Sempell Serie Mini-S Full-Lift en Normale Veiligheidstoestellen de handleiding

Type
de handleiding
SEMPELL SERIE MINI-S FULL-LIFT EN NORMALE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Bedieningsinstructies
Voor installatie moeten deze instructies volledig zijn gelezen en begrepen
1 AANDUIDINGEN VOOR GEVAAR EN
WAARSCHUWINGEN
De constructie van Sempell-
veiligheidstoestellen komt overeen met de
meest recente technische ontwikkelingen en de
toepasselijke veiligheidsvoorschriften.
Desondanks kan onjuist gebruik of onjuiste
installatie risico voor personeel opleveren
of kan dit leiden tot vermindering van de
veiligheid tijdens bedrijf. Sempell GmbH
beveelt daarom aan dat de gebruiker van
de veiligheidstoestellen de noodzakelijke
maatregelen treft en erop toeziet dat deze
gebruikshandleiding is gelezen en begrepen
door het toegewezen personeel.
Toepassingsgrenzen
Het is uitsluitend toegestaan de
veiligheidstoestellen te gebruiken zoals
omschreven in deze handleiding en/of
volgens de parameters en toepassingen zoals
overeengekomen in het leveringscontract (zie
identificatieplaatje). De toepassing van het toestel
moet in overeenstemming zijn met de gebruikte
materialen die bestand moeten zijn tegen de
procesmedia.
LET OP
Deze handleiding voor gebruik houdt geen
rekening met een specifieke levering. Ze
heeft betrekking op verschillende doorlaten,
uitvoeringen, accessoires en andere
toevoegingen. De inhoud gaat doorgaans verder
dan de contractuele grenzen van een levering.
Waarschuwingen voor bedienend en
onderhoudspersoneel
Voordat u begint met in bedrijf stellen of
onderhoudswerkzaamheden, moet u volledig
vertrouwd zijn met de plaatselijke regelgeving,
plaatselijke veiligheidsinstructies en deze
handleiding en deze ook in acht nemen. Gebruik
het veiligheidstoestel en de afzonderlijke
onderdelen en accessoires uitsluitend voor het
doel waarvoor ze door ons bestemd zijn.
Bedieningsinstructies voor Types SMC, SMB
voorprocesmedia van -200°C tot +200°C.
De temperatuur van de toepassing van 200°C
mag tijdens normale werking niet overschreden
worden. Als het toestel wordt blootgesteld aan
een hogere temperatuur, moeten de pakkingen
en, indien nodig, de veer worden vervangen.
Nominale doorlaat DN 15 - 25
NPS ¾ - 1
Nominale druk PN 25 - 40
Klasse 150 - 300
Neem de ontwerpgegevens op het
identificatieplaatje in acht!
Ontwerp met
• gesloten geveerde kap of
• balg met geventileerde kap
• veerbelast (cilindrische drukveer)
Ook toepasbaar op de volgende accessoires:
• SN 104, blokkeerschroef
• klep met O-ring
• deksel met hefhendel
• flensontwerp optioneel volgens DINofANSI
Materiaalspecificatie Bedrijfstemperaturen
00 -10 tot +200°C
13 -200 tot +200°C
SN 124 zittingpakking NBR -40 tot +130°C
SN 124 zittingpakking FPM -15 tot +200°C
SN 124 zittingpakking
EPDM
-40 tot +145°C
MA.285.01.1003 E
VCIOM-02397-NL 15/05
Neem de materiaalspecificatie en de toelaatbare druk
van het identificatieplaatje van het toestel.
www.valves.emerson.com © 2017 Emerson. All rights reserved.
2
3 WERKING
3.1 Bedieningswaarschuwingen
Neem de veiligheidsvoorschriften in acht!
SEMPELL SERIE MINI-S FULL-LIFT EN NORMALE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Bedieningsinstructies
Houd naast de opmerkingen in de tekst ook de
onderstaande punten in acht:
• Gevaar voor brandwonden bij
veiligheidstoestellen en leidingen die bij hoge
temperatuur werken.
• Demontage is alleen toegestaan als het
systeem drukloos is en geheel is afgekoeld.
• Gebruik ook bij een drukloos systeem
bescherming tegen uitdamping; neem
voor meer informatie contact op met de
desbetreffende veiligheidsfunctionaris.
• Controleer na montage alle afdichtingen op
dichtheid.
• Pas in geval van afstellingen de drukschroef
en stelring alleen aan met een aanmerkelijk
verlaagde druk om onbedoeld opengaan te
voorkomen.
• Draag, indien noodzakelijk,
gehoorbescherming tijdens het afstellen.
• Zonder uitlaatleiding bestaat gevaar voor
letsel tijdens het afblazen.
• Extreme trillingen kunnen leiden tot een
ontoelaatbare toename van de bedrijfsdruk
die vernietiging van het veiligheidstoestel
of de gebalanceerde balg tot tot gevolg kan
hebben, waarbij onbedoeld procesmedium
kan vrijkomen.
Uitsluiting van aansprakelijkheid
Sempell GmbH kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor onjuist gebruik of onjuiste
afstelling van een Sempell-veiligheidstoestel,
gebruik van niet-toegelaten onderdelen
of accessoires, of indien de tijdelijke of
permanente aansluiting tussen het systeem
en het veiligheidstoestel niet door ons is
goedgekeurd.
2 BESCHRIJVING
Veerbelaste hooglichtende en normale
veiligheidstoestellen zijn direct werkende
veiligheidstoestellen die bedoeld zijn om
drukvaten te beschermen tegen ontoelaatbare
overdruk.
Een cilindrische drukveer creëert de
sluitkracht op de klep tegen de openingsdruk
van de medium onder de klep. Bij normale
bedrijfsomstandigheden blijft de zitting van het
toestel stevig afgesloten.
Door de veerdruk te veranderen, kan de
insteldruk worden veranderd. Als de insteldruk
wordt overschreden, krijgt de druk van het
procesmedium de overhand en gaat het
veiligheidstoestel open.
Met hooglichtende eigenschappen gaat het
veiligheidstoestel snel volledig open en blaast
de totale massastroom af die nodig is om een
verdere druktoename te voorkomen.
Met normale eigenschappen gaat het
veiligheidstoestel ver genoeg open om de
noodzakelijk massastroom af te blazen binnen
een druktoename van max. 10%.
Gebruik in omgevingen met explosiegevaar
Het veiligheidstoestel is onderworpen aan een
gevarenanalyse volgens Richtlijn 94/9/EG met
het volgende resultaat:
• De veiligheidstoestellen hebben
geen potentiële ontstekingsbron.
ATEX 94/9/EG is niet van toepassing op deze
veiligheidstoestellen.
• De veiligheidstoestellen kunnen gebruikt
worden binnen de EX-categorie.
• Elektrische/pneumatische accessoires
moeten apart worden beoordeeld op
voldoening aan ATEX.
• De oppervlaktetemperatuur is niet afhankelijk
van het veiligheidstoestel zelf, maar van de
bedrijfsomstandigheden. Neem deze in acht
tijdens de installatie.
LET OP
Instabiel gedrag van veiligheidstoestellen, zoals
ratelen of trillingen, kunnen de zitting, het
veiligheidstoestel of de leiding vernietigen, en
op die manier de veiligheid in gevaar brengen en
leiden tot sluiting van de fabriek. Neem daarom
de voorschriften en opmerkingen met betrekking
tot ontwerp, afmetingen, montage en installatie
in acht.
• Ontwerp en afmetingen: gebruik geen
grotere veiligheidstoestellen dan
noodzakelijk! Gebruik in geval van tegendruk
veiligheidstoestellen met balg.
• Montage en installatie: gebruik een zo kort
mogelijke inlaatleiding. Gebruik zo min
mogelijk bochten.
• Houd leidingen vrij van trillingen. Ondervang
of voorkom drukstoten en -golven, bijv.
veroorzaakt door pompen of andere
toestellen.
• Tap de afvoerleiding en het huis van het
toestel op het laagste punt af. Condensaat
kan afbreuk doen aan de werking van het
veiligheidstoestel.
• Bescherm leidingen en het toestel tegen
bevriezing.
Na een gedefinieerde drukafname, gaat het
veiligheidstoestel weer dicht.
Bij een systeemdruk van minimaal 75% van
de insteldruk kan het veiligheidstoestel met
de hand worden geopend door middel van een
hefhendel op het deksel, indien aanwezig.
De veiligheidstoestellen zijn onderworpen aan
een typetest en voldoen aan de vereisten van de
normen en voorschriften.
3
150
SEMPELL SERIE MINI-S FULL-LIFT EN NORMALE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Bedieningsinstructies
3.2 Richtlijnen voor opslag
Om schade tijdens het laden en lossen te
voorkomen moet het toestel voorzichtig worden
verplaatst.
Maximaal gewicht: 6 kg
Alle ferritische onderdelen van het
veiligheidstoestel zijn bij levering voorzien van
een verflaag, behalve de lasnaden.
De binnenkant wordt beschermd door een
corrosiewerende oplossing in water met
een langdurige werking, doordat de actieve
bestanddelen een beschermlaag vormen.
Alle verbindingen worden afgesloten met
bijbehorende doppen.
In deze staat kan het veiligheidstoestel
probleemloos worden opgeslagen in een
gesloten, stofvrije en droge ruimte, liggend
op een stevige pallet. Opslagtijd ongeveer zes
maanden.
Als het toestel langer dan zes maanden
opgeslagen is geweest, moet het gedemonteerd
worden en moeten alle inwendige delen visueel
gecontroleerd worden. Buitenopslag met
weerbescherming is niet toegestaan.
Voor elastomeren reserveonderdelen
(O-ringen, schraapringen, stang- en
zuigerpakkingen) geldt bovendien:
Temperatuur: de opslagtemperatuur moet
liggen tussen de 0°C en 25°C, want anders
wordt het materiaal hard en minder duurzaam.
Scherm verwarmingselementen en -leidingen
in verwarmde opslagruimten af, zodat geen
directe warmtestralen ontstaan. De afstand
tussen de warmtebron en de opgeslagen
onderdelen moet ten minste 1 m zijn.
Vocht: vermijd vochtige opslagruimten om
condensatie te voorkomen. Een relatieve
vochtigheid van minder dan 65% wordt
aanbevolen.
Verlichting: elastomeren onderdelen moeten
worden beschermd tegen direct zonlicht en
sterk kunstlicht met een hoge UV-straling. Verf
daarom de ramen van opslagruimtes met rode
of oranje (maar in geen geval blauwe) verf.
Ozon: bescherm elastomeren producten tegen
ozon (scheurvorming en verbrossing). In de
opslagruimte mogen geen ozongenererende
systemen aanwezig zijn (TL-buizen,
kwartslampen, elektrische motoren,enz.).
Zuurstof: bescherm producten van
elastische materialen tegen tocht door
opslag in luchtdichte tanks. Zuurstof leidt
tot scheurvorming en verbrossing. Als aan
deze vereisten voor producten van elastische
materialen wordt voldaan, bedraagt de
opslagtijd ca. 5 jaar.
Voor stalen reserveonderdelen
Sla de onderdelen op in een afgesloten,
stofvrije en droge ruimte, zodat ze niet kunnen
beschadigen.
Vooral de volgende beschermingsmaatregelen
moeten worden getroffen:
Klep (5): bescherming van de pakking met een
waslaag en netcoating
Klephouder (6 of 6.1): bescherming met een
netcoating
3.3 Installatie-instructies
OPMERKING
Reinig de leidingen voordat het veiligheidstoestel
wordt geïnstalleerd, aangezien anders de
zittingen tijdens het afblazen beschadigd kunnen
raken door vreemde deeltjes!
Verwijder transportbeveiligingen vlak voor de
installatie.
Controleer de fabrieksidentificatie en de
gegevens op het identificatieplaatje.
3.3.1 Installatie
De installatiezone moet eenvoudig
toegankelijk zijn voor eventuele
onderhoudswerkzaamheden. de installatie
positie is verticaal met de inlaat aan de
onderkant. forceer niet het huis van het toestel
tijdens de bevestiging.
Leg het leidingwerk dusdanig aan dat geen
statische of dynamische krachten of krachten
veroorzaakt door thermische uitzetting op
het huis van het toestel kunnen worden
overgedragen.
OPMERKING
Druk op het huis van het toestel kan leiden tot
lekkage van de zitting!
De vrije ruimte boven het toestel moet ten
minste overeenkomen met de afmetingen op
de tekening.
3.3.2 Inlaatleiding
Plaats het veiligheidstoestel, indien mogelijk,
direct bij de nozzle van de tank die moet
worden beveiligd. Leg anders de inlaatleiding
zo laag mogelijk en met zo weinig mogelijk
weerstand aan tussen het aftappunt en het
veiligheidstoestel.
De diameter van de inlaatleiding mag in geen
geval kleiner zijn dan de nominale inlaatgrootte
van het veiligheidstoestel. Het drukverlies
in de inlaatleiding mag niet groter zijn dan
3% van de insteldruk bij de hoogst mogelijke
afblaashoeveelheid.
Controleer de inlaatleiding, voor zover mogelijk,
op druktrillingen volgens FBR 153.
4
SEMPELL SERIE MINI-S FULL-LIFT EN NORMALE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Bedieningsinstructies
LET OP
Een hoger drukverlies dan de sluitdruk kan
leiden tot instabiel, onbeheerst gedrag van het
veiligheidstoestel; ratelingen of gesis kunnen
de zitting, het veiligheidstoestel of de leiding
vernietigen, en op die manier de veiligheid in
gevaar brengen en leiden tot sluiting van de
fabriek!
LET OP
Condensaat bij de inlaat van een veiligheidstoestel
verandert de werking en kan leiden tot een
ontoelaatbare druktoename. Explosiegevaar!
LET OP
Een hogere tegendruk kan leiden tot instabiel,
onbeheerst gedrag van het veiligheidstoestel;
ratelen of lekken kunnen de zitting, het
veiligheidstoestel of de leiding vernietigen, en
op die manier de veiligheid in gevaar brengen en
leiden tot sluiting van de fabriek!
Bij gebruik van gassen en dampen moet de
inlaatleiding voor het afvoeren van condensaat
met een helling van ten minste 15 graden naar
het aftappunt lopen.
In geval van vloeistoffen met temperaturen
hoger dan de omgevingstemperatuur, moet de
inlaatleiding met een helling naar of een sifon
vóór het veiligheidstoestel worden gemonteerd.
Op die manier wordt warmteoverdracht
naar het veiligheidstoestel, die afbreuk zou
kunnen doen aan de afdichting van de zitting,
voorkomen.
LET OP
Een ijskoude, bevroren of verstopte uitlaatleiding
kan ook de veiligheid in gevaar brengen!
Explosiegevaar in geval van overdruk!
WAARSCHUWING
Tref bij gebruik van verschillende
veiligheidstoestellen met één
gemeenschappelijke uitlaatleiding, extra
veiligheidsmaatregelen voor het demonteren
van slechts een van de veiligheidstoestellen, om
gevaar tijdens het onbedoeld afblazen van de
andere veiligheidstoestellen te voorkomen!
De uitlaatleiding moet op het laagste punt zijn
uitgerust met een afvoer die groot genoeg is
om kleine lekken af te voeren, in bijvoorbeeld
het geval van een niet goed afgedichte zitting.
Het huis van het toestel en de afvoer moeten
vooral goed tegen ijsafzetting en bevriezing
worden beschermd, als de uitlaatleiding
naar de atmosfeer loopt, door bijvoorbeeld
(elektrische) draadverwarming; alleen isolatie
is niet afdoende!
Aanbeveling! Isoleer de uitlaatleiding tegen
lawaai en/of breng een demper aan; houd
daarbij rekening met de toelaatbare tegendruk!
3.3.3 Uitlaatleiding
De diameter van de uitlaatleiding mag in
geen geval kleiner zijn dan de nominale
uitlaatgrootte van het veiligheidstoestel.
Voor toestellen van het type SMC zijn
tegendrukken tot 15% van de insteldruk
en voor toestellen met balgen van het type
SMB zijn tegendrukken tot 50% acceptabel,
tenzij er andere beperkingen zijn, zoals een
mechanische belastbaarheid van de balgen of
een aansluitflens van het huis die niet sterk
genoeg is.
TOELAATBARE TEGENDRUKKEN
Ontwerp van het veiligheidstoestel Medium Maximale tegendruk
SMC Gassen/dampen Tegendruk constant 50% p
Tegendruk variabel 0% p
Opbouwende tegendruk 15% p
Vloeistof Tegendruk constant 80% p
Tegendruk variabel 0% p
Opbouwende tegendruk 15% p
SMB Gassen/dampen Tegendruk constant 50% p
Tegendruk variabel 50% p
Opbouwende tegendruk 50% p
Vloeistof Tegendruk constant 50% p
Tegendruk variabel 50% p
Opbouwende tegendruk 50% p
5
SEMPELL SERIE MINI-S FULL-LIFT EN NORMALE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Bedieningsinstructies
3.3.4 Isolatie
Isoleer bij gebruik van hete vloeistoffen de
inlaatleiding en het huis van het toestel.
Isoleer bij gebruik van gassen en dampen de
inlaatleiding en het huis van het toestel heel
voorzichtig om condensatie te voorkomen.
LET OP
Condensatie bij de inlaat van het veiligheidstoestel
beïnvloedt de werking en kan leiden tot een
ontoelaatbare druktoename; explosiegevaar!
De kap mag niet worden geïsoleerd, aangezien
met een verwarmde veer de insteldruk daalt.
3.4 Druktest van het systeem
Het opengaan van het veiligheidstoestel moeten
worden voorkomen. Verwijder daarom ofwel
het veiligheidstoestel en sluit de inlaatleiding
af met een blinde flens, of blokkeer het toestel,
als een blokkeerstift (SN 104) beschikbaar is.
LET OP
Met geblokkeerde veiligheidstoestellen mag
de testdruk oplopen tot 1,5 keer de insteldruk,
zonder overleg met Sempell.
Verwijder daarom de afdichtingsschroef (28)
en schroef de blokkeerstift (30) stevig met de
hand in.
LET OP
Na de druktest moet het toestel weer klaar voor
gebruik gemaakt en gecontroleerd worden!
3.5 In bedrijf stellen
Het veiligheidstoestel wordt klaar voor
gebruik geleverd. De insteldruk wordt in
de fabriek afgesteld en met een loodzegel
beveiligd tegen onbevoegde afstelling.
Hogere vloeistoftemperaturen kunnen het
instelpunt met ongeveer 1% per 100°C
verlagen en vereisen aanpassing onder
bedrijfsomstandigheden.
3.8 Aanpassing van de insteldruk
LET OP
De met lood verzegelde veerafstelling mag alleen
worden veranderd in aanwezigheid van een
deskundig inspecteur.
De aanpassing van de insteldruk gebeurt
op de testbank. Als de insteldruk op locatie
wordt aangepast, moet een pneumatische
meetinrichting A 143 worden gebruikt,
aangezien de insteldruk met deze inrichting
kan worden aangepast zonder dat de
bedrijfsdruk wordt verhoogd.
LET OP
Pas de insteldruk alleen aan bij een verlaagde
druk. Werkzaamheden aan de stelschroef (16)
zouden kunnen leiden tot een ongewenste
reactie van het veiligheidstoestel. Als het deksel
(18) is losgeschroefd, zou tijdens het afblazen
procesmedium uit de bovenkant van de kap (9)
kunnen lekken. Gevaar voor brandwonden door
heet procesmedium!
3.7 Afblaastest
• Gebruik oorpluggen / gehoorbescherming.
• Voer geleidelijk de bedrijfsdruk in de fabriek
op, totdat het veiligheidstoestel in de volledig
open stand staat.
• Verlaag de bedrijfsdruk tot het
veiligheidstoestel sluit.
Laat het veiligheidstoestel in geval van
verschillende afblaastests met hete vloeistof
tussendoor afkoelen, aangezien door het warm
worden van de veer de insteldruk enigszins kan
afnemen.
LET OP
Als het deksel (18) is losgeschroefd, zou tijdens
het afblazen procesmedium uit de bovenkant
van de kap (9) kunnen lekken. Gevaar voor
brandwonden door heet procesmedium!
3.6 Operationele test
De werking en betrouwbaarheid van het
veiligheidstoestel worden bepaald door een
typetest. Operationele tests worden daarom
meestal niet op locatie uitgevoerd. Dit is alleen
gebruikelijk voor veiligheidstoestellen van
stoomketels.
6
SEMPELL SERIE MINI-S FULL-LIFT EN NORMALE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Bedieningsinstructies
Verwijder het loodzegel. Schroef deksel (18) los.
Draai stelschroefmoer (17) los.
Zet tijdens werkzaamheden aan de stelschroef
(16) klephouder (6 of 6.1) vast zodat deze
niet kan draaien; anders kan de zitting van
het toestel beschadigen. Zet de klephouder
(6of6.1) aan het uiteinde vast met bijvoorbeeld
een schroevendraaier.
3.9 FUNCTIONELE VERSCHILLEN
Gassen/dampen
Overdruk voor openen + 5% p of 0,1 bar voor p kleiner dan 3 bar
Overdruk voor sluiten + 10% p of 0,3 bar voor p kleiner dan 3 bar
Vloeistoffen
Overdruk voor openen + 10% p
Overdruk voor sluiten + 20% p of 0,6 bar voor p kleiner dan 3 bar
3.10 FOUTZOEKEN
Storing Oorzaak Oplossingen
Veiligheidstoestel gaat open bij
verschillende drukken
1. Condensaat in de toevoerleiding 1. Verbeter leidingisolatie. Controleer afvoer en helling
2. Drukverandering door belastende trillingen 2. Onderdruk trillingen van het veiligheidstoestel
Veiligheidstoestel opent en sluit
snel achter elkaar
1. Drukdaling in de toevoerleiding is groter dan
verschil in sluitdruk
1. Vergroot verschil in sluitdruk. Verlaag anders de stromingsweerstand
van de toevoerleiding: Vergroot diameter, verkort of verwijder
vernauwingen. Snelle oplossing: Verklein de opvoerhoogte (voor zover
toegestaan) en de uitstroming neemt af
2. De afblaashoeveelheid is te klein omdat het
daaropvolgende debiet te klein is
2. Installeer kleiner veiligheidstoestel
3. Toelaatbare tegendruk wordt overschreden in de
uitlaatleiding
3. Verlaag de stromingsweerstand van de afblaasleiding: door bijv. de
leiding langer of korter te maken
4. Dynamische drukval in toevoerleiding, vooral in
geval van vloeistoffen
4. Voorzie veiligheidstoestel van trillingsdemper
Verschillen in sluitdruk zijn te groot 1. Verzadigde stoom met een hoge vochtigheid 1. Installeer veer met een hogere veerconstante
Veiligheidstoestel blijft open na
afblaastest
1. Vreemde delen tussen de zitting van het huis en
klep (5)
1. In geval van toestellen met hefarm, breng omhoog en laat los.
Uitlaatstoot kan vreemde delen afblazen. Demonteer anders het toestel
Veiligheidstoestel sluit niet goed af 1. Zitting beschadigd 1. Demonteer toestel. Herstel de zitting en vervang, indien nodig,
deklep(5)
2. Verschil tussen bedrijfsdruk en insteldruk is
teklein
2. Vergroot verschil (paragraaf 3.7)
3. Druk op huis van toestel veroorzaakt door te grote
leidingdrukken
3. Leg flexibele leiding aan
4. In geval van vloeistoffen met hoge temperaturen
geen hellingen in de leiding naar het
veiligheidstoestel.
4. Monteer de toevoerleiding hellend of met een soort hevel naar het
veiligheidstoestel
4 INSPECTIE- EN
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
De inspectieintervallen zijn afhankelijk
van de aanspreekfrequentie en de
bedrijfsomstandigheden en kunnen jaarlijks of,
onder zware omstandigheden, twee keer per
jaar plaatshebben. Bewaar de certificaten van
alle werkzaamheden die zijn verricht.
Tijdens routinecontroles
• Controleer de afdichting van het toestel. Let
daarbij op de volgende indicaties: fluitende
geluiden, vrijkomend procesmedium bij de
kap (9), procesmedium bij de afvoerbuis of in
de uitlaatleiding.
Tijdens iedere inspectie
• Controleer alle pakkingen Vervang indien
sprake is van lekkage.
• Controleer zittingvlakken.
• Neem de zitting en de klep (5) van het toestel
af met een fijne polijstpasta; vervang, indien
nodig, de klep (5).
• Maak klephouder (6 of 6.1) in de
geleidergebieden glad zonder machinale
bewerkingen die slijtage van het materiaal
veroorzaken.
• Controleer balg (6.2) van toesteltype SMB.
Als stelschroef (16) vast (naar rechts) wordt
gedraaid, stijgt de insteldruk. Als stelschroef
(16) los (naar links) wordt gedraaid, daalt de
insteldruk.
Zet stelschroef (16) na het afstellen vast met
stelschroefmoer (17). Monteer deksel (18) en
breng het loodzegel aan.
Als de stelschroef (16) een kwartslag wordt
gedraaid, verandert de insteldruk met
ongeveer10%.
7
d2
d1
d0
h1
d0 H11 10.5 14.0
d1 0,1 14.5 14.5
d2 0,1 15.4 15.4
h1 * 0.3 0.3
SEMPELL SERIE MINI-S FULL-LIFT EN NORMALE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Bedieningsinstructies
LET OP
• Smeer niet de zittingen, de metalen
afdichtingsvlakken en de geleiders bij de
klephouder (6 of 6.1) en geleider (8).
• Voor zuurstoftoepassingen moeten alle
onderdelen die in contact komen met het
procesmedium vrij zijn van olie en vet.
Explosiegevaar.
Bij langere intervallen, bijv. iedere 3 jaar
• Demonteer het veiligheidstoestel volledig.
• Reinig de onderdelen van het toestel.
• Herstel de zitting en de klep (5) van het
toestel met een fijne polijstpasta; vervang,
indien nodig, klep (5). Controleer in geval van
herstelwerkzaamheden de maten die van
belang zijn voor de werking van de zitting.
• Vervang veer (15) in geval van corrosie of
temperatuurschade en pas de insteldruk
nogmaals aan.
• Smeer stelschroef (16).
• Behandel fittings, pakkingen en draad met
een smeermiddel voor montage.
OMTREKKEN VAN DE ZITTING DIE
BELANGRIJK ZIJN VOOR DE WERKING
VANHET TOESTEL
Letter doorlaat
Doorlaat (mm) D D1
* Vervang inlaatnozzle als h1 kleiner is dan de waarde
in de tabel.
Noteer de letter van de doorlaat, D of D1, van het
identificatieplaatje van het toestel.
5 DEMONTAGE
5.1 Aanduidingen voor gevaar en
waarschuwingen
LET OP
• Wacht op officiële goedkeuring en een
werkopdracht.
• Controleer of het toestel drukloos is en is
afgekoeld.
• Tijdens het openen en demonteren van het
toestel kan restvloeistof ontsnappen; ook bij
drukloze systemen is verdere verdamping
mogelijk.
5.2 Aanwijzingen voor demontage
• Zet tijdens werkzaamheden aan de
stelschroef (16) klephouder (6 of 6.1) vast
zodat deze niet kan draaien; anders kan
de zitting van het toestel beschadigen. Zet
klephouder (6 of 6.1) aan het uiteinde vast
met bijvoorbeeld een schroevendraaier.
5.3 Gereedschap
• Steeksleutel 10 - 50 mm
• Zegeldraad, loodzegel, zegeltang
• Schuifmaat
• Plattebektang
• lepschijf overeenkomend met de klepzitting
• Zijsnijtang
• Fijn polijstpapier
• Schroevendraaier
LET OP
Voor zuurstoftoepassingen moeten alle
onderdelen die in contact komen met het
procesmedium vrij zijn van olie en vet.
Explosiegevaar.
5.5 Demontage van het veiligheidstoestel
Verwijder het loodzegel. Schroef deksel (18) los.
Meet en noteer de afstand tussen de bovenrand
van de klephouder (6 of 6.1) en stelschroef (16).
Draai de moer (17) los en ontspan de veer (15)
door middel van de stelschroef (16). Schroef
kap (9) los. Verwijder sluitring (12), veer (15),
sluitring (12) en drukplaat (13).
Til tegelijkertijd de klephouder (6.1) met klep (5)
en geleiding (8) op.
Demonteer de hefhendel in het deksel (18)
alleen als dat moet.
Demonteer de inlaatnozzle (2) alleen als dat
nodig is. Denk eraan dat normaal gesproken
lijm wordt gebruikt voor het blokkeren.
5.4. Hulpmiddelen
• Polijstmiddel: TETRABOR
®
100-1200,
ArturGlöckler GmbH, Kahl
• Polijstmiddel voor kleppen gemaakt van
materiaal 1.4980: Diamantsuspensie 2-30µm.
Mikrodiamant GmbH, Ostfildern
• Ontvetter:
Kaltron113MDS/113MDK/113MDI35.
Frigen113TR-T. Freon PCA/TF/T-P35/TA.
Isopropylalcohol met aceton, mengsel 1 : 1.
• Smeermiddel voor montage (MoS
2
) Molykote
®
Spray, DOW Corning GmbH, Wiesbaden.
• Smeermiddel voor montage (colloïdaal
grafiet) voor onderdelen die in contact
komen met het medium: DAG
®
156 Acheson,
Dornstadt. Neolube 1, 2 Lubricant Consult,
Maintal
• Alleen ten behoeve van de montage:
Smeervet voor lagers, schroefdraad spil:
Molykote
®
-BR2plus (< 80°C); BG20 (> 80°C),
DOW Corning, Wiesbaden.
• Smeervet voor schroeven: Molykote
®
-
BR2plus (< 80°C); Molykote
®
-P37 (> 120°C),
DOW Corning, Wiesbaden.
• Anaerobe lijm: bij voorkeur DELO ML 5349 of
5449 (niet voor zuurstoftoepassingen)
8
SEMPELL SERIE MINI-S FULL-LIFT EN NORMALE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Bedieningsinstructies
5.6 Demontage en montage van klep
6 MONTAGE
Schroef inlaatnozzle (2) in het huis (1.1). Let
er daarbij op dat een nieuwe O-ring (4) tussen
inlaatnozzle (2) en huis (1.1) is aangebracht.
Omde schroefdraad te blokkeren, wordt
gebruik van anaerobe lijm aanbevolen.
Monteer klep (5) met sluitring (7) van de klep
in de klephouder (6 of 6.1). Plaats klephouder
(6 of6.1) [indien nodig met pakking (11)] en
geleider (8) in de bovenkant van het huis (1.1).
Monteer borgring (14), drukplaat (13), sluitring
(12), veer (15) en sluitring (12) op de klephouder
(6 of 6.1).
Schroef kap (9) erop met O-ring (10) en
voorgespannen veer (15) door schroef (16) aan
te halen tot de waarde die vóór de demontage
is gemeten; op die manier wordt dezelfde
insteldruk verkregen als voorheen. Zet
stelschroef (16) vast met moer (17). Schroef
deksel (18) erop met O-ring (19) en breng een
loodzegel aan op kap (9).
Behandel het deksel met hefhendel (18/22/23)
op dezelfde manier. Let er vóór plaatsing
van het deksel op, dat de hefmoer (20) op
de klephouder (6 of 6.1) is geschroefd en is
vastgezet met pen (21).
9
SEMPELL SERIE MINI-S FULL-LIFT EN NORMALE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Bedieningsinstructies
7 METHODES VOOR HET VERKRIJGEN VAN
SUPERAFGEWERKTE AFDICHTINGSVLAKKEN
LET OP
leppen is precisiewerk en mag alleen worden
verricht door deskundig
personeel. Verschillende
werkomgevingen vragen om verschillende
werkwijzen
.
7.1 Leppen in de werkplaats
7.1.1 Kleppen, zittingbussen, zittingplaten
De voorkeursmethode voor deze onderdelen
met vlakke zittingen is machinaal polijsten.
Procedure
Laat een polijstemulsie van boriumcarbide (een
mengsel van polijstpoeder met korrelgrootte
800 en polijstolie) op een constant draaiend
polijstwiel druppelen. Laad de te polijsten
onderdelen op een geschikte plaatsbepaler die
excentrisch t.o.v. hetwiel is geplaatst.
Het polijsten duurt 15 tot 20 minuten,
afhankelijk van de kwaliteit van het voorbereide
afdichtingsvlak. Daarna worden de onderdelen
bovendien met een diamantsuspensie
(korrelgrootte 2 - 3) op plaatstaal gepolijst.
Vervolgens worden een visuele controle en
een test met controleglas uitgevoerd om te
controleren of het oppervlak vlak is en niet bol
of hol. Tot slot moeten de gepolijste onderdelen
worden gereinigd.
7.1.2 Zittingen huis
Als de zitting van het toestel in het huis is
gemonteerd (geschroefd, gelast of op een
andere manier), gaat de voorkeur uit naar
gebruik van een handbediende polijstmachine.
Het is daarbij van belang dat de vereiste kracht
constant en geleidelijk wordt overgebracht via
een veer.
Procedure
Schuur- en/of polijstdoeken met verschillende
korrelgroottes worden op een vlak draagwiel
van de machine geplakt. De voorbereide
zittingoppervlakken met een ruwheid van
3,2 Ra worden afwisselend gepolijst met
korrelgroottes van 200-600-1000. Na het
polijsten met korrelgrootte 200 zouden geen
sporen van gereedschappen zichtbaar moeten
zijn. De afwisselingen hebben plaats in
intervallen van ongeveer 1 minuut. Het polijsten
wordt gedaan met heen-en-weergaande
bewegingen. Tot slot wordt het zittingoppervlak
gereinigd en visueel gecontroleerd.
7.2 Polijstdeel
LET OP
Controleer regelmatig de zittingen in het huis om
te zien of de zittingoppervlakken nog rechthoekig
zijn t.o.v. het midden van het huis. Herstel, als dit
niet het geval is, de rechthoekige vorm met een
vlakslijpmachine.
Normaal gesproken zijn lepmachines niet
beschikbaar en kan leppen alleen handmatig
of volgens de methode beschreven in
paragraaf7.1.2 gebeuren.
7.2.1 Kleppen, zittingbussen, zittingplaten
De onderdelen moeten, afhankelijk van de
grootte, op glasplaten of grijs gietijzeren
schijven of ringen worden gelept.
Polijstmiddel: Tetra Bor-polijstpasta
(korrelgroottes 100 tot 1200).
Procedure
lep onderdelen met een diameter van maximaal
200 mm op de platen. Gebruik in geval van
grotere diameters het gedeelte dat moet
worden gelept als een onderlegger en beweeg
de schijven of ringen. Breng aan één kant een
dunne laag lepmiddel tot korrelgrootte > 400
aan en smeer hem ook nog met olie. Beweeg
het deel van het toestel of de lepschijf met
een constante handdruk heen en weer. Deze
handeling duurt enkele minuten. Verwijder
de pasta met een koud reinigingsmiddel en
herhaal de procedure met een steeds fijnere
polijstpasta. Eindig met een visuele controle.
lep kleppen met een diameter van ongeveer
200 mm met een draagbare handmatige
lepmachine volgens paragraaf 7.1.2.
7.2.2 Zittingen huis
Zie paragraaf 7.1.2. voor de procedure
10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
J. Ott J. Börner
SEMPELL SERIE MINI-S FULL-LIFT EN NORMALE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Bedieningsinstructies
8 VERKLARING VOLGENS EG-RICHTLIJN
Voor veiligheidstoestellen met CE-markering geldt de volgende verklaring:
Conformiteitsverklaring
Volgens Richtlijn Drukapparatuur 97 / 23 / EG
Fabrikant
Drukinrichting
Conformiteitsbeoordelingsprocedure
Aangewezen instantie
Toegepaste documenten
Aangewezen toezichthoudende instantie
voor kwaliteitsgarantie
Toegepaste gecoördineerde normen
Toegepaste normen en specificatie
Andere toegepaste EG-richtlijnen
Sempell GmbH
Werner von Siemens Straße
41352 Korschenbroich
Veiligheidstoestellen S, SM, VSE, VSR
met CE-markering
Module H1
TÜV-CERT-certificeringsinstantie voor QM-systemen
van TÜV Rheinland Industrie Service GmbH
Am Grauen Stein, 51101 Keulen
registratienummer 0035
typetest VdTÜV SV
135, 519, 551, 553, 966, 972
TÜV-CERT-certificeringsinstantie voor QM-systemen
van TÜV Rheinland Industrie Service GmbH
Am Grauen Stein, 51101 Keulen
Geldige EN-materiaalnormen
TRD 421, AD2000-Merkblatt A2, TRD 110,
VdTÜV-Merkblatt SV 100,
DIN ISO EN 4126
Geen
Geautoriseerde vertegenwoordiger van de fabrikant in de EU
Handtekening:
Datum
Naam
Function verantwoordelijk voor product geautoriseerde vertegenwoordiger voor PED
11
1.2
14
30
28
29
18
17
16
19
12
9
15
12
13
10
8
11
6.2
6.1
5
7
1.1
4
2
3
SEMPELL SERIE MINI-S FULL-LIFT EN NORMALE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Bedieningsinstructies
9 ONDERDELENOVERZICHT EN MONTAGETEKENINGEN
MINI-S MET GEBALANCEERDE BALG, GEVENTILEERDE KAP EN BLOKKEERSCHROEF, TYPESMB
ONDERDELENOVERZICHT
Onderdeel Naam
1,1 Huis
1,2 Uitlaatflens
2 Inlaatnozzle
3 Inlaatflens
4 • O-ring
5 • Klep
6 • Klephouder
6.1 • Klephouder
6.2 • Gebalanceerde balg
7 Sluitring klep
8 Geleider
9 Kap
10 • O-ring
11 • O-ring
12 Sluitring
13 Drukplaat
14 Borgring
15 Veer
16 Stelschroef
17 Moer stelschroef
18 Deksel
19 • O-ring
20 Hefmoer
21 Pen
22 Vork
23,1 Hendel
23,2 Hefas
23,3 Draadbus
23,4 O-ring
24 O-ring
28 Afdichtingsschroef
29 • Pakking
30 Blokkeerstift
• Aanbevolen reserveonderdelen.
12
21
20
18
17
19
16
9
12
15
12
13
10
8
22
6
23.2
5
7
1.1
4
2
3
23.3
23.1
1.2
14
23.4
24
SEMPELL SERIE MINI-S FULL-LIFT EN NORMALE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
Bedieningsinstructies
MINI-S MET GESLOTEN KAP EN HEFHENDEL, TYPE SMC
Technische informatie en klantenservice:
Sempell GmbH
Werner-von-Siemens-Straße
41352 Korschenbroich
Duitsland
Tel. +49-2161-615-0
Fax +49-2161-64761
© 2017 Emerson. All rights reserved.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12

Sempell Serie Mini-S Full-Lift en Normale Veiligheidstoestellen de handleiding

Type
de handleiding