Anderson Greenwood pilootgestuurde veiligheidstoestellen de handleiding

Type
de handleiding
Emerson.com/FinalControl
Voor installatie moeten deze instructies volledig zijn gelezen en begrepen
1 ALGEMEEN
Het doel van deze instructies is de gebruiker
te informeren met betrekking tot de opslag,
installatie en bediening van dit product.
Het veiligheidstoestel mag alleen worden
gebruikt in overeenstemming met de van
toepassing zijnde bedieningsinstructies en
binnen de specificaties van de toepassing zoals
vermeld in de opdracht.
De afsluiter is reeds getest en ingesteld in
de fabriek. Neem eerst contact op met de
leverancier voordat u instellingen wijzigt.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Houd altijd voldoende afstand van de uitlaat van het
veiligheidstoestel wanneer dit onder druk staat.
• Zowel de uitlaat van de afsluiter als een
eventuele afzonderlijke drainage moeten
worden aangesloten op een veilige afvoerleiding.
Draag steeds aangepast veiligheidsmateriaal om
hoofd, ogen, oren, handen enz. te beschermen
wanneer men zich in de directe omgeving begeeft
van een onder druk staand veiligheidstoestel.
• Verwijder nooit een veiligheidstoestel van een
systeem onder druk.
• Maak nooit aanpassingen aan, of voer geen
onderhoud uit op een veiligheidstoestel in
werking. Dit kan ernstige ongevallen tot gevolg
hebben. De afsluiter dient eerst te worden
geïsoleerd van de onder druk staande leiding.
• Het veiligheidstoestel moet worden verwijderd
of geïsoleerd voordat de druk van het systeem
wordt getest.
De veiligheid van mensen en bezittingen kan
afhangen van een goede werking van een
veiligheidstoestel. De afsluiter dient steeds
Onderhoudstechnici van Emerson zijn
beschikbaar voor het assisteren bij installatie
of het oplossen van problemen. Neem hiervoor
contact op met de dichtstbijzijnde Emerson
vestiging.
WAARSCHUWING
• Indien het veiligheidstoestel is uitgerust met
een testplug of transportbeveiliging, moet deze
worden verwijderd voor ingebruikname.
• Door het verwijderen van de verzegelingen om
het product aan te passen of te herstellen door
onbevoegd of niet-gekwalificeerd personeel,
vervalt de garantie op het product. Bovendien
kan het schade aan de installatie, zwaar
menselijk letsel of zelfs de dood veroorzaken.
• Dit product is een veiligheidscomponent dat
dient voor gebruik in kritieke toepassingen. De
onjuiste toepassing, installatie of onderhoud van
de afsluiter of het gebruik van onderdelen die
niet origineel zijn gefabriceerd door Emerson
kan leiden tot het falen van de afsluiter met
zware ongevallen tot gevolg.
• Belemmering, veroorzaakt door polymerisatie
of een andere vorm van verharding of door de
afzetting van verontreinigingen, zal een goede
werking van de afsluiter in de weg staan. Men
dient alle mogelijke maatregelen te treffen om
bovenvermelde effecten te voorkomen.
• Een veiligheidstoestel mag slechts worden
gebruikt om de leidingen te beschermen tegen
overdruk bij een drukverandering. Het mag
niet worden gebruikt als een regelafsluiter, die
voortdurend werkt of welke moet dienen als
afsluiter om delen van het systeem te isoleren.
Het mag niet worden gebruikt als een koppeling
of als verbindingsstuk in een systeem.
• Ledere installatie, onderhoud, aanpassing,
reparatie of test van het veiligheidstoestel
moet worden uitgevoerd in overeenstemming
met de regels genoemd in de van toepassing
zijnde procedures en instructies van Emerson,
alsmede de van toepassing zijnde nationale en
internationale codes en normen. Genoemde
ANDERSON GREENWOOD PILOOTGESTUURDE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Handleiding voor installatie en onderHoud
© 2017 Emerson. All Rights Reserved.
Technisch Doc. Nr. 05.9040.352 Rev. B
VCIOM-06034-NL 18/01
volgens de juiste en meest recente versie van de
bedienings- en onderhoudsinstructies worden
onderhouden. De afsluiter moet regelmatig
worden getest en in correcte staat teruggebracht
om een juiste werking te garanderen.
• Voor meer informatie over aanpassingen,
onderhoud, reinigen van de gepolijste
delen en gedetailleerde illustraties, kan de
overeenkomende handleiding bediening en
onderhoud worden aangevraagd bij de fabriek
of gedownload van de website (Emerson.com/
FinalControl). Gebruik hierbij de tabel op pagina 4.
werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd
door gekwalificeerd personeel.
• De informatie, specificaties en technische
gegevens (de ‘Specificaties’) die in dit
document zijn opgenomen, kunnen worden
aangepast zonder voorafgaande aankondiging.
Emerson garandeert niet dat bijgevoegde
specificaties de meest recente zijn en neemt
geen verantwoordelijkheid voor het gebruik of
verkeerd gebruik ervan. De inkoper dient voor
installatie na te gaan of er wijzigingen zijn in de
specificaties.
INHOUDSOPGAVE
1. Algemeen ....................................................... 1
2. Opslag en behandeling ................................. 2
3. Installatie ....................................................... 2
4. Toevoerleidingen ........................................... 2
5. Afvoerleidingen .............................................. 2
6. Drukmeting op afstand ................................. 3
7. Controle van de insteldruk ........................... 4
2
2 x 3 18 24
3 x 4 18 24
4 x 6 18 24
6 x 8 32 43
8 x 10 32 43
10 x 12 51 69
12 x 16 51 69
3 INSTALLATIE
Veel veiligheidstoestellen raken beschadigd
bij een eerste ingebruikname doordat de
aansluitingen niet grondig zijn gereinigd voor
installatie. Verwijder dus voor het installeren
grondig alle vuil of vreemde elementen van de
flensaansluitingen of de draadverbindingen.
Dit geldt zowel voor de inlaat en uitlaat van
de afsluiter als voor de leiding of het drukvat
waarop de afsluiter wordt gemonteerd.
Systemen waarop het veiligheidstoestel wordt
getest en uiteindelijk geïnstalleerd, moeten
grondig worden nagekeken, gereinigd en
gespoeld, omdat vreemde materialen die zich
nog in leidingen of drukvaten bevinden de
afsluiter ernstig kunnen beschadigen. Vooral bij
nieuwe systemen komt het voor dat er vreemde
elementen achterblijven. Deze kunnen het
oppervlak van de zitting beschadigen wanneer
de afsluiter voor het eerst wordt geopend.
Soms wordt een schuimvulling aangebracht
in de afsluiter om tijdens het transport de
zitting te beschermen. Controleer of een
schuimvulling aanwezig is en verwijder deze
voor installatie van de afsluiter.
De juiste flenspakking moet worden geselecteerd,
waarbij de binnendiameter overeenkomt met de
in- en/of uitlaat van de afsluiter, zodat de pakking
de stroming door de afsluiter niet belemmert.
Bij geflensde afsluiters dient men alle bouten
gelijkmatig aan te draaien om eventuele
vervorming van het afsluiterhuis te voorkomen.
Het maximum toegelaten aandraaimoment
voor flensverbindingen voor afsluiters met
Afsluiters met draadaansluiting hebben een
afgevlakte zijde aan de nek van de inlaat van de
afsluiter om de installatie te vergemakkelijken.
Gebruik een tweede moersleutel op de nek
van de uitlaat tijdens de installatie van de
afvoerleiding.
Veiligheidstoestellen openen en sluiten binnen
een beperkt drukbereik. De installatie van de
afsluiter vereist een juiste maatvoering van de
toevoer- en afvoerleidingen. Zie voor richtlijnen
de gangbare internationale, nationale en
industriële normen.
4 TOEVOERLEIDINGEN
Sluit het veiligheidstoestel zo dicht mogelijk
aan op het te beschermen drukvat of leiding.
De afsluiter moet altijd verticaal worden
gemonteerd op een nippel of flensverbinding
die zich bevindt op het drukvat of de leiding.
Men dient er op te letten dat voortdurend een
ongehinderde stroming tussen drukvat en
afsluiter mogelijk is. Het op een andere dan
aanbevolen plaats installeren van de afsluiter
heeft nadelige gevolgen voor de werking ervan.
De afsluiter mag nooit worden geïnstalleerd
op een verbinding met een kleinere
binnendiameter dan de inlaat van de afsluiter.
5 AFVOERLEIDINGEN
Afvoerleidingen moeten eenvoudig en
direct zijn. Waar mogelijk heeft een
verbreekbare verbinding bij de uitlaat
van het veiligheidstoestel de voorkeur.
Alleafvoerleidingen moeten zo direct en
recht mogelijk naar het eindpunt voor opvang
lopen. De afsluiter moet altijd naar een veilige
opvangzone worden afgeleid.
De uitlaat van de piloot wordt tijdens werking
vaak ontlucht in de atmosfeer, omdat het
ontluchtingsvolume minimaal is. Indien de
uitlaat van de piloot in de atmosfeer niet is
toegestaan, moet de uitlaat van de piloot
worden verbonden ofwel met de afvoerleiding
van het veiligheidstoestel ofwel via een extra
leiding naar een veilige locatie. In het ontwerp
van de afvoerleiding moet elke mogelijke
tegendruk (met speciaal daarvoor voorziene
terugslagklep - ‘backflow preventer’ genaamd)
ANDERSON GREENWOOD PILOOTGESTUURDE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Handleiding voor installatie en onderHoud
2 OPSLAG EN BEHANDELING
Om een goede werking van het veiligheidstoestel
te kunnen garanderen, moet men voorkomen
dat er tijdens de opslag verontreinigingen in de
afsluiter terechtkomen. De bescherming aan
de inlaat- en uitlaatzijde mag slechts kort voor
installatie worden verwijderd. Zorg dat de inlaat
van de afsluiter volledig schoon blijft. Het is aan
te raden het veiligheidstoestel in een afgesloten
en schone ruimte in de originele verpakking op
te slaan, bij voorkeur niet op de grond.
Veiligheidstoestellen dienen voorzichtig en
schokvrij te worden behandeld. Ruw gebruik
kan de instelling van de afsteldruk wijzigen en
onderdelen vervormen. Dit gaat ten koste van
de dichtheid van de zitting en de werking van de
afsluiter.
Het veiligheidstoestel mag nooit worden
opgetild of verplaatst aan leidingwerk, piloot of
montagebeugel van de piloot.
Gebruik bij takelen de hijsogen die zich bevinden
op het afsluiterhuis. Indien deze niet aanwezig
zijn, dient de ketting of riem zodanig rond het
afsluiterhuis te worden aangebracht dat deze
in verticale positie blijft. Dit vereenvoudigt de
installatie.
een aluminium huis mogen de waarden in de
volgende tabel niet overschrijden.
van de druk op de piloot worden voorkomen,
tenzij de piloot van het gebalanceerde type is.
Afvoerleidingen moeten grondig worden
gedraineerd om opeenhoping van producten
aan de stroomafwaartse kant van de afsluiter of
de piloot te voorkomen.
Het gewicht van de afvoerleidingen moet
worden opgevangen door afzonderlijke
steunen of ophangingen. De leidingen moeten
voldoende worden gesteund om de aanzienlijke
reactiekracht te weerstaan bij het openen van
de afsluiter. De ondersteuningen moeten ook
thermische schommelingen of trillingen van
het systeem kunnen opvangen.
Indien de afsluiter afblaast in een systeem
onder druk, moet de afsluiter van het
gebalanceerde type zijn. Tegendruk in de
leidingen van een niet-gebalanceerd type
afsluiter zal nadelige gevolgen hebben op de
werking van de afsluiter en de bescherming van
het systeem.
Fittingen of leidingen met een kleinere
binnendiameter dan de doorlaat van de uitlaat
van de afsluiter mogen nooit worden gebruikt.
ft·lb Nm
3
6 DRUKMETING OP AFSTAND
Wanneer drukmeting op afstand is gespecificeerd,
is de inlaat van de piloot uitgerust met een
rode plastic plug met een waarschuwingslabel.
Op het label staat:
‘WAARSCHUWING: DIT
VEILIGHEIDSTOESTEL IS VOORZIEN VAN
EEN DRUKMEETLEIDING OP AFSTAND’ of
‘WARNING: THIS VALVE IS EQUIPPED FOR
INSTALLATION WITH REMOTE PRESSURE
PICK-UP’. Verwijder de plug en sluit de
drukmeetleiding aan op de inlaat.
De drukmeetleidingen op afstand dienen als
volgt te worden geïnstalleerd:
Voor pilootgestuurde veiligheidstoestellen
van de Series 200, 400, 800, 5100 en 5200
Drukmeetleidingen tot een lengte van 30m
moeten een binnendiameter hebben van
tenminste 6 mm, hetgeen overeenkomt met de
binnendiameter van 10 mm x 2 mm naadloze
leiding. Voor lengtes boven de 30 m moeten
grotere leidingen worden gebruikt.
Voor pilootgestuurde veiligheidstoestellen
van de Series 90, 500, en 900
Drukmeetleidingen tot een lengte van 6 m
moeten een binnendiameter hebben van
tenminste 10 mm, hetgeen overeenkomt
met de binnendiameter van 12 mm x 1 mm
binnenwand naadloze buizen. Voor lengtes
boven de 6 m moeten grotere buizen of
leidingen worden gebruikt.
ANDERSON GREENWOOD PILOOTGESTUURDE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Handleiding voor installatie en onderHoud
Voor pilootgestuurde veiligheidstoestellen
van de Series 700
Drukmeetleidingen tot een lengte van 3 m moeten
een binnendiameter hebben van tenminste
6mm, hetgeen overeenkomt met de diameter
van 10mm x 2 mm binnenwand naadloze leiding.
Voor lengtes boven de 6 m moeten leidingen van
25mm of groter worden gebruikt.
Voor pilootgestuurde veiligheidstoestellen
van de Series 9000
(Drukmeting op afstand is standaard op alle
vacuüm en gecombineerde veiligheidtoestellen.)
Voor afsluiters van 150 mm (6”) en kleiner
moeten de leidingen met een lengte tot 6 m een
binnendiameter hebben van tenminste 10 mm,
hetgeen overeenkomt met de diameter van
12 mm x 1 mm naadloze leiding. Voor lengtes
boven de 6 m moeten grotere leidingen worden
gebruikt.
Voor afsluiters van 200 mm (8”) en groter
moeten de leidingen met een lengte tot 6 m een
binnendiameter hebben van tenminste 20.9mm,
hetgeen overeenkomt met de diameter van ¾”
schedule 40 leiding. Voor lengtes boven de 6 m
moeten grotere leidingen worden gebruikt.
Let erop dat de inlaat van de piloot binnen
het totale systeem wordt beveiligd door de
hoofdafsluiter.
Een separate afsluiter op de drukmeetleiding
naar de piloot is niet aan te bevelen omdat een
gesloten afsluiter het veiligheidstoestel buiten
gebruik zet. Indien er toch gebruikt wordt
gemaakt van een afsluiter, moet deze worden
geopend voordat er druk op het systeem wordt
gezet. Of de afsluiter moet worden geopend via
een koppeling met de hoofdafsluiter.
4
ANDERSON GREENWOOD PILOOTGESTUURDE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Handleiding voor installatie en onderHoud
7 CONTROLE VAN DE INSTELDRUK
Testen moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de gedetailleerde richtlijnen
beschreven in de desbetreffende handleiding voor bediening en onderhoud.
HANDLEIDINGEN BEDIENING EN ONDERHOUD
Model Handleiding bediening en onderhoud
Series 200 05.9040.268 (VCIOM-06018)
Series 400 met diafragma-piloot 05.9040.269 (VCIOM-06019)
Series 400 met standaard piloot 05.9040.270 (VCIOM-06020)
Series 500 05.9040.272 (VCIOM-06022)
Series 800 05.9040.271 (VCIOM-06021)
Series 900 05.9040.273 (VCIOM-03377)
Type 727 - stoomtoepassing 05.9040.192 (VCIOM-06013)
Type 727 - lucht-/gastoepassing 05.9040.238 (VCIOM-03096)
Type 93 (Series 90) 05.9040.081 (VCIOM-03092)
Type 93T (Series 90) 05.9040.082 (VCIOM-03093)
Type 91/94 (Series 90) 05.9040.080 (VCIOM-06025)
Type 95 (Series 90) 05.9040.083 (VCIOM-06026)
Type 9240 05.9040.171 (VCIOM-03091)
Type 9290 05.9040.174 (VCIOM-06012)
Series 9300 05.9040.275 (VCIOM-06024)
Type 9390 (Series 9300) voor chloortoepassing 05.9040.233
LCP 05.9040.313
MLCP 05.9040.324 (VCIOM-03101)
Series 5100 05.9040.349 (VCIOM-06040)
Series 5200 05.9040.370 (VCIOM-02850)
Emerson, Emerson Automation Solutions of enige dochteronderneming aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de selectie, het gebruik of het onderhoud van enig
product. De verantwoordelijkheid voor een juiste selectie, gebruik en onderhoud van de producten ligt uitsluitend bij de koper en eindgebruiker.
Het merk Anderson Greenwood is eigendom van een van de ondernemingen in de Emerson Automation Solutions-bedrijfseenheid van Emerson Electric Co. Emerson
Automation Solutions, Emerson en het Emerson-logo zijn handelsmerken en servicemerken van Emerson Electric Co. Alle andere merken zijn eigendom van hun
respectieve houders.
De inhoud van deze publicatie dient uitsluitend ter informatie, en hoewel we ons uiterste best hebben gedaan om de nauwkeurigheid ervan te garanderen, kunnen er
geen garanties, expliciet noch impliciet, uit ontleend worden met betrekking tot de producten of diensten die hierin beschreven worden en het gebruik of de toepassing
daarvan. Alle verkopen zijn onderhevig aan onze voorwaarden en bepalingen, die op aanvraag verkrijgbaar zijn. We behouden ons het recht voor de ontwerpen of
specificaties van dergelijke producten zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen of verbeteren.
Emerson.com/FinalControl
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4

Anderson Greenwood pilootgestuurde veiligheidstoestellen de handleiding

Type
de handleiding