50
C. De onderste rand van de:
Stasling rond het laagste gedeelte van de rug zit.
Transportsling onder de wervelkolom van de
patiënt zit.
D. De armen van de patiënt zich buiten de sta- of
transportsling bevinden.
E. De achterste zwenkwieltjes niet vastzitten.
F. De poten van het onderstel in de maximale
spreidstand staan en dat de hendel op de juiste
plaats vast zit..
WAARSCHUWING
Wanneer de patiënt zich enkele centimeters
boven het oppervlak bevindt waarvan hij
overgebracht wordt, en voordat hij wordt
overgebracht, dient er nogmaals
gecontroleerd te worden of de sling correct vast
zit aan de bevestigingspunten van de stalift.
Indien de sling niet correct vast zit, dient u de
patiënt terug te laten zakken op het rustvlak en
de problemen te corrigeren.
Aanpassing die nodig zijn voor het gemak en
de veiligheid van de patiënt dienen gemaakt
te worden voordat de patiënt verplaatst wordt.
Invacare sta- en transportslings zijn specifiaal
ontworpen voor gebruik met de Invacare Stalift.
Slings en accessoires die ontworpen zijn door
andere fabrikanten, of andere Invacare slings
dienen niet te worden gebruikt als onderdeel
van het Invacare Staliftsysteem. Gebruik van
deze produkten is verboden en maakt de
garantie op de Invacare stalift ongeldig. Gebruik
alleen de eigenlijke Invacare sta- en
transportslings en liftaccessoires om de
veiligheid van de patiënt en de bruikbaarheid
van het produkt te handhaven.
Wanneer de patiënt wordt overgebracht vanuit
een rolstoel dienen de wielen van de rolstoel
vastgezet te worden voordat de patiënt
opgetild wordt.
3. Overbrengen vanuit een rolstoel - zet de wielen
van de rolstoel vast.
4. Druk op de OP (Ï) knop om de patiënt op te tillen
van het oppervlak waarvan hij overgebracht moet
worden (bed, rolstoel of postoel). De patiënt moet
worden opgetild tot hij net vrij is van het oppervlak
waarop hij rustte en zijn gewicht dient volledig door
de stalift gedragen te worden.
OPMERKING: Het lagere zwaartepunt zorgt voor een
grotere stabiliteit zodat de patiënt zich veiliger voelt
en de stalift gemakkelijker te verplaatsen is.
OVERBRENGEN VAN
OVERBRENGEN VAN
O
V
E
R
B
R
E
N
G
E
N
V
A
N
WAARSCHUWING
Invacare adviseert dat twee (2) verzorgers
aanwezig zijn bij ALLE voorbereidingen voor
het tillen, en het overbrengen van en naar.
HET TILLEN VAN DE PATIËNT
(FIGUUR 1)
1. Geef de patiënt de volgende aanwijzingen:
A. Houd de handgrepen aan beide zijden van de
stalift goed vast.
B. Leun vervolgens tegen de sta- of transportsling.
WAARSCHUWING
STASLINGS - Alvorens een patiënt op te tillen dient
u ervoor te zorgen dat de onderste rand van de
stasling laag om de rug van de patiënt zit en dat
diens armen zich buiten de sling bevinden.
TRANSPORTSLINGS - Alvorens een patiënt op te
tillen dient u ervoor te zorgen dat de onderste
rand van de transportsling onder de wervelkolom
van de patiënt zit en dat diens armen zich buiten
de sling bevinden.
Invacare adviseert dat de achterste
zwenkwielen NIET worden vastgezet tijdens het
tillen of overbrengen van een patiënt. Hierdoor
zou de stalift kunnen kantelen hetgeen gevaarlijk
is voor de patiënt en de verzorgers. Invacare
adviseert dat de achterste zwenkwieltjes NIET
WORDEN VASTGEZET gedurende het tillen en
overbrengen zodat de stalift zichzelf kan
stabiliseren wanneer de patiënt wordt opgetild
en overgebracht naar een stoel, bed of ander
stilstaand voorwerp.
De poten van het onderstel MOETEN MAXIMAAL
GESPREID ZIJN en de hendel moet VASTGEZET
worden voor maximale stabiliteit en veiligheid.
Indien de patiënt in een transportsling zit en door
een nauwe doorgang vervoert moet worden,
kunt u de poten van het onderstel sluiten MAAR
ALLEEN ZOLANG DIT NODIG IS OM DE
DOORGANG TE PASSEREN. Wanneer de stalift de
doorgang gepasseerd is dienen de poten weer
in de MAXIMALE SPREIDSTAND gezet en de
hendel ONMIDDELLIJK VASTGEZET te worden.
2. Zorg ervoor dat:
A. De knieën van de patiënt goed tegen de
kniesteunen rusten.
B. De voeten van de patiënt correct op de
voetensteun geplaatst zijn, zoals staat
aangegeven in STAP 2B van FIGUUR 1.