3
ANDERSON GREENWOOD SERIE 200 POSRV
Handleiding voor installatie en onderHoud
2.3 Montage
2.3.1 Installatie van de nozzle en de nozzleafdichting
1. Plaats de nozzleafdichting en de nozzle in
het huis.
2. Plaats de nozzlehouder over de nozzle en
schroef hem in het huis tot de nozzlekraag
is bereikt. Smeer de schroefdraden van
de nozzlehouder en de bijbehorende
schroefdraden van het huis niet.
3.
Herhaal de stappen 3-5 van de
demontageprocedure om de nozzleafdichting
samen te drukken. Schroef de nozzlehouder
in het huis terwijl de afdichting is
samengedrukt om ervoor te zorgen dat de
nozzlehouder niet tegen de zuiger klemt.
4. Gebruik een drevel of een stang met een
lichte hamer en tik hiermee op de tanden
van de nozzlehouder om de schroefdraden
van de nozzlehouder in elkaar te klemmen.
5. Maak de kapbouten los om het afstandstuk
te ontlasten.
6. Verwijder het afstandstuk uit de afsluiter.
2.3.2 Installatie van zachte onderdelen en
hermontage van de hoofdafsluiter
Zie figuur 1A (type XX3 zuiger/zitting) en
figuur 1B (type XX9 zuiger/zitting) voor een
beschrijving en de locatie van de onderdelen.
2.3.4 Type XX9 zuiger en zitting
Installeer een nieuwe zuigerafdichting en
veerring met een originele klemring (indien
aangebracht). Installeer een nieuwe zitting, en
hermonteer de zittinghouder en de schroef van
de zittinghouder. Breng geen smeermiddel aan
op enige zachte onderdelen.
OPMERKING
Te vast aandraaien van de schroef of bouten
van de zittinghouder kan leiden tot vervorming
of beschadiging van de zitting, en kan lekkage
veroorzaken. De schroef of bouten van de houder
moeten worden aangedraaid tot de samenstelling
stevig vastzit. Draai de schroeven daarna nog een ¼ of
½ slag voor een stevige bevestiging.
Als op afsluiters van het type 49/59 van
1”-4” en van het type 69 van 1.5”-3” de
nozzle of de eindbout wordt verwijderd,
moet de opvoerhoogte worden afgesteld.
Als instelkalibers voor de opvoerhoogte
beschikbaar zijn, gebruik dan voor de
opvoerhoogte instelprocedurenr. 06.2284; volg
anders procedure 05.2284.
Installeer een nieuwe voeringpakking en
breng een dunne laag smeermiddel aan op
de schroefdraden van de kapbouten. Zorg er
tijdens de installatie van de bovenkap voor dat
deze recht in het huis wordt geplaatst. Haal de
kapbouten gelijkmatig aan zodat de bovenkap
niet scheef komt te zitten. Zie tabel III voor de
koppelmomenten. Dergelijke omstandigheden
kunnen leiden tot lekkage bij de voeringpakking
of tot hechting van de zuiger met de voering.
2.3.3 Type XX3 zuiger en zitting
Vervang de zuigerafdichtingen
en voeringpakking. Installeer de
zuigerafdichtingen op de gegroefde locaties
weergegeven in tabel I. Installeer een nieuwe
zitting en breng de zittinghouder en de
schroeven of bouten van de zittinghouder
opnieuw aan.
OPMERKING
Te vast aandraaien van de schroef of bouten
van de zittinghouder kan leiden tot vervorming
of beschadiging van de zitting, en kan lekkage
veroorzaken. De schroef of bouten van de houder
moeten worden aangedraaid tot de samenstelling
stevig vastzit. Draai de schroeven daarna nog een ¼ of
½ slag voor een stevige bevestiging.
Breng na reiniging een dunne laag smeermiddel
aan op alle schroefdraden. Smeer bij een
insteldruk lager dan 275 psig het bovenste
gedeelte van de voering I.D., zuigerafdichting en
klemring of steunring met Dow Corning Nr. 33
of een equivalent. Gebruik bij een insteldruk van
275 psig en hoger Desco 600, of een equivalent.
Gebruik een dunne laag smeermiddel.
Als op afsluiters van het type 43/53 van 1”-4”
en van het type 63 van 1.5”-3” de nozzle of de
eindbout wordt verwijderd, moet de opvoerhoogte
worden afgesteld. Als instelkalibers voor de
opvoerhoogte beschikbaar zijn, gebruik dan voor
de opvoerhoogte instelprocedurenr. 06.3349;
volganders procedure 05.2284.
Zorg er tijdens de installatie van de bovenkap
voor dat deze recht in het huis wordt geplaatst.
Haal de kapbouten gelijkmatig aan zodat
de bovenkap niet scheef komt te zitten. Zie
tabel III voor de koppelmomenten. Dergelijke
omstandigheden kunnen leiden tot lekkage bij
de voeringpakking of tot hechting van de zuiger
met de voering.
2.2 Nabewerking van de nozzle van de
hoofdafsluiter
Mocht het oppervlak van de nozzlezitting
van de hoofdafsluiter dusdanig beschadigd
zijn of krassen vertonen dat de zitting van
de hoofdafsluiter niet afsluit, dan kunnen de
oneffenheden worden verwijderd door het
nozzleoppervlak met schuurpapier korrel 400
te polijsten op een platte vlakplaat. Bepaalde
kritische nozzleafmetingen en -afwerkingen
dienen behouden te blijven en worden
weergegeven in onderstaande figuur en tabel.