Anderson Greenwood Serie 200 POSRV de handleiding

Type
de handleiding
ANDERSON GREENWOOD SERIE 200 POSRV
Handleiding voor installatie en onderHoud
© 2017 Emerson. All rights reserved.
Vóór installatie moeten deze instructies volledig zijn gelezen en begrepen
1 ALGEMENE BESCHRIJVING AFSLUITER EN
OPSTARTPROCEDURE
1.1 Algemeen
De Anderson Greenwood Serie 200
pilootgestuurde SRV gebruikt het principe van
het onder druk zetten van het grotere bovenvlak
bij zuigers met oppervlakken van verschillende
groottes, zodat de leidingdruk de zuiger gesloten
houdt tot de insteldruk. Bij de insteldruk blaast
de pilootgestuurde afsluiter af, waardoor de
ruimte boven het zuigervlak wordt ontlast,
de zuiger omhoog komt en de hoofdafsluiter
afblaast. Als de piloot herstelt, komt de ruimte
boven het zuigervlak weer onder druk te staan
en sluit de hoofdafsluiter.
De insteldruk loopt uiteen van 25 psig tot
10.600psig.
1.2 Installatie
De inlaat en uitlaat kunnen beide standaard
ANSI-flenzen of -draadverbindingen zijn en
dienen te worden geïnstalleerd volgens de
procedures voor leidinginstallatie.
Als een drukmeetleidingen worden gebruikt,
wordt de toevoerleiding van de piloot
aangesloten op een locatie op afstand, en
niet op de inlaatnek van de afsluiter. Als een
blokafsluiter in de toevoerleiding van de piloot
op afstand wordt gebruikt, moet die eerst
worden geopend voordat het systeem onder
druk wordt gezet of de isolatieafsluiter onder
het hoofdventiel wordt geopend.
OPMERKING
Drukmeetleidingen moeten voor lengtes tot 30 meter
een doorstroming van ⅜” hebben. Raadpleeg voor
grotere lengtes de fabriek.
1.3 Opstarten
Er moet druk op de inlaat van de afsluiter staan
om een differentiële kracht op de zuiger te
verkrijgen en de zuiger in de gesloten stand te
‘laden’. Druk dient door de toevoerleiding van
de piloot en de piloot te lopen en kracht uit te
oefenen op het zuigervlak. Tijdens het normale
opstarten van een systeem zal de afsluiter
zichzelf laden naarmate de druk toeneemt.
Het is niet ongebruikelijk dat de hoofdzitting
enigszins lekt tot de systeemdruk oploopt tot
twee of drie pond. Soms is een dergelijke druk
nodig om de zachte zitting de nozzle te laten
afdichten.
Als onderhoud vereist is, worden blokafsluiters
onder de veiligheidsafsluiters gebruikt. Zorg
ervoor dat de blokafsluiter volledig openstaat,
als de veiligheidsafsluiter in werking wordt
gesteld. Als de blokafsluiter na het opstarten
van het systeem wordt geopend, kan de
veiligheidsafsluiter kortstondig afblazen
voordat de ruimte boven het zuigervlak onder
druk komt te staan.
1.4 Onderhoud
De door Anderson Greenwood aanbevolen
procedures voor het onderhoud van de
hoofdafsluiter en piloot, inclusief het aanpassen
van de insteldruk van de piloot en het testen
van de afsluitersamenstelling, worden
beschreven in de onderstaande paragrafen.
Emerson.com/FinalControl
Technisch doc. #05.9040.268 Rev. K
VCIOM-06018-NL 18/02
Het volgen van deze procedures volgens een
regelmatig onderhoudsprogramma voor
veiligheden die geschikt zijn voor specifieke
bedrijfsomstandigheden, zal leiden tot een
bevredigende werking en een optimale
levensduur van de afsluiter.
Mochten de capaciteiten van het reparatiebedrijf
niet voldoen aan de druk-/mediumvereisten
van een door een piloot aangedreven
veiligheidsafsluiter, dan kunt u voor specifieke
instructies contact opnemen met Anderson
Greenwood, voordat u aanvangt met enige
onderhoudsactiviteiten.
Deze handleiding doet dienst als een algemene
richtlijn voor het onderhoud van de hierin
beschreven veiligheidsafsluiters. In de
handleiding zijn geen procedures opgenomen
die alle configuraties en variaties van de
door Anderson Greenwood geproduceerde
afsluiters omvatten. Voor ondersteuning met
configuraties en variaties van afsluiters die niet
in deze handleiding worden behandeld, raden
we de gebruiker aan contact op te nemen met
Anderson Greenwood of een van onze bevoegde
vertegenwoordigers.
INHOUDSOPGAVE
1. Algemene beschrijving afsluiter en
opstartprocedure .......................................... 1
2. Onderhoud hoofdafsluiter ............................. 2
3. Onderhoud piloot ........................................... 7
4. Insteldruk piloot aanpassen ......................... 9
5. Lektestsamenstelling ................................... 9
6. Veldtestprocedure insteldruk piloot .......... 10
7. Reparatiekits voor zachte onderdelen ....... 11
8. Piloot conversiekits ..................................... 12
2
32
32
.010
R.020
ANDERSON GREENWOOD SERIE 200 POSRV
Handleiding voor installatie en onderHoud
2 ONDERHOUD HOOFDAFSLUITER
2.1 Demontage
Laat voor aanvang van de demontage alle druk
weglopen die in de hoofdafsluiter of de piloot
opgesloten zit.
Zie figuur 1A (type XX3 zuiger/zitting) en
figuur 1B (type XX9 zuiger/zitting) voor een
beschrijving en de locatie van de onderdelen.
Verwijder de kap (onderdeel 17) uit het huis
(onderdeel 1). Verwijder de voeringpakking
(onderdeel 6), de voering (onderdeel 5) en de
zuiger (onderdeel 10). Verwijder de zachte
onderdelen uit de zuiger. Als de zuiger is
uitgerust met een klemring (onderdeel 15),
reinig en bewaar deze dan voor gebruik tijdens
de montage. De dompelbuis (onderdeel 4)
is op zijn plaats geklonken en dient onder
geen beding te worden verwijderd. De nozzle
(onderdeel 3) mag niet worden verwijderd,
tenzij die is beschadigd of de nozzleafdichting
(onderdeel 2) lekt.
OPMERKING
Verwijder de borgpen en de afstelbout voor de
opvoerhoogte (onderdelen 11 en 12) op afsluiters die
daarmee zijn uitgerust alleen als de nozzle wordt
verwijderd. Deze bout regelt de opvoerhoogte van de
zuiger en daarmee ook de afblaascapaciteit van de
afsluiter. Als de nozzle, de eindbout of beide worden
verwijderd, moet de opvoerhoogte opnieuw worden
ingesteld volgens de procedure in paragraaf 2.3.3
(typeXX3) of paragraaf 2.3.4 (type XX9).
Min.
uitsteekhoogte
Afsluitergrootte en -type
X = Type zuiger/zitting hoofdafsluiter, uitsteekhoogte 3 of 9
Min. nozzle
(inch)
1/1.5 x 2 Type 24X/25X (doorlaten D, E en F) 0.045
1.5 x 2/3 Type 24X/25X (doorlaten G en H) 0.040
2” Type 24X/25X 0.035
3” Type 24X/25X 0.035
4” Type 24X/25X 0.035
6” Type 24X/25X 0.035
8” Type 24X/25X 0.035
1.5” Type 26X 0.035
2” Type 26X 0.035
3” Type 26X 0.035
4” Type 26X 0.030
6” Type 26X 0.030
8 x 88 Type 26X 0.030
8 x 10 Type 26X 0.030
10” Type 26X 0.030
2.1.1 Demontage van de nozzle en de
nozzleafdichting
Zie figuur 2 voor een beschrijving en de locatie
van onderdelen.
1. Verwijder de borgpen en de afstelbout voor
de opvoerhoogte uit de zuiger, indien van
toepassing.
2. Plaats de voering van het huis en de zuiger,
zonder de zitting of de zittinghouder, in de
voering en op de nozzle.
3. Plaats een geschikt afstandstuk (zie tabelII)
op de zuiger en plaats vervolgens de
bovenkap over het afstandstuk.
4. Schroef het juiste aantal kapbouten
(zietabel II) in de schroefgaten op het huis.
Als twee bouten worden gebruikt, dienen
die 180º uit elkaar te zijn geplaatst. Als vier
bouten worden gebruikt, dienen die 90º
uit elkaar te zijn geplaatst. Gebruik altijd
de kortste kapbouten die bij de afsluiter
zijn meegeleverd, tenzij alle kapbouten
nodig zijn. Type 40/50 van 1” is bijvoorbeeld
uitgerust met twee bouten van 1.50” en
twee bouten van 1.88”, maar alleen de twee
bouten van 1.50” dienen te worden gebruikt.
Type 40/50 van 2” is echter uitgerust met
twee bouten van 1.25” en twee bouten van
1.62”, en voor de installatie van de nozzle
zijn alle vier de bouten nodig.
5. Haal de kapbouten gelijkmatig aan tot
het koppelmoment dat in tabel II wordt
aangegeven, om de nozzleafdichting samen
te drukken.
6. Gebruik een drevel of een stang met een
lichte hamer en tik hiermee op de tanden
van de nozzlehouder om de nozzlehouder
los te maken. Schroef de nozzlehouder
ongeveer een halve slag los.
7. Maak de kapbouten los om de nozzle te
ontlasten. Verwijder de componenten uit de
hoofdafsluiter.
Uitlaat
Identificatieplaatje
Hoofdafsluiter
Inlaat
Pilootge-
stuurde
afsluiter
Toevoer-
leiding
3
ANDERSON GREENWOOD SERIE 200 POSRV
Handleiding voor installatie en onderHoud
2.3 Montage
2.3.1 Installatie van de nozzle en de nozzleafdichting
1. Plaats de nozzleafdichting en de nozzle in
het huis.
2. Plaats de nozzlehouder over de nozzle en
schroef hem in het huis tot de nozzlekraag
is bereikt. Smeer de schroefdraden van
de nozzlehouder en de bijbehorende
schroefdraden van het huis niet.
3.
Herhaal de stappen 3-5 van de
demontageprocedure om de nozzleafdichting
samen te drukken. Schroef de nozzlehouder
in het huis terwijl de afdichting is
samengedrukt om ervoor te zorgen dat de
nozzlehouder niet tegen de zuiger klemt.
4. Gebruik een drevel of een stang met een
lichte hamer en tik hiermee op de tanden
van de nozzlehouder om de schroefdraden
van de nozzlehouder in elkaar te klemmen.
5. Maak de kapbouten los om het afstandstuk
te ontlasten.
6. Verwijder het afstandstuk uit de afsluiter.
2.3.2 Installatie van zachte onderdelen en
hermontage van de hoofdafsluiter
Zie figuur 1A (type XX3 zuiger/zitting) en
figuur 1B (type XX9 zuiger/zitting) voor een
beschrijving en de locatie van de onderdelen.
2.3.4 Type XX9 zuiger en zitting
Installeer een nieuwe zuigerafdichting en
veerring met een originele klemring (indien
aangebracht). Installeer een nieuwe zitting, en
hermonteer de zittinghouder en de schroef van
de zittinghouder. Breng geen smeermiddel aan
op enige zachte onderdelen.
OPMERKING
Te vast aandraaien van de schroef of bouten
van de zittinghouder kan leiden tot vervorming
of beschadiging van de zitting, en kan lekkage
veroorzaken. De schroef of bouten van de houder
moeten worden aangedraaid tot de samenstelling
stevig vastzit. Draai de schroeven daarna nog een ¼ of
½ slag voor een stevige bevestiging.
Als op afsluiters van het type 49/59 van
1”-4” en van het type 69 van 1.5”-3” de
nozzle of de eindbout wordt verwijderd,
moet de opvoerhoogte worden afgesteld.
Als instelkalibers voor de opvoerhoogte
beschikbaar zijn, gebruik dan voor de
opvoerhoogte instelprocedurenr. 06.2284; volg
anders procedure 05.2284.
Installeer een nieuwe voeringpakking en
breng een dunne laag smeermiddel aan op
de schroefdraden van de kapbouten. Zorg er
tijdens de installatie van de bovenkap voor dat
deze recht in het huis wordt geplaatst. Haal de
kapbouten gelijkmatig aan zodat de bovenkap
niet scheef komt te zitten. Zie tabel III voor de
koppelmomenten. Dergelijke omstandigheden
kunnen leiden tot lekkage bij de voeringpakking
of tot hechting van de zuiger met de voering.
2.3.3 Type XX3 zuiger en zitting
Vervang de zuigerafdichtingen
en voeringpakking. Installeer de
zuigerafdichtingen op de gegroefde locaties
weergegeven in tabel I. Installeer een nieuwe
zitting en breng de zittinghouder en de
schroeven of bouten van de zittinghouder
opnieuw aan.
OPMERKING
Te vast aandraaien van de schroef of bouten
van de zittinghouder kan leiden tot vervorming
of beschadiging van de zitting, en kan lekkage
veroorzaken. De schroef of bouten van de houder
moeten worden aangedraaid tot de samenstelling
stevig vastzit. Draai de schroeven daarna nog een ¼ of
½ slag voor een stevige bevestiging.
Breng na reiniging een dunne laag smeermiddel
aan op alle schroefdraden. Smeer bij een
insteldruk lager dan 275 psig het bovenste
gedeelte van de voering I.D., zuigerafdichting en
klemring of steunring met Dow Corning Nr. 33
of een equivalent. Gebruik bij een insteldruk van
275 psig en hoger Desco 600, of een equivalent.
Gebruik een dunne laag smeermiddel.
Als op afsluiters van het type 43/53 van 1”-4”
en van het type 63 van 1.5”-3” de nozzle of de
eindbout wordt verwijderd, moet de opvoerhoogte
worden afgesteld. Als instelkalibers voor de
opvoerhoogte beschikbaar zijn, gebruik dan voor
de opvoerhoogte instelprocedurenr. 06.3349;
volganders procedure 05.2284.
Zorg er tijdens de installatie van de bovenkap
voor dat deze recht in het huis wordt geplaatst.
Haal de kapbouten gelijkmatig aan zodat
de bovenkap niet scheef komt te zitten. Zie
tabel III voor de koppelmomenten. Dergelijke
omstandigheden kunnen leiden tot lekkage bij
de voeringpakking of tot hechting van de zuiger
met de voering.
2.2 Nabewerking van de nozzle van de
hoofdafsluiter
Mocht het oppervlak van de nozzlezitting
van de hoofdafsluiter dusdanig beschadigd
zijn of krassen vertonen dat de zitting van
de hoofdafsluiter niet afsluit, dan kunnen de
oneffenheden worden verwijderd door het
nozzleoppervlak met schuurpapier korrel 400
te polijsten op een platte vlakplaat. Bepaalde
kritische nozzleafmetingen en -afwerkingen
dienen behouden te blijven en worden
weergegeven in onderstaande figuur en tabel.
4
¼ 7
5
/
16 12
21
7
/
16 33
½ 45
9
/
16 59
97
¾ 130
202
1 271
1⅛ 408
ANDERSON GREENWOOD SERIE 200 POSRV
Handleiding voor installatie en onderHoud
TABEL I
Doorlaat Toesteltype Locatie zuigerafdichting Steun- ring Grondring
1” tot 2” Type 243⁄253 Bovenste groef Ja Nee
1½” Type 263 Bovenste groef Ja Nee
3” tot 8” Type 243⁄253 Onderste groef Nee Ja
2” tot 10” Type 263 Onderste groef Nee Ja
TABEL II
Afsluitergrootte en -type
X = Type zitting hoofdafsluiter, 3 of 9
Onderdeelnr.
afstandstuk
Schroefdraad
kapbout
Aantal te gebruiken
kapbouten
Koppelmoment
kapbouten (ft·lb)
1/1.5 x 2 Type 24X/25X (doorlaten D, E en F) 06.5612.001 .500-20 UNF 2 31
1.5 x 2/3 Type 24X/25X (doorlaten G en H) 06.5612.002 .500-20 UNF 2 41
1.5 x 2/3 Type 24X/25X (doorlaten G en H) 06.5612.002 .625-18 UNF 2 51
2” Type 24X/25X 06.5612.004 .500-20 UNF 4 27
2” Type 24X/25X 06.5612.004 .625-18 UNF 4 34
3” Type 24X/25X 06.5612.006 .500-20 UNF 4 35
3” Type 24X/25X 06.5612.006 .625-18 UNF 4 44
4” Type 24X/25X 06.5612.008 .750-16 UNF 4 130
4” Type 24X/25X 06.5612.008 .875-14 UNF 4 151
6” Type 24X/25X 06.5612.009 .750-16 UNF 2 82
6” Type 24X/25X 06.5612.009 .875-14 UNF 2 95
8” Type 24X/25X 06.5612.010 .875-14 UNF 4 123
8” Type 24X/25X 06.5612.010 1.000-14 UNS 4 140
1.5” Type 26X 06.5612.004 .500-20 UNF 2 19
2” Type 26X 06.5612.006 .500-20 UNF 2 31
2” Type 26X 06.5612.006 .625-18 UNF 2 39
3” Type 26X 06.5612.008 .750-16 UNF 2 113
4” Type 26X 06.5612.011 .625-18 UNF 2 63
6” Type 26X 06.5612.012 .750-16 UNF 2 88
8 x 88 Type 26X 06.5612.013 .875-14 UNF 4 119
8 x 10 Type 26X 06.5612.014 1.125-12 UNF 10 89
10” Type 26X 06.5612.015 1.125-12 UNF 10 90
TABEL III
Boutmaat Koppelwaarde (ft·lbs)
5
1
15
14
16
8
9
2
22
4
21
3
19
7
5
10
13
12
1117
18
6
ANDERSON GREENWOOD SERIE 200 POSRV
Handleiding voor installatie en onderHoud
STUKLIJST
Onderdeelnr. Onderdeel
1 Huis
2 Nozzleafdichting
[1]
3 Nozzle
[1]
4 Dompelbuis
5 Voering
6 Voeringpakking
[2]
7 Zitting
[2]
8 Zittinghouder
9 Schroef zittinghouder
10 Zuiger
11 Afstelbout opvoerhoogte
[4]
12 Borgpen
[4]
13 Zuigerafdichting
[2]
14 Steunring
[2]
15 Klemring
[3]
16 Dome veer
17 Kap
18 Kapbout
19 Nozzlehouder
21 Toevoerleiding
22 Verbindingsstuk leiding
OPMERKINGEN
[1]
Kan in het veld worden vervangen, indien nodig.
[2]
Aanbevolen reserveonderdelen voor reparatie.
[3]
Voor gebruik in plaats van onderdeel 14 op type
243/253 van 3” en groter, en type 263 van 2” en
groter.
[4]
Niet voor type 243/253 van 6”, 8”, en type 263 van
4” en groter.
Zie paragraaf 7.1 voor de onderdeelnummers van de
reparatiekits voor zachte onderdelen.FIGUUR 1A - HOOFDAFSLUITER
6
18 11 17 16 6
14
13
19
3
12
15
5
10
7
2
1
21
22
8 9 4
ANDERSON GREENWOOD SERIE 200 POSRV
Handleiding voor installatie en onderHoud
Kapbout
Kap
Afstandstuk
Voering
Zuiger
Nozzlehouder
Nozzleafdichting
Huis
FIGUUR 2
Nozzle
OPMERKINGEN
[1]
Kan in het veld worden vervangen, indien nodig.
[2]
Aanbevolen reserveonderdelen voor reparatie.
[3]
Voor type 249/259 van 1”/1
½
” (doorlaten D, E, F,
alleen op vloeistof werkend), 2” (alleen op vloeistof
werkend) en 4” en groter, en type 269 van 1
½
(alleen op vloeistof werkend) en 3” en groter.
[4]
Niet voor type 249/259 van 6”, 8”, en type 263 van
4” en groter.
Zie paragraaf 7.1 voor de onderdeelnummers van de
reparatiekits voor zachte onderdelen.
STUKLIJST
Onderdeelnr. Onderdeel
1 Huis
2 Nozzleafdichting
[1]
3 Nozzle
[1]
4 Dompelbuis
5 Voering
6 Voeringpakking
[2]
7 Zitting
[2]
8 Zittinghouder
9 Schroef zittinghouder
10 Zuiger
11 Afstelbout opvoerhoogte
[4]
12 Borgpen
[4]
13 Zuigerafdichting
[2]
14 Veerring
[2]
15 Klemring
[3]
16 Dome veer
17 Kap
18 Kapbout
19 Nozzlehouder
21 Toevoerleiding
22 Verbindingsstuk leiding
FIGUUR 1B - HOOFDAFSLUITER
7
ANDERSON GREENWOOD SERIE 200 POSRV
Handleiding voor installatie en onderHoud
3 ONDERHOUD PILOOT
3.1 Demontage
3.1.1 Leg voor een gemakkelijke montage
alle onderdelen geordend weg in de
volgorde waarin ze zijn verwijderd, zodat
de juiste onderdelen in de juiste volgorde
kunnen worden gemonteerd. Zie figuur
3 voor een beschrijving en de locatie van
onderdelen.
Neem de veerdruk weg door de
stelschroef naar buiten te draaien.
Verwijder de kap en zorg ervoor dat de
veer en veerringen worden opgevangen als
ze loskomen. Zet de piloot ondersteboven
om de interne onderdelen uit de bovenste
helft van het huis te verwijderen.
Draai de lagerbus, onderdeel 20, aan de
onderkant van de piloot los en verwijder
de blowdown-stelschroef. Verwijder de
zitting, onderdeel 18, uit de blowdown-
stelschroef en de shuttle in de O-ring
aan de binnenkant.
3.1.2 Verwijder voor piloten uitgerust met
een veldtestsamenstelling (figuur 5) de
samenstelling uit het huis van de piloot
(figuur 5). Schroef de lagerbus uit de
samenstelling en verwijder de veer en de
shuttle.
3.2 Montage
Monteer de afsluiter in omgekeerde volgorde
van de demontage. Smeer alle schroefdraden en
draagvlakken van de veerringen. Gebruik Dow
Corning-siliconenvet nr. 33, of een equivalent.
Op de afdichting van de kap (onderdeel 8), de
afdichting van de blowdown-schroef (onderdeel
24), de afdichting van de lagerbus (onderdeel
19) en de blowdown-afdichting (onderdeel
21) moet ook een dunne laag smeermiddel
worden aangebracht. Haal de borgmoer van
de blowdown-afdichting aan tot 50-55 ft·lbs.
De asafdichting (onderdeel 28), moerafdichting
(onderdeel 26) en draagvlakken van de nok
op de piloot met hefarm moeten ook worden
gesmeerd.
OPMERKING
1. Zorg ervoor dat er geen smeermiddel op de spil
of de zitting terechtkomt. Smeermiddel op deze
oppervlakken zou tijdens normale afblaascycli vuil
verzamelen en leiden tot een verkeerde werking
van de piloot.
2. Als onderdelen 14, 20 en 32 worden verwijderd,
zorg er dan voor dat alle sluitringen, onderdeel31,
zijn vervangen. Zorg ervoor dat de gladde,
ongemarkeerde zijde van de tegenmoer, onderdeel
32, tijdens de montage de aangrenzende zijde van
de blowdown-lagerbus raakt. Als interne metalen
onderdelen worden vervangen, controleer dan de
opvoerhoogte van de spil, onderdeel 6, en pas deze
aan. Zie figuur 6 voor de afstelprocedure van de
opvoerhoogte.
3. Smeer op veldtestsamenstellingen en
terugslagkleppen, alleen de afdichting(en)
van de lagerbussen. Zorg ervoor dat er geen
smeermiddel op de shuttle, de zitting(en) van
de shuttle of de zitting van de lagerbussen
terechtkomt
Zie paragraaf 7 voor de onderdeelnummers van
de reparatiekits voor zachte onderdelen.
8
27
29
28
30
26
25
11
6
11
9
8
23
13
12
10
6
7
21
20
19
1
32
14
6
7
2
18
16
15
22
31
4
5
3
17
24
ANDERSON GREENWOOD SERIE 200 POSRV
Handleiding voor installatie en onderHoud
Verbinding dome
Piloot met optionele hefarm
Inlaat
STUKLIJST
Onderdeelnr. Onderdeel Onderdeelnr. Onderdeel
1 Huis 17 Afstandstuk
2 Nozzleafdichting* 18 Herstelzitting
3 Nozzle 19 Afdichting lagerbus*
4 Zitting* 20 Lagerbus
5 Houder 21 Blowdown-afdichting*
6 Spindle 22 Zuiger
7 Geleider 23 Luchtkanaal
8 Kapafdichting* 24 Blowdown-afdichting*
9 Veerring 25 Pakkingmoer
10 Veer 26 Moerafdichting*
11 Kap 27 Hendel
12 Drukinstelschroef 28 Asafdichting
13 Kap 29 Hendelveer
14 Blowdown-stelschroef 30 Nok en as
15 Houder 31 Pasring, verhoging spindle
16 Zuigerafdichting* 32 Tegenmoer
OPMERKING
* Aanbevolen reserveonderdelen voor reparatie.
FIGUUR 3
9
ANDERSON GREENWOOD SERIE 200 POSRV
Handleiding voor installatie en onderHoud
4 INSTELDRUK PILOOT AANPASSEN
4.1 Algemeen
Er zijn twee aanpassingen mogelijk; één van de
druk waarmee de piloot opengaat en één van de
druk waarmee de piloot sluit.
4.2 Insteldruk
Voor het aanpassen van de insteldruk dient
een testopstelling te worden gebruikt die
vergelijkbaar is met de opstelling die in figuur4
wordt weergegeven. De stelschroef van de
insteldruk moet grotendeels naar BINNEN
zijn geschroefd en de stelschroef van de
blowdown moet grotendeels naar buiten zijn
geschroefd. Verhoog de toevoerdruk tot de druk
vermeld op het identificatieplaatje en draai de
stelschroef geleidelijk naar buiten tot de piloot
‘open springt’ bij de gewenste insteldruk. Borg
de stelschroef met de tegenmoer en laat de
piloot enkele keren open en dicht gaan om te
controleren of de instelling juist is.
OPMERKING
Als de piloot ‘openspringt’, daalt de dome-druk tot nul
en wordt na het openspringen geen gasstroom bij het
luchtkanaal van de piloot waargenomen. Als gas door
het luchtkanaal blijft stromen, is de blowdown-schroef
te ver ingeschroefd.
4.3 Hersteldruk (blowdown)
Verlaag voor aanpassing van de hersteldruk,
de druk in de accumulator tot de gewenste
hersteldruk en draai de blowdown-stelschroef
naar binnen tot de piloot wordt geactiveerd.
Zodra dit gebeurt, neemt de dome-druk toe
tot het niveau van de toevoerdruk. Draai de
blowdown-stelschroef dan naar buiten, als de
piloot zich boven de gewenste druk herstelt.
4.4 Afstelbereik
Alle piloten kunnen worden afgesteld met
een afwijking van ±5% van de instelling op het
identificatieplaatje.
4.5 Aanpassingstoleranties
Openingsdruk
: 95% of meer van de
gespecificeerde insteldruk
Insteldruk: ± 3% van de gespecificeerde
insteldruk hoger dan 70 psig
±2psig voor 70 psig en lager
Hersteldruk: 90-92% van de gespecificeerde
insteldruk voor interne
drukmeting
94-96% van de gespecificeerde
insteldruk voor externe
drukmeting
De dome-druk zou nul
moeten zijn als de piloot wordt
geactiveerd en geen gasstroom
bij het luchtkanaal van de piloot
wordt gedetecteerd.
Aanpassing insteldruk
(indraaien voor verhoging van de insteldruk)
(uitdraaien voor verlaging van de insteldruk)
Dome-
drukmeter
Ontluchtings-
ventiel
Uitlaat piloot
Aanpassing blowdown
(indraaien voor verkorting)
(uitdraaien voor verlenging)
Flexibele toevoerslang
Afsluiter ‘A’
Montage-
tapeind
Toevoerdrukmeter
inlaat
Toevoer-
ventiel
Ontluchtingsventiel
Accumulator
(ongeveer ¼ ft
3
)
FIGUUR 4
5.2 Interne lektest
Nozzle: plak een breed stuk afdekband ter
hoogte van 5 a 7.5 cm over de opening om de
onderkant van de uitlaat van de hoofdafsluiter
te bedekken. Schenk genoeg water in om
net de basis van de nozzle onder water te
zetten. Als bellen worden waargenomen,
5 LEKTESTSAMENSTELLING
5.1 Algemeen
De volledige afsluitersamenstelling moet
worden getest op interne en externe lekkage
met behulp van een druk die gelijk is aan 30%
en 90% van de insteldruk.
Borg de blowdown-stelschroef met de
tegenmoer met het aanbevolen koppelmoment
van 50-55 ft·lb en laat de piloot enkele keren
open en dicht gaan om te controleren of de
instelling juist is.
lekt de nozzleafdichting. Om de afdichting te
vervangen, moet de nozzle worden verwijderd.
Zie paragraaf 2.1.1 voor de procedure voor de
verwijdering van de nozzle.
Hoofdzitting: schenk genoeg water in om net
de onderkant van de zuiger onder water te
zetten. Als bellen worden waargenomen, lekt
de hoofdzitting. Mogelijk is de nozzle of zitting
beschadigd of zakt de zuiger niet recht in de
nozzle. Als de zuiger op lagedrukafsluiters
(insteldruk lager dan 275 psig) niet recht in
de nozzle zakt, oefen dan een druk van max.
275psig uit op de dome van de hoofdafsluiter
om de zitting uit te lijnen. Niet recht inzakken
van de zuiger kan ook worden veroorzaakt door
een onjuiste montage van de kap op het huis.
Zie paragraaf 2.
Zuigerafdichting: als geen bellen bij de
hoofdzitting worden waargenomen, verhoog
dan het waterniveau om de onderkant van de
voering onder water te zetten. Er kan meer
afdekband worden gebruikt. Als bellen worden
waargenomen, lekt de zuigerafdichting aan de
bovenkant van de zuiger; de zuigerafdichting
kan defect zijn door overmatige braamvorming
of de voering kan gekrast zijn.
10
ANDERSON GREENWOOD SERIE 200 POSRV
Handleiding voor installatie en onderHoud
5.3 Externe lektest
Controleer na de interne lektest op externe
lekken door een lekdetectiemiddel op alle
naden en afdichtingen aan te brengen. Haal
zo nodig bouten of fittings aan. Als een lek
tussen de kap en het huis wordt waargenomen,
controleer dan of de kap recht tegen de voering
is gemonteerd, voordat de kapbouten worden
aangehaald.
FIGUUR 5
Keerklep veldtest
Gasfles
Blokafsluiter
‘A’
Ontluchtingsventiel
‘C’
Testmeter
Flexibele slang
6.2 Procedure
a. Verwijder de stofdop uit de veldtestpoort
en sluit de flexibele slang aan op de
testgasfles.
b. Sluit ontluchtingsventiel ‘C’.
c. Open blokafsluiter ‘A’ geleidelijk om
de druk op te voeren tot de piloot ‘open
springt’ (met procesdruk bij de inlaat gaat
de hoofdafsluiter open). De insteldruk is de
druk die op de testmeter wordt aangegeven
op het moment dat de piloot ‘open springt’.
d. Sluit afsluiter ‘A’ en open geleidelijk ventiel
‘C’ om de druk te verlagen totdat de piloot
wordt geactiveerd, zoals aangegeven door
een plotselinge drukdaling weergegeven op
de testmeter (met procesdruk bij de inlaat
gaat de hoofdafsluiter dicht). De druk die
wordt aangegeven op het moment dat de
piloot wordt geactiveerd, is de hersteldruk
van de piloot en is ongeveer 4% lager dan
de daadwerkelijke hersteldruk als de piloot
is uitgerust voor een interne drukmeting.
Als een drukmeetleiding wordt gebruikt,
is de aangegeven druk de daadwerkelijke
hersteldruk.
e.
Verwijder de testopstelling, sluit blokafsluiter
‘A’, open ontluchtingsventiel ‘C’, verwijder de
flexibele slang uit de veldtestpoort en plaats
de stofdop terug.
6.1 Algemeen
De insteldruk van afsluiters uitgerust met een
veldtestaccessoire kan worden gecontroleerd
met een geïnstalleerde afsluiter die in werking
is. De veldtestaccessoire bestaat uit een
keerklep in de toevoerleiding van de piloot
waardoor een testdruk van een externe bron
aan de piloot kan worden geleverd. Er moet
gebruikgemaakt worden van een testopstelling
die vergelijkbaar is met de testopstelling in
Figuur 2 en een procedure die vergelijkbaar is
met de hieronder beschreven procedure.
6 VELDTESTPROCEDURE INSTELDRUK PILOOT
LET OP
De veiligheidsafsluiter kan niet buiten werking
worden gesteld om de insteldruk te controleren;
als de veiligheidsafsluiter echter niet van het
procesmedium wordt geïsoleerd voordat deze test
wordt uitgevoerd, gaat de hoofdafsluiter open als
een procesdruk op de inlaat van de afsluiter wordt
uitgeoefend.
11
ANDERSON GREENWOOD SERIE 200 POSRV
Handleiding voor installatie en onderHoud
TYPE 243/253
Materiaal
1 x 2 1½ x 3* 2 x 3 3 x 4 4 x 6 6 x 8 8 x 10
1½ x 2
Urethaan en NBR-zittingen, NBR-afdichtingen 001 002 003 004 005 006 007
Urethaan en FPM-zittingen, FPM-afdichtingen 012 013 014 015 016 017 018
TYPE 263
Materiaal
1½ x 2 2 x 3 3 x 4 4 x 6 6 x 8 8 x 8 x 8 8 x 10 10 x 14
2 x 3 x 3 3 x 4 x 4 4 x 6 x 6 6 x 8 x 8 8 x 10 x 10
Urethaan en NBR-zittingen, NBR-afdichtingen 003 004 005 008 009 010 011 357
Urethaan en FPM-zittingen, FPM-afdichtingen 014 015 016 019 020 021 022 358
TYPE 249/259
Materiaal
1 x 2 1½ x 2 2 x 3 3 x 4 4 x 6 6 x 8 8 x 10
1½ x 2 1½ x 3*
PTFE-zitting/-afdichting 200 201 202 203 204 205 206
(insteldruk, psig) (15-600) (15-600) (15-400) (15-400) (15-400) (15-275) (15-275)
PTFE-zitting/-afdichting 211 212 213 214 215 216 217
(insteldruk, psig) (601-1480) (601-1480) (401-1480) (401-1480) (401-1480) (276-1480) (276-1480)
TYPE 269
Materiaal
1½ x 2 2 x 3 3 x 4 4 x 6 6 x 8 8 x 8 x 8 8 x 10 10 x 14
2 x 3 x 3 3 x 4 x 4 4 x 6 x 6 6 x 8 x 8 8 x 10 x 10
PTFE-zitting/-afdichting 202 203 204 207 208 209 210 362
(insteldruk, psig) (15-400) (15-400) (15-400) (15-400) (15-275) (50-275) (15-275) (50-275)
PTFE-zitting/-afdichting 213 214 215 218 219 220 221 363
(insteldruk, psig) (401-1480 (401-1480) (401-1480) (401-1480) (276-1480) (276-1480) (276-1480) (276-1480)
Opmerking: 1” tot 4” inclusief steunring. Exclusief klemringen. Inclusief ‘DESCO’ smeermiddel.
* Ook 1½ x 2 afsluiter met schroefdraad en doorlaten G en H.
7.3 ACCESSOIRES - (Toevoerfilterkit inclusief filterscherm)
Accessoire Materiaal Kit
Piekdemper NBR 04.6419.012
Piekdemper FPM 04.6419.013
Toevoerfilter PTFE/SST 04.6419.014
7.2 PILOOT - (Inclusief afdichtingen voor BFP en FT) Type 243/253, 263
Materiaal Kit
NBR 04.4749.064
FPM 04.4749.065
* Ook 1½ x 2 afsluiter met schroefdraad en doorlaten G en H.
Opmerking: 1½” t/m 4” inclusief steunring. Exclusief klemringen. Inclusief ‘DESCO’ smeermiddel.
7.1 Hoofdafsluiter
Specificeer voor de bestelling van kits voor
zachte onderdelen het basisnummer en
selecteer de laatste drie cijfers uit de tabel.
Basisnummer kit: 06.3365.XXX
7 REPARATIEKITS VOOR ZACHTE
ONDERDELEN
De onderstaande kits zijn uit voorraad
leverbaar. Om zeker te zijn dat de juiste kits
voor zachte onderdelen worden besteld, dient
bij de bestelling het model- en serienummer
van de afsluiter te worden vermeld.
12
.010”-.025”
03.4010.001 .025”
03.4010.002 .063”
03.4010.004 .012”
ANDERSON GREENWOOD SERIE 200 POSRV
Handleiding voor installatie en onderHoud
Procedure
1. Schroef de blowdown-stelstift helemaal
naar buiten, als de piloot zoals weergegeven
is gemonteerd zonder kap, veer, veerringen
en stelschroef.
2. Oefen een druk van 25 psig uit op de inlaat
en meet de slag van de spindle. De slag
moet 0.0254 cm tot 0.0635 cm zijn
3. Breng pasringen aan tussen de lagerbus
en de blowdown-stift om de juiste
opvoerhoogte te verkrijgen. Om pasringen te
kunnen aanbrengen, moet de onderkant van
de afsluiter worden gedemonteerd. FIGUUR 6
Blowdown-stift
Lagerbus
Breng pasringen
aan om de juiste
opvoerhoogte te
verkrijgen
Spindle
8 PILOOT CONVERSIEKITS
8.1 Conversiekits hefarm
Insteldruk piloot Onderdeelnr. kit
Std. en NACE 25-120 psig 06.3416.003
Std. 121-275 psig en NACE 121-182 psig 06.3416.004
Std. 276-1480 psig en NACE 183-1480 psig 06.3416.005
Std. en NACE hoger dan 1480 psig 06.3416.006
Dikte pasringen
13
AA
Emerson, Emerson Automation Solutions of enige dochteronderneming aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de selectie, het gebruik of het onderhoud van enig
product. De verantwoordelijkheid voor een juiste selectie, gebruik en onderhoud van de producten ligt uitsluitend bij de koper en eindgebruiker.
Het merk Anderson Greenwood is eigendom van een van de ondernemingen in de Emerson Automation Solutions-bedrijfseenheid van Emerson Electric Co. Emerson
Automation Solutions, Emerson en het Emerson-logo zijn handelsmerken en servicemerken van Emerson Electric Co. Alle andere merken zijn eigendom van hun
respectieve houders.
De inhoud van deze publicatie dient uitsluitend ter informatie, en hoewel we ons uiterste best hebben gedaan om de nauwkeurigheid ervan te garanderen, kunnen er
geen garanties, expliciet noch impliciet, uit ontleend worden met betrekking tot de producten of diensten die hierin beschreven worden en het gebruik of de toepassing
daarvan. Alle verkopen zijn onderhevig aan onze voorwaarden en bepalingen, die op aanvraag verkrijgbaar zijn. We behouden ons het recht voor de ontwerpen of
specificaties van dergelijke producten zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen of verbeteren.
Emerson.com/FinalControl
ANDERSON GREENWOOD SERIE 200 POSRV
Handleiding voor installatie en onderHoud
Veldtestpoort
Van leiding piloot
Zitting shuttle
Afdichting doorvoerbuis
Bus
Shuttle
Huis
(Standaard vóór september 2002)
Zitting shuttle
Afdichting doorvoerbuis
Doorvoerbuis zitting
Bus
Veer
Shuttle
Huis
Met schuine veer
(Standaard vanaf september 2002)
FIGUUR 7
Veldtestsamenstelling
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13

Anderson Greenwood Serie 200 POSRV de handleiding

Type
de handleiding