Genius G60 G100 Handleiding

Type
Handleiding
Zubehör ) an Garagen von Einfamilienhäusern geeignet.
Die kompakten Monoblöcke bestehen aus einem
elektromechanischen Antrieb, einer elektronischen Steuereinheit,
einer zeitgesteuerten Beleuchtung und einem Schutzgehäuse.
Das System ist selbsthemmend ausgeführt, so dass das Tor bei
stehendem Motor mechanisch verriegelt wird und sich die
Installation von Schlössern somit erübrigt. Für etwaige Stromausfälle
oder Betriebsstörungen ist eine manuelle Entriegelung vorgesehen.
Der Antrieb ist mit einem elektronischen System zur Hinderniserfassung
bei der Torbewegung ausgestattet.
Im Normalzustand ist das Tor geschlossen; bei Empfang eines
Öffnungssignals durch die Funksteuerung bzw. sonstige Impulsgeber
(Abb. 1) betätigt das elektronische Steuergerät den Elektromotor,
der das Tor über Ketten- oder Riementrieb in Öffnungsstellung bringt
und somit die Durchfahrt ermöglicht.
- Im automatischen Betrieb schließt das Tor selbsttätig nach Ablauf
der Pausenzeit. Ein während der Öffnung erteilter Öffnungsimpuls
ist wirkungslos.
- Im halbautomatischen Betrieb schließt das Tor dagegen erst nach
Ausgabe eines weiteren Schließsignals. Ein während der Öffnung
erteilter Öffnungsimpuls bewirkt stets den Stillstand der Bewegung.
Ein während der Schließphase erteilter Öffnungsimpuls hat die
Umkehr der Bewegung zur Folge.
- Ein Stoppimpuls (sofern vorgesehen) bewirkt stets den Stillstand
der Bewegung.
Über das genaue Verhalten des Tors in den einzelnen Betriebslogiken
gibt der Installateur gern Auskunft.
Mit den ggf. vorhandenen Sicherheiten (Lichtschranken) der
Antriebe wird eine Torschließung bei Hindernissen im
Wirkungsbereich dieser Vorrichtungen verhindert.
Eine manuelle Öffnung ist nur anhand des entsprechenden
Entriegelungssystems möglich.
Die Leuchtsignale (sofern vorgesehen) machen auf die Torbewegung
aufmerksam.
Die zeitgesteuerte Beleuchtung leuchtet beim Start des Motors auf
und bleibt bis ca. 2 Minuten nach Anhalten des Motors
eingeschaltet.
MANUELLER BETRIEB
Die Antriebe G60 - G100 sind mit einer von innen betätigten
Notentriegelung versehen; auf Anfrage kann ein Schloss auf dem
Torblatt zur Entriegelung von außen angebracht werden.
Sollte infolge von Stromausfällen bzw. Betriebsstörungen ein manueller
Torbetrieb erforderlich sein, muss wie folgt auf das Entriegelungssystem
zurückgegriffen werden:
- Die Stromversorgung unterbrechen.
- Den Antrieb durch Ziehen des entsprechenden Griffs (Abb. 2 Pos.
A) nach unten entriegeln.
WIEDERHERSTELLUNG DES AUTOMATISCHEN BETRIEBS
- Den Antrieb erneut verriegeln, hierzu den Griff (Abb. 2 Pos. B)
waagrecht ziehen und überprüfen, ob beim Loslassen die
Aussparung “LOCK” unter dem Laufwagen als Zustandsbestätigung
rot erscheint.
- Das Tor bis zum Einrastpunkt bewegen.
- Den Antrieb erneut an die Stromversorgung anschließen.
AUSTAUSCH DER GLÜHBIRNE
Zum Austausch der Glühbirne die Fixierschraube der Deckenlampe
abdrehen.
Die Deckenlampe in Pfeilrichtung (Abb. 3) verschieben und die
Glühbirne auswechseln (Typ 230Vac max. 25W).
Lees deze aanwijzingen aandachtig door alvorens het product te
gebruiken en bewaar ze voor verdere raadpleging.
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
De automatische systemen
G60-G100
staan borg voor een hoogstaand
veiligheidsniveau, mits ze correct geïnstalleerd en gebruikt worden.
Enkele eenvoudige gedragsregels dienen bovendien ter voorkoming
van ongelukken:
- Blijf nooit onder de deur staan.
- Zorg ervoor dat personen, zaken en dieren zich niet in de nabijheid van
de automatische systemen bevinden, in het bijzonder tijdens de werking
ervan.
- Houd afstandsbedieningen en elke andere soort impulsgever voor de
bediening van de deur buiten het bereik van kinderen.
- Laat kinderen nooit spelen met het automatisch systeem.
- Belemmer de deur niet opzettelijk in zijn beweging.
- Zorg ervoor dat er geen takken of struiken de deur hinderen bij het
bewegen.
- Zorg ervoor dat de lichtsystemen perfect werken en goed zichtbaar zijn.
NEDERLANDS
- Ontgrendel de deur steeds alvorens deze met de hand te bedienen.
- Ontgrendel de deur bij storingen, zodat de toegang vrij is en roep de
technische hulp in van deskundig personeel.
- Onderbreek de stroomtoevoer naar de installatie vòòr het herstellen van
de normale werking, nadat eerst handbediening werd uitgevoerd.
- Breng geen wijzigingen aan componenten aan die deel uitmaken van
het automatisch systeem.
- Probeer nooit zelf in te grijpen of reparaties uit te voeren, maar wend u
uitsluitend tot deskundig personeel van de Firma.
- Laat minstens elk half jaar de goede werking van het automatisch
systeem, de veiligheidsinrichtingen en aardaansluiting door vakmensen
nakijken.
BESCHRIJVING
De automatische systemen
G60
en
G100
zijn ideaal voor het
volautomatisch bedienen van sectionaaldeuren, kanteldeuren met
veerbalans en deuren met tegengewicht (met speciale accessoire)
van garages van particuliere flatcomplexen en woningen.
De automatische systemen bestaan uit een elektromechanisch
bedieningsorgaan, een elektronisch controleapparaat, een lamp en en
afscherming, ondergebracht in een monoblok.
Het onomkeerbare systeem zorgt voor de mechanische vergrendeling
van de deur wanneer de motor buiten werking is, waardoor het
aanbrengen van een slot niet nodig is; de deur kan bij stroomuitval of
storingen met een handmatig ontgrendelmechanisme bediend worden.
Het automatisch systeem is uitgerust met een elektronische inrichting
voor het waarnemen van een obstakel.
Normaal is de deur dicht; wanneer de elektronische regeleenheid via
de afstandsbediening of een willekeurige andere impulsgever (afb. 1)
een openinstructie ontvangt wordt de elektromotor bediend, die met
behulp van een ketting- of riemoverbenging de deur opent en zodoende
toegang verleent.
- Indien de automatische werking is ingesteld gaat de deur na afloop van
de pauzetijd weer alleen dicht. Wanneer tijdens de openingsfase een
impuls tot openen wordt gegeven heeft dit geen enkel effect.
- Indien de halfautomatische werking is ingesteld dient een tweede impuls
verzonden te worden om de deur opnieuw te sluiten. Wanneer tijdens
de openingsfase een impuls tot openen wordt gegeven wordt de
beweging stopgezet.Wanneer tijdens het opnieuw sluiten een
openingsimpuls wordt gegeven heeft dit altijd het omkeren van de
beweging tot gevolg.
- Een stopimpuls (indien voorzien) zet de beweging altijd stop.
Raadpleeg uw Installateur voor een gedetailleerd gedragspatroon van
de deur bij de verschillende logica’s. De automatische systemen zijn
mogelijk uitgerust met accessoires (fotocellen), die het weer dichtgaan
van de deur verhinderen wanneer er zich in de erdoor gecontroleerde
ruimte een obstakel bevindt. In noodgevallen kan de deur met de hand
geopend worden met behulp van het ontgrendelsysteem. Het
lichtsignaal (indien voorzien) geeft aan dat de deur aan het bewegen
is. Het licht gaat branden wanneer de motor start en blijft nog ongeveer
2 minuten branden nadat de motor uitgeschakeld is.
HANDBEDIENDE WERKING
De bedieningsorganen
G60-G100
zijn uitgerust met een van binnenuit
te bedienen noodsysteem; op aanvraag kan een slot gemonteerd
worden, waarmee de deur tevens van buitenaf ontgrendeld kan worden.
Wanneer de deur bediend moet worden tengevolge van stroomuitval
of storingen in het automatisch systeem dient de ontgrendelinrichting als
volgt bediend te worden:
- Onderbreek de stroomtoevoer naar de installatie.
- Ontgrendel het bedieningsorgaan door de ontgrendelhendel omlaag
te trekken (afb. 2 detail A).
HERSTEL VAN DE AUTOMATISCHE WERKING
- Blokkeer het automatisch systeem opnieuw door de handgreep horizontaal
te zetten (afb. 2 detail B) en controleer of bijl het loslaten het venstertje
“LOCK” onder de wagen rood van kleur is, hetgeen betekent dat de
werking hersteld is.
- Beweeg de deur tot op het vastkoppelpunt.
- Schakel de stroom weer in.
VERVANGEN VAN DE LAMP
Draai voor het vervangen van de lamp de schroef, waarmee de
plafonnière bevestigd is, los en verwijder ze.
Schuif de plafonnière in de met de pijl (afb. 3) aangegeven richting en
vervang de lamp (type 230Vac max 25W).
61
NEDERLANDS
NEDERLANDS
2
6
1
3
5
4
328
187
2806 / 3406 / 4006
415
Afb. 1
Afb. 2
LEDOM06G001G
)zH05%01-6+caV(gnideoV032
)cdV(rotomortkelE42
)W(negomrevnemonegpomumixaM022053
)N(thcarkwuD0060001/006
C°02jibruu/ilcyclatnaamumixaM02
ilcycedneglovneepolatnaamumixaM6
dnofalpfanavetmiurnemonegnI
)mm(
53
)W-caV(gnithcilreV.xam52-032
)ces(gnithcilrevgnimiT021
)nim/m(negawpoolgeeldiehlenS8,711
)nim/m(diehlenssgnigartreV7,1
poolsgnigartrevetgneL
aivlebairaV
eitarugifnoc
gnithcirnisdiehgilievekeisnirtnI2epyT
ruedletnakednavetdeerbmumixaM
)mm(
0003
ednavetdeerbmumixaM
)mm(ruedlaanoitces
0005
ruedetgoohmumixaMpoolegittuneiz
)mm(naabsgnidielegpoolegittuN0013-0052-0091
uaevinsdiehgilieV
nretniroovneella
nennibkiurbeg
)C°(ruutarepmetsgnivegmO55+/02-
AUTOMATISCHE SYSTEMEN G60 - G100
Onderstaande aanwijzingen zijn van toepassing op de volgende
modellen:
G60 en G100
De automatische systemen G60 en G100 dienen voor het
volautomatisch bedienen van sectionaaldeuren, kanteldeuren
met veerbalans en deuren met tegengewicht (met speciaal
accessoire) van garages van flatcomplex en woning.
Ze bestaan uit een elektromechanisch bedieningsorgaan, een
elektronisch bedieningsapparaat en een lamp, ondergebracht
in één monoblok en bevestigd aan het plafond, die via ketting-
of riemoverbrenging zorgen voor het openen van de deur.
Het onomkeerbare systeem zorgt voor de mechanische
vergrendeling van de deur wanneer de motor buiten werking is,
waardoor het aanbrengen van een slot niet nodig is; de deur
kan bij stroomuitval of storingen met het interne en externe
(optioneel) ontgrendelmechanisme bediend worden.
Het bedieningsorgaan is uitgerust met een elektronisch systeem,
dat dient voor het waarnemen van een eventueel obstakel
tijdens het bewegen van de deur.
Deze aanwijzingen gelden voor het bedieningsorgaan met
kettingoverbrenging, maar dezelfde voorschriften, afstellingen
en beperkingen in de toepassing gelden voor dat met
riemaandrijving.
De automatische systemen G60 en G100 zijn ontworpen en
gefabriceerd voor intern gebruik en toegangscontrole van
voertuigen. Elk ander gebruik wordt afgeraden.
2. AFMETINGEN
Afmetingen in mm
Kabel 2 x 0,5 (fotocel TX)
Kabel 4 x 0,5 (fotocel RX)
Kabel 3 x 0,5 (Radio-ontvanger)
Voedingsleiding (230V)
Laagspanningsleiding
Kabel 2 x 1,5 + aarde (voeding)
1. TECHNISCHE KENMERKEN
3. ELEKTRISCHE VOORBEREIDINGEN
62
NEDERLANDS
NEDERLANDS
Min. 35mm
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Min. 35 mm
Afb. 3
Afb. 4 Afb. 6Afb. 5
Plafonnière
Kunststof afscherming
Verlichting
Elektronisch apparaat
Motor
Steun bedieningsorgaan
Bevestiging achterkant
Bevestigingsbeugel bedieningsorgaan
Geleidingsbaan
Meeneemwagen
Ontgrendelknop
Bevestigingsstang deur
Overbrengingsunit
Bevestiging voorkant en kettingspanner
Bevestigingsstang voorkant
5. VOORAFGAANDE CONTROLES
De deur dient zodanig van structuur te zijn dat ze van
automatische bediening voorzien kan worden. Controleer in
het bijzonder of de deur stevig genoeg is en of de afmetingen
ervan overeenkomen met hetgeen vermeld staat in de
technische kenmerken.
Controleer de goede werking van de lagers en
verbindingspunten van de deur.
Controleer of de deur geheel vrij is van wrijvingspunten; reinig en
smeer de geleidingen zonodig in met producten op basis van
siliconen, maar vermijd het gebruik van vet.
Controleer of de deur goed uitgebalanceerd is.
Verwijder de mechanische vergrendelingen, zodat de deur bij
het sluiten door het automatische systeem vergrendeld wordt.
Controleer of er een deugdelijk geaard stopcontact aanwezig
is voor de elektrische aansluiting van het bedieningsorgaan.
Controleer of er minstens 35 mm ruimte vrij is tussen het plafond
en het hoogste geleidingspunt van de deur (afb. 4 en 5).
Controleer bij sectionaaldeuren of de bovenste geleiderol zich
bij gesloten deur in het horizontale gedeelte van de geleiding
bevindt (afb. 6).
4. BESCHRIJVING
63
NEDERLANDS
NEDERLANDS
A
B
C
A
B
A
B
C
A
B
C
Afb. 7
Afb. 9
Afb. 8 Afb. 10
6. ASSEMBLAGE
6.1. GELEIDINGSBAAN
Ga bij het assembleren van een uit twee delen bestaande
geleidingsbaan te werk zoals hieronder staat beschreven.
Beschikt u over een reeds geassembleerde geleiding ga dan
verder naar paragraaf 6.2.
1) Assembleer beide stukken van de geleidingsbaan door ze
zover in het middelste verbindingsstuk te steken (afb. 7 detail
A) tot de metalen uitsteeksels tegen de aanslag stoten (afb.
7 detail B).
2) Schuif de overbrengingsunit over de hele geleidingsbaan
(afb. 8 detail A) tot in de buurt van het voorste eindstuk.
3) Assembleer de voorste bevestiging (afb. 8 detail B) op de
overbrengingsunit (afb. 8 detail A).
4) Zet de ketting iets onder spanning door aan de moer te
draaien (afb. 8 detail C).
5) Leg de geleidingsbaan op de zijkant (afb. 9)
6) Duw de wagen tot in de buurt van de aandrijfeenheid (afb.
9 detail C).
7) Stel de spanner (afb. 9 detail A) zodanig af dat het midden
van de bocht, gevormd door het bovenste deel van de
ketting, ongeveer samenvalt met de middellijn van de
geleidingsbaan (afb. 9 detail B)
Opgelet: overmatige spanning kan schade aan
overbrengingsunit en aandrijfeenheid veroorzaken.
6.2. BEVESTIGING ACHTERKANT
Breng de achterste bevestiging aan in de betreffende zitting op
de aandrijfeenheid (afb. 10).
Mocht het bedieningsorgaan rechtstreeks aan het plafond
bevestigd worden, de bevestigingshoeken van de beugels (afb.
10 detail A) doorsnijden of buigen en (in het laatste geval) de
kooimoer verwijderen. Maak voor de bevestiging gebruik van
de betreffende openingen (afb. 10 detail B). Breng een opvulstukje
van ongeveer 5 mm aan tussen de achterste bevestiging en
het plafond.
64
NEDERLANDS
NEDERLANDS
Min. 5mm
A
Afb. 11
Afb. 12
Afb. 13
Afb. 14
6.3. ONTGRENDELEN VAN BUITENAF (optioneel)
Voor het installeren van een systeem voor het ontgrendelen van
buitenaf dient allereerst het kabeltje geplaatst te worden:
1) Ontgrendel de wagen (zie paragr. 7.4. punt 3) en verplaats
deze ter hoogte van de gleuf in het bovenste gedeelte van
de geleidingsbaan.
2) Schuif het uiteinde van het kabeltje in de betreffende rode
zitting (afb. 11).
3) Verplaats de wagen zodanig naar achteren in de richting
van de aandrijfeenheid dat de opening op de wagen
samenvalt met de sleuf en steek het kabeltje zonder
bekleding erin (afb. 12).
4) Trek het kabeltje aan de onderkant van de wagen er volledig
uit.
5) Rol het kabeltje op, zodat het niet hindert tijdens het
installeren van de geleidingsbaan.
7. INSTALLATIE
Teneinde te werken onder geheel veilige omstandigheden is het
raadzaam om tijdens de installatie van het bedieningsorgaan de
deur volledig te sluiten, gebruik te maken van verankeringspunten
en bevestigingssystemen die voldoende steun bieden en dit
hoofdstuk aandachtig door te lezen alvorens tot de installatie
over te gaan.
7.1. GELEIDINGSBAAN
Nadat eerst de aan de assemblage voorafgaande
werkzaamheden uitgevoerd zijn kan nu als volgt worden
overgegaan tot de installatie van de geleidingsbaan:
1) Teken op de hoofdbalk een lijn die overeenkomt met de
verticale middellijn van de deur (afb. 13).
2) Teken op de hoofdbalk een horizontale lijn die overeenkomt
met de maximumhoogte die de deur tijdens het bewegen
bereikt (zie afb. 4 en 5).
3) Plaats de bevestigingsbeugel van de voorste bevestiging met
de onderkant minstens 5mm boven het snijpunt van beide
lijnen en òp de vertikale lijn (afb. 13). Raadpleeg tevens
paragraaf 7.2. voor het correct plaatsen van de beugel ten
opzichte van het bevestigingspunt op de deur.
4) Markeer beide bevestigingspunten.
5) Breng de boorgaten aan en voer de montage uit.
6) Plaats de geleidingsbaan op de grond, loodrecht op de deur.
7) Til de geleiding uit de voorste bevestiging en assembleer deze
laatste met de bevestigingsbeugel met behulp van de
betreffende doorloopbout en de moer (afb. 14).
65
NEDERLANDS
NEDERLANDS
A
B
Max. 20cm
Max. 40cm
Afb. 15
Afb. 16 Afb. 19
Afb. 18
Afb. 17
8) Til de geleidingsbaan zover op dat de achterste bevestiging
zich op dezelfde hoogte bevindt als de voorste ofwel, in geval
van sectionaaldeuren, totdat de helling hetzelfde is als die
van de horizontale rail van de deur. Bij rechtstreekse
bevestiging aan het plafond eerst de achterste bevestiging
wijzigen zoals aangegeven in paragraaf 6.2 en vervolgens
doorgaan naar punt 12.
9) Meet de afstand tussen het plafond en het middelpunt van
de moeren van de achterste bevestiging.
10) Buig de bijgeleverde beugels op grond van de gemeten
waarde (meet vanaf het middelpunt van de eerste gleuf
van de beugel).
11) Monteer de beugels op de achterste bevestiging en breng
de geleidingsbaan weer op zijn plaats. (afb. 15).
12) Markeer de bevestigingspunten op het plafond, voer de
boorgaten uit (wees voorzichtig met de geleidingsbaan),
breng de voorste bevestigingshoek van het bedieningsorgaan
aan (afb. 10 detail C en afb. 15) en voltooi de installatie van
de geleiding.
13) Bij gebruik van een uit twee delen bestaande geleiding met
aansluiting in het midden (afb. 16 detail A) of een steunpunt
in het midden voor een enkelvoudige rail (afb. 16 detail B -
optioneel) overgaan tot plafondbevestiging met behulp van
de betreffende beugels, zoals beschreven in punt 9,10 en 12
(afb. 16).
7.2. BEVESTIGING AAN DE DEUR
1) Assembleer de bevestiging met de stang van de wagen (afb.
17). Bij gebruik van een ontgrendelsysteem van buitenaf de
bevestiging zodanig op de deur plaatsen dat de doorgang
van het ontgrendelkabeltje zich links van de deur bevindt
(afb. 17 en 18).
2) Sluit de deur en plaats de wagen in de buurt ervan.
3) Plaats de bevestiging op de middellijn van de deur.
4) Controleer of de afstand tussen het midden van de gaten
van de voorste bevestiging en die van de bevestiging op de
deur niet meer dan 20 cm bedraagt (afb. 18). Met het oog op
correct functioneren van het automatisch systeem is het
raadzaam te voorkomen dat de helling van de arm ten
opzichte van de geleidingsbaan meer dan 30° bedraagt.
Bij gebruik van een gebogen arm voor sectionaaldeuren
(optioneel) de assemblage met de rechte arm van de
wagen uitvoeren zoals aangegeven in afb. 19. Voor optimale
werking van het antibeknelsysteem verdient het
aanbeveling de bevestiging op de sectionaaldeur zo laag
mogelijk aan te brengen, zonder echter de afstand te
overschrijden van de bovenste bevestiging van het
bedieningsorgaan, die 40 cm bedraagt.
5) Markeer, boor en bevestig op de deur.
66
NEDERLANDS
NEDERLANDS
LOCK
A
B
C
Afb. 20
Afb. 21 Afb. 25
Afb. 24
Afb. 23
Afb. 22
7.3. BEDIENINGSORGAAN
Nadat de geleidingsbaan geïnstalleerd is kan men verder gaan
met de montage van het bedieningsorgaan:
1) Verwijder de kunststof afdekking.
2) Draai de lamp los.
3) Schuif de as van de reductiemotor op de betreffende plaats
in de achterste bevestiging van de geleidingsbaan (afb. 20).
4) Bevestig het bedieningsorgaan op de geleiding (afb. 21).
7.4. ONTGRENDELEN AUTOMATISCH SYSTEEM
1) Bepaal de hoogte van de ontgrendelknop en knip het teveel
aan kabel af.
2) Maak een knoop in het uiteinde van de kabel en assembleer
de handgreep voor ontgrendelen (afb. 22).
3) Trek de ontgrendelhandgreep omlaag en controleer of de
deur met de hand bewogen kan worden (afb. 23).
4) Trek de ontgrendelhandgreep horizontaal in de richting van
de deur (afb. 24). Controleer of bij het loslaten van de
handgreep het venstertje LOCK onder de wagen rood van
kleur is. Beweeg de deur met de hand tot op het punt waar
de wagen wordt vastgekoppeld.
7.5. ONTGRENDELEN VAN BUITENAF
Indien het automatisch systeem voorzien is van de mogelijkheid tot
ontgrendelen van buitenaf, de reeds begonnen installatie ervan
afmaken (zie paragr. 6.3.):
1) Knip de kabelbekleding op maat af (afb. 25 detail A).
2) Steek het kabeltje in de bekleding en schuif het in het betreffende
oog van de bevestiging op de deur (afb. 25 detail B).
3) Knip het kabeltje op maat en assembleer het met de hefboom
binnenin de ontgrendelhandgreep (afb. 25 detail C).
67
NEDERLANDS
NEDERLANDS
Flashing light
Afb. 26
1F (rotomgnirekeZ 06G ,A01= 001G )A51=
2F dnelletsrehflezA52,0seriosseccagnigilieveB
1J seriossecca/negnagnign
innapsgaaldrobnemmelK
2J eludomtsgnavtno-oidarsnip-5rotcennoclenS
3J V032gnideovgnagnidrobnemmelK
4J rotamr
ofsnartrotcennoceriamirP
5J pmalrotcennoC
6J thcilreppinkgnagtiudrobnemmelK
7J rotamrofsnartrotcennoceriadn
uceS
8J rotomgnagtiurotcennoC
1P nepOponkkurD
2P eitarugifnoCponkkurD
1RT dnetiulstiu(netiulsjibthcarkgnillet
sfA 001G )
2RT dnetiulstiu(nenepojibthcarkgnilletsfA 001G )
1SD gniremmargorpraalekahcs-PID
1DL NEPOgnagninedle
mroovedoidthciL
2DL POTSgnagninedlemroovedoidthciL
3DL WSFgnagninedlemroovedoidthciL
gninnapssgnideoV zH05acV032
seriosseccagnideoV ccV42
seriosseccagnitsaleb.xaM Am002
ruutarepmetsgnivegmO C°5
5+/°02-
negnirekeZ gnigilievebrotom
rotcennoclenS
nenetraakreedocedroov
sregnavtnoPR
gnikrewacigoL
/hcsitamo
tualoV
hcsitamotuaflaH
drobnemmelknegnitiulsnaA
potS/nepO
/efas-liaF/negnigilieveB/
thcilreppinK
gnithcilre
vgnimiT .nim2
8. ELEKTRONISCHE KAART G60 en G100
8.1. TECHNISCHE KENMERKEN
8.3. BESCHRIJVING
8.3.1. Klemmenborden en connectoren
KLEMMENBORD J1 (laagspanning)
OPEN= Instructie Open (arbeid)
Hieronder wordt elke willekeurige inrichting verstaan (drukknop,
detector e.d.) die, door een contact te sluiten, de deur een
openimpuls (of sluitimpuls) geeft.
Voor het installeren van overige Open inrichtingen de
arbeidscontacten parallel schakelen.
STOP= Instructie Stop (rust)
Hieronder wordt elke willekeurige inrichting verstaan (b.v.
drukknop) die, door een contact te openen, de beweging
van de deur stopt.
Voor het installeren van overige Stop inrichtingen een
serieschakeling van de rustcontacten tot stand brengen.
N.B.: indien er geen stop-inrichtingen gebruikt worden, STOP
overbruggen met algemeen contact ingangen.
= Algemeen ingangen/minpool voeding accessoires.
= Pluspool voeding accessoires (24Vdc 200mA max)
FSW = Contact beveiligingen bij sluiten (rust)
Met beveiligingen worden alle inrichtingen bedoeld (fotocellen,
gevoelige ribben e.d.) met rustcontact die, wanneer er een
obstakel aanwezig is in de erdoor beveiligde ruimte, ingrijpen
door de sluitbeweging van de deur om te keren.
Wanneer de beveiligingen ingrijpen bij geblokkeerde of open
8.2. COMPONENTEN KAART G60 EN G100
deur verhinderen ze het sluiten ervan.
Voor het installeren van overige veiligheidsinrichtingen een
serieschakeling van de rustcontacten tot stand brengen.
N.B.: indien er geen veiligheidsinrichtingen aangesloten
worden FSW overbruggen met de klem -TX FSW.
-TX FSW= Klem voor het aansluiten van minpool (-) van zender (TX)
fotocel.
CONNECTOR J2 (laagspanning)
Connector J2 wordt gebruikt voor snelschakeling met 5-pins
radio-ontvangstmodule.
In- en uitschakelen geschiedt door de voeding naar het
bedieningsorgaan te onderbreken.
KLEMMENBORD J3 (hoogspanning)
Klemmenbord voor voeding 230Vac 50Hz
op steunplaat = Verankeringsschroef aardaansluiting (afb. 27
detail A).
KLEMMENBORD J6 (hoogspanning)
Klemmenbord 230Vac voor het aansluiten van het knipperlicht.
8.3.2. DIP-schakelaars programmering DS1
Failsafe
Wanneer deze functie geactiveerd is wordt, voorafgaand aan
elke beweging, de bedrijfstest van de fotocellen uitgevoerd.
Gevoeligheid antibeknelsysteem
Hiermee wordt, in geval van deuren die stroef en onregelmatig
openen en sluiten, de gevoeligheid van het antibeknelsysteem
verminderd, zodat ongewenst ingrijpen ervan voorkomen wordt.
Handmatig afstellen van de kracht (uitsluitend G100)
Wenst men gebruik te maken van handbediende afstelling van
de trekkracht dan moet, alvorens de leercylus uit te voeren,
schakelaar n.3 van DS1 op ON gezet worden en de duwkracht
handmatig met TR1 (sluiten) en TR2 (openen) ingesteld worden.
De maximaal beschikbare duwkracht bedraagt 1000N. Na het
uitvoeren van de instelling de leercyclus van de gewenste werking
starten.
Mocht de ingestelde kracht onvoldoende blijken, dan wordt de
leercyclus niet correct beëindigd. De gevoeligheid van het
antibeknelsysteem hangt samen met de waarde van de
eitcnuF°NFFONO
efasliaF1 feitcAfeitcateiN
diehgileoveG2
meetsyslenkebitna
gaaLgooH
dnetiulstiu(thcarkgnilletsfA
3
)001G
hcsitamotuA
-eidebdnaH
gnin
negawednavdiehlenS4 gooHgaaL
68
NEDERLANDS
NEDERLANDS
TX
RX
1
2
2
1
3
4
5
Flashing light
B
A
Afb. 27
Afb. 28
sineketeBLDtiUnaA
NEPOgnagnisutatS1feitcateiN feitcA
POTSgnagnisutatS2 feitcA feitcateiN
WSFgnagnisutatS3
negnigilieveB
dlekahcsegni
negnigilieveB
dlekahcsegtiu
230V~
50-60Hz
ingestelde duwkracht; zo kan het zijn dat een te lage waarde
ongewenst ingrijpen van dit systeem tot gevolg heeft, terwijl een
te hoge waarde het systeem minder efficiënt maakt.
Afstellen van de snelheid
Wanneer de beweging van de deur te snel of te onregelmatig
plaatsvindt, bestaat de mogelijkheid de snelheid van de wagen
te verminderen.
8.3.3. Lamp
De lamp blijft 2 minuten branden vanaf het moment dat de
beweging is voltooid (dit kan niet gewijzigd worden).
Tijdens de leercyclus knippert de lamp snel (om de seconde).
Indien zich een storing voordoet in het apparaat of de leercyclus
niet correct verloopt knippert de lamp traag (2 seconden aan, 2
seconden uit).
8.4. AANSLUITINGEN
OPGELET: Altijd eerst de stroom uitschakelen alvorens
werkzaamheden aan de kaart (aansluitingen, onderhoud) uit te
voeren.
De specificaties van de elektrische installatie staan vermeld in
het hoofdstuk Aanwijzingen voor de installateur”.
Houd voedings- en bedieningskabels altijd gescheiden. Maak
altijd gebruik van aparte kabelmantels ter voorkoming van
elektrische storingen.
Het bedieningsorgaan is uitgerust met een kabel voorzien van
een reeds bedrade stekker van het type Shuko; indien er een
andere kabel wordt gebruikt moet de aardaansluiting uitgevoerd
worden op het betreffende verankeringspunt zoals aangegeven
in afb. 27 detail A.
Voor kabeldoorvoer gebruik maken van de doorgang achter op
de kunststof afscherming. Bij gebruik van leidingen een gleuf
aanbrengen zoals weergegeven in afb. 27 detail B.
De elektrische aansluitingen uitvoeren zoals aangegeven in afb.
28. Indien er geen gebruik wordt gemaakt van de ingang STOP
de ingang naar de klem overbruggen . Indien er geen gebruik
wordt gemaakt van fotocellen de ingang FSW aansluiten op de
klem -TX FSW.
Voor elke ingang staat de status bij stilstaande automatisering
en in ruststand met vette letters afgedrukt.
Lichtdiodes status ingangen
OPEN
OVERIGE BEVEILIGINGEN
STOP
knipperlicht 230V~ 50-60Hz
69
NEDERLANDS
NEDERLANDS
Afb. 30
Afb. 29
RUEDSUTATSNEPOPOTSNEGNIGILIEVEB
THCID
nenepotaaG
anreewtiuls
ezuap
**tceffeneeGtceffeneeG
NINEPO
EZUAP
navnellettavreH
*djitezuap
*treekkolB
navnellettavreH
*djitezuap
TEHNAA
NETIULS
treeK
mognigeweb
**treekkolB
gnigewebtreeK
mo
TEHNAA
NENEPO
tceffeneeG**treekkolB*tceffeneeG
DREEKKOLBEG tiulS**tceffeneeG*tceffeneeG
RUEDSUTATSNEPOPOTS
EDSOVITISOPSID
DADIRUGES
THCID tnepO**tceffeneeGtceffeneeG
NEPO tiulS**tceffeneeG*tceffeneeG
TEHNAA
NETIULS
treeK
mognigeweb
**treekkolB
gnigewebtreeK
mo
TEHNAA
NENEPO
treekkolB**treekkolB*tceffeneeG
DREEKKOLBEG tiulS**tceffeneeG*tceffeneeG
8.5. PROGRAMMERING
8.5.1 Instellingen van de kaart
Met het oog op de gewenste werking, de instellingen van het
apparaat uitvoeren met behulp van de DIP-schakelaar DS1. Op
het bedieningsorgaan G100 kan handmatig de maximum
duwkracht ingesteld worden door de DIP-schakelaar 3 van DS1
op ON te zetten en de potentiometers TR1 (sluiten) en TR2
(openen) af te stellen.
8.5.2. Leercyclus
Tijdens de leerprocedure werkt de inrichting voor het
waarnemen van een eventueel obstakel niet. De instructie STOP
en de beveiligingen tijdens het sluiten (FSW) zijn wél geactiveerd;
bij ingrijpen ervan wordt de leercyclus onderbroken en wordt
er een storing gemeld.
Breng de lamp weer aan.
De mogelijkheid bestaat de configuratiecyclus uit te voeren
wanneer de kunststof afdekking reeds gemonteerd is (afb. 29).
Om toegang te verkrijgen tot de configuratietoets de plafonnière
van de lamp verwijderen en een schroevendraaier in de
betreffende doorgang steken (afb. 30). Indien het
bedieningsorgaan tijdens de leercyclus bij het indrukken van
de knop OPEN geen beweging tot stand brengt controleren of
de kunststof afdekking correct aangebracht is.
Ga bij het configureren zonder afdekking zeer voorzichtig te
werk en vermijd aanraking met de lamp of onder spanning
staande componenten.
Met de leercyclus kan het volgende bepaald worden:
- de kracht die nodig is voor het bewegen van de deur.
- de vertragingspunten.
- de stoppunten tijdens openen en sluiten.
- de tijdsduur van de pauze (automatische logica).
De leercyclus dient gestart te worden met geblokkeerd
bedieningsorgaan, onafhankelijk van de stand van de deur.
De procedure bepaalt tevens de werkingslogica.
De logicatabellen geven het gedrag weer van het
automatische systeem tijdens de verschillende omstandigheden
en naar aanleiding van instructies of ingrijpen van de
veiligheidsinrichtingen.
De leercyclus kan zowel automatisch als handmatig uitgevoerd
worden; in het laatste geval kunnen de vertragingspunten tijdens
openen en sluiten bepaald worden, terwijl het apparaat bij
automatische werking de bewegingsparameters zelf bepaalt.
Verloopt de procedure niet correct (b.v. tengevolge van teveel
wrijving tijdens het bewegen van de deur) dan meldt het
apparaat een storing (de lamp knippert traag). In dit geval
eerst de oorzaak verhelpen en vervolgens de procedure
herhalen.
Met het bedieningsorgaan G100 bestaat tevens de mogelijkheid
een leercyclus uit te voeren met een duwkracht van 1000N i.p.v.
600 of de duwkracht handmatig af te stellen.
AUTOMATISCHE Logica
HALFAUTOMATISCHE Logica
* Bij aanhoudend impuls verhinderen van sluiten
** Bij aanhoudend impuls verhinderen van sluiten en/of
openen
AUTOMATISCHE LEERCYCLUS MET LOGICA “E”
(HALFAUTOMATISCH)
Druk een seconde op de knop SETUP. Bij het loslaten van de toets
begint de lamp te knipperen.
1) Na 8 seconden voert het bedieningsorgaan automatisch een
sluitcyclus uit tot aan de aanslag.
2) Het bedieningsorgaan begint de beweging om te openen.
Wacht tot de aanslag bereikt is of geef de instructie OPEN in
de stand waarin u wenst dat de beweging stopt.
3) Het bedieningsorgaan sluit de deur.
4) Wacht tot de deur de aanslag bereikt en het
bedieningsorgaan stopt.
Wanneer de leercyclus met goed resultaat verlopen is houdt de
lamp op met knipperen en blijft gedurende 5 seconden branden.
Om de belasting op het ontgrendelsysteem te verlichten bestaat
tijdens deze 5 seconden de mogelijkheid OPEN impulsen te
verzenden met een tussenpoos van 2 seconden teneinde de
wagen achteruit te verplaatsen. Een impuls komt overeen met
een loop van 5 millimeter.
N.B.: het achteruit verplaatsen van de wagen is uitsluitend
zichtbaar tijdens de normale werking van het automatisch
systeem.
De vertragingspunten worden door de elektronische apparatuur
bepaald.
70
NEDERLANDS
NEDERLANDS
HANDMATIGE LEERCYCLUS MET LOGICA “E” (HALFAUTOMATI-
SCH)
Druk een seconde op de knop SETUP. Bij het loslaten van de 
toets begint de lamp te knipperen. Voer binnen 8 seconden 
onderstaande procedure uit (zoniet dan voert het bediening-
sorgaan de automatische leercyclus uit). 
1)  Voer de 1ste instructie OPEN in: het bedieningsorgaan zorgt 
voor sluiten tot aan de aanslag en stopt vervolgens.
2)
Voer de 2de instructie OPEN in: het bedieningsorgaan gaat 
verder met een beweging om te openen.
3)  Voer de 3de instructie OPEN in om te bepalen op welk punt 
de vertraging moet beginnen.
4)  Voer de 4de instructie OPEN in om het stoppunt tijdens het 
opengaan te bepalen of wacht tot het automatisch systeem 
het bereiken van de aanslag waarneemt en stopt. 
5)  Voer de 5de instructie OPEN in: het automatisch systeem 
begint de beweging om te sluiten.
6)  Voer de 6de instructie OPEN in om te bepalen op welk punt 
de vertraging moet beginnen.
7)
Wacht tot de deur de aanslag bereikt en het bedieningsor
-
gaan stopt.
Wanneer de leercyclus met goed resultaat verlopen is houdt 
de lamp op met knipperen en blijft nog gedurende 5 seconden 
branden.
Om de belasting op het ontgrendelsysteem te verlichten be
-
staat tijdens deze 5 seconden de mogelijkheid OPEN impulsen 
te verzenden met een tussenpoos van 2 seconden teneinde 
de wagen achteruit te verplaatsen. Een impuls komt overeen 
met een loop van 5 millimeter.
N.B.:
het  achteruit verplaatsen  van  de  wagen is  uitsluitend 
zichtbaar tijdens  de  normale werking  van  het  automatisch 
systeem. 
AUTOMATISCHE LEERCYCLUS MET LOGICA “A” (AUTOMATISCH)
Houd  de  knop SETUP ingedrukt  tot de  lamp  gaat branden 
(ongeveer 5 seconden). Bij het loslaten van de toets begint 
de lamp te knipperen.
1)  Na 4 seconden voert het bedieningsorgaan automatisch 
het sluiten van de deur uit tot aan de aanslag.
2)
Het bedieningsorgaan beweegt de deur om open te gaan. 
Wacht tot de aanslag bereikt is of geef de instructie OPEN 
in de stand waarin u wenst dat de beweging stopt.
3)
Het bedieningsorgaan sluit de deur.
4)  Wacht tot de deur de aanslag bereikt en het bedieningsor
-
gaan stopt.
Wanneer de leercyclus met goed resultaat verlopen is houdt 
de lamp op met knipperen en blijft nog gedurende 5 seconden 
branden.
Om de belasting op het ontgrendelsysteem te verlichten be
-
staat tijdens deze 5 seconden de mogelijkheid OPEN impulsen 
te verzenden met een tussenpoos van 2 seconden teneinde 
de wagen achteruit te verplaatsen. Een impuls komt overeen 
met een loop van 5 millimeter.
N.B.:
het  achteruit verplaatsen  van  de  wagen is  uitsluitend 
zichtbaar tijdens  de  normale werking  van  het  automatisch 
systeem. 
De vertragingspunten worden door de elektronische appara
-
tuur bepaald.
De
 tijdsduur van de pauze is vastgesteld op 3 minuten.
HANDMATIGE LEERCYCLUS MET LOGICA “A” (AUTOMATISCH)
Houd  de  knop SETUP ingedrukt  tot de  lamp  gaat branden 
(ongeveer 5 seconden). Bij het loslaten van de toets begint 
de lamp te knipperen. Voer binnen 4 seconden onderstaande 
procedure uit (zoniet dan voert het bedieningsorgaan auto
-
matische configuratie uit).
1)  Voer de 1ste instructie OPEN in: het bedieningsorgaan zorgt 
voor sluiten tot aan de aanslag.
2)
Voer de 2de instructie OPEN in: het bedieningsorgaan gaat 
verder met een beweging om te openen.
3)  Voer de 3de instructie OPEN in om te bepalen op welk punt 
de vertraging moet beginnen.
4) Voerde 4deinstructie OPEN inomhetstoppunttijdens het 
opengaan te bepalen of wachttot hetautomatisch systeem 
het bereiken van de aanslag waarneemt. Na de stilstand 
begint hettellen vandetijd tijdens welke het automatisch 
systeem open wordt gelaten. Dit wordt de tijd van de pauze 
die plaatsvindttijdens de normale werking (maximaal 3 mi
-
nuten).
5) Voerde 5deinstructie OPEN in: het tellenvande pauzetijd 
wordt stopgezet en de beweging om te sluiten begint.
6) Voer de 6de instructie OPEN in om te bepalen op welk punt 
de vertraging moet beginnen.
7)
Wacht tot dedeur deaanslag bereikt enhetbedieningsorgaan 
stopt.
Wanneer de leercyclus metgoed resultaat verlopen is houdt 
de lamp op met knipperen en blijft nog gedurende 5 seconden 
branden. 
Om debelastingop het ontgrendelsysteem te verlichtenbe
-
staattijdensdeze 5 secondendemogelijkheid OPEN impulsen 
te verzenden met een tussenpoos van 2 seconden teneinde de 
wagenachteruitte verplaatsen.Een impuls komtovereenmet 
een loop van 5 millimeter.
N.B.:
 het achteruit verplaatsen van de wagen is uitsluitend zicht
-
baar tijdens de normale werking van het automatisch systeem. 
LEERCYCLUS MET DUWKRACHT VAN 1000N (uitsluitend G100)
Voor gevallenwaarinde leercyclus niet correctwordt uitgevoerd 
tengevolgevan hetgewichtvan de deur of vanwegeproble
-
men bijhet bewegen van de deur, bestaatdemogelijkheideen 
leercyclus methogere duwkracht uitte voeren (max. duwkracht 
van 1000N i.p.v. 600N).
Ga voor deze leercyclus als volgt te werk:
1) Start de gewenste leercyclus zoals gewoonlijk.
2) Terwijlhetautomatischsysteem de voorziene bewegingen 
uitvoert de leercyclus nogmaals starten.
3) Het automatisch systeembegint de leercyclusopnieuw, maar 
dit keer met meer duwkracht.
HANDMATIGE INSTELLING AASLAG OP GROND
Tijdensde leercyclus zoekthet bedieningsorgaan de aanslag op 
devloermetde maximum beschikbare kracht (600N voor model 
G60,600 of1000NvoormodelG100).Omovermatige belasting te 
voorkomenkan hetstoppunttevenshandmatigbepaald worden: 
geef wanneerhet automatisch systeemdesluitbeweginguitvoert 
een OPENinstructiebij hetbereiken vandeaanslag. Wanneer 
destopinstructiesbij de eersteentweede keer sluiten nietmet 
elkaar overeenkomenmeldt hetautomatischsysteem eenstoring 
en dient de leercyclus herhaald te worden.
N.B.: laat het automatisch systeem na afloop van de leercyclus
een volledige cyclus doorlopen voor het verkrijgen van het cor-
recte stoppunt tijdens het sluiten. Indien het automatisch systeem,
na afloop van deze cyclus, de deur opnieuw opent moet ze weer
gesloten worden.
OPGELET: de gevoeligheid van het antibeknelsysteem hangt
af van de programmering (gevoeligheid antibeknelsysteem,
handmatige instelling van de kracht) en van de mechanische
kenmerken van de deur. Voer na afloop van de installatie en
programmering altijd de controles uit, die aanbevolen worden
in het hoofdstuk AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR” van
deze handleiding.
VOORKNIPPERFUNCTIE
Devoorknipperfunctie kan in-en uitgeschakeldworden(naeen 
OPEN-commando activeert de apparatuur de waarschuwing
-
slampdangedurende 5 seconden, alvorens debeweging te 
starten), door het volgende te doen:
1) Druk op de SETUP-toets en houd hem ingedrukt.
2)Druk na ongeveer 3secondenook op de toets OPEN.Alsdever
-
lichting aangaat,isdevoorknipperfunctie ingeschakeld,alsde 
verlichting uit blijft, is de voorknipperfunctie uitgeschakeld.
3) Laat beide toetsen los.
71
NEDERLANDS
NEDERLANDS
WARNING
RE-LOCK
BLOQUER A NOUVEAU
WIEDER BLOKIEREN
RIBLOCCARE
BLOQUEAR DE NUEVO
RELEASE
DEBLOQUER
ENTRIEGELN
SBLOCCARE
DESBLOQUEAR
Afb. 31
gnirotSkaazrooekjilegoMgnissolpO
treppinksulcycreelednavnetratstehjiB
meetsyshcsitamotuatehraam,pmaled
.tiugnigewebelekneneegtreov
ednjizesafreeledsnedjitkoO
.dreevitcaegWSFnePOTSnegnigilieveb
gnitiulsnaaednekerbtnofoedreekreV
tehnavgnikrewedtrednihrev
naagrosgnineideb
nedoidthcilednavsutatsedreelortnoC
nitaatsdlemrevneegtehnavpluhebtem
.negnagnisutatsnedoidthciLlebated
dlemrevslaoznegnitiulsnaaedreelortnoC
82.bfani
neegtreovmeetsyshcsitamotuateH
tiugnigewebelekne
feitcasiPOTSeitcurtsnieD
tehraam,feitcasiefaS-liaFeitcnufeD
gnagniWSFedpoednavtcatnoctsur
nepoteintaagnegnithcirninetolsegnaa
treovtiutaarappateheidtsetedsnedjit
gnigewebedtemnetratsetsnerovla
,ruededtnepomeetsyshcsitamotuateH
thcidteinanraadezteodraam
dreevitcaegnekjilbWSFnegnigilievebeD
njizet
treelangismeetsyshcsitamotuateH
ruedednavnegewebtehjibdiehfeorts
adaisamedatcetednóicamotuaaL
atreupalrevomarapdatlucifid
deogruededforeelortnoC
leevetteinezfonesidreecnalabegtiu
ruededgeeweB.tfeehnetnupsgnivjirw
peergednavpluhebtemdnahedtem
ezforeelortnocnegnatsruededpo
neverdrevoteinrenetgeeweblepeos
.nedrowettfeohdwudeg/nekkortegnaa
naagrosgnineidebtehnavkiurbegjiB
001G eddiehkjilegomedtaatseb
neetemnereovettiusulcycreel
thcarkwudedfoN0001navthcarkwud
).5.8.tsdfheiz(nelletsetfagitamdnah
treovmeetsyshcsitamotuateH
snedjittiunegnirekmokjiledlaahreh
netiulsfo/nenenepo
kjilieomtkulruedednavnelednergtnO
ruednetolsegjib
tehnaaraawgnitsalebehcsinahcemeD
siruednetolsegjibmeetsyslednergtno
toorgetsidletsegtoolb
netiusulcycreelewueinneereoV
ednavreihpoolfaanrednimrev
negawedroodnetiulstehjibthcarkwud
slaoznestaalprevetnerethcaraan
2.5.8.rgarapnitaatsneverhcseb
gnirotstdlempmaleD
lewfonepolrevdeogteinsisulcycreeleD
.domroovdnetiulstiu( 001G raalekahcs)
ednavnelletsfA(1SDnav3°n
si)thcarkegitamdnah/ehcsitamotua
ewueinneegsirenetstaalprev
dreovegtiusulcycreel
tiusulcycreelewueinneereoV
9. INBEDRIJFSTELLING
Controleer de status van de ingangen van het apparaat en
zorg ervoor dat alle veiligheidsinrichtingen op de juiste wijze zijn
aangesloten (de betreffende lichtdiodes moeten branden).
Voer enkele volledige cycli uit om te controleren of het
automatisch systeem en de erop aangesloten accessoires correct
werken en besteed hierbij bijzondere aandacht aan de
veiligheidsinrichtingen en het antibeknelsysteem.
Breng de stickers met de ontgrendelbeschrijving aan en tevens,
op een goed zichtbare plaats op de deur, die met het
gevarensymbool. (afb. 31)
Overhandig de Klant de “Gebruikershandleiding”, leg de werking
van het systeem uit en tevens de in de handleiding vermelde
handelingen voor het ontgrendelen en vergrendelen van het
bedieningsorgaan.
10. ONDERHOUD
Om te verzekeren dat het apparaat goed blijft functioneren en
voldoende veilig is, is het wenselijk elke zes maanden een
algemene controle van de installatie uit te voeren. In het boekje
“Handleiding voor de gebruiker” is een formulier te vinden voor
registratie van de ingrepen.
11. REPARATIES
Wend u voor reparaties tot de erkende ReparatieWerkplaatsen van de Firma
FAAC.
12. HULP BIJ HET OPLOSSEN VAN STORINGEN
72
NEDERLANDS
NEDERLANDS
A
B
Afb. 32
Afb. 33
Afb. 34
Afb. 35
13. ACCESSOIRES
De automatische systemen G60 en G100 kunnen met behulp
van het accessoire (afb. 32) automatisch kanteldeuren met
tegengewicht bedienen.
Het gebruik van de veiligheidsrib met conductie-element wordt
vergemakkelijkt dankzij het feit dat de betreffende regeleenheid
(afb. 33) ondergebracht is op het bedieningsorgaan.
De externe ontgrendelinrichting kan geïnstalleerd worden met
hefboomsysteem (afb. 34 detail A) of met sleutel (afb. 34 detail
B).
De steun in het midden (afb. 35) zorgt voor een centraal
bevestigingspunt tevens voor de uit één stuk bestaande
geleidingsbaan.
Raadpleeg voor de installatie de aanwijzingen betreffende de
afzonderlijke accessoires.
10) La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445. E l
nivel de seguridad de la automación debe ser C+D.
11) Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier intervención
en la instalación.
12) Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia de
apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico de 6A con
interrupción omnipolar.
13) Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con umbral de
0,03 A.
14) Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes
metálicas del cierre.
15) La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por un control
de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según lo previsto en las
Normas indicadas en el punto 10.
16) Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peligro de
Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte.
17) Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como un cartel
de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además de los dispositivos
indicados en el “16”.
18) GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la
automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS.
19) Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS
20) No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema de
automación.
21) El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del sistema en
caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias que se adjunta
al producto.
22) No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su
funcionamiento.
23) Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso, para
evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente.
24) Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta.
25) El usuario no debe por ningún motivo intentar reparar o modificar el producto, debe siempre
dirigirse a personal cualificado.
26) No pongan en cortocircuito los polos de las baterías y no intenten recargarlas con alimentadores
diferentes de las tarjetas Master o Slave.
27) No abandonen las baterías agotadas en el ambiente, hay que eliminarlas utilizando los específicos
contenedores para permitir el reciclaje de las mismas. Los costes de eliminación ya han sido
pagados por el fabricante.
28) Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe entenderse como no
permitido
HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER
ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN
1) ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung aufmerksam befolgt
werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden
Personenschäden führen.
2) Bevor Stempel van de dealer:Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die
Anleitungen aufmerksam gelesen werden.
3) Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern aufbewahrt
werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt.
4) Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können.
5) Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch entwickelt
und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist, könnte die
Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen.
6) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht
bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab.
7) Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das Vorhandensein
von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar.
8) Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und EN 12605
entsprechen.
Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines
entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften die oben
aufgeführten Normen zu beachten.
9) Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen bei der
Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen, die eventuell beim
Betrieb entstehen.
10) Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die Sicherheitsstufe
der Automatik sollte C+D sein.
11) Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und die Batterie
abzunehmen.
12) Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand der
Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz eines
Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen.
13) Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöseschwelle von
0,03 A zwischengeschaltet ist.
14) Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht ausgeführt wurde. Die Metallteile der
Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden.
15) Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz, die aus
einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß
der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu überprüfen.
16) Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Gefahrenbereiche
vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen, Mitschleifen oder
Schnittverletzungen.
17) Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines
Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden wird.
Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen.
18) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien Betriebs der
Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die nicht im Hause GENIUS
hergestellt wurden.
19) Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden.
20) Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen
vorgenommen werden.
21) Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems in Notfällen
liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt beigelegt ist, übergeben.
22) Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren Nähe der
Automation aufhalten.
23) Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von Kindern
aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden.
24) Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig geöffnetem
Tor erfolgen.
25) Der Betreiber sollte keinerlei Reparaturen oder direkte Eingriffe auf der Automation ausführen,
sondern sich hierfür ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal wenden.
26) Die Pole der Batterien sollten nicht kurzgeschlossen werden. Die Batterien sollten nicht mit
Speisegeräten geladen werden, die von den Karten Master oder Slave abweichen.
27) Leere Batterien gehören nicht in den Hausmüll, sondern sind über die entsprechenden Behälter zu
entsorgen, damit sie dem Recycling zugeführt werden können. Die Entsorgungskosten wurden
bereits vom Hersteller bezahlt.
28) Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen sind, sind
nicht zulässig
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1) LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een
onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
2) Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product.
3) De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen
worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar.
4) Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
5) Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt
aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen
beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen.
6) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik
of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld.
7) Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare
gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid.
8) De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de
normen EN 12604 en EN 12605.
Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale
voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen.
9) GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw
van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen
ontstaan bij het gebruik.
10) De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445. Het
veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn.
11) Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden
weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld.
12) Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een
opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische
schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking.
13) Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een
limiet van 0,03 A.
14) Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het
sluitsysteem op aan.
15) Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, bestaande
uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden gecontroleerd
volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10.
16) De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden
te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming,
meesleuren of amputatie.
17) Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook een
waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden
bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”.
18) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede
werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van
componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd.
19) Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen.
20) Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem.
21) De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem in
noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met
aanwijzingen overhandigen.
22) Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit
in werking is.
23) Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om
te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven.
24) Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is.
25) De gebruiker mag geen pogingen tot reparatie doen of directe ingrepen plegen, en dient zich
uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd personeel.
26) Breng de polen van de batterijen niet in kortsluiting en probeer niet de batterijen op te laden met
andere voeders dan de Master- of Slave-kaarten.
27) Gooi lege batterijen niet weg bij het gewone afval, maar maak gebruik van de speciale
verzamelbakken om recycling mogelijk te maken. De kosten voor afvalverwerking zijn al betaald
door de fabrikant.
28) Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan
732522 REV.2
GENIUS S.p.A.
Via Padre Elzi, 32
24050 - Grassobbio
BERGAMO-ITALY
tel. 0039.035.4242511
fax. 0039.035.4242600
www.geniusg.com
Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. GENIUS si riserva il diritto, lasciando inalterate le caratteristiche
essenziali dell’apparecchiatura, di apportare in qualunque momento e senza impegnarsi ad aggiornare la presente pubblicazione, le mo-
difiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici o per qualsiasi altra esigenza di carattere costruttivo o commerciale.
The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. GENIUS reserves the right, whils leaving the main
features of the equipments unaltered, to undertake any modifications to holds necessary for either technical or commercial reasons,
at any time and without revising the present publication.
Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. GENIUS se réserve le droit d’apporter à tout moment
les modifications qu’elle jugera utiles sur ce produit tout en conservant les caractéristiques essentielles, sans devoir pour autant mettre
à jour cette publication .
Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. GENIUS se reserva el derecho, dejando
inmutadas las características esenciales de los aparatos, de aportar, en cualquier momento y sin comprometerse a poner al día la
presente publicación, todas las modificaciones que considere oportunas para el perfeccionamiento técnico o para cualquier otro
tipo de exigencia de carácter constructivo o comercial.
Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. GENIUS behält sich das Recht vor, ohne die
wesentlichen Eigenschaften dieses Gerätes zu verändern und ohne Verbindlichkeiten in Bezung auf die Neufassung der vorliegenden
Anleitungen, technisch bzw, konstruktiv / kommerziell bedingte Verbesserungen vorzunehmen.
De beschrijvingen en illustraties in deze handleiding zijn niet bindend. GENIUS behoudt zich het recht voor om op elk willekeurig moment,
en zonder verplicht te zijn deze publicatie bij te werken, de wijzigingen aan te brengen die wenselijk geacht worden met het oog op
technische verbeteringen of om andere redenen van technische of commerciële aard, waarbij de essentiële eigenschappen van
de apparatuur ongewijzigd blijven.
Timbro rivenditore / Distributor’s stamp / Timbre de l’agent / Sello del revendedor / Fachhändlerstempel / Stempel van de dealer
DICHIARAZIONE CE DI CONFORMITÁ PER
MACCHINE
(DIRETTIVA 98/37/CE)
Fabbricante: GENIUS S.r.l.
Indirizzo: Via Padre Elzi, 32
24050 Grassobbio, BG, ITALIA
Dichiara che:
L'operatore mod.
G60 e G100
•è costruito per essere incorporato in una macchina o per essere
assemblato con altri macchinari per CE costituire una macchina
ai sensi della Direttiva 98/37/CE;
•è conforme ai requisiti essenziali di sicurezza delle seguenti altre
direttive CEE:
73/23/CEE e successiva modifica 93/68/CEE.
89/336/CEE e successiva modifica 92/31/CEE e 93/68/CEE
e inoltre dichiara che non è consentito mettere in servizio il
macchinario fino a che la macchina in cui sarà incorporato o
di cui diverrà componente sia stata identificata e ne sia stata
dichiarata la conformità alle condizioni della Direttiva 89/392/CEE
e successive modifiche trasposta nella legislazione nazionale dal
DPR n° 459 del 24 luglio 1996.
Grassobbio, 1 Marzo 2004
L’Amministratore Delegato
D. Gianantoni
CE DECLARATION OF MACHINE CONFORMITY
(DIRECTIVE 89/392/EEC, ANNEX II, PART B)
Manufacturer : GENIUS S.r.l.
Address: Via Padre Elzi, 32
24050 Grassobbio, BG, ITALY
Declares that:
Operator mod.
G60 and
G100
•is manufactured to be incorporated in a machine or for assembly
with other machines to constitute a machine under the provisions
of Directive 89/392/EEC, and subsequent amendments 91/368/EEC,
93/44/EEC, 93/68/EEC;
•conforms to the essential safety requirements of the following
further EEC Directives:
73/23/EEC and subsequent amendment 93/68/EEC.
89/336/EEC and subsequent amendment 92/31/EEC and 93/68/
EEC
and, furthermore, declares that putting the machine into service is
forbidden until the machine in which it will be incorporated or of
which it will become a part has been identified and it has been
declared as conforming to the conditions of Directive 89/392/
EEC and subsequent amendments enacted by the national
implementing legislation.
Grassobbio, 1 March 2004
Managing Director
D. Gianantoni
DECLARATION CE DE CONFORMITÉ POUR MACHI-
NES
(DIRECTIVE 89/392/CEE, ANNEXE II, PARTIE B)
Fabricant: GENIUS S.r.l.
Adresse: Via Padre Elzi, 32
24050 Grassobbio, BG, ITALIE
Déclare que: L’opérateur mod. G60 et G100
•est construit pour être incorporé dans une machine et pour être
assemblé à d’autres machines en vue de constituer une machine
conformément à la Directive 89/392/CEE et modifications 91/368/
CEE, 93/44/CEE 93/68/CEE successives;
•est conforme aux exigences essentielles de sécurité des autres
directives CEE suivantes:
73/23/CEE et modification 93/68/CEE successive,
89/336/CEE et modifications 92/31/CEE et 93/68/CEE
successives.
Et déclare, en outre, qu’il est interdit de mettre en service
l’appareillage jusqu’à ce que la machine dans laquelle il sera
incorporé ou dont il deviendra un composant ait été identifiée
et jusqu’à ce que la conformité aux conditions de la Directive
89/392/CEE et des décrets de transposition de la directive.
Grassobbio, le 1 Mars 2004
L’Administrateur Délégué
D. Gianantoni
DECLARACIÓN CE DE CONFORMIDAD PARA MAQUI-
NAS
(DIRECTIVA 89/392/CEE, ANEXO II, PARTE B)
Fabricante: GENIUS S.r.l.
Dirección: Via Padre Elzi, 32
24050 Grassobbio, BG, ITALIA
Declara que: El operador mod. G60 y G100
•ha sido fabricado para ser incorporado a una máquina o para ser
ensamblado con otras maquinarias para constituir una máquina
según lo establecido por la Directiva 89/392/CEE y sucesivas
modificaciones 91/368/CEE, 93/68/CEE;
•cumple con los requisitos esenciales de seguridad de las siguientes
directivas CEE:
73/23/CEE y sucesiva modificación 93/68/CEE
89/336/CEE y sucesiva modificación 92/31/CEE y 93/68/CEE
así mismo declara que no está permitido poner en funcionamiento
la maquinaria hasta que la máquina en la cual será acoplada
o de la cual entrará a formar parte haya sido identificada y
se haya declarado su conformidad con lo establecido por la
Directiva 89/392/CEE y sus sucesivas modificaciones, y a la ley
que la incorpora en la legislación nacional.
Grassobbio, 1º de Marzo de 2004
Administrador Delegado
D. Gianantoni
KONFORMITÄTSERKLÄRUNG CE FÜR MASCHINEN
(RICHTLINIE 89/392/EWG, ANLAGE II, TEIL B)
Der Hersteller: GENIUS S.r.l.
Anschrift: Via Padre Elzi, 32
24050 Grassobbio, BG, ITALIEN
erklärt, daß: der Getriebemotor Mod. G60 und
G100,
•für den Einbau in eine Maschine oder für den Zusammenbau
mit anderen Geräten zu einer vollständigen Maschine gemäß
der Richtlinie 89/392/EWG und den nachfolgenden Änderungen
91/368/EWG, 93/44/EWG, 93/68/EWG hergestellt wurde;
•den wesentlichen Sicherheitsanforderungen der folgenden EWG-
Richtlinien entspricht:
73/23/EWG und nachfolgende Änderung 93/68/EWG.
89/336/EWG und nachfolgende Änderungen 92/31/EWG und
93/68/EWG
und erklärt außerdem, daß die Inbetriebnahme solange untersagt ist,
bis die Maschine, in welche diese Maschine eingebaut wird oder von
der sie ein Bestandteil ist, den Bestimmungen der Richtlinie 89/392/
EWG sowie deren nachträglichen Änderungen entspricht.
Grassobbio, 1 März 2004
Der Geschäftsführer
D. Gianantoni
CE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING VOOR
MACHINES
(RICHTLIJN 89/392/EEG, BIJLAGE II, DEEL B)
Fabrikant: GENIUS S.r.l.
Adres: Via Padre Elzi, 32
24050 Grassobbio, BG, ITALIE
Verklaart dat: de aandrijving mod. G60 en G100
•gebouwd is voor opname in een machine of voor assemblage
met andere machines zodat een machine gevormd wordt in de
zin van de Richtlijn 89/392/EEG en latere wijzigingen 91/368/EEG,
93/44/EEG, 93/68/EEG;
•in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van
de volgende andere EEG-richtlijnen:
73/23/EEG en latere wijziging 93/68/EEG.
89/336/EEG en latere wijziging 92/31/EEG en 93/68/EEG
en verklaart bovendien dat het niet is toegestaan de machine
in bedrijf te stellen voordat de machine waarin zij zal worden
ingebouwd of waarvan zij onderdeel zal uitmaken geïdentificeerd
is en in overeenstemming is verklaard met de voorwaarden van
de Richtlijn 89/392/EEG en latere wijzigingen.
Grassobbio, 1 Maart 2004
President - directeur
D. Gianantoni

Documenttranscriptie

Zubehör ) an Garagen von Einfamilienhäusern geeignet. Die kompakten Monoblöcke bestehen aus einem elektromechanischen Antrieb, einer elektronischen Steuereinheit, einer zeitgesteuerten Beleuchtung und einem Schutzgehäuse. Das System ist selbsthemmend ausgeführt, so dass das Tor bei stehendem Motor mechanisch verriegelt wird und sich die Installation von Schlössern somit erübrigt. Für etwaige Stromausfälle oder Betriebsstörungen ist eine manuelle Entriegelung vorgesehen. Der Antrieb ist mit einem elektronischen System zur Hinderniserfassung bei der Torbewegung ausgestattet. Im Normalzustand ist das Tor geschlossen; bei Empfang eines Öffnungssignals durch die Funksteuerung bzw. sonstige Impulsgeber (Abb. 1) betätigt das elektronische Steuergerät den Elektromotor, der das Tor über Ketten- oder Riementrieb in Öffnungsstellung bringt und somit die Durchfahrt ermöglicht. - Im automatischen Betrieb schließt das Tor selbsttätig nach Ablauf der Pausenzeit. Ein während der Öffnung erteilter Öffnungsimpuls ist wirkungslos. - Im halbautomatischen Betrieb schließt das Tor dagegen erst nach Ausgabe eines weiteren Schließsignals. Ein während der Öffnung erteilter Öffnungsimpuls bewirkt stets den Stillstand der Bewegung. Ein während der Schließphase erteilter Öffnungsimpuls hat die Umkehr der Bewegung zur Folge. - Ein Stoppimpuls (sofern vorgesehen) bewirkt stets den Stillstand der Bewegung. Über das genaue Verhalten des Tors in den einzelnen Betriebslogiken gibt der Installateur gern Auskunft. Mit den ggf. vorhandenen Sicherheiten (Lichtschranken) der Antriebe wird eine Torschließung bei Hindernissen im Wirkungsbereich dieser Vorrichtungen verhindert. Eine manuelle Öffnung ist nur anhand des entsprechenden Entriegelungssystems möglich. Die Leuchtsignale (sofern vorgesehen) machen auf die Torbewegung aufmerksam. Die zeitgesteuerte Beleuchtung leuchtet beim Start des Motors auf und bleibt bis ca. 2 Minuten nach Anhalten des Motors eingeschaltet. MANUELLER BETRIEB Die Antriebe G60 - G100 sind mit einer von innen betätigten Notentriegelung versehen; auf Anfrage kann ein Schloss auf dem Torblatt zur Entriegelung von außen angebracht werden. Sollte infolge von Stromausfällen bzw. Betriebsstörungen ein manueller Torbetrieb erforderlich sein, muss wie folgt auf das Entriegelungssystem zurückgegriffen werden: - Die Stromversorgung unterbrechen. - Den Antrieb durch Ziehen des entsprechenden Griffs (Abb. 2 Pos. A) nach unten entriegeln. WIEDERHERSTELLUNG DES AUTOMATISCHEN BETRIEBS - Den Antrieb erneut verriegeln, hierzu den Griff (Abb. 2 Pos. B) waagrecht ziehen und überprüfen, ob beim Loslassen die Aussparung “LOCK” unter dem Laufwagen als Zustandsbestätigung rot erscheint. - Das Tor bis zum Einrastpunkt bewegen. - Den Antrieb erneut an die Stromversorgung anschließen. AUSTAUSCH DER GLÜHBIRNE Zum Austausch der Glühbirne die Fixierschraube der Deckenlampe abdrehen. Die Deckenlampe in Pfeilrichtung (Abb. 3) verschieben und die Glühbirne auswechseln (Typ 230Vac max. 25W). NEDERLANDS Lees deze aanwijzingen aandachtig door alvorens het product te gebruiken en bewaar ze voor verdere raadpleging. ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN De automatische systemen G60-G100 staan borg voor een hoogstaand veiligheidsniveau, mits ze correct geïnstalleerd en gebruikt worden. Enkele eenvoudige gedragsregels dienen bovendien ter voorkoming van ongelukken: - Blijf nooit onder de deur staan. - Zorg ervoor dat personen, zaken en dieren zich niet in de nabijheid van de automatische systemen bevinden, in het bijzonder tijdens de werking ervan. - Houd afstandsbedieningen en elke andere soort impulsgever voor de bediening van de deur buiten het bereik van kinderen. - Laat kinderen nooit spelen met het automatisch systeem. - Belemmer de deur niet opzettelijk in zijn beweging. - Zorg ervoor dat er geen takken of struiken de deur hinderen bij het bewegen. - Zorg ervoor dat de lichtsystemen perfect werken en goed zichtbaar zijn. - Ontgrendel de deur steeds alvorens deze met de hand te bedienen. - Ontgrendel de deur bij storingen, zodat de toegang vrij is en roep de technische hulp in van deskundig personeel. - Onderbreek de stroomtoevoer naar de installatie vòòr het herstellen van de normale werking, nadat eerst handbediening werd uitgevoerd. - Breng geen wijzigingen aan componenten aan die deel uitmaken van het automatisch systeem. - Probeer nooit zelf in te grijpen of reparaties uit te voeren, maar wend u uitsluitend tot deskundig personeel van de Firma. - Laat minstens elk half jaar de goede werking van het automatisch systeem, de veiligheidsinrichtingen en aardaansluiting door vakmensen nakijken. BESCHRIJVING De automatische systemen G60 en G100 zijn ideaal voor het volautomatisch bedienen van sectionaaldeuren, kanteldeuren met veerbalans en deuren met tegengewicht (met speciale accessoire) van garages van particuliere flatcomplexen en woningen. De automatische systemen bestaan uit een elektromechanisch bedieningsorgaan, een elektronisch controleapparaat, een lamp en en afscherming, ondergebracht in een monoblok. Het onomkeerbare systeem zorgt voor de mechanische vergrendeling van de deur wanneer de motor buiten werking is, waardoor het aanbrengen van een slot niet nodig is; de deur kan bij stroomuitval of storingen met een handmatig ontgrendelmechanisme bediend worden. Het automatisch systeem is uitgerust met een elektronische inrichting voor het waarnemen van een obstakel. Normaal is de deur dicht; wanneer de elektronische regeleenheid via de afstandsbediening of een willekeurige andere impulsgever (afb. 1) een openinstructie ontvangt wordt de elektromotor bediend, die met behulp van een ketting- of riemoverbenging de deur opent en zodoende toegang verleent. - Indien de automatische werking is ingesteld gaat de deur na afloop van de pauzetijd weer alleen dicht. Wanneer tijdens de openingsfase een impuls tot openen wordt gegeven heeft dit geen enkel effect. - Indien de halfautomatische werking is ingesteld dient een tweede impuls verzonden te worden om de deur opnieuw te sluiten. Wanneer tijdens de openingsfase een impuls tot openen wordt gegeven wordt de beweging stopgezet.Wanneer tijdens het opnieuw sluiten een openingsimpuls wordt gegeven heeft dit altijd het omkeren van de beweging tot gevolg. - Een stopimpuls (indien voorzien) zet de beweging altijd stop. Raadpleeg uw Installateur voor een gedetailleerd gedragspatroon van de deur bij de verschillende logica’s. De automatische systemen zijn mogelijk uitgerust met accessoires (fotocellen), die het weer dichtgaan van de deur verhinderen wanneer er zich in de erdoor gecontroleerde ruimte een obstakel bevindt. In noodgevallen kan de deur met de hand geopend worden met behulp van het ontgrendelsysteem. Het lichtsignaal (indien voorzien) geeft aan dat de deur aan het bewegen is. Het licht gaat branden wanneer de motor start en blijft nog ongeveer 2 minuten branden nadat de motor uitgeschakeld is. HANDBEDIENDE WERKING De bedieningsorganen G60-G100 zijn uitgerust met een van binnenuit te bedienen noodsysteem; op aanvraag kan een slot gemonteerd worden, waarmee de deur tevens van buitenaf ontgrendeld kan worden. Wanneer de deur bediend moet worden tengevolge van stroomuitval of storingen in het automatisch systeem dient de ontgrendelinrichting als volgt bediend te worden: - Onderbreek de stroomtoevoer naar de installatie. - Ontgrendel het bedieningsorgaan door de ontgrendelhendel omlaag te trekken (afb. 2 detail A). HERSTEL VAN DE AUTOMATISCHE WERKING - Blokkeer het automatisch systeem opnieuw door de handgreep horizontaal te zetten (afb. 2 detail B) en controleer of bijl het loslaten het venstertje “LOCK” onder de wagen rood van kleur is, hetgeen betekent dat de werking hersteld is. - Beweeg de deur tot op het vastkoppelpunt. - Schakel de stroom weer in. VERVANGEN VAN DE LAMP Draai voor het vervangen van de lamp de schroef, waarmee de plafonnière bevestigd is, los en verwijder ze. Schuif de plafonnière in de met de pijl (afb. 3) aangegeven richting en vervang de lamp (type 230Vac max 25W). NEDERLANDS NEDERLANDS AUTOMATISCHE SYSTEMEN G60 - G100 Onderstaande aanwijzingen zijn van toepassing op de volgende modellen: G60 en G100 De automatische systemen G60 en G100 dienen voor het volautomatisch bedienen van sectionaaldeuren, kanteldeuren met veerbalans en deuren met tegengewicht (met speciaal accessoire) van garages van flatcomplex en woning. Ze bestaan uit een elektromechanisch bedieningsorgaan, een elektronisch bedieningsapparaat en een lamp, ondergebracht in één monoblok en bevestigd aan het plafond, die via kettingof riemoverbrenging zorgen voor het openen van de deur. Het onomkeerbare systeem zorgt voor de mechanische vergrendeling van de deur wanneer de motor buiten werking is, waardoor het aanbrengen van een slot niet nodig is; de deur kan bij stroomuitval of storingen met het interne en externe (optioneel) ontgrendelmechanisme bediend worden. Het bedieningsorgaan is uitgerust met een elektronisch systeem, dat dient voor het waarnemen van een eventueel obstakel tijdens het bewegen van de deur. Deze aanwijzingen gelden voor het bedieningsorgaan met kettingoverbrenging, maar dezelfde voorschriften, afstellingen en beperkingen in de toepassing gelden voor dat met riemaandrijving. De automatische systemen G60 en G100 zijn ontworpen en gefabriceerd voor intern gebruik en toegangscontrole van voertuigen. Elk ander gebruik wordt afgeraden. 1. TECHNISCHE KENMERKEN MODEL G60 Voeding (Vac +6 -10% 50Hz) 230 Elektromotor (Vdc) 24 Maximum opgenomen vermogen (W) 220 Duwkracht (N) 600 350 6 0 0 /1 0 0 0 Maximum aantal cycli/uur bij 20°C 20 Maximum aantal opeenvolgende cycli 6 Ingenomen ruimte vanaf plafond ( mm) 35 Verlichting (Vac-W) 2 3 0 - 2 5 ma x . Timing verlichting (sec) Snelheid leegloop wagen (m/min) 120 7,8 11 Vertragingssnelheid (m/min) Lengte vertragingsloop Intrinsieke veiligheidsinrichting 2. AFMETINGEN 1,7 Variabel via configuratie Type 2 Maximumbreedte van de kanteldeur ( mm) 3000 Maximumbreedte van de sectionaaldeur (mm) 5000 Maximumhoogte deur Afmetingen in mm G100 zie nuttige loop Nuttige loop geleidingsbaan (mm) 1900 - 2500 - 3100 Veiligheidsniveau alleen voor intern gebruik binnen Omgevingstemperatuur (°C) -20 / +55 2806 / 3406 / 4006 3. ELEKTRISCHE VOORBEREIDINGEN 4 5 3 6 1 415 햲 햳 햴 햵 햶 햷 328 187 Afb. 1 61 Kabel 2 x 0,5 (fotocel TX) Kabel 4 x 0,5 (fotocel RX) Kabel 3 x 0,5 (Radio-ontvanger) Voedingsleiding (230V) Laagspanningsleiding Kabel 2 x 1,5 + aarde (voeding) 2 Afb. 2 NEDERLANDS NEDERLANDS 4. BESCHRIJVING 15 14 13 7 9 12 8 10 5 11 6 햲 햳 햴 햵 햶 햷 햸 햹 햺 4 햻 햽 햾 햿 헀 헁 3 2 Plafonnière Kunststof afscherming Verlichting Elektronisch apparaat Motor Steun bedieningsorgaan Bevestiging achterkant Bevestigingsbeugel bedieningsorgaan Geleidingsbaan Meeneemwagen Ontgrendelknop Bevestigingsstang deur Overbrengingsunit Bevestiging voorkant en kettingspanner Bevestigingsstang voorkant 1 Afb. 3 5. VOORAFGAANDE CONTROLES De deur dient zodanig van structuur te zijn dat ze van automatische bediening voorzien kan worden. Controleer in het bijzonder of de deur stevig genoeg is en of de afmetingen ervan overeenkomen met hetgeen vermeld staat in de technische kenmerken. Controleer de goede werking van de lagers en verbindingspunten van de deur. Controleer of de deur geheel vrij is van wrijvingspunten; reinig en smeer de geleidingen zonodig in met producten op basis van siliconen, maar vermijd het gebruik van vet. Controleer of de deur goed uitgebalanceerd is. Verwijder de mechanische vergrendelingen, zodat de deur bij het sluiten door het automatische systeem vergrendeld wordt. Min. 35mm Controleer of er een deugdelijk geaard stopcontact aanwezig is voor de elektrische aansluiting van het bedieningsorgaan. Controleer of er minstens 35 mm ruimte vrij is tussen het plafond en het hoogste geleidingspunt van de deur (afb. 4 en 5). Controleer bij sectionaaldeuren of de bovenste geleiderol zich bij gesloten deur in het horizontale gedeelte van de geleiding bevindt (afb. 6). Min. 35 mm Afb. 4 Afb. 5 62 Afb. 6 NEDERLANDS NEDERLANDS 3) Assembleer de voorste bevestiging (afb. 8 detail B) op de overbrengingsunit (afb. 8 detail A). 4) Zet de ketting iets onder spanning door aan de moer te draaien (afb. 8 detail C). 5) Leg de geleidingsbaan op de zijkant (afb. 9) 6) Duw de wagen tot in de buurt van de aandrijfeenheid (afb. 9 detail C). 7) Stel de spanner (afb. 9 detail A) zodanig af dat het midden van de bocht, gevormd door het bovenste deel van de ketting, ongeveer samenvalt met de middellijn van de geleidingsbaan (afb. 9 detail B) Opgelet: overmatige spanning kan schade aan overbrengingsunit en aandrijfeenheid veroorzaken. 6. ASSEMBLAGE 6.1. GELEIDINGSBAAN Ga bij het assembleren van een uit twee delen bestaande geleidingsbaan te werk zoals hieronder staat beschreven. Beschikt u over een reeds geassembleerde geleiding ga dan verder naar paragraaf 6.2. 1) Assembleer beide stukken van de geleidingsbaan door ze zover in het middelste verbindingsstuk te steken (afb. 7 detail A) tot de metalen uitsteeksels tegen de aanslag stoten (afb. 7 detail B). 2) Schuif de overbrengingsunit over de hele geleidingsbaan (afb. 8 detail A) tot in de buurt van het voorste eindstuk. 6.2. BEVESTIGING ACHTERKANT Breng de achterste bevestiging aan in de betreffende zitting op de aandrijfeenheid (afb. 10). Mocht het bedieningsorgaan rechtstreeks aan het plafond bevestigd worden, de bevestigingshoeken van de beugels (afb. 10 detail A) doorsnijden of buigen en (in het laatste geval) de kooimoer verwijderen. Maak voor de bevestiging gebruik van de betreffende openingen (afb. 10 detail B).Breng een opvulstukje van ongeveer 5 mm aan tussen de achterste bevestiging en het plafond. A B Afb. 7 B A C C A B Afb. 8 Afb. 10 B A C Afb. 9 63 NEDERLANDS NEDERLANDS 6.3. ONTGRENDELEN VAN BUITENAF (optioneel) Voor het installeren van een systeem voor het ontgrendelen van buitenaf dient allereerst het kabeltje geplaatst te worden: 1) Ontgrendel de wagen (zie paragr. 7.4. punt 3) en verplaats deze ter hoogte van de gleuf in het bovenste gedeelte van de geleidingsbaan. 2) Schuif het uiteinde van het kabeltje in de betreffende rode zitting (afb. 11). 3) Verplaats de wagen zodanig naar achteren in de richting van de aandrijfeenheid dat de opening op de wagen samenvalt met de sleuf en steek het kabeltje zonder bekleding erin (afb. 12). 4) Trek het kabeltje aan de onderkant van de wagen er volledig uit. 5) Rol het kabeltje op, zodat het niet hindert tijdens het installeren van de geleidingsbaan. verticale middellijn van de deur (afb. 13). 2) Teken op de hoofdbalk een horizontale lijn die overeenkomt met de maximumhoogte die de deur tijdens het bewegen bereikt (zie afb. 4 en 5). 3) Plaats de bevestigingsbeugel van de voorste bevestiging met de onderkant minstens 5mm boven het snijpunt van beide lijnen en òp de vertikale lijn (afb. 13). Raadpleeg tevens paragraaf 7.2. voor het correct plaatsen van de beugel ten opzichte van het bevestigingspunt op de deur. 4) Markeer beide bevestigingspunten. 5) Breng de boorgaten aan en voer de montage uit. 6) Plaats de geleidingsbaan op de grond, loodrecht op de deur. 7) Til de geleiding uit de voorste bevestiging en assembleer deze laatste met de bevestigingsbeugel met behulp van de betreffende doorloopbout en de moer (afb. 14). 7. INSTALLATIE Teneinde te werken onder geheel veilige omstandigheden is het raadzaam om tijdens de installatie van het bedieningsorgaan de deur volledig te sluiten, gebruik te maken van verankeringspunten en bevestigingssystemen die voldoende steun bieden en dit hoofdstuk aandachtig door te lezen alvorens tot de installatie over te gaan. Min. 5mm 7.1. GELEIDINGSBAAN Nadat eerst de aan de assemblage voorafgaande werkzaamheden uitgevoerd zijn kan nu als volgt worden overgegaan tot de installatie van de geleidingsbaan: 1) Teken op de hoofdbalk een lijn die overeenkomt met de A Afb. 13 Afb. 11 Afb. 12 Afb. 14 64 NEDERLANDS NEDERLANDS 4) Controleer of de afstand tussen het midden van de gaten van de voorste bevestiging en die van de bevestiging op de deur niet meer dan 20 cm bedraagt (afb. 18). Met het oog op correct functioneren van het automatisch systeem is het raadzaam te voorkomen dat de helling van de arm ten opzichte van de geleidingsbaan meer dan 30° bedraagt. Bij gebruik van een gebogen arm voor sectionaaldeuren (optioneel) de assemblage met de rechte arm van de wagen uitvoeren zoals aangegeven in afb. 19. Voor optimale werking van het antibeknelsysteem verdient het aanbeveling de bevestiging op de sectionaaldeur zo laag mogelijk aan te brengen, zonder echter de afstand te overschrijden van de bovenste bevestiging van het bedieningsorgaan, die 40 cm bedraagt. 5) Markeer, boor en bevestig op de deur. 8) Til de geleidingsbaan zover op dat de achterste bevestiging zich op dezelfde hoogte bevindt als de voorste ofwel, in geval van sectionaaldeuren, totdat de helling hetzelfde is als die van de horizontale rail van de deur. Bij rechtstreekse bevestiging aan het plafond eerst de achterste bevestiging wijzigen zoals aangegeven in paragraaf 6.2 en vervolgens doorgaan naar punt 12. 9) Meet de afstand tussen het plafond en het middelpunt van de moeren van de achterste bevestiging. 10) Buig de bijgeleverde beugels op grond van de gemeten waarde (meet vanaf het middelpunt van de eerste gleuf van de beugel). 11) Monteer de beugels op de achterste bevestiging en breng de geleidingsbaan weer op zijn plaats. (afb. 15). 12) Markeer de bevestigingspunten op het plafond, voer de boorgaten uit (wees voorzichtig met de geleidingsbaan), breng de voorste bevestigingshoek van het bedieningsorgaan aan (afb. 10 detail C en afb. 15) en voltooi de installatie van de geleiding. 13) Bij gebruik van een uit twee delen bestaande geleiding met aansluiting in het midden (afb. 16 detail A) of een steunpunt in het midden voor een enkelvoudige rail (afb. 16 detail B optioneel) overgaan tot plafondbevestiging met behulp van de betreffende beugels, zoals beschreven in punt 9,10 en 12 (afb. 16). 7.2. BEVESTIGING AAN DE DEUR 1) Assembleer de bevestiging met de stang van de wagen (afb. 17). Bij gebruik van een ontgrendelsysteem van buitenaf de bevestiging zodanig op de deur plaatsen dat de doorgang van het ontgrendelkabeltje zich links van de deur bevindt (afb. 17 en 18). 2) Sluit de deur en plaats de wagen in de buurt ervan. 3) Plaats de bevestiging op de middellijn van de deur. Max. 20cm Afb. 17 Afb. 18 Afb. 15 B Max. 40cm A Afb. 16 Afb. 19 65 NEDERLANDS NEDERLANDS 7.3. BEDIENINGSORGAAN Nadat de geleidingsbaan geïnstalleerd is kan men verder gaan met de montage van het bedieningsorgaan: 1) Verwijder de kunststof afdekking. 2) Draai de lamp los. 3) Schuif de as van de reductiemotor op de betreffende plaats in de achterste bevestiging van de geleidingsbaan (afb. 20). 4) Bevestig het bedieningsorgaan op de geleiding (afb. 21). 7.4. ONTGRENDELEN AUTOMATISCH SYSTEEM 1) Bepaal de hoogte van de ontgrendelknop en knip het teveel aan kabel af. 2) Maak een knoop in het uiteinde van de kabel en assembleer de handgreep voor ontgrendelen (afb. 22). 3) Trek de ontgrendelhandgreep omlaag en controleer of de deur met de hand bewogen kan worden (afb. 23). 4) Trek de ontgrendelhandgreep horizontaal in de richting van de deur (afb. 24). Controleer of bij het loslaten van de handgreep het venstertje LOCK onder de wagen rood van kleur is. Beweeg de deur met de hand tot op het punt waar de wagen wordt vastgekoppeld. Afb. 22 7.5. ONTGRENDELEN VAN BUITENAF Indien het automatisch systeem voorzien is van de mogelijkheid tot ontgrendelen van buitenaf, de reeds begonnen installatie ervan afmaken (zie paragr.6.3.): 1) Knip de kabelbekleding op maat af (afb. 25 detail A). 2) Steek het kabeltje in de bekleding en schuif het in het betreffende oog van de bevestiging op de deur (afb. 25 detail B). 3) Knip het kabeltje op maat en assembleer het met de hefboom binnenin de ontgrendelhandgreep (afb. 25 detail C). Afb. 23 LOCK Afb. 24 Afb. 20 A B C Afb. 21 Afb. 25 66 NEDERLANDS NEDERLANDS deur verhinderen ze het sluiten ervan. Voor het installeren van overige veiligheidsinrichtingen een serieschakeling van de rustcontacten tot stand brengen. N.B.: indien er geen veiligheidsinrichtingen aangesloten worden FSW overbruggen met de klem -TX FSW. 8. ELEKTRONISCHE KAART G60 en G100 8.1. TECHNISCHE KENMERKEN 230V ca 50Hz Voedingsspanning Voeding accessoires 24V cc Max. belasting accessoires 2 0 0 mA -20°/+55°C Omgevingstemperatuur motorbeveiliging Zekeringen Snelconnector voor decodeerkaarten en RP ontvangers Logica werking Volautomatisch / Halfautomatisch Aansluitingen klemmenbord Open / Stop /Beveiligingen/Fail-safe / Knipperlicht Timing verlichting 2 min. 8.2. COMPONENTEN KAART G60 EN G100 F1 Zekering motor (G60=10A, G100=15A) F2 Beveiliging accessoires 0,25A zelfherstellend J1 Klemmenbord laagspanning ingangen/accessoires J2 Snelconnector 5-pins radio-ontvangstmodule J3 Klemmenbord ingang voeding 230V J4 Primaire connector transformator J5 Flashing light Afb. 26 Connector lamp -TX FSW= Klem voor het aansluiten van minpool (-) van zender (TX) fotocel. CONNECTOR J2 (laagspanning) Connector J2 wordt gebruikt voor snelschakeling met 5-pins radio-ontvangstmodule. In- en uitschakelen geschiedt door de voeding naar het bedieningsorgaan te onderbreken. J6 Klemmenbord uitgang knipperlicht J7 Secundaire connector transformator J8 Connector uitgang motor P1 Drukknop Open P2 Drukknop Configuratie TR1 Afstelling kracht bij sluiten (uitsluitend G100) KLEMMENBORD J3 (hoogspanning) Klemmenbord voor voeding 230Vac 50Hz op steunplaat = Verankeringsschroef aardaansluiting (afb. 27 detail A). TR2 Afstelling kracht bij openen (uitsluitend G100) DS1 DIP-schakelaar programmering LD1 Lichtdiode voor melden ingang OPEN KLEMMENBORD J6 (hoogspanning) Klemmenbord 230Vac voor het aansluiten van het knipperlicht. LD2 Lichtdiode voor melden ingang STOP 8.3.2. DIP-schakelaars programmering DS1 LD3 Lichtdiode voor melden ingang FSW N° Functie 8.3. BESCHRIJVING 1 8.3.1. Klemmenborden en connectoren Failsafe 2 Gevoeligheid antibeknelsysteem KLEMMENBORD J1 (laagspanning) OPEN= Instructie Open (arbeid) Hieronder wordt elke willekeurige inrichting verstaan (drukknop, detector e.d.) die, door een contact te sluiten, de deur een openimpuls (of sluitimpuls) geeft. Voor het installeren van overige Open inrichtingen de arbeidscontacten parallel schakelen. STOP= Instructie Stop (rust) Hieronder wordt elke willekeurige inrichting verstaan (b.v. drukknop) die, door een contact te openen, de beweging van de deur stopt. Voor het installeren van overige Stop inrichtingen een serieschakeling van de rustcontacten tot stand brengen. N.B.: indien er geen stop-inrichtingen gebruikt worden, STOP overbruggen met algemeen contact ingangen. = Algemeen ingangen/minpool voeding accessoires. = Pluspool voeding accessoires (24Vdc 200mA max) FSW = Contact beveiligingen bij sluiten (rust) Met beveiligingen worden alle inrichtingen bedoeld (fotocellen, gevoelige ribben e.d.) met rustcontact die, wanneer er een obstakel aanwezig is in de erdoor beveiligde ruimte, ingrijpen door de sluitbeweging van de deur om te keren. Wanneer de beveiligingen ingrijpen bij geblokkeerde of open 3 Afstelling kracht (uitsluitend G100) OFF ON Actief Niet actief Laag Hoog Automatisch Handbediening 4 Snelheid van de wagen Hoog Laag Failsafe Wanneer deze functie geactiveerd is wordt, voorafgaand aan elke beweging, de bedrijfstest van de fotocellen uitgevoerd. Gevoeligheid antibeknelsysteem Hiermee wordt, in geval van deuren die stroef en onregelmatig openen en sluiten, de gevoeligheid van het antibeknelsysteem verminderd, zodat ongewenst ingrijpen ervan voorkomen wordt. Handmatig afstellen van de kracht (uitsluitend G100) Wenst men gebruik te maken van handbediende afstelling van de trekkracht dan moet, alvorens de leercylus uit te voeren, schakelaar n.3 van DS1 op ON gezet worden en de duwkracht handmatig met TR1 (sluiten) en TR2 (openen) ingesteld worden. De maximaal beschikbare duwkracht bedraagt 1000N. Na het uitvoeren van de instelling de leercyclus van de gewenste werking starten. Mocht de ingestelde kracht onvoldoende blijken, dan wordt de leercyclus niet correct beëindigd. De gevoeligheid van het antibeknelsysteem hangt samen met de waarde van de 67 NEDERLANDS NEDERLANDS ingestelde duwkracht; zo kan het zijn dat een te lage waarde ongewenst ingrijpen van dit systeem tot gevolg heeft, terwijl een te hoge waarde het systeem minder efficiënt maakt. Afstellen van de snelheid Wanneer de beweging van de deur te snel of te onregelmatig plaatsvindt, bestaat de mogelijkheid de snelheid van de wagen te verminderen. 8.3.3. Lamp De lamp blijft 2 minuten branden vanaf het moment dat de beweging is voltooid (dit kan niet gewijzigd worden). Tijdens de leercyclus knippert de lamp snel (om de seconde). Indien zich een storing voordoet in het apparaat of de leercyclus niet correct verloopt knippert de lamp traag (2 seconden aan, 2 seconden uit). B 8.4. AANSLUITINGEN OPGELET: Altijd eerst de stroom uitschakelen alvorens werkzaamheden aan de kaart (aansluitingen, onderhoud) uit te voeren. De specificaties van de elektrische installatie staan vermeld in het hoofdstuk “Aanwijzingen voor de installateur”. Houd voedings- en bedieningskabels altijd gescheiden. Maak altijd gebruik van aparte kabelmantels ter voorkoming van elektrische storingen. Het bedieningsorgaan is uitgerust met een kabel voorzien van een reeds bedrade stekker van het type Shuko; indien er een andere kabel wordt gebruikt moet de aardaansluiting uitgevoerd worden op het betreffende verankeringspunt zoals aangegeven in afb. 27 detail A. Voor kabeldoorvoer gebruik maken van de doorgang achter op de kunststof afscherming. Bij gebruik van leidingen een gleuf aanbrengen zoals weergegeven in afb. 27 detail B. De elektrische aansluitingen uitvoeren zoals aangegeven in afb. 28. Indien er geen gebruik wordt gemaakt van de ingang STOP de ingang naar de klem overbruggen . Indien er geen gebruik wordt gemaakt van fotocellen de ingang FSW aansluiten op de klem -TX FSW. Lichtdiodes status ingangen DL Betekenis A Uit Aa n 1 Status ingang OPEN Niet actief Actief 2 Status ingang STOP Actief Niet actief 3 Status ingang FSW Beveiligingen ingeschakeld Beveiligingen uitgeschakeld Voor elke ingang staat de status bij stilstaande automatisering en in ruststand met vette letters afgedrukt. Afb. 27 STOP OPEN 5 4 3 2 1 OVERIGE BEVEILIGINGEN RX 2 1 TX Flashing light knipperlicht 230V~ 50-60Hz 230V~ 50-60Hz 68 Afb. 28 NEDERLANDS NEDERLANDS De leercyclus dient gestart te worden met geblokkeerd bedieningsorgaan, onafhankelijk van de stand van de deur. De procedure bepaalt tevens de werkingslogica. De logicatabellen geven het gedrag weer van het automatische systeem tijdens de verschillende omstandigheden en naar aanleiding van instructies of ingrijpen van de veiligheidsinrichtingen. De leercyclus kan zowel automatisch als handmatig uitgevoerd worden; in het laatste geval kunnen de vertragingspunten tijdens openen en sluiten bepaald worden, terwijl het apparaat bij automatische werking de bewegingsparameters zelf bepaalt. Verloopt de procedure niet correct (b.v. tengevolge van teveel wrijving tijdens het bewegen van de deur) dan meldt het apparaat een storing (de lamp knippert traag). In dit geval eerst de oorzaak verhelpen en vervolgens de procedure herhalen. Met het bedieningsorgaan G100 bestaat tevens de mogelijkheid een leercyclus uit te voeren met een duwkracht van 1000N i.p.v. 600 of de duwkracht handmatig af te stellen. 8.5. PROGRAMMERING 8.5.1 Instellingen van de kaart Met het oog op de gewenste werking, de instellingen van het apparaat uitvoeren met behulp van de DIP-schakelaar DS1. Op het bedieningsorgaan G100 kan handmatig de maximum duwkracht ingesteld worden door de DIP-schakelaar 3 van DS1 op ON te zetten en de potentiometers TR1 (sluiten) en TR2 (openen) af te stellen. 8.5.2. Leercyclus Tijdens de leerprocedure werkt de inrichting voor het waarnemen van een eventueel obstakel niet. De instructie STOP en de beveiligingen tijdens het sluiten (FSW) zijn wél geactiveerd; bij ingrijpen ervan wordt de leercyclus onderbroken en wordt er een storing gemeld. Breng de lamp weer aan. De mogelijkheid bestaat de configuratiecyclus uit te voeren wanneer de kunststof afdekking reeds gemonteerd is (afb. 29). Om toegang te verkrijgen tot de configuratietoets de plafonnière van de lamp verwijderen en een schroevendraaier in de betreffende doorgang steken (afb. 30). Indien het bedieningsorgaan tijdens de leercyclus bij het indrukken van de knop OPEN geen beweging tot stand brengt controleren of de kunststof afdekking correct aangebracht is. Ga bij het configureren zonder afdekking zeer voorzichtig te werk en vermijd aanraking met de lamp of onder spanning staande componenten. Met de leercyclus kan het volgende bepaald worden: - de kracht die nodig is voor het bewegen van de deur. - de vertragingspunten. - de stoppunten tijdens openen en sluiten. - de tijdsduur van de pauze (automatische logica). AUTOMATISCHE Logica STATUS DEUR OPEN STOP BEVEILIGINGEN Gaat open en sluit weer na pauze Geen effect** Geen effect OPEN IN PAUZE Hervat tellen van pauzetijd* Blokkeert * Hervat tellen van pauzetijd* AAN HET SLUITEN Keert beweging om Blokkeert ** Keert beweging om AAN HET OPENEN Geen effect Blokkeert ** Geen effect * Sluit Geen effect ** Geen effect * STOP DISPOSITIVOS DE SEGURIDAD DICHT GEBLOKKEERD HALFAUTOMATISCHE Logica STATUS DEUR OPEN DICHT Opent Geen effect ** Geen effect OPEN Sluit Geen effect ** Geen effect * AAN HET SLUITEN Keert beweging om Blokkeert ** Keert beweging om AAN HET OPENEN Blokkeert Blokkeert ** Geen effect * Sluit Geen effect ** Geen effect * GEBLOKKEERD * Bij aanhoudend impuls verhinderen van sluiten ** Bij aanhoudend impuls verhinderen van sluiten en/of openen AUTOMATISCHE LEERCYCLUS MET LOGICA “E” (HALFAUTOMATISCH) Druk een seconde op de knop SETUP. Bij het loslaten van de toets begint de lamp te knipperen. 1) Na 8 seconden voert het bedieningsorgaan automatisch een sluitcyclus uit tot aan de aanslag. 2) Het bedieningsorgaan begint de beweging om te openen. Wacht tot de aanslag bereikt is of geef de instructie OPEN in de stand waarin u wenst dat de beweging stopt. 3) Het bedieningsorgaan sluit de deur. 4) Wacht tot de deur de aanslag bereikt en het bedieningsorgaan stopt. Wanneer de leercyclus met goed resultaat verlopen is houdt de lamp op met knipperen en blijft gedurende 5 seconden branden. Om de belasting op het ontgrendelsysteem te verlichten bestaat tijdens deze 5 seconden de mogelijkheid OPEN impulsen te verzenden met een tussenpoos van 2 seconden teneinde de wagen achteruit te verplaatsen. Een impuls komt overeen met een loop van 5 millimeter. N.B.: het achteruit verplaatsen van de wagen is uitsluitend zichtbaar tijdens de normale werking van het automatisch systeem. De vertragingspunten worden door de elektronische apparatuur bepaald. Afb. 29 Afb. 30 69 NEDERLANDS HANDMATIGE LEERCYCLUS MET LOGICA “E” (HALFAUTOMATISCH) Druk een seconde op de knop SETUP. Bij het loslaten van de toets begint de lamp te knipperen. Voer binnen 8 seconden onderstaande procedure uit (zoniet dan voert het bedieningsorgaan de automatische leercyclus uit). 1) Voer de 1ste instructie OPEN in: het bedieningsorgaan zorgt voor sluiten tot aan de aanslag en stopt vervolgens. 2) Voer de 2de instructie OPEN in: het bedieningsorgaan gaat verder met een beweging om te openen. 3) Voer de 3de instructie OPEN in om te bepalen op welk punt de vertraging moet beginnen. 4) Voer de 4de instructie OPEN in om het stoppunt tijdens het opengaan te bepalen of wacht tot het automatisch systeem het bereiken van de aanslag waarneemt en stopt. 5) Voer de 5de instructie OPEN in: het automatisch systeem begint de beweging om te sluiten. 6) Voer de 6de instructie OPEN in om te bepalen op welk punt de vertraging moet beginnen. 7) Wacht tot de deur de aanslag bereikt en het bedieningsorgaan stopt. Wanneer de leercyclus met goed resultaat verlopen is houdt de lamp op met knipperen en blijft nog gedurende 5 seconden branden. Om de belasting op het ontgrendelsysteem te verlichten bestaat tijdens deze 5 seconden de mogelijkheid OPEN impulsen te verzenden met een tussenpoos van 2 seconden teneinde de wagen achteruit te verplaatsen. Een impuls komt overeen met een loop van 5 millimeter. N.B.: het achteruit verplaatsen van de wagen is uitsluitend zichtbaar tijdens de normale werking van het automatisch systeem. AUTOMATISCHE LEERCYCLUS MET LOGICA “A” (AUTOMATISCH) Houd de knop SETUP ingedrukt tot de lamp gaat branden (ongeveer 5 seconden). Bij het loslaten van de toets begint de lamp te knipperen. 1) Na 4 seconden voert het bedieningsorgaan automatisch het sluiten van de deur uit tot aan de aanslag. 2) Het bedieningsorgaan beweegt de deur om open te gaan. Wacht tot de aanslag bereikt is of geef de instructie OPEN in de stand waarin u wenst dat de beweging stopt. 3) Het bedieningsorgaan sluit de deur. 4) Wacht tot de deur de aanslag bereikt en het bedieningsorgaan stopt. Wanneer de leercyclus met goed resultaat verlopen is houdt de lamp op met knipperen en blijft nog gedurende 5 seconden branden. Om de belasting op het ontgrendelsysteem te verlichten bestaat tijdens deze 5 seconden de mogelijkheid OPEN impulsen te verzenden met een tussenpoos van 2 seconden teneinde de wagen achteruit te verplaatsen. Een impuls komt overeen met een loop van 5 millimeter. N.B.: het achteruit verplaatsen van de wagen is uitsluitend zichtbaar tijdens de normale werking van het automatisch systeem. De vertragingspunten worden door de elektronische apparatuur bepaald. De tijdsduur van de pauze is vastgesteld op 3 minuten. HANDMATIGE LEERCYCLUS MET LOGICA “A” (AUTOMATISCH) Houd de knop SETUP ingedrukt tot de lamp gaat branden (ongeveer 5 seconden). Bij het loslaten van de toets begint de lamp te knipperen. Voer binnen 4 seconden onderstaande procedure uit (zoniet dan voert het bedieningsorgaan automatische configuratie uit). 1) Voer de 1ste instructie OPEN in: het bedieningsorgaan zorgt voor sluiten tot aan de aanslag. 2) Voer de 2de instructie OPEN in: het bedieningsorgaan gaat verder met een beweging om te openen. 3) Voer de 3de instructie OPEN in om te bepalen op welk punt de vertraging moet beginnen. NEDERLANDS 4) Voer de 4de instructie OPEN in om het stoppunt tijdens het opengaan te bepalen of wacht tot het automatisch systeem het bereiken van de aanslag waarneemt. Na de stilstand begint het tellen van de tijd tijdens welke het automatisch systeem open wordt gelaten. Dit wordt de tijd van de pauze die plaatsvindt tijdens de normale werking (maximaal 3 minuten). 5) Voer de 5de instructie OPEN in: het tellen van de pauzetijd wordt stopgezet en de beweging om te sluiten begint. 6) Voer de 6de instructie OPEN in om te bepalen op welk punt de vertraging moet beginnen. 7) Wacht tot de deur de aanslag bereikt en het bedieningsorgaan stopt. Wanneer de leercyclus met goed resultaat verlopen is houdt de lamp op met knipperen en blijft nog gedurende 5 seconden branden. Om de belasting op het ontgrendelsysteem te verlichten bestaat tijdens deze 5 seconden de mogelijkheid OPEN impulsen te verzenden met een tussenpoos van 2 seconden teneinde de wagen achteruit te verplaatsen. Een impuls komt overeen met een loop van 5 millimeter. N.B.: het achteruit verplaatsen van de wagen is uitsluitend zichtbaar tijdens de normale werking van het automatisch systeem. LEERCYCLUS MET DUWKRACHT VAN 1000N (uitsluitend G100) Voor gevallen waarin de leercyclus niet correct wordt uitgevoerd tengevolge van het gewicht van de deur of vanwege problemen bij het bewegen van de deur, bestaat de mogelijkheid een leercyclus met hogere duwkracht uit te voeren (max. duwkracht van 1000N i.p.v. 600N). Ga voor deze leercyclus als volgt te werk: 1) Start de gewenste leercyclus zoals gewoonlijk. 2) Terwijl het automatisch systeem de voorziene bewegingen uitvoert de leercyclus nogmaals starten. 3) Het automatisch systeem begint de leercyclus opnieuw, maar dit keer met meer duwkracht. HANDMATIGE INSTELLING AASLAG OP GROND Tijdens de leercyclus zoekt het bedieningsorgaan de aanslag op de vloer met de maximum beschikbare kracht (600N voor model G60, 600 of 1000N voor model G100). Om overmatige belasting te voorkomen kan het stoppunt tevens handmatig bepaald worden: geef wanneer het automatisch systeem de sluitbeweging uitvoert een OPEN instructie bij het bereiken van de aanslag. Wanneer de stopinstructies bij de eerste en tweede keer sluiten niet met elkaar overeenkomen meldt het automatisch systeem een storing en dient de leercyclus herhaald te worden. N.B.: laat het automatisch systeem na afloop van de leercyclus een volledige cyclus doorlopen voor het verkrijgen van het correcte stoppunt tijdens het sluiten. Indien het automatisch systeem, na afloop van deze cyclus, de deur opnieuw opent moet ze weer gesloten worden. OPGELET: de gevoeligheid van het antibeknelsysteem hangt af van de programmering (gevoeligheid antibeknelsysteem, handmatige instelling van de kracht) en van de mechanische kenmerken van de deur. Voer na afloop van de installatie en programmering altijd de controles uit, die aanbevolen worden in het hoofdstuk “AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR” van deze handleiding. VOORKNIPPERFUNCTIE De voorknipperfunctie kan in- en uitgeschakeld worden (na een OPEN-commando activeert de apparatuur de waarschuwingslamp dan gedurende 5 seconden, alvorens de beweging te starten), door het volgende te doen: 1) Druk op de SETUP-toets en houd hem ingedrukt. 2) Druk na ongeveer 3 seconden ook op de toets OPEN. Als de verlichting aangaat, is de voorknipperfunctie ingeschakeld, als de verlichting uit blijft, is de voorknipperfunctie uitgeschakeld. 3) Laat beide toetsen los. 70 NEDERLANDS NEDERLANDS 9. INBEDRIJFSTELLING Controleer de status van de ingangen van het apparaat en zorg ervoor dat alle veiligheidsinrichtingen op de juiste wijze zijn aangesloten (de betreffende lichtdiodes moeten branden). Voer enkele volledige cycli uit om te controleren of het automatisch systeem en de erop aangesloten accessoires correct werken en besteed hierbij bijzondere aandacht aan de veiligheidsinrichtingen en het antibeknelsysteem. Breng de stickers met de ontgrendelbeschrijving aan en tevens, op een goed zichtbare plaats op de deur, die met het gevarensymbool. (afb. 31) Overhandig de Klant de “Gebruikershandleiding”, leg de werking van het systeem uit en tevens de in de handleiding vermelde handelingen voor het ontgrendelen en vergrendelen van het bedieningsorgaan. WARNING RELEASE DEBLOQUER ENTRIEGELN SBLOCCARE DESBLOQUEAR RE-LOCK BLOQUER A NOUVEAU WIEDER BLOKIEREN RIBLOCCARE BLOQUEAR DE NUEVO 10. ONDERHOUD Om te verzekeren dat het apparaat goed blijft functioneren en voldoende veilig is, is het wenselijk elke zes maanden een algemene controle van de installatie uit te voeren. In het boekje “Handleiding voor de gebruiker” is een formulier te vinden voor registratie van de ingrepen. Afb. 31 11. REPARATIES Wend u voor reparaties tot de erkende ReparatieWerkplaatsen van de Firma FAAC. 12. HULP BIJ HET OPLOSSEN VAN STORINGEN Storing Mogelijke oorzaak Oplossing Ook tijdens de leerfase zijn de Bij het starten van de leercyclus knippert beveiligingen STOP en FSW geactiveerd. de lamp, maar het automatisch systeem Verkeerde of ontbrekende aansluiting voert geen enkele beweging uit. verhindert de werking van het bedieningsorgaan Con troleer de statu s van de lich tdioden met behulp van hetgeen vermeld staat in de tabel “Lichtdioden status ingangen”. De functie Fail-Safe is actief, maar het Controleer de aansluitingen zoals vermeld rustcontact van de op de FSW ingang aangesloten inrichtingen gaat niet open in afb. 28 tijdens de test die het apparaat uitvoert alvorens te starten met de beweging De instructie STOP is actief Het automatisch systeem voert geen enkele beweging uit Het automatisch systeem opent de deur, De beveiligingen FSW blijken geactiveerd maar doet ze daarna niet dicht te zijn Het automatisch systeem signaleert stroefheid bij het bewegen van de deur La automación detecta demasiada dificultad para mover la puerta Het automatisch systeem voert herhaaldelijk omkeringen uit tijdens openen en/of sluiten Controleer of de deur goed uitgebalanceerd is en of ze niet teveel wrijvingspunten heeft. Beweeg de deur met de hand met behulp van de greep op de deurstang en controleer of ze soepel beweegt en er niet overdreven aan getrokken/geduwd hoeft te worden. Bij gebruik van het bedieningsorgaan G100 bestaat de mogelijkheid de leercyclus uit te voeren met een duwkracht van 1000N of de duwkracht handmatig af te stellen (zie hfdst. 8.5.) Ontgrendelen van de deur lukt moeilijk bij gesloten deur Voer een nieuwe leercyclus uit en De mechanische belasting waaraan het verminder na afloop hiervan de ontgrendelsysteem bij gesloten deur is duwkracht bij het sluiten door de wagen blootgesteld is te groot naar achteren te verplaatsen zoals beschreven staat in paragr. 8.5.2 De lamp meldt storing De leercyclus is niet goed verlopen ofwel (uitsluitend voor mod. G100) schakelaar n° 3 van DS1 (Afstellen van de Voer een nieuwe leercyclus uit automatische/handmatige kracht) is verplaatst en er is geen nieuwe leercyclus uitgevoerd 71 NEDERLANDS NEDERLANDS 13. ACCESSOIRES De automatische systemen G60 en G100 kunnen met behulp van het accessoire (afb. 32) automatisch kanteldeuren met tegengewicht bedienen. Het gebruik van de veiligheidsrib met conductie-element wordt vergemakkelijkt dankzij het feit dat de betreffende regeleenheid (afb. 33) ondergebracht is op het bedieningsorgaan. De externe ontgrendelinrichting kan geïnstalleerd worden met hefboomsysteem (afb. 34 detail A) of met sleutel (afb. 34 detail B). De steun in het midden (afb. 35) zorgt voor een centraal bevestigingspunt tevens voor de uit één stuk bestaande geleidingsbaan. Raadpleeg voor de installatie de aanwijzingen betreffende de afzonderlijke accessoires. Afb. 35 Afb. 32 Afb. 33 A B Afb. 34 72 10) La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445. E l nivel de seguridad de la automación debe ser C+D. 11) Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier intervención en la instalación. 12) Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar. 13) Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con umbral de 0,03 A. 14) Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes metálicas del cierre. 15) La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10. 16) Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte. 17) Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además de los dispositivos indicados en el “16”. 18) GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS. 19) Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS 20) No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema de automación. 21) El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias que se adjunta al producto. 22) No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su funcionamiento. 23) Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente. 24) Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta. 25) El usuario no debe por ningún motivo intentar reparar o modificar el producto, debe siempre dirigirse a personal cualificado. 26) No pongan en cortocircuito los polos de las baterías y no intenten recargarlas con alimentadores diferentes de las tarjetas Master o Slave. 27) No abandonen las baterías agotadas en el ambiente, hay que eliminarlas utilizando los específicos contenedores para permitir el reciclaje de las mismas. Los costes de eliminación ya han sido pagados por el fabricante. 28) Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe entenderse como no permitido HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN 1) ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen. 2) Bevor Stempel van de dealer:Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen aufmerksam gelesen werden. 3) Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt. 4) Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können. 5) Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen. 6) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab. 7) Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar. 8) Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und EN 12605 entsprechen. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten. 9) Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen. 10) Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein. 11) Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und die Batterie abzunehmen. 12) Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen. 13) Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist. 14) Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht ausgeführt wurde. Die Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden. 15) Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu überprüfen. 16) Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen. 17) Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen. 18) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die nicht im Hause GENIUS hergestellt wurden. 19) Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden. 20) Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen vorgenommen werden. 21) Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt beigelegt ist, übergeben. 22) Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren Nähe der Automation aufhalten. 23) Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden. 24) Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig geöffnetem Tor erfolgen. 25) Der Betreiber sollte keinerlei Reparaturen oder direkte Eingriffe auf der Automation ausführen, sondern sich hierfür ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal wenden. 26) Die Pole der Batterien sollten nicht kurzgeschlossen werden. Die Batterien sollten nicht mit Speisegeräten geladen werden, die von den Karten Master oder Slave abweichen. 27) Leere Batterien gehören nicht in den Hausmüll, sondern sind über die entsprechenden Behälter zu entsorgen, damit sie dem Recycling zugeführt werden können. Die Entsorgungskosten wurden bereits vom Hersteller bezahlt. 28) Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen sind, sind nicht zulässig WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 1) LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 2) Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. 3) De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar. 4) Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. 5) Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen. 6) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld. 7) Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid. 8) De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen. 9) GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik. 10) De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn. 11) Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld. 12) Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking. 13) Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een limiet van 0,03 A. 14) Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het sluitsysteem op aan. 15) Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10. 16) De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie. 17) Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”. 18) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd. 19) Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen. 20) Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem. 21) De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen. 22) Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit in werking is. 23) Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven. 24) Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is. 25) De gebruiker mag geen pogingen tot reparatie doen of directe ingrepen plegen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd personeel. 26) Breng de polen van de batterijen niet in kortsluiting en probeer niet de batterijen op te laden met andere voeders dan de Master- of Slave-kaarten. 27) Gooi lege batterijen niet weg bij het gewone afval, maar maak gebruik van de speciale verzamelbakken om recycling mogelijk te maken. De kosten voor afvalverwerking zijn al betaald door de fabrikant. 28) Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan DICHIARAZIONE CE DI CONFORMITÁ PER CE DECLARATION OF MACHINE CONFORMITY MACCHINE (DIRECTIVE 89/392/EEC, ANNEX II, PART B) (DIRETTIVA 98/37/CE) DECLARATION CE DE CONFORMITÉ POUR MACHINES (DIRECTIVE 89/392/CEE, ANNEXE II, PARTIE B) Manufacturer : GENIUS S.r.l. Address: Via Padre Elzi, 32 24050 Grassobbio, BG, ITALY Operator mod. G60 and Declares that: G100 Fabricant: GENIUS S.r.l. Adresse: Via Padre Elzi, 32 24050 Grassobbio, BG, ITALIE Déclare que: L’opérateur mod. G60 et G100 •è costruito per essere incorporato in una macchina o per essere assemblato con altri macchinari per CE costituire una macchina ai sensi della Direttiva 98/37/CE; •is manufactured to be incorporated in a machine or for assembly with other machines to constitute a machine under the provisions of Directive 89/392/EEC, and subsequent amendments 91/368/EEC, 93/44/EEC, 93/68/EEC; •est construit pour être incorporé dans une machine et pour être assemblé à d’autres machines en vue de constituer une machine conformément à la Directive 89/392/CEE et modifications 91/368/ CEE, 93/44/CEE 93/68/CEE successives; •è conforme ai requisiti essenziali di sicurezza delle seguenti altre direttive CEE: •conforms to the essential safety requirements of the following further EEC Directives: •est conforme aux exigences essentielles de sécurité des autres directives CEE suivantes: 73/23/EEC and subsequent amendment 93/68/EEC. 89/336/EEC and subsequent amendment 92/31/EEC and 93/68/ EEC 73/23/CEE et modification 93/68/CEE successive, 89/336/CEE et modifications 92/31/CEE et 93/68/CEE successives. and, furthermore, declares that putting the machine into service is forbidden until the machine in which it will be incorporated or of which it will become a part has been identified and it has been declared as conforming to the conditions of Directive 89/392/ EEC and subsequent amendments enacted by the national implementing legislation. Et déclare, en outre, qu’il est interdit de mettre en service l’appareillage jusqu’à ce que la machine dans laquelle il sera incorporé ou dont il deviendra un composant ait été identifiée et jusqu’à ce que la conformité aux conditions de la Directive 89/392/CEE et des décrets de transposition de la directive. Fabbricante: GENIUS S.r.l. Indirizzo: Via Padre Elzi, 32 24050 Grassobbio, BG, ITALIA L'operatore mod. G60 e G100 Dichiara che: 73/23/CEE e successiva modifica 93/68/CEE. 89/336/CEE e successiva modifica 92/31/CEE e 93/68/CEE e inoltre dichiara che non è consentito mettere in servizio il macchinario fino a che la macchina in cui sarà incorporato o di cui diverrà componente sia stata identificata e ne sia stata dichiarata la conformità alle condizioni della Direttiva 89/392/CEE e successive modifiche trasposta nella legislazione nazionale dal DPR n° 459 del 24 luglio 1996. Grassobbio, 1 Marzo 2004 Grassobbio, le 1 Mars 2004 Grassobbio, 1 March 2004 L’Administrateur Délégué D. Gianantoni L’Amministratore Delegato D. Gianantoni Managing Director D. Gianantoni DECLARACIÓN CE DE CONFORMIDAD PARA MAQUINAS KONFORMITÄTSERKLÄRUNG CE FÜR MASCHINEN (RICHTLINIE 89/392/EWG, ANLAGE II, TEIL B) (DIRECTIVA 89/392/CEE, ANEXO II, PARTE B) Fabricante: GENIUS S.r.l. Dirección: Via Padre Elzi, 32 24050 Grassobbio, BG, ITALIA Declara que: El operador mod. G60 y G100 •ha sido fabricado para ser incorporado a una máquina o para ser ensamblado con otras maquinarias para constituir una máquina según lo establecido por la Directiva 89/392/CEE y sucesivas modificaciones 91/368/CEE, 93/68/CEE; •cumple con los requisitos esenciales de seguridad de las siguientes directivas CEE: 73/23/CEE y sucesiva modificación 93/68/CEE 89/336/CEE y sucesiva modificación 92/31/CEE y 93/68/CEE así mismo declara que no está permitido poner en funcionamiento la maquinaria hasta que la máquina en la cual será acoplada o de la cual entrará a formar parte haya sido identificada y se haya declarado su conformidad con lo establecido por la Directiva 89/392/CEE y sus sucesivas modificaciones, y a la ley que la incorpora en la legislación nacional. CE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING VOOR MACHINES (RICHTLIJN 89/392/EEG, BIJLAGE II, DEEL B) Der Hersteller: GENIUS S.r.l. Anschrift: Via Padre Elzi, 32 24050 Grassobbio, BG, ITALIEN erklärt, daß: der Getriebemotor Mod. G60 G100, und Fabrikant: GENIUS S.r.l. Adres: Via Padre Elzi, 32 24050 Grassobbio, BG, ITALIE Verklaart dat: de aandrijving mod. G60 en G100 •für den Einbau in eine Maschine oder für den Zusammenbau mit anderen Geräten zu einer vollständigen Maschine gemäß der Richtlinie 89/392/EWG und den nachfolgenden Änderungen 91/368/EWG, 93/44/EWG, 93/68/EWG hergestellt wurde; •gebouwd is voor opname in een machine of voor assemblage met andere machines zodat een machine gevormd wordt in de zin van de Richtlijn 89/392/EEG en latere wijzigingen 91/368/EEG, 93/44/EEG, 93/68/EEG; •den wesentlichen Sicherheitsanforderungen der folgenden EWGRichtlinien entspricht: •in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende andere EEG-richtlijnen: 73/23/EWG und nachfolgende Änderung 93/68/EWG. 89/336/EWG und nachfolgende Änderungen 92/31/EWG und 93/68/EWG 73/23/EEG en latere wijziging 93/68/EEG. 89/336/EEG en latere wijziging 92/31/EEG en 93/68/EEG und erklärt außerdem, daß die Inbetriebnahme solange untersagt ist, bis die Maschine, in welche diese Maschine eingebaut wird oder von der sie ein Bestandteil ist, den Bestimmungen der Richtlinie 89/392/ EWG sowie deren nachträglichen Änderungen entspricht. en verklaart bovendien dat het niet is toegestaan de machine in bedrijf te stellen voordat de machine waarin zij zal worden ingebouwd of waarvan zij onderdeel zal uitmaken geïdentificeerd is en in overeenstemming is verklaard met de voorwaarden van de Richtlijn 89/392/EEG en latere wijzigingen. Grassobbio, 1 März 2004 Grassobbio, 1 Maart 2004 Der Geschäftsführer D. Gianantoni Grassobbio, 1º de Marzo de 2004 Administrador Delegado D. Gianantoni President - directeur D. Gianantoni Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. GENIUS si riserva il diritto, lasciando inalterate le caratteristiche essenziali dell’apparecchiatura, di apportare in qualunque momento e senza impegnarsi ad aggiornare la presente pubblicazione, le modifiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici o per qualsiasi altra esigenza di carattere costruttivo o commerciale. The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. GENIUS reserves the right, whils leaving the main features of the equipments unaltered, to undertake any modifications to holds necessary for either technical or commercial reasons, at any time and without revising the present publication. Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. GENIUS se réserve le droit d’apporter à tout moment les modifications qu’elle jugera utiles sur ce produit tout en conservant les caractéristiques essentielles, sans devoir pour autant mettre à jour cette publication . GENIUS S.p.A. Via Padre Elzi, 32 24050 - Grassobbio BERGAMO-ITALY tel. 0039.035.4242511 fax. 0039.035.4242600 [email protected] www.geniusg.com Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. GENIUS se reserva el derecho, dejando inmutadas las características esenciales de los aparatos, de aportar, en cualquier momento y sin comprometerse a poner al día la presente publicación, todas las modificaciones que considere oportunas para el perfeccionamiento técnico o para cualquier otro tipo de exigencia de carácter constructivo o comercial. Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. GENIUS behält sich das Recht vor, ohne die wesentlichen Eigenschaften dieses Gerätes zu verändern und ohne Verbindlichkeiten in Bezung auf die Neufassung der vorliegenden Anleitungen, technisch bzw, konstruktiv / kommerziell bedingte Verbesserungen vorzunehmen. De beschrijvingen en illustraties in deze handleiding zijn niet bindend. GENIUS behoudt zich het recht voor om op elk willekeurig moment, en zonder verplicht te zijn deze publicatie bij te werken, de wijzigingen aan te brengen die wenselijk geacht worden met het oog op technische verbeteringen of om andere redenen van technische of commerciële aard, waarbij de essentiële eigenschappen van de apparatuur ongewijzigd blijven. Timbro rivenditore / Distributor’s stamp / Timbre de l’agent / Sello del revendedor / Fachhändlerstempel / Stempel van de dealer 732522 REV.2
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84

Genius G60 G100 Handleiding

Type
Handleiding