Genius ZODIAC 100 Handleiding

Type
Handleiding
GEBRUIKERSGIDS ZODIAC 100
WEER VERGRENDELEN
ONTGRENDELEN
Fig.2
Gebruikersgids
Lees de instructies aandachtig door alvorens het product te gebruiken, en bewaar ze voor eventuele
toekomstige raadpleging.
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Het automatische systeem ZODIAC 100 garandeert, als het op correcte wijze is geïnstalleerd en gebruikt, een hoge
mate van veiligheid.
Daarnaast kunnen een aantal simpele gedragsregels accidentele ongemakken voorkomen:
- Blijf nooit onder de deur staan.
- Zorg dat er geen personen, dieren of voorwerpen in de buurt van het automatische systeem staan, vooral terwijl
hij in werking is.
- Er mag pas onder de deur door worden gegaan als het automatische systeem stil staat. Houd gedurende heel de
beweging de deur in de gaten en zorg dat er geen andere personen in de betreffende zone komen.
- Houd de afstandsbediening en alle andere impulsgevers waarmee de deur kan worden bediend buiten het bereik van kinderen.
- LET OP! BEKNELLINGSGEVAAR.
- Controleer maandelijks of de beknellingsbeveiliging in staat is een obstakel op de grond
met een hoogte van 50 mm te detecteren.
- Laat kinderen nooit met het automatische systeem spelen.
- Houd niet opzettelijk de beweging van de deur tegen.
- Zorg dat takken of struiken de beweging van de deur niet kunnen hinderen.
- Zorg dat de lichtsignalen altijd goed werken en goed zichtbaar zijn.
- Probeer de deur niet met de hand te bewegen als hij niet eerst ontgrendeld is.
- In geval van storing moet de deur worden ontgrendeld om toegang mogelijk te maken, en wacht op de technische assistentie van deskundig personeel.
- Als de handbediende werking is ingesteld, moet de elektrische voeding naar de installatie worden uitgeschakeld alvorens de normale werking te hervatten
- Voer geen wijzigingen uit op onderdelen die deel uitmaken van het automatische systeem.
- Doe geen pogingen tot reparaties of directe ingrepen, en wend u uitsluitend tot deskundig personeel van GENIUS.
Het automatische systeem is voorzien van een elektronisch systeem om obstakels te detecteren. Als tijdens de
sluitingsmanoeuvre een obstakel wordt gedetecteerd, opent het automatische systeem de deur weer helemaal. Als
het automatische systeem met een automatische logica werkt zal de deur na een pauzetijd weer sluiten, als dat niet
het geval is, moet opnieuw een impuls worden gegeven om de deur te sluiten. Al tijdens de openingsmanoeuvre een
obstakel wordt gedetecteerd, wordt de beweging stopgezet (om te voorkomen dat personen of voorwerpen worden
opgetild). Om de normale werking te herstellen moet opnieuw een openingsimpuls worden gegeven.
Als tijdens het sluiten drie keer achter elkaar een obstakel op dezelfde plaats wordt gedetecteerd, beschouwt het
automatische systeem deze waarde als de nieuwe aanslag voor het sluiten, en gaat hij over op de gesloten stand.
Om de correcte posities te herstellen moet het obstakel worden verwijderd en het commando voor een nieuwe
cyclus worden gegeven: als de deur vervolgens wordt gesloten, zal het automatische systeem vertraagd bewegen
tot de aanslag wordt gedetecteerd.
De deur is normaal gesproken gesloten; wanneer de elektronische besturingseenheid een openingscommando
ontvangt van een afstandsbediening of een willekeurige andere impulsgever (Fig. 1), schakelt hij de elektrische motor
in, die door middel van een ketting- of riemtransmissie de deur open trekt en toegang mogelijk maakt.
- Als de automatische werking is ingesteld, sluit de deur vervolgens uit zichzelf na de pauzetijd. Als tijdens de
openingsfase een openingsimpuls wordt gegeven, heeft dit geen enkel effect.
- Als de halfautomatische werking is ingesteld, moet een tweede impuls worden gegeven om de poort weer te
sluiten.
- Als tijdens het openen een impuls voor opening wordt gegeven, wordt de beweging stopgezet. Als tijdens het sluiten
een impuls voor opening wordt gegeven, wordt altijd de beweging omgekeerd.
- Een stop-impuls (indien voorzien) zorgt er altijd voor dat de beweging wordt gestopt.
Raadpleeg een installatietechnicus voor het gedetailleerde gedrag van de deur met de verschillende logica’s.
Automatische systemen kunnen veiligheidsvoorzieningen (fotocellen) hebben die verhinderen dat de deur weer sluit
als er zich een obstakel in het door hen beveiligde gebied bevindt.
De handbediende opening in noodgevallen is alleen mogelijk met behulp van het speciale ontgrendelingsmechanisme.
Het lichtsignaal (indien voorzien) geeft aan dat de deur in beweging is.
De verlichting gaat aan wanneer de motor start, en blijft branden tot ongeveer 2 minuten nadat de motor is uitgegaan.
Als de verlichting knippert, is het automatische systeem geblokkeerd vanwege een storing en moet er deskundig
personeel bij worden gehaald om de storing te verhelpen.
HANDBEDIENDE WERKING
De aandrijving ZODIAC 100 is uitgerust met een ontgrendelingsmechanisme voor noodgevallen dat van binnenuit
kan worden bediend; er kan, op verzoek, een slot worden aangebracht waarmee de deur tevens van buitenaf kan
worden ontgrendeld.
Als de deur moet worden bediend omdat de elektrische voeding is uitgevallen of omdat het automatische systeem
niet goed werkt, dient het ontgrendelingsmechanisme te worden gebruikt, en wel als volgt.
- Schakel de stroomtoevoer naar de installatie uit.
- Ontgrendel de aandrijving door de ontgrendelingshendel naar beneden te trekken (Fig. 2 ref. A).
Let op: zorg dat er zich tijdens de ontgrendelingsmanoeuvre geen mensen, dieren of voorwerpen in de
bewegingszone van de deur bevinden.
HERVATTING AUTOMATISCHE WERKING
- Vergrendel het automatische systeem weer door het handvat horizontaal te trekken (Fig. 2 ref. B) en controleer,
wanneer hij wordt losgelaten, of het LOCK”-venstertje onder de geleideslede rood is, ter bevestiging dat het
mechanisme weer is ingesteld.
- Beweeg de deur tot aan het aangrijppunt.
- Schakel de stroomtoevoer naar de installatie weer in.
ONDERHOUD
Het automatische systeem ZODIAC 100 vereist geen periodieke vervanging van onderdelen.
VERVANGING LAMPJE VERLICHTING
Om de lamp te vervangen moet de plafonnière met één hand worden vastgepakt en naar benedworden
getrokken, zoals aangegeven in Fig. 3.
Draai de lamp (type E27 - 230 Vac – max. 40 W) los en zet de plafonnière weer op zijn plaats.
- Laat de werking van het automatische systeem en de veiligheidsvoorzieningen minstens eenmaal per half jaar controleren door deskundig personeel.
BESCHRIJVING
Het automatische systeem ZODIAC 100 is ideaal om gebalanceerde sectionale garagedeuren bij woningen te automatiseren.
De automatische systemen bestaan uit een elektromechanische aandrijving, elektronische bedieningsapparatuur, verlichting en een behuizing, ondergebracht in
een monoblok.
Het onomkeerbare systeem garandeert een mechanische vergrendeling van de deur wanneer de motor niet in werking is, zodat er geen slot hoeft te worden
geïnstalleerd; een handmatige ontgrendeling zorgt ervoor dat de deur kan worden bewogen in geval van een black-out of een storing.
Fig.3
Fig.1
REGISTRO DI MANUTENZIONE
Nr.
Datum Beschrijving ingreep Handtekeningen
1
Technicus
Klant
2
Technicus
Klant
3
Technicus
Klant
4
Technicus
Klant
5
Technicus
Klant
6
Technicus
Klant
7
Technicus
Klant
8
Technicus
Klant
9
Technicus
Klant
10
Technicus
Klant
Installateur
Klant
Type installatie
Serienummer
Datum installatie
Activering
ONDERDEEL MODEL SERIENUMMER
Aandrijving
Veiligheidsvoorziening 1
Veiligheidsvoorziening 2
Paar fotocellen 1
Paar fotocellen 2
Bedieningsvoorziening 1
Bedieningsvoorziening 2
Afstandsbediening
Signaallamp
Gegevens installatie
Configuratie installatie
Aanduiding van de restrisico’s en van voorzienbaar oneigenlijk gebruik
ONDERHOUDREGISTER
Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. GENIUS si riserva il diritto, lasciando inalterate le caratteristiche essenziali dell’apparecchiatura,
di apportare in qualunque momento e senza impegnarsi ad aggiornare la presente pubblicazione, le modifiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici o per
qualsiasi altra esigenza di carattere costruttivo o commerciale.
The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. GENIUS reserves the right, whils leaving the main features of the equipments unaltered, to
undertake any modifications to holds necessary for either technical or commercial reasons, at any time and without revising the present publication.
Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. GENIUS se réserve le droit d’apporter à tout moment les modifications qu’elle jugera utiles
sur ce produit tout en conservant les caractéristiques essentielles, sans devoir pour autant mettre à jour cette publication .
Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. GENIUS se reserva el derecho, dejando inmutadas las características esenciales de
los aparatos, de aportar, en cualquier momento y sin comprometerse a poner al día la presente publicación, todas las modificaciones que considere oportunas para el
Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. GENIUS behält sich das Recht vor, ohne die wesentlichen Eigenschaften dieses Gerätes
zu verändern und ohne Verbindlichkeiten in Bezung auf die Neufassung der vorliegenden Anleitungen, technisch bzw, konstruktiv / kommerziell bedingte Verbesserungen
vorzunehmen.
De beschrijvingen in deze handleiding zijn niet bindend. GENIUS behoudt zich het recht voor op elk willekeurig moment de veranderingen aan te brengen die het bedrijf
nuttig acht met het oog op technische verbeteringen of alle mogelijke andere productie- of commerciële eisen, waarbij de fundamentele eigenschappen van het apparaat
gehandhaafd blijven, zonder zich daardoor te verplichten deze publicatie bij te werken.
Via Padre Elzi, 32
24050 - Grassobbio
BERGAMO-ITALY
tel. 0039.035.4242511
fax. 0039.035.4242600
www.geniusg.com
7325461 Rev.0
Timbro rivenditore: / Distributor’s stamp: / Timbre de l’agent: / Sello del revendedor: / Fachhändlerstempel: / Stempel dealer:
1
NEDERLANDS
Inhoudsopgave
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR DE INSTALLATIE EN HET ONDERHOUD ................ p. 2
GEREEDSCHAPPEN EN MATERIALEN ................................................................................................... p. 2
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING ........................................................................................... p. 3
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ................................................................................... p. 3
1. AFMETINGEN .................................................................................................................................... p. 4
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN ....................................................................................................... p. 4
3. ELEKTRICITEITSAANSLUITINGEN ....................................................................................................... p. 4
4. BESCHRIJVING ................................................................................................................................. p. 5
5. CONTROLES VOORAF ..................................................................................................................... p. 5
6. ASSEMBLAGE ................................................................................................................................... p. 6
6.1. Geleiderail ...................................................................................................................................... p. 6
6.2. Bevestiging achterkant ................................................................................................................. p. 6
6.3. Externe ontgrendeling (optioneel) ................................................................................................ p. 7
7. INSTALLATIE ...................................................................................................................................... p. 7
7.1. Geleiderail ....................................................................................................................................... p. 7
7.2. Bevestiging op de deur .................................................................................................................. p. 8
7.3. Aandrijving ...................................................................................................................................... p. 9
7.4. Ontgrendeling automatisch systeem ........................................................................................... p. 9
7.5. Externe ontgrendeling ..................................................................................................................... p. 9
8. ELEKTRONISCHE KAART ........................................................................................................ p. 10
8.1. Technische eigenschappen .................................................................................................................... p. 10
8.2. Onderdelen kaart .......................................................................................................................... p. 10
8.3. Klemmenborden en connectoren .......................................................................................................... p. 10
8.4. DS1-Dipschakelaars voor programmering ............................................................................................. p. 10
8.5. Bedrijfslogica’s .......................................................................................................................................... p. 10
9. VERLICHTING .................................................................................................................................. p. 11
10. AANSLUITINGEN ............................................................................................................................ p. 11
11. PROGRAMMERING ........................................................................................................................ p. 12
11.1. Instellingen van de kaart ....................................................................................................................... p. 12
11.2. Zelflerend systeem (SET-UP) .................................................................................................................... p. 12
11.3. Voorknipperfunctie ................................................................................................................................ p. 14
12. CODERING AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN ........................................... p. 14
12.1. 868-afstandsbedieningen in het geheugen opslaan ......................................................................... p. 14
12.2. 433-afstandsbedieningen in het geheugen opslaan ........................................................................... p. 15
12.2.1. Op afstand 433-afstandsbedieningen in het geheugen opslaan .................................. p. 15
12.3. Procedure voor het wissen van afstandsbedieningen ....................................................................... p. 15
13. INBEDRIJFSTELLING ........................................................................................................................ p. 15
14. KABELS VALBEVEILIGING .............................................................................................................. p. 16
15. ONDERHOUD ................................................................................................................................. p. 16
16. REPARATIES ..................................................................................................................................... p. 16
17. ACCESSOIRES ................................................................................................................................ p. 16
17.1. Centrale steun ........................................................................................................................................ p. 16
17.2. Ontgrendeling met sleutel ..................................................................................................................... p. 16
17.3. Veiligheidslijst CN60E .............................................................................................................................. p. 16
17.4. . Kit batterijen .......................................................................................................................................... p. 16
18. GIDS VOOR HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ............................................................................ p. 17
2
NEDERLANDS
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR
DE INSTALLATIE EN HET ONDERHOUD
Volg de installatieprocedure en de gebruiksaanwijzing op correcte wijze; dit zijn de voorwaarden voor een goed en
veilig werkende geautomatiseerde deur. Een verkeerde installatie en verkeerd gebruik kunnen ernstig persoonlijk letsel en
zaakschade tot gevolg hebben.
Het wordt aanbevolen de gehele installatiehandleiding aandachtig door te lezen alvorens met het installeren te beginnen.
Voer geen wijzigingen uit die niet in deze handleiding zijn vermeld.
Installeer de aandrijving niet voor andere doeleinden dan die zijn aangegeven.
Gebruik voor het bevestigen de bijgeleverde accessoires, of in ieder geval bevestigingsmiddelen (schroeven, pluggen, enz.) die
geschikt zijn voor het soort ondergrond, en voor de mechanische druk die door het automatische systeem wordt uitgeoefend.
Controleer of de sectionale deur conform de normen EN12604 en EN12605 is (deze informatie is te vinden in de documentatie van
de deur zelf). Voor de landen buiten de EEG dienen naast de hierboven vermelde regelgeving, ook de nationale voorschriften
te worden opgevolgd om het juiste veiligheidsniveau te bereiken.
Controleer of de deur goed is uitgebalanceerd, goed werkt en voorzien is van mechanische aanslagen voor het openen.
Bij het installeren wordt aangeraden:
•zich de in de volgende paragraaf Gereedschappen en materialen” aangeduide materialen en gereedschappen te
verschaffen, en ze binnen handbereik te houden.
•een stabiele ondergrond te gebruiken bij handelingen die niet op de grond worden uitgevoerd.
•het gezicht en de handen goed te beschermen alvorens gaten te boren.
•het kinderen niet toe te staan tijdens het installeren, het gebruik en het ontgrendelen van het automatische systeem in de
buurt te spelen.
•puin en voorwerpen te verwijderen die de beweging kunnen hinderen, alvorens het systeem op elektrische wijze te
bewegen.
•de mechanische vergrendelingen van de deur t verwijderen, zodat hij bij het sluiten door het automatische systeem wordt
vergrendeld.
•de waarschuwingsstickers aan overeenkomstig de instructies aan te brengen.
•de handmatige ontgrendelingsvoorzieningen op een hoogte van minstens 180cm te installeren.
•de externe bedieningspanelen op een hoogte van minstens 150cm te installeren, uit de buurt van de zone waarbinnen de
deur zich beweegt, maar op een plek waar u zicht hebt op de deur.
Wanneer de installatie is beëindigd wordt aangeraden:
•te controleren of de beknellingsbeveiliging in staat is een voorwerp op de grond met een hoogte van 50mm te detecteren,
en of als er een gewicht van 20 kg op de deur wordt aangebracht, de openingsbeweging wordt gestopt.
•te controleren of de deur nergens in openbare ruimten komt, zoals de stoep en/of de straat.
•het automatische systeem volgens de voorschriften in de “Gebruikersgids” te gebruiken.
•het onderhoudsregister in te vullen, te bewaren en bij te houden.
•Het automatische systeem ZODIAC 100 vereist geen periodieke vervanging van onderdelen.
•Controleer maandelijks de werking van de veiligheidsvoorzieningen en de beknellingsbeveiliging: een vormvast voorwerp
op de grond met een hoogte van 50 mm moet op correcte wijze worden gedetecteerd.
LET OP! BEKNELLINGSGEVAAR.
•Als de voedingskabel van de aandrijving ZODIAC 100 beschadigd is, moet hij door gekwalificeerd personeel worden ver-
vangen met een nieuwe kabel van hetzelfde type. Gebruik geen andere voedingskabels.
GEREEDSCHAPPEN EN MATERIALEN
Gereedschappen die nodig zijn voor het installeren van de aandrijving ZODIAC 100:
•klopboor met bijbehorende boortjes voor het boren in muren en ijzer
•platte en kruiskopschroevendraaiers
•twee steeksleutels voor zeskantschroeven 13mm
Materiaal dat nodig is voor het installeren van de aandrijving ZODIAC 100, en bijbehorende accessoires (indien aanwezig):
•kabel 2x0,5 mm
2
(zender-fotocellen, impulsgevers openen en stop)
•kabel 4x0.5 mm
2
(ontvanger-fotocellen)
•kabel 2x0.75 mm
2
(lichtsignaal)
•kabel 2 x 1.5 mm
2
(voeding)
Gebruik kabels met een geschikte isolatiegraad.
De elektrische installatie moet conform de aanwijzingen in het hoofdstuk “Waarschuwingen voor de installateur” zijn.
De voedingskabel van 230Vac moet door een gekwalificeerde installateur worden aangelegd en aangesloten. Laat een
stopcontact van het type 2P van 10A - 250 V aanleggen in de buurt van de aandrijving.
Plaats de kabels in speciale buizen en zorg ervoor dat eventuele losse kabels niet in aanraking kunnen komen met de
bewegende delen van de aandrijving en van de deur.
3
NEDERLANDS
1) LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig
wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product
kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
2)
Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie
van het product.
3) De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het
bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van
gevaar.
4) Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
5) Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze
documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk
wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van
gevaar kunnen vormen.
6) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat
uit oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische
systeem is bedoeld.
7) Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid
van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de
veiligheid.
8) De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de
bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605.
Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken,
behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht
worden genomen.
9) GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht
genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden,
noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik.
10) De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN
12453 en EN 12445.
Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken,
behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht
worden genomen.
11) Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektri
-
sche voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden
afgekoppeld.
12) Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige
schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het
wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken
met meerpolige onderbreking.
13) Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar
is geplaatst met een limiet van 0,03 A.
14) Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de
metalen delen van het sluitsysteem op aan.
15) De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele
gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door
beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie.
16) Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te
gebruiken (b.v. GUARD) alsook een waarschuwingsbord dat goed op de
constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien
nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “15”.
17) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de
veiligheid en de goede werking van het automatische systeem, als er in de
installatie gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS
zijn geproduceerd.
18) Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen.
19) Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het
automatische systeem.
20) De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening
van het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie
het bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen.
21) Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van
het product terwijl dit in werking is.
22) Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik
van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk
kan worden aangedreven.
23) Men mag alleen onder de deur passeren als het automatische systeem
stilstaat.
24) De gebruiker mag geen pogingen tot reparatie doen of directe ingrepen
plegen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd personeel.
25) Onderhoud: de werking van de installatie dient minstens eenmaal per
half jaar te worden gecontroleerd. Hierbij dient bijzondere aandacht te
worden besteed aan de veiligheidsvoorzieningen (inclusief, waar voorzien,
de trekkracht van de aandrijving) en de ontgrendelmechanismen.
26) Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet
toegestaan
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
CE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING VOOR MACHINES
(RICHTLIJN 98/37/EG)
Fabrikant: GENIUS S.p.A.
Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 Grassobbio Grassobbio - ITALIË
Verklaart dat: De apparatuur mod. ZODIAC 100 met apparatuur ,
is vervaardigd om te worden ingebouwd in een machine of om te worden geassembleerd met andere machines,
om een machine te vormen in de zin van Richtlijn 98/37/EG;
voldoet aan de fundamentele veiligheidsvereisten van de volgende andere EEG-richtlijnen:
73/23/EEG en latere wijziging 93/68/EEG.
89/336/EEG en latere wijzigingen 92/31/EEG en 93/68/EEG
en verklaart daarnaast dat het niet is toegestaan het apparaat in bedrijf te stellen tot de machine waarin het
wordt ingebouwd of waar het een onderdeel van zal worden, is geïdentificeerd, en conform de vereisten van
Richtlijn 89/392/EEG en daaropvolgende wijzigingen, zoals overgenomen in de nationale wetgeving bij presidentieel
besluit DPR n. 459 van 24 juli 1996, is verklaard.
Grassobbio, 01 januari 2006
De Algemeen Directeur
D. Gianantoni
4
200
145
2168 / 2768 / 3368
360
NEDERLANDS
Het geluidsniveau van de aandrijving ZODIAC 100, op
de werkplaats is 52 dB(A).
Deze instructies gelden voor het model GENIUS ZODIAC 100.
Met de automatische systemen ZODIAC 100 kunnen sectionale
garagedeuren met contragewicht voor woningen worden
geautomatiseerd.
Ze bestaan uit één geheel met een elektromechanische
aandrijving, elektronische apparatuur en ingebouwde
verlichting dat, na aan het plafond te zijn aangebracht, door
middel van een ketting- of riemtransmissie de deur kan openen.
Het onomkeerbare systeem garandeert een mechanische
vergrendeling van de deur wanneer de motor niet in
werking is, zodat er geen slot hoeft te worden geïnstalleerd; een
handmatige interne en (optionele) externe ontgrendeling
zorgen ervoor dat de deur in geval van een black-out of een
storing kan worden bewogen.
De aandrijving is voorzien van een elektronische inrichting die
de aanwezigheid detecteert van eventuele obstakels die de
beweging van de deur kunnen verhinderen, om te voorkomen
dat het obstakel bekneld raakt of wordt opgetild.
Deze instructies hebben betrekking op de aandrijving met
kettingtractie, maar dezelfde procedures, instellingen en
gebruiksbeperkingen gelden eveneens voor aandrijvingen
met riemtractie.
De automatische systemen ZODIAC 100 zijn ontworpen en ge-
bouwd voor extern gebruik, en om de toegang van voertuigen te
regelen. Vermijd ieder ander gebruik.
1. AFMETINGEN
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
AUTOMATISCH SYSTEEM ZODIAC 100
3. ELEKTRICITEITSAANSLUITINGEN
Leg de elektrische installatie aan overeenkomstig de aanwijzingen
in het hoofdstuk “Waarschuwingen voor de installateur”.
Controleer wanneer de installatie is voltooid, of de eventuele
externe buizen of kabels niet met bewegende delen in aanraking
kunnen komen.
Installeer de vaste bedieningspanelen op een hoogte van
minstens 150cm, uit de buurt van de zone waarbinnen de
deur zich beweegt, maar op een plek waar u zicht hebt op
de deur.
Kabel 2 x 0.5 mm
2
(fotocel TX)
 Kabel 4 x 0.5 mm
2
(fotocel RX)
Vermogensleiding (230V)
Laagspanningsleiding
 Kabel 2 x 1.5 mm
2
(voeding)
Fig. 2
Waarden in mm.
Fig. 1
Model ZODIAC 100
Voeding (V ~ / 50 Hz.) 230
Elektrische motor (Vdc) 24
Maximaal opgenomen vermogen (W) 350
Duwkracht (N) 600/1000
Soort gebruik continu
Benodigde afstand vanaf het plafond (mm) 35 (Fig. 4)
Lampje verlichting (V ~/W) 230 / 40 max.
Duur verlichting (sec) 120
Standaardsnelheid onbelaste geleideslede (m/min)
8,9
Lage snelheid onbelaste geleideslede (m/min)
4,5
Snelheid geleideslede tijdens vertraging (m/min)
1,1
Geluidsniveau standaardsnelheid (dB(A)) 52
Afgelegde afstand tijdens vertraging
Afhankelijk van instelling
Intrinsieke veiligheidsvoorziening Categorie 2
Maximale breedte sectionale deur (mm) 5000
Maximale hoogte sectionale deur (mm) Zie bruikbare lengte rail
Bruikbare lengte geleiderail (mm) 2500 - 3100 - 3800
Beschermingsgraad
Uitsluitend voor gebruik
binnenshuis (IP20)
Omgevingstemperatuur (°C) -20 / +55
5
NEDERLANDS
5. CONTROLES VOORAF
- De structuur van de deur moet geschikt zijn om te worden
geautomatiseerd. Controleer met name of de afmetingen
van de deur overeenkomen met die aangegeven bij de
technische eigenschappen, en of hij stevig genoeg is.
- Controleer of de deur in overeenstemming is met de normen
EN12604 en EN12605.
- De deur mag tijdens de beweging niet uitsteken in openbare
ruimten bestemd voor de doorgang van voetgangers of
voertuigen.
- Controleer of de lagers en de verbindingspunten van de deur
goed werken.
- Controleer of de deur soepel loopt; reinig en smeer de geleiders
eventueel met siliconenolie, gebruik geen vet, en volg in ieder
geval de aanwijzingen van de fabrikant.
- Controleer of de deur goed is uitgebalanceerd en of de
mechanische aanslagen voor het openen zijn gemonteerd.
- Verwijder de mechanische vergrendelingen van de deur,
zodat hij bij het sluiten door het automatische systeem wordt
vergrendeld.
- Controleer of er minstens 35 mm ruimte is tussen het plafond
en het hoogste punt dat de deur tijdens de beweging bereikt
(Fig. 4).
- Controleer of de bovenste geleiderrol van de sectionale
deur zich, als de deur dicht is, in het horizontale deel van de
geleiderail bevindt (fig. 5).
Fig. 3
Plafonnière
Klepje achterkant
Lampje verlichting
Kunststof behuizing aandrijving ZODIAC 100
Bevestiging achterkant
Geleiderail
Geleideslede
 Ontgrendelingsknop
Bevestigingsbeugel deur
Transmissiegroep
Bevestiging voorkant en kettingspanner
Bevestigingsbeugel voorkant
Fig. 5Fig. 4
4. BESCHRIJVING
6
NEDERLANDS
6. ASSEMBLAGE
6.1. Geleiderail
Als een geleiderail in twee delen wordt gebruikt, moet hij
worden geassembleerd door te handelen zoals hieronder is
weergegeven. Als u over een reeds geassembleerde geleiderail
beschikt, ga dan verder naar paragraaf 6.2.
1) Assembleer de twee delen van de geleiderail door ze in het
centrale verbindingsstuk te zetten (Fig 6 ref. A) tot aan de
metalen profielen (Fig. 6 ref. B). Om de rail er makkelijker in te
krijgen wordt aangeraden hem in het centrale verbindingsstuk
te steken terwijl u hem in elkaar drukt, zoals aangegeven in
Fig. 6 ref. C. Gebruik geen gereedschappen die de rail of
het verbindingsstuk kunnen vervormen.
2) Schuif de transmissie-eenheid over heel de geleiderail (Fig.
7 ref. A) tot vlakbij het uiteinde aan de voorkant, de kant
tegenover de aandrijfkoppelingsgroep.
3) Assembleer de bevestiging aan de voorkant (Fig. 7 ref. B)
met de transmissie-eenheid (Fig. 7 ref. A).
4) Span de ketting iets door de moer aan te draaien (Fig. 7
ref. C).
5) Leg de geleiderail op zijn zij (Fig. 8)
6) Duw de geleideslede naar de aandrijfkoppeling (Fig. 8
ref. C).
7) Stel de kettingspanner zo af (Fig. 8 ref. A) dat het centrale
deel van de lus die wordt gevormd door het bovenste deel
van de ketting, ongeveer samenvalt met het middelpunt
van de rail (Fig. 8 ref. B).
Let op: als de ketting te strak wordt gespannen kunnen de
transmissie-eenheid en de aandrijfkoppeling beschadigd
raken.
6.2. Bevestiging achterkant
Assembleer, alvorens de geleiderail aan het plafond te bevestigen,
de bevestiging aan de achterkant, monteer hem in de speciale
uitsparing in de aandrijfkoppelingsgroep en draai de schroeven
vast zoals aangeduid in Fig. 9 ref. .
Fig. 6
Fig. 8
Fig. 7 Fig. 9
7
NEDERLANDS
6.3. Externe ontgrendeling (optioneel)
Als de installatie met een externe ontgrendeling is uitgerust,
moet het kabeltje op zijn plaats worden gezet alvorens met het
installeren te beginnen:
1) Ontgrendel de geleideslede (zie par. 7.4. punt 3) en schuif
hem over het gat op de bovenkant van de geleiderail.
2) Steek het uiteinde van het kabeltje in de speciale rode
aansluiting (Fig. 10).
3) Schuif de geleideslede achteruit richting de aandrijfkoppeling
tot het gat in de geleideslede samenvalt met dit gat, en
steek het kabeltje er, zonder isolatie, in (Fig. 11).
4) Trek het kabeltje helemaal uit de onderkant van de
geleideslede.
5) Wikkel het kabeltje op om te voorkomen dat hij in de weg
zit bij het installeren van de geleiderail.
7.1. Geleiderail
Als alle assemblagehandelingen vooraf zijn verricht, kan met
het installeren van de geleiderail worden begonnen door te
handelen zoals hieronder beschreven:
1) Trek een streep op de latei ter hoogte van de verticale
middellijn van de deur (Fig 12).
2) Trek een horizontale streep op de latei op de maximale
hoogte die de deur tijdens de beweging bereikt (zie Fig.
4).
3) Zet de bevestigingsbeugel van de bevestiging aan de voorkant
met de onderste rand minstens 5 mm boven het kruispunt
van de strepen en gecentreerd op de verticale streep
(Fig. 12). Zie ook paragraaf 7.2 voor de correcte plaatsing
van de beugel ten opzichte van het bevestigingspunt op
de deur.
4) Markeer de twee bevestigingspunten.
5) Boor vervolgens de gaten en monteer de bevestigingspunten
met behulp van de schroeven (ref. Fig. 12) NIET
bijgeleverd.
6) Zet de geleiderail op de grond, haaks op de deur.
7) Licht de rail op aan de bevestiging aan de voorkant en
bevestig deze aan de bevestigingsbeugel met de schroef
die er doorheen wordt gestoken, en de moer (Fig. 13).
7. INSTALLATIE
- Om in veiligheid te werken wordt aangeraden de
aandrijving te installeren met de deur helemaal
dicht.
- Gebruik alle voorziene bevestigingspunten.
- De bevestigingssystemen moeten geschikt zijn voor
het soort steun, en stevig genoeg zijn.
- Bescherm uw gezicht en handen tijdens het gaten
boren.
- Lees dit hele hoofdstuk door alvorens met het
installeren te beginnen.
Fig. 10
Fig. 11
Fig. 12
Fig. 13
8
NEDERLANDS
Zet de bevestiging zo op de deur dat het gat voor het
ontgrendelingskabeltje naar de linkerkant van de deur is
gericht (ref._Fig. 17).
2) Sluit de deur en schuif de geleideslede er vlak tegenaan.
3) Zet de bevestiging gecentreerd op de middellijn van de
deur.
4) Controleer of de afstand tussen de middellijn van de
bevestigingsgaten van de bevestiging aan de voorkant en
die van de bevestiging op de deur niet groter is dan 20 cm
(Fig. 17). Voor een correcte werking van het automatische
systeem wordt aangeraden te vermijden dat de hoek tussen
de bovenste arm en de geleiderail groter is dan 30°.
Als een (optionele) gebogen arm voor sectionale deuren
wordt gebruikt, assembleer hem dan met de rechte arm
van de geleideslede zoals aangeduid in Fig. 18. Voor een
efficiëntere beknellingsbeveiliging wordt aangeraden de
bevestiging zo laag mogelijk op de sectionale deur vast te
zetten, maar niet meer dan 40 cm van de bevestiging van
de aandrijving aan de voorkant.
5) Markeer de plaats van bevestiging op de deur, boor de gaten
en zet de bevestiging op de deur vast met de schroeven
(ref Fig. 17) NIET bijgeleverd.
Fig. 14
Fig. 15 Fig. 18
Fig. 17
Fig. 16
8) Licht de rail op tot de achterste bevestiging op dezelfde
hoogte is als de voorste, of tot de geleiderail dezelfde hoek
heeft als de horizontale rail van de deur. Als de geleiderail
rechtstreeks op het plafond wordt gemonteerd, ga dan
verder naar punt 12.
9) Meet de afstand tussen het plafond en de hartafstand
tussen de bevestigingsmoeren van de bevestiging aan de
achterkant.
10) Buig de bijgeleverde beugels op maat (meet vanaf het
midden van het eerste gat van de beugel).
11) Monteer de beugels op de bevestiging aan de achterkant
en zet de geleiderail weer terug (Fig 14).
12) Markeer de bevestigingspunten van de bevestiging aan de
achterkant op het plafond en boor de gaten (zorg ervoor
dat de geleiderail daarbij wordt beschermd). Voltooi de
installatie van de geleiderail.
13) Als een rail in twee delen wordt gebruikt met een centraal
verbindingsstuk (Fig.15 ref. A) of de centrale steun voor één
enkele geleiderail (Fig. 15 ref. B - optioneel), bevestig de
geleiderail dan aan het plafond met behulp van de speciale
beugels en volg daarbij de stappen 9,10 en 12 (Fig. 15).
7.2. Bevestiging op de deur
1) Assembleer de bevestiging met de stang van de geleideslede
(Fig.16).
9
15°/20°
NEDERLANDS
7.3. Aandrijving
Zodra de bevestiging aan de achterkant met de rail is
geassembleerd en de geleiderail zelf is geïnstalleerd, kan de
aandrijving worden gemonteerd:
1) Steek, terwijl de aandrijving met een hoek van 15°/20°
wordt gehouden (Fig. 20), het asje van de motorreductor
in de verbinding aan de achterkant van de geleiderail, en
duw de pootjes (Fig. 19 ref.) naar de uitsparingen op de
onderkant van de aandrijving (Fig. 19 ref. ).
2) Draai de aandrijving in de richting van Fig. 20 tot hij in de
positie van Fig. 21 komt, en steek de pen in het gat van de
verbinding aan de achterkant (Fig.21 ref. ).
Fig. 19
Fig. 20
Fig. 24
Fig. 23
Fig. 22
Fig. 21
7.4. Ontgrendeling automatisch systeem
1) Stel de hoogte van de ontgrendelingsknop vast, en bedenk
daarbij dat hij niet hoger mag komen dan 180 cm van de
grond, en snijd de rest van het koord eraf.
2) Leg een knoop in het uiteinde van het koord en zet de
ontgrendelingsknop in elkaar (Fig. 22).
3) Trek de ontgrendelingsknop naar beneden en controleer of
de deur met de hand kan worden bewogen (Fig. 22).
4) Trek de ontgrendelingsknop horizontaal richting de deur
(Fig. 23). Controleer of, wanneer de knop wordt losgelaten,
het LOCK-venstertje onder de geleideslede rood is. Beweeg
de deur met de hand tot het punt is gevonden waar de
geleideslede aangrijpt.
Zorg dat er zich tijdens de ontgrendelingsmanoeuvre geen
mensen, dieren of voorwerpen in de bewegingszone van
de deur bevinden.
7.5. Externe ontgrendeling
Als het automatische systeem is uitgerust met een externe
ontgrendeling, stop dan met installeren (zie par. 6.3.):
1) Snijd de isolatie van het kabeltje op maat (Fig. 24 ref. A).
2) Steek het kabeltje in de buis en haal hem door het speciale
oogje van de bevestiging op de deur (Fig. 24 ref. B).
3) Knip het kabeltje op maat en bevestig hem aan de interne
hendel van de ontgrendelingsknop (Fig. 24 ref. C).
10
J7
J8
J4
J1
J2
J5
J3
J12
DS1
SET UP
OPEN
LD6
LD5
LD4
OPEN BOPEN A
LD3
LD2
LD1
TR2
TR1
NEDERLANDS
8.3. Klemmenborden en connectoren
8.2. Onderdelen kaart
8. ELEKTRONISCHE KAART
8.1. Technische eigenschappen
Fig. 25
8.4. DS1-Dipschakelaars voor programmering
8.5. Bedrijfslogica’s
Logica A (automatisch)
Logica E (halfautomatisch)
Beschrijving
Aangesloten inrichting
OPEN A
Bedieningsinrichting met N.O.-contact (zie hst.
BEDRIJFSLOGICA’S)
STOP
Inrichting met N.C.-contact die het
automatische systeem blokkeert
Minpool voor OPEN A en STOP
FSW
Veiligheidsvoorziening voor sluiting met
N.C.-contact (zie hst. BEDRIJFSLOGICA’S)
LAMP
Uitgang OPEN COLLECTOR 24 Vdc 100 mA. voor
signaallamp
-TX FSW
Minpool voeding veiligheidsaccessoires (functie
FAIL-SAFE)
Minpool voeding accessoires
+24 Vdc voeding accessoires
N° functie OFF ON
1 Fail Safe Actief
Niet actief
2
Gevoeligheid beknellingsbeveiliging
Laag Hoog
3 Afstellen kracht
Automatisch
Handmatig
4 Snelheid geleideslede Hoog Laag
Status Open (impuls) Stop Fsw
GESLOTEN
Gaat open en sluit
weer na de pauzetijd
Geen effect (2) Geen effect
GAAT OPEN Geen effect Blokkeert (2) Geen effect (1)
GEOPEND IN
PAUZE
Pauzetijd begint
opnieuw te lopen (1)
Blokkeert (1)
Pauzetijd begint
opnieuw te lopen (1)
GAAT DICHT
Keert de beweging om
Blokkeert (2) Keert de beweging om
GEBLOKKEERD
Sluit Geen effect (2) Geen effect (1)
Status Open (impuls) Stop Fsw
GESLOTEN Opent Geen effect (2) Geen effect
GAAT OPEN Blokkeert Blokkeert (2) Geen effect (1)
GEOPEND Sluit Geen effect (2) Geen effect (1)
GAAT DICHT
Keert de beweging om
Blokkeert (2) Keert de beweging om
GEBLOKKEERD
Sluit Geen effect (2) Geen effect (1)
Voedingsspanning (V ~ / Hz.)
230 / 50
Voeding accessoires (Vdc.)
24
Max. belasting accessoires (mA.)
200
Omgevingstemperatuur (°C)
-20 / +55
Snelconnector
voor ontvangerkaarten 433 /
868 en batterijenmodule
Bedrijfslogica’s
Automatisch / Halfautomatisch
Aansluitingen op klemmenbord
Open/ Stop / Veiligheidsvoorzieningen
/ Fail safe / Signaallamp 24 Vdc
.
Duur verlichting (min.)
2
Fail Safe
Als deze functie actief is, wordt voorafgaand aan iedere
beweging de werkingstest van de fotocellen uitgevoerd.
Gevoeligheid beknellingsbeveiliging
Als deuren onregelmatige bewegen, kan de gevoeligheid van
de beknellingsbeveiliging worden verminderd, om ongewenst
ingrijpen te voorkomen.
Handmatig afstellen van de kracht
Als u de kracht handmatig wilt afstellen, moet, alvorens de
zelflerende procedure uit te voeren, de schakelaar n. 3 van de
DS1 op ON worden gezet, en stel dan de duwkracht handmatig
in met TR1 (sluiten) en TR2 (openen). De maximaal haalbare
kracht is 1000N.
J1 Klemmenbord laagspanning ingangen/accessoires
J2
Snelconnector ontvangers
433/868 MHz
J3 Klemmenbord ingang voeding 230V
J4 Connector primaire wikkeling transformator
J5 Klemmenbord lampje verlichting
J7 Connector secundaire wikkeling transformator
J8 Connector uitgang motor
J12 Connector batterijenmodule
OPEN A Programmeerknop radiosignaal
OPEN B Programmeerknop radiosignaal
OPEN OPEN-knop
SETUP SET-UP-knop
DS1 Dipschakelaar voor programmering
LD1 Signaleringsled ingang OPEN
LD2 Signaleringsled ingang STOP
LD3 Signaleringsled ingang FSW
LD4 Signaleringsled SET-UP-cyclus
LD5 Signaleringsled opslag radiokanaal OPEN A
LD6 Signaleringsled opslag radiokanaal OPEN B
TR1 Afstellen kracht bij het sluiten
TR2 Afstellen kracht bij het openen
11
NEDERLANDS
Fig. 26
9. VERLICHTING
- De verlichting blijft 2 minuten lang aan vanaf het moment dat
de manoeuvre is voltooid (kan niet worden gewijzigd).
Fig. 27
OPEN A
ANDERE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
10. AANSLUITINGEN
LET OP: Alvorens een willekeurige ingreep op de kaart uit te voeren
(aansluitingen, onderhoud) moet altijd de stroomvoorziening
worden losgekoppeld.
- Gebruik, om iedere elektrische storing te voorkomen, gescheiden
beschermingsmantels voor de netvoeding, de signalen en
de accessoires.
- De aandrijving ZODIAC 100 heeft een kabel met tweepolige
stekker voor een voeding van 230 Vac.
- Om externe bedieningsinstrumenten, veiligheidsvoorzieningen
en signalen aan te sluiten moet het dekplaatje worden ingedrukt
(Fig. 26 ref. ).
- Om de veiligheidslijst aan te sluiten (zie par. 18,3), moet het
dekplaatje worden ingedrukt (Fig. 26 ref. ).
- Sluit de elektriciteitsverbindingen aan overeenkomstig Fig.
27.
Als de ingang STOP niet wordt gebruikt, moet de
ingang worden overbrugd met de klem .
Als geen fotocellen worden gebruikt, moet de ingang
FSW op klem -TX FSW worden aangesloten.
Leds status ingangen:
Voor iedere ingang is vetgedrukt de status weergegeven
voor als het automatische systeem stilstaat en in de
ruststand staat.
STOP
(1)
Als de impuls aanhoudt wordt het sluiten verhinderd.
(2)
Als de impuls aanhoudt wordt het sluiten en/of
openen verhinderd.
Als tijdens de openingsmanoeuvre de
beknellingsbeveiliging ingrijpt, wordt de beweging
onmiddellijk gestopt. Als dit gebeurt tijdens de
sluitingsmanoeuvre, wordt de deur weer geopend.
Als tijdens het sluiten drie keer achter elkaar een obstakel op
dezelfde plaats wordt gedetecteerd, beschouwt het
automatische systeem deze waarde als de nieuwe aanslag
voor het sluiten, en gaat over op de gesloten stand. Om de
correcte posities te herstellen moet het obstakel worden
verwijderd en het commando voor een nieuwe cyclus worden
gegeven: als de deur vervolgens wordt gesloten, zal het
automatische systeem vertraagd bewegen tot de aanslag is
gedetecteerd.
LD Betekenis Uit Aan
1 Status ingang OPEN Niet actief Actief
2 Status ingang STOP Actief Niet actief
3 Status ingang FSW
Veiligheidsvoorzieningen
ingeschakeld
Veiligheidsvoorzieningen vrij
12
OPEN A
STOP
FSW
SET UP
OPEN A
OPEN B
RADIO SET UP
NEDERLANDS
11. PROGRAMMERING
11.1. Instellingen van de kaart
Stel de apparatuur in met behulp van de dipschakelaar DS1,
met verwijzing naar hoofdstuk 8.4, voor de gewenste werking.
Als u de duwkracht handmatig wilt instellen, zet dan de
dipschakelaar 3 van DS1 op ON en regel de
potentiometers TR1 (SLUITEN) en TR2 (OPENEN), ALVORENS
DE ZELFLERENDE CYCLUS UIT TE VOEREN. Draai ze met
de wijzers van de klok mee om de kracht te doen
toenemen, en tegen de wijzers van de klok om hem
te doen afnemen.
11.2. Zelflerend systeem (SET-UP)
Tijdens de zelflerende procedure werkt de obstakeldetectie
niet. De STOP-commando’s en de veiligheidsvoorzieningen
voor het sluiten (FSW) zijn daarentegen wel actief; als
ze worden ingeschakeld wordt het zelflerende proces
onderbroken en wordt storing gesignaleerd.
De SET-UP-cyclus moet worden uitgevoerd met de kunststof
behuizing gemonteerd. Alleen het klepje aan de achterkant
hoeft te worden verwijderd (Fig. 28).
Pak het klepje aan de achterkant met twee handen vast en
trek hem zachtjes naar beneden. Monteer het klepje weer
na de procedure in dit hoofdstuk te hebben beëindigd.
Met de zelflerende cyclus kan het volgende worden bepaald:
- de kracht die nodig is om de deur te bewegen.
- de vertragingspunten.
- het punt waarop moet worden gestopt bij het openen en sluiten.
- de pauzetijd (bij automatische logica).
Daarnaast is het mogelijk, in het geval van zware deuren of
problemen bij het bewegen, een zelflerende cyclus uit te voeren
met een duwkracht van 1000N in plaats van 600N (Default).
De zelflerende procedure moet worden gestart met de
aandrijving vergrendeld, ongeacht de positie van de deur.
De procedure bepaalt eveneens de bedrijfslogica.
De logicatabellen geven het gedrag van het automatische
systeem weer in de verschillende omstandigheden en na
commando’s of ingrijpen van veiligheidsvoorzieningen.
De zelflerende procedure kan op automatische of handmatige
wijze worden uitgevoerd; in het laatstgenoemde geval kunnen de
vertragingspunten bij het openen en sluiten worden vastgesteld;
bij de automatische procedure bepaalt het apparaat echter
op autonome wijze de bewegingsparameters.
Als de procedure niet op correcte wijze wordt afgesloten
(bijv. door te grote wrijving tijdens de beweging van de deur),
signaleert de apparatuur storing (de led van de SET-UP knippert
langzaam). In dit geval moet, zodra de oorzaak is verwijderd,
de procedure worden herhaald.
AUTOMATISCHE ZELFLERENDE PROCEDURE MET LOGICA E
(HALFAUTOMATISCH)
Druk de SET-UP-knop een seconde lang in.
De SET-UP-led begint te knipperen zodra de toets wordt
losgelaten.
1) Na 8 seconden begint de aandrijving automatisch met
sluiten tot een aanslag wordt gedetecteerd.
2) De aandrijving begint met de openingsmanoeuvre. Wacht
tot hij de aanslag bereikt of geef een OPEN-commando op
het punt waarop u de beweging wenst te stoppen.
3) De aandrijving sluit de deur weer.
4) Wacht tot de deur de aanslag bereikt, en de aandrijving
stopt.
Als de zelflerende procedure goed is afgesloten, stopt de SET-UP-led
met knipperen en blijft hij 5 seconden lang branden.
Fig. 29
Fig. 28
Programmeerknop radiosignaal OPEN B.
Signaleringsled SET-UP RADIO voor signalering en opslag radiosignaal OPEN B.
Programmeerknop radiosignaal OPEN A.
Signaleringsled SET-UP RADIO voor signalering en opslag radiosignaal OPEN A.
Signaleringsled SET-UP-fase.
Signaleringsled status fotocellen.
Signaleringsled STOP.
Signaleringsled OPEN A.
Drukknop OPEN om de sectionale deur helemaal te openen.
SET-UP-knop voor programmering bedrijfslogica’s en zelflerende procedure werkingstijden.
13
NEDERLANDS
Tijdens deze 5 seconden kunnen, om de belasting van het
ontgrendelingssysteem te verlichten, de OPEN-impulsen achter
elkaar worden verzonden met een interval van 2 seconden,
teneinde de geleideslede achteruit te laten gaan. Een impuls
komt overeen met een verplaatsing van 5 millimeter.
NB: Het achteruitgaan van de geleideslede is alleen zichtbaar
tijdens de normale werking van het automatische systeem.
De vertragingspunten zullen worden vastgesteld door de
elektronische apparatuur.
HANDMATIG BEDIENDE ZELFLERENDE PROCEDURE MET LOGICA “E”
(HALFAUTOMATISCH)
Druk de SET-UP-knop een seconde lang in. De SET-UP-led begint
te knipperen zodra de toets wordt losgelaten. Start de procedure
binnen 8 seconden (als dat niet gebeurt, voert de aandrijving
een automatische zelflerende procedure uit):
1) Geef het 1e OPEN-commando: de aandrijving sluit de deur
vertraagd tot een aanslag wordt gedetecteerd, en zij stopt.
2) Geef het 2e OPEN-commando: De aandrijving gaat verder
met een openingsmanoeuvre.
3) Geef het 3e OPEN-commando om het punt te bepalen
waarop u wilt dat de vertraging begint.
4) Geeft het 4e OPEN-commando om vast te stellen op welk
punt het openen moet stoppen, of wacht tot het automatische
systeem de aanslag detecteert en zelf stopt.
5) Geef het 5e OPEN-commando: De aandrijving begint met
de sluitingsbeweging.
6) Geef het 6e OPEN-commando om het punt vast te stellen
waarop u wilt dat de vertraging begint.
7) Wacht tot de deur de aanslag bereikt, en de aandrijving
stopt.
Als de zelflerende procedure goed is afgesloten, stopt de
SET-UP-led met knipperen en blijft hij 5 seconden lang branden.
Tijdens deze 5 seconden kunnen, om de belasting van het
ontgrendelingssysteem te verlichten, de OPEN-impulsen achter
elkaar worden verzonden met een interval van 2 seconden,
teneinde de geleideslede achteruit te laten gaan. Een impuls
komt overeen met een verplaatsing van 5 millimeter.
NB: Het achteruitgaan van de geleideslede is alleen zichtbaar
tijdens de normale werking van het automatische systeem.
AUTOMATISCHE ZELFLERENDE PROCEDURE MET LOGICA “A
(AUTOMATISCH)
Houd de SET-UP-knop ingedrukt tot de SET-UP-led gaat branden
(ongeveer 5 seconden). De SET-UP-led begint te knipperen zodra
de toets wordt losgelaten.
1) Na 4 seconden begint de aandrijving automatisch vertraagd
te sluiten tot de aanslag wordt gedetecteerd.
2) De aandrijving opent de deur. Wacht tot hij de aanslag
bereikt, of geef een OPEN-commando op het punt waarop
u de beweging wenst te stoppen.
3) De aandrijving sluit de deur weer.
4) Wacht tot de deur de aanslag bereikt, en de aandrijving
stopt.
Als de zelflerende procedure goed is afgesloten, stopt de
SET-UP-led met knipperen en blijft hij 5 seconden lang branden.
Tijdens deze 5 seconden kunnen, om de belasting van het
ontgrendelingssysteem te verlichten, de OPEN-impulsen achter
elkaar worden verzonden met een interval van 2 seconden,
teneinde de geleideslede achteruit te laten gaan. Een impuls
komt overeen met een verplaatsing van 5 millimeter.
NB: Het achteruitgaan van de geleideslede is alleen zichtbaar
tijdens de normale werking van het automatische systeem.
De vertragingspunten zullen worden vastgesteld door de
elektronische apparatuur.
De pauzetijd staat vast op 3 minuten.
HANDBEDIENDE ZELFLERENDE PROCEDURE MET LOGICA “A
(AUTOMATISCH)
Houd de SET-UP-knop ingedrukt tot de SET-UP-led gaat branden
(ongeveer 5 seconden). De SET-UP-led begint te knipperen zodra
de toets wordt losgelaten. Start de procedure binnen 4 seconden
(als dat niet gebeurt voert de aandrijving een automatische
SET-UP uit).
1) Geef het 1e OPEN-commando: de aandrijving sluit de deur
vertraagd tot de aanslag wordt gedetecteerd.
2) Geef het 2e OPEN-commando: De aandrijving gaat verder
met een openingsmanoeuvre.
3) Geef het 3e OPEN-commando om het punt te bepalen
waarop u wilt dat de vertraging begint.
4) Geeft het 4e OPEN-commando om het punt vast te stellen
waarop het openen moet stoppen, of wacht tot het
automatische systeem de aanslag detecteert. Nadat de
deur is gestopt begint de tijd te lopen dat het automatische
systeem open wordt gelaten. Dit zal de pauzetijd zijn die
bij normale werking in acht zal worden genomen (maximaal
3 minuten).
5) Geef het 5e OPEN-commando: het aftellen van de pauzetijd
wordt gestopt en de sluitingsmanoeuvre begint.
6) Geef het 6e OPEN-commando om het punt vast te stellen
waarop u wilt dat de vertraging begint.
7) Wacht tot de deur de aanslag bereikt, en de aandrijving
stopt.
Als de zelflerende procedure goed is afgesloten, stopt de
SET-UP-led met knipperen en blijft hij 5 seconden lang branden.
Tijdens deze 5 seconden kunnen, om de belasting van het
ontgrendelingssysteem te verlichten, de OPEN-impulsen achter
elkaar worden verzonden met een interval van 2 seconden,
teneinde de geleideslede achteruit te laten gaan. Een impuls
komt overeen met een verplaatsing van 5 millimeter.
NB: Het achteruitgaan van de geleideslede is alleen zichtbaar
tijdens de normale werking van het automatische systeem.
ZELFLERENDE PROCEDURE MET DUWKRACHT VAN 1000N
Als de zelflerende procedure niet op correcte wijze wordt uitgevoerd
vanwege het gewicht van de deur of problemen bij het bewegen
daarvan, kan een zelflerende procedure worden uitgevoerd
met een grotere duwkracht (een duwkracht van 1000N in plaats
van 600N).
Handel als volgt om dit type zelflerende procedure te starten:
1) Start de gewenste zelflerende cyclus op normale wijze.
2) Herhaal, terwijl het automatische systeem de voorziene
bewegingen aan het uitvoeren is, de startprocedure van de
zelflerende cyclus.
3) Het automatischs systeem begint opnieuw met de zelflerende
cyclus, maar met een grotere duwkracht.
HANDBEDIENDE INSTELLING VAN DE AANSLAG OP DE GROND
(zelflerend)
Tijdens de zelflerende fase zoekt de aandrijving de grondaanslag
met de grootste haalbare kracht (600/1000N). Om te grote
krachtsinspanningen te vermijden is het ook mogelijk het stoppunt
handmatig te bepalen: geef, wanneer het automatische systeem
de sluitingsmanoeuvre uitvoert, een OPEN-commando wanneer
de aanslag is bereikt. Als de stopcommando’s bij de eerste
en de tweede keer sluiten niet overeenkomen, signaleert het
automatische systeem een storing en moet de zelflerende
procedure worden herhaald.
Ook tijdens de normale werking zoekt het automatische systeem
de aanslag, maar hij oefent dan slechts de kracht uit die nodig
is om de deur te bewegen.
De gevoeligheid van de beknellingsbeveiliging hangt af van
de programmering (gevoeligheid beknellingsbeveiliging,
handmatig kracht instellen), en van de mechanische
eigenschappen van de deur. Voer, wanneer het installeren
en programmeren zijn beëindigd, altijd een visuele controle
uit zoals aangegeven in de regelgeving die in het hoofdstuk
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR van deze
handleiding is genoemd.
Laat het automatische systeem aan het eind van
de zelflerende procedure een hele cyclus uitvoeren
om het correcte stoppunt bij het sluiten te kunnen
vaststellen. Als aan het einde van deze cyclus het
automatische systeem de deur weer opent, geef dan een
sluitcommando.
14
OPEN B OPEN A
RADIO SET UP
NEDERLANDS
12.1. 868-afstandsbedieningen in het geheugen opslaan
Er kunnen max. 250 codes in het geheugen worden
opgeslagen, verdeeld tussen OPEN A en OPEN B.
1) Druk op de 868-afstandsbediening de knoppen P1 en P2 in
en houd ze tegelijkertijd ingedrukt.
2) De led van de afstandsbediening begint snel te knipperen.
3) Laat beide knoppen los.
4) Druk 1 seconde lang de knop OPEN A of OPEN B in (Fig. 31
ref. ), om respectievelijk de volledige of de gedeeltelijke
opening in het geheugen op te slaan.
5) De bijbehorende led begint langzaam te knipperen gedurende
5 sec.
6) Druk binnen deze 5 sec., terwijl de led van de afstandsbediening
nog knippert, op de gewenste knop op de afstandsbediening,
en houd hem ingedrukt (de led van de afstandsbediening
blijft branden).
Fig. 30
11.3 Voorknipperfunctie
De voorknipperfunctie (na een OPEN-commando activeert de
apparatuur de signaallamp 5 seconden alvorens de beweging
te starten) kan worden geactiveerd en gedeactiveerd door als
volgt te handelen:
1) Druk de SET-UP-toets in en houd hem ingedrukt.
2) Druk na ongeveer 3 seconden ook de OPEN-toets in.
Als de SET-UP-led gaat branden is de voorknipperfunctie
geactiveerd, als hij echter gedoofd blijft is de functie
gedeactiveerd.
3) Laat beide knoppen los.
12.
CODERING AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN
De apparatuur is voorzien van een geïntegreerd
decoderingsysteem met twee kanalen, genaamd. Met
dit systeem kan, door middel van een aanvullende
ontvangstmodule (Fig. 30 ref. ) en afstandsbedieningen met
dezelfde frequentie, zowel de volledige opening (OPEN A)
als de gedeeltelijke opening (OPEN B) van het automatische
systeem in het geheugen worden opgeslagen.
7) De led op de kaart blijft 1 seconde lang branden om vervolgens
te doven, waarmee wordt aangegeven dat opslag heeft
plaatsgevonden.
8) Laat de knop van de afstandsbediening los.
9) Druk de knop van de afstandbediening die in het geheugen
is opgeslagen 2 keer kort achter elkaar in.
Het automatische systeem zal de poort openen.
Zorg ervoor dat het automatische systeem niet wordt
gehinderd door personen of voorwerpen.
10) Om verdere afstandsbedieningen toe te voegen, moet
de code van de knop van de afstandsbediening die in
het geheugen is opgeslagen worden overgenomen in de
toe te voegen afstandsbedieningen, volgens de volgende
procedure:
- Druk op de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening de
knoppen P1 en P2 in en houd ze tegelijkertijd ingedrukt.
- De led van de afstandsbediening begint snel te knipperen.
- Laat beide knoppen los.
- Druk op de in het geheugen opgeslagen knop en houd hem
ingedrukt (de led van de afstandsbediening blijft branden).
- Houd de afstandsbedieningen in de buurt, druk op de
bijbehorende knop van de toe te voegen afstandsbediening
,en laat hem pas los nadat de led van de afstandsbediening
twee keer heeft geknipperd, waarmee wordt aangegeven
dat opslag heeft plaatsgevonden.
- Druk de knop van de nieuwe in het geheugen opgeslagen
afstandbediening 2 keer kort achter elkaar in.
Het automatische systeem zal de deur openen. Zorg
ervoor dat het automatische systeem niet wordt
gehinderd door personen of voorwerpen.
12.2. 433-afstandsbedieningen in het geheugen opslaan
Er kunnen max. 250 codes in het geheugen worden
opgeslagen, verdeeld tussen OPEN A en OPEN B.
1) Gebruik de 433-afstandsbedieningen uitsluitend met de 433
MHz-ontvangstmodule. .
2) Druk 1 seconde lang de knop OPEN A of OPEN B in (Fig. 31
ref. ), om respectievelijk de volledige of de gedeeltelijke
opening in het geheugen op te slaan.
Fig. 31
15
NEDERLANDS
3) De bijbehorende led begint langzaam te knipperen
gedurende 5 sec.
4) Druk binnen deze 5 sec. op de gewenste knop op de
433-afstandsbediening.
5) De led blijft 1 seconde lang branden, waarmee wordt
aangegeven dat de afstandsbediening in het geheugen is
opgeslagen, om vervolgens 5 sec. lang te knipperen,
gedurende welke periode nog een afstandsbediening in het
geheugen kan worden opgeslagen (punt 4).
6) Na afloop van de 5 sec. dooft de led, waarmee wordt
aangegeven dat de procedure beëindigd is.
7) Om andere afstandsbedieningen toe te voegen moet de
handeling vanaf punt 1) worden herhaald.
12.2.1 Op afstand 433-afstandsbedieningen in het geheugen opslaan
Alleen bij 433-afstandsbedieningen kunnen andere
afstandsbedieningen op afstand in het geheugen worden
opgeslagen, d.w.z. zonder op de knoppen RADIO SETUP te
drukken, maar door een eerder opgeslagen afstandsbediening
te gebruiken.
1) Neem een afstandsbediening die al op een van de 2 kanalen
(OPEN A of OPEN B) is opgeslagen.
2) Druk de knoppen P1 en P2 tegelijkertijd in en houd ze ingedrukt
tot beide leds op de kaart beginnen te knipperen.
3) Beide leds zullen 5 seconden lang langzaam knipperen.
4) Druk binnen 5 sec. op de eerder in het geheugen opgeslagen
knop van de afstandsbediening om de zelflerende procedure
op het gekozen kanaal te activeren (OPEN A of OPEN B).
5) De led op de kaart die bij het kanaal in de zelflerende fase
hoort knippert gedurende 5 sec., binnen welk tijdsbestek
de code van een andere afstandsbediening moet worden
verzonden.
6) De led blijft 2 seconde lang branden, waarmee wordt
aangegeven dat opslag heeft plaatsgevonden, om
vervolgens 5 sec. lang te knipperen, gedurende welk tijdsbestek
andere afstandsbedieningen in het geheugen kunnen worden
opgeslagen, zoals aangegeven bij punt 5, om tot slot te doven.
12.3. Procedure voor het wissen van de afstandsbedieningen
1) Om ALLE codes van de ingevoerde afstandsbedieningen te
wissen hoeft enkel de knop OPEN A of OPEN B 10 sec. lang
ingedrukt te worden gehouden.
2)
De led die bij de ingedrukte knop hoort knippert gedurende 5
sec., om vervolgens de volgende 5 sec. sneller te knipperen.
3) Beide leds blijven 2 sec. lang branden om vervolgens te
doven.
4) Laat de ingedrukte knop los op het moment dat beide leds
blijven branden.
Deze handeling kan NIET ongedaan worden gemaakt.
Alle codes van de afstandsbedieningen die als OPEN A en
als OPEN B in het geheugen zijn opgeslagen zullen worden gewist.
13. INBEDRIJFSTELLING
Controleer, nadat de installatie is beëindigd, of de deur
nergens in openbare ruimten komt zoals de stoep en/of de
straat.
Controleer de status van de ingangen van de apparatuur en
controleer of alle veiligheidsvoorzieningen op correcte wijze zijn
aangesloten (de bijbehorende leds moeten blijven branden).
Fig. 33
Fig. 32
Voer een aantal volledige cycli uit om te controleren of het
automatische systeem en de daarop aangesloten
a c c e s s o i r e s g o e d w e r k e n , e n k i j k d a a r b i j
m e t n a m e n a a r d e v e i l i g h e i d s v o o r z i e n i n g e n
en de beknellingsbeveiliging van de aandrijving. Controleer of
het automatische systeem in staat is een obstakel op de grond
met een hoogte van 50mm te detecteren.
B r e n g d e s t i c ke r s me t d e aa n d u i d i n g v a n d e
ontgrendelingsmanoeuvre aan in de buurt van het automatische
systeem, en breng de sticker met het gevaarsignaal goed zichtbaar
vlakbij de deur of de bedieningsinrichting aan (Fig. 32).
Geef de klant de pagina Gebruikersgids” en toon hoe het
automatische systeem werkt en hoe de aandrijving moet
worden ontgrendeld en vergrendeld, zoals aangegeven in
deze gids.
14. KABELS VALBEVEILIGING
Sluit de kabels van de valbeveiliging aan op het klepje aan de
achterkant en op de plafonnière (Fig. 33).
16
NEDERLANDS
17. ACCESSOIRES
17.2. Ontgrendeling met sleutel
De externe ontgrendeling kan worden geïnstalleerd met een
hefsysteem (Fig 35 ref. A) of met een sleutel (Fig. 35 ref. B). Zie
de instructies in par. 6.3. en in par. 7.5.
Fig. 35
17.1. Centrale steun
De centrale steun (Fig. 34) biedt een centraal bevestigingspunt,
ook voor de geleiderail uit één stuk.
Fig. 34
17.3. Veiligheidslijst
Het gebruik van de veiligheidslijst met een geleidend element
wordt vereenvoudigd door de mogelijkheid de bijbehorende
besturingseenheid in de aandrijving te plaatsen (Fig. 36 ref ).
Handel als volgt:
- Pak het klepje aan de achterkant met beide handen vast.
- Trek er zachtjes aan om hem van de plastic behuizing los te
halen.
- Pak de plafonnière met een hand vast.
- Trek er zachtjes aan om hem van de plastic behuizing los te halen.
- Draai de 4 schroeven in de 4 hoeken van de plastic behuizing
los.
- Haal hem los van de basis.
- Plaats de bedieningseenheid erin zoals aangegeven in Fig. 36.
- Haak eerst de twee bevestigingsclips aan de aansluiting op
de basis.
- Druk er vervolgens zachtjes op tot u hem hoort vastklikken.
- Raadpleeg voor de aansluitingen de specifieke instructies van
de veiligheidslijst CN60E en Fig. 27 in deze handleiding.
Fig. 36
Fig. 37
17.4. Kit batterijen
Met de kit bufferbatterijen kan het automatische systeem ook
worden ingeschakeld als er geen netvoeding is. De plaats voor
de batterijen is voorzien binnenin de aandrijving (Fig. 37 ref. )
met behulp van een bijgeleverde schroef.
Zie de specifieke instructies voor de installatie daarvan.
De ba tterijen treden in werking wa nneer de
netspanning wegvalt.
Monteer de batterijen, sluit de mannelijke connector aan
op de vrouwelijke connector J12 op de elektronische
apparatuur .
15. ONDERHOUD
Controleer minstens ieder half jaar of de installatie goed
werkt, en kijk daarbij met name of de veiligheids- en
ontgrendelingsvoorzieningen goed werken.
Controleer iedere maand of de beknellingsbeveiliging goed
werkt en of hij in staat is een obstakel op de grond met een
hoogte van 50mm te detecteren.
16. REPARATIES
De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot repa-
raties of andere directe ingrepen, en dient zich uitsluitend te
wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel
of een erkend GENIUS-servicecentrum.
17
NEDERLANDS
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
Bij het starten van de zelflerende procedure
knippert de SET-UP-led, maar het
automatische systeem voert geen enke-
le beweging uit
Ook tijdens de zelflerende fase zijn de
veiligheidsinrichtingen STOP en FSW actief. Als
ze niet of verkeerd zijn aangesloten wordt de
werking van de aandrijving verhinderd
Controleer de status van de leds met
behulp van de aanwijzingen in de tabel
Leds status ingangen”. Controleer de
aansluitingen weergegeven in fig. 27
Het automatische systeem voert geen
enkele beweging uit
Het STOP-commando is actief
Het automatische systeem opent de
deur, maar sluit hem vervolgens niet
De FSW-veiligheidsvoorzieningen blijken
te zijn ingeschakeld
De Fail-safe functie is actief, maar het N.C.-
contact van de inrichtingen die op de FSW-in-
gang zijn aangesloten gaat niet open tijdens
de test die de apparatuur uitvoert alvorens
de beweging te starten
De zelflerende procedure wordt niet op
correcte wijze beëindigd en de led van
de SET-UP signaleert een storing
Het automatische systeem draait vaak
de beweging om tijdens het openen
en/of sluiten
-Het automatische systeem detecteert
stroefheid bij het bewegen van de
deur.
-Als u de handmatige regeling van de
kracht gebruikt, kan het zijn dat de
ingestelde kracht niet voldoende is.
Controleer of de deur is uitgebalanceerd
en of hij zonder te veel wrijving beweegt.
Beweeg de deur met de hand met
behulp van de greep op de deurstang,
en controleer of de beweging gelijkma-
tig is en geen te grote duw- of trekkracht
vereist. Voer een nieuwe zelflerende
procedure uit. Varieer eventueel de
duwkracht (als de handmatige instelling
wordt gebruikt) of start een zelflerende
cyclus met de maximale duwkracht
van 1000N.
Als de deur gesloten is, lukt het moeilijk
h e t a u t o m a t i s c h e sy s t e e m t e
ontgrendelen
Het ontgrendelingsmechanisme wordt is
te zwaar belast als de deur gesloten
Voer een nieuwe zelflerende procedure uit, en
stel, na afloop daarvan, de duwkracht voor
het sluiten lichter af door de geleideslede het
commando te geven naar achteren te gaan,
zoals beschreven in paragraaf 11.2.
De led van de SET-UP knippert, waarmee
een storing wordt gesignaleerd
De zelflerende cyclus is niet tot een goed
einde gekomen.
Voer een nieuwe zelflerende cyclus uit
18. GIDS VOOR HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
De schakelaar n. 3 van DS1 (automatisch/
handmatig kracht instellen) is verplaatst
en er is geen nieuwe zelflerende cyclus
uitgevoerd.

Documenttranscriptie

GEBRUIKERSGIDS ZODIAC 100 Gebruikersgids Lees de instructies aandachtig door alvorens het product te gebruiken, en bewaar ze voor eventuele toekomstige raadpleging. ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Het automatische systeem ZODIAC 100 garandeert, als het op correcte wijze is geïnstalleerd en gebruikt, een hoge mate van veiligheid. Daarnaast kunnen een aantal simpele gedragsregels accidentele ongemakken voorkomen: - Blijf nooit onder de deur staan. - Zorg dat er geen personen, dieren of voorwerpen in de buurt van het automatische systeem staan, vooral terwijl hij in werking is. Fig.1 - Er mag pas onder de deur door worden gegaan als het automatische systeem stil staat. Houd gedurende heel de beweging de deur in de gaten en zorg dat er geen andere personen in de betreffende zone komen. - Houd de afstandsbediening en alle andere impulsgevers waarmee de deur kan worden bediend buiten het bereik van kinderen. - LET OP! BEKNELLINGSGEVAAR. - Controleer maandelijks of de beknellingsbeveiliging in staat is een obstakel op de grond met een hoogte van 50 mm te detecteren. - Laat kinderen nooit met het automatische systeem spelen. - Houd niet opzettelijk de beweging van de deur tegen. - Zorg dat takken of struiken de beweging van de deur niet kunnen hinderen. - Zorg dat de lichtsignalen altijd goed werken en goed zichtbaar zijn. - Probeer de deur niet met de hand te bewegen als hij niet eerst ontgrendeld is. - In geval van storing moet de deur worden ontgrendeld om toegang mogelijk te maken, en wacht op de technische assistentie van deskundig personeel. - Als de handbediende werking is ingesteld, moet de elektrische voeding naar de installatie worden uitgeschakeld alvorens de normale werking te hervatten - Voer geen wijzigingen uit op onderdelen die deel uitmaken van het automatische systeem. - Doe geen pogingen tot reparaties of directe ingrepen, en wend u uitsluitend tot deskundig personeel van GENIUS. - Laat de werking van het automatische systeem en de veiligheidsvoorzieningen minstens eenmaal per half jaar controleren door deskundig personeel. BESCHRIJVING Het automatische systeem ZODIAC 100 is ideaal om gebalanceerde sectionale garagedeuren bij woningen te automatiseren. De automatische systemen bestaan uit een elektromechanische aandrijving, elektronische bedieningsapparatuur, verlichting en een behuizing, ondergebracht in een monoblok. Het onomkeerbare systeem garandeert een mechanische vergrendeling van de deur wanneer de motor niet in werking is, zodat er geen slot hoeft te worden geïnstalleerd; een handmatige ontgrendeling zorgt ervoor dat de deur kan worden bewogen in geval van een black-out of een storing. Het automatische systeem is voorzien van een elektronisch systeem om obstakels te detecteren. Als tijdens de sluitingsmanoeuvre een obstakel wordt gedetecteerd, opent het automatische systeem de deur weer helemaal. Als het automatische systeem met een automatische logica werkt zal de deur na een pauzetijd weer sluiten, als dat niet het geval is, moet opnieuw een impuls worden gegeven om de deur te sluiten. Al tijdens de openingsmanoeuvre een obstakel wordt gedetecteerd, wordt de beweging stopgezet (om te voorkomen dat personen of voorwerpen worden opgetild). Om de normale werking te herstellen moet opnieuw een openingsimpuls worden gegeven. Als tijdens het sluiten drie keer achter elkaar een obstakel op dezelfde plaats wordt gedetecteerd, beschouwt het automatische systeem deze waarde als de nieuwe aanslag voor het sluiten, en gaat hij over op de gesloten stand. Om de correcte posities te herstellen moet het obstakel worden verwijderd en het commando voor een nieuwe cyclus worden gegeven: als de deur vervolgens wordt gesloten, zal het automatische systeem vertraagd bewegen tot de aanslag wordt gedetecteerd. De deur is normaal gesproken gesloten; wanneer de elektronische besturingseenheid een openingscommando ontvangt van een afstandsbediening of een willekeurige andere impulsgever (Fig. 1), schakelt hij de elektrische motor in, die door middel van een ketting- of riemtransmissie de deur open trekt en toegang mogelijk maakt. - Als de automatische werking is ingesteld, sluit de deur vervolgens uit zichzelf na de pauzetijd. Als tijdens de openingsfase een openingsimpuls wordt gegeven, heeft dit geen enkel effect. ONTGRENDELEN - Als de halfautomatische werking is ingesteld, moet een tweede impuls worden gegeven om de poort weer te sluiten. - Als tijdens het openen een impuls voor opening wordt gegeven, wordt de beweging stopgezet. Als tijdens het sluiten een impuls voor opening wordt gegeven, wordt altijd de beweging omgekeerd. - Een stop-impuls (indien voorzien) zorgt er altijd voor dat de beweging wordt gestopt. Raadpleeg een installatietechnicus voor het gedetailleerde gedrag van de deur met de verschillende logica’s. Automatische systemen kunnen veiligheidsvoorzieningen (fotocellen) hebben die verhinderen dat de deur weer sluit als er zich een obstakel in het door hen beveiligde gebied bevindt. De handbediende opening in noodgevallen is alleen mogelijk met behulp van het speciale ontgrendelingsmechanisme. Het lichtsignaal (indien voorzien) geeft aan dat de deur in beweging is. De verlichting gaat aan wanneer de motor start, en blijft branden tot ongeveer 2 minuten nadat de motor is uitgegaan. Als de verlichting knippert, is het automatische systeem geblokkeerd vanwege een storing en moet er deskundig personeel bij worden gehaald om de storing te verhelpen. HANDBEDIENDE WERKING De aandrijving ZODIAC 100 is uitgerust met een ontgrendelingsmechanisme voor noodgevallen dat van binnenuit WEER VERGRENDELEN kan worden bediend; er kan, op verzoek, een slot worden aangebracht waarmee de deur tevens van buitenaf kan worden ontgrendeld. Als de deur moet worden bediend omdat de elektrische voeding is uitgevallen of omdat het automatische systeem Fig.2 niet goed werkt, dient het ontgrendelingsmechanisme te worden gebruikt, en wel als volgt. - Schakel de stroomtoevoer naar de installatie uit. - Ontgrendel de aandrijving door de ontgrendelingshendel naar beneden te trekken (Fig. 2 ref. A). Let op: zorg dat er zich tijdens de ontgrendelingsmanoeuvre geen mensen, dieren of voorwerpen in de bewegingszone van de deur bevinden. HERVATTING AUTOMATISCHE WERKING - Vergrendel het automatische systeem weer door het handvat horizontaal te trekken (Fig. 2 ref. B) en controleer, wanneer hij wordt losgelaten, of het “LOCK”-venstertje onder de geleideslede rood is, ter bevestiging dat het mechanisme weer is ingesteld. - Beweeg de deur tot aan het aangrijppunt. - Schakel de stroomtoevoer naar de installatie weer in. ONDERHOUD Het automatische systeem ZODIAC 100 vereist geen periodieke vervanging van onderdelen. VERVANGING LAMPJE VERLICHTING Om de lamp te vervangen moet de plafonnière met één hand worden vastgepakt en naar benedworden getrokken, zoals aangegeven in Fig. 3. Draai de lamp (type E27 - 230 Vac – max. 40 W) los en zet de plafonnière weer op zijn plaats. Fig.3 SERIENUMMER Aanduiding van de restrisico’s en van voorzienbaar oneigenlijk gebruik Signaallamp Afstandsbediening Bedieningsvoorziening 2 Bedieningsvoorziening 1 Paar fotocellen 2 Paar fotocellen 1 Veiligheidsvoorziening 2 MODEL Configuratie installatie Veiligheidsvoorziening 1 Aandrijving ONDERDEEL Activering Datum installatie Serienummer Type installatie Klant Installateur Gegevens installatie 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 Nr. Datum ONDERHOUDREGISTER REGISTRO DI MANUTENZIONE Beschrijving ingreep Klant Technicus Klant Technicus Klant Technicus Klant Technicus Klant Technicus Klant Technicus Klant Technicus Klant Technicus Klant Technicus Klant Technicus Handtekeningen Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. GENIUS si riserva il diritto, lasciando inalterate le caratteristiche essenziali dell’apparecchiatura, di apportare in qualunque momento e senza impegnarsi ad aggiornare la presente pubblicazione, le modifiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici o per qualsiasi altra esigenza di carattere costruttivo o commerciale. The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. GENIUS reserves the right, whils leaving the main features of the equipments unaltered, to undertake any modifications to holds necessary for either technical or commercial reasons, at any time and without revising the present publication. Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. GENIUS se réserve le droit d’apporter à tout moment les modifications qu’elle jugera utiles sur ce produit tout en conservant les caractéristiques essentielles, sans devoir pour autant mettre à jour cette publication . Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. GENIUS se reserva el derecho, dejando inmutadas las características esenciales de los aparatos, de aportar, en cualquier momento y sin comprometerse a poner al día la presente publicación, todas las modificaciones que considere oportunas para el perfeccionamiento técnico o para cualquier otro tipo de exigencia de carácter constructivo o comercial. Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. GENIUS behält sich das Recht vor, ohne die wesentlichen Eigenschaften dieses Gerätes zu verändern und ohne Verbindlichkeiten in Bezung auf die Neufassung der vorliegenden Anleitungen, technisch bzw, konstruktiv / kommerziell bedingte Verbesserungen vorzunehmen. De beschrijvingen in deze handleiding zijn niet bindend. GENIUS behoudt zich het recht voor op elk willekeurig moment de veranderingen aan te brengen die het bedrijf nuttig acht met het oog op technische verbeteringen of alle mogelijke andere productie- of commerciële eisen, waarbij de fundamentele eigenschappen van het apparaat gehandhaafd blijven, zonder zich daardoor te verplichten deze publicatie bij te werken. Timbro rivenditore: / Distributor’s stamp: / Timbre de l’agent: / Sello del revendedor: / Fachhändlerstempel: / Stempel dealer: Via Padre Elzi, 32 24050 - Grassobbio BERGAMO-ITALY tel. 0039.035.4242511 fax. 0039.035.4242600 [email protected] www.geniusg.com 7325461 Rev.0 Inhoudsopgave ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR DE INSTALLATIE EN HET ONDERHOUD ................ p. 2 GEREEDSCHAPPEN EN MATERIALEN ................................................................................................... p. 2 VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING ........................................................................................... p. 3 WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ................................................................................... p. 3 1. AFMETINGEN .................................................................................................................................... p. 4 2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN ....................................................................................................... p. 4 3. ELEKTRICITEITSAANSLUITINGEN ....................................................................................................... p. 4 4. BESCHRIJVING ................................................................................................................................. p. 5 5. CONTROLES VOORAF ..................................................................................................................... p. 5 6. ASSEMBLAGE ................................................................................................................................... p. 6 6.1. Geleiderail ...................................................................................................................................... p. 6 6.2. Bevestiging achterkant ................................................................................................................. p. 6 6.3. Externe ontgrendeling (optioneel) ................................................................................................ p. 7 7. INSTALLATIE ...................................................................................................................................... p. 7 7.1. Geleiderail ....................................................................................................................................... 7.2. Bevestiging op de deur .................................................................................................................. 7.3. Aandrijving ...................................................................................................................................... 7.4. Ontgrendeling automatisch systeem ........................................................................................... 7.5. Externe ontgrendeling ..................................................................................................................... 8. ELEKTRONISCHE KAART ........................................................................................................ 8.1. Technische eigenschappen .................................................................................................................... 8.2. Onderdelen kaart .......................................................................................................................... 8.3. Klemmenborden en connectoren .......................................................................................................... 8.4. DS1-Dipschakelaars voor programmering ............................................................................................. 8.5. Bedrijfslogica’s .......................................................................................................................................... 9. VERLICHTING p. 7 p. 8 p. 9 p. 9 p. 9 p. 10 p. 10 p. 10 p. 10 p. 10 p. 10 .................................................................................................................................. p. 11 10. AANSLUITINGEN ............................................................................................................................ p. 11 11. PROGRAMMERING ........................................................................................................................ p. 12 11.1. Instellingen van de kaart ....................................................................................................................... p. 12 11.2. Zelflerend systeem (SET-UP) .................................................................................................................... p. 12 11.3. Voorknipperfunctie ................................................................................................................................ p. 14 12. CODERING AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN ........................................... p. 14 12.1. 868-afstandsbedieningen in het geheugen opslaan ......................................................................... p. 14 12.2. 433-afstandsbedieningen in het geheugen opslaan ........................................................................... p. 15 12.2.1. Op afstand 433-afstandsbedieningen in het geheugen opslaan .................................. p. 15 12.3. Procedure voor het wissen van afstandsbedieningen ....................................................................... p. 15 13. INBEDRIJFSTELLING ........................................................................................................................ p. 15 14. KABELS VALBEVEILIGING .............................................................................................................. p. 16 15. ONDERHOUD ................................................................................................................................. p. 16 NEDERLANDS 16. REPARATIES ..................................................................................................................................... p. 16 17. ACCESSOIRES ................................................................................................................................ p. 16 17.1. Centrale steun ........................................................................................................................................ 17.2. Ontgrendeling met sleutel ..................................................................................................................... 17.3. Veiligheidslijst CN60E .............................................................................................................................. 17.4. . Kit batterijen .......................................................................................................................................... p. 16 p. 16 p. 16 p. 16 18. GIDS VOOR HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ............................................................................ p. 17  ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR DE INSTALLATIE EN HET ONDERHOUD Volg de installatieprocedure en de gebruiksaanwijzing op correcte wijze; dit zijn de voorwaarden voor een goed en veilig werkende geautomatiseerde deur. Een verkeerde installatie en verkeerd gebruik kunnen ernstig persoonlijk letsel en zaakschade tot gevolg hebben. Het wordt aanbevolen de gehele installatiehandleiding aandachtig door te lezen alvorens met het installeren te beginnen. Voer geen wijzigingen uit die niet in deze handleiding zijn vermeld. Installeer de aandrijving niet voor andere doeleinden dan die zijn aangegeven. Gebruik voor het bevestigen de bijgeleverde accessoires, of in ieder geval bevestigingsmiddelen (schroeven, pluggen, enz.) die geschikt zijn voor het soort ondergrond, en voor de mechanische druk die door het automatische systeem wordt uitgeoefend. Controleer of de sectionale deur conform de normen EN12604 en EN12605 is (deze informatie is te vinden in de documentatie van de deur zelf). Voor de landen buiten de EEG dienen naast de hierboven vermelde regelgeving, ook de nationale voorschriften te worden opgevolgd om het juiste veiligheidsniveau te bereiken. Controleer of de deur goed is uitgebalanceerd, goed werkt en voorzien is van mechanische aanslagen voor het openen. Bij het installeren wordt aangeraden: •zich de in de volgende paragraaf “Gereedschappen en materialen” aangeduide materialen en gereedschappen te verschaffen, en ze binnen handbereik te houden. •een stabiele ondergrond te gebruiken bij handelingen die niet op de grond worden uitgevoerd. •het gezicht en de handen goed te beschermen alvorens gaten te boren. •het kinderen niet toe te staan tijdens het installeren, het gebruik en het ontgrendelen van het automatische systeem in de buurt te spelen. •puin en voorwerpen te verwijderen die de beweging kunnen hinderen, alvorens het systeem op elektrische wijze te bewegen. •de mechanische vergrendelingen van de deur t verwijderen, zodat hij bij het sluiten door het automatische systeem wordt vergrendeld. •de waarschuwingsstickers aan overeenkomstig de instructies aan te brengen. •de handmatige ontgrendelingsvoorzieningen op een hoogte van minstens 180cm te installeren. •de externe bedieningspanelen op een hoogte van minstens 150cm te installeren, uit de buurt van de zone waarbinnen de deur zich beweegt, maar op een plek waar u zicht hebt op de deur. Wanneer de installatie is beëindigd wordt aangeraden: •te controleren of de beknellingsbeveiliging in staat is een voorwerp op de grond met een hoogte van 50mm te detecteren, en of als er een gewicht van 20 kg op de deur wordt aangebracht, de openingsbeweging wordt gestopt. •te controleren of de deur nergens in openbare ruimten komt, zoals de stoep en/of de straat. •het automatische systeem volgens de voorschriften in de “Gebruikersgids” te gebruiken. •het onderhoudsregister in te vullen, te bewaren en bij te houden. •Het automatische systeem ZODIAC 100 vereist geen periodieke vervanging van onderdelen. •Controleer maandelijks de werking van de veiligheidsvoorzieningen en de beknellingsbeveiliging: een vormvast voorwerp op de grond met een hoogte van 50 mm moet op correcte wijze worden gedetecteerd. LET OP! BEKNELLINGSGEVAAR. •Als de voedingskabel van de aandrijving ZODIAC 100 beschadigd is, moet hij door gekwalificeerd personeel worden vervangen met een nieuwe kabel van hetzelfde type. Gebruik geen andere voedingskabels. GEREEDSCHAPPEN EN MATERIALEN Materiaal dat nodig is voor het installeren van de aandrijving ZODIAC 100, en bijbehorende accessoires (indien aanwezig): •kabel 2x0,5 mm2 (zender-fotocellen, impulsgevers openen en stop) •kabel 4x0.5 mm2 (ontvanger-fotocellen) •kabel 2x0.75 mm2 (lichtsignaal) •kabel 2 x 1.5 mm2 (voeding) Gebruik kabels met een geschikte isolatiegraad. De elektrische installatie moet conform de aanwijzingen in het hoofdstuk “Waarschuwingen voor de installateur” zijn. De voedingskabel van 230Vac moet door een gekwalificeerde installateur worden aangelegd en aangesloten. Laat een stopcontact van het type 2P van 10A - 250 V aanleggen in de buurt van de aandrijving. Plaats de kabels in speciale buizen en zorg ervoor dat eventuele losse kabels niet in aanraking kunnen komen met de bewegende delen van de aandrijving en van de deur.  NEDERLANDS Gereedschappen die nodig zijn voor het installeren van de aandrijving ZODIAC 100: •klopboor met bijbehorende boortjes voor het boren in muren en ijzer •platte en kruiskopschroevendraaiers •twee steeksleutels voor zeskantschroeven 13mm CE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING VOOR MACHINES (RICHTLIJN 98/37/EG) Fabrikant: GENIUS S.p.A. Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 Grassobbio Grassobbio - ITALIË Verklaart dat: De apparatuur mod. ZODIAC 100 met apparatuur , • is vervaardigd om te worden ingebouwd in een machine of om te worden geassembleerd met andere machines, om een machine te vormen in de zin van Richtlijn 98/37/EG; • voldoet aan de fundamentele veiligheidsvereisten van de volgende andere EEG-richtlijnen: 73/23/EEG en latere wijziging 93/68/EEG. 89/336/EEG en latere wijzigingen 92/31/EEG en 93/68/EEG en verklaart daarnaast dat het niet is toegestaan het apparaat in bedrijf te stellen tot de machine waarin het wordt ingebouwd of waar het een onderdeel van zal worden, is geïdentificeerd, en conform de vereisten van Richtlijn 89/392/EEG en daaropvolgende wijzigingen, zoals overgenomen in de nationale wetgeving bij presidentieel besluit DPR n. 459 van 24 juli 1996, is verklaard. Grassobbio, 01 januari 2006 De Algemeen Directeur D. Gianantoni WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 13) Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een limiet van 0,03 A. 1) LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 14) Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het sluitsysteem op aan. 2) Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. 15) De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie. 3) De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar. 16) Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken (b.v. GUARD) alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “15”. 4) Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. 5) Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen. 17) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd. 6) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld. 18) Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen. 7) Installeerhetapparaatnietineenexplosiegevaarlijkeomgeving:deaanwezigheid van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid. 19) Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem. 20) De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen. 8) De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen. 21) Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit in werking is. 22) Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven. NEDERLANDS 9) GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik. 23) Men mag alleen onder de deur passeren als het automatische systeem stilstaat. 10) De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen. 24) De gebruiker mag geen pogingen tot reparatie doen of directe ingrepen plegen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd personeel. 25) Onderhoud: de werking van de installatie dient minstens eenmaal per half jaar te worden gecontroleerd. Hierbij dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de veiligheidsvoorzieningen (inclusief, waar voorzien, de trekkracht van de aandrijving) en de ontgrendelmechanismen. 11) Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld. 12) Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking. 26) Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan  AUTOMATISCH SYSTEEM ZODIAC 100 2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN Deze instructies gelden voor het model GENIUS ZODIAC 100. Met de automatische systemen ZODIAC 100 kunnen sectionale garagedeuren met contragewicht voor woningen worden geautomatiseerd. Ze bestaan uit één geheel met een elektromechanische aandrijving, elektronische apparatuur en ingebouwde verlichting dat, na aan het plafond te zijn aangebracht, door middel van een ketting- of riemtransmissie de deur kan openen. Het onomkeerbare systeem garandeert een mechanische vergrendeling van de deur wanneer de motor niet in werking is, zodat er geen slot hoeft te worden geïnstalleerd; een handmatige interne en (optionele) externe ontgrendeling zorgen ervoor dat de deur in geval van een black-out of een storing kan worden bewogen. De aandrijving is voorzien van een elektronische inrichting die de aanwezigheid detecteert van eventuele obstakels die de beweging van de deur kunnen verhinderen, om te voorkomen dat het obstakel bekneld raakt of wordt opgetild. Deze instructies hebben betrekking op de aandrijving met kettingtractie, maar dezelfde procedures, instellingen en gebruiksbeperkingen gelden eveneens voor aandrijvingen met riemtractie. De automatische systemen ZODIAC 100 zijn ontworpen en gebouwd voor extern gebruik, en om de toegang van voertuigen te regelen. Vermijd ieder ander gebruik. Model ZODIAC 100 Voeding (V ~ / 50 Hz.) 230 Elektrische motor (Vdc) 24 Maximaal opgenomen vermogen (W) 350 Duwkracht (N) 600/1000 Soort gebruik continu Benodigde afstand vanaf het plafond (mm) 35 (Fig. 4) Lampje verlichting (V ~/W) 230 / 40 max. Duur verlichting (sec) 120 Standaardsnelheid onbelaste geleideslede (m/min) 8,9 Lage snelheid onbelaste geleideslede (m/min) 4,5 Snelheid geleideslede tijdens vertraging (m/min) 1,1 Geluidsniveau standaardsnelheid (dB(A)) 52 Afgelegde afstand tijdens vertraging Afhankelijk van instelling Intrinsieke veiligheidsvoorziening Categorie 2 Maximale breedte sectionale deur (mm) 5000 Maximale hoogte sectionale deur (mm) Zie bruikbare lengte rail Bruikbare lengte geleiderail (mm) 2500 - 3100 - 3800 Beschermingsgraad Uitsluitend voor gebruik binnenshuis (IP20) Omgevingstemperatuur (°C) -20 / +55 Het geluidsniveau van de aandrijving ZODIAC 100, op de werkplaats is 52 dB(A). 1. AFMETINGEN 3. ELEKTRICITEITSAANSLUITINGEN Waarden in mm. 360      200 145 Fig. 1 Kabel 2 x 0.5 mm2 (fotocel TX) Kabel 4 x 0.5 mm2 (fotocel RX) Vermogensleiding (230V) Laagspanningsleiding Kabel 2 x 1.5 mm2 (voeding) Fig. 2  NEDERLANDS 2168 / 2768 / 3368 Leg de elektrische installatie aan overeenkomstig de aanwijzingen in het hoofdstuk “Waarschuwingen voor de installateur”. Controleer wanneer de installatie is voltooid, of de eventuele externe buizen of kabels niet met bewegende delen in aanraking kunnen komen. Installeer de vaste bedieningspanelen op een hoogte van minstens 150cm, uit de buurt van de zone waarbinnen de deur zich beweegt, maar op een plek waar u zicht hebt op de deur. 4. BESCHRIJVING                        5. CONTROLES VOORAF Plafonnière Klepje achterkant Lampje verlichting Kunststof behuizing aandrijving ZODIAC 100 Bevestiging achterkant Geleiderail Geleideslede Ontgrendelingsknop Bevestigingsbeugel deur Transmissiegroep Bevestiging voorkant en kettingspanner Bevestigingsbeugel voorkant Fig. 3 mechanische aanslagen voor het openen zijn gemonteerd. - Verwijder de mechanische vergrendelingen van de deur, zodat hij bij het sluiten door het automatische systeem wordt vergrendeld. - Controleer of er minstens 35 mm ruimte is tussen het plafond en het hoogste punt dat de deur tijdens de beweging bereikt (Fig. 4). - Controleer of de bovenste geleiderrol van de sectionale deur zich, als de deur dicht is, in het horizontale deel van de geleiderail bevindt (fig. 5). - De structuur van de deur moet geschikt zijn om te worden geautomatiseerd. Controleer met name of de afmetingen van de deur overeenkomen met die aangegeven bij de technische eigenschappen, en of hij stevig genoeg is. - Controleer of de deur in overeenstemming is met de normen EN12604 en EN12605. - De deur mag tijdens de beweging niet uitsteken in openbare ruimten bestemd voor de doorgang van voetgangers of voertuigen. - Controleer of de lagers en de verbindingspunten van de deur goed werken. - Controleer of de deur soepel loopt; reinig en smeer de geleiders eventueel met siliconenolie, gebruik geen vet, en volg in ieder geval de aanwijzingen van de fabrikant. - Controleer of de deur goed is uitgebalanceerd en of de NEDERLANDS  Fig. 4 Fig. 5  2) Schuif de transmissie-eenheid over heel de geleiderail (Fig. 7 ref. A) tot vlakbij het uiteinde aan de voorkant, de kant tegenover de aandrijfkoppelingsgroep. 3) Assembleer de bevestiging aan de voorkant (Fig. 7 ref. B) met de transmissie-eenheid (Fig. 7 ref. A). 4) Span de ketting iets door de moer aan te draaien (Fig. 7 ref. C). 5) Leg de geleiderail op zijn zij (Fig. 8) 6) Duw de geleideslede naar de aandrijfkoppeling (Fig. 8 ref. C). 7) Stel de kettingspanner zo af (Fig. 8 ref. A) dat het centrale deel van de lus die wordt gevormd door het bovenste deel van de ketting, ongeveer samenvalt met het middelpunt van de rail (Fig. 8 ref. B). 6. ASSEMBLAGE 6.1. Geleiderail Als een geleiderail in twee delen wordt gebruikt, moet hij worden geassembleerd door te handelen zoals hieronder is weergegeven. Als u over een reeds geassembleerde geleiderail beschikt, ga dan verder naar paragraaf 6.2. 1) Assembleer de twee delen van de geleiderail door ze in het centrale verbindingsstuk te zetten (Fig 6 ref. A) tot aan de metalen profielen (Fig. 6 ref. B). Om de rail er makkelijker in te krijgen wordt aangeraden hem in het centrale verbindingsstuk te steken terwijl u hem in elkaar drukt, zoals aangegeven in Fig. 6 ref. C. Gebruik geen gereedschappen die de rail of het verbindingsstuk kunnen vervormen. Let op: als de ketting te strak wordt gespannen kunnen de transmissie-eenheid en de aandrijfkoppeling beschadigd raken. 6.2. Bevestiging achterkant Assembleer, alvorens de geleiderail aan het plafond te bevestigen, de bevestiging aan de achterkant, monteer hem in de speciale uitsparing in de aandrijfkoppelingsgroep en draai de schroeven vast zoals aangeduid in Fig. 9 ref. . Fig. 6  Fig. 9 Fig. 8  NEDERLANDS Fig. 7 7.1. Geleiderail Als alle assemblagehandelingen vooraf zijn verricht, kan met het installeren van de geleiderail worden begonnen door te handelen zoals hieronder beschreven: 1) Trek een streep op de latei ter hoogte van de verticale middellijn van de deur (Fig 12). 2) Trek een horizontale streep op de latei op de maximale hoogte die de deur tijdens de beweging bereikt (zie Fig. 4). 3) Zet de bevestigingsbeugel van de bevestiging aan de voorkant met de onderste rand minstens 5 mm boven het kruispunt van de strepen en gecentreerd op de verticale streep (Fig. 12). Zie ook paragraaf 7.2 voor de correcte plaatsing van de beugel ten opzichte van het bevestigingspunt op de deur. 4) Markeer de twee bevestigingspunten. 5) Boor vervolgens de gaten en monteer de bevestigingspunten met behulp van de schroeven (ref.  Fig. 12) NIET bijgeleverd. 6) Zet de geleiderail op de grond, haaks op de deur. 7) Licht de rail op aan de bevestiging aan de voorkant en bevestig deze aan de bevestigingsbeugel met de schroef die er doorheen wordt gestoken, en de moer (Fig. 13). 6.3. Externe ontgrendeling (optioneel) Als de installatie met een externe ontgrendeling is uitgerust, moet het kabeltje op zijn plaats worden gezet alvorens met het installeren te beginnen: 1) Ontgrendel de geleideslede (zie par. 7.4. punt 3) en schuif hem over het gat op de bovenkant van de geleiderail. 2) Steek het uiteinde van het kabeltje in de speciale rode aansluiting (Fig. 10). 3) Schuif de geleideslede achteruit richting de aandrijfkoppeling tot het gat in de geleideslede samenvalt met dit gat, en steek het kabeltje er, zonder isolatie, in (Fig. 11). 4) Trek het kabeltje helemaal uit de onderkant van de geleideslede. 5) Wikkel het kabeltje op om te voorkomen dat hij in de weg zit bij het installeren van de geleiderail. 7. INSTALLATIE - Om in veiligheid te werken wordt aangeraden de aandrijving te installeren met de deur helemaal dicht. - Gebruik alle voorziene bevestigingspunten. - De bevestigingssystemen moeten geschikt zijn voor het soort steun, en stevig genoeg zijn. - Bescherm uw gezicht en handen tijdens het gaten boren. - Lees dit hele hoofdstuk door alvorens met het installeren te beginnen.  Fig. 12 NEDERLANDS Fig. 10 Fig. 13 Fig. 11  8) Licht de rail op tot de achterste bevestiging op dezelfde hoogte is als de voorste, of tot de geleiderail dezelfde hoek heeft als de horizontale rail van de deur. Als de geleiderail rechtstreeks op het plafond wordt gemonteerd, ga dan verder naar punt 12. 9) Meet de afstand tussen het plafond en de hartafstand tussen de bevestigingsmoeren van de bevestiging aan de achterkant. 10) Buig de bijgeleverde beugels op maat (meet vanaf het midden van het eerste gat van de beugel). 11) Monteer de beugels op de bevestiging aan de achterkant en zet de geleiderail weer terug (Fig 14). 12) Markeer de bevestigingspunten van de bevestiging aan de achterkant op het plafond en boor de gaten (zorg ervoor dat de geleiderail daarbij wordt beschermd). Voltooi de installatie van de geleiderail. 13) Als een rail in twee delen wordt gebruikt met een centraal verbindingsstuk (Fig.15 ref. A) of de centrale steun voor één enkele geleiderail (Fig. 15 ref. B - optioneel), bevestig de geleiderail dan aan het plafond met behulp van de speciale beugels en volg daarbij de stappen 9,10 en 12 (Fig. 15). Zet de bevestiging zo op de deur dat het gat voor het ontgrendelingskabeltje naar de linkerkant van de deur is gericht (ref._a Fig. 17). 2) Sluit de deur en schuif de geleideslede er vlak tegenaan. 3) Zet de bevestiging gecentreerd op de middellijn van de deur. 4) Controleer of de afstand tussen de middellijn van de bevestigingsgaten van de bevestiging aan de voorkant en die van de bevestiging op de deur niet groter is dan 20 cm (Fig. 17). Voor een correcte werking van het automatische systeem wordt aangeraden te vermijden dat de hoek tussen de bovenste arm en de geleiderail groter is dan 30°. Als een (optionele) gebogen arm voor sectionale deuren wordt gebruikt, assembleer hem dan met de rechte arm van de geleideslede zoals aangeduid in Fig. 18. Voor een efficiëntere beknellingsbeveiliging wordt aangeraden de bevestiging zo laag mogelijk op de sectionale deur vast te zetten, maar niet meer dan 40 cm van de bevestiging van de aandrijving aan de voorkant. 5) Markeer de plaats van bevestiging op de deur, boor de gaten en zet de bevestiging op de deur vast met de schroeven (ref  Fig. 17) NIET bijgeleverd. 7.2. Bevestiging op de deur 1) Assembleer de bevestiging met de stang van de geleideslede (Fig.16). Fig. 16   Fig. 14 Fig. 17 Fig. 15 Fig. 18  NEDERLANDS  7.3. Aandrijving Zodra de bevestiging aan de achterkant met de rail is geassembleerd en de geleiderail zelf is geïnstalleerd, kan de aandrijving worden gemonteerd: 1) Steek, terwijl de aandrijving met een hoek van 15°/20° wordt gehouden (Fig. 20), het asje van de motorreductor in de verbinding aan de achterkant van de geleiderail, en duw de pootjes (Fig. 19 ref.a) naar de uitsparingen op de onderkant van de aandrijving (Fig. 19 ref. b). 2) Draai de aandrijving in de richting van Fig. 20 tot hij in de positie van Fig. 21 komt, en steek de pen in het gat van de verbinding aan de achterkant (Fig.21 ref. ).  Fig. 21     Fig. 22 Fig. 19 15°/20° NEDERLANDS Fig. 20 7.4. Ontgrendeling automatisch systeem 1) Stel de hoogte van de ontgrendelingsknop vast, en bedenk daarbij dat hij niet hoger mag komen dan 180 cm van de grond, en snijd de rest van het koord eraf. 2) Leg een knoop in het uiteinde van het koord en zet de ontgrendelingsknop in elkaar (Fig. 22). 3) Trek de ontgrendelingsknop naar beneden en controleer of de deur met de hand kan worden bewogen (Fig. 22). 4) Trek de ontgrendelingsknop horizontaal richting de deur (Fig. 23). Controleer of, wanneer de knop wordt losgelaten, het LOCK-venstertje onder de geleideslede rood is. Beweeg de deur met de hand tot het punt is gevonden waar de geleideslede aangrijpt. Zorg dat er zich tijdens de ontgrendelingsmanoeuvre geen mensen, dieren of voorwerpen in de bewegingszone van de deur bevinden. Fig. 23 7.5. Externe ontgrendeling Als het automatische systeem is uitgerust met een externe ontgrendeling, stop dan met installeren (zie par. 6.3.): 1) Snijd de isolatie van het kabeltje op maat (Fig. 24 ref. A). 2) Steek het kabeltje in de buis en haal hem door het speciale oogje van de bevestiging op de deur (Fig. 24 ref. B). 3) Knip het kabeltje op maat en bevestig hem aan de interne hendel van de ontgrendelingsknop (Fig. 24 ref. C). Fig. 24  8. ELEKTRONISCHE KAART 8.1. Technische eigenschappen LD1 SET UP 230 / 50 Voedingsspanning (V ~ / Hz.) J8 LD2 24 Voeding accessoires (Vdc.) 200 Max. belasting accessoires (mA.) LD3 LD4 -20 / +55 Omgevingstemperatuur (°C) voor ontvangerkaarten 433 / 868 en batterijenmodule Bedrijfslogica’s Automatisch / Halfautomatisch Aansluitingen op klemmenbord Open/ Stop / Veiligheidsvoorzieningen / Fail safe / Signaallamp 24 Vdc. J1 TR1 2 Duur verlichting (min.) OPEN Snelconnector TR2 8.2. Onderdelen kaart J1 Klemmenbord laagspanning ingangen/accessoires J2 Snelconnector ontvangers 433/868 MHz J3 Klemmenbord ingang voeding 230V J4 Connector primaire wikkeling transformator J5 Klemmenbord lampje verlichting J7 Connector secundaire wikkeling transformator J8 Connector uitgang motor J12 Connector batterijenmodule Programmeerknop radiosignaal OPEN OPEN-knop SETUP SET-UP-knop DS1 Dipschakelaar voor programmering LD1 Signaleringsled ingang OPEN LD2 Signaleringsled ingang STOP LD3 Signaleringsled ingang FSW LD4 Signaleringsled SET-UP-cyclus LD5 Signaleringsled opslag radiokanaal OPEN A LD6 Signaleringsled opslag radiokanaal OPEN B TR1 Afstellen kracht bij het sluiten TR2 Afstellen kracht bij het openen OPEN A STOP J3 J5 J4 LD6 Fail Safe Als deze functie actief is, wordt voorafgaand aan iedere beweging de werkingstest van de fotocellen uitgevoerd. Gevoeligheid beknellingsbeveiliging Als deuren onregelmatige bewegen, kan de gevoeligheid van de beknellingsbeveiliging worden verminderd, om ongewenst ingrijpen te voorkomen. Handmatig afstellen van de kracht Als u de kracht handmatig wilt afstellen, moet, alvorens de zelflerende procedure uit te voeren, de schakelaar n. 3 van de DS1 op ON worden gezet, en stel dan de duwkracht handmatig in met TR1 (sluiten) en TR2 (openen). De maximaal haalbare kracht is 1000N. Aangesloten inrichting Bedieningsinrichting met N.O.-contact (zie hst. BEDRIJFSLOGICA’S) Inrichting met N.C.-contact die het automatische systeem blokkeert Minpool voor OPEN A en STOP FSW J12 Fig. 25 8.3. Klemmenborden en connectoren Beschrijving LD5 8.5. Bedrijfslogica’s Veiligheidsvoorziening voor sluiting met N.C.-contact (zie hst. BEDRIJFSLOGICA’S) Logica A (automatisch) LAMP Uitgang OPEN COLLECTOR 24 Vdc 100 mA. voor signaallamp -TX FSW Minpool voeding veiligheidsaccessoires (functie FAIL-SAFE) Minpool voeding accessoires +24 Vdc voeding accessoires Status Open (impuls) Stop Fsw GESLOTEN Gaat open en sluit weer na de pauzetijd Geen effect (2) Geen effect Blokkeert (2) Geen effect (1) Blokkeert (1) Pauzetijd begint opnieuw te lopen (1) GAAT OPEN Geen effect GEOPEND IN PAUZE Pauzetijd begint opnieuw te lopen (1) GAAT DICHT Keert de beweging om Blokkeert (2) Keert de beweging om GEBLOKKEERD Sluit Geen effect (2) Geen effect (1) Logica E (halfautomatisch) 8.4. DS1-Dipschakelaars voor programmering Status Open (impuls) Stop Fsw OFF ON GESLOTEN Opent Geen effect (2) Geen effect 1 Fail Safe Actief Niet actief GAAT OPEN Blokkeert Blokkeert (2) Geen effect (1) 2 Gevoeligheid beknellingsbeveiliging Laag Hoog GEOPEND Sluit Geen effect (2) Geen effect (1) Automatisch Handmatig GAAT DICHT Keert de beweging om Blokkeert (2) Keert de beweging om Laag GEBLOKKEERD Sluit Geen effect (2) Geen effect (1) N° functie 3 Afstellen kracht 4 Snelheid geleideslede Hoog 10 NEDERLANDS Programmeerknop radiosignaal OPEN B J7 J2 OPEN A OPEN B OPEN A DS1 (1) Als de impuls aanhoudt wordt het sluiten verhinderd. 10. AANSLUITINGEN LET OP: Alvorens een willekeurige ingreep op de kaart uit te voeren (aansluitingen, onderhoud) moet altijd de stroomvoorziening worden losgekoppeld. (2) Als de impuls aanhoudt wordt het sluiten en/of openen verhinderd. Als tijdens de openingsmanoeuvre de beknellingsbeveiliging ingrijpt, wordt de beweging onmiddellijk gestopt. Als dit gebeurt tijdens de sluitingsmanoeuvre, wordt de deur weer geopend. Als tijdens het sluiten drie keer achter elkaar een obstakel op dezelfde plaats wordt gedetecteerd, beschouwt het automatische systeem deze waarde als de nieuwe aanslag voor het sluiten, en gaat over op de gesloten stand. Om de correcte posities te herstellen moet het obstakel worden verwijderd en het commando voor een nieuwe cyclus worden gegeven: als de deur vervolgens wordt gesloten, zal het automatische systeem vertraagd bewegen tot de aanslag is gedetecteerd. - Gebruik, om iedere elektrische storing te voorkomen, gescheiden beschermingsmantels voor de netvoeding, de signalen en de accessoires. - De aandrijving ZODIAC 100 heeft een kabel met tweepolige stekker voor een voeding van 230 Vac. - Om externe bedieningsinstrumenten, veiligheidsvoorzieningen en signalen aan te sluiten moet het dekplaatje worden ingedrukt (Fig. 26 ref. ). - Om de veiligheidslijst aan te sluiten (zie par. 18,3), moet het dekplaatje worden ingedrukt (Fig. 26 ref. ). - Sluit de elektriciteitsverbindingen aan overeenkomstig Fig. 27. Als de ingang STOP niet wordt gebruikt, moet de ingang worden overbrugd met de klem . Als geen fotocellen worden gebruikt, moet de ingang FSW op klem -TX FSW worden aangesloten. 9. VERLICHTING - De verlichting blijft 2 minuten lang aan vanaf het moment dat de manoeuvre is voltooid (kan niet worden gewijzigd). Leds status ingangen: LD Betekenis Uit Aan 1 Status ingang OPEN Niet actief Actief 2 Status ingang STOP Actief Niet actief Status ingang FSW Veiligheidsvoorzieningen ingeschakeld Veiligheidsvoorzieningen vrij 3 Fig. 26 Voor iedere ingang is vetgedrukt de status weergegeven voor als het automatische systeem stilstaat en in de ruststand staat.   OPEN A STOP NEDERLANDS ANDERE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Fig. 27 11 - de kracht die nodig is om de deur te bewegen. - de vertragingspunten. - het punt waarop moet worden gestopt bij het openen en sluiten. - de pauzetijd (bij automatische logica). 11. PROGRAMMERING 11.1. Instellingen van de kaart Stel de apparatuur in met behulp van de dipschakelaar DS1, met verwijzing naar hoofdstuk 8.4, voor de gewenste werking. Daarnaast is het mogelijk, in het geval van zware deuren of problemen bij het bewegen, een zelflerende cyclus uit te voeren met een duwkracht van 1000N in plaats van 600N (Default). De zelflerende procedure moet worden gestart met de aandrijving vergrendeld, ongeacht de positie van de deur. De procedure bepaalt eveneens de bedrijfslogica. De logicatabellen geven het gedrag van het automatische systeem weer in de verschillende omstandigheden en na commando’s of ingrijpen van veiligheidsvoorzieningen. De zelflerende procedure kan op automatische of handmatige wijze worden uitgevoerd; in het laatstgenoemde geval kunnen de vertragingspunten bij het openen en sluiten worden vastgesteld; bij de automatische procedure bepaalt het apparaat echter op autonome wijze de bewegingsparameters. Als de procedure niet op correcte wijze wordt afgesloten (bijv. door te grote wrijving tijdens de beweging van de deur), signaleert de apparatuur storing (de led van de SET-UP knippert langzaam). In dit geval moet, zodra de oorzaak is verwijderd, de procedure worden herhaald. Als u de duwkracht handmatig wilt instellen, zet dan de dipschakelaar 3 van DS1 op ON en regel de potentiometers TR1 (SLUITEN) en TR2 (OPENEN), ALVORENS DE ZELFLERENDE CYCLUS UIT TE VOEREN. Draai ze met de wijzers van de klok mee om de kracht te doen toenemen, en tegen de wijzers van de klok om hem te doen afnemen. 11.2. Zelflerend systeem (SET-UP) Tijdens de zelflerende procedure werkt de obstakeldetectie niet. De STOP-commando’s en de veiligheidsvoorzieningen voor het sluiten (FSW) zijn daarentegen wel actief; als ze worden ingeschakeld wordt het zelflerende proces onderbroken en wordt storing gesignaleerd. De SET-UP-cyclus moet worden uitgevoerd met de kunststof behuizing gemonteerd. Alleen het klepje aan de achterkant hoeft te worden verwijderd (Fig. 28). Pak het klepje aan de achterkant met twee handen vast en trek hem zachtjes naar beneden. Monteer het klepje weer na de procedure in dit hoofdstuk te hebben beëindigd. AUTOMATISCHE ZELFLERENDE PROCEDURE MET LOGICA “E” (HALFAUTOMATISCH) Druk de SET-UP-knop een seconde lang in. De SET-UP-led begint te knipperen zodra de toets wordt losgelaten. 1) Na 8 seconden begint de aandrijving automatisch met sluiten tot een aanslag wordt gedetecteerd. 2) De aandrijving begint met de openingsmanoeuvre. Wacht tot hij de aanslag bereikt of geef een OPEN-commando op het punt waarop u de beweging wenst te stoppen. 3) De aandrijving sluit de deur weer. 4) Wacht tot de deur de aanslag bereikt, en de aandrijving stopt. Als de zelflerende procedure goed is afgesloten, stopt de SET-UP-led met knipperen en blijft hij 5 seconden lang branden. Met de zelflerende cyclus kan het volgende worden bepaald: Fig. 28 RADIO SET UP OPEN B OPEN A  FSW   OPEN A STOP SET UP     Programmeerknop radiosignaal OPEN B.  Signaleringsled SET-UP RADIO voor signalering en opslag radiosignaal OPEN B.  Programmeerknop radiosignaal OPEN A.  Signaleringsled SET-UP RADIO voor signalering en opslag radiosignaal OPEN A.  Signaleringsled SET-UP-fase.  Signaleringsled status fotocellen.  Signaleringsled STOP.  Signaleringsled OPEN A.  Drukknop OPEN om de sectionale deur helemaal te openen.  SET-UP-knop voor programmering bedrijfslogica’s en zelflerende procedure werkingstijden. 12 Fig. 29 NEDERLANDS     Tijdens deze 5 seconden kunnen, om de belasting van het ontgrendelingssysteem te verlichten, de OPEN-impulsen achter elkaar worden verzonden met een interval van 2 seconden, teneinde de geleideslede achteruit te laten gaan. Een impuls komt overeen met een verplaatsing van 5 millimeter. NB: Het achteruitgaan van de geleideslede is alleen zichtbaar tijdens de normale werking van het automatische systeem. De vertragingspunten zullen worden vastgesteld door de elektronische apparatuur. (als dat niet gebeurt voert de aandrijving een automatische SET-UP uit). 1) Geef het 1e OPEN-commando: de aandrijving sluit de deur vertraagd tot de aanslag wordt gedetecteerd. 2) Geef het 2e OPEN-commando: De aandrijving gaat verder met een openingsmanoeuvre. 3) Geef het 3e OPEN-commando om het punt te bepalen waarop u wilt dat de vertraging begint. 4) Geeft het 4e OPEN-commando om het punt vast te stellen waarop het openen moet stoppen, of wacht tot het automatische systeem de aanslag detecteert. Nadat de deur is gestopt begint de tijd te lopen dat het automatische systeem open wordt gelaten. Dit zal de pauzetijd zijn die bij normale werking in acht zal worden genomen (maximaal 3 minuten). 5) Geef het 5e OPEN-commando: het aftellen van de pauzetijd wordt gestopt en de sluitingsmanoeuvre begint. 6) Geef het 6e OPEN-commando om het punt vast te stellen waarop u wilt dat de vertraging begint. 7) Wacht tot de deur de aanslag bereikt, en de aandrijving stopt. Als de zelflerende procedure goed is afgesloten, stopt de SET-UP-led met knipperen en blijft hij 5 seconden lang branden. Tijdens deze 5 seconden kunnen, om de belasting van het ontgrendelingssysteem te verlichten, de OPEN-impulsen achter elkaar worden verzonden met een interval van 2 seconden, teneinde de geleideslede achteruit te laten gaan. Een impuls komt overeen met een verplaatsing van 5 millimeter. NB: Het achteruitgaan van de geleideslede is alleen zichtbaar tijdens de normale werking van het automatische systeem. NEDERLANDS HANDMATIG BEDIENDE ZELFLERENDE PROCEDURE MET LOGICA “E” (HALFAUTOMATISCH) Druk de SET-UP-knop een seconde lang in. De SET-UP-led begint te knipperen zodra de toets wordt losgelaten. Start de procedure binnen 8 seconden (als dat niet gebeurt, voert de aandrijving een automatische zelflerende procedure uit): 1) Geef het 1e OPEN-commando: de aandrijving sluit de deur vertraagd tot een aanslag wordt gedetecteerd, en zij stopt. 2) Geef het 2e OPEN-commando: De aandrijving gaat verder met een openingsmanoeuvre. 3) Geef het 3e OPEN-commando om het punt te bepalen waarop u wilt dat de vertraging begint. 4) Geeft het 4e OPEN-commando om vast te stellen op welk punt het openen moet stoppen, of wacht tot het automatische systeem de aanslag detecteert en zelf stopt. 5) Geef het 5e OPEN-commando: De aandrijving begint met de sluitingsbeweging. 6) Geef het 6e OPEN-commando om het punt vast te stellen waarop u wilt dat de vertraging begint. 7) Wacht tot de deur de aanslag bereikt, en de aandrijving stopt. Als de zelflerende procedure goed is afgesloten, stopt de SET-UP-led met knipperen en blijft hij 5 seconden lang branden. Tijdens deze 5 seconden kunnen, om de belasting van het ontgrendelingssysteem te verlichten, de OPEN-impulsen achter elkaar worden verzonden met een interval van 2 seconden, teneinde de geleideslede achteruit te laten gaan. Een impuls komt overeen met een verplaatsing van 5 millimeter. NB: Het achteruitgaan van de geleideslede is alleen zichtbaar tijdens de normale werking van het automatische systeem. ZELFLERENDE PROCEDURE MET DUWKRACHT VAN 1000N Als de zelflerende procedure niet op correcte wijze wordt uitgevoerd vanwege het gewicht van de deur of problemen bij het bewegen daarvan, kan een zelflerende procedure worden uitgevoerd met een grotere duwkracht (een duwkracht van 1000N in plaats van 600N). Handel als volgt om dit type zelflerende procedure te starten: 1) Start de gewenste zelflerende cyclus op normale wijze. 2) Herhaal, terwijl het automatische systeem de voorziene bewegingen aan het uitvoeren is, de startprocedure van de zelflerende cyclus. 3) Het automatischs systeem begint opnieuw met de zelflerende cyclus, maar met een grotere duwkracht. AUTOMATISCHE ZELFLERENDE PROCEDURE MET LOGICA “A” (AUTOMATISCH) Houd de SET-UP-knop ingedrukt tot de SET-UP-led gaat branden (ongeveer 5 seconden). De SET-UP-led begint te knipperen zodra de toets wordt losgelaten. 1) Na 4 seconden begint de aandrijving automatisch vertraagd te sluiten tot de aanslag wordt gedetecteerd. 2) De aandrijving opent de deur. Wacht tot hij de aanslag bereikt, of geef een OPEN-commando op het punt waarop u de beweging wenst te stoppen. 3) De aandrijving sluit de deur weer. 4) Wacht tot de deur de aanslag bereikt, en de aandrijving stopt. Als de zelflerende procedure goed is afgesloten, stopt de SET-UP-led met knipperen en blijft hij 5 seconden lang branden. Tijdens deze 5 seconden kunnen, om de belasting van het ontgrendelingssysteem te verlichten, de OPEN-impulsen achter elkaar worden verzonden met een interval van 2 seconden, teneinde de geleideslede achteruit te laten gaan. Een impuls komt overeen met een verplaatsing van 5 millimeter. NB: Het achteruitgaan van de geleideslede is alleen zichtbaar tijdens de normale werking van het automatische systeem. De vertragingspunten zullen worden vastgesteld door de elektronische apparatuur. De pauzetijd staat vast op 3 minuten. HANDBEDIENDE INSTELLING VAN DE AANSLAG OP DE GROND (zelflerend) Tijdens de zelflerende fase zoekt de aandrijving de grondaanslag met de grootste haalbare kracht (600/1000N). Om te grote krachtsinspanningen te vermijden is het ook mogelijk het stoppunt handmatig te bepalen: geef, wanneer het automatische systeem de sluitingsmanoeuvre uitvoert, een OPEN-commando wanneer de aanslag is bereikt. Als de stopcommando’s bij de eerste en de tweede keer sluiten niet overeenkomen, signaleert het automatische systeem een storing en moet de zelflerende procedure worden herhaald. Ook tijdens de normale werking zoekt het automatische systeem de aanslag, maar hij oefent dan slechts de kracht uit die nodig is om de deur te bewegen. De gevoeligheid van de beknellingsbeveiliging hangt af van de programmering (gevoeligheid beknellingsbeveiliging, handmatig kracht instellen), en van de mechanische eigenschappen van de deur. Voer, wanneer het installeren en programmeren zijn beëindigd, altijd een visuele controle uit zoals aangegeven in de regelgeving die in het hoofdstuk “WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR” van deze handleiding is genoemd. Laat het automatische systeem aan het eind van de zelflerende procedure een hele cyclus uitvoeren om het correcte stoppunt bij het sluiten te kunnen vaststellen. Als aan het einde van deze cyclus het automatische systeem de deur weer opent, geef dan een sluitcommando. HANDBEDIENDE ZELFLERENDE PROCEDURE MET LOGICA “A” (AUTOMATISCH) Houd de SET-UP-knop ingedrukt tot de SET-UP-led gaat branden (ongeveer 5 seconden). De SET-UP-led begint te knipperen zodra de toets wordt losgelaten. Start de procedure binnen 4 seconden 13 11.3 Voorknipperfunctie De voorknipperfunctie (na een OPEN-commando activeert de apparatuur de signaallamp 5 seconden alvorens de beweging te starten) kan worden geactiveerd en gedeactiveerd door als volgt te handelen: 1) Druk de SET-UP-toets in en houd hem ingedrukt. 2) Druk na ongeveer 3 seconden ook de OPEN-toets in. Als de SET-UP-led gaat branden is de voorknipperfunctie geactiveerd, als hij echter gedoofd blijft is de functie gedeactiveerd. 3) Laat beide knoppen los. RADIO SET UP OPEN B OPEN A  12. CODERING AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN D e a p p a r a t u u r i s v o o r z i e n v a n e e n g e ï n t e g re e rd decoderingsysteem met twee kanalen, genaamd. Met dit systeem kan, door middel van een aanvullende ontvangstmodule (Fig. 30 ref. ) en afstandsbedieningen met dezelfde frequentie, zowel de volledige opening (OPEN A) als de gedeeltelijke opening (OPEN B) van het automatische systeem in het geheugen worden opgeslagen.  Fig. 31 7) De led op de kaart blijft 1 seconde lang branden om vervolgens te doven, waarmee wordt aangegeven dat opslag heeft plaatsgevonden. 8) Laat de knop van de afstandsbediening los. 9) Druk de knop van de afstandbediening die in het geheugen is opgeslagen 2 keer kort achter elkaar in.  Het automatische systeem zal de poort openen. Zorg ervoor dat het automatische systeem niet wordt gehinderd door personen of voorwerpen. 10) Om verdere afstandsbedieningen toe te voegen, moet de code van de knop van de afstandsbediening die in het geheugen is opgeslagen worden overgenomen in de toe te voegen afstandsbedieningen, volgens de volgende procedure: - Druk op de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening de knoppen P1 en P2 in en houd ze tegelijkertijd ingedrukt. - De led van de afstandsbediening begint snel te knipperen. - Laat beide knoppen los. - Druk op de in het geheugen opgeslagen knop en houd hem ingedrukt (de led van de afstandsbediening blijft branden). - Houd de afstandsbedieningen in de buurt, druk op de bijbehorende knop van de toe te voegen afstandsbediening ,en laat hem pas los nadat de led van de afstandsbediening twee keer heeft geknipperd, waarmee wordt aangegeven dat opslag heeft plaatsgevonden. - Druk de knop van de nieuwe in het geheugen opgeslagen afstandbediening 2 keer kort achter elkaar in. Fig. 30 12.1. 868-afstandsbedieningen in het geheugen opslaan Er kunnen max. 250 codes in het geheugen worden opgeslagen, verdeeld tussen OPEN A en OPEN B. 1) Druk op de 868-afstandsbediening de knoppen P1 en P2 in en houd ze tegelijkertijd ingedrukt. 2) De led van de afstandsbediening begint snel te knipperen. 3) Laat beide knoppen los. 4) Druk 1 seconde lang de knop OPEN A of OPEN B in (Fig. 31 ref. ), om respectievelijk de volledige of de gedeeltelijke opening in het geheugen op te slaan. 5) De bijbehorende led begint langzaam te knipperen gedurende 5 sec. 6) Druk binnen deze 5 sec., terwijl de led van de afstandsbediening nog knippert, op de gewenste knop op de afstandsbediening, en houd hem ingedrukt (de led van de afstandsbediening blijft branden). Het automatische systeem zal de deur openen. Zorg ervoor dat het automatische systeem niet wordt gehinderd door personen of voorwerpen. Er kunnen max. 250 codes in het geheugen worden opgeslagen, verdeeld tussen OPEN A en OPEN B. 1) Gebruik de 433-afstandsbedieningen uitsluitend met de 433 MHz-ontvangstmodule. . 2) Druk 1 seconde lang de knop OPEN A of OPEN B in (Fig. 31 ref. ), om respectievelijk de volledige of de gedeeltelijke opening in het geheugen op te slaan. 14 NEDERLANDS 12.2. 433-afstandsbedieningen in het geheugen opslaan 13. INBEDRIJFSTELLING 3) De bijbehorende led begint langzaam te knipperen gedurende 5 sec. 4) Druk binnen deze 5 sec. op de gewenste knop op de 433-afstandsbediening. 5) De led blijft 1 seconde lang branden, waarmee wordt aangegeven dat de afstandsbediening in het geheugen is opgeslagen, om vervolgens 5 sec. lang te knipperen, gedurende welke periode nog een afstandsbediening in het geheugen kan worden opgeslagen (punt 4). 6) Na afloop van de 5 sec. dooft de led, waarmee wordt aangegeven dat de procedure beëindigd is. 7) Om andere afstandsbedieningen toe te voegen moet de handeling vanaf punt 1) worden herhaald. Controleer, nadat de installatie is beëindigd, of de deur nergens in openbare ruimten komt zoals de stoep en/of de straat. Controleer de status van de ingangen van de apparatuur en controleer of alle veiligheidsvoorzieningen op correcte wijze zijn aangesloten (de bijbehorende leds moeten blijven branden). 12.2.1 Op afstand 433-afstandsbedieningen in het geheugen opslaan Alleen bij 433-afstandsbedieningen kunnen andere afstandsbedieningen op afstand in het geheugen worden opgeslagen, d.w.z. zonder op de knoppen RADIO SETUP te drukken, maar door een eerder opgeslagen afstandsbediening te gebruiken. 1) Neem een afstandsbediening die al op een van de 2 kanalen (OPEN A of OPEN B) is opgeslagen. 2) Druk de knoppen P1 en P2 tegelijkertijd in en houd ze ingedrukt tot beide leds op de kaart beginnen te knipperen. 3) Beide leds zullen 5 seconden lang langzaam knipperen. 4) Druk binnen 5 sec. op de eerder in het geheugen opgeslagen knop van de afstandsbediening om de zelflerende procedure op het gekozen kanaal te activeren (OPEN A of OPEN B). 5) De led op de kaart die bij het kanaal in de zelflerende fase hoort knippert gedurende 5 sec., binnen welk tijdsbestek de code van een andere afstandsbediening moet worden verzonden. 6) De led blijft 2 seconde lang branden, waarmee wordt aangegeven dat opslag heeft plaatsgevonden, om vervolgens 5 sec. lang te knipperen, gedurende welk tijdsbestek andere afstandsbedieningen in het geheugen kunnen worden opgeslagen, zoals aangegeven bij punt 5, om tot slot te doven. Fig. 32 Fig. 33 12.3. Procedure voor het wissen van de afstandsbedieningen 1) Om ALLE codes van de ingevoerde afstandsbedieningen te wissen hoeft enkel de knop OPEN A of OPEN B 10 sec. lang ingedrukt te worden gehouden. 2) De led die bij de ingedrukte knop hoort knippert gedurende 5 sec., om vervolgens de volgende 5 sec. sneller te knipperen. 3) Beide leds blijven 2 sec. lang branden om vervolgens te doven. 4) Laat de ingedrukte knop los op het moment dat beide leds blijven branden. Voer een aantal volledige cycli uit om te controleren of het a u t o m a t i s c h e s y s t e e m e n d e d a a ro p a a n g e s l o t e n accessoires goed werken, en kijk daarbij met name naar de veiligheidsvoorzieningen en de beknellingsbeveiliging van de aandrijving. Controleer of het automatische systeem in staat is een obstakel op de grond met een hoogte van 50mm te detecteren. B re n g d e s t i c ke r s m e t d e a a n d u i d i n g v a n d e ontgrendelingsmanoeuvre aan in de buurt van het automatische systeem, en breng de sticker met het gevaarsignaal goed zichtbaar vlakbij de deur of de bedieningsinrichting aan (Fig. 32). Geef de klant de pagina “Gebruikersgids” en toon hoe het automatische systeem werkt en hoe de aandrijving moet worden ontgrendeld en vergrendeld, zoals aangegeven in deze gids. NEDERLANDS Deze handeling kan NIET ongedaan worden gemaakt. Alle codes van de afstandsbedieningen die als OPEN A en als OPEN B in het geheugen zijn opgeslagen zullen worden gewist. 14. KABELS VALBEVEILIGING Sluit de kabels van de valbeveiliging aan op het klepje aan de achterkant en op de plafonnière (Fig. 33). 15 15. ONDERHOUD 17.3. Veiligheidslijst Het gebruik van de veiligheidslijst met een geleidend element wordt vereenvoudigd door de mogelijkheid de bijbehorende besturingseenheid in de aandrijving te plaatsen (Fig. 36 ref ). Handel als volgt: - Pak het klepje aan de achterkant met beide handen vast. - Trek er zachtjes aan om hem van de plastic behuizing los te halen. - Pak de plafonnière met een hand vast. - Trek er zachtjes aan om hem van de plastic behuizing los te halen. - Draai de 4 schroeven in de 4 hoeken van de plastic behuizing los. - Haal hem los van de basis. - Plaats de bedieningseenheid erin zoals aangegeven in Fig. 36. - Haak eerst de twee bevestigingsclips aan de aansluiting op de basis. - Druk er vervolgens zachtjes op tot u hem hoort vastklikken. - Raadpleeg voor de aansluitingen de specifieke instructies van de veiligheidslijst CN60E en Fig. 27 in deze handleiding. Controleer minstens ieder half jaar of de installatie goed werkt, en kijk daarbij met name of de veiligheids- en ontgrendelingsvoorzieningen goed werken. Controleer iedere maand of de beknellingsbeveiliging goed werkt en of hij in staat is een obstakel op de grond met een hoogte van 50mm te detecteren. 16. REPARATIES De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum. 17. ACCESSOIRES 17.1. Centrale steun De centrale steun (Fig. 34) biedt een centraal bevestigingspunt, ook voor de geleiderail uit één stuk.  Fig. 36 17.4. Kit batterijen Met de kit bufferbatterijen kan het automatische systeem ook worden ingeschakeld als er geen netvoeding is. De plaats voor de batterijen is voorzien binnenin de aandrijving (Fig. 37 ref. ) met behulp van een bijgeleverde schroef. Zie de specifieke instructies voor de installatie daarvan. Fig. 34 17.2. Ontgrendeling met sleutel De externe ontgrendeling kan worden geïnstalleerd met een hefsysteem (Fig 35 ref. A) of met een sleutel (Fig. 35 ref. B). Zie de instructies in par. 6.3. en in par. 7.5. De batterijen treden in werking wanneer de netspanning wegvalt.  Fig. 37 Fig. 35 16 NEDERLANDS Monteer de batterijen, sluit de mannelijke connector aan op de vrouwelijke connector J12 op de elektronische apparatuur . 18. GIDS VOOR HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN Storing Mogelijke oorzaken Bij het starten van de zelflerende procedure knippert de SET-UP-led, maar het automatische systeem voert geen enkele beweging uit Ook tijdens de zelflerende fase zijn de veiligheidsinrichtingen STOP en FSW actief. Als ze niet of verkeerd zijn aangesloten wordt de werking van de aandrijving verhinderd Het STOP-commando is actief De Fail-safe functie is actief, maar het N.C.contact van de inrichtingen die op de FSW-ingang zijn aangesloten gaat niet open tijdens de test die de apparatuur uitvoert alvorens de beweging te starten De FSW-veiligheidsvoorzieningen blijken te zijn ingeschakeld Het automatische systeem voert geen enkele beweging uit Het automatische systeem opent de deur, maar sluit hem vervolgens niet De zelflerende procedure wordt niet op correcte wijze beëindigd en de led van de SET-UP signaleert een storing Het automatische systeem draait vaak de beweging om tijdens het openen en/of sluiten Als de deur gesloten is, lukt het moeilijk het automatische systeem te ontgrendelen -Het automatische systeem detecteert stroefheid bij het bewegen van de deur. -Als u de handmatige regeling van de kracht gebruikt, kan het zijn dat de ingestelde kracht niet voldoende is. Het ontgrendelingsmechanisme wordt is te zwaar belast als de deur gesloten Oplossing Controleer de status van de leds met behulp van de aanwijzingen in de tabel “Leds status ingangen”. Controleer de aansluitingen weergegeven in fig. 27 Controleer of de deur is uitgebalanceerd en of hij zonder te veel wrijving beweegt. Beweeg de deur met de hand met behulp van de greep op de deurstang, en controleer of de beweging gelijkmatig is en geen te grote duw- of trekkracht vereist. Voer een nieuwe zelflerende procedure uit. Varieer eventueel de duwkracht (als de handmatige instelling wordt gebruikt) of start een zelflerende cyclus met de maximale duwkracht van 1000N. Voer een nieuwe zelflerende procedure uit, en stel, na afloop daarvan, de duwkracht voor het sluiten lichter af door de geleideslede het commando te geven naar achteren te gaan, zoals beschreven in paragraaf 11.2. De zelflerende cyclus is niet tot een goed einde gekomen. NEDERLANDS De led van de SET-UP knippert, waarmee een storing wordt gesignaleerd De schakelaar n. 3 van DS1 (automatisch/ handmatig kracht instellen) is verplaatst en er is geen nieuwe zelflerende cyclus uitgevoerd. 17 Voer een nieuwe zelflerende cyclus uit
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124

Genius ZODIAC 100 Handleiding

Type
Handleiding