Voor installatie moeten deze instructies volledig zijn gelezen en begrepen
ANDERSON GREENWOOD WISSELAFSLUITERS
Veiligheid tijdens installatie en gebruik
ALGEMEEN
Het doel van deze instructies is de gebruiker
te informeren met betrekking tot de opslag,
installatie en bediening van dit product.
Deze wisselafsluiter (SSV) mag alleen worden
gebruikt in overeenstemming met de van
toepassing zijnde bedieningsinstructies
en binnen de druk en temperatuur
specificaties zoals vermeld in de installatie
en onderhoudsvoorschriften 05.9040.159
(VCIOM-06010) van de toepassing zoals vermeld
in de opdracht.
OPSLAG EN BEHANDELING
Om een goede werking van de wisselafsluiter
te kunnen garanderen, moet men voorkomen
dat er tijdens de opslag verontreinigingen in de
afsluiter terechtkomen. De bescherming aan
de inlaat- en uitlaatzijde mag slechts kort voor
installatie worden verwijderd. Zorg dat de inlaat
van de afsluiter volledig schoon blijft. Het is
aan te raden de afsluiter in een afgesloten en
schone ruimte in de originele verpakking op te
slaan, bij voorkeur niet op de grond.
De wisselafsluiter mag nooit worden opgetild
ofgehanteerd aan de bedieningsas.
Bij gebruik van een takel dient de ketting of
riem zodanig rond het afsluiterhuis of door de
flensgaten aangebracht te worden dat deze
in verticale positie blijft. Dit vereenvoudigt de
installatie. Tandem units zijn voorzien van
hijsogen.
INSTALLATIE
Veel afsluiters raken beschadigd bij een eerste
ingebruikname doordat de aansluitingen niet
grondig zijn gereinigd voor installatie. Verwijder
dus voor het installeren grondig alle vuil of
vreemde elementen van de flensaansluitingen
of draadverbindingen. Dit geldt zowel voor de
wisselafsluiter als de verbindingselementen
(drukvat, leiding of veiligheidstoestel).
Systemen waarop de wisselafsluiter wordt
getest en uiteindelijk geïnstalleerd, moeten
TANDEM-INSTALLATIE
Een tandem wisselafsluiter bestaat
uit een inlaat- en uitlaatafsluiter, twee
veiligheidstoestellen en een mechanisch
gekoppelde schakelverbinding. Tandem
units kunnen zowel in de fabriek als op
locatie worden gemonteerd. Gebruik de bij
de wisselafsluiter geleverde tekeningen voor
montage op locatie, dit voor een juiste plaatsing
van de veiligheidstoestellen, de inlaat- en
uitlaatafsluiter en de koppeling. De naamplaat
van de inlaatafsluiter moet weggedraaid zijn
van de uitlaatafsluiter en de naamplaat van de
uitlaatafsluiter moet omhoog gericht zijn.
Controleer voor installatie van de koppeling
of de positie-aanwijzers van zowel de
inlaat- als de uitlaatafsluiter naar hetzelfde
veiligheidstoestel wijzen.
© 2017 Emerson. All Rights Reserved.Emerson.com/FinalControl VCOSI-01055-NL 17/11
grondig worden nagekeken, gereinigd en
gespoeld, omdat verontreinigingen die zich nog
in leidingen of drukvaten bevinden de afsluiter
ernstig kunnen beschadigen.
Vooral bij nieuwe systemen komt het voor
dat er vreemde elementen achterblijven.
Deze kunnen het oppervlak van de zitting
beschadigen wanneer de afsluiter voor het
eerst wordt geopend.
De juiste flenspakking moet worden
geselecteerd, waarbij de binnendiameter
overeenkomt met de in- en/of uitlaat van de
afsluiter, zodat de pakking de stroming door
deafsluiter niet belemmert.
Voor geflensde afsluiters dient men alle bouten
gelijkmatig aan te draaien om eventuele
vervorming van het afsluiterhuis te voorkomen.
De wisselafsluiters worden getransporteerd
vanuit de fabriek met één zijde volledig
‘geïsoleerd’ en één zijde ‘actief’. De
positie-aanwijzer wijst naar de ‘actieve’ zijde.
Controleer of de ‘actieve’ zijde juist is voor de
eerste installatie en opstart-operatie. Zie de
bedieningsinstructies hieronder voor verdere
aanwijzigingen.
De wisselafsluiter is ontworpen om
het drukverlies bij de invoer naar een
veiligheidstoestel zo klein mogelijk te houden.
Volg onderstaande richtlijnen om zeker te zijn
dat dit doel wordt bereikt:
• Sluit de wisselafsluiter zo dicht mogelijk aan
op het te beschermen drukvat of leiding.
• De afsluiter moet altijd verticaal worden
gemonteerd ofwel direct op een nippel van
het drukvat of op een flensverbinding op de
leiding, zodat er een directe en ongehinderde
stroming tussen drukvat en afsluiter
mogelijkis.
• De afsluiter mag nooit worden geïnstalleerd
op een verbinding met een kleinere
binnendiameter dan de inlaat van de afsluiter.
Het gewicht van de afvoerleidingen moet
worden opgevangen door afzonderlijke
steunen of ophangingen. De leidingen
moeten voldoende worden gesteund om de
reactiekracht te weerstaan bij het openen van
de afsluiter. De ondersteuningen moeten ook
thermische schommelingen of trillingen van
het systeem kunnen opvangen.