schermpictogrammen
In de opnamemodus
Pictogram
Beschrijving
Automatische
belichtingsvergrendeling (p. 128)
Foto's maken
Vergrendeling automatische
scherpstelling (p. 128)
Vergrendeling voor
flitserintensiteit (p. 121)
1. Opnamegegevens
Resterend aantal foto's
100%
Batterijpercentage
Autofocuskader
Spotmetingsgebied
•
•
•
Pictogram
Beschrijving
Opnamemodus
•
•
Huidige datum
Huidige tijd
Bluetooth aan
•
Brandpuntsafstand*
Balk met meldingenpaneel
(aanraken)
Geheugenkaart niet geplaatst**
•
: volledig geladen
: gedeeltelijk geladen
(Rood): leeg (herlaad de
batterij)
: aan het laden
: externe batterij
wordt gebruikt (wanneer
de verticale handgreep is
bevestigd)
: interne batterij
wordt gebruikt (wanneer
de verticale handgreep is
bevestigd)
: externe batterij wordt
gebruikt (wanneer de verticale
handgreep is bevestigd en
de interne batterij niet in de
camera is geplaatst)
Pictogram
Beschrijving
Bewegingsonscherpte
Schaal voor handmatig
scherpstellen
Peilmeter (p. 53)
Histogram (p. 127)
Scherpstellen
Sluitertijd
Diafragmawaarde
•
:
belichtingsaanpassingswaarde
•
: flitssterkte
Belichtingsniveauweergave
ISO-waarde (p. 91)
* Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power Zoomlens aansluit.
** Foto's die zijn gemaakt zonder een geheugenkaart te plaatsen,
kunnen niet worden afgedrukt of overgebracht naar een
geheugenkaart of een computer.
50
Mijn camera >
Schermpictogrammen
2. Opname-opties
Pictogram
Beschrijving
3. Opname-opties (aanraken)
Witbalans (p. 94)
Fijnafstelling witbalans
Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 109)
Intelli-zoom aan
Percentage Intelli-zoom
Dynamisch bereik (p. 125)
Headset aangesloten
Pictogram
Beschrijving
Pictogram
Beschrijving
Fotoformaat
De Smart-modus wijzigen*
RAW-bestand
Een aangepaste modus opslaan
Transportmodus
Quick Transfer (p. 162)
Flitser (p. 116)
Opties voor Aanraak-AF
Flitserintensiteit aanpassen
Opname-opties
Lichtmeting (p. 122)
Smart-paneel
AF-modus (p. 98)
* Dit pictogram verschijnt alleen als u de Smart-modus selecteert.
Scherpstelgebied
Gezichtsdetectie
De weergegeven pictogrammen veranderen
volgens de modus die u selecteert of de opties die
u instelt.
51
Mijn camera >
Schermpictogrammen
Video's opnemen
Pictogram
Beschrijving
Opnamemodus
1. Opnamegegevens
7
Microfoonniveau (aanraken)
Schakelen tussen AF en MF.
(aanraken)
7
Schakelen tussen Enkelvoudige
AF en Continu AF. (aanraken)
Pictogram
Beschrijving
•
•
•
•
•
Optie voor Aanraak AF (aanraken)
Peilmeter (p. 53)
•
Histogram (p. 127)
Huidige opnametijd/beschikbare
opnametijd
Snelle/langzame film (p. 133)
Afspeeltijd nadat de functie
Snelle/langzame film is toegepast
100%
Batterijpercentage
•
: volledig geladen
: gedeeltelijk geladen
(Rood): leeg (herlaad de
batterij)
: aan het laden
: externe batterij
wordt gebruikt (wanneer
de verticale handgreep is
bevestigd)
: interne batterij
wordt gebruikt (wanneer
de verticale handgreep is
bevestigd)
: externe batterij wordt
gebruikt (wanneer de verticale
handgreep is bevestigd en
de interne batterij niet in de
camera is geplaatst)
Zoomindicator*
Belichtingswaarde
ISO-waarde (p. 91)
Geluidsniveau video's
* Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power Zoomlens aansluit.
52
Mijn camera >
Schermpictogrammen
2. Opname-opties
Pictogram
Beschrijving
Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 109)
Digitale Beeldstabilisatie (DIS; Digital
Image Stabilization) (p. 135)
7
In-/uitfaden (p. 136)
Snelle/langzame film (p. 133)
Over de peilmeter
Met de peilmeter kunt u de camera uitlijnen met
de horizontale en verticale lijnen op het scherm.
Als de niveaumeter niet waterpas is, kunt u deze
kalibreren met de functie Horizontale kalibratie.
(p. 195)
Spraakopname uit (p. 136)
Verticaal
Zoomknop*
Pictogram
Beschrijving
* Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power Zoomlens aansluit.
Videoformaat
AF-modus (p. 98)
Lichtmeting (p. 122)
Externe microfoon is aangesloten
Witbalans (p. 94)
De weergegeven pictogrammen veranderen
volgens de modus die u selecteert of de opties die
u instelt.
Horizontaal
Ÿ Parallel
Ÿ Niet parallel
Fijnafstelling witbalans
53
Mijn camera >
Schermpictogrammen
In de afspeelmodus
Foto's weergeven
1
Video's afspelen
Menu
Modus
F No
Sluiter
ISO
Lichtmeting
Flitser
Brandpuntsafstand
Witbalans
EV
Fotoformaat
Map-Bestandsnr.
Datum en tijd
Kleurruimte
Informatie
Pictogram
Beschrijving
Miniaturen van de foto’s weergeven.
(aanraken)
Huidig bestand/totaalaantal bestanden
Balk met meldingenpaneel (aanraken)
Foto's verzenden via e-mail. (aanraken)
3
Pictogram
Beschrijving
Nr.
Beschrijving
1
2
Genomen foto
Afspeelsnelheid
RGB-histogram (p. 127)
Huidige afspeeltijd
Opnamemodus, Lichtmeting, Flitser,
Witbalans, Diafragmawaarde, Sluitertijd,
ISO, Brandpuntsafstand, Belichtingswaarde,
Fotoformaat, Mapnummer-Bestandsnummer,
Datum
Lengte van de video
3
Snelle/langzame film
Vorige bestand weergeven/Achteruit
scannen. (Elke keer dat u het pictogram
Achteruit scannen aanraakt, kunt u
de scansnelheid in deze volgorde
wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
Afspelen onderbreken of hervatten.
Menu Afspelen/Bewerken/Instelling
(aanraken)
Volgende bestand weergeven/Vooruit
scannen. (Elke keer dat u de pictogram
Vooruit scannen aanraakt, kunt u
de scansnelheid in deze volgorde
wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
Het volume aanpassen of het geluid
dempen.
RAW-bestand
3D-bestand
Beveiligd bestand
Verbinding maken met een tv. (Registreren
via Bluetooth) (aanraken) (p. 176)
Vastleggen
2
Bestanden delen met andere
apparaten. (aanraken)
m
Stop
Algemene Exif-gegevens
54
Mijn camera >
Schermpictogrammen
Instellen welke informatie wordt
weergegeven
Druk meerdere keren op [D] om het type weergave te wijzigen.
Modus
Type weergave
• Basisgegevens over opnamen + knoppen voor opname-opties
+ gegevens over huidige opname-opties
• Basisgegevens over opnamen (opnamemodus, sluitertijd,
diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde, enzovoort)
• Basisgegevens over opnamen + knoppen voor opnameOpname
Afspelen
opties (MENU, Fn, Quick Transfer, Aanraak AF, Aangepaste
modus opslaan) + gegevens over huidige opname-opties
(fotoformaat, snelheidsmodus, Flitser, Lichtmeting,
AF-modus, enzovoort) + Histogram
• Basisgegevens over opnamen + knoppen voor opname-opties
+ gegevens over huidige opname-opties + peilmeter
• Geen informatie (indien verbonden met een televisie of
monitor met HDMI-ondersteuning)
• Algemene informatie
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven, inclusief
het RGB-histogram.
55
Mijn camera >
Schermpictogrammen
Het statusweergavevenster bekijken
Nr.
Basisgegevens over opnamen, zoals AF-modus, optie voor Lichtmeting en de
levensduur van de batterij, weergeven op het statusweergavevenster zodat
u het scherm niet hoeft te bekijken. Druk op [O] om de verlichting van het
statusweergavevenster in te schakelen.
Beschrijving
7
Belichtingsaanpassingswaarde
8
Resterend aantal foto's
9
Werkduur van de batterij
10
RAW-bestand
Foto's maken of video's opnemen
Aansluiten op een computer
1
10
2
9
3
4
8
5
7
Wanneer aangesloten op een computer via
een USB-kabel
6
Nr.
Beschrijving
1
Lichtmeting (p. 122)
2
AF-modus (p. 98)
3
Witbalans (p. 94)
4
ISO-waarde (p. 91)
5
Sluitertijd
6
Diafragmawaarde
Batterijen opladen
Tijdens het opladen van de interne batterij
(de camera)
Tijdens het opladen van de externe batterij
(verticale handgreep)
56
Mijn camera >
Schermpictogrammen
Het meldingenpaneel weergeven
Raak
aan de bovenkant van het scherm aan om het meldingenpaneel
te openen. U kunt de helderheid van het scherm aanpassen of de datum
en tijd, levensduur van de batterij en informatie over gegevensopslag
weergeven. U kunt ook de status van een Bluetooth- of Wi-Fi-verbinding
bekijken en deze in- of uitschakelen. Als nieuwe firmware beschikbaar is om
te downloaden, knippert de balk van het meldingenpaneel en wordt een
melding weergegeven in de rechterbovenhoek van het paneel wanneer de
camera is verbonden met een Wi-Fi-netwerk. Raak de onderrand van het
meldingenpaneel aan of druk op [m] of [f] om het te sluiten.
Nieuwe firmware
Helderheid display
Auto
Opslag en batterijniveau
Opslag
10 opname(n)
Verbindingsstatus
Bluetooth
100 %
Batterijnivea
u
Wi-Fi-netwerk
57
Mijn camera
Lenzen
U kunt optionele lenzen aanschaffen die exclusief voor de NX-camera zijn
gemaakt.
Hier leest u over de functies en voorzieningen van de lenzen, zodat u er een
kunt aanschaffen die aan uw wensen voldoet.
Lensindeling
SAMSUNG 16-50mm F2-2.8 S ED OIS-lens (voorbeeld)
9
7
8
Beschrijving
1
2
Markering zonnekapbevestiging
3
OIS-schakelaar
4
AF/MF-schakelaar (p. 98)
5
i-Function-knop (p. 48)
6
Zoomring
7
Lensvattingmarkering
8
Scherpstelring (p. 106)
9
Lenscontactpunten*
Lens
* Vermijd contact met of schade aan de lenscontactpunten.
6
Wanneer de lens niet in gebruik is, moeten de lensdop en lensvattingdop erop
bevestigd zijn om de lens tegen stof en krassen te beschermen.
5
1
2
Nr.
4
3
58
Mijn camera >
Lenzen
SAMSUNG 20-50mm F3.5-5.6 ED II-lens (voorbeeld)
De lens vergrendelen of ontgrendelen
7
1
U vergrendelt de lens door de zoomvergrendelingsknop van de
camerabehuizing af te schuiven en vast te houden en vervolgens de zoomring
te draaien zoals wordt aangegeven in de afbeelding.
2
6
3
5
4
Nr.
Beschrijving
1
2
Lensvattingmarkering
3
Lens
4
Scherpstelring (p. 106)
5
i-Function-knop (p. 48)
6
Zoomring
7
Lenscontactpunten*
Zoomvergrendelingsknop
* Vermijd contact met of schade aan de lenscontactpunten.
59
Mijn camera >
Lenzen
U ontgrendelt de lens door de zoomring te draaien zoals aangeduid in de
afbeelding totdat u een klik hoort.
NX 50-150mm F2.8 S ED OIS-lens (voorbeeld)
1
2
8
9
3
4
5
6
7
10
11
12
13
14
U kunt geen foto maken wanneer de lens is vergrendeld.
Nr.
Beschrijving
1
2
3
Scherpstelring (p. 106)
4
AF/MF-schakelaar
5
Schakelaar voor Aangepast scherpstelbereik beperken
6
OIS-schakelaar
Markering zonnekapbevestiging
i-Function-knop (p. 48)
60
Mijn camera >
Nr.
Lenzen
Beschrijving
7
Zoomring
8
Statiefring
9
Lensvattingmarkering
10
Lenscontactpunten*
11
Vergrendelingsknop voor statiefring
12
Bevestigingspunt voor statiefbevestigingsstuk
13
Statiefbevestigingspunt
14
Vergrendelingsknop voor statiefbevestigingsstuk
2
Huidige scherpstelafstand
Minimale scherpstelafstand
Draai het instelwieltje 2 om het
scherpstelbereik aan te passen.
De functie voor Aangepast scherpstelbereik beperken gebruiken
De bovenstaande afbeelding kan afwijken van het werkelijke scherm op uw
camera.
U kunt de scherpstelling snel en nauwkeurig aanpassen door het bereik voor
de scherpstelafstand in te stellen.
Stel de schakelaar voor Aangepast scherpstelbereik beperken in
op SET.
Maximale scherpstelafstand
Draai het instelwieltje 1 om het
scherpstelbereik aan te passen.
Scherpstelbereik
Draai de navigatieknop om het
scherpstelbereik aan te passen.
* Vermijd contact met of schade aan de lenscontactpunten.
1
Het scherpstelbereik instellen.
3
Stel de schakelaar voor Aangepast scherpstelbereik beperken in
op CUSTOM en maak een foto.
61
Mijn camera >
Lenzen
Markeringen op de lens
Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden.
Nr.
Beschrijving
Diafragmawaarde
1
SAMSUNG 18-200mm F3.5-6.3 ED OIS-lens (voorbeeld)
De ondersteunde maximale diafragmawaarden. Bijvoorbeeld: 1:3.5–6.3
duidt op een diafragmabereik van 3,5 tot 6,3.
Brandpuntsafstand
2
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in
millimeter). Dit getal wordt aangeduid in een bereik: minimale
brandpuntsafstand tot maximale brandpuntsafstand van de lens.
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en
een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden
resulteren in een grotere beeldhoek.
ED
3
1
2
3 4 5
ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex). Glas met
een extra lage brekingsindex is effectief tegen kleurafwijking. (Dit is een
vervorming die optreedt wanneer de lens niet alle kleuren in hetzelfde
convergentiepunt kan laten samenkomen).
OIS (p. 109)
4
Optical Image Stabilization (Optische beeldstabilisatie). Lenzen met
deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en deze
beweging in de camera opheffen.
Ø
5
De lensdiameter. Wanneer u een filter voor de lens wilt plaatsen, moet
deze dezelfde diameter als de lens hebben.
62
Mijn camera
Accessoires
U kunt een externe flitser gebruiken waarmee u beter en eenvoudiger foto's
kunt maken.
U kunt ook de verticale handgreep gebruiken om handig foto's te maken in
staande stand. Dankzij de externe batterij kunt u ook langer foto's maken.
U kunt een batterij opladen met de batterijoplader.
•
•
Externe flitseronderdelen
SEF-580A (voorbeeld) (optioneel)
1
2
3
4
De afbeeldingen kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires aanschaffen bij een dealer of
een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die
door het gebruik van accessoires van derden ontstaat.
5
6
7
Nr.
Beschrijving
1
Flitserkop
2
Reflectorkaart
3
Groothoekpaneel
4
Lamp
5
AF-hulplampje
6
Vastzetring voor hot-shoe
7
Hot-shoe-aansluiting
63
Mijn camera >
Accessoires
1
2
3
5
6
7
4
Nr.
Beschrijving
1
2
Nr.
Beschrijving
1
Flitserkophoeken
1
USB-poort
2
Flitserscherm
2
Batterijklep
3
Flitserknoppen
4
Aan/uit-schakelaar
5
Indicator voor juiste belichting
6
Handmatige-flitsknop/indicator Flitser gereed
7
Lichtsensor voor draadloze, externe flitserbediening
64
Mijn camera >
Accessoires
De externe flitser aansluiten
1
2
3
Draai de vastzetring van de hot-shoe linksom, zoals weergegeven
in de afbeelding, om de flitser vast te zetten.
4
Schuif de aan/uit-schakelaar in de richting ON om de flitser in te
schakelen.
Verwijder de hot-shoe-bescherming van de camera.
Koppel de flitser door deze in de hot-shoe te schuiven.
•
•
•
•
U kunt een foto maken met een flitser die niet volledig is opgeladen, maar het
wordt aanbevolen een volledig opgeladen flitser te gebruiken.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede
flits is afgegaan.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de flitser voor meer informatie over
optionele flitsers.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van niet-compatibele
flitsers kan uw camera beschadigen.
65
Mijn camera >
Accessoires
Indeling verticale handgrepen
Nr.
ED-VGNX01 (voorbeeld) (optioneel)
Beschrijving
1
Bevestigingsschroef
2
Contactpuntuitsparing (voor de camerabody)
4
3
Vergrendelingsschakelaar van batterijvak
1
5
4
Geleidingspin voor camera
2
6
5
Klep voor elektrische verbinding
7
6
Instelwieltje 2
4
7
Knop voor AF starten
8
Vergrendelingsring van verticale handgreep
9
Ontspanknop
10
Instelwieltje 1
8
3
9
12
11
AEL-knop
10
13
12
Vergrendelingsschakelaar van verticale handgreep
14
13
EV-knop
15
14
Oogje voor de polslus van de camera
15
Statiefbevestigingspunt
11
66
Mijn camera >
Accessoires
De batterij plaatsen
1
3
Klap de vergrendelingsschakelaar van het batterijvak omlaag,
draai deze zoals weergegeven in de afbeelding en verwijder het
batterijvak.
Plaats het batterijvak in de verticale handgreep en sluit de
vergrendelingsschakelaar van het batterijvak zoals weergegeven
in de afbeelding.
2
1
1
2
Bevestigen aan de camera
2
Plaats een batterij in het batterijvak.
• Plaats de batterij met de goudkleurige contactpunten naar boven zoals
1
Open de klep voor de elektrische verbinding.
aangegeven in de afbeelding.
67
Mijn camera >
2
Accessoires
Lijn de elektrische contactpunten, de bevestigingsschroef en
de geleidingspin voor de camera uit met de onderkant van de
camera.
Voordat u de camera op de verticale handgreep bevestigt, schakelt u de camera
uit. De camera werkt mogelijk niet correct als u de camera bevestigt terwijl deze is
ingeschakeld.
•
•
•
3
Stel het apparaat niet bloot aan water.
Verwijder of vervang het apparaat niet in stoffige omgevingen.
Dit product is niet volledig waterdicht of stofdicht. Blootstelling aan zware
omstandigheden wordt niet aanbevolen.
Vergrendel de verticale handgreep door de vergrendelingsring
van de verticale handgreep naar LOCK te draaien.
68
Mijn camera >
Accessoires
De batterij opladen
Batterijoplader
ED-BC4NX03 (voorbeeld) (optioneel)
Statuslampje
• Rode lampje brandt: opladen
• Groene lampje is aan: volledig opgeladen
• Oranje knipperend lampje of aan/lamp uit: fout
2
1
1
Plaats de batterij. (
2
Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de oplader. (
3
Sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de
netspanningsadapter of de USB-poort van uw computer. (
)
)
)
Gebruik de USB-kabel en de netspanningsadapter die in de doos van uw camera
worden geleverd.
3
69
Mijn camera
Opnamemodi
Twee eenvoudige opnamemodi—Auto en Smart-modus—helpen u foto's met
diverse automatische instellingen te maken. Aanvullende modi maken grotere
aanpassingen van instellingen mogelijk.
t Automatische modus
In de modus Automatisch herkent de camera omgevende omstandigheden en
past het automatisch factoren aan die aan de belichting toevoegen, inclusief
de sluitertijd, diafragmawaarde, meting, witbalans en belichtingscompensatie.
Gezien de camera de meeste functies bestuurt, zijn enkele opnamefuncties
beperkt. Deze modus is nuttig om snel momentopnamen met de minste
hoeveelheid aanpassingen vast te leggen.
Draai de modusdraaiknop niet als de vergrendelknop voor de modusdraaiknop is
ingedrukt. Hierdoor zou de camera beschadigd kunnen worden.
Pictogram
t
Beschrijving
Automatische modus (p. 70)
P
Programmamodus (p. 72)
A
Diafragmaprioriteitmodus (p. 74)
S
Sluitervoorkeuzemodus (p. 75)
M
Handmatige modus (p. 76)
T
Aangepast 1 modus (p. 77)
U
Aangepast 2 modus (p. 77)
s
Smart-modus (p. 79)
1
Draai de modusdraaiknop naar t.
2
Plaats het onderwerp in het kader.
70
Mijn camera >
3
Opnamemodi
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Pictogram
• De camera selecteert een scène. Het bijbehorende scènepictogram
Beschrijving
Zonsondergangen
wordt op het scherm weergegeven.
Binnen, donker
Gedeeltelijk verlicht
Close-up met spotlight
Portretten met spotlight
Blauwe luchten
Beboste gebieden bestaan meestal uit onderwerpen met groene
kleuren
Close-ups van kleurrijke onderwerpen
De camera staat stabiel op een statief en het onderwerp beweegt
gedurende een bepaalde tijd niet. (wanneer u in het donker
opnamen maakt)
Herkenbare scènes
Actief bewegende onderwerpen
Pictogram
Beschrijving
Landschappen
Scènes met helderwitte achtergronden
Landschappen tijdens de nacht
Portretten tijdens de nacht
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van onderwerpen
Close-upfoto's van tekst
•
•
•
•
De camera kan verschillende scènes selecteren en de instellingen op verschillende
manieren aanpassen, ook wanneer u op deze op hetzelfde onderwerp richt.
Scènekeuze is afhankelijk van externe factoren, zoals cameratrilling, belichting en
afstand tot het onderwerp.
Als de camera niet de juiste scènemodus herkent, gebruikt het de
standaardinstellingen voor de modus Automatisch.
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen
portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de
lichtval.
Zelfs als u een statief gebruikt, detecteert de camera mogelijk niet de statiefmodus
( ) als het onderwerp beweegt.
De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de
juiste scène te selecteren.
71
Mijn camera >
Opnamemodi
P Programmamodus
1
Draai de modusdraaiknop naar P.
De camera regelt de sluitertijd en de diafragmawaarde automatisch voor een
optimale belichting.
2
Stel de gewenste opties in.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken.
Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt
maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen.
72
Mijn camera >
Opnamemodi
Programmaverschuiving
Met de functie Programmaverschuiving kunt u de sluitertijd of
diafragmawaarde aanpassen terwijl de camera dezelfde belichtingswaarde
behoudt. Als u het instelwieltje 1 of instelwieltje 2 naar links draait, wordt
de sluitertijd korter en de diafragmawaarde groter. Als u het instelwieltje
1 of instelwieltje 2 naar rechts draait, wordt de sluitertijd langer en de
diafragmawaarde kleiner.
Minimale sluitertijd
Instellen dat de sluitertijd niet korter is dan de geselecteerde sluitertijd. Als er
echter geen optimale belichtingswaarde kan worden behaald omdat voor de
ISO-waarde de maximale ISO-waarde is bereikt die is ingesteld met Auto ISO
bereik, kan de sluitertijd korter zijn dan de geselecteerde minimale sluitertijd.
Minimale sluitertijd
instellen:
•
•
•
Richting
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ
Minimale sluitertijd ĺ een optie.
Als u Auto (link naar brandpuntafstand) selecteert, stelt de camera automatisch
een minimale sluitertijd in op basis van de brandpuntsafstand van de lens. Scrol
naar Auto (link naar brandpuntafstand) en druk op [e] (rechts) om de minimale
sluitertijd te verlagen of te verhogen.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de ISO-waarde is ingesteld op Auto.
Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteit.
Aanpasbaar item
De sluitertijd wordt korter en de diafragmawaarde wordt
groter.
De sluitertijd wordt langer en de diafragmawaarde wordt
kleiner.
U kunt ook andere functies instellen en de werkingsrichting voor instelwieltjes 1 en 2
instellen. (p. 190)
73
Mijn camera >
Opnamemodi
A Diafragmaprioriteitmodus
1
Draai de modusdraaiknop naar A.
In de Diafragmaprioriteitmodus berekent de camera automatisch de sluitertijd
die bij de gekozen diafragmawaarde past.
2
Draai het instelwieltje 1 of het instelwieltje 2 om de
diafragmawaarde aan te passen.
• U kunt ook andere functies instellen en de werkingsrichting voor
U kunt de scherptediepte regelen door de diafragmawaarde te veranderen.
Deze modus is handig voor het maken van portretten en foto's van bloemen
en landschappen.
instelwieltjes 1 en 2 instellen. (p. 190)
• U kunt de diafragmawaarde ook aanpassen door op [f] te drukken,
naar de diafragmawaarde te gaan en vervolgens het instelwieltje 1 te
draaien of uw vinger over het scherm te slepen.
3
Stel de gewenste opties in.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken.
•
•
Grote scherptediepte
In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de ISO-waarde
verhogen om onscherpe foto's te voorkomen.
U stelt de minimale sluitertijd als volgt in: druk in de opnamemodus op [m] ĺ
b ĺ Minimale sluitertijd ĺ een optie.
Kleine scherptediepte
74
Mijn camera >
Opnamemodi
S Sluitervoorkeuzemodus
1
Draai de modusdraaiknop naar S.
In de Sluitervoorkeuzemodus berekent de camera automatisch de
diafragmawaarde die bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig
voor foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te
leggen.
2
Draai het instelwieltje 1 of het instelwieltje 2 om de sluitertijd
aan te passen.
• U kunt ook andere functies instellen en de werkingsrichting voor
instelwieltjes 1 en 2 instellen. (p. 190)
Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van
1/500 s in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd van
1/30 s in.
• U kunt de sluitertijd ook aanpassen door op [f] te drukken, naar de
sluitertijd te gaan en vervolgens het instelwieltje 1 te draaien of uw
vinger over het scherm te slepen.
3
Stel de gewenste opties in.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken.
Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de beeldsensor
valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer licht binnen te laten.
Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de ISO-waarde.
Lange sluitertijd
Korte sluitertijd
75
Mijn camera >
Opnamemodi
M Handmatige modus
In de Handmatige modus kunt u zowel diafragmawaarde als sluitertijd
handmatig instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting van
uw foto's.
Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een studio,
of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer af te stellen. De
Handmatige modus is tevens aanbevolen voor nachtopnamen of opnamen
van vuurwerk.
1
Draai de modusdraaiknop naar M.
De Bulb-functie gebruiken
Met de Bulb-functie kunt u nachtopnamen of opnamen van een sterrenhemel
maken. Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de sluiter
geopend zodat u speciale effecten met bewegend licht kunt maken. Laat de
[Ontspanknop] los om de sluiter te sluiten.
De Bulb-functie
gebruiken:
•
•
2
Draai instelwieltje 1 en 2 om respectievelijk de sluitertijd en
diafragmawaarde aan te passen.
• U kunt ook andere functies instellen en de werkingsrichting voor
instelwieltjes 1 en 2 instellen. (p. 190)
• U kunt de sluitertijd of diafragmawaarde ook aanpassen door op
[f] te drukken, naar de sluitertijd of diafragmawaarde te gaan en
vervolgens het instelwieltje 1 te draaien of uw vinger over het scherm
te slepen.
3
Stel de gewenste opties in.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken.
•
•
•
•
Draai het instelwieltje 1 volledig naar links naar Bulb ĺ houd de
[Ontspanknop] gedurende de gewenste tijd ingedrukt.
Als u een hoge ISO-waarde instelt of de sluiter lang openzet, kan er meer beeldruis
optreden.
Snelheidsopties, flitser en One Touch-opname kunnen niet worden gebruikt met
de Bulb-functie.
De Bulb-functie is alleen beschikbaar in de handmatige modus.
Gebruik een statief en draadontspanner om te voorkomen dat de camera
beweegt.
Hoe langer de sluiter is geopend, hoe langer het duurt om een foto op te slaan.
Schakel de camera niet uit terwijl de camera een foto opslaat.
Als u deze functie langere tijd wilt gebruiken, moet u ervoor zorgen dat de batterij
volledig is opgeladen.
76
Mijn camera >
Opnamemodi
T U Aangepaste modus
4
Verifieer de opname-opties en selecteer Opslaan of Opslaan als.
De aangepaste modus laat u uw eigen opnamemodi maken door opties
aan te passen en deze op te slaan. Sla veelgebruikte optie-instellingen
op als aangepaste modus met een naam en gebruik deze als uw eigen
opnamemodus die geschikt is voor de betreffende opname-omgeving.
Gebruik de aangepaste modus wanneer u foto's vastlegt in verschillenden
omgevingen, u voorkeursinstellingen voor opnemen wilt gebruiken of als u
vaak vooringestelde opties gebruikt in bepaalde omstandigheden.
5
Gebruik het schermtoetsenbord om een naam voor de modus in
te geven. (p. 169)
6
Druk op [o] om de naam van de modus op te slaan.
7
Leg een representatieve foto vast voor de modus die u wilt
opslaan.
8
Selecteer Opslaan.
Aangepaste modus opslaan
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M, T of U.
2
Stel de opname-opties in.
3
Druk op [m] en selecteer d ĺ Aangepaste stand beheren
ĺ Opslaan.
U kunt maximaal 40 aangepaste modi opslaan.
• U kunt ook een aangepaste modus opslaan door
ĺ Opslaan op
het scherm aan te raken.
• U kunt ook een aangepaste modus opslaan door op [f] te drukken en
daarna
aan te raken.
77
Mijn camera >
Opnamemodi
Aangepaste modi downloaden
U kunt verschillende opname-instellingen (film) downloaden op een
smartphone en delen met de camera. (p. 164)
1
Verbind de camera en een smartphone via Bluetooth.
2
Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone.
3
Selecteer Pro Suggest Market.
4
Download de gewenste film.
Aangepaste modus selecteren
1
Draai de modusdraaiknop naar T of U.
2
Selecteer in het pop-upvenster Ja ĺ een modus.
• U kunt ook op [m] drukken en d ĺ Aangepaste stand beheren
ĺ Open ĺ een modus selecteren.
• U kunt ook
• Als er geen aangepaste modus is opgeslagen, kunt u een
opnamemodus selecteren van een pop-upvenster op de camera,
opname-opties instellen en nieuwe aangepaste modi opslaan.
• Gedownloade films worden als aangepaste standen opgeslagen op de
camera.
•
•
De aangepaste stand die is opgeslagen op de camera, wordt automatisch gedeeld
met een smartphone wanneer de camera en een smartphone worden verbonden.
Sommige van de opname-instellingen (film) worden mogelijk niet ondersteund op
de camera.
op het scherm aanraken en Open ĺ een modus
selecteren.
3
Verifieer de opname-opties en selecteer vervolgens OK.
Aangepaste modus verwijderen
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M, T of U.
2
Druk op [m] en selecteer d ĺ Aangepaste stand beheren
ĺ Wissen ĺ Meer wissen.
• Als u alle aangepaste modi wilt verwijderen, selecteert u Alles wissen en
selecteert u Ja wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven.
3
Selecteer de modus die u wilt verwijderen en druk op [n].
78
Mijn camera >
Opnamemodi
s Smart-modus
Optie
Beschrijving
In de Smart-modus kunt u foto's met vooraf ingestelde parameters maken
wanneer u specifieke scènes, omstandigheden of effecten opneemt.
Gezichtscorrectie
Een portretfoto maken met opties voor het verhullen van
onzuiverheden op het gezicht.
Landschap
Stillevens en landschapsfoto's maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar s.
Actie-opname
Onderwerpen vastleggen die met grote snelheid
bewegen.
2
Selecteer een scène.
Rijke toon
Foto's vastleggen met heldere kleuren.
Panorama
Brede panoramascènes opnemen in één foto.
Waterval
Scènes met watervallen vastleggen.
Meer belicht.
Leg meerdere foto's vast en leg ze over elkaar om één
foto te maken.
Samsung
Automatische
opname
Maak actiefoto's, zoals iemand die een honkbal raakt, een
sprongopname of wanneer het onderwerp een specifiek
punt passeert.
Silhouet
Onderwerpen vastleggen als donkere vormen tegen een
verlichte achtergrond.
Zon onder
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten
vastleggen.
Gezichtscorrectie
Sleep om door opties te navigeren.
Schakel naar de rasterweergave.
Schakel naar de lijstweergave.
79
Mijn camera >
Opnamemodi
Optie
Beschrijving
Nacht
Maak een foto met minder vervaging en visuele ruis.
Vuurwerk
Scènes met vuurwerk vastleggen.
Lichtspoor
Scènes vastleggen met een lichtspoor in omstandigheden
met weinig licht.
Sommige opties zijn niet beschikbaar wanneer u de zoeker gebruikt.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op
de [Ontspanknop] om de foto te maken.
80
Mijn camera >
Opnamemodi
Panoramafoto's vastleggen
In de Panoramamodus kunt u een brede panoramascène vastleggen in één
foto. In de Panoramamodus wordt een serie foto's gemaakt en gecombineerd
om een panorama-afbeelding te maken.
1
4
Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
• De camera slaat de opnamen automatisch op als één foto.
• Als u de [Ontspanknop] los laat tijdens het opnemen, wordt de
panoramaopname beëindigd en worden de vastgelegde foto's
opgeslagen.
Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Panorama.
•
•
•
2
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten.
3
Terwijl de [Ontspanknop] is ingedrukt, beweegt u de camera
langzaam in de gewenste richting.
•
• Er wordt een pijl in de richting van de beweging weergegeven en
•
een volledige afbeelding van de opname wordt weergegeven in het
voorbeeldvak.
• Wanneer de scènes zijn uitgelijnd, legt de camera de volgende foto
automatisch vast.
•
De resolutie verschilt afhankelijk van de panoramafoto die u hebt gemaakt.
In de panoramamodus zijn bepaalde opname-opties niet beschikbaar.
De compositie van de opname of de beweging van het onderwerp kunnen een
reden zijn waarom de camera stopt met het maken van opnamen.
Als u in de Panorama-modus de beweging van de camera stopt wanneer het
einde van de scène op het scherm of in de zoeker van de camera verschijnt, neemt
de camera mogelijk niet de volledige scène op om de fotokwaliteit te verbeteren.
Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het
volgende vermijden:
- de camera te snel of te langzaam bewegen
- de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen
- de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen
- de camera schudden
- opnemen op donkere locaties
- bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen
- opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert
Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt gestopt
in de volgende omstandigheden:
- als u de opnamerichting wijzigt tijdens het opnemen
- als u de camera te snel beweegt
- als u de camera niet beweegt
81
Mijn camera >
Opnamemodi
De modus Samsung Automatische opname gebruiken
In de modus Samsung Automatische opname kunt u actiefoto's maken, zoals
iemand die een honkbal raakt, een sprongopname of wanneer het onderwerp
een specifiek punt passeert.
1
Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Samsung
Automatische opname.
2
Raak , of
Trap Shot.
3
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
aan en selecteer Honkbal, Sprongopname of
Als Sprongopname is geselecteerd
Stel scherp op het onderwerp en start de opname. De camera maakt de foto
automatisch wanneer wordt gedetecteerd dat het springende onderwerp zich
op het hoogste punt bevindt. U kunt ook een gebied dat u aanraakt op het
scherm selecteren en hierop scherpstellen.
•
•
De camera kan bij het maken van de foto de persoon die het hoogste springt,
gebruiken als referentiepunt wanneer veel mensen springen.
Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de camera de foto niet
correct maakt:
- de hoogte van het onderwerp is minder dan 50% van de kijkhoek ten opzichte
van de verticale referentie
- de sprong is niet hoog genoeg om te worden gedetecteerd door de camera
• De camera maakt continu foto's wanneer beweging van het
onderwerp wordt gedetecteerd.
• Druk op [m] om het opnemen te stoppen.
•
•
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
In donkere omgevingen is het mogelijk dat de camera de beweging van
onderwerpen niet correct vastlegt.
U kunt alleen het fotoformaat 3:2 kiezen.
82
Mijn camera >
Opnamemodi
Als Honkbal is geselecteerd
Als Trap Shot is geselecteerd
De camera maakt de foto automatisch wanneer een bal wordt gedetecteerd
op het geschatte slagpunt dat u hebt ingesteld.
De camera maakt continu foto's wanneer wordt gedetecteerd dat het
onderwerp beweegt in de richting van de pijl bij de lijn die u hebt ingesteld.
Als u de verticale lijn op het slagpunt wilt plaatsen, sleept u de verticale lijn op
het scherm, draait u instelwieltje 1 of 2 of draait u de navigatieknop.
Als u de verticale lijn op het scherm wilt positioneren, sleept u het
pijlpictogram op de verticale lijn naar het gewenste punt en draait u
instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop.
Als u de locatie van de slagman en de bal wilt wijzigen, tikt u op de verticale
lijn en sleept u deze naar de locatie van de slagman terwijl deze richting de
werper kijkt. U kunt de lijn niet naar het ondoorzichtige gebied op het scherm
slepen.
U kunt ook het gebied op het scherm aanraken waar het onderwerp naar
verwachting zal passeren of de scherpstelling handmatig aanpassen door de
scherpstelring te draaien nadat u de [Ontspanknop] half hebt ingedrukt.
•
•
•
•
•
•
•
•
Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de camera de foto niet
correct maakt:
- wanneer een foto wordt gemaakt buiten een kijkhoek van ± 20° vanaf de kant
van de slagman (in de richting van het pad van de bal)
- wanneer het geschatte slagpunt zich buiten het selecteerbare gebied bevindt
- als er zich een net of hek bevindt tussen u en het onderwerp
De camera kan zelfs een foto maken wanneer er geen bal wordt gedetecteerd,
bijvoorbeeld bij een onderwerp met tegenlicht, wanneer u foto's binnenshuis
maakt of wanneer u foto's maakt zonder een statief te gebruiken.
Wanneer u Trap Shot selecteert, wordt de functie voor direct handmatig
scherpstellen (Direct Manual Focus; DMF) automatisch ingesteld.
Wanneer u Trap Shot selecteert, wordt de AF-modus ingesteld op Enkelvoudige AF
en wordt het AF-gebied ingesteld op Keuze AF.
Het gebied waar het onderwerp naar verwachting zal passeren, moet scherp in
beeld zijn.
U kunt de lijn niet naar het ondoorzichtige gebied van het scherm slepen.
Onderwerpen die in dezelfde richting bewegen, worden mogelijk niet correct
gedetecteerd afhankelijk van de kijkhoek of de grootte van de onderwerpen.
Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de camera de foto niet
correct maakt:
- Wanneer het onderwerp te klein is
- Wanneer het onderwerp te snel beweegt
- Wanneer er bewegende voorwerpen op de achtergrond zijn
- Wanneer u foto's maakt op donkere locaties binnenshuis, zoals in een sporthal
83
Mijn camera >
Opnamemodi
Een video opnemen
In de opnamemodus kunt u UHD-video's (4096X2160) opnemen door op
(Video-opname) te drukken. (p. 208) De camera slaat video op in HEVC-indeling.
Om HEVC-bestanden weer te geven, hebt u een apparaat of programma nodig
waarop HEVC-codecs zijn geïnstalleerd. Het geluid wordt via de microfoon van
de camera opgenomen. (Als u een externe microfoon aansluit, wordt het geluid
opgenomen via de externe microfoon.) U kunt het microfoonniveau instellen
door
aan te raken tijdens het opnemen van een video.
1
Stel de gewenste opties in.
• Als [e/h/e] is ingesteld op Film STBY, drukt u op [e/h/e] om de
standby-stand voor video-opnamen te activeren.
2
Druk op
(Video-opname) om het opnemen te starten.
• Video-opname wordt mogelijk niet ondersteund afhankelijk van de
geselecteerde opname-opties.
7
U kunt de belichting instellen door voor de modus die u hebt geselecteerd, de
diafragmawaarde en sluitertijd aan te passen. Als u tijdens het opnemen van
een video een lens gebruikt die niet beschikt over een AF/MF-schakelaar, drukt u
op [F] om de gewenste AF-modus te selecteren. Als uw lens beschikt over een
AF/MF-schakelaar, stelt u de schakelaar in op de geselecteerde scherpstelmodus.
Stel de schakelaar in op AF wanneer u Enkelvoudige AF of Continu AF selecteert.
Stel de schakelaar in op MF wanneer u Handmatig scherpstellen selecteert.
Druk op de knop voor AF starten om te schakelen tussen AF en MF en druk
op [f] om te schakelen tussen Enkelvoudige AF en Continu AF tijdens
het opnemen van een video. Druk op de AEL-knop om de functie voor
scherpstellingsvergrendeling te gebruiken (wanneer de AFL-functie is
toegewezen aan de AEL-knop).
3
Druk nogmaals op
stoppen.
• High-efficiency Video Coding (HEVC) is de nieuwste videocoderingsindeling die
•
•
•
Selecteer In-/uitfaden om een scène in of uit te faden. U kunt ook Spraak,
Windonderdrukking of andere opties selecteren. (p. 136)
aan om een optie voor Aanraak AF
Raak tijdens het opnemen van een video
te selecteren. Als u Aanraak AF selecteert, kunt u scherpstelling van de camera
vastzetten op een onderwerp door het onderwerp aan te raken op het scherm.
Als u Tracking AF selecteert, volgt de scherpstelling uw onderwerp zodat er
voortdurend wordt scherpgesteld, ook wanneer het onderwerp beweegt of
wanneer u de beeldcompositie wijzigt.
(Video-opname) om het opnemen te
•
•
•
in 2013 is ontwikkeld door ISO-IEC en ITU-T. Aangezien deze indeling een hoog
compressieniveau gebruikt, kunnen er meer gegevens worden opgeslagen op
minder geheugenruimte. Afhankelijk van de specificaties en interface van de
computer worden bestanden mogelijk niet met volledige resolutie afgespeeld
wegens de hoge compressie op bepaalde computers. Om HEVC-bestanden weer
te geven, hebt u een apparaat of programma nodig waarop HEVC-codecs zijn
geïnstalleerd.
Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan het
geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn.
Wanneer u een video opneemt, kan de camera de geluiden van de zoomfunctie of
andere lensaanpassingen opnemen.
Wanneer u een optionele videolens gebruikt, wordt het autofocusgeluid niet
opgenomen.
Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de opname
onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen.
Als u een externe microfoon aansluit tijdens het opnemen, wordt het geluid
opgenomen via de externe microfoon. Als u de externe microfoon verwijdert tijdens
het opnemen, wordt het geluid opgenomen via de microfoon van de camera.
U kunt de ISO-waarde instellen op maximaal ISO 6400 bij het opnemen van een
video.
84
Mijn camera >
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Opnamemodi
Audio die is opgenomen met een externe microfoon kan in toon en kwaliteit
verschillen van audio die is opgenomen met de microfoon van de camera.
Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek verandert, kan
het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan vastleggen. Gebruik een
statief om bewegingsonscherpte te voorkomen.
Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u een geheugenkaart
met een capaciteit van 32 GB of minder formatteert met de camera, wordt het
bestandssysteem gewijzigd in FAT32. Als u een geheugenkaart met een capaciteit
van 64 GB of meer formatteert, wordt het bestandssysteem gewijzigd in exFAT. Als
u de kaart in een andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden
op de kaart verloren gaan of kan de capaciteit veranderen.
Wanneer u een geheugenkaart gebruikt die is geformatteerd met FAT32, stopt de
camera automatisch met opnemen wanneer de video groter wordt dan
4 GB, zelfs als de maximale opnametijd (29 minuten en 59 seconden) nog niet is
bereikt. Als u een geheugenkaart gebruikt die is geformatteerd met exFAT, kunt u
een video opnemen gedurende de maximale opnametijd (29 minuten en
59 seconden), ongeacht de bestandsgrootte van de video.
Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren dat de
opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin de film wordt
opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de geheugenkaart door een
snellere, of verklein het videoformaat (bijvoorbeeld van 1280X720 naar 640X480).
Wanneer u een UHD-video opneemt, raden we u aan een geheugenkaart te
gebruiken met een schrijfsnelheid van meer dan 30 MB/sec.
Wanneer u op de video-opnameknop drukt, wordt Intelli-zoom uitgeschakeld.
Video's kunnen donkerder zijn dan foto's die met dezelfde ISO-waarde worden
opgenomen. Als de video's donkerder lijken, past u de ISO-waarde aan.
Wanneer u een video opneemt in de modus P, A of S, wordt ISO automatische
ingesteld op Auto.
Als u het scherm aanraakt om een scherpstelgebied te selecteren terwijl u
opneemt met Continu AF, schakelt de AF-modus over naar Enkelvoudige AF.
85
Mijn camera >
Opnamemodi
3D-modus
•
Met een optionele 3D-lens kunt u 3D-foto's en -video's vastleggen.
•
•
•
•
•
•
•
•
SAMSUNG 45mm F1.8 [T6] 2D/3D-lens (voorbeeld)
Zet de 2D/3D-schakelaar op de lens op 3D en maak een foto of video op
1,5 - 5 m afstand van het onderwerp.
• De 3D-modus is altijd ingeschakeld, ongeacht de modusdraaiknop van de
camera.
• Om automatische 3D-opties te gebruiken zodat de camera, afhankelijk van
de opnamecondities in de 3D-modus, automatisch opname-opties kan
instellen, drukt u op [m] ĺ b ĺ 3D-auto-modus ĺ Aan.
•
•
•
•
•
•
De beschikbare opnameopties verschillende in vergelijking met andere
opnamemodi.
U kunt het fotoformaat 5.9M (3232X1824) of 2.1M (1920X1080) selecteren.
De videoresolutie is ingesteld op 1920X1080.
Video's die worden opgenomen in 3D, kunnen donker zijn of schokkerig worden
afgespeeld.
Als u opnamen maakt bij lagere temperaturen, kan er kleurvervorming optreden
op afbeeldingen en kan er meer batterijlading worden verbruikt.
Het is wellicht niet mogelijk om goede opnamen te maken in omstandigheden
met minder dan 8,5 LV/900 lux. U kunt voor de beste resultaten het beste
opnamen maken op locaties met voldoende licht.
Wanneer u foto's maakt van voorwerpen die polariserend materiaal bevatten,
zoals een scherm, zonnebrillen of een polariserend filter, of het polariserende
materiaal gebruikt met uw lens, kunnen de afbeeldingen donker lijken of wordt
het 3D-effect mogelijk niet correct toegepast.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Als u de camera draait of verticaal kantelt tijdens het opnemen, wordt het
3D-effect mogelijk niet correct toegepast. Maak opnamen met de camera in de
normale positie.
Als u opnamen maakt bij TL-verlichting of foto's maakt van afbeeldingen die
worden weergegeven op projectoren of tv's, kunnen de foto's zwart zijn vanwege
het flikkereffect.
In de 3D-modus zijn de opties 8x vergroten of MF-help mogelijk niet
beschikbaar.
Op het camerascherm worden 3D-video's in 2D weergegeven.
Foto's die wordt vastgelegd in de 3D-modus, worden opgeslagen met de
bestandsindelingen JPEG (2D) en MPO (3D). Op het scherm van de camera kunt u
alleen JPEG-bestanden weergeven.
Als u 3D-bestanden wilt weergeven, sluit u de camera aan op een 3D-televisie
of 3D-monitor met een optionele HDMI-kabel. Draag een goede 3D-bril als u de
beelden bekijkt.
U kunt in de 3D-modus niet de flitser gebruiken.
86
Mijn camera >
Opnamemodi
Beschikbare functies in de opnamemodus
Voor informatie over opnamefuncties leest u Hoofdstuk 2.
U kunt op sneltoetsen drukken voor toegang tot geselecteerde functies, zoals
aangegeven.
Functie
Beschikbaar in
Snelkoppeling
MF-help (p. 106)
P/A/S/M/s/t/3D*
-
Uitlichten (p. 108)
P/A/S/M/s/t
-
OIS (Anti-trillen) (p. 109)
P/A/S/M/s*/t
-
Transport (Eén foto/Continu/
Timer/Bracketing)
(p. 110)
P/A/S/M/s*/t*/3D*
f
Intervalopname (p. 115)
P/A/S/M
-
Flitser (p. 116)
P*/A*/S*/M*/s*/t*
f
Lichtmeting (p. 122)
P/A/S/M
f/N
Koppel AE met AF (p. 124)
P/A/S/M
-
Functie
Beschikbaar in
Snelkoppeling
Afstelmodus (p. 126)
P/A/S/M
-
Fotoformaat (p. 89)
P/A/S/M/s*/t*/3D*
-
Kwaliteit (p. 90)
P/A/S/M/s*/t*
-
ISO (p. 91)
P/A/S/M
f/I
OLED-kleuren (p. 93)
P/A/S/M/s/t/3D
-
Witbalans (p. 94)
P/A/S/M/3D
f/C
Dynamisch bereik (p. 125)
P/A/S/M
-
Fotowizard (p. 96)
P/A/S/M/3D
f
P/A/S/M/s*/3D
f
Intelligent filter (p. 97)
P/A/S/M
-
Belichtingscompensatie
(p. 126)
AF-modus (p. 98)
P/A/S/M/s*/t/3D*
f
P/A/S
a
AF-gebied (p. 101)
P/A/S/M/s*
f/F
Belichtings-/
scherpstellingsvergrendeling
(p. 128)
Aanraak AF (p. 104)
P/A/S/M/s*/t*/3D*
-
* Sommige functies zijn in deze modi beperkt.
87
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus.
Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's maakt.
Opnamefuncties
Formaat en resolutie
Fotoformaat
* Standaard
Pictogram
Als u de resolutie verhoogt, bevatten de foto's en video's meer pixels en
kunnen daardoor groter worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge
resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een lage resolutie voor
foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale fotolijst of op het web.
U stelt het formaat
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Fotoformaat ĺ
een optie.
Formaat
Aanbevolen voor
(3:2) 6480X4320*
Afdrukken op A0-papier.
(3:2) 4560X3040
Afdrukken op A2-papier.
(3:2) 3264X2176
Afdrukken op A3-papier.
(3:2) 2112X1408
Afdrukken op A5-papier.
(16:9) 6480X3648
Afdrukken op A0-papier of weergeven op een
HDTV.
(16:9) 4608X2592
Afdrukken op A2-papier of weergeven op een
HDTV.
(16:9) 3328X1872
Afdrukken op A4-papier of weergeven op een
HDTV.
(16:9) 2048X1152
Afdrukken op A5-papier of weergeven op een
HDTV.
(1:1) 4320X4320
Een vierkante foto afdrukken op A2-papier.
(1:1) 3088X3088
Een vierkante foto afdrukken op A3-papier.
(1:1) 2160X2160
Een vierkante foto afdrukken op A4-papier.
(1:1) 1408X1408
Een vierkante foto afdrukken op A5-papier.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
89
Opnamefuncties >
Formaat en resolutie
Kwaliteit
* Standaard
Pictogram
Indeling
Beschrijving
JPEG
Hoog:
• Gecomprimeerd voor betere kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken op normaal formaat.
JPEG
Normaal:
• Gecomprimeerd voor normale kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat of
voor uploaden naar het web.
RAW
RAW:
• Foto's zonder gegevensverlies opslaan.
• Aanbevolen als u de foto naderhand wilt
bewerken.
RAW+JPEG
RAW + S.Fijn: een foto opslaan in zowel
JPEG- (superhoge kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Fijn: een foto opslaan in zowel
JPEG- (hoge kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Normaal: een foto opslaan in zowel
JPEG- (Normale kwaliteit) als RAW-indeling.
Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen.
Foto's die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet naar een
JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van
de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet
omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen
opgeslagen.
RAW-bestanden hebben de bestandsextensie 'SRW'. Voor het aanpassen
en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast en kleuren van
RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling om te zetten, kunt u
gebruikmaken van het programma Adobe Photoshop Lightroom dat op de
DVD-ROM is meegeleverd.
Omdat RAW-bestanden erg groot zijn, moet u controleren of er voldoende
ruimte op de geheugenkaart beschikbaar is om ze in deze indeling op te slaan.
U stelt de kwaliteit
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Kwaliteit ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram
Indeling
Beschrijving
JPEG
Superhoog*:
• Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken op groot formaat.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
90
Opnamefuncties
ISO-waarde
De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor licht.
Voorbeelden
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht. Dit
betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder licht
foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot meer
elektronische ruis en korrelige foto's leiden.
U stelt de ISO-waarde
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [I] ĺ een optie.
ISO 100
ISO 400
ISO 800
ISO 3200
• U kunt de optie ook instellen door op [m] ĺ b ĺ ISO ĺ een optie te drukken
in de opnamemodus.
• Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen flitser kan of mag worden gebruikt.
•
•
•
Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's maken zonder dat daar
meer licht voor nodig is.
Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis te beperken die kan worden
weergegeven op foto's die met hoge ISO-waarden worden gemaakt. (p. 185)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
U kunt de ISO-waarde instellen op maximaal ISO 6400 bij het opnemen van een video.
91
Opnamefuncties >
ISO-waarde
ISO-instellingen aanpassen
U kunt ISO Stap, Auto ISO bereik of ISO vergroten aanpassen.
De ISO-instellingen
aanpassen:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ ISO aanpassen
ĺ een optie.
Optie
Beschrijving
ISO stap
U kunt het formaat voor de aanpassingen van de ISOwaarde instellen op 1/3 of 1 stap.
Auto ISO bereik
U kunt de maximale ISO-waarde instellen waarvoor elke
EV-stap wordt gekozen wanneer u ISO instelt op Auto.
ISO vergroten
U kunt ISO 51200 selecteren.
U kunt maximaal ISO 25600 selecteren wanneer u Continu normaal gebruikt of
maximaal ISO 6400 als u Continu hoog gebruikt.
92
Opnamefuncties
OLED Kleur
U kunt instellen dat de camera kleuren optimaliseert voor het afspelen
op OLED-schermen. Een OLED-scherm heeft een breder bereik voor
kleurreproductie dan een LCD-scherm en produceert heldere, natuurlijke
kleuren.
OLED-kleur instellen:
Voorbeelden
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ OLED-kleuren ĺ
een optie.
Zonder OLED-kleureffect
Met OLED-kleureffect
93
Opnamefuncties
Witbalans
Met de functie Witbalans worden de kleuren in foto's aangepast zodat ze er
natuurlijker uitzien. U kunt deze functie gebruiken als de kleuren worden
beïnvloed door het type en de kwaliteit van de lichtbron. TL-lampen kunnen
de kleuren in een foto bijvoorbeeld een blauwe tint geven. U kunt dit effect
compenseren door een optie voor witbalans te selecteren waarmee de
instellingen van de camera voor de lichtbron worden aangepast. U kunt de
witbalans ook aanpassen door de instelling Kleurtemperatuur van de camera
handmatig aan te passen.
* Standaard
Pictogram
W
Wit TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt, met name bij wit TL-licht.
N
NW TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt, met name bij wit TL-licht wat zeer
wit is.
D
Daglicht-TL: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt, met name bij wit TL-licht met een
enigszins blauwe tint.
U kunt ook de vooraf ingestelde opties voor de witbalans aanpassen, zodat bij
een mix van verschillende soorten licht de kleuren van de foto overeenkomen
met de werkelijkheid.
U stelt de witbalans
als volgt in:
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een roodachtige
tint. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd.
WB flitser: selecteer deze optie wanneer u een flitser gebruikt.
In de opnamemodus drukt u op [C] ĺ een optie.
Aangepaste instelling: gebruik uw vooraf gedefinieerde
instellingen. U kunt de witbalans handmatig instellen door op
[D] te drukken en door een wit vel papier te fotograferen. Vul de
cirkel voor spotmeting met het papier in en stel de witbalans in.
* Standaard
Pictogram
Beschrijving
Beschrijving
Kleurtemperatuur: pas de kleurtemperatuur van de lichtbron
handmatig aan. Kleurtemperatuur is een meting in graden Kelvin
dat het specifieke type lichtbron aangeeft. U krijgt een warmere
foto met een hogere waarde en een koelere foto met een lagere
waarde. Druk op [D] en pas de kleurtemperatuur aan.
Auto witbalans*: de witbalansinstellingen voor de lichtbron
automatisch aanpassen.
Auto WB+Gloeilamp: de witbalansinstellingen voor de lichtbron
automatisch aanpassen, behalve bij opnamen onder gloei- of
halogeenlampen. Deze optie compenseert niet de rode tint van
gloeilampen.
Daglicht: voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag. Deze
optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de scène het
dichtst benaderen.
Bewolkt: voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of in de
schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden gemaakt, hebben
een blauwere tint dan op zonnige dagen. Met deze optie wordt dat
effect gecompenseerd.
•
•
U kunt de optie ook instellen door op [m] ĺ b ĺ Witbalans ĺ een optie
te drukken in de opnamemodus.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
94
Opnamefuncties >
Witbalans
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen
Voorbeelden
U kunt ook eigen witbalansopties voorprogrammeren.
Eigen opties
voorprogrammeren:
Menu
Terug
Druk in de opnamemodus op [C] ĺ een optie ĺ [D]
ĺ draai het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop of druk op
[D/h/e/e].
Instellen
Resetten
Witbalans : Daglicht
Auto witbalans
Daglicht
Daglicht-TL
Kunstlicht
U kunt ook een gedeelte op het scherm aanraken.
95
Opnamefuncties
Fotowizard (fotostijlen)
Met de Fotowizard kunt u verschillende fotostijlen op uw foto's toepassen om
ze verschillende uitstralingen en emoties mee te geven. Tevens kunt u zelf
fotostijlen maken door kleur, verzadiging, scherpte, contrast en tint van een
bestaande stijl aan te passen en op te slaan.
Er is geen regel die bepaalt welke stijl in welke situatie geschikt is.
Experimenteer met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw voorkeuren
zijn.
U stelt als volgt een
fotostijl in:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Fotowizard ĺ
een optie.
Retro
•
•
•
Voorbeelden
•
Standaard
Klassiek
Helder
Portret
Landschap
Bos
Koel
Rustig
U kunt ook de waarde van de vooraf ingestelde stijlinstellingen aanpassen.
Selecteer een optie van Fotowizard, druk op [D] en pas de kleur, de
verzadiging, de scherpte, het contrast of de tint aan.
Als u uw eigen fotowizard wilt aanpassen, selecteert u
,
of
en past u
de kleur, verzadiging, scherpte en contrast aan.
U kunt
(Aangepaste Pro) gebruiken in de T- en U-modus nadat u de
opname-instellingen (film) hebt gedownload met een smartphone. (p. 78)
Opties voor de Fotowizard kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met opties
voor Intelligent filter.
96
Opnamefuncties
Intelligent filter
Met Intelligent filter kunt u speciale effecten toepassen op uw foto's. U
kunt verschillende filteropties selecteren om speciale effecten te maken die
doorgaans lastig ter realiseren zijn met normale lenzen.
U stelt als volgt
opties voor
Intelligent filter in:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Intelligent filter ĺ
een optie.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Uit*
Geen effect
Vignetten
Retrokleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van
Lomo-camera's toepassen.
Miniatuur (H)
Een effect toepassen waarmee het onderwerp in miniatuur
wordt weergegeven. De boven- en onderkant van de foto
worden wazig gemaakt.
Miniatuur (V)
Een effect toepassen waarmee het onderwerp in miniatuur
wordt weergegeven. De linker- en rechterkant van de foto
worden wazig gemaakt.
Waterverf
Het effect van een waterverfschilderij toepassen.
Rood
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van
rood.
Groen
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van
groen.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Blauw
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van
blauw.
Geel
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van
geel.
•
•
U kunt geen opties voor Intelligent filter en Fotowizard tegelijkertijd instellen.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
97
Opnamefuncties
AF-modus
Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera.
U kunt de geschikte scherpstelmodus selecteren voor het onderwerp:
Enkelvoudige Autofocus, Continu Autofocus, Actieve Autofocus of Handmatig
scherpstellen. De AF-functie wordt geactiveerd wanneer u de [Ontspanknop]
half indrukt. In de MF-modus (handmatige scherpstelling) moet u aan de
scherpstelring op de lens draaien om handmatig scherp te stellen.
U stelt als volgt de
autofocusmodus in:
•
•
In de opnamemodus drukt u op [F] ĺ een optie.
U kunt de optie ook instellen door op [m] ĺ b ĺ AF-modus ĺ een optie
te drukken in de opnamemodus.
Afhankelijk van de lens die u gebruikt, kunnen de beschikbare opties verschillen.
In de meeste gevallen kunt u de camera scherpstellen door Enkelvoudige AF
te selecteren. Snel bewegende onderwerpen en onderwerpen met een klein
schaduw verschil met de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor
dergelijke situaties een geschikte scherpstelmethode.
Als uw lens beschikt over een AF/MF-schakelaar, moet u de schakelaar
instellen op de geselecteerde modus. Stel de schakelaar in op AF wanneer u
Enkelvoudige AF, Continu AF of Actief AF selecteert. Stel de schakelaar in op
MF wanneer u Handmatig scherpstellen selecteert.
Als de lens geen AF/MF-schakelaar heeft, drukt u op [F] om de gewenste
AF-modus te selecteren.
98
Opnamefuncties >
AF-modus
Enkelvoudige AF
Continu AF
Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer
u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt het gedeelte van het beeld in het
scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied wordt groen wanneer
er is scherpgesteld.
Terwijl u de [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend
scherpstellen. Deze modus wordt aanbevolen voor actieopnamen.
•
•
Afhankelijk van het type lens kunnen de autofocusresultaten verschillen wanneer
u doorlopend foto's maakt met Continu AF. Gebruik een optionele lens voor een
vloeiende werking van de autofocus. Selecteer een van de volgende optionele
lenzen:
- SAMSUNG 16-50mm F2-2.8 S ED OIS
- SAMSUNG 16-50mm F3.5-5.6 Power Zoom ED OIS
- NX 50-150mm F2.8 S ED OIS
Wanneer u Continu AF en Multi AF gebruikt, drukt u op [o] om het formaat
van het scherpstelgebied aan te passen of het scherpstelgebied te verplaatsen
tijdens de opname. Gebruik de navigatieknop of het instelwieltje 2 om het
scherpstelgebied te verplaatsen. Draai het instelwieltje 1 om het formaat van het
scherpstelgebied aan te passen. Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, stelt
de camera alleen scherp op het ingestelde scherpstelgebied. Het scherpstelgebied
beweegt mee met het onderwerp nadat er correct is scherpgesteld.
99
Opnamefuncties >
AF-modus
Actief AF
Handmatig scherpstellen
Als u de [Ontspanknop] half indrukt, detecteert de camera automatisch de
bewegingen van het onderwerp en wordt geschakeld tussen Enkelvoudige AF
en Continu AF. De scherpstelling wordt vastgezet op het onderwerp wanneer
het onderwerp te ver bij de camera uit de buurt komt (Enkelvoudige AF). De
camera blijft automatisch scherpstellen wanneer het onderwerp dichter bij de
camera komt (Continu AF). Deze modus wordt aanbevolen voor het opnemen
van onderwerpen die op een onvoorspelbare manier bewegen.
U kunt handmatig op het onderwerp scherpstellen door aan de scherpstelring
op de lens te draaien. Met de functie MF-help kunt u gemakkelijk
scherpstellen op een onderwerp. Wanneer u de scherpstelring draait, wordt
het scherpstelgedeelte vergroot. Wanneer u de functie Uitlichten gebruikt,
wordt de geselecteerde kleur weergegeven op het scherpgestelde onderwerp.
Deze modus wordt aanbevolen voor het opnemen van een onderwerp dat
een vergelijkbare kleur als de achtergrond heeft en voor nachtelijke scènes en
vuurwerk.
Deze optie is niet beschikbaar tijdens het opnemen van een video.
Als u deze functie gebruikt kunt u de opties Aanraak AF, AF-gebied en
Koppel AE met AF niet gebruiken.
100
Opnamefuncties
AF-gebied
Met de functie AF-gebied wordt de positie van het scherpstelgebied gekozen.
Keuze AF
In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp scherp.
Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan het
gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen dat
er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een ander
scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het beeld wordt
scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en scherpere foto door
een geschikt scherpstelpunt te kiezen.
U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een
onscherpte-effect toe om het onderwerp er te laten uitspringen.
U stelt als volgt het
scherpstelgebied in:
•
•
•
•
•
•
In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in
formaat aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt.
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺb ĺ AF-gebied ĺ
een optie.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Wanneer de AF/MF-schakelaar is ingesteld op MF, kunt u het AF-gebied niet wijzigen
in het opnamemenu.
Wanneer u de optie Gezichtsdetectie AF gebruikt, stelt de camera automatisch
scherp op het gedeelte met het witte kader.
Afhankelijk van de opties van de Fotowizard, heeft Gezichtsdetectie mogelijk geen
effect.
Wanneer u handmatig scherpstelt, is Gezichtsdetectie mogelijk niet beschikbaar.
Gezichtsdetectie is in de volgende gevallen mogelijk niet effectief:
- het onderwerp bevindt zich te ver van de camera
- als het te licht of te donker is
- het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
- het onderwerp draagt een zonnebril of masker
- de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
- het onderwerp is van achteren belicht of de lichtomstandigheden zijn niet stabiel
Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of het formaat wilt aanpassen, drukt u
in de opnamemodus op [o]. Gebruik de navigatieknop of het instelwieltje 2 om het
scherpstelgebied te verplaatsen. Draai het instelwieltje 1 om het formaat van het
scherpstelgebied aan te passen.
101
Opnamefuncties >
AF-gebied
De positie van Keuze AF opslaan
U kunt instellen dat de camera de laatst gebruikte AF-positie die is
gebruikt door Keuze AF en Aanraak AF, onthoudt voordat de camera wordt
uitgeschakeld.
U stelt deze functie als
volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Keuze AFpositie opslaan ĺ een optie.
Multi AF
De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is
scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de
camera zorgt voor scherpstelpunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen voor
landschapsfoto's.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, worden de scherpstelgebieden
weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven.
Zone AF
De camera stelt alleen scherp op het gebied dat u instelt. Het scherpstelgebied
blijft vergrendeld op het ingestelde gebied, ook als het onderwerp het
scherpstelgebied verlaat. Deze modus wordt aanbevolen wanneer u de
scherpstelling op het specifieke gebied wilt corrigeren.
Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of het formaat wilt aanpassen,
drukt u in de opnamemodus op [o].
102
Opnamefuncties >
AF-gebied
Gezichtsdetectie AF
Zelfportret AF
De camera richt de focus bij voorkeur op gezichten van mensen. Er kunnen
gezichten van tot 10 mensen worden gedetecteerd. Deze instelling wordt
aangeraden als u van een groep mensen een foto maakt.
Bij het maken van een zelfportret kan het lastig zijn om te controleren of uw
gezicht scherp in beeld is. Als deze functie is ingeschakeld, laat de camera
snellere pieptonen horen wanneer uw gezicht is scherpgesteld en zich in het
midden van de compositie bevindt.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, worden de gezichten
scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. Wanneer
u een groep mensen opneemt, stelt de camera scherpt op het gezicht van
de dichtstbijzijnde persoon of op het gezicht in het midden van het scherm.
Het gezicht van het scherpgestelde onderwerp wordt wit weergegeven en de
gezichten van de andere mensen worden grijs weergegeven.
103
Opnamefuncties
Aanraak AF
Selecteer of stel scherp op een gebied dat u aanraakt op het scherm. U kunt
ook scherpstellen op het onderwerp of een foto vastleggen door het scherm
aan te raken.
Aanraak AF
instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺb ĺAanraak AF ĺ
een optie.
Tracking AF
Met Tracking AF kunt u een onderwerp volgen en automatisch scherpstellen,
zelfs wanneer het onderwerp beweegt of wanneer u de compositie wijzigt.
Wit kader: uw camera volgt het
onderwerp.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
Aanraak AF
Met Aanraak AF kunt u selecteren en scherpstellen op het scherpstelgebied
dat u aanraakt op het scherm.
Groen kader: er wordt
scherpgesteld op het onderwerp
wanneer u de [Ontspanknop] half
indrukt.
Rood kader: uw camera kan niet
scherpstellen.
AF-punt
Het scherpstelgebied komt overeen met het gebied dat u aanraakt op het
scherm en er wordt niet scherpgesteld.
104
Opnamefuncties >
•
•
•
•
•
•
Aanraak AF
Als u geen scherpstelgedeelte selecteert, werkt de functie voor automatisch
scherpstellen niet.
Een onderwerp volgen mislukt mogelijk als:
- het onderwerp te klein is
- het onderwerp onregelmatig beweegt
- het onderwerp van achteren is belicht of als u opnamen maakt op een donkere
locatie
- kleuren of patronen op het onderwerp en de achtergrond zijn gelijk
- het onderwerp horizontale patronen bevat, zoals luxaflex
- de camera veel schudt
- u continu foto's maakt
Wanneer het volgen mislukt, wordt de functie gereset.
Als de camera het onderwerp niet kan volgen, wordt het scherpstelgebied gereset.
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood en wordt de
focus gereset.
Wanneer u Tracking AF selecteert, wordt de AF-modus ingesteld op Continu AF.
One Touch-opname
U kunt een foto maken met een vingeraanraking. Wanneer u een onderwerp
aanraakt, stelt de camera automatisch scherp op het onderwerp en wordt de
foto gemaakt.
105
Opnamefuncties
Scherpstelhulp
U kunt verschillende functies voor hulp bij scherpstelling gebruiken terwijl
de camera automatisch of handmatig scherpstelt. Functies voor hulp bij
Handmatig scherpstellen zijn alleen beschikbaar bij lenzen die ondersteuning
bieden voor Handmatig scherpstellen.
MF-help
In de handmatige scherpstelmodus kunt u de scène vergroten en de
scherpstelling eenvoudig aanpassen terwijl u de scherpstelring draait.
U stelt als volgt
ondersteunde
handmatige
scherpstelling in:
* Standaard
Optie
Beschrijving
Uit
De functie MF-help niet gebruiken.
Het scherpstelgebied wordt 5 keer vergroot wanneer u aan de
scherpstelring draait.
5x
vergroten*
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ MF-help ĺ een
optie.
Het scherpstelgebied wordt 8 keer vergroot wanneer u aan de
scherpstelring draait.
8x
vergroten
106
Opnamefuncties >
Scherpstelhulp
DMF (Direct Manual Focus, direct handmatig
scherpstellen)
U kunt de scherpstelling handmatig aanpassen door de scherpstelring te
draaien nadat u hebt scherpgesteld door [Ontspanknop] half in te drukken.
U stelt de DMF-functie
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ DMF ĺ een
optie.
Prioriteit AF/ontspanknop
Instellen om een foto te maken wanneer de scherpstelling is bereikt, of om
een nauwkeurigheidsprioriteit of opnamesnelheidprioriteit te selecteren.
Opties voor Prioriteit
AF/ontspanknop
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ
Prioriteit AF/ontspanknop ĺ een optie.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Scherpstelling*
Maak alleen een foto wanneer er is scherpgesteld. U kunt
scherpstelnauwkeurigheid of opnamesnelheid instellen
als prioriteit.
• Auto*: de camera selecteert automatisch Prioriteit
nauwkeurigheid of Prioriteit opnamesnelheid.
• Prioriteit nauwkeurigheid: nauwkeurige
scherpstelling instellen als prioriteit. Als u de
opnamemethode Continu hoog selecteert, wordt de
instelling Prioriteit nauwkeurigheid alleen toegepast bij
de eerste opname.
• Prioriteit opnamesnelheid: de opnamesnelheid
instellen als prioriteit.
Ontspanknop
Maak een foto wanneer u op de [Ontspanknop] drukt,
zelfs als er niet is scherpgesteld.
De MF- en DMF-reactietijd instellen
Hiermee kunt u de reactie instellen van de scherpstelring wanneer u
handmatig scherpstellen of de DMF-functie gebruikt. Als u Hoog selecteert,
wordt de scherpstelling aangepast met kleine rotaties van de scherpstelring.
Als u Laag selecteert, wordt de scherpstelling aangepast met grotere rotaties
van de scherpstelring.
U stelt de MFreactietijd als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ
MF-reactietijd ĺ een optie.
107
Opnamefuncties >
Scherpstelhulp
Uitlichten
In de modus voor handmatig scherpstellen verschijnt de door u geselecteerde
kleur op het gefocuste onderwerp om u met de focus te helpen terwijl u de
scherpstelring draait.
Opties voor Uitlichten
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Uitlichten ĺ
een optie.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Niveau
Stel een gevoeligheid in om het gefocuste onderwerp te detecteren.
(Uit, Hoog, Normaal*, Laag)
Kleur
Stel een kleur in die verschijnt op het onderwerp waarop is
scherpgesteld. (Wit*, Rood, Groen)
108
Opnamefuncties
Optical Image Stabilization (OIS, optische afbeeldingsstabilisatie)
Stel de functie voor optische beeldstabilisatie (OIS) in om
bewegingsonscherpte tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen niet
beschikbaar.
Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of
binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een
langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto kan
hierdoor bewogen worden. U kunt dit voorkomen door de OIS-functie te
gebruiken.
Als uw lens een OIS-schakelaar heeft, moet u de schakelaar instellen op ON
om de OIS-functie te gebruiken.
U stelt als volgt
OIS-opties in:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺb ĺ OIS (Anti-trillen) ĺ
een optie.
Zonder OIS-correctie
•
Beschrijving
Uit: de OIS-functie is uitgeschakeld.
Modus 1*: de OIS-functie wordt alleen toegepast als u de
[Ontspanknop] half of helemaal indrukt.
Modus 2: de OIS-functie is geactiveerd.
OIS werkt mogelijk niet goed in de volgende omstandigheden:
wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen
wanneer de camera te veel schudt
wanneer er sprake is van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij selectie van
Nacht in de modus s)
- wanneer de batterij bijna leeg is
- wanneer u een close-up neemt
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp worden
door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik van een
statief uit.
Als de camera een schok krijgt of valt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt,
schakelt u de camera uit en weer in.
Gebruik de OIS-functie alleen als het nodig is, omdat hierbij veel batterijenergie
wordt gebruikt.
Als u een OIS-optie wilt instellen in het menu, stelt u de OIS-schakelaar op uw lens
in op ON.
Deze optie is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar.
-
* Standaard
Pictogram
Met OIS-correctie
•
•
•
•
•
109
Opnamefuncties
Transport (opnamemethode)
U kunt verschillende opnamemethoden instellen, zoals Continu, Timer of
Bracketing.
Selecteer Eén foto om één foto tegelijk te maken. Selecteer Continu normaal
of Continu hoog om onderwerpen vast te leggen die snel bewegen. Selecteer
AE bracketing, WB bracketing, F Wiz bracketing of Dieptebracketing om
de belichting of witbalans aan te passen, effecten van de Fotowizard toe te
passen of foto's met verschillende scherptedieptes vast te leggen. U kunt
ook Timer selecteren om na een gespecificeerde tijd automatisch een foto te
maken.
Draai de snelheiddraaiknop om een opnamemethode te selecteren.
Wanneer Continu hoog is geselecteerd (voorbeeld)
Pictogram
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Beschrijving
H
Eén foto (p. 111)
i
Continu normaal (p. 111)
W
Continu hoog (p. 111)
K
L
Timer (p. 112)
Bracketing (p. 112)
Draai het instelwieltje niet buiten de toegestane limieten. Hierdoor zou de camera
beschadigd kunnen worden.
110
Opnamefuncties >
Transport (opnamemethode)
Eén foto
Continu
Leg één foto vast wanneer u op de [Ontspanknop] drukt. Geschikt voor
algemene omstandigheden.
Leg continu foto's vast terwijl u op de [Ontspanknop] drukt. Als u Continu
hoog hebt geselecteerd, kunt u tot 8, 10, 12 of 15 foto's per seconde maken.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar H.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
•
•
•
•
•
•
Draai de transportdraaiknop naar i (Continu normaal) of
W (Continu hoog).
Als u de opnamesnelheid wilt instellen, draait u het instelwieltje voor het aantal
opnamen naar W en drukt u op [m] ĺ b ĺ Transportinstellingen ĺ
Continu hoog ĺ stelt u de opnamesnelheid in.
De functie voor ruisonderdrukking is niet beschikbaar wanneer Continu hoog is
geselecteerd.
De functie Tracking AF is beschikbaar bij deze optie.
U kunt maximaal ISO 25600 selecteren wanneer u Continu normaal gebruikt of
maximaal ISO 6400 als u Continu hoog gebruikt.
Zet de sluitertijd op 1/250 s of hoger voor de beste resultaten als u ononderbroken
foto's wilt maken. Als u de opnametijd in Continu hoog op 15 fps instelt, zet u de
sluitertijd op 1/500 s of hoger.
De maximale opnamesnelheid is 15 frames per seconde. Deze neemt af na
ongeveer 90 JPEG-opnamen, 25 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk van
de specificaties van de geheugenkaart.)
111
Opnamefuncties >
Transport (opnamemethode)
Timer
Met de optie Timer maakt het toestel na een gespecificeerde tijd automatisch
een foto. U kunt ook het opname-interval, het aantal opnamen en de
opnametijd instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar K.
Automatische belichtingsbracketing
(AE bracketing)
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 5 foto's achter elkaar
genomen: het origineel en vier foto's met andere belichtingsinstellingen.
Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen wanneer er vijf foto's
achter elkaar worden genomen. U kunt de instellingen aanpassen in het menu
Bracketing instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Donkerder
•
•
Draai de transportdraaiknop naar L en druk op [m] ĺ
b ĺ Transportinstellingen ĺ Bracketing ĺ
AE bracketing.
Origineel
Helderder
Druk op de [Ontspanknop] om het opnemen te stoppen.
Als u de timerdetails wilt instellen, draait u de transportdraaiknop naar K en drukt
u op [m] ĺb ĺ Transportinstellingen ĺ Timer ĺ stelt u het opnameinterval, het aantal opnamen en de opnametijd in.
112
Opnamefuncties >
Transport (opnamemethode)
Witbalansbracketing (WB bracketing)
Fotowizardbracketing (F Wiz bracketing)
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar
genomen: het origineel en 2 foto's met andere witbalansinstellingen. De
normale foto wordt genomen wanneer u op de [Ontspanknop] drukt. De
andere twee worden automatisch volgens de ingestelde witbalans aangepast.
U kunt de instellingen aanpassen in het menu Bracketing instellen.
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar
genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera maakt een foto
en past daarop de drie fotowizardopties toe die u hebt ingesteld. U kunt drie
verschillende instellingen selecteren in het menu Bracketing instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai de transportdraaiknop naar L en druk op [m] ĺ
b ĺ Transportinstellingen ĺ Bracketing ĺ
WB bracketing.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai de transportdraaiknop naar L en druk op [m] ĺ
b ĺ Transportinstellingen ĺ Bracketing ĺ
F Wiz bracketing.
Retro
Helder
MG+2
MG-2
Standaard
Origineel
Deze opties kan niet worden gebruikt met het RAW bestandsformaat. Door deze
optie te selecteren veranderd de foto kwaliteit van RAW naar JPEG.
Deze opties kan niet worden gebruikt met het RAW bestandsformaat. Door deze
optie te selecteren veranderd de foto kwaliteit van RAW naar JPEG.
113
Opnamefuncties >
Transport (opnamemethode)
Dieptebracketing
Als u op de [Ontspanknop] drukt, maakt de camera drie foto's achter elkaar,
allemaal met een andere scherptediepte, door de diafragmawaarde aan te
passen. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen wanneer er
drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de instellingen aanpassen in
het menu Bracketing instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
* Standaard
Optie
Beschrijving
AE bracketing
Belichtingsinterval instellen. (-/+ 0.3 EV*, -/+ 0.7 EV,
-/+ 1.0 EV, -/+ 1.3 EV, -/+ 1.7 EV, -/+ 2.0 EV, -/+ 2.3 EV,
-/+ 2.7 EV, -/+ 3.0 EV)
WB bracketing
Stel van de 3 foto's tussen haakjes het bereik van de
witbalans-interval in. (AB -/+1, AB -/+2, AB -/+3*,
MG -/+1, MG -/+2, MG -/+3)
Zo wordt met AB -/+3 de waarde voor oranje plus of
min drie stappen bijgesteld. Met MG -/+3 wordt de
magentawaarde met dezelfde hoeveelheid bijgesteld.
F Wiz bracketing
3 Fotowizard-instellingen selecteren die de camera
gebruikt om de 3 foto's te maken die met de
bracketingfunctie worden gemaakt.
Dieptebracketing
Stel het diepte-interval in. Gebruik het instelwieltje
1 of 2 of de navigatieknop om een optie te selecteren. U
kunt ook de schuifregelaar slepen of de pijltjes aanraken
om een optie te selecteren. (-/+ 0.3, -/+ 0.7, -/+ 1.0*,
-/+ 1.3, -/+ 1.7, -/+ 2.0, -/+ 2.3, -/+ 2.7, -/+ 3.0)
Draai de transportdraaiknop naar L en druk op [m] ĺ b ĺ
Transportinstellingen ĺ Bracketing ĺ Dieptebracketing.
Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteitmodus.
Instellingen voor bracketing
U kunt de opties voor elke bracketingfunctie instellen.
U stelt als volgt
bracketingopties in:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ
Transportinstellingen ĺ Bracketing ĺ scrol naar een
optie en druk op [e] (rechts) ĺ stel de opties in voor elke
bracketinginstelling.
114
Opnamefuncties
Intervalopname
U kunt het opname-interval, het aantal foto's en de starttijd voor de opname
instellen. Gebruik deze functie om foto's bij regelmatige intervallen te nemen
tijdens bijvoorbeeld een maansverduistering of een zonsopgang.
Een
intervalopname
vastleggen:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Intervalopname ĺ
stel een opname-interval, het aantal opnamen en de starttijd van de
opname in ĺ Intervalopname starten ĺ wacht tot de opname
begint op de tijd die u hebt ingesteld. (Als u geen starttijd voor de
opname hebt ingesteld, drukt u op de [Ontspanknop] om de foto te
maken.)
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Als u intervalopnamen wilt opnemen als video, selecteert u Vertraging ĺ
Aan. De camera neemt een UHD-video van maximaal 5 minuten op met een
framesnelheid van 10 fps. Wanneer u de functie Vertraging gebruikt, kunt u het
aantal instellen op minder dan 3.000 opnamen.
Als u het intervalaantal instelt op meer dan 3.000 opnamen of als er niet
voldoende ruimte op de geheugenkaart beschikbaar is nadat de functie
Vertraging is ingesteld, wordt het intervalaantal automatisch gewijzigd zodat u de
functie Vertraging kunt gebruiken.
Als u de intervaltijd instelt op 1 seconde en de functie Vertraging instelt, wordt de
intervaltijd gewijzigd in 2 seconden.
Raak
aan om te pauzeren tijdens het maken van foto's.
Raak
aan om te hervatten.
Raak
aan of druk op de [m] om het opnemen te stoppen.
U kunt een draadontspanner en een statief gebruiken om ervoor te zorg dat de
camera zo min mogelijk beweegt wanneer interval-opnamen worden vastgelegd.
Sluit het netsnoer aan als het opname-interval lang is of het aantal foto's dat
automatisch moet worden genomen, hoog is.
Als het opname-interval is ingesteld tussen één en 10 minuten, wordt de standbystand voor het scherm van de camera geactiveerd nadat de camera een foto
heeft gemaakt. Als een opname-interval langer is dan 10 minuten, wordt de
spaarstand van de camera geactiveerd. Bij het volgende interval wordt de camera
automatisch ingeschakeld en wordt de foto gemaakt. Druk op de [Ontspanknop]
om de spaarstand te annuleren.
Als de batterij of geheugenkaart wordt verwijderd terwijl u foto's maakt, wordt het
opnemen gestopt. Voordat u de batterij of geheugenkaart verwijdert, moet u de
intervalopname onderbreken en de camera uitschakelen.
115
Opnamefuncties
Flitser
Voor een realistische foto van een onderwerp moet de hoeveelheid licht
constant zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een flitser gebruiken en
daarmee voor een constante hoeveelheid licht zorgen. Selecteer de juiste
instellingen voor de lichtbron en het onderwerp.
U stelt als volgt
flitsopties in:
Pictogram
Pictogram
Beschrijving
2e gordijn: er wordt vlak voor het
dichtgaan van de sluiter geflitst. Er
wordt laat in de actie een duidelijke
foto van het onderwerp gemaakt.
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Flitser ĺeen
optie.
Bewegingsrichting van bal
Snelle synchronisatie: als de sluitertijd sneller is dan de
synchronisatiesnelheid van de camera (de snelste tijd om de sluiter
te openen en te sluiten), gaat de flitser meerdere keren snel af. Er
wordt bij het openen van de sluiter geflitst. Deze optie kan alleen
worden ingesteld wanneer u een compatibele, optionele externe
flitser aansluit. (SEF-580A)
Beschrijving
Uit: de flitser is uitgeschakeld.
Smart Flitser: de camera past de helderheid van de flits
automatisch aan de hoeveelheid omgevingslicht aan.
Auto: op donkere plaatsen gaat de flitser automatisch af.
Automatisch rode ogen onderdrukken: de flitser gaat
automatisch af en voorkomt rode ogen.
•
Invulflits: bij elke foto wordt de flitser gebruikt. (De helderheid
wordt automatisch aangepast.)
•
Invulflits + Rode ogen: bij elke foto wordt de flitser gebruikt en
worden rode ogen verminderd.
1e gordijn: er wordt onmiddellijk
na het openen van de sluiter
geflitst. Er wordt vroegtijdig in de
actie een duidelijke foto van het
onderwerp gemaakt.
•
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede
flits is afgegaan.
Als u Uit selecteert, gaat de flitser zelfs niet af als een externe flitser is aangesloten.
Als u de intensiteit van de flitser handmatig instelt, zal de flitser éénmaal flitsen
zonder voorflits.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van niet-compatibele
flitsers kan uw camera beschadigen.
Bewegingsrichting van bal
116
Opnamefuncties >
Flitser
Het rode-ogeneffect verminderen
De interne flitser gebruiken
Als de flitser wordt gebruikt wanneer u in het donker een foto van een
persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u het
rode-ogeneffect wilt verminderen, selecteert u Automatisch rode ogen
onderdrukken of Invulflits + Rode ogen.
Druk op de knop voor flitser openklappen om de interne flitser te openen. De
flitser werkt niet wanneer de interne flitser is gesloten.
Zonder rode-ogencorrectie
Met rode-ogencorrectie
Wanneer de functie voor het beperken van het rode-ogeneffect wordt gebruikt, gaat
de flitser twee keer af. Het onderwerp moet niet bewegen tot nadat de flitser voor
de tweede keer is afgegaan. Als het onderwerp zich te ver van de camera bevindt of
zich beweegt nadat de flitser voor het eerst is afgegaan, wordt het rode-ogeneffect
mogelijk niet beperkt.
117
Opnamefuncties >
Flitser
De flitssterkte aanpassen
•
Wanneer de flitser is ingeschakeld, wordt de flitserintensiteit +/-2 niveaus
aangepast.
•
Selecteer in de opnamemodus [m] ĺ b ĺ Flitser ĺ een
optie ĺ [D] ĺ draai het instelwieltje 1 of het instelwieltje 2 of de
navigatieknop of druk op [e/e] om de flitserintensiteit aan te passen.
U stelt de
flitssterkte als
volgt in:
Menu
Terug
Flitser : Invulflits
Instellen
Resetten
•
•
•
•
U kunt ook de schuifregelaar slepen of / aanraken om de intensiteit aan te
passen.
Het bijstellen van de flitssterkte helpt mogelijk niet in de volgende gevallen:
- het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera
- er is een hoge ISO-waarde ingesteld
- de belichtingswaarde is te groot of te klein
- als het te licht of te donker is
In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.
Als u een externe flitser aansluit op de camera waarvan de flitssterkte kan worden
aangepast, worden de instellingen voor de sterkte van de flitser toegepast.
Als het onderwerp te dicht bij is wanneer u de flitser gebruikt, kan een gedeelte
van het licht worden geblokkeerd. Hierdoor wordt een donkere foto veroorzaakt.
Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het aanbevolen bereik bevindt. Dit
verschilt per lens.
Wanneer een lenskap is bevestigd, kan het licht van de flitser worden geblokkeerd
door de kap. Verwijder de kap om de flitser te gebruiken.
118
Opnamefuncties >
Flitser
Flitserinstellingen
Stel de flitserstand, belichtingswaarde, flitserhelderheid of meerdere keren
flitsen in wanneer u een externe flitser op de camera aansluit. U kunt de
draadloze synchronisatie ook instellen om de interne of externe flitser te
besturen. De flitserinstellingen worden alleen ondersteund wanneer u een
compatibele, optionele externe flits gebruikt (SEF-580A).
Optie
Beschrijving
• A-TTL: in de A-TTL-modus (Advanced Through The
Flitserstand
De externe flitser instellen
U stelt de externe
flitser als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ
Externe-flitserinstellingen ĺ een optie.
Lens) meet de camera de hoeveelheid licht die door
het onderwerp wordt gereflecteerd door de lens.
Vervolgens wordt de optimale belichting berekend op
basis van de belichtingswaarde en de sluitertijd.
• Handmatige flitser: de flitser straalt de volledige
hoeveelheid licht uit of de flitsintensiteit kan handmatig
worden aangepast.
• Meerdere keren flitsen: wanneer u op de
[Ontspanknop] drukt, wordt er meerdere keren geflitst
op basis van het aantal dat u hebt ingesteld.
Flitser EV
Stel de belichting van de flitser in wanneer de flitserstand
is ingesteld op A-TTL.
Flitserhelderheid
Stel de helderheid van de flitser in wanneer de flitserstand
is ingesteld op Handmatige flitser.
Instellingen voor
meerdere keren
flitsen
Stel het aantal flitsen, de helderheid of de frequentie
van de flits in wanneer de flitserstand is ingesteld op
Meerdere keren flitsen.
Indien data kan worden uitgewisseld tussen de camera en de flitser, kunnen de
instellingen voor de externe flitser aangepast worden op de camera of de flitser. Uw
eerdere opties zullen worden toegepast.
119
Opnamefuncties >
Flitser
Draadloze synchronisatie voor interne of externe flitser instellen
Stel de draadloze synchronisatie in om de interne en externe flitsereenheden
op afstand te besturen via draadloze signalen. Het externe systeem bestaat
uit een hoofdflitser die op de camera is geplaatst en een of meer slaveflitsereenheden. Een slave-flitser wordt aan een van de drie groepen
toegewezen: A, B of C.
U stelt de draadloze
synchronisatie als
volgt in:
* Standaard
Optie
Beschrijving
Draadloze flitser
gebruiken
Instellen dat de draadloze synchronisatie moet worden
gebruikt. (Uit*, Aan)
Kanaal
Selecteer kanalen voor draadloze synchronisatie. Er zijn
vier externe kanalen beschikbaar waardoor meerdere
externe systemen op hetzelfde moment in werking
kunnen zijn. De hoofdflitser en de slave-flitsereenheden
in hetzelfde externe systeem moeten op hetzelfde kanaal
zijn ingesteld. (K. 1, K. 2, K. 3, K. 4)
Groepsflitserstand
Stel de flitserstand in voor groep A, B of C. Wijzigingen
in de flitserstand moeten worden aangebracht op
de hoofdflitser. De wijzigingen worden vervolgens
toegepast op slave-groep A, B of C. De slave-groepen
werken als een extern systeem van de flitsermodus (TTL
of handmatig) in overeenstemming met de instellingen
van de hoofdflitser.
• A-TTL: de belichting van de flitser instellen wanneer de
flitserstand is ingesteld op A-TTL.
• Handmatige flitser: de helderheid van de flitser
instellen wanneer de flitserstand is ingesteld op
Handmatige flitser.
• Uit: de flitser niet gebruiken.
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ
Interne draadloze flitser of Externe draadloze flitser ĺ
een optie.
•
•
U kunt de Externe-flitserinstellingen niet selecteren wanneer u de functie
Externe draadloze flitser gebruikt.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de optionele externe flitser (SEF-580A) voor
informatie over het gebruik van de functie voor draadloze synchronisatie met een
externe flitser.
120
Opnamefuncties >
Flitser
De flitserintensiteit vergrendelen
Wanneer de flitserstand is ingesteld op A-TTL, berekent de camera
automatisch de optimale belichting door middel van een voorflits. Als de
belichting niet correct wordt berekend, gebruikt u de FEL-functie. De voorflits
gaat af op het gebied dat u hebt ingesteld en de flitserintensiteit wordt
vergrendeld.
De flitserintensiteit
vergrendelen:
Stel de functie van [a] in op FEL ĺ stel scherp op het
belichtingsgebied ĺ druk op [a].
121
Opnamefuncties
Lichtmeting
De modus voor lichtmeting is de manier waarop de camera de hoeveelheid
licht meet.
De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi
aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp
bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera
er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt dan zijn
daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte foto van.
Multi
In de Multi-modus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden
berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de camera de
belichting aan door het gemiddelde van de algehele helderheid van de scène
te nemen. Deze modus is geschikt voor algemene foto's.
De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden beïnvloed
door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. Kies voor elke
omstandigheid een geschikte instelling.
U stelt als volgt
een optie voor
lichtmeting in:
In de opnamemodus drukt u op [N] ĺ een optie.
122
Opnamefuncties >
Lichtmeting
Centrum gewogen
Spot
In de modus Centrum gewogen wordt er een groter gebied berekend dan
in de Spot-modus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van het
beeld (60 - 80%) en dat in de rest van het beeld (20 - 40%) worden bij elkaar
opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin er een klein
verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond bestaat, of waarin
een gebied binnen het onderwerp groot is in verhouding tot de algehele
compositie van de foto.
In de Spot-modus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend.
Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het onderwerp veel
tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat het onderwerp correct
wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk tegenlicht voor de Multimodus kiest, berekent de camera dat de totale hoeveelheid licht voldoende
is, waardoor er een donkere foto ontstaat. De Spot-modus kan dit voorkomen
doordat hiermee de hoeveelheid licht in een specifiek gebied wordt berekend.
Zoals de foto laat zien, bevindt het onderwerp zich in een licht gebied terwijl
de achtergrond donker is. De Spot-modus wordt aanbevolen voor situaties
zoals deze, waarbij er een enorm belichtingsverschil tussen het onderwerp en
de achtergrond bestaat.
123
Opnamefuncties >
Lichtmeting
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten
Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch een optimale
belichting in door de helderheid van het gefocuste gebied te berekenen. Deze
functie is alleen beschikbaar als u Spot of Multi en Keuze AF selecteert.
U stelt deze functie
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Koppel AE met AF
ĺ een optie.
124
Opnamefuncties
Dynamisch bereik
Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details
gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en licht in
de foto.
U stelt de opties voor
Dynamisch bereik als
volgt in:
* Standaard
Pictogram
Beschrijving
Uit*: Dynamisch bereik is uitgeschakeld.
Smart-bereik+: het verlies van heldere details corrigeren.
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ
Dynamisch bereik ĺ een optie.
HDR: meerdere foto's maken met verschillende belichtingen en ze
automatisch combineren tot één afbeelding.
•
•
•
Zonder effect van Dynamisch bereik
Als u de belichtingsaanpassingswaarde wilt instellen, drukt u op
[e] (rechts) en selecteert u Laag, Middel of Hoog.
De hoogste ISO-waarde die u kunt instellen is ISO 6400.
De opties voor Dynamisch bereik en Fotowizard kunnen niet
tegelijkertijd worden ingesteld.
Met effect van Dynamisch bereik
125
Opnamefuncties
Belichtingscompensatie
De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de gemeten
lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie van het
onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of lager is dan u
verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De belichtingswaarde
is met ±5 stappen in te stellen. De camera geeft de belichtingswaarschuwing
in rood weer voor elke stap meer dan ±5. Bij het opnemen van een video is de
belichtingswaarde met ±3 stappen in te stellen.
+2
-2
Houd [B] ingedrukt en draai instelwieltje 2 om de belichtingswaarde in te
stellen. U kunt de belichtingswaarde ook aanpassen door op [f] te drukken
en EV te selecteren.
Wanneer u de belichtingswaarde compenseert in de handmatige modus,
worden de huidige sluitertijd en diafragmawaarde niet gewijzigd. Wanneer
u de belichtingswaarde compenseert door instelwieltje 2 te draaien terwijl
u [B] ingedrukt houdt en de ISO-waarde is ingesteld op Auto, wordt de
belichtingswaarde verhoogd of verlaagd door de ISO-waarde te wijzigen.
Origineel
De afstelmodus gebruiken
Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van het scherm constant,
ongeacht de instellingen. Hiermee kunt u uw opname beter aan uw wensen
aanpassen. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van de weergave
constant, ongeacht de instellingen. Hiermee kunt u uw opname beter aan uw
wensen aanpassen.
Belichtingsaanpassingswaarde
Standaardbelichtingsindicator
Belichtingswaarschuwing
U kunt de
Afstelmodus als
volgt gebruiken:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Afstelmodus ĺ
een optie.
Belichtingsniveauindicator
Afgenomen belichting
(donkerder)
Toegenomen belichting
(helderder)
126
Opnamefuncties >
Belichtingscompensatie
De richtlijnen overbelichting weergeven
U kunt de overbelichte gebieden van een foto bekijken in de opnamemodus
voordat u de foto maakt. Als u deze functie instelt, gaan de overbelichte
gebieden van een foto knipperen.
Histogram
Het histogram op het scherm in- of uitschakelen.
Het histogram
U geeft de
richtlijnen
overbelichting als
volgt weer:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ
Richtl. overbelichting ĺ een optie.
Een histogram is een grafiek die de verdeling van de helderheid in een foto of
video toont. Een histogram dat naar links neigt, duidt op een donker beeld.
Een histogram dat naar rechts neigt, duidt op een licht beeld. De hoogte van
de grafiek houdt verband met de kleurinformatie. De grafiek wordt hoger als
een bepaalde kleur veel voorkomt.
De hulp voor helderheid gebruiken
Pas de helderheid aan met het geselecteerde gebied als referentie. De
helderheid van het geselecteerde gedeelte wordt weergegeven als een
waarde zodat u de helderheid eenvoudig kunt aanpassen.
Onvoldoende belichting
De helderheid
aanpassen:
•
•
•
•
Normale belichting
Te veel belichting
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ
Hulp bij helderheid aanpassen ĺ Aan ĺ zoek
op het
scherm in het referentiegebied ĺ druk op [a] ĺ gebruik de
instelwieltjes 1 en 2, of de navigatieknop of sleep de schuifregelaar
om de helderheid aan te passen.
Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma-, Diafragmaprioriteit- of
Sluitervoorkeuzemodus.
Deze functie en de richtlijn voor overbelichting kunnen niet tegelijkertijd worden
ingesteld.
Deze functie en de optie Dynamisch bereik HDR kunnen niet tegelijkertijd worden
ingesteld.
Deze functie en de flitseropties kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld.
127
Opnamefuncties
Vergrendeling belichting/scherpstelling
Als u geen geschikte belichting kunt bereiken wegens een sterk licht/donkercontrast tussen het onderwerp en de achtergrond, of als u een foto wilt maken
waarop het onderwerp zich buiten het scherpstelgebied bevindt, vergrendelt
u de scherpstelling of de belichting en maakt u vervolgens een foto.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op
de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Wanneer de belichtingsvergrendelingsfunctie wordt toegewezen aan [a]
(voorbeeld)
1
Stel het scherpstelkader in en druk de [Ontspanknop] half in om
de belichting te berekenen.
Wanneer de scherpstelvergrendelingsfunctie wordt toegewezen aan [a]
(voorbeeld)
1
Stel het scherpstelkader in en druk de [Ontspanknop] half in om
scherp te stellen.
2
Druk op [a] om de scherpstelling te vergrendelen.
2
Druk op [a] om de belichting te vergrendelen.
3
U kunt wijzigingen aanbrengen in de compositie nadat de
scherpstelling is vergrendeld.
3
U kunt wijzigingen aanbrengen in de compositie nadat de
belichting is vergrendeld.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om de belichting te berekenen
en druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
•
U kunt de functie wijzigen die aan [a] is toegewezen voor
scherpstelvergrendeling, belichtingsvergrendeling of beide. (p. 188)
De AEL-functie werkt niet in de standen Automatisch en Smart. In de Handmatige
modus is deze functie alleen beschikbaar wanneer de ISO-waarde is ingesteld op
Auto.
128
Opnamefuncties
Scheiden belichting/scherpstelling
U kunt het belichtingsgebied en scherpstelgebied van elkaar scheiden of
ze weer samenvoegen. Deze functie is alleen beschikbaar als Aanraak AF is
ingesteld op Aanraak AF.
2
Sleep
naar het belichtingsgebied.
• Het scherpstelgebied en het belichtingsgebied worden gescheiden.
• Blijf elk gebied aanraken om de ingestelde scherpstelling of belichting
1
te vergrendelen.
Raak op het scherm een gedeelte aan om hierop scherp te
stellen.
• Het scheidingspictogram voor belichting
• Sleep de gebieden samen om het scherpstelgebied en het
belichtingsgebied samen te voegen.
wordt op het
scherpstelkader weergegeven.
Belichting
Scherpstelling
3
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
•
Als u op [a] drukt terwijl de functie daarvan is ingesteld op AEL-vergrendelen,
worden de belichting en scherpstelling niet gescheiden.
U kunt de functie Scheiden belichting/scherpstelling instellen door op [m]
ĺ b ĺ Scheiden belichting/scherpstelling ĺ Uit of Aan te drukken in de
opnamemodus.
129
Opnamefuncties
Videofuncties
Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn.
* Standaard
Pictogram
Filmformaat
Formaat
Aanbevolen voor
1920X1080 (120p)
Weergeven op een full-HDTV. (Video's
die zijn opgenomen met deze
optie, kunnen mogelijk niet worden
afgespeeld op bepaalde HDTV's of
smartphones die geen ondersteuning
bieden voor 120p.)
1920X1080 (60p)
Weergeven op een full-HDTV. (Video's
die zijn opgenomen met deze
optie, kunnen mogelijk niet worden
afgespeeld op bepaalde HDTV's of
smartphones die geen ondersteuning
bieden voor 60p.)
1920X1080 (30p)
Weergeven op een full-HDTV.
1920X1080 (24p)
Weergeven op een full-HDTV.
1920X1080 (23.98p)
Weergeven op een full-HDTV. (Alleen
beschikbaar met bepaalde Intelligent
filter-opties.)
1920X1080 (15p)
Weergeven op een full-HDTV. (Alleen
beschikbaar met bepaalde Intelligent
filter-opties.)
1280X720 (60p)
Weergeven op een HDTV.
1280X720 (30p)
Weergeven op een HDTV.
640X480 (60p)
Weergeven op een televisie.
640X480 (30p)
Weergeven op een televisie.
640X480 (MJPEG)
Weergeven op een televisie.
Het filmformaat instellen.
Opties voor
filmformaat instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺ Filmformaat
ĺ een optie.
Wanneer Video is ingesteld op NTSC
* Standaard
Pictogram
Formaat
Aanbevolen voor
4096X2160 (24p)
Weergeven op een 4K UHDTV.
3840X2160 (30p)
Weergeven op een 4K UHDTV.
3840X2160 (24p)
Weergeven op een 4K UHDTV.
3840X2160 (23.98p)
Weergeven op een 4K UHDTV.
*
130
Opnamefuncties >
Videofuncties
Wanneer Video is ingesteld op PAL
Filmkwaliteit
* Standaard
Pictogram
*
Formaat
Aanbevolen voor
4096X2160 (24p)
Weergeven op een 4K UHDTV.
3840X2160 (25p)
Weergeven op een 4K UHDTV.
3840X2160 (24p)
Weergeven op een 4K UHDTV.
1920X1080 (100p)
Weergeven op een full-HDTV. (Video's die
zijn opgenomen met deze optie, kunnen
mogelijk niet worden afgespeeld op
bepaalde HDTV's of smartphones die geen
ondersteuning bieden voor 100p.)
1920X1080 (50p)
Weergeven op een full-HDTV. (Video's die
zijn opgenomen met deze optie, kunnen
mogelijk niet worden afgespeeld op
bepaalde HDTV's of smartphones die geen
ondersteuning bieden voor 50p.)
1920X1080 (25p)
Weergeven op een full-HDTV.
1920X1080 (24p)
Weergeven op een full-HDTV.
1920X1080 (12.5p)
Weergeven op een full-HDTV. (Alleen
beschikbaar met bepaalde Intelligent filteropties.)
1280X720 (50p)
Weergeven op een HDTV.
1280X720 (25p)
Weergeven op een HDTV.
640X480 (50p)
Weergeven op een televisie.
640X480 (25p)
Weergeven op een televisie.
640X480 (MJPEG)
Weergeven op een televisie.
Als u een video opneemt met
, stelt u HDMI-uitvoer in op 4096x2160p op de
camera om de video goed te kunnen bekijken op een UHD-tv.
De filmkwaliteit instellen.
Opties voor
filmkwaliteit
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Filmkwaliteit ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram
Extensie
Beschrijving
HEVC, MP4
Normaal: video's in normale kwaliteit opnemen.
HEVC, MP4
Hoge kwaliteit*: video's in hoge kwaliteit
opnemen.
HEVC, MP4
Pro: video's in zeer hoge kwaliteit opnemen. Alleen
beschikbaar wanneer het filmformaat is ingesteld
op 1920X1080 of hoger.
is een indeling voor bewerking, en een video wordt in
mogelijk niet
probleemloos afgespeeld, afhankelijk van de specificaties van uw computer.
U kunt de camera het beste verbinden met een UHD TV met de HDMI-kabel om de
video probleemloos af te spelen.
131
Opnamefuncties >
Videofuncties
Bitsnelheid op filmformaat
Bestandsindeling
Filmformaat
4K
UHD
FHD
4096X2160
3840X2160
1920X1080
MP4
HD
VGA
1280X720
640X480
Bitsnelheid
(Pro) Mbit/s
Bitsnelheid
(Hoge kwaliteit) Mbit/s
Bitsnelheid (Normaal)
Mbit/s
Framesnelheid
Sensoruitvoer
80
50
32
24p
24p
80
50
32
30p
29.97p
80
50
32
25p
25.00p
80
50
32
24.00p
24.00p
80
50
32
23.98p
23.98p
80
50
32
120p
119.88p
80
50
32
100p
100p
80
37
19
60p
59.94p
80
37
19
50p
50.00p
60
25
13
30p
29.97p
60
25
13
25p
25.00p
60
25
13
24.00p
24.00p
60
25
13
23.98p
23.98p
19
9
60p
59.94p
19
9
50p
50.00p
13
6
30p
29.97p
13
6
25p
25.00p
7
3
60p
59.94p
7
3
50p
50.00p
4
2
30p
29.97p
4
2
25p
25.00p
-
-
* De bovenstaande bitsnelheden kunnen afwijken afhankelijk van de opname-omstandigheden.
* De bovenstaande bitsnelheden zijn gebaseerd op de HEVC-codec.
132
Opnamefuncties >
Videofuncties
Snelle/langzame film
Gammabeheer
Hiermee kunt u de afspeelsnelheid van een video instellen.
Gebruik de gamma-instellingen om kleur, kleurverzadiging, scherpte, contrast
en hint aan te passen om het gewenste effect te verkrijgen.
Opties voor de
afspeelsnelheid
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺg ĺ
Snelle/langzame film ĺ een optie.
* Standaard
Pictogram
Gamma geeft de relatie aan tussen de helderheid en luminantie die worden
weergegeven op een monitor of camera. Wanneer de standby-stand voor
video-opname is ingeschakeld of wanneer een video wordt opgenomen, kunt
u een video bekijken waarop de gewijzigde gammawaarden zijn toegepast.
Beschrijving
x0.25: een video opnemen om te bekijken op 1/4 van de normale
snelheid bij het afspelen. Alleen beschikbaar met 1920X1080
(30p/25p), 1280X720 (30p/25p), 640X480 (30p/25p).
x0.5: een video opnemen om te bekijken op 1/2 van de normale
snelheid bij het afspelen. Alleen beschikbaar met 1920X1080
(60p/50p/30p/25p), 1280X720 (60p/50p/30p/25p),
640X480 (60p/50p/30p/25p).
x1*: een video opnemen om te bekijken op normale snelheid bij
het afspelen.
x5: een video opnemen om deze te bekijken op 5X de normale
snelheid bij het afspelen.
x10: een video opnemen om te bekijken op 10X de normale
snelheid bij het afspelen.
De opties voor
Gammabeheer
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Gamma-instelling
ĺ een optie.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Normaal*
Standaardeffecten toepassen.
Gamma C
Verhoogd contrast toepassen.
Gamma DR
Een groot Dynamisch bereik toepassen.
Gamma C of Gamma DR kunnen niet tegelijkertijd met opties voor Fotowizard
worden gebruikt.
x20: een video opnemen om te bekijken op 20X de normale
snelheid bij het afspelen.
•
•
Als u een andere optie dan x1 selecteert, worden de functie voor geluidsopname
en de functie Lensvervormingscorrectie niet ondersteund.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
133
Opnamefuncties >
Videofuncties
De instellingen aanpassen
Luminantieniveau
Wanneer Gamma C of Gamma DR is geselecteerd, drukt u op [D] om de
instellingen aan te passen.
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Gamma-instelling
ĺ ga naar Gamma C of Gamma DR ĺ druk op [D] ĺ pas
kleur, kleurverzadiging, scherpte, contrast of tint aan.
De gammainstellingen
aanpassen:
Menu
Terug
Kleur
Kleur
Instellen
Rood
X1.00
Groen
X1.00
Blauw
X1.00
Kleurverzadiging Scherpte Contrast
De luminantie
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Luminantieniveau
ĺ een optie.
Resetten
AP-reactie
Tint
Hoofdniveau zwart
U kunt de Master Black-waarde instellen. De Master Black-waarde
(standaardniveau) wordt gebruikt als referentie voor de kleur zwart voor de
video. Als de instelling een positieve waarde is, worden de donkere gedeelten
van een video lichter en neemt het contrast af. Als de instelling een negatieve
waarde is, worden de donkere gedeelten donkerder en neemt het contrast
toe.
Het Master Blackniveau instellen:
U kunt het luminantieniveau instellen. Luminantie is een meting van de
lichtintensiteit. Dit geeft aan hoe helder het onderwerp wordt weergegeven
wanneer de beschikbare lichtbron wordt weerkaatst op het onderwerp.
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Master Blackniveau ĺ gebruik het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop of
sleep de schuifregelaar om de waarde aan te passen.
De vertragingstijd instellen voordat de scherpstelling automatisch wordt
gewijzigd tijdens het opnemen van video. Wanneer een nieuw onderwerp in
beeld komt, wijzigt de camera de scherpstelling langzaam als de reactietijd is
ingesteld op laag. Als de reactietijd is ingesteld op hoog, wijzigt de camera de
scherpstelling snel.
De AF-reactietijd
aanpassen:
•
•
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ AF-reactietijd ĺ
een optie.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Snelle/langzame film is ingesteld op
x1.
Deze functie is niet beschikbaar met de volgende lenzen:
- SAMSUNG 16mm F2.4
- SAMSUNG 20mm F2.8
- SAMSUNG 30mm F2
- SAMSUNG 60mm F2.8 Macro ED OIS SSA
- SAMSUNG 85mm F1.4 ED SSA
- SAMSUNG 20-50mm F3.5-5.6 ED II
134
Opnamefuncties >
Videofuncties
AF-wijzigingssnelheid
DIS (Anti-trillen)
Instellen hoe snel de functie voor automatische scherpstelling werkt
tijdens het opnemen van video. Een hoge verplaatsingssnelheid is handig
om actiefoto's te maken, bijvoorbeeld bij sportevenementen. Een lage
verplaatsingssnelheid maakt vloeiende overgangen in de scherpstelling
mogelijk afhankelijk van het onderwerp.
Stel de functie Digitale beeldstabilisatie (DIS) in.
Snelheid AFverplaatsing
aanpassen:
Druk in de opnamemodus op [m] → g →
Snelheid AF-verplaatsing → een optie.
De DIS-functie
instellen:
In de opnamestand drukt u op [m] → g →
DIS (Anti-trillen) → een optie.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Uit*
De DIS-functie niet gebruiken.
Aan
De DIS-functie gebruiken.
• Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Snelle/langzame film is ingesteld op
x1.
• Deze functie is niet beschikbaar met de volgende lenzen:
-- SAMSUNG 16mm F2.4
-- SAMSUNG 20mm F2.8
-- SAMSUNG 30mm F2
-- SAMSUNG 60mm F2.8 Macro ED OIS SSA
-- SAMSUNG 85mm F1.4 ED SSA
-- SAMSUNG 20-50mm F3.5-5.6 ED II
• Als u een video opneemt met de DIS-functie, wordt de video opgenomen met een
kleinere hoek dan de lenshoek.
• Schakel de DIS-functie uit in situaties waar cameratrilling niet voorkomt, zoals bij
het gebruik van een statief. Als u de DIS-functie gebruikt in dergelijke situaties
kan de camera de beweging van onderwerpen herkennen als cameratrilling en
onbedoeld de video aanpassen.
• De DIS-functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
-- Wanneer een visooglens is bevestigd.
-- Wanneer de videoresolutie is ingesteld op 1920X1080 (120p), 1920X1080
(100p), VGA of MJPEG.
-- Wanneer HDMI-uitvoer is ingesteld op 4096x2160p (24p) opschonen,
3840x2160p (24p) opschonen, 3840x2160p (30p) opschonen of
3840x2160p (25p) opschonen.
-- Als de Smart Filter-optie is ingesteld.
135
Opnamefuncties >
Videofuncties
In-/uitfaden
Spraak
Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische effecten aan uw video's
toe. Stel de optie voor infaden in om geleidelijk in te faden aan het begin van
een scène. Stel de optie voor uitfaden in om geleidelijk uit te faden aan het
einde van een scène.
Soms is een video zonder geluid aantrekkelijker dan één met geluid. Schakel
het geluid uit om een video zonder geluid op te nemen.
U stelt als volgt
faderopties in:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺ Spraak ĺ een
optie.
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺIn-/uitfaden ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram
U stelt als volgt
spraakopties in:
Beschrijving
Uit*: de faderfunctie is uitgeschakeld.
In: de scène geleidelijk infaden.
Uit: de scène geleidelijk uitfaden.
In-uit: de faderfunctie wordt aan het begin en eind van de scène
toegepast.
Wanneer u de functie voor in-/uitfaden gebruikt, kan het langer duren om een
bestand op te slaan.
Windonderdrukking
Wanneer u video's in een rumoerige omgeving opneemt, kunnen er
ongewenste geluiden in de video worden opgenomen. Vooral het geluid
van harde wind kan vervelend zijn in uw video's. Gebruik de functie
Windonderdrukking om naast windgeluid ook bepaalde omgevingsgeluiden
weg te filteren.
Het geluid van de
wind verminderen:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺ
Windonderdrukking ĺ een optie.
136
Opnamefuncties >
Videofuncties
Microfoonniveau
Het microfoonniveau instellen voor de opnameomstandigheden.
U stelt het
microfoonniveau als
volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Microfoonniveau
ĺ draai de navigatieknop of druk op [e/e] om het
microfoonniveau aan te passen ĺ raak Instellen aan.
Als u Uit selecteert, kan het opnameresultaat afwijken, afhankelijk van de omgeving.
Voor de beste geluidskwaliteit past u het microfoonniveau handmatig aan. We raden
u aan de audioniveaus te testen voorafgaand aan belangrijke opnametaken. Als u
een externe microfoon gebruikt, past u het microfoonniveau handmatig aan voor de
beste geluidskwaliteit. (p. 137)
Smart bereik+
Het verlies van heldere details corrigeren.
Automatische microfoonregeling
Het microfoonniveau automatisch instellen voor de opnameomstandigheden
en het aangepaste geluid opnemen.
Automatische
microfoonregeling
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Automatische
microfoonregeling ĺ een optie.
Optie
Beschrijving
Uit
Automatische microfoonregeling niet gebruiken.
Aan*
Het microfoonniveau automatisch instellen op basis van
het omgevingsgeluid en het geluid opnemen.
U stelt als volgt de
opties voor Smart
bereik+ in:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Smart-bereik+ ĺ
een optie.
* Standaard
137
Opnamefuncties >
Videofuncties
* Standaard
Tijdcode (HDMI)
Tijdcode verwijst naar een uniek getal dat wordt toegewezen aan elk frame
van een videobestand. Dit is handig voor bewerkingen omdat het getal
voor elk frame wordt gegeven en synchronisatie mogelijk maakt met andere
apparaten die een andere indeling gebruiken. Met deze functie kan de camera
de tijdcode verzenden naar een externe recorder* wanneer de apparaten via
een HDMI-kabel op elkaar zijn aangesloten. Als een video wordt opgeslagen
op de geheugenkaart van de camera, wordt de tijdcode niet vastgelegd.
Optie
Beschrijving
Tijdnotatie
U kunt uren, minuten, seconden en frame handmatig
instellen of de tijdcode instellen op de tijd van de camera.
• Handmatige instellingen: uren, minuten, seconden of
framenummer van de tijdcode handmatig instellen.
• Cameratijd*: de tijdcode weergeven in de indeling van
de tijd (uur, minuut, seconde) die is ingesteld op de
camera.
Tijdcodemodus
U kunt instellen dat het tijdsverschil tussen de opnametijd
van de camera en de tijdcode automatisch wordt
aangepast of dit verschil ongewijzigd laten.
• Drop-frame*: het tijdsverschil tussen de opnametijd van
de camera en de tijdcode automatisch aanpassen. Deze
functie wordt gewoonlijk gebruikt wanneer de exacte
duur van een video, zoals een tv-programma, is vereist.
• Non-drop-frame: het tijdsverschil tussen de opnametijd
van de camera en de tijdcode niet aanpassen.
* Externe recorders die ondersteuning bieden voor Atomos Protocol v2.0, worden momenteel
ondersteund en er worden binnenkort mogelijk meer recorders toegevoegd.
De opties voor
Tijdcode instellen:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Tijdcode (HDMI)
ĺ een optie.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Tijdcode
U kunt instellen of de tijdcode moet worden weergegeven
of verborgen.
• Uit*: de tijdcode niet weergeven.
• Aan: de tijdcode weergeven.
Teller
De telmodus voor de tijdcode instellen.
• Record Run (Keep time)*: de tijdcode alleen tellen
tijdens het opnemen. Zo kunt u de totale opnametijd
gemakkelijk samenvatten.
• Record Run (Reset time): de tijdcode starten vanaf de
standaardwaarde elke keer dat u begint met opnemen
en de tijdcode alleen tellen tijdens het opnemen.
• Free Run: de tijdcode bijwerken, ook wanneer u niet
opneemt en de tijdcode synchroniseren met de interne
klok van de camera. De tijdcode geeft de tijd van de
dag aan, zodat u beeldmateriaal op specifieke tijden
gemakkelijk kunt terugvinden.
138
Hoofdstuk 3
Afspelen en bewerken
Informatie over het afspelen en bewerken van foto's en video's.
Afspelen en bewerken
Bestanden zoeken en beheren
Hier vindt u informatie over het bekijken van foto- en videominiaturen en over
het beschermen of wissen van bestanden.
Als u een tijd lang geen bewerkingen uitvoert, verdwijnen de informatie en
pictogrammen van het scherm. Wanneer u op een knop drukt of het scherm
aanraakt, worden ze opnieuw weergegeven.
Foto's weergeven
1
Miniaturen van foto's weergeven
Om naar gewenste foto's en video's te zoeken, gaat u naar de
miniatuurweergave. De miniatuurweergave geeft tegelijkertijd meerdere
afbeeldingen weer, zodat u gemakkelijk naar de gewenste items kunt zoeken.
U kunt ook bestanden classificeren en op het scherm weergeven op categorie,
zoals datum of bestandstype.
Alles
Druk op [y].
• Het bestand dat u het laatst hebt vastgelegd, verschijnt op het scherm.
Draai het instelwieltje 1 naar links om de weergavemodus
voor miniaturen te selecteren.
(Draai het instelwieltje 1 naar rechts om terug te gaan naar de
vorige modus.)
2
Draai het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [e/e]
om door bestanden te bladeren.
• U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een
ander bestand te gaan.
Het is wellicht niet mogelijk om bestanden te wijzigen of af te spelen die met andere
camera's zijn vastgelegd, vanwege de ondersteunde formaten of codecs. Gebruik een
computer of een ander apparaat om deze bestanden te wijzigen of af te spelen.
140
Afspelen en bewerken >
Bestanden zoeken en beheren
Bestanden op categorie weergeven
1
Druk in de miniatuurweergave op [m] ĺ z ĺ Filter ĺeen
categorie.
• U kunt ook de huidige categorienaam aanraken om de lijst met opties
te openen.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Alles*
Bestanden normaal weergeven.
Datum
Bestanden weergeven op volgorde van datum waarop ze
zijn opgeslagen.
Type
Bestanden weergeven op bestandstype.
2
Selecteer een lijst om deze te openen.
3
Selecteer een bestand om dit weer te geven.
4
Raak
aan om naar de vorige modus terug te keren.
141
Afspelen en bewerken >
Bestanden zoeken en beheren
Continuopnamen weergeven
Continuopnamen weergeven in een fotobundel. Selecteer een fotobundel
om alle foto's in de bundel automatisch weer te geven. Als u een fotobundel
verwijdert, worden alle foto's in de fotobundel verwijderd. De foto's in een
fotobundel worden opgeslagen als een individueel fotobestand op de
geheugenkaart en er wordt geen aparte map gemaakt. U kunt ervoor kiezen
continuopnamen als bundel of afzonderlijk te bekijken.
1
2
Draai het instelwieltje 1 naar rechts de fotobundel te openen.
• U kunt ook de fotobundel aanraken op het scherm of op [o] drukken
om de fotobundel te openen.
3
Draai het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [e/e]
om naar een ander bestand te gaan.
• U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een
ander bestand te gaan.
Draai in de afspeelmodus het instelwieltje 2 of de navigatieknop
of druk op [e/e] om naar de gewenste fotobundel te gaan.
• U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een
gewenste map te gaan.
4
Draai het instelwieltje 1 naar links of druk op [o] om terug te
gaan naar de afspeelmodus.
• U kunt ook
aanraken om terug te gaan naar de afspeelmodus.
• De camera geeft automatisch de foto's in de fotobundel weer.
• Druk op [m] ĺ z ĺ Continuopnamen weergeven ĺ
Openvouwen om continuopnamen afzonderlijk te bekijken.
142
Afspelen en bewerken >
Bestanden zoeken en beheren
Vergrendel/ontgrendel alle bestanden
Bestanden beveiligen
Bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist.
Alle bestanden vergrendelen of ontgrendelen.
1
Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Beveiligen ĺ
Meerdere beveiligen.
1
Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Beveiligen ĺ
Alles beveiligen.
2
Draai het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [e/e]
om naar een bestand te gaan en selecteer het bestand door op
[o] te drukken.
2
Selecteer een optie.
3
Druk op [
•
•
•
].
Optie
Beschrijving
Annuleren
Terug naar het vorige menu.
Ontgrendel
Alle bestanden ontgrendelen.
Vergrendel
Alle bestanden vergrendelen.
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
U kunt een bestand rechtstreeks in de afspeelmodus beveiligen door het bestand
te selecteren en druk op [
]. U kunt de beveiliging van het bestand weer
opheffen door nogmaals op [
] te drukken.
Druk op [
] terwijl de fotobundel is geselecteerd, om alle continuopnamen in
de bundel te beschermen.
143
Afspelen en bewerken >
Bestanden zoeken en beheren
Bestanden verwijderen
2
Wis bestanden in de afspeelmodus en maak zo meer ruimte op de
geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden kunnen worden verwijderd zodra
de beveiliging is verwijderd.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [n].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Wissen ĺ
Meer wissen.
Draai het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [e/e]
om naar een bestand te gaan en selecteer het bestand door op
[o] te drukken.
• Druk nogmaals op [o] op de selectie op te heffen.
3
Druk op [n].
4
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Alle bestanden verwijderen
U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen.
1
In de afspeelmodus drukt u op [m].
2
Selecteer z ĺ Wissen ĺ Alles wissen.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
• Druk in de miniatuurweergave op [m] ĺ z ĺ Item selecteren.
• Druk anders in de miniatuurweergave op [n] en selecteer bestanden
die u wilt verwijderen.
144
Afspelen en bewerken
Foto's weergeven
Een foto vergroten
U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de afspeelmodus bekijkt. Tevens kunt
u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte op het scherm als
een nieuw bestand op te slaan.
Volledig beeld
Bijsnijden
Vergroting (De maximale vergroting
kan per resolutie verschillen.)
Uitvergroot gebied
Draai het instelwieltje 1 naar rechts om een foto te
vergroten.
(Draai het instelwieltje 1 naar links om een foto te verkleinen.)
Om
Actie
Uitvergroot gebied verplaatsen
Druk op [D/h/e/e].
Het vergrote beeld bijsnijden
Druk op [f]. (als nieuw bestand
opgeslagen)
Terug naar het originele beeld
Druk op [o].
•
•
U kunt ook uw vingers samenknijpen of ze uitspreiden op het scherm om een foto
te verkleinen of te vergroten. U kunt ook dubbeltikken op een gebied om het snel
te vergroten.
U kunt door bestanden scrollen door de navigatieknop te draaien, ook als de foto
is vergroot.
145
Afspelen en bewerken >
Foto's weergeven
Een diashow weergeven
4
Druk op [m].
U kunt foto's als diavoorstelling weergeven en diverse effecten toepassen.
5
Selecteer Diashow starten.
6
De diashow weergeven.
1
In de afspeelmodus drukt u op [m].
2
Selecteer z ĺ Opties voor diashow.
3
Selecteer een effect voor de diavoorstelling.
• Druk op [o] om te pauzeren.
• Druk nogmaals op [o] om door te gaan.
• Druk op [m] om de diashow te stoppen en terug te keren naar de
• Ga door naar stap 4 om een diashow zonder effecten te starten.
afspeelmodus.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Afspeelmodus
Instellen dat een diashow één keer of herhaaldelijk wordt
afgespeeld. (Eenmaal afspelen*, Herhalen)
Interval
Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec)
Effect
• Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's.
• Selecteer Uit om effecten te annuleren.
146
Afspelen en bewerken >
Foto's weergeven
De richtlijnen overbelichting weergeven
Automatisch draaien
Instellen dat de overbelichte delen van een foto gaan knipperen.
Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u verticaal hebt
gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op het scherm passen.
U geeft de richtlijnen
overbelichting als volgt
weer:
Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ
Richtl. overbelichting ĺ een optie.
Intervalopnamen weergeven
Foto's weergeven die zijn vastgelegd met de functie Intervalopname.
U stelt als volgt opties
voor automatisch
draaien in:
Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ
Automatisch draaien ĺ een optie.
Converteren naar JPEG
U kunt RAW-bestanden converteren naar JPG-bestanden.
Intervalopnamen
weergeven:
Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ
Intervalopnamen afspelen.
Bestanden
converteren:
Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ
Converteren naar JPG.
Bestanden sorteren
U kunt bestanden op nieuwste of oudste sorteren.
Een sorteeroptie
instellen:
Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Sorteren op ĺ
een optie.
147
Afspelen en bewerken
Video's afspelen
In de afspeelmodus kunt u video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's
opslaan en video's bijsnijden om op te slaan als een ander bestand.
Menu
Stop
Vastleggen
Achteruit of vooruit scannen
Als u een videobestand tijdens het afspelen achteruit of vooruit wilt scannen,
gebruikt u een van de volgende methodes.
• Raak
aan. Elke keer dat u het pictogram aanraakt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.
• Druk op [e/e]. Elke keer dat u op de knop drukt, kunt u de scansnelheid in
deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.
Pictogram
Beschrijving
Vorige bestand weergeven/Achteruit scannen. (Elke keer dat
u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
• Draai het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop naar links of rechts. Elke
keer dat u het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop draait, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.
• Sleep de handgrepen die worden weergegeven op de voortgangsbalk naar
links of naar rechts. U kunt de afspeelpositie in de video wijzigen.
Afspelen onderbreken of hervatten.
Volgende bestand weergeven/Vooruit scannen. (Elke keer dat
u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
U kunt een video onderbreken en de navigatieknop draaien om achteruit of vooruit
te scannen in stappen van één frame.
Het volume aanpassen of het geluid dempen.
148
Afspelen en bewerken >
Video's afspelen
De helderheid van een video aanpassen
Het volume van een video aanpassen
Pas de helderheid van een video aan terwijl u deze afspeelt.
Pas het volume van een video aan terwijl u deze afspeelt.
De helderheid
van een video
aanpassen:
Raak de linkerkant van het scherm aan ĺ sleep omhoog of omlaag.
Raak de rechterkant van het scherm aan ĺ sleep omhoog of
omlaag.
Het volume van een
video aanpassen:
Menu
Menu
Stop
Stop
Vastleggen
Vastleggen
•
•
U kunt ook
aanraken en de schuifregelaar op de volumebedieningsbalk
omhoog of omlaag slepen.
U kunt ook op [D/h] drukken om het volume van een video aan te passen.
149
Afspelen en bewerken >
Video's afspelen
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
1
Scrol in de afspeelmodus naar een video en druk vervolgens op
[m].
2
Selecteer Film bijsnijden.
3
Druk op [o] of raak
aan om de video af te spelen.
4
Druk op [o] of raak
bijsnijden.
aan op het punt waar u wilt beginnen met
5
Druk op [f] of raak Startpunt aan.
6
Druk op [o] of raak
aan om de video weer af te spelen.
7
Druk op [o] of raak
bijsnijden.
aan op het punt waar u wilt stoppen met
8
Druk op [f] of raak Eindpunt aan.
9
Druk op [f] of raak Bijsnijden aan om een video bij te snijden.
10 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
•
•
•
U kunt een video die is opgenomen in de 3D-modus niet bijsnijden.
De originele video moet minstens 10 seconden lang zijn.
De camera slaat de bewerkte video op als een nieuw bestand en laat de originele
video ongewijzigd.
Een foto vastleggen tijdens het afspelen
1
Druk tijdens het weergeven van een video op [o] of raak
op het punt waar u een afbeelding wilt vastleggen.
2
Druk op [f] of raak Vastleggen aan.
•
•
•
aan
U kunt geen foto maken van een video die is opgenomen in de 3D-modus.
De opgeslagen afbeelding heeft dezelfde resolutie als de originele video.
De vastgelegde afbeelding wordt opgeslagen als een nieuw bestand.
• U kunt de scène aanpassen die moet worden bijgesneden
door de handgrepen te slepen die worden weergegeven op de
voortgangsbalk.
150
Afspelen en bewerken
Foto's bewerken
Fotobewerkingstaken uitvoeren, zoals formaat wijzigen of draaien.
Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen met verschillende
bestandsnamen. Foto's die zijn vastgelegd in bepaalde modi kunnen niet
worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken.
Afbeeldingen
bewerken:
•
•
•
•
Blader in de afspeelmodus naar een video en druk op [m] ĺ z
ĺ Afbeelding bewerken ĺeen optie.
Sommige afbeeldingen kunnen niet worden bewerkt met de functie Afbeelding
bewerken.
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
Bewerkte foto's kunnen worden geconverteerd naar een lagere resolutie.
U kunt geen foto's bewerken wanneer u continuopnamen bekijkt in een
fotobundel. Open de fotobundel en selecteer een foto om deze te bewerken.
Een foto bijsnijden
1
Raak
2
Sleep de zijkanten van het vak om het formaat van het
bijsnijdgebied aan te passen.
3
Sleep het vak om de locatie van het bijsnijdgebied aan te passen.
4
Druk op [o] of raak Gereed aan.
5
Raak
ĺ
aan.
aan om op te slaan.
151
Afspelen en bewerken >
Foto's bewerken
Een foto draaien
Het formaat van foto's wijzigen
1
Raak
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand
opslaan.
2
Raak een optie aan.
ĺ
aan.
Menu
Annuleren
Gereed
1
Raak
2
Raak een optie aan.
ĺ
aan.
Menu
Annuleren
Gereed
Draaien : Rechts 90Ëš
Resolutie wijzigen : 13.9M (3:2)
3
Druk op [o] of raak Gereed aan.
4
Raak
aan om op te slaan.
•
•
U kunt in de afspeelmodus ook een foto draaien door op [m] te drukken en
daarna z ĺ Draaien ĺ een gewenste optie te selecteren.
De camera overschrijft het originele bestand.
3
Druk op [o] of raak Gereed aan.
4
Raak
aan om op te slaan.
De beschikbare optie voor formaat wijzigen zijn afhankelijk van het oorspronkelijke
formaat van de foto.
152
Afspelen en bewerken >
Foto's bewerken
Uw foto's aanpassen
3 Draai het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop of druk op
[e/e] om de optie aan te passen.
U kunt vastgelegde foto's corrigeren door de helderheid, het contrast of de
kleuren aan te passen.
1
Raak
aan.
2 Raak een optie voor aanpassen aan.
• Als u
Pictogram
(Automatisch aanpassen) selecteert, gaat u door naar stap 4.
• U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie aan te
passen.
4 Druk op [o] of raak Gereed aan.
5 Raak
aan om op te slaan.
Beschrijving
Origineel (oorspronkelijke afbeelding herstellen.)
Gezichten retoucheren
Automatisch aanpassen
1
Helderheid
Contrast
Raak
→
aan.
2 Draai het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop of druk op
[e/e] om de optie aan te passen.
Verzadiging
• U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie aan te
RGB-aanpassing
• Wanneer de waarde hoger wordt, wordt de huidskleur helderder en
Kleurtemperatuur
Belichting
Tint
passen.
gladder.
3 Druk op [o] of raak Gereed aan.
• Raak
4 Raak
aan om de correctie te annuleren.
aan om op te slaan.
153
Afspelen en bewerken >
Foto's bewerken
Intelligent filter-effecten toepassen
Optie
Beschrijving
U kunt speciale effecten op uw foto's toepassen.
Miniatuur (V)
Een effect toepassen waarmee het onderwerp
in miniatuur wordt weergegeven. De linker- en
rechterkant van de foto worden wazig gemaakt.
1
Waterverf
Het effect van een waterverfschilderij toepassen.
Rood
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van rood.
Groen
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van groen.
Blauw
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van blauw.
Geel
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van geel.
Raak
aan en vervolgens een optie.
Menu
Annuleren
Gereed
Intelligent filter : Vignetten
Optie
Beschrijving
Origineel
Geen effect
Vignetten
Retrokleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Miniatuur (H)
Een effect toepassen waarmee het onderwerp
in miniatuur wordt weergegeven. De boven- en
onderkant van de foto worden wazig gemaakt.
2
Druk op [o] of raak Gereed aan.
3
Raak
aan om op te slaan.
154
Hoofdstuk 4
Verbinding maken en bestanden overbrengen
Informatie over hoe u foto's of video's kunt delen en verschillende functies kunt gebruiken.
Verbinding maken en bestanden overbrengen
Verbinding maken met een smartphone
De NFC-functie gebruiken
Plaats de NFC-antenne van een smartphone in de buurt van de NFC-code
van de camera om de camera te verbinden met de smartphone. In de
afspeelmodus kunt u bestanden ook overbrengen naar een apparaat met
NFC-functionaliteit.
•
•
•
•
•
Deze functie wordt ondersteund op smartphones met NFC-functionaliteit met
Android OS. Het wordt aanbevolen de nieuwste versie te gebruiken. Deze functie
is niet beschikbaar op iOS-apparaten.
U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat
u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager
Inst. via de Google Play Store om Samsung Camera Manager te installeren.
Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera NX1 en wordt
ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger.
Om een NFC-code te lezen, plaatst u het apparaat met NFC-functionaliteit
minstens 2 seconden in de buurt van de NFC-code van de camera.
U kunt de grootte voor over te brengen foto's instellen door op [m] te drukken
en d ĺ MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ĺ een optie.
Verander de NFC-code niet.
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam)
In de afspeelmodus brengt de camera de huidige bestanden automatisch over
naar de smartphone als u de twee apparaten dicht bij elkaar plaatst terwijl ze
zijn verbonden via Bluetooth.
• Als u meerdere bestanden wilt overbrengen, selecteert u de bestanden
vanaf de miniatuurweergave en leest u vervolgens een code vanaf een
apparaat met NFC-functionaliteit.
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus
Sluit in de opnamemodus een camera en een smartphone aan door de NFCantennes van het ene apparaat in de buurt van de NFC-code van het andere
apparaat te houden. Druk op [R] of schakel Samsung Camera Manager in
op de smartphone en start MobileLink, Remote Viewfinder of Externe zoeker
Quick Transfer of Pro Suggest Market. (p. 157, 159, 162)
De GPS Geo-taggingfunctie gebruiken
Als u GPS-gegevens wilt opslaan wanneer u een foto maakt met de camera,
sluit u de camera en smartphone aan via Bluetooth. Activeer vervolgens de
GPS-functie op de smartphone.
156
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Verbinding maken met een smartphone
Bestanden verzenden naar een smartphone
1
• U kunt ook [R] ingedrukt houden om de functie MobileLink
U kunt met de MobileLink-functie eenvoudig foto's of video's verzenden naar
uw smartphone.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
rechtstreeks te starten.
2
De functie MobileLink wordt ondersteund op smartphones of tablets met
Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen
ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het
apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de
meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren.
U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren
voordat u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera
Manager Inst. via de Google Play Store of de Apple App Store om Samsung
Camera Manager te installeren. Samsung Camera Manager is compatibel met de
Samsung-camera NX1 en wordt ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger en
iOS 6.1 of hoger.
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
U kunt maximaal 1.000 recente bestanden tegelijk weergeven en maximaal 1.000
bestanden tegelijk verzenden.
Wanneer u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, kan de Wi-Fi-verbinding
van het apparaat worden verbroken.
U kunt geen MJPEG-bestanden verzenden.
U kunt geen video's verzenden naar een iOS-apparaat.
RAW-bestanden worden verzonden nadat ze zijn geconverteerd naar JPEGindeling.
Video's kunnen niet worden afgespeeld op smartphones die geen ondersteuning
bieden voor H.265-codecs.
U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te drukken
en d ĺ MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ĺ een optie.
Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen bewerkingen
op de camera uitvoert.
U kunt ook
aanraken in de afspeelmodus en MobileLink selecteren
.
Druk in de opnamemodus op [R].
Raak
aan.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
• Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera
en een smartphone met elkaar te verbinden, kunt u de Wi-Fiprivacyvergrendeling inschakelen. (p. 198)
• Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera en
een smartphone met elkaar te verbinden, is de Bluetooth-functie niet
beschikbaar.
3
Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone.
• Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 34) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 6.
157
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
4
Verbinding maken met een smartphone
Selecteer de camera in de lijst op de smartphone.
• De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
• Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld en Wi-Fi verbonden
is, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven
op de camera.
5
Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding
te maken met de camera of bevestig het registratieverzoek.
• Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
• Als het pop-upbericht waarin u wordt gevraagd de automatische
tijdsinstellingen in te stellen, wordt weergegeven, selecteert u Ja om
de datum en tijd van de camera te synchroniseren met die van de
smartphone. (p. 198)
6
Selecteer de bestanden die u wilt overbrengen.
7
Raak
aan op de smartphone.
• De camera verzendt de bestanden naar de smartphone.
158
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Verbinding maken met een smartphone
De camera op afstand bedienen met een
smartphone
1
Druk in de opnamemodus op [R].
2
Raak
Gebruik de functie Remote Viewfinder op uw smartphone om uw camera te
bedienen en op afstand een foto te maken of video op te nemen.
•
•
•
aan.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
• Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera
De functie Remote Viewfinder of Externe zoeker wordt ondersteund op
smartphones of tablets met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden
mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt
gebruikt, dient u de firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te
werken. Als de firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk
niet goed presteren.
U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat
u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager
Inst. via de Google Play Store of de Apple App Store om Samsung Camera Manager
te installeren. Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera
NX1 en wordt ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger en iOS 6.1 of hoger.
Deze functie is niet beschikbaar als u in de 3D-modus een 3D-lens aansluit.
en een smartphone met elkaar te verbinden, kunt u de Wi-Fiprivacyvergrendeling inschakelen. (p. 198)
• Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera en
een smartphone met elkaar te verbinden, is de Bluetooth-functie niet
beschikbaar.
3
Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone.
• Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 34) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 6.
159
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Verbinding maken met een smartphone
4 Selecteer de camera in de lijst op de smartphone.
• De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
• Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld en Wi-Fi verbonden
is, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven
op de camera.
5 Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding
te maken met de camera of bevestig het registratieverzoek.
• Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
8 Raak
aan om terug te gaan naar het opnamescherm.
9 Blijf op de smartphone
los om de foto te maken.
aanraken om scherp te stellen en laat
• Raak
aan om een video op te nemen en raak
te stoppen.
aan om een video
• Raak
aan om de gemaakte foto te bekijken en te verzenden naar de
smartphone.
• Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de GPS-
gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.
• Als het pop-upbericht waarin u wordt gevraagd de automatische
tijdsinstellingen in te stellen, wordt weergegeven, selecteert u Ja om
de datum en tijd van de camera te synchroniseren met die van de
smartphone. (p. 198)
6 Selecteer q op de smartphone om het Smart-paneel te openen.
7
Stel de opname-opties in op de smartphone.
• Wanneer u gebruikmaakt van deze functie, zijn sommige knoppen niet
beschikbaar op uw camera.
• De zoomknop en de ontspanknop op uw smartphone werken niet als
u deze functie gebruikt.
• Sommige opname-opties worden niet ondersteund.
• Als u deze functie gebruikt, kan de ideale afstand tussen de camera en de
smartphone variëren, afhankelijk van de omgeving.
• De smartphone moet zich binnen een afstand van 7 m van de camera bevinden als
u deze functie wilt gebruiken.
• Het duurt enige tijd om de foto te maken nadat u
hebt losgelaten op de
smartphone.
• De functie Remote Viewfinder of Externe zoeker wordt in de volgende gevallen
uitgeschakeld:
-- u beantwoordt een inkomende oproep op het iOS-apparaat
-- er is een inkomende oproep op de smartphone
-- de camera of de smartphone wordt uitgeschakeld
-- de Bluetooth- of Wi-Fi-verbinding op het apparaat wordt verbroken
-- de Bluetooth- of Wi-Fi-verbinding is zwak of instabiel
-- er worden ongeveer 3 minuten geen bewerkingen uitgevoerd terwijl u
verbonden bent
• Opname-opties die u hebt ingesteld, blijven op de camera staan nadat
de verbinding met de smartphone is verbroken.
160
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Verbinding maken met een smartphone
Een smartphone als externe ontspanknop
gebruiken
Gebruik de Bluetooth-sluiterfunctie in Samsung Camera Manager op de
smartphone om de smartphone als een ontspanknop op afstand te gebruiken
voor de camera.
•
•
Deze functie wordt ondersteund op smartphones met Android OS. We raden u
aan de nieuwste versie te gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar op iOSapparaten.
U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat
u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager
Inst. via de Google Play Store om Samsung Camera Manager te installeren.
Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera NX1 en wordt
ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger.
1
Verbind de camera en een smartphone via Bluetooth.
2
Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone.
3
Selecteer Bluetooth sluiter.
4
Raak
op de smartphone aan om de foto te maken.
• Selecteer Indrukken en raak
wanneer u
aan om elke keer één foto te maken
aanraakt.
• Selecteer Ingedrukt houden en raak
aan om de [Ontspanknop]
ingedrukt te laten. Druk nogmaals op om de [Ontspanknop]
los te laten. Wanneer u continuopnamen maakt of de Bulb-functie
gebruikt, selecteert u Ingedrukt houden en raakt u aan om foto's
gedurende de gewenste tijd te maken.
• Raak
aan om een video op te nemen en raak
te stoppen.
•
•
•
aan om een video
De optimale afstand voor een Bluetooth-verbinding tussen apparaten kan
verschillen, afhankelijk van uw omgeving en uw smartphone.
De smartphone moet zich binnen een afstand van 7 m van de camera bevinden als
u deze functie wilt gebruiken.
De Bluetooth-sluiterfunctie wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld:
- Er is een inkomende oproep op de smartphone
- De camera of de smartphone wordt uitgeschakeld
- De Bluetooth-verbinding op het apparaat wordt verbroken
- De Bluetooth-verbinding is zwak of instabiel
161
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Verbinding maken met een smartphone
Bestanden automatisch opslaan op een
smartphone
1
•
•
•
•
•
•
De functie Quick Transfer wordt ondersteund op smartphones of tablets met
Android OS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen
ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het
apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de
meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren.
U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat
u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager
Inst. via de Google Play Store om Samsung Camera Manager te installeren.
Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera NX1 en wordt
ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger.
Als u deze functie instelt, wordt de instelling behouden zelfs als u de
opnamemodus wijzigt.
Deze functie wordt in bepaalde modi mogelijk niet ondersteund of is niet
beschikbaar met bepaalde opnameopties.
De functie Quick Transfer wordt alleen ondersteund via een Bluetooth-verbinding.
U kunt de functie Quick Transfer niet gebruiken als de camera is verbonden met
een smartphone die Bluetooth via een Wi-Fi-verbinding niet ondersteunt.
Als er een smartphone die geen Bluetooth ondersteunt, is geregistreerd op de
camera, verwijdert u deze en registreert u een smartphone die Bluetooth wel
ondersteunt.
in de opnamemodus.
• U kunt ook op [R] drukken en vervolgens
selecteren.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
Wanneer u een foto maakt met uw camera, wordt de foto automatisch op een
smartphone opgeslagen met de Quick Transfer-functie.
•
Raak aan
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
2
Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone.
• Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 34) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 5.
3
Selecteer de camera in de lijst op de smartphone.
• De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
162
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
4
Verbinding maken met een smartphone
Bevestig op de camera het registratieverzoek van de
smartphone.
• Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
• Het pictogram Quick Transfer op het scherm van de camera verandert
in een pictogram dat de verbindingsstatus (
) aangeeft.
• Als het pop-upbericht waarin u wordt gevraagd de automatische
tijdsinstellingen in te stellen, wordt weergegeven, selecteert u Ja om
de datum en tijd van de camera te synchroniseren met die van de
smartphone. (p. 198)
5
Maak een foto.
• De vastgelegde foto wordt opgeslagen op de camera in de
oorspronkelijke indeling en een voorbeeldafbeelding wordt
overgebracht naar de smartphone. Als u de oorspronkelijke afbeelding
wilt importeren van de camera naar uw smartphone, selecteert u de
voorbeeldafbeelding op uw smartphone.
• Als u continu foto's hebt gemaakt, wordt de eerste gemaakte foto
overgedragen naar de smartphone.
• Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de GPS-
gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.
163
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Verbinding maken met een smartphone
• Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera en
Aangepaste standen downloaden via een
smartphone
U kunt verschillende opname-instellingen (film) downloaden op een
smartphone en delen met de camera via de functie Pro Suggest Market.
•
•
•
•
•
•
Pro Suggest Market wordt ondersteund door smartphones of tablets met
Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen
ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het
apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de
meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren.
Als u een iOS-apparaat gebruikt, wordt Pro Suggest Market ondersteund op het
apparaat via 3G- of LTE-gegevens.
U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat
u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager
Inst. via de Google Play Store of de Apple App Store om Samsung Camera Manager
te installeren. Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera
NX1 en wordt ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger of iOS 6.1 of hoger.
U kunt de vier vooraf geladen films op de camera niet verwijderen.
De aangepaste modus die is opgeslagen op de camera, wordt automatisch gedeeld
met een smartphone wanneer de camera en een smartphone worden verbonden.
Sommige van de opname-instellingen (film) worden mogelijk niet ondersteund op
de camera.
1
Druk in de opnamemodus op [R].
2
Raak
aan.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
• Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera
en een smartphone met elkaar te verbinden, kunt u de Wi-Fiprivacyvergrendeling inschakelen. (p. 198)
een smartphone met elkaar te verbinden, is de Bluetooth-functie niet
beschikbaar.
3
Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone.
• Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met
NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone
in de buurt van een NFC-code (p. 34) op de camera. Controleer of de
smartphone is aangesloten op uw camera en ga verder met stap 6.
4
Selecteer de camera in de lijst op de smartphone.
• De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
• Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld en Wi-Fi verbonden
is, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven
op de camera.
5
Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding
te maken met de camera of bevestig het registratieverzoek.
• Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
• Als het pop-upbericht waarin u wordt gevraagd de automatische
tijdsinstellingen in te stellen, wordt weergegeven, selecteert u Ja om
de datum en tijd van de camera te synchroniseren met die van de
smartphone. (p. 198)
6
Selecteer Pro Suggest Market.
7
Download de gewenste film.
• Gedownloade films worden als aangepaste modi opgeslagen op de
camera.
164
Verbinding maken en bestanden overbrengen
Foto's verzenden via e-mail
Verbinden met een netwerk en opgeslagen foto's op de camera verzenden via
e-mail.
2
Selecteer een toegangspunt.
Wi-Fi-instelling
Menu
Terug
Vernieuwen
Verbinding maken met een WLAN
Samsung1
Hier wordt beschreven hoe u verbinding maakt via een toegangspunt
wanneer u zich binnen het bereik van een WLAN bevindt. U kunt ook
netwerkinstellingen configureren.
Samsung3
1
Raak
aan in de afspeelmodus.
• De camera zoekt automatisch naar beschikbare toegangspunten.
• Als er een pop-upvenster verschijnt over de bepalingen voor
verzameling van gegeven, moet u deze lezen en accepteren.
Samsung2
Samsung4
• Selecteer Vernieuwen om de lijst met toegangspunten te vernieuwen
waarmee verbinding kan worden gemaakt.
• Selecteer Draadloos netwerk toevoegen om handmatig een
toegangspunt toe te voegen. Wanneer u handmatig een toegangspunt
toevoegt, moet de naam van het toegangspunt in het Engels zijn.
Pictogram
Beschrijving
Ad-hoctoegangspunt
Beveiligd toegangspunt
WPS-toegangspunt
Signaalsterkte
Druk op [e] (rechts) of raak
te openen.
aan om de netwerkinstellingen
• Wanneer u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt een
pop-upvenster weergegeven. Geef de vereiste wachtwoorden in
om verbinding te maken met het WLAN. Zie 'Tekst ingeven' voor
informatie over tekst ingeven. (p. 169)
165
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Foto's verzenden via e-mail
• Zie 'De aanmeldingsbrowser gebruiken' als een aanmeldingspagina
wordt weergegeven. (p. 167)
• Wanneer u een niet-beveiligd toegangspunt selecteert, maakt de
Het IP-adres handmatig instellen
1
Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk
op [e] (rechts) of raak aan.
2
Selecteer IP-instelling ĺ Handmatig.
3
Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.
camera verbinding met het WLAN.
• Als u een toegangspunt selecteert dat wordt ondersteund door het
WPS-profiel, selecteert u ĺ WPS PIN-verbinding en geeft u een
PIN-code in op het toegangspunt. U kunt ook verbinding maken
met een toegangspunt dat wordt ondersteund door het WPS-profiel
door ĺ WPS knopverbinding te selecteren op de camera en
vervolgens op de knop WPS op het toegangspunt te drukken.
• Hetzelfde toegangspunt kan twee keer voorkomen, met verschillende
frequenties, omdat uw camera de Dual band-functie ondersteunt.
Netwerkopties instellen
1
Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk
op [e] (rechts) of raak aan.
2
Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.
Optie
Beschrijving
Netwerkwachtwoord
Geef het netwerkwachtwoord in.
IP-instelling
Stel het IP-adres automatisch of handmatig in.
Optie
Beschrijving
IP
Hier voert u het statische IP-adres in.
Subnetmasker
Hier voert u het subnetmasker in.
Gateway
Hier voert u de gateway in.
DNS-server
Hier voert u het DNS-adres in.
166
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Foto's verzenden via e-mail
De aanmeldingsbrowser gebruiken
•
U kunt uw logboekgegevens weergeven via het aanmeldscherm wanneer u
verbinding maakt met bepaalde toegangspunten.
•
Pictogram
Beschrijving
De aanmeldingsbrowser sluiten.
•
Sommige items kunt u niet selecteren afhankelijk van de pagina die u weergeeft.
Dit wijst niet op een defect.
De aanmeldingsbrowser mag niet automatisch worden gesloten nadat u op enkele
pagina's hebt aangemeld. Als dit gebeurt, sluit u de aanmeldingsbrowser door
aan te raken en daarna gaat u door met de gewenste handeling.
Het laden van de aanmeldingspagina kan langer duren wegens het paginaformaat
of de netwerksnelheid. In dit geval wacht u tot het invoervenster voor
aanmeldingsgegevens wordt weergegeven.
Naar de vorige pagina gaan.
Naar de volgende pagina gaan.
Stoppen met het laden van de pagina.
De pagina opnieuw laden.
167
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Foto's verzenden via e-mail
Tips over netwerkverbinding
• U moet een geheugenkaart plaatsen om de Wi-Fi-functies te kunnen gebruiken.
• De kwaliteit van de netwerkverbinding wordt bepaald door het toegangspunt.
• Hoe groter de afstand tussen uw camera en het toegangspunt, hoe langer het
duurt om verbinding te maken met het netwerk.
• Als een apparaat in de buurt hetzelfde radiofrequentiesignaal gebruikt als uw
camera, kan uw verbinding hierdoor worden verstoord.
• Als uw toegangspunt geen Nederlandse naam heeft, kan de camera mogelijk
het apparaat niet vinden of kan de naam onjuist worden weergegeven.
• Er kan een aanmeldingspagina worden weergegeven wanneer u gratis WLANnetwerken selecteert die worden geleverd door bepaalde netwerkproviders.
Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om verbinding te maken met de
WLAN. Neem contact op met de netwerkproviders voor informatie over het
registreren of de service.
• Wees voorzichtig wanneer u persoonlijke gegevens ingeeft om verbinding te
maken met een toegangspunt. Geef geen betalings- of creditcardgegevens in
op uw camera. De fabrikant is niet aansprakelijk voor problemen die ontstaan
wanneer u dergelijke informatie ingeeft.
• De beschikbare netwerkverbindingen kunnen verschillen per land.
• Neem contact op met uw netwerkbeheerder of netwerkserviceprovider voor
netwerkinstellingen of een wachtwoord.
• De WLAN-functie van uw camera moet voldoen aan de wetten op het gebied
van radiozendingen in uw regio. We raden u daarom aan de WLAN-functie alleen
te gebruiken in het land waar u de camera hebt gekocht.
• Als een WLAN moet worden geverifieerd door de serviceprovider, kunt u
mogelijk geen verbinding met het betreffende WLAN maken. Neem contact op
met uw netwerkserviceprovider om verbinding te maken met het WLAN.
• De procedure voor het aanpassen van de netwerkinstellingen kan verschillen,
afhankelijk van de netwerkomstandigheden.
• Afhankelijk van het coderingstype kan het aantal cijfers in het wachtwoord
verschillen.
• Een WLAN-verbinding is wellicht niet mogelijk in alle omgevingen.
• Mogelijk geeft de camera een WLAN-printer weer in de lijsten met
toegangspunten. U kunt geen verbinding met een netwerk maken via een
printer.
• U kunt uw camera niet tegelijkertijd verbinden met een netwerk en aansluiten
op een tv.
• Er kunnen aanvullende kosten gelden om verbinding te maken met een
netwerk. De kosten verschillen op basis van de voorwaarden van uw
abonnement.
• Als u geen verbinding met een WLAN kunt maken, probeert u een ander
toegangspunt uit de lijst met beschikbare toegangspunten.
• Probeer geen toegang te krijgen tot een netwerk dat u niet mag gebruiken.
• Voordat u verbinding maakt met een netwerk, moet u ervoor zorgen dat de
batterij volledig is opgeladen.
• Bestanden die u overdraagt naar een ander apparaat, worden mogelijk niet
ondersteund door het apparaat. Gebruik in dit geval een computer om de
bestanden af te spelen.
• De netwerksnelheid kan verschillen afhankelijk van de Wi-Fi-specificatie die
wordt ondersteund door het toegangspunt.
• Als de netwerksnelheid traag is, raden we u aan een toegangspunt te
gebruiken dat 802.11ac of 5-GHz-band 802.11n ondersteunt.
168
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Foto's verzenden via e-mail
Tekst ingeven
Pictogram
Beschrijving
Hoofdletters wijzigen.
Hier wordt beschreven hoe u tekst kunt ingeven. Met de pictogrammen in de
tabel kunt u de cursor verplaatsen, de hoofdletters wijzigen, enzovoort. Raak
een toets aan om in te geven.
Schakelen tussen de symbool-/nummerstand en normale stand.
• Aanraken om een spatie in te voeren.
• De invoertaal wijzigen door naar links of rechts te slepen.
De weergegeven tekst opslaan.
De laatste letter verwijderen.
•
•
•
•
U kunt in sommige modi alleen tekst in het Engels ingeven, ongeacht de
schermtaal.
Het aantal tekens dat u kunt invoeren hangt af van de situatie.
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde invoermodus.
Blijf een toets aanraken om het teken in te geven in de rechterbovenhoek van de
toets.
169
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Foto's verzenden via e-mail
Foto's verzenden via e-mail
4
Selecteer het vak Ontvanger, geef uw e-mailadres in en raak
daarna aan.
U kunt foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. Zie
'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 169)
• Als u een adres uit de lijst met eerdere ontvangers wilt gebruiken,
selecteert u ĺ een adres.
1
• Selecteer
Raak
om meer ontvangers toe te voegen. U kunt maximaal 30
ontvangers ingeven.
aan in de afspeelmodus.
• Selecteer in de miniatuurweergave
ĺ een bestand en druk op
[f]. U kunt maximaal 5 bestanden selecteren. De totale grootte mag
maximaal 7 MB zijn.
2
Maak verbinding met een WLAN. (p. 165)
3
Selecteer het vak Afzender, geef uw e-mailadres in en raak
daarna aan.
• Als u uw gegevens eerder hebt opgeslagen, worden deze automatisch
ingevoegd. (p. 171)
• Als u een adres uit de lijst met eerdere afzenders wilt gebruiken,
selecteert u ĺ een adres.
• Selecteer
om een adres uit de lijst te verwijderen.
5
Selecteer Volgende.
6
Selecteer het opmerkingenvak aan, geef uw opmerkingen in en
raak daarna aan.
7
Selecteer Verzenden.
• De camera verzendt de e-mail.
• Als een e-mail niet kan worden verzonden, wordt een melding
weergegeven dat u het later nogmaals moet proberen.
170
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
•
•
•
•
•
Foto's verzenden via e-mail
Zelfs als het erop lijkt dat een foto is overgedragen, kunnen fouten met de
e-mailaccount van de ontvanger ervoor zorgen dat de foto wordt geweigerd of
herkend als spam.
U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding beschikbaar is of als
de instellingen van uw e-mailaccount onjuist zijn.
U kunt een e-mail niet verzenden als de gecombineerde bestandsgrootte groter
is dan 7 MB. Als de geselecteerde foto een resolutie van meer dan 2M heeft, wordt
de resolutie automatisch verlaagd.
Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen e-mail
kunt verzenden, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw
netwerkserviceprovider.
Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
De gegevens van een afzender opslaan
In het e-mailmenu kunt u de instellingen voor het opslaan van de gegevens
van een afzender wijzigen. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst
ingeven. (p. 169)
1
Raak
aan in de afspeelmodus.
• De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN
via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
• Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN,
wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165)
2
Druk op [f].
3
Selecteer Instelling afzender.
4
Schakel het selectievakje Naam in, geef uw naam in en raak
aan.
Instelling afzender
Terug
Naam
E-mail
Opslaan
Resetten
171
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
5
6
Foto's verzenden via e-mail
Selecteer het vak E-mail, geef uw e-mailadres in en raak daarna
aan.
3
Selecteer Opslaan om de wijzigingen op te slaan.
4
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK.
5
Voer een wachtwoord van 4 cijfers in.
6
Geef het wachtwoord nogmaals in.
7
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK.
Selecteer Wachtwoord instellen ĺ Aan.
• Selecteer Uit om het wachtwoord uit te schakelen.
• Als u uw gegevens wilt verwijderen, selecteert u Resetten.
Een e-mailwachtwoord instellen
In het e-mailmenu kunt u het wachtwoord voor e-mail instellen. Zie
'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 169)
1
Raak
aan in de afspeelmodus.
• De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN
via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
Als u uw wachtwoord bent vergeten, kunt u het resetten door Resetten te selecteren
in het venster voor het instellen van het wachtwoord. Als u de informatie reset, wordt
de eerder door de gebruiker opgeslagen instellingeninformatie en het e-mailadres
verwijderd.
• Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN,
wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165)
2
Druk op [f].
172
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Foto's verzenden via e-mail
Het e-mailwachtwoord wijzigen
In het e-mailmenu kunt u het wachtwoord voor e-mail wijzigen. Zie 'Tekst
ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 169)
1
Raak
aan in de afspeelmodus.
• De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN
via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
• Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN,
wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165)
2
Druk op [f].
3
Selecteer Wachtwoord wijzigen.
4
Geef uw huidige wachtwoord van 4 cijfers in.
5
Geef een nieuw wachtwoord van 4 cijfers in.
6
Geef het nieuwe wachtwoord nogmaals in.
7
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK.
173
Verbinding maken en bestanden overbrengen
Foto's of video's weergeven op een tv
U kunt de draadloze functies of een USB-kabel gebruiken om bestanden op de
camera weer te geven op een tv met netwerkfunctionaliteit.
4
Sluit de camera aan op een tv.
• Als u
selecteert, kiest u een tv om verbinding mee te maken vanuit
de lijst op de camera.
• Als u
selecteert, schakelt u de tv in en kiest u uw camera in de lijst
op de tv om verbinding te maken.
Draadloos verbinden
U kunt foto's of video's bekijken door de camera via Wi-Fi te verbinden met
een tv.
1
Raak
2
Selecteer
aan in de afspeelmodus.
of
.
• Als het begeleidende bericht wordt weergegeven, selecteert u OK.
5
Blader door de gedeelde foto's of video's.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de tv voor informatie over het
zoeken naar de camera en het bladeren door foto's of video's op de tv.
• Afhankelijk van het type tv of de netwerkverbinding kan het
voorkomen dat video's niet vloeiend worden afgespeeld. Voor een
vloeiende afspeelervaring moet u een 5 GHz Dual-band toegangspunt
gebruiken.
• De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN
via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
• Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN,
wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165)
• Als u
selecteert, wordt een lijst met bestanden op de camera
weergegeven die kunnen worden gedeeld met de tv. Wacht tot andere
apparaten uw camera detecteren.
3
Verbind de tv met een netwerk en schakel de bijbehorende
functie in.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de tv voor meer informatie.
Toegangspunt
Ÿ De camera is verbonden met een tv via een draadloos netwerk.
174
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Foto's of video's weergeven op een tv
U kunt maximaal 1.000 recente bestanden delen.
Op een tv kunt u alleen foto's of video's bekijken die u met de camera hebt
opgenomen.
Het bereik van de draadloze verbinding tussen uw camera en een tv kan
verschillen, afhankelijk van de specificaties van het toegangspunt.
Als de camera is verbonden met 2 tv's, wordt er mogelijk langzamer afgespeeld.
Foto's of video's worden met hun originele grootte gedeeld.
U kunt deze functie alleen gebruiken met een tv met netwerkfunctionaliteit.
Gedeelde foto's of video's worden niet opgeslagen op de tv, maar u kunt ze op de
camera opslaan zodat ze voldoen aan de specificaties van de tv.
Het overbrengen van foto's of video's naar de tv kan enige tijd duren, afhankelijk
van de netwerkverbinding, het aantal bestanden dat u wilt delen of de grootte
van de bestanden.
Als u de camera op ongebruikelijke wijze uitschakelt terwijl u foto’s of video’s op
een tv bekijkt (bijvoorbeeld door de batterij te verwijderen), gaat de tv ervan uit
dat de verbinding met de camera nog intact is.
De volgorde van foto’s of video’s op de camera kan afwijken van die op de tv.
Afhankelijk van het aantal foto's of video's of het formaat van de foto's of video's
die u wilt delen, kan het enige tijd duren om uw bestanden te laden en de
instelprocedure uit te voeren.
Als u tijdens de weergave van foto's of video's op de tv voortdurend de
afstandsbediening van de tv gebruikt of andere handelingen op de tv uitvoert,
werkt deze functie mogelijk niet correct.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Als u bestanden op de camera sorteert of de volgorde van de bestanden wijzigt
terwijl u de bestanden op een tv bekijkt, moet u de instelprocedure herhalen om
de lijst met bestanden op de tv bij te werken.
Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
U kunt het beste een netwerkkabel gebruiken om uw tv aan te sluiten op uw
toegangspunt. Dit minimaliseert het 'haperen' van video, wat bij streaminginhoud kan optreden.
Als u bestanden op een tv wilt bekijken, schakelt u de multicastmodus op uw
toegangspunt in.
Video's met het formaat 1920X1080 (60p) kunnen alleen worden afgespeeld op
Full HDTV's of UHD TV's die kunnen afspelen met 60p.
Als u een UHD-video wilt bekijken op een tv, raden we u aan een toegangspunt te
gebruiken dat ondersteuning biedt voor 802.11ac of de 5-GHz-band 802.11n.
U kunt 3D-bestanden alleen weergeven op 3D-compatibele tv's of monitoren.
Video's kunnen mogelijk niet worden afgespeeld op apparaten die geen
ondersteuning bieden voor HEVC-codecs.
UHD-video's afspelen werkt mogelijk niet correct op sommige tv's.
175
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Foto's of video's weergeven op een tv
Bestanden weergeven na Bluetooth-registratie
Speel foto's of video's af op een Tizen-tv door de tv te registreren op uw
camera via BLE (Bluetooth Low Energy) en vervolgens verbinding te maken
met Wi-Fi.
1
Raak
aan in de afspeelmodus.
• Dit pictogram wordt weergegeven als er een Tizen-tv in de buurt van
de camera is. Plaats uw camera in de buurt van een Tizen-tv.
• Hoe lang het pictogram wordt weergegeven, kan verschillen
•
•
•
Deze functie wordt ondersteund door Samsung Smart TV's die in 2015 of later op
de markt zijn gebracht en ondersteuning bieden voor Tizen OS en de Bluetooth
Low Energy-functie (BLE).
U kunt maximaal vijf tv's registreren op de camera. Als er meer dan vijf tv's zijn
geregistreerd, wordt een tv in de geregistreerde volgorde verwijderd uit de lijst die
wordt weergegeven op de camera.
Deze functie is mogelijk via Wi-Fi Direct, waarmee een lokaal Wi-Fi-netwerk wordt
gemaakt dat de camera en een smartphone rechtstreeks met elkaar verbindt
zonder een toegangspunt te gebruiken. Als een tv draadloos is verbonden met
een toegangspunt, kan de overdrachtsfunctionaliteit worden beperkt door storing
tussen het Wi-Fi Direct-kanaal dat is gemaakt door de camera en het kanaal van
het toegangspunt.
afhankelijk van de situatie.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt het
registratieverzoek te bevestigen, selecteert u Ja.
2
Sluit de camera aan op een tv.
• Als er meerdere tv's zijn gedetecteerd, kiest u in de lijst op de camera
een tv waarmee u verbinding wilt maken.
3
Blader door de gedeelde foto's of video's.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de tv voor informatie over het
zoeken naar de camera en het bladeren door foto's of video's op de tv.
• Raak
aan om de verbinding te verbreken.
176
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Foto's of video's weergeven op een tv
Verbinding via een kabel
U kunt foto's of video's bekijken door uw camera met een optionele HDMIkabel aan te sluiten op een TV met HDMI-ondersteuning.
6
Bekijk foto's of video's met de knoppen op de camera.
•
•
Bestanden op een tv weergeven
•
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ
HDMI-uitvoer ĺ een optie. (p. 196)
•
2
Schakel de camera en de televisie uit.
•
3
Verbind uw camera met uw televisie met een HDMI-kabel.
•
•
•
•
4
Schakel uw televisie in en selecteer de HDMI -bron.
5
Schakel de camera in.
•
Als uw tv Anynet+(CEC) ondersteunt, kunt u de camera via de Anynet+(CEC)methode met een HDMI-kabel aansluiten op de tv.
Met de Anynet+(CEC)-functies kunt u aangesloten apparaten met de tvafstandsbediening bedienen.
Als de televisie Anynet+(CEC) ondersteunt, wordt de televisie automatisch
ingeschakeld wanneer deze samen met de camera wordt gebruikt. Deze functie is
mogelijk niet op alle televisies beschikbaar.
U kunt een foto maken of een video vastleggen wanneer de camera is aangesloten
op een televisie, maar sommige functies zijn beperkt. Opnamefuncties worden
alleen ondersteund wanneer HDMI-uitvoer is ingesteld op 1920x1080p of Auto
op de camera en de HDMI-uitvoeroptie van de tv is ingesteld op 1920x1080p.
Wanneer de camera op een televisie is aangesloten, zijn bepaalde
weergavefuncties van de camera mogelijk niet beschikbaar.
De benodigde tijd om de camera en de televisie te verbinden kan verschillen,
afhankelijk van de geheugenkaart die wordt gebruikt. Hoewel de hoofdfunctie van
een geheugenkaart het zorgen voor een grotere overdrachtssnelheid is, is het niet
noodzakelijk zo dat een geheugenkaart met een grote overdrachtssnelheid ook
snel is in combinatie met de HDMI-functie.
Video's met het formaat 1920X1080 (60p) kunnen alleen worden afgespeeld op
Full HDTV's of UHD TV's die kunnen afspelen met 60p.
Als u 3D-foto's wilt bekijken op een tv die de 3D-functie niet ondersteunt, drukt
u op de ź-knop om over te schakelen naar de anagliefmodus en zet u een
anagliefbril op.
U kunt ook foto's of video's weergeven of vastleggen wanneer u de camera
aansluit op een HDMI-monitor. Aansluitingen en de bijbehorende mogelijkheden
kunnen afwijken afhankelijk van de monitor. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van
de monitor voor meer informatie.
UHD-video's afspelen werkt mogelijk niet correct op sommige tv's.
177
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Foto's of video's weergeven op een tv
Bestanden weergeven op een 3D-televisie
6
U kunt foto's of video's die zijn gemaakt in de 3D-modus, weergeven op een
3D-televisie.
• Druk nogmaals op [h] om naar 2D-modus over te schakelen.
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ
HDMI-uitvoer ĺ een optie. (p. 196)
7
2
Schakel uw camera en 3D TV uit.
8
3
Sluit de camera op de 3D-televisie aan met de optionele HDMIkabel.
1
Ga naar een 3D-bestand en druk op [h] om over te schakelen naar
de 3D-modus.
Schakel de 3D-functie van de tv in.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de tv voor meer informatie.
Bekijk 3D-foto's of 3D-video's met de knoppen op de camera.
•
•
U kunt een MPO-bestand niet weergeven in 3D-effect op televisies die deze
indeling niet ondersteunen.
Gebruik een geschikte 3D-bril als u een MPO-bestand of een 3D-videobestand op
een 3D-televisie wilt bekijken.
Bekijk de 3D-foto's of -video's die zijn vastgelegd met uw camera niet gedurende
langere tijd op een 3D-televisie of 3D-monitor. Dit kan onaangename symptomen tot
gevolg hebben, zoals vermoeide ogen, vermoeidheid, misselijkheid, en meer.
4
Schakel uw 3D-televisie in en selecteer de HDMI-videobron.
5
Schakel de camera in.
178
Verbinding maken en bestanden overbrengen
Aansluiten op een computer
Automatische back-up gebruiken voor foto's
of video's
De functie Automatische back-up gebruiken
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en raak
ĺ
aan.
• U kunt de functie Automatische back-up niet gebruiken in de
U kunt foto's of video's die u met de camera hebt vastgelegd, draadloos
verzenden naar een pc.
miniatuurweergave.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
Op uw pc het programma voor Automatische back-up installeren
1
• De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN
via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ
USB-verbinding ĺ Massaopslag. (p. 197)
2
Sluit de camera met de USB-kabel op de pc aan.
3
Schakel het programma i-Launcher in en selecteer
PC Auto Backup.
• Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN,
wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165)
2
Selecteer een back-upcomputer.
• Het programma Automatische back-up wordt geïnstalleerd op de pc.
Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
4
Verwijder de USB-kabel.
Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden
met een netwerk.
179
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
3
Aansluiten op een computer
Selecteer OK.
• Als u het verzenden wilt annuleren, selecteert u Annuleren.
• U kunt geen afzonderlijke bestanden selecteren om back-ups van te
maken. Deze functie maakt alleen een back-up van nieuwe bestanden
op de camera.
• De voortgang van de back-up wordt weergegeven op de monitor van
de pc.
• Als de overdracht is voltooid, wordt de camera automatisch binnen
ongeveer 30 seconden uitgeschakeld. Selecteer Annuleren om terug
te gaan naar het vorige scherm en te voorkomen dat de camera
automatisch wordt uitgeschakeld.
• Als u uw pc automatisch wilt uitschakelen nadat de overdracht is
voltooid, selecteert u Pc afsluiten na back-up.
• Voor het wijzigen van de back-upcomputer selecteert u Computer
wijzigen.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Wanneer u op de camera verbinding maakt met het WLAN, selecteert u het
toegangspunt dat is verbonden met de pc.
De camera zoekt naar de beschikbare toegangspunten, zelfs als u weer verbinding
maakt met hetzelfde toegangspunt.
Als u de camera uitschakelt of de batterij verwijdert terwijl u bestanden verzendt,
wordt de bestandsoverdracht onderbroken.
Wanneer u deze functie gebruikt, is de bediening van de ontspanknop
uitgeschakeld op uw camera.
U kunt slechts één camera tegelijk verbinden met de pc om bestanden te
verzenden.
De back-up wordt mogelijk geannuleerd vanwege netwerkomstandigheden.
Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
U moet Windows Firewall en eventuele andere firewalls uitschakelen voordat u
deze functie gebruikt.
U kunt maximaal 1.000 recente bestanden verzenden.
In de pc-software moet de servernaam worden ingegeven in het Latijnse alfabet
en mag de naam niet meer dan 48 tekens bevatten.
Wanneer meerdere bestandstypen tegelijk worden gemaakt, worden alleen de
afbeeldingsbestanden (JPG) naar de pc verzonden met deze functie.
180
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Aansluiten op een computer
De camera aansluiten als verwisselbare schijf
•
Breng bestanden op een geheugenkaart naar de computer over door de
camera op de pc aan te sluiten.
•
•
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf.
Open de verwisselbare schijf en breng bestanden over naar uw computer.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ
USB-verbinding ĺ Massaopslag. (p. 197)
2
Schakel de camera uit.
3
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u
de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
Als u een USB 2.0-kabel gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de lage kant
van de USB-poort. Als u teveel kracht gebruikt bij het aansluiten, kan het
apparaat beschadigd raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig
verlies van gegevens.
Wanneer u een USB 3.0-kabel (optioneel) gebruikt, sluit u de USB-kabel aan
zoals weergegeven in de illustratie.
181
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
4
Aansluiten op een computer
Schakel de camera in.
• De computer herkent de camera automatisch.
5
Selecteer op uw computer Deze computer ĺ Verwisselbare
schijf ĺ DCIM ĺ 100PHOTO of 101_0101.
6
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
De camera loskoppelen (Windows 7)
Wanneer de camera is verbonden met de computer als verwisselbare schijf,
volgt u de onderstaande instructies om de verbinding met de camera te
verbreken. Met Windows Vista en Windows 8 lijken de manieren waarop de
camera moet worden losgemaakt sterk op elkaar.
1
Zorg dat er op dat moment geen gegevens tussen de camera en
de computer worden uitgewisseld.
• Als het statuslampje op de camera knippert, betekent dit dat er
gegevens worden overgedragen. Wacht totdat het statuslampje niet
meer knippert.
Als het Maptype op Datum is ingesteld, wordt de mapnaam 'XXX_MMDD'. Als u
bijvoorbeeld op 1 januari een opname maakt, wordt de mapnaam '101_0101'.
2
Klik op
op de werkbalk in de rechterbenedenhoek van uw
computerscherm.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het
apparaat veilig is verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
182
Verbinding maken en bestanden overbrengen >
Aansluiten op een computer
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen
Wanneer u een USB 3.0-kabel (optioneel) gebruikt, sluit u de USB-kabel aan
zoals weergegeven in de illustratie.
Mac OS 10.7 of hoger wordt ondersteund.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ
USB-verbinding ĺ Massaopslag. (p. 197)
2
Schakel de camera uit.
3
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
4
Schakel de camera in.
• De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram
voor een verwisselbare schijf weer.
•
•
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u
de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
Als u een USB 2.0-kabel gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de lage kant
van de USB-poort. Als de aansluitingen met veel kracht worden aangesloten,
kan het apparaat beschadigd raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor enig verlies van gegevens.
5
Open de verwisselbare schijf op uw computer.
6
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
183
Hoofdstuk 5
Camera-instellingenmenu
Hier leest u alles over de menu's met gebruikersinstellingen en algemene instellingen.
U kunt de instellingen aanpassen zodat deze beter aan uw behoeften en voorkeuren voldoen.
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen
Met deze instellingen kunt u de gebruiksomgeving aanpassen.
U stelt als volgt
gebruikersopties in:
Druk in de opnamemodus op [m] ĺ d ĺ een optie.
Ruisonderdrukking
Gebruik Ruisonderdrukking om zichtbare ruis in foto's te verminderen.
* Standaard
Beschikbare items en de volgorde hiervan kunnen verschillen, afhankelijk van de
opname-omstandigheden.
Aangepaste stand beheren
Maak uw eigen opnamemodi door opties aan te passen en ze op te slaan.
Open opgeslagen aangepaste modi of verwijderen ze. (p. 77)
Optie
Beschrijving
Hoge ISO
ruisonderdrukking
Deze functie vermindert de ruis die zich kan
voordoen als u een hoge ISO-waarde instelt.
(Uit, Hoog, Normaal*, Laag)
Lange
ruisonderdrukking
Deze functie vermindert de ruis wanneer u de
camera voor lange belichting instelt. (Uit, Aan*)
Als Lange ruisonderdrukking is uitgeschakeld, kan de beeldruis toenemen als u
een foto maakt met de Bulb-functie. Als u de Bulb-functie gebruikt, raden we u aan
Lange ruisonderdrukking in te stellen op Aan.
185
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Kleurruimte
Met de optie voor kleurruimte kunt u methoden selecteren voor het
weergeven van kleuren. Digitale beeldapparaten, zoals digitale camera's,
monitoren en printers, hebben hun eigen kleurenbereik, de zogenaamde
kleurruimte.
Adobe RGB
* Standaard
Optie
Beschrijving
sRGB*
sRGB (Standard RGB) is een internationale specificatie
om de kleurruimte te definiëren die is gemaakt door de
IEC (International Electrotechnical Commission). sRGB
wordt algemeen gebruikt voor de weergave van kleuren
op pc-monitoren en is tevens de standaardkleurruimte
voor Exif. Voor gewone afbeeldingen en afbeeldingen die
worden gepubliceerd op internet, raden we u aan sRGB te
gebruiken.
Adobe RGB
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt
en heeft een groter kleurenbereik dan sRGB. Door het
grotere kleurenbereik kunt u foto's gemakkelijk bewerken
op een computer. Het is belangrijk om te weten dat
afzonderlijke programma's over het algemeen een
beperkt aantal kleurruimtes ondersteunen.
sRGB
Als de kleurruimte is ingesteld op Adobe RGB, dan worden foto's opgeslagen als
'_SAMXXXX.JPG'.
186
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Lensvervormingscorrectie
Rasterlijn
U kunt vervorming corrigeren die kan worden veroorzaakt door lenzen.
Selecteer de gebruiksaanwijzing om u te helpen een scène op te stellen.
* Standaard
Gebruikersdisplay
U kunt opnamegegevens op het scherm weergeven of weglaten.
1
2
3
Nr.
Beschrijving
Pictogrammen
1
2
Instellen om pictogrammen in de opnamemodus aan de rechterkant
weer te geven.
Beschrijving
Uit*
Rasterlijnen uitschakelen.
4X4
Een raster van 4 X 4 instellen.
3X3
Een raster van 3 X 3 instellen.
Kruis
De rasterlijnen als dradenkruis instellen.
Diagonaal
De rasterlijnen instellen zodat ze elkaar diagonaal kruisen.
Opgenomen
gebied
Rasterlijnen weergeven voor de huidige beeldverhouding
van een video. Dit is handig wanneer u een video
opneemt die op het scherm van een ander apparaat moet
passen of wanneer u een video bewerkt.
4:3 Opgenomen
gebied
Rasterlijnen weergeven voor een standaard tvbeeldverhouding (4:3). Dit is handig wanneer u een video
opneemt die op het scherm van een ander apparaat moet
passen of wanneer u een video bewerkt.
2,35:1
Opgenomen
gebied
Rasterlijnen weergeven voor de Cinemascoopbeeldverhouding (2,35:1). Dit is handig wanneer u
een video opneemt die op het scherm van een ander
apparaat moet passen of wanneer u een video bewerkt.
Datum en tijd
Instellen om de datum en tijd weer te geven.
Knop
3
Optie
Er worden rasterlijnen weergegeven, ook wanneer een video wordt opgenomen.
Instellen om in de opnamemodus aan de linkerkant en onderkant
aanraakpictogrammen weer te geven.
187
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Centrummarkering
Knoptoewijzing
U kunt instellen dat een kruisvormige centrummarkering in het midden van
het scherm wordt weergegeven. De centrummarkering is een referentiepunt
om de verticale en horizontale niveaus in te stellen. U kunt het formaat van de
centrummarkering instellen of effecten hierop toepassen.
U kunt de functie wijzigen die is toegewezen aan de voorbeeldknop, de
AEL-knop, de knop voor AF starten, de navigatieknop (aangepast wieltje), de
verwijderknop, de instelwieltjes 1 en 2, de video-opnameknop en de MOBILEknop.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Display
De centrummarkering in- of uitschakelen. (Uit*, Aan)
Formaat
Het formaat van de centrummarkering instellen.
(Groot, Normaal* )
Transparantie
Een transparantie-effect toepassen op de
centrummarkering. (Uit*, Aan)
De centrummarkering wordt weergegeven, ook wanneer een video wordt
opgenomen.
AEL
Stel een functie in voor de knop AEL. U kunt de functie die is toegewezen
aan elke knop wijzigen in de instelling voor belichting en scherpstelling,
scherpstellingsvergrendeling of belichtingsvergrendeling. Met de AEL- en AFLfuncties kunt u respectievelijk de belichtingswaarde of het scherpstelgebied
opslaan wanneer u op [a] drukt. De functie wordt uitgevoerd als u de
[Ontspanknop] half indrukt, verschilt afhankelijk van de functie die is
toegewezen aan [a].
* Standaard
Optie
Beschrijving
AEL*
De functie voor automatische belichtingsvergrendeling
uitvoeren. (Druk de [Ontspanknop] half in om de functie
voor automatische scherpstellingsvergrendeling uit te
voeren.)
AELvergrendelen
De functie voor automatische belichtingsvergrendeling
blijven uitvoeren na de opname. (De belichting blijft
vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.)
AFL
De functie voor automatische scherpstellingsvergrendeling
uitvoeren. (Druk op de [Ontspanknop] half in om de
automatische belichtingsfunctie uit te voeren.)
188
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
* Standaard
Optie
Beschrijving
AFLvergrendeling
De functie voor automatische scherpstellingsvergrendeling
blijven uitvoeren na de opname. (De scherpstelling blijft
vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.)
AEL + AFL
De automatische belichtings- en
scherpstellingsvergrendeling gezamenlijk uitvoeren.
AEL+AFLvergrendeling
De functies voor automatische belichtings- en
scherpstellingsvergrendeling gezamenlijk blijven uitvoeren
na de opname. (De belichting en de scherpstelling blijven
vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.)
FEL
De functie voor vergrendeling van de flitserintensiteit
uitvoeren. (p. 121)
FELvergrendeling
De functie voor vergrendeling van de flitserintensiteit blijven
uitvoeren na de opname. (De intensiteit blijft vergrendeld
zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.) (p. 121)
AF ON
Stel een functie in voor de knop AF starten.
* Standaard
Optie
Beschrijving
AF starten
De functie voor automatische scherpstelling uitvoeren.
AF starten +
vergrendelen
De functie voor automatische scherpstelling uitvoeren.
De functies voor automatische belichtings- en
scherpstellingsvergrendeling blijven uitvoeren na de
opname. (De belichting en de scherpstelling blijven
vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.)
Lichtmeting en AF
starten*
Een optimale belichting instellen door de helderheid van
het scherpstelgebied te berekenen en tegelijkertijd de
automatische scherpstelfunctie uitvoeren.
Lichtmeting en
AF starten +
vergrendelen
Een optimale belichting instellen door de helderheid
van het scherpstelgebied te berekenen en tegelijkertijd
de automatische scherpstelfunctie uitvoeren.
De functies voor automatische belichtings- en
scherpstellingsvergrendeling blijven uitvoeren na de
opname. (De belichting en de scherpstelling blijven
vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.)
189
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Aangepaste draaiknop
* Standaard
Selecteer een item om aan te passen wanneer de navigatieknop wordt
gedraaid. ((Geen)*, Sluitertijd, Diafragma, ISO, AF-formaat, EV,
Microfoonniveau)
Modus
Aanpasbare functies (instelwieltje 1/instelwieltje 2)
Sluiterprioriteit
Sluitertijd/Sluitertijd*
Sluitertijd/EV
Sluitertijd/ISO
EV/Sluitertijd
ISO/Sluitertijd
Handmatig
Sluitertijd/Diafragma*
Diafragma/Sluitertijd
Instelwieltje
U kunt de functies toewijzen die worden aangepast wanneer instelwieltje 1 of
2 wordt gedraaid.
* Standaard
Modus
Aanpasbare functies (instelwieltje 1/instelwieltje 2)
Programma
Programmaverschuiving/Programmaverschuiving*
Programmaverschuiving/EV
Programmaverschuiving/ISO
EV/Programmaverschuiving
ISO/Programmaverschuiving
Diafragmaprioriteit
Diafragma/Diafragma*
Diafragma/EV
Diafragma/ISO
EV/Diafragma
ISO/Diafragma
Richting van instelwieltje
U kunt de volgorde instellen waarin de instelwieltjes 1 en 2 de waarden
veranderen. Instelwieltjes werken alleen in omgekeerde richting als u de
diafragmawaarde en sluitertijd aanpast. In andere situaties werken de
instelwieltjes normaal. (Normaal*, Omkeren)
190
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Video-opname/MOBILE
AF ON/AEL
U kunt de functies instellen of wijzigen die zijn toegewezen aan de videoopnameknop en de MOBILE-knop.
U kunt de functies instellen of wijzigen die zijn toegewezen aan de AF ONknop en de AEL-knop.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Video-opname/
MOBILE*
Elke knop voert de oorspronkelijke functie uit.
MOBILE/Videoopname
De Wi-Fi-functie toewijzen aan de video-opnameknop en
de video-opnamefunctie toewijzen aan de MOBILE-knop.
* Standaard
Optie
Beschrijving
AF ON/AEL*
Elke knop voert de oorspronkelijke functie uit.
AEL/AF ON
De AEL-functie toewijzen aan de AF ON-knop en de AF
ON-functie toewijzen aan de AEL-knop.
191
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Voorbeeldknop/Navigatieknop/Verwijderknop
U kunt de functie voor elke knop instellen.
* Standaard
Optie
Voorbeeld
(Optisch voorbeeld*)
Aangepaste Å»-toets
(AF-gebied*)
Aangepaste Ź-toets
(Film STBY*)
Aangepaste ź-toets
(Fotowizard*)
Wissen
(Transportinstellingen*)
Beschrijving
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
(Geen): geen functie toewijzen aan de knop.
AF-modus: een scherpstelmethode selecteren.
AF-gebied: een automatisch scherpstelgebied selecteren.
Witbalans: een witbalansoptie (lichtbron) instellen om de kleuren van een foto te beïnvloeden.
ISO: de gevoeligheid van de camera voor licht instellen.
Lichtmeting: de manier selecteren waarop de camera de hoeveelheid licht meet.
Aanraakbediening: instellen om aanraakbediening te gebruiken in de opnamemodus.
Dynamisch bereik: een optie selecteren om helderheidsverschillen te corrigeren die worden veroorzaakt door schaduwen op de foto.
Minimale sluitertijd: instellen dat de sluitertijd niet korter is dan de geselecteerde sluitertijd.
Auto ISO bereik: de maximale ISO-waarde instellen waarvoor elke EV-stap wordt gekozen wanneer u ISO instelt op Auto.
Fotowizard: effecten op een foto toepassen op basis van het thema.
Intelligent filter: speciale effecten op een foto toepassen.
Transportinstellingen: opnameopties voor Continu, Timer of Bracketing instellen.
Flitser: flitseropties instellen op basis van de opnameomstandigheden.
Intelli-zoom: inzoomen op een onderwerp met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie.
MF-help: de helpfunctie instellen zodat u gemakkelijker kunt scherpstellen wanneer u de scherpstelring handmatig draait.
Bewerking voor uitlichten: de functie instellen om kleur weer te geven op het scherpgestelde onderwerp wanneer u de scherpstelring
handmatig draait.
Afstelmodus: instellen dat de helderheid van het scherm constant blijft, ongeacht de diafragmawaarde of de sluitertijd.
Rasterlijn: een hulpraster selecteren dat u helpt bij de compositie van een scène.
Film STBY: overschakelen naar de standby-stand voor video-opname.
Optisch voorbeeld: de functie voor het scherptedieptevoorbeeld uitvoeren voor de huidige diafragmawaarde.
WB-sneltoets: de functie voor aangepaste witbalans uitvoeren.
RAW-sneltoets +: sla een bestand in de RAW+JPEG-indeling op. Als u een bestand wilt opslaan in de indeling JPEG, drukt u nogmaals op
de knop.
HDR-sneltoets: de optie Dynamisch bereik HDR in- of uitschakelen.
192
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
iFn aanpassen
Aanraakbediening
U kunt opties selecteren die kunnen worden aangepast wanneer u op
[i-Function] drukt op een i-Function-lens.
Stel dit in om aanraakbediening te gebruiken in de opnamemodus.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Optie
Diafragma
De diafragmawaarde aanpassen.
Uit
Aanraakbediening uitschakelen in de opnamemodus. (U kunt
aanraakbediening gebruiken in andere situaties.)
Sluitertijd
De sluitertijd aanpassen.
Aan*
Aanraakbediening inschakelen in de opnamemodus.
EV
De belichtingswaarde aanpassen.
ISO
De ISO-waarde aanpassen.
Witbalans
Instellen om de witbalans aan te passen.
Intelli-zoom
De zoomschaal aanpassen.
Snelheidsinstellingen voor lensknop
Beschrijving
AF-lamp
Helderheid van de AF-lamp selecteren. Wanneer u opneemt op donkere
plaatsen, schakelt u de AF-lamp in om beter automatisch te kunnen
scherpstellen. De autofocus werkt op donkere plaatsen beter als de AF-lamp is
ingeschakeld. De AF-lamp straalt het licht in onregelmatige verticale patronen
uit. (Uit, Hoge helderheid*, Gemiddelde helderheid, Lage helderheid)
De zoomsnelheid voor de knoppen van de Power Zoom-lens instellen op
snel, gemiddeld of langzaam. Bij hoge snelheden, neemt het zoomgeluid toe
en kan dit worden opgenomen in video's. Deze functie is alleen beschikbaar
wanneer u de Power Zoom-lens aansluit.
193
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
E-sluiter
MobileLink/NFC afbeeldinggrootte
* Standaard
Optie
Beschrijving
Uit*
Instellen om de mechanische sluiter te gebruiken.
Aan
Instellen dat het elektronische sluitergordijn als eerste moet
worden gebruikt en het mechanische gordijn als tweede.
•
•
•
•
•
Deze functie is alleen beschikbaar als u een Samsung-lens aansluit met een
Samsung NX-vatting.
U kunt het beste de elektronische sluiter gebruiken om cameratrilling te
minimaliseren bij het gebruik van een telelens of bij het maken van een closeupfoto.
Wanneer u een lens met een grote diameter en een korte sluitertijd gebruikt,
kan het 'bokeh'-effect (een artistieke vervaging in gebieden die niet scherp zijn)
worden beïnvloed door het onderwerp en de opnameomstandigheden. Stel de
E-sluiter in op Uit om het bokeh-effect correct weer te geven.
Als u de instellingen voor de E-sluiter wijzigt, wordt het eerste gordijn van de
sluiter aangepast en hoort u een geluid tijdens het aanpassen van de sluiter. Dit
is een normale situatie wanneer u de camera voorbereidt voor het gebruik van de
E-sluiter.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer u de externe flitser aansluit
(SEF-580A).
Stel de grootte in van foto's die worden overgezet naar een smartphone met
MobileLink of NFC-functies.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Formaat
aanpassen naar
2M of kleiner
Als een foto groter is dan 3M, brengt de camera deze over
nadat deze is verkleind tot 2M of kleiner.
Origineel*
De foto zal worden verzonden in het originele formaat.
194
Camera-instellingenmenu
Instellingen
Leren hoe u de instellingen van de camera kunt configureren.
* Standaard
Onderdeel
Opties instellen bij
Instellingen:
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ
een optie.
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
• Systeemvolume: het geluidsvolume instellen of alle
geluid in het geheel uitschakelen.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Display aanpassen
Zelfs als het systeemvolume is uitgeschakeld, geeft
de camera een geluid weer wanneer een video wordt
afgespeeld.
Beschrijving
Stel de helderheid van het display, de automatische
helderheidsoptie, de schermkleur of niveaumeter in.
• Helderheid display: u kunt de helderheid van het
scherm handmatig aanpassen.
• Helderheid automatisch: schakel automatisch de
helderheid aan of uit. (Uit, Aan*)
• Displaykleur: u kunt de kleur van het scherm
handmatig aanpassen.
• Horizontale kalibratie: ijk de peilmeter. Als de
niveaumeter niet waterpas is, plaatst u de camera op
een vlakke ondergrond en volgt u de instructies op het
scherm.
•
Geluid
• AF-geluid: het geluid in- of uitschakelen dat de camera
•
maakt als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
• Toetsgeluid: het geluid in- of uitschakelen dat de
camera maakt als u op de knoppen drukt of het scherm
aanraakt. (Uit, Aan*)
•
•
Snelle weergave
De camera laat alleen een geluid horen als de
sluitertijd meer dan 0,5 seconden is.
Deze optie is mogelijk niet beschikbaar in de slimme
modus.
Scherm
automatisch uit
U kunt de optie Horizontale kalibratie niet openen
in de afspeelmodus.
U kunt de niveaumeter niet kalibreren in de staande
stand.
Stel de tijd voor scherm uit in. Het scherm wordt
uitgeschakeld als u de camera gedurende de door u
ingestelde tijd niet gebruikt. (Uit, 30 sec*, 1 min, 3 min,
5 min, 10 min)
De duur instellen voor Snelle weergave; de tijd
gedurende welke een foto direct na het maken wordt
weergegeven. Selecteer Hold+Focus Zoom om de
afbeelding na de opname weer te geven met een
groter scherpstelgebied. (Uit*, Hold+Focus Zoom,
Vasthouden, 1 sec, 3 sec, 5 sec)
195
Camera-instellingenmenu >
Instellingen
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
* Standaard
Onderdeel
Stel de tijd voor voeding uit in. De camera wordt
uitgeschakeld als u deze gedurende de door u ingestelde
tijd niet gebruikt. (30 sec, 1 min*, 3 min, 5 min, 10 min,
30 min)
•
Spaarstand
•
•
•
De ingestelde uitschakeltijd blijft ook na het
vervangen van de batterij bewaard.
De spaarstand werkt mogelijk niet als de camera
op een computer of televisie is aangesloten of een
diavoorstelling of film afspeelt.
De spaarstand werkt mogelijk niet als de camera
is verbonden met een smartphone en Pro Suggest
Market wordt gebruikt.
Dit product beperkt het energieverbruik door
middel van stroombesparende functies.
• Modushulpgids: stel dit in om helptekst over de
Helpgids
weergeven
Video
Anynet+
(HDMI-CEC)
geselecteerde modus weer te geven wanneer u de
opnamemodus wijzigt. (Uit*, Aan)
• Functiehulpgids: stel dit in om de helptekst over
menu's en functies weer te geven. (Uit*, Aan)
Druk op [n] om de Help-tekst te verbergen.
Language
Datum en tijd
De taal instellen van de informatie op het scherm.
Stel de datum, tijd, datumnotatie en tijdzone in.
(Tijdzone, Datuminstellingen, Tijdinstellingen,
Datumtype, Type tijd)
HDMI-uitvoer
Beschrijving
Stel het video-uitvoersignaal in op het systeem dat in uw
land wordt gebruikt, wanneer u de camera verbindt met
een extern video-apparaat, zoals een televisie met HDMIondersteuning.
• NTSC: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico,
enzovoort.
• PAL (ondersteunt alleen PAL B, D, G, H of I): Australië,
Oostenrijk, België, China, Denemarken, Finland,
Frankrijk, Duitsland, Engeland, Italië, Koeweit,
Maleisië, Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden,
Zwitserland, Thailand, Noorwegen, enzovoort.
Als u de camera aansluit op een televisie met HDMIen Anynet+ (HDMI-CEC)-ondersteuning, kunt u de
afspeelfuncties van de camera bedienen met de
afstandsbediening van de televisie.
• Uit: u kunt niet met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
• Aan*: u kunt met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
Als u de camera met een HDMI-kabel verbindt met een
televisie met HDMI-ondersteuning, kunt u de resolutie
van het beeld wijzigen.
• NTSC: Auto*, 4096x2160p, 4096x2160p (24p)
opschonen, 3840x2160p, 3840x2160p (24p)
opschonen, 3840x2160p (30p) opschonen,
1920x1080p, 1280x720p, 720x480p, 720x576p
(wordt alleen ingeschakeld wanneer PAL wordt geselecteerd)
Als u 4096x2160p (24p) opschonen, 3840x2160p
(24p) opschonen of 3840x2160p (30p) opschonen,
selecteert, wordt alleen een video op de tv
weergegeven, zonder de informatie op het scherm van
de camera.
196
Camera-instellingenmenu >
Instellingen
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
USB-verbinding
De actie instellen die wordt uitgevoerd wanneer de
camera via USB wordt aangesloten op een computer.
• Massaopslag*: instellen dat de computer de camera
herkent als verwisselbare schijf.
• Toegang op afstand: instellen dat de camera kan
worden bediend met software (Samsung Remote
Studio) op een computer die via USB is aangesloten op
de camera.
Stel de notatie van bestandsnamen in.
• Standaard*: SAM_XXXX.JPG (sRGB)/
_SAMXXXX.JPG (Adobe RGB)
• Datum:
* Standaard
Onderdeel
Stel de notatie voor bestands- en mapnummering in.
• Resetten: na het gebruik van de resetfunctie begint de
bestandsnummering weer bij 0001.
• Serie*: de bestandsnummering loopt door, ook
als u een nieuwe geheugenkaart plaatst, de kaart
formatteert of alle foto's wist.
•
Bestandsnummer
- sRGB-bestanden - MMDDXXXX.JPG. Een foto die op
Bestandsnaam
Beschrijving
•
•
1 januari is gemaakt, heet bijvoorbeeld 0101XXXX.jpg.
- Adobe RGB-bestanden - _MDDXXXX.JPG voor de
maanden januari tot en met september. Voor de
maanden oktober tot en met december wordt het
maandnummer vervangen door de letters A (okt.),
B (nov.) en C (dec.).
Een foto die op 3 februari is gemaakt, heet bijvoorbeeld
_203XXXX.jpg. Een foto die op 5 oktober is gemaakt,
heet _A05XXXX.jpg.
•
•
•
Maptype
De eerste mapnaam is 100PHOTO. Als u de sRGBkleurruimte en de standaardbestandsnaamgeving
hebt geselecteerd, heet het eerste bestand
SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met 1
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
Ook mapnummers worden steeds met 1 opgehoogd,
van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximum aantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 9.999.
Bestandsnummers worden volgens de DCFspecificaties (Design rule for Camera File system)
toegekend.
Als u een bestandsnaam wijzigt, bijvoorbeeld op een
computer, kan het bestand niet meer op de camera
worden weergegeven.
Stel het type map in.
• Standaard*: XXXPHOTO
• Datum: XXX_MMDD
197
Camera-instellingenmenu >
Instellingen
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
* Standaard
Onderdeel
De geheugenkaart formatteren. Tijdens het formatteren
worden alle bestanden verwijderd, inclusief beveiligde
bestanden. (Nee*, Ja)
Formatteren
Bluetooth
Wi-Fi-netwerk
Mijn smartphone
Tijd auto instellen
via Bluetooth
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of in
een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden
op vastlegt.
U kunt uw camera instellen om automatisch verbinding
te maken met een smartphone via de Bluetooth-functie.
Als de apparaten eerder zijn verbonden en u Samsung
Camera Manager start op de smartphone, worden ze
automatisch verbonden via Bluetooth. (Uit*, Aan)
Instellen dat verbinding wordt gemaakt met een Wi-Finetwerk. (Uit*, Aan)
De modelnaam en verbindingsstatus van de aangesloten
smartphone bekijken. U kunt de geregistreerde
smartphone ook bewerken of verwijderen.
Instellen dat de datum en tijd van de camera worden
gesynchroniseerd met de smartphone wanneer de
camera via Bluetooth wordt verbonden met een
smartphone. (Uit*, Aan)
Beschrijving
Instellen om een PIN-code te vereisen wanneer de
camera wordt verbonden met een smartphone.
• PIN: een PIN-code ingeven voordat u verbinding
maakt.
• Geen*: een verbinding toestaan zonder een PIN-code
te vereisen.
Wi-Fiprivacyvergrendeling
•
•
•
Verbindingen worden automatisch gemaakt zonder
een PIN-code te vereisen wanneer de NFC-functie
wordt gebruikt.
PIN-codes worden automatisch gegenereerd en
alleen vervangen wanneer u de camera-instellingen
reset of de firmware bijwerkt.
Als u uw camera eerder hebt verbonden met uw
smartphone via een PIN-code, wordt automatisch
verbinding gemaakt.
Stel een frequentie in om de camera te gebruiken als
toegangspunt voor de functie Quick Transfer, MobileLink
of Remote Viewfinder of Externe zoeker.
(2,4 GHz*, 5 GHz)
Dual-band mobiel
toegangspunt
Als u de camera in een ander land gebruikt dan het
land waarin deze is gekocht, werkt de 5 GHz Wi-Fifunctie mogelijk niet correct vanwege verschillen in
radiofrequenties. Als dit het geval is, moet u in plaats
daarvan de 2,4 GHz Wi-Fi-functie gebruiken.
198
Camera-instellingenmenu >
Instellingen
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
* Standaard
Onderdeel
• Sensor reinigen: stof verwijderen van de sensor.
• Bij inschakelen: als deze optie is ingeschakeld, wordt
de sensor telkens bij het inschakelen van de camera
gereinigd. (Uit*, Aan)
• Bij uitschakelen: als deze optie is ingeschakeld, wordt
de sensor telkens bij het uitschakelen van de camera
gereinigd. (Uit*, Aan)
Sensor reinigen
Aangezien deze camera gebruikmaakt van
verwisselbare lenzen, kan er bij het wisselen van de
lens stof op de sensor komen. Dit kan resulteren in
zichtbare stofdeeltjes op de foto. Het wordt aanbevolen
om niet in een stoffige omgeving lenzen te wisselen.
Zorg ook dat de lensdop bevestigd is als de lens niet
wordt gebruikt.
Batterijselectie
Beschrijving
• Cameramenu*: de standaardwaarden van het
instellingenmenu en de opnameopties herstellen.
• Knoptoewijzing: de standaardwaarden van de
functies voor de aangepaste knop herstellen.
• C1/C2-modus: de standaardwaarden van de
Resetten
instellingen voor Aangepaste modus 1 en Aangepaste
modus 2 herstellen.
• Bluetooth/Wi-Fi: de standaardwaarden voor de
verbindingsgeschiedenis, de ID en het wachtwoord van
de Bluetooth- en Wi-Fi-functies herstellen.
• Alles: de standaardwaarden van alle instellingen
herstellen. (Instellingen voor datum en tijd, taal en
video-uitvoer worden niet gewijzigd.)
De prioriteit instellen voor het gebruik en opladen van de
interne batterij (in de camera) en externe batterij (in de
verticale handgreep) wanneer u een verticale handgreep
gebruikt. Deze functie wordt alleen gebruikt wanneer de
verticale handgreep is bevestigd.
• Auto*: de externe batterij (in de verticale handgreep)
eerst gebruiken en de interne batterij (in de camera)
eerst opladen.
• Intern: de interne batterij (in de camera) eerst
gebruiken en opladen. De externe batterij (in de
verticale handgreep) gebruiken als de interne batterij
(in de camera) leeg is.
• Extern: de externe batterij (in de verticale handgreep)
eerst gebruiken en opladen. De interne batterij (in
de camera) gebruiken als de externe batterij (in de
verticale handgreep) leeg is.
199
Camera-instellingenmenu >
Instellingen
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
De firmwareversie van de body en de lens,
Wi-Fi Mac-adres, Bluetooth Mac-adres en het
netwerkcertificeringsnummer weergeven of de firmware
bijwerken.
• Software-update: de firmware van de
camerabehuizing of lens bijwerken of de firmware
downloaden via Wi-Fi. (Bodyfirmware, Firmware lens,
Downloaden via Wi-Fi)
•
•
Apparaatgegevens
•
•
•
•
Open Sourcelicentie
U kunt de firmware updaten door de camera met de
computer te verbinden en i-Launcher te starten. Zie
pagina 219 voor meer informatie.
U kunt geen firmware-update uitvoeren als de
batterij niet volledig is opgeladen. Laad de batterij
volledig op voordat u een firmware-update uitvoert.
Bij een firmware-upgrade worden de
gebruikersinstellingen en waarden gereset. (De
datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet
gereset.)
Schakel de camera niet uit zolang het
upgradeproces actief is.
De resterende opslagruimte op de geheugenkaart
moet meer dan 1 GB zijn als u de firmware via Wi-Fi
wilt bijwerken.
U kunt firmware mogelijk niet goed bijwerken
via Wi-Fi, afhankelijk van de kwaliteit van de
netwerkverbinding.
Open Source-licenties weergeven.
200
Hoofdstuk 6
Bijlage
Informatie over foutberichten, camera-inhoud, het gebruik van programma's op een computer,
firmware-updates, tips voor het oplossen van problemen en woordenlijsttermen.
Bijlage
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande
oplossingen proberen.
Foutmeldingen
Mogelijke oplossing
Lens vergrend.
De lens is vergrendeld. Draai de lens linksom totdat
u een klik hoort. (p. 59)
Kaartfout
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer
terug.
Foutmeldingen
Mogelijke oplossing
Kan foto niet
vastleggen omdat
het map- en
bestandsnummer op
de geheugenkaart
het maximum hebben
bereikt. Mapnummer
resetten?
Bestandsnamen komen niet overeen met de DCFnorm. Volg de instructies op het scherm om het
mapnummer opnieuw in te stellen.
Error 00
Schakel de camera uit, ontkoppel de lens en
plaats deze weer terug. Neem contact op met een
servicecenter als de melding blijft verschijnen.
Error 01/02
Schakel de camera uit, verwijder de batterij en
plaats deze weer terug. Neem contact op met een
servicecenter als de melding blijft verschijnen.
• De geheugenkaart formatteren.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact op
met een servicecenter.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Kaart vergrendeld
U kunt SD-, SDHC- of SDXC-kaarten vergrendelen om
te voorkomen dat bestanden worden verwijderd.
Ontgrendel de kaart voordat u gaat fotograferen. (p.
206)
202
Bijlage
Onderhoud van de camera
Reiniging van de camera
Cameralens en -scherm
Gebruik een borsteltje om stof te verwijderen en veeg de lens met een zachte
doek af. Als enige stof achterblijft, brengt u een reinigingsmiddel voor lenzen
op een stuk reinigingspapier aan en veegt u hiermee voorzichtig over de lens.
Beeldsensor
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er stof op foto's zichtbaar
zijn doordat de beeldsensor aan de buitenlucht is blootgesteld geweest. Dit
is geen probleem en blootstelling aan stof is iets wat bij alledaags gebruik
van de camera gebeurt. U kunt stof van de sensor verwijderen met de functie
voor sensorreiniging. (p. 199) Als er na het reinigen van de sensor nog stof
achterblijft, neemt u contact op met een servicecenter. Steek de blazer niet in
de opening van de lensvatting.
Camerabody
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om de camera te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
203
Bijlage >
Onderhoud van de camera
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de
camera
• Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
• Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar
de luchtvochtigheid snel verandert.
• Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op
warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld in een auto die in de zon
staat.
• Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke
trillingen om ernstige schade te voorkomen.
• Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slechtgeventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen
te voorkomen.
Gebruik op het strand of aan de waterkant
• Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in
een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
• Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of
geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte
handen, kan de camera beschadigd raken.
Camera voor langere tijd opbergen
• Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met
absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder
plaatsen.
• Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en
moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
• De huidige datum en tijd moeten opnieuw worden ingegeven wanneer de
camera wordt ingeschakeld als de batterij langere tijd niet in de camera is
geplaatst.
• Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of
ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en
explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de
camera.
• Berg de camera niet op met mottenballen.
204
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera van een koude omgeving naar een warme overbrengt, kan
zich op de lens of interne componenten van de camera condensatie vormen. In
deze situatie dient u de camera uit te schakelen en ten minste
1 uur te wachten. Als zich condensatie vormt op de geheugenkaart, dient u
de geheugenkaart uit de camera te halen en te wachten tot al het vocht is
verdampt voordat u het kunt terugplaatsen.
Andere voorzorgsmaatregelen
• Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of
anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
• Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan
zitten en de werking van de camera kan beïnvloeden.
• Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt.
• De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet
blootstelt aan schokken.
• Bewaar de camera in het etui om zorgen dat het scherm niet beschadigd
raakt. Houd de camera uit de buurt van zand, scherpe voorwerpen of
kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen.
• Gebruik de camera niet als er een barst in het scherm zit of als het scherm is
gebroken. Door gebroken glas of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht
worden veroorzaakt. Ga naar een servicecenter van Samsung om de camera te
laten repareren.
• Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit bij, in of op
verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Door hitte
kunnen deze apparaten vervormen of oververhit raken, wat kan leiden tot
brand of een explosie.
• Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor
verkleuren of defect raken.
• Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een
zachte, schone doek.
• Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld.
Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in
om de camera te gebruiken.
• De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en zou niet de
levensduur of prestatie van uw camera moeten beïnvloeden.
• Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld,
kan de kleur van het scherm tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden
weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden
verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt.
• Verf of metaal op de buitenkant van de camera kan allergieën, jeukende huid,
eczeem of opzwelling veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u
enige van deze symptomen ervaart, dient u onmiddellijk te stoppen met het
gebruik van de camera en een arts te raadplegen.
• Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en
toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt
mogelijk niet door de garantie gedekt.
• Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet
zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of
reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
205
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Over geheugenkaart
Geheugenkaartadapter
Ondersteunde geheugenkaart
Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC (Secure
Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital eXtended Capacity), microSD,
microSDHC of microSDXC.
Terminal
Geheugenkaart
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of
een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen.
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
Bij SD-, SDHC of SDXC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden
gewist door de schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten. Schuif de
vergrendeling naar beneden om de kaart alleen-lezen te maken, en omhoog
om de schrijfvergrendeling op te heffen. Ontgrendel de kaart voordat u foto's
en video's maakt.
206
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit kan verschillen, afhankelijk van de typen scènes die u opneemt en de opnameomstandigheden.
De volgende capaciteiten zijn op een SD van 4 GB gebaseerd.
Formaat
Foto
Kwaliteit
Superhoog
Hoog
Normaal
RAW
RAW + S.Fijn
RAW + Fijn
RAW + Normaal
28M (6480X4320)
256
471
809
84
63
71
76
13.9M (4560X3040)
475
815
1.270
-
73
79
81
7.1M (3264X2176)
801
1.253
1.744
-
80
83
84
3M (2112X1408)
1.379
1.863
2.259
-
84
86
86
23.6M (6480X3648)
299
542
911
-
66
73
77
11.9M (4608X2592)
537
905
1.376
-
75
80
82
6.2M (3328X1872)
879
1.346
1.832
-
81
83
85
2.4M (2048X1152)
1.545
2.008
2.363
-
85
86
87
18.7M (4320X4320)
368
653
1.064
-
70
76
79
9.5M (3088X3088)
642
1.050
1.537
-
77
81
83
4.7M (2160X2160)
1.064
1.553
2.015
-
82
84
86
2M (1408X1408)
1.668
2.109
2.431
-
85
86
87
207
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Formaat
Video
•
•
•
•
Kwaliteit
Pro
Hoge kwaliteit
Normaal
4096X2160 (24p/NTSC, PAL)
Ongeveer 6' 34"
Ongeveer 10' 34"
Ongeveer 16' 22"
3840X2160 (30p/NTSC, 25p/PAL)
Ongeveer 6' 34"
Ongeveer 10' 34"
Ongeveer 16' 22"
3840X2160 (24p/NTSC, PAL)
Ongeveer 6' 34"
Ongeveer 10' 34"
Ongeveer 16' 22"
3840X2160 (23.98p/NTSC)
Ongeveer 6' 34"
Ongeveer 10' 34"
Ongeveer 16' 22"
1920X1080 (120p/NTSC, 100p/PAL)
Ongeveer 6' 34"
Ongeveer 10' 34"
Ongeveer 16' 22"
1920X1080 (60p/NTSC, 50p/PAL)
Ongeveer 6' 34"
Ongeveer 14' 09"
Ongeveer 27' 29"
1920X1080 (30p/NTSC, 25p/PAL)
Ongeveer 8' 45"
Ongeveer 20' 53"
Ongeveer 40'
1920X1080 (24p/NTSC, PAL)
Ongeveer 8' 45"
Ongeveer 20' 53"
Ongeveer 40'
1920X1080 (23.98p/NTSC)
Ongeveer 8' 45"
Ongeveer 20' 53"
Ongeveer 40'
1280X720 (60p/NTSC, 50p/PAL)
-
Ongeveer 27' 23"
Ongeveer 57' 26"
1280X720 (30p/NTSC, 25p/PAL)
-
Ongeveer 39' 48"
Ongeveer 85' 20"
640X480 (60p/NTSC, 50p/PAL)
-
Ongeveer 72' 48"
Ongeveer 165' 56"
640X480 (30p/NTSC, 25p/PAL)
-
Ongeveer 124' 18"
Ongeveer 242' 07"
640X480, MJPEG (30p/NTSC)
-
Ongeveer 34' 27"
Ongeveer 42' 03"
640X480, MJPEG (25p/PAL)
-
Ongeveer 40' 34"
Ongeveer 49' 19"
De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie.
Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden.
Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen.
De maximale opnametijd is 29 minuten en 59 seconden per bestand.
208
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten
• Stel geheugenkaarten niet bloot aan zeer koude of zeer warme
temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F). Extreme
temperaturen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten slecht
functioneren.
• Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart
in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart
hierdoor beschadigen.
• Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een
computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart
opnieuw in uw eigen camera.
• Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
• Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het
lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen.
• Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen
foto's meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
• Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of
vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek
schoon voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
• Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in
contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen
kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer
werken.
• Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken
om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
• Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf
of cd/dvd.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden.
Dit is normaal en wijst niet op een defect.
• Gebruik een geheugenkaart die voldoet aan de standaardvereisten.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
• Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk
worden blootgesteld.
• Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van
krachtige magnetische velden.
• Gebruik of bewaar geheugenkaarten niet op zeer warme, zeer vochtige of
corrosieve locaties.
209
Bijlage >
Onderhoud van de camera
De batterij
•
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
•
•
Batterijspecificaties
•
Onderdeel
Beschrijving
Model
BP1900
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1.860 mAh
Voltage
7,2 V
Oplaadtijd* (Wanneer de
batterij volledig ontladen is.)
Ongeveer 170 min. (Ongeveer 340 min.
wanneer de verticale handgreep is bevestigd)
* De bovenstaande cijfers zijn van toepassing als u de meegeleverde USB-kabel en AC-adapter
gebruikt. Als u de batterij oplaadt door de camera op een computer aan te sluiten, is de oplaadtijd
mogelijk langer.
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood
tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor
het juiste gebruik van de batterij:
•
•
•
•
•
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt.
Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u
onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met de fabrikant.
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers en laad de
batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven wijze op.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan
extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer.
Plaats de batterij niet in een magnetron.
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer
of douche.
•
•
•
•
•
•
Plaats de camera niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals
beddengoed, tapijten of elektrische dekens.
Als de camera is ingeschakeld, moet u deze niet langere tijd in een afgesloten
ruimte achterlaten.
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen
voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen
ter vervanging.
Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met een scherp voorwerp.
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote
hoogte te laten vallen.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen van 60 °C (140 °F) of hoger.
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
Stel de batterij niet bloot aan overmatige warmte, zoals direct zonlicht of vuur.
Richtlijnen voor afvoer
•
•
•
Voer de batterij met zorg af.
Werp de batterij nooit in een open vuur.
Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot de afvoer
verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Wissel de batterij alleen volgens de methode zoals in deze gebruiksaanwijzing wordt
beschreven. De batterij kan vlam vatten of exploderen als het niet juist wordt geladen.
210
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Werkduur van de batterij
Opnamemodus
Gemiddelde tijdsduur/aantal foto's
Foto's
Ongeveer 250 min./Ongeveer 500 foto's
Video's
Ongeveer 100 min. (Video's opnemen met 3840X2160
(30p))
• De cijfers hierboven zijn gebaseerd op de CIPA-testnormen. Afhankelijk van
uw feitelijke gebruik, kunnen uw resultaten verschillen.
• De daadwerkelijk beschikbare opnameduur verschilt en is afhankelijk van
achtergrond, de tijd tussen opnamen en de gebruiksomstandigheden.
• Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter
elkaar opgenomen.
Bericht Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en wordt
de melding 'Batterij bijna leeg' weergegeven.
De batterij gebruiken
• Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of hoge
temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F). Extreme
temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen beperken.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep
warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de
camera.
• Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te verwijderen.
Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok ontstaan.
• Bij temperaturen onder 0 °C/32 °F kunnen de capaciteit en levensduur van
de batterij afnemen.
• Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone
capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.
• Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of
roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de camera
langere perioden opbergt terwijl de batterij is geplaatst, loopt de batterij
leeg. U kunt mogelijk een volledig lege batterij niet meer opladen.
• Wanneer u de camera langere periode niet gebruikt (3 maanden of meer),
moet u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de batterij
voortdurend laat leeglopen, nemen de capaciteit en levensduur mogelijk af,
wat kan leiden tot defecten, brand of explosies.
211
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Voorzorgsmaatregelen voor de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit
kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van de batterij en
tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken of brand of een
elektrische schok.
Opmerking voor het opladen van de batterij
• Controleer als het statuslampje uit is of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
• Als de camera is ingeschakeld tijdens het opladen van de batterij, wordt de
batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit voordat u
de batterij oplaadt.
• Gebruik de camera niet wanneer u de batterij oplaadt. Dit kan brand of een
schok veroorzaken.
• Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te verwijderen.
Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok ontstaan.
• Als u de camera aansluit op een externe stroombron wanneer de batterij
leeg is, zorgen functies die veel stroom verbruiken ervoor dat de camera
wordt uitgeschakeld. Als u de camera normaal wilt gebruiken, moet u de
batterij opladen.
• Als u het netsnoer aansluit wanneer de batterij volledig is opgeladen, gaat
het statuslampje ongeveer 30 minuten branden.
• Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij
snel leeg. Laad de batterij volledig op voordat u de camera gebruikt.
• Als het statuslampje rood knippert, sluit u de kabel opnieuw aan of
verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.
• Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te
hoog is, kan het statuslampje rood knipperen. Nadat de batterij is afgekoeld,
wordt met opladen begonnen.
• Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten.
Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te
koppelen.
• Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.
• Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera
inschakelt.
212
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten
• Gebruik alleen de bijgeleverde USB-kabel.
• De batterij laadt wellicht niet op als:
- u een USB-hub gebruikt
- andere USB-apparaten zijn aangesloten op de computer
- u de kabel hebt aangesloten op de poort aan de voorzijde van de computer
- de USB-poort van uw computer ondersteunt niet de stroomuitvoerstandaard (5 V,
500 mA)
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af
volgens de voorschriften
• Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij
het weggooien van gebruikte batterijen.
• Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een
magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet
worden.
213
Bijlage
Programma's gebruiken op een pc
U kunt met de gegeven programma's bestanden weergeven en bewerken. U
kunt de bestanden ook draadloos naar een computer verzenden.
4
Schakel de camera in.
5
Installeer i-Launcher op de pc.
Besturingssysteem
Installeren
Windows
Wanneer u in het pop-upvenster wordt gevraagd of u
i-Launcher wilt installeren, selecteert u Ja.
• Als het pop-upvenster niet wordt weergegeven,
selecteert u Deze computer ĺ i-Launcher ĺ
iLinker.exe.
• Als een pop-upvenster wordt weergegeven met het
verzoek iLinker.exe uit te voeren, voert u dit eerst
uit.
• Wanneer u de camera aansluit op een computer
waarop i-Launcher is geïnstalleerd, wordt het
programma automatisch gestart.
Mac
Klik op Apparaten ĺ i-Launcher ĺ Mac ĺ
iLinker.app.
i-Launcher of i-Launcher Web installeren
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ
USB-verbinding ĺ Massaopslag. (p. 197)
2
Schakel de camera uit.
3
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
6
Volg de instructies op het scherm om i-Launcher of i-Launcher
Web te installeren.
• Beschikbare programma's kunnen verschillen afhankelijk van de
specificaties van uw computer.
•
•
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u
de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
Als u een USB 2.0-kabel gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de lage kant van
de USB-poort. Als de aansluitingen met veel kracht worden aangesloten, kan
het apparaat beschadigd raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor
enig verlies van gegevens.
Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden
met een netwerk.
214
Bijlage >
Programma's gebruiken op een pc
Vereisten voor Windows OS
Onderdeel
Vereisten
Processor
Intel® 3rd Gen. i5 3,4 GHz of hoger
(of vergelijkbare AMD-processor)
RAM
Minimaal 2 GB RAM
Besturingssysteem
Windows 7, Windows 8, Windows 8.1
Schijfruimte
Minimaal 20 GB
Webbrowser
Internet Explorer 10 of later (als i-Launcher Web is
ingeschakeld)
Overig
• CD-ROM-station
• USB 2.0-poort
•
•
De vereisten op de volgende pagina's zijn slechts aanbevelingen. i-Launcher werkt
mogelijk niet correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk
van de toestand van de computer.
Als de computer niet voldoet aan de vereisten, worden video's mogelijk niet correct
afgespeeld.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die is veroorzaakt door het
gebruik van niet-gekwalificeerde computers zoals een computer die u zelf hebt
samengesteld.
Vereisten voor Mac OS
Onderdeel
Vereisten
Besturingssysteem
Mac OS 10.7 of hoger
RAM
Minimaal 2 GB RAM
Schijfruimte
Minimaal 7 GB
Webbrowser
Safari 6 of later (als i-Launcher Web is ingeschakeld)
Overig
USB 2.0-poort, CD-ROM-station
215
Bijlage >
Programma's gebruiken op een pc
i-Launcher of i-Launcher Web gebruiken
Beschikbare programma's
Met i-Launcher of i-Launcher Web kunt u de firmware van de camera of de
lens bijwerken of de gebruiksaanwijzing downloaden. Hiermee kunt u ook
Samsung Movie Converter, Samsung DNG Converter, PC Auto Backup, Power
Media Player en het SDK-referentieprogramma downloaden en installeren.
Onderdeel
Beschrijving
Software Update
Download de firmware van de camerabody of lens. Zie
pagina 219 voor informatie over het bijwerken van de
firmware.
Manual Download
Download de gebruiksaanwijzing.
Samsung Movie
Converter
Download dit programma om HEVC-bestanden te
converteren naar een andere indeling. U kunt HEVCbestanden converteren naar andere indelingen (H.264)
en ze bewerken in programma's die niet compatibel zijn
met HEVC. Het converteren van UHD-video's wordt alleen
ondersteund op 64-bits edities.
Samsung DNG
Converter
Download dit programma om Samsung RAW-bestanden
(SRW) te converteren naar DNG-bestanden.
PC Auto Backup
i-Launcher bevat een koppeling voor het downloaden van
het programma PC Auto Backup wanneer u de camera
aansluit op een computer. U kunt foto's of video's die u
met de camera hebt vastgelegd, draadloos verzenden
naar een pc. Voor informatie over het installeren van PC
Auto Backup dient u pagina 179 te raadplegen.
Power Media
Player
Download dit programma om video's in HEVC- of H.264indeling af te spelen. Dit programma kan alleen in
Windows OS worden gebruikt.
i-Launcher openen
Als i-Launcher Web is geïnstalleerd, wordt het programma automatisch gestart
wanneer de camera met de USB-kabel wordt aangesloten op een pc. Als het
niet automatisch wordt gestart, selecteert u start ĺ Alle programma's ĺ
Samsung ĺ i-Launcher Web ĺ Samsung i-Launcher Web op uw computer.
Of klik op Toepassingen ĺ Samsung ĺ i-Launcher_Start op uw Mac OScomputer.
Als de pc-versie van i-Launcher is geïnstalleerd, selecteert u start ĺ Alle
programma's ĺ Samsung ĺ i-Launcher ĺ Samsung i-Launcher op uw
computer. Of klik op Toepassingen ĺ Samsung ĺ i-Launcher op uw Mac
OS-computer.
216
Bijlage >
Programma's gebruiken op een pc
Onderdeel
Beschrijving
Samsung Remote
Studio
Download het SDK Reference Program (Samsung Remote
Studio) op uw computer en sluit de camera via USB aan
om de camera te bedienen met uw computer. Voordat
u de camera aansluit op uw computer, drukt u in de
opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ USBverbinding ĺ Toegang op afstand. (p. 197)
SDK Request
De SDK (Sample Source, SDK User Manual) aanvragen.
• Sample Source: voorbeeldbroncodes bekijken om SDK
te ontwikkelen.
• SDK User Manual: de beschrijving van de SDK API en
de gebruiksinformatie voor de SDK lezen.
Vereisten
Onderdeel
i-Launcher Web
PC Auto backup
Samsung Movie
Converter
Power Media
Player
Samsung DNG
Converter
Samsung
Remote Studio
Vereisten
Windows
Windows 7 / 8 / 8.1
Internet Explorer 10 of later
Mac
Mac OS 10.7 of hoger
Safari 6 of later
Windows
64-bits Windows 7 / 8 / 8.1
(32-bits edities bieden ondersteuning tot Full HD.
.NET Framework 4.0 of hoger wordt
ondersteund met Windows 7.)
Mac
Mac OS 10.7 of hoger
Windows
Windows 7 / 8 / 8.1
Intel® 3rd Gen. i5 3,4 GHz of hoger
(equivalent van AMD-processor)
Minimaal 1 GB RAM
400 MB vrije vasteschijfruimte
(1 GB of meer aanbevolen)
Windows
Windows 7 / 8 / 8.1
Mac
Mac OS 10.7 / 10.8 / 10.9
Windows
32-bits of 64-bits Windows 7 / 8
Minimaal 4 GB RAM
100 GB vrije vasteschijfruimte
USB 2.0- of 3.0-poort
217
Bijlage >
Programma's gebruiken op een pc
Adobe Photoshop Lightroom installeren
Adobe Photoshop Lightroom gebruiken
1
Plaats de DVD-ROM Adobe Photoshop Lightroom in de pc.
2
Selecteer een taal.
3
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Foto's die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een
JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van
de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet
omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen
opgeslagen. Met Adobe Photoshop Lightroom kunt u de belichting, witbalans,
tinten, contrast en kleuren van foto's kalibreren. U kunt ook JPEG- of TIFFbestanden en RAW-bestanden bewerken. Raadpleeg de handleiding bij het
programma voor meer informatie.
•
•
Als u Samsung RAW-bestanden (SRW) niet kunt openen met Adobe Photoshop
Lightroom, converteert u de bestandsindeling naar DNG met Samsung DNG
Converter of werkt u het programma Adobe Photoshop Lightroom bij.
In Adobe Photoshop Lightroom kunnen de helderheid, kleur en andere effecten
van een foto mogelijk anders worden weergegeven. Dit gebeurt omdat de
originele camera-instellingen en -opties die zijn toegepast tijdens het opnemen,
worden verwijderd zodat de foto kan worden verwerkt in Adobe Photoshop
Lightroom.
218
Bijlage
De firmware bijwerken
Gebruik Wi-Fi of een USB-kabel om de camera aan te sluiten op de computer
en de firmware van de camera of de lens bij te werken.
•
•
•
•
•
U kunt geen firmware-update uitvoeren als de batterij niet volledig is opgeladen.
Laad de batterij volledig op voordat u een firmware-update uitvoert.
Bij een firmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen en waarden gereset.
(De datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.)
Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is.
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u
de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
Als u een USB 2.0-kabel gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de lage kant van
de USB-poort. Als de aansluitingen met veel kracht worden aangesloten, kan
het apparaat beschadigd raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor
enig verlies van gegevens.
Wanneer u een USB 3.0-kabel (optioneel) gebruikt, sluit u de USB-kabel aan
zoals weergegeven in de illustratie.
Verbinding via USB-kabel
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ
USB-verbinding ĺ Massaopslag. (p. 197)
2
Schakel de camera uit.
3
Sluit de camera met de USB-kabel op de computer aan.
219
Bijlage >
De firmware bijwerken
4
Schakel de camera in.
Verbinding via Wi-Fi
5
Selecteer i-Launcher of i-Launcher Web ĺ Software Update
op de computer. (p. 216)
1
6
Volg de instructies op het scherm om de firmware naar de
camera te downloaden.
• De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN
via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
• Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN,
• U kunt de firmware van de camera of de lens downloaden.
7
Schakel de camera uit als de download is voltooid.
8
Verwijder de USB-kabel.
9
Schakel de camera in.
wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165)
2
Selecteer Downloaden in het pop-upvenster.
• Als er al gedownloade firmware beschikbaar is, selecteert u OK in het
10 Druk op [m] ĺ q ĺApparaatgegevens ĺ
Software-updateĺBodyfirmware of Firmware lens.
11
Druk op [m] ĺ q ĺ Apparaatgegevens ĺ Softwareupdate ĺ Downloaden via Wi-Fi.
pop-upvenster.
3
Selecteer OK in het pop-upvenster op de camera om de firmware
bij te werken.
•
•
Selecteer Bijwerken in het pop-upvenster op de camera om de
firmware bij te werken.
De resterende opslagruimte op de geheugenkaart moet meer dan 1 GB zijn als u de
firmware via Wi-Fi wilt bijwerken.
U kunt firmware mogelijk niet goed bijwerken via Wi-Fi, afhankelijk van de kwaliteit
van de netwerkverbinding.
220
Bijlage
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met het toestel ondervindt, kunt u eerst de volgende
procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter.
Probleem
Mogelijke oplossing
• Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis
onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart.
Wanneer u uw camera naar een servicecentrum brengt, moet u ook de onderdelen
meenemen die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de
geheugenkaart of de batterij.
Probleem
De camera kan niet
worden ingeschakeld
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
geheugenkaart.
• De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel de
kaart. (p. 206)
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Laad de batterij op.
• Controleer of de batterij correct in de camera is
Mogelijke oplossing
• Controleer of de batterij in de camera is geplaatst.
• Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst.
geplaatst.
• Laad de batterij op.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
• Laad de batterij op.
• Uw camera staat mogelijk in de spaarstand of het
De camera wordt warm
Tijdens het gebruik kan de camera opwarmen. Dit is
normaal en zou niet de levensduur of prestatie van
uw camera moeten beïnvloeden.
Er wordt onverwachts
geflitst
Wegens statische elektriciteit kan de flitser afgaan.
De camera heeft geen storingen.
De flitser werkt niet
• De flitser is mogelijk ingesteld op Uit (p. 116)
• In bepaalde modi kunt u de flitser niet gebruiken.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel de datum en tijd in onder het menu q.
(p. 196)
Het scherm of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
scherm wordt automatisch uitgeschakeld. (p. 196)
• De camera wordt mogelijk automatisch
uitgeschakeld om te voorkomen dat de
geheugenkaart door extreme hitte beschadigd
raakt. Schakel de camera weer in.
• Bij lage temperaturen 0 °C/32 °F kan de batterij
De batterij raakt snel
leeg
• De geheugenkaart formatteren.
• De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe
sneller leeg raken. Houd de batterij warm door
deze in uw zak te steken.
• Met het gebruik van de flitser en het opnemen
van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de
batterij indien nodig weer op.
• Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop
van tijd moeten worden vervangen. Koop een
nieuwe batterij als de levensduur drastisch
afneemt.
221
Bijlage >
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem
Mogelijke oplossing
Probleem
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer
De geheugenkaart
heeft een fout
Uw computer herkent
een SDXC- of UHS-I/
UHS-II-geheugenkaart
niet
terug.
• De geheugenkaart formatteren.
Zie 'Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie. (p. 209)
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten
of UHS-I/UHS-II-geheugenkaarten die zijn
geformatteerd met het exFAT-bestandssysteem, wilt
gebruiken op een Windows XP-computer, kunt u het
stuurprogramma voor het exFAT-bestandssysteem
downloaden en bijwerken via de website van
Microsoft.
Uw televisie of
computer kan geen
foto's of video's
weergeven die zijn
opgeslagen op een
SDXC- of UHS-I/UHS-IIgeheugenkaart
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten
of UHS-I/UHS-II-geheugenkaarten die zijn
geformatteerd met het exFAT-bestandssysteem,
moet u controleren of het externe apparaat
compatibel is met het exFAT-bestandssysteem
voordat u de camera aansluit op het apparaat.
Kan geen bestanden
weergeven
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de
camera dit bestand mogelijk niet afspelen (de
bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een
computer afspelen of weergeven.
Mogelijke oplossing
• Zorg dat de gekozen scherpsteloptie geschikt is
voor het soort opname dat u wilt maken.
De foto's zijn onscherp
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de
camera beweegt.
• Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens
indien nodig. (p. 203)
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren
in de scène
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische
kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie
voor de lichtbron. (p. 94)
De foto is te licht of te
donker.
De foto is over- of onderbelicht.
• Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan.
• Pas de ISO-waarde aan. (p. 91)
• Schakel de flitser in of uit. (p. 116)
• Pas de belichtingswaarde aan. (p. 126)
Foto's zijn vervormd
Er kan enige vervorming optreden wanneer u deze
camera gebruikt met een groothoeklens waarmee
u kunt opnemen met een brede kijkhoek. Dit is
normaal en duidt niet op een defect.
Er kunnen horizontale
lijnen worden
weergegeven op de
foto
Dit kan gebeuren als het onderwerp wordt verlicht
door een TL- of kwiklichtbron. Selecteer een langere
sluitertijd.
222
Bijlage >
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem
Mogelijke oplossing
Het afspeelscherm
verschijnt niet op het
aangesloten externe
apparaat
• Controleer of de HDMI-kabel goed op de externe
• Het onderwerp is niet scherpgesteld. Wanneer het
monitor is aangesloten.
• Zorg dat er bruikbare opnamen op de
geheugenkaart staan.
onderwerp zich buiten het AF-gebied bevindt,
stelt u scherp op het onderwerp door het in het
AF-gebied te plaatsen en de [Ontspanknop] half
in te drukken.
• Het onderwerp is te dichtbij. Neem een stap naar
achteren en maak de opname.
• De scherpstelling is op MF ingesteld. Schakel over
naar de AF-modus.
• Controleer of de USB-kabel correct is aangesloten.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Controleer of u een ondersteund
De computer herkent
de camera niet
besturingssysteem gebruikt.
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-kabel
los en sluit deze weer aan.
• Sluit i-Launcher of i-Launcher Web af en start het
opnieuw.
• Afhankelijk van de specificaties en omgeving van
i-Launcher of
i-Launcher Web
functioneert niet
correct
Autofocus werkt niet
• Voordat u de camera aansluit op uw computer,
drukt u in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ q ĺ USB-verbinding ĺ Massaopslag.
(p. 197)
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
Probleem
uw computer, wordt het programma mogelijk niet
automatisch gestart. Klik in dit geval op start ĺ
Alle programma's ĺ Samsung ĺ i-Launcher
of i-Launcher Web ĺ Samsung i-Launcher
of i-Launcher Web op uw Windows-computer.
(Windows 8: open het startscherm en selecteer
Alle apps ĺ Samsung i-Launcher of i-Launcher
Web.) Of klik op Toepassingen ĺ Samsung ĺ
i-Launcher of i-Launcher Assistant op uw Mac
OS-computer.
De AEL-functie werkt
niet
Lens werkt niet
Mogelijke oplossing
De AEL-functie werkt niet in de standen t en s.
Selecteer een andere stand om deze functie te
gebruiken. In de M-modus is deze functie alleen
beschikbaar wanneer de ISO-waarde is ingesteld op
Auto.
• Zorg dat de lens goed is geplaatst.
• Verwijder de lens van de camera en monteer deze
opnieuw.
De externe flitser werkt
niet
Het scherm voor
de datum- en
tijdinstellingen wordt
weergegeven wanneer
u de camera inschakelt
Controleer of de externe flitser goed is geplaatst en
is ingeschakeld.
• Stel de datum en tijd opnieuw in.
• Dit scherm verschijnt wanneer de interne
krachtbron van de camera volledig is ontladen.
Plaats een volledig opgeladen batterij, schakel de
camera uit en wacht ten minste 72 uur totdat de
interne voedingsbron weer is opgeladen.
223
Bijlage
Cameraspecificaties
Beeldsensor
Stofreductie
Type
BSI CMOS
Ultrasoon transport
Sensorformaat
23,5 X 15,7 mm
Scherm
Effectieve pixels
Ongeveer 28,2 megapixels
Type
Super AMOLED met aanraakscherm
Totaalaantal pixels
Ongeveer 30,7 megapixels
Formaat
3,0" (Ongeveer 76,6 mm)
Kleurenfilter
RGB primair
Resolutie
1.036 k punten
Gezichtsveld
Ongeveer 100%
Samsung NX-vatting
Gidsweergave
Ja
Samsung NX-lenzen (3D-lens ondersteund)
Zoeker
Lensvatting
Type
Beschikbare lens
Type
Elektronische zoeker (OLED)
(oogcontactsensor)
Resolutie
XGA 2.360 k punten
Gezichtsveld
Ongeveer 100%
Uit/Aan (afhankelijk van de lens)
Vergroting
Ongeveer 1,04 X (APS-C, 50 mm, -1 m-1)
i-Function
Oogpunt
Ongeveer 21,0 mm
Diafragmawaarde, sluitertijd, belichtingswaarde, ISO, witbalans, Intelli-zoom
Dioptrieaanpassing
Ongeveer -4,0 - +2,0 m-1
Beeldstabilisatie
Type
Lens-shift (afhankelijk van de lens)
Modus
Uit/Modus 1/Modus 2
Lensvervormingscorrectie
224
Bijlage >
Cameraspecificaties
Scherpstelling
Type
Transportmodus
Hybride AF
Modus
• Totaal AF-punt: 205 punten (Fasedetectie
Scherpstelpunt
AF), 209 punten (Contrast AF)
• AF-bereik: EV -4 - 20
Modus
Actief AF, Enkelvoudige AF, Continu AF,
Handmatig scherpstellen
AF-hulplampje
Ja
Sluiter
Snelheid
• Auto: 1/8.000 sec.–1/4 sec.
• Handmatig: 1/8.000 sec.–30 sec.
• Bulb
Compensatie
ISO-equivalent
15 fps
Continuopnamen
* De maximale opnamesnelheid is 15 frames
per seconde. Deze neemt af na ongeveer
90 JPEG-opnamen, 25 RAW-opnamen. (Kan
verschillen afhankelijk van de specificaties van de
geheugenkaart.)
Belichtingstrap
Automatische belichtingsbracketing,
Witbalansbracketing, Fotowizardbracketing,
Dieptebracketing
Zelfontspanner
2 - 30 sec. (1 tweede interval)
Flitser
Type
Interne flitser
Modus
Smart Flitser, Auto, Automatisch rode ogen
onderdrukken, Invulflits, Invulflits + Rode
ogen, 1e gordijn, 2e gordijn, Uit
Foto: ±5 EV, Film: ±3 EV (1/3 EV Stap)
Handleidingsnummer
11 (gebaseerd op ISO 100)
Auto, 100–25600 (1 EV of 1/3 EV Stap)
Beeldhoek
28 mm (35 mm filmequivalent)
Synchronisatiesnelheid
Minder dan 1/250 sec.
Flitser EV
-2 - +2 EV, FEL
Externe flitser
Optionele externe flitsers van Samsung
Synchronisatieterminal
Hot-shoe
Belichting
Lichtmetingssysteem
Eén foto, Continu, Timer, Bracketing
TTL 221 Bloksegment
Lichtmeting: Multi, Centrum gewogen, Spot
* U kunt uitbreiden tot maximaal ISO 51200.
225
Bijlage >
Cameraspecificaties
• JPEG (3:2): 28M (6480X4320),
Witbalans
Modus
Microaanpassing
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt,
Wit TL-licht, NW TL-licht, Daglicht-TL,
Kunstlicht, Kunstlicht (Auto), WB flitser,
Aangepaste instelling, Kleurtemperatuur
(handmatig)
Formaat
Oranje/Blauw/Groen/Magenta
respectievelijk 7 stappen
Dynamisch bereik vergroten
Uit/Smart-bereik+/HDR
Effect
Fotowizard
Intelligent filter
Standaard, Helder, Portret, Landschap, Bos,
Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Aangepast 1,
Aangepast 2, Aangepast 3
Vignetten, Miniatuur (H), Miniatuur (V),
Waterverf, Selectieve kleur (R/G/B/Y
4 kleuren)
Foto
Modus
Smart-modus
Auto, Programma, Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit, Handmatig, Aangepast 1,
Aangepast 2, Smart
Gezichtscorrectie, Landschap,
Actie-opname, Rijke toon, Panorama,
Waterval, Silhouet, Zon onder, Nacht,
Vuurwerk, Lichtspoor, Meer belicht.,
Samsung Automatische opname
13.9M (4560X3040), 7.1M (3264X2176),
3M (2112X1408)
• JPEG (16:9): 23.6M (6480X3648),
11.9M (4608X2592), 6.2M (3328X1872),
2.4M (2048X1152)
• JPEG (1:1): 18.7M (4320X4320),
9.5M (3088X3088), 4.7M (2160X2160),
2M (1408X1408)
• RAW: 28M (6480X4320)
Kwaliteit
Superhoog, Hoog, Normaal
Kleurruimte
sRGB, Adobe RGB
Video
Indeling
MP4 (HEVC), AVI (MJPEG)
Compressie
Film: HEVC (H.265), MJPEG (VGA alleen 30p),
Geluid: AAC (MP4), Linear PCM (AVI)
Film AE-modus
Auto, Programma, Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit, Handmatig, Aangepast 1,
Aangepast 2, Smart
Formaat
4096X2160 (alleen 24 fps),
3840X2160 (30 fps, 24 fps, 23,98 fps),
1920X1080, 1280X720, 640X480
• NTSC: 120 fps (alleen Full HD), 60 fps,
Framesnelheid
30 fps, 24 fps, 23,98 fps
• PAL: 100 fps (alleen Full HD), 50 fps, 25 fps,
24 fps
226
Bijlage >
Cameraspecificaties
Snelle/langzame film
x0.25 (alleen 1920X1080 30p/25p,
1280X720 30p/25p, 640X480 30p/25p),
x0.5 (alleen 1920X1080 60p/50p/30p/25p,
1280X720 60p/50p/30p/25p, 640X480
60p/50p/30p/25p), x5, x10, x20
Interface
Digitale uitvoerconnector
USB 3.0
Video-uitvoer
HDMI (NTSC, PAL)
Externe ontspanknop
Ja
Kwaliteit
Hoge kwaliteit, Normaal, Pro (alleen
4096X2160, 3840X2160, 1920X1080)
USB
Ja
Geluid
Stereo
Audio
3,5-mm stereo-MIC-invoer,
3,5-mm stereo-uitvoer
Afspelen
Type
Batterij
Eén afbeelding, Miniaturen (15/24),
Diashow, Film
Bewerken
Foto
Wijzigen, Kleur, Portret, Intelligent filter
Film
Stilstaand beeld als foto vastleggen,
Video inkorten
Geheugen
Externe media
SD-kaart, SDHC-kaart,
SDXC-kaart (maximaal 64 GB gegarandeerd),
UHS-I, UHS-II ondersteund
Netwerk en draadloze connectiviteit
Wi-Fi
IEEE 802.11b/g/n/ac
NFC
Ja
Connectiviteitsondersteuning
Bluetooth
Capaciteit
1.860 mAh
Laden
DC 5,0 V, 2 A via Micro USB-poort
Stilstaand beeld als foto
vastleggen
500 opnamen (CIPA-norm)
Fysieke specificaties
Afmetingen (B X H X D)
138,5 X 102,3 X 65,8 mm
Gewicht (alleen behuizing)
Ongeveer 550 g
Gebruiksomstandigheden
Bedrijfstemperatuur
0 - 40 °C
Bedrijfsvochtigheid
5 - 85%
227
Bijlage >
Cameraspecificaties
Software
i-Launcher (inclusief webversie), Adobe Photoshop Lightroom 5,
Samsung DNG Converter, Samsung Movie Converter, Power Media Player,
Samsung Remote Studio
Systeemvereisten
Windows
Windows 7 / 8 / 8.1, Intel® 3rd Gen.
i5 3,4 GHz of hoger (equivalent van AMDprocessor)
Macintosh
Mac OS 10.7 of hoger
* Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd om de prestaties te verbeteren.
* Andere merken en productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
228
Bijlage
Woordenlijst
Anagliefmodus
AEB (Automatische belichtingsbracketing)
Met de anagliefmodus kan een 3D-effect worden toegepast op beelden
wanneer ze worden bekeken met optische apparaten, zoals speciale brillen.
De camera legt twee afzonderlijke beelden in rood en cyaan vast (chromatisch
tegengestelde kleuren). De beelden worden gecombineerd, zodat een
3D-effect wordt verkregen wanneer ze worden bekeken met speciale brillen,
met rode en cyaan gekleurde filters.
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
AEL/AFL (Vergrendeling automatische belichting/vergrendeling
automatische scherpstelling)
AP (Toegangspunt)
Met deze functies kunt u de instellingen voor belichting of scherpstelling
vergrendelen voor een onderwerp.
Een toegangspunt is een apparaat waarmee draadloze apparaten verbinding
kunnen maken met een bedraad netwerk.
AF (Autofocus)
Ad-hocnetwerk
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp.
Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen.
Een ad-hocnetwerk is een tijdelijk verbinding voor het delen van bestanden of
een internetverbinding tussen computers en apparaten.
AdobeRGB
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een groter
kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u foto's
gemakkelijk bewerken op een computer.
AMOLED (Active-matrix organic light-emitting diode)/
LCD (Liquid Crystal Display)
AMOLED is een zeer dun en licht scherm dat geen achtergrondverlichting
nodig heeft. LCD is een scherm dat algemeen wordt gebruikt in
consumentenelektronica. Een LCD-scherm heeft een afzonderlijke
achtergrondverlichting, zoals CCFL of LED, nodig om kleuren te reproduceren.
229
Bijlage >
Woordenlijst
Diafragma
Kleurruimte
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera
bereikt.
Het kleurenbereik dat de camera kan identificeren en reproduceren in foto's.
Kleurtemperatuur
Bluetooth
Via deze functie kunt u bestanden uitwisselen met andere apparaten.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het
volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is.
Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser
te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de OIS-functie
gebruiken om de camera te stabiliseren. Als u cameratrilling wilt verminderen
bij het opnemen van een video, kunt u de DIS-functie gebruiken.
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een
bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Wanneer de kleurtemperatuur
toeneemt, heeft de kleur van de lichtbron een blauwiger tint. Wanneer de
kleurtemperatuur afneemt, heeft de kleur van de lichtbron een rodere tint. Bij
5.500 graden Kelvin is de kleur van de lichtbron vergelijkbaar met die van de
zon rond het middaguur.
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het
beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden
een plezierig resultaat.
Cloudcomputing
Cloudcomputing is een technologie waarmee u gegevens kunt opslaan
op externe servers en de gegevens kunt gebruiken op een apparaat met
internettoegang.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en
bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan
Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA).
230
Bijlage >
Woordenlijst
Scherptediepte
Exif (Exchangeable Image File Format)
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden
scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per lensdiafragma,
brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u
bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte
vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag.
Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor
digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries
Development Association (JEIDA).
Belichting
Elektronische eerste gordijnsluiter
De sensor fungeert als eerste gordijn van de sluiter. Met deze functie reageert
de sluiter sneller omdat er geen proces nodig is om het mechanische gordijn
te bedienen.
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting
wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragmawaarde en ISOwaarde.
Flitser
EV (Belichtingswaarde)
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
Alle combinaties van de camerasluitertijd en lensdiafragma die resulteren in
dezelfde belichting.
Brandpuntsafstand
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt
berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw
foto's te verbeteren.
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeter).
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en
een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden
resulteren in een grotere beeldhoek.
231
Bijlage >
Woordenlijst
Histogram
ISO-waarde
Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale as
stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge pieken aan
de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het histogram
geven aan dat een foto niet goed is belicht.
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente
filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-instellingen gebruikt
de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd
die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht.
Beelden met een hoge ISO-instelling zijn echter veel gevoeliger voor ruis.
HEVC
High-efficiency Video Coding-indeling die is ontwikkeld door de internationale
standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. Deze codec kan video van goede
kwaliteit leveren bij lage bitsnelheden.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden
worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met
minimale afname van de beeldresolutie.
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel
in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite
bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Chargecoupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor).
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
MF (Manual Focus; Handmatig scherpstellen)
IP-adres (Internet Protocol)
Een IP-adres is een uniek nummer dat wordt toegewezen aan elk apparaat dat
verbinding heeft gemaakt met internet.
Een systeem dat de cameralens handmatig scherpstelt op het onderwerp.
U kunt de scherpstelring gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp.
232
Bijlage >
Woordenlijst
MJPEG (Motion JPEG)
NTSC (National Television System Committee)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
Een coderingsnorm voor videokleur die vooral wordt gebruikt in Japan,
Noord-Amerika, de Filippijnen, Zuid-Amerika, Zuid-Korea en Taiwan.
MPO (Multi Picture Object)
Een indeling voor beeldbestanden waarbij een bestand meerdere beelden
bevat. Een MPO-bestand levert een 3D-effect op MPO-compatibele schermen,
zoals 3D-televisies of 3D-monitors.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot
met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet afneemt.
Ruis
PAL (Phase Alternate Line)
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden
weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels.
Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge
gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een
donkere locatie.
Een coderingsnorm voor videokleur die in verschillende landen in Afrika, Azië,
Europa en het Midden-Oosten wordt gebruikt.
NFC (Near Field Communication)
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal
beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau,
wat meestal resulteert in grotere bestanden.
NFC is een set met standaards voor radiocommunicatie op zeer korte afstand.
U kunt NFC-apparaten gebruiken om functies te activeren of gegevens uit te
wisselen met andere apparaten.
233
Bijlage >
Woordenlijst
RAW (onbewerkte CCD-gegevens)
Vignetten
De oorspronkelijke, niet-verwerkte gegevens die rechtstreeks
afkomstig zijn van de beeldsensor van de camera. Witbalans, contrast,
verzadiging, scherpte en andere gegevens kunnen worden bewerkt met
bewerkingssoftware voordat het beeld wordt gecomprimeerd naar een
standaardbestandsindeling.
Een vermindering van de helderheid of de kleurverzadiging van een beeld
bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan
de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn
geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten
meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie.
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren
rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de
witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven.
Sluitertijd
Wi-Fi
Sluitertijd verwijst naar de tijd die het kost om de sluiter te openen en
sluiten. Dit is belangrijk voor de helderheid van de foto, omdat hiermee de
hoeveelheid licht wordt bepaald die het diafragma doorlaat voordat het
licht de beeldsensor bereikt. Met een korte sluitertijd valt minder licht in de
camera. De foto wordt donkerder, maar bewegende onderwerpen kunnen
gemakkelijker worden vastgelegd.
Wi-Fi is een technologie waarmee elektronische apparaten draadloos
gegevens kunnen uitwisselen via een netwerk.
WPS (Wi-Fi Protected Setup)
WPS is een technologie voor beveiliging van draadloze thuisnetwerken.
sRGB (Standard RGB)
Internationale norm voor kleurruimte, vastgesteld door de IEC (International
Electrotechnical Commission). Dit is de gedefinieerde kleurruimte voor pcmonitoren en wordt ook gebruikt als de standaardkleurruimte voor Exif.
234
Bijlage
Optionele accessoires
U kunt de volgende optionele artikelen kopen:
Lens, externe flitser, draadontspanner (van het type micro USB), verticale
handgrepen, externe microfoon, oplaadbare batterij, batterijoplader,
cameratas, camera-etui, geheugenkaart, filter, USB-kabel, HDMI-kabel, polslus
•
•
•
Ga naar de website van Samsung voor informatie over accessoires en hun
beschikbaarheid.
Voordat u accessoires aanschaft, moet u controleren of ze compatibel zijn met uw
camera.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van derden
ontstaat.
235
Bijlage
Index
A
B
C
E
Aanraak AF 104
Batterij
Camera
Eerste instellingen 41
Aanraakscherm 44
Aansluiten op een computer
Als verwijderbare schijf
aansluiten 181
Automatische back-up 179
Mac OS 183
Windows OS 181
Laden 39
Let op 210
Plaatsen 37
Beeld aanpassen
Accessoires 235
Actief AF 100
Bestanden
AEL 128
Automatische back-up 179
Automatische focus 98
Beveiligen 143
Extensie 131
Indeling 90
Verwijderen 144
Bestanden overbrengen
Mac 183
Windows 181
Bracketing 112
Brandpuntsafstand 22
E-mail 170
Cameraspecificaties 224
Continuopnamen 111
Foto's aanpassen 153
Gezichten retoucheren 153
Belichtingswaarde
(EV, exposure value) 17, 126
Adobe Photoshop Lightroom 218
Lay-out 31
Verwijdering (Windows) 182
F
FEL 121
D
Datum en tijd 196
Diafragma 17, 21
Diashow 146
Draaien 152
F-getal 17
Flitser
Bounce-fotografie 28
Flitseropties 116
Handleidingsnummer 27
Intensiteit 118
Foto's
Bewerken 151
Op camera weergeven 140
Opname-opties 89
Vergroten 145
Fotowizard 96
Foutmeldingen 202
236
Bijlage >
Index
G
K
O
P
Geheugenkaart
Kleurruimte 186
Onderhoud 203
Panoramamodus 81
One Touch-opname 105
Pictogrammen
Let op 206
Plaatsen 37
H
Helderheid display 195
I
Lenzen
Lay-out 58
Markeringen 62
Ontgrendelen 60
Vergrendelen 59
Lichtmeting 122
i-Launcher 214
Inhoud verpakking 30
Instellingen 195
Intelligent filter
Afspeelmodus 154
Opnamemodus 97
Intervalopname 115
Aangepast 77
Automatisch 70
Diafragmaprioriteit 74
Handmatig 76
Opnemen 84
Programma 72
Sluiterprioriteit 75
Smart 79
M
Optical Image Stabilization
(OIS, optische
afbeeldingsstabilisatie) 109
Meldingenpaneel 57
Optionele accessoires
MF-help 106
Miniaturen 140
MobileLink 157
In-/uitfaden 136
ISO 20, 21, 91
Afspeelmodus 54
Opnamemodus 50
Opnamemodi
L
N
De flitser aansluiten 65
Lay-out flitser 63
Postuur 14
Q
Quick Transfer 162, 164
R
Regel van derden 25
Remote Viewfinder of Externe
zoeker 159
Resolutie
Afspeelmodus 152
Opnamemodus (film) 130
Opnamemodus (foto) 89
Rode ogen-effect 117
NFC 156
237
Bijlage >
Index
S
U
Scherpstelhulp 106
Uitlichten 108
Video 196
Video's
Opnemen 84
Opties 130
Vastleggen 150
Weergeven 148
Scherptediepte (DOF) 18, 23
Servicecentrum 221
Sluitertijd 19, 21
Smart bereik+ 137
Smart-paneel 46
Spaarstand 196
Statusweergavepaneel 56
V
Verbinding maken met een
smartphone
MobileLink 157
Quick Transfer 162, 164
Remote Viewfinder of Externe
zoeker 159
W
Wireless network 165
Witbalans 94
Verbinding maken met een tv
T
Timer 112
3D-televisie 178
TV 177
TV Link 174
Tracking AF 104
Vergroten 145
Transport 110
Vertraging 115
3
3D-modus 86
TV Link 174
Type weergave 55
238
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het
product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.