5 Veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING: Lees alle aanwijzingen en vei-
ligheidsvoorschriften.Wanneerdevolgendevoorschrif-
ten niet in acht worden genomen, kan dit een elektri-
sche schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.Bewaar alle veiligheidsinstructies en voorschrif-
ten goed.
5.1 Algemene veiligheidsmaatregelen
a) Controleer het apparaat op zijn precisie alvorens
ermee te meten/ het te gebruiken en ook meer-
dere keren tijdens het gebruik.
b) Het apparaat en de bijbehorende hulpmiddelen
kunnen gevaar opleveren als ze door
ongeschoolde personen op ondeskundige wijze
of niet volgens de voorschriften worden gebruikt.
c) Wees alert, let goed op wat u doet en ga met
verstand te werk bij het gebruik van het apparaat.
Gebruik het apparaat niet wanneer u moe bent
of onder invloed bent van drugs, alcohol of me-
dicijnen. Een moment van onoplettendheid bij het
gebruik van het apparaat kan tot ernstig letsel leiden.
d) Aanpassingen of veranderingen aan het apparaat
zijn niet toegestaan.
e) Maak geen veiligheidsinrichtingen on-
klaar en verwijder geen instructie- en
waarschuwingsopschriften.
f) Houd kinderen en andere personen tijdens het
gebruik van het apparaat uit de buurt.
g) Houd rekening met omgevingsinvloeden. Stel het
apparaat niet bloot aan neerslag en gebruik het
niet in een omgeving die vochtig of nat is. Gebruik
het apparaat niet in een omgeving waar brand- of
explosiegevaar bestaat.
h) Ga zorgvuldig met het apparaat om. Controleer
of bewegende delen van het gereedschap correct
functioneren en niet vastklemmen en of onder-
delen gebroken of zodanig beschadigd zijn dat
de werking van het apparaat nadelig wordt beïn-
vloed. Laat beschadigde delen repareren voordat
u het apparaat gebruikt. Veel ongevallen hebben
hun oorzaak in slecht onderhouden apparaten.
i) Laat het gereedschap alleen repareren door gekwa-
lificeerd en vakkundig personeel en alleen met ori-
ginele vervangingsonderdelen. Daarmee wordt ge-
waarborgd dat de veiligheid van het gereedschap in
stand blijft.
j) Na een val of andere mechanische invloeden dient
u de precisie van het apparaat te controleren.
k) Wanneer het apparaat vanuit een zeer koude in
een warme omgeving wordt gebracht, of om-
gekeerd, dient u het apparaat vóór gebruik op
temperatuur te laten komen.
l) Zorg er bij het gebruik van adapters en toebe-
horen voor dat het apparaat correct bevestigd
is.
m) Om foutieve metingen te voorkomen, moet het
uitgangsvenster van de laser schoon worden ge-
houden.
n) Ook al is het apparaat gemaakt voor zwaar ge-
bruik op bouwplaatsen, toch dient het, evenals
andere optische en elektrische apparaten (bijv.
veldkijkers, brillen, fotoapparaten), zorgvuldig te
worden behandeld.
o) Gebruik geen apparaat waarvan de schakelaar
defect is. Een apparaat dat niet meer kan worden
in- of uitgeschakeld, is gevaarlijk en moet worden
gerepareerd.
p) Projecteer de lijn op een loodrecht, egaal opper-
vlak om een zo groot mogelijke nauwkeurigheid
te bereiken. Breng het apparaat daarbij in een
hoek van 90° ten opzichte van het oppervlak.
5.2 Correcte inrichting van het werkgebied
a) Zet het gebied waar u metingen verricht af en let
er bij het opstellen van het apparaat op dat de
straal niet op andere personen of op uzelf wordt
gericht.
b) Metingen door ruiten of andere objecten kunnen het
meetresultaat vertekenen.
c) Let er op dat het apparaat op een effen, stabiel
oppervlak wordt geplaatst (zonder trillingen!).
d) Gebruik het apparaat alleen binnen de gedefini-
eerde grenzen.
e) Worden meerdere lasers in het werkgebied ge-
bruikt, controleer dan of de straal van uw ap-
paraat niet met die van andere apparaten wordt
verwisseld.
f) Sterke magneten kunnen de nauwkeurigheid beïn-
vloeden, vandaar dat er zich geen magneet in de
buurt van het meetapparaat mag bevinden. Hilti mag-
neetadapters kunnen worden gebruikt.
g) Het apparaat mag niet in de buurt van medische
apparatuur worden gebruikt.
5.3 Elektromagnetische compatibiliteit
Hoewel het apparaat voldoet aan de strenge eisen van
de betreffende voorschriften, kan Hilti de mogelijkheid
niet uitsluiten dat het apparaat door sterke straling wordt
gestoord, hetgeen tot een foute bewerking kan leiden. In
dit geval of wanneer u niet zeker bent, dienen controle-
metingen te worden uitgevoerd. Eveneens kan Hilti niet
uitsluiten dat andere apparaten (bijv. navigatietoestellen
van vliegtuigen) gestoord worden.
5.4 Laserclassificatie voor apparaten van de
laserklasse 2/ class II
Afhankelijk van de variant voldoet het apparaat aan
de laserklasse 2 overeenkomstig IEC60825-1:2007 /
EN60825-1:2007 en Class II overeenkomstig
CFR 21 § 1040 (FDA). Deze apparaten kunnen zonder
verdere beveiligingsmaatregelen worden gebruikt. Toch
mag men, evenals bij de zon, niet direct in de lichtbron
kijken. In het geval van direct oogcontact uw ogen
sluiten en uw hoofd uit de lichtbundel bewegen. De
laserstraal niet op personen richten.
nl
58
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5187376 / 000 / 02