delen gebroken of zodanig beschadigd zijn dat
de werking van het apparaat nadelig wordt beïn-
vloed. Laat beschadigde delen repareren voordat
u het apparaat gebruikt. Veel ongevallen hebben
hun oorzaak in slecht onderhouden apparaten.
l) Laat het apparaat alleen repareren door gekwa-
lificeerd en vakkundig personeel en alleen met
originele vervangingsonderdelen. Daarmee wordt
gewaarborgd dat de veiligheid van het elektrisch ge-
reedschap in stand blijft.
m) Naeen val of andere mechanische invloeden dient
u de precisie van het apparaat te controleren.
n) Wanneer het apparaat vanuit een zeer koude in
een warme omgeving wordt gebracht, of om-
gekeerd, dient u het apparaat vóór gebruik op
temperatuur te laten komen.
o) Zorg er bij het gebruik van adapters en toebe-
horen voor dat het apparaat correct bevestigd
is.
p) Om foutieve metingen te voorkomen, moet het
uitgangsvenster van de laser schoon worden ge-
houden.
q) Ook al is het apparaat gemaakt voor zwaar ge-
bruik op bouwplaatsen, toch dient het, evenals
andere optische en elektrische apparaten (bijv.
veldkijkers, brillen, fotoapparaten), zorgvuldig te
worden behandeld.
r) Hoewel het apparaat beschermd is tegen het bin-
nendringen van vocht, dient u het droog te maken
alvorens het in de transportcontainer te plaatsen.
s) Controleer tijdens het gebruik meerdere malen de
precisie.
5.2 Correcte inrichting van het werkgebied
a) Zet het gebied waar u metingen verricht af en let
er bij het opstellen van het apparaat op dat de
straal niet op andere personen of op uzelf wordt
gericht.
b) Wanneer u op ladders werkt, neem dan geen
ongewone lichaamshouding aan. Zorg ervoor dat
u stevig staat en altijd in evenwicht bent.
c) Metingen door ruiten of andere objecten kunnen het
meetresultaat vertekenen.
d) Let er op dat het apparaat op een effen, stabiel
oppervlak wordt geplaatst (zonder trillingen!).
e) Gebruik het apparaat alleen binnen de gedefini-
eerde grenzen.
f) Worden meerdere lasers in het werkgebied ge-
bruikt, controleer dan of de straal van uw ap-
paraat niet met die van andere apparaten wordt
verwisseld.
g) Magneten kunnen de nauwkeurigheid beïnvloeden,
daarom mag zich geen magneet in de buurt bevin-
den. In combinatie met de universele Hilti-adapter is
invloed van buitenaf uitgesloten.
h) Bij het werken met de ontvanger moet deze zo
nauwkeurig mogelijk loodrecht op de straal wor-
den gehouden.
i) Het apparaat mag niet in de buurt van medische
apparatuur worden gebruikt.
5.3 Elektromagnetische compatibiliteit
Hoewel het apparaat voldoet aan de strenge eisen van
de betreffende voorschriften, kan Hilti de mogelijkheid
niet uitsluiten dat het apparaat door sterke straling wordt
gestoord, hetgeen tot een foute bewerking kan leiden. In
dit geval of wanneer u niet zeker bent, dienen controle-
metingen te worden uitgevoerd. Eveneens kan Hilti niet
uitsluiten dat andere apparaten (bijv. navigatietoestellen
van vliegtuigen) gestoord worden.
5.4 Laserclassificatie voor apparaten van de
laserklasse 2/class II
Afhankelijk van de variant voldoet het apparaat aan
de laserklasse 2 overeenkomstig IEC60825-1:2007 /
EN60825-1:2007 en Class II overeenkomstig
CFR 21 § 1040 (FDA). Deze apparaten kunnen zonder
verdere beveiligingsmaatregelen worden gebruikt.
Wanneer iemand toevallig gedurende een kort ogenblik
in de laserstraal kijkt, worden de ogen beschermd door
de reflex van het sluiten van het ooglid. Deze reflex van
het sluiten van het ooglid kan echter worden beïnvloed
door het gebruik van medicijnen, alcohol of drugs. Toch
mag men, evenals bij de zon, niet direct in de lichtbron
kijken. De laserstraal niet op personen richten.
5.5 Elektrisch
a) Isoleer of verwijder de batterijen voor verzending.
b) Om milieuschade te voorkomen, dient u het ap-
paraat af te voeren volgens de richtlijnen die van
toepassing zijn voor het betreffende land. Neem
in geval van twijfel contact op met de fabrikant.
c) De batterijen mogen niet in kinderhanden komen.
d) Oververhit de batterijen niet en stel ze niet bloot
aan vuur. De batterijen kunnen exploderen of er
kunnen toxische stoffen vrijkomen.
e) Laad de batterijen niet op.
f) Soldeer de batterijen niet in het apparaat.
g) Ontlaad de batterijen niet door kortsluiting; deze
kunnen hierdoor oververhit raken en brandblaren
veroorzaken.
h) Open de batterijen niet en stel ze niet bloot aan
overmatige mechanische belasting.
i) Gebruik geen beschadigde batterijen.
j) Combineer geen nieuwe met oude batterijen. Ge-
bruik geen batterijen van verschillende producen-
ten of met verschillende typeaanduidingen.
5.6 Vloeistoffen
Bij een verkeerd gebruik kan er vloeistof uit het accu-
pack komen. Voorkom contact. Spoel bij onvoorzien
contact met water af. Komt de vloeistof in de ogen,
spoel deze dan met veel water uit en neem contact op
met een arts. Gelekte accuvloeistof kan tot huidirritaties
en verbrandingen leiden.
nl
67
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5130885 / 000 / 03