weergegeven. Als in deze functie op de meettoets wordt
gedrukt, wordt de actuele hellingshoek opgeslagen.
7.7.2 Schilderoppervlakken
Het schilderoppervlak wordt gebruikt voor het bepalen
van bijv. de oppervlakte van muren in een vertrek. Hiertoe
wordt de som van alle wandlengtes bepaald en verme-
nigvuldigd met de hoogte van het vertrek.
1. Selecteer de functie Schilderoppervlak in de toe-
passingsgroep Speciale functies.
2. Richt het apparaat op het richtpunt voor de eerste
lengte van het vertrek.
3. Druk op de meettoets.
De eerste afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten.
4. Richthetapparaatuitvoordevolgendelengtevan
het vertrek en voer de meting uit met de meettoets.
De tweede afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten. Het vetge-
drukte tussenresultaat is de som van de lengtes van
het vertrek.
5. Herhaal deze procedure tot alle lengtes van het
vertrek gemeten zijn.
6. Wanneer alle lengtes van het vertrek gemeten zijn,
druk dan op de rechts-toets voor omschakelen naar
de hoogte van het vertrek.
7. Bevestig dit met de meettoets.
8. Richt het apparaat uit voor de hoogte van het vertrek
en voer de meting uit met de meettoets. De hoogte
vanhetvertrekwordtgemetenenweergegevenin
de regel voor de tussenresultaten. Het schilderop-
pervlak wordt direct berekend en weergegeven in
de resultaatregel.
AANWIJZING Bij het berekende schilderoppervlak
kunt u oppervlakken optellen of ervan aftrekken. Se-
lecteer de plus of min met behulp van de rechts-
resp. links-toets. Bevestig dit met de meettoets.
Meet nu de lengte en breedte van het oppervlak. Het
oppervlak wordt direct berekend en bij het schilder-
oppervlak opgeteld resp. ervan afgetrokken. In het
beeldscherm ziet u het resultaat van het oorspron-
kelijke schilderoppervlak, de lengte en breedte van
de laatste meting met het oppervlak, evenals het
schilderoppervlak na toevoeging resp. na aftrek van
het nieuw berekende oppervlak.
7.7.3 Uitzetfunctie
Met het apparaat kunnen bepaalde massa's, bijv. voor de
inbouw van rails bij de droogbouw, worden geregistreerd
en gemarkeerd.
1. Selecteer de functie Uitzetfunctie in de toepassings-
groep Speciale functies.
2. Voer de afstand handmatig in.
3. Selecteer het toetsenbord-symbool met behulp van
de links- resp. rechts-toets om de afstand handma-
tig in te voeren.
4. Bevestig dit met de meettoets.
5. Selecteer de betreffende getallen met behulp van
de links- resp. rechts-toets.
6. Bevestig de getallen telkens met de meettoets.
7. Selecteer het vinkje in de rechterbenedenhoek om
de waarde te bevestigen.
8. Selecteer nu met behulp van de links- resp. rechts-
toets het symbool met de vlag.
AANWIJZING De door u geselecteerde afstand
wordt nu weergegeven binnen twee vlaggen.
9. Druk op de meettoets om met de meting te be-
ginnen. De pijlen in het beeldscherm geven aan in
welke richting het apparaat moet worden verplaatst.
Als de richtafstand is bereikt, verschijnen zwarte
pijlen boven en onder de afstand.
10. Om de afstand te vermenigvuldigen, het apparaat
verder weg plaatsen.
Aan de rechterkant wordt aangegeven hoe vaak de
gewenste afstand al is geregistreerd.
11. Druk op de meettoets om de meting te beëindigen.
AANWIJZING Bij het bereiken van de uitzetafstand
verschijnt de actuele referentie op het display om
de markering te vergemakkelijken.
AANWIJZING In plaats van handmatig invoeren kan
de benodigde afstand ook worden gemeten. Selec-
teer hiertoe het symbool voor de afzonderlijke me-
ting en bevestig dit met de meettoets. U kunt nu de
gewenste uitzetafstand meten.
7.7.4 Functie Min/Max Delta
De maximum meting dient in principe voor het bepalen
van diagonalen, de minimum meting voor het bepalen
of instellen van parallelle objecten of voor metingen op
ontoegankelijke plaatsen.
Bij de maximum meting wordt het continu meten ge-
bruikt en wordt de weergave altijd bijgewerkt wanneer de
gemeten afstand groter is geworden.
Bij de minimum meting wordt het continu meten ge-
bruikt en wordt de weergave altijd bijgewerkt wanneer de
gemeten afstand kleiner wordt.
Met behulp van de combinatie van maximum- en mini-
mumafstand is het mogelijk afstandsverschillen op een
zeer eenvoudige en snelle manier precies te bepalen.
Hierdoor kunnen afstanden tussen leidingen onder pla-
fonds of afstanden tussen twee objecten ook op on-
toegankelijke plaatsen eenvoudig en nauwkeurig worden
bepaald.
1. Selecteer de functie Min/Max Delta in de toepas-
singsgroep Speciale functies.
2. Richt het apparaat op het richtpunt.
nl
122
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5138783 / 000 / 00