Festool KS 88 RE Handleiding

Type
Handleiding
Inhoudsopgave
1 Symbolen...................................................71
2 Veiligheidsvoorschriften........................... 71
3 Gebruik volgens de voorschriften.............74
4 Technische gegevens................................75
5 Apparaatelementen.................................. 75
6 Inbedrijfstelling.........................................75
7 Instellingen................................................76
8 Werken met het elektrisch gereed
schap......................................................... 79
9 Onderhoud en verzorging..........................81
10 Accessoires............................................... 82
11 Milieu.........................................................82
1 Symbolen
Waarschuwing voor algemeen gevaar
Waarschuwing voor elektrische schok
Lees de gebruiksaanwijzing en veilig
heidsvoorschriften!
Gevarenzone! Handen weghouden!
Draag een veiligheidsbril!
Draag een zuurstofmasker!
Draag gehoorbescherming!
Pas op laserstralen!
Draag veiligheidshandschoenen!
Niet met het huisvuil meegeven.
Beveiligingsklasse II
Tip, aanwijzing
Handelingsinstructie
Elektronica met regelbaar, constant
toerental en temperatuurbewaking
FastFix wisselen van gereedschap
Rem voor veilig werken
Hout
Gelamineerde houten platen
Vezelcementplaten Eternit
Aluminium
2 Veiligheidsvoorschriften
2.1 Algemene veiligheidsinstructies voor
elektrische gereedschappen
WAARSCHUWING! Lees alle veiligheids
voorschriften en aanwijzingen. Worden
de veiligheidsinstructies en aanwijzingen niet in
acht genomen, dan kan dit een elektrische
schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg
hebben.
Bewaar alle veiligheidsinstructies en aanwij
zingen om ze later te kunnen raadplegen.
Het begrip “elektrisch gereedschap” dat in de
veiligheidsinstructies gebruikt wordt, heeft be
trekking op elektrisch gereedschap met net
voeding (met netsnoer) of elektrisch gereed
schap met accuvoeding (zonder netsnoer).
2.2 Machinespecifieke
veiligheidsvoorschriften
Verstekafkortzagen zijn bestemd voor het
zagen van hout of houtachtige producten.
Zij mogen niet voor het zagen van ijzer,
zoals staven, stangen, schroeven etc. wor
den gebruikt.Slijpstof leidt tot het blokke
ren van bewegende delen zoals de onder
ste beschermkap. Vonken van het zagen
verbranden de onderste beschermkap, de
inlegplaat en andere kunststof onderdelen.
Fixeer het werkstuk indien mogelijk met
klemmen. Als u het werkstuk met de hand
vasthoudt, moet u uw hand altijd tenmin
ste 100 mm van elke kant van het zaag
blad verwijderd houden. Gebruik de zaag
niet voor het zagen van stukken die te
klein zijn om ze vast te klemmen of met de
hand vast te houden. Als uw hand te dicht
bij het zaagblad is, bestaat er een verhoogd
letselgevaar door contact met het zaag
blad.
Het werkstuk moet onbeweeglijk zijn en óf
vastgespannen óf tegen de aanslag en de
tafel gedrukt worden. Schuif het werkstuk
niet in het zaagblad en zaag nooit 'uit de
vrije hand'.Losse of bewegende werkstuk
ken zouden met hoge snelheid weggeslin
gerd kunnen worden en tot letsel leiden.
Nederlands
71
Schuif de zaag door het werkstuk. Voor
kom dat u de zaag door het werkstuk
trekt. Voor een zaagsnede tilt u de zaag
kop op en trekt u hem over het werkstuk
zonder te zagen. Vervolgens schakelt u de
motor in, zwenkt u de zaagkop naar bene
den en drukt u de zaag door het werkstuk.
Bij een trekkende zaagsnede bestaat het
gevaar dat het zaagblad uit het werkstuk
omhoog komt en de zaagbladeenheid met
geweld naar de bediener wordt geslingerd.
Ga nooit, noch voor noch achter het zaag
blad, kruiselings met uw hand over de be
oogde zaaglijn heen. Het vasthouden van
het werkstuk "met gekruiste handen",
d.w.z. het vasthouden van het werkstuk
met de linkerhand rechts van het zaagblad
of omgekeerd is zeer gevaarlijk.
Kom nooit bij een draaiend zaagblad met
uw hand achter de aanslag. Zorg ervoor
dat de veiligheidsmarge tussen uw hand
en het draaiende zaagblad nooit minder is
dan 100 mm. (Dit geldt voor beide kanten
van het zaagblad, bijv. bij het verwijderen
van houtafval). Een geringe afstand van het
draaiende zaagblad tot uw hand is mogelij
kerwijs niet duidelijk zichtbaar en u kunt
ernstig letsel oplopen.
Controleer het werkstuk voor het zagen.
Als het werkstuk gebogen of vervormd is,
zet u het met de naar buiten gekromde
kant in de richting van de aanslag vast.
Zorg er altijd voor dat er langs de zaaglijn
geen spleet is tussen werkstuk, aanslag
en tafel. Gebogen of vervormde werkstuk
ken kunnen verdraaid raken of verplaatsen,
waardoor het draaiende zaagblad bij het
zagen beklemd kan raken. Er mogen zich
geen spijkers of oneigenlijke elementen in
het werkstuk bevinden.
Gebruik de zaag pas wanneer de tafel vrij
is van gereedschap, houtafval, etc.; alleen
het werkstuk mag zich op de tafel bevin
den. Klein afval, losse houtstukken of an
dere voorwerpen die in contact komen met
het draaiende blad, kunnen met hoge snel
heid worden weggeslingerd.
Zaag nooit meer dan één werkstuk tege
lijk. Meerdere gestapelde werkstukken
kunnen niet goed worden gespannen of
vastgehouden en kunnen tijdens het zagen
wegschuiven of ervoor zorgen, dat het blad
vastloopt.
Zorg ervoor dat de verstekafkortzaag vóór
gebruik op een vlak, stevig werkvlak
staat. Een vlak en stevig werkvlak vermin
dert het gevaar dat de verstekafkortzaag
instabiel wordt.
Plan uw werk. Telkens wanneer u de ver
stekhoek van het zaagblad verandert,
moet u erop letten dat de instelbare aan
slag juist is afgesteld, het werkstuk on
dersteunt en daarbij niet met het blad of
de beschermkap in contact komt. Simuleer
bij een niet-ingeschakelde machine en zon
der werkstuk op de tafel een volledige
zaagbeweging van zaagblad om er zeker
van te zijn dat er geen sprake is van belem
meringen of het gevaar dat in de aanslag
wordt gezaagd.
Zorg bij werkstukken die breder of langer
zijn dan het tafeloppervlak voor een pas
sende ondersteuning, bijv. door tafelver
lengingen of zaagbokken. Werkstukken die
langer of breder zijn dan de tafel van de
verstekafkortzaag, kunnen kantelen indien
ze niet goed worden ondersteund. Wanneer
een afgezaagd stuk hout of werkstuk kan
telt, kan het de onderste beschermkap
omhoog laten komen of ongecontroleerd
door het draaiende zaagblad worden weg
geslingerd.
Roep niet de hulp van andere personen in
als vervanging voor een tafelverlenging of
als extra steun. Een instabiele ondersteu
ning van het werkstuk kan ertoe leiden, dat
het blad vastloopt. Ook kan het werkstuk
tijdens het zagen verschuiven en u en uw
hulp in het draaiende blad trekken.
Het afgezaagde stuk mag niet tegen het
draaiende zaagblad worden gedrukt. Wan
neer er weinig plaats is, bijv. bij gebruik van
lengteaanslagen, kan het afgezaagde stuk
bij het blad ingeklemd raken en met ge
weld worden weggeslingerd.
Gebruik altijd een klem of een passende
voorziening om rond materiaal, zoals
stangen of buizen, goed te ondersteunen.
Stangen kunnen bij het zagen gemakkelijk
wegrollen, waardoor het zaagblad zich kan
"vastbijten" en het werkstuk met uw hand
in het blad getrokken kan worden.
Laat het blad het volledige toerental be
reiken voordat u in het werkstuk zaagt. Dit
vermindert het risico dat het werkstuk
weggeslingerd wordt.
Schakel de verstekafkortzaag uit indien
het werkstuk beklemd raakt of het zaag
blad blokkeert. Wacht tot alle bewegende
delen tot stilstand zijn gekomen, trek de
Nederlands
72
stekker uit het stopcontact en/of haal de
accu uit de machine. Verwijder vervolgens
het ingeklemde materiaal. Wanneer u bij
zo'n blokkering verder zaagt, kan dit leiden
tot verlies van controle of beschadiging van
de verstekafkortzaag.
Laat na het beëindigen van de zaagsnede
de schakelaar los, houd de zaagkop om
laag en wacht tot het blad stilstaat, voor
dat u het afgezaagde stuk verwijdert. Het
is zeer gevaarlijk om met de hand in de
buurt van het uitlopende zaagblad te ko
men.
Houd de handgreep goed vast als u een
onvolledige zaagsnede uitvoert of als u de
schakelaar loslaat voordat de zaagkop zijn
onderste stand heeft bereikt. Door de
remwerking van de zaag kan de zaagkop
schoksgewijs naar onderen getrokken wor
den, wat een verwondingsrisico betekent.
2.3 Gereedschappen en gereedschapsdelen
Zaagbladen altijd in de juiste grootte en
met passend opnameboorgat gebruiken
(bijv. stervormig of rond). Zaagbladen die
niet op de montagedelen van de zaag pas
sen, lopen excentrisch, kunnen splinters uit
het materiaal slaan en deze naar buiten
slingeren. Deze splinters kunnen de ogen
van de gebruiker of van omstanders raken.
Vervormde zaagbladen of zaagbladen met
barstjes en met stompe of defecte snijvlak
ken mogen niet worden gebruikt.
Gebruik alleen zaagbladen die minstens
voor het maximale toerental van de zaag
geschikt zijn.
Transporteer het zaagblad alleen in een
geschikte verpakking. Wij adviseren om
hiervoor de originele verpakking te gebrui
ken.
Gebruik alleen zaagbladen die door de fa
brikant aanbevolen worden en die geschikt
zijn voor het materiaal dat u wilt bewerken.
Dit voorkomt een oververhitting van de
zaagtanden bij het zagen .
2.4 Overige veiligheidsvoorschriften
Alleen zaagbladen gebruiken die aan de
gegevens uit het reglementaire gebruik
voldoen. Zaagbladen die niet op de monta
gedelen van de zaag passen, lopen excen
trisch, kunnen splinters uit het materiaal
slaan en deze naar buiten slingeren. Deze
splinters kunnen de ogen van de gebruiker
of van omstanders raken.
Alleen zaagbladen met een spaanhoek ≤
0° gebruiken. Een spaanhoek > 0° trekt de
zaag in het werkstuk. Er bestaat verwon
dingsgevaar door terugslaande zaag en ro
terend werkstuk.
Voor gebruik altijd de werking van de pen
delbeschermkap controleren. Het elek
trisch gereedschap alleen gebruiken indien
het volgens voorschrift functioneert.
Niet met uw handen in de spaanafvoer
grijpen. Draaiende onderdelen kunnen uw
handen verwonden.
Tijdens het werken kunnen schadelijke/
giftige stoffen ontstaan (bijv. bij loodhou
dende verf en enkele houtsoorten). Voor
de gebruiker van de machine of voor perso
nen die zich in de buurt van de machine be
vinden kan het aanraken of inademen van
deze stoffen gevaarlijk zijn. Neem de veilig
heidsvoorschriften in acht die in uw land
van toepassing zijn.
Draag ter bescherming van uw ge
zondheid een P2-stofmasker. Zorg in ge
sloten ruimtes voor voldoende ventilatie en
sluit een mobiele stofzuiger aan.
Vervang aangezaagde of beschadigde aan
slagen. Beschadigde aanslagen kunnen bij
het werken met de zaag worden weggeslin
gerd. Omstanders kunnen letsel oplopen.
Alleen originele Festool accessoires en
verbruiksmaterialen gebruiken. Alleen
door Festool geteste en goedgekeurde ac
cessoires zijn veilig en perfect op de ma
chine en het gebruik afgestemd.
Het elektrische gereedschap alleen in bin
nenruimtes en droge omgeving gebruiken.
2.5 Aluminiumbewerking
Bij de bewerking van aluminium dient
men zich uit veiligheidsoverwegingen te houden
aan de volgende maatregelen:
Voorschakelen van een differentiaal- (FI-,
PRCD-) veiligheidsschakelaar.
Elektrisch gereedschap op een geschikt af
zuigapparaat aansluiten.
Elektrisch gereedschap regelmatig reini
gen van stofafzettingen in de motorbehui
zing.
Een aluminium-zaagblad gebruiken.
Draag een veiligheidsbril!
Nederlands
73
2.6 Veiligheidsvoorschriften voor lasers
Richt de laserstraal nooit op perso
nen.Door verblinding kunnen er ongevallen
ontstaan.
Kijk nooit in een directe of reflecterende
laserstraal.Komt de laserstraal toch in uw
ogen, sluit ze dan direct en beweeg uw
hoofd weg van de straal. Wanneer de laser
straal uw oog raakt, kan dit tot oogletsel
leiden.
Breng geen wijzigingen aan de laser
aan.Een gewijzigde laser kan extra gevaar
veroorzaken.
2.7 Restrisico's
Ook wanneer u zich aan alle relevante bouw
voorschriften houdt, kunnen zich bij gebruik van
de machine nog gevaarlijke situaties voordoen,
bijv. als gevolg van:
Aanraking van draaiende delen van de zij
kant: zaagblad, spanflens, flensschroef,
aanraking van spanningvoerende delen bij
geopende behuizing en niet-uitgetrokken
stekker,
het wegvliegen van werkstukdelen,
het wegvliegen van werkstukdelen bij be
schadigd gereedschap,
geluidsemissie,
stofemissie.
2.8 Emissiewaarden
De volgens EN 62841 bepaalde waarden bedra
gen gewoonlijk:
Geluidsdrukniveau L
PA
= 88 dB(A)
Geluidsvermogensniveau L
WA
= 101 dB(A)
Onzekerheid K = 3 dB
VOORZICHTIG
Geluid dat bij het werk optreedt
Beschadiging van het gehoor
Gehoorbescherming gebruiken.
De aangegeven geluidemissiewaarden
zijn aan de hand van een genormeerde
testprocedure gemeten en kunnen ter ver
gelijking van een elektrisch gereedschap
met een ander gereedschap worden ge
bruikt.
Ze kunnen tevens voor een voorlopige be
oordeling van de belasting worden ge
bruikt.
VOORZICHTIG
De geluidsemissies kunnen - afhankelijk van
de manier waarop het elektrische gereed
schap wordt gebruikt, welk soort werkstuk
wordt bewerkt - tijdens het werkelijke ge
bruik van het elektrische gereedschap van
de specificaties afwijken.
Veiligheidsmaatregelen ter bescherming
van de bediener vastleggen die baseren op
een beoordeling van de belasting tijdens de
feitelijke gebruiksomstandigheden. (Hierbij
moet rekening gehouden worden met de
bedrijfscyclus, bijvoorbeeld tijden waarop
het elektrische gereedschap uitgeschakeld
is en dergelijke waarbij het weliswaar in
geschakeld is, maar zonder belasting
loopt.)
3 Gebruik volgens de
voorschriften
Het elektrische gereedschap is als stationair
toestel bestemd voor het zagen van hout,
kunststof, aluminiumprofielen en vergelijkbare
materialen. Andere materialen, vooral staal,
beton en mineraal materiaal mogen niet be
werkt worden.
Alleen Festool-zaagbladen gebruiken die voor
het gebruik met dit elektrische gereedschap
bedoeld zijn.
De zaagbladen moeten aan de volgende gege
vens voldoen:
Diameter zaagblad 260
Zaagbreedte 2,5 (komt overeen met tand
breedte)
Opnamegat 30
Stambladdikte 1,8
Zaagblad conform EN 847-1
Zaagblad met spaanhoek ≤ 0°
Festool-zaagbladen voor de houtbewerking vol
doen aan de norm EN 847-1.
Zaag alleen materialen die conform de bepalin
gen voor het betreffende zaagblad bestemd zijn.
Dit elektrische gereedschap mag uitsluitend
door vakmannen of goed opgeleide personen
worden gebruikt.
De gebruiker is aansprakelijk voor scha
de en letsel bij gebruik dat niet volgens
de voorschriften plaatsvindt.
Nederlands
74
4 Technische gegevens
Afkortzaag KS 120 REB,
KS 88 RE
Service
220-240 V
110 V
1600 W
1400 W
Toerental (onbelast)
1400 - 3600 min
-1
Gereedschapsspil, Ø 30 mm
Gewicht conform EPTA-procedure 01:2014
KS 120 REB
KS 88 RE
24 kg
23 kg
Max. werkstukafmetingen zie hoofdstuk
<Werken met het elektrisch gereedschap>.
5 Apparaatelementen
[1.1]
Handgreep
[1.2]
Aan-/uitschakelaar
[1.3]
Inschakelblokkering
[1.4]
Hendel voor begrenzing afkortdiepte
[1.5]
Draaiknop voor de klemming van de
trekinrichting
[1.6]
Transportbeveiliging
[1.7]
Schaal voor verstekhoek (verticaal)
[1.8]
Tafelverbreding
[1.9]
Draaiknop voor tafelverbreding
[1.10]
Schaal voor verstekhoek (horizontaal)
[1.11]
Spanhendel voor verstekhoek (hori
zontaal)
[1.12]
Bevestigingshendel voor vooraf inge
stelde verstekhoek (horizontaal)
[1.13]
Pendelbeschermkap
[1.14]
Draaigreep voor de fijninstelling van
de verstekhoek (verticaal)*
[2.1]
Aan-/uitschakelaar voor laser*
[2.2]
Stelknop voor toerental
[2.3]
Fastfix spilvergrendeling
[2.4]
Spanhendel voor aanslagliniaal
[2.5]
Speciale box
[2.6]
Ontgrendelingshendel voor speciale
afkortstand*
[2.7]
Hendel voor speciale afkortstand*
[2.8]
Kabelopwikkeling met geïntegreerde
draaggreep
[2.9]
Spanhendel voor verstekhoek (verti
caal)
[2.10]
Keuzeschakelaar voor verstekhoek
bereik (verticaal)
De componenten die op de afbeeldingen met *
gemarkeerd zijn, zijn alleen bij de leveringsom
vang van de KS 120 REB inbegrepen.
De vermelde afbeeldingen staan aan het begin
en aan het einde van de gebruiksaanwijzing.
6 Inbedrijfstelling
WAARSCHUWING
Ontoelaatbare spanning of frequentie!
Risico van ongevallen
De netspanning en de frequentie van de
stroombron dienen met de gegevens op het
typeplaatje overeen te stemmen.
In Noord-Amerika mogen alleen Festool-
machines met een spanningsopgave van
120 V/60 Hz worden gebruikt.
Voor de eerste inbedrijfstelling
Verwijder de transportbeveiliging [4.4] van
de trekstang.
In-/uitschakelen
Druk de aan-/uitschakelaar in tot aan de
weerstand in om het zaagaggregaat en de
pendelbeschermkap te ontgrendelen.
Druk op de inschakelvergrendeling [1.3].
Druk de aan-/uitschakelaar [1.2] geheel in
om de machine in te schakelen.
Laat de aan-/uitschakelaar weer los om de
machine uit te schakelen.
6.1 Plaatsing van de machine
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel, elektrische schokken
Trek vóór alle werkzaamheden aan de ma
chine altijd de stekker uit het stopcontact!
Monteer de machine voor het gebruik op een
vlak en stabiel werkvlak (bijv. het onderstel UG-
KAPEX, de multifunctionele tafel MFT of een
werkbank).
De volgende montagemanieren zijn mogelijk
Schroeven: Bevestig de machine met vier
schroeven op het werkvlak. Hiervoor dienen de
Nederlands
75
boorgaten [6.1] in de vier steunpunten van de
zaagtafel.
Schroefklemmen: Bevestig de machine met
vier schroefklemmen op het werkvlak. De egale
vlakken [6.2] op de vier ondersteuningspunten
van de zaagtafel dienen als spanvlakken.
Spanset (voor MFT): Bevestig de machine met
de spanset [6.4, 494693] op de multifunctionele
tafel MFT van Festool. Daarvoor dienen de bei
de schroefgaten [6.3].
Onderstel UG-KAPEX:Bevestig de machine op
het onderstel zoals beschreven in de montage
handleiding die bij het onderstel is gevoegd.
6.2 Transport
Machine beveiligen (transportstand)
Druk op de aan-/uitschakelaar [4.1].
Draai het zaagaggregaat tot de aanslag
naar beneden.
Druk op de vergrendeling [4.2]. Het zaagag
gregaat bevindt zich nu in de onderste
stand.
Trek de draaiknop [4.3]aan om het zaagag
gregaat in de achterste stand te beveiligen.
Wikkel het netsnoer voor het transport op
de kabelopwikkeling [5.5].
Berg de inbussleutel [5.4] en de zwaaihaak
[5.3] (alleen KS 120 REB) op in de daarvoor
bestemde opberghouder.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel
De machine nooit aan de beweegbare pen
delbeschermkap [5.1] optillen of dragen.
Pak de machine om te dragen aan de zij
kant aan de zaagtafel [5.2] beet en aan de
handgreep [5.5] in de kabelopwikkeling.
Machine ontgrendelen (werkstand)
Druk het zaagaggregaat iets omlaag en trek
aan de transportbeveiliging [4.2].
Draai het zaagaggregaat omhoog.
Open de draaiknop [4.3].
7 Instellingen
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel, elektrische schokken
Trek vóór alle werkzaamheden aan de ma
chine altijd de stekker uit het stopcontact!
Alleen KS 120 REB: Vervang de waarschu
wingssticker [3.1] voor de laser door de bijge
voegde waarschuwingssticker in uw eigen taal.
7.1 Zaagblad selecteren
Festool-zaagbladen zijn met een gekleurde ring
gemarkeerd. De kleur van de ring staat voor het
materiaal waarvoor het zaagblad geschikt is.
Verf Materiaal Symbool
Geel Hout
Rood Gelamineerde houten
platen
Groen Vezelcementplaten Eter
nit
Blauw Aluminium, kunststof
7.2 Wisselen van gereedschap
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel
Volgende instructies in acht nemen:
Trek de stekker uit het stopcontact alvo
rens het gereedschap te wisselen.
Druk alleen op de spilvergrendeling [7.2]
als het zaagblad stilstaat.
Het zaagblad wordt bij het werken heel
heet, pak het niet vast voor het afgekoeld
is.
Draag vanwege het gevaar voor letsel door
de scherpe snijkanten veiligheidshand
schoenen bij het wisselen van gereed
schap.
Zaagblad demonteren
Breng de machine in de werkstand.
Druk op de spilvergrendeling [7.2] en draai
deze 90° met de wijzers van de klok mee.
Draai de schroef [7.8] met de inbussleutel
[7.9] geheel eruit (linkse schroefdraad).
Druk op de in-/uitschakelaar [7.3] en open
daarmee de vergrendeling van de pendelbe
schermkap.
Open de pendelbeschermkap [7.4] in zijn
geheel.
Verwijder de spanflens [7.7] en het zaag
blad.
Zaagblad monteren
Reinig alle delen voordat u ze monteert
(zaagblad, flens, schroef).
Plaats het zaagblad op de gereedschapsspil
[7.5].
Nederlands
76
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel
Let erop dat de draairichtingen van het
zaagblad [7.6] en de machine [7.1]
overeenkomen.
Bevestig het zaagblad met de spanflens
[7.7] en de schroef [7.8].
Draai de schroef [7.8] goed vast (linkse
schroefdraad).
Druk op de spilvergrendeling [7.2] en draai
deze 90° tegen de wijzers van de klok in.
7.3 Werkstukklem
Werkstukklem plaatsen
Plaats de werkstukklem [8.1] in een van
beide boorgaten [8.2]. Daarbij dient de
kleminrichting naar achteren te wijzen.
Verdraai de werkstukklem, zodat de klem
inrichting naar voren wijst.
7.4 Stofafzuiging
WAARSCHUWING
Gevaar voor de gezondheid door stof
Nooit zonder afzuiging werken.
Nationale voorschriften in acht nemen.
Draag een ademmasker!
Op de afzuigaansluiting [9.1] kan een Festool-
afzuigapparaat voorzien van een afzuigslang
met een diameter van 36 mm of 27 mm (36 mm
aanbevolen wegens een geringer risico van ver
stopping) worden aangesloten.
De flexibele spaanvanger [9.2] verbetert de op
vang van stof en spanen. Werk daarom niet
zonder gemonteerde spaanvanger.
De spaanvanger wordt met de klem [10.1] aan
de beschermkap vastgeklemd. Daarbij moeten
de haken [10.2] van de klemmen in de uitspa
ringen [10.3]van de beschermkap vastklikken.
7.5 Tafelverbreding aanpassen
Draaiknop [1.9] losdraaien.
Tafelverbreding [1.8] zover uittrekken, dat
het werkstuk er geheel op ligt.
Draaiknop vastdraaien.
Steekt het werkstuk ondanks een
maximaal uitgetrokken tafelverbre
ding uit, dan moet het werkstuk op
een andere wijze worden onder
steund.
7.6 Werkstukaanslag
Aanslagliniaal instellen
Bij versteksneden moet u de aanslaglinialen
[11.1] verstellen, zodat de werking van de pen
delbeschermkap er niet door wordt gehinderd
en ze niet in contact met het zaagblad komen.
Open de spanhendel [11.2].
Verschuif de aanslagliniaal totdat de kortste
afstand tot het zaagblad bij het werken max.
4,5 mm bedraagt.
Sluit de spanhendel weer.
Aanslagliniaal afnemen
Bij sommige versteksneden kan het nodig zijn
om een aanslagliniaal weg te nemen, omdat de
ze anders tegen het zaagaggregaat aan kan ko
men.
Draai de schroef [11.3] zo ver mogelijk in
het draadgat (naar beneden).
U kunt nu de aanslagliniaal zijwaarts naar
eruit trekken.
Draai de schroef weer drie slagen naar bui
ten nadat u de aanslagliniaal opnieuw heeft
ingezet.
Hulpaanslag
Om het aanslagvlak te vergroten kunt u in de
boorgaten [12.1] van beide aanslaglinialen een
hulpaanslag van hout [12.2] monteren. Daar
door kunt u grotere werkstukken veiliger aan
leggen.
Let hierbij op de volgende punten:
De schroeven voor het bevestigen van de
hulpaanslagen mogen niet boven het op
pervlak uitsteken.
De hulpaanslagen mogen alleen voor 0°-
sneden gebruikt worden.
De hulpaanslagen mogen de werking van
de beschermkappen niet belemmeren.
7.7 Horizontale verstekhoek
Er kunnen willekeurige horizontale verstekhoe
ken tussen 50° (aan de linkerkant) en 60° (aan
de rechterkant) worden ingesteld. Bovendien
kunnen de gebruikelijke verstekhoeken worden
ingesteld.
De pijl van de naald [13.2] geeft de ingestelde
horizontale verstekhoek aan. Met de beide mar
keringen rechts en links van de pijl van de
naald kunt u exact hoeken van een halve graad
instellen. Daartoe moeten deze beide marke
ringen geheel samenvallen met de strepen op
de schaalverdeling.
Nederlands
77
Standaard-verstekhoek horizontaal
De volgende verstekhoeken kunnen worden in
gesteld:
links: 0°, 15°, 22,5°, 30°, 45°
rechts: 0°, 15°, 22,5°, 30°, 45°, 60°
Breng de machine in de werkstand.
Trek de spanhendel [13.5] naar boven.
Druk de spanhendel [13.4] naar beneden.
Draai de zaagtafel tot aan de gewenste ver
stekhoek.
Laat de bevestigingshendel weer los. De be
vestigingshendel moet merkbaar vastklik
ken.
Druk de spanhendel naar beneden.
Willekeurige verstekhoeken horizontaal
Breng de machine in de werkstand.
Trek de spanhendel [13.5] naar boven.
Druk de spanhendel [13.4] naar beneden.
Draai de zaagtafel tot aan de gewenste ver
stekhoek.
Druk de spanhendel naar beneden.
Laat de bevestigingshendel weer los.
7.8 Verticale verstekhoek
Breng de machine in de werkstand.
Open de spanhendel [14.1].
Draai de keuzeschakelaar [14.2] op het ge
wenste instelbereik (0° - 45°, +/-45° of
+/-47°).
Draai het zaagaggregaat tot de naald [14.3]
de gewenste verstekhoek aangeeft. Alleen
KS 120 REB: Met de draaigreep voor de fijn
instelling [14.4] kunt u de verticale verstek
hoek nauwkeurig instellen.
Sluit de spanhendel [14.1] weer.
7.9 Speciale afkortstand
Naast de gebruikelijke stand voor het zagen of
afkorten van planken/panelen bezit de machine
een speciale afkortstand voor het afkorten van
hoge plinten tot 120 mm.
Trek het zaagaggregaat naar voren.
Draai de hendel ([15.3]) naar beneden.
Schuif het zaagaggregaat terug tot de meta
len beugel [15.1] in de achterste opening
van het zaagaggregaat inhaakt.
In deze stand kunt u nu tot 120 mm hoge
plinten tegen de aanslag afkorten. De trek
functie en de verticale draaifunctie van de
afkortzaag zijn echter gedeactiveerd.
Om de machine weer in de standaardpositie
te brengen, drukt u op de ontgrendelings
hendel [15.2] en trekt u het zaagaggregaat
naar voren. De metalen beugel [15.1] komt
daardoor weer los en de hendel [15.3]
draait terug.
7.10 Begrenzing van de afkortdiepte
Met de traploos instelbare begrenzing van de
afkortdiepte kan het verticale draaibereik van
het zaagaggregaat worden ingesteld. Daardoor
wordt het groeven of afplatten van werkstukken
mogelijk.
Neem de grenzen van de groef in
acht: De traploze instelling is alleen
mogelijk in het bereik tussen 0 en 45
mm. Ook de mogelijke lengte van de
groef is begrensd. Voorbeeld: Bij een
groefdiepte van 48 mm en een werk
stukdikte van 88 mm ligt dit bereik
tussen 40 en 270 mm.
Breng de machine in de werkstand.
Draai de hendel voor de begrenzing van de
afkortdiepte [16.1] naar beneden totdat de
ze vastklikt. Het zaagaggregaat kan nu al
leen nog tot aan de ingestelde afkortdiepte
naar beneden draaien.
Stel de gewenste afkortdiepte in door aan
de hendel voor de begrenzing van de afkort
diepte te draaien.
Om de begrenzing van de afkortdiepte te
deactiveren draait u de hendel voor de be
grenzing van de afkortdiepte weer naar bo
ven.
7.11 Vaste horizontale stand
Met de draaiknop [16.2] kunt u het zaagaggre
gaat in een willekeurige positie langs de trek
stangen [16.3] vastklemmen.
7.12 Laser inschakelen (alleen KS 120 REB)
De machine bezit twee lasers die de zaagsnede
rechts en links van het zaagblad markeren.
Daarmee kunnen ze het werkstuk aan beide
kanten (linker- of rechterkant van het zaagblad
resp. de zaagsnede) afstellen.
Druk op de toets [2.1] om de laser in of uit
te schakelen. Wordt de machine gedurende
30 minuten niet gebruikt, dan schakelt de
laser automatisch uit en moet weer op
nieuw ingeschakeld worden.
Nederlands
78
8 Werken met het elektrisch
gereedschap
WAARSCHUWING
Wegvliegende gereedschap-/werkstukon
derdelen
Gevaar voor letsel
Draag een veiligheidsbril!
Bij het gebruik andere personen op afstand
houden.
Werkstukken altijd goed vastzetten.
Schroefklemmen volledig op het werkstuk
zetten.
WAARSCHUWING
Pendelbeschermkap sluit niet
Gevaar voor letsel
Zagen onderbreken.
Aansluitkabel uit stopcontact trekken, zaa
gresten verwijderen. Bij beschadiging pen
delbeschermkap laten vervangen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel
Volgende instructies in acht nemen:
Correcte werkpositie:
vooraan aan de bedienerkant;
recht tegenover de zaag;
naast de zaagbladlijn.
Bij het werken het elektrisch gereedschap
altijd met de bedienende hand aan de
handgreep [1.1] vasthouden. De vrije hand
altijd buiten het gevarenbereik houden.
Alleen met aangepaste tafelverbre
ding [1.8] werken (zie hoofdstuk
7.5 ).
Geleid de machine alleen in ingeschakelde
toestand tegen een werkstuk.
Aanzetsnelheid aanpassen om overbelas
ting van de machine of, bij het zagen van
kunststof, het smelten van kunststof te
voorkomen.
Niet bij een defecte elektronica van het
elektrisch gereedschap werken, omdat dit
tot te hoge toerentallen kan leiden. Een de
fecte elektronica heeft als gevolg dat de
zachte aanloop niet goed functioneert en de
toerentalregeling uitvalt.
Zorg er vóór de werkzaamheden voor dat
het zaagblad de aanslaglinialen, de werk
stuk- en schroefklemmen of andere machi
nedelen niet kan raken.
Wanneer het elektrische gereedschap
niet wordt gebruikt, de stekker uit het
stopcontact trekken. Dit optimaliseert
de levensduur van de elektronica.
8.1 Werkstukafmetingen
Maximale werkstukafmetingen zonder uitbrei
ding door toebehoren
Verstekhoek volgens
schaal, horizontaal/
verticaal
Hoogte x breedte
[mm]
0°/0° 88 x 305
45°/0° 88 x 215
0°/45° rechts 35 x 305
0°/45° links 55 x 305
45°/45° rechts 35 x 215
45°/45° links 55 x 215
Maximale werkstukafmetingen bij montage te
zamen met KA-KS 120
De maximale hoogte en breedte van het werk
stuk verandert niet door de montage van acces
soires.
Ingezet toebehoren Lengte
KA-KS 120 (een zijde) tot 2400 mm
KA-KS 120 (beide zijden) tot 4800 mm
Lange werkstukken
Werkstukken die over het zaagvlak uitsteken,
extra ondersteunen:
Tafelverbreding aanpassen, zie hoofdstuk
7.5 .
Indien het werkstuk nog steeds uitsteekt,
schuif dan de tafelverbreding weer in en
monteer afkortaanslag KA-KS 120 (zie
hoofdstuk 8.1 ).
Werkstuk met extra schroefklemmen vast
zetten.
Dunne werkstukken
Dunne werkstukken kunnen bij het zagen klap
peren of breken.
Dunne werkstukken kunnen bij het zagen
klapperen of breken.
Werkstuk verstevigen: Samen met sloop
hout inspannen.
Zware werkstukken
Om de stabiliteit van de machine ook bij het
zagen van zware werkstukken te garande
ren, steunvoet vlak op de ondergrond af
stellen.
Nederlands
79
8.2 Controleer of de pendelbeschermkap
vrij kan bewegen
De pendelbeschermkap moet altijd vrij
kunnen bewegen en zelfstandig kunnen sluiten.
Stekker uit het stopcontact trekken.
Pendelbeschermkap met de hand pakken
en als proef in het zaagaggregaat schuiven.
Pendelbeschermkap moet gemakkelijk te
bewegen zijn en bijna geheel in de pendel
kap kunnen zakken.
Reiniging van het zaagblad
De ruimte om de pendelbeschermkap altijd
schoon houden
Stof en spanen met behulp van perslucht uit
de beschermkap blazen of verwijderen met
een kwast.
8.3 Werkstuk spannen
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel
Volgende instructies in acht nemen:
Goede bevestiging - Span de werkstukken
altijd met de werkstukklem vast. Daarbij
moet de neerdrukarm [17.2]goed op het
werkstuk liggen. (Opmerking: afhankelijk
van de contouren van het werkstuk, bijv.
ronde contouren, kunnen hier hulpmidde
len voor nodig zijn). Geen werkstukken be
werken die niet goed kunnen worden vast
gezet.
Grootte - Geen te kleine werkstukken be
werken. Afgesneden reststuk mag om vei
ligheidsredenen niet kleiner dan 30 mm
lang zijn. Kleine werkstukken kunnen door
het zaagblad naar achteren in de spleet
tussen zaagblad en aanslagliniaal getrok
ken worden.
Ga heel voorzichtig te werk, zodat geen
werkstukken door het zaagblad naar ach
teren in de spleet tussen het zaagblad en
de aanslagliniaal getrokken worden. Dit ge
vaar bestaat met name bij horizontale ver
steksneden.
Versterk zeer dunne werkstukken [24.1]
door deze samen met een extra lijst [24.2]
door te zagen. Dunne werkstukken kunnen
bij het zagen klapperen of breken.
Ga bij het inspannen als volgt te werk
Leg het werkstuk op de zaagtafel en druk
het tegen de aanslaglinialen .
Open de spanhendel [17.1] van de werk
stukklem.
Draai aan de werkstukklem tot de neer
drukarm [17.2] boven het werkstuk staat.
Laat de neerdrukarm op het werkstuk neer.
Sluit de spanhendel[17.1].
8.4 Toerentalregeling
Het toerental kan met de stelknop [2.2] trap
loos tussen 1400 en 3600 min
‑1
worden inge
steld. Daardoor kunt u de zaagsnelheid aan het
betreffende materiaal optimaal aanpassen.
Aanbevolen stand van de stelknop
Hout 3 - 6
Kunststof 3 - 5
Vezelmaterialen 1 - 3
Aluminium- en nonferro-profielen 3 - 6
8.5 Zaagsneden zonder trekbeweging
Stel de machine naar wens in.
Span het werkstuk vast.
Schuif het zaagaggregaat tot de aanslag
naar achteren (richting werkstukaanslag)
en zet de draaiknop [1.5] voor de klemming
van de trekinrichting vast, of fixeer het zaa
gaggregaat in de speciale afkortstand (al
leen KS 120 REB).
Schakel de machine in.
Leid het zaagaggregaat aan de handgreep
[1.1] langzaam naar beneden en zaag het
werkstuk met een gelijkmatige voorwaartse
beweging door.
Schakel de machine uit en wacht tot het
zaagblad geheel tot stilstand is gekomen.
Draai het zaagaggregaat weer omhoog.
8.6 Zaagsneden met trekbeweging
Stel de machine naar wens in.
Span het werkstuk vast.
Trek het zaagaggregaat langs de trekstan
gen naar voren.
Schakel de machine in.
Leid het zaagaggregaat aan de handgreep
[1.1] langzaam naar beneden.
Druk het zaagaggregaat met een gelijkmati
ge voorwaartse beweging naar achteren en
zaag het werkstuk.
Schakel de machine uit.
Wacht tot het zaagblad geheel tot stilstand
is gekomen en draai dan pas het zaagag
gregaat naar boven.
Nederlands
80
8.7 Zwaaihaak (alleen KS 120 REB)
Met de zwaaihaak kunnen willekeurige hoeken
(bijv. tussen twee wanden) worden afgenomen.
De zwaaihaak vormt daarbij de hoekdeellijn.
Binnenhoek afnemen
Open de klem [18.2].
Leg de zwaaihaak met de beide benen
[18.1] tegen de binnenhoek.
Sluit de klem [18.2].
Buitenhoek afnemen
Open de klem [18.3].
Schuif de aluminiumprofielen [18.4]van de
beide benen naar voren.
Leg de zwaaihaak met de beide benen
[18.4] tegen de buitenhoek.
Sluit de klem [18.3].
Schuif de aluminiumprofielen van beide be
nen weer terug.
Hoek overbrengen
Leg de zwaaihaak met één been tegen een
aanslagliniaal van de afkortzaag.
Om de hoekdeellijn (horizontale verstek
hoek) in te stellen, draait u het zaagaggre
gaat tot de laserstraal samenvalt met de lijn
[19.1] van de zwaaihaak.
Hiertoe moet de zwaaihaak parallel
met de aanslag van de afkortzaag
worden verschoven. Zwaaihaak ge
lijktijdig met de duim in de greepkom
tegen de aanslagliniaal drukken.
9 Onderhoud en verzorging
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel, elektrische schokken
Vóór alle onderhouds- en reinigingswerk
zaamheden de stekker altijd uit het stop
contact trekken!
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaam
heden, waarvoor het vereist is om de mo
torbehuizing te openen, mogen alleen in
een geautoriseerde onderhoudswerkplaats
worden uitgevoerd.
Beschadigde beveiligingsinrichtingen en
onderdelen moeten op deskundige wijze in
een erkende en gespecialiseerde werk
plaats gerepareerd en vervangen worden,
voor zover niets anders in de gebruiksaan
wijzing aangegeven is.
Reinig regelmatig het tafelinlegstuk [20.1]
en het afzuigkanaal bij de spaanvanger (zie
afbeelding 10) door uitblazing met perslucht
of met een kwast om houtsplinters, stofaf
zettingen en werkstukresten te verwijderen.
Zorg ervoor dat de koelluchtopeningen in de
motorbehuizing altijd vrij en schoon zijn om
de luchtcirculatie te waarborgen.
De machine is met zelfuitschakelbare speciale
koolstofborstels uitgerust. Zijn die versleten,
dan volgt een automatische stroomonderbre
king en komt de machine tot stilstand.
Klantenservice en reparatie al
leen door fabrikant of door ser
vicewerkplaatsen. Adres bij u in
de buurt op: www.festool.nl/
service
Alleen originele Festool-reser
veonderdelen gebruiken! Be
stelnr. op: www.festool.nl/
service
EKAT
1
2
3
5
4
9.1 Laser instellen (alleen KS 120 REB)
De instelling van de laserstralen is in
de fabriek correct ingesteld. Draai al
leen in de aangegeven gevallen aan
de instelschroeven.
Wanneer de laserstralen niet met de zaagsnede
overeenkomen, kunt u beide lasers bijstellen.
Gebruik daarvoor een inbusschroevendraaier
(SW 2,5).
Doorboor met de inbusschroevendraaier op
de gemarkeerde plekken ([3.2]tot[3.7]) de
sticker om bij de instelschroeven daaronder
te komen.
Ter controle van de laser legt u een proef
werkstuk op de machine.
Zaag een groef in het werkstuk.
Draai de kop van de zaag naar boven en
controleer de instelling.
De laserstraal is niet zichtbaar
Schakel de laser in [1.2]
Identificeer de niet-zichtbare laser.
Draai aan de instelschroeven [3.3] voor
de laserstraal links en aan [3.5] voor de
laserstraal rechts tot de laser op het
werkstuk verschijnt.
Stel, zoals beschreven, eerst de (a) pa
rallelliteit t.o.v. de afgetekende lijn in,
en vervolgens (b)de helling en ten slotte
(c) de axiale verschuiving van de laser
straal.
Nederlands
81
a) De laserstraal staat niet parallel aan de af
getekende lijn [afbeelding 3A]
Stel de parallelliteit in.
Linker laserstraal
Stelschroef [3.4]
Rechter laserstraal
Stelschroef [3.6]
b) De laserstraal wandelt bij het afkorten naar
links of rechts [afbeelding 3B]
Stel de helling in tot de laserstraal bij het af
korten niet meer wandelt.
Linker laserstraal
Stelschroef [3.3]
Rechter laserstraal
Stelschroef [3.5]
c) De laserstraal staat niet op de plaats van de
zaagsnede [afbeelding 3C]
Stel de axiale verschuiving in.
Linker laserstraal
Stelschroef [3.2]
Rechter laserstraal
Stelschroef [3.7]
9.2 Horizontale verstekhoek corrigeren
Wanneer de naald [13.2] bij de vastklikbare
verstekhoeken niet meer de ingestelde waarde
aanwijst, kunt u deze na het losdraaien van de
schroef [13.1] bijstellen.
Indien de feitelijke (gezaagde) verstekhoek van
de ingestelde waarde afwijkt, kunt u dit corrige
ren:
Klik het zaagaggregaat in de 0°-stand vast.
Draai de drie schroeven [13.3] los waarmee
de schaal aan de zaagtafel bevestigd is.
Verschuif de schaal met het zaagaggregaat
tot de feitelijke waarde 0° bedraagt. U kunt
dit met een hoek tussen de aanslagliniaal
en het zaagblad controleren.
Draai de drie schroeven [13.3] weer vast.
Controleer de hoekinstelling met een proef
zaagsnede.
9.3 Verticale verstekhoek corrigeren
Indien de werkelijke waarde niet meer met de
ingestelde waarde overeenkomt, kunt u dit cor
rigeren:
Klik het zaagaggregaat in de 0°-stand vast.
Draai de beide schroeven los [23.1].
Draai het zaagaggregaat tot de werkelijke
waarde 0° bedraagt. U kunt dit met een
hoek tussen de zaagtafel en het zaagblad
controleren.
Draai de beide schroeven [23.1] weer vast.
Controleer de hoekinstelling met een proef
zaagsnede.
Wanneer de naald [22.2] niet meer de ingestel
de waarde aanwijst, kunt u deze na het los
draaien van de schroef [22.1] bijstellen.
9.4 Tafelinlegstuk vervangen
Werk niet met een versleten tafelinlegstuk
[20.1] maar vervang dit door een nieuw.
Draai voor de vervanging de zes schroeven
[20.2] los.
9.5 Venster voor de laser reinigen of
vervangen (alleen KS 120 REB)
Het venster [21.2] ter bescherming van de la
ser kan tijdens het gebruik vuil worden. Om het
te reinigen of te vervangen kunt u het demonte
ren.
Draai de schroef [21.5] los met ca. 2 slagen.
Druk het venster gelijktijdig in de richting
[21.3] en [21.4].
Neem het venster eruit.
Reinig het venster of vervang het door een
nieuw exemplaar.
Breng het gereinigde/nieuwe venster weer
aan. De beide pennen [21.1] van het venster
moeten zoals weergegeven in afbeelding 21
in de uitsparingen van de bovenste be
schermkap vastklikken.
Draai de schroef [21.5] goed vast.
10 Accessoires
Gebruik alleen originele accessoires van Fes
tool.
De bestelnummers voor accessoires en ge
reedschappen vindt u in uw Festool-catalogus
of op het internet op www.festool.com.
Naast de beschreven toebehoren biedt Festool
nog uitgebreide systeemaccessoires aan, waar
mee u uw zaag op veel manieren en effectief
kunt gebruiken, bijv.:
Zaagbladen voor verschillende materialen.
Afkortaanslag KA-KS 120
Onderstel UG-KAPEX KS 120
Hoeksteun AB-KS 120
11 Milieu
Geef het apparaat niet met het huisvuil
mee!Voer de apparaten, accessoires en
verpakkingen op milieuvriendelijke wijze
af. Neem de geldende nationale voorschriften in
acht.
Alleen EU: Volgens de Europese richtlijn inzake
gebruikte elektrische en elektronische appara
ten en de omzetting hiervan in de nationale
wetgeving dienen oude elektrische apparaten
Nederlands
82
gescheiden te worden ingezameld en op milieu
vriendelijke wijze te worden afgevoerd.
Informatie voor REACH: www.festool.com/
reach
Nederlands
83

Documenttranscriptie

Nederlands 1 2 3 4 5 6 7 8 Inhoudsopgave Symbolen...................................................71 Veiligheidsvoorschriften........................... 71 Gebruik volgens de voorschriften............. 74 Technische gegevens................................ 75 Apparaatelementen.................................. 75 Inbedrijfstelling......................................... 75 Instellingen................................................76 Werken met het elektrisch gereed­ schap......................................................... 79 9 Onderhoud en verzorging..........................81 10 Accessoires............................................... 82 11 Milieu......................................................... 82 1 Symbolen Waarschuwing voor algemeen gevaar Waarschuwing voor elektrische schok Lees de gebruiksaanwijzing en veilig­ heidsvoorschriften! Gevarenzone! Handen weghouden! Draag een veiligheidsbril! Hout Gelamineerde houten platen Vezelcementplaten Eternit Aluminium 2 2.1 2.2 – Draag gehoorbescherming! Pas op laserstralen! – Niet met het huisvuil meegeven. Beveiligingsklasse II Tip, aanwijzing Handelingsinstructie Elektronica met regelbaar, constant toerental en temperatuurbewaking FastFix wisselen van gereedschap Rem voor veilig werken Algemene veiligheidsinstructies voor elektrische gereedschappen WAARSCHUWING! Lees alle veiligheids­ voorschriften en aanwijzingen. Worden de veiligheidsinstructies en aanwijzingen niet in acht genomen, dan kan dit een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben. Bewaar alle veiligheidsinstructies en aanwij­ zingen om ze later te kunnen raadplegen. Het begrip “elektrisch gereedschap” dat in de veiligheidsinstructies gebruikt wordt, heeft be­ trekking op elektrisch gereedschap met net­ voeding (met netsnoer) of elektrisch gereed­ schap met accuvoeding (zonder netsnoer). Draag een zuurstofmasker! Draag veiligheidshandschoenen! Veiligheidsvoorschriften – Machinespecifieke veiligheidsvoorschriften Verstekafkortzagen zijn bestemd voor het zagen van hout of houtachtige producten. Zij mogen niet voor het zagen van ijzer, zoals staven, stangen, schroeven etc. wor­ den gebruikt.Slijpstof leidt tot het blokke­ ren van bewegende delen zoals de onder­ ste beschermkap. Vonken van het zagen verbranden de onderste beschermkap, de inlegplaat en andere kunststof onderdelen. Fixeer het werkstuk indien mogelijk met klemmen. Als u het werkstuk met de hand vasthoudt, moet u uw hand altijd tenmin­ ste 100 mm van elke kant van het zaag­ blad verwijderd houden. Gebruik de zaag niet voor het zagen van stukken die te klein zijn om ze vast te klemmen of met de hand vast te houden. Als uw hand te dicht bij het zaagblad is, bestaat er een verhoogd letselgevaar door contact met het zaag­ blad. Het werkstuk moet onbeweeglijk zijn en óf vastgespannen óf tegen de aanslag en de tafel gedrukt worden. Schuif het werkstuk niet in het zaagblad en zaag nooit 'uit de vrije hand'.Losse of bewegende werkstuk­ ken zouden met hoge snelheid weggeslin­ gerd kunnen worden en tot letsel leiden. 71 Nederlands – – – – – – – 72 Schuif de zaag door het werkstuk. Voor­ kom dat u de zaag door het werkstuk trekt. Voor een zaagsnede tilt u de zaag­ kop op en trekt u hem over het werkstuk zonder te zagen. Vervolgens schakelt u de motor in, zwenkt u de zaagkop naar bene­ den en drukt u de zaag door het werkstuk. Bij een trekkende zaagsnede bestaat het gevaar dat het zaagblad uit het werkstuk omhoog komt en de zaagbladeenheid met geweld naar de bediener wordt geslingerd. Ga nooit, noch voor noch achter het zaag­ blad, kruiselings met uw hand over de be­ oogde zaaglijn heen. Het vasthouden van het werkstuk "met gekruiste handen", d.w.z. het vasthouden van het werkstuk met de linkerhand rechts van het zaagblad of omgekeerd is zeer gevaarlijk. Kom nooit bij een draaiend zaagblad met uw hand achter de aanslag. Zorg ervoor dat de veiligheidsmarge tussen uw hand en het draaiende zaagblad nooit minder is dan 100 mm. (Dit geldt voor beide kanten van het zaagblad, bijv. bij het verwijderen van houtafval). Een geringe afstand van het draaiende zaagblad tot uw hand is mogelij­ kerwijs niet duidelijk zichtbaar en u kunt ernstig letsel oplopen. Controleer het werkstuk voor het zagen. Als het werkstuk gebogen of vervormd is, zet u het met de naar buiten gekromde kant in de richting van de aanslag vast. Zorg er altijd voor dat er langs de zaaglijn geen spleet is tussen werkstuk, aanslag en tafel. Gebogen of vervormde werkstuk­ ken kunnen verdraaid raken of verplaatsen, waardoor het draaiende zaagblad bij het zagen beklemd kan raken. Er mogen zich geen spijkers of oneigenlijke elementen in het werkstuk bevinden. Gebruik de zaag pas wanneer de tafel vrij is van gereedschap, houtafval, etc.; alleen het werkstuk mag zich op de tafel bevin­ den. Klein afval, losse houtstukken of an­ dere voorwerpen die in contact komen met het draaiende blad, kunnen met hoge snel­ heid worden weggeslingerd. Zaag nooit meer dan één werkstuk tege­ lijk. Meerdere gestapelde werkstukken kunnen niet goed worden gespannen of vastgehouden en kunnen tijdens het zagen wegschuiven of ervoor zorgen, dat het blad vastloopt. Zorg ervoor dat de verstekafkortzaag vóór gebruik op een vlak, stevig werkvlak – – – – – – – staat. Een vlak en stevig werkvlak vermin­ dert het gevaar dat de verstekafkortzaag instabiel wordt. Plan uw werk. Telkens wanneer u de ver­ stekhoek van het zaagblad verandert, moet u erop letten dat de instelbare aan­ slag juist is afgesteld, het werkstuk on­ dersteunt en daarbij niet met het blad of de beschermkap in contact komt. Simuleer bij een niet-ingeschakelde machine en zon­ der werkstuk op de tafel een volledige zaagbeweging van zaagblad om er zeker van te zijn dat er geen sprake is van belem­ meringen of het gevaar dat in de aanslag wordt gezaagd. Zorg bij werkstukken die breder of langer zijn dan het tafeloppervlak voor een pas­ sende ondersteuning, bijv. door tafelver­ lengingen of zaagbokken. Werkstukken die langer of breder zijn dan de tafel van de verstekafkortzaag, kunnen kantelen indien ze niet goed worden ondersteund. Wanneer een afgezaagd stuk hout of werkstuk kan­ telt, kan het de onderste beschermkap omhoog laten komen of ongecontroleerd door het draaiende zaagblad worden weg­ geslingerd. Roep niet de hulp van andere personen in als vervanging voor een tafelverlenging of als extra steun. Een instabiele ondersteu­ ning van het werkstuk kan ertoe leiden, dat het blad vastloopt. Ook kan het werkstuk tijdens het zagen verschuiven en u en uw hulp in het draaiende blad trekken. Het afgezaagde stuk mag niet tegen het draaiende zaagblad worden gedrukt. Wan­ neer er weinig plaats is, bijv. bij gebruik van lengteaanslagen, kan het afgezaagde stuk bij het blad ingeklemd raken en met ge­ weld worden weggeslingerd. Gebruik altijd een klem of een passende voorziening om rond materiaal, zoals stangen of buizen, goed te ondersteunen. Stangen kunnen bij het zagen gemakkelijk wegrollen, waardoor het zaagblad zich kan "vastbijten" en het werkstuk met uw hand in het blad getrokken kan worden. Laat het blad het volledige toerental be­ reiken voordat u in het werkstuk zaagt. Dit vermindert het risico dat het werkstuk weggeslingerd wordt. Schakel de verstekafkortzaag uit indien het werkstuk beklemd raakt of het zaag­ blad blokkeert. Wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen, trek de Nederlands – – stekker uit het stopcontact en/of haal de accu uit de machine. Verwijder vervolgens het ingeklemde materiaal. Wanneer u bij zo'n blokkering verder zaagt, kan dit leiden tot verlies van controle of beschadiging van de verstekafkortzaag. Laat na het beëindigen van de zaagsnede de schakelaar los, houd de zaagkop om­ laag en wacht tot het blad stilstaat, voor­ dat u het afgezaagde stuk verwijdert. Het is zeer gevaarlijk om met de hand in de buurt van het uitlopende zaagblad te ko­ men. Houd de handgreep goed vast als u een onvolledige zaagsnede uitvoert of als u de schakelaar loslaat voordat de zaagkop zijn onderste stand heeft bereikt. Door de remwerking van de zaag kan de zaagkop schoksgewijs naar onderen getrokken wor­ den, wat een verwondingsrisico betekent. 2.3 Gereedschappen en gereedschapsdelen – Zaagbladen altijd in de juiste grootte en met passend opnameboorgat gebruiken (bijv. stervormig of rond). Zaagbladen die niet op de montagedelen van de zaag pas­ sen, lopen excentrisch, kunnen splinters uit het materiaal slaan en deze naar buiten slingeren. Deze splinters kunnen de ogen van de gebruiker of van omstanders raken. – Vervormde zaagbladen of zaagbladen met barstjes en met stompe of defecte snijvlak­ ken mogen niet worden gebruikt. – Gebruik alleen zaagbladen die minstens voor het maximale toerental van de zaag geschikt zijn. – Transporteer het zaagblad alleen in een geschikte verpakking. Wij adviseren om hiervoor de originele verpakking te gebrui­ ken. – Gebruik alleen zaagbladen die door de fa­ brikant aanbevolen worden en die geschikt zijn voor het materiaal dat u wilt bewerken. Dit voorkomt een oververhitting van de zaagtanden bij het zagen . 2.4 Overige veiligheidsvoorschriften – Alleen zaagbladen gebruiken die aan de gegevens uit het reglementaire gebruik voldoen. Zaagbladen die niet op de monta­ gedelen van de zaag passen, lopen excen­ trisch, kunnen splinters uit het materiaal slaan en deze naar buiten slingeren. Deze splinters kunnen de ogen van de gebruiker of van omstanders raken. – – – – – – – – 2.5 Alleen zaagbladen met een spaanhoek ≤ 0° gebruiken. Een spaanhoek > 0° trekt de zaag in het werkstuk. Er bestaat verwon­ dingsgevaar door terugslaande zaag en ro­ terend werkstuk. Voor gebruik altijd de werking van de pen­ delbeschermkap controleren. Het elek­ trisch gereedschap alleen gebruiken indien het volgens voorschrift functioneert. Niet met uw handen in de spaanafvoer grijpen. Draaiende onderdelen kunnen uw handen verwonden. Tijdens het werken kunnen schadelijke/ giftige stoffen ontstaan (bijv. bij loodhou­ dende verf en enkele houtsoorten). Voor de gebruiker van de machine of voor perso­ nen die zich in de buurt van de machine be­ vinden kan het aanraken of inademen van deze stoffen gevaarlijk zijn. Neem de veilig­ heidsvoorschriften in acht die in uw land van toepassing zijn. Draag ter bescherming van uw ge­ zondheid een P2-stofmasker. Zorg in ge­ sloten ruimtes voor voldoende ventilatie en sluit een mobiele stofzuiger aan. Vervang aangezaagde of beschadigde aan­ slagen. Beschadigde aanslagen kunnen bij het werken met de zaag worden weggeslin­ gerd. Omstanders kunnen letsel oplopen. Alleen originele Festool accessoires en verbruiksmaterialen gebruiken. Alleen door Festool geteste en goedgekeurde ac­ cessoires zijn veilig en perfect op de ma­ chine en het gebruik afgestemd. Het elektrische gereedschap alleen in bin­ nenruimtes en droge omgeving gebruiken. Aluminiumbewerking Bij de bewerking van aluminium dient men zich uit veiligheidsoverwegingen te houden aan de volgende maatregelen: – Voorschakelen van een differentiaal- (FI-, PRCD-) veiligheidsschakelaar. – Elektrisch gereedschap op een geschikt af­ zuigapparaat aansluiten. – Elektrisch gereedschap regelmatig reini­ gen van stofafzettingen in de motorbehui­ zing. – Een aluminium-zaagblad gebruiken. Draag een veiligheidsbril! 73 Nederlands 2.6 Veiligheidsvoorschriften voor lasers – Richt de laserstraal nooit op perso­ nen.Door verblinding kunnen er ongevallen ontstaan. – Kijk nooit in een directe of reflecterende laserstraal.Komt de laserstraal toch in uw ogen, sluit ze dan direct en beweeg uw hoofd weg van de straal. Wanneer de laser­ straal uw oog raakt, kan dit tot oogletsel leiden. – Breng geen wijzigingen aan de laser aan.Een gewijzigde laser kan extra gevaar veroorzaken. 2.7 Restrisico's Ook wanneer u zich aan alle relevante bouw­ voorschriften houdt, kunnen zich bij gebruik van de machine nog gevaarlijke situaties voordoen, bijv. als gevolg van: – Aanraking van draaiende delen van de zij­ kant: zaagblad, spanflens, flensschroef, – aanraking van spanningvoerende delen bij geopende behuizing en niet-uitgetrokken stekker, – het wegvliegen van werkstukdelen, – het wegvliegen van werkstukdelen bij be­ schadigd gereedschap, – geluidsemissie, – stofemissie. 2.8 Emissiewaarden De volgens EN 62841 bepaalde waarden bedra­ gen gewoonlijk: Geluidsdrukniveau Geluidsvermogensniveau LPA = 88 dB(A) LWA = 101 dB(A) Onzekerheid K = 3 dB VOORZICHTIG Geluid dat bij het werk optreedt Beschadiging van het gehoor ► Gehoorbescherming gebruiken. De aangegeven geluidemissiewaarden – zijn aan de hand van een genormeerde testprocedure gemeten en kunnen ter ver­ gelijking van een elektrisch gereedschap met een ander gereedschap worden ge­ bruikt. – Ze kunnen tevens voor een voorlopige be­ oordeling van de belasting worden ge­ bruikt. 74 VOORZICHTIG De geluidsemissies kunnen - afhankelijk van de manier waarop het elektrische gereed­ schap wordt gebruikt, welk soort werkstuk wordt bewerkt - tijdens het werkelijke ge­ bruik van het elektrische gereedschap van de specificaties afwijken. ► Veiligheidsmaatregelen ter bescherming van de bediener vastleggen die baseren op een beoordeling van de belasting tijdens de feitelijke gebruiksomstandigheden. (Hierbij moet rekening gehouden worden met de bedrijfscyclus, bijvoorbeeld tijden waarop het elektrische gereedschap uitgeschakeld is en dergelijke waarbij het weliswaar in­ geschakeld is, maar zonder belasting loopt.) 3 Gebruik volgens de voorschriften Het elektrische gereedschap is als stationair toestel bestemd voor het zagen van hout, kunststof, aluminiumprofielen en vergelijkbare materialen. Andere materialen, vooral staal, beton en mineraal materiaal mogen niet be­ werkt worden. Alleen Festool-zaagbladen gebruiken die voor het gebruik met dit elektrische gereedschap bedoeld zijn. De zaagbladen moeten aan de volgende gege­ vens voldoen: – Diameter zaagblad 260 – Zaagbreedte 2,5 (komt overeen met tand­ breedte) – Opnamegat 30 – Stambladdikte 1,8 – Zaagblad conform EN 847-1 – Zaagblad met spaanhoek ≤ 0° Festool-zaagbladen voor de houtbewerking vol­ doen aan de norm EN 847-1. Zaag alleen materialen die conform de bepalin­ gen voor het betreffende zaagblad bestemd zijn. Dit elektrische gereedschap mag uitsluitend door vakmannen of goed opgeleide personen worden gebruikt. De gebruiker is aansprakelijk voor scha­ de en letsel bij gebruik dat niet volgens de voorschriften plaatsvindt. Nederlands 4 Technische gegevens Afkortzaag KS 120 REB, KS 88 RE Service 220-240 V 110 V 1600 W 1400 W Toerental (onbelast) 1400 - 3600 min-1 Gereedschapsspil, Ø 30 mm Gewicht conform EPTA-procedure 01:2014 KS 120 REB KS 88 RE 24 kg 23 kg Max. werkstukafmetingen zie hoofdstuk <Werken met het elektrisch gereedschap>. 5 Apparaatelementen [1.1] Handgreep [1.2] Aan-/uitschakelaar [1.3] Inschakelblokkering [1.4] Hendel voor begrenzing afkortdiepte [1.5] Draaiknop voor de klemming van de trekinrichting [1.6] Transportbeveiliging [1.7] Schaal voor verstekhoek (verticaal) [1.8] Tafelverbreding [1.9] Draaiknop voor tafelverbreding [1.10] Schaal voor verstekhoek (horizontaal) [1.11] Spanhendel voor verstekhoek (hori­ zontaal) [1.12] Bevestigingshendel voor vooraf inge­ stelde verstekhoek (horizontaal) [1.13] Pendelbeschermkap [1.14] Draaigreep voor de fijninstelling van de verstekhoek (verticaal)* [2.1] Aan-/uitschakelaar voor laser* [2.2] Stelknop voor toerental [2.3] Fastfix spilvergrendeling [2.4] Spanhendel voor aanslagliniaal [2.5] Speciale box [2.6] Ontgrendelingshendel voor speciale afkortstand* [2.7] Hendel voor speciale afkortstand* [2.8] Kabelopwikkeling met geïntegreerde draaggreep [2.9] Spanhendel voor verstekhoek (verti­ caal) [2.10] Keuzeschakelaar voor verstekhoek­ bereik (verticaal) De componenten die op de afbeeldingen met * gemarkeerd zijn, zijn alleen bij de leveringsom­ vang van de KS 120 REB inbegrepen. De vermelde afbeeldingen staan aan het begin en aan het einde van de gebruiksaanwijzing. 6 Inbedrijfstelling WAARSCHUWING Ontoelaatbare spanning of frequentie! Risico van ongevallen ► De netspanning en de frequentie van de stroombron dienen met de gegevens op het typeplaatje overeen te stemmen. ► In Noord-Amerika mogen alleen Festoolmachines met een spanningsopgave van 120 V/60 Hz worden gebruikt. Voor de eerste inbedrijfstelling – Verwijder de transportbeveiliging [4.4] van de trekstang. In-/uitschakelen – Druk de aan-/uitschakelaar in tot aan de weerstand in om het zaagaggregaat en de pendelbeschermkap te ontgrendelen. – Druk op de inschakelvergrendeling [1.3]. – Druk de aan-/uitschakelaar [1.2] geheel in om de machine in te schakelen. – Laat de aan-/uitschakelaar weer los om de machine uit te schakelen. 6.1 Plaatsing van de machine WAARSCHUWING Gevaar voor letsel, elektrische schokken ► Trek vóór alle werkzaamheden aan de ma­ chine altijd de stekker uit het stopcontact! Monteer de machine voor het gebruik op een vlak en stabiel werkvlak (bijv. het onderstel UGKAPEX, de multifunctionele tafel MFT of een werkbank). De volgende montagemanieren zijn mogelijk Schroeven: Bevestig de machine met vier schroeven op het werkvlak. Hiervoor dienen de 75 Nederlands boorgaten [6.1] in de vier steunpunten van de zaagtafel. Schroefklemmen: Bevestig de machine met vier schroefklemmen op het werkvlak. De egale vlakken [6.2] op de vier ondersteuningspunten van de zaagtafel dienen als spanvlakken. Spanset (voor MFT): Bevestig de machine met de spanset [6.4, 494693] op de multifunctionele tafel MFT van Festool. Daarvoor dienen de bei­ de schroefgaten [6.3]. Onderstel UG-KAPEX:Bevestig de machine op het onderstel zoals beschreven in de montage­ handleiding die bij het onderstel is gevoegd. 6.2 Transport Machine beveiligen (transportstand) ► Druk op de aan-/uitschakelaar [4.1]. ► Draai het zaagaggregaat tot de aanslag naar beneden. ► Druk op de vergrendeling [4.2]. Het zaagag­ gregaat bevindt zich nu in de onderste stand. ► Trek de draaiknop [4.3]aan om het zaagag­ gregaat in de achterste stand te beveiligen. ► Wikkel het netsnoer voor het transport op de kabelopwikkeling [5.5]. ► Berg de inbussleutel [5.4] en de zwaaihaak [5.3] (alleen KS 120 REB) op in de daarvoor bestemde opberghouder. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel ► De machine nooit aan de beweegbare pen­ delbeschermkap [5.1] optillen of dragen. ► Pak de machine om te dragen aan de zij­ kant aan de zaagtafel [5.2] beet en aan de handgreep [5.5] in de kabelopwikkeling. Machine ontgrendelen (werkstand) ► Druk het zaagaggregaat iets omlaag en trek aan de transportbeveiliging [4.2]. ► Draai het zaagaggregaat omhoog. ► Open de draaiknop [4.3]. 7 Instellingen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel, elektrische schokken ► Trek vóór alle werkzaamheden aan de ma­ chine altijd de stekker uit het stopcontact! Alleen KS 120 REB: Vervang de waarschu­ wingssticker [3.1] voor de laser door de bijge­ voegde waarschuwingssticker in uw eigen taal. 76 7.1 Zaagblad selecteren Festool-zaagbladen zijn met een gekleurde ring gemarkeerd. De kleur van de ring staat voor het materiaal waarvoor het zaagblad geschikt is. Verf Materiaal Geel Hout Rood Gelamineerde houten platen Symbool Groen Vezelcementplaten Eter­ nit Blauw Aluminium, kunststof 7.2 Wisselen van gereedschap WAARSCHUWING Gevaar voor letsel ► Volgende instructies in acht nemen: – – – – Trek de stekker uit het stopcontact alvo­ rens het gereedschap te wisselen. Druk alleen op de spilvergrendeling [7.2] als het zaagblad stilstaat. Het zaagblad wordt bij het werken heel heet, pak het niet vast voor het afgekoeld is. Draag vanwege het gevaar voor letsel door de scherpe snijkanten veiligheidshand­ schoenen bij het wisselen van gereed­ schap. Zaagblad demonteren ► Breng de machine in de werkstand. ► Druk op de spilvergrendeling [7.2] en draai deze 90° met de wijzers van de klok mee. ► Draai de schroef [7.8] met de inbussleutel [7.9] geheel eruit (linkse schroefdraad). ► Druk op de in-/uitschakelaar [7.3] en open daarmee de vergrendeling van de pendelbe­ schermkap. ► Open de pendelbeschermkap [7.4] in zijn geheel. ► Verwijder de spanflens [7.7] en het zaag­ blad. Zaagblad monteren ► Reinig alle delen voordat u ze monteert (zaagblad, flens, schroef). ► Plaats het zaagblad op de gereedschapsspil [7.5]. Nederlands WAARSCHUWING Gevaar voor letsel ► Let erop dat de draairichtingen van het zaagblad [7.6] en de machine [7.1] overeenkomen. ► Bevestig het zaagblad met de spanflens [7.7] en de schroef [7.8]. ► Draai de schroef [7.8] goed vast (linkse schroefdraad). ► Druk op de spilvergrendeling [7.2] en draai deze 90° tegen de wijzers van de klok in. 7.3 Werkstukklem Werkstukklem plaatsen ► Plaats de werkstukklem [8.1] in een van beide boorgaten [8.2]. Daarbij dient de kleminrichting naar achteren te wijzen. ► Verdraai de werkstukklem, zodat de klem­ inrichting naar voren wijst. 7.4 Stofafzuiging WAARSCHUWING Gevaar voor de gezondheid door stof ► Nooit zonder afzuiging werken. ► Nationale voorschriften in acht nemen. ► Draag een ademmasker! Op de afzuigaansluiting [9.1] kan een Festoolafzuigapparaat voorzien van een afzuigslang met een diameter van 36 mm of 27 mm (36 mm aanbevolen wegens een geringer risico van ver­ stopping) worden aangesloten. De flexibele spaanvanger [9.2] verbetert de op­ vang van stof en spanen. Werk daarom niet zonder gemonteerde spaanvanger. De spaanvanger wordt met de klem [10.1] aan de beschermkap vastgeklemd. Daarbij moeten de haken [10.2] van de klemmen in de uitspa­ ringen [10.3]van de beschermkap vastklikken. 7.5 Tafelverbreding aanpassen ► Draaiknop [1.9] losdraaien. ► Tafelverbreding [1.8] zover uittrekken, dat het werkstuk er geheel op ligt. ► Draaiknop vastdraaien. Steekt het werkstuk ondanks een maximaal uitgetrokken tafelverbre­ ding uit, dan moet het werkstuk op een andere wijze worden onder­ steund. 7.6 Werkstukaanslag Aanslagliniaal instellen Bij versteksneden moet u de aanslaglinialen [11.1] verstellen, zodat de werking van de pen­ delbeschermkap er niet door wordt gehinderd en ze niet in contact met het zaagblad komen. ► Open de spanhendel [11.2]. ► Verschuif de aanslagliniaal totdat de kortste afstand tot het zaagblad bij het werken max. 4,5 mm bedraagt. ► Sluit de spanhendel weer. Aanslagliniaal afnemen Bij sommige versteksneden kan het nodig zijn om een aanslagliniaal weg te nemen, omdat de­ ze anders tegen het zaagaggregaat aan kan ko­ men. ► Draai de schroef [11.3] zo ver mogelijk in het draadgat (naar beneden). ► U kunt nu de aanslagliniaal zijwaarts naar eruit trekken. ► Draai de schroef weer drie slagen naar bui­ ten nadat u de aanslagliniaal opnieuw heeft ingezet. Hulpaanslag Om het aanslagvlak te vergroten kunt u in de boorgaten [12.1] van beide aanslaglinialen een hulpaanslag van hout [12.2] monteren. Daar­ door kunt u grotere werkstukken veiliger aan­ leggen. Let hierbij op de volgende punten: – De schroeven voor het bevestigen van de hulpaanslagen mogen niet boven het op­ pervlak uitsteken. – De hulpaanslagen mogen alleen voor 0°sneden gebruikt worden. – De hulpaanslagen mogen de werking van de beschermkappen niet belemmeren. 7.7 Horizontale verstekhoek Er kunnen willekeurige horizontale verstekhoe­ ken tussen 50° (aan de linkerkant) en 60° (aan de rechterkant) worden ingesteld. Bovendien kunnen de gebruikelijke verstekhoeken worden ingesteld. De pijl van de naald [13.2] geeft de ingestelde horizontale verstekhoek aan. Met de beide mar­ keringen rechts en links van de pijl van de naald kunt u exact hoeken van een halve graad instellen. Daartoe moeten deze beide marke­ ringen geheel samenvallen met de strepen op de schaalverdeling. 77 Nederlands Standaard-verstekhoek horizontaal De volgende verstekhoeken kunnen worden in­ gesteld: links: 0°, 15°, 22,5°, 30°, 45° rechts: 0°, 15°, 22,5°, 30°, 45°, 60° ► Breng de machine in de werkstand. ► Trek de spanhendel [13.5] naar boven. ► Druk de spanhendel [13.4] naar beneden. ► Draai de zaagtafel tot aan de gewenste ver­ stekhoek. ► Laat de bevestigingshendel weer los. De be­ vestigingshendel moet merkbaar vastklik­ ken. ► Druk de spanhendel naar beneden. Willekeurige verstekhoeken horizontaal ► Breng de machine in de werkstand. ► Trek de spanhendel [13.5] naar boven. ► Druk de spanhendel [13.4] naar beneden. ► Draai de zaagtafel tot aan de gewenste ver­ stekhoek. ► Druk de spanhendel naar beneden. ► Laat de bevestigingshendel weer los. 7.8 Verticale verstekhoek ► Breng de machine in de werkstand. ► Open de spanhendel [14.1]. ► Draai de keuzeschakelaar [14.2] op het ge­ wenste instelbereik (0° - 45°, +/-45° of +/-47°). ► Draai het zaagaggregaat tot de naald [14.3] de gewenste verstekhoek aangeeft. Alleen KS 120 REB: Met de draaigreep voor de fijn­ instelling [14.4] kunt u de verticale verstek­ hoek nauwkeurig instellen. ► Sluit de spanhendel [14.1] weer. 7.9 Speciale afkortstand Naast de gebruikelijke stand voor het zagen of afkorten van planken/panelen bezit de machine een speciale afkortstand voor het afkorten van hoge plinten tot 120 mm. ► Trek het zaagaggregaat naar voren. ► Draai de hendel ([15.3]) naar beneden. ► Schuif het zaagaggregaat terug tot de meta­ len beugel [15.1] in de achterste opening van het zaagaggregaat inhaakt. ► In deze stand kunt u nu tot 120 mm hoge plinten tegen de aanslag afkorten. De trek­ functie en de verticale draaifunctie van de afkortzaag zijn echter gedeactiveerd. ► Om de machine weer in de standaardpositie te brengen, drukt u op de ontgrendelings­ hendel [15.2] en trekt u het zaagaggregaat naar voren. De metalen beugel [15.1] komt 78 daardoor weer los en de hendel [15.3] draait terug. 7.10 Begrenzing van de afkortdiepte Met de traploos instelbare begrenzing van de afkortdiepte kan het verticale draaibereik van het zaagaggregaat worden ingesteld. Daardoor wordt het groeven of afplatten van werkstukken mogelijk. Neem de grenzen van de groef in acht: De traploze instelling is alleen mogelijk in het bereik tussen 0 en 45 mm. Ook de mogelijke lengte van de groef is begrensd. Voorbeeld: Bij een groefdiepte van 48 mm en een werk­ stukdikte van 88 mm ligt dit bereik tussen 40 en 270 mm. ► Breng de machine in de werkstand. ► Draai de hendel voor de begrenzing van de afkortdiepte [16.1] naar beneden totdat de­ ze vastklikt. Het zaagaggregaat kan nu al­ leen nog tot aan de ingestelde afkortdiepte naar beneden draaien. ► Stel de gewenste afkortdiepte in door aan de hendel voor de begrenzing van de afkort­ diepte te draaien. ► Om de begrenzing van de afkortdiepte te deactiveren draait u de hendel voor de be­ grenzing van de afkortdiepte weer naar bo­ ven. 7.11 Vaste horizontale stand Met de draaiknop [16.2] kunt u het zaagaggre­ gaat in een willekeurige positie langs de trek­ stangen [16.3] vastklemmen. 7.12 Laser inschakelen (alleen KS 120 REB) De machine bezit twee lasers die de zaagsnede rechts en links van het zaagblad markeren. Daarmee kunnen ze het werkstuk aan beide kanten (linker- of rechterkant van het zaagblad resp. de zaagsnede) afstellen. ► Druk op de toets [2.1] om de laser in of uit te schakelen. Wordt de machine gedurende 30 minuten niet gebruikt, dan schakelt de laser automatisch uit en moet weer op­ nieuw ingeschakeld worden. Nederlands 8 Werken met het elektrisch gereedschap WAARSCHUWING Wegvliegende gereedschap-/werkstukon­ derdelen Gevaar voor letsel ► Draag een veiligheidsbril! ► Bij het gebruik andere personen op afstand houden. ► Werkstukken altijd goed vastzetten. ► Schroefklemmen volledig op het werkstuk zetten. WAARSCHUWING Pendelbeschermkap sluit niet Gevaar voor letsel ► Zagen onderbreken. ► Aansluitkabel uit stopcontact trekken, zaa­ gresten verwijderen. Bij beschadiging pen­ delbeschermkap laten vervangen. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel ► Volgende instructies in acht nemen: – – – – – – – – – – Correcte werkpositie: vooraan aan de bedienerkant; recht tegenover de zaag; naast de zaagbladlijn. Bij het werken het elektrisch gereedschap altijd met de bedienende hand aan de handgreep [1.1] vasthouden. De vrije hand altijd buiten het gevarenbereik houden. Alleen met aangepaste tafelverbre­ ding [1.8] werken (zie hoofdstuk 7.5 ). Geleid de machine alleen in ingeschakelde toestand tegen een werkstuk. Aanzetsnelheid aanpassen om overbelas­ ting van de machine of, bij het zagen van kunststof, het smelten van kunststof te voorkomen. Niet bij een defecte elektronica van het elektrisch gereedschap werken, omdat dit tot te hoge toerentallen kan leiden. Een de­ fecte elektronica heeft als gevolg dat de zachte aanloop niet goed functioneert en de toerentalregeling uitvalt. Zorg er vóór de werkzaamheden voor dat het zaagblad de aanslaglinialen, de werk­ stuk- en schroefklemmen of andere machi­ nedelen niet kan raken. Wanneer het elektrische gereedschap niet wordt gebruikt, de stekker uit het stopcontact trekken. Dit optimaliseert de levensduur van de elektronica. 8.1 Werkstukafmetingen Maximale werkstukafmetingen zonder uitbrei­ ding door toebehoren Verstekhoek volgens schaal, horizontaal/ verticaal Hoogte x breedte [mm] 0°/0° 88 x 305 45°/0° 88 x 215 0°/45° rechts 35 x 305 0°/45° links 55 x 305 45°/45° rechts 35 x 215 45°/45° links 55 x 215 Maximale werkstukafmetingen bij montage te­ zamen met KA-KS 120 De maximale hoogte en breedte van het werk­ stuk verandert niet door de montage van acces­ soires. Ingezet toebehoren Lengte KA-KS 120 (een zijde) tot 2400 mm KA-KS 120 (beide zijden) tot 4800 mm Lange werkstukken Werkstukken die over het zaagvlak uitsteken, extra ondersteunen: ► Tafelverbreding aanpassen, zie hoofdstuk 7.5 . ► Indien het werkstuk nog steeds uitsteekt, schuif dan de tafelverbreding weer in en monteer afkortaanslag KA-KS 120 (zie hoofdstuk 8.1 ). ► Werkstuk met extra schroefklemmen vast­ zetten. Dunne werkstukken Dunne werkstukken kunnen bij het zagen klap­ peren of breken. ► Dunne werkstukken kunnen bij het zagen klapperen of breken. ► Werkstuk verstevigen: Samen met sloop­ hout inspannen. Zware werkstukken ► Om de stabiliteit van de machine ook bij het zagen van zware werkstukken te garande­ ren, steunvoet vlak op de ondergrond af­ stellen. 79 Nederlands 8.2 Controleer of de pendelbeschermkap vrij kan bewegen De pendelbeschermkap moet altijd vrij kunnen bewegen en zelfstandig kunnen sluiten. ► Stekker uit het stopcontact trekken. ► Pendelbeschermkap met de hand pakken en als proef in het zaagaggregaat schuiven. Pendelbeschermkap moet gemakkelijk te bewegen zijn en bijna geheel in de pendel­ kap kunnen zakken. Reiniging van het zaagblad ► De ruimte om de pendelbeschermkap altijd schoon houden ► Stof en spanen met behulp van perslucht uit de beschermkap blazen of verwijderen met een kwast. 8.3 Werkstuk spannen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel ► Volgende instructies in acht nemen: – – – – Goede bevestiging - Span de werkstukken altijd met de werkstukklem vast. Daarbij moet de neerdrukarm [17.2]goed op het werkstuk liggen. (Opmerking: afhankelijk van de contouren van het werkstuk, bijv. ronde contouren, kunnen hier hulpmidde­ len voor nodig zijn). Geen werkstukken be­ werken die niet goed kunnen worden vast­ gezet. Grootte - Geen te kleine werkstukken be­ werken. Afgesneden reststuk mag om vei­ ligheidsredenen niet kleiner dan 30 mm lang zijn. Kleine werkstukken kunnen door het zaagblad naar achteren in de spleet tussen zaagblad en aanslagliniaal getrok­ ken worden. Ga heel voorzichtig te werk, zodat geen werkstukken door het zaagblad naar ach­ teren in de spleet tussen het zaagblad en de aanslagliniaal getrokken worden. Dit ge­ vaar bestaat met name bij horizontale ver­ steksneden. Versterk zeer dunne werkstukken [24.1] door deze samen met een extra lijst [24.2] door te zagen. Dunne werkstukken kunnen bij het zagen klapperen of breken. Ga bij het inspannen als volgt te werk ► Leg het werkstuk op de zaagtafel en druk het tegen de aanslaglinialen . 80 ► Open de spanhendel [17.1] van de werk­ stukklem. ► Draai aan de werkstukklem tot de neer­ drukarm [17.2] boven het werkstuk staat. ► Laat de neerdrukarm op het werkstuk neer. ► Sluit de spanhendel[17.1]. 8.4 Toerentalregeling Het toerental kan met de stelknop [2.2] trap­ loos tussen 1400 en 3600 min‑1 worden inge­ steld. Daardoor kunt u de zaagsnelheid aan het betreffende materiaal optimaal aanpassen. Aanbevolen stand van de stelknop Hout 3-6 Kunststof 3-5 Vezelmaterialen 1-3 Aluminium- en nonferro-profielen 3-6 8.5 Zaagsneden zonder trekbeweging 8.6 Zaagsneden met trekbeweging ► Stel de machine naar wens in. ► Span het werkstuk vast. ► Schuif het zaagaggregaat tot de aanslag naar achteren (richting werkstukaanslag) en zet de draaiknop [1.5] voor de klemming van de trekinrichting vast, of fixeer het zaa­ gaggregaat in de speciale afkortstand (al­ leen KS 120 REB). ► Schakel de machine in. ► Leid het zaagaggregaat aan de handgreep [1.1] langzaam naar beneden en zaag het werkstuk met een gelijkmatige voorwaartse beweging door. ► Schakel de machine uit en wacht tot het zaagblad geheel tot stilstand is gekomen. ► Draai het zaagaggregaat weer omhoog. ► Stel de machine naar wens in. ► Span het werkstuk vast. ► Trek het zaagaggregaat langs de trekstan­ gen naar voren. ► Schakel de machine in. ► Leid het zaagaggregaat aan de handgreep [1.1] langzaam naar beneden. ► Druk het zaagaggregaat met een gelijkmati­ ge voorwaartse beweging naar achteren en zaag het werkstuk. ► Schakel de machine uit. ► Wacht tot het zaagblad geheel tot stilstand is gekomen en draai dan pas het zaagag­ gregaat naar boven. Nederlands 8.7 Zwaaihaak (alleen KS 120 REB) Met de zwaaihaak kunnen willekeurige hoeken (bijv. tussen twee wanden) worden afgenomen. De zwaaihaak vormt daarbij de hoekdeellijn. Binnenhoek afnemen ► Open de klem [18.2]. ► Leg de zwaaihaak met de beide benen [18.1] tegen de binnenhoek. ► Sluit de klem [18.2]. Buitenhoek afnemen ► Open de klem [18.3]. ► Schuif de aluminiumprofielen [18.4]van de beide benen naar voren. ► Leg de zwaaihaak met de beide benen [18.4] tegen de buitenhoek. ► Sluit de klem [18.3]. ► Schuif de aluminiumprofielen van beide be­ nen weer terug. Hoek overbrengen ► Leg de zwaaihaak met één been tegen een aanslagliniaal van de afkortzaag. ► Om de hoekdeellijn (horizontale verstek­ hoek) in te stellen, draait u het zaagaggre­ gaat tot de laserstraal samenvalt met de lijn [19.1] van de zwaaihaak. Hiertoe moet de zwaaihaak parallel met de aanslag van de afkortzaag worden verschoven. Zwaaihaak ge­ lijktijdig met de duim in de greepkom tegen de aanslagliniaal drukken. 9 Onderhoud en verzorging WAARSCHUWING Gevaar voor letsel, elektrische schokken ► Vóór alle onderhouds- en reinigingswerk­ zaamheden de stekker altijd uit het stop­ contact trekken! ► Alle onderhouds- en reparatiewerkzaam­ heden, waarvoor het vereist is om de mo­ torbehuizing te openen, mogen alleen in een geautoriseerde onderhoudswerkplaats worden uitgevoerd. ► Beschadigde beveiligingsinrichtingen en onderdelen moeten op deskundige wijze in een erkende en gespecialiseerde werk­ plaats gerepareerd en vervangen worden, voor zover niets anders in de gebruiksaan­ wijzing aangegeven is. ► Reinig regelmatig het tafelinlegstuk [20.1] en het afzuigkanaal bij de spaanvanger (zie afbeelding 10) door uitblazing met perslucht of met een kwast om houtsplinters, stofaf­ zettingen en werkstukresten te verwijderen. ► Zorg ervoor dat de koelluchtopeningen in de motorbehuizing altijd vrij en schoon zijn om de luchtcirculatie te waarborgen. De machine is met zelfuitschakelbare speciale koolstofborstels uitgerust. Zijn die versleten, dan volgt een automatische stroomonderbre­ king en komt de machine tot stilstand. Klantenservice en reparatie al­ leen door fabrikant of door ser­ vicewerkplaatsen. Adres bij u in de buurt op: www.festool.nl/ service EKAT 4 2 1 9.1 3 5 Alleen originele Festool-reser­ veonderdelen gebruiken! Be­ stelnr. op: www.festool.nl/ service Laser instellen (alleen KS 120 REB) De instelling van de laserstralen is in de fabriek correct ingesteld. Draai al­ leen in de aangegeven gevallen aan de instelschroeven. Wanneer de laserstralen niet met de zaagsnede overeenkomen, kunt u beide lasers bijstellen. Gebruik daarvoor een inbusschroevendraaier (SW 2,5). ► Doorboor met de inbusschroevendraaier op de gemarkeerde plekken ([3.2]tot[3.7]) de sticker om bij de instelschroeven daaronder te komen. ► Ter controle van de laser legt u een proef­ werkstuk op de machine. ► Zaag een groef in het werkstuk. ► Draai de kop van de zaag naar boven en controleer de instelling. De laserstraal is niet zichtbaar ► Schakel de laser in [1.2] ► Identificeer de niet-zichtbare laser. ▷ Draai aan de instelschroeven [3.3] voor de laserstraal links en aan [3.5] voor de laserstraal rechts tot de laser op het werkstuk verschijnt. ▷ Stel, zoals beschreven, eerst de (a) pa­ rallelliteit t.o.v. de afgetekende lijn in, en vervolgens (b)de helling en ten slotte (c) de axiale verschuiving van de laser­ straal. 81 Nederlands a) De laserstraal staat niet parallel aan de af­ getekende lijn [afbeelding 3A] Stel de parallelliteit in. Linker laserstraal Stelschroef [3.4] Rechter laserstraal Stelschroef [3.6] b) De laserstraal wandelt bij het afkorten naar links of rechts [afbeelding 3B] Stel de helling in tot de laserstraal bij het af­ korten niet meer wandelt. Linker laserstraal Stelschroef [3.3] Rechter laserstraal Stelschroef [3.5] c) De laserstraal staat niet op de plaats van de zaagsnede [afbeelding 3C] Stel de axiale verschuiving in. Linker laserstraal Stelschroef [3.2] Rechter laserstraal Stelschroef [3.7] 9.2 Horizontale verstekhoek corrigeren Wanneer de naald [13.2] bij de vastklikbare verstekhoeken niet meer de ingestelde waarde aanwijst, kunt u deze na het losdraaien van de schroef [13.1] bijstellen. Indien de feitelijke (gezaagde) verstekhoek van de ingestelde waarde afwijkt, kunt u dit corrige­ ren: ► Klik het zaagaggregaat in de 0°-stand vast. ► Draai de drie schroeven [13.3] los waarmee de schaal aan de zaagtafel bevestigd is. ► Verschuif de schaal met het zaagaggregaat tot de feitelijke waarde 0° bedraagt. U kunt dit met een hoek tussen de aanslagliniaal en het zaagblad controleren. ► Draai de drie schroeven [13.3] weer vast. ► Controleer de hoekinstelling met een proef­ zaagsnede. 9.3 Verticale verstekhoek corrigeren Indien de werkelijke waarde niet meer met de ingestelde waarde overeenkomt, kunt u dit cor­ rigeren: ► Klik het zaagaggregaat in de 0°-stand vast. ► Draai de beide schroeven los [23.1]. ► Draai het zaagaggregaat tot de werkelijke waarde 0° bedraagt. U kunt dit met een hoek tussen de zaagtafel en het zaagblad controleren. ► Draai de beide schroeven [23.1] weer vast. ► Controleer de hoekinstelling met een proef­ zaagsnede. 82 Wanneer de naald [22.2] niet meer de ingestel­ de waarde aanwijst, kunt u deze na het los­ draaien van de schroef [22.1] bijstellen. 9.4 Tafelinlegstuk vervangen 9.5 Venster voor de laser reinigen of vervangen (alleen KS 120 REB) Werk niet met een versleten tafelinlegstuk [20.1] maar vervang dit door een nieuw. ► Draai voor de vervanging de zes schroeven [20.2] los. Het venster [21.2] ter bescherming van de la­ ser kan tijdens het gebruik vuil worden. Om het te reinigen of te vervangen kunt u het demonte­ ren. ► Draai de schroef [21.5] los met ca. 2 slagen. ► Druk het venster gelijktijdig in de richting [21.3] en [21.4]. ► Neem het venster eruit. ► Reinig het venster of vervang het door een nieuw exemplaar. ► Breng het gereinigde/nieuwe venster weer aan. De beide pennen [21.1] van het venster moeten zoals weergegeven in afbeelding 21 in de uitsparingen van de bovenste be­ schermkap vastklikken. ► Draai de schroef [21.5] goed vast. 10 Accessoires 11 Milieu Gebruik alleen originele accessoires van Fes­ tool. De bestelnummers voor accessoires en ge­ reedschappen vindt u in uw Festool-catalogus of op het internet op www.festool.com. Naast de beschreven toebehoren biedt Festool nog uitgebreide systeemaccessoires aan, waar­ mee u uw zaag op veel manieren en effectief kunt gebruiken, bijv.: • Zaagbladen voor verschillende materialen. • Afkortaanslag KA-KS 120 • Onderstel UG-KAPEX KS 120 • Hoeksteun AB-KS 120 Geef het apparaat niet met het huisvuil mee!Voer de apparaten, accessoires en verpakkingen op milieuvriendelijke wijze af. Neem de geldende nationale voorschriften in acht. Alleen EU: Volgens de Europese richtlijn inzake gebruikte elektrische en elektronische appara­ ten en de omzetting hiervan in de nationale wetgeving dienen oude elektrische apparaten Nederlands gescheiden te worden ingezameld en op milieu­ vriendelijke wijze te worden afgevoerd. Informatie voor REACH: www.festool.com/ reach 83
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194

Festool KS 88 RE Handleiding

Type
Handleiding