
Opnemen op MD’s
12
NL
• Bij het opnemen van een geluidsbron die is aan-
gesloten op de LINE (ANALOG) IN aansluitingen,
met de INPUT schakelaar op “ANALOG”, of bij het
opnemen van een satelliet-uitzending of een DAT
cassettedeck aangesloten op een van de digitale
ingangsaansluitingen, met de INPUT schakelaar in
de betreffende digitale stand en de “T.Mark Off”
instelling gekozen in het 02 Instelmenu:
Al het opgenomen materiaal zal nu gelden als één
enkel muziekstuk.
• Ook bij het opnemen van een analoge geluidsbron of
een digitale zoals een DAT cassette of een satelliet-
uitzending, kunt u wel muziekstuknummers
aanbrengen, “T.Mark LSyn” is gekozen in het 02
Instelmenu (zie “Aanbrengen van muziekstuk-
nummers tijdens het opnemen” op blz. 16).
• Bij opnemen vanaf een DAT cassettedeck of satelliet-
uitzending, met de INPUT schakelaar ingesteld op
de juiste digitale ingang, zal de MD-recorder
automatisch een muziekstuknummer aanbrengen bij
elk punt waar de bemonsteringsfrequentie van het
ingangssignaal verandert, ongeacht de instelling in
het 02 Instelmenu.
z Zowel tijdens als na het opnemen kunt u
muziekstuknummers aanbrengen
Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving onder
“Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het
opnemen” (blz. 16), resp. “Onderverdelen van
opgenomen muziekstukken” (blz. 42).
Wanneer “TOC Writing” in het display knippert
De MD-recorder is dan bezig met bijwerken van de
inhoudsopgave (Table Of Contents). Op dit moment
mag u niet de stekker uit het stopcontact trekken en
niet tegen de MD-recorder stoten. De opgenomen
muziek-informatie wordt pas op de MD vastgelegd
wanneer u op de § EJECT toets drukt om de MD eruit
te nemen, of wanneer u de MD-recorder uitschakelt
met de 1/u schakelaar.
Deze MD-recorder werkt volgens het SCMS één-
generatie kopieersysteem (Serial Copy Management
System, zie blz. 53)
MD’s die zijn opgenomen via een digitale
ingangsaansluiting kunnen niet op digitale wijze, via
de digitale uitgangsaansluiting, worden gekopieerd of
overgespeeld op een andere MD of een DAT cassette.
Bij opnemen en in de opnamepauzestand worden
digitale signalen die binnenkomen via de digitale
ingangsaansluitingen doorgegeven via de digitale
uitgangsaansluiting met dezelfde, oorspronkelijke
bemonsteringsfrequentie.
Om een inkomend digitaal signaal voor het uitsturen
om te zetten naar een andere bemonsteringsfrequentie
(zonder het signaal op een MD op te nemen), gebruikt
u de ingangscontrolefunctie (zie blz. 13).
Opmerkingen betreffende het
opnemen
Indien ”Protected“ en ”C11“ beurtelings in het
display verschijnen
De MD is beveiligd tegen opnemen. Schuif het
wispreventienokje om de uitsparing af te dekken (zie
de paragraaf “Beveiligen van een MD tegen per
ongeluk wissen” op bladzijde 10).
Indien ”Din Unlock“ en ”C71“ beurtelings in het
display verschijnen
• Dan is de digitale geluidsbron die u wilt opnemen
niet aangesloten op de aansluiting die u met de
INPUT schakelaar hebt gekozen in stap 4 op blz. 9.
Om nu verder te gaan, sluit u de apparatuur voor
opname aan op de juiste ingangsaansluiting.
• De geluidsbron staat niet ingeschakeld.
Schakel de geluidsbron in.
Afhankelijk van de menu-instellingen en de
geluidsbron die wordt opgenomen, zullen
muziekstuknummers als volgt worden aangebracht:
• Tijdens opnemen van een CD-speler of MD-recorder
met de INPUT schakelaar ingesteld op een digitale
positie (OPT1, OPT2 of COAX) en de opnamebron
aangesloten op de digitale ingangsaansluiting
(DIGITAL OPTICAL IN1, IN2 of DIGITAL
COAXIAL IN):
Nu zal de MD-recorder de muziekstuknummers
automatisch aanbrengen in dezelfde volgorde als op
de opnamebron. Als een muziekstuk echter meer-
dere malen wordt afgespeeld (bij voorbeeld door
herhaalde weergave van een enkel muziekstuk) of er
twee of meer muziekstukken zijn met hetzelfde
nummer (dus van verschillende MD’s of CD’s), zal
dit muziekstuk of stel muziekstukken als één
doorlopend nummer worden opgenomen. Overigens
zullen bij opnemen vanaf een MD-recorder
muziekstukken met een speelduur korter dan
4 seconden niet van een nummer worden voorzien.
• Tijdens opnemen van sommige CD-spelers en multi-
disc-spelers die zijn aangesloten op een van de digi-
tale ingangsaansluitingen, met de INPUT schakelaar
ingesteld op de overeenkomstige digitale positie:
Het is mogelijk dat de MD-recorder de muziek-
stuknummers niet automatisch zal aanbrengen. In
zo’n geval dient u de muziekstuk-nummers na het
opnemen aan te brengen met behulp van de DIVIDE
functie (zie “Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken” op blz. 42).
Opnemen op MD’s