Hilti PS 38 Handleiding

Type
Handleiding
*419205*
419205
PS 38
Bedienungsanleitung de
Operating instructions en
Mode d’emploi fr
Istruzioni d’uso it
Manual de instrucciones es
Manual de instruções pt
Gebruiksaanwijzing nl
Brugsanvisning da
Bruksanvisning sv
Bruksanvisning no
Käyttöohje
Οδηγιεςχρησεως el
Használati utasítás hu
Instrukcjaobsługi pl
Инструкцияпозксплуатации ru
Návod k obsluze cs
Návod na obsluhu sk
Upute za uporabu hr
Navodila za uporabo sl
Ръководствозаобслужване bg
KulllanmaTalimatı tr
Lietošanaspamācība lv
Instrukcija lt
Kasutusjuhend et
Інструкціязексплуатації uk
Instrucţiunideutilizare ro
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
M
e
nu
10 9
141312
11
4
6 416158 7
4
NU
1
2 3
44
5
1
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
6OJWFSTBM
DN
DN

DN
PS 38



NU
1
2
3
2
3
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
A
A
B
B
4
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING
PS 38 Multidetector
Lees de handleiding beslist voordat u het ap-
paraat de eerste keer gebruikt.
Bewaar deze handleiding altijd bij het appa-
raat.
Geef het apparaat alleen samen met de hand-
leiding aan andere personen door.
Inhoud Pagina
1 Algemene opmerkingen 71
2 Beschrijving 72
3 Technische gegevens 73
4 Veiligheidsinstructies 74
5 Inbedrijfneming 75
6 Bediening 77
7 Verzorging en onderhoud 80
8 Foutopsporing 80
9 Afval voor hergebruik recyclen 81
10 Fabrieksgarantie op apparatuur 81
11 EG-conformiteitsverklaring (origineel) 82
1 Deze nummers verwijzen naar afbeeldingen. De afbeel-
dingen zijn te vinden aan het begin van de handleiding.
In de tekst van deze handleiding wordt met »het appa-
raat« altijd de multidetector PS 38 bedoeld.
Onderdelen en bedieningselementen 1
@
Display
;
Toetsenblok
=
Batterijvak
%
Markeerkerven
&
Status-LED (rood / groen)
(
Sensorbereik
)
Wiel
+
Bevestiging voor handlus
§
Aan/uit-toets
/
Meettoets
:
Menutoets
·
Selectietoets links
$
Selectietoets onder
£
Selectietoets rechts
|
Onderhoudsklep
¡
Typeplaatje
Display 2
@
Weergave toonsignaal
;
Toestandsaanduiding van de batterij
=
Aanduiding voor het sensorbereik
%
Reeds onderzocht bereik
&
Schaalvoordeglobaledieptevanhetobject
(
Nognietonderzochtbereik
)
Positie van de buitenkanten (om een gevonden ob-
ject ten opzichte van een gemarkeerde zijkant te
markeren)
+
Weergave scanmodus
§
Grijs: gevonden object buiten het sensorbereik
/
Zwart: gevonden object in het sensorbereik
:
Middenlijn komt overeen met de bovenste markeer-
kerf
·
Weergave van de globale diepte van het object
$
Weergave objectklasse of spanningsvoerende lei-
ding
1 Algemene opmerkingen
1.1 Signaalwoorden en hun betekenis
GEVAAR
Voor een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of
tot de dood leidt.
WAARSCHUWING
Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot ernstig
letsel of tot de dood kan leiden.
ATTENTIE
Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot licht letsel
of tot materiële schade kan leiden.
AANWIJZING
Voor gebruikstips en andere nuttige informatie.
1.2 Verklaring van de pictogrammen en overige
aanwijzingen
Waarschuwingstekens
Waarschu-
wing voor
algemeen
gevaar
nl
71
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
Symbolen
Handleiding
vóór gebruik
lezen
Materialen
afvoeren
voor
recycling
Plaats van de identificatiegegevens op het apparaat
Het type en het seriekenmerk staan op het typeplaatje
van uw apparaat. Neem deze gegevens over in uw hand-
leiding en geef ze altijd door wanneer u onze vertegen-
woordiging of ons servicestation om informatie vraagt.
Type:
Generatie: 01
Serienr.:
2 Beschrijving
2.1 Gebruik volgens de voorschriften
De multidetector PS 38 is bedoeld voor de detectie van objecten zoals ferrometalen (wapeningsstaal), non-ferrometalen
(koper en aluminium), houten balken, kunststof buizen, leidingen en kabels in droge ondergronden.
Meer informatie en toepassingsvoorbeelden vindt u op internet onder www.hilti.com/detection.
Het apparaat en de bijbehorende hulpmiddelen kunnen gevaar opleveren als ze door ongeschoolde personen op
ondeskundige wijze of niet volgens de voorschriften worden gebruikt.
Neem de specificaties in de handleiding betreffende het gebruik, de verzorging en het onderhoud in acht.
Houd rekening met de omgevingsinvloeden. Gebruik het apparaat niet in een omgeving waar brand- of explosiegevaar
bestaat.
Aanpassingen of veranderingen aan het apparaat zijn niet toegestaan.
2.2 Weergave van de objectklasses
Symbool Ferrometaal
Symbool Non-ferrometaal
Symbool Kunststof/hout
Symbool Spanningsvoerende leiding
Symbool Onbekende objecten
2.3 Detecteerbare objecten
- Wapeningsstaal
- Metalen buizen (bijv. staal, koper, aluminium)
- Kunststof buizen (bijv. kunststof waterleidingen, vloer- en wandverwarming)
-Holleruimten
-Houtenbalken
nl
72
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
- Elektrische leidingen (spanningsvoerend of niet)
- Driefase stroomleidingen (voor bijv. elektrisch fornuis)
- Laagspanningsleidingen (bijv. deurbel, telefoon)
2.4 Mogelijke meetondergronden
- Beton/gewapend beton
- Metselwerk (bakstenen, cellenbeton, geëxpandeerde klei, puimbeton, kalkzandsteen)
- Onder oppervlakken zoals pleisterwerk, plavuizen, behang, parket, tapijt
- Hout, gipskarton
2.5 Beperkingen van de meetprestaties
Ongunstige omstandigheden kunnen het meetresultaat nadelig beïnvloeden:
- Meerlagige wand- of vloeropbouw
- Lege kunststof leidingen in holle bakstenen, houten balken in holle ruimtenenlichtewanden
- Objecten die schuin door de wand lopen
- Metalen oppervlakken en vochtige plekken; deze kunnen onder bepaalde omstandigheden als objecten worden
aangeduid
- Holle ruimten in de ondergrond; deze kunnen als objecten worden aangeduid
- Dicht bij apparaten die sterke magnetische of elektromagnetische velden opwekken, bijv. mobiele zendstations of
generatoren
2.6 Standaard leveringsomvang
1 Apparaat
1Handlus
4 Batterijen
1Handleiding
1 Fabriekscertificaat
1 Apparaattas
1 Set markeerstiften
1 Hilti-koffer
3 Technische gegevens
Technische wijzigingen voorbehouden!
AANWIJZING
¹⁾ Afhankelijk van de scanmodus, van de grootte en soort van het object en het materiaal en de toestand van de
ondergrond (zie afb. 5 op de omslagpagina).
PS 38
Maximaal detectiebereik voor objectlokalisatie¹⁾
12 cm (4.7 in)
Lokalisatienauwkeurigheid van het midden van het ob-
ject a¹⁾
±5mm(±0.2in)
Nauwkeurigheid van de dieptemeting b¹⁾ ± 10 mm 0.4 in)
Minimum afstand tussen twee objecten c¹⁾ 4 cm (1.57 in)
Bedrijfstemperatuur -10…+50 °C (14 °F ... 122 °F)
Opslagtemperatuur -20…+70 °C (-4 °F ... 158 °F)
Batterijen 4 x 1,5 V LR06 (AA)
Oplaadbare batterijen 4 x 1,2 V HR06, KR06 (AA)
Gebruiksduur (alkalimangaan batterijen) 5 h
Gebruiksduur (oplaadbare batterijen 2500 mAh) 7 h
nl
73
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
Veiligheidsklasse IP 54 (stof- en spatwaterbestendig)
Gewicht conform EPTA‑procedure 01/2003 0,7 kg (1.5 lbs)
Afmetingen (L x B x H) 195 mm x 90 mm x 75 mm (7.7 in x 3.5 in x 3.0 in)
4 Veiligheidsinstructies
Naast de technische veiligheidsinstructies in de af-
zonderlijke hoofdstukken van deze handleiding moe-
ten de volgende bepalingen altijd strikt worden opge-
volgd.
4.1 Essentiële veiligheidsnotities
a) Houd kinderen uit de buurt van het meetapparaat.
b) Het display controleren nadat u het apparaat heeft
ingeschakeld.Het display moet het Hilti-logo en de
naam van het apparaat weergeven. Daarna verschijnt
op het display de voorinstelling of de laatst opgesla-
gen instelling.
c) Het apparaat mag niet in de nabijheid van mensen
met pacemakers worden gebruikt.
d) Hetapparaatmagnietindenabijheidvanzwan-
gere vrouwen worden gebruikt.
e) Snel wijzigende meetomstandigheden kunnen het
meetresultaat negatief beïnvloeden.
f) Gebruik het apparaat niet in de buurt van medi-
sche apparatuur.
g) Boor niet op plaatsen waar het apparaat objecten
heeft gevonden.
h) Neem altijd de waarschuwingsmeldingen in het
displayveld in acht.
i) De meetresultaten kunnen door bepaalde omge-
vingsparameters worden beïnvloed. Daartoe be-
horen bijv. de aanwezigheid van apparaten die
sterke magnetische of elektromagnetische vel-
den opwekken, vocht, metalen bouwmaterialen,
aluminium isolatiefolie, laminaten, ondergronden
met holle ruimten en geleidend behang of plavui-
zen. Daarom voor het boren, zagen of frezen in
ondergronden ook andere informatiebronnen in
acht nemen (bijv. bouwtekeningen).
j) Houd rekening met omgevingsinvloeden. Gebruik
het apparaat niet in een omgeving waar brand- of
explosiegevaar bestaat.
k) Houd het display leesbaar (raak het display bij-
voorbeeld niet aan met de vingers, laat het display
niet vuil worden).
l) Gebruik geen defect apparaat.
m) Zorg ervoor dat het detectievlak altijd schoon is.
n) Controleer de instellingen van het apparaat voor
gebruik.
o) Het apparaat mag niet zonder voorafgaande toe-
stemming in de buurt van militaire instellingen,
luchthavens of astronomische instellingen wor-
den gebruikt.
4.2 Adequate inrichting van de werkruimte
a) Wanneer u op ladders werkt, neem dan geen
ongewone lichaamshouding aan. Zorg ervoor dat
u stevig staat en altijd in evenwicht bent.
b) Wanneer het apparaat vanuit een zeer koude in
een warme omgeving wordt gebracht, of om-
gekeerd, dient u het apparaat vóór gebruik op
temperatuur te laten komen.
c) Gebruik het apparaat alleen binnen de vastge-
stelde toepassingsgrenzen.
d) Neem de landspecifieke voorschriften ter voorko-
mingvanongevalleninacht.
4.3 Elektromagnetische compatibiliteit
Het apparaat voldoet aan de grenswaarden volgens EN
302435. Op basis hiervan moet bijv. in ziekenhuizen,
kerncentrales en in de buurt van luchthavens en mobiele
zendstations worden gecontroleerd of het apparaat mag
worden gebruikt.
4.4 Algemene veiligheidsmaatregelen
a) Controleer het apparaat alvorens het te gebrui-
ken. Laat het apparaat in geval van beschadiging
repareren door een Hilti service-center.
b) Houd het apparaat altijd schoon en droog.
c) In het sensorbereik op de achterzijde van het ap-
paraat geen stickers of identificatieplaatjes aan-
brengen. Met name metalen plaatjes beïnvloeden de
meetresultaten.
d) Erop letten dat de onderhoudsklep altijd goed
gesloten is. De onderhoudsklep mag alleen door
een Hilti-servicestation worden geopend.
e)
Wanneer het apparaat gevallen is of aan andere
mechanische inwerkingen is blootgesteld, dient
de precisie ervan te worden gecontroleerd.
f) Ook al is het apparaat gemaakt voor zwaar ge-
bruik op bouwplaatsen, toch dient het, evenals
andere meetapparaten, zorgvuldig te worden be-
handeld.
g) Hoewel het apparaat beschermd is tegen het bin-
nendringen van vocht, dient u het droog te maken
alvorens het in de transportcontainer te plaatsen.
h) Controleer het apparaat op zijn nauwkeurigheid
alvorens ermee te meten.
4.5 Elektrische veiligheid
a) De batterijen mogen niet in kinderhanden komen.
nl
74
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
b) Verwijder de batterijen uit het apparaat wanneer het
lange tijd niet wordt gebruikt. De batterijen kunnen bij
langdurige opslag corroderen en zichzelf ontladen.
c) Altijd alle batterijen tegelijkertijd vervangen. Gebruik
alleen batterijen van dezelfde fabrikant en dezelfde
capaciteit.
d) Oververhit de batterijen niet en stel ze niet bloot
aan vuur. De batterijen kunnen exploderen of er
kunnen toxische stoffen vrijkomen.
e) Laad de batterijen niet op.
f) Soldeer de batterijen niet in het apparaat.
g) Ontlaad de batterijen niet door kortsluiting. Ze
kunnen hierdoor oververhit raken en brandblaren ver-
oorzaken.
h) Open de batterijen niet en stel ze niet bloot aan
overmatige mechanische belasting.
4.6 Transport
Het apparaat altijd zonder batterijen transporteren.
5 Inbedrijfneming
5.1 Batterijen aanbrengen 3
ATTENTIE
Gebruik geen beschadigde batterijen.
ATTENTIE
Vervang altijd alle batterijen tegelijk.
ATTENTIE
Combineer geen nieuwe met oude batterijen. Gebruik
geen batterijen van verschillende producenten of met
verschillende typeaanduidingen.
1. De vergrendeling aan de onderzijde van het ap-
paraat openen en het deksel van het batterijenvak
openklappen.
2. Breng de batterijen in het apparaat aan. Vergrendel
het deksel weer.
AANWIJZING Letopdejuistepolariteit(ziedemar-
kering in het batterijvak).
De batterij-indicatie op het display van het apparaat
geeft de laadtoestand van de batterijen aan.
3. Zorg ervoor dat het batterijvak goed vergrendeld is.
5.2 Apparaat in-/uitschakelen
1. Schakel het apparaat met de aan/uit-toets in.
De status-led brandt groen en het startbeeldscherm
verschijnt op het display.
2. In ingeschakelde toestand de aan/uit-toets indruk-
ken: Het apparaat schakelt uit.
AANWIJZING Verschijnt op het display de waar-
schuwing "Accu's verwisselen", worden de instel-
lingen opgeslagen en schakelt het apparaat auto-
matisch uit.
AANWIJZING Wanneer met het apparaat geen me-
ting wordt uitgevoerd noch een toets wordt inge-
drukt, schakelt het automatisch na 5 minuten weer
uit. In de menu-modus kan deze uitschakeltijd wor-
den gewijzigd (zie Hoofdstuk 5.5.4 "Uitschakeltijd")
5.3 Wisselen van scanmodus
Met de linker resp. rechter selectietoets kan cyclisch tus-
sen verschillende scanmodi worden gewisseld. Door de
selectie van de scanmodus kan het apparaat aan ver-
schillende ondergronden worden aangepast en kunnen
zo nodig ongewenste objecten (bijv. holle ruimten in de
bakstenen) worden uitgefilterd. De actuele instelling is in
het onderste bereik van het display zichtbaar.
5.3.1 Universele modus (standaard)
De scanmodus voor de meeste toepassingen in met-
selwerk of beton is de "Universele modus". Metalen en
kunststof objecten en elektrische leidingen worden weer-
gegeven. Holle ruimten in de bakstenen of lege kunststof
leidingen met een diameter van minder dan 2 cm (0.8 in)
worden eventueel niet weergegeven. De maximale meet-
diepte bedraagt 8 cm (3.2 in).
5.3.2 Gewapend beton
Speciaal voor toepassingen op gewapend beton geschikt
is de scanmodus "Beton". Wapeningsstaal, kunststof
en metalen leidingen en elektrische leidingen worden
weergegeven. De maximale meetdiepte bedraagt 12 cm
(4.7 in).
Wanneer op dunne betonnen wanden wordt gemeten,
moet de "Universele modus" worden gebruikt, om meet-
fouten te vermijden.
5.3.3 Vloerverwarming
De scanmodus "Vloerverwarming" is speciaal geschikt
voor het detecteren van metalen leidingen, leidingen van
metaalcomposiet, met water gevulde kunststofleidingen
en elektrische leidingen. De maximale meetdiepte be-
draagt 8 cm (3.2 in).
AANWIJZING
Lege kunststof leidingen worden niet weergegeven.
5.3.4 Interieurafwerking
De scanmodus "Interieurafwerking" is geschikt om hou-
ten balken, metalen rails, gevulde waterleidingen en elek-
trische leidingen in droogbouwwanden te detecteren. De
maximale meetdiepte bedraagt 8 cm (3.2 in).
nl
75
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02


DN 
DN

DN

DN 
    

DN
#FUPO
AANWIJZING
Lege kunststof leidingen worden niet herkend.
5.3.5 Holle baksteen
De functie "Holle baksteen" is geschikt voor metselwerk
met veel holle ruimten. Gevonden worden metalen ob-
jecten, watervoerende kunststof leidingen en spannings-
voerende elektrische leidingen. De maximale meetdiepte
bedraagt 8 cm (3.2 in).
AANWIJZING
Lege kunststof leidingen en niet-spanningsvoerende
elektrische leidingen worden niet gevonden.
5.4 Wisselen van de weergavemodi
Het wisselen van weergavemodus is in alle scanmodi
mogelijk. Alleen de weergave wordt omgeschakeld, niet
de scanmodus.
De linker of de rechter selectietoets langer dan 2 se-
conden indrukken, om van het standaarddisplay naar de
afstandsmeetmodus om te schakelen. Voor het opnieuw
wisselen van displayweergave gebruikt u eveneens een
van de beide toetsen.
AANWIJZING
In de afstandsmeetmodus kan de afstand van objecten
tot elkaar worden bepaald. In de afbeelding worden drie
metalen objecten in gelijkmatige afstand gedetecteerd
(zie hoofdstuk 6.3.1 "Voorbeeld wapeningsstaal").
Onder de weergave voor de globale diepte van het ob-
ject wordt de vanaf het startpunt afgelegde meetafstand
weergegeven, in het voorbeeld 20,1 cm (7.9 in). In het
kleine staafdiagram boven de weergave van de functie
worden de drie gevonden objecten als rechthoeken afge-
beeld en wordt een onderlinge afstand van 10 cm (3.9 in)
aangeduid.
5.5 Menu "Instellingen"
De menutoets indrukken om het menu "Instellingen" te
openen.
De menutoets opnieuw indrukken om het menu "Instel-
lingen" weer te verlaten.
De op dit moment gekozen instellingen worden overge-
nomen en tegelijkertijd wordt het standaardscherm weer
actief.
5.5.1 Navigeren in het menu
1. De selectietoets onder indrukken, om de verschil-
lende menupunten te openen.
Het geselecteerde menupunt verschijnt met een
grijze achtergrond.
2. De selectietoets links of rechts indrukken, om van
menupunt te veranderen.
5.5.2 Helderheid
In het menu "Helderheid" kan de verlichtingssterkte van
het display worden ingesteld. Af fabriek is "Max" (maxi-
male helderheid) ingesteld.
5.5.3 Toonsignaal
In het menu "Toonsignaal" kan worden gekozen, of
het apparaat bij detectie van een object bovendien een
akoestisch signaal moet geven. Af fabriek is het geluids-
signaal geactiveerd.
5.5.4 Uitschakeltijd
In het menu "Uitschakeltijd" kunnen bepaalde interval-
len worden ingesteld, waarna het apparaat automatisch
uitschakelen moet, wanneer geen metingen of toetsbe-
dieningen worden gedetecteerd. Vooraf ingesteld is "5
min".
5.5.5 Standaardmodus
In het menu "Standaardmodus" kan de functie worden
ingesteld die na het inschakelen van het apparaat wordt
geselecteerd. Standaard is de "Universele modus" inge-
steld.
5.5.6 Taal
In het menu "Taal" kunnen de taal van het display en het
menu worden gewijzigd.Standaard is "English" ingesteld.
5.5.7 Eenheden
In dit menu kan tussen metrische en imperiale maat-
eenheden worden omgeschakeld. Standaard is metrisch
ingesteld.
5.6 Menu "Uitgebreide instellingen"
Bij uitgeschakeld apparaat tegelijkertijd de menutoets en
de aan/uit-toets indrukken, om het menu "Uitgebreide
instellingen" te openen.
Druk op de meettoets om het menu te verlaten.
AANWIJZING
In de verschillende submenu's kan apparaatinformatie
worden opgeroepen en kunnen de fabrieksinstellingen
weer worden hersteld.
nl
76
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
3.5 cm
$
6Bediening
6.1 Werkwijze 4
Met het apparaat wordt de ondergrond in de buurt van
het sensorveld in meetrichting A tot de weergegeven
meetdiepte gecontroleerd. De meting is alleen tijdens de
beweging van het apparaat in de bewegingsrichting B en
bij een minimale afstand van 10 cm (3.9 in) mogelijk. Be-
weeg het apparaat altijd in een rechte lijn met een lichte
en gelijkmatige druk over het te onderzoeken bereik, zo-
dat de wielen goed contact met het oppervlak maken.
Objecten die van een ander materiaal dan de te onder-
zoeken ondergrond zijn, worden herkend. Op het display
wordt de plaats van het object, de globale diepte en,
indien mogelijk, de objectklasse weergegeven. Optimale
resultaten worden bereikt, wanneer de meetafstand min-
stens 40 cm (15.7 in) bedraagt en het apparaat langzaam
over de te onderzoeken plaats wordt bewogen. Betrouw-
baar gevonden worden de bovenkanten van objecten die
dwars op de bewegingsrichting van het apparaat lopen.
Rol het apparaat daarom altijd kruiselings over het te
onderzoeken gebied, om te voorkomen dat u langs een
object scant.
AANWIJZING
Bevinden zich meerdere objecten boven elkaar in een
ondergrond, dan wordt op het display het object weerge-
geven dat het dichtst bij de oppervlakte ligt. De weergave
van de eigenschappen van de gevonden objecten op het
display kan van de daadwerkelijke objecteigenschappen
afwijken. Met name zeer dunne objecten worden op het
display dikker weergegeven dan ze in werkelijkheid zijn.
Grotere, cilindrische objecten (bijv. kunststof leidingen
of waterleidingen) kunnen op het display dunner worden
weergegeven dan ze in werkelijkheid zijn.
6.2 Meting
1. Schakel het apparaat in.
Op het display verschijnt het "Standaardscherm".
Selecteer de scanmodus overeenkomstig de te on-
derzoeken ondergrond.
2. Plaats het apparaat op de ondergrond en rol het in
rechte lijnen (zie hoofdst. 6.1 "Werkwijze") over de
ondergrond.
De meetresultaten worden na een minimumafstand
van 10 cm (3.9 in) op het display weergegeven.
3. Om correcte meetresultaten te verkrijgen, beweegt
u het apparaat langzaam over de te onderzoeken
plaats.
AANWIJZING Wanneer het apparaat tijdens de me-
ting van de ondergrond wordt gehaald, blijft het
laatste meetresultaat op het display staan. In de
weergave van het sensorbereik verschijnt de mel-
ding "Houden". Wanneer het apparaat weer op de
ondergrond wordt geplaatst, weer wordt bewogen
of wanneer de meettoets wordt ingedrukt, start de
meting opnieuw.
AANWIJZING Zowel de weergave van de globale
diepte als de objectmateriaalklasse hebben betrek-
king op het zwart weergegeven object op het dis-
play.
Brandt de status-LED rood, dan bevindt zich een
object in het sensorbereik. Als de status-LED groen
brandt wordt geen object gedetecteerd. Knippert
de status-LED rood, dan bevindt zich met grote
waarschijnlijkheid een spaningsvoerend object in
het sensorbereik.
Bevindt zich een object onder de sensor, dan ver-
schijnt het in het sensorbereik van het display. Af-
hankelijk van de grootte en diepte van het object
is een objectklasse-herkenning mogelijk. De globale
diepte tot de bovenkant van het gevonden object
wordt in de statusregel weergegeven of kan via de
schaalverdeling aan de zijkant van het display wor-
den afgelezen.
6.2.1 Lokalisering van objecten
nl
77
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
3.5 cm
%
DN

DN
#FUPO
DN
PS 38

DN
DN
6OJWFSTFMF
DN
PS 38
1. Voor een eerste lokalisatie van een object volstaat
een eenmalig rollen over het te meten oppervlak.
2. Wanneer geen object gevonden is, de beweging
dwars op de oorspronkelijke richting herhalen (zie
hoofdstuk 6.1 "Werkwijze").
3. Wanneer een gevonden object nauwkeurig geloka-
liseerd en gemarkeerd moet worden, het apparaat
over de zojuist gemeten afstand terugbewegen.
4. Verschijnt zoals in afbeelding A een object direct
onder de middenlijn op het display, dan kan het
object in de bovenste markeerkerf op de ondergrond
worden gemarkeerd.
AANWIJZING Deze markering is echter alleen
exact, wanneer het een precies verticaal lopend
object betreft, omdat het sensorbereik zich iets
onderdebovenstemarkeerkerfbevindt.
5. Voor een nauwkeurige markering het apparaat naar
links of rechts bewegen, tot het gevonden object
zich aan de buitenkanten op het display bevindt.
6. Markeer het gevonden object naast de rechter resp.
linker markeerkerf (zie afbeelding B).
AANWIJZING Het gevonden object bevindt zich op
het kruispunt van de markeerkerven aan de boven-
kant en opzij.
6.3 Voorbeelden voor meetresultaten
AANWIJZING
In de volgende voorbeelden is het geluidssignaal inge-
schakeld.
6.3.1 Wapeningsstaal
In het sensorbereik bevindt zich een ferrometaal, bijv. een
stuk wapeningsstaal. Links en rechts daarvan bevinden
zich andere objecten buiten het sensorbereik. De globale
meetdiepte bedraagt 8 cm (3.1 in). Het apparaat geeft
een geluidssignaal af.
AANWIJZING
De beste meetresultaten worden bereikt wanneer het
apparaat dwars op het verticale wapeningsstaal wordt
bewogen, zoals hierboven beschreven. De gevonden
staaf markeren, dan het apparaat naar boven of bene-
denverplaatsenennogeenmetinguitvoerenomhet
verloop van de zojuist gedetecteerde staaf te verifiëren.
Om het horizontale wapeningsstaal te lokaliseren, het
apparaat onder een rechte hoek draaien en tussen de
reeds gevonden verticale wapeningsstaven scannen om
te vermijden dat het apparaat langs een wapeningsstaaf
wordt bewogen.
6.3.2 Koperen buis
In het sensorbereik bevindt zich een non-ferrometaal,
bijv. een koperen buis. De globale diepte bedraagt 4 cm
(1.6 in). Het apparaat geeft een geluidssignaal af.
6.3.3 Kunststof of houten object
In het sensorbereik bevindt zich een niet-metalen object.
Het betreft hier een kunststof of houten object of een
holle ruimte dicht aan het oppervlak. Het apparaat geeft
een geluidssignaal af.
nl
78
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
DN
DN
DN
PS 38
*OUFSJFVSBGXFSLJOH
DN
DN
6OJWFSTFMF
DN
PS 38
DN
DN
6OJWFSTFMF
DN
PS 38
DN
DN
6OJWFSTFMF
DN
PS 38
6.3.4 Spanningsvoerende leiding
AANWIJZING
Afhankelijk van de grootte en diepte van het object kan
niet altijd met zekerheid worden vastgesteld of dit object
spanningsvoerend is.
AANWIJZING
Plaats de handen tijdens het scannen niet op de onder-
grond.
In het sensorbereik bevindt zich een metalen, spannings-
voerend object, bijv. een elektrische leiding. De globale
diepte bedraagt 1,5 cm (0.6 in). Het apparaat geeft het
waarschuwingssignaal weer voor spanningsvoerende lei-
dingen, zodra de elektrische leiding door de sensor wordt
herkend.
6.3.5 Uitgerekt vlak
In het sensorbereik bevindt zich een metalen, uitgerekt
vlak, bijv. een metalen plaat. De globale diepte bedraagt
2 cm (0.8 in). Het apparaat geeft een geluidssignaal af.
6.3.6 Onduidelijke signalen
Worden in het standaard display zeer veel objecten weer-
gegeven, dan kan dat twee redenen hebben.
1. De wand bestaat vermoedelijk uit vele holle ruimten
(holle bakstenen).
Wissel naar de functie "Holle baksteen", om holle ruimten
zo veel mogelijk uit te sluiten.
Als nog steeds zo veel objecten weergegeven worden,
dan moeten meerdere metingen op verschillende hoog-
ten worden uitgevoerd en moeten de weergegeven ob-
jecten op de wand worden gemarkeerd.
Versprongen markeringen zijn een aanwijzing voor holle
ruimten, markeringen in een lijn duiden daarentegen op
een object.
2. Er wordt langs een langwerpig object gescand. Ver-
plaats in dit geval het apparaat naar boven of beneden en
herhaal de meting (zie afbeelding 6 op de omslagpagina).
nl
79
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
7 Verzorging en onderhoud
7.1Reinigenendrogen
1. Reinig het apparaat alleen met een schone en zachte
doek; bevochtig het zo nodig met zuivere alcohol of
wat water.
AANWIJZING Geen andere vloeistoffen gebruiken
omdatdezedekunststofdelenkunnenaantasten.
2. Neem bij de opslag van uw uitrusting de tempera-
tuurlimieten in acht, speciaal in de winter / zomer.
7.2 Opslaan
Apparaat alleen in droge toestand bewaren. De tempera-
tuurgrenswaarden in acht nemen bij het bewaren van het
apparaat.
Voer wanneer de apparatuur gedurende langere tijd is
opgeslagen of getransporteerd vóór gebruik een contro-
lemeting uit.
Neem de batterijen uit het apparaat wanneer dit voor lan-
gere tijd opgeslagen worden. Lekkende batterijen kunnen
het apparaat beschadigen.
7.3 Transporteren
Gebruik voor het transport van het apparaat de Hilti-koffer
of een gelijkwaardige verpakking.
ATTENTIE
Het apparaat altijd zonder batterijen transporteren.
7.4 Hilti Kalibratieservice
Wij raden aan uw apparatuur regelmatig te laten controle-
ren door de Hilti Kalibratieservice om de betrouwbaarheid
overeenkomstig de normen en wettelijke eisen te kunnen
garanderen.
De Hilti Kalibratieservice staat te allen tijde tot uw be-
schikking; het wordt echter aanbevolen om de kalibratie
minstens eenmaal per jaar uit te voeren.
In het kader van de Hilti Kalibratieservice wordt bevestigd
dat de specificaties van het gecontroleerde apparaat op
de dag van keuring overeenkomen met de technische
gegevens van de handleiding.
Na de keuring wordt een kalibreerplaatje op het apparaat
aangebracht en met een kalibreercertificaat schriftelijk
bevestigd dat het apparaat conform de fabrieksgegevens
werkt.
Kalibratiecertificaten zijn altijd vereist bij ondernemingen
die volgens ISO 900X gecertificeerd zijn.
Uw dichtstbijzijnde Hilti-vestiging geeft u graag meer
informatie.
8 Foutopsporing
Fout Mogelijke oorzaak
Oplossing
Apparaat kan niet worden inge-
schakeld
Batterijenzijnleeg Batterijenverwisselen
Verkeerde polariteit van de batterijen De batterijen correct aanbrengen en
het batterijvak sluiten
Apparaat is ingeschakeld en
reageert niet
Systeemfout Batterijen verwijderen en weer aan-
brengen
Apparaat te koud of te warm Apparaat te koud of te warm Afwachten tot het toegestane tempe-
ratuurbereik bereikt is
Op het display verschijnt "Slip-
pend wiel"
Wiel verliest het contact met de wand Meettoets indrukken. Bij het bewegen
van het apparaat het wandcontact
vandewieleninachtnemen;bijruwe
wanden een dun stuk karton tussen
wielen en wand plaatsen
Op het display verschijnt de
melding "Te snel"
Apparaat met te hoge snelheid bewo-
gen
Meettoets indrukken. Apparaat lang-
zaam over de wand bewegen
Op het display verschijnt "Bui-
ten temperatuur bereik"
Buiten temperatuur bereik Afwachten tot het toegestane tempe-
ratuurbereik bereikt is
Op het display verschijnt "Bui-
ten temperatuur bereik"
Buiten temperatuur bereik Afwachten tot het toegestane tempe-
ratuurbereik bereikt is
nl
80
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
Fout Mogelijke oorzaak
Oplossing
Op het display verschijnt "Tem-
peratuur apparaat"
Te snelle temperatuurwijziging van
het apparaat
Apparaat opnieuw inschakelen
Op het display verschijnt "Sterk
radiosignaal gedetecteerd"
Sterk radiosignaal gedetecteerd. Het
apparaat schakelt automatisch uit.
Indien mogelijk de storende radio-
bronnen (bijv. WLAN, UMTS, radar,
zendmasten of microgolven) uitsluiten
en het apparaat weer inschakelen.
9 Afval voor hergebruik recyclen
Hilti-apparaten zijn voor een groot deel vervaardigd uit materiaal dat kan worden gerecycled. Voor hergebruik is een
juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In veel landen is Hilti er al op ingesteld om uw oude apparaat voor recycling
terug te nemen. Vraag hierover informatie bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur.
Alleen voor EU-landen
Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee!
Overeenkomstig de Europese richtlijn inzake oude elektrische en elektronische apparaten en de toe-
passing daarvan binnen de nationale wetgeving, dienen gebruikte elektrische apparaten gescheiden
te worden ingezameld en te worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf dat voldoet aan de geldende
milieu-eisen.
10 Fabrieksgarantie op apparatuur
Neem bij vragen over de garantievoorwaarden contact
op met uw lokale HILTI dealer.
nl
81
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
11 EG-conformiteitsverklaring (origineel)
Omschrijving: Multidetector
Type: PS 38
Generatie: 01
Bouwjaar: 2009
Als de uitsluitend verantwoordelijken voor dit product
verklaren wij dat het voldoet aan de volgende
voorschriften en normen: tot 19 april 2016: 2004/108/EG,
vanaf 20 april 2016: 2014/30/EU, 2011/65/EU,
1999/5/EG, EN ISO 12100, EN 302435-1 V1.3.1:2009,
EN 302435-2 V1.3.1:2009.
Hilti Corporation, Feldkircherstrasse 100,
FL‑9494 Schaan
Paolo Luccini Edward Przybylowicz
Head of BA Quality and Process Mana-
gement
Head of BU Measuring Systems
Business Area Electric Tools & Acces-
sories
BU Measuring Systems
06/2015 06/2015
Technische documentatie bij:
Hilti Entwicklungsgesellschaft mbH
Zulassung Elektrowerkzeuge
Hiltistrasse 6
86916 Kaufering
Deutschland
nl
82
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
*419205*
419205
Hilti Corporation
LI-9494 Schaan
Tel.: +423/234 21 11
Fax: +423/234 29 65
www.hilti.com
Hilti = registered trademark of Hilti Corp., Schaan
Pos. 1 | 20150924
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070412 / 000 / 02
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17

Hilti PS 38 Handleiding

Type
Handleiding