Samsung NX1 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

DUT In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide
aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Gebruiksaanwijzing
1
Copyrightinformatie
•
Cameraspecicaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen bij
een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd.
•
Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder
vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
•
U kunt de camera het beste gebruiken in het land waarin u deze hebt
gekocht.
•
Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en houd u aan alle
wetten en voorschriften betreende het gebruik van de camera.
•
Deze handleiding is voor NX1-camera's met rmwareversie 1.40 of later.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar
een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid
door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering.
•
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
•
Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple
Corporation.
•
Google Play Store is een gedeponeerd handelsmerk van Google, Inc.
•
Adobe, het Adobe-logo, Photoshop en Lightroom zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
•
SDâ„¢, SDHCâ„¢ en SDXCâ„¢ zijn geregistreerde handelsmerken van de SD
Association.
•
HDMI, het HDMI-logo en de term 'High Denition
Multimedia Interface' zijn handelsmerken
of geregistreerde handelsmerken van HDMI
Licensing LLC.
•
Bluetooth® is overal ter wereld een geregistreerd handelsmerk van
Bluetooth SIG, Inc.
•
Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
•
ATOMOS is een gedeponeerd handelsmerk van ATOMOS Pty Ltd.
•
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van hun respectieve eigenaars.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de itser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand
van) de ogen van mensen of dieren. Als u de itser dicht bij de ogen van
het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het
gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten
het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen
verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt.
Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct zonlicht
of hoge temperaturen.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan
permanente schade aan interne onderdelen van de camera veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden of
kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Gebruik het netsnoer en de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een schok veroorzaken.
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om
gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal
werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te
repareren.
U kunt de camera beschadigen en uzelf blootstellen aan het risico op
elektrische schokken.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoen.
Dit kan brand of een explosie veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar
dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Als er vloeistoen of vreemde voorwerpen in de camera komen,
moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of
oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een
servicecenter van Samsung.
Zorg dat u zich houdt aan regelgeving die het gebruik van een
camera in bepaalde omgevingen beperkt.
•
Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
•
Schakel de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt. Uw camera kan
storing met de apparatuur in het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle
voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en schakel uw camera uit als
dit wordt gevraagd door het vliegtuigpersoneel.
•
Schakel de camera uit in de buurt van medische apparatuur. Uw camera
kan storing met medische apparatuur in ziekenhuizen of zorginstellingen
veroorzaken. Volg alle voorschriften, waarschuwingsmededelingen en
aanwijzingen van medisch personeel.
Voorkom storing met pacemakers.
Houd een veilige afstand tussen deze camera en pacemakers om mogelijke
storingen te voorkomen, wat wordt aangeraden door fabrikanten en
onderzoeksgroepen. Als u vermoedt dat uw camera storing veroorzaakt bij
een pacemaker of andere medische apparatuur, schakelt u de camera meteen
uit en neemt u contact op met de fabrikant van de pacemaker of medische
apparatuur voor hulp.
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging
van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd
opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten
en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen
lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet
beschadigt of verhit.
Niet-ociële, beschadigde of verhitte batterijen kunnen brand of persoonlijk
letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers,
kabels en accessoires.
•
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen
de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen
exploderen.
•
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-
goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is
bedoeld.
Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken.
4
Informatie over gezondheid en veiligheid
Raak de itser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De itser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de wisselstroomoplader gebruikt, dient u de camera uit te
schakelen voordat u de voeding naar de wisselstroomoplader
uitschakelt.
Als u dit niet doet, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok.
Verwijder de oplader uit het stopcontact als deze niet wordt
gebruikt.
Als u dit niet doet, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een
loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de wisselstroomoplader niet in contact komen met de +/-
polen op de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de camera niet vallen en stel de camera niet bloot aan sterke
krachten.
Hierdoor kan het scherm of kunnen externe of interne onderdelen worden
beschadigd.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten
van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en
geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het
camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Plaats de camera niet in of bij magnetische velden.
Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Gebruik de camera niet als het scherm is beschadigd.
Als onderdelen van glas of acryl zijn gebroken, gaat u naar een servicecenter
van Samsung om de camera te laten repareren.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die
kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
5
Informatie over gezondheid en veiligheid
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de
camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht.
Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken.
Als de camera oververhit raakt, verwijdert u de batterij en laat u
de camera afkoelen.
•
Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken en kan
de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de batterij als de
camera niet meer werkt en laat deze afkoelen.
•
Hoge interne temperaturen kunnen ruis in uw foto's veroorzaken. Dit is
normaal en is niet van invloed op de algehele prestaties van de camera.
Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen
veroorzaken in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is
beschermd, zoals pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur en
andere apparatuur thuis of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant van uw
elektronische apparatuur om mogelijke problemen met storing op te lossen.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde apparaten of accessoires om
ongewenste storing te voorkomen.
Gebruik de camera in de normale positie.
Voorkom contact met de interne antenne van de camera.
Gegevensoverdracht en uw verantwoordelijkheden
•
Gegevens die worden overgedragen via WLAN, kunnen worden gestolen,
dus draag geen gevoelige gegevens over in openbare ruimten of via open
netwerken.
•
De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor gegevensoverdracht
die inbreuk maakt op auteursrechten of handelsmerken, of wetgeving met
betrekking tot intellectueel-eigendomsrecht en verordeningen aangaande
openbare zeden schendt.
6
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorzorgsmaatregelen voor Bluetooth
•
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor het verlies, de onderschepping of
het misbruik van gegevens die via de Bluetooth-functie zijn verzonden of
ontvangen.
•
Zorg altijd dat u gegevens deelt met en ontvangt van vertrouwde
apparaten die goed zijn beveiligd. Als er voorwerpen tussen de apparaten
staan, is het mogelijk dat de afstand waarop de apparaten kunnen
communiceren, afneemt.
•
Sommige apparaten, vooral apparaten die niet door Bluetooth SIG zijn
getest of goedgekeurd, zijn mogelijk niet compatibel met uw apparaat.
•
Gebruik de Bluetooth-functie niet voor illegale doeleinden (bijvoorbeeld
voor het illegaal kopiëren van bestanden of het illegaal aftappen
van communicatie voor commerciële doeleinden). De fabrikant niet
verantwoordelijk voor de gevolgen van illegaal gebruik van de Bluetooth-
functie.
•
Sluit geen Bluetooth-luidsprekers, -hoofdtelefoon of andere accessoires aan.
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruiken van de camera
•
Stel de camera niet bloot aan water.
•
Verwijder of vervang de lens niet in stoge omgevingen.
•
Zorg ervoor dat de kleppen van het batterijvak, de geheugenkaart of
externe aansluitpoorten goed zijn gesloten.
•
Dit product is niet volledig waterdicht of stofdicht. Blootstelling aan zware
omstandigheden wordt niet aanbevolen. Wees voorzichtig wanneer
u de kleppen opent en sluit om te voorkomen dat u de rubberen rand
beschadigt.
7
Aanduidingen in deze gebruiksaanwijzing
Modusaanduidingen
Modus Pictogram
Auto
t
Programma
P
Diafragmaprioriteit
A
Sluiterprioriteit
S
Handmatig
M
Aangepast 1
T
Aangepast 2
U
Smart
s
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
Cameraknoppen. Voorbeeld: [Ontspanknop] staat voor de
ontspanknop.
( )
Paginanummer van verwante informatie
ĺ
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren
om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: selecteer b
ĺ
Kwaliteit (staat voor: selecteer b en vervolgens Kwaliteit).
*
Voetnoot
8
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Aan de slag ................................................................................................... 30
Inhoud verpakking ................................................................................................... 30
Onderdelen en knoppen van de camera ............................................... 31
De EVF-knop gebruiken .......................................................................................... 36
De batterij en geheugenkaart plaatsen ................................................. 37
De batterij plaatsen .................................................................................................. 37
Een geheugenkaart plaatsen ................................................................................ 37
De batterij en geheugenkaart verwijderen ..................................................... 38
De geheugenkaartadapter gebruiken .............................................................. 38
De batterij opladen en de camera inschakelen .................................... 39
De batterij opladen .................................................................................................. 39
De camera inschakelen ........................................................................................... 40
De eerste instellingen opgeven ............................................................... 41
Functies (opties) selecteren ...................................................................... 43
Knoppen en draaiknoppen gebruiken .............................................................. 43
Functies toewijzen aan knoppen en draaiknoppen ....................................... 43
Selecteren met aanraken ....................................................................................... 44
Gebruiken m ........................................................................................................ 45
Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen................................. 45
Het Smart-paneel gebruiken ................................................................................ 46
Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus ....................... 46
iFn gebruiken .............................................................................................................. 48
Tips
Fotograe-concepten en conventies
Houding tijdens opname .......................................................................... 14
De camera vasthouden .............................................................................................. 14
Staand fotograferen ..................................................................................................... 14
Geknield fotograferen ................................................................................................. 15
Het scherm gebruiken ................................................................................................ 15
Opname met lage hoek .............................................................................................. 16
Opname met hoge hoek ............................................................................................ 16
Diafragma ..................................................................................................... 17
Diafragmawaarde en scherptediepte ................................................................... 18
Sluitertijd ...................................................................................................... 19
ISO-waarde ................................................................................................... 20
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting
beïnvloeden ................................................................................................. 21
Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en
perspectief .................................................................................................... 22
Scherptediepte ............................................................................................ 23
Waardoor is een deel van de foto niet scherp? .................................................. 23
Scherptediepte bekijken ............................................................................................ 25
Compositie ................................................................................................... 25
Regel van derden .......................................................................................................... 25
Foto's met twee onderwerpen ................................................................................ 26
Flitser ............................................................................................................. 27
Richtgetal van itser .................................................................................................... 27
Bounce-fotograe ........................................................................................................ 28
9
Inhoudsopgave
Schermpictogrammen ............................................................................... 50
In de opnamemodus................................................................................................ 50
Foto's maken ................................................................................................................. 50
Video's opnemen ......................................................................................................... 52
Over de peilmeter ........................................................................................................ 53
In de afspeelmodus .................................................................................................. 54
Foto's weergeven ......................................................................................................... 54
Video's afspelen............................................................................................................ 54
Instellen welke informatie wordt weergegeven ............................................ 55
Het statusweergavevenster bekijken ................................................................. 56
Foto's maken of video's opnemen......................................................................... 56
Aansluiten op een computer ................................................................................... 56
Batterijen opladen ....................................................................................................... 56
Het meldingenpaneel weergeven ...................................................................... 57
Lenzen ........................................................................................................... 58
Lensindeling ................................................................................................................ 58
De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................................... 59
De functie voor Aangepast scherpstelbereik beperken gebruiken .......... 61
Markeringen op de lens .......................................................................................... 62
Accessoires ................................................................................................... 63
Externe itseronderdelen....................................................................................... 63
De externe itser aansluiten .................................................................................... 65
Indeling verticale handgrepen ............................................................................. 66
De batterij plaatsen..................................................................................................... 67
Bevestigen aan de camera ....................................................................................... 67
Batterijoplader ........................................................................................................... 69
De batterij opladen ..................................................................................................... 69
Opnamemodi ............................................................................................... 70
t Automatische modus..................................................................................... 70
P Programmamodus ............................................................................................... 72
Programmaverschuiving ........................................................................................... 73
Minimale sluitertijd ..................................................................................................... 73
A Diafragmaprioriteitmodus ............................................................................... 74
S Sluitervoorkeuzemodus ..................................................................................... 75
M Handmatige modus ........................................................................................... 76
De Bulb-functie gebruiken ....................................................................................... 76
T U Aangepaste modus ..................................................................................... 77
Aangepaste modus opslaan .................................................................................... 77
Aangepaste modi downloaden .............................................................................. 78
Aangepaste modus selecteren ............................................................................... 78
Aangepaste modus verwijderen ............................................................................ 78
s Smart-modus ....................................................................................................... 79
Panoramafoto's vastleggen ..................................................................................... 81
De modus Samsung Automatische opname gebruiken ............................... 82
Een video opnemen ................................................................................................. 84
3D-modus .................................................................................................................... 86
Beschikbare functies in de opnamemodus ..................................................... 87
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Formaat en resolutie .................................................................................. 89
Fotoformaat ................................................................................................................ 89
Kwaliteit ........................................................................................................................ 90
ISO-waarde ................................................................................................... 91
ISO-instellingen aanpassen...................................................................................... 92
10
Inhoudsopgave
OLED Kleur .................................................................................................... 93
Witbalans ...................................................................................................... 94
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen ..................................... 95
Fotowizard (fotostijlen) ............................................................................. 96
Intelligent lter ............................................................................................ 97
AF-modus ..................................................................................................... 98
Enkelvoudige AF ........................................................................................................ 99
Continu AF ................................................................................................................... 99
Actief AF .................................................................................................................... 100
Handmatig scherpstellen .................................................................................... 100
AF-gebied ................................................................................................... 101
Keuze AF .................................................................................................................... 101
De positie van Keuze AF opslaan ......................................................................... 102
Zone AF ...................................................................................................................... 102
Multi AF ...................................................................................................................... 102
Gezichtsdetectie AF .............................................................................................. 103
Zelfportret AF .......................................................................................................... 103
Aanraak AF ................................................................................................. 104
Aanraak AF ................................................................................................................ 104
AF-punt ...................................................................................................................... 104
Tracking AF ............................................................................................................... 104
One Touch-opname............................................................................................... 105
Scherpstelhulp ........................................................................................... 106
MF-help ...................................................................................................................... 106
DMF (Direct Manual Focus, direct handmatig scherpstellen) ................ 107
De MF- en DMF-reactietijd instellen ................................................................... 107
Prioriteit AF/ontspanknop .................................................................................. 107
Uitlichten ................................................................................................................... 108
Optical Image Stabilization
(OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) ................................................. 109
Transport (opnamemethode) ................................................................. 110
Eén foto ...................................................................................................................... 111
Continu ...................................................................................................................... 111
Timer ........................................................................................................................... 112
Automatische belichtingsbracketing (AE bracketing) .............................. 112
Witbalansbracketing (WB bracketing) ............................................................ 113
Fotowizardbracketing (F Wiz bracketing) ...................................................... 113
Dieptebracketing ................................................................................................... 114
Instellingen voor bracketing ................................................................................. 114
Intervalopname ......................................................................................... 115
Flitser ........................................................................................................... 116
Het rode-ogeneect verminderen .................................................................. 117
De interne itser gebruiken ............................................................................... 117
De itssterkte aanpassen .................................................................................... 118
Flitserinstellingen ................................................................................................... 119
De externe itser instellen...................................................................................... 119
Draadloze synchronisatie voor interne of externe itser instellen .......... 120
De itserintensiteit vergrendelen .................................................................... 121
Lichtmeting ................................................................................................ 122
Multi ............................................................................................................................ 122
Centrum gewogen ................................................................................................. 123
Spot ............................................................................................................................. 123
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten ............................. 124
Dynamisch bereik ..................................................................................... 125
Belichtingscompensatie .......................................................................... 126
De afstelmodus gebruiken ..................................................................................... 126
De richtlijnen overbelichting weergeven ......................................................... 127
De hulp voor helderheid gebruiken ................................................................... 127
Vergrendeling belichting/scherpstelling ............................................. 128
11
Inhoudsopgave
Scheiden belichting/scherpstelling ...................................................... 129
Videofuncties ............................................................................................. 130
Filmformaat .............................................................................................................. 130
Wanneer Video is ingesteld op NTSC ................................................................. 130
Wanneer Video is ingesteld op PAL ..................................................................... 131
Filmkwaliteit ............................................................................................................. 131
Bitsnelheid op lmformaat .................................................................................... 132
Snelle/langzame lm ............................................................................................ 133
Gammabeheer ........................................................................................................ 133
De instellingen aanpassen ..................................................................................... 134
Hoofdniveau zwart ................................................................................................ 134
Luminantieniveau .................................................................................................. 134
AP-reactie .................................................................................................................. 134
AF-wijzigingssnelheid .......................................................................................... 135
DIS (Anti-trillen) ...................................................................................................... 135
In-/uitfaden .............................................................................................................. 136
Spraak ......................................................................................................................... 136
Windonderdrukk ing .............................................................................................. 136
Microfoonniveau .................................................................................................... 137
Automatische microfoonregeling .................................................................... 137
Smart bereik+ .......................................................................................................... 137
Tijdcode (HDMI) ...................................................................................................... 138
Hoofdstuk 3
Afspelen en bewerken
Bestanden zoeken en beheren ............................................................... 140
Foto's weergeven ................................................................................................... 140
Miniaturen van foto's weergeven ..................................................................... 140
Bestanden op categorie weergeven ............................................................... 141
Continuopnamen weergeven ........................................................................... 142
Bestanden beveiligen ........................................................................................... 143
Vergrendel/ontgrendel alle bestanden ............................................................. 143
Bestanden verwijderen ........................................................................................ 144
Afzonderlijke bestanden wissen .......................................................................... 144
Meerdere bestanden wissen ................................................................................. 144
Alle bestanden verwijderen ................................................................................... 144
Foto's weergeven ...................................................................................... 145
Een foto vergroten ................................................................................................. 145
Een diashow weergeven ...................................................................................... 146
De richtlijnen overbelichting weergeven ...................................................... 147
Intervalopnamen weergeven ............................................................................ 147
Bestanden sorteren ............................................................................................... 147
Automatisch draaien ............................................................................................. 147
Converteren naar JPEG ......................................................................................... 147
Video's afspelen ......................................................................................... 148
Achteruit of vooruit scannen ............................................................................. 148
De helderheid van een video aanpassen ...................................................... 149
Het volume van een video aanpassen............................................................ 149
Een video tijdens het afspelen bijsnijden ..................................................... 150
Een foto vastleggen tijdens het afspelen ...................................................... 150
Foto's bewerken ........................................................................................ 151
Een foto bijsnijden ................................................................................................. 151
Een foto draaien...................................................................................................... 152
Het formaat van foto's wijzigen ........................................................................ 152
Uw foto's aanpassen ............................................................................................. 153
Gezichten retoucheren ........................................................................................ 153
Intelligent lter-eecten toepassen ................................................................ 154
12
Inhoudsopgave
Aansluiten op een computer .................................................................. 179
Automatische back-up gebruiken voor foto's of video's ......................... 179
Op uw pc het programma voor Automatische back-up installeren ....... 179
De functie Automatische back-up gebruiken ................................................. 179
De camera aansluiten als verwisselbare schijf ............................................. 181
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen .............................. 181
De camera loskoppelen (Windows 7) ................................................................ 182
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ........................................ 183
Hoofdstuk 5
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen ............................................................................ 185
Aangepaste stand beheren ................................................................................ 185
Ruisonderdrukking ................................................................................................ 185
Kleurruimte ............................................................................................................... 186
Lensvervormingscorrectie .................................................................................. 187
Gebruikersdisplay .................................................................................................. 187
Rasterlijn .................................................................................................................... 187
Centrummarkering ................................................................................................ 188
Knoptoewijzing ....................................................................................................... 188
AEL .................................................................................................................................. 188
AF ON ............................................................................................................................. 189
Aangepaste draaiknop ............................................................................................ 190
Instelwieltje.................................................................................................................. 190
Richting van instelwieltje........................................................................................ 190
Video-opname/MOBILE........................................................................................... 191
AF ON/AEL .................................................................................................................... 191
Voorbeeldknop/Navigatieknop/Verwijderknop ............................................ 192
Hoofdstuk 4
Verbinding maken en bestanden overbrengen
Verbinding maken met een smartphone ............................................. 156
De NFC-functie gebruiken .................................................................................. 156
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus................................................ 156
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) ...................... 156
De GPS Geo-taggingfunctie gebruiken ......................................................... 156
Bestanden verzenden naar een smartphone .............................................. 157
De camera op afstand bedienen met een smartphone ........................... 159
Een smartphone als externe ontspanknop gebruiken ............................. 161
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone ............................. 162
Aangepaste standen downloaden via een smartphone ......................... 164
Foto's verzenden via e-mail .................................................................... 165
Verbinding maken met een WLAN .................................................................. 165
Netwerkopties instellen .......................................................................................... 166
Het IP-adres handmatig instellen ........................................................................ 166
De aanmeldingsbrowser gebruiken ................................................................ 167
Tips over netwerkverbinding ............................................................................. 168
Tekst ingeven ........................................................................................................... 169
Foto's verzenden via e-mail ................................................................................ 170
De gegevens van een afzender opslaan ........................................................... 171
Een e-mailwachtwoord instellen ......................................................................... 172
Het e-mailwachtwoord wijzigen .......................................................................... 173
Foto's of video's weergeven op een tv .................................................. 174
Draadloos verbinden ............................................................................................ 174
Bestanden weergeven na Bluetooth-registratie ............................................ 176
Verbinding via een kabel ..................................................................................... 177
Bestanden op een tv weergeven ......................................................................... 177
Bestanden weergeven op een 3D-televisie ..................................................... 178
13
Inhoudsopgave
De batterij ................................................................................................................. 210
Batterijspecicaties ................................................................................................... 210
Werkduur van de batterij ........................................................................................ 211
Bericht Batterij bijna leeg ....................................................................................... 211
De batterij gebruiken ............................................................................................... 211
Voorzorgsmaatregelen voor de batterij ............................................................ 212
Opmerking voor het opladen van de batterij ................................................. 212
Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten ................ 213
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens
de voorschriften ..........................................................................................................213
Programma's gebruiken op een pc ....................................................... 214
i-Launcher of i-Launcher Web installeren...................................................... 214
i-Launcher of i-Launcher Web gebruiken ...................................................... 216
i-Launcher openen .................................................................................................... 216
Beschikbare programma's ...................................................................................... 216
Vereisten ....................................................................................................................... 217
Adobe Photoshop Lightroom installeren ..................................................... 218
Adobe Photoshop Lightroom gebruiken ...................................................... 218
De rmware bijwerken ............................................................................. 219
Verbinding via USB-kabel .................................................................................... 219
Verbinding via Wi-Fi .............................................................................................. 220
Voordat u contact opneemt met een servicecenter .......................... 221
Cameraspecicaties .................................................................................. 224
Woordenlijst ............................................................................................... 229
Optionele accessoires .............................................................................. 235
Index ............................................................................................................ 236
iFn aanpassen .......................................................................................................... 193
Snelheidsinstellingen voor lensknop.............................................................. 193
Aanraakbediening ................................................................................................. 193
AF-lamp ..................................................................................................................... 193
E-sluiter ...................................................................................................................... 194
MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ................................................................ 194
Instellingen ................................................................................................. 195
Hoofdstuk 6
Bijlage
Foutmeldingen .......................................................................................... 202
Onderhoud van de camera ..................................................................... 203
Reiniging van de camera ..................................................................................... 203
Cameralens en -scherm ........................................................................................... 203
Beeldsensor ................................................................................................................. 203
Camerabody ................................................................................................................ 203
De camera gebruiken of opbergen ................................................................. 204
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de
camera ............................................................................................................................204
Gebruik op het strand of aan de waterkant ..................................................... 204
Camera voor langere tijd opbergen ................................................................... 204
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen ............................... 205
Andere voorzorgsmaatregelen............................................................................. 205
Over geheugenkaart ............................................................................................. 206
Ondersteunde geheugenkaart ............................................................................. 206
Capaciteit van de geheugenkaart ....................................................................... 207
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten ........................ 209
14
Fotografie-concepten en conventies
Staand fotograferen
Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderbreedte uit
elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht.
Houding tijdens opname
Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden vastgehouden
is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs als u de camera
op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde lichaamshouding voor
bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil om een stevige ondergrond
voor de camera te vormen. Wanneer u met een lange sluitertijd fotografeert,
houdt u uw adem in om te zorgen dat uw lichaam zo min mogelijk beweegt.
De camera vasthouden
Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter wijsvinger op
de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning onder de lens.
15
Fotograe-concepten en conventies
Geknield fotograferen
Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug recht.
Het scherm gebruiken
Als u foto's wilt maken met een hoge of lage hoek, kantelt u het scherm
omhoog of omlaag. U kunt het scherm 90° omhoog ( ) of 45° omlaag
(
) kantelen.
•
Sluit het scherm ( ) wanneer de camera niet wordt gebruikt.
•
Kantel het scherm niet verder dan de maximaal toegestane hoek. Als u hier niet
op let, kan de camera beschadigd raken.
16
Fotograe-concepten en conventies
Opname met lage hoek
Een opname met lage hoek is een opname waarbij de camera zich lager dan
ooghoogte bevindt en omhoog kijkt naar het onderwerp.
Opname met hoge hoek
Een opname met hoge hoek is een opname waarbij de camera zich hoger dan
ooghoogte bevindt en omlaag kijkt naar het onderwerp.
17
Fotograe-concepten en conventies
Diafragma
Het diafragma is een van de drie factoren die de belichting bepalen. De
diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die openen en sluiten
om meer of minder licht door de opening het diafragma en de camera te
laten binnenvallen. Het formaat van het diafragma staat in verhouding tot de
hoeveelheid licht: een groter diafragma laat meer licht door en een kleiner
diafragma laat minder licht door.
Diafragmagrootten
Minimaal diafragma Gemiddeld diafragma Maximaal diafragma
Diafragma enigszins geopend Diafragma volledig geopend
De grootte van het diafragma wordt aangeduid met een waarde die
bekend staat als een 'F-getal'. Het F-getal staat voor de brandpuntsafstand
gedeeld door de diameter van de lens. Als bijvoorbeeld een lens met een
brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2 heeft, is
de diameter van het diafragma 25 mm. (50 mm/25 mm = F2) Hoe kleiner het
F-getal des te groter het diafragma.
De grootte van de diafragma-opening wordt beschreven als de
belichtingswaarde. Het verdubbelen van de belichtingswaarde
(+1 EV) betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt.
En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de
hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de
belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht
nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2,
1/3 EV, enzovoort.
+1 EV
F1.4 F2 F2.8 F4 F5.6 F8
-1 EV
Stappen van de belichtingswaarde
18
Fotograe-concepten en conventies
Diafragmawaarde en scherptediepte
U kunt de achtergrond van een foto vager of scherper maken door de grootte
van het diafragma aan te passen. Een groot diafragma zorgt voor foto's met
een kleine scherptediepte. Voorwerpen die zich onmiddellijk vóór of achter
uw onderwerp bevinden, zijn vervaagd, terwijl het onderwerp scherp in
beeld is. Een klein diafragma zorgt voor foto's met een grote scherptediepte.
Voorwerpen ver vóór of ver achter uw onderwerp en uw onderwerp zijn
scherp in beeld.
Een foto met een grote scherptediepte Een foto met een kleine scherptediepte
De diafragmamodule bevat verscheidene lamellen. Deze lamellen bewegen samen
en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het diafragma valt. Het
aantal lamellen is tevens van invloed op de vorm van licht in nachtelijke opnamen.
Als een diafragma een even aantal lamellen heeft, wordt het licht in een zelfde aantal
delen verdeeld. Is het aantal lamellen oneven, dan is het aantal lichtdelen dubbel het
aantal diafragmalamellen.
Een diafragma met 8 lamellen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een
diafragma met 7 lamellen verdeelt het licht in 14 delen.
7 lamellen 8 lamellen
19
Fotograe-concepten en conventies
Sluitertijd
Sluitertijd verwijst naar de tijd die het kost om de sluiter te openen en sluiten.
Hiermee wordt de hoeveelheid licht bepaald die door het diafragma valt
voordat het de beeldsensor bereikt.
Sluitertijden worden gemeten in seconden en delen van een seconde.
Op veel camera's worden de sluitertijden ongeveer gehalveerd bij
elke opeenvolgende instelling: 1 s, 1/2 s, 1/4 s, 1/8 s, 1/15 s, enzovoort.
Zoals opeenvolgende diafragma-instellingen laat elke opeenvolgende
sluitertijdinstelling ongeveer de helft van de hoeveelheid licht door. Daarom
komt elke opeenvolgende sluitertijdinstelling overeen met een wijziging in de
belichtingswaarde van ongeveer 1 EV.
Belichting
+1 EV
-1 EV
1 s 1/2 s 1/4 s 1/8 s 1/15 s 1/30 s
Sluitertijd
Hoe korter de sluitertijd, hoe minder licht binnenvalt.Hoe langer de sluitertijd,
hoe meer licht binnenvalt.
Met een lange sluitertijd valt meer licht in de camera zodat foto's helderder
worden. Aangezien de sluiter echter langer open is, worden bewegende
onderwerpen wazig weergegeven. Met een korte sluitertijd valt minder licht
in de camera zodat foto's donkerder worden. Aangezien de sluiter echter
korter open is, worden bewegende onderwerpen scherper weergegeven.
1 s 1/250 s
20
Fotograe-concepten en conventies
ISO-waarde
De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de
camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen uit het
tijdperk van analoge lm, de ISO-waarden. Bij digitale camera's wordt deze
gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de digitale sensor die
het beeld opvangt.
ISO-waarde verdubbelt terwijl het nummer wordt verdubbeld. Een
ISO 200-instelling kan bijvoorbeeld twee keer zo snel afbeeldingen
vastleggen als een ISO 100-instelling. Hogere ISO-instellingen kunnen echter
in 'ruis' resulteren - kleine gaatjes, stippels en andere fenomenen in een foto
waardoor de opname met ruis of als vuil verschijnt. Tenzij u in een donkere
omgeving of gedurende de nacht opnamen maakt, is het als algemene regel
het beste om een lage ISO-instelling te gebruiken om ruis in uw foto's te
voorkomen.
Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde
Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder gevoelig
voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting te bereiken.
Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma verder of gebruik een
langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht de camera binnenvalt. Als
er bijvoorbeeld op een zonnige dag voldoende licht is, hoeft bij een lage
ISO-waarde geen lange sluitertijd worden gebruikt. Op donkere plaatsen of
's nachts zal een lage ISO-waarde echter resulteren in een onscherpe foto. U
kunt daarom het beste de ISO-waarde ink verhogen.
Foto gemaakt met een statief en een hoge
ISO-waarde
Onscherpe foto met een lage ISO-waarde
21
Fotograe-concepten en conventies
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de
belichting beïnvloeden
Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotograe nauw met
elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de formaat van de lensopening
waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de sluitertijd bepaalt hoe
lang dat licht naar binnen mag vallen. De ISO-waarde bepaalt de snelheid
waarmee de lm op licht reageert. Samen bepalen deze drie elementen de
belichting van een foto.
Een aanpassing van de sluitertijd, de diafragmawaarde of de ISO-waarde
kan met een aanpassing van de andere worden gecompenseerd, zodat de
belichting gelijk blijft. De resultaten in het beeld verschillen echter, afhankelijk
van de gekozen instellingen. De sluitertijd is bijvoorbeeld het element
waarmee beweging in het beeld wordt geregeld, het diafragma regelt de
scherptediepte en met de ISO-waarde kan de hoeveelheid korrel in een foto
worden veranderd.
Instellingen Resultaat
Diafragmawaarde
Wijd diafragma
= meer licht
Smal diafragma
= minder licht
Groot = kleine scherptediepte
Klein = grote scherptediepte
Instellingen Resultaat
Sluitertijd
Hoge snelheid
= minder licht
Lage snelheid
= meer licht
Kort = stil
Lang = vaag
ISO-waarde
Hoge ISO-waarde
= gevoeliger voor
licht
Lage ISO-waarde
= minder gevoelig
voor licht
Hoog = korreliger
Laag = minder korrelig
22
Fotograe-concepten en conventies
Samenhang tussen brandpuntsafstand,
beeldhoek en perspectief
De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand tussen het
midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed op de beeldhoek en
het perspectief van de opname. Een korte brandpuntsafstand vertaalt zich in
een grote hoek, waarmee groothoekopnamen van een breed gebied worden
gemaakt. Een lange brandpuntsafstand vertaalt zich in een kleine hoek,
waarmee teleopnamen van een klein gebied worden gemaakt.
Korte brandpuntsafstand
groothoekopname
grote hoek
groothoeklens
Lange brandpuntsafstand
telefoto-opname
nauwe beeldhoek
telefotolens
Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's.
16 mm-hoek 50 mm-hoek 200 mm-hoek
Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor landschapsfoto's
en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor sportevenementen en
portretten.
23
Fotograe-concepten en conventies
Scherptediepte
De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld is.
In het algemeen kan de scherptediepte klein of groot zijn. Op foto's met een
kleine scherptediepte is het onderwerp scherp in beeld, is de achtergrond
wazig en wordt het onderwerp benadrukt. Op foto's met een grote
scherptediepte zijn alle elementen van de foto scherp in beeld.
U kunt een foto met een kleine scherptediepte maken met een telelens
of door een lage diafragmawaarde te selecteren. U kunt een foto met een
grote scherptediepte maken met een groothoeklens of door een hoge
diafragmawaarde te selecteren.
Kleine scherptediepte Grote scherptediepte
Waardoor is een deel van de foto niet scherp?
Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde
Een lage diafragmawaarde geeft aan dat het diafragma een grote opening
heeft. Hoe groter het diafragma, hoe kleiner de scherptediepte wordt. Een
hoge diafragmawaarde geeft aan dat het diafragma een kleine opening heeft.
Hoe kleiner het diafragma, hoe groter de scherptediepte wordt.
50 mm F5.7 50 mm F22
24
Fotograe-concepten en conventies
Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand
Hoe langer de brandpuntsafstand, hoe kleiner de scherptediepte. Een telelens
met een langere brandpuntsafstand kan beter een foto met een kleine
scherptediepte maken dan een lens met een kortere brandpuntsafstand.
Een foto gemaakt met een 16 mm groothoeklens
Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens
Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen onderwerp
en camera
Hoe kleiner de afstand tussen het onderwerp en de camera, hoe kleiner de
scherptediepte. Daarom resulteert een foto die van dichtbij wordt gemaakt,
meestal in een foto met een kleine scherptediepte.
Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens
Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen
25
Fotograe-concepten en conventies
Scherptediepte bekijken
U kunt op de Voorbeeldknop drukken om van tevoren te bekijken hoe de foto
gaat worden. De camera past de diafragma aan op de vooraf gedenieerde
instellingen en toont op het scherm de resultaten. Stel de functie van de
Voorbeeldknop in op Optisch voorbeeld. (p. 192)
Compositie
De manier waarop voorwerpen op een foto zijn gerangschikt, wordt de
compositie genoemd. Bij een goede compositie worden de onderwerpen van
de foto benadrukt door hierop de aandacht te vestigen en ze uit te balanceren
met de andere elementen op de foto.
Het volgen van de regel van derden is een methode die meestal resulteert in
goede composities.
Regel van derden
De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer drie
gelijke rechthoeken.
Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan te raden om
het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te plaatsen.
26
Fotograe-concepten en conventies
Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante
composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden.
Foto's met twee onderwerpen
Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het eect
dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door een tweede
onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om zo het gewicht van
het beeld te verdelen.
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Instabiel Stabiel
Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit balans.
Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag te brengen.
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Instabiel Stabiel
27
Fotograe-concepten en conventies
Flitser
Licht is een van de belangrijkste elementen in fotograe. U beschikt echter
niet in alle situaties over voldoende licht. Met een itser kunt u het gebrek aan
licht compenseren en diverse eecten bereiken.
De itser, ook wel een stroboscoop genoemd, zorgt voor de juiste belichting
in situaties met weinig licht. Het is ook handig in situaties waarin juist erg
veel licht aanwezig is. U kunt de itser bijvoorbeeld gebruiken voor licht
wanneer een onderwerp zich in de schaduw bevindt of deze gebruiken om
het onderwerp en de achtergrond beide duidelijk vast te leggen in situaties
met tegenlicht.
Onderwerpen met tegenlicht zonder itser Onderwerpen met tegenlicht met itser
Richtgetal van itser
Het modelnummer van een itser verwijst naar de kracht van de itser en de
maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die 'richtgetal'
wordt genoemd. Een itser met een hoger richtgetal levert meer licht dan
een itser met een lager richtgetal. Het richtgetal wordt berekend door
de afstand van de itser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de
diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100.
Richtgetal = afstand van itser tot onderwerp X diafragmawaarde
Diafragmawaarde = richtgetal/afstand van itser tot onderwerp
Afstand van itser tot onderwerp = richtgetal/diafragmawaarde
Als u weet wat het richtgetal van de itser is, kunt u de juiste afstand tussen
de itser en het onderwerp schatten wanneer u de itser handmatig instelt.
Als een itser bijvoorbeeld het richtgetal 20 heeft en de afstand tot het
onderwerp 4 meter is, is de optimale diafragmawaarde F5.0.
28
Fotograe-concepten en conventies
Bounce-fotograe
Bounce-fotograe is een methode van fotograferen waarbij het licht naar
het plafond of de muren wordt geleid, zodat het licht gelijkmatig wordt
verspreid over het onderwerp. Foto's die met een itser zijn genomen kunnen
er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in foto's die met
bounce-fotograe zijn gemaakt, werpen geen schaduwen en zien er vloeiend
uit door het gelijkmatig verspreide licht.
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Meer informatie over de onderdelen van uw camera, pictogrammen op het scherm, lens, optionele accessoires en algemene functies.
Mijn camera
30
Aan de slag
Inhoud verpakking
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat.
Camera
(inclusief de cameradop, hot-shoe-
bescherming en klep voor aansluiting van
verticale handgrepen)
AC-adapter/USB-kabel Oplaadbare batterij Polslus
Adobe Photoshop Lightroom DVD-ROM Snelstartgids
•
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
•
U kunt optionele accessoires aanschaen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaat. Voor informatie over accessoires
dient u pagina 235 te raadplegen.
Mijn camera
31
Onderdelen en knoppen van de camera
Nr. Naam
1
Video-opnameknop
2
EV-knop
Houd de knop ingedrukt en draai aan het
instelwieltje 2 om de belichtingswaarde aan
te passen. (p. 126)
3
Instelwieltje 1
• Op het menuscherm: beweeg naar het
gewenste menu-item.
• In het Smart-paneel: pas een
geselecteerde optie aan.
• In de opnamemodus: pas de sluitertijd,
diafragmawaarde, instellingen
voor Programmaverschuiving,
belichtingswaarde of ISO-waarde in
bepaalde opnamemodi aan of wijzig het
formaat van een scherpstelgebied. (p. 190)
• In de afspeelmodus: miniaturen
weergeven of een foto vergroten of
verkleinen. Een fotobundel openen of
sluiten in de afspeelmodus. Een video
vooruit of achteruit scannen.
4
AF-hulplampje/timerlampje
5
Interne itser (p. 117)
6
Hot-shoe-bescherming
Nr. Naam
7
Hot-shoe
8
Microfoon
9
Knop voor itser openklappen (p. 117)
10
Lensontgrendelknop
11
Lenscontactpunten
* Vermijd contact met of schade aan de
lenscontactpunten.
12
Beeldsensor
* Vermijd contact met of schade aan de beeldsensor.
13
Luidspreker
14
Lensvatting
15
Voorbeeldknop (p. 25)
16
Lensvattingmarkering
17
Aan/uit-schakelaar
18
Ontspanknop
23 4
6
1
8
9
75
14
13
12
11
10
15
17
18
16
Mijn camera > Onderdelen en knoppen van de camera
32
Nr. Naam
1
Transportdraaiknop (p. 110)
2
ISO-knop
3
AF-modusknop
4
Lichtmetingsknop
5
WB-knop
6
Zoeker
7
Dioptrieaanpassingsknop
Als de afbeelding niet duidelijk wordt
weergegeven in de zoeker, draait u aan de
dioptrieaanpassingsknop om de afbeelding
te verbeteren.
8
Modusdraaiknop
• t: Automatische modus (p. 70)
• P: Programmamodus (p. 72)
• A: Diafragmaprioriteitmodus (p. 74)
• S: Sluitervoorkeuzemodus (p. 75)
• M: Handmatige modus (p. 76)
• T: Aangepast 1 modus (p. 77)
• U: Aangepast 2 modus (p. 77)
• s: Smart-modus (p. 79)
Nr. Naam
9
Vergrendelknop voor modusdraaiknop
Druk de vergrendelknop in om de
modusdraaiknop te vergrendelen zodat
deze niet per ongeluk kan worden gedraaid.
10
MOBILE-knop
Een Wi-Fi-functie selecteren.
11
Nabijheidssensor
12
Oogdop
13
EVF-knop
Instellen dat de zoeker of het hoofdscherm
moet worden gebruikt. (p. 36)
10
11
13
12
213
67
89
45
Mijn camera > Onderdelen en knoppen van de camera
33
Nr. Naam
2
• In de opnamemodus: pas de sluitertijd,
diafragmawaarde, instellingen
voor Programmaverschuiving,
belichtingswaarde of ISO-waarde in
bepaalde opnamemodi aan of verplaats
het scherpstelgebied. (p. 190)
• In de afspeelmodus: het vorige of
volgende bestand weergeven. Scan
achteruit of vooruit in een video.
3
Verlichtingsknop voor
statusweergavevenster
Het statusweergavevenster verlichten.
4
Statusweergavevenster
De huidige AF-modus, optie voor
lichtmeting, batterijniveau, optie voor
Witbalans of ISO-waarde weergeven. (p. 56)
5
AEL-knop (p. 128)
• In de opnamemodus: vergrendel de
aangepaste belichtingswaarde of de focus.
• In de afspeelmodus: beveilig het
geselecteerde bestand.
6
Statuslampje
De status van de camera aangeven.
• Knippert: wanneer een foto wordt
opgeslagen, een video wordt opgenomen,
gegevens naar een computer worden
verzonden, verbinding met een WLAN wordt
gemaakt of een foto wordt verzonden.
• Continu aan: wanneer er geen
gegevensoverdracht plaatsvindt, de
overdracht van gegevens naar een
computer is voltooid of als de batterij wordt
opgeladen.
Nr. Naam
1
Knop voor AF starten
• Tijdens het maken van een foto: houd
deze knop ingedrukt om de helderheid
van het scherpstelgebied te meten, de
optimale belichtingswaarde in te stellen en
de scherpstelling te vergrendelen.
• Tijdens het maken van een video:
schakelen tussen AF en MF.
2
Instelwieltje 2
• Op het menuscherm: beweeg naar het
gewenste menu-item.
• In het Smart-paneel: naar de gewenste
optie gaan.
Nr. Naam
7
f-knop
• Tijdens het maken van een foto: het
Smart-paneel openen om de instellingen
nauwkeuriger af te stellen.
• Tijdens het opnemen van een video:
schakelen tussen Enkelvoudige AF en
Continu AF.
8
o-knop
• Op het menuscherm: de geselecteerde
opties opslaan.
• In de opnamemodus: handmatig
een scherpstelgebied in bepaalde
opnamemodi selecteren.
9
Verwijderknop
•
In de afspeelmodus: bestanden verwijderen.
• In de opnamemodus: de opnamesnelheid
instellen wanneer Continu hoog is
geselecteerd, de timerdetails instellen
wanneer Timer is geselecteerd of een
bracketingmethode selecteren wanneer
Bracketing wordt gebruikt. (p. 192)
10
Afspeelknop
Ga naar de afspeelmodus om afbeeldingen
of video's weer te geven.
11
Navigatieknop (aangepaste draaiknop)
• In de opnamemodus
-
D: de informatie op het scherm wijzigen.
- e/h/e: de toegewezen functie uitvoeren.
(p. 192)
• In andere situaties
Respectievelijk omhoog, omlaag, naar
links en naar rechts gaan. (U kunt ook de
draaiknop draaien.)
12
m-knop
Opties of menu's openen.
6
7
21345
9
10
12
8
11
Mijn camera > Onderdelen en knoppen van de camera
34
Nr. Naam
1
Oogje voor de polslus van de camera
2
Headsetpoort
Sluit een stereoheadset met een 3,5-mm aansluiting aan.
3
Poort voor de externe microfoon
Sluit een stereomicrofoon met een 3,5-mm aansluiting aan.
4
HDMI-aansluiting
5
USB-poort en aansluiting draadontspanner
De camera aansluiten op een computer of draadontspanner. U kunt een draadontspanner en een
statief gebruiken om ervoor te zorg dat de camera zo min mogelijk beweegt.
6
Interne antenne
* Vermijd contact met de interne antenne tijdens het gebruik van het draadloze netwerk.
7
NFC-code
4
1
5
3
2
7
6
Mijn camera > Onderdelen en knoppen van de camera
35
Nr. Naam
1
Geheugenkaartsleuf
Plaats een geheugenkaart.
2
Batterijklep
Plaats een batterij.
3
Aansluiting voor verticale handgrepen (klep)
Bevestig de verticale handgreep (optioneel) om gemakkelijk portretten vast te leggen en de
gebruikstijd van de batterij te verlengen.
* Wanneer u een verticale handgreep wilt aansluiten, verwijdert u de klep van de aansluiting voor verticale handgrepen
en plaatst u deze in de sleuf op de verticale handgreep.
4
Statiefbevestigingspunt
5
Aanraakscherm (hoofdscherm)
• Als u foto's wilt maken met een hoge of lage hoek, kantelt u het scherm omhoog of omlaag.
(p. 15)
• Raak het scherm aan om een modus of optie te selecteren. (p. 44)
5
4
2
1
3
Mijn camera > Onderdelen en knoppen van de camera
36
De EVF-knop gebruiken
Druk herhaaldelijk op [E] om de werking van het hoofdscherm en de
zoeker in te stellen.
* Standaard
Optie Beschrijving
EVF: Auto*
Stel de nabijheidssensor in om automatisch het
scherm of de zoeker te selecteren.
* Standaard
Optie Beschrijving
EVF
Instellen dat de zoeker moet worden gebruikt.
•
Snelle weergave is niet beschikbaar bij het
gebruik van de zoeker.
•
Wanneer u uw oog binnen 5 seconden na het
maken van de opname weghaalt van de zoeker,
wordt een voorbeeldafbeelding weergegeven
op het hoofddisplay gedurende een tijd die u
instelt. De camera keert automatisch terug naar
de zoekerstand wanneer het voorbeeld wordt
gesloten.
•
De camera selecteert automatisch
het hoofdscherm of de zoeker met de
nabijheidssensor in de volgende situaties:
-
wanneer u menu's of het Smart-paneel
gebruikt of voorbeelden van foto's bekijkt.
-
wanneer u opname-opties aanpast door op
[I], [N], [F] of [C] te drukken.
EVF: Uit
Instellen dat het scherm moet worden gebruikt.
•
Wi-Fi-functies, diavoorstellingsfuncties, intervalopnameweergave en de functies
Aangepaste stand beheren en Afbeelding bewerken zijn niet beschikbaar bij
gebruik van de zoeker.
•
De camera selecteert niet automatisch het hoofdscherm of de zoeker wanneer
u video's opneemt of afspeelt. Als u bijvoorbeeld een video opneemt of afspeelt
terwijl u door de zoeker kijkt, is het hoofdscherm niet beschikbaar tijdens het
opnemen of afspelen.
Mijn camera
37
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een
optionele geheugenkaart.
De batterij plaatsen
Plaats de batterij met de goudkleurige
contactpunten omhoog gericht.
Een geheugenkaart plaatsen
Zorg dat bij het plaatsen van een
geheugenkaart de goudkleurige
contactpunten omhoog zijn gericht.
Mijn camera > De batterij en geheugenkaart plaatsen
38
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Oplaadbare batterij
Batterijvergrendeling
Schuif de vergrendeling omlaag om de
batterij los te maken.
Geheugenkaart
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat
deze uit de camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
De geheugenkaartadapter gebruiken
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een
computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter
plaatsen.
Verwijder nooit de geheugenkaart of batterij als het statuslampje knippert. Hierdoor
zouden de gegevens op de geheugenkaart en de camera kunnen beschadigen.
Mijn camera
39
De batterij opladen en de camera inschakelen
De batterij opladen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden
opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en
sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de
AC-adapter.
Statuslampje
• Rode lampje brandt: opladen
• Groene lampje brandt: volledig opgeladen
• Rode lampje knippert: fout bij opladen
Als u een USB 2.0-kabel gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de lage kant van de USB-
poort. Als u teveel kracht gebruikt bij het aansluiten, kan het apparaat beschadigd
raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
•
Laad de batterij op terwijl de camera is uitgeschakeld.
•
Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd. Als u
een andere AC-adapter gebruikt, is het mogelijk dat de batterij van de camera niet
kan worden opgeladen of niet correct werkt.
•
Wanneer u een USB 3.0-kabel (optioneel) gebruikt, sluit u de USB-kabel aan zoals
weergegeven in de illustratie.
Mijn camera > De batterij opladen en de camera inschakelen
40
De camera inschakelen
Stel de aan/uit-schakelaar in op ON.
•
Als u de camera wilt uitschakelen, stelt u de aan/uit-schakelaar in op OFF.
•
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor
het eerst inschakelt. (p. 41)
Mijn camera
41
De eerste instellingen opgeven
Als u uw camera voor de eerste keer inschakelt, verschijnt het eerste scherm
voor set-up. De taal is vooraf ingesteld voor het land of de regio waarin de
camera is verkocht. U kunt de taal naar wens wijzigen. U kunt ook een item
selecteren door het aan te raken op het scherm.
1
Druk op [h] om Tijdzone te selecteren en druk op [o].
2
Druk op [D/h] om een tijdzone te selecteren en druk op [o].
Menu
Terug
Tijdzone
[GMT +00:00] Londen
[GMT -01:00] Kaap-verdië
[GMT -02:00] Atlantische oceaan
[GMT -03:00] Buenos Aires, Sao Paulo
[GMT -03:30] Newfoundland
3
Druk op [h] om Datuminstellingen te selecteren en druk op [o].
4
Druk op [e/e] om een item te selecteren (Jaar/Maand/Dag).
5
Druk op [D/h] om een optie te selecteren en druk op [o].
Menu
Terug Instellen
Jaar
Maand
Dag
Datuminstellingen
•
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.
6
Druk op [h] om Tijdinstellingen te selecteren en druk op [o].
7
Druk op [e/e] om een item (uur/minuut/zomertijd) te
selecteren.
8
Druk op [D/h] om een optie te selecteren en druk op [o].
Menu
Tijdinstellingen
Terug Instellen
ZomertijdUur Min.
Mijn camera > De eerste instellingen opgeven
42
9
Druk op [h] om Datumtype te selecteren en druk op [o].
10
Druk op [D/h] om een datumtype te selecteren en druk
op [o].
Terug
Language
Tijdzone
Datuminstellingens
Tijdinstellingens
Datumtype
Datumtype
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
Londen
English
11
Druk op [h] om Type tijd te selecteren en druk op [o].
12
Druk op [D/h] om een type tijd te selecteren en druk op [o].
Terug
Londen
07/01/2014
10:00 AM
Tijdzone
Datuminstellingen
Tijdinstellingen
Datumtype
Type tijd
Type tijd
12H
24H
13
Druk op [m] om de eerste installatie te voltooien.
Mijn camera
43
Functies (opties) selecteren
Knoppen en draaiknoppen gebruiken
Gebruik een van de volgende methoden om een optie te selecteren:
•
Draai het instelwieltje 1 en druk op [o].
•
Draai het instelwieltje 2 en druk op [o].
•
Draai de navigatieknop en druk op [o].
•
Druk op [D/h/e/e] en druk op [o].
Functies toewijzen aan knoppen en draaiknoppen
U kunt aan de volgende knoppen en draaiknoppen functies toewijzen, zodat
u deze snel kunt starten: voorbeeldknop, AEL-knop, knop voor AF starten,
navigatieknop (aangepast draaiwieltje), verwijderknop, instelwieltje 1 en 2,
video-opnameknop en MOBILE-knop.
Als u bijvoorbeeld Flitser, ISO en Lichtmeting wilt toewijzen aan de
navigatieknop, volgt u de onderstaande stappen.
1
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
d
ĺ
Knoptoewijzing.
2
Selecteer een knop in de lijst.
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
44
3
Selecteer een functie.
•
U kunt de toegewezen functies van elke toets wijzigen in een gewenste
functie.
1
2
3
Nr. Standaard Toegewezen
1
AF-gebied Flitser
2
Film STBY ISO
3
Fotowizard Lichtmeting
4
Druk op [m] om naar het vorige scherm te gaan.
5
Stel opname-opties in met de aangepaste knoppen en maak een
foto.
Selecteren met aanraken
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals pennen of potloden om het scherm te
bedienen. U kunt hiermee het scherm beschadigen.
Slepen: blijf een gedeelte op het
scherm aanraken en sleep uw vinger
over het scherm.
Aanraken: raak een pictogram aan om
een menu of een optie te selecteren.
Vegen: veeg uw vinger voorzichtig over
het scherm.
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
45
•
Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm veegt, kan er kleurverandering
optreden. Dit wijst niet op een defect, maar is een kenmerk van het
aanraakscherm. Duw of veeg niet te hard op het scherm om de verkleuringen te
minimaliseren.
•
Het aanraakscherm werkt mogelijk niet correct als u de camera gebruikt in
omstandigheden met zeer hoge luchtvochtigheid.
•
Het scherm werkt mogelijk niet correct als u een beschermingsfolie of andere
accessoires aanbrengt op het scherm.
•
Afhankelijk van de kijkhoek, kan het scherm donker lijken. Pas de helderheid of de
kijkhoek aan om de resolutie te verbeteren.
Gebruiken m
Druk op [m] of raak aan op het scherm en wijzig de opnameopties
of instellingen.
Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen
1
Draai de modusdraaiknop naar P.
2
Druk op [m] of raak aan.
3
Draai het instelwieltje 1 of druk op [D/h] om naar b te gaan
en druk op [o].
•
U kunt ook b aanraken op het scherm.
4
Draai de navigatieknop of druk op [D/h] om naar
Fotoformaat te gaan en druk vervolgens op [o].
•
U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken.
Menu
Terug
Fotoformaat
Kwaliteit
ISO
ISO aanpassen
Minimale sluitertijd
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
46
5
Draai de navigatieknop of druk op [D/h] om naar een optie te
gaan en druk vervolgens op [o].
•
U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken.
•
Druk op [m] of raak Ter ug aan om terug te gaan naar het vorige
menu.
Menu
Terug
Fotoformaat
Kwaliteit
ISO
ISO aanpassen
Minimale sluitertijd
(3:2) (6480x4320)
(3:2) (4560x3040)
(3:2) (3264x2176)
(3:2) (2112x1408)
(16:9) (6480x3648)
Fotoformaat
6
Druk op [m] of raak Terug aan om over te schakelen naar de
opnamemodus.
U kunt op [m] drukken of op het scherm aanraken om de opnameopties
te wijzigen, zelfs in de standby-stand voor video-opname.
Het Smart-paneel gebruiken
Druk op [f] of raak aan op het scherm om bepaalde functies te
openen, zoals Belichting, ISO en Witbalans.
Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus
1
Draai de modusdraaiknop naar P.
2
Druk op [f] of raak aan.
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
47
3
Draai het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op
[D/h/e/e] om naar EV te gaan en druk op [o].
•
U kunt rechtstreeks een optie selecteren door het instelwieltje 1 te
draaien zonder op [o] te drukken.
•
U kunt ook een optie selecteren door deze aan te raken.
Menu
EV : 0.0
Aanpassen
KnoptoewijzingTerug
U kunt bepaalde opties aanpassen
door ze te slepen.
4
Draai het instelwieltje 1 of instelwieltje 2 of de navigatieknop of
druk op [e/e] om de belichtingswaarde aan te passen en druk
op [o].
•
U kunt ook de knop op het scherm slepen en Instellen aanraken om
de optie aan te passen.
Menu
EV : 0.0
Terug Instellen
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
48
iFn gebruiken
Druk op [i-Function] op een i-Function-lens om handmatig de sluitertijd,
diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde en witbalans voor de lens te
selecteren en aan te passen.
0.0
AWB
Selecteer een optie.
Pas de waarde van een optie aan.
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S of M.
2
Druk op [i-Function] op de lens om een instelling te selecteren.
•
Als u items wilt selecteren om weer te geven, selecteert u [m]
ĺ
d
ĺ
iFn aanpassen
ĺ
een item.
•
U kunt ook op [i-Function] drukken en vervolgens op [D/h] of het
scherm slepen om een instelling te selecteren.
Optie Beschrijving
Diafragma
Pas de diafragmawaarde aan.
Sluitertijd
Pas de sluitertijd aan.
EV
Pas de belichtingswaarde aan.
ISO
Pas de ISO-waarde aan.
Witbalans
Selecteer een Witbalansoptie.
Intelli-zoom
Zoom in op een onderwerp met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De
fotoresolutie of grootte kan echter anders zijn dan
wanneer u inzoomt door de zoomring te draaien.
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
49
Beschikbare opties
Opnamemodus PASM3D
Diafragma
-O-O-
Sluitertijd
--OO-
EV
OOO-O
ISO
OOOO -
Witbalans
OOOOO
Intelli-zoom
OOOO -
•
Deze functie is niet beschikbaar als u een 3D-lens aansluit en 3D-auto-modus in
3D-modus instelt.
•
Intelli-zoom is niet beschikbaar wanneer u foto's maakt in de bestandsindeling
RAW.
•
Intelli-zoom wordt uitgeschakeld wanneer u achter elkaar foto's maakt.
•
Intelli-zoom wordt uitgeschakeld wanneer u video's opneemt door op de video-
opnameknop te drukken.
3
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
•
U kunt ook het instelwieltje 2 of de navigatieknop draaien of het
scherm slepen om een optie te selecteren.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken.
Mijn camera
50
Schermpictogrammen
Pictogram Beschrijving
Automatische
belichtingsvergrendeling (p. 128)
Vergrendeling automatische
scherpstelling (p. 128)
Vergrendeling voor
itserintensiteit (p. 121)
Resterend aantal foto's
100%
Batterijpercentage
Autofocuskader
Spotmetingsgebied
•
: volledig geladen
•
: gedeeltelijk geladen
•
(Rood): leeg (herlaad de
batterij)
•
: aan het laden
• : externe batterij
wordt gebruikt (wanneer
de verticale handgreep is
bevestigd)
• : interne batterij
wordt gebruikt (wanneer
de verticale handgreep is
bevestigd)
• : externe batterij wordt
gebruikt (wanneer de verticale
handgreep is bevestigd en
de interne batterij niet in de
camera is geplaatst)
Pictogram Beschrijving
Bewegingsonscherpte
Schaal voor handmatig
scherpstellen
Peilmeter (p. 53)
Histogram (p. 127)
Scherpstellen
Sluitertijd
Diafragmawaarde
• :
belichtingsaanpassingswaarde
• : itssterkte
Belichtingsniveauweergave
ISO-waarde (p. 91)
* Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power Zoom-
lens aansluit.
** Foto's die zijn gemaakt zonder een geheugenkaart te plaatsen,
kunnen niet worden afgedrukt of overgebracht naar een
geheugenkaart of een computer.
In de opnamemodus
Foto's maken
1. Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Huidige datum
Huidige tijd
Bluetooth aan
Brandpuntsafstand*
Balk met meldingenpaneel
(aanraken)
Geheugenkaart niet geplaatst**
Mijn camera > Schermpictogrammen
51
Pictogram Beschrijving
Witbalans (p. 94)
Fijnafstelling witbalans
Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 109)
Intelli-zoom aan
Percentage Intelli-zoom
Dynamisch bereik (p. 125)
Headset aangesloten
3. Opname-opties (aanraken)
Pictogram Beschrijving
De Smart-modus wijzigen*
Een aangepaste modus opslaan
Quick Transfer (p. 162)
Opties voor Aanraak-AF
Opname-opties
Smart-paneel
* Dit pictogram verschijnt alleen als u de Smart-modus selecteert.
De weergegeven pictogrammen veranderen
volgens de modus die u selecteert of de opties die
u instelt.
2. Opname-opties
Pictogram Beschrijving
Fotoformaat
RAW-bestand
Transportmodus
Flitser (p. 116)
Flitserintensiteit aanpassen
Lichtmeting (p. 122)
AF-modus (p. 98)
Scherpstelgebied
Gezichtsdetectie
Mijn camera > Schermpictogrammen
52
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
7
Microfoonniveau (aanraken)
Schakelen tussen AF en MF.
(aanraken)
Schakelen tussen Enkelvoudige
AF en Continu AF. (aanraken)
Optie voor Aanraak AF (aanraken)
Peilmeter (p. 53)
Histogram (p. 127)
Huidige opnametijd/beschikbare
opnametijd
Snelle/langzame lm (p. 133)
Afspeeltijd nadat de functie
Snelle/langzame lm is toegepast
100%
Batterijpercentage
Pictogram Beschrijving
• : volledig geladen
• : gedeeltelijk geladen
• (Rood): leeg (herlaad de
batterij)
• : aan het laden
• : externe batterij
wordt gebruikt (wanneer
de verticale handgreep is
bevestigd)
• : interne batterij
wordt gebruikt (wanneer
de verticale handgreep is
bevestigd)
• : externe batterij wordt
gebruikt (wanneer de verticale
handgreep is bevestigd en
de interne batterij niet in de
camera is geplaatst)
Zoomindicator*
Belichtingswaarde
ISO-waarde (p. 91)
Geluidsniveau video's
* Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power Zoom-
lens aansluit.
Video's opnemen
1. Opnamegegevens
7
Mijn camera > Schermpictogrammen
53
Pictogram Beschrijving
Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 109)
Digitale Beeldstabilisatie (DIS; Digital
Image Stabilization) (p. 135)
In-/uitfaden (p. 136)
Snelle/langzame lm (p. 133)
Spraakopname uit (p. 136)
Zoomknop*
* Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power Zoom-
lens aansluit.
De weergegeven pictogrammen veranderen
volgens de modus die u selecteert of de opties die
u instelt.
Over de peilmeter
Met de peilmeter kunt u de camera uitlijnen met
de horizontale en verticale lijnen op het scherm.
Als de niveaumeter niet waterpas is, kunt u deze
kalibreren met de functie Horizontale kalibratie.
(p. 195)
Verticaal
Horizontaal
Ÿ
Parallel
Ÿ
Niet parallel
2. Opname-opties
7
Pictogram Beschrijving
Videoformaat
AF-modus (p. 98)
Lichtmeting (p. 122)
Externe microfoon is aangesloten
Witbalans (p. 94)
Fijnafstelling witbalans
Mijn camera > Schermpictogrammen
54
In de afspeelmodus
Foto's weergeven
Informatie
Modus
F No
Sluiter
ISO
Lichtmeting
Flitser
Brandpuntsafstand
Witbalans
EV
Fotoformaat
Map-Bestandsnr.
Datum en tijd
Kleurruimte
Pictogram Beschrijving
Miniaturen van de foto’s weergeven.
(aanraken)
Huidig bestand/totaalaantal bestanden
Balk met meldingenpaneel (aanraken)
Foto's verzenden via e-mail. (aanraken)
Bestanden delen met andere
apparaten. (aanraken)
m
Menu Afspelen/Bewerken/Instelling
(aanraken)
RAW-bestand
3D-bestand
Beveiligd bestand
Verbinding maken met een tv. (Registreren
via Bluetooth) (aanraken)
(p. 176)
1
2
3
Nr. Beschrijving
1
Genomen foto
2
RGB-histogram (p. 127)
3
Opnamemodus, Lichtmeting, Flitser,
Witbalans, Diafragmawaarde, Sluitertijd,
ISO, Brandpuntsafstand, Belichtingswaarde,
Fotoformaat, Mapnummer-Bestandsnummer,
Datum
Algemene Exif-gegevens
Video's afspelen
Menu
Stop Vastleggen
Pictogram Beschrijving
Afspeelsnelheid
Huidige afspeeltijd
Lengte van de video
Snelle/langzame lm
Vorige bestand weergeven/Achteruit
scannen. (Elke keer dat u het pictogram
Achteruit scannen aanraakt, kunt u
de scansnelheid in deze volgorde
wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
Afspelen onderbreken of hervatten.
Volgende bestand weergeven/Vooruit
scannen. (Elke keer dat u de pictogram
Vooruit scannen aanraakt, kunt u
de scansnelheid in deze volgorde
wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
Het volume aanpassen of het geluid
dempen.
Mijn camera > Schermpictogrammen
55
Instellen welke informatie wordt
weergegeven
Druk meerdere keren op [D] om het type weergave te wijzigen.
Modus Type weergave
Opname
• Basisgegevens over opnamen + knoppen voor opname-opties
+ gegevens over huidige opname-opties
• Basisgegevens over opnamen (opnamemodus, sluitertijd,
diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde, enzovoort)
• Basisgegevens over opnamen + knoppen voor opname-
opties (MENU, Fn, Quick Transfer, Aanraak AF, Aangepaste
modus opslaan) + gegevens over huidige opname-opties
(fotoformaat, snelheidsmodus, Flitser, Lichtmeting,
AF-modus, enzovoort) + Histogram
• Basisgegevens over opnamen + knoppen voor opname-opties
+ gegevens over huidige opname-opties + peilmeter
• Geen informatie (indien verbonden met een televisie of
monitor met HDMI-ondersteuning)
Afspelen
• Algemene informatie
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven, inclusief
het RGB-histogram.
Mijn camera > Schermpictogrammen
56
Het statusweergavevenster bekijken
Basisgegevens over opnamen, zoals AF-modus, optie voor Lichtmeting en de
levensduur van de batterij, weergeven op het statusweergavevenster zodat
u het scherm niet hoeft te bekijken. Druk op [O] om de verlichting van het
statusweergavevenster in te schakelen.
Foto's maken of video's opnemen
2
1
3
9
8
7
10
6
4
5
Nr. Beschrijving
1
Lichtmeting (p. 122)
2
AF-modus (p. 98)
3
Witbalans (p. 94)
4
ISO-waarde (p. 91)
5
Sluitertijd
6
Diafragmawaarde
Nr. Beschrijving
7
Belichtingsaanpassingswaarde
8
Resterend aantal foto's
9
Werkduur van de batterij
10
RAW-bestand
Aansluiten op een computer
Wanneer aangesloten op een computer via
een USB-kabel
Batterijen opladen
Tijdens het opladen van de interne batterij
(de camera)
Tijdens het opladen van de externe batterij
(verticale handgreep)
Mijn camera > Schermpictogrammen
57
Het meldingenpaneel weergeven
Raak aan de bovenkant van het scherm aan om het meldingenpaneel
te openen. U kunt de helderheid van het scherm aanpassen of de datum
en tijd, levensduur van de batterij en informatie over gegevensopslag
weergeven. U kunt ook de status van een Bluetooth- of Wi-Fi-verbinding
bekijken en deze in- of uitschakelen. Als nieuwe rmware beschikbaar is om
te downloaden, knippert de balk van het meldingenpaneel en wordt een
melding weergegeven in de rechterbovenhoek van het paneel wanneer de
camera is verbonden met een Wi-Fi-netwerk. Raak de onderrand van het
meldingenpaneel aan of druk op [m] of [f] om het te sluiten.
Auto
Opslag
10 opname(n)
Batterijnivea
u
Bluetooth Wi-Fi-netwerk
100 %
Verbindingsstatus
Opslag en batterijniveau
Helderheid display
Nieuwe rmware
Mijn camera
58
Lenzen
U kunt optionele lenzen aanschaen die exclusief voor de NX-camera zijn
gemaakt.
Hier leest u over de functies en voorzieningen van de lenzen, zodat u er een
kunt aanschaen die aan uw wensen voldoet.
Lensindeling
SAMSUNG 16-50mm F2-2.8 S ED OIS-lens (voorbeeld)
9
7
8
1
2
6
5
4
3
Nr. Beschrijving
1
Markering zonnekapbevestiging
2
Lens
3
OIS-schakelaar
4
AF/MF-schakelaar (p. 98)
5
i-Function-knop (p. 48)
6
Zoomring
7
Lensvattingmarkering
8
Scherpstelring (p. 106)
9
Lenscontactpunten*
* Vermijd contact met of schade aan de lenscontactpunten.
Wanneer de lens niet in gebruik is, moeten de lensdop en lensvattingdop erop
bevestigd zijn om de lens tegen stof en krassen te beschermen.
Mijn camera > Lenzen
59
SAMSUNG 20-50mm F3.5-5.6 ED II-lens (voorbeeld)
7
1
2
3
5
6
4
Nr. Beschrijving
1
Lensvattingmarkering
2
Zoomvergrendelingsknop
3
Lens
4
Scherpstelring (p. 106)
5
i-Function-knop (p. 48)
6
Zoomring
7
Lenscontactpunten*
* Vermijd contact met of schade aan de lenscontactpunten.
De lens vergrendelen of ontgrendelen
U vergrendelt de lens door de zoomvergrendelingsknop van de
camerabehuizing af te schuiven en vast te houden en vervolgens de zoomring
te draaien zoals wordt aangegeven in de afbeelding.
Mijn camera > Lenzen
60
U ontgrendelt de lens door de zoomring te draaien zoals aangeduid in de
afbeelding totdat u een klik hoort.
U kunt geen foto maken wanneer de lens is vergrendeld.
NX 50-150mm F2.8 S ED OIS-lens (voorbeeld)
2
4
5
6
7
3
1
12
10
14
13
9
8
11
Nr. Beschrijving
1
Scherpstelring (p. 106)
2
Markering zonnekapbevestiging
3
i-Function-knop (p. 48)
4
AF/MF-schakelaar
5
Schakelaar voor Aangepast scherpstelbereik beperken
6
OIS-schakelaar
Mijn camera > Lenzen
61
Nr. Beschrijving
7
Zoomring
8
Statiefring
9
Lensvattingmarkering
10
Lenscontactpunten*
11
Vergrendelingsknop voor statiefring
12
Bevestigingspunt voor statiefbevestigingsstuk
13
Statiefbevestigingspunt
14
Vergrendelingsknop voor statiefbevestigingsstuk
* Vermijd contact met of schade aan de lenscontactpunten.
De functie voor Aangepast scherpstelbereik beperken gebruiken
U kunt de scherpstelling snel en nauwkeurig aanpassen door het bereik voor
de scherpstelafstand in te stellen.
1
Stel de schakelaar voor Aangepast scherpstelbereik beperken in
op SET.
2
Het scherpstelbereik instellen.
Huidige scherpstelafstand
Maximale scherpstelafstand
Draai het instelwieltje 1 om het
scherpstelbereik aan te passen.
Minimale scherpstelafstand
Draai het instelwieltje 2 om het
scherpstelbereik aan te passen.
Scherpstelbereik
Draai de navigatieknop om het
scherpstelbereik aan te passen.
De bovenstaande afbeelding kan afwijken van het werkelijke scherm op uw
camera.
3
Stel de schakelaar voor Aangepast scherpstelbereik beperken in
op CUSTOM en maak een foto.
Mijn camera > Lenzen
62
Nr. Beschrijving
1
Diafragmawaarde
De ondersteunde maximale diafragmawaarden. Bijvoorbeeld: 1:3.5–6.3
duidt op een diafragmabereik van 3,5 tot 6,3.
2
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in
millimeter). Dit getal wordt aangeduid in een bereik: minimale
brandpuntsafstand tot maximale brandpuntsafstand van de lens.
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en
een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden
resulteren in een grotere beeldhoek.
3
ED
ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex). Glas met
een extra lage brekingsindex is eectief tegen kleurafwijking. (Dit is een
vervorming die optreedt wanneer de lens niet alle kleuren in hetzelfde
convergentiepunt kan laten samenkomen).
4
OIS (p. 109)
Optical Image Stabilization (Optische beeldstabilisatie). Lenzen met
deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en deze
beweging in de camera opheen.
5
Ø
De lensdiameter. Wanneer u een lter voor de lens wilt plaatsen, moet
deze dezelfde diameter als de lens hebben.
Markeringen op de lens
Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden.
SAMSUNG 18-200mm F3.5-6.3 ED OIS-lens (voorbeeld)
1
2345
Mijn camera
63
Accessoires
U kunt een externe itser gebruiken waarmee u beter en eenvoudiger foto's
kunt maken.
U kunt ook de verticale handgreep gebruiken om handig foto's te maken in
staande stand. Dankzij de externe batterij kunt u ook langer foto's maken.
U kunt een batterij opladen met de batterijoplader.
•
De afbeeldingen kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
•
U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires aanschaen bij een dealer of
een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die
door het gebruik van accessoires van derden ontstaat.
Externe itseronderdelen
SEF-580A (voorbeeld) (optioneel)
2
1
3
4
6
7
5
Nr. Beschrijving
1
Flitserkop
2
Reectorkaart
3
Groothoekpaneel
4
Lamp
5
AF-hulplampje
6
Vastzetring voor hot-shoe
7
Hot-shoe-aansluiting
Mijn camera > Accessoires
64
3
2
4
7
6
5
1
Nr. Beschrijving
1
Flitserkophoeken
2
Flitserscherm
3
Flitserknoppen
4
Aan/uit-schakelaar
5
Indicator voor juiste belichting
6
Handmatige-itsknop/indicator Flitser gereed
7
Lichtsensor voor draadloze, externe itserbediening
2
1
Nr. Beschrijving
1
USB-poort
2
Batterijklep
Mijn camera > Accessoires
65
3
Draai de vastzetring van de hot-shoe linksom, zoals weergegeven
in de afbeelding, om de itser vast te zetten.
4
Schuif de aan/uit-schakelaar in de richting ON om de itser in te
schakelen.
•
U kunt een foto maken met een itser die niet volledig is opgeladen, maar het
wordt aanbevolen een volledig opgeladen itser te gebruiken.
•
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
•
Er zit een korte tijd tussen twee itsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede
its is afgegaan.
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de itser voor meer informatie over
optionele itsers.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde itsers. Gebruik van niet-compatibele
itsers kan uw camera beschadigen.
De externe itser aansluiten
1
Verwijder de hot-shoe-bescherming van de camera.
2
Koppel de itser door deze in de hot-shoe te schuiven.
Mijn camera > Accessoires
66
Indeling verticale handgrepen
ED-VGNX01 (voorbeeld) (optioneel)
2
9
1
11
3
10
4
5
8
12
6
4
7
13
15
14
Nr. Beschrijving
1
Bevestigingsschroef
2
Contactpuntuitsparing (voor de camerabody)
3
Vergrendelingsschakelaar van batterijvak
4
Geleidingspin voor camera
5
Klep voor elektrische verbinding
6
Instelwieltje 2
7
Knop voor AF starten
8
Vergrendelingsring van verticale handgreep
9
Ontspanknop
10
Instelwieltje 1
11
AEL-knop
12
Vergrendelingsschakelaar van verticale handgreep
13
EV-knop
14
Oogje voor de polslus van de camera
15
Statiefbevestigingspunt
Mijn camera > Accessoires
67
3
Plaats het batterijvak in de verticale handgreep en sluit de
vergrendelingsschakelaar van het batterijvak zoals weergegeven
in de afbeelding.
1
2
Bevestigen aan de camera
1
Open de klep voor de elektrische verbinding.
De batterij plaatsen
1
Klap de vergrendelingsschakelaar van het batterijvak omlaag,
draai deze zoals weergegeven in de afbeelding en verwijder het
batterijvak.
1
2
2
Plaats een batterij in het batterijvak.
•
Plaats de batterij met de goudkleurige contactpunten naar boven zoals
aangegeven in de afbeelding.
Mijn camera > Accessoires
68
2
Lijn de elektrische contactpunten, de bevestigingsschroef en
de geleidingspin voor de camera uit met de onderkant van de
camera.
3
Vergrendel de verticale handgreep door de vergrendelingsring
van de verticale handgreep naar LOCK te draaien.
Voordat u de camera op de verticale handgreep bevestigt, schakelt u de camera
uit. De camera werkt mogelijk niet correct als u de camera bevestigt terwijl deze is
ingeschakeld.
•
Stel het apparaat niet bloot aan water.
•
Verwijder of vervang het apparaat niet in stoge omgevingen.
•
Dit product is niet volledig waterdicht of stofdicht. Blootstelling aan zware
omstandigheden wordt niet aanbevolen.
Mijn camera > Accessoires
69
Batterijoplader
ED-BC4NX03 (voorbeeld) (optioneel)
1
2
3
Statuslampje
• Rode lampje brandt: opladen
• Groene lampje is aan: volledig opgeladen
• Oranje knipperend lampje of aan/lamp uit: fout
De batterij opladen
1
Plaats de batterij. ( )
2
Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de oplader. ( )
3
Sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de
netspanningsadapter of de USB-poort van uw computer. (
)
Gebruik de USB-kabel en de netspanningsadapter die in de doos van uw camera
worden geleverd.
Mijn camera
70
Opnamemodi
Twee eenvoudige opnamemodi—Auto en Smart-modus—helpen u foto's met
diverse automatische instellingen te maken. Aanvullende modi maken grotere
aanpassingen van instellingen mogelijk.
Draai de modusdraaiknop niet als de vergrendelknop voor de modusdraaiknop is
ingedrukt. Hierdoor zou de camera beschadigd kunnen worden.
Pictogram Beschrijving
t
Automatische modus (p. 70)
P
Programmamodus (p. 72)
A
Diafragmaprioriteitmodus (p. 74)
S
Sluitervoorkeuzemodus (p. 75)
M
Handmatige modus (p. 76)
T
Aangepast 1 modus (p. 77)
U
Aangepast 2 modus (p. 77)
s
Smart-modus (p. 79)
t Automatische modus
In de modus Automatisch herkent de camera omgevende omstandigheden en
past het automatisch factoren aan die aan de belichting toevoegen, inclusief
de sluitertijd, diafragmawaarde, meting, witbalans en belichtingscompensatie.
Gezien de camera de meeste functies bestuurt, zijn enkele opnamefuncties
beperkt. Deze modus is nuttig om snel momentopnamen met de minste
hoeveelheid aanpassingen vast te leggen.
1
Draai de modusdraaiknop naar t.
2
Plaats het onderwerp in het kader.
Mijn camera > Opnamemodi
71
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
•
De camera selecteert een scène. Het bijbehorende scènepictogram
wordt op het scherm weergegeven.
Herkenbare scènes
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Scènes met helderwitte achtergronden
Landschappen tijdens de nacht
Portretten tijdens de nacht
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van onderwerpen
Close-upfoto's van tekst
Pictogram Beschrijving
Zonsondergangen
Binnen, donker
Gedeeltelijk verlicht
Close-up met spotlight
Portretten met spotlight
Blauwe luchten
Beboste gebieden bestaan meestal uit onderwerpen met groene
kleuren
Close-ups van kleurrijke onderwerpen
De camera staat stabiel op een statief en het onderwerp beweegt
gedurende een bepaalde tijd niet. (wanneer u in het donker
opnamen maakt)
Actief bewegende onderwerpen
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
De camera kan verschillende scènes selecteren en de instellingen op verschillende
manieren aanpassen, ook wanneer u op deze op hetzelfde onderwerp richt.
Scènekeuze is afhankelijk van externe factoren, zoals cameratrilling, belichting en
afstand tot het onderwerp.
•
Als de camera niet de juiste scènemodus herkent, gebruikt het de
standaardinstellingen voor de modus Automatisch.
•
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen
portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de
lichtval.
•
Zelfs als u een statief gebruikt, detecteert de camera mogelijk niet de statiefmodus
( ) als het onderwerp beweegt.
•
De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de
juiste scène te selecteren.
Mijn camera > Opnamemodi
72
P Programmamodus
De camera regelt de sluitertijd en de diafragmawaarde automatisch voor een
optimale belichting.
Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt
maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen.
1
Draai de modusdraaiknop naar P.
2
Stel de gewenste opties in.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken.
Mijn camera > Opnamemodi
73
Programmaverschuiving
Met de functie Programmaverschuiving kunt u de sluitertijd of
diafragmawaarde aanpassen terwijl de camera dezelfde belichtingswaarde
behoudt. Als u het instelwieltje 1 of instelwieltje 2 naar links draait, wordt
de sluitertijd korter en de diafragmawaarde groter. Als u het instelwieltje
1 of instelwieltje 2 naar rechts draait, wordt de sluitertijd langer en de
diafragmawaarde kleiner.
Richting Aanpasbaar item
De sluitertijd wordt korter en de diafragmawaarde wordt
groter.
De sluitertijd wordt langer en de diafragmawaarde wordt
kleiner.
U kunt ook andere functies instellen en de werkingsrichting voor instelwieltjes 1 en 2
instellen. (p. 190)
Minimale sluitertijd
Instellen dat de sluitertijd niet korter is dan de geselecteerde sluitertijd. Als er
echter geen optimale belichtingswaarde kan worden behaald omdat voor de
ISO-waarde de maximale ISO-waarde is bereikt die is ingesteld met Auto ISO
bereik, kan de sluitertijd korter zijn dan de geselecteerde minimale sluitertijd.
Minimale sluitertijd
instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Minimale sluitertijd
ĺ
een optie.
•
Als u Auto (link naar brandpuntafstand) selecteert, stelt de camera automatisch
een minimale sluitertijd in op basis van de brandpuntsafstand van de lens. Scrol
naar Auto (link naar brandpuntafstand) en druk op [e] (rechts) om de minimale
sluitertijd te verlagen of te verhogen.
•
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de ISO-waarde is ingesteld op Auto.
•
Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteit.
Mijn camera > Opnamemodi
74
A Diafragmaprioriteitmodus
In de Diafragmaprioriteitmodus berekent de camera automatisch de sluitertijd
die bij de gekozen diafragmawaarde past.
U kunt de scherptediepte regelen door de diafragmawaarde te veranderen.
Deze modus is handig voor het maken van portretten en foto's van bloemen
en landschappen.
Grote scherptediepte Kleine scherptediepte
1
Draai de modusdraaiknop naar A.
2
Draai het instelwieltje 1 of het instelwieltje 2 om de
diafragmawaarde aan te passen.
•
U kunt ook andere functies instellen en de werkingsrichting voor
instelwieltjes 1 en 2 instellen. (p. 190)
•
U kunt de diafragmawaarde ook aanpassen door op [f] te drukken,
naar de diafragmawaarde te gaan en vervolgens het instelwieltje 1 te
draaien of uw vinger over het scherm te slepen.
3
Stel de gewenste opties in.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken.
•
In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de ISO-waarde
verhogen om onscherpe foto's te voorkomen.
•
U stelt de minimale sluitertijd als volgt in: druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Minimale sluitertijd
ĺ
een optie.
Mijn camera > Opnamemodi
75
S Sluitervoorkeuzemodus
In de Sluitervoorkeuzemodus berekent de camera automatisch de
diafragmawaarde die bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig
voor foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te
leggen.
Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van
1/500 s in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd van
1/30 s in.
Lange sluitertijd Korte sluitertijd
1
Draai de modusdraaiknop naar S.
2
Draai het instelwieltje 1 of het instelwieltje 2 om de sluitertijd
aan te passen.
•
U kunt ook andere functies instellen en de werkingsrichting voor
instelwieltjes 1 en 2 instellen. (p. 190)
•
U kunt de sluitertijd ook aanpassen door op [f] te drukken, naar de
sluitertijd te gaan en vervolgens het instelwieltje 1 te draaien of uw
vinger over het scherm te slepen.
3
Stel de gewenste opties in.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken.
Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de beeldsensor
valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer licht binnen te laten.
Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de ISO-waarde.
Mijn camera > Opnamemodi
76
M Handmatige modus
In de Handmatige modus kunt u zowel diafragmawaarde als sluitertijd
handmatig instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting van
uw foto's.
Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een studio,
of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer af te stellen. De
Handmatige modus is tevens aanbevolen voor nachtopnamen of opnamen
van vuurwerk.
1
Draai de modusdraaiknop naar M.
2
Draai instelwieltje 1 en 2 om respectievelijk de sluitertijd en
diafragmawaarde aan te passen.
•
U kunt ook andere functies instellen en de werkingsrichting voor
instelwieltjes 1 en 2 instellen. (p. 190)
•
U kunt de sluitertijd of diafragmawaarde ook aanpassen door op
[f] te drukken, naar de sluitertijd of diafragmawaarde te gaan en
vervolgens het instelwieltje 1 te draaien of uw vinger over het scherm
te slepen.
3
Stel de gewenste opties in.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken.
De Bulb-functie gebruiken
Met de Bulb-functie kunt u nachtopnamen of opnamen van een sterrenhemel
maken. Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de sluiter
geopend zodat u speciale eecten met bewegend licht kunt maken. Laat de
[Ontspanknop] los om de sluiter te sluiten.
De Bulb-functie
gebruiken:
Draai het instelwieltje 1 volledig naar links naar Bulb
ĺ
houd de
[Ontspanknop] gedurende de gewenste tijd ingedrukt.
•
Als u een hoge ISO-waarde instelt of de sluiter lang openzet, kan er meer beeldruis
optreden.
•
Snelheidsopties, itser en One Touch-opname kunnen niet worden gebruikt met
de Bulb-functie.
•
De Bulb-functie is alleen beschikbaar in de handmatige modus.
•
Gebruik een statief en draadontspanner om te voorkomen dat de camera
beweegt.
•
Hoe langer de sluiter is geopend, hoe langer het duurt om een foto op te slaan.
Schakel de camera niet uit terwijl de camera een foto opslaat.
•
Als u deze functie langere tijd wilt gebruiken, moet u ervoor zorgen dat de batterij
volledig is opgeladen.
Mijn camera > Opnamemodi
77
T U Aangepaste modus
De aangepaste modus laat u uw eigen opnamemodi maken door opties
aan te passen en deze op te slaan. Sla veelgebruikte optie-instellingen
op als aangepaste modus met een naam en gebruik deze als uw eigen
opnamemodus die geschikt is voor de betreende opname-omgeving.
Gebruik de aangepaste modus wanneer u foto's vastlegt in verschillenden
omgevingen, u voorkeursinstellingen voor opnemen wilt gebruiken of als u
vaak vooringestelde opties gebruikt in bepaalde omstandigheden.
Aangepaste modus opslaan
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M, T of U.
2
Stel de opname-opties in.
3
Druk op [m] en selecteer d
ĺ
Aangepaste stand beheren
ĺ
Opslaan.
•
U kunt ook een aangepaste modus opslaan door
ĺ
Opslaan op
het scherm aan te raken.
•
U kunt ook een aangepaste modus opslaan door op [f] te drukken en
daarna
aan te raken.
4
Verieer de opname-opties en selecteer Opslaan of Opslaan als.
5
Gebruik het schermtoetsenbord om een naam voor de modus in
te geven. (p. 169)
6
Druk op [o] om de naam van de modus op te slaan.
7
Leg een representatieve foto vast voor de modus die u wilt
opslaan.
8
Selecteer Opslaan.
U kunt maximaal 40 aangepaste modi opslaan.
Mijn camera > Opnamemodi
78
Aangepaste modi downloaden
U kunt verschillende opname-instellingen (lm) downloaden op een
smartphone en delen met de camera. (p. 164)
1
Verbind de camera en een smartphone via Bluetooth.
2
Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone.
3
Selecteer Pro Suggest Market.
4
Download de gewenste lm.
•
Gedownloade lms worden als aangepaste standen opgeslagen op de
camera.
•
De aangepaste stand die is opgeslagen op de camera, wordt automatisch gedeeld
met een smartphone wanneer de camera en een smartphone worden verbonden.
•
Sommige van de opname-instellingen (lm) worden mogelijk niet ondersteund op
de camera.
Aangepaste modus selecteren
1
Draai de modusdraaiknop naar T of U.
2
Selecteer in het pop-upvenster Ja
ĺ
een modus.
•
U kunt ook op [m] drukken en d
ĺ
Aangepaste stand beheren
ĺ
Open
ĺ
een modus selecteren.
•
U kunt ook op het scherm aanraken en Open
ĺ
een modus
selecteren.
•
Als er geen aangepaste modus is opgeslagen, kunt u een
opnamemodus selecteren van een pop-upvenster op de camera,
opname-opties instellen en nieuwe aangepaste modi opslaan.
3
Verieer de opname-opties en selecteer vervolgens OK.
Aangepaste modus verwijderen
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M, T of U.
2
Druk op [m] en selecteer d
ĺ
Aangepaste stand beheren
ĺ
Wissen
ĺ
Meer wissen.
•
Als u alle aangepaste modi wilt verwijderen, selecteert u Alles wissen en
selecteert u Ja wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven.
3
Selecteer de modus die u wilt verwijderen en druk op [n].
Mijn camera > Opnamemodi
79
s Smart-modus
In de Smart-modus kunt u foto's met vooraf ingestelde parameters maken
wanneer u specieke scènes, omstandigheden of eecten opneemt.
1
Draai de modusdraaiknop naar s.
2
Selecteer een scène.
Sleep om door opties te navigeren.
Schakel naar de rasterweergave.
Gezichtscorrectie
Schakel naar de lijstweergave.
Optie Beschrijving
Gezichtscorrectie
Een portretfoto maken met opties voor het verhullen van
onzuiverheden op het gezicht.
Landschap
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Actie-opname
Onderwerpen vastleggen die met grote snelheid
bewegen.
Rijke toon
Foto's vastleggen met heldere kleuren.
Panorama
Brede panoramascènes opnemen in één foto.
Waterval
Scènes met watervallen vastleggen.
Meer belicht.
Leg meerdere foto's vast en leg ze over elkaar om één
foto te maken.
Samsung
Automatische
opname
Maak actiefoto's, zoals iemand die een honkbal raakt, een
sprongopname of wanneer het onderwerp een speciek
punt passeert.
Silhouet
Onderwerpen vastleggen als donkere vormen tegen een
verlichte achtergrond.
Zon onder
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten
vastleggen.
Mijn camera > Opnamemodi
80
Optie Beschrijving
Nacht
Maak een foto met minder vervaging en visuele ruis.
Vuurwerk
Scènes met vuurwerk vastleggen.
Lichtspoor
Scènes vastleggen met een lichtspoor in omstandigheden
met weinig licht.
Sommige opties zijn niet beschikbaar wanneer u de zoeker gebruikt.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op
de [Ontspanknop] om de foto te maken.
Mijn camera > Opnamemodi
81
4
Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
•
De camera slaat de opnamen automatisch op als één foto.
•
Als u de [Ontspanknop] los laat tijdens het opnemen, wordt de
panoramaopname beëindigd en worden de vastgelegde foto's
opgeslagen.
•
De resolutie verschilt afhankelijk van de panoramafoto die u hebt gemaakt.
•
In de panoramamodus zijn bepaalde opname-opties niet beschikbaar.
•
De compositie van de opname of de beweging van het onderwerp kunnen een
reden zijn waarom de camera stopt met het maken van opnamen.
•
Als u in de Panorama-modus de beweging van de camera stopt wanneer het
einde van de scène op het scherm of in de zoeker van de camera verschijnt, neemt
de camera mogelijk niet de volledige scène op om de fotokwaliteit te verbeteren.
•
Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het
volgende vermijden:
-
de camera te snel of te langzaam bewegen
-
de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen
-
de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen
-
de camera schudden
-
opnemen op donkere locaties
-
bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen
-
opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert
•
Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt gestopt
in de volgende omstandigheden:
-
als u de opnamerichting wijzigt tijdens het opnemen
-
als u de camera te snel beweegt
-
als u de camera niet beweegt
Panoramafoto's vastleggen
In de Panoramamodus kunt u een brede panoramascène vastleggen in één
foto. In de Panoramamodus wordt een serie foto's gemaakt en gecombineerd
om een panorama-afbeelding te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Panorama.
2
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten.
3
Terwijl de [Ontspanknop] is ingedrukt, beweegt u de camera
langzaam in de gewenste richting.
•
Er wordt een pijl in de richting van de beweging weergegeven en
een volledige afbeelding van de opname wordt weergegeven in het
voorbeeldvak.
•
Wanneer de scènes zijn uitgelijnd, legt de camera de volgende foto
automatisch vast.
Mijn camera > Opnamemodi
82
De modus Samsung Automatische opname gebruiken
In de modus Samsung Automatische opname kunt u actiefoto's maken, zoals
iemand die een honkbal raakt, een sprongopname of wanneer het onderwerp
een speciek punt passeert.
1
Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Samsung
Automatische opname.
2
Raak , of aan en selecteer Honkbal, Sprongopname of
Trap Shot.
3
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
•
De camera maakt continu foto's wanneer beweging van het
onderwerp wordt gedetecteerd.
•
Druk op [m] om het opnemen te stoppen.
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
•
In donkere omgevingen is het mogelijk dat de camera de beweging van
onderwerpen niet correct vastlegt.
•
U kunt alleen het fotoformaat 3:2 kiezen.
Als Sprongopname is geselecteerd
Stel scherp op het onderwerp en start de opname. De camera maakt de foto
automatisch wanneer wordt gedetecteerd dat het springende onderwerp zich
op het hoogste punt bevindt. U kunt ook een gebied dat u aanraakt op het
scherm selecteren en hierop scherpstellen.
•
De camera kan bij het maken van de foto de persoon die het hoogste springt,
gebruiken als referentiepunt wanneer veel mensen springen.
•
Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de camera de foto niet
correct maakt:
-
de hoogte van het onderwerp is minder dan 50% van de kijkhoek ten opzichte
van de verticale referentie
-
de sprong is niet hoog genoeg om te worden gedetecteerd door de camera
Mijn camera > Opnamemodi
83
Als Trap Shot is geselecteerd
De camera maakt continu foto's wanneer wordt gedetecteerd dat het
onderwerp beweegt in de richting van de pijl bij de lijn die u hebt ingesteld.
Als u de verticale lijn op het scherm wilt positioneren, sleept u het
pijlpictogram op de verticale lijn naar het gewenste punt en draait u
instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop.
U kunt ook het gebied op het scherm aanraken waar het onderwerp naar
verwachting zal passeren of de scherpstelling handmatig aanpassen door de
scherpstelring te draaien nadat u de [Ontspanknop] half hebt ingedrukt.
•
Wanneer u Trap Shot selecteert, wordt de functie voor direct handmatig
scherpstellen (Direct Manual Focus; DMF) automatisch ingesteld.
•
Wanneer u Trap Shot selecteert, wordt de AF-modus ingesteld op Enkelvoudige AF
en wordt het AF-gebied ingesteld op Keuze AF.
•
Het gebied waar het onderwerp naar verwachting zal passeren, moet scherp in
beeld zijn.
•
U kunt de lijn niet naar het ondoorzichtige gebied van het scherm slepen.
•
Onderwerpen die in dezelfde richting bewegen, worden mogelijk niet correct
gedetecteerd afhankelijk van de kijkhoek of de grootte van de onderwerpen.
•
Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de camera de foto niet
correct maakt:
-
Wanneer het onderwerp te klein is
-
Wanneer het onderwerp te snel beweegt
-
Wanneer er bewegende voorwerpen op de achtergrond zijn
-
Wanneer u foto's maakt op donkere locaties binnenshuis, zoals in een sporthal
Als Honkbal is geselecteerd
De camera maakt de foto automatisch wanneer een bal wordt gedetecteerd
op het geschatte slagpunt dat u hebt ingesteld.
Als u de verticale lijn op het slagpunt wilt plaatsen, sleept u de verticale lijn op
het scherm, draait u instelwieltje 1 of 2 of draait u de navigatieknop.
Als u de locatie van de slagman en de bal wilt wijzigen, tikt u op de verticale
lijn en sleept u deze naar de locatie van de slagman terwijl deze richting de
werper kijkt. U kunt de lijn niet naar het ondoorzichtige gebied op het scherm
slepen.
•
Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de camera de foto niet
correct maakt:
-
wanneer een foto wordt gemaakt buiten een kijkhoek van ± 20° vanaf de kant
van de slagman (in de richting van het pad van de bal)
-
wanneer het geschatte slagpunt zich buiten het selecteerbare gebied bevindt
-
als er zich een net of hek bevindt tussen u en het onderwerp
•
De camera kan zelfs een foto maken wanneer er geen bal wordt gedetecteerd,
bijvoorbeeld bij een onderwerp met tegenlicht, wanneer u foto's binnenshuis
maakt of wanneer u foto's maakt zonder een statief te gebruiken.
Mijn camera > Opnamemodi
84
Een video opnemen
In de opnamemodus kunt u UHD-video's (4096X2160) opnemen door op
(Video-opname) te drukken. (p. 208) De camera slaat video op in HEVC-indeling.
Om HEVC-bestanden weer te geven, hebt u een apparaat of programma nodig
waarop HEVC-codecs zijn geïnstalleerd. Het geluid wordt via de microfoon van
de camera opgenomen. (Als u een externe microfoon aansluit, wordt het geluid
opgenomen via de externe microfoon.) U kunt het microfoonniveau instellen
door
7
aan te raken tijdens het opnemen van een video.
U kunt de belichting instellen door voor de modus die u hebt geselecteerd, de
diafragmawaarde en sluitertijd aan te passen. Als u tijdens het opnemen van
een video een lens gebruikt die niet beschikt over een AF/MF-schakelaar, drukt u
op [F] om de gewenste AF-modus te selecteren. Als uw lens beschikt over een
AF/MF-schakelaar, stelt u de schakelaar in op de geselecteerde scherpstelmodus.
Stel de schakelaar in op AF wanneer u Enkelvoudige AF of Continu AF selecteert.
Stel de schakelaar in op MF wanneer u Handmatig scherpstellen selecteert.
Druk op de knop voor AF starten om te schakelen tussen AF en MF en druk
op [f] om te schakelen tussen Enkelvoudige AF en Continu AF tijdens
het opnemen van een video. Druk op de AEL-knop om de functie voor
scherpstellingsvergrendeling te gebruiken (wanneer de AFL-functie is
toegewezen aan de AEL-knop).
Selecteer In-/uitfaden om een scène in of uit te faden. U kunt ook Spraak,
Windonderdrukking of andere opties selecteren. (p. 136)
Raak tijdens het opnemen van een video
aan om een optie voor Aanraak AF
te selecteren. Als u Aanraak AF selecteert, kunt u scherpstelling van de camera
vastzetten op een onderwerp door het onderwerp aan te raken op het scherm.
Als u Tracking AF selecteert, volgt de scherpstelling uw onderwerp zodat er
voortdurend wordt scherpgesteld, ook wanneer het onderwerp beweegt of
wanneer u de beeldcompositie wijzigt.
1
Stel de gewenste opties in.
•
Als [e/h/e] is ingesteld op Film STBY, drukt u op [e/h/e] om de
standby-stand voor video-opnamen te activeren.
2
Druk op (Video-opname) om het opnemen te starten.
•
Video-opname wordt mogelijk niet ondersteund afhankelijk van de
geselecteerde opname-opties.
3
Druk nogmaals op (Video-opname) om het opnemen te
stoppen.
•
High-eciency Video Coding (HEVC) is de nieuwste videocoderingsindeling die
in 2013 is ontwikkeld door ISO-IEC en ITU-T. Aangezien deze indeling een hoog
compressieniveau gebruikt, kunnen er meer gegevens worden opgeslagen op
minder geheugenruimte. Afhankelijk van de specicaties en interface van de
computer worden bestanden mogelijk niet met volledige resolutie afgespeeld
wegens de hoge compressie op bepaalde computers. Om HEVC-bestanden weer
te geven, hebt u een apparaat of programma nodig waarop HEVC-codecs zijn
geïnstalleerd.
•
Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan het
geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn.
•
Wanneer u een video opneemt, kan de camera de geluiden van de zoomfunctie of
andere lensaanpassingen opnemen.
•
Wanneer u een optionele videolens gebruikt, wordt het autofocusgeluid niet
opgenomen.
•
Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de opname
onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen.
•
Als u een externe microfoon aansluit tijdens het opnemen, wordt het geluid
opgenomen via de externe microfoon. Als u de externe microfoon verwijdert tijdens
het opnemen, wordt het geluid opgenomen via de microfoon van de camera.
•
U kunt de ISO-waarde instellen op maximaal ISO 6400 bij het opnemen van een
video.
Mijn camera > Opnamemodi
85
•
Audio die is opgenomen met een externe microfoon kan in toon en kwaliteit
verschillen van audio die is opgenomen met de microfoon van de camera.
•
Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek verandert, kan
het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan vastleggen. Gebruik een
statief om bewegingsonscherpte te voorkomen.
•
Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u een geheugenkaart
met een capaciteit van 32 GB of minder formatteert met de camera, wordt het
bestandssysteem gewijzigd in FAT32. Als u een geheugenkaart met een capaciteit
van 64 GB of meer formatteert, wordt het bestandssysteem gewijzigd in exFAT. Als
u de kaart in een andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden
op de kaart verloren gaan of kan de capaciteit veranderen.
•
Wanneer u een geheugenkaart gebruikt die is geformatteerd met FAT32, stopt de
camera automatisch met opnemen wanneer de video groter wordt dan
4 GB, zelfs als de maximale opnametijd (29 minuten en 59 seconden) nog niet is
bereikt. Als u een geheugenkaart gebruikt die is geformatteerd met exFAT, kunt u
een video opnemen gedurende de maximale opnametijd (29 minuten en
59 seconden), ongeacht de bestandsgrootte van de video.
•
Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren dat de
opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin de lm wordt
opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de geheugenkaart door een
snellere, of verklein het videoformaat (bijvoorbeeld van 1280X720 naar 640X480).
•
Wanneer u een UHD-video opneemt, raden we u aan een geheugenkaart te
gebruiken met een schrijfsnelheid van meer dan 30 MB/sec.
•
Wanneer u op de video-opnameknop drukt, wordt Intelli-zoom uitgeschakeld.
•
Video's kunnen donkerder zijn dan foto's die met dezelfde ISO-waarde worden
opgenomen. Als de video's donkerder lijken, past u de ISO-waarde aan.
•
Wanneer u een video opneemt in de modus P, A of S, wordt ISO automatische
ingesteld op Auto.
•
Als u het scherm aanraakt om een scherpstelgebied te selecteren terwijl u
opneemt met Continu AF, schakelt de AF-modus over naar Enkelvoudige AF.
Mijn camera > Opnamemodi
86
3D-modus
Met een optionele 3D-lens kunt u 3D-foto's en -video's vastleggen.
SAMSUNG 45mm F1.8 [T6] 2D/3D-lens (voorbeeld)
Zet de 2D/3D-schakelaar op de lens op 3D en maak een foto of video op
1,5 - 5 m afstand van het onderwerp.
•
De 3D-modus is altijd ingeschakeld, ongeacht de modusdraaiknop van de
camera.
•
Om automatische 3D-opties te gebruiken zodat de camera, afhankelijk van
de opnamecondities in de 3D-modus, automatisch opname-opties kan
instellen, drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
3D-auto-modus
ĺ
Aan.
•
De beschikbare opnameopties verschillende in vergelijking met andere
opnamemodi.
•
U kunt het fotoformaat 5.9M (3232X1824) of 2.1M (1920X1080) selecteren.
•
De videoresolutie is ingesteld op 1920X1080.
•
Video's die worden opgenomen in 3D, kunnen donker zijn of schokkerig worden
afgespeeld.
•
Als u opnamen maakt bij lagere temperaturen, kan er kleurvervorming optreden
op afbeeldingen en kan er meer batterijlading worden verbruikt.
•
Het is wellicht niet mogelijk om goede opnamen te maken in omstandigheden
met minder dan 8,5 LV/900 lux. U kunt voor de beste resultaten het beste
opnamen maken op locaties met voldoende licht.
•
Wanneer u foto's maakt van voorwerpen die polariserend materiaal bevatten,
zoals een scherm, zonnebrillen of een polariserend lter, of het polariserende
materiaal gebruikt met uw lens, kunnen de afbeeldingen donker lijken of wordt
het 3D-eect mogelijk niet correct toegepast.
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
•
Als u de camera draait of verticaal kantelt tijdens het opnemen, wordt het
3D-eect mogelijk niet correct toegepast. Maak opnamen met de camera in de
normale positie.
•
Als u opnamen maakt bij TL-verlichting of foto's maakt van afbeeldingen die
worden weergegeven op projectoren of tv's, kunnen de foto's zwart zijn vanwege
het ikkereect.
•
In de 3D-modus zijn de opties 8x vergroten of MF-help mogelijk niet
beschikbaar.
•
Op het camerascherm worden 3D-video's in 2D weergegeven.
•
Foto's die wordt vastgelegd in de 3D-modus, worden opgeslagen met de
bestandsindelingen JPEG (2D) en MPO (3D). Op het scherm van de camera kunt u
alleen JPEG-bestanden weergeven.
•
Als u 3D-bestanden wilt weergeven, sluit u de camera aan op een 3D-televisie
of 3D-monitor met een optionele HDMI-kabel. Draag een goede 3D-bril als u de
beelden bekijkt.
•
U kunt in de 3D-modus niet de itser gebruiken.
Mijn camera > Opnamemodi
87
Beschikbare functies in de opnamemodus
Voor informatie over opnamefuncties leest u Hoofdstuk 2.
U kunt op sneltoetsen drukken voor toegang tot geselecteerde functies, zoals
aangegeven.
Functie Beschikbaar in Snelkoppeling
Afstelmodus (p. 126)
P/A/S/M -
Fotoformaat (p. 89)
P/A/S/M/s*/t*/3D* -
Kwaliteit (p. 90)
P/A/S/M/s*/t*-
ISO (p. 91)
P/A/S/Mf/I
OLED-kleuren (p. 93)
P/A/S/M/s/t/3D -
Witbalans (p. 94)
P/A/S/M/3D f/C
Fotowizard (p. 96)
P/A/S/M/3D f
Intelligent lter (p. 97)
P/A/S/M -
AF-modus (p. 98)
P/A/S/M/s*/t/3D* f
AF-gebied (p. 101)
P/A/S/M/s* f/F
Aanraak AF (p. 104)
P/A/S/M/s*/t*/3D*-
Functie Beschikbaar in Snelkoppeling
MF-help (p. 106)
P/A/S/M/s/t/3D*-
Uitlichten (p. 108)
P/A/S/M/s/t -
OIS (Anti-trillen) (p. 109)
P/A/S/M/s*/t -
Transport (Eén foto/Continu/
Timer/Bracketing)
(p. 110)
P/A/S/M/s*/t*/3D* f
Intervalopname (p. 115)
P/A/S/M -
Flitser (p. 116)
P*/A*/S*/M*/s*/t* f
Lichtmeting (p. 122)
P/A/S/Mf/N
Koppel AE met AF (p. 124)
P/A/S/M -
Dynamisch bereik (p. 125)
P/A/S/M -
Belichtingscompensatie
(p. 126)
P/A/S/M/s*/3D f
Belichtings-/
scherpstellingsvergrendeling
(p. 128)
P/A/Sa
* Sommige functies zijn in deze modi beperkt.
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus.
Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's maakt.
Opnamefuncties
8989
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Fotoformaat
Als u de resolutie verhoogt, bevatten de foto's en video's meer pixels en
kunnen daardoor groter worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge
resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een lage resolutie voor
foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale fotolijst of op het web.
U stelt het formaat
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Fotoformaat
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
(3:2) 6480X4320* Afdrukken op A0-papier.
(3:2) 4560X3040 Afdrukken op A2-papier.
(3:2) 3264X2176 Afdrukken op A3-papier.
(3:2) 2112X1408 Afdrukken op A5-papier.
(16:9) 6480X3648
Afdrukken op A0-papier of weergeven op een
HDTV.
(16:9) 4608X2592
Afdrukken op A2-papier of weergeven op een
HDTV.
(16:9) 3328X1872
Afdrukken op A4-papier of weergeven op een
HDTV.
(16:9) 2048X1152
Afdrukken op A5-papier of weergeven op een
HDTV.
(1:1) 4320X4320 Een vierkante foto afdrukken op A2-papier.
(1:1) 3088X3088 Een vierkante foto afdrukken op A3-papier.
(1:1) 2160X2160 Een vierkante foto afdrukken op A4-papier.
(1:1) 1408X1408 Een vierkante foto afdrukken op A5-papier.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Formaat en resolutie
90
Opnamefuncties > Formaat en resolutie
Kwaliteit
Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen.
Foto's die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet naar een
JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van
de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet
omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen
opgeslagen.
RAW-bestanden hebben de bestandsextensie 'SRW'. Voor het aanpassen
en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast en kleuren van
RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling om te zetten, kunt u
gebruikmaken van het programma Adobe Photoshop Lightroom dat op de
DVD-ROM is meegeleverd.
Omdat RAW-bestanden erg groot zijn, moet u controleren of er voldoende
ruimte op de geheugenkaart beschikbaar is om ze in deze indeling op te slaan.
U stelt de kwaliteit
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Kwaliteit
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Indeling Beschrijving
JPEG
Superhoog*:
• Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken op groot formaat.
* Standaard
Pictogram Indeling Beschrijving
JPEG
Hoog:
• Gecomprimeerd voor betere kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken op normaal formaat.
JPEG
Normaal:
• Gecomprimeerd voor normale kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat of
voor uploaden naar het web.
RAW
RAW:
• Foto's zonder gegevensverlies opslaan.
• Aanbevolen als u de foto naderhand wilt
bewerken.
RAW+JPEG
RAW + S.Fijn: een foto opslaan in zowel
JPEG- (superhoge kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Fijn: een foto opslaan in zowel
JPEG- (hoge kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Normaal: een foto opslaan in zowel
JPEG- (Normale kwaliteit) als RAW-indeling.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Opnamefuncties
9191
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor licht.
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht. Dit
betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder licht
foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot meer
elektronische ruis en korrelige foto's leiden.
U stelt de ISO-waarde
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [I]
ĺ
een optie.
Voorbeelden
ISO 100 ISO 400
ISO 800 ISO 3200
•
U kunt de optie ook instellen door op [m] ĺ b ĺ ISO ĺ een optie te drukken
in de opnamemodus.
•
Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen itser kan of mag worden gebruikt.
Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's maken zonder dat daar
meer licht voor nodig is.
•
Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis te beperken die kan worden
weergegeven op foto's die met hoge ISO-waarden worden gemaakt. (p. 185)
•
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
•
U kunt de ISO-waarde instellen op maximaal ISO 6400 bij het opnemen van een video.
ISO-waarde
92
Opnamefuncties > ISO-waarde
ISO-instellingen aanpassen
U kunt ISO Stap, Auto ISO bereik of ISO vergroten aanpassen.
De ISO-instellingen
aanpassen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
ISO aanpassen
ĺ
een optie.
Optie Beschrijving
ISO stap
U kunt het formaat voor de aanpassingen van de ISO-
waarde instellen op 1/3 of 1 stap.
Auto ISO bereik
U kunt de maximale ISO-waarde instellen waarvoor elke
EV-stap wordt gekozen wanneer u ISO instelt op Auto.
ISO vergroten
U kunt ISO 51200 selecteren.
U kunt maximaal ISO 25600 selecteren wanneer u Continu normaal gebruikt of
maximaal ISO 6400 als u Continu hoog gebruikt.
Opnamefuncties
9393
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
U kunt instellen dat de camera kleuren optimaliseert voor het afspelen
op OLED-schermen. Een OLED-scherm heeft een breder bereik voor
kleurreproductie dan een LCD-scherm en produceert heldere, natuurlijke
kleuren.
OLED-kleur instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
OLED-kleuren
ĺ
een optie.
Voorbeelden
Zonder OLED-kleureect
Met OLED-kleureect
OLED Kleur
Opnamefuncties
9494
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met de functie Witbalans worden de kleuren in foto's aangepast zodat ze er
natuurlijker uitzien. U kunt deze functie gebruiken als de kleuren worden
beïnvloed door het type en de kwaliteit van de lichtbron. TL-lampen kunnen
de kleuren in een foto bijvoorbeeld een blauwe tint geven. U kunt dit eect
compenseren door een optie voor witbalans te selecteren waarmee de
instellingen van de camera voor de lichtbron worden aangepast. U kunt de
witbalans ook aanpassen door de instelling Kleurtemperatuur van de camera
handmatig aan te passen.
U kunt ook de vooraf ingestelde opties voor de witbalans aanpassen, zodat bij
een mix van verschillende soorten licht de kleuren van de foto overeenkomen
met de werkelijkheid.
U stelt de witbalans
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [C]
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans*: de witbalansinstellingen voor de lichtbron
automatisch aanpassen.
Auto WB+Gloeilamp: de witbalansinstellingen voor de lichtbron
automatisch aanpassen, behalve bij opnamen onder gloei- of
halogeenlampen. Deze optie compenseert niet de rode tint van
gloeilampen.
Daglicht: voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag. Deze
optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de scène het
dichtst benaderen.
Bewolkt: voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of in de
schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden gemaakt, hebben
een blauwere tint dan op zonnige dagen. Met deze optie wordt dat
eect gecompenseerd.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
W
Wit TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt, met name bij wit TL-licht.
N
NW TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt, met name bij wit TL-licht wat zeer
wit is.
D
Daglicht-TL: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt, met name bij wit TL-licht met een
enigszins blauwe tint.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een roodachtige
tint. Met deze optie wordt dat eect gecompenseerd.
WB itser: selecteer deze optie wanneer u een itser gebruikt.
Aangepaste instelling: gebruik uw vooraf gedenieerde
instellingen. U kunt de witbalans handmatig instellen door op
[D] te drukken en door een wit vel papier te fotograferen. Vul de
cirkel voor spotmeting met het papier in en stel de witbalans in.
Kleurtemperatuur: pas de kleurtemperatuur van de lichtbron
handmatig aan. Kleurtemperatuur is een meting in graden Kelvin
dat het specieke type lichtbron aangeeft. U krijgt een warmere
foto met een hogere waarde en een koelere foto met een lagere
waarde. Druk op [D] en pas de kleurtemperatuur aan.
•
U kunt de optie ook instellen door op [m]
ĺ
b
ĺ
Witbalans
ĺ
een optie
te drukken in de opnamemodus.
•
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Witbalans
95
Opnamefuncties > Witbalans
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen
U kunt ook eigen witbalansopties voorprogrammeren.
Eigen opties
voorprogrammeren:
Druk in de opnamemodus op [C]
ĺ
een optie
ĺ
[D]
ĺ
draai het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop of druk op
[D/h/e/e].
Menu
Witbalans : Daglicht
Terug
Instellen
Resetten
U kunt ook een gedeelte op het scherm aanraken.
Voorbeelden
Auto witbalans Daglicht
Daglicht-TL Kunstlicht
Opnamefuncties
9696
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met de Fotowizard kunt u verschillende fotostijlen op uw foto's toepassen om
ze verschillende uitstralingen en emoties mee te geven. Tevens kunt u zelf
fotostijlen maken door kleur, verzadiging, scherpte, contrast en tint van een
bestaande stijl aan te passen en op te slaan.
Er is geen regel die bepaalt welke stijl in welke situatie geschikt is.
Experimenteer met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw voorkeuren
zijn.
U stelt als volgt een
fotostijl in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Fotowizard
ĺ
een optie.
Voorbeelden
Standaard Klassiek Helder
Portret Landschap Bos
Retro Koel Rustig
•
U kunt ook de waarde van de vooraf ingestelde stijlinstellingen aanpassen.
Selecteer een optie van Fotowizard, druk op [D] en pas de kleur, de
verzadiging, de scherpte, het contrast of de tint aan.
•
Als u uw eigen fotowizard wilt aanpassen, selecteert u , of en past u
de kleur, verzadiging, scherpte en contrast aan.
•
U kunt (Aangepaste Pro) gebruiken in de T- en U-modus nadat u de
opname-instellingen (lm) hebt gedownload met een smartphone. (p. 78)
•
Opties voor de Fotowizard kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met opties
voor Intelligent lter.
Fotowizard (fotostijlen)
Opnamefuncties
9797
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met Intelligent lter kunt u speciale eecten toepassen op uw foto's. U
kunt verschillende lteropties selecteren om speciale eecten te maken die
doorgaans lastig ter realiseren zijn met normale lenzen.
U stelt als volgt
opties voor
Intelligent lter in:
In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Intelligent lter ĺ
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit*
Geen eect
Vignetten
Retrokleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van
Lomo-camera's toepassen.
Miniatuur (H)
Een eect toepassen waarmee het onderwerp in miniatuur
wordt weergegeven. De boven- en onderkant van de foto
worden wazig gemaakt.
Miniatuur (V)
Een eect toepassen waarmee het onderwerp in miniatuur
wordt weergegeven. De linker- en rechterkant van de foto
worden wazig gemaakt.
Waterverf
Het eect van een waterverfschilderij toepassen.
Rood
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van
rood.
Groen
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van
groen.
* Standaard
Optie Beschrijving
Blauw
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van
blauw.
Geel
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van
geel.
•
U kunt geen opties voor Intelligent lter en Fotowizard tegelijkertijd instellen.
•
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
Intelligent filter
Opnamefuncties
9898
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
AF-modus
Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera.
U kunt de geschikte scherpstelmodus selecteren voor het onderwerp:
Enkelvoudige Autofocus, Continu Autofocus, Actieve Autofocus of Handmatig
scherpstellen. De AF-functie wordt geactiveerd wanneer u de [Ontspanknop]
half indrukt. In de MF-modus (handmatige scherpstelling) moet u aan de
scherpstelring op de lens draaien om handmatig scherp te stellen.
In de meeste gevallen kunt u de camera scherpstellen door Enkelvoudige AF
te selecteren. Snel bewegende onderwerpen en onderwerpen met een klein
schaduw verschil met de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor
dergelijke situaties een geschikte scherpstelmethode.
Als uw lens beschikt over een AF/MF-schakelaar, moet u de schakelaar
instellen op de geselecteerde modus. Stel de schakelaar in op AF wanneer u
Enkelvoudige AF, Continu AF of Actief AF selecteert. Stel de schakelaar in op
MF wanneer u Handmatig scherpstellen selecteert.
Als de lens geen AF/MF-schakelaar heeft, drukt u op [F] om de gewenste
AF-modus te selecteren.
U stelt als volgt de
autofocusmodus in:
In de opnamemodus drukt u op [F]
ĺ
een optie.
•
U kunt de optie ook instellen door op [m]
ĺ
b
ĺ
AF-modus
ĺ
een optie
te drukken in de opnamemodus.
•
Afhankelijk van de lens die u gebruikt, kunnen de beschikbare opties verschillen.
99
Opnamefuncties > AF-modus
Enkelvoudige AF
Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer
u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt het gedeelte van het beeld in het
scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied wordt groen wanneer
er is scherpgesteld.
Continu AF
Terwijl u de [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend
scherpstellen. Deze modus wordt aanbevolen voor actieopnamen.
•
Afhankelijk van het type lens kunnen de autofocusresultaten verschillen wanneer
u doorlopend foto's maakt met Continu AF. Gebruik een optionele lens voor een
vloeiende werking van de autofocus. Selecteer een van de volgende optionele
lenzen:
-
SAMSUNG 16-50mm F2-2.8 S ED OIS
-
SAMSUNG 16-50mm F3.5-5.6 Power Zoom ED OIS
-
NX 50-150mm F2.8 S ED OIS
•
Wanneer u Continu AF en Multi AF gebruikt, drukt u op [o] om het formaat
van het scherpstelgebied aan te passen of het scherpstelgebied te verplaatsen
tijdens de opname. Gebruik de navigatieknop of het instelwieltje 2 om het
scherpstelgebied te verplaatsen. Draai het instelwieltje 1 om het formaat van het
scherpstelgebied aan te passen. Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, stelt
de camera alleen scherp op het ingestelde scherpstelgebied. Het scherpstelgebied
beweegt mee met het onderwerp nadat er correct is scherpgesteld.
100
Opnamefuncties > AF-modus
Actief AF
Als u de [Ontspanknop] half indrukt, detecteert de camera automatisch de
bewegingen van het onderwerp en wordt geschakeld tussen Enkelvoudige AF
en Continu AF. De scherpstelling wordt vastgezet op het onderwerp wanneer
het onderwerp te ver bij de camera uit de buurt komt (Enkelvoudige AF). De
camera blijft automatisch scherpstellen wanneer het onderwerp dichter bij de
camera komt (Continu AF). Deze modus wordt aanbevolen voor het opnemen
van onderwerpen die op een onvoorspelbare manier bewegen.
Deze optie is niet beschikbaar tijdens het opnemen van een video.
Handmatig scherpstellen
U kunt handmatig op het onderwerp scherpstellen door aan de scherpstelring
op de lens te draaien. Met de functie MF-help kunt u gemakkelijk
scherpstellen op een onderwerp. Wanneer u de scherpstelring draait, wordt
het scherpstelgedeelte vergroot. Wanneer u de functie Uitlichten gebruikt,
wordt de geselecteerde kleur weergegeven op het scherpgestelde onderwerp.
Deze modus wordt aanbevolen voor het opnemen van een onderwerp dat
een vergelijkbare kleur als de achtergrond heeft en voor nachtelijke scènes en
vuurwerk.
Als u deze functie gebruikt kunt u de opties Aanraak AF, AF-gebied en
Koppel AE met AF niet gebruiken.
Opnamefuncties
101101
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met de functie AF-gebied wordt de positie van het scherpstelgebied gekozen.
In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp scherp.
Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan het
gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen dat
er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een ander
scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het beeld wordt
scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en scherpere foto door
een geschikt scherpstelpunt te kiezen.
U stelt als volgt het
scherpstelgebied in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
AF-gebied
ĺ
een optie.
•
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
•
Wanneer de AF/MF-schakelaar is ingesteld op MF, kunt u het AF-gebied niet wijzigen
in het opnamemenu.
•
Wanneer u de optie Gezichtsdetectie AF gebruikt, stelt de camera automatisch
scherp op het gedeelte met het witte kader.
•
Afhankelijk van de opties van de Fotowizard, heeft Gezichtsdetectie mogelijk geen
eect.
•
Wanneer u handmatig scherpstelt, is Gezichtsdetectie mogelijk niet beschikbaar.
•
Gezichtsdetectie is in de volgende gevallen mogelijk niet eectief:
-
het onderwerp bevindt zich te ver van de camera
-
als het te licht of te donker is
-
het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
-
het onderwerp draagt een zonnebril of masker
-
de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
-
het onderwerp is van achteren belicht of de lichtomstandigheden zijn niet stabiel
Keuze AF
U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een
onscherpte-eect toe om het onderwerp er te laten uitspringen.
In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in
formaat aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt.
Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of het formaat wilt aanpassen, drukt u
in de opnamemodus op [o]. Gebruik de navigatieknop of het instelwieltje 2 om het
scherpstelgebied te verplaatsen. Draai het instelwieltje 1 om het formaat van het
scherpstelgebied aan te passen.
AF-gebied
102
Opnamefuncties > AF-gebied
De positie van Keuze AF opslaan
U kunt instellen dat de camera de laatst gebruikte AF-positie die is
gebruikt door Keuze AF en Aanraak AF, onthoudt voordat de camera wordt
uitgeschakeld.
U stelt deze functie als
volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Keuze AF-
positie opslaan
ĺ
een optie.
Zone AF
De camera stelt alleen scherp op het gebied dat u instelt. Het scherpstelgebied
blijft vergrendeld op het ingestelde gebied, ook als het onderwerp het
scherpstelgebied verlaat. Deze modus wordt aanbevolen wanneer u de
scherpstelling op het specieke gebied wilt corrigeren.
Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of het formaat wilt aanpassen,
drukt u in de opnamemodus op [o].
Multi AF
De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is
scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de
camera zorgt voor scherpstelpunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen voor
landschapsfoto's.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, worden de scherpstelgebieden
weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven.
103
Opnamefuncties > AF-gebied
Gezichtsdetectie AF
De camera richt de focus bij voorkeur op gezichten van mensen. Er kunnen
gezichten van tot 10 mensen worden gedetecteerd. Deze instelling wordt
aangeraden als u van een groep mensen een foto maakt.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, worden de gezichten
scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. Wanneer
u een groep mensen opneemt, stelt de camera scherpt op het gezicht van
de dichtstbijzijnde persoon of op het gezicht in het midden van het scherm.
Het gezicht van het scherpgestelde onderwerp wordt wit weergegeven en de
gezichten van de andere mensen worden grijs weergegeven.
Zelfportret AF
Bij het maken van een zelfportret kan het lastig zijn om te controleren of uw
gezicht scherp in beeld is. Als deze functie is ingeschakeld, laat de camera
snellere pieptonen horen wanneer uw gezicht is scherpgesteld en zich in het
midden van de compositie bevindt.
Opnamefuncties
104104
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Tracking AF
Met Tracking AF kunt u een onderwerp volgen en automatisch scherpstellen,
zelfs wanneer het onderwerp beweegt of wanneer u de compositie wijzigt.
Wit kader: uw camera volgt het
onderwerp.
Groen kader: er wordt
scherpgesteld op het onderwerp
wanneer u de [Ontspanknop] half
indrukt.
Rood kader: uw camera kan niet
scherpstellen.
Selecteer of stel scherp op een gebied dat u aanraakt op het scherm. U kunt
ook scherpstellen op het onderwerp of een foto vastleggen door het scherm
aan te raken.
Aanraak AF
instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Aanraak AF
ĺ
een optie.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
Aanraak AF
Met Aanraak AF kunt u selecteren en scherpstellen op het scherpstelgebied
dat u aanraakt op het scherm.
AF-punt
Het scherpstelgebied komt overeen met het gebied dat u aanraakt op het
scherm en er wordt niet scherpgesteld.
Aanraak AF
105
Opnamefuncties > Aanraak AF
One Touch-opname
U kunt een foto maken met een vingeraanraking. Wanneer u een onderwerp
aanraakt, stelt de camera automatisch scherp op het onderwerp en wordt de
foto gemaakt.
•
Als u geen scherpstelgedeelte selecteert, werkt de functie voor automatisch
scherpstellen niet.
•
Een onderwerp volgen mislukt mogelijk als:
-
het onderwerp te klein is
-
het onderwerp onregelmatig beweegt
-
het onderwerp van achteren is belicht of als u opnamen maakt op een donkere
locatie
-
kleuren of patronen op het onderwerp en de achtergrond zijn gelijk
-
het onderwerp horizontale patronen bevat, zoals luxaex
-
de camera veel schudt
-
u continu foto's maakt
•
Wanneer het volgen mislukt, wordt de functie gereset.
•
Als de camera het onderwerp niet kan volgen, wordt het scherpstelgebied gereset.
•
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood en wordt de
focus gereset.
•
Wanneer u Tracking AF selecteert, wordt de AF-modus ingesteld op Continu AF.
Opnamefuncties
106106
O
p
name
f
uncti
es
Opnamefuncties
U kunt verschillende functies voor hulp bij scherpstelling gebruiken terwijl
de camera automatisch of handmatig scherpstelt. Functies voor hulp bij
Handmatig scherpstellen zijn alleen beschikbaar bij lenzen die ondersteuning
bieden voor Handmatig scherpstellen.
MF-help
In de handmatige scherpstelmodus kunt u de scène vergroten en de
scherpstelling eenvoudig aanpassen terwijl u de scherpstelring draait.
U stelt als volgt
ondersteunde
handmatige
scherpstelling in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
MF-help
ĺ
een
optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit
De functie MF-help niet gebruiken.
5x
vergroten*
Het scherpstelgebied wordt 5 keer vergroot wanneer u aan de
scherpstelring draait.
8x
vergroten
Het scherpstelgebied wordt 8 keer vergroot wanneer u aan de
scherpstelring draait.
Scherpstelhulp
107
Opnamefuncties > Scherpstelhulp
DMF (Direct Manual Focus, direct handmatig
scherpstellen)
U kunt de scherpstelling handmatig aanpassen door de scherpstelring te
draaien nadat u hebt scherpgesteld door [Ontspanknop] half in te drukken.
U stelt de DMF-functie
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
DMF
ĺ
een
optie.
De MF- en DMF-reactietijd instellen
Hiermee kunt u de reactie instellen van de scherpstelring wanneer u
handmatig scherpstellen of de DMF-functie gebruikt. Als u Hoog selecteert,
wordt de scherpstelling aangepast met kleine rotaties van de scherpstelring.
Als u Laag selecteert, wordt de scherpstelling aangepast met grotere rotaties
van de scherpstelring.
U stelt de MF-
reactietijd als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
MF-reactietijd
ĺ
een optie.
Prioriteit AF/ontspanknop
Instellen om een foto te maken wanneer de scherpstelling is bereikt, of om
een nauwkeurigheidsprioriteit of opnamesnelheidprioriteit te selecteren.
Opties voor Prioriteit
AF/ontspanknop
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Prioriteit AF/ontspanknop
ĺ
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Scherpstelling*
Maak alleen een foto wanneer er is scherpgesteld. U kunt
scherpstelnauwkeurigheid of opnamesnelheid instellen
als prioriteit.
• Auto*: de camera selecteert automatisch Prioriteit
nauwkeurigheid of Prioriteit opnamesnelheid.
• Prioriteit nauwkeurigheid: nauwkeurige
scherpstelling instellen als prioriteit. Als u de
opnamemethode Continu hoog selecteert, wordt de
instelling Prioriteit nauwkeurigheid alleen toegepast bij
de eerste opname.
• Prioriteit opnamesnelheid: de opnamesnelheid
instellen als prioriteit.
Ontspanknop
Maak een foto wanneer u op de [Ontspanknop] drukt,
zelfs als er niet is scherpgesteld.
108
Opnamefuncties > Scherpstelhulp
Uitlichten
In de modus voor handmatig scherpstellen verschijnt de door u geselecteerde
kleur op het gefocuste onderwerp om u met de focus te helpen terwijl u de
scherpstelring draait.
Opties voor Uitlichten
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Uitlichten
ĺ
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Niveau
Stel een gevoeligheid in om het gefocuste onderwerp te detecteren.
(Uit, Hoog, Normaal*, Laag)
Kleur
Stel een kleur in die verschijnt op het onderwerp waarop is
scherpgesteld. (Wit*, Rood, Groen)
Opnamefuncties
109109
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Stel de functie voor optische beeldstabilisatie (OIS) in om
bewegingsonscherpte tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen niet
beschikbaar.
Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of
binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een
langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto kan
hierdoor bewogen worden. U kunt dit voorkomen door de OIS-functie te
gebruiken.
Als uw lens een OIS-schakelaar heeft, moet u de schakelaar instellen op ON
om de OIS-functie te gebruiken.
U stelt als volgt
OIS-opties in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
OIS (Anti-trillen)
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Uit: de OIS-functie is uitgeschakeld.
Modus 1*: de OIS-functie wordt alleen toegepast als u de
[Ontspanknop] half of helemaal indrukt.
Modus 2: de OIS-functie is geactiveerd.
Optical Image Stabilization (OIS, optische afbeeldingsstabilisatie)
Zonder OIS-correctie Met OIS-correctie
•
OIS werkt mogelijk niet goed in de volgende omstandigheden:
-
wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen
-
wanneer de camera te veel schudt
-
wanneer er sprake is van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij selectie van
Nacht in de modus s)
-
wanneer de batterij bijna leeg is
-
wanneer u een close-up neemt
•
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp worden
door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik van een
statief uit.
•
Als de camera een schok krijgt of valt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt,
schakelt u de camera uit en weer in.
•
Gebruik de OIS-functie alleen als het nodig is, omdat hierbij veel batterijenergie
wordt gebruikt.
•
Als u een OIS-optie wilt instellen in het menu, stelt u de OIS-schakelaar op uw lens
in op ON.
•
Deze optie is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar.
Opnamefuncties
110110
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
U kunt verschillende opnamemethoden instellen, zoals Continu, Timer of
Bracketing.
Selecteer Eén foto om één foto tegelijk te maken. Selecteer Continu normaal
of Continu hoog om onderwerpen vast te leggen die snel bewegen. Selecteer
AE bracketing, WB bracketing, F Wiz bracketing of Dieptebracketing om
de belichting of witbalans aan te passen, eecten van de Fotowizard toe te
passen of foto's met verschillende scherptedieptes vast te leggen. U kunt
ook Timer selecteren om na een gespeciceerde tijd automatisch een foto te
maken.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Draai de snelheiddraaiknop om een opnamemethode te selecteren.
Wanneer Continu hoog is geselecteerd (voorbeeld)
Pictogram Beschrijving
H
Eén foto (p. 111)
i
Continu normaal (p. 111)
W
Continu hoog (p. 111)
K
Timer (p. 112)
L
Bracketing (p. 112)
Draai het instelwieltje niet buiten de toegestane limieten. Hierdoor zou de camera
beschadigd kunnen worden.
Transport (opnamemethode)
111
Opnamefuncties > Transport (opnamemethode)
Eén foto
Leg één foto vast wanneer u op de [Ontspanknop] drukt. Geschikt voor
algemene omstandigheden.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar H.
Continu
Leg continu foto's vast terwijl u op de [Ontspanknop] drukt. Als u Continu
hoog hebt geselecteerd, kunt u tot 8, 10, 12 of 15 foto's per seconde maken.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai de transportdraaiknop naar i (Continu normaal) of
W (Continu hoog).
•
Als u de opnamesnelheid wilt instellen, draait u het instelwieltje voor het aantal
opnamen naar W en drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Transportinstellingen
ĺ
Continu hoog
ĺ
stelt u de opnamesnelheid in.
•
De functie voor ruisonderdrukking is niet beschikbaar wanneer Continu hoog is
geselecteerd.
•
De functie Tracking AF is beschikbaar bij deze optie.
•
U kunt maximaal ISO 25600 selecteren wanneer u Continu normaal gebruikt of
maximaal ISO 6400 als u Continu hoog gebruikt.
•
Zet de sluitertijd op 1/250 s of hoger voor de beste resultaten als u ononderbroken
foto's wilt maken. Als u de opnametijd in Continu hoog op 15 fps instelt, zet u de
sluitertijd op 1/500 s of hoger.
•
De maximale opnamesnelheid is 15 frames per seconde. Deze neemt af na
ongeveer 90 JPEG-opnamen, 25 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk van
de specicaties van de geheugenkaart.)
112
Opnamefuncties > Transport (opnamemethode)
Timer
Met de optie Timer maakt het toestel na een gespeciceerde tijd automatisch
een foto. U kunt ook het opname-interval, het aantal opnamen en de
opnametijd instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar K.
•
Druk op de [Ontspanknop] om het opnemen te stoppen.
•
Als u de timerdetails wilt instellen, draait u de transportdraaiknop naar K en drukt
u op [m]
ĺ
b
ĺ
Transportinstellingen
ĺ
Timer
ĺ
stelt u het opname-
interval, het aantal opnamen en de opnametijd in.
Automatische belichtingsbracketing
(AE bracketing)
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 5 foto's achter elkaar
genomen: het origineel en vier foto's met andere belichtingsinstellingen.
Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen wanneer er vijf foto's
achter elkaar worden genomen. U kunt de instellingen aanpassen in het menu
Bracketing instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai de transportdraaiknop naar L en druk op [m]
ĺ
b
ĺ
Transportinstellingen
ĺ
Bracketing
ĺ
AE bracketing.
Donkerder
Origineel
Helderder
113
Opnamefuncties > Transport (opnamemethode)
Witbalansbracketing (WB bracketing)
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar
genomen: het origineel en 2 foto's met andere witbalansinstellingen. De
normale foto wordt genomen wanneer u op de [Ontspanknop] drukt. De
andere twee worden automatisch volgens de ingestelde witbalans aangepast.
U kunt de instellingen aanpassen in het menu Bracketing instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai de transportdraaiknop naar L en druk op [m]
ĺ
b
ĺ
Transportinstellingen
ĺ
Bracketing
ĺ
WB bracketing.
MG-2
Origineel
MG+2
Deze opties kan niet worden gebruikt met het RAW bestandsformaat. Door deze
optie te selecteren veranderd de foto kwaliteit van RAW naar JPEG.
Fotowizardbracketing (F Wiz bracketing)
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar
genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera maakt een foto
en past daarop de drie fotowizardopties toe die u hebt ingesteld. U kunt drie
verschillende instellingen selecteren in het menu Bracketing instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai de transportdraaiknop naar L en druk op [m]
ĺ
b
ĺ
Transportinstellingen
ĺ
Bracketing
ĺ
F Wiz bracketing.
Helder
Standaard
Retro
Deze opties kan niet worden gebruikt met het RAW bestandsformaat. Door deze
optie te selecteren veranderd de foto kwaliteit van RAW naar JPEG.
114
Opnamefuncties > Transport (opnamemethode)
Dieptebracketing
Als u op de [Ontspanknop] drukt, maakt de camera drie foto's achter elkaar,
allemaal met een andere scherptediepte, door de diafragmawaarde aan te
passen. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen wanneer er
drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de instellingen aanpassen in
het menu Bracketing instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai de transportdraaiknop naar L en druk op [m]
ĺ
b
ĺ
Transportinstellingen
ĺ
Bracketing
ĺ
Dieptebracketing.
Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteitmodus.
Instellingen voor bracketing
U kunt de opties voor elke bracketingfunctie instellen.
U stelt als volgt
bracketingopties in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Transportinstellingen
ĺ
Bracketing
ĺ
scrol naar een
optie en druk op [e] (rechts)
ĺ
stel de opties in voor elke
bracketinginstelling.
* Standaard
Optie Beschrijving
AE bracketing
Belichtingsinterval instellen. (-/+ 0.3 EV*, -/+ 0.7 EV,
-/+ 1.0 EV, -/+ 1.3 EV, -/+ 1.7 EV, -/+ 2.0 EV, -/+ 2.3 EV,
-/+ 2.7 EV, -/+ 3.0 EV)
WB bracketing
Stel van de 3 foto's tussen haakjes het bereik van de
witbalans-interval in. (AB -/+1, AB -/+2, AB -/+3*,
MG -/+1, MG -/+2, MG -/+3)
Zo wordt met AB -/+3 de waarde voor oranje plus of
min drie stappen bijgesteld. Met MG -/+3 wordt de
magentawaarde met dezelfde hoeveelheid bijgesteld.
F Wiz bracketing
3 Fotowizard-instellingen selecteren die de camera
gebruikt om de 3 foto's te maken die met de
bracketingfunctie worden gemaakt.
Dieptebracketing
Stel het diepte-interval in. Gebruik het instelwieltje
1 of 2 of de navigatieknop om een optie te selecteren. U
kunt ook de schuifregelaar slepen of de pijltjes aanraken
om een optie te selecteren. (-/+ 0.3, -/+ 0.7, -/+ 1.0*,
-/+ 1.3, -/+ 1.7, -/+ 2.0, -/+ 2.3, -/+ 2.7, -/+ 3.0)
Opnamefuncties
115115
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
U kunt het opname-interval, het aantal foto's en de starttijd voor de opname
instellen. Gebruik deze functie om foto's bij regelmatige intervallen te nemen
tijdens bijvoorbeeld een maansverduistering of een zonsopgang.
Een
intervalopname
vastleggen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Intervalopname
ĺ
stel een opname-interval, het aantal opnamen en de starttijd van de
opname in
ĺ
Intervalopname starten
ĺ
wacht tot de opname
begint op de tijd die u hebt ingesteld. (Als u geen starttijd voor de
opname hebt ingesteld, drukt u op de [Ontspanknop] om de foto te
maken.)
•
Als u intervalopnamen wilt opnemen als video, selecteert u Vertraging
ĺ
Aan. De camera neemt een UHD-video van maximaal 5 minuten op met een
framesnelheid van 10 fps. Wanneer u de functie Vertraging gebruikt, kunt u het
aantal instellen op minder dan 3.000 opnamen.
•
Als u het intervalaantal instelt op meer dan 3.000 opnamen of als er niet
voldoende ruimte op de geheugenkaart beschikbaar is nadat de functie
Vertraging is ingesteld, wordt het intervalaantal automatisch gewijzigd zodat u de
functie Vertraging kunt gebruiken.
•
Als u de intervaltijd instelt op 1 seconde en de functie Vertraging instelt, wordt de
intervaltijd gewijzigd in 2 seconden.
•
Raak aan om te pauzeren tijdens het maken van foto's.
•
Raak aan om te hervatten.
•
Raak aan of druk op de [m] om het opnemen te stoppen.
•
U kunt een draadontspanner en een statief gebruiken om ervoor te zorg dat de
camera zo min mogelijk beweegt wanneer interval-opnamen worden vastgelegd.
•
Sluit het netsnoer aan als het opname-interval lang is of het aantal foto's dat
automatisch moet worden genomen, hoog is.
•
Als het opname-interval is ingesteld tussen één en 10 minuten, wordt de standby-
stand voor het scherm van de camera geactiveerd nadat de camera een foto
heeft gemaakt. Als een opname-interval langer is dan 10 minuten, wordt de
spaarstand van de camera geactiveerd. Bij het volgende interval wordt de camera
automatisch ingeschakeld en wordt de foto gemaakt. Druk op de [Ontspanknop]
om de spaarstand te annuleren.
•
Als de batterij of geheugenkaart wordt verwijderd terwijl u foto's maakt, wordt het
opnemen gestopt. Voordat u de batterij of geheugenkaart verwijdert, moet u de
intervalopname onderbreken en de camera uitschakelen.
Intervalopname
Opnamefuncties
116116
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Voor een realistische foto van een onderwerp moet de hoeveelheid licht
constant zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een itser gebruiken en
daarmee voor een constante hoeveelheid licht zorgen. Selecteer de juiste
instellingen voor de lichtbron en het onderwerp.
U stelt als volgt
itsopties in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Flitser
ĺ
een
optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: de itser is uitgeschakeld.
Smart Flitser: de camera past de helderheid van de its
automatisch aan de hoeveelheid omgevingslicht aan.
Auto: op donkere plaatsen gaat de itser automatisch af.
Automatisch rode ogen onderdrukken: de itser gaat
automatisch af en voorkomt rode ogen.
Invulits: bij elke foto wordt de itser gebruikt. (De helderheid
wordt automatisch aangepast.)
Invulits + Rode ogen: bij elke foto wordt de itser gebruikt en
worden rode ogen verminderd.
1e gordijn: er wordt onmiddellijk
na het openen van de sluiter
geitst. Er wordt vroegtijdig in de
actie een duidelijke foto van het
onderwerp gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
Pictogram Beschrijving
2e gordijn: er wordt vlak voor het
dichtgaan van de sluiter geitst. Er
wordt laat in de actie een duidelijke
foto van het onderwerp gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
Snelle synchronisatie: als de sluitertijd sneller is dan de
synchronisatiesnelheid van de camera (de snelste tijd om de sluiter
te openen en te sluiten), gaat de itser meerdere keren snel af. Er
wordt bij het openen van de sluiter geitst. Deze optie kan alleen
worden ingesteld wanneer u een compatibele, optionele externe
itser aansluit. (SEF-580A)
•
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
•
Er zit een korte tijd tussen twee itsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede
its is afgegaan.
•
Als u Uit selecteert, gaat de itser zelfs niet af als een externe itser is aangesloten.
Als u de intensiteit van de itser handmatig instelt, zal de itser éénmaal itsen
zonder voorits.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde itsers. Gebruik van niet-compatibele
itsers kan uw camera beschadigen.
Flitser
117
Opnamefuncties > Flitser
Het rode-ogeneect verminderen
Als de itser wordt gebruikt wanneer u in het donker een foto van een
persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u het
rode-ogeneect wilt verminderen, selecteert u Automatisch rode ogen
onderdrukken of Invulits + Rode ogen.
Zonder rode-ogencorrectie Met rode-ogencorrectie
Wanneer de functie voor het beperken van het rode-ogeneect wordt gebruikt, gaat
de itser twee keer af. Het onderwerp moet niet bewegen tot nadat de itser voor
de tweede keer is afgegaan. Als het onderwerp zich te ver van de camera bevindt of
zich beweegt nadat de itser voor het eerst is afgegaan, wordt het rode-ogeneect
mogelijk niet beperkt.
De interne itser gebruiken
Druk op de knop voor itser openklappen om de interne itser te openen. De
itser werkt niet wanneer de interne itser is gesloten.
118
Opnamefuncties > Flitser
De itssterkte aanpassen
Wanneer de itser is ingeschakeld, wordt de itserintensiteit +/-2 niveaus
aangepast.
U stelt de
itssterkte als
volgt in:
Selecteer in de opnamemodus [m]
ĺ
b
ĺ
Flitser
ĺ
een
optie
ĺ
[D]
ĺ
draai het instelwieltje 1 of het instelwieltje 2 of de
navigatieknop of druk op [e/e] om de itserintensiteit aan te passen.
Menu
Terug
Instellen
Resetten
Flitser : Invulits
•
U kunt ook de schuifregelaar slepen of / aanraken om de intensiteit aan te
passen.
•
Het bijstellen van de itssterkte helpt mogelijk niet in de volgende gevallen:
-
het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera
-
er is een hoge ISO-waarde ingesteld
-
de belichtingswaarde is te groot of te klein
-
als het te licht of te donker is
•
In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.
•
Als u een externe itser aansluit op de camera waarvan de itssterkte kan worden
aangepast, worden de instellingen voor de sterkte van de itser toegepast.
•
Als het onderwerp te dicht bij is wanneer u de itser gebruikt, kan een gedeelte
van het licht worden geblokkeerd. Hierdoor wordt een donkere foto veroorzaakt.
Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het aanbevolen bereik bevindt. Dit
verschilt per lens.
•
Wanneer een lenskap is bevestigd, kan het licht van de itser worden geblokkeerd
door de kap. Verwijder de kap om de itser te gebruiken.
119
Opnamefuncties > Flitser
Flitserinstellingen
Stel de itserstand, belichtingswaarde, itserhelderheid of meerdere keren
itsen in wanneer u een externe itser op de camera aansluit. U kunt de
draadloze synchronisatie ook instellen om de interne of externe itser te
besturen. De itserinstellingen worden alleen ondersteund wanneer u een
compatibele, optionele externe its gebruikt (SEF-580A).
De externe itser instellen
U stelt de externe
itser als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Externe-itserinstellingen
ĺ
een optie.
Optie Beschrijving
Flitserstand
• A-TTL: in de A-TTL-modus (Advanced Through The
Lens) meet de camera de hoeveelheid licht die door
het onderwerp wordt gereecteerd door de lens.
Vervolgens wordt de optimale belichting berekend op
basis van de belichtingswaarde en de sluitertijd.
• Handmatige itser: de itser straalt de volledige
hoeveelheid licht uit of de itsintensiteit kan handmatig
worden aangepast.
• Meerdere keren itsen: wanneer u op de
[Ontspanknop] drukt, wordt er meerdere keren geitst
op basis van het aantal dat u hebt ingesteld.
Flitser EV
Stel de belichting van de itser in wanneer de itserstand
is ingesteld op A-TTL.
Flitserhelderheid
Stel de helderheid van de itser in wanneer de itserstand
is ingesteld op Handmatige itser.
Instellingen voor
meerdere keren
itsen
Stel het aantal itsen, de helderheid of de frequentie
van de its in wanneer de itserstand is ingesteld op
Meerdere keren itsen.
Indien data kan worden uitgewisseld tussen de camera en de itser, kunnen de
instellingen voor de externe itser aangepast worden op de camera of de itser. Uw
eerdere opties zullen worden toegepast.
120
Opnamefuncties > Flitser
Draadloze synchronisatie voor interne of externe itser instellen
Stel de draadloze synchronisatie in om de interne en externe itsereenheden
op afstand te besturen via draadloze signalen. Het externe systeem bestaat
uit een hoofditser die op de camera is geplaatst en een of meer slave-
itsereenheden. Een slave-itser wordt aan een van de drie groepen
toegewezen: A, B of C.
U stelt de draadloze
synchronisatie als
volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Interne draadloze itser of Externe draadloze itser
ĺ
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Draadloze itser
gebruiken
Instellen dat de draadloze synchronisatie moet worden
gebruikt. (Uit*, Aan)
Kanaal
Selecteer kanalen voor draadloze synchronisatie. Er zijn
vier externe kanalen beschikbaar waardoor meerdere
externe systemen op hetzelfde moment in werking
kunnen zijn. De hoofditser en de slave-itsereenheden
in hetzelfde externe systeem moeten op hetzelfde kanaal
zijn ingesteld. (K. 1, K. 2, K. 3, K. 4)
Groepsitserstand
Stel de itserstand in voor groep A, B of C. Wijzigingen
in de itserstand moeten worden aangebracht op
de hoofditser. De wijzigingen worden vervolgens
toegepast op slave-groep A, B of C. De slave-groepen
werken als een extern systeem van de itsermodus (TTL
of handmatig) in overeenstemming met de instellingen
van de hoofditser.
• A-TTL: de belichting van de itser instellen wanneer de
itserstand is ingesteld op A-TTL.
• Handmatige itser: de helderheid van de itser
instellen wanneer de itserstand is ingesteld op
Handmatige itser.
• Uit: de itser niet gebruiken.
•
U kunt de Externe-itserinstellingen niet selecteren wanneer u de functie
Externe draadloze itser gebruikt.
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de optionele externe itser (SEF-580A) voor
informatie over het gebruik van de functie voor draadloze synchronisatie met een
externe itser.
121
Opnamefuncties > Flitser
De itserintensiteit vergrendelen
Wanneer de itserstand is ingesteld op A-TTL, berekent de camera
automatisch de optimale belichting door middel van een voorits. Als de
belichting niet correct wordt berekend, gebruikt u de FEL-functie. De voorits
gaat af op het gebied dat u hebt ingesteld en de itserintensiteit wordt
vergrendeld.
De itserintensiteit
vergrendelen:
Stel de functie van [a] in op FEL
ĺ
stel scherp op het
belichtingsgebied
ĺ
druk op [a].
Opnamefuncties
122122
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
De modus voor lichtmeting is de manier waarop de camera de hoeveelheid
licht meet.
De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi
aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp
bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera
er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt dan zijn
daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte foto van.
De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden beïnvloed
door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. Kies voor elke
omstandigheid een geschikte instelling.
U stelt als volgt
een optie voor
lichtmeting in:
In de opnamemodus drukt u op [N]
ĺ
een optie.
Multi
In de Multi-modus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden
berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de camera de
belichting aan door het gemiddelde van de algehele helderheid van de scène
te nemen. Deze modus is geschikt voor algemene foto's.
Lichtmeting
123
Opnamefuncties > Lichtmeting
Centrum gewogen
In de modus Centrum gewogen wordt er een groter gebied berekend dan
in de Spot-modus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van het
beeld (60 - 80%) en dat in de rest van het beeld (20 - 40%) worden bij elkaar
opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin er een klein
verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond bestaat, of waarin
een gebied binnen het onderwerp groot is in verhouding tot de algehele
compositie van de foto.
Spot
In de Spot-modus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend.
Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het onderwerp veel
tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat het onderwerp correct
wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk tegenlicht voor de Multi-
modus kiest, berekent de camera dat de totale hoeveelheid licht voldoende
is, waardoor er een donkere foto ontstaat. De Spot-modus kan dit voorkomen
doordat hiermee de hoeveelheid licht in een speciek gebied wordt berekend.
Zoals de foto laat zien, bevindt het onderwerp zich in een licht gebied terwijl
de achtergrond donker is. De Spot-modus wordt aanbevolen voor situaties
zoals deze, waarbij er een enorm belichtingsverschil tussen het onderwerp en
de achtergrond bestaat.
124
Opnamefuncties > Lichtmeting
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten
Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch een optimale
belichting in door de helderheid van het gefocuste gebied te berekenen. Deze
functie is alleen beschikbaar als u Spot of Multi en Keuze AF selecteert.
U stelt deze functie
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Koppel AE met AF
ĺ
een optie.
Opnamefuncties
125125
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details
gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en licht in
de foto.
U stelt de opties voor
Dynamisch bereik als
volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Dynamisch bereik
ĺ
een optie.
Zonder eect van Dynamisch bereik Met eect van Dynamisch bereik
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Uit*: Dynamisch bereik is uitgeschakeld.
Smart-bereik+: het verlies van heldere details corrigeren.
HDR: meerdere foto's maken met verschillende belichtingen en ze
automatisch combineren tot één afbeelding.
•
Als u de belichtingsaanpassingswaarde wilt instellen, drukt u op
[e] (rechts) en selecteert u Laag, Middel of Hoog.
•
De hoogste ISO-waarde die u kunt instellen is ISO 6400.
•
De opties voor Dynamisch bereik en Fotowizard kunnen niet
tegelijkertijd worden ingesteld.
Dynamisch bereik
Opnamefuncties
126126
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de gemeten
lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie van het
onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of lager is dan u
verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De belichtingswaarde
is met ±5 stappen in te stellen. De camera geeft de belichtingswaarschuwing
in rood weer voor elke stap meer dan ±5. Bij het opnemen van een video is de
belichtingswaarde met ±3 stappen in te stellen.
Houd [B] ingedrukt en draai instelwieltje 2 om de belichtingswaarde in te
stellen. U kunt de belichtingswaarde ook aanpassen door op [f] te drukken
en EV te selecteren.
Wanneer u de belichtingswaarde compenseert in de handmatige modus,
worden de huidige sluitertijd en diafragmawaarde niet gewijzigd. Wanneer
u de belichtingswaarde compenseert door instelwieltje 2 te draaien terwijl
u [B] ingedrukt houdt en de ISO-waarde is ingesteld op Auto, wordt de
belichtingswaarde verhoogd of verlaagd door de ISO-waarde te wijzigen.
Belichtingsniveau-
indicator
Standaardbelichtingsindicator
Toegenomen belichting
(helderder)
Afgenomen belichting
(donkerder)
Belichtingswaarschuwing
Belichtingsaanpassingswaarde
-2
Origineel
+2
De afstelmodus gebruiken
Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van het scherm constant,
ongeacht de instellingen. Hiermee kunt u uw opname beter aan uw wensen
aanpassen. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van de weergave
constant, ongeacht de instellingen. Hiermee kunt u uw opname beter aan uw
wensen aanpassen.
U kunt de
Afstelmodus als
volgt gebruiken:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Afstelmodus
ĺ
een optie.
Belichtingscompensatie
127
Opnamefuncties > Belichtingscompensatie
De richtlijnen overbelichting weergeven
U kunt de overbelichte gebieden van een foto bekijken in de opnamemodus
voordat u de foto maakt. Als u deze functie instelt, gaan de overbelichte
gebieden van een foto knipperen.
U geeft de
richtlijnen
overbelichting als
volgt weer:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Richtl. overbelichting
ĺ
een optie.
De hulp voor helderheid gebruiken
Pas de helderheid aan met het geselecteerde gebied als referentie. De
helderheid van het geselecteerde gedeelte wordt weergegeven als een
waarde zodat u de helderheid eenvoudig kunt aanpassen.
De helderheid
aanpassen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Hulp bij helderheid aanpassen
ĺ
Aan
ĺ
zoek op het
scherm in het referentiegebied
ĺ
druk op [a]
ĺ
gebruik de
instelwieltjes 1 en 2, of de navigatieknop of sleep de schuifregelaar
om de helderheid aan te passen.
•
Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma-, Diafragmaprioriteit- of
Sluitervoorkeuzemodus.
•
Deze functie en de richtlijn voor overbelichting kunnen niet tegelijkertijd worden
ingesteld.
•
Deze functie en de optie Dynamisch bereik HDR kunnen niet tegelijkertijd worden
ingesteld.
•
Deze functie en de itseropties kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld.
Histogram
Het histogram op het scherm in- of uitschakelen.
Het histogram
Een histogram is een graek die de verdeling van de helderheid in een foto of
video toont. Een histogram dat naar links neigt, duidt op een donker beeld.
Een histogram dat naar rechts neigt, duidt op een licht beeld. De hoogte van
de graek houdt verband met de kleurinformatie. De graek wordt hoger als
een bepaalde kleur veel voorkomt.
Onvoldoende belichting Normale belichting Te veel belichting
Opnamefuncties
128128
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Als u geen geschikte belichting kunt bereiken wegens een sterk licht/donker-
contrast tussen het onderwerp en de achtergrond, of als u een foto wilt maken
waarop het onderwerp zich buiten het scherpstelgebied bevindt, vergrendelt
u de scherpstelling of de belichting en maakt u vervolgens een foto.
Wanneer de belichtingsvergrendelingsfunctie wordt toegewezen aan [a]
(voorbeeld)
1
Stel het scherpstelkader in en druk de [Ontspanknop] half in om
de belichting te berekenen.
2
Druk op [a] om de belichting te vergrendelen.
3
U kunt wijzigingen aanbrengen in de compositie nadat de
belichting is vergrendeld.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op
de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Wanneer de scherpstelvergrendelingsfunctie wordt toegewezen aan [a]
(voorbeeld)
1
Stel het scherpstelkader in en druk de [Ontspanknop] half in om
scherp te stellen.
2
Druk op [a] om de scherpstelling te vergrendelen.
3
U kunt wijzigingen aanbrengen in de compositie nadat de
scherpstelling is vergrendeld.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om de belichting te berekenen
en druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
U kunt de functie wijzigen die aan [a] is toegewezen voor
scherpstelvergrendeling, belichtingsvergrendeling of beide. (p. 188)
•
De AEL-functie werkt niet in de standen Automatisch en Smart. In de Handmatige
modus is deze functie alleen beschikbaar wanneer de ISO-waarde is ingesteld op
Auto.
Vergrendeling belichting/scherpstelling
Opnamefuncties
129129
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
U kunt het belichtingsgebied en scherpstelgebied van elkaar scheiden of
ze weer samenvoegen. Deze functie is alleen beschikbaar als Aanraak AF is
ingesteld op Aanraak AF.
1
Raak op het scherm een gedeelte aan om hierop scherp te
stellen.
•
Het scheidingspictogram voor belichting wordt op het
scherpstelkader weergegeven.
2
Sleep naar het belichtingsgebied.
•
Het scherpstelgebied en het belichtingsgebied worden gescheiden.
•
Blijf elk gebied aanraken om de ingestelde scherpstelling of belichting
te vergrendelen.
•
Sleep de gebieden samen om het scherpstelgebied en het
belichtingsgebied samen te voegen.
Belichting
Scherpstelling
3
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
Als u op [a] drukt terwijl de functie daarvan is ingesteld op AEL-vergrendelen,
worden de belichting en scherpstelling niet gescheiden.
•
U kunt de functie Scheiden belichting/scherpstelling instellen door op [m]
ĺ
b
ĺ
Scheiden belichting/scherpstelling
ĺ
Uit of Aan te drukken in de
opnamemodus.
Scheiden belichting/scherpstelling
Opnamefuncties
130130
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn.
Filmformaat
Het lmformaat instellen.
Opties voor
lmformaat instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
g
ĺ
Filmformaat
ĺ
een optie.
Wanneer Video is ingesteld op NTSC
* Standaard
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
4096X2160 (24p) Weergeven op een 4K UHDTV.
3840X2160 (30p) Weergeven op een 4K UHDTV.
3840X2160 (24p) Weergeven op een 4K UHDTV.
3840X2160 (23.98p) Weergeven op een 4K UHDTV.
* Standaard
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
1920X1080 (120p)
Weergeven op een full-HDTV. (Video's
die zijn opgenomen met deze
optie, kunnen mogelijk niet worden
afgespeeld op bepaalde HDTV's of
smartphones die geen ondersteuning
bieden voor 120p.)
*
1920X1080 (60p)
Weergeven op een full-HDTV. (Video's
die zijn opgenomen met deze
optie, kunnen mogelijk niet worden
afgespeeld op bepaalde HDTV's of
smartphones die geen ondersteuning
bieden voor 60p.)
1920X1080 (30p) Weergeven op een full-HDTV.
1920X1080 (24p) Weergeven op een full-HDTV.
1920X1080 (23.98p)
Weergeven op een full-HDTV. (Alleen
beschikbaar met bepaalde Intelligent
lter-opties.)
1920X1080 (15p)
Weergeven op een full-HDTV. (Alleen
beschikbaar met bepaalde Intelligent
lter-opties.)
1280X720 (60p) Weergeven op een HDTV.
1280X720 (30p) Weergeven op een HDTV.
640X480 (60p) Weergeven op een televisie.
640X480 (30p) Weergeven op een televisie.
640X480 (MJPEG) Weergeven op een televisie.
Videofuncties
131
Opnamefuncties > Videofuncties
Wanneer Video is ingesteld op PAL
* Standaard
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
4096X2160 (24p) Weergeven op een 4K UHDTV.
3840X2160 (25p) Weergeven op een 4K UHDTV.
3840X2160 (24p) Weergeven op een 4K UHDTV.
1920X1080 (100p)
Weergeven op een full-HDTV. (Video's die
zijn opgenomen met deze optie, kunnen
mogelijk niet worden afgespeeld op
bepaalde HDTV's of smartphones die geen
ondersteuning bieden voor 100p.)
*
1920X1080 (50p)
Weergeven op een full-HDTV. (Video's die
zijn opgenomen met deze optie, kunnen
mogelijk niet worden afgespeeld op
bepaalde HDTV's of smartphones die geen
ondersteuning bieden voor 50p.)
1920X1080 (25p) Weergeven op een full-HDTV.
1920X1080 (24p) Weergeven op een full-HDTV.
1920X1080 (12.5p)
Weergeven op een full-HDTV. (Alleen
beschikbaar met bepaalde Intelligent lter-
opties.)
1280X720 (50p) Weergeven op een HDTV.
1280X720 (25p) Weergeven op een HDTV.
640X480 (50p) Weergeven op een televisie.
640X480 (25p) Weergeven op een televisie.
640X480 (MJPEG) Weergeven op een televisie.
Als u een video opneemt met , stelt u HDMI-uitvoer in op 4096x2160p op de
camera om de video goed te kunnen bekijken op een UHD-tv.
Filmkwaliteit
De lmkwaliteit instellen.
Opties voor
lmkwaliteit
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Filmkwaliteit
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Extensie Beschrijving
HEVC, MP4 Normaal: video's in normale kwaliteit opnemen.
HEVC, MP4
Hoge kwaliteit*: video's in hoge kwaliteit
opnemen.
HEVC, MP4
Pro: video's in zeer hoge kwaliteit opnemen. Alleen
beschikbaar wanneer het lmformaat is ingesteld
op 1920X1080 of hoger.
is een indeling voor bewerking, en een video wordt in mogelijk niet
probleemloos afgespeeld, afhankelijk van de specicaties van uw computer.
U kunt de camera het beste verbinden met een UHD TV met de HDMI-kabel om de
video probleemloos af te spelen.
132
Opnamefuncties > Videofuncties
Bitsnelheid op lmformaat
Bestandsindeling Filmformaat
Bitsnelheid
(Pro) Mbit/s
Bitsnelheid
(Hoge kwaliteit) Mbit/s
Bitsnelheid (Normaal)
Mbit/s
Framesnelheid Sensoruitvoer
MP4
4K 4096X2160 80 50 32 24p 24p
UHD 3840X2160
80 50 32 30p 29.97p
80 50 32 25p 25.00p
80 50 32 24.00p 24.00p
80 50 32 23.98p 23.98p
FHD 1920X1080
80 50 32 120p 119.88p
80 50 32 100p 100p
80 37 19 60p 59.94p
80 37 19 50p 50.00p
60 25 13 30p 29.97p
60 25 13 25p 25.00p
60 25 13 24.00p 24.00p
60 25 13 23.98p 23.98p
HD 1280X720 -
19 9 60p 59.94p
19 9 50p 50.00p
13 6 30p 29.97p
13 6 25p 25.00p
VGA 640X480 -
7 3 60p 59.94p
7 3 50p 50.00p
4 2 30p 29.97p
4 2 25p 25.00p
* De bovenstaande bitsnelheden kunnen afwijken afhankelijk van de opname-omstandigheden.
* De bovenstaande bitsnelheden zijn gebaseerd op de HEVC-codec.
133
Opnamefuncties > Videofuncties
Snelle/langzame lm
Hiermee kunt u de afspeelsnelheid van een video instellen.
Opties voor de
afspeelsnelheid
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Snelle/langzame lm
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
x0.25: een video opnemen om te bekijken op 1/4 van de normale
snelheid bij het afspelen. Alleen beschikbaar met 1920X1080
(30p/25p), 1280X720 (30p/25p), 640X480 (30p/25p).
x0.5: een video opnemen om te bekijken op 1/2 van de normale
snelheid bij het afspelen. Alleen beschikbaar met 1920X1080
(60p/50p/30p/25p), 1280X720 (60p/50p/30p/25p),
640X480 (60p/50p/30p/25p).
x1*: een video opnemen om te bekijken op normale snelheid bij
het afspelen.
x5: een video opnemen om deze te bekijken op 5X de normale
snelheid bij het afspelen.
x10: een video opnemen om te bekijken op 10X de normale
snelheid bij het afspelen.
x20: een video opnemen om te bekijken op 20X de normale
snelheid bij het afspelen.
•
Als u een andere optie dan x1 selecteert, worden de functie voor geluidsopname
en de functie Lensvervormingscorrectie niet ondersteund.
•
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Gammabeheer
Gebruik de gamma-instellingen om kleur, kleurverzadiging, scherpte, contrast
en hint aan te passen om het gewenste eect te verkrijgen.
Gamma geeft de relatie aan tussen de helderheid en luminantie die worden
weergegeven op een monitor of camera. Wanneer de standby-stand voor
video-opname is ingeschakeld of wanneer een video wordt opgenomen, kunt
u een video bekijken waarop de gewijzigde gammawaarden zijn toegepast.
De opties voor
Gammabeheer
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Gamma-instelling
ĺ
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Normaal*
Standaardeecten toepassen.
Gamma C
Verhoogd contrast toepassen.
Gamma DR
Een groot Dynamisch bereik toepassen.
Gamma C of Gamma DR kunnen niet tegelijkertijd met opties voor Fotowizard
worden gebruikt.
134
Opnamefuncties > Videofuncties
Luminantieniveau
U kunt het luminantieniveau instellen. Luminantie is een meting van de
lichtintensiteit. Dit geeft aan hoe helder het onderwerp wordt weergegeven
wanneer de beschikbare lichtbron wordt weerkaatst op het onderwerp.
De luminantie
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Luminantieniveau
ĺ
een optie.
AP-reactie
De vertragingstijd instellen voordat de scherpstelling automatisch wordt
gewijzigd tijdens het opnemen van video. Wanneer een nieuw onderwerp in
beeld komt, wijzigt de camera de scherpstelling langzaam als de reactietijd is
ingesteld op laag. Als de reactietijd is ingesteld op hoog, wijzigt de camera de
scherpstelling snel.
De AF-reactietijd
aanpassen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
AF-reactietijd
ĺ
een optie.
•
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Snelle/langzame lm is ingesteld op
x1.
•
Deze functie is niet beschikbaar met de volgende lenzen:
-
SAMSUNG 16mm F2.4
-
SAMSUNG 20mm F2.8
-
SAMSUNG 30mm F2
-
SAMSUNG 60mm F2.8 Macro ED OIS SSA
-
SAMSUNG 85mm F1.4 ED SSA
-
SAMSUNG 20-50mm F3.5-5.6 ED II
De instellingen aanpassen
Wanneer Gamma C of Gamma DR is geselecteerd, drukt u op [D] om de
instellingen aan te passen.
De gamma-
instellingen
aanpassen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Gamma-instelling
ĺ
ga naar Gamma C of Gamma DR
ĺ
druk op [D]
ĺ
pas
kleur, kleurverzadiging, scherpte, contrast of tint aan.
Menu
X1.00
X1.00
X1.00
Terug
Rood
Kleur
Groen
Blauw
Instellen
Resetten
Kleur
Kleurverzadiging
Scherpte Contrast Tint
Hoofdniveau zwart
U kunt de Master Black-waarde instellen. De Master Black-waarde
(standaardniveau) wordt gebruikt als referentie voor de kleur zwart voor de
video. Als de instelling een positieve waarde is, worden de donkere gedeelten
van een video lichter en neemt het contrast af. Als de instelling een negatieve
waarde is, worden de donkere gedeelten donkerder en neemt het contrast
toe.
Het Master Black-
niveau instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Master Black-
niveau
ĺ
gebruik het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop of
sleep de schuifregelaar om de waarde aan te passen.
135
Opnamefuncties > Videofuncties
DIS (Anti-trillen)
Stel de functie Digitale beeldstabilisatie (DIS) in.
De DIS-functie
instellen:
In de opnamestand drukt u op [m]
→
g
→
DIS (Anti-trillen)
→
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit*
De DIS-functie niet gebruiken.
Aan
De DIS-functie gebruiken.
•
Als u een video opneemt met de DIS-functie, wordt de video opgenomen met een
kleinere hoek dan de lenshoek.
•
Schakel de DIS-functie uit in situaties waar cameratrilling niet voorkomt, zoals bij
het gebruik van een statief. Als u de DIS-functie gebruikt in dergelijke situaties
kan de camera de beweging van onderwerpen herkennen als cameratrilling en
onbedoeld de video aanpassen.
•
De DIS-functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
-
Wanneer een visooglens is bevestigd.
-
Wanneer de videoresolutie is ingesteld op 1920X1080 (120p), 1920X1080
(100p), VGA of MJPEG.
-
Wanneer HDMI-uitvoer is ingesteld op 4096x2160p (24p) opschonen,
3840x2160p (24p) opschonen, 3840x2160p (30p) opschonen of
3840x2160p (25p) opschonen.
-
Als de Smart Filter-optie is ingesteld.
AF-wijzigingssnelheid
Instellen hoe snel de functie voor automatische scherpstelling werkt
tijdens het opnemen van video. Een hoge verplaatsingssnelheid is handig
om actiefoto's te maken, bijvoorbeeld bij sportevenementen. Een lage
verplaatsingssnelheid maakt vloeiende overgangen in de scherpstelling
mogelijk afhankelijk van het onderwerp.
Snelheid AF-
verplaatsing
aanpassen:
Druk in de opnamemodus op [m]
→
g
→
Snelheid AF-verplaatsing
→
een optie.
•
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Snelle/langzame lm is ingesteld op
x1.
•
Deze functie is niet beschikbaar met de volgende lenzen:
-
SAMSUNG 16mm F2.4
-
SAMSUNG 20mm F2.8
-
SAMSUNG 30mm F2
-
SAMSUNG 60mm F2.8 Macro ED OIS SSA
-
SAMSUNG 85mm F1.4 ED SSA
-
SAMSUNG 20-50mm F3.5-5.6 ED II
136
Opnamefuncties > Videofuncties
Spraak
Soms is een video zonder geluid aantrekkelijker dan één met geluid. Schakel
het geluid uit om een video zonder geluid op te nemen.
U stelt als volgt
spraakopties in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
g
ĺ
Spraak
ĺ
een
optie.
Windonderdrukking
Wanneer u video's in een rumoerige omgeving opneemt, kunnen er
ongewenste geluiden in de video worden opgenomen. Vooral het geluid
van harde wind kan vervelend zijn in uw video's. Gebruik de functie
Windonderdrukking om naast windgeluid ook bepaalde omgevingsgeluiden
weg te lteren.
Het geluid van de
wind verminderen:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
g
ĺ
Windonderdrukking
ĺ
een optie.
In-/uitfaden
Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische eecten aan uw video's
toe. Stel de optie voor infaden in om geleidelijk in te faden aan het begin van
een scène. Stel de optie voor uitfaden in om geleidelijk uit te faden aan het
einde van een scène.
U stelt als volgt
faderopties in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
g
ĺ
In-/uitfaden
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Uit*: de faderfunctie is uitgeschakeld.
In: de scène geleidelijk infaden.
Uit: de scène geleidelijk uitfaden.
In-uit: de faderfunctie wordt aan het begin en eind van de scène
toegepast.
Wanneer u de functie voor in-/uitfaden gebruikt, kan het langer duren om een
bestand op te slaan.
137
Opnamefuncties > Videofuncties
Microfoonniveau
Het microfoonniveau instellen voor de opnameomstandigheden.
U stelt het
microfoonniveau als
volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Microfoonniveau
ĺ
draai de navigatieknop of druk op [e/e] om het
microfoonniveau aan te passen
ĺ
raak Instellen aan.
Automatische microfoonregeling
Het microfoonniveau automatisch instellen voor de opnameomstandigheden
en het aangepaste geluid opnemen.
Automatische
microfoonregeling
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Automatische
microfoonregeling
ĺ
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit
Automatische microfoonregeling niet gebruiken.
Aan*
Het microfoonniveau automatisch instellen op basis van
het omgevingsgeluid en het geluid opnemen.
Als u Uit selecteert, kan het opnameresultaat afwijken, afhankelijk van de omgeving.
Voor de beste geluidskwaliteit past u het microfoonniveau handmatig aan. We raden
u aan de audioniveaus te testen voorafgaand aan belangrijke opnametaken. Als u
een externe microfoon gebruikt, past u het microfoonniveau handmatig aan voor de
beste geluidskwaliteit. (p. 137)
Smart bereik+
Het verlies van heldere details corrigeren.
U stelt als volgt de
opties voor Smart
bereik+ in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Smart-bereik+
ĺ
een optie.
138
Opnamefuncties > Videofuncties
Tijdcode (HDMI)
Tijdcode verwijst naar een uniek getal dat wordt toegewezen aan elk frame
van een videobestand. Dit is handig voor bewerkingen omdat het getal
voor elk frame wordt gegeven en synchronisatie mogelijk maakt met andere
apparaten die een andere indeling gebruiken. Met deze functie kan de camera
de tijdcode verzenden naar een externe recorder* wanneer de apparaten via
een HDMI-kabel op elkaar zijn aangesloten. Als een video wordt opgeslagen
op de geheugenkaart van de camera, wordt de tijdcode niet vastgelegd.
* Externe recorders die ondersteuning bieden voor Atomos Protocol v2.0, worden momenteel
ondersteund en er worden binnenkort mogelijk meer recorders toegevoegd.
De opties voor
Tijdcode instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Tijdcode (HDMI)
ĺ
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Tijdcode
U kunt instellen of de tijdcode moet worden weergegeven
of verborgen.
• Uit*: de tijdcode niet weergeven.
• Aan: de tijdcode weergeven.
Teller
De telmodus voor de tijdcode instellen.
• Record Run (Keep time)*: de tijdcode alleen tellen
tijdens het opnemen. Zo kunt u de totale opnametijd
gemakkelijk samenvatten.
• Record Run (Reset time): de tijdcode starten vanaf de
standaardwaarde elke keer dat u begint met opnemen
en de tijdcode alleen tellen tijdens het opnemen.
• Free Run: de tijdcode bijwerken, ook wanneer u niet
opneemt en de tijdcode synchroniseren met de interne
klok van de camera. De tijdcode geeft de tijd van de
dag aan, zodat u beeldmateriaal op specieke tijden
gemakkelijk kunt terugvinden.
* Standaard
Optie Beschrijving
Tijdnotatie
U kunt uren, minuten, seconden en frame handmatig
instellen of de tijdcode instellen op de tijd van de camera.
• Handmatige instellingen: uren, minuten, seconden of
framenummer van de tijdcode handmatig instellen.
• Cameratijd*: de tijdcode weergeven in de indeling van
de tijd (uur, minuut, seconde) die is ingesteld op de
camera.
Tijdcodemodus
U kunt instellen dat het tijdsverschil tussen de opnametijd
van de camera en de tijdcode automatisch wordt
aangepast of dit verschil ongewijzigd laten.
• Drop-frame*: het tijdsverschil tussen de opnametijd van
de camera en de tijdcode automatisch aanpassen. Deze
functie wordt gewoonlijk gebruikt wanneer de exacte
duur van een video, zoals een tv-programma, is vereist.
• Non-drop-frame: het tijdsverschil tussen de opnametijd
van de camera en de tijdcode niet aanpassen.
Hoofdstuk 3
Afspelen en bewerken
Informatie over het afspelen en bewerken van foto's en video's.
140
Afspelen en bewerken
Hier vindt u informatie over het bekijken van foto- en videominiaturen en over
het beschermen of wissen van bestanden.
Als u een tijd lang geen bewerkingen uitvoert, verdwijnen de informatie en
pictogrammen van het scherm. Wanneer u op een knop drukt of het scherm
aanraakt, worden ze opnieuw weergegeven.
Foto's weergeven
1
Druk op [y].
•
Het bestand dat u het laatst hebt vastgelegd, verschijnt op het scherm.
2
Draai het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [e/e]
om door bestanden te bladeren.
•
U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een
ander bestand te gaan.
Het is wellicht niet mogelijk om bestanden te wijzigen of af te spelen die met andere
camera's zijn vastgelegd, vanwege de ondersteunde formaten of codecs. Gebruik een
computer of een ander apparaat om deze bestanden te wijzigen of af te spelen.
Miniaturen van foto's weergeven
Om naar gewenste foto's en video's te zoeken, gaat u naar de
miniatuurweergave. De miniatuurweergave geeft tegelijkertijd meerdere
afbeeldingen weer, zodat u gemakkelijk naar de gewenste items kunt zoeken.
U kunt ook bestanden classiceren en op het scherm weergeven op categorie,
zoals datum of bestandstype.
Alles
Draai het instelwieltje 1 naar links om de weergavemodus
voor miniaturen te selecteren.
(Draai het instelwieltje 1 naar rechts om terug te gaan naar de
vorige modus.)
Bestanden zoeken en beheren
141
Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden op categorie weergeven
1
Druk in de miniatuurweergave op [m]
ĺ
z
ĺ
Filter
ĺ
een
categorie.
•
U kunt ook de huidige categorienaam aanraken om de lijst met opties
te openen.
* Standaard
Optie Beschrijving
Alles*
Bestanden normaal weergeven.
Datum
Bestanden weergeven op volgorde van datum waarop ze
zijn opgeslagen.
Type
Bestanden weergeven op bestandstype.
2
Selecteer een lijst om deze te openen.
3
Selecteer een bestand om dit weer te geven.
4
Raak aan om naar de vorige modus terug te keren.
142
Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Continuopnamen weergeven
Continuopnamen weergeven in een fotobundel. Selecteer een fotobundel
om alle foto's in de bundel automatisch weer te geven. Als u een fotobundel
verwijdert, worden alle foto's in de fotobundel verwijderd. De foto's in een
fotobundel worden opgeslagen als een individueel fotobestand op de
geheugenkaart en er wordt geen aparte map gemaakt. U kunt ervoor kiezen
continuopnamen als bundel of afzonderlijk te bekijken.
1
Draai in de afspeelmodus het instelwieltje 2 of de navigatieknop
of druk op [e/e] om naar de gewenste fotobundel te gaan.
•
U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een
gewenste map te gaan.
•
De camera geeft automatisch de foto's in de fotobundel weer.
•
Druk op [m]
ĺ
z
ĺ
Continuopnamen weergeven
ĺ
Openvouwen om continuopnamen afzonderlijk te bekijken.
2
Draai het instelwieltje 1 naar rechts de fotobundel te openen.
•
U kunt ook de fotobundel aanraken op het scherm of op [o] drukken
om de fotobundel te openen.
3
Draai het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [e/e]
om naar een ander bestand te gaan.
•
U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een
ander bestand te gaan.
4
Draai het instelwieltje 1 naar links of druk op [o] om terug te
gaan naar de afspeelmodus.
•
U kunt ook aanraken om terug te gaan naar de afspeelmodus.
143
Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden beveiligen
Bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist.
1
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Beveiligen
ĺ
Meerdere beveiligen.
2
Draai het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [e/e]
om naar een bestand te gaan en selecteer het bestand door op
[o] te drukken.
3
Druk op [ ].
•
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
•
U kunt een bestand rechtstreeks in de afspeelmodus beveiligen door het bestand
te selecteren en druk op [ ]. U kunt de beveiliging van het bestand weer
opheen door nogmaals op [ ] te drukken.
•
Druk op [ ] terwijl de fotobundel is geselecteerd, om alle continuopnamen in
de bundel te beschermen.
Vergrendel/ontgrendel alle bestanden
Alle bestanden vergrendelen of ontgrendelen.
1
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Beveiligen
ĺ
Alles beveiligen.
2
Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Annuleren
Terug naar het vorige menu.
Ontgrendel
Alle bestanden ontgrendelen.
Vergrendel
Alle bestanden vergrendelen.
144
Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden verwijderen
Wis bestanden in de afspeelmodus en maak zo meer ruimte op de
geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden kunnen worden verwijderd zodra
de beveiliging is verwijderd.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [n].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Wissen
ĺ
Meer wissen.
•
Druk in de miniatuurweergave op [m]
ĺ
z
ĺ
Item selecteren.
•
Druk anders in de miniatuurweergave op [n] en selecteer bestanden
die u wilt verwijderen.
2
Draai het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [e/e]
om naar een bestand te gaan en selecteer het bestand door op
[o] te drukken.
•
Druk nogmaals op [o] op de selectie op te heen.
3
Druk op [n].
4
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Alle bestanden verwijderen
U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen.
1
In de afspeelmodus drukt u op [m].
2
Selecteer z
ĺ
Wissen
ĺ
Alles wissen.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
145
Afspelen en bewerken
Een foto vergroten
U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de afspeelmodus bekijkt. Tevens kunt
u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte op het scherm als
een nieuw bestand op te slaan.
Uitvergroot gebied
Vergroting (De maximale vergroting
kan per resolutie verschillen.)
Volledig beeld Bijsnijden
Draai het instelwieltje 1 naar rechts om een foto te
vergroten.
(Draai het instelwieltje 1 naar links om een foto te verkleinen.)
Om Actie
Uitvergroot gebied verplaatsen
Druk op [D/h/e/e].
Het vergrote beeld bijsnijden
Druk op [f]. (als nieuw bestand
opgeslagen)
Terug naar het originele beeld
Druk op [o].
•
U kunt ook uw vingers samenknijpen of ze uitspreiden op het scherm om een foto
te verkleinen of te vergroten. U kunt ook dubbeltikken op een gebied om het snel
te vergroten.
•
U kunt door bestanden scrollen door de navigatieknop te draaien, ook als de foto
is vergroot.
Foto's weergeven
146
Afspelen en bewerken > Foto's weergeven
Een diashow weergeven
U kunt foto's als diavoorstelling weergeven en diverse eecten toepassen.
1
In de afspeelmodus drukt u op [m].
2
Selecteer z
ĺ
Opties voor diashow.
3
Selecteer een eect voor de diavoorstelling.
•
Ga door naar stap 4 om een diashow zonder eecten te starten.
* Standaard
Optie Beschrijving
Afspeelmodus
Instellen dat een diashow één keer of herhaaldelijk wordt
afgespeeld. (Eenmaal afspelen*, Herhalen)
Interval
Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec)
Eect
• Een scèneovergangseect instellen tussen foto's.
• Selecteer Uit om eecten te annuleren.
4
Druk op [m].
5
Selecteer Diashow starten.
6
De diashow weergeven.
•
Druk op [o] om te pauzeren.
•
Druk nogmaals op [o] om door te gaan.
•
Druk op [m] om de diashow te stoppen en terug te keren naar de
afspeelmodus.
147
Afspelen en bewerken > Foto's weergeven
De richtlijnen overbelichting weergeven
Instellen dat de overbelichte delen van een foto gaan knipperen.
U geeft de richtlijnen
overbelichting als volgt
weer:
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Richtl. overbelichting
ĺ
een optie.
Intervalopnamen weergeven
Foto's weergeven die zijn vastgelegd met de functie Intervalopname.
Intervalopnamen
weergeven:
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Intervalopnamen afspelen.
Bestanden sorteren
U kunt bestanden op nieuwste of oudste sorteren.
Een sorteeroptie
instellen:
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Sorteren op
ĺ
een optie.
Automatisch draaien
Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u verticaal hebt
gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op het scherm passen.
U stelt als volgt opties
voor automatisch
draaien in:
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Automatisch draaien
ĺ
een optie.
Converteren naar JPEG
U kunt RAW-bestanden converteren naar JPG-bestanden.
Bestanden
converteren:
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Converteren naar JPG.
148
Afspelen en bewerken
In de afspeelmodus kunt u video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's
opslaan en video's bijsnijden om op te slaan als een ander bestand.
Menu
Stop
Vastleggen
Pictogram Beschrijving
Vorige bestand weergeven/Achteruit scannen. (Elke keer dat
u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
Afspelen onderbreken of hervatten.
Volgende bestand weergeven/Vooruit scannen. (Elke keer dat
u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
Het volume aanpassen of het geluid dempen.
Achteruit of vooruit scannen
Als u een videobestand tijdens het afspelen achteruit of vooruit wilt scannen,
gebruikt u een van de volgende methodes.
•
Raak aan. Elke keer dat u het pictogram aanraakt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.
•
Druk op [e/e]. Elke keer dat u op de knop drukt, kunt u de scansnelheid in
deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.
•
Draai het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop naar links of rechts. Elke
keer dat u het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop draait, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.
•
Sleep de handgrepen die worden weergegeven op de voortgangsbalk naar
links of naar rechts. U kunt de afspeelpositie in de video wijzigen.
U kunt een video onderbreken en de navigatieknop draaien om achteruit of vooruit
te scannen in stappen van één frame.
Video's afspelen
149
Afspelen en bewerken > Video's afspelen
De helderheid van een video aanpassen
Pas de helderheid van een video aan terwijl u deze afspeelt.
De helderheid
van een video
aanpassen:
Raak de linkerkant van het scherm aan
ĺ
sleep omhoog of omlaag.
Menu
Stop
Vastleggen
Het volume van een video aanpassen
Pas het volume van een video aan terwijl u deze afspeelt.
Het volume van een
video aanpassen:
Raak de rechterkant van het scherm aan
ĺ
sleep omhoog of
omlaag.
Menu
Stop
Vastleggen
•
U kunt ook aanraken en de schuifregelaar op de volumebedieningsbalk
omhoog of omlaag slepen.
•
U kunt ook op [D/h] drukken om het volume van een video aan te passen.
150
Afspelen en bewerken > Video's afspelen
10
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
•
U kunt een video die is opgenomen in de 3D-modus niet bijsnijden.
•
De originele video moet minstens 10 seconden lang zijn.
•
De camera slaat de bewerkte video op als een nieuw bestand en laat de originele
video ongewijzigd.
Een foto vastleggen tijdens het afspelen
1
Druk tijdens het weergeven van een video op [o] of raak aan
op het punt waar u een afbeelding wilt vastleggen.
2
Druk op [f] of raak Vastleggen aan.
•
U kunt geen foto maken van een video die is opgenomen in de 3D-modus.
•
De opgeslagen afbeelding heeft dezelfde resolutie als de originele video.
•
De vastgelegde afbeelding wordt opgeslagen als een nieuw bestand.
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
1
Scrol in de afspeelmodus naar een video en druk vervolgens op
[m].
2
Selecteer Film bijsnijden.
3
Druk op [o] of raak aan om de video af te spelen.
4
Druk op [o] of raak aan op het punt waar u wilt beginnen met
bijsnijden.
5
Druk op [f] of raak Startpunt aan.
6
Druk op [o] of raak aan om de video weer af te spelen.
7
Druk op [o] of raak aan op het punt waar u wilt stoppen met
bijsnijden.
8
Druk op [f] of raak Eindpunt aan.
9
Druk op [f] of raak Bijsnijden aan om een video bij te snijden.
•
U kunt de scène aanpassen die moet worden bijgesneden
door de handgrepen te slepen die worden weergegeven op de
voortgangsbalk.
151
Afspelen en bewerken
Fotobewerkingstaken uitvoeren, zoals formaat wijzigen of draaien.
Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen met verschillende
bestandsnamen. Foto's die zijn vastgelegd in bepaalde modi kunnen niet
worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken.
Afbeeldingen
bewerken:
Blader in de afspeelmodus naar een video en druk op [m]
ĺ
z
ĺ
Afbeelding bewerken
ĺ
een optie.
•
Sommige afbeeldingen kunnen niet worden bewerkt met de functie Afbeelding
bewerken.
•
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
•
Bewerkte foto's kunnen worden geconverteerd naar een lagere resolutie.
•
U kunt geen foto's bewerken wanneer u continuopnamen bekijkt in een
fotobundel. Open de fotobundel en selecteer een foto om deze te bewerken.
Een foto bijsnijden
1
Raak
ĺ
aan.
2
Sleep de zijkanten van het vak om het formaat van het
bijsnijdgebied aan te passen.
3
Sleep het vak om de locatie van het bijsnijdgebied aan te passen.
4
Druk op [o] of raak Gereed aan.
5
Raak aan om op te slaan.
Foto's bewerken
152
Afspelen en bewerken > Foto's bewerken
Een foto draaien
1
Raak
ĺ
aan.
2
Raak een optie aan.
Menu
Draaien : Rechts 90Ëš
Annuleren Gereed
3
Druk op [o] of raak Gereed aan.
4
Raak aan om op te slaan.
•
U kunt in de afspeelmodus ook een foto draaien door op [m] te drukken en
daarna z
ĺ
Draaien
ĺ
een gewenste optie te selecteren.
•
De camera overschrijft het originele bestand.
Het formaat van foto's wijzigen
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand
opslaan.
1
Raak
ĺ
aan.
2
Raak een optie aan.
Menu
Resolutie wijzigen : 13.9M (3:2)
Annuleren Gereed
3
Druk op [o] of raak Gereed aan.
4
Raak aan om op te slaan.
De beschikbare optie voor formaat wijzigen zijn afhankelijk van het oorspronkelijke
formaat van de foto.
153
Afspelen en bewerken > Foto's bewerken
Uw foto's aanpassen
U kunt vastgelegde foto's corrigeren door de helderheid, het contrast of de
kleuren aan te passen.
1
Raak aan.
2
Raak een optie voor aanpassen aan.
•
Als u (Automatisch aanpassen) selecteert, gaat u door naar stap 4.
Pictogram Beschrijving
Origineel (oorspronkelijke afbeelding herstellen.)
Automatisch aanpassen
Helderheid
Contrast
Verzadiging
RGB-aanpassing
Kleurtemperatuur
Belichting
Tint
3
Draai het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop of druk op
[e/e] om de optie aan te passen.
•
U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie aan te
passen.
4
Druk op [o] of raak Gereed aan.
5
Raak aan om op te slaan.
Gezichten retoucheren
1
Raak
→
aan.
2
Draai het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop of druk op
[e/e] om de optie aan te passen.
•
U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie aan te
passen.
•
Wanneer de waarde hoger wordt, wordt de huidskleur helderder en
gladder.
3
Druk op [o] of raak Gereed aan.
•
Raak aan om de correctie te annuleren.
4
Raak aan om op te slaan.
154
Afspelen en bewerken > Foto's bewerken
Intelligent lter-eecten toepassen
U kunt speciale eecten op uw foto's toepassen.
1
Raak aan en vervolgens een optie.
Menu
Intelligent lter : Vignetten
Annuleren Gereed
Optie Beschrijving
Origineel
Geen eect
Vignetten
Retrokleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Miniatuur (H)
Een eect toepassen waarmee het onderwerp
in miniatuur wordt weergegeven. De boven- en
onderkant van de foto worden wazig gemaakt.
Optie Beschrijving
Miniatuur (V)
Een eect toepassen waarmee het onderwerp
in miniatuur wordt weergegeven. De linker- en
rechterkant van de foto worden wazig gemaakt.
Waterverf
Het eect van een waterverfschilderij toepassen.
Rood
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van rood.
Groen
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van groen.
Blauw
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van blauw.
Geel
Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken
behalve van geel.
2
Druk op [o] of raak Gereed aan.
3
Raak aan om op te slaan.
Hoofdstuk 4
Verbinding maken en bestanden overbrengen
Informatie over hoe u foto's of video's kunt delen en verschillende functies kunt gebruiken.
156
Verbinding maken en bestanden overbrengen
Verbinding maken met een smartphone
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam)
In de afspeelmodus brengt de camera de huidige bestanden automatisch over
naar de smartphone als u de twee apparaten dicht bij elkaar plaatst terwijl ze
zijn verbonden via Bluetooth.
•
Als u meerdere bestanden wilt overbrengen, selecteert u de bestanden
vanaf de miniatuurweergave en leest u vervolgens een code vanaf een
apparaat met NFC-functionaliteit.
De GPS Geo-taggingfunctie gebruiken
Als u GPS-gegevens wilt opslaan wanneer u een foto maakt met de camera,
sluit u de camera en smartphone aan via Bluetooth. Activeer vervolgens de
GPS-functie op de smartphone.
De NFC-functie gebruiken
Plaats de NFC-antenne van een smartphone in de buurt van de NFC-code
van de camera om de camera te verbinden met de smartphone. In de
afspeelmodus kunt u bestanden ook overbrengen naar een apparaat met
NFC-functionaliteit.
•
Deze functie wordt ondersteund op smartphones met NFC-functionaliteit met
Android OS. Het wordt aanbevolen de nieuwste versie te gebruiken. Deze functie
is niet beschikbaar op iOS-apparaten.
•
U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat
u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager
Inst. via de Google Play Store om Samsung Camera Manager te installeren.
Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera NX1 en wordt
ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger.
•
Om een NFC-code te lezen, plaatst u het apparaat met NFC-functionaliteit
minstens 2 seconden in de buurt van de NFC-code van de camera.
•
U kunt de grootte voor over te brengen foto's instellen door op [m] te drukken
en d
ĺ
MobileLink/NFC afbeeldinggrootte
ĺ
een optie.
•
Verander de NFC-code niet.
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus
Sluit in de opnamemodus een camera en een smartphone aan door de NFC-
antennes van het ene apparaat in de buurt van de NFC-code van het andere
apparaat te houden. Druk op [R] of schakel Samsung Camera Manager in
op de smartphone en start MobileLink, Remote Viewnder of Externe zoeker
Quick Transfer of Pro Suggest Market. (p. 157, 159, 162)
157
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Verbinding maken met een smartphone
Bestanden verzenden naar een smartphone
U kunt met de MobileLink-functie eenvoudig foto's of video's verzenden naar
uw smartphone.
•
De functie MobileLink wordt ondersteund op smartphones of tablets met
Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen
ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de rmware van het
apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de rmware-versie niet de
meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren.
•
U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren
voordat u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera
Manager Inst. via de Google Play Store of de Apple App Store om Samsung
Camera Manager te installeren. Samsung Camera Manager is compatibel met de
Samsung-camera NX1 en wordt ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger en
iOS 6.1 of hoger.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
•
U kunt maximaal 1.000 recente bestanden tegelijk weergeven en maximaal 1.000
bestanden tegelijk verzenden.
•
Wanneer u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, kan de Wi-Fi-verbinding
van het apparaat worden verbroken.
•
U kunt geen MJPEG-bestanden verzenden.
•
U kunt geen video's verzenden naar een iOS-apparaat.
•
RAW-bestanden worden verzonden nadat ze zijn geconverteerd naar JPEG-
indeling.
•
Video's kunnen niet worden afgespeeld op smartphones die geen ondersteuning
bieden voor H.265-codecs.
•
U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te drukken
en d
ĺ
MobileLink/NFC afbeeldinggrootte
ĺ
een optie.
•
Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen bewerkingen
op de camera uitvoert.
•
U kunt ook aanraken in de afspeelmodus en MobileLink selecteren .
1
Druk in de opnamemodus op [R].
•
U kunt ook [R] ingedrukt houden om de functie MobileLink
rechtstreeks te starten.
2
Raak aan.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
•
Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera
en een smartphone met elkaar te verbinden, kunt u de Wi-Fi-
privacyvergrendeling inschakelen. (p. 198)
•
Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera en
een smartphone met elkaar te verbinden, is de Bluetooth-functie niet
beschikbaar.
3
Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 34) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 6.
158
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Verbinding maken met een smartphone
4
Selecteer de camera in de lijst op de smartphone.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
•
Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld en Wi-Fi verbonden
is, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven
op de camera.
5
Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding
te maken met de camera of bevestig het registratieverzoek.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
•
Als het pop-upbericht waarin u wordt gevraagd de automatische
tijdsinstellingen in te stellen, wordt weergegeven, selecteert u Ja om
de datum en tijd van de camera te synchroniseren met die van de
smartphone. (p. 198)
6
Selecteer de bestanden die u wilt overbrengen.
7
Raak aan op de smartphone.
•
De camera verzendt de bestanden naar de smartphone.
159
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Verbinding maken met een smartphone
1
Druk in de opnamemodus op [R].
2
Raak aan.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
•
Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera
en een smartphone met elkaar te verbinden, kunt u de Wi-Fi-
privacyvergrendeling inschakelen. (p. 198)
•
Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera en
een smartphone met elkaar te verbinden, is de Bluetooth-functie niet
beschikbaar.
3
Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 34) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 6.
De camera op afstand bedienen met een
smartphone
Gebruik de functie Remote Viewnder op uw smartphone om uw camera te
bedienen en op afstand een foto te maken of video op te nemen.
•
De functie Remote Viewnder of Externe zoeker wordt ondersteund op
smartphones of tablets met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden
mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt
gebruikt, dient u de rmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te
werken. Als de rmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk
niet goed presteren.
•
U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat
u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager
Inst. via de Google Play Store of de Apple App Store om Samsung Camera Manager
te installeren. Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera
NX1 en wordt ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger en iOS 6.1 of hoger.
•
Deze functie is niet beschikbaar als u in de 3D-modus een 3D-lens aansluit.
160
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Verbinding maken met een smartphone
4
Selecteer de camera in de lijst op de smartphone.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
•
Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld en Wi-Fi verbonden
is, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven
op de camera.
5
Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding
te maken met de camera of bevestig het registratieverzoek.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
•
Als het pop-upbericht waarin u wordt gevraagd de automatische
tijdsinstellingen in te stellen, wordt weergegeven, selecteert u Ja om
de datum en tijd van de camera te synchroniseren met die van de
smartphone. (p. 198)
6
Selecteer q op de smartphone om het Smart-paneel te openen.
7
Stel de opname-opties in op de smartphone.
•
Wanneer u gebruikmaakt van deze functie, zijn sommige knoppen niet
beschikbaar op uw camera.
•
De zoomknop en de ontspanknop op uw smartphone werken niet als
u deze functie gebruikt.
•
Sommige opname-opties worden niet ondersteund.
•
Opname-opties die u hebt ingesteld, blijven op de camera staan nadat
de verbinding met de smartphone is verbroken.
8
Raak aan om terug te gaan naar het opnamescherm.
9
Blijf op de smartphone aanraken om scherp te stellen en laat
los om de foto te maken.
•
Raak aan om een video op te nemen en raak aan om een video
te stoppen.
•
Raak aan om de gemaakte foto te bekijken en te verzenden naar de
smartphone.
•
Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de GPS-
gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.
•
Als u deze functie gebruikt, kan de ideale afstand tussen de camera en de
smartphone variëren, afhankelijk van de omgeving.
•
De smartphone moet zich binnen een afstand van 7 m van de camera bevinden als
u deze functie wilt gebruiken.
•
Het duurt enige tijd om de foto te maken nadat u hebt losgelaten op de
smartphone.
•
De functie Remote Viewnder of Externe zoeker wordt in de volgende gevallen
uitgeschakeld:
-
u beantwoordt een inkomende oproep op het iOS-apparaat
-
er is een inkomende oproep op de smartphone
-
de camera of de smartphone wordt uitgeschakeld
-
de Bluetooth- of Wi-Fi-verbinding op het apparaat wordt verbroken
-
de Bluetooth- of Wi-Fi-verbinding is zwak of instabiel
-
er worden ongeveer 3 minuten geen bewerkingen uitgevoerd terwijl u
verbonden bent
161
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Verbinding maken met een smartphone
Een smartphone als externe ontspanknop
gebruiken
Gebruik de Bluetooth-sluiterfunctie in Samsung Camera Manager op de
smartphone om de smartphone als een ontspanknop op afstand te gebruiken
voor de camera.
•
Deze functie wordt ondersteund op smartphones met Android OS. We raden u
aan de nieuwste versie te gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar op iOS-
apparaten.
•
U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat
u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager
Inst. via de Google Play Store om Samsung Camera Manager te installeren.
Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera NX1 en wordt
ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger.
1
Verbind de camera en een smartphone via Bluetooth.
2
Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone.
3
Selecteer Bluetooth sluiter.
4
Raak op de smartphone aan om de foto te maken.
•
Selecteer Indrukken en raak aan om elke keer één foto te maken
wanneer u
aanraakt.
•
Selecteer Ingedrukt houden en raak aan om de [Ontspanknop]
ingedrukt te laten. Druk nogmaals op
om de [Ontspanknop]
los te laten. Wanneer u continuopnamen maakt of de Bulb-functie
gebruikt, selecteert u Ingedrukt houden en raakt u
aan om foto's
gedurende de gewenste tijd te maken.
•
Raak aan om een video op te nemen en raak aan om een video
te stoppen.
•
De optimale afstand voor een Bluetooth-verbinding tussen apparaten kan
verschillen, afhankelijk van uw omgeving en uw smartphone.
•
De smartphone moet zich binnen een afstand van 7 m van de camera bevinden als
u deze functie wilt gebruiken.
•
De Bluetooth-sluiterfunctie wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld:
-
Er is een inkomende oproep op de smartphone
-
De camera of de smartphone wordt uitgeschakeld
-
De Bluetooth-verbinding op het apparaat wordt verbroken
-
De Bluetooth-verbinding is zwak of instabiel
162
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Verbinding maken met een smartphone
Bestanden automatisch opslaan op een
smartphone
Wanneer u een foto maakt met uw camera, wordt de foto automatisch op een
smartphone opgeslagen met de Quick Transfer-functie.
•
De functie Quick Transfer wordt ondersteund op smartphones of tablets met
Android OS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen
ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de rmware van het
apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de rmware-versie niet de
meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren.
•
U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat
u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager
Inst. via de Google Play Store om Samsung Camera Manager te installeren.
Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera NX1 en wordt
ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger.
•
Als u deze functie instelt, wordt de instelling behouden zelfs als u de
opnamemodus wijzigt.
•
Deze functie wordt in bepaalde modi mogelijk niet ondersteund of is niet
beschikbaar met bepaalde opnameopties.
•
De functie Quick Transfer wordt alleen ondersteund via een Bluetooth-verbinding.
•
U kunt de functie Quick Transfer niet gebruiken als de camera is verbonden met
een smartphone die Bluetooth via een Wi-Fi-verbinding niet ondersteunt.
•
Als er een smartphone die geen Bluetooth ondersteunt, is geregistreerd op de
camera, verwijdert u deze en registreert u een smartphone die Bluetooth wel
ondersteunt.
1
Raak aan in de opnamemodus.
•
U kunt ook op [R] drukken en vervolgens selecteren.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
2
Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 34) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 5.
3
Selecteer de camera in de lijst op de smartphone.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
163
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Verbinding maken met een smartphone
4
Bevestig op de camera het registratieverzoek van de
smartphone.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
•
Het pictogram Quick Transfer op het scherm van de camera verandert
in een pictogram dat de verbindingsstatus (
) aangeeft.
•
Als het pop-upbericht waarin u wordt gevraagd de automatische
tijdsinstellingen in te stellen, wordt weergegeven, selecteert u Ja om
de datum en tijd van de camera te synchroniseren met die van de
smartphone. (p. 198)
5
Maak een foto.
•
De vastgelegde foto wordt opgeslagen op de camera in de
oorspronkelijke indeling en een voorbeeldafbeelding wordt
overgebracht naar de smartphone. Als u de oorspronkelijke afbeelding
wilt importeren van de camera naar uw smartphone, selecteert u de
voorbeeldafbeelding op uw smartphone.
•
Als u continu foto's hebt gemaakt, wordt de eerste gemaakte foto
overgedragen naar de smartphone.
•
Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de GPS-
gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.
164
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Verbinding maken met een smartphone
•
Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera en
een smartphone met elkaar te verbinden, is de Bluetooth-functie niet
beschikbaar.
3
Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met
NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone
in de buurt van een NFC-code (p. 34) op de camera. Controleer of de
smartphone is aangesloten op uw camera en ga verder met stap 6.
4
Selecteer de camera in de lijst op de smartphone.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
•
Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld en Wi-Fi verbonden
is, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven
op de camera.
5
Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding
te maken met de camera of bevestig het registratieverzoek.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
•
Als het pop-upbericht waarin u wordt gevraagd de automatische
tijdsinstellingen in te stellen, wordt weergegeven, selecteert u Ja om
de datum en tijd van de camera te synchroniseren met die van de
smartphone. (p. 198)
6
Selecteer Pro Suggest Market.
7
Download de gewenste lm.
•
Gedownloade lms worden als aangepaste modi opgeslagen op de
camera.
Aangepaste standen downloaden via een
smartphone
U kunt verschillende opname-instellingen (lm) downloaden op een
smartphone en delen met de camera via de functie Pro Suggest Market.
•
Pro Suggest Market wordt ondersteund door smartphones of tablets met
Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen
ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de rmware van het
apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de rmware-versie niet de
meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren.
•
Als u een iOS-apparaat gebruikt, wordt Pro Suggest Market ondersteund op het
apparaat via 3G- of LTE-gegevens.
•
U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat
u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager
Inst. via de Google Play Store of de Apple App Store om Samsung Camera Manager
te installeren. Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera
NX1 en wordt ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger of iOS 6.1 of hoger.
•
U kunt de vier vooraf geladen lms op de camera niet verwijderen.
•
De aangepaste modus die is opgeslagen op de camera, wordt automatisch gedeeld
met een smartphone wanneer de camera en een smartphone worden verbonden.
•
Sommige van de opname-instellingen (lm) worden mogelijk niet ondersteund op
de camera.
1
Druk in de opnamemodus op [R].
2
Raak aan.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
•
Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera
en een smartphone met elkaar te verbinden, kunt u de Wi-Fi-
privacyvergrendeling inschakelen. (p. 198)
165
Verbinding maken en bestanden overbrengen
Foto's verzenden via e-mail
Verbinden met een netwerk en opgeslagen foto's op de camera verzenden via
e-mail.
Verbinding maken met een WLAN
Hier wordt beschreven hoe u verbinding maakt via een toegangspunt
wanneer u zich binnen het bereik van een WLAN bevindt. U kunt ook
netwerkinstellingen congureren.
1
Raak aan in de afspeelmodus.
•
De camera zoekt automatisch naar beschikbare toegangspunten.
•
Als er een pop-upvenster verschijnt over de bepalingen voor
verzameling van gegeven, moet u deze lezen en accepteren.
2
Selecteer een toegangspunt.
Samsung1
Samsung2
Samsung3
Samsung4
Menu
Wi-Fi-instelling
Vernieuwen
Terug
•
Selecteer Vernieuwen om de lijst met toegangspunten te vernieuwen
waarmee verbinding kan worden gemaakt.
•
Selecteer Draadloos netwerk toevoegen om handmatig een
toegangspunt toe te voegen. Wanneer u handmatig een toegangspunt
toevoegt, moet de naam van het toegangspunt in het Engels zijn.
Pictogram Beschrijving
Ad-hoctoegangspunt
Beveiligd toegangspunt
WPS-toegangspunt
Signaalsterkte
Druk op [e] (rechts) of raak aan om de netwerkinstellingen
te openen.
•
Wanneer u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt een
pop-upvenster weergegeven. Geef de vereiste wachtwoorden in
om verbinding te maken met het WLAN. Zie 'Tekst ingeven' voor
informatie over tekst ingeven. (p. 169)
166
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's verzenden via e-mail
•
Zie 'De aanmeldingsbrowser gebruiken' als een aanmeldingspagina
wordt weergegeven. (p. 167)
•
Wanneer u een niet-beveiligd toegangspunt selecteert, maakt de
camera verbinding met het WLAN.
•
Als u een toegangspunt selecteert dat wordt ondersteund door het
WPS-proel, selecteert u
ĺ
WPS PIN-verbinding en geeft u een
PIN-code in op het toegangspunt. U kunt ook verbinding maken
met een toegangspunt dat wordt ondersteund door het WPS-proel
door
ĺ
WPS knopverbinding te selecteren op de camera en
vervolgens op de knop WPS op het toegangspunt te drukken.
•
Hetzelfde toegangspunt kan twee keer voorkomen, met verschillende
frequenties, omdat uw camera de Dual band-functie ondersteunt.
Netwerkopties instellen
1
Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk
op [e] (rechts) of raak
aan.
2
Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.
Optie Beschrijving
Netwerkwachtwoord
Geef het netwerkwachtwoord in.
IP-instelling
Stel het IP-adres automatisch of handmatig in.
Het IP-adres handmatig instellen
1
Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk
op [e] (rechts) of raak
aan.
2
Selecteer IP-instelling
ĺ
Handmatig.
3
Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.
Optie Beschrijving
IP
Hier voert u het statische IP-adres in.
Subnetmasker
Hier voert u het subnetmasker in.
Gateway
Hier voert u de gateway in.
DNS-server
Hier voert u het DNS-adres in.
167
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's verzenden via e-mail
De aanmeldingsbrowser gebruiken
U kunt uw logboekgegevens weergeven via het aanmeldscherm wanneer u
verbinding maakt met bepaalde toegangspunten.
Pictogram Beschrijving
De aanmeldingsbrowser sluiten.
Naar de vorige pagina gaan.
Naar de volgende pagina gaan.
Stoppen met het laden van de pagina.
De pagina opnieuw laden.
•
Sommige items kunt u niet selecteren afhankelijk van de pagina die u weergeeft.
Dit wijst niet op een defect.
•
De aanmeldingsbrowser mag niet automatisch worden gesloten nadat u op enkele
pagina's hebt aangemeld. Als dit gebeurt, sluit u de aanmeldingsbrowser door
aan te raken en daarna gaat u door met de gewenste handeling.
•
Het laden van de aanmeldingspagina kan langer duren wegens het paginaformaat
of de netwerksnelheid. In dit geval wacht u tot het invoervenster voor
aanmeldingsgegevens wordt weergegeven.
168
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's verzenden via e-mail
Tips over netwerkverbinding
•
U moet een geheugenkaart plaatsen om de Wi-Fi-functies te kunnen gebruiken.
•
De kwaliteit van de netwerkverbinding wordt bepaald door het toegangspunt.
•
Hoe groter de afstand tussen uw camera en het toegangspunt, hoe langer het
duurt om verbinding te maken met het netwerk.
•
Als een apparaat in de buurt hetzelfde radiofrequentiesignaal gebruikt als uw
camera, kan uw verbinding hierdoor worden verstoord.
•
Als uw toegangspunt geen Nederlandse naam heeft, kan de camera mogelijk
het apparaat niet vinden of kan de naam onjuist worden weergegeven.
•
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of netwerkserviceprovider voor
netwerkinstellingen of een wachtwoord.
•
Als een WLAN moet worden geverieerd door de serviceprovider, kunt u
mogelijk geen verbinding met het betreende WLAN maken. Neem contact op
met uw netwerkserviceprovider om verbinding te maken met het WLAN.
•
Afhankelijk van het coderingstype kan het aantal cijfers in het wachtwoord
verschillen.
•
Een WLAN-verbinding is wellicht niet mogelijk in alle omgevingen.
•
Mogelijk geeft de camera een WLAN-printer weer in de lijsten met
toegangspunten. U kunt geen verbinding met een netwerk maken via een
printer.
•
U kunt uw camera niet tegelijkertijd verbinden met een netwerk en aansluiten
op een tv.
•
Er kunnen aanvullende kosten gelden om verbinding te maken met een
netwerk. De kosten verschillen op basis van de voorwaarden van uw
abonnement.
•
Als u geen verbinding met een WLAN kunt maken, probeert u een ander
toegangspunt uit de lijst met beschikbare toegangspunten.
•
Er kan een aanmeldingspagina worden weergegeven wanneer u gratis WLAN-
netwerken selecteert die worden geleverd door bepaalde netwerkproviders.
Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om verbinding te maken met de
WLAN. Neem contact op met de netwerkproviders voor informatie over het
registreren of de service.
•
Wees voorzichtig wanneer u persoonlijke gegevens ingeeft om verbinding te
maken met een toegangspunt. Geef geen betalings- of creditcardgegevens in
op uw camera. De fabrikant is niet aansprakelijk voor problemen die ontstaan
wanneer u dergelijke informatie ingeeft.
•
De beschikbare netwerkverbindingen kunnen verschillen per land.
•
De WLAN-functie van uw camera moet voldoen aan de wetten op het gebied
van radiozendingen in uw regio. We raden u daarom aan de WLAN-functie alleen
te gebruiken in het land waar u de camera hebt gekocht.
•
De procedure voor het aanpassen van de netwerkinstellingen kan verschillen,
afhankelijk van de netwerkomstandigheden.
•
Probeer geen toegang te krijgen tot een netwerk dat u niet mag gebruiken.
•
Voordat u verbinding maakt met een netwerk, moet u ervoor zorgen dat de
batterij volledig is opgeladen.
•
Bestanden die u overdraagt naar een ander apparaat, worden mogelijk niet
ondersteund door het apparaat. Gebruik in dit geval een computer om de
bestanden af te spelen.
•
De netwerksnelheid kan verschillen afhankelijk van de Wi-Fi-specicatie die
wordt ondersteund door het toegangspunt.
•
Als de netwerksnelheid traag is, raden we u aan een toegangspunt te
gebruiken dat 802.11ac of 5-GHz-band 802.11n ondersteunt.
169
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's verzenden via e-mail
Tekst ingeven
Hier wordt beschreven hoe u tekst kunt ingeven. Met de pictogrammen in de
tabel kunt u de cursor verplaatsen, de hoofdletters wijzigen, enzovoort. Raak
een toets aan om in te geven.
Pictogram Beschrijving
Hoofdletters wijzigen.
Schakelen tussen de symbool-/nummerstand en normale stand.
• Aanraken om een spatie in te voeren.
• De invoertaal wijzigen door naar links of rechts te slepen.
De weergegeven tekst opslaan.
De laatste letter verwijderen.
•
U kunt in sommige modi alleen tekst in het Engels ingeven, ongeacht de
schermtaal.
•
Het aantal tekens dat u kunt invoeren hangt af van de situatie.
•
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde invoermodus.
•
Blijf een toets aanraken om het teken in te geven in de rechterbovenhoek van de
toets.
170
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's verzenden via e-mail
Foto's verzenden via e-mail
U kunt foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. Zie
'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 169)
1
Raak aan in de afspeelmodus.
•
Selecteer in de miniatuurweergave
ĺ
een bestand en druk op
[f]. U kunt maximaal 5 bestanden selecteren. De totale grootte mag
maximaal 7 MB zijn.
2
Maak verbinding met een WLAN. (p. 165)
3
Selecteer het vak Afzender, geef uw e-mailadres in en raak
daarna
aan.
•
Als u uw gegevens eerder hebt opgeslagen, worden deze automatisch
ingevoegd. (p. 171)
•
Als u een adres uit de lijst met eerdere afzenders wilt gebruiken,
selecteert u
ĺ
een adres.
4
Selecteer het vak Ontvanger, geef uw e-mailadres in en raak
daarna
aan.
•
Als u een adres uit de lijst met eerdere ontvangers wilt gebruiken,
selecteert u
ĺ
een adres.
•
Selecteer om meer ontvangers toe te voegen. U kunt maximaal 30
ontvangers ingeven.
•
Selecteer om een adres uit de lijst te verwijderen.
5
Selecteer Volgende.
6
Selecteer het opmerkingenvak aan, geef uw opmerkingen in en
raak daarna
aan.
7
Selecteer Verzenden.
•
De camera verzendt de e-mail.
•
Als een e-mail niet kan worden verzonden, wordt een melding
weergegeven dat u het later nogmaals moet proberen.
171
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's verzenden via e-mail
•
Zelfs als het erop lijkt dat een foto is overgedragen, kunnen fouten met de
e-mailaccount van de ontvanger ervoor zorgen dat de foto wordt geweigerd of
herkend als spam.
•
U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding beschikbaar is of als
de instellingen van uw e-mailaccount onjuist zijn.
•
U kunt een e-mail niet verzenden als de gecombineerde bestandsgrootte groter
is dan 7 MB. Als de geselecteerde foto een resolutie van meer dan 2M heeft, wordt
de resolutie automatisch verlaagd.
•
Als u door een rewall of gebruikersvericatie-instellingen geen e-mail
kunt verzenden, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw
netwerkserviceprovider.
•
Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
De gegevens van een afzender opslaan
In het e-mailmenu kunt u de instellingen voor het opslaan van de gegevens
van een afzender wijzigen. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst
ingeven. (p. 169)
1
Raak aan in de afspeelmodus.
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN
via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN,
wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165)
2
Druk op [f].
3
Selecteer Instelling afzender.
4
Schakel het selectievakje Naam in, geef uw naam in en raak
aan.
Instelling afzender
Terug
Naam
Opslaan
E-mail
Resetten
172
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's verzenden via e-mail
5
Selecteer het vak E-mail, geef uw e-mailadres in en raak daarna
aan.
6
Selecteer Opslaan om de wijzigingen op te slaan.
•
Als u uw gegevens wilt verwijderen, selecteert u Resetten.
Een e-mailwachtwoord instellen
In het e-mailmenu kunt u het wachtwoord voor e-mail instellen. Zie
'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 169)
1
Raak aan in de afspeelmodus.
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN
via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN,
wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165)
2
Druk op [f].
3
Selecteer Wachtwoord instellen
ĺ
Aan.
•
Selecteer Uit om het wachtwoord uit te schakelen.
4
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK.
5
Voer een wachtwoord van 4 cijfers in.
6
Geef het wachtwoord nogmaals in.
7
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK.
Als u uw wachtwoord bent vergeten, kunt u het resetten door Resetten te selecteren
in het venster voor het instellen van het wachtwoord. Als u de informatie reset, wordt
de eerder door de gebruiker opgeslagen instellingeninformatie en het e-mailadres
verwijderd.
173
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's verzenden via e-mail
Het e-mailwachtwoord wijzigen
In het e-mailmenu kunt u het wachtwoord voor e-mail wijzigen. Zie 'Tekst
ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 169)
1
Raak aan in de afspeelmodus.
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN
via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN,
wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165)
2
Druk op [f].
3
Selecteer Wachtwoord wijzigen.
4
Geef uw huidige wachtwoord van 4 cijfers in.
5
Geef een nieuw wachtwoord van 4 cijfers in.
6
Geef het nieuwe wachtwoord nogmaals in.
7
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK.
174
Verbinding maken en bestanden overbrengen
Foto's of video's weergeven op een tv
U kunt de draadloze functies of een USB-kabel gebruiken om bestanden op de
camera weer te geven op een tv met netwerkfunctionaliteit.
Draadloos verbinden
U kunt foto's of video's bekijken door de camera via Wi-Fi te verbinden met
een tv.
1
Raak aan in de afspeelmodus.
2
Selecteer of .
•
Als het begeleidende bericht wordt weergegeven, selecteert u OK.
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN
via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN,
wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165)
•
Als u selecteert, wordt een lijst met bestanden op de camera
weergegeven die kunnen worden gedeeld met de tv. Wacht tot andere
apparaten uw camera detecteren.
3
Verbind de tv met een netwerk en schakel de bijbehorende
functie in.
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de tv voor meer informatie.
4
Sluit de camera aan op een tv.
•
Als u selecteert, kiest u een tv om verbinding mee te maken vanuit
de lijst op de camera.
•
Als u selecteert, schakelt u de tv in en kiest u uw camera in de lijst
op de tv om verbinding te maken.
5
Blader door de gedeelde foto's of video's.
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de tv voor informatie over het
zoeken naar de camera en het bladeren door foto's of video's op de tv.
•
Afhankelijk van het type tv of de netwerkverbinding kan het
voorkomen dat video's niet vloeiend worden afgespeeld. Voor een
vloeiende afspeelervaring moet u een 5 GHz Dual-band toegangspunt
gebruiken.
Toegangspunt
Ÿ
De camera is verbonden met een tv via een draadloos netwerk.
175
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's of video's weergeven op een tv
•
U kunt maximaal 1.000 recente bestanden delen.
•
Op een tv kunt u alleen foto's of video's bekijken die u met de camera hebt
opgenomen.
•
Het bereik van de draadloze verbinding tussen uw camera en een tv kan
verschillen, afhankelijk van de specicaties van het toegangspunt.
•
Als de camera is verbonden met 2 tv's, wordt er mogelijk langzamer afgespeeld.
•
Foto's of video's worden met hun originele grootte gedeeld.
•
U kunt deze functie alleen gebruiken met een tv met netwerkfunctionaliteit.
•
Gedeelde foto's of video's worden niet opgeslagen op de tv, maar u kunt ze op de
camera opslaan zodat ze voldoen aan de specicaties van de tv.
•
Het overbrengen van foto's of video's naar de tv kan enige tijd duren, afhankelijk
van de netwerkverbinding, het aantal bestanden dat u wilt delen of de grootte
van de bestanden.
•
Als u de camera op ongebruikelijke wijze uitschakelt terwijl u foto’s of video’s op
een tv bekijkt (bijvoorbeeld door de batterij te verwijderen), gaat de tv ervan uit
dat de verbinding met de camera nog intact is.
•
De volgorde van foto’s of video’s op de camera kan afwijken van die op de tv.
•
Afhankelijk van het aantal foto's of video's of het formaat van de foto's of video's
die u wilt delen, kan het enige tijd duren om uw bestanden te laden en de
instelprocedure uit te voeren.
•
Als u tijdens de weergave van foto's of video's op de tv voortdurend de
afstandsbediening van de tv gebruikt of andere handelingen op de tv uitvoert,
werkt deze functie mogelijk niet correct.
•
Als u bestanden op de camera sorteert of de volgorde van de bestanden wijzigt
terwijl u de bestanden op een tv bekijkt, moet u de instelprocedure herhalen om
de lijst met bestanden op de tv bij te werken.
•
Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
U kunt het beste een netwerkkabel gebruiken om uw tv aan te sluiten op uw
toegangspunt. Dit minimaliseert het 'haperen' van video, wat bij streaming-
inhoud kan optreden.
•
Als u bestanden op een tv wilt bekijken, schakelt u de multicastmodus op uw
toegangspunt in.
•
Video's met het formaat 1920X1080 (60p) kunnen alleen worden afgespeeld op
Full HDTV's of UHD TV's die kunnen afspelen met 60p.
•
Als u een UHD-video wilt bekijken op een tv, raden we u aan een toegangspunt te
gebruiken dat ondersteuning biedt voor 802.11ac of de 5-GHz-band 802.11n.
•
U kunt 3D-bestanden alleen weergeven op 3D-compatibele tv's of monitoren.
•
Video's kunnen mogelijk niet worden afgespeeld op apparaten die geen
ondersteuning bieden voor HEVC-codecs.
•
UHD-video's afspelen werkt mogelijk niet correct op sommige tv's.
176
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's of video's weergeven op een tv
Bestanden weergeven na Bluetooth-registratie
Speel foto's of video's af op een Tizen-tv door de tv te registreren op uw
camera via BLE (Bluetooth Low Energy) en vervolgens verbinding te maken
met Wi-Fi.
1
Raak aan in de afspeelmodus.
•
Dit pictogram wordt weergegeven als er een Tizen-tv in de buurt van
de camera is. Plaats uw camera in de buurt van een Tizen-tv.
•
Hoe lang het pictogram wordt weergegeven, kan verschillen
afhankelijk van de situatie.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt het
registratieverzoek te bevestigen, selecteert u Ja.
2
Sluit de camera aan op een tv.
•
Als er meerdere tv's zijn gedetecteerd, kiest u in de lijst op de camera
een tv waarmee u verbinding wilt maken.
3
Blader door de gedeelde foto's of video's.
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de tv voor informatie over het
zoeken naar de camera en het bladeren door foto's of video's op de tv.
•
Raak aan om de verbinding te verbreken.
•
Deze functie wordt ondersteund door Samsung Smart TV's die in 2015 of later op
de markt zijn gebracht en ondersteuning bieden voor Tizen OS en de Bluetooth
Low Energy-functie (BLE).
•
U kunt maximaal vijf tv's registreren op de camera. Als er meer dan vijf tv's zijn
geregistreerd, wordt een tv in de geregistreerde volgorde verwijderd uit de lijst die
wordt weergegeven op de camera.
•
Deze functie is mogelijk via Wi-Fi Direct, waarmee een lokaal Wi-Fi-netwerk wordt
gemaakt dat de camera en een smartphone rechtstreeks met elkaar verbindt
zonder een toegangspunt te gebruiken. Als een tv draadloos is verbonden met
een toegangspunt, kan de overdrachtsfunctionaliteit worden beperkt door storing
tussen het Wi-Fi Direct-kanaal dat is gemaakt door de camera en het kanaal van
het toegangspunt.
177
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's of video's weergeven op een tv
Verbinding via een kabel
U kunt foto's of video's bekijken door uw camera met een optionele HDMI-
kabel aan te sluiten op een TV met HDMI-ondersteuning.
Bestanden op een tv weergeven
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ
q
ĺ
HDMI-uitvoer
ĺ
een optie. (p. 196)
2
Schakel de camera en de televisie uit.
3
Verbind uw camera met uw televisie met een HDMI-kabel.
4
Schakel uw televisie in en selecteer de HDMI -bron.
5
Schakel de camera in.
6
Bekijk foto's of video's met de knoppen op de camera.
•
Als uw tv Anynet+(CEC) ondersteunt, kunt u de camera via de Anynet+(CEC)-
methode met een HDMI-kabel aansluiten op de tv.
•
Met de Anynet+(CEC)-functies kunt u aangesloten apparaten met de tv-
afstandsbediening bedienen.
•
Als de televisie Anynet+(CEC) ondersteunt, wordt de televisie automatisch
ingeschakeld wanneer deze samen met de camera wordt gebruikt. Deze functie is
mogelijk niet op alle televisies beschikbaar.
•
U kunt een foto maken of een video vastleggen wanneer de camera is aangesloten
op een televisie, maar sommige functies zijn beperkt. Opnamefuncties worden
alleen ondersteund wanneer HDMI-uitvoer is ingesteld op 1920x1080p of Auto
op de camera en de HDMI-uitvoeroptie van de tv is ingesteld op 1920x1080p.
•
Wanneer de camera op een televisie is aangesloten, zijn bepaalde
weergavefuncties van de camera mogelijk niet beschikbaar.
•
De benodigde tijd om de camera en de televisie te verbinden kan verschillen,
afhankelijk van de geheugenkaart die wordt gebruikt. Hoewel de hoofdfunctie van
een geheugenkaart het zorgen voor een grotere overdrachtssnelheid is, is het niet
noodzakelijk zo dat een geheugenkaart met een grote overdrachtssnelheid ook
snel is in combinatie met de HDMI-functie.
•
Video's met het formaat 1920X1080 (60p) kunnen alleen worden afgespeeld op
Full HDTV's of UHD TV's die kunnen afspelen met 60p.
•
Als u 3D-foto's wilt bekijken op een tv die de 3D-functie niet ondersteunt, drukt
u op de
ź
-knop om over te schakelen naar de anagliefmodus en zet u een
anagliefbril op.
•
U kunt ook foto's of video's weergeven of vastleggen wanneer u de camera
aansluit op een HDMI-monitor. Aansluitingen en de bijbehorende mogelijkheden
kunnen afwijken afhankelijk van de monitor. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van
de monitor voor meer informatie.
•
UHD-video's afspelen werkt mogelijk niet correct op sommige tv's.
178
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's of video's weergeven op een tv
Bestanden weergeven op een 3D-televisie
U kunt foto's of video's die zijn gemaakt in de 3D-modus, weergeven op een
3D-televisie.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ
q
ĺ
HDMI-uitvoer
ĺ
een optie. (p. 196)
2
Schakel uw camera en 3D TV uit.
3
Sluit de camera op de 3D-televisie aan met de optionele HDMI-
kabel.
4
Schakel uw 3D-televisie in en selecteer de HDMI-videobron.
5
Schakel de camera in.
6
Ga naar een 3D-bestand en druk op [h] om over te schakelen naar
de 3D-modus.
•
Druk nogmaals op [h] om naar 2D-modus over te schakelen.
7
Schakel de 3D-functie van de tv in.
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de tv voor meer informatie.
8
Bekijk 3D-foto's of 3D-video's met de knoppen op de camera.
•
U kunt een MPO-bestand niet weergeven in 3D-eect op televisies die deze
indeling niet ondersteunen.
•
Gebruik een geschikte 3D-bril als u een MPO-bestand of een 3D-videobestand op
een 3D-televisie wilt bekijken.
Bekijk de 3D-foto's of -video's die zijn vastgelegd met uw camera niet gedurende
langere tijd op een 3D-televisie of 3D-monitor. Dit kan onaangename symptomen tot
gevolg hebben, zoals vermoeide ogen, vermoeidheid, misselijkheid, en meer.
179
Verbinding maken en bestanden overbrengen
Aansluiten op een computer
Automatische back-up gebruiken voor foto's
of video's
U kunt foto's of video's die u met de camera hebt vastgelegd, draadloos
verzenden naar een pc.
Op uw pc het programma voor Automatische back-up installeren
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ
q
ĺ
USB-verbinding
ĺ
Massaopslag. (p. 197)
2
Sluit de camera met de USB-kabel op de pc aan.
3
Schakel het programma i-Launcher in en selecteer
PC Auto Backup.
•
Het programma Automatische back-up wordt geïnstalleerd op de pc.
Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
4
Verwijder de USB-kabel.
Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden
met een netwerk.
De functie Automatische back-up gebruiken
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en raak
ĺ
aan.
•
U kunt de functie Automatische back-up niet gebruiken in de
miniatuurweergave.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN
via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN,
wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165)
2
Selecteer een back-upcomputer.
180
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Aansluiten op een computer
3
Selecteer OK.
•
Als u het verzenden wilt annuleren, selecteert u Annuleren.
•
U kunt geen afzonderlijke bestanden selecteren om back-ups van te
maken. Deze functie maakt alleen een back-up van nieuwe bestanden
op de camera.
•
De voortgang van de back-up wordt weergegeven op de monitor van
de pc.
•
Als de overdracht is voltooid, wordt de camera automatisch binnen
ongeveer 30 seconden uitgeschakeld. Selecteer Annuleren om terug
te gaan naar het vorige scherm en te voorkomen dat de camera
automatisch wordt uitgeschakeld.
•
Als u uw pc automatisch wilt uitschakelen nadat de overdracht is
voltooid, selecteert u Pc afsluiten na back-up.
•
Voor het wijzigen van de back-upcomputer selecteert u Computer
wijzigen.
•
Wanneer u op de camera verbinding maakt met het WLAN, selecteert u het
toegangspunt dat is verbonden met de pc.
•
De camera zoekt naar de beschikbare toegangspunten, zelfs als u weer verbinding
maakt met hetzelfde toegangspunt.
•
Als u de camera uitschakelt of de batterij verwijdert terwijl u bestanden verzendt,
wordt de bestandsoverdracht onderbroken.
•
Wanneer u deze functie gebruikt, is de bediening van de ontspanknop
uitgeschakeld op uw camera.
•
U kunt slechts één camera tegelijk verbinden met de pc om bestanden te
verzenden.
•
De back-up wordt mogelijk geannuleerd vanwege netwerkomstandigheden.
•
Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
U moet Windows Firewall en eventuele andere rewalls uitschakelen voordat u
deze functie gebruikt.
•
U kunt maximaal 1.000 recente bestanden verzenden.
•
In de pc-software moet de servernaam worden ingegeven in het Latijnse alfabet
en mag de naam niet meer dan 48 tekens bevatten.
•
Wanneer meerdere bestandstypen tegelijk worden gemaakt, worden alleen de
afbeeldingsbestanden (JPG) naar de pc verzonden met deze functie.
181
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Aansluiten op een computer
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u
de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
•
Als u een USB 2.0-kabel gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de lage kant
van de USB-poort. Als u teveel kracht gebruikt bij het aansluiten, kan het
apparaat beschadigd raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig
verlies van gegevens.
Wanneer u een USB 3.0-kabel (optioneel) gebruikt, sluit u de USB-kabel aan
zoals weergegeven in de illustratie.
De camera aansluiten als verwisselbare schijf
Breng bestanden op een geheugenkaart naar de computer over door de
camera op de pc aan te sluiten.
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf.
Open de verwisselbare schijf en breng bestanden over naar uw computer.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ
q
ĺ
USB-verbinding
ĺ
Massaopslag. (p. 197)
2
Schakel de camera uit.
3
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
182
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Aansluiten op een computer
4
Schakel de camera in.
•
De computer herkent de camera automatisch.
5
Selecteer op uw computer Deze computer
ĺ
Verwisselbare
schijf
ĺ
DCIM
ĺ
100PHOTO of 101_0101.
6
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
Als het Maptype op Datum is ingesteld, wordt de mapnaam 'XXX_MMDD'. Als u
bijvoorbeeld op 1 januari een opname maakt, wordt de mapnaam '101_0101'.
De camera loskoppelen (Windows 7)
Wanneer de camera is verbonden met de computer als verwisselbare schijf,
volgt u de onderstaande instructies om de verbinding met de camera te
verbreken. Met Windows Vista en Windows 8 lijken de manieren waarop de
camera moet worden losgemaakt sterk op elkaar.
1
Zorg dat er op dat moment geen gegevens tussen de camera en
de computer worden uitgewisseld.
•
Als het statuslampje op de camera knippert, betekent dit dat er
gegevens worden overgedragen. Wacht totdat het statuslampje niet
meer knippert.
2
Klik op op de werkbalk in de rechterbenedenhoek van uw
computerscherm.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het
apparaat veilig is verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
183
Verbinding maken en bestanden overbrengen > Aansluiten op een computer
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen
Mac OS 10.7 of hoger wordt ondersteund.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ
q
ĺ
USB-verbinding
ĺ
Massaopslag. (p. 197)
2
Schakel de camera uit.
3
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u
de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
•
Als u een USB 2.0-kabel gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de lage kant
van de USB-poort. Als de aansluitingen met veel kracht worden aangesloten,
kan het apparaat beschadigd raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor enig verlies van gegevens.
Wanneer u een USB 3.0-kabel (optioneel) gebruikt, sluit u de USB-kabel aan
zoals weergegeven in de illustratie.
4
Schakel de camera in.
•
De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram
voor een verwisselbare schijf weer.
5
Open de verwisselbare schijf op uw computer.
6
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
Hoofdstuk 5
Camera-instellingenmenu
Hier leest u alles over de menu's met gebruikersinstellingen en algemene instellingen.
U kunt de instellingen aanpassen zodat deze beter aan uw behoeften en voorkeuren voldoen.
185
Camera-instellingenmenu
Met deze instellingen kunt u de gebruiksomgeving aanpassen.
U stelt als volgt
gebruikersopties in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
d
ĺ
een optie.
Beschikbare items en de volgorde hiervan kunnen verschillen, afhankelijk van de
opname-omstandigheden.
Aangepaste stand beheren
Maak uw eigen opnamemodi door opties aan te passen en ze op te slaan.
Open opgeslagen aangepaste modi of verwijderen ze. (p. 77)
Ruisonderdrukking
Gebruik Ruisonderdrukking om zichtbare ruis in foto's te verminderen.
* Standaard
Optie Beschrijving
Hoge ISO
ruisonderdrukking
Deze functie vermindert de ruis die zich kan
voordoen als u een hoge ISO-waarde instelt.
(Uit, Hoog, Normaal*, Laag)
Lange
ruisonderdrukking
Deze functie vermindert de ruis wanneer u de
camera voor lange belichting instelt. (Uit, Aan*)
Als Lange ruisonderdrukking is uitgeschakeld, kan de beeldruis toenemen als u
een foto maakt met de Bulb-functie. Als u de Bulb-functie gebruikt, raden we u aan
Lange ruisonderdrukking in te stellen op Aan.
Gebruikersinstellingen
186
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Kleurruimte
Met de optie voor kleurruimte kunt u methoden selecteren voor het
weergeven van kleuren. Digitale beeldapparaten, zoals digitale camera's,
monitoren en printers, hebben hun eigen kleurenbereik, de zogenaamde
kleurruimte.
* Standaard
Optie Beschrijving
sRGB*
sRGB (Standard RGB) is een internationale specicatie
om de kleurruimte te deniëren die is gemaakt door de
IEC (International Electrotechnical Commission). sRGB
wordt algemeen gebruikt voor de weergave van kleuren
op pc-monitoren en is tevens de standaardkleurruimte
voor Exif. Voor gewone afbeeldingen en afbeeldingen die
worden gepubliceerd op internet, raden we u aan sRGB te
gebruiken.
Adobe RGB
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt
en heeft een groter kleurenbereik dan sRGB. Door het
grotere kleurenbereik kunt u foto's gemakkelijk bewerken
op een computer. Het is belangrijk om te weten dat
afzonderlijke programma's over het algemeen een
beperkt aantal kleurruimtes ondersteunen.
Adobe RGB
sRGB
Als de kleurruimte is ingesteld op Adobe RGB, dan worden foto's opgeslagen als
'_SAMXXXX.JPG'.
187
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Lensvervormingscorrectie
U kunt vervorming corrigeren die kan worden veroorzaakt door lenzen.
Gebruikersdisplay
U kunt opnamegegevens op het scherm weergeven of weglaten.
1
2
3
Nr. Beschrijving
1
Pictogrammen
Instellen om pictogrammen in de opnamemodus aan de rechterkant
weer te geven.
2
Datum en tijd
Instellen om de datum en tijd weer te geven.
3
Knop
Instellen om in de opnamemodus aan de linkerkant en onderkant
aanraakpictogrammen weer te geven.
Rasterlijn
Selecteer de gebruiksaanwijzing om u te helpen een scène op te stellen.
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit*
Rasterlijnen uitschakelen.
4 X 4
Een raster van 4 X 4 instellen.
3 X 3
Een raster van 3 X 3 instellen.
Kruis
De rasterlijnen als dradenkruis instellen.
Diagonaal
De rasterlijnen instellen zodat ze elkaar diagonaal kruisen.
Opgenomen
gebied
Rasterlijnen weergeven voor de huidige beeldverhouding
van een video. Dit is handig wanneer u een video
opneemt die op het scherm van een ander apparaat moet
passen of wanneer u een video bewerkt.
4:3 Opgenomen
gebied
Rasterlijnen weergeven voor een standaard tv-
beeldverhouding (4:3). Dit is handig wanneer u een video
opneemt die op het scherm van een ander apparaat moet
passen of wanneer u een video bewerkt.
2,35:1
Opgenomen
gebied
Rasterlijnen weergeven voor de Cinemascoop-
beeldverhouding (2,35:1). Dit is handig wanneer u
een video opneemt die op het scherm van een ander
apparaat moet passen of wanneer u een video bewerkt.
Er worden rasterlijnen weergegeven, ook wanneer een video wordt opgenomen.
188
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Centrummarkering
U kunt instellen dat een kruisvormige centrummarkering in het midden van
het scherm wordt weergegeven. De centrummarkering is een referentiepunt
om de verticale en horizontale niveaus in te stellen. U kunt het formaat van de
centrummarkering instellen of eecten hierop toepassen.
* Standaard
Optie Beschrijving
Display
De centrummarkering in- of uitschakelen. (Uit*, Aan)
Formaat
Het formaat van de centrummarkering instellen.
(Groot, Normaal* )
Transparantie
Een transparantie-eect toepassen op de
centrummarkering. (Uit*, Aan)
De centrummarkering wordt weergegeven, ook wanneer een video wordt
opgenomen.
Knoptoewijzing
U kunt de functie wijzigen die is toegewezen aan de voorbeeldknop, de
AEL-knop, de knop voor AF starten, de navigatieknop (aangepast wieltje), de
verwijderknop, de instelwieltjes 1 en 2, de video-opnameknop en de MOBILE-
knop.
AEL
Stel een functie in voor de knop AEL. U kunt de functie die is toegewezen
aan elke knop wijzigen in de instelling voor belichting en scherpstelling,
scherpstellingsvergrendeling of belichtingsvergrendeling. Met de AEL- en AFL-
functies kunt u respectievelijk de belichtingswaarde of het scherpstelgebied
opslaan wanneer u op [a] drukt. De functie wordt uitgevoerd als u de
[Ontspanknop] half indrukt, verschilt afhankelijk van de functie die is
toegewezen aan [a].
* Standaard
Optie Beschrijving
AEL*
De functie voor automatische belichtingsvergrendeling
uitvoeren. (Druk de [Ontspanknop] half in om de functie
voor automatische scherpstellingsvergrendeling uit te
voeren.)
AEL-
vergrendelen
De functie voor automatische belichtingsvergrendeling
blijven uitvoeren na de opname. (De belichting blijft
vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.)
AFL
De functie voor automatische scherpstellingsvergrendeling
uitvoeren. (Druk op de [Ontspanknop] half in om de
automatische belichtingsfunctie uit te voeren.)
189
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
* Standaard
Optie Beschrijving
AFL-
vergrendeling
De functie voor automatische scherpstellingsvergrendeling
blijven uitvoeren na de opname. (De scherpstelling blijft
vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.)
AEL + AFL
De automatische belichtings- en
scherpstellingsvergrendeling gezamenlijk uitvoeren.
AEL+AFL-
vergrendeling
De functies voor automatische belichtings- en
scherpstellingsvergrendeling gezamenlijk blijven uitvoeren
na de opname. (De belichting en de scherpstelling blijven
vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.)
FEL
De functie voor vergrendeling van de itserintensiteit
uitvoeren. (p. 121)
FEL-
vergrendeling
De functie voor vergrendeling van de itserintensiteit blijven
uitvoeren na de opname. (De intensiteit blijft vergrendeld
zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.) (p. 121)
AF ON
Stel een functie in voor de knop AF starten.
* Standaard
Optie Beschrijving
AF starten
De functie voor automatische scherpstelling uitvoeren.
AF starten +
vergrendelen
De functie voor automatische scherpstelling uitvoeren.
De functies voor automatische belichtings- en
scherpstellingsvergrendeling blijven uitvoeren na de
opname. (De belichting en de scherpstelling blijven
vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.)
Lichtmeting en AF
starten*
Een optimale belichting instellen door de helderheid van
het scherpstelgebied te berekenen en tegelijkertijd de
automatische scherpstelfunctie uitvoeren.
Lichtmeting en
AF starten +
vergrendelen
Een optimale belichting instellen door de helderheid
van het scherpstelgebied te berekenen en tegelijkertijd
de automatische scherpstelfunctie uitvoeren.
De functies voor automatische belichtings- en
scherpstellingsvergrendeling blijven uitvoeren na de
opname. (De belichting en de scherpstelling blijven
vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.)
190
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Aangepaste draaiknop
Selecteer een item om aan te passen wanneer de navigatieknop wordt
gedraaid. ((Geen)*, Sluitertijd, Diafragma, ISO, AF-formaat, EV,
Microfoonniveau)
Instelwieltje
U kunt de functies toewijzen die worden aangepast wanneer instelwieltje 1 of
2 wordt gedraaid.
* Standaard
Modus Aanpasbare functies (instelwieltje 1/instelwieltje 2)
Programma
Programmaverschuiving/Programmaverschuiving*
Programmaverschuiving/EV
Programmaverschuiving/ISO
EV/Programmaverschuiving
ISO/Programmaverschuiving
Diafragmaprioriteit
Diafragma/Diafragma*
Diafragma/EV
Diafragma/ISO
EV/Diafragma
ISO/Diafragma
* Standaard
Modus Aanpasbare functies (instelwieltje 1/instelwieltje 2)
Sluiterprioriteit
Sluitertijd/Sluitertijd*
Sluitertijd/EV
Sluitertijd/ISO
EV/Sluitertijd
ISO/Sluitertijd
Handmatig
Sluitertijd/Diafragma*
Diafragma/Sluitertijd
Richting van instelwieltje
U kunt de volgorde instellen waarin de instelwieltjes 1 en 2 de waarden
veranderen. Instelwieltjes werken alleen in omgekeerde richting als u de
diafragmawaarde en sluitertijd aanpast. In andere situaties werken de
instelwieltjes normaal. (Normaal*, Omkeren)
191
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
AF ON/AEL
U kunt de functies instellen of wijzigen die zijn toegewezen aan de AF ON-
knop en de AEL-knop.
* Standaard
Optie Beschrijving
AF ON/AEL*
Elke knop voert de oorspronkelijke functie uit.
AEL/AF ON
De AEL-functie toewijzen aan de AF ON-knop en de AF
ON-functie toewijzen aan de AEL-knop.
Video-opname/MOBILE
U kunt de functies instellen of wijzigen die zijn toegewezen aan de video-
opnameknop en de MOBILE-knop.
* Standaard
Optie Beschrijving
Video-opname/
MOBILE*
Elke knop voert de oorspronkelijke functie uit.
MOBILE/Video-
opname
De Wi-Fi-functie toewijzen aan de video-opnameknop en
de video-opnamefunctie toewijzen aan de MOBILE-knop.
192
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Voorbeeldknop/Navigatieknop/Verwijderknop
U kunt de functie voor elke knop instellen.
* Standaard
Optie Beschrijving
Voorbeeld
(Optisch voorbeeld*)
• (Geen): geen functie toewijzen aan de knop.
• AF-modus: een scherpstelmethode selecteren.
• AF-gebied: een automatisch scherpstelgebied selecteren.
• Witbalans: een witbalansoptie (lichtbron) instellen om de kleuren van een foto te beïnvloeden.
• ISO: de gevoeligheid van de camera voor licht instellen.
• Lichtmeting: de manier selecteren waarop de camera de hoeveelheid licht meet.
• Aanraakbediening: instellen om aanraakbediening te gebruiken in de opnamemodus.
• Dynamisch bereik: een optie selecteren om helderheidsverschillen te corrigeren die worden veroorzaakt door schaduwen op de foto.
• Minimale sluitertijd: instellen dat de sluitertijd niet korter is dan de geselecteerde sluitertijd.
• Auto ISO bereik: de maximale ISO-waarde instellen waarvoor elke EV-stap wordt gekozen wanneer u ISO instelt op Auto.
• Fotowizard: eecten op een foto toepassen op basis van het thema.
• Intelligent lter: speciale eecten op een foto toepassen.
• Transportinstellingen: opnameopties voor Continu, Timer of Bracketing instellen.
• Flitser: itseropties instellen op basis van de opnameomstandigheden.
• Intelli-zoom: inzoomen op een onderwerp met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie.
• MF-help: de helpfunctie instellen zodat u gemakkelijker kunt scherpstellen wanneer u de scherpstelring handmatig draait.
• Bewerking voor uitlichten: de functie instellen om kleur weer te geven op het scherpgestelde onderwerp wanneer u de scherpstelring
handmatig draait.
• Afstelmodus: instellen dat de helderheid van het scherm constant blijft, ongeacht de diafragmawaarde of de sluitertijd.
• Rasterlijn: een hulpraster selecteren dat u helpt bij de compositie van een scène.
• Film STBY: overschakelen naar de standby-stand voor video-opname.
• Optisch voorbeeld: de functie voor het scherptedieptevoorbeeld uitvoeren voor de huidige diafragmawaarde.
• WB-sneltoets: de functie voor aangepaste witbalans uitvoeren.
• RAW-sneltoets +: sla een bestand in de RAW+JPEG-indeling op. Als u een bestand wilt opslaan in de indeling JPEG, drukt u nogmaals op
de knop.
• HDR-sneltoets: de optie Dynamisch bereik HDR in- of uitschakelen.
Aangepaste
Å»
-toets
(AF-gebied*)
Aangepaste
Ź
-toets
(Film STBY*)
Aangepaste
ź
-toets
(Fotowizard*)
Wissen
(Transportinstellingen*)
193
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Aanraakbediening
Stel dit in om aanraakbediening te gebruiken in de opnamemodus.
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit
Aanraakbediening uitschakelen in de opnamemodus. (U kunt
aanraakbediening gebruiken in andere situaties.)
Aan*
Aanraakbediening inschakelen in de opnamemodus.
AF-lamp
Helderheid van de AF-lamp selecteren. Wanneer u opneemt op donkere
plaatsen, schakelt u de AF-lamp in om beter automatisch te kunnen
scherpstellen. De autofocus werkt op donkere plaatsen beter als de AF-lamp is
ingeschakeld. De AF-lamp straalt het licht in onregelmatige verticale patronen
uit. (Uit, Hoge helderheid*, Gemiddelde helderheid, Lage helderheid)
iFn aanpassen
U kunt opties selecteren die kunnen worden aangepast wanneer u op
[i-Function] drukt op een i-Function-lens.
Optie Beschrijving
Diafragma
De diafragmawaarde aanpassen.
Sluitertijd
De sluitertijd aanpassen.
EV
De belichtingswaarde aanpassen.
ISO
De ISO-waarde aanpassen.
Witbalans
Instellen om de witbalans aan te passen.
Intelli-zoom
De zoomschaal aanpassen.
Snelheidsinstellingen voor lensknop
De zoomsnelheid voor de knoppen van de Power Zoom-lens instellen op
snel, gemiddeld of langzaam. Bij hoge snelheden, neemt het zoomgeluid toe
en kan dit worden opgenomen in video's. Deze functie is alleen beschikbaar
wanneer u de Power Zoom-lens aansluit.
194
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
MobileLink/NFC afbeeldinggrootte
Stel de grootte in van foto's die worden overgezet naar een smartphone met
MobileLink of NFC-functies.
* Standaard
Optie Beschrijving
Formaat
aanpassen naar
2M of kleiner
Als een foto groter is dan 3M, brengt de camera deze over
nadat deze is verkleind tot 2M of kleiner.
Origineel*
De foto zal worden verzonden in het originele formaat.
E-sluiter
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit*
Instellen om de mechanische sluiter te gebruiken.
Aan
Instellen dat het elektronische sluitergordijn als eerste moet
worden gebruikt en het mechanische gordijn als tweede.
•
Deze functie is alleen beschikbaar als u een Samsung-lens aansluit met een
Samsung NX-vatting.
•
U kunt het beste de elektronische sluiter gebruiken om cameratrilling te
minimaliseren bij het gebruik van een telelens of bij het maken van een close-
upfoto.
•
Wanneer u een lens met een grote diameter en een korte sluitertijd gebruikt,
kan het 'bokeh'-eect (een artistieke vervaging in gebieden die niet scherp zijn)
worden beïnvloed door het onderwerp en de opnameomstandigheden. Stel de
E-sluiter in op Uit om het bokeh-eect correct weer te geven.
•
Als u de instellingen voor de E-sluiter wijzigt, wordt het eerste gordijn van de
sluiter aangepast en hoort u een geluid tijdens het aanpassen van de sluiter. Dit
is een normale situatie wanneer u de camera voorbereidt voor het gebruik van de
E-sluiter.
•
Deze functie is niet beschikbaar wanneer u de externe itser aansluit
(SEF-580A).
195
Camera-instellingenmenu
Leren hoe u de instellingen van de camera kunt congureren.
Opties instellen bij
Instellingen:
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ
q
ĺ
een optie.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Geluid
• Systeemvolume: het geluidsvolume instellen of alle
geluid in het geheel uitschakelen.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Zelfs als het systeemvolume is uitgeschakeld, geeft
de camera een geluid weer wanneer een video wordt
afgespeeld.
• AF-geluid: het geluid in- of uitschakelen dat de camera
maakt als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
• Toetsgeluid: het geluid in- of uitschakelen dat de
camera maakt als u op de knoppen drukt of het scherm
aanraakt. (Uit, Aan*)
•
De camera laat alleen een geluid horen als de
sluitertijd meer dan 0,5 seconden is.
•
Deze optie is mogelijk niet beschikbaar in de slimme
modus.
Snelle weergave
De duur instellen voor Snelle weergave; de tijd
gedurende welke een foto direct na het maken wordt
weergegeven. Selecteer Hold+Focus Zoom om de
afbeelding na de opname weer te geven met een
groter scherpstelgebied. (Uit*, Hold+Focus Zoom,
Vasthouden, 1 sec, 3 sec, 5 sec)
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Display aanpassen
Stel de helderheid van het display, de automatische
helderheidsoptie, de schermkleur of niveaumeter in.
• Helderheid display: u kunt de helderheid van het
scherm handmatig aanpassen.
• Helderheid automatisch: schakel automatisch de
helderheid aan of uit. (Uit, Aan*)
• Displaykleur: u kunt de kleur van het scherm
handmatig aanpassen.
• Horizontale kalibratie: ijk de peilmeter. Als de
niveaumeter niet waterpas is, plaatst u de camera op
een vlakke ondergrond en volgt u de instructies op het
scherm.
•
U kunt de optie Horizontale kalibratie niet openen
in de afspeelmodus.
•
U kunt de niveaumeter niet kalibreren in de staande
stand.
Scherm
automatisch uit
Stel de tijd voor scherm uit in. Het scherm wordt
uitgeschakeld als u de camera gedurende de door u
ingestelde tijd niet gebruikt. (Uit, 30 sec*, 1 min, 3 min,
5 min, 10 min)
Instellingen
196
Camera-instellingenmenu > Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Spaarstand
Stel de tijd voor voeding uit in. De camera wordt
uitgeschakeld als u deze gedurende de door u ingestelde
tijd niet gebruikt. (30 sec, 1 min*, 3 min, 5 min, 10 min,
30 min)
•
De ingestelde uitschakeltijd blijft ook na het
vervangen van de batterij bewaard.
•
De spaarstand werkt mogelijk niet als de camera
op een computer of televisie is aangesloten of een
diavoorstelling of lm afspeelt.
•
De spaarstand werkt mogelijk niet als de camera
is verbonden met een smartphone en Pro Suggest
Market wordt gebruikt.
•
Dit product beperkt het energieverbruik door
middel van stroombesparende functies.
Helpgids
weergeven
• Modushulpgids: stel dit in om helptekst over de
geselecteerde modus weer te geven wanneer u de
opnamemodus wijzigt. (Uit*, Aan)
• Functiehulpgids: stel dit in om de helptekst over
menu's en functies weer te geven. (Uit*, Aan)
Druk op [n] om de Help-tekst te verbergen.
Language
De taal instellen van de informatie op het scherm.
Datum en tijd
Stel de datum, tijd, datumnotatie en tijdzone in.
(Tijdzone, Datuminstellingen, Tijdinstellingen,
Datumtype, Type tijd)
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Video
Stel het video-uitvoersignaal in op het systeem dat in uw
land wordt gebruikt, wanneer u de camera verbindt met
een extern video-apparaat, zoals een televisie met HDMI-
ondersteuning.
• NTSC: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico,
enzovoort.
• PAL (ondersteunt alleen PAL B, D, G, H of I): Australië,
Oostenrijk, België, China, Denemarken, Finland,
Frankrijk, Duitsland, Engeland, Italië, Koeweit,
Maleisië, Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden,
Zwitserland, Thailand, Noorwegen, enzovoort.
Anynet+
(HDMI-CEC)
Als u de camera aansluit op een televisie met HDMI-
en Anynet+ (HDMI-CEC)-ondersteuning, kunt u de
afspeelfuncties van de camera bedienen met de
afstandsbediening van de televisie.
• Uit: u kunt niet met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
• Aan*: u kunt met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
HDMI-uitvoer
Als u de camera met een HDMI-kabel verbindt met een
televisie met HDMI-ondersteuning, kunt u de resolutie
van het beeld wijzigen.
• NTSC: Auto*, 4096x2160p, 4096x2160p (24p)
opschonen, 3840x2160p, 3840x2160p (24p)
opschonen, 3840x2160p (30p) opschonen,
1920x1080p, 1280x720p, 720x480p, 720x576p
(wordt alleen ingeschakeld wanneer PAL wordt geselecteerd)
Als u 4096x2160p (24p) opschonen, 3840x2160p
(24p) opschonen of 3840x2160p (30p) opschonen,
selecteert, wordt alleen een video op de tv
weergegeven, zonder de informatie op het scherm van
de camera.
197
Camera-instellingenmenu > Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
USB-verbinding
De actie instellen die wordt uitgevoerd wanneer de
camera via USB wordt aangesloten op een computer.
• Massaopslag*: instellen dat de computer de camera
herkent als verwisselbare schijf.
• Toegang op afstand: instellen dat de camera kan
worden bediend met software (Samsung Remote
Studio) op een computer die via USB is aangesloten op
de camera.
Bestandsnaam
Stel de notatie van bestandsnamen in.
• Standaard*: SAM_XXXX.JPG (sRGB)/
_SAMXXXX.JPG (Adobe RGB)
• Datum:
- sRGB-bestanden - MMDDXXXX.JPG. Een foto die op
1 januari is gemaakt, heet bijvoorbeeld 0101XXXX.jpg.
- Adobe RGB-bestanden - _MDDXXXX.JPG voor de
maanden januari tot en met september. Voor de
maanden oktober tot en met december wordt het
maandnummer vervangen door de letters A (okt.),
B (nov.) en C (dec.).
Een foto die op 3 februari is gemaakt, heet bijvoorbeeld
_203XXXX.jpg. Een foto die op 5 oktober is gemaakt,
heet _A05XXXX.jpg.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Bestandsnummer
Stel de notatie voor bestands- en mapnummering in.
• Resetten: na het gebruik van de resetfunctie begint de
bestandsnummering weer bij 0001.
• Serie*: de bestandsnummering loopt door, ook
als u een nieuwe geheugenkaart plaatst, de kaart
formatteert of alle foto's wist.
•
De eerste mapnaam is 100PHOTO. Als u de sRGB-
kleurruimte en de standaardbestandsnaamgeving
hebt geselecteerd, heet het eerste bestand
SAM_0001.
•
Het bestandsnummer wordt steeds met 1
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
•
Ook mapnummers worden steeds met 1 opgehoogd,
van 100PHOTO tot 999PHOTO.
•
Het maximum aantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 9.999.
•
Bestandsnummers worden volgens de DCF-
specicaties (Design rule for Camera File system)
toegekend.
•
Als u een bestandsnaam wijzigt, bijvoorbeeld op een
computer, kan het bestand niet meer op de camera
worden weergegeven.
Maptype
Stel het type map in.
• Standaard*: XXXPHOTO
• Datum: XXX_MMDD
198
Camera-instellingenmenu > Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Formatteren
De geheugenkaart formatteren. Tijdens het formatteren
worden alle bestanden verwijderd, inclusief beveiligde
bestanden. (Nee*, Ja)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of in
een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden
op vastlegt.
Bluetooth
U kunt uw camera instellen om automatisch verbinding
te maken met een smartphone via de Bluetooth-functie.
Als de apparaten eerder zijn verbonden en u Samsung
Camera Manager start op de smartphone, worden ze
automatisch verbonden via Bluetooth. (Uit*, Aan)
Wi-Fi-netwerk
Instellen dat verbinding wordt gemaakt met een Wi-Fi-
netwerk. (Uit*, Aan)
Mijn smartphone
De modelnaam en verbindingsstatus van de aangesloten
smartphone bekijken. U kunt de geregistreerde
smartphone ook bewerken of verwijderen.
Tijd auto instellen
via Bluetooth
Instellen dat de datum en tijd van de camera worden
gesynchroniseerd met de smartphone wanneer de
camera via Bluetooth wordt verbonden met een
smartphone. (Uit*, Aan)
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Wi-Fi-
privacyvergrendeling
Instellen om een PIN-code te vereisen wanneer de
camera wordt verbonden met een smartphone.
• PIN: een PIN-code ingeven voordat u verbinding
maakt.
• Geen*: een verbinding toestaan zonder een PIN-code
te vereisen.
•
Verbindingen worden automatisch gemaakt zonder
een PIN-code te vereisen wanneer de NFC-functie
wordt gebruikt.
•
PIN-codes worden automatisch gegenereerd en
alleen vervangen wanneer u de camera-instellingen
reset of de rmware bijwerkt.
•
Als u uw camera eerder hebt verbonden met uw
smartphone via een PIN-code, wordt automatisch
verbinding gemaakt.
Dual-band mobiel
toegangspunt
Stel een frequentie in om de camera te gebruiken als
toegangspunt voor de functie Quick Transfer, MobileLink
of Remote Viewnder of Externe zoeker.
(2,4 GHz*, 5 GHz)
Als u de camera in een ander land gebruikt dan het
land waarin deze is gekocht, werkt de 5 GHz Wi-Fi-
functie mogelijk niet correct vanwege verschillen in
radiofrequenties. Als dit het geval is, moet u in plaats
daarvan de 2,4 GHz Wi-Fi-functie gebruiken.
199
Camera-instellingenmenu > Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Sensor reinigen
• Sensor reinigen: stof verwijderen van de sensor.
• Bij inschakelen: als deze optie is ingeschakeld, wordt
de sensor telkens bij het inschakelen van de camera
gereinigd. (Uit*, Aan)
• Bij uitschakelen: als deze optie is ingeschakeld, wordt
de sensor telkens bij het uitschakelen van de camera
gereinigd. (Uit*, Aan)
Aangezien deze camera gebruikmaakt van
verwisselbare lenzen, kan er bij het wisselen van de
lens stof op de sensor komen. Dit kan resulteren in
zichtbare stofdeeltjes op de foto. Het wordt aanbevolen
om niet in een stoge omgeving lenzen te wisselen.
Zorg ook dat de lensdop bevestigd is als de lens niet
wordt gebruikt.
Batterijselectie
De prioriteit instellen voor het gebruik en opladen van de
interne batterij (in de camera) en externe batterij (in de
verticale handgreep) wanneer u een verticale handgreep
gebruikt. Deze functie wordt alleen gebruikt wanneer de
verticale handgreep is bevestigd.
• Auto*: de externe batterij (in de verticale handgreep)
eerst gebruiken en de interne batterij (in de camera)
eerst opladen.
• Intern: de interne batterij (in de camera) eerst
gebruiken en opladen. De externe batterij (in de
verticale handgreep) gebruiken als de interne batterij
(in de camera) leeg is.
• Extern: de externe batterij (in de verticale handgreep)
eerst gebruiken en opladen. De interne batterij (in
de camera) gebruiken als de externe batterij (in de
verticale handgreep) leeg is.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Resetten
• Cameramenu*: de standaardwaarden van het
instellingenmenu en de opnameopties herstellen.
• Knoptoewijzing: de standaardwaarden van de
functies voor de aangepaste knop herstellen.
• C1/C2-modus: de standaardwaarden van de
instellingen voor Aangepaste modus 1 en Aangepaste
modus 2 herstellen.
• Bluetooth/Wi-Fi: de standaardwaarden voor de
verbindingsgeschiedenis, de ID en het wachtwoord van
de Bluetooth- en Wi-Fi-functies herstellen.
• Alles: de standaardwaarden van alle instellingen
herstellen. (Instellingen voor datum en tijd, taal en
video-uitvoer worden niet gewijzigd.)
200
Camera-instellingenmenu > Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Apparaatgegevens
De rmwareversie van de body en de lens,
Wi-Fi Mac-adres, Bluetooth Mac-adres en het
netwerkcerticeringsnummer weergeven of de rmware
bijwerken.
• Software-update: de rmware van de
camerabehuizing of lens bijwerken of de rmware
downloaden via Wi-Fi. (Bodyrmware, Firmware lens,
Downloaden via Wi-Fi)
•
U kunt de rmware updaten door de camera met de
computer te verbinden en i-Launcher te starten. Zie
pagina 219 voor meer informatie.
•
U kunt geen rmware-update uitvoeren als de
batterij niet volledig is opgeladen. Laad de batterij
volledig op voordat u een rmware-update uitvoert.
•
Bij een rmware-upgrade worden de
gebruikersinstellingen en waarden gereset. (De
datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet
gereset.)
•
Schakel de camera niet uit zolang het
upgradeproces actief is.
•
De resterende opslagruimte op de geheugenkaart
moet meer dan 1 GB zijn als u de rmware via Wi-Fi
wilt bijwerken.
•
U kunt rmware mogelijk niet goed bijwerken
via Wi-Fi, afhankelijk van de kwaliteit van de
netwerkverbinding.
Open Source-
licentie
Open Source-licenties weergeven.
Hoofdstuk 6
Bijlage
Informatie over foutberichten, camera-inhoud, het gebruik van programma's op een computer,
rmware-updates, tips voor het oplossen van problemen en woordenlijsttermen.
202
Bijlage
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande
oplossingen proberen.
Foutmeldingen Mogelijke oplossing
Lens vergrend.
De lens is vergrendeld. Draai de lens linksom totdat
u een klik hoort. (p. 59)
Kaartfout
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer
terug.
• De geheugenkaart formatteren.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact op
met een servicecenter.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Kaart vergrendeld
U kunt SD-, SDHC- of SDXC-kaarten vergrendelen om
te voorkomen dat bestanden worden verwijderd.
Ontgrendel de kaart voordat u gaat fotograferen. (p.
206)
Foutmeldingen Mogelijke oplossing
Kan foto niet
vastleggen omdat
het map- en
bestandsnummer op
de geheugenkaart
het maximum hebben
bereikt. Mapnummer
resetten?
Bestandsnamen komen niet overeen met de DCF-
norm. Volg de instructies op het scherm om het
mapnummer opnieuw in te stellen.
Error 00
Schakel de camera uit, ontkoppel de lens en
plaats deze weer terug. Neem contact op met een
servicecenter als de melding blijft verschijnen.
Error 01/02
Schakel de camera uit, verwijder de batterij en
plaats deze weer terug. Neem contact op met een
servicecenter als de melding blijft verschijnen.
Foutmeldingen
203
Bijlage
Reiniging van de camera
Cameralens en -scherm
Gebruik een borsteltje om stof te verwijderen en veeg de lens met een zachte
doek af. Als enige stof achterblijft, brengt u een reinigingsmiddel voor lenzen
op een stuk reinigingspapier aan en veegt u hiermee voorzichtig over de lens.
Beeldsensor
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er stof op foto's zichtbaar
zijn doordat de beeldsensor aan de buitenlucht is blootgesteld geweest. Dit
is geen probleem en blootstelling aan stof is iets wat bij alledaags gebruik
van de camera gebeurt. U kunt stof van de sensor verwijderen met de functie
voor sensorreiniging. (p. 199) Als er na het reinigen van de sensor nog stof
achterblijft, neemt u contact op met een servicecenter. Steek de blazer niet in
de opening van de lensvatting.
Camerabody
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om de camera te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
Onderhoud van de camera
204
Bijlage > Onderhoud van de camera
Gebruik op het strand of aan de waterkant
•
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in
een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
•
Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of
geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte
handen, kan de camera beschadigd raken.
Camera voor langere tijd opbergen
•
Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met
absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder
plaatsen.
•
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en
moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
•
De huidige datum en tijd moeten opnieuw worden ingegeven wanneer de
camera wordt ingeschakeld als de batterij langere tijd niet in de camera is
geplaatst.
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de
camera
•
Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
•
Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar
de luchtvochtigheid snel verandert.
•
Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op
warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld in een auto die in de zon
staat.
•
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke
trillingen om ernstige schade te voorkomen.
•
Gebruik of bewaar de camera niet op stoge, vuile, vochtige of slecht-
geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen
te voorkomen.
•
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoen, brandbare stoen of
ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoen, gassen en
explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de
camera.
•
Berg de camera niet op met mottenballen.
205
Bijlage > Onderhoud van de camera
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera van een koude omgeving naar een warme overbrengt, kan
zich op de lens of interne componenten van de camera condensatie vormen. In
deze situatie dient u de camera uit te schakelen en ten minste
1 uur te wachten. Als zich condensatie vormt op de geheugenkaart, dient u
de geheugenkaart uit de camera te halen en te wachten tot al het vocht is
verdampt voordat u het kunt terugplaatsen.
Andere voorzorgsmaatregelen
•
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of
anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
•
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan
zitten en de werking van de camera kan beïnvloeden.
•
Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt.
•
De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet
blootstelt aan schokken.
•
Bewaar de camera in het etui om zorgen dat het scherm niet beschadigd
raakt. Houd de camera uit de buurt van zand, scherpe voorwerpen of
kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen.
•
Gebruik de camera niet als er een barst in het scherm zit of als het scherm is
gebroken. Door gebroken glas of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht
worden veroorzaakt. Ga naar een servicecenter van Samsung om de camera te
laten repareren.
•
Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit bij, in of op
verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Door hitte
kunnen deze apparaten vervormen of oververhit raken, wat kan leiden tot
brand of een explosie.
•
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor
verkleuren of defect raken.
•
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een
zachte, schone doek.
•
Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld.
Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in
om de camera te gebruiken.
•
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en zou niet de
levensduur of prestatie van uw camera moeten beïnvloeden.
•
Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld,
kan de kleur van het scherm tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden
weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden
verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt.
•
Verf of metaal op de buitenkant van de camera kan allergieën, jeukende huid,
eczeem of opzwelling veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u
enige van deze symptomen ervaart, dient u onmiddellijk te stoppen met het
gebruik van de camera en een arts te raadplegen.
•
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en
toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt
mogelijk niet door de garantie gedekt.
•
Laat geen ongekwaliceerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet
zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwaliceerd onderhoud of
reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
206
Bijlage > Onderhoud van de camera
Over geheugenkaart
Ondersteunde geheugenkaart
Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC (Secure
Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital eXtended Capacity), microSD,
microSDHC of microSDXC.
Terminal
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
Bij SD-, SDHC of SDXC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden
gewist door de schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten. Schuif de
vergrendeling naar beneden om de kaart alleen-lezen te maken, en omhoog
om de schrijfvergrendeling op te heen. Ontgrendel de kaart voordat u foto's
en video's maakt.
Geheugenkaartadapter
Geheugenkaart
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of
een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen.
207
Bijlage > Onderhoud van de camera
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit kan verschillen, afhankelijk van de typen scènes die u opneemt en de opnameomstandigheden.
De volgende capaciteiten zijn op een SD van 4 GB gebaseerd.
Formaat
Kwaliteit
Superhoog Hoog Normaal RAW RAW + S.Fijn RAW + Fijn RAW + Normaal
Foto
28M (6480X4320) 256 471 809 84 63 71 76
13.9M (4560X3040) 475 815 1.270 - 73 79 81
7.1M (3264X2176) 801 1.253 1.744 - 80 83 84
3M (2112X1408) 1.379 1.863 2.259 - 84 86 86
23.6M (6480X3648) 299 542 911 - 66 73 77
11.9M (4608X2592) 537 905 1.376 - 75 80 82
6.2M (3328X1872) 879 1.346 1.832 - 81 83 85
2.4M (2048X1152) 1.545 2.008 2.363 - 85 86 87
18.7M (4320X4320) 368 653 1.064 - 70 76 79
9.5M (3088X3088) 642 1.050 1.537 - 77 81 83
4.7M (2160X2160) 1.064 1.553 2.015 - 82 84 86
2M (1408X1408) 1.668 2.109 2.431 - 85 86 87
208
Bijlage > Onderhoud van de camera
Formaat
Kwaliteit
Pro Hoge kwaliteit Normaal
Video
4096X2160 (24p/NTSC, PAL) Ongeveer 6' 34" Ongeveer 10' 34" Ongeveer 16' 22"
3840X2160 (30p/NTSC, 25p/PAL) Ongeveer 6' 34" Ongeveer 10' 34" Ongeveer 16' 22"
3840X2160 (24p/NTSC, PAL) Ongeveer 6' 34" Ongeveer 10' 34" Ongeveer 16' 22"
3840X2160 (23.98p/NTSC) Ongeveer 6' 34" Ongeveer 10' 34" Ongeveer 16' 22"
1920X1080 (120p/NTSC, 100p/PAL) Ongeveer 6' 34" Ongeveer 10' 34" Ongeveer 16' 22"
1920X1080 (60p/NTSC, 50p/PAL) Ongeveer 6' 34" Ongeveer 14' 09" Ongeveer 27' 29"
1920X1080 (30p/NTSC, 25p/PAL) Ongeveer 8' 45" Ongeveer 20' 53" Ongeveer 40'
1920X1080 (24p/NTSC, PAL) Ongeveer 8' 45" Ongeveer 20' 53" Ongeveer 40'
1920X1080 (23.98p/NTSC) Ongeveer 8' 45" Ongeveer 20' 53" Ongeveer 40'
1280X720 (60p/NTSC, 50p/PAL) - Ongeveer 27' 23" Ongeveer 57' 26"
1280X720 (30p/NTSC, 25p/PAL) - Ongeveer 39' 48" Ongeveer 85' 20"
640X480 (60p/NTSC, 50p/PAL) - Ongeveer 72' 48" Ongeveer 165' 56"
640X480 (30p/NTSC, 25p/PAL) - Ongeveer 124' 18" Ongeveer 242' 07"
640X480, MJPEG (30p/NTSC) - Ongeveer 34' 27" Ongeveer 42' 03"
640X480, MJPEG (25p/PAL) - Ongeveer 40' 34" Ongeveer 49' 19"
•
De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie.
•
Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden.
•
Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen.
•
De maximale opnametijd is 29 minuten en 59 seconden per bestand.
209
Bijlage > Onderhoud van de camera
•
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoen, vuil of
vreemde stoen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek
schoon voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
•
Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in
contact komen met vloeistoen, vuil of vreemde stoen. Dergelijke stoen
kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer
werken.
•
Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken
om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
•
Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf
of cd/dvd.
•
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden.
Dit is normaal en wijst niet op een defect.
•
Gebruik een geheugenkaart die voldoet aan de standaardvereisten.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten
•
Stel geheugenkaarten niet bloot aan zeer koude of zeer warme
temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F). Extreme
temperaturen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten slecht
functioneren.
•
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart
in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart
hierdoor beschadigen.
•
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een
computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart
opnieuw in uw eigen camera.
•
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
•
Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het
lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen.
•
Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen
foto's meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
•
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk
worden blootgesteld.
•
Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van
krachtige magnetische velden.
•
Gebruik of bewaar geheugenkaarten niet op zeer warme, zeer vochtige of
corrosieve locaties.
210
Bijlage > Onderhoud van de camera
•
Plaats de camera niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals
beddengoed, tapijten of elektrische dekens.
•
Als de camera is ingeschakeld, moet u deze niet langere tijd in een afgesloten
ruimte achterlaten.
•
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen
voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
•
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen
ter vervanging.
•
Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met een scherp voorwerp.
•
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
•
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote
hoogte te laten vallen.
•
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen van 60 °C (140 °F) of hoger.
•
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoen.
•
Stel de batterij niet bloot aan overmatige warmte, zoals direct zonlicht of vuur.
Richtlijnen voor afvoer
•
Voer de batterij met zorg af.
•
Werp de batterij nooit in een open vuur.
•
Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot de afvoer
verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Wissel de batterij alleen volgens de methode zoals in deze gebruiksaanwijzing wordt
beschreven. De batterij kan vlam vatten of exploderen als het niet juist wordt geladen.
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecicaties
Onderdeel Beschrijving
Model
BP1900
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1.860 mAh
Voltage
7,2 V
Oplaadtijd* (Wanneer de
batterij volledig ontladen is.)
Ongeveer 170 min. (Ongeveer 340 min.
wanneer de verticale handgreep is bevestigd)
* De bovenstaande cijfers zijn van toepassing als u de meegeleverde USB-kabel en AC-adapter
gebruikt. Als u de batterij oplaadt door de camera op een computer aan te sluiten, is de oplaadtijd
mogelijk langer.
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood
tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor
het juiste gebruik van de batterij:
•
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt.
Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u
onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met de fabrikant.
•
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers en laad de
batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven wijze op.
•
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan
extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer.
•
Plaats de batterij niet in een magnetron.
•
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer
of douche.
211
Bijlage > Onderhoud van de camera
Werkduur van de batterij
Opnamemodus Gemiddelde tijdsduur/aantal foto's
Foto's
Ongeveer 250 min./Ongeveer 500 foto's
Video's
Ongeveer 100 min. (Video's opnemen met 3840X2160
(30p))
•
De cijfers hierboven zijn gebaseerd op de CIPA-testnormen. Afhankelijk van
uw feitelijke gebruik, kunnen uw resultaten verschillen.
•
De daadwerkelijk beschikbare opnameduur verschilt en is afhankelijk van
achtergrond, de tijd tussen opnamen en de gebruiksomstandigheden.
•
Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter
elkaar opgenomen.
Bericht Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en wordt
de melding 'Batterij bijna leeg' weergegeven.
De batterij gebruiken
•
Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of hoge
temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F). Extreme
temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen beperken.
•
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep
warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de
camera.
•
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te verwijderen.
Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok ontstaan.
•
Bij temperaturen onder 0 °C/32 °F kunnen de capaciteit en levensduur van
de batterij afnemen.
•
Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone
capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.
•
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of
roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de camera
langere perioden opbergt terwijl de batterij is geplaatst, loopt de batterij
leeg. U kunt mogelijk een volledig lege batterij niet meer opladen.
•
Wanneer u de camera langere periode niet gebruikt (3 maanden of meer),
moet u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de batterij
voortdurend laat leeglopen, nemen de capaciteit en levensduur mogelijk af,
wat kan leiden tot defecten, brand of explosies.
212
Bijlage > Onderhoud van de camera
Voorzorgsmaatregelen voor de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit
kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van de batterij en
tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken of brand of een
elektrische schok.
Opmerking voor het opladen van de batterij
•
Controleer als het statuslampje uit is of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
•
Als de camera is ingeschakeld tijdens het opladen van de batterij, wordt de
batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit voordat u
de batterij oplaadt.
•
Gebruik de camera niet wanneer u de batterij oplaadt. Dit kan brand of een
schok veroorzaken.
•
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te verwijderen.
Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok ontstaan.
•
Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera
inschakelt.
•
Als u de camera aansluit op een externe stroombron wanneer de batterij
leeg is, zorgen functies die veel stroom verbruiken ervoor dat de camera
wordt uitgeschakeld. Als u de camera normaal wilt gebruiken, moet u de
batterij opladen.
•
Als u het netsnoer aansluit wanneer de batterij volledig is opgeladen, gaat
het statuslampje ongeveer 30 minuten branden.
•
Met het gebruik van de itser en het opnemen van video's raakt de batterij
snel leeg. Laad de batterij volledig op voordat u de camera gebruikt.
•
Als het statuslampje rood knippert, sluit u de kabel opnieuw aan of
verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.
•
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te
hoog is, kan het statuslampje rood knipperen. Nadat de batterij is afgekoeld,
wordt met opladen begonnen.
•
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten.
Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te
koppelen.
•
Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.
213
Bijlage > Onderhoud van de camera
Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten
•
Gebruik alleen de bijgeleverde USB-kabel.
•
De batterij laadt wellicht niet op als:
- u een USB-hub gebruikt
- andere USB-apparaten zijn aangesloten op de computer
- u de kabel hebt aangesloten op de poort aan de voorzijde van de computer
- de USB-poort van uw computer ondersteunt niet de stroomuitvoerstandaard (5 V,
500 mA)
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af
volgens de voorschriften
•
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij
het weggooien van gebruikte batterijen.
•
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een
magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet
worden.
214
Bijlage
Programma's gebruiken op een pc
U kunt met de gegeven programma's bestanden weergeven en bewerken. U
kunt de bestanden ook draadloos naar een computer verzenden.
i-Launcher of i-Launcher Web installeren
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ
q
ĺ
USB-verbinding
ĺ
Massaopslag. (p. 197)
2
Schakel de camera uit.
3
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u
de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
•
Als u een USB 2.0-kabel gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de lage kant van
de USB-poort. Als de aansluitingen met veel kracht worden aangesloten, kan
het apparaat beschadigd raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor
enig verlies van gegevens.
4
Schakel de camera in.
5
Installeer i-Launcher op de pc.
Besturingssysteem Installeren
Windows
Wanneer u in het pop-upvenster wordt gevraagd of u
i-Launcher wilt installeren, selecteert u Ja.
• Als het pop-upvenster niet wordt weergegeven,
selecteert u Deze computer
ĺ i-Launcher ĺ
iLinker.exe.
• Als een pop-upvenster wordt weergegeven met het
verzoek iLinker.exe uit te voeren, voert u dit eerst
uit.
• Wanneer u de camera aansluit op een computer
waarop i-Launcher is geïnstalleerd, wordt het
programma automatisch gestart.
Mac
Klik op Apparaten ĺ i-Launcher ĺ Mac ĺ
iLinker.app.
6
Volg de instructies op het scherm om i-Launcher of i-Launcher
Web te installeren.
•
Beschikbare programma's kunnen verschillen afhankelijk van de
specicaties van uw computer.
Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden
met een netwerk.
215
Bijlage > Programma's gebruiken op een pc
Vereisten voor Windows OS
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel® 3rd Gen. i5 3,4 GHz of hoger
(of vergelijkbare AMD-processor)
RAM
Minimaal 2 GB RAM
Besturingssysteem
Windows 7, Windows 8, Windows 8.1
Schijfruimte
Minimaal 20 GB
Webbrowser
Internet Explorer 10 of later (als i-Launcher Web is
ingeschakeld)
Overig
• CD-ROM-station
• USB 2.0-poort
•
De vereisten op de volgende pagina's zijn slechts aanbevelingen. i-Launcher werkt
mogelijk niet correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk
van de toestand van de computer.
•
Als de computer niet voldoet aan de vereisten, worden video's mogelijk niet correct
afgespeeld.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die is veroorzaakt door het
gebruik van niet-gekwaliceerde computers zoals een computer die u zelf hebt
samengesteld.
Vereisten voor Mac OS
Onderdeel Vereisten
Besturingssysteem
Mac OS 10.7 of hoger
RAM
Minimaal 2 GB RAM
Schijfruimte
Minimaal 7 GB
Webbrowser
Safari 6 of later (als i-Launcher Web is ingeschakeld)
Overig
USB 2.0-poort, CD-ROM-station
216
Bijlage > Programma's gebruiken op een pc
Beschikbare programma's
Onderdeel Beschrijving
Software Update
Download de rmware van de camerabody of lens. Zie
pagina 219 voor informatie over het bijwerken van de
rmware.
Manual Download
Download de gebruiksaanwijzing.
Samsung Movie
Converter
Download dit programma om HEVC-bestanden te
converteren naar een andere indeling. U kunt HEVC-
bestanden converteren naar andere indelingen (H.264)
en ze bewerken in programma's die niet compatibel zijn
met HEVC. Het converteren van UHD-video's wordt alleen
ondersteund op 64-bits edities.
Samsung DNG
Converter
Download dit programma om Samsung RAW-bestanden
(SRW) te converteren naar DNG-bestanden.
PC Auto Backup
i-Launcher bevat een koppeling voor het downloaden van
het programma PC Auto Backup wanneer u de camera
aansluit op een computer. U kunt foto's of video's die u
met de camera hebt vastgelegd, draadloos verzenden
naar een pc. Voor informatie over het installeren van PC
Auto Backup dient u pagina 179 te raadplegen.
Power Media
Player
Download dit programma om video's in HEVC- of H.264-
indeling af te spelen. Dit programma kan alleen in
Windows OS worden gebruikt.
i-Launcher of i-Launcher Web gebruiken
Met i-Launcher of i-Launcher Web kunt u de rmware van de camera of de
lens bijwerken of de gebruiksaanwijzing downloaden. Hiermee kunt u ook
Samsung Movie Converter, Samsung DNG Converter, PC Auto Backup, Power
Media Player en het SDK-referentieprogramma downloaden en installeren.
i-Launcher openen
Als i-Launcher Web is geïnstalleerd, wordt het programma automatisch gestart
wanneer de camera met de USB-kabel wordt aangesloten op een pc. Als het
niet automatisch wordt gestart, selecteert u start
ĺ
Alle programma's
ĺ
Samsung
ĺ
i-Launcher Web
ĺ
Samsung i-Launcher Web op uw computer.
Of klik op Toepassingen
ĺ
Samsung
ĺ
i-Launcher_Start op uw Mac OS-
computer.
Als de pc-versie van i-Launcher is geïnstalleerd, selecteert u start
ĺ
Alle
programma's
ĺ
Samsung
ĺ
i-Launcher
ĺ
Samsung i-Launcher op uw
computer. Of klik op Toepassingen
ĺ
Samsung
ĺ
i-Launcher op uw Mac
OS-computer.
217
Bijlage > Programma's gebruiken op een pc
Onderdeel Beschrijving
Samsung Remote
Studio
Download het SDK Reference Program (Samsung Remote
Studio) op uw computer en sluit de camera via USB aan
om de camera te bedienen met uw computer. Voordat
u de camera aansluit op uw computer, drukt u in de
opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ q ĺ USB-
verbinding
ĺ Toegang op afstand. (p. 197)
SDK Request
De SDK (Sample Source, SDK User Manual) aanvragen.
• Sample Source: voorbeeldbroncodes bekijken om SDK
te ontwikkelen.
• SDK User Manual: de beschrijving van de SDK API en
de gebruiksinformatie voor de SDK lezen.
Vereisten
Onderdeel Vereisten
i-Launcher Web
PC Auto backup
Windows
Windows 7 / 8 / 8.1
Internet Explorer 10 of later
Mac
Mac OS 10.7 of hoger
Safari 6 of later
Samsung Movie
Converter
Windows
64-bits Windows 7 / 8 / 8.1
(32-bits edities bieden ondersteuning tot Full HD.
.NET Framework 4.0 of hoger wordt
ondersteund met Windows 7.)
Mac Mac OS 10.7 of hoger
Power Media
Player
Windows
Windows 7 / 8 / 8.1
Intel® 3rd Gen. i5 3,4 GHz of hoger
(equivalent van AMD-processor)
Minimaal 1 GB RAM
400 MB vrije vasteschijfruimte
(1 GB of meer aanbevolen)
Samsung DNG
Converter
Windows Windows 7 / 8 / 8.1
Mac Mac OS 10.7 / 10.8 / 10.9
Samsung
Remote Studio
Windows
32-bits of 64-bits Windows 7 / 8
Minimaal 4 GB RAM
100 GB vrije vasteschijfruimte
USB 2.0- of 3.0-poort
218
Bijlage > Programma's gebruiken op een pc
Adobe Photoshop Lightroom installeren
1
Plaats de DVD-ROM Adobe Photoshop Lightroom in de pc.
2
Selecteer een taal.
3
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Adobe Photoshop Lightroom gebruiken
Foto's die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een
JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van
de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet
omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen
opgeslagen. Met Adobe Photoshop Lightroom kunt u de belichting, witbalans,
tinten, contrast en kleuren van foto's kalibreren. U kunt ook JPEG- of TIFF-
bestanden en RAW-bestanden bewerken. Raadpleeg de handleiding bij het
programma voor meer informatie.
•
Als u Samsung RAW-bestanden (SRW) niet kunt openen met Adobe Photoshop
Lightroom, converteert u de bestandsindeling naar DNG met Samsung DNG
Converter of werkt u het programma Adobe Photoshop Lightroom bij.
•
In Adobe Photoshop Lightroom kunnen de helderheid, kleur en andere eecten
van een foto mogelijk anders worden weergegeven. Dit gebeurt omdat de
originele camera-instellingen en -opties die zijn toegepast tijdens het opnemen,
worden verwijderd zodat de foto kan worden verwerkt in Adobe Photoshop
Lightroom.
219
Bijlage
De firmware bijwerken
Gebruik Wi-Fi of een USB-kabel om de camera aan te sluiten op de computer
en de rmware van de camera of de lens bij te werken.
•
U kunt geen rmware-update uitvoeren als de batterij niet volledig is opgeladen.
Laad de batterij volledig op voordat u een rmware-update uitvoert.
•
Bij een rmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen en waarden gereset.
(De datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.)
•
Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is.
Verbinding via USB-kabel
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ
q
ĺ
USB-verbinding
ĺ
Massaopslag. (p. 197)
2
Schakel de camera uit.
3
Sluit de camera met de USB-kabel op de computer aan.
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u
de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
•
Als u een USB 2.0-kabel gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de lage kant van
de USB-poort. Als de aansluitingen met veel kracht worden aangesloten, kan
het apparaat beschadigd raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor
enig verlies van gegevens.
Wanneer u een USB 3.0-kabel (optioneel) gebruikt, sluit u de USB-kabel aan
zoals weergegeven in de illustratie.
220
Bijlage > De rmware bijwerken
4
Schakel de camera in.
5
Selecteer i-Launcher of i-Launcher Web
ĺ
Software Update
op de computer. (p. 216)
6
Volg de instructies op het scherm om de rmware naar de
camera te downloaden.
•
U kunt de rmware van de camera of de lens downloaden.
7
Schakel de camera uit als de download is voltooid.
8
Verwijder de USB-kabel.
9
Schakel de camera in.
10
Druk op [m]
ĺ
q
ĺ
Apparaatgegevens
ĺ
Software-update
ĺ
Bodyrmware of Firmware lens
.
11
Selecteer Bijwerken in het pop-upvenster op de camera om de
rmware bij te werken.
Verbinding via Wi-Fi
1
Druk op [m]
ĺ
q
ĺ
Apparaatgegevens
ĺ
Software-
update
ĺ
Downloaden via Wi-Fi.
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN
via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN,
wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165)
2
Selecteer Downloaden in het pop-upvenster.
•
Als er al gedownloade rmware beschikbaar is, selecteert u OK in het
pop-upvenster.
3
Selecteer OK in het pop-upvenster op de camera om de rmware
bij te werken.
•
De resterende opslagruimte op de geheugenkaart moet meer dan 1 GB zijn als u de
rmware via Wi-Fi wilt bijwerken.
•
U kunt rmware mogelijk niet goed bijwerken via Wi-Fi, afhankelijk van de kwaliteit
van de netwerkverbinding.
221
Bijlage
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met het toestel ondervindt, kunt u eerst de volgende
procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecentrum brengt, moet u ook de onderdelen
meenemen die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de
geheugenkaart of de batterij.
Probleem Mogelijke oplossing
De camera kan niet
worden ingeschakeld
• Controleer of de batterij in de camera is geplaatst.
• Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst.
• Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
• Laad de batterij op.
• Uw camera staat mogelijk in de spaarstand of het
scherm wordt automatisch uitgeschakeld. (p. 196)
• De camera wordt mogelijk automatisch
uitgeschakeld om te voorkomen dat de
geheugenkaart door extreme hitte beschadigd
raakt. Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
• Bij lage temperaturen 0 °C/32 °F kan de batterij
sneller leeg raken. Houd de batterij warm door
deze in uw zak te steken.
• Met het gebruik van de itser en het opnemen
van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de
batterij indien nodig weer op.
• Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop
van tijd moeten worden vervangen. Koop een
nieuwe batterij als de levensduur drastisch
afneemt.
Probleem Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
• Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis
onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart.
• De geheugenkaart formatteren.
• De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe
geheugenkaart.
• De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel de
kaart. (p. 206)
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Laad de batterij op.
• Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera wordt warm
Tijdens het gebruik kan de camera opwarmen. Dit is
normaal en zou niet de levensduur of prestatie van
uw camera moeten beïnvloeden.
Er wordt onverwachts
geitst
Wegens statische elektriciteit kan de itser afgaan.
De camera heeft geen storingen.
De itser werkt niet
• De itser is mogelijk ingesteld op Uit (p. 116)
• In bepaalde modi kunt u de itser niet gebruiken.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel de datum en tijd in onder het menu q.
(p. 196)
Het scherm of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
222
Bijlage > Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem Mogelijke oplossing
De geheugenkaart
heeft een fout
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer
terug.
• De geheugenkaart formatteren.
Zie 'Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie. (p. 209)
Uw computer herkent
een SDXC- of UHS-I/
UHS-II-geheugenkaart
niet
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-
bestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten
of UHS-I/UHS-II-geheugenkaarten die zijn
geformatteerd met het exFAT-bestandssysteem, wilt
gebruiken op een Windows XP-computer, kunt u het
stuurprogramma voor het exFAT-bestandssysteem
downloaden en bijwerken via de website van
Microsoft.
Uw televisie of
computer kan geen
foto's of video's
weergeven die zijn
opgeslagen op een
SDXC- of UHS-I/UHS-II-
geheugenkaart
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-
bestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten
of UHS-I/UHS-II-geheugenkaarten die zijn
geformatteerd met het exFAT-bestandssysteem,
moet u controleren of het externe apparaat
compatibel is met het exFAT-bestandssysteem
voordat u de camera aansluit op het apparaat.
Kan geen bestanden
weergeven
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de
camera dit bestand mogelijk niet afspelen (de
bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een
computer afspelen of weergeven.
Probleem Mogelijke oplossing
De foto's zijn onscherp
• Zorg dat de gekozen scherpsteloptie geschikt is
voor het soort opname dat u wilt maken.
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de
camera beweegt.
• Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens
indien nodig. (p. 203)
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren
in de scène
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische
kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie
voor de lichtbron. (p. 94)
De foto is te licht of te
donker.
De foto is over- of onderbelicht.
• Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan.
• Pas de ISO-waarde aan. (p. 91)
• Schakel de itser in of uit. (p. 116)
• Pas de belichtingswaarde aan. (p. 126)
Foto's zijn vervormd
Er kan enige vervorming optreden wanneer u deze
camera gebruikt met een groothoeklens waarmee
u kunt opnemen met een brede kijkhoek. Dit is
normaal en duidt niet op een defect.
Er kunnen horizontale
lijnen worden
weergegeven op de
foto
Dit kan gebeuren als het onderwerp wordt verlicht
door een TL- of kwiklichtbron. Selecteer een langere
sluitertijd.
223
Bijlage > Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem Mogelijke oplossing
Het afspeelscherm
verschijnt niet op het
aangesloten externe
apparaat
• Controleer of de HDMI-kabel goed op de externe
monitor is aangesloten.
• Zorg dat er bruikbare opnamen op de
geheugenkaart staan.
De computer herkent
de camera niet
• Controleer of de USB-kabel correct is aangesloten.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Controleer of u een ondersteund
besturingssysteem gebruikt.
• Voordat u de camera aansluit op uw computer,
drukt u in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ q ĺ USB-verbinding ĺ Massaopslag.
(p. 197)
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-kabel
los en sluit deze weer aan.
i-Launcher of
i-Launcher Web
functioneert niet
correct
• Sluit i-Launcher of i-Launcher Web af en start het
opnieuw.
• Afhankelijk van de specicaties en omgeving van
uw computer, wordt het programma mogelijk niet
automatisch gestart. Klik in dit geval op start
ĺ
Alle programma's
ĺ Samsung ĺ i-Launcher
of i-Launcher Web
ĺ Samsung i-Launcher
of i-Launcher Web op uw Windows-computer.
(Windows 8: open het startscherm en selecteer
Alle apps
ĺ Samsung i-Launcher of i-Launcher
Web.) Of klik op Toepassingen
ĺ Samsung ĺ
i-Launcher of i-Launcher Assistant op uw Mac
OS-computer.
Probleem Mogelijke oplossing
Autofocus werkt niet
• Het onderwerp is niet scherpgesteld. Wanneer het
onderwerp zich buiten het AF-gebied bevindt,
stelt u scherp op het onderwerp door het in het
AF-gebied te plaatsen en de [Ontspanknop] half
in te drukken.
• Het onderwerp is te dichtbij. Neem een stap naar
achteren en maak de opname.
• De scherpstelling is op MF ingesteld. Schakel over
naar de AF-modus.
De AEL-functie werkt
niet
De AEL-functie werkt niet in de standen t en s.
Selecteer een andere stand om deze functie te
gebruiken. In de M-modus is deze functie alleen
beschikbaar wanneer de ISO-waarde is ingesteld op
Auto.
Lens werkt niet
• Zorg dat de lens goed is geplaatst.
• Verwijder de lens van de camera en monteer deze
opnieuw.
De externe itser werkt
niet
Controleer of de externe itser goed is geplaatst en
is ingeschakeld.
Het scherm voor
de datum- en
tijdinstellingen wordt
weergegeven wanneer
u de camera inschakelt
• Stel de datum en tijd opnieuw in.
• Dit scherm verschijnt wanneer de interne
krachtbron van de camera volledig is ontladen.
Plaats een volledig opgeladen batterij, schakel de
camera uit en wacht ten minste 72 uur totdat de
interne voedingsbron weer is opgeladen.
224
Bijlage
Cameraspecificaties
Beeldsensor
Type
BSI CMOS
Sensorformaat
23,5 X 15,7 mm
Eectieve pixels
Ongeveer 28,2 megapixels
Totaalaantal pixels
Ongeveer 30,7 megapixels
Kleurenlter
RGB primair
Lensvatting
Type
Samsung NX-vatting
Beschikbare lens
Samsung NX-lenzen (3D-lens ondersteund)
Beeldstabilisatie
Type
Lens-shift (afhankelijk van de lens)
Modus
Uit/Modus 1/Modus 2
Lensvervormingscorrectie
Uit/Aan (afhankelijk van de lens)
i-Function
Diafragmawaarde, sluitertijd, belichtingswaarde, ISO, witbalans, Intelli-zoom
Stofreductie
Ultrasoon transport
Scherm
Type
Super AMOLED met aanraakscherm
Formaat
3,0" (Ongeveer 76,6 mm)
Resolutie
1.036 k punten
Gezichtsveld
Ongeveer 100%
Gidsweergave
Ja
Zoeker
Type
Elektronische zoeker (OLED)
(oogcontactsensor)
Resolutie
XGA 2.360 k punten
Gezichtsveld
Ongeveer 100%
Vergroting
Ongeveer 1,04 X (APS-C, 50 mm, -1 m
-1
)
Oogpunt
Ongeveer 21,0 mm
Dioptrieaanpassing
Ongeveer -4,0 - +2,0 m
-1
225
Bijlage > Cameraspecicaties
Scherpstelling
Type
Hybride AF
Scherpstelpunt
•
Totaal AF-punt: 205 punten (Fasedetectie
AF), 209 punten (Contrast AF)
• AF-bereik: EV -4 - 20
Modus
Actief AF, Enkelvoudige AF, Continu AF,
Handmatig scherpstellen
AF-hulplampje
Ja
Sluiter
Snelheid
• Auto: 1/8.000 sec.–1/4 sec.
• Handmatig: 1/8.000 sec.–30 sec.
• Bulb
Belichting
Lichtmetingssysteem
TTL 221 Bloksegment
Lichtmeting: Multi, Centrum gewogen, Spot
Compensatie
Foto: ±5 EV, Film: ±3 EV (1/3 EV Stap)
ISO-equivalent
Auto, 100–25600 (1 EV of 1/3 EV Stap)
* U kunt uitbreiden tot maximaal ISO 51200.
Transportmodus
Modus
Eén foto, Continu, Timer, Bracketing
Continuopnamen
15 fps
* De maximale opnamesnelheid is 15 frames
per seconde. Deze neemt af na ongeveer
90 JPEG-opnamen, 25 RAW-opnamen. (Kan
verschillen afhankelijk van de specicaties van de
geheugenkaart.)
Belichtingstrap
Automatische belichtingsbracketing,
Witbalansbracketing, Fotowizardbracketing,
Dieptebracketing
Zelfontspanner
2 - 30 sec. (1 tweede interval)
Flitser
Type
Interne itser
Modus
Smart Flitser, Auto, Automatisch rode ogen
onderdrukken, Invulits, Invulits + Rode
ogen, 1e gordijn, 2e gordijn, Uit
Handleidingsnummer
11 (gebaseerd op ISO 100)
Beeldhoek
28 mm (35 mm lmequivalent)
Synchronisatiesnelheid
Minder dan 1/250 sec.
Flitser EV
-2 - +2 EV, FEL
Externe itser
Optionele externe itsers van Samsung
Synchronisatieterminal
Hot-shoe
226
Bijlage > Cameraspecicaties
Witbalans
Modus
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt,
Wit TL-licht, NW TL-licht, Daglicht-TL,
Kunstlicht, Kunstlicht (Auto), WB itser,
Aangepaste instelling, Kleurtemperatuur
(handmatig)
Microaanpassing
Oranje/Blauw/Groen/Magenta
respectievelijk 7 stappen
Dynamisch bereik vergroten
Uit/Smart-bereik+/HDR
Eect
Fotowizard
Standaard, Helder, Portret, Landschap, Bos,
Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Aangepast 1,
Aangepast 2, Aangepast 3
Intelligent lter
Vignetten, Miniatuur (H), Miniatuur (V),
Waterverf, Selectieve kleur (R/G/B/Y
4 kleuren)
Foto
Modus
Auto, Programma, Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit, Handmatig, Aangepast 1,
Aangepast 2, Smart
Smart-modus
Gezichtscorrectie, Landschap,
Actie-opname, Rijke toon, Panorama,
Waterval, Silhouet, Zon onder, Nacht,
Vuurwerk, Lichtspoor, Meer belicht.,
Samsung Automatische opname
Formaat
• JPEG (3:2): 28M (6480X4320),
13.9M (4560X3040), 7.1M (3264X2176),
3M (2112X1408)
• JPEG (16:9): 23.6M (6480X3648),
11.9M (4608X2592), 6.2M (3328X1872),
2.4M (2048X1152)
• JPEG (1:1): 18.7M (4320X4320),
9.5M (3088X3088), 4.7M (2160X2160),
2M (1408X1408)
• RAW: 28M (6480X4320)
Kwaliteit
Superhoog, Hoog, Normaal
Kleurruimte
sRGB, Adobe RGB
Video
Indeling
MP4 (HEVC), AVI (MJPEG)
Compressie
Film: HEVC (H.265), MJPEG (VGA alleen 30p),
Geluid: AAC (MP4), Linear PCM (AVI)
Film AE-modus
Auto, Programma, Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit, Handmatig, Aangepast 1,
Aangepast 2, Smart
Formaat
4096X2160 (alleen 24 fps),
3840X2160 (30 fps, 24 fps, 23,98 fps),
1920X1080, 1280X720, 640X480
Framesnelheid
• NTSC: 120 fps (alleen Full HD), 60 fps,
30 fps, 24 fps, 23,98 fps
• PAL: 100 fps (alleen Full HD), 50 fps, 25 fps,
24 fps
227
Bijlage > Cameraspecicaties
Snelle/langzame lm
x0.25 (alleen 1920X1080 30p/25p,
1280X720 30p/25p, 640X480 30p/25p),
x0.5 (alleen 1920X1080 60p/50p/30p/25p,
1280X720 60p/50p/30p/25p, 640X480
60p/50p/30p/25p), x5, x10, x20
Kwaliteit
Hoge kwaliteit, Normaal, Pro (alleen
4096X2160, 3840X2160, 1920X1080)
Geluid
Stereo
Afspelen
Type
Eén afbeelding, Miniaturen (15/24),
Diashow, Film
Bewerken
Foto
Wijzigen, Kleur, Portret, Intelligent lter
Film
Stilstaand beeld als foto vastleggen,
Video inkorten
Geheugen
Externe media
SD-kaart, SDHC-kaart,
SDXC-kaart (maximaal 64 GB gegarandeerd),
UHS-I, UHS-II ondersteund
Netwerk en draadloze connectiviteit
Wi-Fi
IEEE 802.11b/g/n/ac
NFC
Ja
Connectiviteitsondersteuning
Bluetooth
Interface
Digitale uitvoerconnector
USB 3.0
Video-uitvoer
HDMI (NTSC, PAL)
Externe ontspanknop
Ja
USB
Ja
Audio
3,5-mm stereo-MIC-invoer,
3,5-mm stereo-uitvoer
Batterij
Capaciteit
1.860 mAh
Laden
DC 5,0 V, 2 A via Micro USB-poort
Stilstaand beeld als foto
vastleggen
500 opnamen (CIPA-norm)
Fysieke specicaties
Afmetingen (B X H X D)
138,5 X 102,3 X 65,8 mm
Gewicht (alleen behuizing)
Ongeveer 550 g
Gebruiksomstandigheden
Bedrijfstemperatuur
0 - 40 °C
Bedrijfsvochtigheid
5 - 85%
228
Bijlage > Cameraspecicaties
Software
i-Launcher (inclusief webversie), Adobe Photoshop Lightroom 5,
Samsung DNG Converter, Samsung Movie Converter, Power Media Player,
Samsung Remote Studio
Systeemvereisten
Windows
Windows 7 / 8 / 8.1, Intel® 3rd Gen.
i5 3,4 GHz of hoger (equivalent van AMD-
processor)
Macintosh
Mac OS 10.7 of hoger
* Specicaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd om de prestaties te verbeteren.
* Andere merken en productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
229
Bijlage
Woordenlijst
Anagliefmodus
Met de anagliefmodus kan een 3D-eect worden toegepast op beelden
wanneer ze worden bekeken met optische apparaten, zoals speciale brillen.
De camera legt twee afzonderlijke beelden in rood en cyaan vast (chromatisch
tegengestelde kleuren). De beelden worden gecombineerd, zodat een
3D-eect wordt verkregen wanneer ze worden bekeken met speciale brillen,
met rode en cyaan gekleurde lters.
AP (Toegangspunt)
Een toegangspunt is een apparaat waarmee draadloze apparaten verbinding
kunnen maken met een bedraad netwerk.
Ad-hocnetwerk
Een ad-hocnetwerk is een tijdelijk verbinding voor het delen van bestanden of
een internetverbinding tussen computers en apparaten.
AdobeRGB
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een groter
kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u foto's
gemakkelijk bewerken op een computer.
AEB (Automatische belichtingsbracketing)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
AEL/AFL (Vergrendeling automatische belichting/vergrendeling
automatische scherpstelling)
Met deze functies kunt u de instellingen voor belichting of scherpstelling
vergrendelen voor een onderwerp.
AF (Autofocus)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp.
Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen.
AMOLED (Active-matrix organic light-emitting diode)/
LCD (Liquid Crystal Display)
AMOLED is een zeer dun en licht scherm dat geen achtergrondverlichting
nodig heeft. LCD is een scherm dat algemeen wordt gebruikt in
consumentenelektronica. Een LCD-scherm heeft een afzonderlijke
achtergrondverlichting, zoals CCFL of LED, nodig om kleuren te reproduceren.
230
Bijlage > Woordenlijst
Kleurruimte
Het kleurenbereik dat de camera kan identiceren en reproduceren in foto's.
Kleurtemperatuur
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een
bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Wanneer de kleurtemperatuur
toeneemt, heeft de kleur van de lichtbron een blauwiger tint. Wanneer de
kleurtemperatuur afneemt, heeft de kleur van de lichtbron een rodere tint. Bij
5.500 graden Kelvin is de kleur van de lichtbron vergelijkbaar met die van de
zon rond het middaguur.
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het
beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden
een plezierig resultaat.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specicatie voor het deniëren van een bestandsindeling en
bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan
Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA).
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera
bereikt.
Bluetooth
Via deze functie kunt u bestanden uitwisselen met andere apparaten.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het
volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is.
Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de itser
te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de OIS-functie
gebruiken om de camera te stabiliseren. Als u cameratrilling wilt verminderen
bij het opnemen van een video, kunt u de DIS-functie gebruiken.
Cloudcomputing
Cloudcomputing is een technologie waarmee u gegevens kunt opslaan
op externe servers en de gegevens kunt gebruiken op een apparaat met
internettoegang.
231
Bijlage > Woordenlijst
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specicatie voor het deniëren van een beeldbestandindeling voor
digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries
Development Association (JEIDA).
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting
wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-
waarde.
Flitser
Een itslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeter).
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en
een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden
resulteren in een grotere beeldhoek.
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden
scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per lensdiafragma,
brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u
bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte
vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag.
Elektronische eerste gordijnsluiter
De sensor fungeert als eerste gordijn van de sluiter. Met deze functie reageert
de sluiter sneller omdat er geen proces nodig is om het mechanische gordijn
te bedienen.
EV (Belichtingswaarde)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en lensdiafragma die resulteren in
dezelfde belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt
berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw
foto's te verbeteren.
232
Bijlage > Woordenlijst
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente
lmsnelheid gebruikt in een lmcamera. Met hogere ISO-instellingen gebruikt
de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd
die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht.
Beelden met een hoge ISO-instelling zijn echter veel gevoeliger voor ruis.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden
worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met
minimale afname van de beeldresolutie.
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
MF (Manual Focus; Handmatig scherpstellen)
Een systeem dat de cameralens handmatig scherpstelt op het onderwerp.
U kunt de scherpstelring gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp.
Histogram
Een grasche weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale as
stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge pieken aan
de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het histogram
geven aan dat een foto niet goed is belicht.
HEVC
High-eciency Video Coding-indeling die is ontwikkeld door de internationale
standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. Deze codec kan video van goede
kwaliteit leveren bij lage bitsnelheden.
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel
in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite
bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-
coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor).
IP-adres (Internet Protocol)
Een IP-adres is een uniek nummer dat wordt toegewezen aan elk apparaat dat
verbinding heeft gemaakt met internet.
233
Bijlage > Woordenlijst
NTSC (National Television System Committee)
Een coderingsnorm voor videokleur die vooral wordt gebruikt in Japan,
Noord-Amerika, de Filippijnen, Zuid-Amerika, Zuid-Korea en Taiwan.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot
met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet afneemt.
PAL (Phase Alternate Line)
Een coderingsnorm voor videokleur die in verschillende landen in Afrika, Azië,
Europa en het Midden-Oosten wordt gebruikt.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal
beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau,
wat meestal resulteert in grotere bestanden.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
MPO (Multi Picture Object)
Een indeling voor beeldbestanden waarbij een bestand meerdere beelden
bevat. Een MPO-bestand levert een 3D-eect op MPO-compatibele schermen,
zoals 3D-televisies of 3D-monitors.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden
weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels.
Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge
gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een
donkere locatie.
NFC (Near Field Communication)
NFC is een set met standaards voor radiocommunicatie op zeer korte afstand.
U kunt NFC-apparaten gebruiken om functies te activeren of gegevens uit te
wisselen met andere apparaten.
234
Bijlage > Woordenlijst
RAW (onbewerkte CCD-gegevens)
De oorspronkelijke, niet-verwerkte gegevens die rechtstreeks
afkomstig zijn van de beeldsensor van de camera. Witbalans, contrast,
verzadiging, scherpte en andere gegevens kunnen worden bewerkt met
bewerkingssoftware voordat het beeld wordt gecomprimeerd naar een
standaardbestandsindeling.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten
meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie.
Sluitertijd
Sluitertijd verwijst naar de tijd die het kost om de sluiter te openen en
sluiten. Dit is belangrijk voor de helderheid van de foto, omdat hiermee de
hoeveelheid licht wordt bepaald die het diafragma doorlaat voordat het
licht de beeldsensor bereikt. Met een korte sluitertijd valt minder licht in de
camera. De foto wordt donkerder, maar bewegende onderwerpen kunnen
gemakkelijker worden vastgelegd.
sRGB (Standard RGB)
Internationale norm voor kleurruimte, vastgesteld door de IEC (International
Electrotechnical Commission). Dit is de gedenieerde kleurruimte voor pc-
monitoren en wordt ook gebruikt als de standaardkleurruimte voor Exif.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de kleurverzadiging van een beeld
bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan
de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn
geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren
rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de
witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven.
Wi-Fi
Wi-Fi is een technologie waarmee elektronische apparaten draadloos
gegevens kunnen uitwisselen via een netwerk.
WPS (Wi-Fi Protected Setup)
WPS is een technologie voor beveiliging van draadloze thuisnetwerken.
235
Bijlage
Optionele accessoires
U kunt de volgende optionele artikelen kopen:
Lens, externe itser, draadontspanner (van het type micro USB), verticale
handgrepen, externe microfoon, oplaadbare batterij, batterijoplader,
cameratas, camera-etui, geheugenkaart, lter, USB-kabel, HDMI-kabel, polslus
•
Ga naar de website van Samsung voor informatie over accessoires en hun
beschikbaarheid.
•
Voordat u accessoires aanschaft, moet u controleren of ze compatibel zijn met uw
camera.
•
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van derden
ontstaat.
236
Bijlage
A
Aanraak AF 104
Aanraakscherm 44
Aansluiten op een computer
Als verwijderbare schijf
aansluiten 181
Automatische back-up 179
Mac OS 183
Windows OS 181
Accessoires 235
Actief AF 100
Adobe Photoshop Lightroom 218
AEL 128
Automatische back-up 179
Automatische focus 98
B
Batterij
Laden 39
Let op 210
Plaatsen 37
Beeld aanpassen
Foto's aanpassen 153
Gezichten retoucheren 153
Belichtingswaarde
(EV, exposure value) 17, 126
Bestanden
Beveiligen 143
Extensie 131
Indeling 90
Verwijderen 144
Bestanden overbrengen
Mac 183
Windows 181
Bracketing 112
Brandpuntsafstand 22
C
Camera
Lay-out 31
Verwijdering (Windows) 182
Cameraspecicaties 224
Continuopnamen 111
D
Datum en tijd 196
Diafragma 17, 21
Diashow 146
Draaien 152
E
Eerste instellingen 41
E-mail 170
F
FEL 121
F-getal 17
Flitser
Bounce-fotograe 28
Flitseropties 116
Handleidingsnummer 27
Intensiteit 118
Foto's
Bewerken 151
Op camera weergeven 140
Opname-opties 89
Vergroten 145
Fotowizard 96
Foutmeldingen 202
Index
237
Bijlage > Index
G
Geheugenkaart
Let op 206
Plaatsen 37
H
Helderheid display 195
I
i-Launcher 214
Inhoud verpakking 30
Instellingen 195
Intelligent lter
Afspeelmodus 154
Opnamemodus 97
Intervalopname 115
In-/uitfaden 136
ISO 20, 21, 91
K
Kleurruimte 186
L
Lenzen
Lay-out 58
Markeringen 62
Ontgrendelen 60
Vergrendelen 59
Lichtmeting 122
M
Meldingenpaneel 57
MF-help 106
Miniaturen 140
MobileLink 157
N
NFC 156
O
Onderhoud 203
One Touch-opname 105
Opnamemodi
Aangepast 77
Automatisch 70
Diafragmaprioriteit 74
Handmatig 76
Opnemen 84
Programma 72
Sluiterprioriteit 75
Smart 79
Optical Image Stabilization
(OIS, optische
afbeeldingsstabilisatie) 109
Optionele accessoires
De itser aansluiten 65
Lay-out itser 63
P
Panoramamodus 81
Pictogrammen
Afspeelmodus 54
Opnamemodus 50
Postuur 14
Q
Quick Transfer 162, 164
R
Regel van derden 25
Remote Viewnder of Externe
zoeker 159
Resolutie
Afspeelmodus 152
Opnamemodus (lm) 130
Opnamemodus (foto) 89
Rode ogen-eect 117
238
Bijlage > Index
S
Scherpstelhulp 106
Scherptediepte (DOF) 18, 23
Servicecentrum 221
Sluitertijd 19, 21
Smart bereik+ 137
Smart-paneel 46
Spaarstand 196
Statusweergavepaneel 56
T
Timer 112
Tracking AF 104
Transport 110
TV Link 174
Type weergave 55
U
Uitlichten 108
V
Verbinding maken met een
smartphone
MobileLink 157
Quick Transfer 162, 164
Remote Viewnder of Externe
zoeker 159
Verbinding maken met een tv
3D-televisie 178
TV 177
TV Link 174
Vergroten 145
Vertraging 115
Video 196
Video's
Opnemen 84
Opties 130
Vastleggen 150
Weergeven 148
W
Wireless network 165
Witbalans 94
3
3D-modus 86
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het
product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing DUT In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Copyrightinformatie • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd. • Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Corporation. • Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden. • Google Play Store is een gedeponeerd handelsmerk van Google, Inc. • U kunt de camera het beste gebruiken in het land waarin u deze hebt gekocht. • Adobe, het Adobe-logo, Photoshop en Lightroom zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. • SD™, SDHC™ en SDXC™ zijn geregistreerde handelsmerken van de SD Association. • HDMI, het HDMI-logo en de term 'High Definition Multimedia Interface' zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en houd u aan alle wetten en voorschriften betreffende het gebruik van de camera. • Deze handleiding is voor NX1-camera's met firmwareversie 1.40 of later. PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering. • Bluetooth® is overal ter wereld een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. • Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde handelsmerken van de Wi-Fi Alliance. • ATOMOS is een gedeponeerd handelsmerk van ATOMOS Pty Ltd. • Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren. Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's. Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. U kunt de camera beschadigen en uzelf blootstellen aan het risico op elektrische schokken. Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren. Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen. Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct zonlicht of hoge temperaturen. Dit kan brand of een explosie veroorzaken. Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke materialen niet in de buurt van de camera. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Raak de camera niet met natte handen aan. Dit kan een schok veroorzaken. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van de camera veroorzaken. Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden of kleding. Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken. Gebruik het netsnoer en de oplader niet tijdens een onweersbui. Dit kan een schok veroorzaken. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung. Zorg dat u zich houdt aan regelgeving die het gebruik van een camera in bepaalde omgevingen beperkt. Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. • Voorkom storing met andere elektronische apparaten. • Schakel de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt. Uw camera kan storing met de apparatuur in het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en schakel uw camera uit als dit wordt gevraagd door het vliegtuigpersoneel. • Schakel de camera uit in de buurt van medische apparatuur. Uw camera kan storing met medische apparatuur in ziekenhuizen of zorginstellingen veroorzaken. Volg alle voorschriften, waarschuwingsmededelingen en aanwijzingen van medisch personeel. Voorkom storing met pacemakers. Houd een veilige afstand tussen deze camera en pacemakers om mogelijke storingen te voorkomen, wat wordt aangeraden door fabrikanten en onderzoeksgroepen. Als u vermoedt dat uw camera storing veroorzaakt bij een pacemaker of andere medische apparatuur, schakelt u de camera meteen uit en neemt u contact op met de fabrikant van de pacemaker of medische apparatuur voor hulp. Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit. Niet-officiële, beschadigde of verhitte batterijen kunnen brand of persoonlijk letsel veroorzaken. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires. • Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen. • Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door nietgoedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires. Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is bedoeld. Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken. 3 Informatie over gezondheid en veiligheid Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt. De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken. Als u de wisselstroomoplader gebruikt, dient u de camera uit te schakelen voordat u de voeding naar de wisselstroomoplader uitschakelt. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok. Verwijder de oplader uit het stopcontact als deze niet wordt gebruikt. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok. Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen. Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui. Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist. Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart. Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken. Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Plaats de camera niet in of bij magnetische velden. Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Gebruik de camera niet als het scherm is beschadigd. Laat de wisselstroomoplader niet in contact komen met de +/polen op de batterij. Als onderdelen van glas of acryl zijn gebroken, gaat u naar een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert. Laat de camera niet vallen en stel de camera niet bloot aan sterke krachten. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. Hierdoor kan het scherm of kunnen externe of interne onderdelen worden beschadigd. 4 Informatie over gezondheid en veiligheid U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Gebruik de camera in de normale positie. Voorkom contact met de interne antenne van de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Gegevensoverdracht en uw verantwoordelijkheden Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. Als de camera oververhit raakt, verwijdert u de batterij en laat u de camera afkoelen. • Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken en kan de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de batterij als de camera niet meer werkt en laat deze afkoelen. • Gegevens die worden overgedragen via WLAN, kunnen worden gestolen, dus draag geen gevoelige gegevens over in openbare ruimten of via open netwerken. • De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor gegevensoverdracht die inbreuk maakt op auteursrechten of handelsmerken, of wetgeving met betrekking tot intellectueel-eigendomsrecht en verordeningen aangaande openbare zeden schendt. • Hoge interne temperaturen kunnen ruis in uw foto's veroorzaken. Dit is normaal en is niet van invloed op de algehele prestaties van de camera. Voorkom storing met andere elektronische apparaten. De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen veroorzaken in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is beschermd, zoals pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur en andere apparatuur thuis of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant van uw elektronische apparatuur om mogelijke problemen met storing op te lossen. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde apparaten of accessoires om ongewenste storing te voorkomen. 5 Informatie over gezondheid en veiligheid Voorzorgsmaatregelen voor Bluetooth • De fabrikant is niet verantwoordelijk voor het verlies, de onderschepping of het misbruik van gegevens die via de Bluetooth-functie zijn verzonden of ontvangen. • Zorg altijd dat u gegevens deelt met en ontvangt van vertrouwde apparaten die goed zijn beveiligd. Als er voorwerpen tussen de apparaten staan, is het mogelijk dat de afstand waarop de apparaten kunnen communiceren, afneemt. • Sommige apparaten, vooral apparaten die niet door Bluetooth SIG zijn getest of goedgekeurd, zijn mogelijk niet compatibel met uw apparaat. Voorzorgsmaatregelen bij het gebruiken van de camera • Stel de camera niet bloot aan water. • Verwijder of vervang de lens niet in stoffige omgevingen. • Zorg ervoor dat de kleppen van het batterijvak, de geheugenkaart of externe aansluitpoorten goed zijn gesloten. • Dit product is niet volledig waterdicht of stofdicht. Blootstelling aan zware omstandigheden wordt niet aanbevolen. Wees voorzichtig wanneer u de kleppen opent en sluit om te voorkomen dat u de rubberen rand beschadigt. • Gebruik de Bluetooth-functie niet voor illegale doeleinden (bijvoorbeeld voor het illegaal kopiëren van bestanden of het illegaal aftappen van communicatie voor commerciële doeleinden). De fabrikant niet verantwoordelijk voor de gevolgen van illegaal gebruik van de Bluetoothfunctie. • Sluit geen Bluetooth-luidsprekers, -hoofdtelefoon of andere accessoires aan. 6 Aanduidingen in deze gebruiksaanwijzing Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Pictogram Functie Modus Pictogram Aanvullende informatie Auto t Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Programma P Diafragmaprioriteit A Sluiterprioriteit S Handmatig M Aangepast 1 T Aangepast 2 U Smart s [ ] Cameraknoppen. Voorbeeld: [Ontspanknop] staat voor de ontspanknop. ( ) Paginanummer van verwante informatie ĺ * Modusaanduidingen De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: selecteer b ĺ Kwaliteit (staat voor: selecteer b en vervolgens Kwaliteit). Voetnoot 7 Inhoudsopgave Tips Hoofdstuk 1 Fotografie-concepten en conventies Mijn camera Houding tijdens opname .......................................................................... 14 Aan de slag ................................................................................................... 30 Inhoud verpakking ................................................................................................... 30 Onderdelen en knoppen van de camera ............................................... 31 De EVF-knop gebruiken .......................................................................................... 36 De batterij en geheugenkaart plaatsen ................................................. 37 De batterij plaatsen .................................................................................................. 37 Een geheugenkaart plaatsen ................................................................................ 37 De batterij en geheugenkaart verwijderen ..................................................... 38 De geheugenkaartadapter gebruiken .............................................................. 38 De batterij opladen en de camera inschakelen .................................... 39 De batterij opladen .................................................................................................. 39 De camera inschakelen ........................................................................................... 40 De eerste instellingen opgeven ............................................................... 41 De camera vasthouden .............................................................................................. 14 Staand fotograferen..................................................................................................... 14 Geknield fotograferen................................................................................................. 15 Het scherm gebruiken ................................................................................................ 15 Opname met lage hoek.............................................................................................. 16 Opname met hoge hoek ............................................................................................ 16 Diafragma ..................................................................................................... 17 Diafragmawaarde en scherptediepte ................................................................... 18 Sluitertijd ...................................................................................................... 19 ISO-waarde ................................................................................................... 20 Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting beïnvloeden ................................................................................................. 21 Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en perspectief.................................................................................................... 22 Scherptediepte ............................................................................................ 23 Waardoor is een deel van de foto niet scherp? .................................................. 23 Scherptediepte bekijken............................................................................................ 25 Compositie ................................................................................................... 25 Regel van derden .......................................................................................................... 25 Foto's met twee onderwerpen ................................................................................ 26 Flitser ............................................................................................................. 27 Functies (opties) selecteren ...................................................................... 43 Knoppen en draaiknoppen gebruiken.............................................................. 43 Functies toewijzen aan knoppen en draaiknoppen ....................................... 43 Selecteren met aanraken ....................................................................................... 44 Gebruiken m........................................................................................................ 45 Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen................................. 45 Het Smart-paneel gebruiken ................................................................................ 46 Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus ....................... 46 iFn gebruiken .............................................................................................................. 48 Richtgetal van flitser .................................................................................................... 27 Bounce-fotografie ........................................................................................................ 28 8 Inhoudsopgave Schermpictogrammen ............................................................................... 50 In de opnamemodus................................................................................................ 50 Foto's maken ................................................................................................................. 50 Video's opnemen ......................................................................................................... 52 Over de peilmeter........................................................................................................ 53 In de afspeelmodus .................................................................................................. 54 Foto's weergeven......................................................................................................... 54 Video's afspelen............................................................................................................ 54 Instellen welke informatie wordt weergegeven ............................................ 55 Het statusweergavevenster bekijken................................................................. 56 Foto's maken of video's opnemen......................................................................... 56 Aansluiten op een computer................................................................................... 56 Batterijen opladen....................................................................................................... 56 Het meldingenpaneel weergeven ...................................................................... 57 Lenzen ........................................................................................................... 58 Lensindeling................................................................................................................ 58 De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................................... 59 De functie voor Aangepast scherpstelbereik beperken gebruiken .......... 61 Markeringen op de lens .......................................................................................... 62 Accessoires ................................................................................................... 63 Externe flitseronderdelen....................................................................................... 63 De externe flitser aansluiten .................................................................................... 65 Indeling verticale handgrepen............................................................................. 66 De batterij plaatsen..................................................................................................... 67 Bevestigen aan de camera ....................................................................................... 67 Batterijoplader ........................................................................................................... 69 De batterij opladen ..................................................................................................... 69 Opnamemodi ............................................................................................... 70 t Automatische modus..................................................................................... 70 P Programmamodus ............................................................................................... 72 Programmaverschuiving........................................................................................... 73 Minimale sluitertijd ..................................................................................................... 73 A Diafragmaprioriteitmodus ............................................................................... 74 S Sluitervoorkeuzemodus ..................................................................................... 75 M Handmatige modus ........................................................................................... 76 De Bulb-functie gebruiken ....................................................................................... 76 T U Aangepaste modus ..................................................................................... 77 Aangepaste modus opslaan .................................................................................... 77 Aangepaste modi downloaden.............................................................................. 78 Aangepaste modus selecteren ............................................................................... 78 Aangepaste modus verwijderen ............................................................................ 78 s Smart-modus ....................................................................................................... 79 Panoramafoto's vastleggen ..................................................................................... 81 De modus Samsung Automatische opname gebruiken ............................... 82 Een video opnemen ................................................................................................. 84 3D-modus .................................................................................................................... 86 Beschikbare functies in de opnamemodus ..................................................... 87 Hoofdstuk 2 Opnamefuncties Formaat en resolutie .................................................................................. 89 Fotoformaat ................................................................................................................ 89 Kwaliteit ........................................................................................................................ 90 ISO-waarde ................................................................................................... 91 ISO-instellingen aanpassen...................................................................................... 92 9 Inhoudsopgave OLED Kleur.................................................................................................... 93 Witbalans ...................................................................................................... 94 Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen ..................................... 95 Fotowizard (fotostijlen) ............................................................................. 96 Intelligent filter ............................................................................................ 97 AF-modus ..................................................................................................... 98 Enkelvoudige AF........................................................................................................ 99 Continu AF ................................................................................................................... 99 Actief AF .................................................................................................................... 100 Handmatig scherpstellen .................................................................................... 100 AF-gebied ................................................................................................... 101 Keuze AF .................................................................................................................... 101 De positie van Keuze AF opslaan ......................................................................... 102 Zone AF ...................................................................................................................... 102 Multi AF...................................................................................................................... 102 Gezichtsdetectie AF .............................................................................................. 103 Zelfportret AF .......................................................................................................... 103 Aanraak AF ................................................................................................. 104 Aanraak AF................................................................................................................ 104 AF-punt ...................................................................................................................... 104 Tracking AF ............................................................................................................... 104 One Touch-opname............................................................................................... 105 Scherpstelhulp........................................................................................... 106 MF-help ...................................................................................................................... 106 DMF (Direct Manual Focus, direct handmatig scherpstellen) ................ 107 De MF- en DMF-reactietijd instellen ................................................................... 107 Prioriteit AF/ontspanknop .................................................................................. 107 Uitlichten ................................................................................................................... 108 Optical Image Stabilization (OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) ................................................. 109 Transport (opnamemethode) ................................................................. 110 Eén foto ...................................................................................................................... 111 Continu ...................................................................................................................... 111 Timer ........................................................................................................................... 112 Automatische belichtingsbracketing (AE bracketing) .............................. 112 Witbalansbracketing (WB bracketing)............................................................ 113 Fotowizardbracketing (F Wiz bracketing)...................................................... 113 Dieptebracketing ................................................................................................... 114 Instellingen voor bracketing ................................................................................. 114 Intervalopname ......................................................................................... 115 Flitser ........................................................................................................... 116 Het rode-ogeneffect verminderen .................................................................. 117 De interne flitser gebruiken ............................................................................... 117 De flitssterkte aanpassen .................................................................................... 118 Flitserinstellingen ................................................................................................... 119 De externe flitser instellen...................................................................................... 119 Draadloze synchronisatie voor interne of externe flitser instellen .......... 120 De flitserintensiteit vergrendelen .................................................................... 121 Lichtmeting ................................................................................................ 122 Multi ............................................................................................................................ 122 Centrum gewogen................................................................................................. 123 Spot ............................................................................................................................. 123 De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten ............................. 124 Dynamisch bereik ..................................................................................... 125 Belichtingscompensatie .......................................................................... 126 De afstelmodus gebruiken ..................................................................................... 126 De richtlijnen overbelichting weergeven ......................................................... 127 De hulp voor helderheid gebruiken ................................................................... 127 Vergrendeling belichting/scherpstelling ............................................. 128 10 Inhoudsopgave Scheiden belichting/scherpstelling ...................................................... 129 Videofuncties ............................................................................................. 130 Filmformaat .............................................................................................................. 130 Wanneer Video is ingesteld op NTSC ................................................................. 130 Wanneer Video is ingesteld op PAL ..................................................................... 131 Filmkwaliteit ............................................................................................................. 131 Bitsnelheid op filmformaat .................................................................................... 132 Snelle/langzame film ............................................................................................ 133 Gammabeheer ........................................................................................................ 133 De instellingen aanpassen ..................................................................................... 134 Hoofdniveau zwart ................................................................................................ 134 Luminantieniveau .................................................................................................. 134 AP-reactie .................................................................................................................. 134 AF-wijzigingssnelheid .......................................................................................... 135 DIS (Anti-trillen) ...................................................................................................... 135 In-/uitfaden .............................................................................................................. 136 Spraak ......................................................................................................................... 136 Windonderdrukking.............................................................................................. 136 Microfoonniveau .................................................................................................... 137 Automatische microfoonregeling .................................................................... 137 Smart bereik+ .......................................................................................................... 137 Tijdcode (HDMI) ...................................................................................................... 138 Hoofdstuk 3 Afspelen en bewerken Bestanden zoeken en beheren............................................................... 140 Foto's weergeven ................................................................................................... 140 Miniaturen van foto's weergeven..................................................................... 140 Bestanden op categorie weergeven ............................................................... 141 Continuopnamen weergeven ........................................................................... 142 Bestanden beveiligen ........................................................................................... 143 Vergrendel/ontgrendel alle bestanden ............................................................. 143 Bestanden verwijderen ........................................................................................ 144 Afzonderlijke bestanden wissen .......................................................................... 144 Meerdere bestanden wissen ................................................................................. 144 Alle bestanden verwijderen................................................................................... 144 Foto's weergeven ...................................................................................... 145 Een foto vergroten ................................................................................................. 145 Een diashow weergeven...................................................................................... 146 De richtlijnen overbelichting weergeven...................................................... 147 Intervalopnamen weergeven ............................................................................ 147 Bestanden sorteren ............................................................................................... 147 Automatisch draaien............................................................................................. 147 Converteren naar JPEG......................................................................................... 147 Video's afspelen......................................................................................... 148 Achteruit of vooruit scannen ............................................................................. 148 De helderheid van een video aanpassen ...................................................... 149 Het volume van een video aanpassen............................................................ 149 Een video tijdens het afspelen bijsnijden ..................................................... 150 Een foto vastleggen tijdens het afspelen ...................................................... 150 Foto's bewerken ........................................................................................ 151 Een foto bijsnijden ................................................................................................. 151 Een foto draaien...................................................................................................... 152 Het formaat van foto's wijzigen ........................................................................ 152 Uw foto's aanpassen ............................................................................................. 153 Gezichten retoucheren ........................................................................................ 153 Intelligent filter-effecten toepassen ................................................................ 154 11 Inhoudsopgave Hoofdstuk 4 Verbinding maken en bestanden overbrengen Verbinding maken met een smartphone............................................. 156 De NFC-functie gebruiken .................................................................................. 156 NFC-functies gebruiken in de opnamemodus................................................ 156 NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) ...................... 156 De GPS Geo-taggingfunctie gebruiken ......................................................... Bestanden verzenden naar een smartphone .............................................. De camera op afstand bedienen met een smartphone ........................... Een smartphone als externe ontspanknop gebruiken............................. Bestanden automatisch opslaan op een smartphone ............................. Aangepaste standen downloaden via een smartphone ......................... 156 157 159 161 162 164 Foto's verzenden via e-mail .................................................................... 165 Verbinding maken met een WLAN .................................................................. 165 Netwerkopties instellen .......................................................................................... 166 Het IP-adres handmatig instellen ........................................................................ 166 De aanmeldingsbrowser gebruiken................................................................ 167 Tips over netwerkverbinding............................................................................. 168 Tekst ingeven ........................................................................................................... 169 Foto's verzenden via e-mail ................................................................................ 170 De gegevens van een afzender opslaan ........................................................... 171 Een e-mailwachtwoord instellen ......................................................................... 172 Het e-mailwachtwoord wijzigen .......................................................................... 173 Foto's of video's weergeven op een tv.................................................. 174 Draadloos verbinden ............................................................................................ 174 Bestanden weergeven na Bluetooth-registratie ............................................ 176 Verbinding via een kabel ..................................................................................... 177 Bestanden op een tv weergeven ......................................................................... 177 Bestanden weergeven op een 3D-televisie ..................................................... 178 Aansluiten op een computer .................................................................. 179 Automatische back-up gebruiken voor foto's of video's ......................... 179 Op uw pc het programma voor Automatische back-up installeren ....... 179 De functie Automatische back-up gebruiken ................................................. 179 De camera aansluiten als verwisselbare schijf............................................. 181 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen .............................. 181 De camera loskoppelen (Windows 7) ................................................................ 182 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ........................................ 183 Hoofdstuk 5 Camera-instellingenmenu Gebruikersinstellingen ............................................................................ 185 Aangepaste stand beheren ................................................................................ 185 Ruisonderdrukking ................................................................................................ 185 Kleurruimte............................................................................................................... 186 Lensvervormingscorrectie .................................................................................. 187 Gebruikersdisplay .................................................................................................. 187 Rasterlijn .................................................................................................................... 187 Centrummarkering ................................................................................................ 188 Knoptoewijzing....................................................................................................... 188 AEL .................................................................................................................................. 188 AF ON ............................................................................................................................. 189 Aangepaste draaiknop ............................................................................................ 190 Instelwieltje.................................................................................................................. 190 Richting van instelwieltje........................................................................................ 190 Video-opname/MOBILE........................................................................................... 191 AF ON/AEL .................................................................................................................... 191 Voorbeeldknop/Navigatieknop/Verwijderknop ............................................ 192 12 Inhoudsopgave iFn aanpassen .......................................................................................................... Snelheidsinstellingen voor lensknop.............................................................. Aanraakbediening ................................................................................................. AF-lamp ..................................................................................................................... E-sluiter ...................................................................................................................... MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ................................................................ 193 193 193 193 194 194 Instellingen................................................................................................. 195 Hoofdstuk 6 Bijlage Foutmeldingen .......................................................................................... 202 Onderhoud van de camera ..................................................................... 203 Reiniging van de camera ..................................................................................... 203 Cameralens en -scherm ........................................................................................... 203 Beeldsensor ................................................................................................................. 203 Camerabody ................................................................................................................ 203 De camera gebruiken of opbergen ................................................................. 204 Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera ............................................................................................................................204 Gebruik op het strand of aan de waterkant ..................................................... 204 Camera voor langere tijd opbergen ................................................................... 204 Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen............................... 205 Andere voorzorgsmaatregelen............................................................................. 205 Over geheugenkaart ............................................................................................. 206 Ondersteunde geheugenkaart ............................................................................. 206 Capaciteit van de geheugenkaart ....................................................................... 207 Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten ........................ 209 De batterij ................................................................................................................. 210 Batterijspecificaties ................................................................................................... 210 Werkduur van de batterij ........................................................................................ 211 Bericht Batterij bijna leeg ....................................................................................... 211 De batterij gebruiken ............................................................................................... 211 Voorzorgsmaatregelen voor de batterij ............................................................ 212 Opmerking voor het opladen van de batterij ................................................. 212 Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten ................ 213 Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften ..........................................................................................................213 Programma's gebruiken op een pc ....................................................... 214 i-Launcher of i-Launcher Web installeren...................................................... 214 i-Launcher of i-Launcher Web gebruiken ...................................................... 216 i-Launcher openen .................................................................................................... 216 Beschikbare programma's ...................................................................................... 216 Vereisten ....................................................................................................................... 217 Adobe Photoshop Lightroom installeren ..................................................... 218 Adobe Photoshop Lightroom gebruiken ...................................................... 218 De firmware bijwerken............................................................................. 219 Verbinding via USB-kabel.................................................................................... 219 Verbinding via Wi-Fi .............................................................................................. 220 Voordat u contact opneemt met een servicecenter .......................... 221 Cameraspecificaties .................................................................................. 224 Woordenlijst ............................................................................................... 229 Optionele accessoires .............................................................................. 235 Index ............................................................................................................ 236 13 Fotografie-concepten en conventies Houding tijdens opname Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden vastgehouden is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs als u de camera op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde lichaamshouding voor bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil om een stevige ondergrond voor de camera te vormen. Wanneer u met een lange sluitertijd fotografeert, houdt u uw adem in om te zorgen dat uw lichaam zo min mogelijk beweegt. Staand fotograferen Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderbreedte uit elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht. De camera vasthouden Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter wijsvinger op de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning onder de lens. 14 Fotografie-concepten en conventies Geknield fotograferen Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug recht. Het scherm gebruiken Als u foto's wilt maken met een hoge of lage hoek, kantelt u het scherm omhoog of omlaag. U kunt het scherm 90° omhoog ( ) of 45° omlaag ( ) kantelen. • • Sluit het scherm ( ) wanneer de camera niet wordt gebruikt. Kantel het scherm niet verder dan de maximaal toegestane hoek. Als u hier niet op let, kan de camera beschadigd raken. 15 Fotografie-concepten en conventies Opname met lage hoek Een opname met lage hoek is een opname waarbij de camera zich lager dan ooghoogte bevindt en omhoog kijkt naar het onderwerp. Opname met hoge hoek Een opname met hoge hoek is een opname waarbij de camera zich hoger dan ooghoogte bevindt en omlaag kijkt naar het onderwerp. 16 Fotografie-concepten en conventies Diafragma Het diafragma is een van de drie factoren die de belichting bepalen. De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die openen en sluiten om meer of minder licht door de opening het diafragma en de camera te laten binnenvallen. Het formaat van het diafragma staat in verhouding tot de hoeveelheid licht: een groter diafragma laat meer licht door en een kleiner diafragma laat minder licht door. Diafragmagrootten Minimaal diafragma Gemiddeld diafragma De grootte van het diafragma wordt aangeduid met een waarde die bekend staat als een 'F-getal'. Het F-getal staat voor de brandpuntsafstand gedeeld door de diameter van de lens. Als bijvoorbeeld een lens met een brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2 heeft, is de diameter van het diafragma 25 mm. (50 mm/25 mm = F2) Hoe kleiner het F-getal des te groter het diafragma. De grootte van de diafragma-opening wordt beschreven als de belichtingswaarde. Het verdubbelen van de belichtingswaarde (+1 EV) betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt. En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2, 1/3 EV, enzovoort. +1 EV Maximaal diafragma F1.4 -1 EV F2 F2.8 F4 F5.6 F8 Stappen van de belichtingswaarde Diafragma enigszins geopend Diafragma volledig geopend 17 Fotografie-concepten en conventies Diafragmawaarde en scherptediepte U kunt de achtergrond van een foto vager of scherper maken door de grootte van het diafragma aan te passen. Een groot diafragma zorgt voor foto's met een kleine scherptediepte. Voorwerpen die zich onmiddellijk vóór of achter uw onderwerp bevinden, zijn vervaagd, terwijl het onderwerp scherp in beeld is. Een klein diafragma zorgt voor foto's met een grote scherptediepte. Voorwerpen ver vóór of ver achter uw onderwerp en uw onderwerp zijn scherp in beeld. De diafragmamodule bevat verscheidene lamellen. Deze lamellen bewegen samen en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het diafragma valt. Het aantal lamellen is tevens van invloed op de vorm van licht in nachtelijke opnamen. Als een diafragma een even aantal lamellen heeft, wordt het licht in een zelfde aantal delen verdeeld. Is het aantal lamellen oneven, dan is het aantal lichtdelen dubbel het aantal diafragmalamellen. Een diafragma met 8 lamellen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een diafragma met 7 lamellen verdeelt het licht in 14 delen. 7 lamellen Een foto met een grote scherptediepte 8 lamellen Een foto met een kleine scherptediepte 18 Fotografie-concepten en conventies Hoe korter de sluitertijd, hoe minder licht binnenvalt.Hoe langer de sluitertijd, hoe meer licht binnenvalt. Sluitertijd Sluitertijd verwijst naar de tijd die het kost om de sluiter te openen en sluiten. Hiermee wordt de hoeveelheid licht bepaald die door het diafragma valt voordat het de beeldsensor bereikt. Sluitertijden worden gemeten in seconden en delen van een seconde. Op veel camera's worden de sluitertijden ongeveer gehalveerd bij elke opeenvolgende instelling: 1 s, 1/2 s, 1/4 s, 1/8 s, 1/15 s, enzovoort. Zoals opeenvolgende diafragma-instellingen laat elke opeenvolgende sluitertijdinstelling ongeveer de helft van de hoeveelheid licht door. Daarom komt elke opeenvolgende sluitertijdinstelling overeen met een wijziging in de belichtingswaarde van ongeveer 1 EV. Met een lange sluitertijd valt meer licht in de camera zodat foto's helderder worden. Aangezien de sluiter echter langer open is, worden bewegende onderwerpen wazig weergegeven. Met een korte sluitertijd valt minder licht in de camera zodat foto's donkerder worden. Aangezien de sluiter echter korter open is, worden bewegende onderwerpen scherper weergegeven. +1 EV Belichting -1 EV 1s 1/2 s 1/4 s 1s 1/8 s 1/15 s 1/250 s 1/30 s Sluitertijd 19 Fotografie-concepten en conventies ISO-waarde De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen uit het tijdperk van analoge film, de ISO-waarden. Bij digitale camera's wordt deze gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de digitale sensor die het beeld opvangt. Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder gevoelig voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting te bereiken. Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma verder of gebruik een langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht de camera binnenvalt. Als er bijvoorbeeld op een zonnige dag voldoende licht is, hoeft bij een lage ISO-waarde geen lange sluitertijd worden gebruikt. Op donkere plaatsen of 's nachts zal een lage ISO-waarde echter resulteren in een onscherpe foto. U kunt daarom het beste de ISO-waarde flink verhogen. ISO-waarde verdubbelt terwijl het nummer wordt verdubbeld. Een ISO 200-instelling kan bijvoorbeeld twee keer zo snel afbeeldingen vastleggen als een ISO 100-instelling. Hogere ISO-instellingen kunnen echter in 'ruis' resulteren - kleine gaatjes, stippels en andere fenomenen in een foto waardoor de opname met ruis of als vuil verschijnt. Tenzij u in een donkere omgeving of gedurende de nacht opnamen maakt, is het als algemene regel het beste om een lage ISO-instelling te gebruiken om ruis in uw foto's te voorkomen. Foto gemaakt met een statief en een hoge ISO-waarde Onscherpe foto met een lage ISO-waarde Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde 20 Fotografie-concepten en conventies Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting beïnvloeden Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotografie nauw met elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de formaat van de lensopening waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de sluitertijd bepaalt hoe lang dat licht naar binnen mag vallen. De ISO-waarde bepaalt de snelheid waarmee de film op licht reageert. Samen bepalen deze drie elementen de belichting van een foto. Een aanpassing van de sluitertijd, de diafragmawaarde of de ISO-waarde kan met een aanpassing van de andere worden gecompenseerd, zodat de belichting gelijk blijft. De resultaten in het beeld verschillen echter, afhankelijk van de gekozen instellingen. De sluitertijd is bijvoorbeeld het element waarmee beweging in het beeld wordt geregeld, het diafragma regelt de scherptediepte en met de ISO-waarde kan de hoeveelheid korrel in een foto worden veranderd. Instellingen Resultaat Instellingen Sluitertijd Resultaat Hoge snelheid = minder licht Lage snelheid = meer licht Kort = stil Lang = vaag ISO-waarde Hoge ISO-waarde = gevoeliger voor licht Lage ISO-waarde = minder gevoelig voor licht Hoog = korreliger Laag = minder korrelig Diafragmawaarde Wijd diafragma = meer licht Smal diafragma = minder licht Groot = kleine scherptediepte Klein = grote scherptediepte 21 Fotografie-concepten en conventies Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en perspectief Lange brandpuntsafstand telefotolens De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand tussen het midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed op de beeldhoek en het perspectief van de opname. Een korte brandpuntsafstand vertaalt zich in een grote hoek, waarmee groothoekopnamen van een breed gebied worden gemaakt. Een lange brandpuntsafstand vertaalt zich in een kleine hoek, waarmee teleopnamen van een klein gebied worden gemaakt. telefoto-opname nauwe beeldhoek Korte brandpuntsafstand Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's. groothoeklens groothoekopname grote hoek 16 mm-hoek 50 mm-hoek 200 mm-hoek Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor landschapsfoto's en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor sportevenementen en portretten. 22 Fotografie-concepten en conventies Waardoor is een deel van de foto niet scherp? Scherptediepte De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld is. In het algemeen kan de scherptediepte klein of groot zijn. Op foto's met een kleine scherptediepte is het onderwerp scherp in beeld, is de achtergrond wazig en wordt het onderwerp benadrukt. Op foto's met een grote scherptediepte zijn alle elementen van de foto scherp in beeld. Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde Een lage diafragmawaarde geeft aan dat het diafragma een grote opening heeft. Hoe groter het diafragma, hoe kleiner de scherptediepte wordt. Een hoge diafragmawaarde geeft aan dat het diafragma een kleine opening heeft. Hoe kleiner het diafragma, hoe groter de scherptediepte wordt. U kunt een foto met een kleine scherptediepte maken met een telelens of door een lage diafragmawaarde te selecteren. U kunt een foto met een grote scherptediepte maken met een groothoeklens of door een hoge diafragmawaarde te selecteren. 50 mm F5.7 Kleine scherptediepte 50 mm F22 Grote scherptediepte 23 Fotografie-concepten en conventies Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand Hoe langer de brandpuntsafstand, hoe kleiner de scherptediepte. Een telelens met een langere brandpuntsafstand kan beter een foto met een kleine scherptediepte maken dan een lens met een kortere brandpuntsafstand. Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen onderwerp en camera Hoe kleiner de afstand tussen het onderwerp en de camera, hoe kleiner de scherptediepte. Daarom resulteert een foto die van dichtbij wordt gemaakt, meestal in een foto met een kleine scherptediepte. Een foto gemaakt met een 16 mm groothoeklens Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen 24 Fotografie-concepten en conventies Scherptediepte bekijken U kunt op de Voorbeeldknop drukken om van tevoren te bekijken hoe de foto gaat worden. De camera past de diafragma aan op de vooraf gedefinieerde instellingen en toont op het scherm de resultaten. Stel de functie van de Voorbeeldknop in op Optisch voorbeeld. (p. 192) Compositie De manier waarop voorwerpen op een foto zijn gerangschikt, wordt de compositie genoemd. Bij een goede compositie worden de onderwerpen van de foto benadrukt door hierop de aandacht te vestigen en ze uit te balanceren met de andere elementen op de foto. Het volgen van de regel van derden is een methode die meestal resulteert in goede composities. Regel van derden De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer drie gelijke rechthoeken. Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan te raden om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te plaatsen. 25 Fotografie-concepten en conventies Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden. Foto's met twee onderwerpen Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het effect dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door een tweede onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om zo het gewicht van het beeld te verdelen. Onderwerp 2 Onderwerp 1 Instabiel Onderwerp 2 Onderwerp 1 Stabiel Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit balans. Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag te brengen. Onderwerp 1 Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 2 Instabiel Stabiel 26 Fotografie-concepten en conventies Richtgetal van flitser Flitser Licht is een van de belangrijkste elementen in fotografie. U beschikt echter niet in alle situaties over voldoende licht. Met een flitser kunt u het gebrek aan licht compenseren en diverse effecten bereiken. De flitser, ook wel een stroboscoop genoemd, zorgt voor de juiste belichting in situaties met weinig licht. Het is ook handig in situaties waarin juist erg veel licht aanwezig is. U kunt de flitser bijvoorbeeld gebruiken voor licht wanneer een onderwerp zich in de schaduw bevindt of deze gebruiken om het onderwerp en de achtergrond beide duidelijk vast te leggen in situaties met tegenlicht. Het modelnummer van een flitser verwijst naar de kracht van de flitser en de maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die 'richtgetal' wordt genoemd. Een flitser met een hoger richtgetal levert meer licht dan een flitser met een lager richtgetal. Het richtgetal wordt berekend door de afstand van de flitser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100. Richtgetal = afstand van flitser tot onderwerp X diafragmawaarde Diafragmawaarde = richtgetal/afstand van flitser tot onderwerp Afstand van flitser tot onderwerp = richtgetal/diafragmawaarde Als u weet wat het richtgetal van de flitser is, kunt u de juiste afstand tussen de flitser en het onderwerp schatten wanneer u de flitser handmatig instelt. Als een flitser bijvoorbeeld het richtgetal 20 heeft en de afstand tot het onderwerp 4 meter is, is de optimale diafragmawaarde F5.0. Onderwerpen met tegenlicht zonder flitser Onderwerpen met tegenlicht met flitser 27 Fotografie-concepten en conventies Bounce-fotografie Bounce-fotografie is een methode van fotograferen waarbij het licht naar het plafond of de muren wordt geleid, zodat het licht gelijkmatig wordt verspreid over het onderwerp. Foto's die met een flitser zijn genomen kunnen er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in foto's die met bounce-fotografie zijn gemaakt, werpen geen schaduwen en zien er vloeiend uit door het gelijkmatig verspreide licht. 28 Hoofdstuk 1 Mijn camera Meer informatie over de onderdelen van uw camera, pictogrammen op het scherm, lens, optionele accessoires en algemene functies. Mijn camera Aan de slag Inhoud verpakking Controleer of de doos de volgende artikelen bevat. Camera (inclusief de cameradop, hot-shoebescherming en klep voor aansluiting van verticale handgrepen) AC-adapter/USB-kabel Adobe Photoshop Lightroom DVD-ROM Snelstartgids • • Oplaadbare batterij Polslus De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen. U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaat. Voor informatie over accessoires dient u pagina 235 te raadplegen. 30 Mijn camera Onderdelen en knoppen van de camera 5 1 2 3 67 8 9 4 Nr. 1 2 Naam Nr. Video-opnameknop 7 Hot-shoe EV-knop 8 Microfoon 9 Knop voor flitser openklappen (p. 117) 10 Lensontgrendelknop Houd de knop ingedrukt en draai aan het instelwieltje 2 om de belichtingswaarde aan te passen. (p. 126) Instelwieltje 1 • Op het menuscherm: beweeg naar het 18 17 16 15 14 13 12 11 10 3 Naam gewenste menu-item. • In het Smart-paneel: pas een geselecteerde optie aan. • In de opnamemodus: pas de sluitertijd, diafragmawaarde, instellingen voor Programmaverschuiving, belichtingswaarde of ISO-waarde in bepaalde opnamemodi aan of wijzig het formaat van een scherpstelgebied. (p. 190) • In de afspeelmodus: miniaturen weergeven of een foto vergroten of verkleinen. Een fotobundel openen of sluiten in de afspeelmodus. Een video vooruit of achteruit scannen. 4 AF-hulplampje/timerlampje 5 Interne flitser (p. 117) 6 Hot-shoe-bescherming 11 Lenscontactpunten * Vermijd contact met of schade aan de lenscontactpunten. 12 Beeldsensor 13 Luidspreker 14 Lensvatting 15 Voorbeeldknop (p. 25) 16 Lensvattingmarkering 17 Aan/uit-schakelaar 18 Ontspanknop * Vermijd contact met of schade aan de beeldsensor. 31 Mijn camera > Onderdelen en knoppen van de camera 1 2 3 4 5 6 7 Nr. 8 9 Naam Nr. Vergrendelknop voor modusdraaiknop 1 Transportdraaiknop (p. 110) 2 ISO-knop 3 AF-modusknop 4 Lichtmetingsknop 10 5 WB-knop 11 Nabijheidssensor 6 Zoeker 12 Oogdop 9 Dioptrieaanpassingsknop 7 13 12 11 Naam 10 Als de afbeelding niet duidelijk wordt weergegeven in de zoeker, draait u aan de dioptrieaanpassingsknop om de afbeelding te verbeteren. Druk de vergrendelknop in om de modusdraaiknop te vergrendelen zodat deze niet per ongeluk kan worden gedraaid. MOBILE-knop Een Wi-Fi-functie selecteren. EVF-knop 13 Instellen dat de zoeker of het hoofdscherm moet worden gebruikt. (p. 36) Modusdraaiknop 8 • • • • • • • • t: Automatische modus (p. 70) P: Programmamodus (p. 72) A: Diafragmaprioriteitmodus (p. 74) S: Sluitervoorkeuzemodus (p. 75) M: Handmatige modus (p. 76) T: Aangepast 1 modus (p. 77) U: Aangepast 2 modus (p. 77) s: Smart-modus (p. 79) 32 Mijn camera > Onderdelen en knoppen van de camera 1 2 3 4 5 Nr. Naam Nr. • In de opnamemodus: pas de sluitertijd, 2 6 7 8 12 11 10 9 Nr. 3 1 4 • Op het menuscherm: beweeg naar het gewenste menu-item. • In het Smart-paneel: naar de gewenste optie gaan. 7 De huidige AF-modus, optie voor lichtmeting, batterijniveau, optie voor Witbalans of ISO-waarde weergeven. (p. 56) • Op het menuscherm: de geselecteerde 8 Verwijderknop • In de afspeelmodus: bestanden verwijderen. • In de opnamemodus: de opnamesnelheid 9 aangepaste belichtingswaarde of de focus. • In de afspeelmodus: beveilig het geselecteerde bestand. 6 instellen wanneer Continu hoog is geselecteerd, de timerdetails instellen wanneer Timer is geselecteerd of een bracketingmethode selecteren wanneer Bracketing wordt gebruikt. (p. 192) Afspeelknop 10 Statuslampje De status van de camera aangeven. • Knippert: wanneer een foto wordt opgeslagen, een video wordt opgenomen, gegevens naar een computer worden verzonden, verbinding met een WLAN wordt gemaakt of een foto wordt verzonden. • Continu aan: wanneer er geen gegevensoverdracht plaatsvindt, de overdracht van gegevens naar een computer is voltooid of als de batterij wordt opgeladen. opties opslaan. • In de opnamemodus: handmatig een scherpstelgebied in bepaalde opnamemodi selecteren. • In de opnamemodus: vergrendel de 5 Smart-paneel openen om de instellingen nauwkeuriger af te stellen. • Tijdens het opnemen van een video: schakelen tussen Enkelvoudige AF en Continu AF. o-knop AEL-knop (p. 128) Instelwieltje 2 2 • Tijdens het maken van een foto: het Statusweergavevenster Knop voor AF starten deze knop ingedrukt om de helderheid van het scherpstelgebied te meten, de optimale belichtingswaarde in te stellen en de scherpstelling te vergrendelen. • Tijdens het maken van een video: schakelen tussen AF en MF. Verlichtingsknop voor statusweergavevenster f-knop Het statusweergavevenster verlichten. Naam • Tijdens het maken van een foto: houd diafragmawaarde, instellingen voor Programmaverschuiving, belichtingswaarde of ISO-waarde in bepaalde opnamemodi aan of verplaats het scherpstelgebied. (p. 190) • In de afspeelmodus: het vorige of volgende bestand weergeven. Scan achteruit of vooruit in een video. Naam Ga naar de afspeelmodus om afbeeldingen of video's weer te geven. Navigatieknop (aangepaste draaiknop) • In de opnamemodus - D: de informatie op het scherm wijzigen. - e/h/e: de toegewezen functie uitvoeren. 11 (p. 192) • In andere situaties Respectievelijk omhoog, omlaag, naar links en naar rechts gaan. (U kunt ook de draaiknop draaien.) 12 m-knop Opties of menu's openen. 33 Mijn camera > Onderdelen en knoppen van de camera Nr. 1 1 2 2 3 4 3 5 4 Naam Oogje voor de polslus van de camera Headsetpoort Sluit een stereoheadset met een 3,5-mm aansluiting aan. Poort voor de externe microfoon Sluit een stereomicrofoon met een 3,5-mm aansluiting aan. HDMI-aansluiting USB-poort en aansluiting draadontspanner 5 De camera aansluiten op een computer of draadontspanner. U kunt een draadontspanner en een statief gebruiken om ervoor te zorg dat de camera zo min mogelijk beweegt. 6 Interne antenne 7 NFC-code * Vermijd contact met de interne antenne tijdens het gebruik van het draadloze netwerk. 6 7 34 Mijn camera > Onderdelen en knoppen van de camera Nr. 1 2 Naam Geheugenkaartsleuf Plaats een geheugenkaart. Batterijklep Plaats een batterij. Aansluiting voor verticale handgrepen (klep) 3 Bevestig de verticale handgreep (optioneel) om gemakkelijk portretten vast te leggen en de gebruikstijd van de batterij te verlengen. * Wanneer u een verticale handgreep wilt aansluiten, verwijdert u de klep van de aansluiting voor verticale handgrepen en plaatst u deze in de sleuf op de verticale handgreep. 5 4 4 Statiefbevestigingspunt Aanraakscherm (hoofdscherm) 3 5 2 1 • Als u foto's wilt maken met een hoge of lage hoek, kantelt u het scherm omhoog of omlaag. (p. 15) • Raak het scherm aan om een modus of optie te selecteren. (p. 44) 35 Mijn camera > Onderdelen en knoppen van de camera De EVF-knop gebruiken * Standaard Optie Beschrijving Druk herhaaldelijk op [E] om de werking van het hoofdscherm en de zoeker in te stellen. Instellen dat de zoeker moet worden gebruikt. • • EVF • * Standaard Optie Beschrijving EVF: Auto* Stel de nabijheidssensor in om automatisch het scherm of de zoeker te selecteren. EVF: Uit Snelle weergave is niet beschikbaar bij het gebruik van de zoeker. Wanneer u uw oog binnen 5 seconden na het maken van de opname weghaalt van de zoeker, wordt een voorbeeldafbeelding weergegeven op het hoofddisplay gedurende een tijd die u instelt. De camera keert automatisch terug naar de zoekerstand wanneer het voorbeeld wordt gesloten. De camera selecteert automatisch het hoofdscherm of de zoeker met de nabijheidssensor in de volgende situaties: - wanneer u menu's of het Smart-paneel gebruikt of voorbeelden van foto's bekijkt. - wanneer u opname-opties aanpast door op [I], [N], [F] of [C] te drukken. Instellen dat het scherm moet worden gebruikt. • • Wi-Fi-functies, diavoorstellingsfuncties, intervalopnameweergave en de functies Aangepaste stand beheren en Afbeelding bewerken zijn niet beschikbaar bij gebruik van de zoeker. De camera selecteert niet automatisch het hoofdscherm of de zoeker wanneer u video's opneemt of afspeelt. Als u bijvoorbeeld een video opneemt of afspeelt terwijl u door de zoeker kijkt, is het hoofdscherm niet beschikbaar tijdens het opnemen of afspelen. 36 Mijn camera De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart. Een geheugenkaart plaatsen De batterij plaatsen Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten omhoog zijn gericht. Plaats de batterij met de goudkleurige contactpunten omhoog gericht. 37 Mijn camera > De batterij en geheugenkaart plaatsen De batterij en geheugenkaart verwijderen Schuif de vergrendeling omlaag om de batterij los te maken. De geheugenkaartadapter gebruiken Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen. Batterijvergrendeling Oplaadbare batterij Verwijder nooit de geheugenkaart of batterij als het statuslampje knippert. Hierdoor zouden de gegevens op de geheugenkaart en de camera kunnen beschadigen. Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Geheugenkaart 38 Mijn camera De batterij opladen en de camera inschakelen De batterij opladen • • Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de AC-adapter. • Laad de batterij op terwijl de camera is uitgeschakeld. Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd. Als u een andere AC-adapter gebruikt, is het mogelijk dat de batterij van de camera niet kan worden opgeladen of niet correct werkt. Wanneer u een USB 3.0-kabel (optioneel) gebruikt, sluit u de USB-kabel aan zoals weergegeven in de illustratie. Statuslampje • Rode lampje brandt: opladen • Groene lampje brandt: volledig opgeladen • Rode lampje knippert: fout bij opladen Als u een USB 2.0-kabel gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de lage kant van de USBpoort. Als u teveel kracht gebruikt bij het aansluiten, kan het apparaat beschadigd raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 39 Mijn camera > De batterij opladen en de camera inschakelen De camera inschakelen Stel de aan/uit-schakelaar in op ON. • Als u de camera wilt uitschakelen, stelt u de aan/uit-schakelaar in op OFF. • Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (p. 41) 40 Mijn camera De eerste instellingen opgeven Als u uw camera voor de eerste keer inschakelt, verschijnt het eerste scherm voor set-up. De taal is vooraf ingesteld voor het land of de regio waarin de camera is verkocht. U kunt de taal naar wens wijzigen. U kunt ook een item selecteren door het aan te raken op het scherm. 1 Druk op [h] om Tijdzone te selecteren en druk op [o]. 2 Druk op [D/h] om een tijdzone te selecteren en druk op [o]. Menu 5 Druk op [D/h] om een optie te selecteren en druk op [o]. Menu Datuminstellingen Maand Terug Dag Instellen Jaar Terug • Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. Tijdzone [GMT +00:00] Londen [GMT -01:00] Kaap-verdië [GMT -02:00] Atlantische oceaan [GMT -03:00] Buenos Aires, Sao Paulo [GMT -03:30] Newfoundland 3 Druk op [h] om Datuminstellingen te selecteren en druk op [o]. 4 Druk op [e/e] om een item te selecteren (Jaar/Maand/Dag). 6 Druk op [h] om Tijdinstellingen te selecteren en druk op [o]. 7 Druk op [e/e] om een item (uur/minuut/zomertijd) te selecteren. 8 Druk op [D/h] om een optie te selecteren en druk op [o]. Menu Terug Instellen Tijdinstellingen Uur Min. Zomertijd 41 Mijn camera > 9 De eerste instellingen opgeven Druk op [h] om Datumtype te selecteren en druk op [o]. 10 Druk op [D/h] om een datumtype te selecteren en druk op [o]. Terug Londen Tijdzone Datuminstellingen Terug Language English Tijdzone Londen Datumtype Datuminstellingens JJJJ/MM/DD Tijdinstellingens MM/DD/JJJJ Datumtype DD/MM/JJJJ 11 12 Druk op [D/h] om een type tijd te selecteren en druk op [o]. Tijdinstellingen Type tijd Datumtype 12H Type tijd 07/01/2014 10:00 AM 24H 13 Druk op [m] om de eerste installatie te voltooien. Druk op [h] om Type tijd te selecteren en druk op [o]. 42 Mijn camera Functies (opties) selecteren Functies toewijzen aan knoppen en draaiknoppen Knoppen en draaiknoppen gebruiken Gebruik een van de volgende methoden om een optie te selecteren: • Draai het instelwieltje 1 en druk op [o]. • Draai het instelwieltje 2 en druk op [o]. • Draai de navigatieknop en druk op [o]. • Druk op [D/h/e/e] en druk op [o]. U kunt aan de volgende knoppen en draaiknoppen functies toewijzen, zodat u deze snel kunt starten: voorbeeldknop, AEL-knop, knop voor AF starten, navigatieknop (aangepast draaiwieltje), verwijderknop, instelwieltje 1 en 2, video-opnameknop en MOBILE-knop. Als u bijvoorbeeld Flitser, ISO en Lichtmeting wilt toewijzen aan de navigatieknop, volgt u de onderstaande stappen. 1 Druk in de opnamemodus op [m] ĺ d ĺ Knoptoewijzing. 2 Selecteer een knop in de lijst. 43 Mijn camera > 3 Functies (opties) selecteren Selecteer een functie. • U kunt de toegewezen functies van elke toets wijzigen in een gewenste functie. Selecteren met aanraken Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals pennen of potloden om het scherm te bedienen. U kunt hiermee het scherm beschadigen. 1 2 3 Nr. Standaard Toegewezen 1 2 AF-gebied Flitser Film STBY ISO 3 Fotowizard Lichtmeting 4 Druk op [m] om naar het vorige scherm te gaan. 5 Stel opname-opties in met de aangepaste knoppen en maak een foto. Slepen: blijf een gedeelte op het scherm aanraken en sleep uw vinger over het scherm. Aanraken: raak een pictogram aan om een menu of een optie te selecteren. Vegen: veeg uw vinger voorzichtig over het scherm. 44 Mijn camera > • • • • Functies (opties) selecteren Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm veegt, kan er kleurverandering optreden. Dit wijst niet op een defect, maar is een kenmerk van het aanraakscherm. Duw of veeg niet te hard op het scherm om de verkleuringen te minimaliseren. Het aanraakscherm werkt mogelijk niet correct als u de camera gebruikt in omstandigheden met zeer hoge luchtvochtigheid. Het scherm werkt mogelijk niet correct als u een beschermingsfolie of andere accessoires aanbrengt op het scherm. Afhankelijk van de kijkhoek, kan het scherm donker lijken. Pas de helderheid of de kijkhoek aan om de resolutie te verbeteren. 3 Draai het instelwieltje 1 of druk op [D/h] om naar b te gaan en druk op [o]. • U kunt ook b aanraken op het scherm. 4 Draai de navigatieknop of druk op [D/h] om naar Fotoformaat te gaan en druk vervolgens op [o]. • U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken. Menu Terug Fotoformaat Kwaliteit Gebruiken m ISO ISO aanpassen Druk op [m] of raak of instellingen. aan op het scherm en wijzig de opnameopties Minimale sluitertijd Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen 1 Draai de modusdraaiknop naar P. 2 Druk op [m] of raak aan. 45 Mijn camera > 5 Functies (opties) selecteren Draai de navigatieknop of druk op [D/h] om naar een optie te gaan en druk vervolgens op [o]. Het Smart-paneel gebruiken • U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken. Druk op [f] of raak aan op het scherm om bepaalde functies te openen, zoals Belichting, ISO en Witbalans. • Druk op [m] of raak Terug aan om terug te gaan naar het vorige menu. Menu Fotoformaat Fotoformaat Kwaliteit (3:2) (6480x4320) ISO (3:2) (4560x3040) (3:2) (3264x2176) ISO aanpassen (3:2) (2112x1408) Minimale sluitertijd (16:9) (6480x3648) 6 Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus Terug 1 Draai de modusdraaiknop naar P. 2 Druk op [f] of raak aan. Druk op [m] of raak Terug aan om over te schakelen naar de opnamemodus. U kunt op [m] drukken of op het scherm aanraken om de opnameopties te wijzigen, zelfs in de standby-stand voor video-opname. 46 Mijn camera > 3 Functies (opties) selecteren Draai het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [D/h/e/e] om naar EV te gaan en druk op [o]. • U kunt rechtstreeks een optie selecteren door het instelwieltje 1 te • U kunt ook een optie selecteren door deze aan te raken. Terug Knoptoewijzing Draai het instelwieltje 1 of instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [e/e] om de belichtingswaarde aan te passen en druk op [o]. • U kunt ook de knop op het scherm slepen en Instellen aanraken om draaien zonder op [o] te drukken. Menu 4 de optie aan te passen. Menu Aanpassen Terug Instellen EV : 0.0 U kunt bepaalde opties aanpassen door ze te slepen. EV : 0.0 47 Mijn camera > Functies (opties) selecteren • U kunt ook op [i-Function] drukken en vervolgens op [D/h] of het iFn gebruiken scherm slepen om een instelling te selecteren. Druk op [i-Function] op een i-Function-lens om handmatig de sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde en witbalans voor de lens te selecteren en aan te passen. Selecteer een optie. 0.0 AWB Pas de waarde van een optie aan. Optie Beschrijving Diafragma Pas de diafragmawaarde aan. Druk op [i-Function] op de lens om een instelling te selecteren. Sluitertijd Pas de sluitertijd aan. • Als u items wilt selecteren om weer te geven, selecteert u [m] ĺ d ĺ iFn aanpassen ĺ een item. EV Pas de belichtingswaarde aan. ISO Pas de ISO-waarde aan. Witbalans Selecteer een Witbalansoptie. Intelli-zoom Zoom in op een onderwerp met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotoresolutie of grootte kan echter anders zijn dan wanneer u inzoomt door de zoomring te draaien. 1 Draai de modusdraaiknop naar P, A, S of M. 2 48 Mijn camera > 3 Functies (opties) selecteren Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren. • U kunt ook het instelwieltje 2 of de navigatieknop draaien of het scherm slepen om een optie te selecteren. Beschikbare opties Opnamemodus P A S M 3D Diafragma - O - O - Sluitertijd - - O O - EV O O O - O ISO O O O O - Witbalans O O O O O Intelli-zoom O O O O - • • • • 4 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken. Deze functie is niet beschikbaar als u een 3D-lens aansluit en 3D-auto-modus in 3D-modus instelt. Intelli-zoom is niet beschikbaar wanneer u foto's maakt in de bestandsindeling RAW. Intelli-zoom wordt uitgeschakeld wanneer u achter elkaar foto's maakt. Intelli-zoom wordt uitgeschakeld wanneer u video's opneemt door op de videoopnameknop te drukken. 49 Mijn camera Schermpictogrammen In de opnamemodus Pictogram Beschrijving Automatische belichtingsvergrendeling (p. 128) Foto's maken Vergrendeling automatische scherpstelling (p. 128) Vergrendeling voor flitserintensiteit (p. 121) 1. Opnamegegevens Resterend aantal foto's 100% Batterijpercentage Autofocuskader Spotmetingsgebied • • • Pictogram Beschrijving Opnamemodus • • Huidige datum Huidige tijd Bluetooth aan • Brandpuntsafstand* Balk met meldingenpaneel (aanraken) Geheugenkaart niet geplaatst** • : volledig geladen : gedeeltelijk geladen (Rood): leeg (herlaad de batterij) : aan het laden : externe batterij wordt gebruikt (wanneer de verticale handgreep is bevestigd) : interne batterij wordt gebruikt (wanneer de verticale handgreep is bevestigd) : externe batterij wordt gebruikt (wanneer de verticale handgreep is bevestigd en de interne batterij niet in de camera is geplaatst) Pictogram Beschrijving Bewegingsonscherpte Schaal voor handmatig scherpstellen Peilmeter (p. 53) Histogram (p. 127) Scherpstellen Sluitertijd Diafragmawaarde • : belichtingsaanpassingswaarde • : flitssterkte Belichtingsniveauweergave ISO-waarde (p. 91) * Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power Zoomlens aansluit. ** Foto's die zijn gemaakt zonder een geheugenkaart te plaatsen, kunnen niet worden afgedrukt of overgebracht naar een geheugenkaart of een computer. 50 Mijn camera > Schermpictogrammen 2. Opname-opties Pictogram Beschrijving 3. Opname-opties (aanraken) Witbalans (p. 94) Fijnafstelling witbalans Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 109) Intelli-zoom aan Percentage Intelli-zoom Dynamisch bereik (p. 125) Headset aangesloten Pictogram Beschrijving Pictogram Beschrijving Fotoformaat De Smart-modus wijzigen* RAW-bestand Een aangepaste modus opslaan Transportmodus Quick Transfer (p. 162) Flitser (p. 116) Opties voor Aanraak-AF Flitserintensiteit aanpassen Opname-opties Lichtmeting (p. 122) Smart-paneel AF-modus (p. 98) * Dit pictogram verschijnt alleen als u de Smart-modus selecteert. Scherpstelgebied Gezichtsdetectie De weergegeven pictogrammen veranderen volgens de modus die u selecteert of de opties die u instelt. 51 Mijn camera > Schermpictogrammen Video's opnemen Pictogram Beschrijving Opnamemodus 1. Opnamegegevens 7 Microfoonniveau (aanraken) Schakelen tussen AF en MF. (aanraken) 7 Schakelen tussen Enkelvoudige AF en Continu AF. (aanraken) Pictogram Beschrijving • • • • • Optie voor Aanraak AF (aanraken) Peilmeter (p. 53) • Histogram (p. 127) Huidige opnametijd/beschikbare opnametijd Snelle/langzame film (p. 133) Afspeeltijd nadat de functie Snelle/langzame film is toegepast 100% Batterijpercentage • : volledig geladen : gedeeltelijk geladen (Rood): leeg (herlaad de batterij) : aan het laden : externe batterij wordt gebruikt (wanneer de verticale handgreep is bevestigd) : interne batterij wordt gebruikt (wanneer de verticale handgreep is bevestigd) : externe batterij wordt gebruikt (wanneer de verticale handgreep is bevestigd en de interne batterij niet in de camera is geplaatst) Zoomindicator* Belichtingswaarde ISO-waarde (p. 91) Geluidsniveau video's * Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power Zoomlens aansluit. 52 Mijn camera > Schermpictogrammen 2. Opname-opties Pictogram Beschrijving Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 109) Digitale Beeldstabilisatie (DIS; Digital Image Stabilization) (p. 135) 7 In-/uitfaden (p. 136) Snelle/langzame film (p. 133) Over de peilmeter Met de peilmeter kunt u de camera uitlijnen met de horizontale en verticale lijnen op het scherm. Als de niveaumeter niet waterpas is, kunt u deze kalibreren met de functie Horizontale kalibratie. (p. 195) Spraakopname uit (p. 136) Verticaal Zoomknop* Pictogram Beschrijving * Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power Zoomlens aansluit. Videoformaat AF-modus (p. 98) Lichtmeting (p. 122) Externe microfoon is aangesloten Witbalans (p. 94) De weergegeven pictogrammen veranderen volgens de modus die u selecteert of de opties die u instelt. Horizontaal Ÿ Parallel Ÿ Niet parallel Fijnafstelling witbalans 53 Mijn camera > Schermpictogrammen In de afspeelmodus Foto's weergeven 1 Video's afspelen Menu Modus F No Sluiter ISO Lichtmeting Flitser Brandpuntsafstand Witbalans EV Fotoformaat Map-Bestandsnr. Datum en tijd Kleurruimte Informatie Pictogram Beschrijving Miniaturen van de foto’s weergeven. (aanraken) Huidig bestand/totaalaantal bestanden Balk met meldingenpaneel (aanraken) Foto's verzenden via e-mail. (aanraken) 3 Pictogram Beschrijving Nr. Beschrijving 1 2 Genomen foto Afspeelsnelheid RGB-histogram (p. 127) Huidige afspeeltijd Opnamemodus, Lichtmeting, Flitser, Witbalans, Diafragmawaarde, Sluitertijd, ISO, Brandpuntsafstand, Belichtingswaarde, Fotoformaat, Mapnummer-Bestandsnummer, Datum Lengte van de video 3 Snelle/langzame film Vorige bestand weergeven/Achteruit scannen. (Elke keer dat u het pictogram Achteruit scannen aanraakt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.) Afspelen onderbreken of hervatten. Menu Afspelen/Bewerken/Instelling (aanraken) Volgende bestand weergeven/Vooruit scannen. (Elke keer dat u de pictogram Vooruit scannen aanraakt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.) Het volume aanpassen of het geluid dempen. RAW-bestand 3D-bestand Beveiligd bestand Verbinding maken met een tv. (Registreren via Bluetooth) (aanraken) (p. 176) Vastleggen 2 Bestanden delen met andere apparaten. (aanraken) m Stop Algemene Exif-gegevens 54 Mijn camera > Schermpictogrammen Instellen welke informatie wordt weergegeven Druk meerdere keren op [D] om het type weergave te wijzigen. Modus Type weergave • Basisgegevens over opnamen + knoppen voor opname-opties + gegevens over huidige opname-opties • Basisgegevens over opnamen (opnamemodus, sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde, enzovoort) • Basisgegevens over opnamen + knoppen voor opnameOpname Afspelen opties (MENU, Fn, Quick Transfer, Aanraak AF, Aangepaste modus opslaan) + gegevens over huidige opname-opties (fotoformaat, snelheidsmodus, Flitser, Lichtmeting, AF-modus, enzovoort) + Histogram • Basisgegevens over opnamen + knoppen voor opname-opties + gegevens over huidige opname-opties + peilmeter • Geen informatie (indien verbonden met een televisie of monitor met HDMI-ondersteuning) • Algemene informatie • Alle informatie over het huidige bestand weergeven. • Alle informatie over het huidige bestand weergeven, inclusief het RGB-histogram. 55 Mijn camera > Schermpictogrammen Het statusweergavevenster bekijken Nr. Basisgegevens over opnamen, zoals AF-modus, optie voor Lichtmeting en de levensduur van de batterij, weergeven op het statusweergavevenster zodat u het scherm niet hoeft te bekijken. Druk op [O] om de verlichting van het statusweergavevenster in te schakelen. Beschrijving 7 Belichtingsaanpassingswaarde 8 Resterend aantal foto's 9 Werkduur van de batterij 10 RAW-bestand Foto's maken of video's opnemen Aansluiten op een computer 1 10 2 9 3 4 8 5 7 Wanneer aangesloten op een computer via een USB-kabel 6 Nr. Beschrijving 1 Lichtmeting (p. 122) 2 AF-modus (p. 98) 3 Witbalans (p. 94) 4 ISO-waarde (p. 91) 5 Sluitertijd 6 Diafragmawaarde Batterijen opladen Tijdens het opladen van de interne batterij (de camera) Tijdens het opladen van de externe batterij (verticale handgreep) 56 Mijn camera > Schermpictogrammen Het meldingenpaneel weergeven Raak aan de bovenkant van het scherm aan om het meldingenpaneel te openen. U kunt de helderheid van het scherm aanpassen of de datum en tijd, levensduur van de batterij en informatie over gegevensopslag weergeven. U kunt ook de status van een Bluetooth- of Wi-Fi-verbinding bekijken en deze in- of uitschakelen. Als nieuwe firmware beschikbaar is om te downloaden, knippert de balk van het meldingenpaneel en wordt een melding weergegeven in de rechterbovenhoek van het paneel wanneer de camera is verbonden met een Wi-Fi-netwerk. Raak de onderrand van het meldingenpaneel aan of druk op [m] of [f] om het te sluiten. Nieuwe firmware Helderheid display Auto Opslag en batterijniveau Opslag 10 opname(n) Verbindingsstatus Bluetooth 100 % Batterijnivea u Wi-Fi-netwerk 57 Mijn camera Lenzen U kunt optionele lenzen aanschaffen die exclusief voor de NX-camera zijn gemaakt. Hier leest u over de functies en voorzieningen van de lenzen, zodat u er een kunt aanschaffen die aan uw wensen voldoet. Lensindeling SAMSUNG 16-50mm F2-2.8 S ED OIS-lens (voorbeeld) 9 7 8 Beschrijving 1 2 Markering zonnekapbevestiging 3 OIS-schakelaar 4 AF/MF-schakelaar (p. 98) 5 i-Function-knop (p. 48) 6 Zoomring 7 Lensvattingmarkering 8 Scherpstelring (p. 106) 9 Lenscontactpunten* Lens * Vermijd contact met of schade aan de lenscontactpunten. 6 Wanneer de lens niet in gebruik is, moeten de lensdop en lensvattingdop erop bevestigd zijn om de lens tegen stof en krassen te beschermen. 5 1 2 Nr. 4 3 58 Mijn camera > Lenzen SAMSUNG 20-50mm F3.5-5.6 ED II-lens (voorbeeld) De lens vergrendelen of ontgrendelen 7 1 U vergrendelt de lens door de zoomvergrendelingsknop van de camerabehuizing af te schuiven en vast te houden en vervolgens de zoomring te draaien zoals wordt aangegeven in de afbeelding. 2 6 3 5 4 Nr. Beschrijving 1 2 Lensvattingmarkering 3 Lens 4 Scherpstelring (p. 106) 5 i-Function-knop (p. 48) 6 Zoomring 7 Lenscontactpunten* Zoomvergrendelingsknop * Vermijd contact met of schade aan de lenscontactpunten. 59 Mijn camera > Lenzen U ontgrendelt de lens door de zoomring te draaien zoals aangeduid in de afbeelding totdat u een klik hoort. NX 50-150mm F2.8 S ED OIS-lens (voorbeeld) 1 2 8 9 3 4 5 6 7 10 11 12 13 14 U kunt geen foto maken wanneer de lens is vergrendeld. Nr. Beschrijving 1 2 3 Scherpstelring (p. 106) 4 AF/MF-schakelaar 5 Schakelaar voor Aangepast scherpstelbereik beperken 6 OIS-schakelaar Markering zonnekapbevestiging i-Function-knop (p. 48) 60 Mijn camera > Nr. Lenzen Beschrijving 7 Zoomring 8 Statiefring 9 Lensvattingmarkering 10 Lenscontactpunten* 11 Vergrendelingsknop voor statiefring 12 Bevestigingspunt voor statiefbevestigingsstuk 13 Statiefbevestigingspunt 14 Vergrendelingsknop voor statiefbevestigingsstuk 2 Huidige scherpstelafstand Minimale scherpstelafstand Draai het instelwieltje 2 om het scherpstelbereik aan te passen. De functie voor Aangepast scherpstelbereik beperken gebruiken De bovenstaande afbeelding kan afwijken van het werkelijke scherm op uw camera. U kunt de scherpstelling snel en nauwkeurig aanpassen door het bereik voor de scherpstelafstand in te stellen. Stel de schakelaar voor Aangepast scherpstelbereik beperken in op SET. Maximale scherpstelafstand Draai het instelwieltje 1 om het scherpstelbereik aan te passen. Scherpstelbereik Draai de navigatieknop om het scherpstelbereik aan te passen. * Vermijd contact met of schade aan de lenscontactpunten. 1 Het scherpstelbereik instellen. 3 Stel de schakelaar voor Aangepast scherpstelbereik beperken in op CUSTOM en maak een foto. 61 Mijn camera > Lenzen Markeringen op de lens Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden. Nr. Beschrijving Diafragmawaarde 1 SAMSUNG 18-200mm F3.5-6.3 ED OIS-lens (voorbeeld) De ondersteunde maximale diafragmawaarden. Bijvoorbeeld: 1:3.5–6.3 duidt op een diafragmabereik van 3,5 tot 6,3. Brandpuntsafstand 2 De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeter). Dit getal wordt aangeduid in een bereik: minimale brandpuntsafstand tot maximale brandpuntsafstand van de lens. Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. ED 3 1 2 3 4 5 ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex). Glas met een extra lage brekingsindex is effectief tegen kleurafwijking. (Dit is een vervorming die optreedt wanneer de lens niet alle kleuren in hetzelfde convergentiepunt kan laten samenkomen). OIS (p. 109) 4 Optical Image Stabilization (Optische beeldstabilisatie). Lenzen met deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en deze beweging in de camera opheffen. Ø 5 De lensdiameter. Wanneer u een filter voor de lens wilt plaatsen, moet deze dezelfde diameter als de lens hebben. 62 Mijn camera Accessoires U kunt een externe flitser gebruiken waarmee u beter en eenvoudiger foto's kunt maken. U kunt ook de verticale handgreep gebruiken om handig foto's te maken in staande stand. Dankzij de externe batterij kunt u ook langer foto's maken. U kunt een batterij opladen met de batterijoplader. • • Externe flitseronderdelen SEF-580A (voorbeeld) (optioneel) 1 2 3 4 De afbeeldingen kunnen afwijken van de werkelijke artikelen. U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires aanschaffen bij een dealer of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van derden ontstaat. 5 6 7 Nr. Beschrijving 1 Flitserkop 2 Reflectorkaart 3 Groothoekpaneel 4 Lamp 5 AF-hulplampje 6 Vastzetring voor hot-shoe 7 Hot-shoe-aansluiting 63 Mijn camera > Accessoires 1 2 3 5 6 7 4 Nr. Beschrijving 1 2 Nr. Beschrijving 1 Flitserkophoeken 1 USB-poort 2 Flitserscherm 2 Batterijklep 3 Flitserknoppen 4 Aan/uit-schakelaar 5 Indicator voor juiste belichting 6 Handmatige-flitsknop/indicator Flitser gereed 7 Lichtsensor voor draadloze, externe flitserbediening 64 Mijn camera > Accessoires De externe flitser aansluiten 1 2 3 Draai de vastzetring van de hot-shoe linksom, zoals weergegeven in de afbeelding, om de flitser vast te zetten. 4 Schuif de aan/uit-schakelaar in de richting ON om de flitser in te schakelen. Verwijder de hot-shoe-bescherming van de camera. Koppel de flitser door deze in de hot-shoe te schuiven. • • • • U kunt een foto maken met een flitser die niet volledig is opgeladen, maar het wordt aanbevolen een volledig opgeladen flitser te gebruiken. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen. Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is afgegaan. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de flitser voor meer informatie over optionele flitsers. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van niet-compatibele flitsers kan uw camera beschadigen. 65 Mijn camera > Accessoires Indeling verticale handgrepen Nr. ED-VGNX01 (voorbeeld) (optioneel) Beschrijving 1 Bevestigingsschroef 2 Contactpuntuitsparing (voor de camerabody) 4 3 Vergrendelingsschakelaar van batterijvak 1 5 4 Geleidingspin voor camera 2 6 5 Klep voor elektrische verbinding 7 6 Instelwieltje 2 4 7 Knop voor AF starten 8 Vergrendelingsring van verticale handgreep 9 Ontspanknop 10 Instelwieltje 1 8 3 9 12 11 AEL-knop 10 13 12 Vergrendelingsschakelaar van verticale handgreep 14 13 EV-knop 15 14 Oogje voor de polslus van de camera 15 Statiefbevestigingspunt 11 66 Mijn camera > Accessoires De batterij plaatsen 1 3 Klap de vergrendelingsschakelaar van het batterijvak omlaag, draai deze zoals weergegeven in de afbeelding en verwijder het batterijvak. Plaats het batterijvak in de verticale handgreep en sluit de vergrendelingsschakelaar van het batterijvak zoals weergegeven in de afbeelding. 2 1 1 2 Bevestigen aan de camera 2 Plaats een batterij in het batterijvak. • Plaats de batterij met de goudkleurige contactpunten naar boven zoals 1 Open de klep voor de elektrische verbinding. aangegeven in de afbeelding. 67 Mijn camera > 2 Accessoires Lijn de elektrische contactpunten, de bevestigingsschroef en de geleidingspin voor de camera uit met de onderkant van de camera. Voordat u de camera op de verticale handgreep bevestigt, schakelt u de camera uit. De camera werkt mogelijk niet correct als u de camera bevestigt terwijl deze is ingeschakeld. • • • 3 Stel het apparaat niet bloot aan water. Verwijder of vervang het apparaat niet in stoffige omgevingen. Dit product is niet volledig waterdicht of stofdicht. Blootstelling aan zware omstandigheden wordt niet aanbevolen. Vergrendel de verticale handgreep door de vergrendelingsring van de verticale handgreep naar LOCK te draaien. 68 Mijn camera > Accessoires De batterij opladen Batterijoplader ED-BC4NX03 (voorbeeld) (optioneel) Statuslampje • Rode lampje brandt: opladen • Groene lampje is aan: volledig opgeladen • Oranje knipperend lampje of aan/lamp uit: fout 2 1 1 Plaats de batterij. ( 2 Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de oplader. ( 3 Sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de netspanningsadapter of de USB-poort van uw computer. ( ) ) ) Gebruik de USB-kabel en de netspanningsadapter die in de doos van uw camera worden geleverd. 3 69 Mijn camera Opnamemodi Twee eenvoudige opnamemodi—Auto en Smart-modus—helpen u foto's met diverse automatische instellingen te maken. Aanvullende modi maken grotere aanpassingen van instellingen mogelijk. t Automatische modus In de modus Automatisch herkent de camera omgevende omstandigheden en past het automatisch factoren aan die aan de belichting toevoegen, inclusief de sluitertijd, diafragmawaarde, meting, witbalans en belichtingscompensatie. Gezien de camera de meeste functies bestuurt, zijn enkele opnamefuncties beperkt. Deze modus is nuttig om snel momentopnamen met de minste hoeveelheid aanpassingen vast te leggen. Draai de modusdraaiknop niet als de vergrendelknop voor de modusdraaiknop is ingedrukt. Hierdoor zou de camera beschadigd kunnen worden. Pictogram t Beschrijving Automatische modus (p. 70) P Programmamodus (p. 72) A Diafragmaprioriteitmodus (p. 74) S Sluitervoorkeuzemodus (p. 75) M Handmatige modus (p. 76) T Aangepast 1 modus (p. 77) U Aangepast 2 modus (p. 77) s Smart-modus (p. 79) 1 Draai de modusdraaiknop naar t. 2 Plaats het onderwerp in het kader. 70 Mijn camera > 3 Opnamemodi Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Pictogram • De camera selecteert een scène. Het bijbehorende scènepictogram Beschrijving Zonsondergangen wordt op het scherm weergegeven. Binnen, donker Gedeeltelijk verlicht Close-up met spotlight Portretten met spotlight Blauwe luchten Beboste gebieden bestaan meestal uit onderwerpen met groene kleuren Close-ups van kleurrijke onderwerpen De camera staat stabiel op een statief en het onderwerp beweegt gedurende een bepaalde tijd niet. (wanneer u in het donker opnamen maakt) Herkenbare scènes Actief bewegende onderwerpen Pictogram Beschrijving Landschappen Scènes met helderwitte achtergronden Landschappen tijdens de nacht Portretten tijdens de nacht 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • Landschappen met tegenlicht Portretten met tegenlicht Portretten Close-upfoto's van onderwerpen Close-upfoto's van tekst • • • • De camera kan verschillende scènes selecteren en de instellingen op verschillende manieren aanpassen, ook wanneer u op deze op hetzelfde onderwerp richt. Scènekeuze is afhankelijk van externe factoren, zoals cameratrilling, belichting en afstand tot het onderwerp. Als de camera niet de juiste scènemodus herkent, gebruikt het de standaardinstellingen voor de modus Automatisch. Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. Zelfs als u een statief gebruikt, detecteert de camera mogelijk niet de statiefmodus ( ) als het onderwerp beweegt. De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren. 71 Mijn camera > Opnamemodi P Programmamodus 1 Draai de modusdraaiknop naar P. De camera regelt de sluitertijd en de diafragmawaarde automatisch voor een optimale belichting. 2 Stel de gewenste opties in. 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken. Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen. 72 Mijn camera > Opnamemodi Programmaverschuiving Met de functie Programmaverschuiving kunt u de sluitertijd of diafragmawaarde aanpassen terwijl de camera dezelfde belichtingswaarde behoudt. Als u het instelwieltje 1 of instelwieltje 2 naar links draait, wordt de sluitertijd korter en de diafragmawaarde groter. Als u het instelwieltje 1 of instelwieltje 2 naar rechts draait, wordt de sluitertijd langer en de diafragmawaarde kleiner. Minimale sluitertijd Instellen dat de sluitertijd niet korter is dan de geselecteerde sluitertijd. Als er echter geen optimale belichtingswaarde kan worden behaald omdat voor de ISO-waarde de maximale ISO-waarde is bereikt die is ingesteld met Auto ISO bereik, kan de sluitertijd korter zijn dan de geselecteerde minimale sluitertijd. Minimale sluitertijd instellen: • • • Richting In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Minimale sluitertijd ĺ een optie. Als u Auto (link naar brandpuntafstand) selecteert, stelt de camera automatisch een minimale sluitertijd in op basis van de brandpuntsafstand van de lens. Scrol naar Auto (link naar brandpuntafstand) en druk op [e] (rechts) om de minimale sluitertijd te verlagen of te verhogen. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de ISO-waarde is ingesteld op Auto. Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteit. Aanpasbaar item De sluitertijd wordt korter en de diafragmawaarde wordt groter. De sluitertijd wordt langer en de diafragmawaarde wordt kleiner. U kunt ook andere functies instellen en de werkingsrichting voor instelwieltjes 1 en 2 instellen. (p. 190) 73 Mijn camera > Opnamemodi A Diafragmaprioriteitmodus 1 Draai de modusdraaiknop naar A. In de Diafragmaprioriteitmodus berekent de camera automatisch de sluitertijd die bij de gekozen diafragmawaarde past. 2 Draai het instelwieltje 1 of het instelwieltje 2 om de diafragmawaarde aan te passen. • U kunt ook andere functies instellen en de werkingsrichting voor U kunt de scherptediepte regelen door de diafragmawaarde te veranderen. Deze modus is handig voor het maken van portretten en foto's van bloemen en landschappen. instelwieltjes 1 en 2 instellen. (p. 190) • U kunt de diafragmawaarde ook aanpassen door op [f] te drukken, naar de diafragmawaarde te gaan en vervolgens het instelwieltje 1 te draaien of uw vinger over het scherm te slepen. 3 Stel de gewenste opties in. 4 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken. • • Grote scherptediepte In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de ISO-waarde verhogen om onscherpe foto's te voorkomen. U stelt de minimale sluitertijd als volgt in: druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Minimale sluitertijd ĺ een optie. Kleine scherptediepte 74 Mijn camera > Opnamemodi S Sluitervoorkeuzemodus 1 Draai de modusdraaiknop naar S. In de Sluitervoorkeuzemodus berekent de camera automatisch de diafragmawaarde die bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig voor foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te leggen. 2 Draai het instelwieltje 1 of het instelwieltje 2 om de sluitertijd aan te passen. • U kunt ook andere functies instellen en de werkingsrichting voor instelwieltjes 1 en 2 instellen. (p. 190) Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van 1/500 s in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd van 1/30 s in. • U kunt de sluitertijd ook aanpassen door op [f] te drukken, naar de sluitertijd te gaan en vervolgens het instelwieltje 1 te draaien of uw vinger over het scherm te slepen. 3 Stel de gewenste opties in. 4 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken. Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de beeldsensor valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer licht binnen te laten. Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de ISO-waarde. Lange sluitertijd Korte sluitertijd 75 Mijn camera > Opnamemodi M Handmatige modus In de Handmatige modus kunt u zowel diafragmawaarde als sluitertijd handmatig instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting van uw foto's. Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een studio, of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer af te stellen. De Handmatige modus is tevens aanbevolen voor nachtopnamen of opnamen van vuurwerk. 1 Draai de modusdraaiknop naar M. De Bulb-functie gebruiken Met de Bulb-functie kunt u nachtopnamen of opnamen van een sterrenhemel maken. Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de sluiter geopend zodat u speciale effecten met bewegend licht kunt maken. Laat de [Ontspanknop] los om de sluiter te sluiten. De Bulb-functie gebruiken: • • 2 Draai instelwieltje 1 en 2 om respectievelijk de sluitertijd en diafragmawaarde aan te passen. • U kunt ook andere functies instellen en de werkingsrichting voor instelwieltjes 1 en 2 instellen. (p. 190) • U kunt de sluitertijd of diafragmawaarde ook aanpassen door op [f] te drukken, naar de sluitertijd of diafragmawaarde te gaan en vervolgens het instelwieltje 1 te draaien of uw vinger over het scherm te slepen. 3 Stel de gewenste opties in. 4 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken. • • • • Draai het instelwieltje 1 volledig naar links naar Bulb ĺ houd de [Ontspanknop] gedurende de gewenste tijd ingedrukt. Als u een hoge ISO-waarde instelt of de sluiter lang openzet, kan er meer beeldruis optreden. Snelheidsopties, flitser en One Touch-opname kunnen niet worden gebruikt met de Bulb-functie. De Bulb-functie is alleen beschikbaar in de handmatige modus. Gebruik een statief en draadontspanner om te voorkomen dat de camera beweegt. Hoe langer de sluiter is geopend, hoe langer het duurt om een foto op te slaan. Schakel de camera niet uit terwijl de camera een foto opslaat. Als u deze functie langere tijd wilt gebruiken, moet u ervoor zorgen dat de batterij volledig is opgeladen. 76 Mijn camera > Opnamemodi T U Aangepaste modus 4 Verifieer de opname-opties en selecteer Opslaan of Opslaan als. De aangepaste modus laat u uw eigen opnamemodi maken door opties aan te passen en deze op te slaan. Sla veelgebruikte optie-instellingen op als aangepaste modus met een naam en gebruik deze als uw eigen opnamemodus die geschikt is voor de betreffende opname-omgeving. Gebruik de aangepaste modus wanneer u foto's vastlegt in verschillenden omgevingen, u voorkeursinstellingen voor opnemen wilt gebruiken of als u vaak vooringestelde opties gebruikt in bepaalde omstandigheden. 5 Gebruik het schermtoetsenbord om een naam voor de modus in te geven. (p. 169) 6 Druk op [o] om de naam van de modus op te slaan. 7 Leg een representatieve foto vast voor de modus die u wilt opslaan. 8 Selecteer Opslaan. Aangepaste modus opslaan 1 Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M, T of U. 2 Stel de opname-opties in. 3 Druk op [m] en selecteer d ĺ Aangepaste stand beheren ĺ Opslaan. U kunt maximaal 40 aangepaste modi opslaan. • U kunt ook een aangepaste modus opslaan door ĺ Opslaan op het scherm aan te raken. • U kunt ook een aangepaste modus opslaan door op [f] te drukken en daarna aan te raken. 77 Mijn camera > Opnamemodi Aangepaste modi downloaden U kunt verschillende opname-instellingen (film) downloaden op een smartphone en delen met de camera. (p. 164) 1 Verbind de camera en een smartphone via Bluetooth. 2 Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone. 3 Selecteer Pro Suggest Market. 4 Download de gewenste film. Aangepaste modus selecteren 1 Draai de modusdraaiknop naar T of U. 2 Selecteer in het pop-upvenster Ja ĺ een modus. • U kunt ook op [m] drukken en d ĺ Aangepaste stand beheren ĺ Open ĺ een modus selecteren. • U kunt ook • Als er geen aangepaste modus is opgeslagen, kunt u een opnamemodus selecteren van een pop-upvenster op de camera, opname-opties instellen en nieuwe aangepaste modi opslaan. • Gedownloade films worden als aangepaste standen opgeslagen op de camera. • • De aangepaste stand die is opgeslagen op de camera, wordt automatisch gedeeld met een smartphone wanneer de camera en een smartphone worden verbonden. Sommige van de opname-instellingen (film) worden mogelijk niet ondersteund op de camera. op het scherm aanraken en Open ĺ een modus selecteren. 3 Verifieer de opname-opties en selecteer vervolgens OK. Aangepaste modus verwijderen 1 Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M, T of U. 2 Druk op [m] en selecteer d ĺ Aangepaste stand beheren ĺ Wissen ĺ Meer wissen. • Als u alle aangepaste modi wilt verwijderen, selecteert u Alles wissen en selecteert u Ja wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven. 3 Selecteer de modus die u wilt verwijderen en druk op [n]. 78 Mijn camera > Opnamemodi s Smart-modus Optie Beschrijving In de Smart-modus kunt u foto's met vooraf ingestelde parameters maken wanneer u specifieke scènes, omstandigheden of effecten opneemt. Gezichtscorrectie Een portretfoto maken met opties voor het verhullen van onzuiverheden op het gezicht. Landschap Stillevens en landschapsfoto's maken. 1 Draai de modusdraaiknop naar s. Actie-opname Onderwerpen vastleggen die met grote snelheid bewegen. 2 Selecteer een scène. Rijke toon Foto's vastleggen met heldere kleuren. Panorama Brede panoramascènes opnemen in één foto. Waterval Scènes met watervallen vastleggen. Meer belicht. Leg meerdere foto's vast en leg ze over elkaar om één foto te maken. Samsung Automatische opname Maak actiefoto's, zoals iemand die een honkbal raakt, een sprongopname of wanneer het onderwerp een specifiek punt passeert. Silhouet Onderwerpen vastleggen als donkere vormen tegen een verlichte achtergrond. Zon onder Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten vastleggen. Gezichtscorrectie Sleep om door opties te navigeren. Schakel naar de rasterweergave. Schakel naar de lijstweergave. 79 Mijn camera > Opnamemodi Optie Beschrijving Nacht Maak een foto met minder vervaging en visuele ruis. Vuurwerk Scènes met vuurwerk vastleggen. Lichtspoor Scènes vastleggen met een lichtspoor in omstandigheden met weinig licht. Sommige opties zijn niet beschikbaar wanneer u de zoeker gebruikt. 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. 80 Mijn camera > Opnamemodi Panoramafoto's vastleggen In de Panoramamodus kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto. In de Panoramamodus wordt een serie foto's gemaakt en gecombineerd om een panorama-afbeelding te maken. 1 4 Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los. • De camera slaat de opnamen automatisch op als één foto. • Als u de [Ontspanknop] los laat tijdens het opnemen, wordt de panoramaopname beëindigd en worden de vastgelegde foto's opgeslagen. Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Panorama. • • • 2 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten. 3 Terwijl de [Ontspanknop] is ingedrukt, beweegt u de camera langzaam in de gewenste richting. • • Er wordt een pijl in de richting van de beweging weergegeven en • een volledige afbeelding van de opname wordt weergegeven in het voorbeeldvak. • Wanneer de scènes zijn uitgelijnd, legt de camera de volgende foto automatisch vast. • De resolutie verschilt afhankelijk van de panoramafoto die u hebt gemaakt. In de panoramamodus zijn bepaalde opname-opties niet beschikbaar. De compositie van de opname of de beweging van het onderwerp kunnen een reden zijn waarom de camera stopt met het maken van opnamen. Als u in de Panorama-modus de beweging van de camera stopt wanneer het einde van de scène op het scherm of in de zoeker van de camera verschijnt, neemt de camera mogelijk niet de volledige scène op om de fotokwaliteit te verbeteren. Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het volgende vermijden: - de camera te snel of te langzaam bewegen - de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen - de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen - de camera schudden - opnemen op donkere locaties - bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen - opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt gestopt in de volgende omstandigheden: - als u de opnamerichting wijzigt tijdens het opnemen - als u de camera te snel beweegt - als u de camera niet beweegt 81 Mijn camera > Opnamemodi De modus Samsung Automatische opname gebruiken In de modus Samsung Automatische opname kunt u actiefoto's maken, zoals iemand die een honkbal raakt, een sprongopname of wanneer het onderwerp een specifiek punt passeert. 1 Draai de modusdraaiknop naar s en selecteer Samsung Automatische opname. 2 Raak , of Trap Shot. 3 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. aan en selecteer Honkbal, Sprongopname of Als Sprongopname is geselecteerd Stel scherp op het onderwerp en start de opname. De camera maakt de foto automatisch wanneer wordt gedetecteerd dat het springende onderwerp zich op het hoogste punt bevindt. U kunt ook een gebied dat u aanraakt op het scherm selecteren en hierop scherpstellen. • • De camera kan bij het maken van de foto de persoon die het hoogste springt, gebruiken als referentiepunt wanneer veel mensen springen. Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de camera de foto niet correct maakt: - de hoogte van het onderwerp is minder dan 50% van de kijkhoek ten opzichte van de verticale referentie - de sprong is niet hoog genoeg om te worden gedetecteerd door de camera • De camera maakt continu foto's wanneer beweging van het onderwerp wordt gedetecteerd. • Druk op [m] om het opnemen te stoppen. • • • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. In donkere omgevingen is het mogelijk dat de camera de beweging van onderwerpen niet correct vastlegt. U kunt alleen het fotoformaat 3:2 kiezen. 82 Mijn camera > Opnamemodi Als Honkbal is geselecteerd Als Trap Shot is geselecteerd De camera maakt de foto automatisch wanneer een bal wordt gedetecteerd op het geschatte slagpunt dat u hebt ingesteld. De camera maakt continu foto's wanneer wordt gedetecteerd dat het onderwerp beweegt in de richting van de pijl bij de lijn die u hebt ingesteld. Als u de verticale lijn op het slagpunt wilt plaatsen, sleept u de verticale lijn op het scherm, draait u instelwieltje 1 of 2 of draait u de navigatieknop. Als u de verticale lijn op het scherm wilt positioneren, sleept u het pijlpictogram op de verticale lijn naar het gewenste punt en draait u instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop. Als u de locatie van de slagman en de bal wilt wijzigen, tikt u op de verticale lijn en sleept u deze naar de locatie van de slagman terwijl deze richting de werper kijkt. U kunt de lijn niet naar het ondoorzichtige gebied op het scherm slepen. U kunt ook het gebied op het scherm aanraken waar het onderwerp naar verwachting zal passeren of de scherpstelling handmatig aanpassen door de scherpstelring te draaien nadat u de [Ontspanknop] half hebt ingedrukt. • • • • • • • • Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de camera de foto niet correct maakt: - wanneer een foto wordt gemaakt buiten een kijkhoek van ± 20° vanaf de kant van de slagman (in de richting van het pad van de bal) - wanneer het geschatte slagpunt zich buiten het selecteerbare gebied bevindt - als er zich een net of hek bevindt tussen u en het onderwerp De camera kan zelfs een foto maken wanneer er geen bal wordt gedetecteerd, bijvoorbeeld bij een onderwerp met tegenlicht, wanneer u foto's binnenshuis maakt of wanneer u foto's maakt zonder een statief te gebruiken. Wanneer u Trap Shot selecteert, wordt de functie voor direct handmatig scherpstellen (Direct Manual Focus; DMF) automatisch ingesteld. Wanneer u Trap Shot selecteert, wordt de AF-modus ingesteld op Enkelvoudige AF en wordt het AF-gebied ingesteld op Keuze AF. Het gebied waar het onderwerp naar verwachting zal passeren, moet scherp in beeld zijn. U kunt de lijn niet naar het ondoorzichtige gebied van het scherm slepen. Onderwerpen die in dezelfde richting bewegen, worden mogelijk niet correct gedetecteerd afhankelijk van de kijkhoek of de grootte van de onderwerpen. Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de camera de foto niet correct maakt: - Wanneer het onderwerp te klein is - Wanneer het onderwerp te snel beweegt - Wanneer er bewegende voorwerpen op de achtergrond zijn - Wanneer u foto's maakt op donkere locaties binnenshuis, zoals in een sporthal 83 Mijn camera > Opnamemodi Een video opnemen In de opnamemodus kunt u UHD-video's (4096X2160) opnemen door op (Video-opname) te drukken. (p. 208) De camera slaat video op in HEVC-indeling. Om HEVC-bestanden weer te geven, hebt u een apparaat of programma nodig waarop HEVC-codecs zijn geïnstalleerd. Het geluid wordt via de microfoon van de camera opgenomen. (Als u een externe microfoon aansluit, wordt het geluid opgenomen via de externe microfoon.) U kunt het microfoonniveau instellen door aan te raken tijdens het opnemen van een video. 1 Stel de gewenste opties in. • Als [e/h/e] is ingesteld op Film STBY, drukt u op [e/h/e] om de standby-stand voor video-opnamen te activeren. 2 Druk op (Video-opname) om het opnemen te starten. • Video-opname wordt mogelijk niet ondersteund afhankelijk van de geselecteerde opname-opties. 7 U kunt de belichting instellen door voor de modus die u hebt geselecteerd, de diafragmawaarde en sluitertijd aan te passen. Als u tijdens het opnemen van een video een lens gebruikt die niet beschikt over een AF/MF-schakelaar, drukt u op [F] om de gewenste AF-modus te selecteren. Als uw lens beschikt over een AF/MF-schakelaar, stelt u de schakelaar in op de geselecteerde scherpstelmodus. Stel de schakelaar in op AF wanneer u Enkelvoudige AF of Continu AF selecteert. Stel de schakelaar in op MF wanneer u Handmatig scherpstellen selecteert. Druk op de knop voor AF starten om te schakelen tussen AF en MF en druk op [f] om te schakelen tussen Enkelvoudige AF en Continu AF tijdens het opnemen van een video. Druk op de AEL-knop om de functie voor scherpstellingsvergrendeling te gebruiken (wanneer de AFL-functie is toegewezen aan de AEL-knop). 3 Druk nogmaals op stoppen. • High-efficiency Video Coding (HEVC) is de nieuwste videocoderingsindeling die • • • Selecteer In-/uitfaden om een scène in of uit te faden. U kunt ook Spraak, Windonderdrukking of andere opties selecteren. (p. 136) aan om een optie voor Aanraak AF Raak tijdens het opnemen van een video te selecteren. Als u Aanraak AF selecteert, kunt u scherpstelling van de camera vastzetten op een onderwerp door het onderwerp aan te raken op het scherm. Als u Tracking AF selecteert, volgt de scherpstelling uw onderwerp zodat er voortdurend wordt scherpgesteld, ook wanneer het onderwerp beweegt of wanneer u de beeldcompositie wijzigt. (Video-opname) om het opnemen te • • • in 2013 is ontwikkeld door ISO-IEC en ITU-T. Aangezien deze indeling een hoog compressieniveau gebruikt, kunnen er meer gegevens worden opgeslagen op minder geheugenruimte. Afhankelijk van de specificaties en interface van de computer worden bestanden mogelijk niet met volledige resolutie afgespeeld wegens de hoge compressie op bepaalde computers. Om HEVC-bestanden weer te geven, hebt u een apparaat of programma nodig waarop HEVC-codecs zijn geïnstalleerd. Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan het geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn. Wanneer u een video opneemt, kan de camera de geluiden van de zoomfunctie of andere lensaanpassingen opnemen. Wanneer u een optionele videolens gebruikt, wordt het autofocusgeluid niet opgenomen. Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de opname onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen. Als u een externe microfoon aansluit tijdens het opnemen, wordt het geluid opgenomen via de externe microfoon. Als u de externe microfoon verwijdert tijdens het opnemen, wordt het geluid opgenomen via de microfoon van de camera. U kunt de ISO-waarde instellen op maximaal ISO 6400 bij het opnemen van een video. 84 Mijn camera > • • • • • • • • • • Opnamemodi Audio die is opgenomen met een externe microfoon kan in toon en kwaliteit verschillen van audio die is opgenomen met de microfoon van de camera. Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek verandert, kan het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan vastleggen. Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen. Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u een geheugenkaart met een capaciteit van 32 GB of minder formatteert met de camera, wordt het bestandssysteem gewijzigd in FAT32. Als u een geheugenkaart met een capaciteit van 64 GB of meer formatteert, wordt het bestandssysteem gewijzigd in exFAT. Als u de kaart in een andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden op de kaart verloren gaan of kan de capaciteit veranderen. Wanneer u een geheugenkaart gebruikt die is geformatteerd met FAT32, stopt de camera automatisch met opnemen wanneer de video groter wordt dan 4 GB, zelfs als de maximale opnametijd (29 minuten en 59 seconden) nog niet is bereikt. Als u een geheugenkaart gebruikt die is geformatteerd met exFAT, kunt u een video opnemen gedurende de maximale opnametijd (29 minuten en 59 seconden), ongeacht de bestandsgrootte van de video. Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren dat de opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin de film wordt opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de geheugenkaart door een snellere, of verklein het videoformaat (bijvoorbeeld van 1280X720 naar 640X480). Wanneer u een UHD-video opneemt, raden we u aan een geheugenkaart te gebruiken met een schrijfsnelheid van meer dan 30 MB/sec. Wanneer u op de video-opnameknop drukt, wordt Intelli-zoom uitgeschakeld. Video's kunnen donkerder zijn dan foto's die met dezelfde ISO-waarde worden opgenomen. Als de video's donkerder lijken, past u de ISO-waarde aan. Wanneer u een video opneemt in de modus P, A of S, wordt ISO automatische ingesteld op Auto. Als u het scherm aanraakt om een scherpstelgebied te selecteren terwijl u opneemt met Continu AF, schakelt de AF-modus over naar Enkelvoudige AF. 85 Mijn camera > Opnamemodi 3D-modus • Met een optionele 3D-lens kunt u 3D-foto's en -video's vastleggen. • • • • • • • • SAMSUNG 45mm F1.8 [T6] 2D/3D-lens (voorbeeld) Zet de 2D/3D-schakelaar op de lens op 3D en maak een foto of video op 1,5 - 5 m afstand van het onderwerp. • De 3D-modus is altijd ingeschakeld, ongeacht de modusdraaiknop van de camera. • Om automatische 3D-opties te gebruiken zodat de camera, afhankelijk van de opnamecondities in de 3D-modus, automatisch opname-opties kan instellen, drukt u op [m] ĺ b ĺ 3D-auto-modus ĺ Aan. • • • • • • De beschikbare opnameopties verschillende in vergelijking met andere opnamemodi. U kunt het fotoformaat 5.9M (3232X1824) of 2.1M (1920X1080) selecteren. De videoresolutie is ingesteld op 1920X1080. Video's die worden opgenomen in 3D, kunnen donker zijn of schokkerig worden afgespeeld. Als u opnamen maakt bij lagere temperaturen, kan er kleurvervorming optreden op afbeeldingen en kan er meer batterijlading worden verbruikt. Het is wellicht niet mogelijk om goede opnamen te maken in omstandigheden met minder dan 8,5 LV/900 lux. U kunt voor de beste resultaten het beste opnamen maken op locaties met voldoende licht. Wanneer u foto's maakt van voorwerpen die polariserend materiaal bevatten, zoals een scherm, zonnebrillen of een polariserend filter, of het polariserende materiaal gebruikt met uw lens, kunnen de afbeeldingen donker lijken of wordt het 3D-effect mogelijk niet correct toegepast. Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Als u de camera draait of verticaal kantelt tijdens het opnemen, wordt het 3D-effect mogelijk niet correct toegepast. Maak opnamen met de camera in de normale positie. Als u opnamen maakt bij TL-verlichting of foto's maakt van afbeeldingen die worden weergegeven op projectoren of tv's, kunnen de foto's zwart zijn vanwege het flikkereffect. In de 3D-modus zijn de opties 8x vergroten of MF-help mogelijk niet beschikbaar. Op het camerascherm worden 3D-video's in 2D weergegeven. Foto's die wordt vastgelegd in de 3D-modus, worden opgeslagen met de bestandsindelingen JPEG (2D) en MPO (3D). Op het scherm van de camera kunt u alleen JPEG-bestanden weergeven. Als u 3D-bestanden wilt weergeven, sluit u de camera aan op een 3D-televisie of 3D-monitor met een optionele HDMI-kabel. Draag een goede 3D-bril als u de beelden bekijkt. U kunt in de 3D-modus niet de flitser gebruiken. 86 Mijn camera > Opnamemodi Beschikbare functies in de opnamemodus Voor informatie over opnamefuncties leest u Hoofdstuk 2. U kunt op sneltoetsen drukken voor toegang tot geselecteerde functies, zoals aangegeven. Functie Beschikbaar in Snelkoppeling MF-help (p. 106) P/A/S/M/s/t/3D* - Uitlichten (p. 108) P/A/S/M/s/t - OIS (Anti-trillen) (p. 109) P/A/S/M/s*/t - Transport (Eén foto/Continu/ Timer/Bracketing) (p. 110) P/A/S/M/s*/t*/3D* f Intervalopname (p. 115) P/A/S/M - Flitser (p. 116) P*/A*/S*/M*/s*/t* f Lichtmeting (p. 122) P/A/S/M f/N Koppel AE met AF (p. 124) P/A/S/M - Functie Beschikbaar in Snelkoppeling Afstelmodus (p. 126) P/A/S/M - Fotoformaat (p. 89) P/A/S/M/s*/t*/3D* - Kwaliteit (p. 90) P/A/S/M/s*/t* - ISO (p. 91) P/A/S/M f/I OLED-kleuren (p. 93) P/A/S/M/s/t/3D - Witbalans (p. 94) P/A/S/M/3D f/C Dynamisch bereik (p. 125) P/A/S/M - Fotowizard (p. 96) P/A/S/M/3D f P/A/S/M/s*/3D f Intelligent filter (p. 97) P/A/S/M - Belichtingscompensatie (p. 126) AF-modus (p. 98) P/A/S/M/s*/t/3D* f P/A/S a AF-gebied (p. 101) P/A/S/M/s* f/F Belichtings-/ scherpstellingsvergrendeling (p. 128) Aanraak AF (p. 104) P/A/S/M/s*/t*/3D* - * Sommige functies zijn in deze modi beperkt. 87 Hoofdstuk 2 Opnamefuncties Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus. Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's maakt. Opnamefuncties Formaat en resolutie Fotoformaat * Standaard Pictogram Als u de resolutie verhoogt, bevatten de foto's en video's meer pixels en kunnen daardoor groter worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een lage resolutie voor foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale fotolijst of op het web. U stelt het formaat als volgt in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Fotoformaat ĺ een optie. Formaat Aanbevolen voor (3:2) 6480X4320* Afdrukken op A0-papier. (3:2) 4560X3040 Afdrukken op A2-papier. (3:2) 3264X2176 Afdrukken op A3-papier. (3:2) 2112X1408 Afdrukken op A5-papier. (16:9) 6480X3648 Afdrukken op A0-papier of weergeven op een HDTV. (16:9) 4608X2592 Afdrukken op A2-papier of weergeven op een HDTV. (16:9) 3328X1872 Afdrukken op A4-papier of weergeven op een HDTV. (16:9) 2048X1152 Afdrukken op A5-papier of weergeven op een HDTV. (1:1) 4320X4320 Een vierkante foto afdrukken op A2-papier. (1:1) 3088X3088 Een vierkante foto afdrukken op A3-papier. (1:1) 2160X2160 Een vierkante foto afdrukken op A4-papier. (1:1) 1408X1408 Een vierkante foto afdrukken op A5-papier. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. 89 Opnamefuncties > Formaat en resolutie Kwaliteit * Standaard Pictogram Indeling Beschrijving JPEG Hoog: • Gecomprimeerd voor betere kwaliteit. • Aanbevolen voor afdrukken op normaal formaat. JPEG Normaal: • Gecomprimeerd voor normale kwaliteit. • Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat of voor uploaden naar het web. RAW RAW: • Foto's zonder gegevensverlies opslaan. • Aanbevolen als u de foto naderhand wilt bewerken. RAW+JPEG RAW + S.Fijn: een foto opslaan in zowel JPEG- (superhoge kwaliteit) als RAW-indeling. RAW+JPEG RAW + Fijn: een foto opslaan in zowel JPEG- (hoge kwaliteit) als RAW-indeling. RAW+JPEG RAW + Normaal: een foto opslaan in zowel JPEG- (Normale kwaliteit) als RAW-indeling. Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen. Foto's die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen. RAW-bestanden hebben de bestandsextensie 'SRW'. Voor het aanpassen en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast en kleuren van RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling om te zetten, kunt u gebruikmaken van het programma Adobe Photoshop Lightroom dat op de DVD-ROM is meegeleverd. Omdat RAW-bestanden erg groot zijn, moet u controleren of er voldoende ruimte op de geheugenkaart beschikbaar is om ze in deze indeling op te slaan. U stelt de kwaliteit als volgt in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Kwaliteit ĺ een optie. * Standaard Pictogram Indeling Beschrijving JPEG Superhoog*: • Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit. • Aanbevolen voor afdrukken op groot formaat. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. 90 Opnamefuncties ISO-waarde De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor licht. Voorbeelden Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht. Dit betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder licht foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot meer elektronische ruis en korrelige foto's leiden. U stelt de ISO-waarde als volgt in: In de opnamemodus drukt u op [I] ĺ een optie. ISO 100 ISO 400 ISO 800 ISO 3200 • U kunt de optie ook instellen door op [m] ĺ b ĺ ISO ĺ een optie te drukken in de opnamemodus. • Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen flitser kan of mag worden gebruikt. • • • Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's maken zonder dat daar meer licht voor nodig is. Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis te beperken die kan worden weergegeven op foto's die met hoge ISO-waarden worden gemaakt. (p. 185) Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen. U kunt de ISO-waarde instellen op maximaal ISO 6400 bij het opnemen van een video. 91 Opnamefuncties > ISO-waarde ISO-instellingen aanpassen U kunt ISO Stap, Auto ISO bereik of ISO vergroten aanpassen. De ISO-instellingen aanpassen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ ISO aanpassen ĺ een optie. Optie Beschrijving ISO stap U kunt het formaat voor de aanpassingen van de ISOwaarde instellen op 1/3 of 1 stap. Auto ISO bereik U kunt de maximale ISO-waarde instellen waarvoor elke EV-stap wordt gekozen wanneer u ISO instelt op Auto. ISO vergroten U kunt ISO 51200 selecteren. U kunt maximaal ISO 25600 selecteren wanneer u Continu normaal gebruikt of maximaal ISO 6400 als u Continu hoog gebruikt. 92 Opnamefuncties OLED Kleur U kunt instellen dat de camera kleuren optimaliseert voor het afspelen op OLED-schermen. Een OLED-scherm heeft een breder bereik voor kleurreproductie dan een LCD-scherm en produceert heldere, natuurlijke kleuren. OLED-kleur instellen: Voorbeelden Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ OLED-kleuren ĺ een optie. Zonder OLED-kleureffect Met OLED-kleureffect 93 Opnamefuncties Witbalans Met de functie Witbalans worden de kleuren in foto's aangepast zodat ze er natuurlijker uitzien. U kunt deze functie gebruiken als de kleuren worden beïnvloed door het type en de kwaliteit van de lichtbron. TL-lampen kunnen de kleuren in een foto bijvoorbeeld een blauwe tint geven. U kunt dit effect compenseren door een optie voor witbalans te selecteren waarmee de instellingen van de camera voor de lichtbron worden aangepast. U kunt de witbalans ook aanpassen door de instelling Kleurtemperatuur van de camera handmatig aan te passen. * Standaard Pictogram W Wit TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt, met name bij wit TL-licht. N NW TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt, met name bij wit TL-licht wat zeer wit is. D Daglicht-TL: selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt, met name bij wit TL-licht met een enigszins blauwe tint. U kunt ook de vooraf ingestelde opties voor de witbalans aanpassen, zodat bij een mix van verschillende soorten licht de kleuren van de foto overeenkomen met de werkelijkheid. U stelt de witbalans als volgt in: Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een roodachtige tint. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd. WB flitser: selecteer deze optie wanneer u een flitser gebruikt. In de opnamemodus drukt u op [C] ĺ een optie. Aangepaste instelling: gebruik uw vooraf gedefinieerde instellingen. U kunt de witbalans handmatig instellen door op [D] te drukken en door een wit vel papier te fotograferen. Vul de cirkel voor spotmeting met het papier in en stel de witbalans in. * Standaard Pictogram Beschrijving Beschrijving Kleurtemperatuur: pas de kleurtemperatuur van de lichtbron handmatig aan. Kleurtemperatuur is een meting in graden Kelvin dat het specifieke type lichtbron aangeeft. U krijgt een warmere foto met een hogere waarde en een koelere foto met een lagere waarde. Druk op [D] en pas de kleurtemperatuur aan. Auto witbalans*: de witbalansinstellingen voor de lichtbron automatisch aanpassen. Auto WB+Gloeilamp: de witbalansinstellingen voor de lichtbron automatisch aanpassen, behalve bij opnamen onder gloei- of halogeenlampen. Deze optie compenseert niet de rode tint van gloeilampen. Daglicht: voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag. Deze optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de scène het dichtst benaderen. Bewolkt: voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of in de schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden gemaakt, hebben een blauwere tint dan op zonnige dagen. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd. • • U kunt de optie ook instellen door op [m] ĺ b ĺ Witbalans ĺ een optie te drukken in de opnamemodus. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. 94 Opnamefuncties > Witbalans Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen Voorbeelden U kunt ook eigen witbalansopties voorprogrammeren. Eigen opties voorprogrammeren: Menu Terug Druk in de opnamemodus op [C] ĺ een optie ĺ [D] ĺ draai het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop of druk op [D/h/e/e]. Instellen Resetten Witbalans : Daglicht Auto witbalans Daglicht Daglicht-TL Kunstlicht U kunt ook een gedeelte op het scherm aanraken. 95 Opnamefuncties Fotowizard (fotostijlen) Met de Fotowizard kunt u verschillende fotostijlen op uw foto's toepassen om ze verschillende uitstralingen en emoties mee te geven. Tevens kunt u zelf fotostijlen maken door kleur, verzadiging, scherpte, contrast en tint van een bestaande stijl aan te passen en op te slaan. Er is geen regel die bepaalt welke stijl in welke situatie geschikt is. Experimenteer met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw voorkeuren zijn. U stelt als volgt een fotostijl in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Fotowizard ĺ een optie. Retro • • • Voorbeelden • Standaard Klassiek Helder Portret Landschap Bos Koel Rustig U kunt ook de waarde van de vooraf ingestelde stijlinstellingen aanpassen. Selecteer een optie van Fotowizard, druk op [D] en pas de kleur, de verzadiging, de scherpte, het contrast of de tint aan. Als u uw eigen fotowizard wilt aanpassen, selecteert u , of en past u de kleur, verzadiging, scherpte en contrast aan. U kunt (Aangepaste Pro) gebruiken in de T- en U-modus nadat u de opname-instellingen (film) hebt gedownload met een smartphone. (p. 78) Opties voor de Fotowizard kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met opties voor Intelligent filter. 96 Opnamefuncties Intelligent filter Met Intelligent filter kunt u speciale effecten toepassen op uw foto's. U kunt verschillende filteropties selecteren om speciale effecten te maken die doorgaans lastig ter realiseren zijn met normale lenzen. U stelt als volgt opties voor Intelligent filter in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Intelligent filter ĺ een optie. * Standaard Optie Beschrijving Uit* Geen effect Vignetten Retrokleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Miniatuur (H) Een effect toepassen waarmee het onderwerp in miniatuur wordt weergegeven. De boven- en onderkant van de foto worden wazig gemaakt. Miniatuur (V) Een effect toepassen waarmee het onderwerp in miniatuur wordt weergegeven. De linker- en rechterkant van de foto worden wazig gemaakt. Waterverf Het effect van een waterverfschilderij toepassen. Rood Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van rood. Groen Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van groen. * Standaard Optie Beschrijving Blauw Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van blauw. Geel Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van geel. • • U kunt geen opties voor Intelligent filter en Fotowizard tegelijkertijd instellen. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen. 97 Opnamefuncties AF-modus Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera. U kunt de geschikte scherpstelmodus selecteren voor het onderwerp: Enkelvoudige Autofocus, Continu Autofocus, Actieve Autofocus of Handmatig scherpstellen. De AF-functie wordt geactiveerd wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt. In de MF-modus (handmatige scherpstelling) moet u aan de scherpstelring op de lens draaien om handmatig scherp te stellen. U stelt als volgt de autofocusmodus in: • • In de opnamemodus drukt u op [F] ĺ een optie. U kunt de optie ook instellen door op [m] ĺ b ĺ AF-modus ĺ een optie te drukken in de opnamemodus. Afhankelijk van de lens die u gebruikt, kunnen de beschikbare opties verschillen. In de meeste gevallen kunt u de camera scherpstellen door Enkelvoudige AF te selecteren. Snel bewegende onderwerpen en onderwerpen met een klein schaduw verschil met de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor dergelijke situaties een geschikte scherpstelmethode. Als uw lens beschikt over een AF/MF-schakelaar, moet u de schakelaar instellen op de geselecteerde modus. Stel de schakelaar in op AF wanneer u Enkelvoudige AF, Continu AF of Actief AF selecteert. Stel de schakelaar in op MF wanneer u Handmatig scherpstellen selecteert. Als de lens geen AF/MF-schakelaar heeft, drukt u op [F] om de gewenste AF-modus te selecteren. 98 Opnamefuncties > AF-modus Enkelvoudige AF Continu AF Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt het gedeelte van het beeld in het scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied wordt groen wanneer er is scherpgesteld. Terwijl u de [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend scherpstellen. Deze modus wordt aanbevolen voor actieopnamen. • • Afhankelijk van het type lens kunnen de autofocusresultaten verschillen wanneer u doorlopend foto's maakt met Continu AF. Gebruik een optionele lens voor een vloeiende werking van de autofocus. Selecteer een van de volgende optionele lenzen: - SAMSUNG 16-50mm F2-2.8 S ED OIS - SAMSUNG 16-50mm F3.5-5.6 Power Zoom ED OIS - NX 50-150mm F2.8 S ED OIS Wanneer u Continu AF en Multi AF gebruikt, drukt u op [o] om het formaat van het scherpstelgebied aan te passen of het scherpstelgebied te verplaatsen tijdens de opname. Gebruik de navigatieknop of het instelwieltje 2 om het scherpstelgebied te verplaatsen. Draai het instelwieltje 1 om het formaat van het scherpstelgebied aan te passen. Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, stelt de camera alleen scherp op het ingestelde scherpstelgebied. Het scherpstelgebied beweegt mee met het onderwerp nadat er correct is scherpgesteld. 99 Opnamefuncties > AF-modus Actief AF Handmatig scherpstellen Als u de [Ontspanknop] half indrukt, detecteert de camera automatisch de bewegingen van het onderwerp en wordt geschakeld tussen Enkelvoudige AF en Continu AF. De scherpstelling wordt vastgezet op het onderwerp wanneer het onderwerp te ver bij de camera uit de buurt komt (Enkelvoudige AF). De camera blijft automatisch scherpstellen wanneer het onderwerp dichter bij de camera komt (Continu AF). Deze modus wordt aanbevolen voor het opnemen van onderwerpen die op een onvoorspelbare manier bewegen. U kunt handmatig op het onderwerp scherpstellen door aan de scherpstelring op de lens te draaien. Met de functie MF-help kunt u gemakkelijk scherpstellen op een onderwerp. Wanneer u de scherpstelring draait, wordt het scherpstelgedeelte vergroot. Wanneer u de functie Uitlichten gebruikt, wordt de geselecteerde kleur weergegeven op het scherpgestelde onderwerp. Deze modus wordt aanbevolen voor het opnemen van een onderwerp dat een vergelijkbare kleur als de achtergrond heeft en voor nachtelijke scènes en vuurwerk. Deze optie is niet beschikbaar tijdens het opnemen van een video. Als u deze functie gebruikt kunt u de opties Aanraak AF, AF-gebied en Koppel AE met AF niet gebruiken. 100 Opnamefuncties AF-gebied Met de functie AF-gebied wordt de positie van het scherpstelgebied gekozen. Keuze AF In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp scherp. Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan het gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen dat er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een ander scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het beeld wordt scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en scherpere foto door een geschikt scherpstelpunt te kiezen. U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een onscherpte-effect toe om het onderwerp er te laten uitspringen. U stelt als volgt het scherpstelgebied in: • • • • • • In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in formaat aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt. In de opnamemodus drukt u op [m] ĺb ĺ AF-gebied ĺ een optie. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Wanneer de AF/MF-schakelaar is ingesteld op MF, kunt u het AF-gebied niet wijzigen in het opnamemenu. Wanneer u de optie Gezichtsdetectie AF gebruikt, stelt de camera automatisch scherp op het gedeelte met het witte kader. Afhankelijk van de opties van de Fotowizard, heeft Gezichtsdetectie mogelijk geen effect. Wanneer u handmatig scherpstelt, is Gezichtsdetectie mogelijk niet beschikbaar. Gezichtsdetectie is in de volgende gevallen mogelijk niet effectief: - het onderwerp bevindt zich te ver van de camera - als het te licht of te donker is - het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera - het onderwerp draagt een zonnebril of masker - de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch - het onderwerp is van achteren belicht of de lichtomstandigheden zijn niet stabiel Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of het formaat wilt aanpassen, drukt u in de opnamemodus op [o]. Gebruik de navigatieknop of het instelwieltje 2 om het scherpstelgebied te verplaatsen. Draai het instelwieltje 1 om het formaat van het scherpstelgebied aan te passen. 101 Opnamefuncties > AF-gebied De positie van Keuze AF opslaan U kunt instellen dat de camera de laatst gebruikte AF-positie die is gebruikt door Keuze AF en Aanraak AF, onthoudt voordat de camera wordt uitgeschakeld. U stelt deze functie als volgt in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Keuze AFpositie opslaan ĺ een optie. Multi AF De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de camera zorgt voor scherpstelpunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen voor landschapsfoto's. Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, worden de scherpstelgebieden weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. Zone AF De camera stelt alleen scherp op het gebied dat u instelt. Het scherpstelgebied blijft vergrendeld op het ingestelde gebied, ook als het onderwerp het scherpstelgebied verlaat. Deze modus wordt aanbevolen wanneer u de scherpstelling op het specifieke gebied wilt corrigeren. Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of het formaat wilt aanpassen, drukt u in de opnamemodus op [o]. 102 Opnamefuncties > AF-gebied Gezichtsdetectie AF Zelfportret AF De camera richt de focus bij voorkeur op gezichten van mensen. Er kunnen gezichten van tot 10 mensen worden gedetecteerd. Deze instelling wordt aangeraden als u van een groep mensen een foto maakt. Bij het maken van een zelfportret kan het lastig zijn om te controleren of uw gezicht scherp in beeld is. Als deze functie is ingeschakeld, laat de camera snellere pieptonen horen wanneer uw gezicht is scherpgesteld en zich in het midden van de compositie bevindt. Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, worden de gezichten scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. Wanneer u een groep mensen opneemt, stelt de camera scherpt op het gezicht van de dichtstbijzijnde persoon of op het gezicht in het midden van het scherm. Het gezicht van het scherpgestelde onderwerp wordt wit weergegeven en de gezichten van de andere mensen worden grijs weergegeven. 103 Opnamefuncties Aanraak AF Selecteer of stel scherp op een gebied dat u aanraakt op het scherm. U kunt ook scherpstellen op het onderwerp of een foto vastleggen door het scherm aan te raken. Aanraak AF instellen: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺb ĺAanraak AF ĺ een optie. Tracking AF Met Tracking AF kunt u een onderwerp volgen en automatisch scherpstellen, zelfs wanneer het onderwerp beweegt of wanneer u de compositie wijzigt. Wit kader: uw camera volgt het onderwerp. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen. Aanraak AF Met Aanraak AF kunt u selecteren en scherpstellen op het scherpstelgebied dat u aanraakt op het scherm. Groen kader: er wordt scherpgesteld op het onderwerp wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt. Rood kader: uw camera kan niet scherpstellen. AF-punt Het scherpstelgebied komt overeen met het gebied dat u aanraakt op het scherm en er wordt niet scherpgesteld. 104 Opnamefuncties > • • • • • • Aanraak AF Als u geen scherpstelgedeelte selecteert, werkt de functie voor automatisch scherpstellen niet. Een onderwerp volgen mislukt mogelijk als: - het onderwerp te klein is - het onderwerp onregelmatig beweegt - het onderwerp van achteren is belicht of als u opnamen maakt op een donkere locatie - kleuren of patronen op het onderwerp en de achtergrond zijn gelijk - het onderwerp horizontale patronen bevat, zoals luxaflex - de camera veel schudt - u continu foto's maakt Wanneer het volgen mislukt, wordt de functie gereset. Als de camera het onderwerp niet kan volgen, wordt het scherpstelgebied gereset. Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood en wordt de focus gereset. Wanneer u Tracking AF selecteert, wordt de AF-modus ingesteld op Continu AF. One Touch-opname U kunt een foto maken met een vingeraanraking. Wanneer u een onderwerp aanraakt, stelt de camera automatisch scherp op het onderwerp en wordt de foto gemaakt. 105 Opnamefuncties Scherpstelhulp U kunt verschillende functies voor hulp bij scherpstelling gebruiken terwijl de camera automatisch of handmatig scherpstelt. Functies voor hulp bij Handmatig scherpstellen zijn alleen beschikbaar bij lenzen die ondersteuning bieden voor Handmatig scherpstellen. MF-help In de handmatige scherpstelmodus kunt u de scène vergroten en de scherpstelling eenvoudig aanpassen terwijl u de scherpstelring draait. U stelt als volgt ondersteunde handmatige scherpstelling in: * Standaard Optie Beschrijving Uit De functie MF-help niet gebruiken. Het scherpstelgebied wordt 5 keer vergroot wanneer u aan de scherpstelring draait. 5x vergroten* In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ MF-help ĺ een optie. Het scherpstelgebied wordt 8 keer vergroot wanneer u aan de scherpstelring draait. 8x vergroten 106 Opnamefuncties > Scherpstelhulp DMF (Direct Manual Focus, direct handmatig scherpstellen) U kunt de scherpstelling handmatig aanpassen door de scherpstelring te draaien nadat u hebt scherpgesteld door [Ontspanknop] half in te drukken. U stelt de DMF-functie als volgt in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ DMF ĺ een optie. Prioriteit AF/ontspanknop Instellen om een foto te maken wanneer de scherpstelling is bereikt, of om een nauwkeurigheidsprioriteit of opnamesnelheidprioriteit te selecteren. Opties voor Prioriteit AF/ontspanknop instellen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Prioriteit AF/ontspanknop ĺ een optie. * Standaard Optie Beschrijving Scherpstelling* Maak alleen een foto wanneer er is scherpgesteld. U kunt scherpstelnauwkeurigheid of opnamesnelheid instellen als prioriteit. • Auto*: de camera selecteert automatisch Prioriteit nauwkeurigheid of Prioriteit opnamesnelheid. • Prioriteit nauwkeurigheid: nauwkeurige scherpstelling instellen als prioriteit. Als u de opnamemethode Continu hoog selecteert, wordt de instelling Prioriteit nauwkeurigheid alleen toegepast bij de eerste opname. • Prioriteit opnamesnelheid: de opnamesnelheid instellen als prioriteit. Ontspanknop Maak een foto wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, zelfs als er niet is scherpgesteld. De MF- en DMF-reactietijd instellen Hiermee kunt u de reactie instellen van de scherpstelring wanneer u handmatig scherpstellen of de DMF-functie gebruikt. Als u Hoog selecteert, wordt de scherpstelling aangepast met kleine rotaties van de scherpstelring. Als u Laag selecteert, wordt de scherpstelling aangepast met grotere rotaties van de scherpstelring. U stelt de MFreactietijd als volgt in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ MF-reactietijd ĺ een optie. 107 Opnamefuncties > Scherpstelhulp Uitlichten In de modus voor handmatig scherpstellen verschijnt de door u geselecteerde kleur op het gefocuste onderwerp om u met de focus te helpen terwijl u de scherpstelring draait. Opties voor Uitlichten instellen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Uitlichten ĺ een optie. * Standaard Optie Beschrijving Niveau Stel een gevoeligheid in om het gefocuste onderwerp te detecteren. (Uit, Hoog, Normaal*, Laag) Kleur Stel een kleur in die verschijnt op het onderwerp waarop is scherpgesteld. (Wit*, Rood, Groen) 108 Opnamefuncties Optical Image Stabilization (OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) Stel de functie voor optische beeldstabilisatie (OIS) in om bewegingsonscherpte tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen niet beschikbaar. Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto kan hierdoor bewogen worden. U kunt dit voorkomen door de OIS-functie te gebruiken. Als uw lens een OIS-schakelaar heeft, moet u de schakelaar instellen op ON om de OIS-functie te gebruiken. U stelt als volgt OIS-opties in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺb ĺ OIS (Anti-trillen) ĺ een optie. Zonder OIS-correctie • Beschrijving Uit: de OIS-functie is uitgeschakeld. Modus 1*: de OIS-functie wordt alleen toegepast als u de [Ontspanknop] half of helemaal indrukt. Modus 2: de OIS-functie is geactiveerd. OIS werkt mogelijk niet goed in de volgende omstandigheden: wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen wanneer de camera te veel schudt wanneer er sprake is van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij selectie van Nacht in de modus s) - wanneer de batterij bijna leeg is - wanneer u een close-up neemt Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik van een statief uit. Als de camera een schok krijgt of valt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, schakelt u de camera uit en weer in. Gebruik de OIS-functie alleen als het nodig is, omdat hierbij veel batterijenergie wordt gebruikt. Als u een OIS-optie wilt instellen in het menu, stelt u de OIS-schakelaar op uw lens in op ON. Deze optie is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar. - * Standaard Pictogram Met OIS-correctie • • • • • 109 Opnamefuncties Transport (opnamemethode) U kunt verschillende opnamemethoden instellen, zoals Continu, Timer of Bracketing. Selecteer Eén foto om één foto tegelijk te maken. Selecteer Continu normaal of Continu hoog om onderwerpen vast te leggen die snel bewegen. Selecteer AE bracketing, WB bracketing, F Wiz bracketing of Dieptebracketing om de belichting of witbalans aan te passen, effecten van de Fotowizard toe te passen of foto's met verschillende scherptedieptes vast te leggen. U kunt ook Timer selecteren om na een gespecificeerde tijd automatisch een foto te maken. Draai de snelheiddraaiknop om een opnamemethode te selecteren. Wanneer Continu hoog is geselecteerd (voorbeeld) Pictogram Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Beschrijving H Eén foto (p. 111) i Continu normaal (p. 111) W Continu hoog (p. 111) K L Timer (p. 112) Bracketing (p. 112) Draai het instelwieltje niet buiten de toegestane limieten. Hierdoor zou de camera beschadigd kunnen worden. 110 Opnamefuncties > Transport (opnamemethode) Eén foto Continu Leg één foto vast wanneer u op de [Ontspanknop] drukt. Geschikt voor algemene omstandigheden. Leg continu foto's vast terwijl u op de [Ontspanknop] drukt. Als u Continu hoog hebt geselecteerd, kunt u tot 8, 10, 12 of 15 foto's per seconde maken. U stelt de opnamemethode als volgt in: Draai het instelwieltje naar H. U stelt de opnamemethode als volgt in: • • • • • • Draai de transportdraaiknop naar i (Continu normaal) of W (Continu hoog). Als u de opnamesnelheid wilt instellen, draait u het instelwieltje voor het aantal opnamen naar W en drukt u op [m] ĺ b ĺ Transportinstellingen ĺ Continu hoog ĺ stelt u de opnamesnelheid in. De functie voor ruisonderdrukking is niet beschikbaar wanneer Continu hoog is geselecteerd. De functie Tracking AF is beschikbaar bij deze optie. U kunt maximaal ISO 25600 selecteren wanneer u Continu normaal gebruikt of maximaal ISO 6400 als u Continu hoog gebruikt. Zet de sluitertijd op 1/250 s of hoger voor de beste resultaten als u ononderbroken foto's wilt maken. Als u de opnametijd in Continu hoog op 15 fps instelt, zet u de sluitertijd op 1/500 s of hoger. De maximale opnamesnelheid is 15 frames per seconde. Deze neemt af na ongeveer 90 JPEG-opnamen, 25 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk van de specificaties van de geheugenkaart.) 111 Opnamefuncties > Transport (opnamemethode) Timer Met de optie Timer maakt het toestel na een gespecificeerde tijd automatisch een foto. U kunt ook het opname-interval, het aantal opnamen en de opnametijd instellen. U stelt de opnamemethode als volgt in: Draai het instelwieltje naar K. Automatische belichtingsbracketing (AE bracketing) Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 5 foto's achter elkaar genomen: het origineel en vier foto's met andere belichtingsinstellingen. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen wanneer er vijf foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de instellingen aanpassen in het menu Bracketing instellen. U stelt de opnamemethode als volgt in: Donkerder • • Draai de transportdraaiknop naar L en druk op [m] ĺ b ĺ Transportinstellingen ĺ Bracketing ĺ AE bracketing. Origineel Helderder Druk op de [Ontspanknop] om het opnemen te stoppen. Als u de timerdetails wilt instellen, draait u de transportdraaiknop naar K en drukt u op [m] ĺb ĺ Transportinstellingen ĺ Timer ĺ stelt u het opnameinterval, het aantal opnamen en de opnametijd in. 112 Opnamefuncties > Transport (opnamemethode) Witbalansbracketing (WB bracketing) Fotowizardbracketing (F Wiz bracketing) Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar genomen: het origineel en 2 foto's met andere witbalansinstellingen. De normale foto wordt genomen wanneer u op de [Ontspanknop] drukt. De andere twee worden automatisch volgens de ingestelde witbalans aangepast. U kunt de instellingen aanpassen in het menu Bracketing instellen. Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera maakt een foto en past daarop de drie fotowizardopties toe die u hebt ingesteld. U kunt drie verschillende instellingen selecteren in het menu Bracketing instellen. U stelt de opnamemethode als volgt in: Draai de transportdraaiknop naar L en druk op [m] ĺ b ĺ Transportinstellingen ĺ Bracketing ĺ WB bracketing. U stelt de opnamemethode als volgt in: Draai de transportdraaiknop naar L en druk op [m] ĺ b ĺ Transportinstellingen ĺ Bracketing ĺ F Wiz bracketing. Retro Helder MG+2 MG-2 Standaard Origineel Deze opties kan niet worden gebruikt met het RAW bestandsformaat. Door deze optie te selecteren veranderd de foto kwaliteit van RAW naar JPEG. Deze opties kan niet worden gebruikt met het RAW bestandsformaat. Door deze optie te selecteren veranderd de foto kwaliteit van RAW naar JPEG. 113 Opnamefuncties > Transport (opnamemethode) Dieptebracketing Als u op de [Ontspanknop] drukt, maakt de camera drie foto's achter elkaar, allemaal met een andere scherptediepte, door de diafragmawaarde aan te passen. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de instellingen aanpassen in het menu Bracketing instellen. U stelt de opnamemethode als volgt in: * Standaard Optie Beschrijving AE bracketing Belichtingsinterval instellen. (-/+ 0.3 EV*, -/+ 0.7 EV, -/+ 1.0 EV, -/+ 1.3 EV, -/+ 1.7 EV, -/+ 2.0 EV, -/+ 2.3 EV, -/+ 2.7 EV, -/+ 3.0 EV) WB bracketing Stel van de 3 foto's tussen haakjes het bereik van de witbalans-interval in. (AB -/+1, AB -/+2, AB -/+3*, MG -/+1, MG -/+2, MG -/+3) Zo wordt met AB -/+3 de waarde voor oranje plus of min drie stappen bijgesteld. Met MG -/+3 wordt de magentawaarde met dezelfde hoeveelheid bijgesteld. F Wiz bracketing 3 Fotowizard-instellingen selecteren die de camera gebruikt om de 3 foto's te maken die met de bracketingfunctie worden gemaakt. Dieptebracketing Stel het diepte-interval in. Gebruik het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop om een optie te selecteren. U kunt ook de schuifregelaar slepen of de pijltjes aanraken om een optie te selecteren. (-/+ 0.3, -/+ 0.7, -/+ 1.0*, -/+ 1.3, -/+ 1.7, -/+ 2.0, -/+ 2.3, -/+ 2.7, -/+ 3.0) Draai de transportdraaiknop naar L en druk op [m] ĺ b ĺ Transportinstellingen ĺ Bracketing ĺ Dieptebracketing. Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteitmodus. Instellingen voor bracketing U kunt de opties voor elke bracketingfunctie instellen. U stelt als volgt bracketingopties in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Transportinstellingen ĺ Bracketing ĺ scrol naar een optie en druk op [e] (rechts) ĺ stel de opties in voor elke bracketinginstelling. 114 Opnamefuncties Intervalopname U kunt het opname-interval, het aantal foto's en de starttijd voor de opname instellen. Gebruik deze functie om foto's bij regelmatige intervallen te nemen tijdens bijvoorbeeld een maansverduistering of een zonsopgang. Een intervalopname vastleggen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Intervalopname ĺ stel een opname-interval, het aantal opnamen en de starttijd van de opname in ĺ Intervalopname starten ĺ wacht tot de opname begint op de tijd die u hebt ingesteld. (Als u geen starttijd voor de opname hebt ingesteld, drukt u op de [Ontspanknop] om de foto te maken.) • • • • • • • • • • Als u intervalopnamen wilt opnemen als video, selecteert u Vertraging ĺ Aan. De camera neemt een UHD-video van maximaal 5 minuten op met een framesnelheid van 10 fps. Wanneer u de functie Vertraging gebruikt, kunt u het aantal instellen op minder dan 3.000 opnamen. Als u het intervalaantal instelt op meer dan 3.000 opnamen of als er niet voldoende ruimte op de geheugenkaart beschikbaar is nadat de functie Vertraging is ingesteld, wordt het intervalaantal automatisch gewijzigd zodat u de functie Vertraging kunt gebruiken. Als u de intervaltijd instelt op 1 seconde en de functie Vertraging instelt, wordt de intervaltijd gewijzigd in 2 seconden. Raak aan om te pauzeren tijdens het maken van foto's. Raak aan om te hervatten. Raak aan of druk op de [m] om het opnemen te stoppen. U kunt een draadontspanner en een statief gebruiken om ervoor te zorg dat de camera zo min mogelijk beweegt wanneer interval-opnamen worden vastgelegd. Sluit het netsnoer aan als het opname-interval lang is of het aantal foto's dat automatisch moet worden genomen, hoog is. Als het opname-interval is ingesteld tussen één en 10 minuten, wordt de standbystand voor het scherm van de camera geactiveerd nadat de camera een foto heeft gemaakt. Als een opname-interval langer is dan 10 minuten, wordt de spaarstand van de camera geactiveerd. Bij het volgende interval wordt de camera automatisch ingeschakeld en wordt de foto gemaakt. Druk op de [Ontspanknop] om de spaarstand te annuleren. Als de batterij of geheugenkaart wordt verwijderd terwijl u foto's maakt, wordt het opnemen gestopt. Voordat u de batterij of geheugenkaart verwijdert, moet u de intervalopname onderbreken en de camera uitschakelen. 115 Opnamefuncties Flitser Voor een realistische foto van een onderwerp moet de hoeveelheid licht constant zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een flitser gebruiken en daarmee voor een constante hoeveelheid licht zorgen. Selecteer de juiste instellingen voor de lichtbron en het onderwerp. U stelt als volgt flitsopties in: Pictogram Pictogram Beschrijving 2e gordijn: er wordt vlak voor het dichtgaan van de sluiter geflitst. Er wordt laat in de actie een duidelijke foto van het onderwerp gemaakt. In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Flitser ĺeen optie. Bewegingsrichting van bal Snelle synchronisatie: als de sluitertijd sneller is dan de synchronisatiesnelheid van de camera (de snelste tijd om de sluiter te openen en te sluiten), gaat de flitser meerdere keren snel af. Er wordt bij het openen van de sluiter geflitst. Deze optie kan alleen worden ingesteld wanneer u een compatibele, optionele externe flitser aansluit. (SEF-580A) Beschrijving Uit: de flitser is uitgeschakeld. Smart Flitser: de camera past de helderheid van de flits automatisch aan de hoeveelheid omgevingslicht aan. Auto: op donkere plaatsen gaat de flitser automatisch af. Automatisch rode ogen onderdrukken: de flitser gaat automatisch af en voorkomt rode ogen. • Invulflits: bij elke foto wordt de flitser gebruikt. (De helderheid wordt automatisch aangepast.) • Invulflits + Rode ogen: bij elke foto wordt de flitser gebruikt en worden rode ogen verminderd. 1e gordijn: er wordt onmiddellijk na het openen van de sluiter geflitst. Er wordt vroegtijdig in de actie een duidelijke foto van het onderwerp gemaakt. • Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is afgegaan. Als u Uit selecteert, gaat de flitser zelfs niet af als een externe flitser is aangesloten. Als u de intensiteit van de flitser handmatig instelt, zal de flitser éénmaal flitsen zonder voorflits. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van niet-compatibele flitsers kan uw camera beschadigen. Bewegingsrichting van bal 116 Opnamefuncties > Flitser Het rode-ogeneffect verminderen De interne flitser gebruiken Als de flitser wordt gebruikt wanneer u in het donker een foto van een persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u het rode-ogeneffect wilt verminderen, selecteert u Automatisch rode ogen onderdrukken of Invulflits + Rode ogen. Druk op de knop voor flitser openklappen om de interne flitser te openen. De flitser werkt niet wanneer de interne flitser is gesloten. Zonder rode-ogencorrectie Met rode-ogencorrectie Wanneer de functie voor het beperken van het rode-ogeneffect wordt gebruikt, gaat de flitser twee keer af. Het onderwerp moet niet bewegen tot nadat de flitser voor de tweede keer is afgegaan. Als het onderwerp zich te ver van de camera bevindt of zich beweegt nadat de flitser voor het eerst is afgegaan, wordt het rode-ogeneffect mogelijk niet beperkt. 117 Opnamefuncties > Flitser De flitssterkte aanpassen • Wanneer de flitser is ingeschakeld, wordt de flitserintensiteit +/-2 niveaus aangepast. • Selecteer in de opnamemodus [m] ĺ b ĺ Flitser ĺ een optie ĺ [D] ĺ draai het instelwieltje 1 of het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [e/e] om de flitserintensiteit aan te passen. U stelt de flitssterkte als volgt in: Menu Terug Flitser : Invulflits Instellen Resetten • • • • U kunt ook de schuifregelaar slepen of / aanraken om de intensiteit aan te passen. Het bijstellen van de flitssterkte helpt mogelijk niet in de volgende gevallen: - het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera - er is een hoge ISO-waarde ingesteld - de belichtingswaarde is te groot of te klein - als het te licht of te donker is In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt. Als u een externe flitser aansluit op de camera waarvan de flitssterkte kan worden aangepast, worden de instellingen voor de sterkte van de flitser toegepast. Als het onderwerp te dicht bij is wanneer u de flitser gebruikt, kan een gedeelte van het licht worden geblokkeerd. Hierdoor wordt een donkere foto veroorzaakt. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het aanbevolen bereik bevindt. Dit verschilt per lens. Wanneer een lenskap is bevestigd, kan het licht van de flitser worden geblokkeerd door de kap. Verwijder de kap om de flitser te gebruiken. 118 Opnamefuncties > Flitser Flitserinstellingen Stel de flitserstand, belichtingswaarde, flitserhelderheid of meerdere keren flitsen in wanneer u een externe flitser op de camera aansluit. U kunt de draadloze synchronisatie ook instellen om de interne of externe flitser te besturen. De flitserinstellingen worden alleen ondersteund wanneer u een compatibele, optionele externe flits gebruikt (SEF-580A). Optie Beschrijving • A-TTL: in de A-TTL-modus (Advanced Through The Flitserstand De externe flitser instellen U stelt de externe flitser als volgt in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Externe-flitserinstellingen ĺ een optie. Lens) meet de camera de hoeveelheid licht die door het onderwerp wordt gereflecteerd door de lens. Vervolgens wordt de optimale belichting berekend op basis van de belichtingswaarde en de sluitertijd. • Handmatige flitser: de flitser straalt de volledige hoeveelheid licht uit of de flitsintensiteit kan handmatig worden aangepast. • Meerdere keren flitsen: wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, wordt er meerdere keren geflitst op basis van het aantal dat u hebt ingesteld. Flitser EV Stel de belichting van de flitser in wanneer de flitserstand is ingesteld op A-TTL. Flitserhelderheid Stel de helderheid van de flitser in wanneer de flitserstand is ingesteld op Handmatige flitser. Instellingen voor meerdere keren flitsen Stel het aantal flitsen, de helderheid of de frequentie van de flits in wanneer de flitserstand is ingesteld op Meerdere keren flitsen. Indien data kan worden uitgewisseld tussen de camera en de flitser, kunnen de instellingen voor de externe flitser aangepast worden op de camera of de flitser. Uw eerdere opties zullen worden toegepast. 119 Opnamefuncties > Flitser Draadloze synchronisatie voor interne of externe flitser instellen Stel de draadloze synchronisatie in om de interne en externe flitsereenheden op afstand te besturen via draadloze signalen. Het externe systeem bestaat uit een hoofdflitser die op de camera is geplaatst en een of meer slaveflitsereenheden. Een slave-flitser wordt aan een van de drie groepen toegewezen: A, B of C. U stelt de draadloze synchronisatie als volgt in: * Standaard Optie Beschrijving Draadloze flitser gebruiken Instellen dat de draadloze synchronisatie moet worden gebruikt. (Uit*, Aan) Kanaal Selecteer kanalen voor draadloze synchronisatie. Er zijn vier externe kanalen beschikbaar waardoor meerdere externe systemen op hetzelfde moment in werking kunnen zijn. De hoofdflitser en de slave-flitsereenheden in hetzelfde externe systeem moeten op hetzelfde kanaal zijn ingesteld. (K. 1, K. 2, K. 3, K. 4) Groepsflitserstand Stel de flitserstand in voor groep A, B of C. Wijzigingen in de flitserstand moeten worden aangebracht op de hoofdflitser. De wijzigingen worden vervolgens toegepast op slave-groep A, B of C. De slave-groepen werken als een extern systeem van de flitsermodus (TTL of handmatig) in overeenstemming met de instellingen van de hoofdflitser. • A-TTL: de belichting van de flitser instellen wanneer de flitserstand is ingesteld op A-TTL. • Handmatige flitser: de helderheid van de flitser instellen wanneer de flitserstand is ingesteld op Handmatige flitser. • Uit: de flitser niet gebruiken. In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Interne draadloze flitser of Externe draadloze flitser ĺ een optie. • • U kunt de Externe-flitserinstellingen niet selecteren wanneer u de functie Externe draadloze flitser gebruikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de optionele externe flitser (SEF-580A) voor informatie over het gebruik van de functie voor draadloze synchronisatie met een externe flitser. 120 Opnamefuncties > Flitser De flitserintensiteit vergrendelen Wanneer de flitserstand is ingesteld op A-TTL, berekent de camera automatisch de optimale belichting door middel van een voorflits. Als de belichting niet correct wordt berekend, gebruikt u de FEL-functie. De voorflits gaat af op het gebied dat u hebt ingesteld en de flitserintensiteit wordt vergrendeld. De flitserintensiteit vergrendelen: Stel de functie van [a] in op FEL ĺ stel scherp op het belichtingsgebied ĺ druk op [a]. 121 Opnamefuncties Lichtmeting De modus voor lichtmeting is de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte foto van. Multi In de Multi-modus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de camera de belichting aan door het gemiddelde van de algehele helderheid van de scène te nemen. Deze modus is geschikt voor algemene foto's. De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden beïnvloed door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. Kies voor elke omstandigheid een geschikte instelling. U stelt als volgt een optie voor lichtmeting in: In de opnamemodus drukt u op [N] ĺ een optie. 122 Opnamefuncties > Lichtmeting Centrum gewogen Spot In de modus Centrum gewogen wordt er een groter gebied berekend dan in de Spot-modus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van het beeld (60 - 80%) en dat in de rest van het beeld (20 - 40%) worden bij elkaar opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin er een klein verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond bestaat, of waarin een gebied binnen het onderwerp groot is in verhouding tot de algehele compositie van de foto. In de Spot-modus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend. Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het onderwerp veel tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat het onderwerp correct wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk tegenlicht voor de Multimodus kiest, berekent de camera dat de totale hoeveelheid licht voldoende is, waardoor er een donkere foto ontstaat. De Spot-modus kan dit voorkomen doordat hiermee de hoeveelheid licht in een specifiek gebied wordt berekend. Zoals de foto laat zien, bevindt het onderwerp zich in een licht gebied terwijl de achtergrond donker is. De Spot-modus wordt aanbevolen voor situaties zoals deze, waarbij er een enorm belichtingsverschil tussen het onderwerp en de achtergrond bestaat. 123 Opnamefuncties > Lichtmeting De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch een optimale belichting in door de helderheid van het gefocuste gebied te berekenen. Deze functie is alleen beschikbaar als u Spot of Multi en Keuze AF selecteert. U stelt deze functie als volgt in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Koppel AE met AF ĺ een optie. 124 Opnamefuncties Dynamisch bereik Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en licht in de foto. U stelt de opties voor Dynamisch bereik als volgt in: * Standaard Pictogram Beschrijving Uit*: Dynamisch bereik is uitgeschakeld. Smart-bereik+: het verlies van heldere details corrigeren. In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Dynamisch bereik ĺ een optie. HDR: meerdere foto's maken met verschillende belichtingen en ze automatisch combineren tot één afbeelding. • • • Zonder effect van Dynamisch bereik Als u de belichtingsaanpassingswaarde wilt instellen, drukt u op [e] (rechts) en selecteert u Laag, Middel of Hoog. De hoogste ISO-waarde die u kunt instellen is ISO 6400. De opties voor Dynamisch bereik en Fotowizard kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld. Met effect van Dynamisch bereik 125 Opnamefuncties Belichtingscompensatie De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de gemeten lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie van het onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of lager is dan u verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De belichtingswaarde is met ±5 stappen in te stellen. De camera geeft de belichtingswaarschuwing in rood weer voor elke stap meer dan ±5. Bij het opnemen van een video is de belichtingswaarde met ±3 stappen in te stellen. +2 -2 Houd [B] ingedrukt en draai instelwieltje 2 om de belichtingswaarde in te stellen. U kunt de belichtingswaarde ook aanpassen door op [f] te drukken en EV te selecteren. Wanneer u de belichtingswaarde compenseert in de handmatige modus, worden de huidige sluitertijd en diafragmawaarde niet gewijzigd. Wanneer u de belichtingswaarde compenseert door instelwieltje 2 te draaien terwijl u [B] ingedrukt houdt en de ISO-waarde is ingesteld op Auto, wordt de belichtingswaarde verhoogd of verlaagd door de ISO-waarde te wijzigen. Origineel De afstelmodus gebruiken Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van het scherm constant, ongeacht de instellingen. Hiermee kunt u uw opname beter aan uw wensen aanpassen. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van de weergave constant, ongeacht de instellingen. Hiermee kunt u uw opname beter aan uw wensen aanpassen. Belichtingsaanpassingswaarde Standaardbelichtingsindicator Belichtingswaarschuwing U kunt de Afstelmodus als volgt gebruiken: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Afstelmodus ĺ een optie. Belichtingsniveauindicator Afgenomen belichting (donkerder) Toegenomen belichting (helderder) 126 Opnamefuncties > Belichtingscompensatie De richtlijnen overbelichting weergeven U kunt de overbelichte gebieden van een foto bekijken in de opnamemodus voordat u de foto maakt. Als u deze functie instelt, gaan de overbelichte gebieden van een foto knipperen. Histogram Het histogram op het scherm in- of uitschakelen. Het histogram U geeft de richtlijnen overbelichting als volgt weer: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Richtl. overbelichting ĺ een optie. Een histogram is een grafiek die de verdeling van de helderheid in een foto of video toont. Een histogram dat naar links neigt, duidt op een donker beeld. Een histogram dat naar rechts neigt, duidt op een licht beeld. De hoogte van de grafiek houdt verband met de kleurinformatie. De grafiek wordt hoger als een bepaalde kleur veel voorkomt. De hulp voor helderheid gebruiken Pas de helderheid aan met het geselecteerde gebied als referentie. De helderheid van het geselecteerde gedeelte wordt weergegeven als een waarde zodat u de helderheid eenvoudig kunt aanpassen. Onvoldoende belichting De helderheid aanpassen: • • • • Normale belichting Te veel belichting Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Hulp bij helderheid aanpassen ĺ Aan ĺ zoek op het scherm in het referentiegebied ĺ druk op [a] ĺ gebruik de instelwieltjes 1 en 2, of de navigatieknop of sleep de schuifregelaar om de helderheid aan te passen. Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma-, Diafragmaprioriteit- of Sluitervoorkeuzemodus. Deze functie en de richtlijn voor overbelichting kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld. Deze functie en de optie Dynamisch bereik HDR kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld. Deze functie en de flitseropties kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld. 127 Opnamefuncties Vergrendeling belichting/scherpstelling Als u geen geschikte belichting kunt bereiken wegens een sterk licht/donkercontrast tussen het onderwerp en de achtergrond, of als u een foto wilt maken waarop het onderwerp zich buiten het scherpstelgebied bevindt, vergrendelt u de scherpstelling of de belichting en maakt u vervolgens een foto. 4 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Wanneer de belichtingsvergrendelingsfunctie wordt toegewezen aan [a] (voorbeeld) 1 Stel het scherpstelkader in en druk de [Ontspanknop] half in om de belichting te berekenen. Wanneer de scherpstelvergrendelingsfunctie wordt toegewezen aan [a] (voorbeeld) 1 Stel het scherpstelkader in en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 2 Druk op [a] om de scherpstelling te vergrendelen. 2 Druk op [a] om de belichting te vergrendelen. 3 U kunt wijzigingen aanbrengen in de compositie nadat de scherpstelling is vergrendeld. 3 U kunt wijzigingen aanbrengen in de compositie nadat de belichting is vergrendeld. 4 Druk de [Ontspanknop] half in om de belichting te berekenen en druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • • U kunt de functie wijzigen die aan [a] is toegewezen voor scherpstelvergrendeling, belichtingsvergrendeling of beide. (p. 188) De AEL-functie werkt niet in de standen Automatisch en Smart. In de Handmatige modus is deze functie alleen beschikbaar wanneer de ISO-waarde is ingesteld op Auto. 128 Opnamefuncties Scheiden belichting/scherpstelling U kunt het belichtingsgebied en scherpstelgebied van elkaar scheiden of ze weer samenvoegen. Deze functie is alleen beschikbaar als Aanraak AF is ingesteld op Aanraak AF. 2 Sleep naar het belichtingsgebied. • Het scherpstelgebied en het belichtingsgebied worden gescheiden. • Blijf elk gebied aanraken om de ingestelde scherpstelling of belichting 1 te vergrendelen. Raak op het scherm een gedeelte aan om hierop scherp te stellen. • Het scheidingspictogram voor belichting • Sleep de gebieden samen om het scherpstelgebied en het belichtingsgebied samen te voegen. wordt op het scherpstelkader weergegeven. Belichting Scherpstelling 3 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • • Als u op [a] drukt terwijl de functie daarvan is ingesteld op AEL-vergrendelen, worden de belichting en scherpstelling niet gescheiden. U kunt de functie Scheiden belichting/scherpstelling instellen door op [m] ĺ b ĺ Scheiden belichting/scherpstelling ĺ Uit of Aan te drukken in de opnamemodus. 129 Opnamefuncties Videofuncties Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn. * Standaard Pictogram Filmformaat Formaat Aanbevolen voor 1920X1080 (120p) Weergeven op een full-HDTV. (Video's die zijn opgenomen met deze optie, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld op bepaalde HDTV's of smartphones die geen ondersteuning bieden voor 120p.) 1920X1080 (60p) Weergeven op een full-HDTV. (Video's die zijn opgenomen met deze optie, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld op bepaalde HDTV's of smartphones die geen ondersteuning bieden voor 60p.) 1920X1080 (30p) Weergeven op een full-HDTV. 1920X1080 (24p) Weergeven op een full-HDTV. 1920X1080 (23.98p) Weergeven op een full-HDTV. (Alleen beschikbaar met bepaalde Intelligent filter-opties.) 1920X1080 (15p) Weergeven op een full-HDTV. (Alleen beschikbaar met bepaalde Intelligent filter-opties.) 1280X720 (60p) Weergeven op een HDTV. 1280X720 (30p) Weergeven op een HDTV. 640X480 (60p) Weergeven op een televisie. 640X480 (30p) Weergeven op een televisie. 640X480 (MJPEG) Weergeven op een televisie. Het filmformaat instellen. Opties voor filmformaat instellen: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺ Filmformaat ĺ een optie. Wanneer Video is ingesteld op NTSC * Standaard Pictogram Formaat Aanbevolen voor 4096X2160 (24p) Weergeven op een 4K UHDTV. 3840X2160 (30p) Weergeven op een 4K UHDTV. 3840X2160 (24p) Weergeven op een 4K UHDTV. 3840X2160 (23.98p) Weergeven op een 4K UHDTV. * 130 Opnamefuncties > Videofuncties Wanneer Video is ingesteld op PAL Filmkwaliteit * Standaard Pictogram * Formaat Aanbevolen voor 4096X2160 (24p) Weergeven op een 4K UHDTV. 3840X2160 (25p) Weergeven op een 4K UHDTV. 3840X2160 (24p) Weergeven op een 4K UHDTV. 1920X1080 (100p) Weergeven op een full-HDTV. (Video's die zijn opgenomen met deze optie, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld op bepaalde HDTV's of smartphones die geen ondersteuning bieden voor 100p.) 1920X1080 (50p) Weergeven op een full-HDTV. (Video's die zijn opgenomen met deze optie, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld op bepaalde HDTV's of smartphones die geen ondersteuning bieden voor 50p.) 1920X1080 (25p) Weergeven op een full-HDTV. 1920X1080 (24p) Weergeven op een full-HDTV. 1920X1080 (12.5p) Weergeven op een full-HDTV. (Alleen beschikbaar met bepaalde Intelligent filteropties.) 1280X720 (50p) Weergeven op een HDTV. 1280X720 (25p) Weergeven op een HDTV. 640X480 (50p) Weergeven op een televisie. 640X480 (25p) Weergeven op een televisie. 640X480 (MJPEG) Weergeven op een televisie. Als u een video opneemt met , stelt u HDMI-uitvoer in op 4096x2160p op de camera om de video goed te kunnen bekijken op een UHD-tv. De filmkwaliteit instellen. Opties voor filmkwaliteit instellen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Filmkwaliteit ĺ een optie. * Standaard Pictogram Extensie Beschrijving HEVC, MP4 Normaal: video's in normale kwaliteit opnemen. HEVC, MP4 Hoge kwaliteit*: video's in hoge kwaliteit opnemen. HEVC, MP4 Pro: video's in zeer hoge kwaliteit opnemen. Alleen beschikbaar wanneer het filmformaat is ingesteld op 1920X1080 of hoger. is een indeling voor bewerking, en een video wordt in mogelijk niet probleemloos afgespeeld, afhankelijk van de specificaties van uw computer. U kunt de camera het beste verbinden met een UHD TV met de HDMI-kabel om de video probleemloos af te spelen. 131 Opnamefuncties > Videofuncties Bitsnelheid op filmformaat Bestandsindeling Filmformaat 4K UHD FHD 4096X2160 3840X2160 1920X1080 MP4 HD VGA 1280X720 640X480 Bitsnelheid (Pro) Mbit/s Bitsnelheid (Hoge kwaliteit) Mbit/s Bitsnelheid (Normaal) Mbit/s Framesnelheid Sensoruitvoer 80 50 32 24p 24p 80 50 32 30p 29.97p 80 50 32 25p 25.00p 80 50 32 24.00p 24.00p 80 50 32 23.98p 23.98p 80 50 32 120p 119.88p 80 50 32 100p 100p 80 37 19 60p 59.94p 80 37 19 50p 50.00p 60 25 13 30p 29.97p 60 25 13 25p 25.00p 60 25 13 24.00p 24.00p 60 25 13 23.98p 23.98p 19 9 60p 59.94p 19 9 50p 50.00p 13 6 30p 29.97p 13 6 25p 25.00p 7 3 60p 59.94p 7 3 50p 50.00p 4 2 30p 29.97p 4 2 25p 25.00p - - * De bovenstaande bitsnelheden kunnen afwijken afhankelijk van de opname-omstandigheden. * De bovenstaande bitsnelheden zijn gebaseerd op de HEVC-codec. 132 Opnamefuncties > Videofuncties Snelle/langzame film Gammabeheer Hiermee kunt u de afspeelsnelheid van een video instellen. Gebruik de gamma-instellingen om kleur, kleurverzadiging, scherpte, contrast en hint aan te passen om het gewenste effect te verkrijgen. Opties voor de afspeelsnelheid instellen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺg ĺ Snelle/langzame film ĺ een optie. * Standaard Pictogram Gamma geeft de relatie aan tussen de helderheid en luminantie die worden weergegeven op een monitor of camera. Wanneer de standby-stand voor video-opname is ingeschakeld of wanneer een video wordt opgenomen, kunt u een video bekijken waarop de gewijzigde gammawaarden zijn toegepast. Beschrijving x0.25: een video opnemen om te bekijken op 1/4 van de normale snelheid bij het afspelen. Alleen beschikbaar met 1920X1080 (30p/25p), 1280X720 (30p/25p), 640X480 (30p/25p). x0.5: een video opnemen om te bekijken op 1/2 van de normale snelheid bij het afspelen. Alleen beschikbaar met 1920X1080 (60p/50p/30p/25p), 1280X720 (60p/50p/30p/25p), 640X480 (60p/50p/30p/25p). x1*: een video opnemen om te bekijken op normale snelheid bij het afspelen. x5: een video opnemen om deze te bekijken op 5X de normale snelheid bij het afspelen. x10: een video opnemen om te bekijken op 10X de normale snelheid bij het afspelen. De opties voor Gammabeheer instellen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Gamma-instelling ĺ een optie. * Standaard Optie Beschrijving Normaal* Standaardeffecten toepassen. Gamma C Verhoogd contrast toepassen. Gamma DR Een groot Dynamisch bereik toepassen. Gamma C of Gamma DR kunnen niet tegelijkertijd met opties voor Fotowizard worden gebruikt. x20: een video opnemen om te bekijken op 20X de normale snelheid bij het afspelen. • • Als u een andere optie dan x1 selecteert, worden de functie voor geluidsopname en de functie Lensvervormingscorrectie niet ondersteund. Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. 133 Opnamefuncties > Videofuncties De instellingen aanpassen Luminantieniveau Wanneer Gamma C of Gamma DR is geselecteerd, drukt u op [D] om de instellingen aan te passen. Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Gamma-instelling ĺ ga naar Gamma C of Gamma DR ĺ druk op [D] ĺ pas kleur, kleurverzadiging, scherpte, contrast of tint aan. De gammainstellingen aanpassen: Menu Terug Kleur Kleur Instellen Rood X1.00 Groen X1.00 Blauw X1.00 Kleurverzadiging Scherpte Contrast De luminantie instellen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Luminantieniveau ĺ een optie. Resetten AP-reactie Tint Hoofdniveau zwart U kunt de Master Black-waarde instellen. De Master Black-waarde (standaardniveau) wordt gebruikt als referentie voor de kleur zwart voor de video. Als de instelling een positieve waarde is, worden de donkere gedeelten van een video lichter en neemt het contrast af. Als de instelling een negatieve waarde is, worden de donkere gedeelten donkerder en neemt het contrast toe. Het Master Blackniveau instellen: U kunt het luminantieniveau instellen. Luminantie is een meting van de lichtintensiteit. Dit geeft aan hoe helder het onderwerp wordt weergegeven wanneer de beschikbare lichtbron wordt weerkaatst op het onderwerp. Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Master Blackniveau ĺ gebruik het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop of sleep de schuifregelaar om de waarde aan te passen. De vertragingstijd instellen voordat de scherpstelling automatisch wordt gewijzigd tijdens het opnemen van video. Wanneer een nieuw onderwerp in beeld komt, wijzigt de camera de scherpstelling langzaam als de reactietijd is ingesteld op laag. Als de reactietijd is ingesteld op hoog, wijzigt de camera de scherpstelling snel. De AF-reactietijd aanpassen: • • Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ AF-reactietijd ĺ een optie. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Snelle/langzame film is ingesteld op x1. Deze functie is niet beschikbaar met de volgende lenzen: - SAMSUNG 16mm F2.4 - SAMSUNG 20mm F2.8 - SAMSUNG 30mm F2 - SAMSUNG 60mm F2.8 Macro ED OIS SSA - SAMSUNG 85mm F1.4 ED SSA - SAMSUNG 20-50mm F3.5-5.6 ED II 134 Opnamefuncties > Videofuncties AF-wijzigingssnelheid DIS (Anti-trillen) Instellen hoe snel de functie voor automatische scherpstelling werkt tijdens het opnemen van video. Een hoge verplaatsingssnelheid is handig om actiefoto's te maken, bijvoorbeeld bij sportevenementen. Een lage verplaatsingssnelheid maakt vloeiende overgangen in de scherpstelling mogelijk afhankelijk van het onderwerp. Stel de functie Digitale beeldstabilisatie (DIS) in. Snelheid AFverplaatsing aanpassen: Druk in de opnamemodus op [m] → g → Snelheid AF-verplaatsing → een optie. De DIS-functie instellen: In de opnamestand drukt u op [m] → g → DIS (Anti-trillen) → een optie. * Standaard Optie Beschrijving Uit* De DIS-functie niet gebruiken. Aan De DIS-functie gebruiken. • Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Snelle/langzame film is ingesteld op x1. • Deze functie is niet beschikbaar met de volgende lenzen: -- SAMSUNG 16mm F2.4 -- SAMSUNG 20mm F2.8 -- SAMSUNG 30mm F2 -- SAMSUNG 60mm F2.8 Macro ED OIS SSA -- SAMSUNG 85mm F1.4 ED SSA -- SAMSUNG 20-50mm F3.5-5.6 ED II • Als u een video opneemt met de DIS-functie, wordt de video opgenomen met een kleinere hoek dan de lenshoek. • Schakel de DIS-functie uit in situaties waar cameratrilling niet voorkomt, zoals bij het gebruik van een statief. Als u de DIS-functie gebruikt in dergelijke situaties kan de camera de beweging van onderwerpen herkennen als cameratrilling en onbedoeld de video aanpassen. • De DIS-functie is niet beschikbaar in de volgende situaties: -- Wanneer een visooglens is bevestigd. -- Wanneer de videoresolutie is ingesteld op 1920X1080 (120p), 1920X1080 (100p), VGA of MJPEG. -- Wanneer HDMI-uitvoer is ingesteld op 4096x2160p (24p) opschonen, 3840x2160p (24p) opschonen, 3840x2160p (30p) opschonen of 3840x2160p (25p) opschonen. -- Als de Smart Filter-optie is ingesteld. 135 Opnamefuncties > Videofuncties In-/uitfaden Spraak Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische effecten aan uw video's toe. Stel de optie voor infaden in om geleidelijk in te faden aan het begin van een scène. Stel de optie voor uitfaden in om geleidelijk uit te faden aan het einde van een scène. Soms is een video zonder geluid aantrekkelijker dan één met geluid. Schakel het geluid uit om een video zonder geluid op te nemen. U stelt als volgt faderopties in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺ Spraak ĺ een optie. In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺIn-/uitfaden ĺ een optie. * Standaard Pictogram U stelt als volgt spraakopties in: Beschrijving Uit*: de faderfunctie is uitgeschakeld. In: de scène geleidelijk infaden. Uit: de scène geleidelijk uitfaden. In-uit: de faderfunctie wordt aan het begin en eind van de scène toegepast. Wanneer u de functie voor in-/uitfaden gebruikt, kan het langer duren om een bestand op te slaan. Windonderdrukking Wanneer u video's in een rumoerige omgeving opneemt, kunnen er ongewenste geluiden in de video worden opgenomen. Vooral het geluid van harde wind kan vervelend zijn in uw video's. Gebruik de functie Windonderdrukking om naast windgeluid ook bepaalde omgevingsgeluiden weg te filteren. Het geluid van de wind verminderen: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺ Windonderdrukking ĺ een optie. 136 Opnamefuncties > Videofuncties Microfoonniveau Het microfoonniveau instellen voor de opnameomstandigheden. U stelt het microfoonniveau als volgt in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Microfoonniveau ĺ draai de navigatieknop of druk op [e/e] om het microfoonniveau aan te passen ĺ raak Instellen aan. Als u Uit selecteert, kan het opnameresultaat afwijken, afhankelijk van de omgeving. Voor de beste geluidskwaliteit past u het microfoonniveau handmatig aan. We raden u aan de audioniveaus te testen voorafgaand aan belangrijke opnametaken. Als u een externe microfoon gebruikt, past u het microfoonniveau handmatig aan voor de beste geluidskwaliteit. (p. 137) Smart bereik+ Het verlies van heldere details corrigeren. Automatische microfoonregeling Het microfoonniveau automatisch instellen voor de opnameomstandigheden en het aangepaste geluid opnemen. Automatische microfoonregeling instellen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Automatische microfoonregeling ĺ een optie. Optie Beschrijving Uit Automatische microfoonregeling niet gebruiken. Aan* Het microfoonniveau automatisch instellen op basis van het omgevingsgeluid en het geluid opnemen. U stelt als volgt de opties voor Smart bereik+ in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Smart-bereik+ ĺ een optie. * Standaard 137 Opnamefuncties > Videofuncties * Standaard Tijdcode (HDMI) Tijdcode verwijst naar een uniek getal dat wordt toegewezen aan elk frame van een videobestand. Dit is handig voor bewerkingen omdat het getal voor elk frame wordt gegeven en synchronisatie mogelijk maakt met andere apparaten die een andere indeling gebruiken. Met deze functie kan de camera de tijdcode verzenden naar een externe recorder* wanneer de apparaten via een HDMI-kabel op elkaar zijn aangesloten. Als een video wordt opgeslagen op de geheugenkaart van de camera, wordt de tijdcode niet vastgelegd. Optie Beschrijving Tijdnotatie U kunt uren, minuten, seconden en frame handmatig instellen of de tijdcode instellen op de tijd van de camera. • Handmatige instellingen: uren, minuten, seconden of framenummer van de tijdcode handmatig instellen. • Cameratijd*: de tijdcode weergeven in de indeling van de tijd (uur, minuut, seconde) die is ingesteld op de camera. Tijdcodemodus U kunt instellen dat het tijdsverschil tussen de opnametijd van de camera en de tijdcode automatisch wordt aangepast of dit verschil ongewijzigd laten. • Drop-frame*: het tijdsverschil tussen de opnametijd van de camera en de tijdcode automatisch aanpassen. Deze functie wordt gewoonlijk gebruikt wanneer de exacte duur van een video, zoals een tv-programma, is vereist. • Non-drop-frame: het tijdsverschil tussen de opnametijd van de camera en de tijdcode niet aanpassen. * Externe recorders die ondersteuning bieden voor Atomos Protocol v2.0, worden momenteel ondersteund en er worden binnenkort mogelijk meer recorders toegevoegd. De opties voor Tijdcode instellen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Tijdcode (HDMI) ĺ een optie. * Standaard Optie Beschrijving Tijdcode U kunt instellen of de tijdcode moet worden weergegeven of verborgen. • Uit*: de tijdcode niet weergeven. • Aan: de tijdcode weergeven. Teller De telmodus voor de tijdcode instellen. • Record Run (Keep time)*: de tijdcode alleen tellen tijdens het opnemen. Zo kunt u de totale opnametijd gemakkelijk samenvatten. • Record Run (Reset time): de tijdcode starten vanaf de standaardwaarde elke keer dat u begint met opnemen en de tijdcode alleen tellen tijdens het opnemen. • Free Run: de tijdcode bijwerken, ook wanneer u niet opneemt en de tijdcode synchroniseren met de interne klok van de camera. De tijdcode geeft de tijd van de dag aan, zodat u beeldmateriaal op specifieke tijden gemakkelijk kunt terugvinden. 138 Hoofdstuk 3 Afspelen en bewerken Informatie over het afspelen en bewerken van foto's en video's. Afspelen en bewerken Bestanden zoeken en beheren Hier vindt u informatie over het bekijken van foto- en videominiaturen en over het beschermen of wissen van bestanden. Als u een tijd lang geen bewerkingen uitvoert, verdwijnen de informatie en pictogrammen van het scherm. Wanneer u op een knop drukt of het scherm aanraakt, worden ze opnieuw weergegeven. Foto's weergeven 1 Miniaturen van foto's weergeven Om naar gewenste foto's en video's te zoeken, gaat u naar de miniatuurweergave. De miniatuurweergave geeft tegelijkertijd meerdere afbeeldingen weer, zodat u gemakkelijk naar de gewenste items kunt zoeken. U kunt ook bestanden classificeren en op het scherm weergeven op categorie, zoals datum of bestandstype. Alles Druk op [y]. • Het bestand dat u het laatst hebt vastgelegd, verschijnt op het scherm. Draai het instelwieltje 1 naar links om de weergavemodus voor miniaturen te selecteren. (Draai het instelwieltje 1 naar rechts om terug te gaan naar de vorige modus.) 2 Draai het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [e/e] om door bestanden te bladeren. • U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een ander bestand te gaan. Het is wellicht niet mogelijk om bestanden te wijzigen of af te spelen die met andere camera's zijn vastgelegd, vanwege de ondersteunde formaten of codecs. Gebruik een computer of een ander apparaat om deze bestanden te wijzigen of af te spelen. 140 Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren Bestanden op categorie weergeven 1 Druk in de miniatuurweergave op [m] ĺ z ĺ Filter ĺeen categorie. • U kunt ook de huidige categorienaam aanraken om de lijst met opties te openen. * Standaard Optie Beschrijving Alles* Bestanden normaal weergeven. Datum Bestanden weergeven op volgorde van datum waarop ze zijn opgeslagen. Type Bestanden weergeven op bestandstype. 2 Selecteer een lijst om deze te openen. 3 Selecteer een bestand om dit weer te geven. 4 Raak aan om naar de vorige modus terug te keren. 141 Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren Continuopnamen weergeven Continuopnamen weergeven in een fotobundel. Selecteer een fotobundel om alle foto's in de bundel automatisch weer te geven. Als u een fotobundel verwijdert, worden alle foto's in de fotobundel verwijderd. De foto's in een fotobundel worden opgeslagen als een individueel fotobestand op de geheugenkaart en er wordt geen aparte map gemaakt. U kunt ervoor kiezen continuopnamen als bundel of afzonderlijk te bekijken. 1 2 Draai het instelwieltje 1 naar rechts de fotobundel te openen. • U kunt ook de fotobundel aanraken op het scherm of op [o] drukken om de fotobundel te openen. 3 Draai het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [e/e] om naar een ander bestand te gaan. • U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een ander bestand te gaan. Draai in de afspeelmodus het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [e/e] om naar de gewenste fotobundel te gaan. • U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een gewenste map te gaan. 4 Draai het instelwieltje 1 naar links of druk op [o] om terug te gaan naar de afspeelmodus. • U kunt ook aanraken om terug te gaan naar de afspeelmodus. • De camera geeft automatisch de foto's in de fotobundel weer. • Druk op [m] ĺ z ĺ Continuopnamen weergeven ĺ Openvouwen om continuopnamen afzonderlijk te bekijken. 142 Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren Vergrendel/ontgrendel alle bestanden Bestanden beveiligen Bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. Alle bestanden vergrendelen of ontgrendelen. 1 Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Beveiligen ĺ Meerdere beveiligen. 1 Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Beveiligen ĺ Alles beveiligen. 2 Draai het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [e/e] om naar een bestand te gaan en selecteer het bestand door op [o] te drukken. 2 Selecteer een optie. 3 Druk op [ • • • ]. Optie Beschrijving Annuleren Terug naar het vorige menu. Ontgrendel Alle bestanden ontgrendelen. Vergrendel Alle bestanden vergrendelen. U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien. U kunt een bestand rechtstreeks in de afspeelmodus beveiligen door het bestand te selecteren en druk op [ ]. U kunt de beveiliging van het bestand weer opheffen door nogmaals op [ ] te drukken. Druk op [ ] terwijl de fotobundel is geselecteerd, om alle continuopnamen in de bundel te beschermen. 143 Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren Bestanden verwijderen 2 Wis bestanden in de afspeelmodus en maak zo meer ruimte op de geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden kunnen worden verwijderd zodra de beveiliging is verwijderd. Afzonderlijke bestanden wissen U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen. 1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [n]. 2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Meerdere bestanden wissen U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen. 1 Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Wissen ĺ Meer wissen. Draai het instelwieltje 2 of de navigatieknop of druk op [e/e] om naar een bestand te gaan en selecteer het bestand door op [o] te drukken. • Druk nogmaals op [o] op de selectie op te heffen. 3 Druk op [n]. 4 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Alle bestanden verwijderen U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen. 1 In de afspeelmodus drukt u op [m]. 2 Selecteer z ĺ Wissen ĺ Alles wissen. 3 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. • Druk in de miniatuurweergave op [m] ĺ z ĺ Item selecteren. • Druk anders in de miniatuurweergave op [n] en selecteer bestanden die u wilt verwijderen. 144 Afspelen en bewerken Foto's weergeven Een foto vergroten U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de afspeelmodus bekijkt. Tevens kunt u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte op het scherm als een nieuw bestand op te slaan. Volledig beeld Bijsnijden Vergroting (De maximale vergroting kan per resolutie verschillen.) Uitvergroot gebied Draai het instelwieltje 1 naar rechts om een foto te vergroten. (Draai het instelwieltje 1 naar links om een foto te verkleinen.) Om Actie Uitvergroot gebied verplaatsen Druk op [D/h/e/e]. Het vergrote beeld bijsnijden Druk op [f]. (als nieuw bestand opgeslagen) Terug naar het originele beeld Druk op [o]. • • U kunt ook uw vingers samenknijpen of ze uitspreiden op het scherm om een foto te verkleinen of te vergroten. U kunt ook dubbeltikken op een gebied om het snel te vergroten. U kunt door bestanden scrollen door de navigatieknop te draaien, ook als de foto is vergroot. 145 Afspelen en bewerken > Foto's weergeven Een diashow weergeven 4 Druk op [m]. U kunt foto's als diavoorstelling weergeven en diverse effecten toepassen. 5 Selecteer Diashow starten. 6 De diashow weergeven. 1 In de afspeelmodus drukt u op [m]. 2 Selecteer z ĺ Opties voor diashow. 3 Selecteer een effect voor de diavoorstelling. • Druk op [o] om te pauzeren. • Druk nogmaals op [o] om door te gaan. • Druk op [m] om de diashow te stoppen en terug te keren naar de • Ga door naar stap 4 om een diashow zonder effecten te starten. afspeelmodus. * Standaard Optie Beschrijving Afspeelmodus Instellen dat een diashow één keer of herhaaldelijk wordt afgespeeld. (Eenmaal afspelen*, Herhalen) Interval Het interval tussen foto's instellen. (1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec) Effect • Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's. • Selecteer Uit om effecten te annuleren. 146 Afspelen en bewerken > Foto's weergeven De richtlijnen overbelichting weergeven Automatisch draaien Instellen dat de overbelichte delen van een foto gaan knipperen. Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u verticaal hebt gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op het scherm passen. U geeft de richtlijnen overbelichting als volgt weer: Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Richtl. overbelichting ĺ een optie. Intervalopnamen weergeven Foto's weergeven die zijn vastgelegd met de functie Intervalopname. U stelt als volgt opties voor automatisch draaien in: Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Automatisch draaien ĺ een optie. Converteren naar JPEG U kunt RAW-bestanden converteren naar JPG-bestanden. Intervalopnamen weergeven: Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Intervalopnamen afspelen. Bestanden converteren: Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Converteren naar JPG. Bestanden sorteren U kunt bestanden op nieuwste of oudste sorteren. Een sorteeroptie instellen: Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Sorteren op ĺ een optie. 147 Afspelen en bewerken Video's afspelen In de afspeelmodus kunt u video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan en video's bijsnijden om op te slaan als een ander bestand. Menu Stop Vastleggen Achteruit of vooruit scannen Als u een videobestand tijdens het afspelen achteruit of vooruit wilt scannen, gebruikt u een van de volgende methodes. • Raak aan. Elke keer dat u het pictogram aanraakt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X. • Druk op [e/e]. Elke keer dat u op de knop drukt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X. Pictogram Beschrijving Vorige bestand weergeven/Achteruit scannen. (Elke keer dat u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.) • Draai het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop naar links of rechts. Elke keer dat u het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop draait, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X. • Sleep de handgrepen die worden weergegeven op de voortgangsbalk naar links of naar rechts. U kunt de afspeelpositie in de video wijzigen. Afspelen onderbreken of hervatten. Volgende bestand weergeven/Vooruit scannen. (Elke keer dat u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.) U kunt een video onderbreken en de navigatieknop draaien om achteruit of vooruit te scannen in stappen van één frame. Het volume aanpassen of het geluid dempen. 148 Afspelen en bewerken > Video's afspelen De helderheid van een video aanpassen Het volume van een video aanpassen Pas de helderheid van een video aan terwijl u deze afspeelt. Pas het volume van een video aan terwijl u deze afspeelt. De helderheid van een video aanpassen: Raak de linkerkant van het scherm aan ĺ sleep omhoog of omlaag. Raak de rechterkant van het scherm aan ĺ sleep omhoog of omlaag. Het volume van een video aanpassen: Menu Menu Stop Stop Vastleggen Vastleggen • • U kunt ook aanraken en de schuifregelaar op de volumebedieningsbalk omhoog of omlaag slepen. U kunt ook op [D/h] drukken om het volume van een video aan te passen. 149 Afspelen en bewerken > Video's afspelen Een video tijdens het afspelen bijsnijden 1 Scrol in de afspeelmodus naar een video en druk vervolgens op [m]. 2 Selecteer Film bijsnijden. 3 Druk op [o] of raak aan om de video af te spelen. 4 Druk op [o] of raak bijsnijden. aan op het punt waar u wilt beginnen met 5 Druk op [f] of raak Startpunt aan. 6 Druk op [o] of raak aan om de video weer af te spelen. 7 Druk op [o] of raak bijsnijden. aan op het punt waar u wilt stoppen met 8 Druk op [f] of raak Eindpunt aan. 9 Druk op [f] of raak Bijsnijden aan om een video bij te snijden. 10 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. • • • U kunt een video die is opgenomen in de 3D-modus niet bijsnijden. De originele video moet minstens 10 seconden lang zijn. De camera slaat de bewerkte video op als een nieuw bestand en laat de originele video ongewijzigd. Een foto vastleggen tijdens het afspelen 1 Druk tijdens het weergeven van een video op [o] of raak op het punt waar u een afbeelding wilt vastleggen. 2 Druk op [f] of raak Vastleggen aan. • • • aan U kunt geen foto maken van een video die is opgenomen in de 3D-modus. De opgeslagen afbeelding heeft dezelfde resolutie als de originele video. De vastgelegde afbeelding wordt opgeslagen als een nieuw bestand. • U kunt de scène aanpassen die moet worden bijgesneden door de handgrepen te slepen die worden weergegeven op de voortgangsbalk. 150 Afspelen en bewerken Foto's bewerken Fotobewerkingstaken uitvoeren, zoals formaat wijzigen of draaien. Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen met verschillende bestandsnamen. Foto's die zijn vastgelegd in bepaalde modi kunnen niet worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken. Afbeeldingen bewerken: • • • • Blader in de afspeelmodus naar een video en druk op [m] ĺ z ĺ Afbeelding bewerken ĺeen optie. Sommige afbeeldingen kunnen niet worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken. De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden. Bewerkte foto's kunnen worden geconverteerd naar een lagere resolutie. U kunt geen foto's bewerken wanneer u continuopnamen bekijkt in een fotobundel. Open de fotobundel en selecteer een foto om deze te bewerken. Een foto bijsnijden 1 Raak 2 Sleep de zijkanten van het vak om het formaat van het bijsnijdgebied aan te passen. 3 Sleep het vak om de locatie van het bijsnijdgebied aan te passen. 4 Druk op [o] of raak Gereed aan. 5 Raak ĺ aan. aan om op te slaan. 151 Afspelen en bewerken > Foto's bewerken Een foto draaien Het formaat van foto's wijzigen 1 Raak U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan. 2 Raak een optie aan. ĺ aan. Menu Annuleren Gereed 1 Raak 2 Raak een optie aan. ĺ aan. Menu Annuleren Gereed Draaien : Rechts 90Ëš Resolutie wijzigen : 13.9M (3:2) 3 Druk op [o] of raak Gereed aan. 4 Raak aan om op te slaan. • • U kunt in de afspeelmodus ook een foto draaien door op [m] te drukken en daarna z ĺ Draaien ĺ een gewenste optie te selecteren. De camera overschrijft het originele bestand. 3 Druk op [o] of raak Gereed aan. 4 Raak aan om op te slaan. De beschikbare optie voor formaat wijzigen zijn afhankelijk van het oorspronkelijke formaat van de foto. 152 Afspelen en bewerken > Foto's bewerken Uw foto's aanpassen 3 Draai het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop of druk op [e/e] om de optie aan te passen. U kunt vastgelegde foto's corrigeren door de helderheid, het contrast of de kleuren aan te passen. 1 Raak aan. 2 Raak een optie voor aanpassen aan. • Als u Pictogram (Automatisch aanpassen) selecteert, gaat u door naar stap 4. • U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie aan te passen. 4 Druk op [o] of raak Gereed aan. 5 Raak aan om op te slaan. Beschrijving Origineel (oorspronkelijke afbeelding herstellen.) Gezichten retoucheren Automatisch aanpassen 1 Helderheid Contrast Raak → aan. 2 Draai het instelwieltje 1 of 2 of de navigatieknop of druk op [e/e] om de optie aan te passen. Verzadiging • U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie aan te RGB-aanpassing • Wanneer de waarde hoger wordt, wordt de huidskleur helderder en Kleurtemperatuur Belichting Tint passen. gladder. 3 Druk op [o] of raak Gereed aan. • Raak 4 Raak aan om de correctie te annuleren. aan om op te slaan. 153 Afspelen en bewerken > Foto's bewerken Intelligent filter-effecten toepassen Optie Beschrijving U kunt speciale effecten op uw foto's toepassen. Miniatuur (V) Een effect toepassen waarmee het onderwerp in miniatuur wordt weergegeven. De linker- en rechterkant van de foto worden wazig gemaakt. 1 Waterverf Het effect van een waterverfschilderij toepassen. Rood Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van rood. Groen Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van groen. Blauw Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van blauw. Geel Verzadiging van alle kleuren ongedaan maken behalve van geel. Raak aan en vervolgens een optie. Menu Annuleren Gereed Intelligent filter : Vignetten Optie Beschrijving Origineel Geen effect Vignetten Retrokleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Miniatuur (H) Een effect toepassen waarmee het onderwerp in miniatuur wordt weergegeven. De boven- en onderkant van de foto worden wazig gemaakt. 2 Druk op [o] of raak Gereed aan. 3 Raak aan om op te slaan. 154 Hoofdstuk 4 Verbinding maken en bestanden overbrengen Informatie over hoe u foto's of video's kunt delen en verschillende functies kunt gebruiken. Verbinding maken en bestanden overbrengen Verbinding maken met een smartphone De NFC-functie gebruiken Plaats de NFC-antenne van een smartphone in de buurt van de NFC-code van de camera om de camera te verbinden met de smartphone. In de afspeelmodus kunt u bestanden ook overbrengen naar een apparaat met NFC-functionaliteit. • • • • • Deze functie wordt ondersteund op smartphones met NFC-functionaliteit met Android OS. Het wordt aanbevolen de nieuwste versie te gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar op iOS-apparaten. U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager Inst. via de Google Play Store om Samsung Camera Manager te installeren. Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera NX1 en wordt ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger. Om een NFC-code te lezen, plaatst u het apparaat met NFC-functionaliteit minstens 2 seconden in de buurt van de NFC-code van de camera. U kunt de grootte voor over te brengen foto's instellen door op [m] te drukken en d ĺ MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ĺ een optie. Verander de NFC-code niet. NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) In de afspeelmodus brengt de camera de huidige bestanden automatisch over naar de smartphone als u de twee apparaten dicht bij elkaar plaatst terwijl ze zijn verbonden via Bluetooth. • Als u meerdere bestanden wilt overbrengen, selecteert u de bestanden vanaf de miniatuurweergave en leest u vervolgens een code vanaf een apparaat met NFC-functionaliteit. NFC-functies gebruiken in de opnamemodus Sluit in de opnamemodus een camera en een smartphone aan door de NFCantennes van het ene apparaat in de buurt van de NFC-code van het andere apparaat te houden. Druk op [R] of schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone en start MobileLink, Remote Viewfinder of Externe zoeker Quick Transfer of Pro Suggest Market. (p. 157, 159, 162) De GPS Geo-taggingfunctie gebruiken Als u GPS-gegevens wilt opslaan wanneer u een foto maakt met de camera, sluit u de camera en smartphone aan via Bluetooth. Activeer vervolgens de GPS-functie op de smartphone. 156 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Verbinding maken met een smartphone Bestanden verzenden naar een smartphone 1 • U kunt ook [R] ingedrukt houden om de functie MobileLink U kunt met de MobileLink-functie eenvoudig foto's of video's verzenden naar uw smartphone. • • • • • • • • • • • • rechtstreeks te starten. 2 De functie MobileLink wordt ondersteund op smartphones of tablets met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren. U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager Inst. via de Google Play Store of de Apple App Store om Samsung Camera Manager te installeren. Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera NX1 en wordt ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger en iOS 6.1 of hoger. Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. U kunt maximaal 1.000 recente bestanden tegelijk weergeven en maximaal 1.000 bestanden tegelijk verzenden. Wanneer u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, kan de Wi-Fi-verbinding van het apparaat worden verbroken. U kunt geen MJPEG-bestanden verzenden. U kunt geen video's verzenden naar een iOS-apparaat. RAW-bestanden worden verzonden nadat ze zijn geconverteerd naar JPEGindeling. Video's kunnen niet worden afgespeeld op smartphones die geen ondersteuning bieden voor H.265-codecs. U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te drukken en d ĺ MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ĺ een optie. Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen bewerkingen op de camera uitvoert. U kunt ook aanraken in de afspeelmodus en MobileLink selecteren . Druk in de opnamemodus op [R]. Raak aan. • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. • Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera en een smartphone met elkaar te verbinden, kunt u de Wi-Fiprivacyvergrendeling inschakelen. (p. 198) • Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera en een smartphone met elkaar te verbinden, is de Bluetooth-functie niet beschikbaar. 3 Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone. • Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 34) op de camera. Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga verder met stap 6. 157 Verbinding maken en bestanden overbrengen > 4 Verbinding maken met een smartphone Selecteer de camera in de lijst op de smartphone. • De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken. • Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld en Wi-Fi verbonden is, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera. 5 Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera of bevestig het registratieverzoek. • Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze automatisch aangesloten. • Als het pop-upbericht waarin u wordt gevraagd de automatische tijdsinstellingen in te stellen, wordt weergegeven, selecteert u Ja om de datum en tijd van de camera te synchroniseren met die van de smartphone. (p. 198) 6 Selecteer de bestanden die u wilt overbrengen. 7 Raak aan op de smartphone. • De camera verzendt de bestanden naar de smartphone. 158 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Verbinding maken met een smartphone De camera op afstand bedienen met een smartphone 1 Druk in de opnamemodus op [R]. 2 Raak Gebruik de functie Remote Viewfinder op uw smartphone om uw camera te bedienen en op afstand een foto te maken of video op te nemen. • • • aan. • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. • Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera De functie Remote Viewfinder of Externe zoeker wordt ondersteund op smartphones of tablets met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren. U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager Inst. via de Google Play Store of de Apple App Store om Samsung Camera Manager te installeren. Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera NX1 en wordt ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger en iOS 6.1 of hoger. Deze functie is niet beschikbaar als u in de 3D-modus een 3D-lens aansluit. en een smartphone met elkaar te verbinden, kunt u de Wi-Fiprivacyvergrendeling inschakelen. (p. 198) • Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera en een smartphone met elkaar te verbinden, is de Bluetooth-functie niet beschikbaar. 3 Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone. • Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 34) op de camera. Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga verder met stap 6. 159 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Verbinding maken met een smartphone 4 Selecteer de camera in de lijst op de smartphone. • De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken. • Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld en Wi-Fi verbonden is, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera. 5 Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera of bevestig het registratieverzoek. • Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze automatisch aangesloten. 8 Raak aan om terug te gaan naar het opnamescherm. 9 Blijf op de smartphone los om de foto te maken. aanraken om scherp te stellen en laat • Raak aan om een video op te nemen en raak te stoppen. aan om een video • Raak aan om de gemaakte foto te bekijken en te verzenden naar de smartphone. • Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de GPS- gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto. • Als het pop-upbericht waarin u wordt gevraagd de automatische tijdsinstellingen in te stellen, wordt weergegeven, selecteert u Ja om de datum en tijd van de camera te synchroniseren met die van de smartphone. (p. 198) 6 Selecteer q op de smartphone om het Smart-paneel te openen. 7 Stel de opname-opties in op de smartphone. • Wanneer u gebruikmaakt van deze functie, zijn sommige knoppen niet beschikbaar op uw camera. • De zoomknop en de ontspanknop op uw smartphone werken niet als u deze functie gebruikt. • Sommige opname-opties worden niet ondersteund. • Als u deze functie gebruikt, kan de ideale afstand tussen de camera en de smartphone variëren, afhankelijk van de omgeving. • De smartphone moet zich binnen een afstand van 7 m van de camera bevinden als u deze functie wilt gebruiken. • Het duurt enige tijd om de foto te maken nadat u hebt losgelaten op de smartphone. • De functie Remote Viewfinder of Externe zoeker wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld: -- u beantwoordt een inkomende oproep op het iOS-apparaat -- er is een inkomende oproep op de smartphone -- de camera of de smartphone wordt uitgeschakeld -- de Bluetooth- of Wi-Fi-verbinding op het apparaat wordt verbroken -- de Bluetooth- of Wi-Fi-verbinding is zwak of instabiel -- er worden ongeveer 3 minuten geen bewerkingen uitgevoerd terwijl u verbonden bent • Opname-opties die u hebt ingesteld, blijven op de camera staan nadat de verbinding met de smartphone is verbroken. 160 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Verbinding maken met een smartphone Een smartphone als externe ontspanknop gebruiken Gebruik de Bluetooth-sluiterfunctie in Samsung Camera Manager op de smartphone om de smartphone als een ontspanknop op afstand te gebruiken voor de camera. • • Deze functie wordt ondersteund op smartphones met Android OS. We raden u aan de nieuwste versie te gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar op iOSapparaten. U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager Inst. via de Google Play Store om Samsung Camera Manager te installeren. Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera NX1 en wordt ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger. 1 Verbind de camera en een smartphone via Bluetooth. 2 Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone. 3 Selecteer Bluetooth sluiter. 4 Raak op de smartphone aan om de foto te maken. • Selecteer Indrukken en raak wanneer u aan om elke keer één foto te maken aanraakt. • Selecteer Ingedrukt houden en raak aan om de [Ontspanknop] ingedrukt te laten. Druk nogmaals op om de [Ontspanknop] los te laten. Wanneer u continuopnamen maakt of de Bulb-functie gebruikt, selecteert u Ingedrukt houden en raakt u aan om foto's gedurende de gewenste tijd te maken. • Raak aan om een video op te nemen en raak te stoppen. • • • aan om een video De optimale afstand voor een Bluetooth-verbinding tussen apparaten kan verschillen, afhankelijk van uw omgeving en uw smartphone. De smartphone moet zich binnen een afstand van 7 m van de camera bevinden als u deze functie wilt gebruiken. De Bluetooth-sluiterfunctie wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld: - Er is een inkomende oproep op de smartphone - De camera of de smartphone wordt uitgeschakeld - De Bluetooth-verbinding op het apparaat wordt verbroken - De Bluetooth-verbinding is zwak of instabiel 161 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Verbinding maken met een smartphone Bestanden automatisch opslaan op een smartphone 1 • • • • • • De functie Quick Transfer wordt ondersteund op smartphones of tablets met Android OS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren. U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager Inst. via de Google Play Store om Samsung Camera Manager te installeren. Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera NX1 en wordt ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger. Als u deze functie instelt, wordt de instelling behouden zelfs als u de opnamemodus wijzigt. Deze functie wordt in bepaalde modi mogelijk niet ondersteund of is niet beschikbaar met bepaalde opnameopties. De functie Quick Transfer wordt alleen ondersteund via een Bluetooth-verbinding. U kunt de functie Quick Transfer niet gebruiken als de camera is verbonden met een smartphone die Bluetooth via een Wi-Fi-verbinding niet ondersteunt. Als er een smartphone die geen Bluetooth ondersteunt, is geregistreerd op de camera, verwijdert u deze en registreert u een smartphone die Bluetooth wel ondersteunt. in de opnamemodus. • U kunt ook op [R] drukken en vervolgens selecteren. • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de Wanneer u een foto maakt met uw camera, wordt de foto automatisch op een smartphone opgeslagen met de Quick Transfer-functie. • Raak aan applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. 2 Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone. • Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 34) op de camera. Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga verder met stap 5. 3 Selecteer de camera in de lijst op de smartphone. • De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken. 162 Verbinding maken en bestanden overbrengen > 4 Verbinding maken met een smartphone Bevestig op de camera het registratieverzoek van de smartphone. • Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze automatisch aangesloten. • Het pictogram Quick Transfer op het scherm van de camera verandert in een pictogram dat de verbindingsstatus ( ) aangeeft. • Als het pop-upbericht waarin u wordt gevraagd de automatische tijdsinstellingen in te stellen, wordt weergegeven, selecteert u Ja om de datum en tijd van de camera te synchroniseren met die van de smartphone. (p. 198) 5 Maak een foto. • De vastgelegde foto wordt opgeslagen op de camera in de oorspronkelijke indeling en een voorbeeldafbeelding wordt overgebracht naar de smartphone. Als u de oorspronkelijke afbeelding wilt importeren van de camera naar uw smartphone, selecteert u de voorbeeldafbeelding op uw smartphone. • Als u continu foto's hebt gemaakt, wordt de eerste gemaakte foto overgedragen naar de smartphone. • Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de GPS- gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto. 163 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Verbinding maken met een smartphone • Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera en Aangepaste standen downloaden via een smartphone U kunt verschillende opname-instellingen (film) downloaden op een smartphone en delen met de camera via de functie Pro Suggest Market. • • • • • • Pro Suggest Market wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren. Als u een iOS-apparaat gebruikt, wordt Pro Suggest Market ondersteund op het apparaat via 3G- of LTE-gegevens. U moet Samsung Camera Manager op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. Download en installeer Samsung Camera Manager Inst. via de Google Play Store of de Apple App Store om Samsung Camera Manager te installeren. Samsung Camera Manager is compatibel met de Samsung-camera NX1 en wordt ondersteund door Android OS 4.2.2 of hoger of iOS 6.1 of hoger. U kunt de vier vooraf geladen films op de camera niet verwijderen. De aangepaste modus die is opgeslagen op de camera, wordt automatisch gedeeld met een smartphone wanneer de camera en een smartphone worden verbonden. Sommige van de opname-instellingen (film) worden mogelijk niet ondersteund op de camera. 1 Druk in de opnamemodus op [R]. 2 Raak aan. • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. • Als u een handmatige Wi-Fi-verbinding gebruikt om de camera en een smartphone met elkaar te verbinden, kunt u de Wi-Fiprivacyvergrendeling inschakelen. (p. 198) een smartphone met elkaar te verbinden, is de Bluetooth-functie niet beschikbaar. 3 Schakel Samsung Camera Manager in op de smartphone. • Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 34) op de camera. Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga verder met stap 6. 4 Selecteer de camera in de lijst op de smartphone. • De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken. • Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld en Wi-Fi verbonden is, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera. 5 Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera of bevestig het registratieverzoek. • Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze automatisch aangesloten. • Als het pop-upbericht waarin u wordt gevraagd de automatische tijdsinstellingen in te stellen, wordt weergegeven, selecteert u Ja om de datum en tijd van de camera te synchroniseren met die van de smartphone. (p. 198) 6 Selecteer Pro Suggest Market. 7 Download de gewenste film. • Gedownloade films worden als aangepaste modi opgeslagen op de camera. 164 Verbinding maken en bestanden overbrengen Foto's verzenden via e-mail Verbinden met een netwerk en opgeslagen foto's op de camera verzenden via e-mail. 2 Selecteer een toegangspunt. Wi-Fi-instelling Menu Terug Vernieuwen Verbinding maken met een WLAN Samsung1 Hier wordt beschreven hoe u verbinding maakt via een toegangspunt wanneer u zich binnen het bereik van een WLAN bevindt. U kunt ook netwerkinstellingen configureren. Samsung3 1 Raak aan in de afspeelmodus. • De camera zoekt automatisch naar beschikbare toegangspunten. • Als er een pop-upvenster verschijnt over de bepalingen voor verzameling van gegeven, moet u deze lezen en accepteren. Samsung2 Samsung4 • Selecteer Vernieuwen om de lijst met toegangspunten te vernieuwen waarmee verbinding kan worden gemaakt. • Selecteer Draadloos netwerk toevoegen om handmatig een toegangspunt toe te voegen. Wanneer u handmatig een toegangspunt toevoegt, moet de naam van het toegangspunt in het Engels zijn. Pictogram Beschrijving Ad-hoctoegangspunt Beveiligd toegangspunt WPS-toegangspunt Signaalsterkte Druk op [e] (rechts) of raak te openen. aan om de netwerkinstellingen • Wanneer u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt een pop-upvenster weergegeven. Geef de vereiste wachtwoorden in om verbinding te maken met het WLAN. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 169) 165 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's verzenden via e-mail • Zie 'De aanmeldingsbrowser gebruiken' als een aanmeldingspagina wordt weergegeven. (p. 167) • Wanneer u een niet-beveiligd toegangspunt selecteert, maakt de Het IP-adres handmatig instellen 1 Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op [e] (rechts) of raak aan. 2 Selecteer IP-instelling ĺ Handmatig. 3 Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in. camera verbinding met het WLAN. • Als u een toegangspunt selecteert dat wordt ondersteund door het WPS-profiel, selecteert u ĺ WPS PIN-verbinding en geeft u een PIN-code in op het toegangspunt. U kunt ook verbinding maken met een toegangspunt dat wordt ondersteund door het WPS-profiel door ĺ WPS knopverbinding te selecteren op de camera en vervolgens op de knop WPS op het toegangspunt te drukken. • Hetzelfde toegangspunt kan twee keer voorkomen, met verschillende frequenties, omdat uw camera de Dual band-functie ondersteunt. Netwerkopties instellen 1 Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op [e] (rechts) of raak aan. 2 Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in. Optie Beschrijving Netwerkwachtwoord Geef het netwerkwachtwoord in. IP-instelling Stel het IP-adres automatisch of handmatig in. Optie Beschrijving IP Hier voert u het statische IP-adres in. Subnetmasker Hier voert u het subnetmasker in. Gateway Hier voert u de gateway in. DNS-server Hier voert u het DNS-adres in. 166 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's verzenden via e-mail De aanmeldingsbrowser gebruiken • U kunt uw logboekgegevens weergeven via het aanmeldscherm wanneer u verbinding maakt met bepaalde toegangspunten. • Pictogram Beschrijving De aanmeldingsbrowser sluiten. • Sommige items kunt u niet selecteren afhankelijk van de pagina die u weergeeft. Dit wijst niet op een defect. De aanmeldingsbrowser mag niet automatisch worden gesloten nadat u op enkele pagina's hebt aangemeld. Als dit gebeurt, sluit u de aanmeldingsbrowser door aan te raken en daarna gaat u door met de gewenste handeling. Het laden van de aanmeldingspagina kan langer duren wegens het paginaformaat of de netwerksnelheid. In dit geval wacht u tot het invoervenster voor aanmeldingsgegevens wordt weergegeven. Naar de vorige pagina gaan. Naar de volgende pagina gaan. Stoppen met het laden van de pagina. De pagina opnieuw laden. 167 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's verzenden via e-mail Tips over netwerkverbinding • U moet een geheugenkaart plaatsen om de Wi-Fi-functies te kunnen gebruiken. • De kwaliteit van de netwerkverbinding wordt bepaald door het toegangspunt. • Hoe groter de afstand tussen uw camera en het toegangspunt, hoe langer het duurt om verbinding te maken met het netwerk. • Als een apparaat in de buurt hetzelfde radiofrequentiesignaal gebruikt als uw camera, kan uw verbinding hierdoor worden verstoord. • Als uw toegangspunt geen Nederlandse naam heeft, kan de camera mogelijk het apparaat niet vinden of kan de naam onjuist worden weergegeven. • Er kan een aanmeldingspagina worden weergegeven wanneer u gratis WLANnetwerken selecteert die worden geleverd door bepaalde netwerkproviders. Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om verbinding te maken met de WLAN. Neem contact op met de netwerkproviders voor informatie over het registreren of de service. • Wees voorzichtig wanneer u persoonlijke gegevens ingeeft om verbinding te maken met een toegangspunt. Geef geen betalings- of creditcardgegevens in op uw camera. De fabrikant is niet aansprakelijk voor problemen die ontstaan wanneer u dergelijke informatie ingeeft. • De beschikbare netwerkverbindingen kunnen verschillen per land. • Neem contact op met uw netwerkbeheerder of netwerkserviceprovider voor netwerkinstellingen of een wachtwoord. • De WLAN-functie van uw camera moet voldoen aan de wetten op het gebied van radiozendingen in uw regio. We raden u daarom aan de WLAN-functie alleen te gebruiken in het land waar u de camera hebt gekocht. • Als een WLAN moet worden geverifieerd door de serviceprovider, kunt u mogelijk geen verbinding met het betreffende WLAN maken. Neem contact op met uw netwerkserviceprovider om verbinding te maken met het WLAN. • De procedure voor het aanpassen van de netwerkinstellingen kan verschillen, afhankelijk van de netwerkomstandigheden. • Afhankelijk van het coderingstype kan het aantal cijfers in het wachtwoord verschillen. • Een WLAN-verbinding is wellicht niet mogelijk in alle omgevingen. • Mogelijk geeft de camera een WLAN-printer weer in de lijsten met toegangspunten. U kunt geen verbinding met een netwerk maken via een printer. • U kunt uw camera niet tegelijkertijd verbinden met een netwerk en aansluiten op een tv. • Er kunnen aanvullende kosten gelden om verbinding te maken met een netwerk. De kosten verschillen op basis van de voorwaarden van uw abonnement. • Als u geen verbinding met een WLAN kunt maken, probeert u een ander toegangspunt uit de lijst met beschikbare toegangspunten. • Probeer geen toegang te krijgen tot een netwerk dat u niet mag gebruiken. • Voordat u verbinding maakt met een netwerk, moet u ervoor zorgen dat de batterij volledig is opgeladen. • Bestanden die u overdraagt naar een ander apparaat, worden mogelijk niet ondersteund door het apparaat. Gebruik in dit geval een computer om de bestanden af te spelen. • De netwerksnelheid kan verschillen afhankelijk van de Wi-Fi-specificatie die wordt ondersteund door het toegangspunt. • Als de netwerksnelheid traag is, raden we u aan een toegangspunt te gebruiken dat 802.11ac of 5-GHz-band 802.11n ondersteunt. 168 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's verzenden via e-mail Tekst ingeven Pictogram Beschrijving Hoofdletters wijzigen. Hier wordt beschreven hoe u tekst kunt ingeven. Met de pictogrammen in de tabel kunt u de cursor verplaatsen, de hoofdletters wijzigen, enzovoort. Raak een toets aan om in te geven. Schakelen tussen de symbool-/nummerstand en normale stand. • Aanraken om een spatie in te voeren. • De invoertaal wijzigen door naar links of rechts te slepen. De weergegeven tekst opslaan. De laatste letter verwijderen. • • • • U kunt in sommige modi alleen tekst in het Engels ingeven, ongeacht de schermtaal. Het aantal tekens dat u kunt invoeren hangt af van de situatie. Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde invoermodus. Blijf een toets aanraken om het teken in te geven in de rechterbovenhoek van de toets. 169 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's verzenden via e-mail Foto's verzenden via e-mail 4 Selecteer het vak Ontvanger, geef uw e-mailadres in en raak daarna aan. U kunt foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 169) • Als u een adres uit de lijst met eerdere ontvangers wilt gebruiken, selecteert u ĺ een adres. 1 • Selecteer Raak om meer ontvangers toe te voegen. U kunt maximaal 30 ontvangers ingeven. aan in de afspeelmodus. • Selecteer in de miniatuurweergave ĺ een bestand en druk op [f]. U kunt maximaal 5 bestanden selecteren. De totale grootte mag maximaal 7 MB zijn. 2 Maak verbinding met een WLAN. (p. 165) 3 Selecteer het vak Afzender, geef uw e-mailadres in en raak daarna aan. • Als u uw gegevens eerder hebt opgeslagen, worden deze automatisch ingevoegd. (p. 171) • Als u een adres uit de lijst met eerdere afzenders wilt gebruiken, selecteert u ĺ een adres. • Selecteer om een adres uit de lijst te verwijderen. 5 Selecteer Volgende. 6 Selecteer het opmerkingenvak aan, geef uw opmerkingen in en raak daarna aan. 7 Selecteer Verzenden. • De camera verzendt de e-mail. • Als een e-mail niet kan worden verzonden, wordt een melding weergegeven dat u het later nogmaals moet proberen. 170 Verbinding maken en bestanden overbrengen > • • • • • Foto's verzenden via e-mail Zelfs als het erop lijkt dat een foto is overgedragen, kunnen fouten met de e-mailaccount van de ontvanger ervoor zorgen dat de foto wordt geweigerd of herkend als spam. U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding beschikbaar is of als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist zijn. U kunt een e-mail niet verzenden als de gecombineerde bestandsgrootte groter is dan 7 MB. Als de geselecteerde foto een resolutie van meer dan 2M heeft, wordt de resolutie automatisch verlaagd. Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen e-mail kunt verzenden, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw netwerkserviceprovider. Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. De gegevens van een afzender opslaan In het e-mailmenu kunt u de instellingen voor het opslaan van de gegevens van een afzender wijzigen. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 169) 1 Raak aan in de afspeelmodus. • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165) 2 Druk op [f]. 3 Selecteer Instelling afzender. 4 Schakel het selectievakje Naam in, geef uw naam in en raak aan. Instelling afzender Terug Naam E-mail Opslaan Resetten 171 Verbinding maken en bestanden overbrengen > 5 6 Foto's verzenden via e-mail Selecteer het vak E-mail, geef uw e-mailadres in en raak daarna aan. 3 Selecteer Opslaan om de wijzigingen op te slaan. 4 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK. 5 Voer een wachtwoord van 4 cijfers in. 6 Geef het wachtwoord nogmaals in. 7 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK. Selecteer Wachtwoord instellen ĺ Aan. • Selecteer Uit om het wachtwoord uit te schakelen. • Als u uw gegevens wilt verwijderen, selecteert u Resetten. Een e-mailwachtwoord instellen In het e-mailmenu kunt u het wachtwoord voor e-mail instellen. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 169) 1 Raak aan in de afspeelmodus. • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. Als u uw wachtwoord bent vergeten, kunt u het resetten door Resetten te selecteren in het venster voor het instellen van het wachtwoord. Als u de informatie reset, wordt de eerder door de gebruiker opgeslagen instellingeninformatie en het e-mailadres verwijderd. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165) 2 Druk op [f]. 172 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's verzenden via e-mail Het e-mailwachtwoord wijzigen In het e-mailmenu kunt u het wachtwoord voor e-mail wijzigen. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 169) 1 Raak aan in de afspeelmodus. • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165) 2 Druk op [f]. 3 Selecteer Wachtwoord wijzigen. 4 Geef uw huidige wachtwoord van 4 cijfers in. 5 Geef een nieuw wachtwoord van 4 cijfers in. 6 Geef het nieuwe wachtwoord nogmaals in. 7 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK. 173 Verbinding maken en bestanden overbrengen Foto's of video's weergeven op een tv U kunt de draadloze functies of een USB-kabel gebruiken om bestanden op de camera weer te geven op een tv met netwerkfunctionaliteit. 4 Sluit de camera aan op een tv. • Als u selecteert, kiest u een tv om verbinding mee te maken vanuit de lijst op de camera. • Als u selecteert, schakelt u de tv in en kiest u uw camera in de lijst op de tv om verbinding te maken. Draadloos verbinden U kunt foto's of video's bekijken door de camera via Wi-Fi te verbinden met een tv. 1 Raak 2 Selecteer aan in de afspeelmodus. of . • Als het begeleidende bericht wordt weergegeven, selecteert u OK. 5 Blader door de gedeelde foto's of video's. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de tv voor informatie over het zoeken naar de camera en het bladeren door foto's of video's op de tv. • Afhankelijk van het type tv of de netwerkverbinding kan het voorkomen dat video's niet vloeiend worden afgespeeld. Voor een vloeiende afspeelervaring moet u een 5 GHz Dual-band toegangspunt gebruiken. • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165) • Als u selecteert, wordt een lijst met bestanden op de camera weergegeven die kunnen worden gedeeld met de tv. Wacht tot andere apparaten uw camera detecteren. 3 Verbind de tv met een netwerk en schakel de bijbehorende functie in. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de tv voor meer informatie. Toegangspunt Ÿ De camera is verbonden met een tv via een draadloos netwerk. 174 Verbinding maken en bestanden overbrengen > • • • • • • • • • • • • Foto's of video's weergeven op een tv U kunt maximaal 1.000 recente bestanden delen. Op een tv kunt u alleen foto's of video's bekijken die u met de camera hebt opgenomen. Het bereik van de draadloze verbinding tussen uw camera en een tv kan verschillen, afhankelijk van de specificaties van het toegangspunt. Als de camera is verbonden met 2 tv's, wordt er mogelijk langzamer afgespeeld. Foto's of video's worden met hun originele grootte gedeeld. U kunt deze functie alleen gebruiken met een tv met netwerkfunctionaliteit. Gedeelde foto's of video's worden niet opgeslagen op de tv, maar u kunt ze op de camera opslaan zodat ze voldoen aan de specificaties van de tv. Het overbrengen van foto's of video's naar de tv kan enige tijd duren, afhankelijk van de netwerkverbinding, het aantal bestanden dat u wilt delen of de grootte van de bestanden. Als u de camera op ongebruikelijke wijze uitschakelt terwijl u foto’s of video’s op een tv bekijkt (bijvoorbeeld door de batterij te verwijderen), gaat de tv ervan uit dat de verbinding met de camera nog intact is. De volgorde van foto’s of video’s op de camera kan afwijken van die op de tv. Afhankelijk van het aantal foto's of video's of het formaat van de foto's of video's die u wilt delen, kan het enige tijd duren om uw bestanden te laden en de instelprocedure uit te voeren. Als u tijdens de weergave van foto's of video's op de tv voortdurend de afstandsbediening van de tv gebruikt of andere handelingen op de tv uitvoert, werkt deze functie mogelijk niet correct. • • • • • • • • • Als u bestanden op de camera sorteert of de volgorde van de bestanden wijzigt terwijl u de bestanden op een tv bekijkt, moet u de instelprocedure herhalen om de lijst met bestanden op de tv bij te werken. Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. U kunt het beste een netwerkkabel gebruiken om uw tv aan te sluiten op uw toegangspunt. Dit minimaliseert het 'haperen' van video, wat bij streaminginhoud kan optreden. Als u bestanden op een tv wilt bekijken, schakelt u de multicastmodus op uw toegangspunt in. Video's met het formaat 1920X1080 (60p) kunnen alleen worden afgespeeld op Full HDTV's of UHD TV's die kunnen afspelen met 60p. Als u een UHD-video wilt bekijken op een tv, raden we u aan een toegangspunt te gebruiken dat ondersteuning biedt voor 802.11ac of de 5-GHz-band 802.11n. U kunt 3D-bestanden alleen weergeven op 3D-compatibele tv's of monitoren. Video's kunnen mogelijk niet worden afgespeeld op apparaten die geen ondersteuning bieden voor HEVC-codecs. UHD-video's afspelen werkt mogelijk niet correct op sommige tv's. 175 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's of video's weergeven op een tv Bestanden weergeven na Bluetooth-registratie Speel foto's of video's af op een Tizen-tv door de tv te registreren op uw camera via BLE (Bluetooth Low Energy) en vervolgens verbinding te maken met Wi-Fi. 1 Raak aan in de afspeelmodus. • Dit pictogram wordt weergegeven als er een Tizen-tv in de buurt van de camera is. Plaats uw camera in de buurt van een Tizen-tv. • Hoe lang het pictogram wordt weergegeven, kan verschillen • • • Deze functie wordt ondersteund door Samsung Smart TV's die in 2015 of later op de markt zijn gebracht en ondersteuning bieden voor Tizen OS en de Bluetooth Low Energy-functie (BLE). U kunt maximaal vijf tv's registreren op de camera. Als er meer dan vijf tv's zijn geregistreerd, wordt een tv in de geregistreerde volgorde verwijderd uit de lijst die wordt weergegeven op de camera. Deze functie is mogelijk via Wi-Fi Direct, waarmee een lokaal Wi-Fi-netwerk wordt gemaakt dat de camera en een smartphone rechtstreeks met elkaar verbindt zonder een toegangspunt te gebruiken. Als een tv draadloos is verbonden met een toegangspunt, kan de overdrachtsfunctionaliteit worden beperkt door storing tussen het Wi-Fi Direct-kanaal dat is gemaakt door de camera en het kanaal van het toegangspunt. afhankelijk van de situatie. • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt het registratieverzoek te bevestigen, selecteert u Ja. 2 Sluit de camera aan op een tv. • Als er meerdere tv's zijn gedetecteerd, kiest u in de lijst op de camera een tv waarmee u verbinding wilt maken. 3 Blader door de gedeelde foto's of video's. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de tv voor informatie over het zoeken naar de camera en het bladeren door foto's of video's op de tv. • Raak aan om de verbinding te verbreken. 176 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's of video's weergeven op een tv Verbinding via een kabel U kunt foto's of video's bekijken door uw camera met een optionele HDMIkabel aan te sluiten op een TV met HDMI-ondersteuning. 6 Bekijk foto's of video's met de knoppen op de camera. • • Bestanden op een tv weergeven • 1 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ HDMI-uitvoer ĺ een optie. (p. 196) • 2 Schakel de camera en de televisie uit. • 3 Verbind uw camera met uw televisie met een HDMI-kabel. • • • • 4 Schakel uw televisie in en selecteer de HDMI -bron. 5 Schakel de camera in. • Als uw tv Anynet+(CEC) ondersteunt, kunt u de camera via de Anynet+(CEC)methode met een HDMI-kabel aansluiten op de tv. Met de Anynet+(CEC)-functies kunt u aangesloten apparaten met de tvafstandsbediening bedienen. Als de televisie Anynet+(CEC) ondersteunt, wordt de televisie automatisch ingeschakeld wanneer deze samen met de camera wordt gebruikt. Deze functie is mogelijk niet op alle televisies beschikbaar. U kunt een foto maken of een video vastleggen wanneer de camera is aangesloten op een televisie, maar sommige functies zijn beperkt. Opnamefuncties worden alleen ondersteund wanneer HDMI-uitvoer is ingesteld op 1920x1080p of Auto op de camera en de HDMI-uitvoeroptie van de tv is ingesteld op 1920x1080p. Wanneer de camera op een televisie is aangesloten, zijn bepaalde weergavefuncties van de camera mogelijk niet beschikbaar. De benodigde tijd om de camera en de televisie te verbinden kan verschillen, afhankelijk van de geheugenkaart die wordt gebruikt. Hoewel de hoofdfunctie van een geheugenkaart het zorgen voor een grotere overdrachtssnelheid is, is het niet noodzakelijk zo dat een geheugenkaart met een grote overdrachtssnelheid ook snel is in combinatie met de HDMI-functie. Video's met het formaat 1920X1080 (60p) kunnen alleen worden afgespeeld op Full HDTV's of UHD TV's die kunnen afspelen met 60p. Als u 3D-foto's wilt bekijken op een tv die de 3D-functie niet ondersteunt, drukt u op de ź-knop om over te schakelen naar de anagliefmodus en zet u een anagliefbril op. U kunt ook foto's of video's weergeven of vastleggen wanneer u de camera aansluit op een HDMI-monitor. Aansluitingen en de bijbehorende mogelijkheden kunnen afwijken afhankelijk van de monitor. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de monitor voor meer informatie. UHD-video's afspelen werkt mogelijk niet correct op sommige tv's. 177 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Foto's of video's weergeven op een tv Bestanden weergeven op een 3D-televisie 6 U kunt foto's of video's die zijn gemaakt in de 3D-modus, weergeven op een 3D-televisie. • Druk nogmaals op [h] om naar 2D-modus over te schakelen. Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ HDMI-uitvoer ĺ een optie. (p. 196) 7 2 Schakel uw camera en 3D TV uit. 8 3 Sluit de camera op de 3D-televisie aan met de optionele HDMIkabel. 1 Ga naar een 3D-bestand en druk op [h] om over te schakelen naar de 3D-modus. Schakel de 3D-functie van de tv in. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de tv voor meer informatie. Bekijk 3D-foto's of 3D-video's met de knoppen op de camera. • • U kunt een MPO-bestand niet weergeven in 3D-effect op televisies die deze indeling niet ondersteunen. Gebruik een geschikte 3D-bril als u een MPO-bestand of een 3D-videobestand op een 3D-televisie wilt bekijken. Bekijk de 3D-foto's of -video's die zijn vastgelegd met uw camera niet gedurende langere tijd op een 3D-televisie of 3D-monitor. Dit kan onaangename symptomen tot gevolg hebben, zoals vermoeide ogen, vermoeidheid, misselijkheid, en meer. 4 Schakel uw 3D-televisie in en selecteer de HDMI-videobron. 5 Schakel de camera in. 178 Verbinding maken en bestanden overbrengen Aansluiten op een computer Automatische back-up gebruiken voor foto's of video's De functie Automatische back-up gebruiken 1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand en raak ĺ aan. • U kunt de functie Automatische back-up niet gebruiken in de U kunt foto's of video's die u met de camera hebt vastgelegd, draadloos verzenden naar een pc. miniatuurweergave. • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. Op uw pc het programma voor Automatische back-up installeren 1 • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ USB-verbinding ĺ Massaopslag. (p. 197) 2 Sluit de camera met de USB-kabel op de pc aan. 3 Schakel het programma i-Launcher in en selecteer PC Auto Backup. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165) 2 Selecteer een back-upcomputer. • Het programma Automatische back-up wordt geïnstalleerd op de pc. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. 4 Verwijder de USB-kabel. Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden met een netwerk. 179 Verbinding maken en bestanden overbrengen > 3 Aansluiten op een computer Selecteer OK. • Als u het verzenden wilt annuleren, selecteert u Annuleren. • U kunt geen afzonderlijke bestanden selecteren om back-ups van te maken. Deze functie maakt alleen een back-up van nieuwe bestanden op de camera. • De voortgang van de back-up wordt weergegeven op de monitor van de pc. • Als de overdracht is voltooid, wordt de camera automatisch binnen ongeveer 30 seconden uitgeschakeld. Selecteer Annuleren om terug te gaan naar het vorige scherm en te voorkomen dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld. • Als u uw pc automatisch wilt uitschakelen nadat de overdracht is voltooid, selecteert u Pc afsluiten na back-up. • Voor het wijzigen van de back-upcomputer selecteert u Computer wijzigen. • • • • • • • • • • • Wanneer u op de camera verbinding maakt met het WLAN, selecteert u het toegangspunt dat is verbonden met de pc. De camera zoekt naar de beschikbare toegangspunten, zelfs als u weer verbinding maakt met hetzelfde toegangspunt. Als u de camera uitschakelt of de batterij verwijdert terwijl u bestanden verzendt, wordt de bestandsoverdracht onderbroken. Wanneer u deze functie gebruikt, is de bediening van de ontspanknop uitgeschakeld op uw camera. U kunt slechts één camera tegelijk verbinden met de pc om bestanden te verzenden. De back-up wordt mogelijk geannuleerd vanwege netwerkomstandigheden. Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. U moet Windows Firewall en eventuele andere firewalls uitschakelen voordat u deze functie gebruikt. U kunt maximaal 1.000 recente bestanden verzenden. In de pc-software moet de servernaam worden ingegeven in het Latijnse alfabet en mag de naam niet meer dan 48 tekens bevatten. Wanneer meerdere bestandstypen tegelijk worden gemaakt, worden alleen de afbeeldingsbestanden (JPG) naar de pc verzonden met deze functie. 180 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Aansluiten op een computer De camera aansluiten als verwisselbare schijf • Breng bestanden op een geheugenkaart naar de computer over door de camera op de pc aan te sluiten. • • Bestanden naar een Windows-computer overbrengen U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf. Open de verwisselbare schijf en breng bestanden over naar uw computer. 1 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ USB-verbinding ĺ Massaopslag. (p. 197) 2 Schakel de camera uit. 3 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. Als u een USB 2.0-kabel gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de lage kant van de USB-poort. Als u teveel kracht gebruikt bij het aansluiten, kan het apparaat beschadigd raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Wanneer u een USB 3.0-kabel (optioneel) gebruikt, sluit u de USB-kabel aan zoals weergegeven in de illustratie. 181 Verbinding maken en bestanden overbrengen > 4 Aansluiten op een computer Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch. 5 Selecteer op uw computer Deze computer ĺ Verwisselbare schijf ĺ DCIM ĺ 100PHOTO of 101_0101. 6 Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de computer of sla ze daar op. De camera loskoppelen (Windows 7) Wanneer de camera is verbonden met de computer als verwisselbare schijf, volgt u de onderstaande instructies om de verbinding met de camera te verbreken. Met Windows Vista en Windows 8 lijken de manieren waarop de camera moet worden losgemaakt sterk op elkaar. 1 Zorg dat er op dat moment geen gegevens tussen de camera en de computer worden uitgewisseld. • Als het statuslampje op de camera knippert, betekent dit dat er gegevens worden overgedragen. Wacht totdat het statuslampje niet meer knippert. Als het Maptype op Datum is ingesteld, wordt de mapnaam 'XXX_MMDD'. Als u bijvoorbeeld op 1 januari een opname maakt, wordt de mapnaam '101_0101'. 2 Klik op op de werkbalk in de rechterbenedenhoek van uw computerscherm. 3 Klik op het pop-upbericht. 4 Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het apparaat veilig is verwijderd. 5 Verwijder de USB-kabel. 182 Verbinding maken en bestanden overbrengen > Aansluiten op een computer Bestanden naar een Mac-computer overbrengen Wanneer u een USB 3.0-kabel (optioneel) gebruikt, sluit u de USB-kabel aan zoals weergegeven in de illustratie. Mac OS 10.7 of hoger wordt ondersteund. 1 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ USB-verbinding ĺ Massaopslag. (p. 197) 2 Schakel de camera uit. 3 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. 4 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram voor een verwisselbare schijf weer. • • • U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. Als u een USB 2.0-kabel gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de lage kant van de USB-poort. Als de aansluitingen met veel kracht worden aangesloten, kan het apparaat beschadigd raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 5 Open de verwisselbare schijf op uw computer. 6 Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de computer of sla ze daar op. 183 Hoofdstuk 5 Camera-instellingenmenu Hier leest u alles over de menu's met gebruikersinstellingen en algemene instellingen. U kunt de instellingen aanpassen zodat deze beter aan uw behoeften en voorkeuren voldoen. Camera-instellingenmenu Gebruikersinstellingen Met deze instellingen kunt u de gebruiksomgeving aanpassen. U stelt als volgt gebruikersopties in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ d ĺ een optie. Ruisonderdrukking Gebruik Ruisonderdrukking om zichtbare ruis in foto's te verminderen. * Standaard Beschikbare items en de volgorde hiervan kunnen verschillen, afhankelijk van de opname-omstandigheden. Aangepaste stand beheren Maak uw eigen opnamemodi door opties aan te passen en ze op te slaan. Open opgeslagen aangepaste modi of verwijderen ze. (p. 77) Optie Beschrijving Hoge ISO ruisonderdrukking Deze functie vermindert de ruis die zich kan voordoen als u een hoge ISO-waarde instelt. (Uit, Hoog, Normaal*, Laag) Lange ruisonderdrukking Deze functie vermindert de ruis wanneer u de camera voor lange belichting instelt. (Uit, Aan*) Als Lange ruisonderdrukking is uitgeschakeld, kan de beeldruis toenemen als u een foto maakt met de Bulb-functie. Als u de Bulb-functie gebruikt, raden we u aan Lange ruisonderdrukking in te stellen op Aan. 185 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Kleurruimte Met de optie voor kleurruimte kunt u methoden selecteren voor het weergeven van kleuren. Digitale beeldapparaten, zoals digitale camera's, monitoren en printers, hebben hun eigen kleurenbereik, de zogenaamde kleurruimte. Adobe RGB * Standaard Optie Beschrijving sRGB* sRGB (Standard RGB) is een internationale specificatie om de kleurruimte te definiëren die is gemaakt door de IEC (International Electrotechnical Commission). sRGB wordt algemeen gebruikt voor de weergave van kleuren op pc-monitoren en is tevens de standaardkleurruimte voor Exif. Voor gewone afbeeldingen en afbeeldingen die worden gepubliceerd op internet, raden we u aan sRGB te gebruiken. Adobe RGB Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een groter kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u foto's gemakkelijk bewerken op een computer. Het is belangrijk om te weten dat afzonderlijke programma's over het algemeen een beperkt aantal kleurruimtes ondersteunen. sRGB Als de kleurruimte is ingesteld op Adobe RGB, dan worden foto's opgeslagen als '_SAMXXXX.JPG'. 186 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Lensvervormingscorrectie Rasterlijn U kunt vervorming corrigeren die kan worden veroorzaakt door lenzen. Selecteer de gebruiksaanwijzing om u te helpen een scène op te stellen. * Standaard Gebruikersdisplay U kunt opnamegegevens op het scherm weergeven of weglaten. 1 2 3 Nr. Beschrijving Pictogrammen 1 2 Instellen om pictogrammen in de opnamemodus aan de rechterkant weer te geven. Beschrijving Uit* Rasterlijnen uitschakelen. 4X4 Een raster van 4 X 4 instellen. 3X3 Een raster van 3 X 3 instellen. Kruis De rasterlijnen als dradenkruis instellen. Diagonaal De rasterlijnen instellen zodat ze elkaar diagonaal kruisen. Opgenomen gebied Rasterlijnen weergeven voor de huidige beeldverhouding van een video. Dit is handig wanneer u een video opneemt die op het scherm van een ander apparaat moet passen of wanneer u een video bewerkt. 4:3 Opgenomen gebied Rasterlijnen weergeven voor een standaard tvbeeldverhouding (4:3). Dit is handig wanneer u een video opneemt die op het scherm van een ander apparaat moet passen of wanneer u een video bewerkt. 2,35:1 Opgenomen gebied Rasterlijnen weergeven voor de Cinemascoopbeeldverhouding (2,35:1). Dit is handig wanneer u een video opneemt die op het scherm van een ander apparaat moet passen of wanneer u een video bewerkt. Datum en tijd Instellen om de datum en tijd weer te geven. Knop 3 Optie Er worden rasterlijnen weergegeven, ook wanneer een video wordt opgenomen. Instellen om in de opnamemodus aan de linkerkant en onderkant aanraakpictogrammen weer te geven. 187 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Centrummarkering Knoptoewijzing U kunt instellen dat een kruisvormige centrummarkering in het midden van het scherm wordt weergegeven. De centrummarkering is een referentiepunt om de verticale en horizontale niveaus in te stellen. U kunt het formaat van de centrummarkering instellen of effecten hierop toepassen. U kunt de functie wijzigen die is toegewezen aan de voorbeeldknop, de AEL-knop, de knop voor AF starten, de navigatieknop (aangepast wieltje), de verwijderknop, de instelwieltjes 1 en 2, de video-opnameknop en de MOBILEknop. * Standaard Optie Beschrijving Display De centrummarkering in- of uitschakelen. (Uit*, Aan) Formaat Het formaat van de centrummarkering instellen. (Groot, Normaal* ) Transparantie Een transparantie-effect toepassen op de centrummarkering. (Uit*, Aan) De centrummarkering wordt weergegeven, ook wanneer een video wordt opgenomen. AEL Stel een functie in voor de knop AEL. U kunt de functie die is toegewezen aan elke knop wijzigen in de instelling voor belichting en scherpstelling, scherpstellingsvergrendeling of belichtingsvergrendeling. Met de AEL- en AFLfuncties kunt u respectievelijk de belichtingswaarde of het scherpstelgebied opslaan wanneer u op [a] drukt. De functie wordt uitgevoerd als u de [Ontspanknop] half indrukt, verschilt afhankelijk van de functie die is toegewezen aan [a]. * Standaard Optie Beschrijving AEL* De functie voor automatische belichtingsvergrendeling uitvoeren. (Druk de [Ontspanknop] half in om de functie voor automatische scherpstellingsvergrendeling uit te voeren.) AELvergrendelen De functie voor automatische belichtingsvergrendeling blijven uitvoeren na de opname. (De belichting blijft vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.) AFL De functie voor automatische scherpstellingsvergrendeling uitvoeren. (Druk op de [Ontspanknop] half in om de automatische belichtingsfunctie uit te voeren.) 188 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen * Standaard Optie Beschrijving AFLvergrendeling De functie voor automatische scherpstellingsvergrendeling blijven uitvoeren na de opname. (De scherpstelling blijft vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.) AEL + AFL De automatische belichtings- en scherpstellingsvergrendeling gezamenlijk uitvoeren. AEL+AFLvergrendeling De functies voor automatische belichtings- en scherpstellingsvergrendeling gezamenlijk blijven uitvoeren na de opname. (De belichting en de scherpstelling blijven vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.) FEL De functie voor vergrendeling van de flitserintensiteit uitvoeren. (p. 121) FELvergrendeling De functie voor vergrendeling van de flitserintensiteit blijven uitvoeren na de opname. (De intensiteit blijft vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.) (p. 121) AF ON Stel een functie in voor de knop AF starten. * Standaard Optie Beschrijving AF starten De functie voor automatische scherpstelling uitvoeren. AF starten + vergrendelen De functie voor automatische scherpstelling uitvoeren. De functies voor automatische belichtings- en scherpstellingsvergrendeling blijven uitvoeren na de opname. (De belichting en de scherpstelling blijven vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.) Lichtmeting en AF starten* Een optimale belichting instellen door de helderheid van het scherpstelgebied te berekenen en tegelijkertijd de automatische scherpstelfunctie uitvoeren. Lichtmeting en AF starten + vergrendelen Een optimale belichting instellen door de helderheid van het scherpstelgebied te berekenen en tegelijkertijd de automatische scherpstelfunctie uitvoeren. De functies voor automatische belichtings- en scherpstellingsvergrendeling blijven uitvoeren na de opname. (De belichting en de scherpstelling blijven vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.) 189 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Aangepaste draaiknop * Standaard Selecteer een item om aan te passen wanneer de navigatieknop wordt gedraaid. ((Geen)*, Sluitertijd, Diafragma, ISO, AF-formaat, EV, Microfoonniveau) Modus Aanpasbare functies (instelwieltje 1/instelwieltje 2) Sluiterprioriteit Sluitertijd/Sluitertijd* Sluitertijd/EV Sluitertijd/ISO EV/Sluitertijd ISO/Sluitertijd Handmatig Sluitertijd/Diafragma* Diafragma/Sluitertijd Instelwieltje U kunt de functies toewijzen die worden aangepast wanneer instelwieltje 1 of 2 wordt gedraaid. * Standaard Modus Aanpasbare functies (instelwieltje 1/instelwieltje 2) Programma Programmaverschuiving/Programmaverschuiving* Programmaverschuiving/EV Programmaverschuiving/ISO EV/Programmaverschuiving ISO/Programmaverschuiving Diafragmaprioriteit Diafragma/Diafragma* Diafragma/EV Diafragma/ISO EV/Diafragma ISO/Diafragma Richting van instelwieltje U kunt de volgorde instellen waarin de instelwieltjes 1 en 2 de waarden veranderen. Instelwieltjes werken alleen in omgekeerde richting als u de diafragmawaarde en sluitertijd aanpast. In andere situaties werken de instelwieltjes normaal. (Normaal*, Omkeren) 190 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Video-opname/MOBILE AF ON/AEL U kunt de functies instellen of wijzigen die zijn toegewezen aan de videoopnameknop en de MOBILE-knop. U kunt de functies instellen of wijzigen die zijn toegewezen aan de AF ONknop en de AEL-knop. * Standaard Optie Beschrijving Video-opname/ MOBILE* Elke knop voert de oorspronkelijke functie uit. MOBILE/Videoopname De Wi-Fi-functie toewijzen aan de video-opnameknop en de video-opnamefunctie toewijzen aan de MOBILE-knop. * Standaard Optie Beschrijving AF ON/AEL* Elke knop voert de oorspronkelijke functie uit. AEL/AF ON De AEL-functie toewijzen aan de AF ON-knop en de AF ON-functie toewijzen aan de AEL-knop. 191 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Voorbeeldknop/Navigatieknop/Verwijderknop U kunt de functie voor elke knop instellen. * Standaard Optie Voorbeeld (Optisch voorbeeld*) Aangepaste Å»-toets (AF-gebied*) Aangepaste Ź-toets (Film STBY*) Aangepaste ź-toets (Fotowizard*) Wissen (Transportinstellingen*) Beschrijving • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • (Geen): geen functie toewijzen aan de knop. AF-modus: een scherpstelmethode selecteren. AF-gebied: een automatisch scherpstelgebied selecteren. Witbalans: een witbalansoptie (lichtbron) instellen om de kleuren van een foto te beïnvloeden. ISO: de gevoeligheid van de camera voor licht instellen. Lichtmeting: de manier selecteren waarop de camera de hoeveelheid licht meet. Aanraakbediening: instellen om aanraakbediening te gebruiken in de opnamemodus. Dynamisch bereik: een optie selecteren om helderheidsverschillen te corrigeren die worden veroorzaakt door schaduwen op de foto. Minimale sluitertijd: instellen dat de sluitertijd niet korter is dan de geselecteerde sluitertijd. Auto ISO bereik: de maximale ISO-waarde instellen waarvoor elke EV-stap wordt gekozen wanneer u ISO instelt op Auto. Fotowizard: effecten op een foto toepassen op basis van het thema. Intelligent filter: speciale effecten op een foto toepassen. Transportinstellingen: opnameopties voor Continu, Timer of Bracketing instellen. Flitser: flitseropties instellen op basis van de opnameomstandigheden. Intelli-zoom: inzoomen op een onderwerp met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. MF-help: de helpfunctie instellen zodat u gemakkelijker kunt scherpstellen wanneer u de scherpstelring handmatig draait. Bewerking voor uitlichten: de functie instellen om kleur weer te geven op het scherpgestelde onderwerp wanneer u de scherpstelring handmatig draait. Afstelmodus: instellen dat de helderheid van het scherm constant blijft, ongeacht de diafragmawaarde of de sluitertijd. Rasterlijn: een hulpraster selecteren dat u helpt bij de compositie van een scène. Film STBY: overschakelen naar de standby-stand voor video-opname. Optisch voorbeeld: de functie voor het scherptedieptevoorbeeld uitvoeren voor de huidige diafragmawaarde. WB-sneltoets: de functie voor aangepaste witbalans uitvoeren. RAW-sneltoets +: sla een bestand in de RAW+JPEG-indeling op. Als u een bestand wilt opslaan in de indeling JPEG, drukt u nogmaals op de knop. HDR-sneltoets: de optie Dynamisch bereik HDR in- of uitschakelen. 192 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen iFn aanpassen Aanraakbediening U kunt opties selecteren die kunnen worden aangepast wanneer u op [i-Function] drukt op een i-Function-lens. Stel dit in om aanraakbediening te gebruiken in de opnamemodus. * Standaard Optie Beschrijving Optie Diafragma De diafragmawaarde aanpassen. Uit Aanraakbediening uitschakelen in de opnamemodus. (U kunt aanraakbediening gebruiken in andere situaties.) Sluitertijd De sluitertijd aanpassen. Aan* Aanraakbediening inschakelen in de opnamemodus. EV De belichtingswaarde aanpassen. ISO De ISO-waarde aanpassen. Witbalans Instellen om de witbalans aan te passen. Intelli-zoom De zoomschaal aanpassen. Snelheidsinstellingen voor lensknop Beschrijving AF-lamp Helderheid van de AF-lamp selecteren. Wanneer u opneemt op donkere plaatsen, schakelt u de AF-lamp in om beter automatisch te kunnen scherpstellen. De autofocus werkt op donkere plaatsen beter als de AF-lamp is ingeschakeld. De AF-lamp straalt het licht in onregelmatige verticale patronen uit. (Uit, Hoge helderheid*, Gemiddelde helderheid, Lage helderheid) De zoomsnelheid voor de knoppen van de Power Zoom-lens instellen op snel, gemiddeld of langzaam. Bij hoge snelheden, neemt het zoomgeluid toe en kan dit worden opgenomen in video's. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer u de Power Zoom-lens aansluit. 193 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen E-sluiter MobileLink/NFC afbeeldinggrootte * Standaard Optie Beschrijving Uit* Instellen om de mechanische sluiter te gebruiken. Aan Instellen dat het elektronische sluitergordijn als eerste moet worden gebruikt en het mechanische gordijn als tweede. • • • • • Deze functie is alleen beschikbaar als u een Samsung-lens aansluit met een Samsung NX-vatting. U kunt het beste de elektronische sluiter gebruiken om cameratrilling te minimaliseren bij het gebruik van een telelens of bij het maken van een closeupfoto. Wanneer u een lens met een grote diameter en een korte sluitertijd gebruikt, kan het 'bokeh'-effect (een artistieke vervaging in gebieden die niet scherp zijn) worden beïnvloed door het onderwerp en de opnameomstandigheden. Stel de E-sluiter in op Uit om het bokeh-effect correct weer te geven. Als u de instellingen voor de E-sluiter wijzigt, wordt het eerste gordijn van de sluiter aangepast en hoort u een geluid tijdens het aanpassen van de sluiter. Dit is een normale situatie wanneer u de camera voorbereidt voor het gebruik van de E-sluiter. Deze functie is niet beschikbaar wanneer u de externe flitser aansluit (SEF-580A). Stel de grootte in van foto's die worden overgezet naar een smartphone met MobileLink of NFC-functies. * Standaard Optie Beschrijving Formaat aanpassen naar 2M of kleiner Als een foto groter is dan 3M, brengt de camera deze over nadat deze is verkleind tot 2M of kleiner. Origineel* De foto zal worden verzonden in het originele formaat. 194 Camera-instellingenmenu Instellingen Leren hoe u de instellingen van de camera kunt configureren. * Standaard Onderdeel Opties instellen bij Instellingen: Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ een optie. * Standaard Onderdeel Beschrijving • Systeemvolume: het geluidsvolume instellen of alle geluid in het geheel uitschakelen. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Display aanpassen Zelfs als het systeemvolume is uitgeschakeld, geeft de camera een geluid weer wanneer een video wordt afgespeeld. Beschrijving Stel de helderheid van het display, de automatische helderheidsoptie, de schermkleur of niveaumeter in. • Helderheid display: u kunt de helderheid van het scherm handmatig aanpassen. • Helderheid automatisch: schakel automatisch de helderheid aan of uit. (Uit, Aan*) • Displaykleur: u kunt de kleur van het scherm handmatig aanpassen. • Horizontale kalibratie: ijk de peilmeter. Als de niveaumeter niet waterpas is, plaatst u de camera op een vlakke ondergrond en volgt u de instructies op het scherm. • Geluid • AF-geluid: het geluid in- of uitschakelen dat de camera • maakt als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*) • Toetsgeluid: het geluid in- of uitschakelen dat de camera maakt als u op de knoppen drukt of het scherm aanraakt. (Uit, Aan*) • • Snelle weergave De camera laat alleen een geluid horen als de sluitertijd meer dan 0,5 seconden is. Deze optie is mogelijk niet beschikbaar in de slimme modus. Scherm automatisch uit U kunt de optie Horizontale kalibratie niet openen in de afspeelmodus. U kunt de niveaumeter niet kalibreren in de staande stand. Stel de tijd voor scherm uit in. Het scherm wordt uitgeschakeld als u de camera gedurende de door u ingestelde tijd niet gebruikt. (Uit, 30 sec*, 1 min, 3 min, 5 min, 10 min) De duur instellen voor Snelle weergave; de tijd gedurende welke een foto direct na het maken wordt weergegeven. Selecteer Hold+Focus Zoom om de afbeelding na de opname weer te geven met een groter scherpstelgebied. (Uit*, Hold+Focus Zoom, Vasthouden, 1 sec, 3 sec, 5 sec) 195 Camera-instellingenmenu > Instellingen * Standaard Onderdeel Beschrijving * Standaard Onderdeel Stel de tijd voor voeding uit in. De camera wordt uitgeschakeld als u deze gedurende de door u ingestelde tijd niet gebruikt. (30 sec, 1 min*, 3 min, 5 min, 10 min, 30 min) • Spaarstand • • • De ingestelde uitschakeltijd blijft ook na het vervangen van de batterij bewaard. De spaarstand werkt mogelijk niet als de camera op een computer of televisie is aangesloten of een diavoorstelling of film afspeelt. De spaarstand werkt mogelijk niet als de camera is verbonden met een smartphone en Pro Suggest Market wordt gebruikt. Dit product beperkt het energieverbruik door middel van stroombesparende functies. • Modushulpgids: stel dit in om helptekst over de Helpgids weergeven Video Anynet+ (HDMI-CEC) geselecteerde modus weer te geven wanneer u de opnamemodus wijzigt. (Uit*, Aan) • Functiehulpgids: stel dit in om de helptekst over menu's en functies weer te geven. (Uit*, Aan) Druk op [n] om de Help-tekst te verbergen. Language Datum en tijd De taal instellen van de informatie op het scherm. Stel de datum, tijd, datumnotatie en tijdzone in. (Tijdzone, Datuminstellingen, Tijdinstellingen, Datumtype, Type tijd) HDMI-uitvoer Beschrijving Stel het video-uitvoersignaal in op het systeem dat in uw land wordt gebruikt, wanneer u de camera verbindt met een extern video-apparaat, zoals een televisie met HDMIondersteuning. • NTSC: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico, enzovoort. • PAL (ondersteunt alleen PAL B, D, G, H of I): Australië, Oostenrijk, België, China, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand, Noorwegen, enzovoort. Als u de camera aansluit op een televisie met HDMIen Anynet+ (HDMI-CEC)-ondersteuning, kunt u de afspeelfuncties van de camera bedienen met de afstandsbediening van de televisie. • Uit: u kunt niet met de afstandsbediening van de tv de weergavefunctie van de camera gebruiken. • Aan*: u kunt met de afstandsbediening van de tv de weergavefunctie van de camera gebruiken. Als u de camera met een HDMI-kabel verbindt met een televisie met HDMI-ondersteuning, kunt u de resolutie van het beeld wijzigen. • NTSC: Auto*, 4096x2160p, 4096x2160p (24p) opschonen, 3840x2160p, 3840x2160p (24p) opschonen, 3840x2160p (30p) opschonen, 1920x1080p, 1280x720p, 720x480p, 720x576p (wordt alleen ingeschakeld wanneer PAL wordt geselecteerd) Als u 4096x2160p (24p) opschonen, 3840x2160p (24p) opschonen of 3840x2160p (30p) opschonen, selecteert, wordt alleen een video op de tv weergegeven, zonder de informatie op het scherm van de camera. 196 Camera-instellingenmenu > Instellingen * Standaard Onderdeel Beschrijving USB-verbinding De actie instellen die wordt uitgevoerd wanneer de camera via USB wordt aangesloten op een computer. • Massaopslag*: instellen dat de computer de camera herkent als verwisselbare schijf. • Toegang op afstand: instellen dat de camera kan worden bediend met software (Samsung Remote Studio) op een computer die via USB is aangesloten op de camera. Stel de notatie van bestandsnamen in. • Standaard*: SAM_XXXX.JPG (sRGB)/ _SAMXXXX.JPG (Adobe RGB) • Datum: * Standaard Onderdeel Stel de notatie voor bestands- en mapnummering in. • Resetten: na het gebruik van de resetfunctie begint de bestandsnummering weer bij 0001. • Serie*: de bestandsnummering loopt door, ook als u een nieuwe geheugenkaart plaatst, de kaart formatteert of alle foto's wist. • Bestandsnummer - sRGB-bestanden - MMDDXXXX.JPG. Een foto die op Bestandsnaam Beschrijving • • 1 januari is gemaakt, heet bijvoorbeeld 0101XXXX.jpg. - Adobe RGB-bestanden - _MDDXXXX.JPG voor de maanden januari tot en met september. Voor de maanden oktober tot en met december wordt het maandnummer vervangen door de letters A (okt.), B (nov.) en C (dec.). Een foto die op 3 februari is gemaakt, heet bijvoorbeeld _203XXXX.jpg. Een foto die op 5 oktober is gemaakt, heet _A05XXXX.jpg. • • • Maptype De eerste mapnaam is 100PHOTO. Als u de sRGBkleurruimte en de standaardbestandsnaamgeving hebt geselecteerd, heet het eerste bestand SAM_0001. Het bestandsnummer wordt steeds met 1 opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. Ook mapnummers worden steeds met 1 opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. Het maximum aantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9.999. Bestandsnummers worden volgens de DCFspecificaties (Design rule for Camera File system) toegekend. Als u een bestandsnaam wijzigt, bijvoorbeeld op een computer, kan het bestand niet meer op de camera worden weergegeven. Stel het type map in. • Standaard*: XXXPHOTO • Datum: XXX_MMDD 197 Camera-instellingenmenu > Instellingen * Standaard Onderdeel Beschrijving * Standaard Onderdeel De geheugenkaart formatteren. Tijdens het formatteren worden alle bestanden verwijderd, inclusief beveiligde bestanden. (Nee*, Ja) Formatteren Bluetooth Wi-Fi-netwerk Mijn smartphone Tijd auto instellen via Bluetooth Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart door een ander merk camera, door een computer of in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden op vastlegt. U kunt uw camera instellen om automatisch verbinding te maken met een smartphone via de Bluetooth-functie. Als de apparaten eerder zijn verbonden en u Samsung Camera Manager start op de smartphone, worden ze automatisch verbonden via Bluetooth. (Uit*, Aan) Instellen dat verbinding wordt gemaakt met een Wi-Finetwerk. (Uit*, Aan) De modelnaam en verbindingsstatus van de aangesloten smartphone bekijken. U kunt de geregistreerde smartphone ook bewerken of verwijderen. Instellen dat de datum en tijd van de camera worden gesynchroniseerd met de smartphone wanneer de camera via Bluetooth wordt verbonden met een smartphone. (Uit*, Aan) Beschrijving Instellen om een PIN-code te vereisen wanneer de camera wordt verbonden met een smartphone. • PIN: een PIN-code ingeven voordat u verbinding maakt. • Geen*: een verbinding toestaan zonder een PIN-code te vereisen. Wi-Fiprivacyvergrendeling • • • Verbindingen worden automatisch gemaakt zonder een PIN-code te vereisen wanneer de NFC-functie wordt gebruikt. PIN-codes worden automatisch gegenereerd en alleen vervangen wanneer u de camera-instellingen reset of de firmware bijwerkt. Als u uw camera eerder hebt verbonden met uw smartphone via een PIN-code, wordt automatisch verbinding gemaakt. Stel een frequentie in om de camera te gebruiken als toegangspunt voor de functie Quick Transfer, MobileLink of Remote Viewfinder of Externe zoeker. (2,4 GHz*, 5 GHz) Dual-band mobiel toegangspunt Als u de camera in een ander land gebruikt dan het land waarin deze is gekocht, werkt de 5 GHz Wi-Fifunctie mogelijk niet correct vanwege verschillen in radiofrequenties. Als dit het geval is, moet u in plaats daarvan de 2,4 GHz Wi-Fi-functie gebruiken. 198 Camera-instellingenmenu > Instellingen * Standaard Onderdeel Beschrijving * Standaard Onderdeel • Sensor reinigen: stof verwijderen van de sensor. • Bij inschakelen: als deze optie is ingeschakeld, wordt de sensor telkens bij het inschakelen van de camera gereinigd. (Uit*, Aan) • Bij uitschakelen: als deze optie is ingeschakeld, wordt de sensor telkens bij het uitschakelen van de camera gereinigd. (Uit*, Aan) Sensor reinigen Aangezien deze camera gebruikmaakt van verwisselbare lenzen, kan er bij het wisselen van de lens stof op de sensor komen. Dit kan resulteren in zichtbare stofdeeltjes op de foto. Het wordt aanbevolen om niet in een stoffige omgeving lenzen te wisselen. Zorg ook dat de lensdop bevestigd is als de lens niet wordt gebruikt. Batterijselectie Beschrijving • Cameramenu*: de standaardwaarden van het instellingenmenu en de opnameopties herstellen. • Knoptoewijzing: de standaardwaarden van de functies voor de aangepaste knop herstellen. • C1/C2-modus: de standaardwaarden van de Resetten instellingen voor Aangepaste modus 1 en Aangepaste modus 2 herstellen. • Bluetooth/Wi-Fi: de standaardwaarden voor de verbindingsgeschiedenis, de ID en het wachtwoord van de Bluetooth- en Wi-Fi-functies herstellen. • Alles: de standaardwaarden van alle instellingen herstellen. (Instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gewijzigd.) De prioriteit instellen voor het gebruik en opladen van de interne batterij (in de camera) en externe batterij (in de verticale handgreep) wanneer u een verticale handgreep gebruikt. Deze functie wordt alleen gebruikt wanneer de verticale handgreep is bevestigd. • Auto*: de externe batterij (in de verticale handgreep) eerst gebruiken en de interne batterij (in de camera) eerst opladen. • Intern: de interne batterij (in de camera) eerst gebruiken en opladen. De externe batterij (in de verticale handgreep) gebruiken als de interne batterij (in de camera) leeg is. • Extern: de externe batterij (in de verticale handgreep) eerst gebruiken en opladen. De interne batterij (in de camera) gebruiken als de externe batterij (in de verticale handgreep) leeg is. 199 Camera-instellingenmenu > Instellingen * Standaard Onderdeel Beschrijving De firmwareversie van de body en de lens, Wi-Fi Mac-adres, Bluetooth Mac-adres en het netwerkcertificeringsnummer weergeven of de firmware bijwerken. • Software-update: de firmware van de camerabehuizing of lens bijwerken of de firmware downloaden via Wi-Fi. (Bodyfirmware, Firmware lens, Downloaden via Wi-Fi) • • Apparaatgegevens • • • • Open Sourcelicentie U kunt de firmware updaten door de camera met de computer te verbinden en i-Launcher te starten. Zie pagina 219 voor meer informatie. U kunt geen firmware-update uitvoeren als de batterij niet volledig is opgeladen. Laad de batterij volledig op voordat u een firmware-update uitvoert. Bij een firmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen en waarden gereset. (De datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.) Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is. De resterende opslagruimte op de geheugenkaart moet meer dan 1 GB zijn als u de firmware via Wi-Fi wilt bijwerken. U kunt firmware mogelijk niet goed bijwerken via Wi-Fi, afhankelijk van de kwaliteit van de netwerkverbinding. Open Source-licenties weergeven. 200 Hoofdstuk 6 Bijlage Informatie over foutberichten, camera-inhoud, het gebruik van programma's op een computer, firmware-updates, tips voor het oplossen van problemen en woordenlijsttermen. Bijlage Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmeldingen Mogelijke oplossing Lens vergrend. De lens is vergrendeld. Draai de lens linksom totdat u een klik hoort. (p. 59) Kaartfout • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. Foutmeldingen Mogelijke oplossing Kan foto niet vastleggen omdat het map- en bestandsnummer op de geheugenkaart het maximum hebben bereikt. Mapnummer resetten? Bestandsnamen komen niet overeen met de DCFnorm. Volg de instructies op het scherm om het mapnummer opnieuw in te stellen. Error 00 Schakel de camera uit, ontkoppel de lens en plaats deze weer terug. Neem contact op met een servicecenter als de melding blijft verschijnen. Error 01/02 Schakel de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze weer terug. Neem contact op met een servicecenter als de melding blijft verschijnen. • De geheugenkaart formatteren. Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Geen foto Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's. Bestandsfout Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter. Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Kaart vergrendeld U kunt SD-, SDHC- of SDXC-kaarten vergrendelen om te voorkomen dat bestanden worden verwijderd. Ontgrendel de kaart voordat u gaat fotograferen. (p. 206) 202 Bijlage Onderhoud van de camera Reiniging van de camera Cameralens en -scherm Gebruik een borsteltje om stof te verwijderen en veeg de lens met een zachte doek af. Als enige stof achterblijft, brengt u een reinigingsmiddel voor lenzen op een stuk reinigingspapier aan en veegt u hiermee voorzichtig over de lens. Beeldsensor Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er stof op foto's zichtbaar zijn doordat de beeldsensor aan de buitenlucht is blootgesteld geweest. Dit is geen probleem en blootstelling aan stof is iets wat bij alledaags gebruik van de camera gebeurt. U kunt stof van de sensor verwijderen met de functie voor sensorreiniging. (p. 199) Als er na het reinigen van de sensor nog stof achterblijft, neemt u contact op met een servicecenter. Steek de blazer niet in de opening van de lensvatting. Camerabody Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om de camera te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. 203 Bijlage > Onderhoud van de camera De camera gebruiken of opbergen Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera • Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen. • Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert. • Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld in een auto die in de zon staat. • Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. • Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slechtgeventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen. Gebruik op het strand of aan de waterkant • Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. • Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen, kan de camera beschadigd raken. Camera voor langere tijd opbergen • Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen. • Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen. • De huidige datum en tijd moeten opnieuw worden ingegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld als de batterij langere tijd niet in de camera is geplaatst. • Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera. • Berg de camera niet op met mottenballen. 204 Bijlage > Onderhoud van de camera Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen Als u de camera van een koude omgeving naar een warme overbrengt, kan zich op de lens of interne componenten van de camera condensatie vormen. In deze situatie dient u de camera uit te schakelen en ten minste 1 uur te wachten. Als zich condensatie vormt op de geheugenkaart, dient u de geheugenkaart uit de camera te halen en te wachten tot al het vocht is verdampt voordat u het kunt terugplaatsen. Andere voorzorgsmaatregelen • Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken. • Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van de camera kan beïnvloeden. • Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. • De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken. • Bewaar de camera in het etui om zorgen dat het scherm niet beschadigd raakt. Houd de camera uit de buurt van zand, scherpe voorwerpen of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen. • Gebruik de camera niet als er een barst in het scherm zit of als het scherm is gebroken. Door gebroken glas of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht worden veroorzaakt. Ga naar een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren. • Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit bij, in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Door hitte kunnen deze apparaten vervormen of oververhit raken, wat kan leiden tot brand of een explosie. • Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. • Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. • Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken. • De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en zou niet de levensduur of prestatie van uw camera moeten beïnvloeden. • Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld, kan de kleur van het scherm tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt. • Verf of metaal op de buitenkant van de camera kan allergieën, jeukende huid, eczeem of opzwelling veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u enige van deze symptomen ervaart, dient u onmiddellijk te stoppen met het gebruik van de camera en een arts te raadplegen. • Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. • Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. 205 Bijlage > Onderhoud van de camera Over geheugenkaart Geheugenkaartadapter Ondersteunde geheugenkaart Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC (Secure Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital eXtended Capacity), microSD, microSDHC of microSDXC. Terminal Geheugenkaart Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen. Schrijfvergrendeling Etiket (voorzijde) Bij SD-, SDHC of SDXC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden gewist door de schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten. Schuif de vergrendeling naar beneden om de kaart alleen-lezen te maken, en omhoog om de schrijfvergrendeling op te heffen. Ontgrendel de kaart voordat u foto's en video's maakt. 206 Bijlage > Onderhoud van de camera Capaciteit van de geheugenkaart De geheugencapaciteit kan verschillen, afhankelijk van de typen scènes die u opneemt en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een SD van 4 GB gebaseerd. Formaat Foto Kwaliteit Superhoog Hoog Normaal RAW RAW + S.Fijn RAW + Fijn RAW + Normaal 28M (6480X4320) 256 471 809 84 63 71 76 13.9M (4560X3040) 475 815 1.270 - 73 79 81 7.1M (3264X2176) 801 1.253 1.744 - 80 83 84 3M (2112X1408) 1.379 1.863 2.259 - 84 86 86 23.6M (6480X3648) 299 542 911 - 66 73 77 11.9M (4608X2592) 537 905 1.376 - 75 80 82 6.2M (3328X1872) 879 1.346 1.832 - 81 83 85 2.4M (2048X1152) 1.545 2.008 2.363 - 85 86 87 18.7M (4320X4320) 368 653 1.064 - 70 76 79 9.5M (3088X3088) 642 1.050 1.537 - 77 81 83 4.7M (2160X2160) 1.064 1.553 2.015 - 82 84 86 2M (1408X1408) 1.668 2.109 2.431 - 85 86 87 207 Bijlage > Onderhoud van de camera Formaat Video • • • • Kwaliteit Pro Hoge kwaliteit Normaal 4096X2160 (24p/NTSC, PAL) Ongeveer 6' 34" Ongeveer 10' 34" Ongeveer 16' 22" 3840X2160 (30p/NTSC, 25p/PAL) Ongeveer 6' 34" Ongeveer 10' 34" Ongeveer 16' 22" 3840X2160 (24p/NTSC, PAL) Ongeveer 6' 34" Ongeveer 10' 34" Ongeveer 16' 22" 3840X2160 (23.98p/NTSC) Ongeveer 6' 34" Ongeveer 10' 34" Ongeveer 16' 22" 1920X1080 (120p/NTSC, 100p/PAL) Ongeveer 6' 34" Ongeveer 10' 34" Ongeveer 16' 22" 1920X1080 (60p/NTSC, 50p/PAL) Ongeveer 6' 34" Ongeveer 14' 09" Ongeveer 27' 29" 1920X1080 (30p/NTSC, 25p/PAL) Ongeveer 8' 45" Ongeveer 20' 53" Ongeveer 40' 1920X1080 (24p/NTSC, PAL) Ongeveer 8' 45" Ongeveer 20' 53" Ongeveer 40' 1920X1080 (23.98p/NTSC) Ongeveer 8' 45" Ongeveer 20' 53" Ongeveer 40' 1280X720 (60p/NTSC, 50p/PAL) - Ongeveer 27' 23" Ongeveer 57' 26" 1280X720 (30p/NTSC, 25p/PAL) - Ongeveer 39' 48" Ongeveer 85' 20" 640X480 (60p/NTSC, 50p/PAL) - Ongeveer 72' 48" Ongeveer 165' 56" 640X480 (30p/NTSC, 25p/PAL) - Ongeveer 124' 18" Ongeveer 242' 07" 640X480, MJPEG (30p/NTSC) - Ongeveer 34' 27" Ongeveer 42' 03" 640X480, MJPEG (25p/PAL) - Ongeveer 40' 34" Ongeveer 49' 19" De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie. Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. De maximale opnametijd is 29 minuten en 59 seconden per bestand. 208 Bijlage > Onderhoud van de camera Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten • Stel geheugenkaarten niet bloot aan zeer koude of zeer warme temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F). Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten slecht functioneren. • Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen. • Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. • Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. • Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen. • Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto's meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart. • Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst. • Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken. • Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen. • Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of cd/dvd. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect. • Gebruik een geheugenkaart die voldoet aan de standaardvereisten. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. • Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. • Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige magnetische velden. • Gebruik of bewaar geheugenkaarten niet op zeer warme, zeer vochtige of corrosieve locaties. 209 Bijlage > Onderhoud van de camera De batterij • Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. • • Batterijspecificaties • Onderdeel Beschrijving Model BP1900 Type Lithium-ionbatterij Capaciteit 1.860 mAh Voltage 7,2 V Oplaadtijd* (Wanneer de batterij volledig ontladen is.) Ongeveer 170 min. (Ongeveer 340 min. wanneer de verticale handgreep is bevestigd) * De bovenstaande cijfers zijn van toepassing als u de meegeleverde USB-kabel en AC-adapter gebruikt. Als u de batterij oplaadt door de camera op een computer aan te sluiten, is de oplaadtijd mogelijk langer. Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: • • • • • De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met de fabrikant. Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven wijze op. Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer. Plaats de batterij niet in een magnetron. Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer of douche. • • • • • • Plaats de camera niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals beddengoed, tapijten of elektrische dekens. Als de camera is ingeschakeld, moet u deze niet langere tijd in een afgesloten ruimte achterlaten. Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges. Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met een scherp voorwerp. Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen. Stel de batterij niet bloot aan temperaturen van 60 °C (140 °F) of hoger. Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. Stel de batterij niet bloot aan overmatige warmte, zoals direct zonlicht of vuur. Richtlijnen voor afvoer • • • Voer de batterij met zorg af. Werp de batterij nooit in een open vuur. Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale regelgeving. Richtlijnen voor het opladen van de batterij Wissel de batterij alleen volgens de methode zoals in deze gebruiksaanwijzing wordt beschreven. De batterij kan vlam vatten of exploderen als het niet juist wordt geladen. 210 Bijlage > Onderhoud van de camera Werkduur van de batterij Opnamemodus Gemiddelde tijdsduur/aantal foto's Foto's Ongeveer 250 min./Ongeveer 500 foto's Video's Ongeveer 100 min. (Video's opnemen met 3840X2160 (30p)) • De cijfers hierboven zijn gebaseerd op de CIPA-testnormen. Afhankelijk van uw feitelijke gebruik, kunnen uw resultaten verschillen. • De daadwerkelijk beschikbare opnameduur verschilt en is afhankelijk van achtergrond, de tijd tussen opnamen en de gebruiksomstandigheden. • Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Bericht Batterij bijna leeg Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en wordt de melding 'Batterij bijna leeg' weergegeven. De batterij gebruiken • Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of hoge temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F). Extreme temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen beperken. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera. • Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te verwijderen. Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok ontstaan. • Bij temperaturen onder 0 °C/32 °F kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij afnemen. • Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen. • Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de camera langere perioden opbergt terwijl de batterij is geplaatst, loopt de batterij leeg. U kunt mogelijk een volledig lege batterij niet meer opladen. • Wanneer u de camera langere periode niet gebruikt (3 maanden of meer), moet u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de batterij voortdurend laat leeglopen, nemen de capaciteit en levensduur mogelijk af, wat kan leiden tot defecten, brand of explosies. 211 Bijlage > Onderhoud van de camera Voorzorgsmaatregelen voor de batterij Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade. Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van de batterij en tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken of brand of een elektrische schok. Opmerking voor het opladen van de batterij • Controleer als het statuslampje uit is of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Als de camera is ingeschakeld tijdens het opladen van de batterij, wordt de batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit voordat u de batterij oplaadt. • Gebruik de camera niet wanneer u de batterij oplaadt. Dit kan brand of een schok veroorzaken. • Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te verwijderen. Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok ontstaan. • Als u de camera aansluit op een externe stroombron wanneer de batterij leeg is, zorgen functies die veel stroom verbruiken ervoor dat de camera wordt uitgeschakeld. Als u de camera normaal wilt gebruiken, moet u de batterij opladen. • Als u het netsnoer aansluit wanneer de batterij volledig is opgeladen, gaat het statuslampje ongeveer 30 minuten branden. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij volledig op voordat u de camera gebruikt. • Als het statuslampje rood knippert, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera. • Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te hoog is, kan het statuslampje rood knipperen. Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen. • Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen. • Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen. • Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera inschakelt. 212 Bijlage > Onderhoud van de camera Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten • Gebruik alleen de bijgeleverde USB-kabel. • De batterij laadt wellicht niet op als: - u een USB-hub gebruikt - andere USB-apparaten zijn aangesloten op de computer - u de kabel hebt aangesloten op de poort aan de voorzijde van de computer - de USB-poort van uw computer ondersteunt niet de stroomuitvoerstandaard (5 V, 500 mA) Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften • Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen. • Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. 213 Bijlage Programma's gebruiken op een pc U kunt met de gegeven programma's bestanden weergeven en bewerken. U kunt de bestanden ook draadloos naar een computer verzenden. 4 Schakel de camera in. 5 Installeer i-Launcher op de pc. Besturingssysteem Installeren Windows Wanneer u in het pop-upvenster wordt gevraagd of u i-Launcher wilt installeren, selecteert u Ja. • Als het pop-upvenster niet wordt weergegeven, selecteert u Deze computer ĺ i-Launcher ĺ iLinker.exe. • Als een pop-upvenster wordt weergegeven met het verzoek iLinker.exe uit te voeren, voert u dit eerst uit. • Wanneer u de camera aansluit op een computer waarop i-Launcher is geïnstalleerd, wordt het programma automatisch gestart. Mac Klik op Apparaten ĺ i-Launcher ĺ Mac ĺ iLinker.app. i-Launcher of i-Launcher Web installeren 1 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ USB-verbinding ĺ Massaopslag. (p. 197) 2 Schakel de camera uit. 3 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. 6 Volg de instructies op het scherm om i-Launcher of i-Launcher Web te installeren. • Beschikbare programma's kunnen verschillen afhankelijk van de specificaties van uw computer. • • • U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. Als u een USB 2.0-kabel gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de lage kant van de USB-poort. Als de aansluitingen met veel kracht worden aangesloten, kan het apparaat beschadigd raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden met een netwerk. 214 Bijlage > Programma's gebruiken op een pc Vereisten voor Windows OS Onderdeel Vereisten Processor Intel® 3rd Gen. i5 3,4 GHz of hoger (of vergelijkbare AMD-processor) RAM Minimaal 2 GB RAM Besturingssysteem Windows 7, Windows 8, Windows 8.1 Schijfruimte Minimaal 20 GB Webbrowser Internet Explorer 10 of later (als i-Launcher Web is ingeschakeld) Overig • CD-ROM-station • USB 2.0-poort • • De vereisten op de volgende pagina's zijn slechts aanbevelingen. i-Launcher werkt mogelijk niet correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand van de computer. Als de computer niet voldoet aan de vereisten, worden video's mogelijk niet correct afgespeeld. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die is veroorzaakt door het gebruik van niet-gekwalificeerde computers zoals een computer die u zelf hebt samengesteld. Vereisten voor Mac OS Onderdeel Vereisten Besturingssysteem Mac OS 10.7 of hoger RAM Minimaal 2 GB RAM Schijfruimte Minimaal 7 GB Webbrowser Safari 6 of later (als i-Launcher Web is ingeschakeld) Overig USB 2.0-poort, CD-ROM-station 215 Bijlage > Programma's gebruiken op een pc i-Launcher of i-Launcher Web gebruiken Beschikbare programma's Met i-Launcher of i-Launcher Web kunt u de firmware van de camera of de lens bijwerken of de gebruiksaanwijzing downloaden. Hiermee kunt u ook Samsung Movie Converter, Samsung DNG Converter, PC Auto Backup, Power Media Player en het SDK-referentieprogramma downloaden en installeren. Onderdeel Beschrijving Software Update Download de firmware van de camerabody of lens. Zie pagina 219 voor informatie over het bijwerken van de firmware. Manual Download Download de gebruiksaanwijzing. Samsung Movie Converter Download dit programma om HEVC-bestanden te converteren naar een andere indeling. U kunt HEVCbestanden converteren naar andere indelingen (H.264) en ze bewerken in programma's die niet compatibel zijn met HEVC. Het converteren van UHD-video's wordt alleen ondersteund op 64-bits edities. Samsung DNG Converter Download dit programma om Samsung RAW-bestanden (SRW) te converteren naar DNG-bestanden. PC Auto Backup i-Launcher bevat een koppeling voor het downloaden van het programma PC Auto Backup wanneer u de camera aansluit op een computer. U kunt foto's of video's die u met de camera hebt vastgelegd, draadloos verzenden naar een pc. Voor informatie over het installeren van PC Auto Backup dient u pagina 179 te raadplegen. Power Media Player Download dit programma om video's in HEVC- of H.264indeling af te spelen. Dit programma kan alleen in Windows OS worden gebruikt. i-Launcher openen Als i-Launcher Web is geïnstalleerd, wordt het programma automatisch gestart wanneer de camera met de USB-kabel wordt aangesloten op een pc. Als het niet automatisch wordt gestart, selecteert u start ĺ Alle programma's ĺ Samsung ĺ i-Launcher Web ĺ Samsung i-Launcher Web op uw computer. Of klik op Toepassingen ĺ Samsung ĺ i-Launcher_Start op uw Mac OScomputer. Als de pc-versie van i-Launcher is geïnstalleerd, selecteert u start ĺ Alle programma's ĺ Samsung ĺ i-Launcher ĺ Samsung i-Launcher op uw computer. Of klik op Toepassingen ĺ Samsung ĺ i-Launcher op uw Mac OS-computer. 216 Bijlage > Programma's gebruiken op een pc Onderdeel Beschrijving Samsung Remote Studio Download het SDK Reference Program (Samsung Remote Studio) op uw computer en sluit de camera via USB aan om de camera te bedienen met uw computer. Voordat u de camera aansluit op uw computer, drukt u in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ USBverbinding ĺ Toegang op afstand. (p. 197) SDK Request De SDK (Sample Source, SDK User Manual) aanvragen. • Sample Source: voorbeeldbroncodes bekijken om SDK te ontwikkelen. • SDK User Manual: de beschrijving van de SDK API en de gebruiksinformatie voor de SDK lezen. Vereisten Onderdeel i-Launcher Web PC Auto backup Samsung Movie Converter Power Media Player Samsung DNG Converter Samsung Remote Studio Vereisten Windows Windows 7 / 8 / 8.1 Internet Explorer 10 of later Mac Mac OS 10.7 of hoger Safari 6 of later Windows 64-bits Windows 7 / 8 / 8.1 (32-bits edities bieden ondersteuning tot Full HD. .NET Framework 4.0 of hoger wordt ondersteund met Windows 7.) Mac Mac OS 10.7 of hoger Windows Windows 7 / 8 / 8.1 Intel® 3rd Gen. i5 3,4 GHz of hoger (equivalent van AMD-processor) Minimaal 1 GB RAM 400 MB vrije vasteschijfruimte (1 GB of meer aanbevolen) Windows Windows 7 / 8 / 8.1 Mac Mac OS 10.7 / 10.8 / 10.9 Windows 32-bits of 64-bits Windows 7 / 8 Minimaal 4 GB RAM 100 GB vrije vasteschijfruimte USB 2.0- of 3.0-poort 217 Bijlage > Programma's gebruiken op een pc Adobe Photoshop Lightroom installeren Adobe Photoshop Lightroom gebruiken 1 Plaats de DVD-ROM Adobe Photoshop Lightroom in de pc. 2 Selecteer een taal. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm. Foto's die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen. Met Adobe Photoshop Lightroom kunt u de belichting, witbalans, tinten, contrast en kleuren van foto's kalibreren. U kunt ook JPEG- of TIFFbestanden en RAW-bestanden bewerken. Raadpleeg de handleiding bij het programma voor meer informatie. • • Als u Samsung RAW-bestanden (SRW) niet kunt openen met Adobe Photoshop Lightroom, converteert u de bestandsindeling naar DNG met Samsung DNG Converter of werkt u het programma Adobe Photoshop Lightroom bij. In Adobe Photoshop Lightroom kunnen de helderheid, kleur en andere effecten van een foto mogelijk anders worden weergegeven. Dit gebeurt omdat de originele camera-instellingen en -opties die zijn toegepast tijdens het opnemen, worden verwijderd zodat de foto kan worden verwerkt in Adobe Photoshop Lightroom. 218 Bijlage De firmware bijwerken Gebruik Wi-Fi of een USB-kabel om de camera aan te sluiten op de computer en de firmware van de camera of de lens bij te werken. • • • • • U kunt geen firmware-update uitvoeren als de batterij niet volledig is opgeladen. Laad de batterij volledig op voordat u een firmware-update uitvoert. Bij een firmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen en waarden gereset. (De datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.) Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is. • U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. Als u een USB 2.0-kabel gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de lage kant van de USB-poort. Als de aansluitingen met veel kracht worden aangesloten, kan het apparaat beschadigd raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Wanneer u een USB 3.0-kabel (optioneel) gebruikt, sluit u de USB-kabel aan zoals weergegeven in de illustratie. Verbinding via USB-kabel 1 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ USB-verbinding ĺ Massaopslag. (p. 197) 2 Schakel de camera uit. 3 Sluit de camera met de USB-kabel op de computer aan. 219 Bijlage > De firmware bijwerken 4 Schakel de camera in. Verbinding via Wi-Fi 5 Selecteer i-Launcher of i-Launcher Web ĺ Software Update op de computer. (p. 216) 1 6 Volg de instructies op het scherm om de firmware naar de camera te downloaden. • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, • U kunt de firmware van de camera of de lens downloaden. 7 Schakel de camera uit als de download is voltooid. 8 Verwijder de USB-kabel. 9 Schakel de camera in. wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 165) 2 Selecteer Downloaden in het pop-upvenster. • Als er al gedownloade firmware beschikbaar is, selecteert u OK in het 10 Druk op [m] ĺ q ĺApparaatgegevens ĺ Software-updateĺBodyfirmware of Firmware lens. 11 Druk op [m] ĺ q ĺ Apparaatgegevens ĺ Softwareupdate ĺ Downloaden via Wi-Fi. pop-upvenster. 3 Selecteer OK in het pop-upvenster op de camera om de firmware bij te werken. • • Selecteer Bijwerken in het pop-upvenster op de camera om de firmware bij te werken. De resterende opslagruimte op de geheugenkaart moet meer dan 1 GB zijn als u de firmware via Wi-Fi wilt bijwerken. U kunt firmware mogelijk niet goed bijwerken via Wi-Fi, afhankelijk van de kwaliteit van de netwerkverbinding. 220 Bijlage Voordat u contact opneemt met een servicecenter Wanneer u problemen met het toestel ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Probleem Mogelijke oplossing • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. Wanneer u uw camera naar een servicecentrum brengt, moet u ook de onderdelen meenemen die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij. Probleem De camera kan niet worden ingeschakeld De camera wordt plotseling uitgeschakeld Er kunnen geen foto's worden gemaakt geheugenkaart. • De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel de kaart. (p. 206) • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Laad de batterij op. • Controleer of de batterij correct in de camera is Mogelijke oplossing • Controleer of de batterij in de camera is geplaatst. • Controleer of de batterij correct in de camera is geplaatst. geplaatst. • Laad de batterij op. De camera loopt vast Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. • Laad de batterij op. • Uw camera staat mogelijk in de spaarstand of het De camera wordt warm Tijdens het gebruik kan de camera opwarmen. Dit is normaal en zou niet de levensduur of prestatie van uw camera moeten beïnvloeden. Er wordt onverwachts geflitst Wegens statische elektriciteit kan de flitser afgaan. De camera heeft geen storingen. De flitser werkt niet • De flitser is mogelijk ingesteld op Uit (p. 116) • In bepaalde modi kunt u de flitser niet gebruiken. De datum en tijd kloppen niet Stel de datum en tijd in onder het menu q. (p. 196) Het scherm of de knoppen werken niet Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. scherm wordt automatisch uitgeschakeld. (p. 196) • De camera wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door extreme hitte beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. • Bij lage temperaturen 0 °C/32 °F kan de batterij De batterij raakt snel leeg • De geheugenkaart formatteren. • De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe sneller leeg raken. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. • Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt. 221 Bijlage > Voordat u contact opneemt met een servicecenter Probleem Mogelijke oplossing Probleem • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer De geheugenkaart heeft een fout Uw computer herkent een SDXC- of UHS-I/ UHS-II-geheugenkaart niet terug. • De geheugenkaart formatteren. Zie 'Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten' voor meer informatie. (p. 209) SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten of UHS-I/UHS-II-geheugenkaarten die zijn geformatteerd met het exFAT-bestandssysteem, wilt gebruiken op een Windows XP-computer, kunt u het stuurprogramma voor het exFAT-bestandssysteem downloaden en bijwerken via de website van Microsoft. Uw televisie of computer kan geen foto's of video's weergeven die zijn opgeslagen op een SDXC- of UHS-I/UHS-IIgeheugenkaart SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten of UHS-I/UHS-II-geheugenkaarten die zijn geformatteerd met het exFAT-bestandssysteem, moet u controleren of het externe apparaat compatibel is met het exFAT-bestandssysteem voordat u de camera aansluit op het apparaat. Kan geen bestanden weergeven Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen (de bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. Mogelijke oplossing • Zorg dat de gekozen scherpsteloptie geschikt is voor het soort opname dat u wilt maken. De foto's zijn onscherp • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. • Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (p. 203) De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren in de scène Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (p. 94) De foto is te licht of te donker. De foto is over- of onderbelicht. • Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan. • Pas de ISO-waarde aan. (p. 91) • Schakel de flitser in of uit. (p. 116) • Pas de belichtingswaarde aan. (p. 126) Foto's zijn vervormd Er kan enige vervorming optreden wanneer u deze camera gebruikt met een groothoeklens waarmee u kunt opnemen met een brede kijkhoek. Dit is normaal en duidt niet op een defect. Er kunnen horizontale lijnen worden weergegeven op de foto Dit kan gebeuren als het onderwerp wordt verlicht door een TL- of kwiklichtbron. Selecteer een langere sluitertijd. 222 Bijlage > Voordat u contact opneemt met een servicecenter Probleem Mogelijke oplossing Het afspeelscherm verschijnt niet op het aangesloten externe apparaat • Controleer of de HDMI-kabel goed op de externe • Het onderwerp is niet scherpgesteld. Wanneer het monitor is aangesloten. • Zorg dat er bruikbare opnamen op de geheugenkaart staan. onderwerp zich buiten het AF-gebied bevindt, stelt u scherp op het onderwerp door het in het AF-gebied te plaatsen en de [Ontspanknop] half in te drukken. • Het onderwerp is te dichtbij. Neem een stap naar achteren en maak de opname. • De scherpstelling is op MF ingesteld. Schakel over naar de AF-modus. • Controleer of de USB-kabel correct is aangesloten. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Controleer of u een ondersteund De computer herkent de camera niet besturingssysteem gebruikt. De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. • Sluit i-Launcher of i-Launcher Web af en start het opnieuw. • Afhankelijk van de specificaties en omgeving van i-Launcher of i-Launcher Web functioneert niet correct Autofocus werkt niet • Voordat u de camera aansluit op uw computer, drukt u in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ USB-verbinding ĺ Massaopslag. (p. 197) Tijdens het overbrengen van bestanden verbreekt de computer de verbinding Probleem uw computer, wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dit geval op start ĺ Alle programma's ĺ Samsung ĺ i-Launcher of i-Launcher Web ĺ Samsung i-Launcher of i-Launcher Web op uw Windows-computer. (Windows 8: open het startscherm en selecteer Alle apps ĺ Samsung i-Launcher of i-Launcher Web.) Of klik op Toepassingen ĺ Samsung ĺ i-Launcher of i-Launcher Assistant op uw Mac OS-computer. De AEL-functie werkt niet Lens werkt niet Mogelijke oplossing De AEL-functie werkt niet in de standen t en s. Selecteer een andere stand om deze functie te gebruiken. In de M-modus is deze functie alleen beschikbaar wanneer de ISO-waarde is ingesteld op Auto. • Zorg dat de lens goed is geplaatst. • Verwijder de lens van de camera en monteer deze opnieuw. De externe flitser werkt niet Het scherm voor de datum- en tijdinstellingen wordt weergegeven wanneer u de camera inschakelt Controleer of de externe flitser goed is geplaatst en is ingeschakeld. • Stel de datum en tijd opnieuw in. • Dit scherm verschijnt wanneer de interne krachtbron van de camera volledig is ontladen. Plaats een volledig opgeladen batterij, schakel de camera uit en wacht ten minste 72 uur totdat de interne voedingsbron weer is opgeladen. 223 Bijlage Cameraspecificaties Beeldsensor Stofreductie Type BSI CMOS Ultrasoon transport Sensorformaat 23,5 X 15,7 mm Scherm Effectieve pixels Ongeveer 28,2 megapixels Type Super AMOLED met aanraakscherm Totaalaantal pixels Ongeveer 30,7 megapixels Formaat 3,0" (Ongeveer 76,6 mm) Kleurenfilter RGB primair Resolutie 1.036 k punten Gezichtsveld Ongeveer 100% Samsung NX-vatting Gidsweergave Ja Samsung NX-lenzen (3D-lens ondersteund) Zoeker Lensvatting Type Beschikbare lens Type Elektronische zoeker (OLED) (oogcontactsensor) Resolutie XGA 2.360 k punten Gezichtsveld Ongeveer 100% Uit/Aan (afhankelijk van de lens) Vergroting Ongeveer 1,04 X (APS-C, 50 mm, -1 m-1) i-Function Oogpunt Ongeveer 21,0 mm Diafragmawaarde, sluitertijd, belichtingswaarde, ISO, witbalans, Intelli-zoom Dioptrieaanpassing Ongeveer -4,0 - +2,0 m-1 Beeldstabilisatie Type Lens-shift (afhankelijk van de lens) Modus Uit/Modus 1/Modus 2 Lensvervormingscorrectie 224 Bijlage > Cameraspecificaties Scherpstelling Type Transportmodus Hybride AF Modus • Totaal AF-punt: 205 punten (Fasedetectie Scherpstelpunt AF), 209 punten (Contrast AF) • AF-bereik: EV -4 - 20 Modus Actief AF, Enkelvoudige AF, Continu AF, Handmatig scherpstellen AF-hulplampje Ja Sluiter Snelheid • Auto: 1/8.000 sec.–1/4 sec. • Handmatig: 1/8.000 sec.–30 sec. • Bulb Compensatie ISO-equivalent 15 fps Continuopnamen * De maximale opnamesnelheid is 15 frames per seconde. Deze neemt af na ongeveer 90 JPEG-opnamen, 25 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk van de specificaties van de geheugenkaart.) Belichtingstrap Automatische belichtingsbracketing, Witbalansbracketing, Fotowizardbracketing, Dieptebracketing Zelfontspanner 2 - 30 sec. (1 tweede interval) Flitser Type Interne flitser Modus Smart Flitser, Auto, Automatisch rode ogen onderdrukken, Invulflits, Invulflits + Rode ogen, 1e gordijn, 2e gordijn, Uit Foto: ±5 EV, Film: ±3 EV (1/3 EV Stap) Handleidingsnummer 11 (gebaseerd op ISO 100) Auto, 100–25600 (1 EV of 1/3 EV Stap) Beeldhoek 28 mm (35 mm filmequivalent) Synchronisatiesnelheid Minder dan 1/250 sec. Flitser EV -2 - +2 EV, FEL Externe flitser Optionele externe flitsers van Samsung Synchronisatieterminal Hot-shoe Belichting Lichtmetingssysteem Eén foto, Continu, Timer, Bracketing TTL 221 Bloksegment Lichtmeting: Multi, Centrum gewogen, Spot * U kunt uitbreiden tot maximaal ISO 51200. 225 Bijlage > Cameraspecificaties • JPEG (3:2): 28M (6480X4320), Witbalans Modus Microaanpassing Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, Wit TL-licht, NW TL-licht, Daglicht-TL, Kunstlicht, Kunstlicht (Auto), WB flitser, Aangepaste instelling, Kleurtemperatuur (handmatig) Formaat Oranje/Blauw/Groen/Magenta respectievelijk 7 stappen Dynamisch bereik vergroten Uit/Smart-bereik+/HDR Effect Fotowizard Intelligent filter Standaard, Helder, Portret, Landschap, Bos, Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Aangepast 1, Aangepast 2, Aangepast 3 Vignetten, Miniatuur (H), Miniatuur (V), Waterverf, Selectieve kleur (R/G/B/Y 4 kleuren) Foto Modus Smart-modus Auto, Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig, Aangepast 1, Aangepast 2, Smart Gezichtscorrectie, Landschap, Actie-opname, Rijke toon, Panorama, Waterval, Silhouet, Zon onder, Nacht, Vuurwerk, Lichtspoor, Meer belicht., Samsung Automatische opname 13.9M (4560X3040), 7.1M (3264X2176), 3M (2112X1408) • JPEG (16:9): 23.6M (6480X3648), 11.9M (4608X2592), 6.2M (3328X1872), 2.4M (2048X1152) • JPEG (1:1): 18.7M (4320X4320), 9.5M (3088X3088), 4.7M (2160X2160), 2M (1408X1408) • RAW: 28M (6480X4320) Kwaliteit Superhoog, Hoog, Normaal Kleurruimte sRGB, Adobe RGB Video Indeling MP4 (HEVC), AVI (MJPEG) Compressie Film: HEVC (H.265), MJPEG (VGA alleen 30p), Geluid: AAC (MP4), Linear PCM (AVI) Film AE-modus Auto, Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig, Aangepast 1, Aangepast 2, Smart Formaat 4096X2160 (alleen 24 fps), 3840X2160 (30 fps, 24 fps, 23,98 fps), 1920X1080, 1280X720, 640X480 • NTSC: 120 fps (alleen Full HD), 60 fps, Framesnelheid 30 fps, 24 fps, 23,98 fps • PAL: 100 fps (alleen Full HD), 50 fps, 25 fps, 24 fps 226 Bijlage > Cameraspecificaties Snelle/langzame film x0.25 (alleen 1920X1080 30p/25p, 1280X720 30p/25p, 640X480 30p/25p), x0.5 (alleen 1920X1080 60p/50p/30p/25p, 1280X720 60p/50p/30p/25p, 640X480 60p/50p/30p/25p), x5, x10, x20 Interface Digitale uitvoerconnector USB 3.0 Video-uitvoer HDMI (NTSC, PAL) Externe ontspanknop Ja Kwaliteit Hoge kwaliteit, Normaal, Pro (alleen 4096X2160, 3840X2160, 1920X1080) USB Ja Geluid Stereo Audio 3,5-mm stereo-MIC-invoer, 3,5-mm stereo-uitvoer Afspelen Type Batterij Eén afbeelding, Miniaturen (15/24), Diashow, Film Bewerken Foto Wijzigen, Kleur, Portret, Intelligent filter Film Stilstaand beeld als foto vastleggen, Video inkorten Geheugen Externe media SD-kaart, SDHC-kaart, SDXC-kaart (maximaal 64 GB gegarandeerd), UHS-I, UHS-II ondersteund Netwerk en draadloze connectiviteit Wi-Fi IEEE 802.11b/g/n/ac NFC Ja Connectiviteitsondersteuning Bluetooth Capaciteit 1.860 mAh Laden DC 5,0 V, 2 A via Micro USB-poort Stilstaand beeld als foto vastleggen 500 opnamen (CIPA-norm) Fysieke specificaties Afmetingen (B X H X D) 138,5 X 102,3 X 65,8 mm Gewicht (alleen behuizing) Ongeveer 550 g Gebruiksomstandigheden Bedrijfstemperatuur 0 - 40 °C Bedrijfsvochtigheid 5 - 85% 227 Bijlage > Cameraspecificaties Software i-Launcher (inclusief webversie), Adobe Photoshop Lightroom 5, Samsung DNG Converter, Samsung Movie Converter, Power Media Player, Samsung Remote Studio Systeemvereisten Windows Windows 7 / 8 / 8.1, Intel® 3rd Gen. i5 3,4 GHz of hoger (equivalent van AMDprocessor) Macintosh Mac OS 10.7 of hoger * Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd om de prestaties te verbeteren. * Andere merken en productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaars. 228 Bijlage Woordenlijst Anagliefmodus AEB (Automatische belichtingsbracketing) Met de anagliefmodus kan een 3D-effect worden toegepast op beelden wanneer ze worden bekeken met optische apparaten, zoals speciale brillen. De camera legt twee afzonderlijke beelden in rood en cyaan vast (chromatisch tegengestelde kleuren). De beelden worden gecombineerd, zodat een 3D-effect wordt verkregen wanneer ze worden bekeken met speciale brillen, met rode en cyaan gekleurde filters. Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken. AEL/AFL (Vergrendeling automatische belichting/vergrendeling automatische scherpstelling) AP (Toegangspunt) Met deze functies kunt u de instellingen voor belichting of scherpstelling vergrendelen voor een onderwerp. Een toegangspunt is een apparaat waarmee draadloze apparaten verbinding kunnen maken met een bedraad netwerk. AF (Autofocus) Ad-hocnetwerk Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen. Een ad-hocnetwerk is een tijdelijk verbinding voor het delen van bestanden of een internetverbinding tussen computers en apparaten. AdobeRGB Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een groter kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u foto's gemakkelijk bewerken op een computer. AMOLED (Active-matrix organic light-emitting diode)/ LCD (Liquid Crystal Display) AMOLED is een zeer dun en licht scherm dat geen achtergrondverlichting nodig heeft. LCD is een scherm dat algemeen wordt gebruikt in consumentenelektronica. Een LCD-scherm heeft een afzonderlijke achtergrondverlichting, zoals CCFL of LED, nodig om kleuren te reproduceren. 229 Bijlage > Woordenlijst Diafragma Kleurruimte Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt. Het kleurenbereik dat de camera kan identificeren en reproduceren in foto's. Kleurtemperatuur Bluetooth Via deze functie kunt u bestanden uitwisselen met andere apparaten. Bewegingsonscherpte (vaag) Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren. Als u cameratrilling wilt verminderen bij het opnemen van een video, kunt u de DIS-functie gebruiken. Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Wanneer de kleurtemperatuur toeneemt, heeft de kleur van de lichtbron een blauwiger tint. Wanneer de kleurtemperatuur afneemt, heeft de kleur van de lichtbron een rodere tint. Bij 5.500 graden Kelvin is de kleur van de lichtbron vergelijkbaar met die van de zon rond het middaguur. Compositie Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. Cloudcomputing Cloudcomputing is een technologie waarmee u gegevens kunt opslaan op externe servers en de gegevens kunt gebruiken op een apparaat met internettoegang. DCF (Design rule for Camera File system) Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). 230 Bijlage > Woordenlijst Scherptediepte Exif (Exchangeable Image File Format) De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per lensdiafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag. Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA). Belichting Elektronische eerste gordijnsluiter De sensor fungeert als eerste gordijn van de sluiter. Met deze functie reageert de sluiter sneller omdat er geen proces nodig is om het mechanische gordijn te bedienen. De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragmawaarde en ISOwaarde. Flitser EV (Belichtingswaarde) Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht. Alle combinaties van de camerasluitertijd en lensdiafragma die resulteren in dezelfde belichting. Brandpuntsafstand EV-compensatie Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren. De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeter). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. 231 Bijlage > Woordenlijst Histogram ISO-waarde Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht. De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-instellingen gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge ISO-instelling zijn echter veel gevoeliger voor ruis. HEVC High-efficiency Video Coding-indeling die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. Deze codec kan video van goede kwaliteit leveren bij lage bitsnelheden. JPEG (Joint Photographic Experts Group) Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie. Beeldsensor Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Chargecoupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor). Lichtmeting De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen. MF (Manual Focus; Handmatig scherpstellen) IP-adres (Internet Protocol) Een IP-adres is een uniek nummer dat wordt toegewezen aan elk apparaat dat verbinding heeft gemaakt met internet. Een systeem dat de cameralens handmatig scherpstelt op het onderwerp. U kunt de scherpstelring gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp. 232 Bijlage > Woordenlijst MJPEG (Motion JPEG) NTSC (National Television System Committee) Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld. Een coderingsnorm voor videokleur die vooral wordt gebruikt in Japan, Noord-Amerika, de Filippijnen, Zuid-Amerika, Zuid-Korea en Taiwan. MPO (Multi Picture Object) Een indeling voor beeldbestanden waarbij een bestand meerdere beelden bevat. Een MPO-bestand levert een 3D-effect op MPO-compatibele schermen, zoals 3D-televisies of 3D-monitors. Optische zoom Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet afneemt. Ruis PAL (Phase Alternate Line) Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie. Een coderingsnorm voor videokleur die in verschillende landen in Afrika, Azië, Europa en het Midden-Oosten wordt gebruikt. NFC (Near Field Communication) Kwaliteit Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden. NFC is een set met standaards voor radiocommunicatie op zeer korte afstand. U kunt NFC-apparaten gebruiken om functies te activeren of gegevens uit te wisselen met andere apparaten. 233 Bijlage > Woordenlijst RAW (onbewerkte CCD-gegevens) Vignetten De oorspronkelijke, niet-verwerkte gegevens die rechtstreeks afkomstig zijn van de beeldsensor van de camera. Witbalans, contrast, verzadiging, scherpte en andere gegevens kunnen worden bewerkt met bewerkingssoftware voordat het beeld wordt gecomprimeerd naar een standaardbestandsindeling. Een vermindering van de helderheid of de kleurverzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst. Witbalans (kleurbalans) Resolutie Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie. Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven. Sluitertijd Wi-Fi Sluitertijd verwijst naar de tijd die het kost om de sluiter te openen en sluiten. Dit is belangrijk voor de helderheid van de foto, omdat hiermee de hoeveelheid licht wordt bepaald die het diafragma doorlaat voordat het licht de beeldsensor bereikt. Met een korte sluitertijd valt minder licht in de camera. De foto wordt donkerder, maar bewegende onderwerpen kunnen gemakkelijker worden vastgelegd. Wi-Fi is een technologie waarmee elektronische apparaten draadloos gegevens kunnen uitwisselen via een netwerk. WPS (Wi-Fi Protected Setup) WPS is een technologie voor beveiliging van draadloze thuisnetwerken. sRGB (Standard RGB) Internationale norm voor kleurruimte, vastgesteld door de IEC (International Electrotechnical Commission). Dit is de gedefinieerde kleurruimte voor pcmonitoren en wordt ook gebruikt als de standaardkleurruimte voor Exif. 234 Bijlage Optionele accessoires U kunt de volgende optionele artikelen kopen: Lens, externe flitser, draadontspanner (van het type micro USB), verticale handgrepen, externe microfoon, oplaadbare batterij, batterijoplader, cameratas, camera-etui, geheugenkaart, filter, USB-kabel, HDMI-kabel, polslus • • • Ga naar de website van Samsung voor informatie over accessoires en hun beschikbaarheid. Voordat u accessoires aanschaft, moet u controleren of ze compatibel zijn met uw camera. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van derden ontstaat. 235 Bijlage Index A B C E Aanraak AF 104 Batterij Camera Eerste instellingen 41 Aanraakscherm 44 Aansluiten op een computer Als verwijderbare schijf aansluiten 181 Automatische back-up 179 Mac OS 183 Windows OS 181 Laden 39 Let op 210 Plaatsen 37 Beeld aanpassen Accessoires 235 Actief AF 100 Bestanden AEL 128 Automatische back-up 179 Automatische focus 98 Beveiligen 143 Extensie 131 Indeling 90 Verwijderen 144 Bestanden overbrengen Mac 183 Windows 181 Bracketing 112 Brandpuntsafstand 22 E-mail 170 Cameraspecificaties 224 Continuopnamen 111 Foto's aanpassen 153 Gezichten retoucheren 153 Belichtingswaarde (EV, exposure value) 17, 126 Adobe Photoshop Lightroom 218 Lay-out 31 Verwijdering (Windows) 182 F FEL 121 D Datum en tijd 196 Diafragma 17, 21 Diashow 146 Draaien 152 F-getal 17 Flitser Bounce-fotografie 28 Flitseropties 116 Handleidingsnummer 27 Intensiteit 118 Foto's Bewerken 151 Op camera weergeven 140 Opname-opties 89 Vergroten 145 Fotowizard 96 Foutmeldingen 202 236 Bijlage > Index G K O P Geheugenkaart Kleurruimte 186 Onderhoud 203 Panoramamodus 81 One Touch-opname 105 Pictogrammen Let op 206 Plaatsen 37 H Helderheid display 195 I Lenzen Lay-out 58 Markeringen 62 Ontgrendelen 60 Vergrendelen 59 Lichtmeting 122 i-Launcher 214 Inhoud verpakking 30 Instellingen 195 Intelligent filter Afspeelmodus 154 Opnamemodus 97 Intervalopname 115 Aangepast 77 Automatisch 70 Diafragmaprioriteit 74 Handmatig 76 Opnemen 84 Programma 72 Sluiterprioriteit 75 Smart 79 M Optical Image Stabilization (OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) 109 Meldingenpaneel 57 Optionele accessoires MF-help 106 Miniaturen 140 MobileLink 157 In-/uitfaden 136 ISO 20, 21, 91 Afspeelmodus 54 Opnamemodus 50 Opnamemodi L N De flitser aansluiten 65 Lay-out flitser 63 Postuur 14 Q Quick Transfer 162, 164 R Regel van derden 25 Remote Viewfinder of Externe zoeker 159 Resolutie Afspeelmodus 152 Opnamemodus (film) 130 Opnamemodus (foto) 89 Rode ogen-effect 117 NFC 156 237 Bijlage > Index S U Scherpstelhulp 106 Uitlichten 108 Video 196 Video's Opnemen 84 Opties 130 Vastleggen 150 Weergeven 148 Scherptediepte (DOF) 18, 23 Servicecentrum 221 Sluitertijd 19, 21 Smart bereik+ 137 Smart-paneel 46 Spaarstand 196 Statusweergavepaneel 56 V Verbinding maken met een smartphone MobileLink 157 Quick Transfer 162, 164 Remote Viewfinder of Externe zoeker 159 W Wireless network 165 Witbalans 94 Verbinding maken met een tv T Timer 112 3D-televisie 178 TV 177 TV Link 174 Tracking AF 104 Vergroten 145 Transport 110 Vertraging 115 3 3D-modus 86 TV Link 174 Type weergave 55 238 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240

Samsung NX1 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor