Sony MDS-JA30ES de handleiding

Type
de handleiding
MiniDisc Deck
S
MiniDisc Deck
1997 by Sony Corporation
3-861-101-33(1)
MDS-JA30ES
MDS-JA30ES
P
NL
S
Gebruiksaanwijzing
Bruksanvisning
Manual de Instruções
P
2
NL
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot
aan regen of vocht, om gevaar
van brand of een elektrische
schok te voorkomen.
Open niet de behuizing, om
gevaar van elektrische
schokken te vermijden. Laat
reparaties aan de erkende
vakhandel over.
De laser in dit apparaat is in staat om
straling uit te zenden die de limiet van
klasse 1 overschrijdt.
Dit apparaat is geklassificeerd als een
KLASSE 1 laserprodukt. Het CLASS 1
LASER PRODUCT MARKING LABEL
bevindt zich aan de achterkant van de
bodem van het apparaat.
Binnenin het apparaat bevindt zich het
volgende label.
Voor de klanten in Nederland
Bij dit produkt zijn
batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN
DE VERKOPER AANSPRAKELIJK
WORDEN GESTELD VOOR
DIREKTE SCHADE, SECUNDAIRE
SCHADE OF WAT VOOR SCHADE
DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT
GEBRUIK VAN HET APPARAAT
OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH
VOOR HIERMEE
SAMENHANGENDE ONKOSTEN
OF VERLIEZEN.
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er een voorwerp of vloeistof in
het apparaat terecht komen, verbreek
dan de aansluiting op het stopkontakt
en laat het apparaat eerst door een
deskundige kontroleren alvorens het
weer in gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
Kontroleer, alvorens de minidisc-
recorder aan te sluiten, of de
bedrijfsspanning ervan overeenkomt
met de plaatselijk netspanning. De
bedrijfsspanning van het apparaat
staat vermeld op het naamplaatje dat
zich aan de achterzijde van het
apparaat bevindt.
Trek de stekker uit het stopkontakt
als u denkt de minidisc-recorder
geruime tijd niet te gebruiken. Om de
aansluiting van de stekker op het
stopkontakt te verbreken, dient u de
stekker vast te pakken, trek nooit aan
het snoer zelf.
De hoofdschakelaar bevindt zich aan
de achterzijde van het apparaat.
Als het nodig mocht zijn om het
netsnoer te vervangen, laat dit dan
door een erkende dealer doen.
Probeer het netsnoer nooit zelf te
vervangen.
Opstelling
Plaats het apparaat niet in een gesloten
ruimte, zoals een boekenrek of
ingebouwde kast, want de
hoofdschakelaar (MAIN POWER)
bevindt zich aan de achterzijde van het
apparaat.
Bediening
Wanneer het apparaat rechtstreeks van
een koude in een warme omgeving
wordt gebracht, kan er op de lenzen in
de minidisc-recorder vocht uit de lucht
condenseren. Dan kan de minidisc-
recorder niet meer goed werken.
Verwijder in dit geval de minidisc en
wacht ongeveer een uur, met het
apparaat ingeschakeld, totdat het vocht
verdampt is.
Betreffende de minidisc
Open niet het schuifdeksel zodat het
gevoelige oppervlak van de minidisc
vrijkomt.
Voorkom blootstelling van de
minidisc aan fel zonlicht, hoge
temperaturen, vocht en stof.
Reinigen
Maak de ombouw, het voorpaneel en de
bedieningsorganen schoon met een
zachte doek, licht bevochtigd met water
en zonodig wat mild zeepsop. Gebruik
nooit een schuursponsje of
schuurmiddel, noch een oplosmiddel
zoals alkohol of wasbenzine, om de
afwerking van het apparaat niet te
beschadigen.
Als u vragen heeft omtrent de werking
of bediening van uw minidisc-recorder,
aarzel dan niet kontakt op te nemen met
uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Welkom!
Dank u voor het aanschaffen van deze
Sony minidisc-recorder. Lees, alvorens
het apparaat in gebruik te nemen, de
gebruiksaanwijzing aandachtig door en
bewaar deze voor eventuele naslag.
Betreffende deze
gebruiksaanwijzing
Afspraken
De aanwijzingen in deze handleiding
beschrijven de toetsen en regelaars op
de minidisc-recorder; tevens kunt u
de toetsen op de afstandsbediening
gebruiken met dezelfde naam of
hetzelfde symbool; waar de naam
afwijkt, wordt deze in de
aanwijzingen tussen haakjes
genoemd.
De onderstaande symbolen worden in
deze gebruiksaanwijzing gebruikt:
Z
Dit symbool verschijnt bij
bedieningshandelingen
waarvoor u de
afstandsbediening nodig hebt.
z
Dit symbool markeert handige
tips die de bediening
vereenvoudigen.
NL
3
NL
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen
Uitpakken ..............................................................................................................................4
Aansluiten van de installatie .............................................................................................4
Gelijkzetten van de klok .....................................................................................................6
Afspelen van een minidisc.....................................................................7
Opnemen op een minidisc .....................................................................8
Opnemen op minidiscs
Opmerkingen betreffende het opnemen....................................................................... 10
Handige tips voor opname.............................................................................................. 11
Opnemen over bestaande muziekstukken heen ......................................................... 12
Instellen van het opnamenivo ........................................................................................ 13
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen ................................... 14
Veiligheids-opnamestart met zes sekonden muziek uit het
buffergeheugen (Tijdmachine-opname).................................................................... 15
Synchroon-opname met een gewenste geluidsbron
(Synchroon-muziekopname)....................................................................................... 16
Synchroon-opname met een Sony compact disc speler ............................................. 17
In- en wegdraaien van de opname (In/uit-faden) ...................................................... 18
Opnemen op een minidisc met behulp van een schakelklok .................................... 19
Afspelen van minidiscs
Informatie in het uitleesvenster...................................................................................... 20
Opzoeken van het gewenste muziekstuk ..................................................................... 21
Opzoeken van de gewenste muziekpassage ................................................................ 22
Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken................................................................. 22
Afspelen van muziekstukken in willekeurige volgorde (SHUFFLE weergave).... 23
Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde
(PROGRAM weergave) ................................................................................................ 24
Nuttige tips voor het opnemen van minidiscs op cassette ........................................ 25
Automatische weergavestart bij een bepaald punt (Hervattingsfunktie) .............. 26
Afspelen met verschillende klankkleuren (Digitaal filter) ........................................ 27
In- en wegdraaien van de weergave (In/uit-faden) ................................................... 27
Weergave van een minidisc met behulp van een schakelklok ................................. 28
Montage van opgenomen minidiscs
Opmerkingen betreffende muziekmontage ................................................................. 29
Wissen van opnamen (ERASE funktie)......................................................................... 29
Wissen van een bepaalde passage (A-B wisfunktie) .................................................. 30
Onderverdelen van opgenomen muziekstukken (DIVIDE funktie)........................ 31
Samenvoegen van opgenomen muziekstukken (COMBINE funktie)..................... 32
Verplaatsen van opgenomen muziekstukken (MOVE funktie) ............................... 33
Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken (TITLE funktie) ....... 33
Ongedaan maken van de laatste wijziging (Korrektie-funktie) ............................... 36
Overige informatie
Foutmeldingen in het uitleesvenster ............................................................................. 37
Beperkingen van het systeem ......................................................................................... 37
Verhelpen van storingen ................................................................................................. 38
Technische gegevens ........................................................................................................ 39
Overzicht van het één-generatie kopieersysteem
(“Serial Copy Management System”) ........................................................................ 40
Index.................................................................................................................................... 41
Overzicht van de instelmenu’s ....................................................................................... 43
Voorbereidingen
4
NL
Voorbereidingen
Uitpakken
Kontroleer of u het volgende toebehoren in de
verpakking aantreft:
Audio-aansluitsnoeren (2)
Afstandsbediening RM-D13M (1)
Sony R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Plaatsen van de batterijen in de
afstandsbediening
U kunt deze minidisc-recorder bedienen via de
bijgeleverde afstandsbediening.
Plaats twee R6 (AA-formaat) batterijen in de
afstandsbediening en let hierbij goed op de plaats van
(+) en (–). Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor g van de minidisc-recorder.
z Wanneer moeten de batterijen vervangen worden?
Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer 6
maanden mee. Als u het apparaat niet langer meer op
afstand kunt bedienen, vervang dan beide batterijen
door nieuwe.
Opmerkingen
Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of
vochtige plaats liggen.
Zorg dat er geen vreemde voorwerpen in de
afstandsbediening terecht komen. Let hier vooral op
tijdens het verwisselen van de batterijen.
Stel de afstandsbediening niet bloot aan direkt zonlicht of
andere sterke lichtbronnen. Dit kan de juiste werking
ervan verstoren.
Als u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te
gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen,
om schade als gevolg van batterijlekkage en corrosie te
vermijden.
Aansluiten van de installatie
Overzicht
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de minidisc-
recorder kunt aansluiten op een versterker of op
andere audio-apparatuur, zoals een compact disc
speler of een DAT cassettedeck. Zorg dat u, alvorens
de aansluitingen te maken, alle betrokken apparatuur
uitschakelt.
Wit
(L)
Rood
(R)
Wit
(L)
Rood
(R)
naar een stopkontakt (of
naar een schakelklok,
voor schakelklok-
opname of -weergave)
Versterker
Compact disc speler
of DAT cassettedeck
Compact disc speler,
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
ç
ç
ç
ç
ç
REC
OUT
TAPE
IN
DIGITAL
COAXIAL OUT
DIGITAL
OPTICAL OUT
DIGITAL
OPTICAL IN
OPTICALCOAXIALOUTIN
L
R
L
R
DIGITAL OUT
OPT2OPT1
DIGITAL IN
LINE(ANALOG)
/
çç
çç
ç: Signaalstroom
Welke aansluitsnoeren zijn er nodig?
Audio-aansluitsnoeren (bijgeleverd) (2)
Optische aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) (3)
Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1)
5
NL
Voorbereidingen
z
Automatische omzetting van de digitale
bemonsteringsfrekwenties tijdens opname
De ingebouwde bemonsteringsfrekwentie-omzetter zal
automatisch de bemonsteringsfrekwentie van uw
verschillende digitale geluidsbronnen omzetten in de
44,1 kHz bemonsteringsfrekwentie van deze minidisc-
recorder. Dit stelt u in staat digitale opnamen te maken
van 32-kHz of 48-kHz DAT cassettes of satelliet-
uitzendingen, benevens compact discs en andere
minidiscs. Tijdens het opnemen wordt de
bemonsteringsfrekwentie van het ingangssignaal
aangegeven (zie blz. 11).
Opmerking
Als de aanduiding “Cannot Copy” in het uitleesvenster
verschijnt, is opnemen via de digitale aansluiting niet
mogelijk. In dat geval kunt u de geluidsbron slechts
opnemen via de LINE(ANALOG) IN aansluitingen en dient
u de INPUT schakelaar hiervoor op “ANALOG” te zetten.
Aansluiten van het netsnoer
Steek de stekker van het netsnoer in een
wandstopkontakt of in de geschakelde netuitgang van
een schakelklok.
Inschakelen van het apparaat
Zet de hoofdschakelaar (MAIN POWER) aan de
achterzijde van de minidisc-recorder in de “ON” stand.
Het apparaat komt dan gebruiksklaar te staan.
Aansluitingen
Aansluiten van de minidisc recorder op een
versterker
Sluit de versterker aan op de LINE(ANALOG) IN/
OUT aansluitingen met behulp van de (bijgeleverde)
audio-aansluitsnoeren en zorg dat de rode stekkers
(voor het rechter kanaal) in de rode stekkerbussen
worden gestoken en de witte stekkers (voor het linker
kanaal) in de witte stekkerbussen. Steek de stekkers
stevig en over de volle lengte in de stekkerbussen, om
ruis en brom te vermijden.
ç
Ç
OUT
LINE(ANALOG)
IN
L
R
L
R
INOUT
L
R
TAPE/MD
çç
çç
ç: Signaalstroom
Aansluiten van de minidisc-recorder op digitale
apparatuur, zoals een compact disc speler, een DAT
cassettedeck, een digitale versterker of een andere
minidisc-recorder
Sluit de apparatuur aan via de DIGITAL IN/OUT
aansluitingen met behulp van twee of drie optische
aansluitsnoeren en/of een coaxiaal digitaal
aansluitsnoer (niet bijgeleverd).
Bij gebruik van optische aansluitsnoeren
Verwijder eerst het dopje van elke stekkerbus voor u de
stekker insteekt.
ç
Ç
OPTICALCOAXIAL
DIGITAL OUT
OPT2OPT1
DIGITAL IN
OUTIN
DIGITAL
OPTICAL
çç
çç
ç: Signaalstroom
Bij gebruik van een coaxiaal digitaal aansluitsnoer
Ç
OPTICALCOAXIAL
DIGITAL OUT
OPT2OPT1
DIGITAL IN
OUT
DIGITAL
COAXIAL
çç
çç
ç: Signaalstroom
Minidisc-recorder Versterker
Minidisc-recorder Digitale apparatuur
Minidisc-recorder Digitale apparatuur
OPTICAL
ONOFF
COAXIALOUTIN
L
R
L
R
DIGITAL OUT
MAIN POWER
OPT2OPT1
DIGITAL IN
LINE(ANALOG)
MAIN POWER
Voorbereidingen
6
NL
Gelijkzetten van de klok
Wanneer u de ingebouwde klok eenmaal op de juiste
tijd hebt ingesteld, zal de minidisc-recorder de datum
en tijd van alle opnamen automatisch vastleggen. Dan
kunt u bij het afspelen van een opgenomen muziekstuk
de opnamedatum en -tijd ervan in het uitleesvenster
laten verschijnen (zie blz. 21).
De tijd wordt op deze minidisc-recorder aangegeven
volgens een 24-uurs cyclus.
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
SCROLL/CLOCK SET AMS ±
DATE
PRESENT
3
6
H
8
M
13
R
18
W
C
PROGRAM
OPEN/CLOSE
TIME
2
G
7
L
12
Q
17
V
B
SHUFFLE
PLAY MODE DATE
SCROLL
1
F
6
K
11
P
16
U
A
CONTINUE
DISPLAY
EDIT/NO
4
I
9
N
14
S
19
X
D
RECORDED
D.O BIT
5
J
10
O
15
T
20
Y
E
PRESENT
FILTER
YES
POWER
1 Houd met de minidisc-recorder in de paraatstand
(het POWER lampje rood verlicht) de SCROLL/
CLOCK SET toets ongeveer 2 seconden lang
ingedrukt, totdat de dag-aanduiding in het
uitleesvenster begint te knipperen.
01d 12m 96y
2Draai de AMS regelaar om de dag in te voeren en
druk de AMS regelaar vervolgens in.
De dag-aanduiding stopt met knipperen en blijft
branden en nu begint de maand-aanduiding te
knipperen.
01d 12m 96y
3Herhaal stap 2 om achtereenvolgens de maand, het
jaar, het uur en de juiste minuut in te voeren.
SUN 21:10
zNauwkeurige datum- en tijdsaanduiding voor al uw
opnamen
Zet de tijd minstens een keer per week gelijk, als u
precisie wenst.
Opmerking
Als de netsnoerstekker uit het stopkontakt is getrokken of de
MAIN POWER hoofdschakelaar op het achterpaneel een tijd
lang op “OFF” heeft gestaan, zal de tijdinstelling zijn gewist
en zal de aanduiding “STANDBY” in het uitleesvenster gaan
knipperen wanneer de minidisc-recorder weer wordt
ingeschakeld. Als dit zich voordoet, dient u de klok opnieuw
gelijk te zetten.
Aangeven van de huidige datum en tijdZ
U kunt de minidisc-recorder de juiste datum en tijd
laten aangeven, ook als het apparaat in de paraatstand
(uit) staat.
Druk op de DATE PRESENT toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de
aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
n Eerdere aanduiding n Datum n Tijd
z Ook met een toets op de minidisc-recorder zelf kunt
u de huidige datum en tijd laten verschijnen
Druk op de SCROLL/CLOCK SET toets. Telkens
wanneer u op deze toets drukt, verspringt de
aanduiding in het uitleesvenster in dezelfde volgorde
als met de DATE PRESENT toets van de
afstandsbediening.
Wijzigen van de datum en/of de tijd
1
Houd met de minidisc-recorder in de paraatstand
(het POWER lampje rood verlicht) de SCROLL/
CLOCK SET toets ongeveer 2 seconden lang
ingedrukt, totdat de jaar-aanduiding in het
uitleesvenster begint te knipperen.
2 Druk net zovaak op de SCROLL/CLOCK SET of
de AMS regelaar tot het te wijzigen onderdeel
gaat knipperen.
3 Verdraai de AMS regelaar om het gekozen
onderdeel naar wens in te stellen.
4 Om de instelling te voltooien, drukt u enkele
malen achtereen op de AMS knop tot geen van de
aanduidingen meer knippert.
Basisbediening
7
NL
Basisbediening
Basisbediening
Afspelen van een minidisc
2
3 4
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
1
Schakel de versterker in en stel met de ingangskeuzeschakelaar
ervan in op minidisc-weergave.
2
Kontroleer of de TIMER schakelaar in de “OFF” stand staat en
druk op de POWER toets om de minidisc-recorder in te schakelen.
Het POWER spanningslampje verandert van rood in groen.
3
Druk op de § OPEN/CLOSE toets om de disc-lade te openen,
plaats daarin een minidisc en druk nogmaals op de toets om de
disc-lade te sluiten.
4
Druk op de ( weergavetoets.
De weergave van de minidisc begint. Stel de geluidssterkte
naar wens in op de versterker.
Voor: Doet u het volgende:
Stoppen met afspelen Druk op de p stoptoets.
Pauzeren van de Druk op de P pauzetoets. Druk nogmaals op deze
weergave toets of op de ( toets van de afstandsbediening).
Doorgaan naar het Draai de AMS regelaar naar rechts (of druk op de
volgende muziekstuk + van de afstandsbediening).
Teruggaan naar het Draai de AMS regelaar naar links (of druk op de
begin van het huidige of = toets van de afstandsbediening).
voorafgaande muziekstuk
Uitnemen van de minidisc Druk op de § OPEN/CLOSE toets nadat het
afspelen is gestopt.
Pijl naar binnen wijzend
Zie blz. 4 en 5 voor
bijzonderheden over het
aansluiten.
Label-kant boven
z In de stopstand kunt u
gemakkelijk een
muziekstuk kiezen en de
weergave ervan starten
1 Draai aan de AMS regelaar
(of druk op de = of +
toets) tot het nummer van
het weer te geven
muziekstuk wordt
aangegeven.
2 Druk op de AMS regelaar
of op de (
weergavetoets.
z Luisteren via een
hoofdtelefoon
Sluit de hoofdtelefoon aan op
de PHONES stekkerbus. Stel
de geluidssterkte naar wens
in met de PHONE LEVEL
regelaar.
Basisbediening
8
NL
Opnemen op een minidisc
2 6
3 7 54
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
1
Schakel de versterker in en stel in op de geluidsbron die u wilt
opnemen.
2
Kontroleer of de TIMER schakelaar in de “OFF” stand staat en
druk op de POWER toets om de minidisc-recorder in te
schakelen.
Het POWER spanningslampje verandert van rood in groen.
3
Plaats een voor opnemen geschikte minidisc in de disc-lade en
druk op de toets om de disc-lade te sluiten.
Als er al opnamen op de minidisc staan, zal de minidisc-
recorder automatisch met opnemen beginnen vanaf het
eindvan het laatst opgenomen muziekstuk.
4
Zet de INPUT schakelaar in de stand voor de geluidsbron-
aansluiting waarvan u iets wilt opnemen.
Voor opnemen via Zet u de INPUT schakelaar op
LINE(ANALOG) IN ANALOG
DIGITAL IN COAXIAL COAX
DIGITAL IN OPT1 OPT1
DIGITAL IN OPT2 OPT2
Pijl naar binnen wijzend
Label-kant boven
Basisbediening
9
NL
Basisbediening
5
Druk op de r REC opnametoets.
De minidisc-recorder is nu klaar voor opname.
6
Stel het opnamenivo naar wens in.
Bij opnemen via de DIGITAL IN COAXIAL, OPT1 of OPT2 aansluiting
De DIGITAL REC LEVEL regelaar in de “0” stand zal in de
meeste gevallen goede opnamen opleveren. Zie voor nadere
bijzonderheden blz. 13.
Bij opnemen via de LINE(ANALOG) IN aansluitingen
Een instelling van de ANALOG REC LEVEL L/R regelaars op
“4” zal in de meeste gevallen goede opnamen opleveren. Zie
voor nadere bijzonderheden blz. 14.
7
Druk op de ( weergavetoets of de P pauzetoets.
Nu begint het opnemen.
8
Start de weergave van de geluidsbron.
Trek nooit onmiddellijk na het opnemen de stekker van de minidisc-
recorder uit het stopkontakt
Als u de stroomaansluiting verbreekt, kan het opgenomen materiaal niet naar
behoren op de minidisc worden vastgelegd. Na het opnemen mag u wel op
de § OPEN/CLOSE toets drukken om de minidisc uit te nemen, of op de
POWER toets om het apparaat uit te schakelen. In het uitleesvenster zal dan
eerst even de aanduiding “TOC Writing” gaan knipperen, om aan te geven
dat de informatie op de minidisc wordt bijgewerkt.
Nadat de “TOC Writing” aanduiding stopt met knipperen en dooft, kunt u de
stekker uit het stopkontakt trekken.
Voor: Drukt u op
Stoppen met opnemen p
Pauzeren van de opname* P. Nogmaals drukken of op ( drukken om het
opnemen te hervatten.
Uitnemen van de minidisc § OPEN/CLOSE, na afloop van het opnemen.
* Telkens wanneer u pauzeert, d.w.z. het opnemen onderbreekt, wordt het
muziekstuknummer met één verhoogd. Als u bijvoorbeeld het opnemen van
muziekstuk nummer 4 onderbreekt, zal de rest van het muziekstuk bij hervatting
het nummer 5 krijgen en als afzonderlijk muziekstuk gaan gelden.
Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen
Om de opnamen op een minidisc te beveiligen, schuift u het nokje in de
richting van de pijl, zodat er een opening ontstaat. Om opnemen mogelijk te
maken, schuift u het nokje dicht.
Wispreventienokje
Schuif het nokje in de
richting van de pijl
Achterkant van de disc
Opnemen op minidiscs
10
NL
Opnemen op minidiscs
Opmerkingen betreffende het
opnemen
Als de aanduiding “Protected” in het uitleesvenster
verschijnt
De minidisc is beveiligd tegen opnemen. Verschuif het
wispreventienokje om de uitsparing af te dekken (zie
de paragraaf “Beveiligen van een minidisc tegen per
ongeluk wissen” op bladzijde 9).
Als de aanduiding “Din Unlock” in het
uitleesvenster gaat knipperen
Dan is de digitale geluidsbron die u wilt opnemen
niet aangesloten op de aansluiting die u met de
INPUT schakelaar hebt gekozen in stap 4 op blz. 8.
Om nu verder te gaan, sluit u de apparatuur voor
opname aan op de juiste ingangsaansluiting.
De geluidsbron staat niet ingeschakeld.
Schakel de geluidsbron in.
Afhankelijk van de menu-instellingen en de
geluidsbron die wordt opgenomen, zullen
muziekstuknummers op een van de twee volgende
manieren worden aangebracht:
Tijdens opnemen vanaf een compact disc speler of
een minidisc speler met de INPUT schakelaar
ingesteld op “COAX”, “OPT1” of “OPT2” en de
apparatuur aangesloten op de betreffende DIGITAL
IN aansluiting:
Nu zal de minidisc-recorder de muziekstuknummers
automatisch aanbrengen in dezelfde volgorde als op
de opnamebron. Als een muziekstuk echter
meerdere malen wordt afgespeeld (bijvoorbeeld door
herhaalde weergave van enkel muziekstuk) of er
twee of meer muziekstukken zijn met hetzelfde
nummer (dus van verschillende CDs of minidiscs),
zal dit muziekstuk of stel muziekstukken als één
doorlopend nummer worden opgenomen. Overigens
zullen bij opnemen vanaf een minidisc-speler
muziekstukken met een speelduur korter dan 4
sekonden niet van een nummer worden voorzien.
Bij het opnemen van een geluidsbron die is
aangesloten op de LINE(ANALOG) IN aansluiting,
met de INPUT schakelaar op “ANALOG”, of bij het
opnemen van een satelliet-uitzending of een DAT
cassettedeck aangesloten op een DIGITAL IN
aansluiting, met de INPUT schakelaar in de
betreffende digitale stand en de “T.Mark Off”
instelling gekozen in het S02 menu:
Al het opgenomen materiaal zal nu gelden als één
enkel muziekstuk.
Ook bij het opnemen van een analoge geluidsbron of
een digitale zoals een DAT cassette of een satelliet-
uitzending kunt u wel muziekstuknummers
aanbrengen, als er tenminste een andere stand dan
de “T.Mark Off” instelling is gekozen in het S02
menu (zie “Aanbrengen van muziekstuknummers
tijdens het opnemen” op blz. 14).
Bij opnemen vanaf een DAT deck of satelliet-
ontvanger, met de INPUT schakelaar ingesteld op de
juiste digitale ingang, zal de minidisc-recorder
automatisch een muziekstuknummer aanbrengen bij
elk punt waar de bemonsteringsfrekwentie van het
ingangssignaal verandert, ongeacht de instelling in
het S02 menu.
z Zowel tijdens als na het opnemen kunt u
muziekstuknummers aanbrengen
Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving onder
“Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het
opnemen” (blz. 14), resp. “Onderverdelen van
opgenomen muziekstukken (DIVIDE funktie)” (blz. 31).
z U kunt de muziekstuknummers ook met vaste
tussenpozen van 1 of 5 minuten aanbrengen
Zie voor nadere bijzonderheden “Automatisch
aanbrengen van muziekstuknummers met vaste
tussenpozen” (blz. 15).
Wanneer de aanduiding “TOC Writing” in het
uitleesvenster knippert
De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van
de inhoudsopgave (Table Of Contents). Op dit moment
mag u niet de stekker uit het stopkontakt trekken en
niet tegen de minidisc-recorder stoten. De opgenomen
muziek-informatie wordt pas op de minidisc
vastgelegd wanneer u op de open/sluittoets drukt om
de minidisc uit te nemen, of wanneer u de minidisc-
recorder uitschakelt met de POWER schakelaar.
Deze minidisc-recorder werkt volgens het SCMS
één-generatie kopieersysteem (Serial Copy
Management System, zie blz. 40)
Minidiscs die zijn opgenomen via een digitale
ingangsaansluiting kunnen niet op digitale wijze, via
de digitale uitgangsaansluiting, worden gekopieerd of
overgespeeld op een andere minidisc of een DAT
cassette.
Bij opnemen van een digitaal signaal met
benadrukking (van de hogere frekwenties)
De minidisc-recorder verwijdert automatisch de
benadrukking (zodat het signaal nauwkeurig in de
oorspronkelijke toestand wordt teruggebracht) en de
pieknivometers geven het nivo van het signaal zonder
benadrukking aan.
Bij opnemen en in de opnamepauzestand worden
digitale signalen die binnenkomen via de DIGITAL IN
aansluitingen doorgegeven via de DIGITAL OUT
OPTICAL aansluiting met dezelfde, oorspronkelijke
bemonsteringsfrekwentie.
Om een inkomend digitaal signaal voor het uitsturen
om te zetten naar een andere bemonsteringsfrekwentie
(zonder het signaal op een minidisc op te nemen),
gebruikt u de ingangskontrolefunktie (zie blz. 11).
11
NL
Opnemen op minidiscs
Handige tips voor opname
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
TIME AMS ±
INPUT ( p r REC§ OPEN/CLOSE
EDIT/NO
Kontroleren van de resterende speelduur
op de minidisc
Druk op de TIME toets.
Telkens wanneer u tijdens het opnemen op de TIME
toets drukt, verschijnen de opnametijd van de
huidige track en de resterende opnameduur op de
minidisc beurtelings in het uitleesvenster.
Telkens wanneer u op de TIME toets drukt als de
minidisc-recorder in de stopstand staat, toont het
uitleesvenster om en om de totale opgenomen
speelduur en de resterende opnameduur op de
minidisc (zie blz. 20).
Kontroleren van het ingangssignaal
(ingangskontrole voor opname)
Voor u begint met opnemen, kunt u het gekozen
ingangssignaal kontroleren via de
uitgangsaansluitingen van de minidisc-recorder.
1 Open de disc-lade met de § OPEN/CLOSE toets
en verwijder de minidisc.
2 Stel met de INPUT ingangskeuzeschakelaar in op
de aansluitingen van de gekozen geluidsbron.
Met de INPUT schakelaar in de “ANALOG” stand
Het analoge signaal dat binnenkomt via de
LINE(ANALOG) IN aansluitingen wordt na
analoog/digitaal omzetting doorgegeven aan de
DIGITAL OUT OPTICAL uitgang, en vervolgens
na digitaal/analoog (terug)omzetting doorgegeven
via de LINE(ANALOG) OUT aansluitingen en de
PHONES hoofdtelefoon-aansluiting.
Met de INPUT schakelaar ingesteld op een
digitale geluidsbron
Het digitale signaal dat binnenkomt via de
betreffende DIGITAL IN aansluiting wordt na
verwerking door de bemonsteringsfrekwentie-
omzetter doorgegeven via de DIGITAL OUT
OPTICAL uitgang, en vervolgens na digitaal/
analoog omzetting doorgegeven via de
LINE(ANALOG) OUT aansluitingen en de
PHONES hoofdtelefoon-aansluiting. In het
uitleesvenster verschijnt de aanduiding “32kHz”,
“44.1kHz” of “48kHz”, al naar gelang de
bemonsteringsfrekwentie van het digitale signaal.
3 Druk op de r REC opnametoets.
Als de INPUT schakelaar in de “ANALOG” stand
staat, zal het uitleesvenster “AD-DA” aangeven.
Als de INPUT schakelaar in een digitale stand
staat, zal het uitleesvenster “-DA” aangeven.
Als de aanduiding “Auto Cut” in het
uitleesvenster verschijnt (automatische
afslag)
De afslagfunktie is dan in werking getreden, omdat er
al meer dan 30 seconden lang geen ingangssignaal is
waargenomen. De minidisc-recorder schakelt over naar
de opname-pauzestand en de 30 seconden stilte
worden vervangen door een pauze van 3 seconden.
z U kunt de automatische afslagfunktie desgewenst
uitschakelen
Zie voor nadere bijzonderheden de onderstaande
paragraaf “Uitschakelen van de “Smart Space” pauze-
inkortfunktie en de “Auto Cut” automatische
afslagfunktie”. Overigens zal bij uitschakelen van de
“Auto Cut” automatische afslagfunktie tevens de
“Smart Space” pauze-inkortfunktie worden
uitgeschakeld.
Als er “Smart Space” in het uitleesvenster
verschijnt (inkorten van te lange pauzes)
Dan is er tijdens het opnemen een stilte van 4 tot 30
sekonden lengte geweest. Deze stilte wordt vervangen
door een standaard-pauze van 3 sekonden en dan gaat
het opnemen op de minidisc verder. Na deze pauze
van 3 sekonden kan er wel eens geen nieuw
muziekstuknummer worden aangebracht.
Uitschakelen van de “Smart Space” pauze-
inkortfunktie en de “Auto Cut” automatische
afslagfunktie
1 Druk in de opname-pauzestand tweemaal op de
EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S08 menu te
laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“S.Space Off” en druk de AMS regelaar weer in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
Weer inschakelen van de “Smart Space” pauze-
inkortfunktie en de “Auto Cut” automatische
afslagfunktie
1 Volg de aanwijzingen 1 en 2 onder “Uitschakelen
van de “Smart Space” pauze-inkortfunktie en de
“Auto Cut” automatische afslagfunktie” hierboven.
2 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“S.Space On” en druk de AMS regelaar in.
3 Druk op de EDIT/NO toets.
(Wordt vervolgd)
Opnemen op minidiscs
12
NL
Opmerkingen
Bij uitschakelen van de “Smart Space” pauze-inkortfunktie
wordt tevens de “Auto Cut” automatische afslagfunktie
uitgeschakeld.
Bij aflevering van het apparaat zijn zowel de “Smart
Space” pauze-inkortfunktie als de “Auto Cut”
automatische afslagfunktie ingeschakeld.
De “Smart Space” pauze-inkortfunktie heeft geen effekt op
de volgorde van de opgenomen muziekstukken, zelfs niet
als de stille passage zich midden in een muziekstuk
bevindt.
Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit
het stopkontakt trekt, onthoudt het apparaat de laatste
instelling (Aan of Uit) van de “Smart Space” pauze-
inkortfunktie en de “Auto Cut” automatische
afslagfunktie, zodat deze weer net zo geldt wanneer u de
minidisc-recorder weer inschakelt.
Weergave van zojuist opgenomen
muziekstukken
Voer deze bedieningshandelingen uit als u
muziekstukken die zojuist zijn opgenomen,
onmiddellijk wilt afspelen.
Druk, onmiddellijk nadat het opnemen is stopgezet, op
de ( weergavetoets.
De weergave start nu vanaf het eerste muziekstuk van
het materiaal dat zojuist is opgenomen.
Na opnemen direkt de weergave starten vanaf het
eerste muziekstuk van de minidisc
1 Druk nadat het opnemen gestopt is, nogmaals op de
p stoptoets.
2 Druk op de ( weergavetoets.
De weergave start vanaf het eerste muziekstuk van
de minidisc.
Opnemen over bestaande
muziekstukken heen
Volg de onderstaande aanwijzingen om een nieuwe
opname te maken over bestaand materiaal heen, vanaf
het begin of het midden van een muziekstuk.
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
AMS ±
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 4 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 8.
2 Draai aan de AMS regelaar (of druk op de = of
+) toets) tot in het uitleesvenster het nummer
verschijnt van het muziekstuk waarover u een
nieuw stuk muziek e.d. wilt opnemen.
3 Om op te nemen vanaf het begin van het
muziekstuk, vervolgt u nu met stap 5 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 9.
z Wanneer de aanduiding “TR” in het uitleesvenster
knippert
De minidisc-recorder is dan bezig op te nemen over een
bestaand muziekstuk, en wanneer het einde van het
bestaande muziekstuk bereikt wordt, stopt de
aanduiding met knipperen.
z Voor opnemen vanaf het midden van een bestaand
muziekstuk
1 Druk na de bovenstaande stap 2 op de (
weergavetoets om de weergave van het bestaande
muziekstuk te starten.
2 Druk op de P pauzetoets bij het punt waar u wilt
beginnen met opnemen.
3 Vervolg nu met stap 5 onder “Opnemen op een
minidisc” op blz. 9.
Opmerking
Opnemen vanaf het midden van een bestaand muziekstuk is
niet mogelijk zolang de “PROGRAM” of “SHUFFLE”
aanduiding oplicht.
13
NL
Opnemen op minidiscs
3 Draai aan de AMS regelaar om te kiezen wanneer u
het signaalnivo kunt bijregelen met de DIGITAL REC
LEVEL regelaar en druk de AMS regelaar dan in.
DigLvl RecBijregelen van alleen
het opnamenivon
Uitschakelen van de
DIGITAL REC LEVEL
regelaar
DigLvl Off
Instellen van het opnamenivo
Gebruik de DIGITAL REC LEVEL regelaar of de
ANALOG REC LEVEL L/R regelaars om vóór het
opnemen het opnamenivo naar wens in te stellen.
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
DIGITAL REC LEVEL
ANALOG REC LEVEL L/R
Instellen van het digitale opnamenivo
1
Volg de aanwijzingen 1 t/m 5 onder “Opnemen
op een minidisc” op blz. 8 en 9.
2 Speel het gedeelte met de luidste passages (het
krachtigste ingangssignaal) af.
3 Verdraai, terwijl u het beluistert, de DIGITAL
REC LEVEL regelaar (of druk op de DIGITAL
REC LEVEL +/– toets) om het opnamenivo zo in
te stellen dat de pieknivometers zo hoog mogelijk
uitslaan zonder dat de “OVER” aanduiding blijft
branden. Af en toe oplichten van de “OVER”
aanduiding is wel toelaatbaar.
4
New Track
0 00
4 Stop de weergave van de opname-geluidsbron.
5 Om te beginnen met opnemen, volgt u de
aanwijzingen vanaf stap 7 onder “Opnemen op
een minidisc” op blz. 9.
z In het S12 menu kunt u kiezen in welke gevallen het
signaalnivo is bij te regelen met de DIGITAL REC
LEVEL regelaar
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S12 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
Stelt u in op
DigLvl All
Voor
Bijregelen van zowel
het opnamenivo als
het weergavenivo
4 Druk op de EDIT/NO toets.
z U kunt kiezen volgens welke curve de bijregeling
van het opname- en/of weergavenivo verloopt
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S13 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om te kiezen voor
“DigLvl Lin”, “DigLvl Sin” of “DigLvl Log” en druk
vervolgens de AMS regelaar dan in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
De beschikbare bijregelcurves zijn aangegeven in het
onderstaande grafiekje.
Wanneer het signaalnivo de 0 dB overschrijdt, gaan alle
curves recht verlopen, in het verlengde van de “Lin”
curve.
0dB
z Met de “No Clip” funktie kunt u het opnamenivo
geleidelijk verminderen wanneer zich tijdens digitaal
opnemen een extreem hoge signaalpiek voordoet.
Inschakelen van de “No Clip” funktie via de menu-
instelling
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S09 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op “No
Clip On” en druk vervolgens de AMS regelaar dan in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
Inschakelen van de “No Clip” funktie met de
afstandsbediening
Druk op de NO CLIP toets zodat er in het uitleesvenster
“No Clip On” verschijnt.
(Wordt vervolgd)
Lin
Sin
Log
OVER aanduiding
Opnemen op minidiscs
14
NL
z Met de piek-vasthoudfunktie kunt u de uitslag van
de nivometers bij de hoogste signaalpieken
vasthouden.
Inschakelen van de piek-vasthoudfunktie via de
menu-instelling
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S10 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“P.Hold On” en druk vervolgens de AMS regelaar
dan in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
Inschakelen van de piek-vasthoudfunktie met de
afstandsbediening
Druk op de P.HOLD toets zodat er in het uitleesvenster
“P.Hold On” verschijnt.
Instellen van het analoge opnamenivo
1
Volg de aanwijzingen 1 t/m 5 onder “Opnemen
op een minidisc” op blz. 8 en 9.
2 Speel het gedeelte met de luidste passages (het
krachtigste ingangssignaal) af.
3 Verdraai, terwijl u het geluid beluistert, de
ANALOG REC LEVEL L en R regelaars.
4 Stop de weergave van de opname-geluidsbron.
5 Om te beginnen met opnemen, volgt u de
aanwijzingen vanaf stap 7 onder “Opnemen op
een minidisc” op blz. 9.
Aanbrengen van
muziekstuknummers tijdens
het opnemen
U kunt muziekstuknummers zowel handmatig als
automatisch aanbrengen. Door op specifieke punten
muziekstuknummers aan te brengen, kunt u de
muziekstukken later snel en gemakkelijk terugvinden
met behulp van de AMS funktie of de opnamefunkties.
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
AMS ±
r REC
EDIT/NO
Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers
U kunt tijdens het opnemen op ieder gewenst tijdstip,
op iedere willekeurige plaats op de minidisc een
muziekstuknummer aanbrengen.
Druk tijdens het opnemen op de r REC opnametoets
bij de plaats waar u een muziekstuknummer wilt
aanbrengen.
Automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers
De minidisc-recorder brengt de muziekstuknummers
op verschillende wijzen aan, als volgt:
Bij het opnemen van compact discs of minidiscs, met
de INPUT schakelaar ingesteld op een digitale
ingang:
De minidisc-recorder brengt automatisch bij het
begin van elk muziekstuk een muziekstuknummer
aan.
In alle andere gevallen:
Als in het S02 menu gekozen is voor “T.Mark LSyn”,
dan brengt de minidisc-recorder een nieuw
muziekstuknummer aan telkens wanneer het
opgenomen signaal gedurende een door u bepaalde
tijdsduur beneden een bepaald peil blijft om
vervolgens weer tot een bepaald krachtiger peil aan
te zwellen. Om in te stellen op “T.Mark Off” of
“T.Mark LSyn” in het S02 menu volgt u de
onderstaande aanwijzingen:
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S02 menu te
laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“T.Mark Off” of “T.Mark LSyn” en druk de AMS
regelaar weer in.
De aanduiding “L.SYNC” verschijnt als u instelt
op “T.Mark LSyn”.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
15
NL
Opnemen op minidiscs
z
U kunt het stiltepeil kiezen en de tijdsduur die moet
verstrijken voordat het aanzwellend geluid een
nieuw muziekstuknummer oproept
Bij het automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers moet het ingangssignaal
gedurende een door u bepaalde tijdsduur beneden een
bepaald peil blijven, om daarna tot een krachtiger peil
aan te zwellen, vóór de minidisc-recorder bij dat punt
een nieuw muziekstuknummer aanbrengt. Ga voor het
instellen van de tijdsduur en het stiltepeil als volgt te
werk.
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Voor instellen van het stiltepeil:
Draai aan de AMS regelaar om het S03 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
Voor instellen van de stilteduur:
Draai aan de AMS regelaar om het S04 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om de gewenste waarde
voor het stiltepeil, resp. de stilteduur te kiezen.
U kunt het stiltepeil instellen van –72 dB tot 0 dB in
stapjes van 2 dB en de stilteduur van 0 tot 9,5
sekonde in stapjes van 0,5 sekonde.
4 Druk na het instellen van het stiltepeil of de
stilteduur weer op de AMS regelaar.
5 Druk op de EDIT/NO toets.
Automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers met vaste
tussenpozen
Deze minidisc-recorder kan de muziekstuknummers
desgewenst met vaste tussenpozen van 1 of 5 minuten
aanbrengen. Dit kan handig zijn bij het opnemen van
grammofoonplaten, van satelliet-uitzendingen of van
FM radio-uitzendingen, omdat u dan aan de hand van
de muziekstuknummers de verstreken opnameduur
zult kunnen aflezen.
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S02 menu te
laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“T.Mark 1min” of “T.Mark 5min” en druk de
AMS regelaar weer in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
Opmerking
Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit
het stopkontakt trekt, onthoudt het apparaat de laatste
instelling van de automatische muziekstuknummer-
aanbrengfunktie, zodat deze weer net zo geldt wanneer u de
minidisc-recorder weer inschakelt.
Veiligheids-opnamestart met
zes sekonden muziek uit het
buffergeheugen (Tijdmachine-
opname)
Bij opnemen van een FM radio-uitzending of een
satelliet-uitzending kunnen de eerste paar sekonden
van de uitzending vaak verloren gaan, omdat het even
kan duren voor u tot opnemen besluit en op de
opnametoets drukt. Om dit verlies van het begin van
muziekstukken e.d. tegen te gaan, is dit apparaat
voorzien van de tijdmachine-opnamefunktie, die
voortdurend de laatste 6 sekonden aan audio-gegevens
in een buffergeheugen bewaart, zodat bij de
opnamestart eerst deze 6 sekonden aan audio-
gegevens worden opgenomen, zoals in onderstaande
afbeelding aangegeven:
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
AMS ±
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 5 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 8 en 9.
De minidisc-recorder komt dan in de
opnamepauzestand.
2 Start de weergave van de geluidsbron die u wilt
opnemen.
Vanaf dit ogenblik worden nu doorlopend de
laatste 6 sekonden aan audiogegevens in een
buffergeheugen opgeslagen.
3 Druk op de AMS regelaar (of de T.REC toets) om
de tijdmachine-opname te starten.
De opname begint nu met de 6 sekonden aan
audiogegevens uit het buffergeheugen.
(Wordt vervolgd)
Begin van het programma
dat u wilt opnemen
Tijd
Audiogegevens in een 6-sekonden buffergeheugen
Indrukken van de AMS
regelaar in stap 3
Einde van het programma
dat u wilt opnemen
Opgenomen
gedeelte
Opnemen op minidiscs
16
NL
Stoppen met de tijdmachine-opname
Druk op de p stoptoets.
Opmerking
De minidisc-recorder begint met het opslaan van audio-
gegevens wanneer de recorder in de opname-pauzestand
staat en en u de weergave van de geluidsbron start. Wanneer
de geluidsbron nog geen 6 sekonden lang aan staat, zijn er
dus nog geen 6 sekonden aan audiogegevens in het
buffergeheugen opgeslagen, en dan zal de tijdmachine-
opname beginnen met minder dan 6 sekonden aan audio-
gegevens.
Synchroon-opname met een
gewenste geluidsbron
(Synchroon-muziekopname) Z
Met behulp van de MUSIC SYNC toets van de
afstandsbediening kunt u het opnemen automatisch
gelijktijdig laten starten met het inkomend signaal van
de opname-geluidsbron.
Hierbij kan het markeren van muziekstuknummers op
verschillende manieren verlopen, afhankelijk van de
opgenomen geluidsbron en de instelling in het S02
menu (zie de “Opmerkingen betreffende het opnemen”
op blz. 10).
MUSIC SYNC
3
6
H
8
M
13
R
18
W
23
C
PROGRAM
OPEN/CLOSE
TIME
NUM
!
A
˜
B
2
G
7
L
12
Q
17
V
22
B
SHUFFLE
PLAY MODE DATE
SCROLL
CHAR
?
REPEAT
WRITE CLEAR P. HOLD
1
F
6
K
11
P
16
U
21
Z
A
CONTINUE
DISPLAY
NAME
/
>
25
EDIT/NO
4
I
9
N
14
S
19
X
24
.
D
RECORDED
D.O BIT
(
A.SPACE
+
STANDBY
=
START
P
STOP NO CLIP
T.REC MUSIC SYNC
5
J
10
O
15
T
20
Y
25
,
E
PRESENT
FILTER
)
M.SCAN
YES
POWER
0
=
·
)
+ r
P p
CD-SYNC
CD PLAYER FADE
DIGITAL REC LEVEL
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 4 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 8.
2 Druk op de MUSIC SYNC toets.
De minidisc-recorder komt dan in de
opnamepauzestand.
3 Start de weergave van de op te nemen
geluidsbron.
De minidisc-recorder zal nu automatisch met
opnemen beginnen.
z Uitschakelen van de synchroon-muziekopname
Druk op de p stoptoets.
Opmerking
Bij de synchroon-muziekopname zullen de “Smart Space”
pauze-inkortfunktie en de “Auto Cut” afslagfunktie
automatisch worden ingeschakeld, ongeacht de door u
gekozen instelling (Aan of Uit) of het soort ingangssignalen
(digitaal of analoog).
17
NL
Opnemen op minidiscs
Synchroon-opname met een
Sony compact disc speler Z
Als u deze minidisc-recorder op een Sony compact disc
speler of een hi-fi installatie aansluit, kunt u snel en
gemakkelijk compact discs op minidiscs opnemen met
behulp van de CD SYNC synchroon-opnametoetsen op
de afstandsbediening. Als uw minidisc-recorder op een
Sony compact disc speler is aangesloten met een
digitaal aansluitsnoer, worden er bovendien
muziekstuknummers aangebracht in dezelfde volgorde
als op de compact disc, ook al is er ingesteld op
“T.Mark Off” in het S02 menu. Als de minidisc-
recorder is aangesloten op een Sony compact disc
speler met een audio-aansluitsnoer via de
LINE(ANALOG) IN aansluitingen, dan worden de
muziekstuknummers alleen automatisch aangebracht
als u hebt ingesteld op “T.Mark LSyn” in het S02 menu
(zie blz. 14).
Aangezien u met dezelfde afstandsbediening zowel de
minidisc-recorder als de compact disc speler bedient,
kan de bediening wel eens moeilijk zijn als de compact
disc speler te ver van de minidisc-recorder staat. Zet
deze apparaten daarom dicht bij elkaar.
STANDBYSTART
STOP
CD PLAYER P
3
6
H
8
M
13
R
18
W
23
C
PROGRAM
OPEN/CLOSE
TIME
NUM
!
A
˜
B
2
G
7
L
12
Q
17
V
22
B
SHUFFLE
PLAY MODE DATE
SCROLL
CHAR
?
REPEAT
WRITE CLEAR P. HOLD
1
F
6
K
11
P
16
U
21
Z
A
CONTINUE
DISPLAY
NAME
/
>
25
EDIT/NO
4
I
9
N
14
S
19
X
24
.
D
RECORDED
D.O BIT
(
A.SPACE
+
STANDBY
=
START
P
STOP NO CLIP
T.REC MUSIC SYNC
5
J
10
O
15
T
20
Y
25
,
E
PRESENT
FILTER
)
M.SCAN
YES
POWER
0
=
·
)
+ r
P p
CD-SYNC
CD PLAYER FADE
DIGITAL REC LEVEL
1 Zet de ingangskeuzeschakelaar van de versterker
in de stand voor weergave van compact discs.
2 Volg de aanwijzingen 2 t/m 4 onder “Opnemen
op een minidisc” op bladzijde 8, om de minidisc-
recorder klaar voor opname te zetten.
3 Plaats een compact disc in de CD-speler.
4 Kies op de CD-speler de gewenste afspeelfunktie
(SHUFFLE weergave, PROGRAM weergave, etc.).
5 Druk op de STANDBY toets.
De compact disc speler komt in de weergave-
pauzestand te staan en de minidisc-recorder in de
opname-pauzestand.
6 Druk op de START toets.
De minidisc-recorder begint met opnemen en de
compact disc speler begint met afspelen.
Het muziekstuknummer en de verstreken
speelduur van het muziekstuk verschijnen in het
uitleesvenster.
Als de weergave van de compact disc speler niet
start
Bij sommige compact disc spelers zal de weergave
niet beginnen als u op de START toets van de
afstandsbediening drukt. In een dergelijk geval
dient u in plaats hiervan de P pauzetoets op de
afstandsbediening van de CD-speler zelf in te
drukken.
7 Druk op de STOP toets wanneer u de synchroon-
opname wilt stoppen.
Tijdelijk onderbreken van de opname
Druk op de STANDBY toets of op de CD PLAYER P
pauzetoets.
Om de opname hierna te hervatten, drukt u op de
START toets of nogmaals op de CD PLAYER P
pauzetoets.
Telkens wanneer u de opname onderbreekt, wordt er
een nieuw muziekstuknummer aangebracht.
z Tijdens synchroon-opname kunt u ook de
afstandsbediening van de compact disc speler
gebruiken
Bij indrukken van de p stoptoets stopt de CD-speler en
komt de minidisc-recorder in de opnamepauzestand.
Bij indrukken van de P pauzetoets pauzeert de CD-
speler en komt de minidisc-recorder in de
opnamepauzestand.
Om de synchroon-opname te hervatten, drukt u op de
· weergavetoets.
z U kunt van compact disc wisselen en hierna weer
doorgaan met de CD synchroon-opname
Voer, in plaats van de bovenstaande stap 7, de volgende
bedieningshandelingen uit.
1 Druk op de p stoptoets op de afstandsbediening van
de compact disc speler.
De minidisc-recorder komt in de opnamepauzestand.
2 Verwissel de compact disc.
3 Druk op de · weergavetoets op de
afstandsbediening van de compact disc speler.
De CD synchroon-opname gaat nu weer verder.
(Wordt vervolgd)
Opnemen op minidiscs
18
NL
z Synchroon-opname is ook mogelijk met een Sony
video-CD speler
Op dezelfde wijze als voor het synchroon opnemen met
een Sony muziek-CD speler, kunt u ook synchroon-
opnamen maken met een Sony video-CD speler.
Om in te stellen op de video-CD speler, dient u echter
voor u begint eerst nummertoets 2 tegelijk met de
POWER aan/uit-toets van de afstandsbediening in te
drukken.
Om terug te schakelen naar een gewone muziek-CD
speler, drukt u nummertoets 1 tegelijk met de POWER
aan/uit-toets in.
De minidisc-recorder staat bij aflevering ingesteld op
synchroon-opname met een gewone muziek-CD speler.
z U kunt de resterende opnameduur op de minidisc
kontroleren
Druk op de TIME toets (zie blz. 20).
In- en wegdraaien van de
opname (In/uit-faden) Z
Met de “FADE” funktie kunt u het geluid aan het begin
van de opname geleidelijk laten opkomen (in-faden)
en/of het geluid aan het eind geleidelijk wegdraaien
(uit-faden).
Deze funktie is bijvoorbeeld handig als u het geluid
niet abrupt wilt laten afbreken aan het eind van de
minidisc.
In-faden en uit-faden van de opname is alleen
mogelijk tijdens digitaal opnemen.
FADE
3
6
H
8
M
13
R
18
W
23
C
PROGRAM
OPEN/CLOSE
TIME
NUM
!
A
˜
B
2
G
7
L
12
Q
17
V
22
B
SHUFFLE
PLAY MODE DATE
SCROLL
CHAR
?
REPEAT
WRITE CLEAR P. HOLD
1
F
6
K
11
P
16
U
21
Z
A
CONTINUE
DISPLAY
NAME
/
>
25
EDIT/NO
4
I
9
N
14
S
19
X
24
.
D
RECORDED
D.O BIT
(
A.SPACE
+
STANDBY
=
START
P
STOP NO CLIP
T.REC MUSIC SYNC
5
J
10
O
15
T
20
Y
25
,
E
PRESENT
FILTER
)
M.SCAN
YES
POWER
0
=
·
)
+ r
P p
CD-SYNC
CD PLAYER FADE
DIGITAL REC LEVEL
In-faden van de opname
Druk in de opnamepauzestand op de FADE toets bij
het punt waar u het geluid geleidelijk wilt laten
opkomen.
De aanduiding “FADE IN” gaat in het uitleesvenster
knipperen en de minidisc-recorder neemt het
inkomend geluid langzaam aanzwellend op tot de
teller de stand “0.0s” bereikt.
Uit-faden van de opname
Druk tijdens het opnemen op de FADE toets bij het
punt waar u het geluid geleidelijk wilt wegdraaien.
De aanduiding “FADE OUT” gaat in het uitleesvenster
knipperen en de minidisc-recorder neemt het
inkomend geluid steeds zwakker op tot de teller de
stand “0.0s” bereikt.
Na afloop van het uit-faden komt de minidisc-recorder
in de opnamepauzestand.
z U kunt de tijdsduur voor het in- en uit-faden
afzonderlijk naar wens instellen
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Voor instellen van de tijdsduur voor het in-faden:
Draai aan de AMS regelaar om het S14 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in..
Voor instellen van de tijdsduur voor het uit-faden:
Draai aan de AMS regelaar om het S15 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om de gewenste
tijdsduur voor het in-, resp. uit-faden te kiezen.
Voor zowel het in-faden als het uit-faden kunt u de
tijd instellen binnen het volgende bereik:
van 1,0 tot 3,0 sekonden (in stapjes van 0,2 sekonde)
van 3,0 tot 5,0 sekonden (in stapjes van 0,4 sekonde)
van 5,0 tot 15,0 sekonden (in stapjes van 1 sekonde)
4 Druk na het instellen van de fade-tijdsduur weer op
de AMS regelaar.
5 Druk op de EDIT/NO toets.
z U kunt kiezen volgens welke curve het in/uit-faden
van het opnamenivo verloopt
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Voor instellen van de curve voor het in-faden:
Draai aan de AMS regelaar om het S16 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
Voor instellen van de curve voor het uit-faden:
Draai aan de AMS regelaar om het S17 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om te kiezen voor
“FadeIn (Out) Lin”, “FadeIn (Out) Sin” of “FadeIn
(Out) Log” en druk de AMS regelaar weer in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
19
NL
Opnemen op minidiscs
Opnemen op een minidisc met
behulp van een schakelklok
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het
opnemen laten beginnen en eindigen op van tevoren
ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden
over het aansluiten van de schakelklok en het instellen
van de begin- en eindtijden de bijgeleverde
gebruiksaanwijzing van de schakelklok.
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
TIMER p
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 6 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 8 en 9.
2 Als u alleen de begintijd voor het opnemen wilt
instellen, drukt u op de p stoptoets.
Als u alleen de eindtijd voor het opnemen wilt
instellen, volgt u voor de opnamestart de
aanwijzingen 7 en 8 onder “Opnemen op een
minidisc” op blz. 9.
Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen wilt instellen, drukt u op de p
stoptoets.
3 Zet de TIMER schakelaar van de minidisc-
recorder in de “REC” stand.
4 Stel de schakelklok in op de gewenste begintijd
en/of eindtijd voor de opname.
Als u op de schakelklok de begintijd voor het
opnemen hebt ingesteld, zal de minidisc-
recorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij
het bereiken van de ingestelde begintijd wordt
de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan
met opnemen.
Als u alleen de eindtijd voor het opnemen hebt
ingesteld en reeds met opnemen bent begonnen,
gaat de minidisc-recorder door met opnemen. Bij
het bereiken van de door u ingestelde eindtijd
stopt de minidisc-recorder en wordt dan
uitgeschakeld.
Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen hebt ingesteld, wordt de minidisc-
recorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de
begintijd wordt de minidisc-recorder
ingeschakeld en begint dan met opnemen. Op de
ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder
met opnemen en wordt dan uitgeschakeld.
5 Na afloop van de schakelklok-opname zet u de
TIMER schakelaar van de minidisc-recorder terug
op “OFF”. Vervolgens zet u de minidisc-recorder
in de gewone uit-stand door de netsnoerstekker in
het stopkontakt te steken of de audio-schakelklok
terug te zetten in de stand voor normale werking.
Als u de TIMER schakelaar in de “REC” stand
laat staan, zal de minidisc-recorder bij de
eerstvolgende keer dat u het apparaat inschakelt,
automatisch beginnen met opnemen.
Als u de minidisc-recorder niet binnen een
maand na afloop van de opname uitschakelt, in
de paraatstand, kunnen de opgenomen gegevens
verloren gaan.
Zorg dat u de minidisc-recorder in de paraatstand
(uit) zet binnen een week na afloop van de
schakelklok-opname
De inhoudsopgave (TOC) van de minidisc wordt
bijgewerkt en de opgenomen muziekgegevens worden
vastgelegd wanneer u de minidisc-recorder inschakelt.
Als de opname-gegevens verloren zijn gegaan, zal de
aanduiding “Standby” gaan knipperen wanneer u de
minidisc-recorder weer inschakelt.
Opmerkingen
Tijdens schakelklok-opname zal, als de minidisc reeds
opnamen bevat, het nieuwe materiaal automatisch achter
de bestaande opnamen worden vastgelegd.
Het materiaal van de gemaakte schakelklok-opname zal
bij inschakelen van de minidisc-recorder op de minidisc
worden vastgelegd. De aanduiding “TOC” zal dan in het
uitleesvenster knipperen. Zorg er voor dat u de minidisc-
recorder niet beweegt en de stekker van het netsnoer niet
uit het stopkontakt trekt zolang deze “TOC” aanduiding
knippert.
De schakelklok-opname zal worden stopgezet als de
minidisc vol is.
Voor digitale schakelklok-opname kunt u het opnamenivo
instellen met de DIGITAL REC LEVEL regelaar van de
minidisc-recorder. Ook al stelt u het opnamenivo in met
de DIGITAL REC LEVEL +/– toetsen van de
afstandsbediening, toch zal de digitale schakelklok-
opname dan worden gemaakt met het opnamenivo dat het
laatst was ingesteld met de DIGITAL REC LEVEL
regelaar.
Afspelen van minidiscs
20
NL
Informatie in het uitleesvenster
In het uitleesvenster kunt u informatie laten
verschijnen over de minidisc en de muziekstukken,
zoals het totaal aantal nummers, de totale speelduur,
de resterende opnameduur op de minidisc, de titel van
de minidisc en de opnamedatum en -tijd van het
weergegeven muziekstuk.
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
g
INPUT
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
SCROLL/CLOCK SET
TIME
DISPLAY/CHAR
DATE
RECORDED
TIME
SCROLL
DISPLAY
>25
=/+
3
6
H
8
M
13
R
18
W
23
C
PROGRAM
OPEN/CLOSE
TIME
NUM
!
A
˜
B
2
G
7
L
12
Q
17
V
22
B
SHUFFLE
PLAY MODE DATE
SCROLL
CHAR
?
REPEAT
WRITE CLEAR P. HOLD
1
F
6
K
11
P
16
U
21
Z
A
CONTINUE
DISPLAY
NAME
/
>
25
EDIT/NO
4
I
9
N
14
S
19
X
24
.
D
RECORDED
D.O BIT
(
A.SPACE
+
STANDBY
=
START
P
STOP NO CLIP
T.REC MUSIC SYNC
5
J
10
O
15
T
20
Y
25
,
E
PRESENT
FILTER
)
M.SCAN
YES
POWER
0
=
·
)
+ r
P p
CD-SYNC
CD PLAYER FADE
DIGITAL REC LEVEL
Kontroleren van het totaal aantal
muziekstukken, de totale speelduur en de
resterende opnameduur op de minidisc
Telkens wanneer u in de stopstand op de TIME toets drukt,
verspringt de informatie in het uitleesvenster als volgt:
Totaal aantal muziekstukken en totale speelduur
van alle opgenomen muziekstukken
SONGS
15 46 08
Indrukken
Resterende opnameduur op de minidisc
(alleen voor opname-minidiscs)
SONGS
15 27 17-
De resterende opnameduur van de disc wordt niet
aangegeven als het een voorbespeelde minidisc betreft.
Indrukken
Bij het inleggen van een minidisc zal het uitleesvenster
de disc-titel, totaal aantal muziekstukken, de totale
speelduur van de minidisc en de muziekkalender
aangeven, als volgt:
Disc-titel Muziekkalender
SONGS
15 68 07
Totaal aantal muziekstukken Totale speelduur van de
minidisc
De muziekkalender toont alle muziekstuknummers
binnen een raster als het een voorbespeelde minidisc is,
en zonder raster als het een minidisc voor opname is.
Als het totale aantal muziekstukken de 20 overschrijdt,
verschijnt er een pijltje z rechts van het getal 20 in de
muziekkalender.
Opmerking
Wanneer u een nieuwe minidisc plaatst of wanneer u de
minidisc-recorder uitschakelt en weer inschakelt, verschijnt
het laatst aangegeven soort informatie opnieuw.
Kontroleren van de verstreken speelduur,
de resterende speelduur en het nummer
van het weergegeven muziekstuk
Telkens wanneer u tijdens het afspelen van een
minidisc op de TIME toets drukt, verspringt de
informatie in het uitleesvenster als hieronder
aangegeven. Na afspelen van elk muziekstuk verdwijnt
het bijbehorende nummer uit de muziekkalender.
Nummer en verstreken speelduur van het
weergegeven muziekstuk
DIARY
2 2 33
Indrukken
Nummer en resterende speelduur van het
weergegeven muziekstuk
2
DIARY
25- 1
Indrukken
z De titels van de nummers en de disc-titel worden als
volgt in het uitleesvenster aangegeven
De disc-titel wordt aangegeven wanneer de minidisc-
recorder in de stopstand staat, om tijdens het afspelen
plaats te maken voor de titel van het weergegeven
muziekstuk. Als er geen titel is vastgelegd, verschijnt in
plaats daarvan de aanduiding “No Name”.
z Een titel van 12 of meer letters kunt u door het
uitleesvenster laten lopen
Druk op de SCROLL/CLOCK SET toets (of de SCROLL
toets).
Aangezien het uitleesvenster maximaal 11 letters
tegelijk kan tonen, dient u nogmaals op SCROLL te
drukken om de rest van de titel te zien, als die uit 12 of
meer letters bestaat.
Druk nogmaals op de SCROLL toets om het doorlopen
stil te zetten en opnieuw om het doorlopen weer te laten
vervolgen.
Afspelen van minidiscs
Nummer-
toetsen
Afspelen van minidiscs
21
NL
Aangeven van de opname-datum Z
Als de ingebouwde klok op de juiste tijd is ingesteld zullen
bij het opnemen op een minidisc automatisch ook de datum
en tijd van de opname worden vastgelegd. Bij het afspelen
van een aldus opgenomen minidisc kunt u dan de
opnamedatum en -tijd van elk muziekstuk in het
uitleesvenster laten verschijnen.
1 Zoek het muziekstuk op waarvan u de
opnamedatum en -tijd wilt kontroleren.
Als de minidisc-recorder Kiest u een muziekstuk met
in de stopstand staat de = of + toets
met weergave bezig is of in de =, + of de
weergave-pauzestand staat nummertoetsen
2 Druk op de DATE RECORDED toets.
De aanduiding “No Date” verschijnt als de
ingebouwde klok niet is gelijkgezet of als het
muziekstuk op een andere minidisc-recorder
zonder datum- en tijdregistratie is opgenomen.
Omschakelen van de aanduidingen
Telkens wanneer u tijdens weergave of in de stopstand
op de DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) toets drukt,
veranderen de aanduidingen in het uitleesvenster als
volgt:
SONGS
15 46 08
Indrukken
/4 1 7/
3 16 28
Indrukken
DF:Standard
15 46 08
Indrukken
+ 1.5dB
15 46 08
Indrukken
SONGS
15 46 08
Indrukken
15 46 08
Indrukken
Geen aanduidingen
Indrukken
Opzoeken van het gewenste
muziekstuk
U kunt ieder gewenst muziekstuk snel en gemakkelijk
opzoeken met behulp van de AMS (Automatische
Muziek Sensor) regelaar, de = en + toetsen of de
M.SCAN toets van de afstandsbediening.
§
0
+
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
AMS ±
(
M.SCAN
>25
·
=/+
3
6
H
8
M
13
R
18
W
23
C
PROGRAM
OPEN/CLOSE
TIME
NUM
!
A
˜
B
2
G
7
L
12
Q
17
V
22
B
SHUFFLE
PLAY MODE DATE
SCROLL
CHAR
?
REPEAT
WRITE CLEAR P. HOLD
1
F
6
K
11
P
16
U
21
Z
A
CONTINUE
DISPLAY
NAME
/
>
25
EDIT/NO
4
I
9
N
14
S
19
X
24
.
D
RECORDED
D.O BIT
(
A.SPACE
+
STANDBY
=
START
P
STOP NO CLIP
T.REC MUSIC SYNC
5
J
10
O
15
T
20
Y
25
,
E
PRESENT
FILTER
)
M.SCAN
YES
POWER
0
=
·
)
+ r
P p
CD-SYNC
CD PLAYER FADE
DIGITAL REC LEVEL
het volgende of een
later muziekstuk
Draai tijdens weergave de AMS
regelaar rechtsom of druk net zovaak
op de + toets tot u het gewenste
muziekstuk bereikt.
Voor opzoeken van Doet u het volgende:
Normale
aanduidingen
Digitaal
opnamenivo
het weergegeven of
een eerder muziekstuk
Draai tijdens weergave de AMS
regelaar linksom of druk net zovaak
op de = toets tot u het gewenste
muziekstuk bereikt.
een bepaald muziek-
stuk-nummer Z
Voer het muziekstuknummer in met
de nummertoetsen.
een bepaald
muziekstuk met de
AMS zoekfunktie
Nummer-
toetsen
Disc-titel (of
titel van het
weergegeven
muziekstuk),
tellerstand en
pieknivometers
Het soort filter
1 Draai in de stopstand aan de AMS
regelaar tot het gewenste
muziekstuk wordt aangegeven
(d.w.z. het nummer knippert).
2 Druk op de AMS regelaar of op de
( weergavetoets.
herkenbare muziek
via intro-weergave (de
eerste 6 sekonden) Z
1 Druk op de M.SCAN toets voordat
de weergave begint.
2 Hoort u de gewenste muziek, dan
drukt u op de · weergavetoets.
z Direkt opzoeken van een muziekstuk met een
nummer boven de 25 Z
Druk eerst op de >25 toets en dan op de betreffende
nummertoetsen.
Druk de >25 toets eenmaal in als u een nummer van
twee getallen wilt invoeren en tweemaal voor het
invoeren van een muziekstuknummer van drie getallen.
Om een nul (“0”) in te voeren, drukt u op de 10 toets.
Voorbeelden: • Weergeven van muziekstuknummer 30
Druk eenmaal op de >25 toets en
daarna op 3 en op 10.
• Weergeven van muziekstuknummer
100
Druk tweemaal op de >25 toets en
daarna op 1, op 10 en nogmaals 10.
(Wordt vervolgd)
De inhoud van
het muziek-
programma
(alleen als
“PROGRAM”
wordt
aangegeven)
Alleen de
tellerstand
Afspelen van minidiscs
22
NL
z U kunt de speelduur voor de intro-weergave
verlengen Z
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S11 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om de intro-speelduur te
kiezen binnen het bereik van 6 tot 20 sekonden (in
stapjes van 1 sekonde) en druk de AMS regelaar weer
in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
z Pauzeren aan het begin van een muziekstuk
Draai pas aan de AMS regelaar (of druk op de = of
+ toets), nadat u de minidisc-recorder in de
weergave-pauzestand heeft gezet.
z Snel naar het begin van het laatste muziekstuk gaan
Draai de AMS regelaar linksom (of druk op de =
toets) wanneer het uitleesvenster het totaal aantal
muziekstukken, de totale speelduur of de resterende
opnameduur (alleen bij een opname-minidisc) of de
disc-titel aangeeft (zie blz. 20).
Opzoeken van de gewenste
muziekpassage
Tijdens weergave kunt u de 0 en ) toetsen
gebruiken om een bepaalde muziekpassage op te
zoeken.
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
0/)
Voor opzoeken van Drukt u op
een passage
Opmerkingen
De minidisc-recorder stopt als het einde van de minidisc
wordt bereikt terwijl u de ) toets ingedrukt houdt, bij
zoeken aan de hand van de versnelde weergave.
Het kan gebeuren dat muziekstukken die slechts enkele
seconden lang zijn tijdens het zoeken worden
overgeslagen. Als u dergelijke muziekstukken wilt
opzoeken, is het beter om de minidisc op normale snelheid
af te spelen.
Herhaaldelijk afspelen van
muziekstukken
U kunt muziekstukken in iedere gewenste
afspeelfunktie laten herhalen.
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
REPEAT
Druk tijdens weergave op de REPEAT toets.
De aanduiding “REPEAT” verschijnt in het
uitleesvenster. De muziekstukken worden nu op de
volgende manier herhaald:
Bij afspelen van De minidisc-
de minidisc met recorder herhaalt
Normale weergave (blz. 7) Alle muziekstukken
SHUFFLE weergave (blz. 23) Alle muziekstukken in
willekeurige volgorde
PROGRAM weergave Hetzelfde programma
(blz. 24) nogmaals
Uitschakelen van de herhaalde weergave
Druk herhaaldelijk op de REPEAT toets (of eenmaal op
de CONTINUE toets) totdat de aanduiding “REPEAT”
verdwijnt.
De minidisc-recorder keert nu weer terug naar de
voorgaande afspeelfunktie.
Herhalen van het weergegeven muziekstuk
Druk tijdens het afspelen van het gewenste
muziekstuk, met normale weergave, SHUFFLE
weergave of PROGRAM weergave, enkele malen op de
REPEAT toets, totdat de aanduiding “REPEAT 1” in
het uitleesvenster verschijnt.
terwijl u luistert
naar de versnelde
weergave
de ) toets (voorwaarts) of de 0
toets (terugwaarts) en houdt u deze
ingedrukt totdat u de gewenste
passage heeft gevonden
terwijl u de stand van
de bandteller in het
oog houdt
de ) toets (voorwaarts) of de 0
toets (terugwaarts) en houdt u deze
ingedrukt totdat de bandteller in de
gewenste stand staat. U hoort hierbij
geen geluid.
z Als de aanduiding “—Over—” verschijnt tijdens
indrukken van de ) toets in de weergave-
pauzestand
Het einde van de minidisc is bereikt. Druk op de 0
toets (of de =toets) of draai de AMS regelaar linksom
om terug te gaan.
Afspelen van minidiscs
23
NL
Herhalen van een bepaalde passage (A-B
herhaalfunktie) Z
U kunt een bepaalde passage binnen een muziekstuk
herhaaldelijk weergeven, bijvoorbeeld voor het uit het
hoofd leren van een songtekst.
De passage die herhaald wordt, dient echter wel in zijn
geheel binnen één muziekstuk te liggen.
REPEAT
)
A
˜
B
CLEAR
p
3
6
H
8
M
13
R
18
W
23
C
PROGRAM
OPEN/CLOSE
TIME
NUM
!
A
˜
B
2
G
7
L
12
Q
17
V
22
B
SHUFFLE
PLAY MODE DATE
SCROLL
CHAR
?
REPEAT
WRITE CLEAR P. HOLD
1
F
6
K
11
P
16
U
21
Z
A
CONTINUE
DISPLAY
NAME
/
>
25
EDIT/NO
4
I
9
N
14
S
19
X
24
.
D
RECORDED
D.O BIT
(
A.SPACE
+
STANDBY
=
START
P
STOP NO CLIP
T.REC MUSIC SYNC
5
J
10
O
15
T
20
Y
25
,
E
PRESENT
FILTER
)
M.SCAN
YES
POWER
0
=
·
)
+ r
P p
CD-SYNC
CD PLAYER FADE
DIGITAL REC LEVEL
1 Druk tijdens weergave op de A˜B toets bij het
beginpunt (punt A) van de te herhalen
muziekpassage.
De aanduiding “REPEAT A-” verschijnt en de
letter “B” knippert in het uitleesvenster.
2 Vervolg de weergave van de betreffende passage
of druk op de ) toets totdat u bij het eindpunt
van de passage (punt B) bent aangekomen en
druk hier nogmaals op de A˜B toets.
De aanduiding “REPEAT A-B” blijft branden in
het uitleesvenster. De minidisc-recorder zal het
afgebakende gedeelte nu herhaaldelijk blijven
afspelen.
Uitschakelen van de A-B herhaalfunktie
Druk op de REPEAT toets, de CLEAR toets of
de p stoptoets.
Instellen van een nieuw begin- en eindpunt
U kunt de passage onmiddellijk volgend op de passage
die nu gedefinieerd is, laten herhalen, door het
beginpunt en het eindpunt te veranderen.
1 Druk op de A˜B toets, terwijl de “REPEAT A-B”
aanduiding in het uitleesvenster oplicht.
Het bestaande eindpunt (punt B) wordt het nieuwe
beginpunt (punt A), de aanduiding “REPEAT A-”
licht op en de letter “B” knippert in het
uitleesvenster.
2 Vervolg de weergave van de betreffende passage of
druk op de ) toets totdat u bij het eindpunt van
de nieuwe passage (punt B) bent aangekomen en
druk hier nogmaals op de A˜B toets.
De aanduiding “REPEAT A-B” blijft branden in het
uitleesvenster en de minidisc-recorder zal het nieuw
afgebakende gedeelte weer herhaaldelijk blijven
afspelen.
Opmerking
Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit
het stopkontakt trekt, onthoudt het apparaat de laatste
instelling van de herhaalfunktie, zodat deze weer net zo
geldt wanneer u de minidisc-recorder weer inschakelt.
Afspelen van muziekstukken in
willekeurige volgorde
(SHUFFLE weergave)
U kunt de minidisc-recorder de muziekstukken in
willekeurige volgorde laten afspelen.
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
PLAY MODE (
1 Druk in de stopstand enkele malen op de PLAY
MODE toets (of eenmaal op de SHUFFLE toets),
totdat de aanduiding “SHUFFLE” in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk op de ( weergavetoets om de SHUFFLE
weergave te starten.
De aanduiding “J” verschijnt in het uitleesvenster
terwijl de minidisc-recorder de muziekstukken in
willekeurige volgorde zet.
Uitschakelen van de SHUFFLE weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of
eenmaal op de CONTINUE toets), totdat de
aanduiding “SHUFFLE” uit het uitleesvenster
verdwijnt.
z U kunt tijdens SHUFFLE weergave bepaalde
muziekstukken aanwijzen
Om het volgende muziekstuk van de minidisc weer te
geven, draait u de AMS regelaar rechtsom (of u drukt
op de + toets ).
Om de weergave weer vanaf het begin van het
weergegeven muziekstuk te starten, draait u de AMS
regelaar linksom (of drukt u op de = toets). U kunt
de AMS regelaar (of de = toets) niet gebruiken om
terug te gaan naar het begin van muziekstukken die
reeds zijn weergegeven.
Afspelen van minidiscs
24
NL
Afspelen van muziekstukken in
een zelf gekozen volgorde
(PROGRAM weergave)
U kunt de afspeelvolgorde van de muziekstukken op
een minidisc zelf bepalen en zo uw eigen programma
samenstellen van maximaal 25 muziekstukken.
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
PLAY MODE ( AMS ±0/)
EDIT/NO YES
CLEAR
YES
PROGRAM
EDIT/NO
>25
·
=/+
0/)
3
6
H
8
M
13
R
18
W
23
C
PROGRAM
OPEN/CLOSE
TIME
NUM
!
A
˜
B
2
G
7
L
12
Q
17
V
22
B
SHUFFLE
PLAY MODE DATE
SCROLL
CHAR
?
REPEAT
WRITE CLEAR P. HOLD
1
F
6
K
11
P
16
U
21
Z
A
CONTINUE
DISPLAY
NAME
/
>
25
EDIT/NO
4
I
9
N
14
S
19
X
24
.
D
RECORDED
D.O BIT
(
A.SPACE
+
STANDBY
=
START
P
STOP NO CLIP
T.REC MUSIC SYNC
5
J
10
O
15
T
20
Y
25
,
E
PRESENT
FILTER
)
M.SCAN
YES
POWER
0
=
·
)
+ r
P p
CD-SYNC
CD PLAYER FADE
DIGITAL REC LEVEL
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S01 menu en
de aanduiding “Program ?” te laten verschijnen
en druk de AMS regelaar dan in.
3 Kies voor a) of b):
a)Met de toetsen op de minidisc recorder
1 Draai aan de AMS regelaar tot het nummer
van het gewenste muziekstuk in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk de AMS regelaar in.
Bij een vergissing in de keuze van het
nummer
Druk op de 0 of ) toets tot het verkeerde
muziekstuknummer gaat knipperen, draai dan
aan de AMS regelaar om het juiste nummer te
kiezen en druk weer op de AMS regelaar.
b) Bij gebruik van de afstandsbediening
Gebruik de nummertoetsen om de gewenste
muziekstukken in de door u gekozen volgorde
in te voeren.
Om een muziekstuk met een nummer hoger
dan 25 in te voeren, dient u de >25 toets te
gebruiken (zie blz. 21).
Bij een vergissing in de keuze van het
nummer
Druk op de 0 of ) toets tot het verkeerde
muziekstuknummer gaat knipperen en voer
dan het juiste nummer in met de
nummertoetsen.
4 Herhaal stap 3 voor het invoeren van alle
gewenste muziekstukken.
Telkens wanneer u een muziekstuk aan het
programma toevoegt, wordt de speelduur hiervan
bij de duur van het programma opgeteld en de
totale speelduur van het programma verschijnt in
het uitleesvenster.
5 Na afloop van het het programmeren drukt u op
de YES toets. De aanduiding “Complete!!”
verschijnt en hiermee is het programmeren
voltooid.
6 Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of
eenmaal op de PROGRAM toets), totdat de
aanduiding “PROGRAM” in het uitleesvenster
oplicht.
7 Druk op de ( weergavetoets om de programma-
weergave te starten.
Uitschakelen van de programma-weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of
eenmaal op de CONTINUE toets) totdat de aanduiding
“PROGRAM” uit het uitleesvenster verdwijnt.
z Het programma blijft bestaan, zelfs nadat de
PROGRAM weergave is de uitgeschakeld
Door indrukken van de ( weergavetoets kunt u
hetzelfde programma nogmaals afspelen.
Opmerking
Het uitleesvenster zal in plaats van de totale speelduur
slechts “- -m - -s” aangeven als de totale speelduur van het
programma langer dan 199 minuten is.
Kontroleren van de volgorde van de
muziekstukken
Draai aan de AMS regelaar (of druk op de = of +)
toets) tijdens weergave of in de pauzestand. De
muziekstuknummers verschijnen in het uitleesvenster,
in de volgorde waarin ze zijn geprogrammeerd.
Nummertoetsen
Afspelen van minidiscs
25
NL
Uitschakelen van de automatische pauze-
inlasfunktie
Uitschakelen van de automatische pauze-inlasfunktie via
de menu-instelling
1 Volg de aanwijzingen 1 en 2 onder “Inlassen van
pauzes tijdens het opnemen op cassette” op deze
bladzijde.
2 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“Auto Off” en druk de AMS regelaar in.
3 Druk op de EDIT/NO toets.
Uitschakelen van de automatische pauze-inlasfunktie
met de afstandsbediening
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen
op de A.SPACE toets, totdat de aanduiding “Auto Off” in
het uitleesvenster oplicht.
Opmerking
Als de automatische pauze-inlasfunktie is ingeschakeld,
tijdens het opnemen van een stuk muziek dat meerdere
muziekstuknummers bevat (zoals een symfonie of een
medley), zullen er in het muziekstuk pauzes worden ingelast
op de plaatsen waar de muziekstuknummers veranderen.
Pauzeren na elk muziekstuk (automatische
pauzeer-funktie)
Als de automatische pauzeerfunktie ingeschakeld is,
zal de minidisc-recorder na elk muziekstuk in de
pauzestand komen te staan. Deze automatische
pauzeerfunktie is handig als u slechts één muziekstuk
of verscheidene niet opeenvolgende muziekstukken
wilt opnemen.
Volg de aanwijzingen onder “Inlassen van pauzes
tijdens het opnemen op cassette” op deze bladzijde,
maar kies in plaats van “Auto Space” nu het menu-
onderdeel “Auto Pause”.
z U kunt de automatische pauze-inlasfunktie ook met
de afstandsbediening inschakelen
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele
malen op de A.SPACE toets, totdat de aanduiding
“Auto Pause” in het uitleesvenster oplicht.
Hervatten van de weergave na de pauze
Druk op de ( weergavetoets of de P pauzetoets.
Uitschakelen van de automatische pauzeerfunktie
Uitschakelen van de automatische pauzeerfunktie via de
menu-instelling
Volg de aanwijzingen 1 t/m 3 onder “Uitschakelen van de
automatische pauze-inlasfunktie” op deze bladzijde.
Uitschakelen van de automatische pauzeerfunktie met de
afstandsbediening
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen
op de A.SPACE toets, totdat de aanduiding “Auto Off” in
het uitleesvenster oplicht.
(Wordt vervolgd)
Veranderen van de afspeelvolgorde van de
muziekstukken
U kunt de volgorde van de muziekstukken in het
programma veranderen, alvorens de weergave te starten.
Voor Doet u het volgende:
Wissen van een
nummer uit uw
programma Z
1 Volgt u de stappen 1 en 2 op de
vorige pagina en dan drukt u op de
) toets tot het te wissen nummer
knippert.
2 Druk op de EDIT/NO of de
CLEAR toets.
Toevoegen van
nummers aan het eind
van uw programma
1 Volgt u de stappen 1 en 2 op de
vorige pagina en dan drukt u op de
) toets tot het laatste nummer
knippert.
2 Druk nogmaals op de
)
toets en
volg dan de stappen 3 t/m 5 op de
vorige pagina.
Nuttige tips voor het opnemen
van minidiscs op cassette
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
AMS ±EDIT/NO
DIGITAL REC LEVEL
Inlassen van pauzes tijdens het opnemen op
cassette (automatische pauze-inlasfunktie)
Met de automatische pauze-inlasfunktie kunt u tijdens
het opnemen pauzes van 3 seconden tussen alle
muziekstukken inlassen. Dit maakt het mogelijk om
later met de AMS funktie snel en gemakkelijk naar het
begin van ieder gewenst muziekstuk te gaan.
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S07 menu te
laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“Auto Space” en druk de AMS regelaar weer in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
z U kunt de automatische pauze-inlasfunktie ook met
de afstandsbediening inschakelen
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele
malen op de A.SPACE toets, totdat de aanduiding
“Auto Space” in het uitleesvenster oplicht.
Omwerken van het
gehele programma
1 Volgt u de stappen 1 en 2 op de
vorige pagina en dan houdt u de
EDIT/NO of de CLEAR toets
ingedrukt tot alle nummers zijn
verdwenen.
2 Volg opnieuw de stappen 1 t/m 5
van de vorige pagina.
Afspelen van minidiscs
26
NL
Opmerking
Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit
het stopkontakt trekt, onthoudt het apparaat de laatste
instelling van de “Auto Space” pauze-inlasfunktie en de
“Auto Pause” automatische pauzeerfunktie, zodat deze weer
net zo zal gelden wanneer u de minidisc-recorder weer
inschakelt.
Wijzigen van de bitlengte van de digitale
uitgangssignalen
Door het omschakelen van de bitlengte kunt u een
verhoogde kwaliteit bereiken voor het uitgangssignaal
via de DIGITAL OUT OPTICAL aansluiting naar een
andere minidisc-recorder of een 20-bit digitaal-analoog
omzetter.
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S06 menu te
laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“Dout 20bit” en druk de AMS regelaar weer in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
Opmerkingen
Deze funktie heeft alleen invloed op de digitale signalen
die worden uitgestuurd via de DIGITAL OUT OPTICAL
aansluiting.
Als u de bitlengte omschakelt tijdens opname of weergave
zal het geluid even wegvallen.
Bijregelen van het analoge signaalnivo
U kunt het uitgangsnivo bijregelen van de analoge
signalen die worden doorgegeven aan een versterker
aangesloten op de LINE(ANALOG) OUT
aansluitingen.
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S12 menu te
laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“DigLvl All” en druk de AMS regelaar weer in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
5 Gebruik de DIGITAL REC LEVEL regelaar (of de
DIGITAL REC LEVEL +/– toetsen) om het
analoge uitgangssignaal-nivo naar wens in te
stellen. Het maximale uitgangsnivo bereikt u door
de regelaar op “0” te zetten. Verder doordraaien
van de regelaar naar de “+” kant geeft géén
verdere verhoging van het uitgangsnivo.
Automatische weergavestart
bij een bepaald punt
(Hervattingsfunktie)
U kunt de minidisc-recorder instellen op automatisch
hervatten van de weergave bij het punt waar u het
laatst gestopt was of waarbij het apparaat werd
uitgeschakeld, of vanaf het eerstvolgende muziekstuk
na dat punt.
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
AMS ±EDIT/NO
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S05 menu te
laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Ga naar het punt waar u de weergave wilt laten
beginnen, de volgende keer dat u de minidisc
afspeelt.
Beginnen met afspelen vanaf het punt waar u
gestopt was
Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“Resume Play” en druk de AMS regelaar in.
Beginnen met afspelen vanaf het eerstvolgende
muziekstuk na het punt waar u gestopt was
Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“Resume Next” en druk de AMS regelaar in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
Na het stoppen met afspelen of het uitschakelen
van de minidisc-recorder zal nu de volgende keer
dat u weer op de ( weergavetoets drukt, het
afspelen beginnen vanaf het punt dat u in stap 3
hierboven hebt gekozen.
Uitschakelen van de hervattingsfunktie
1 Volg de bovenstaande aanwijzingen 1 en 2.
2 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“Resume Off” en druk de AMS regelaar in.
3 Druk op de EDIT/NO toets.
Afspelen van minidiscs
27
NL
Vlak
Dit filter geeft een krachtige, frisse klank.
Analoog
Dit filter geeft een soepele maar volle, sonore klank.
Opmerkingen
Als u het filter omschakelt tijdens opname of weergave zal
het geluid even wegvallen.
De verschillen in klankkleur die de verschillende filters
opleveren, zijn voornamelijk van invloed op het
onhoorbare deel van het frekwentiespectrum, niet het
hoorbare toonbereik dat met een versterker bij te regelen
is.
In- en wegdraaien van de
weergave (In/uit-faden) Z
Met de “FADE” funktie kunt u het geluidssignaal dat
wordt weergegeven via de LINE(ANALOG) IN/OUT
aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoon-
aansluiting aan het begin geleidelijk laten opkomen
(in-faden) en/of het geluid aan het eind geleidelijk
wegdraaien (uit-faden).
Deze funktie is bijvoorbeeld handig als u het geluid
niet abrupt midden in een muziekstuk wilt laten
beginnen of eindigen, maar een soepele overgang wilt
horen.
FADE
3
6
H
8
M
13
R
18
W
23
C
PROGRAM
OPEN/CLOSE
TIME
NUM
!
A
˜
B
2
G
7
L
12
Q
17
V
22
B
SHUFFLE
PLAY MODE DATE
SCROLL
CHAR
?
REPEAT
WRITE CLEAR P. HOLD
1
F
6
K
11
P
16
U
21
Z
A
CONTINUE
DISPLAY
NAME
/
>
25
EDIT/NO
4
I
9
N
14
S
19
X
24
.
D
RECORDED
D.O BIT
(
A.SPACE
+
STANDBY
=
START
P
STOP NO CLIP
T.REC MUSIC SYNC
5
J
10
O
15
T
20
Y
25
,
E
PRESENT
FILTER
)
M.SCAN
YES
POWER
0
=
·
)
+ r
P p
CD-SYNC
CD PLAYER FADE
DIGITAL REC LEVEL
In-faden van de weergave
Druk in de weergavepauzestand op de FADE toets bij
het punt waar u het geluid geleidelijk wilt laten
opkomen.
De aanduiding “FADE IN” gaat in het uitleesvenster
knipperen en de minidisc-recorder geeft het geluid
langzaam aanzwellend weer tot de teller de stand
“0.0s” bereikt.
Afspelen met verschillende
klankkleuren (Digitaal filter)
Deze minidisc-recorder is voorzien V.C. (Variabele
Coëfficiënt) filters waarmee u de klankkleur kunt
aanpassen aan uw stereo-installatie, uw luisterruimte,
uw smaak en de muziek die u wilt weergeven.
Opmerking
De digitale filters zijn alleen van invloed op de analoge
signalen die worden doorgegeven via de LINE(ANALOG)
OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoon-
aansluiting.
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
FILTER
1 Druk op de FILTER toets.
Het op dat moment gebruikte filter wordt in het
uitleesvenster aangegeven.
2 Druk enkele malen op de FILTER toets om in te
stellen op het gewenste filter.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt
het filter als volgt:
n
DF:Standard
n
DF:Spline
n
DF:Plain n DF:Analog
z U kunt het filter ook met de afstandsbediening kiezen
Druk net zovaak op de FILTER toets tot het gewenste
filter in het uitleesvenster wordt aangegeven.
z Wat is een V.C. (Variabele Coëfficiënt) filter?
Een variabele coëfficiënt filter bepaalt de klankkleur van
een signaal door de toepassing van specifieke
grensfrekwenties. Zulke filters worden in digitale
apparatuur zoals compact disc spelers en minidisc-
recorders toegepast voor het verwijderen van alias-
toewijzingsstoring. Deze minidisc-recorder is toegerust
met vier typen digitale filters: standaard, spline, vlak en
analoog. Hieronder volgt een korte beschrijving van de
klankkleur-effekten die de verschillende filters
bewerkstelligen.
Standaard
Dit filter geeft een ruimtelijk geluid met een breed
spectrum.
Spline
Dit filter geeft een gelijkmatig geluid met een duidelijke
plaatsbepaling.
Afspelen van minidiscs
28
NL
Uit-faden van de weergave
Druk tijdens het afspelen op de FADE toets bij het punt
waar u het geluid geleidelijk wilt wegdraaien.
De aanduiding “FADE OUT” gaat in het uitleesvenster
knipperen en de minidisc-recorder geeft het geluid
steeds zwakker weer tot de teller de stand “0.0s”
bereikt.
Na afloop van het uit-faden komt de minidisc-recorder
in de weergavepauzestand.
Aanwijzing van de pieknivometers tijdens in/uit-
faden van de weergave
De pieknivometers blijven de sterkte van het
oorspronkelijke signaal aangeven (zoals dat
binnenkomt via de LINE(ANALOG) IN aansluitingen
of wordt weergegeven via de LINE(ANALOG) OUT
aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoon-
aansluiting). Dit betekent dat de aanwijzing van de
pieknivometers tijdens het in/uit-faden van het geluid
niet mee verandert.
z U kunt de tijdsduur voor het in- en uit-faden van de
weergave afzonderlijk naar wens instellen
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 5 onder “U kunt de
tijdsduur voor het in- en uit-faden afzonderlijk naar
wens instellen” op blz. 18.
z U kunt kiezen volgens welke curve het in/uit-faden
van het weergavenivo verloopt
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 4 onder “U kunt kiezen
volgens welke curve het in/uit-faden van het
opnamenivo verloopt” op blz. 18.
Weergave van een minidisc
met behulp van een
schakelklok
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het afspelen
laten beginnen en eindigen op van tevoren ingestelde
tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden over het
aansluiten van de schakelklok en het instellen van de begin-
en eindtijden de bijgeleverde gebruiksaanwijzing van de
schakelklok.
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
PLAY MODE (
TIMER
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder
“Afspelen van een minidisc” op blz. 7.
2 Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of
eenmaal op een van de PLAY MODE
afstandsbedieningstoetsen) om in te stellen op de
gewenste afspeelfunktie.
Wilt u slechts bepaalde muziekstukken weergeven,
stel dan een schakelklok-programma samen (zie
blz. 24).
3 Als u alleen de begintijd voor het afspelen wilt
instellen, kunt u direkt doorgaan met stap 4.
Als u alleen de eindtijd voor het afspelen wilt
instellen, drukt u op de ( weergavetoets om
het afspelen te starten en dan gaat u door naar
stap 4.
Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen wilt instellen, kunt u direkt doorgaan
met stap 4.
4 Zet de TIMER schakelaar van de minidisc-
recorder in de “PLAY” stand.
5 Stel de schakelklok in op de gewenste begintijd
en/of eindtijd voor de weergave.
Als u op de schakelklok de begintijd voor het
afspelen hebt ingesteld, zal de minidisc-recorder
automatisch worden uitgeschakeld. Bij het
bereiken van de ingestelde begintijd wordt de
minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan
met afspelen.
Als u alleen de eindtijd voor het afspelen hebt
ingesteld en reeds met afspelen bent begonnen,
gaat de minidisc-recorder door met afspelen. Bij
het bereiken van de door u ingestelde eindtijd
stopt de minidisc-recorder en wordt dan
uitgeschakeld.
Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen hebt ingesteld, wordt de minidisc-
recorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de
begintijd wordt de minidisc-recorder
ingeschakeld en begint dan met afspelen. Op de
ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder
met afspelen en wordt dan uitgeschakeld.
6 Na afloop van de schakelklok-weergave zet u de
TIMER schakelaar van de minidisc-recorder terug
op “OFF”.
Opmerking
U kunt in stap 2 ook kiezen voor programma-weergave.
Houd er echter wel rekening mee dat de programma-
instellingen geleidelijk zullen verdwijnen zolang er geen
stroomvoorziening is, zodat een programma dat u kiest voor
een te ver verwijderde datum wel eens gewist kan zijn als de
betreffende dag aanbreekt. In dat geval zal de minidisc-
recorder wel worden ingeschakeld, maar zal slechts de
normale weergave plaatsvinden, met alle muziekstukken
van de minidisc in de gewone nummervolgorde.
Montage van opgenomen minidiscs
29
NL
Montage van opgenomen minidiscs
Opmerkingen betreffende
muziekmontage
Na het opnemen op een minidisc kunt u de
muziekstukken nog aanpassen en monteren met
behulp van de volgende montagefunkties:
Met de “Erase” wisfunktie kunt u ongewenste
muziekstukken eenvoudig van de minidisc
verwijderen door slechts het muziekstuknummer
ervan in te voeren.
Met de “A-B Erase” wisfunktie kunt u alleen een
bepaalde ongewenste passage uit een muziekstuk
verwijderen.
• Met de “Divide” onderverdeelfunktie kunt u een
lang muziekstuk in stukken opsplitsen, zodat u elk
stuk afzonderlijk kunt terugvinden met de AMS
zoekfunktie.
Met de “Combine” samenvoegfunktie kunt u twee
achtereenvolgende muziekstukken tot een enkel
nummer samenvoegen.
Met de “Move” verplaatsfunktie kunt u de volgorde
van de muziek naar uw eigen inzicht aanpassen door
de muziekstukken elk van het gewenste nummer te
voorzien.
Met de “Title” titelfunktie kunt u alle opgenomen
muziekstukken en ook de gehele minidisc van
zelfgekozen titels voorzien.
Als de “Protected” aanduiding oplicht
De muziekmontage is niet mogelijk omdat het
wispreventienokje van de minidisc ter beveiliging is
opengeschoven. Om te kunnen monteren, dient u het
nokje eerst dicht te schuiven.
Als de “TOC” aanduiding in het uitleesvenster
knippert
Stoot niet tegen de minidisc-recorder en trek niet de
stekker uit het stopkontakt. Na het monteren van
muziekstukken zal de “TOC” aanduiding blijven
branden, tot u de minidisc uitneemt of het apparaat
uitschakelt. De “TOC Writing” aanduiding knippert
wanneer er veranderingen in de inhoudsopgave
worden aangebracht. Wanneer de minidisc-recorder
het bijwerken van de inhoudsopgave heeft voltooid,
dooft de “TOC” aanduiding.
Wissen van opnamen
(ERASE funktie)
Volg de onderstaande aanwijzingen voor het wissen
van:
• een enkel muziekstuk
• alle muziekstukken
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
YES
AMS ±
EDIT/NO
Wissen van een enkel muziekstuk
U kunt een muziekstuk wissen door eenvoudigweg het
nummer ervan in te voeren. Bij het wissen wordt het
aantal muziekstukken op de minidisc met één
verminderd en schuiven alle muziekstukken volgend
op het gewiste nummer een plaatsje op. Aangezien dit
wissen plaatsvindt door hernummering van de “TOC”
inhoudsopgave, is het niet nodig de muziek van de
minidisc te verwijderen of eroverheen op te nemen.
z Om verwarring te voorkomen, dient u bij wissen
van meerdere muziekstukken te beginnen bij het
hoogst genummerde muziekstuk, zodat de andere
muziekstukken die nog gewist moeten worden
niet onnodig hernummerd worden.
Voorbeeld: Wissen van muziekstuk B
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar tot er “Erase ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
3 Druk de AMS regelaar in.
De aanduidingen voor het wissen van
muziekstukken verschijnen en de weergave van
het aangegeven muziekstuk begint.
4 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op op
het nummer dat u wilt wissen.
5 Druk op de AMS regelaar of op de YES toets.
Wanneer het in stap 4 gekozen muziekstuk is
gewist, verschijnt enkele sekonden lang de
aanduiding “Complete!!” en verdwijnt er één
nummer uit de muziekkalender.
Bij het wissen van een nummer tijdens afspelen
ervan, zal de weergave doorgaan met het volgende
muziekstuk zodra het wissen voltooid is.
6 Herhaal de stappen 1 t/m 5 als u nog andere
muziekstukken wilt wissen.
Uitschakelen van de wisfunktie
Druk op de EDIT/NO toets of op de p stoptoets.
Opmerking
Als de aanduiding “Erase ???” in het uitleesvenster
verschijnt, dan is het muziekstuk met een ander apparaat
opgenomen of gemonteerd en tegen wissen beveiligd. Als
deze aanduiding verschijnt, drukt u op de YES toets om het
muziekstuk toch te wissen.
123
4
1
2
3
AB C
D
AC
D
Muziek-
stuk-
nummer
Wissen
B wordt gewist
Montage van opgenomen minidiscs
30
NL
Wissen van alle muziekstukken van een
minidisc
Bij het volledig wissen van een opname-minidisc
worden alle opgenomen muziekstukken, hun titels en
ook de disc-titel in één keer gewist (zie blz. 36).
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar tot er “All Erase ?” in
het uitleesvenster wordt aangegeven.
3 Druk de AMS regelaar in.
Nu wordt er “All Erase??” aangegeven en gaan
alle muziekstuknummers in de muziekkalender
knipperen.
4 Druk op de AMS regelaar of op de YES toets.
Wanneer alle opgenomen muziekstukken, hun
titels en ook de disc-titel zijn gewist, verschijnt
enkele sekonden lang de aanduiding “Complete!!”
en verdwijnt de gehele muziekkalender.
Uitschakelen van de wisfunktie
Druk op de EDIT/NO toets of op de p stoptoets, zodat
de “All Erase ?” of “All Erase??” aanduiding dooft.
z Het wissen kan nog ongedaan worden gemaakt
Zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging
(Korrektie-funktie)” op blz. 36.
Wissen van een bepaalde
passage (A-B wisfunktie)
U kunt op eenvoudige wijze een bepaald gedeelte
binnen een muziekstuk afbakenen en dit wissen. Dit
kan bijvoorbeeld handig zijn om na het opnemen van
een FM radio-uitzending of een satelliet-uitzending
overbodige delen zoals reklameboodschappen uit de
opname te verwijderen.
Voorbeeld: Wissen van een deel van muziekstuk A
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
YES
AMS ±
EDIT/NO
0/)
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar tot er “A-B Erase ?” in
het uitleesvenster wordt aangegeven.
3 Druk de AMS regelaar in.
4 Draai aan de AMS regelaar om het nummer van
het betreffende muziekstuk te kiezen en druk de
AMS regelaar dan in.
Nu verschijnen in het uitleesvenster om en om de
aanduidingen “-Rehearsal-” en “Point A ok?”
terwijl het gekozen muziekstuk vanaf het begin
wordt weergegeven.
5 Let aandachtig op het weergegeven geluid en
draai aan de AMS regelaar om het beginpunt van
de te wissen passage (punt A) te vinden.
U kunt de eenheid kiezen waarmee het beginpunt
wordt verschoven. Druk op de 0 of ) toets om
te kiezen voor fragment, sekonde of minuut.
Kiest u voor fragment, dan verschijnt het aantal
fragmenten wanneer u aan de AMS regelaar
draait; kiest u voor sekonde of minuut, dan gaat de
“S”, resp. de “M” in het uitleesvenster knipperen.
6 Zolang het punt A nog niet naar wens is, kunt u
stap 5 herhalen tot u het juiste beginpunt voor
wissen hebt bepaald.
Muziek-
stuk-
nummer
Wissen
Punt B
A
#1
A
#2
A
#3
2
B
31
C
1
A (#1+#3)
2
B
3
C
Punt A
Montage van opgenomen minidiscs
31
NL
Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken (DIVIDE funktie)
Met de DIVIDE onderverdeelfunktie kunt u
muziekstuknummers aanbrengen bij ieder muziekstuk
of iedere passage die u later wilt kunnen opzoeken. Zo
kunt u muziekstuknummers aanbrengen op minidiscs
die zijn opgenomen vanaf een analoge geluidsbron
(dus zonder nummers) of een te lang muziekstuk
opsplitsen, om elke passage gemakkelijker terug te
vinden. Wanneer een muziekstuk wordt
onderverdeeld, zal het totale aantal nummers op de
minidisc met één toenemen, en worden de overige
muziekstukken opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Splitsen van muziekstuk nummer 2 om een
nieuw muziekstuknummer voor C aan te brengen
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
YES
AMS ±
EDIT/NO
0/)
Onderverdelen van een muziekstuk dat u te
lang vindt
1
Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar tot er “Divide ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
regelaar in.
3 Draai aan de AMS regelaar om het nummer van
het betreffende muziekstuk te kiezen en druk de
AMS regelaar dan in.
Nu verschijnt de aanduiding “-Rehearsal-” in het
uitleesvenster terwijl het gekozen muziekstuk
vanaf het begin wordt weergegeven.
-Rehearsal-
(Wordt vervolgd)
7 Druk op de YES toets of de AMS regelaar als het
beginpunt precies naar wens is.
De aanduiding “Point B Set” verschijnt en de
weergave begint opnieuw, nu voor het instellen
van het eindpunt van het te wissen gedeelte (punt
B).
8 Laat de weergave doorlopen tot het punt B bereikt
is en druk dan op de YES toets of de AMS
regelaar.
Nu verschijnen om en om de aanduidingen “A-B
Ers” en “Point B ok?” in het uitleesvenster terwijl
de minidisc-recorder een gedeelte van enkele
sekonden vóór punt A en een kort gedeelte na
punt B aansluitend weergeeft.
9 Herhaal stap 5 als het punt B nog niet precies
genoeg is gekozen.
10Druk op de YES toets of de AMS regelaar als het
eindpunt geheel naar wens is.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang en de ongewenste passage tussen
punt A en punt B is nu gewist.
Uitschakelen van de A-B wisfunktie
Druk op de p stoptoets.
Opmerking
Als de aanduiding “Impossible” in het uitleesvenster
verschijnt, kan de gekozen passage niet worden gewist. Dit
kan liggen aan een inherente beperking van het minidisc-
opnamesysteem; het wijst niet op een technische storing.
1
Muziek-
stuk-
nummer
1
A
A
23
D
C
24
BC
D
B
3
Onder-
verdelen
Muziekstuk 2 is onderverdeeld en er is
een nieuw nummer voor C aangebracht.
Montage van opgenomen minidiscs
32
NL
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken (COMBINE funktie)
Met de COMBINE funktie kunt u twee muziekstukken
op een opgenomen minidisc tot een enkel nummer
samenvoegen. Dit hoeven geen opeenvolgende
nummers te zijn en u kunt desgewenst ook de volgorde
omkeren. Deze funktie is handig voor het samenstellen
van een medley van nummers die goed samen gaan of
het kombineren van verschillende onafhankelijk
opgenomen passages tot een enkel muziekstuk. Door
het samenvoegen van twee muziekstukken wordt het
totale aantal nummers op de minidisc met één
verminderd en alle muziekstukken volgend op de
samengevoegde nummers worden hernummerd.
Voorbeeld: Samenvoegen van muziekstukken B en D
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
YES
AMS ±
EDIT/NO
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar tot er “Combine ?” in
het uitleesvenster wordt aangegeven.
3 Druk de AMS regelaar in.
4 Draai aan de AMS regelaar om het eerste van de
twee te kombineren muziekstukken te kiezen en
druk de AMS regelaar in.
Nu verschijnen de aanduidingen voor keuze van
het tweede muziekstuk en begint de weergave van
de aansluitende passages (d.w.z. het eind van het
eerst gekozen muziekstuk en het begin van het
daarop volgende muziekstuk).
2+3 2
4 Let aandachtig op het weergegeven geluid en
draai aan de AMS regelaar om het punt te bepalen
waar u het muziekstuk wilt onderverdelen.
U kunt de eenheid kiezen waarmee het nieuwe
beginpunt wordt verschoven. Druk op de 0 of
) toets om te kiezen voor fragment, sekonde of
minuut.
Kiest u voor fragment, dan verschijnt het aantal
fragmenten wanneer u aan de AMS regelaar
draait; kiest u voor sekonde of minuut, dan gaat de
“S”, resp. de “M” in het uitleesvenster knipperen.
5 Druk op de YES toets of de AMS regelaar als het
nieuwe beginpunt precies naar wens is.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang en het nieuw gecreëerde
muziekstuk wordt weergegeven. Het nieuwe
muziekstuk zal nog geen titel dragen, ook al had
het oorspronkelijke muziekstuk er wel een. Het
totaal aantal muziekstuknummers in de
muziekkalender wordt met één verhoogd.
Uitschakelen van de onderverdeelfunktie
Druk op de p stoptoets.
z Het onderverdelen kan nog ongedaan worden
gemaakt
Dit doet u door de gesplitste delen weer samen te
voegen (zie “Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken” op deze bladzijde).
z Ook tijdens opnemen kunt u muziekstukken al
onderverdelen
Dit doet u met behulp van de handmatige
markeerfunktie (zie blz. 14).
Onderverdelen van een muziekstuk
wanneer u tijdens afspelen een geschikt
beginpunt tegenkomt
1
Druk tijdens het afspelen van de minidisc op de
AMS regelaar bij het punt waar u een nieuw
muziekstuk wilt laten beginnen. De aanduiding “-
Rehearsal-” verschijnt in het uitleesvenster en het
nieuw gecreëerde muziekstuk wordt verder
weergegeven vanaf het door u gekozen
beginpunt.
2 Als u het beginpunt wat nauwkeuriger wilt
instellen, volgt u de aanwijzingen in stap 4 van
“Onderverdelen van een muziekstuk dat u te lang
vindt”, bovenaan deze bladzijde.
3 Druk op de EDIT/NO toets en draai aan de AMS
regelaar tot er “Divide ?” wordt aangegeven en
druk op de YES toets of de AMS regelaar.
Samen-
voegen
Muziek-
stuk-
nummer
123 4
AB
C
AB
D
D
12 3
C
B en D gaan nu samen
één muziekstuk vormen.
Eerste muziekstuk Nieuw muziekstuknummer
na samenvoegen
Aansluitend muziekstuk
Montage van opgenomen minidiscs
33
NL
5 Draai aan de AMS regelaar om het tweede
muziekstuk te kiezen dat u met het eerste wilt
samenvoegen en druk op de YES toets of de AMS
regelaar.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang en het totaal aantal
muziekstuknummers in de muziekkalender wordt
met één verminderd. Als beide gekombineerde
muziekstukken al een titel hadden, komt de titel
van het tweede te vervallen.
Uitschakelen van de samenvoegfunktie
Druk op de EDIT/NO toets of de p stoptoets.
z Het samenvoegen kan nog ongedaan worden
gemaakt
Dit doet u door de beide delen weer te scheiden (zie
“Onderverdelen van opgenomen muziekstukken” op
blz. 31), om daarna desgewenst een nieuwe kombinatie
van nummers te maken.
Opmerking
Als er “Impossible” in het uitleesvenster wordt aangegeven,
dan kunnen de gekozen muziekstukken niet worden
samengevoegd. Dit kan zich voordoen als er aan een bepaald
muziekstuk al te veel “gesleuteld” is. Dit hangt samen met
de inherente beperkingen van het minidisc- opnamesysteem;
het wijst niet op een technische storing.
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken (MOVE funktie)
Met de MOVE funktie kunt u de volgorde van de
nummers aanpassen door een muziekstuk op een
andere plaats te zetten. Na het verplaatsen van een
muziekstuk worden alle muziekstukken tussen de
oude en de nieuwe plaats automatisch hernummerd.
Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk C naar plaats
nummer 2
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
YES
AMS ±
EDIT/NO
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar tot er “Move ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
3 Druk de AMS regelaar in.
4 Draai aan de AMS regelaar om het te verplaatsen
muziekstuk te kiezen en druk de AMS regelaar in.
5 Draai aan de AMS regelaar tot het nieuwe
nummer voor het muziekstuk verschijnt.
3 1
6 Druk op de YES toets of de AMS regelaar.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang en het verplaatste muziekstuk
wordt afgespeeld, als de minidisc-recorder in de
weergavestand staat.
Uitschakelen van de verplaatsfunktie
Druk op de EDIT/NO toets of de p stoptoets.
Naamgeving van minidiscs en
opgenomen muziekstukken
(TITLE funktie)
U kunt uw opgenomen minidiscs en muziekstukken
van zelf gekozen titels voorzien. Deze titels, die in het
uitleesvenster verschijnen, kunnen bestaan uit
hoofdletters, kleine letters en cijfers of symbolen, tot
een maximum van 1 700 lettertekens per minidisc.
Naamgeving kan zowel met de toetsen op het apparaat
als met die op de afstandsbediening.
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
YES
AMS ±DISPLAY/CHAR
EDIT/NO
0/)
Ga als volgt te werk om een muziekstuk of een
minidisc van een titel te voorzien.
Naamgeving is mogelijk tijdens het opnemen,
afspelen en in de pauzestand. Als echter het
opnemen of afspelen van het muziekstuk stopt
vóór u de titel volledig hebt ingevoerd, dan worden
de reeds gekozen letters niet vastgelegd en zal het
muziekstuk dus nog geen titel hebben.
1 Druk op de EDIT/NO toets.
(Wordt vervolgd)
Nummer van het muziekstuk
dat u wilt verplaatsen
123 4
143
A
B
C
D
ACBD
2
Muziek-
stuk-
nummer
Ver-
plaatsen
Muziekstuk C is nu
nummer 2 geworden.
Nieuw nummer voor het
muziekstuk
Montage van opgenomen minidiscs
34
NL
2 Draai aan de AMS regelaar tot er “Name ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
regelaar in.
3 Draai aan de AMS regelaar tot er “Nm In ?”
wordt aangegeven en druk de AMS regelaar weer
in.
4 Stel met de AMS regelaar in op “Disc” voor
naamgeving van een minidisc of kies het
betreffende muziekstuk en druk de AMS regelaar
in. Er verschijnt een knipperende cursor in het
uitleesvenster.
5 Druk op de DISPLAY/CHAR toets om als volgt
in te stellen op het lettertype:
Voor het kiezen van Drukt u op DISPLAY/CHAR tot
Hoofdletters “A” wordt aangegeven
Kleine letters “a” wordt aangegeven
Cijfers “0” wordt aangegeven in het
uitleesvenster
A
6 Kies met de AMS regelaar een letter of cijfer.
Het gekozen letterteken gaat knipperen.
De letters, cijfers en symbolen verschijnen in de
normale volgorde in het uitleesvenster wanneer u
aan de AMS knop draait.
In uw titels kunt u ook de volgende symbolen
gebruiken
! ” # $ % & ’ ( ) * + , – . / : ; < = > ? @ _ `
D
Tijdens stap 6 kunt u op elk gewenst moment op
de DISPLAY/CHAR toets drukken om het
lettertype te veranderen (zie stap 5).
7 Druk op de AMS regelaar om het gekozen teken
in te voeren.
De cursor gaat één plaats naar rechts en wacht op
de invoer van het volgende teken.
D
8 Herhaal de stappen 6 en 7 tot de titel kompleet is
ingevoerd.
Als u een vergissing ondekt
Druk op de 0 of ) toets tot het te verbeteren
letterteken gaat knipperen en herhaal de stappen 6
en 7 om het juiste teken in te voeren.
Wissen van een letterteken
Druk op de 0 of ) toets tot het te wissen
letterteken gaat knipperen en druk op de EDIT/
NO toets.
Invoeren van een spatie
Druk op de AMS regelaar of de ) toets terwijl de
cursor knippert.
9 Druk op de YES toets.
De ingevoerde titel verschijnt in het uitleesvenster
en het invoeren van de titel is voltooid.
Uitschakelen van de titelfunktie
Druk op de p stoptoets.
Opmerking
U kunt geen titel voor een muziekstuk of een minidisc
vastleggen tijdens het opnemen over een eerder opgenomen
muziekstuk.
Kopiëren van een muziekstuk-titel of een disc-titel
U kunt een bestaande muziekstuk-titel of disc-titel
overnemen en gebruiken voor een (ander) muziekstuk. Dit
kan echter alleen met de bedieningsorganen op het apparaat
zelf.
1 Druk op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar tot er “Name ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
regelaar in.
3 Draai aan de AMS regelaar tot er “Nm Copy ?”
wordt aangegeven.
4 Druk de AMS regelaar weer in.
5 Stel met de AMS regelaar in op “Disc” voor het
kopiëren van de disc-titel of kies het muziekstuk
waarvan u de titel wilt overnemen en druk de
AMS regelaar in.
Als de aanduiding “No Name” in het
uitleesvenster verschijnty
Dan heeft deze minidisc of dit muziekstuk nog
geen titel.
6 Stel met de AMS regelaar in op “Disc” voor
naamgeving van de minidisc, of kies het
muziekstuk waar u de titel naar toe wilt kopiëren
en druk de AMS regelaar in.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang om aan te geven dat het kopiëren
voltooid is.
Uitschakelen van de titelkopieerfunktie
Druk op de EDIT/NO toets of de p stoptoets.
Montage van opgenomen minidiscs
35
NL
Naamgeving van muziekstukken en
minidiscs met de afstandsbediening Z
NUM
CLEAR
EDIT/NO
p
NAME
CHAR
0/)
3
6
H
8
M
13
R
18
W
23
C
PROGRAM
OPEN/CLOSE
TIME
NUM
!
A
˜
B
2
G
7
L
12
Q
17
V
22
B
SHUFFLE
PLAY MODE DATE
SCROLL
CHAR
?
REPEAT
WRITE CLEAR P. HOLD
1
F
6
K
11
P
16
U
21
Z
A
CONTINUE
DISPLAY
NAME
/
>
25
EDIT/NO
4
I
9
N
14
S
19
X
24
.
D
RECORDED
D.O BIT
(
A.SPACE
+
STANDBY
=
START
P
STOP NO CLIP
T.REC MUSIC SYNC
5
J
10
O
15
T
20
Y
25
,
E
PRESENT
FILTER
)
M.SCAN
YES
POWER
0
=
·
)
+ r
P p
CD-SYNC
CD PLAYER FADE
DIGITAL REC LEVEL
1 Druk enkele malen op de NAME toets tot in het
uitleesvenster een knipperende cursor verschijnt
en ga dan als volgt te werk:
Voor naamgeving van Zorgt u dat de minidisc-
recorder
een muziekstuk het muziekstuk weergeeft,
opneemt of in de pauzestand
staat, of gestopt is na het
vinden van het muziekstuk.
een minidisc in de stopstand staat, zonder
een muziekstuknummer in het
uitleesvenster.
2 Kies het lettertype als volgt:
Voor kreuze van Drukt u enkele malen op de
Hoofdletters CHAR toets tot er “Selected AB”
wordt aangegeven
Kleine letters CHAR toets tot er “Selected ab”
wordt aangegeven
Cijfers NUM toets tot er “Selected 12”
wordt aangegeven in het
uitleesvenster
3 Druk op een letter/nummertoets om het gewenste
letterteken in te voeren.
De cursor gaat één plaats naar rechts en wacht op
de invoer van het volgende teken.
Tijdens stap 3 kunt u op elk gewenst moment het
lettertype veranderen (zie stap 2).
4 Herhaal stap 3 tot de titel kompleet is ingevoerd.
Als u een vergissing ondekt
Druk op de 0 of ) toets tot het te verbeteren
letterteken gaat knipperen.
Druk op de CLEAR toets om het onjuiste teken te
wissen en voer dan het juiste teken in.
5 Druk nogmaals op de NAME toets.
De ingevoerde titel verschijnt in het uitleesvenster
en het invoeren van de titel is voltooid.
Uitschakelen van de titelfunktie
Druk op de p stoptoets.
Wijzigen van een bestaande titel Z
1 Druk op de NAME toets en ga dan als volgt te
werk:
Voor wijziging van Zorgt u dat de minidisc-recorder
een muziekstuk-titel het muziekstuk weergeeft, opneemt
of in de pauzestand staat, of gestopt
is na het vinden van het
muziekstuk.
een minidisc-titel in de stopstand staat, zonder een
muziekstuknummer in het
uitleesvenster.
2 Houd nu de CLEAR of EDIT/NO toets ingedrukt
tot de oude titel is verdwenen.
3 Voer de nieuwe titel in.
Volg de stappen 5 t/m 8 onder “Naamgeving van
minidiscs en opgenomen muziekstukken” op blz.
34 of de stappen 2 t/m 4 onder “Naamgeving van
muziekstukken en minidiscs met de
afstandsbediening” op deze bladzijde.
4 Druk nogmaals op de NAME toets.
Wissen van een titel op een minidisc
(titel-wisfunktie)
Gebruik deze funktie wanneer u een titel van een
minidisc wilt wissen.
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar tot er “Name ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
regelaar in.
3 Draai aan de AMS regelaar tot er “Nm Erase ?”
wordt aangegeven en druk de AMS regelaar weer
in.
4 Stel met de AMS regelaar in op “Disc” voor het
wissen van de disc-titel of kies het muziekstuk
waarvan u de titel wilt wissen en druk de AMS
regelaar in.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang om aan te geven dat de gekozen
titel gewist is.
Uitschakelen van de titel-wisfunktie
Druk op de p stoptoets.
Letter/
nummertoetsen
Montage van opgenomen minidiscs
36
NL
Wissen van alle titels op een minidisc
(titelbestand-wisfunktie)
Gebruik deze funktie als u alle titels in één keer van de
minidisc wilt wissen.
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand op
de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar tot er “Name ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
regelaar in.
3 Draai aan de AMS regelaar tot er “Nm All Ers ?”
in het uitleesvenster verschijnt en druk de AMS
regelaar in.
Nu wordt de aanduiding “Nm All Ers??”.
4 Druk de AMS regelaar in.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang om aan te geven dat alle titels van
de minidisc gewist zijn.
Uitschakelen van de titelbestand-wisfunktie
Druk op de p stoptoets.
z Het komplete wissen kan nog ongedaan worden
gemaakt
Zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging
(Korrektie-funktie)” op deze bladzijde.
z U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels
wissen
Zie “Wissen van alle muziekstukken van een minidisc”
op bladzijde 30.
Ongedaan maken van de
laatste wijziging (Korrektie-
funktie)
Met de “UNDO” korrektie-funktie kunt u de laatste
montage-handeling ongedaan maken en de minidisc
terugbrengen in de toestand die bestond vóór u de
laatste wijziging aanbracht. Deze korrektie is echter
niet mogelijk als u na het monteren al een van de
volgende handelingen hebt verricht:
Indrukken van de r REC opnametoets op de
minidisc-recorder;
Indrukken van de r opnametoets, de MUSIC SYNC
toets of de CD SYNC STANDBY toets op de
afstandsbediening;
Bijwerken van de “TOC” inhoudsopgave, door
uitschakelen van de minidisc-recorder of uitnemen
van de minidisc;
Verbreken van de stroomvoorziening, door de
stekker uit het stopkontakt te trekken of de MAIN
POWER hoofdschakelaar op het achterpaneel op
“OFF” te zetten.
OFFREC PLAY
010
TIMER
PHONES PHONE LEVEL
POWER
§
g
0
+
INPUT
NO
EDIT/
PUSH ENTER
OPEN/CLOSE REC
REC LEVEL
RL
AMS
±
DIGITAL
YES
OPT1
FILTER
OPT2
COAX
ANALOG
PLAY MODE
REPEAT
DISPLAY/
CHAR
SCROLL/
CLOCK SET
TIME
(Ppr
0)
5
0
1
3
9
7
46
28
10
ANALOG
AMS ±EDIT/NO
1 Met de minidisc-recorder in de stopstand, zonder
een muziekstuknummer in het uitleesvenster,
drukt u op de EDIT/NO toets en draait u aan de
AMS regelaar tot er “Undo ?” in het uitleesvenster
wordt aangegeven.
De aanduiding “Undo ?” zal niet verschijnen als er
nog geen wijziging is gemaakt.
2 Druk de AMS regelaar in.
Een van de volgende aanduidingen verschijnt in
het uitleesvenster, afhankelijk van de laatste
wijziging die u ongedaan kunt maken:
Gemaakte wijziging: Aanduiding:
Wissen van een enkel muziekstuk
Wissen van alle muziekstukken
van de minidisc “Erase Undo ?”
Wissen van een deel van
een muziekstuk
Onderverdelen van een muziekstuk “Divide Undo ?”
Samenvoegen van muziekstukken “CombinUndo ?”
Verplaatsen van een muziekstuk “Move Undo ?”
Naamgeving van een muziekstuk
of de minidisc
Wijzigen van een bestaande titel
Wissen van alle titels van de minidisc
“Name Undo ?”
Kopiëren van een titel
3 Druk de AMS regelaar nogmaals in.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang om aan te geven dat de inhoud van
de minidisc is hersteld in de toestand die bestond
vóór de laatste wijziging.
Uitschakelen van de korrektiefunktie
Druk op de EDIT/NO toets of de p stoptoets.
Overige informatie
37
NL
Overige informatie
Foutmeldingen in het
uitleesvenster
De onderstaande aanduidingen kunnen in het
uitleesvenster verschijnen als er bij de bediening iets
mis gaat.
Foutmelding Betekenis
Blank Disc Er wordt getracht een blanco,
onbespeelde of gewiste minidisc af te
spelen.
Cannot Copy Er wordt getracht een tweede-generatie
kopie te maken van een digitaal
opgenomen minidisc. (Zie voor nadere
bijzonderheden blz. 40.)
Cannot Edit Er is getracht een minidisc op te nemen of
te monteren tijdens geprogrammeerde
weergave of weergave in willekeurige
volgorde.
Disc Error De minidisc is vuil of beschadigd of de
“TOC” inhoudsopgave ontbreekt. Wis
alle muziekstukken van een nieuwe
opname-minidisc alvorens u deze
gebruikt. (Zie “Wissen van alle
muziekstukken van een minidisc” op blz.
30.)
Disc Full Er is geen ruimte meer over op de
minidisc. (Zie “Beperkingen van het
systeem” op deze bladzijde.)
Impossible De minidisc-recorder kan de gekozen
montage-handeling niet uitvoeren.
Name Full Het titelgeheugen van de minidisc is vol
(met ongeveer 1 700 lettertekens).
No Disc Er bevindt zich geen minidisc in het
apparaat.
Premastered Er wordt getracht op te nemen op een
voorbespeelde minidisc.
Protected De geplaatste disc is beveiligd tegen
opnemen.
STANDBY
Door een te lange tussenperiode zijn de
(
knippert
)
instellingen van de schakelklok
verdwenen zodat deze niet kan worden
ingeschakeld, of de geprogrammeerde
nummers zijn verdwenen zodat de
programma-weergave niet werkt.
Beperkingen van het systeem
Het opnamesysteem van uw minidisc-recorder
verschilt sterk van de opnametechnieken gebruikt in
gewone cassettedecks en digitale DAT decks, met een
aantal specifieke beperkingen waarvan hieronder een
andere uitleg volgt. Deze beperkingen zijn echter
inherent aan het ontwerp van het minidisc-systeem en
wijzen niet op storing in uw apparatuur.
De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het
bereiken van de maximale opnameduur (60 tot 74
minuten)
Wanneer er 255 nummers op de disc zijn opgenomen, zal de
“Disc Full” foutmelding verschijnen, ongeacht de feitelijke
opnameduur. Een minidisc kan niet meer dan 255
muziekstukken bevatten. Om verder te gaan met opnemen,
dient u muziekstukken te wissen of een andere minidisc te
gebruiken.
De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het
bereiken van het maximaal aantal muziekstukken
In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen
muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat
het aantal nummers het feitelijk aantal muziekstukken
overschrijdt. Dan zal de “Disc Full” foutmelding al gauw
verschijnen.
De resterende speelduur vermeerdert niet, ook na het
wissen van diverse korte nummers
Nummers van minder dan twaalf sekonden lengte tellen niet
mee, zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare
opnameduur zal leiden.
Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere
samenvoegen
Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer met
andere te kombineren zijn.
De totale opgenomen speelduur plus de resterende
beschikbare opnameduur op de minidisc komen in totaal
niet aan de nominale speelduur van de disc (60 tot 74
minuten)
Het opnemen wordt verricht in minimum-eenheden van 2
sekonden, ongeacht de lengte van het opgenomen materiaal.
Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de nominale
speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een minidisc
beperkt worden door krassen en dergelijke.
Tijdens het doorzoeken van muziekstukken die niet
rechtstreeks zijn opgenomen, maar door montage zijn
samengesteld, kan geluid af en toe wegvallen.
De muziekstuk-nummers worden niet naar behoren
vastgelegd
Onjuiste muziekstuk-nummers kunnen resulteren wanneer
de muziekstukken van een CD tijdens digitale opname in
meerdere nummers worden onderverdeeld. Ook kunnen na
opnemen met de automatische muziekstuk-markering
ingeschakeld, de nummers wel eens niet precies
overeenkomen met de oorspronkelijke muziekstuknummers.
De aanduiding “TOC Reading” blijft gedurende lange tijd
oplichten
Als de geplaatste minidisc gloednieuw is, verschijnt de
aanduiding “TOC Reading” langer in het uitleesvenster dan
bij minidiscs die reeds eerder waren gebruikt.
Overige informatie
38
NL
Opnemen op minidiscs is niet mogelijk of mislukt
/ De minidisc is tegen abusievelijk wissen beveiligd. (De
aanduiding “Protected” verschijnt.)
Schuif het wispreventienokje dicht (zie blz. 9).
/ De minidisc-recorder is niet goed op de geluidsbron
aangesloten.
Zorg dat de aansluitingen tussen de geluidsbron en de
minidisc-recorder naar behoren zijn gemaakt.
/ Het opnamenivo is niet goed ingesteld (in geval van
opnemen via de LINE(ANALOG) IN ingangen).
Stel het opnamenivo goed in met behulp van de
ANALOG REC LEVEL L/R regelaars (zie blz. 9).
/ Er is een voorbespeelde minidisc geplaatst.
Vervang de disc door een opname-minidisc.
/ Er is niet genoeg opnametijd meer over op de disc.
Vervang de disc door een andere opname-minidisc
waarop geen of minder materiaal is opgenomen, of wis
overbodige opnamen van de minidisc.
/ Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan, of
het netsnoer is uit het stopkontakt geraakt. Mogelijk is
informatie die op de disc was opgenomen, verloren
gegaan. Maak de opnamen opnieuw.
Het synchroon-opnemen met een compact disc speler
werkt niet.
/ De minidisc-recorder staat niet ingesteld op het juiste
type CD-speler (voor muziek-CDs of video-CDs).
Stel in op het juiste type CD-speler (zie blz. 17).
Storende bijgeluiden in de geluidsweergave.
/ Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een ander
apparaat veroorzaakt storingen in de werking van de
minidisc-recorder.
Plaats de minidisc-recorder verder uit de buurt van
apparatuur die elektromagnetische storing kan
veroorzaken.
Opmerking
Als de minidisc-recorder nog steeds niet naar behoren werkt,
hoewel bovenstaande aanwijzingen zijn opgevolgd: Schakel
in dit geval de minidisc-recorder uit, trek de stekker uit het
stopkontakt en sluit het apparaat dan weer op het
stopkontakt aan.
Bij muziekstukken die al te vaak zijn gemonteerd, kan bij
weergave het geluid wel eens wegvallen.
Beperkingen bij opnemen over bestaande (eerder
opgenomen) muziekstukken
Niet in alle gevallen kan de juiste resterende opname-
speelduur worden aangegeven.
Het kan wel eens onmogelijk blijken over een muziekstuk
heen op te nemen als dat muziekstuk reeds enkele malen
eerder was overgespeeld. In dat geval dient u het
ongewenste muziekstuk eerst te wissen met behulp van
de ERASE wisfunktie (zie blz. 29).
De resterende opname-speelduur kan korter worden, in
vergelijking met de totale opnameduur.
Over een bestaand muziekstuk opnemen, alleen om ruis
of bijgeluiden weg te nemen, is niet aanbevolen,
aangezien de speelduur hierdoor verminderd kan
worden.
Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen, kan het
wel eens onmogelijk blijken om het muziekstuk van een
titel te voorzien.
Tijdens het afspelen van minidiscs met mono
geluidsopnamen kan niet altijd de juiste opname- of
weergave-speelduur worden aangegeven.
Verhelpen van storingen
Als er tijdens gebruik van uw minidisc-recorder iets
mis gaat, loopt u dan deze kontrolelijst even door. Als
het probleem aan de hand van de volgende
aanwijzingen niet te verhelpen is, neem dan a.u.b.
kontakt op met de dichtstbijzijnde Sony
onderhoudsdienst.
De minidisc-recorder werkt niet of niet naar behoren.
/ Wellicht is de minidisc beschadigd (de aanduiding
“Disc Error” verschijnt).
Neem de disc uit de houder en plaats deze opnieuw.
Als de “Disc Error” aanduiding weer verschijnt,
vervangt u de disc door een andere.
Afspelen van minidiscs is niet mogelijk.
/ Er is vocht binnenin het apparaat gekondenseerd.
Verwijder de minidisc en laat de minidisc-recorder
enkele uren in een warme omgeving liggen tot het
kondensvocht verdampt is.
/ Het apparaat is niet ingeschakeld.
Zet de MAIN POWER schakelaar op het achterpaneel
op “ON” en druk op de POWER schakelaar om het
apparaat in te schakelen.
/ De disc is verkeerd-om in de houder gestoken.
Schuif de minidisc met de labelkant naar boven
wijzend en met de pijl naar binnenwijzend in de disc-
houder tot het apparaat de disc “pakt”.
/ De minidisc bevat geen opnamen (de muziekkalender
verschijnt niet). Vervang de minidisc door een andere
waarop opnamen staan.
Overige informatie
39
NL
Technische gegevens
Afspeelsysteem Minidisc digitaal audiosysteem
Disc Minidisc
Laser Halfgeleider laser (λ = 780 nm)
Emissieduur: kontinu
Laser-uitgangsvermogen Minder dan 44,6 µW*
* Deze waarde is gemeten op een
afstand van ca. 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch blok,
met een diafragma van 7 mm.
Eigenschappen laserdiode Materiaal: GaAIAs
Toerental (CLV) 400 tpm tot 900 tpm
Foutkorrektie Advanced Cross Interleave Reed
Solomon Code (ACIRC)
Bemonsteringsfrekwentie 44,1 kHz
Codering ATRAC (Adaptive Transform Acoustic
Coding) digitale audio-compressie
Modulatiesysteem EFM (Eight-to-Fourteen Modulation,
8 – 14 modulatie)
Aantal kanalen 2 stereo-kanalen
Frekwentiebereik 5 – 20 000 Hz ±0,3 dB
Signal/ruisverhouding Meer dan 104 dB tijdens afspelen
Snelheidsfluktuaties Beneden meetbare limiet
Algemeen
Voedingsspanning 220 – 230 V wisselspanning, 50/60 Hz
Stroomverbruik 26 watt
Afmetingen (b/h/d) inklusief uitstekende delen
430 × 125 × 345 mm
Gewicht Ca. 9,3 kg
Bijgeleverd toebehoren
Zie bladzijde 4.
Los verkrijgbare accessoires
Opname-minidiscs MDW-60 (60 min.), MDW-74 (74 min.)
Optisch aansluitsnoer POC-15A
Coaxiaal digitaal aansluitsnoer
VMC-10
Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van
Dolby Laboratories Licensing Corporation.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
Ingangen
Nominaal
ingangs-
vermogen
Minimaal
ingangs-
vermogen
Ingangs-
mpedantie
Type
stekkerbus
——
500 mV rms 125 mV rms
47 kOhm
Tulpstek-
kerbussen
DIGITAL IN
OPT1
LINE(ANALOG)
IN
Vierkante
optische
stekkerbus
Optische
golflengte
:
660 nm
Uitgangen
DIGITAL IN
COAXIAL
Tulpstek-
kerbussen
75 ohm
0,5 Vt-t,
±20%
DIGITAL IN
OPT2
Vierkante
optische
stekkerbus
Optische
golflengte
:
660 nm
Type
stekkerbus
Belastings-
impedantie
Nominaal
uitgangs-
vermogen
DIGITAL OUT
OPTICAL
LINE(ANALOG)
OUT
PHONES
Stereo
klink-
stekkerbus
Tulpstek-
kerbussen
Vierkante
optische
stekkerbus
32 ohm
Golflengte:
660 nm
28 mW
2 V rms (bij
50 kOhm
–18 dBm
Meer dan
10 kOhm
Overige informatie
40
NL
2 U kunt het digitale inkomende signaal van een digitale
satelliet-uitzending op een DAT cassette of opname-
minidisc opnemen via de digitale ingangsaansluitingen
van een DAT deck of minidisc-recorder die geschikt is
voor het verwerken van een bemonsteringsfrekwentie van
32 kHz of 48 kHz. Vervolgens kunt u van die rechtstreeks
opgenomen (eerste-generatie) DAT cassette of minidisc
een digitale kopie maken op een andere DAT cassette of
opname-minidisc, via de digitale ingangsaansluitingen
van een DAT deck of minidisc-recorder, zodat u een kopie
verkrijgt. Verder kopiëren van die tweede-generatie kopie
op een andere opname-minidisc of DAT cassette is alleen
mogelijk via de analoge aansluitingen, en met sommige
satelliet-ontvangers is het maken van een tweede-
generatie digitale kopie ook al niet mogelijk.
Overzicht van het één-generatie
kopieersysteem (“Serial Copy
Management System”)
Aangezien deze minidisc-recorder volgens het zgn.
“Serial Copy Management System” werkt, kunnen
minidiscs die via de digitale ingangsaansluiting zijn
opgenomen, niet naar andere minidiscs worden
gekopieerd via de digitale uitgangsaansluiting. Het
volgende schema geeft een overzicht voor het maken
van kopieën via de digitale of analoge aansluitingen.
1 U kunt digitale opnamen maken van digitale
geluidsbronnen (compact discs, DAT cassettes of
voorbespeelde minidiscs) op een DAT cassette of opname-
minidisc, via de digitale in/uitgangsaansluitingen van het
DAT cassettedeck of de minidisc-recorder.
Het is echter niet mogelijk kopieën te maken van een
dergelijke minidisc of DAT cassette op andere opname-
minidiscs of DAT cassettes via de digitale in/
uitgangsaansluitingen.
Minidisc-speler DAT deck
CD-speler
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Eerste-generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
aansluitingen
Digitale
uitgangsaansluiting
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
Weergave
Weergave
Opname
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Audio-
aansluitsnoer
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Digitale
ingangsaansluiting
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
Opname
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
DAT cassette
of minidisc
Weergave
Opname
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Eerste-generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
aansluitingen
Weergave
Opname
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Digitale
ingangsaansluiting
Digitale
uitgangsaansluiting
Tweede-
generatie DAT
cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
aansluitingen
Weergave
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Audio-
aansluitsnoer
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
DAT cassette
of minidisc
Satelliet-tuner
Opname
Digitale
ingangsaansluiting
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
Digitale
uitgangsaansluiting
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassette
of minidisc
Digitale
uitgangsaansluiting
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Overige informatie
41
NL
3
U kunt een DAT cassette of opname-minidisc met materiaal
opgenomen via de analoge aansluitingen wel digitaal
overspelen naar een andere DAT cassette of opname-
minidisc, via de digitale aansluitingen van het DAT deck of
de minidisc-recorder. Het is echter niet mogelijk van
dergelijke digitale kopieën weer tweede-generatie digitale
kopieën te maken op andere opname-minidiscs of DAT
cassettes via de digitale in/uitgangsaansluitingen.
Index
A
A-B herhaalfunktie 23
A-B wisfunktie 30
Aansluiten
analoge apparatuur 5
digitale apparatuur 5
Afspelen
herhaalde weergave 22
normale weergave 7
programma-weergave 24
willekeurige weergave 23
zojuist opgenomen muziekstukken 12
Afstandsbediening 4
AMS (Automatische Muziek Sensor) 21
Audio-aansluitsnoer 4, 5, 40, 41
Automatische afslagfunktie (Auto Cut) 11
Automatische pauze-inkortfunktie (Smart Space)
11
Automatische pauze-inlasfunktie (Auto Space) 25
Automatische pauzeerfunktie (Auto Pause) 25
B
Bemonsteringsfrekwentie 5, 40
Beperkingen van het systeem 37
Bijgeleverd toebehoren 4
Bijregelen
analoog opnamenivo 14
analoog signaalnivo 26
digitaal opnamenivo 13
C
Coaxiaal digitaal aansluitsnoer 4, 5, 40, 41
D
Digitale filters 27
E
Eén-generatie kopieersysteem (SCMS) 10, 40
F, G
Foutmeldingen 37
H
Hervatten van de weergave 26
I, J
In-faden
tijdens opname 18
tijdens weergave 27
Ingangskontrole 11
Instelmenu’s 43
Intro-weergave 21
K
Klokfunkties
aangeven van de datum en tijd 6
instellen 6
wijzigen van de datum en tijd 6
Kontroleren
muziekstuknummer 20
resterende opnameduur 11, 20
resterende speelduur 20
totaal aantal muziekstukken 20
volgorde geprogrammeerde muziekstukken 24
(Wordt vervolgd)
Minidisc-speler
CD-spelerTuner
Platenspeler
Cassettedeck
DAT deck
Audio-aansluitsnoer
Opname
Weergave
Opname
Weergave
Digitale
ingangsaansluiting
Digitale
uitgangsaansluiting
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Opname
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Mikrofoon-
versterker
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
DAT cassette
of minidisc
Eerste-generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
aansluitingen
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
Digitale
ingangsaansluiting
Audio-
aansluitsnoer
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Weergave
Lijnuitgangs-
aansluitingen (analoog)
Lijningangs-
aansluitingen (analoog)
DAT cassette
of minidisc
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de analoge naar
digitale
aansluitingen
Digitale
uitgangsaansluiting
Overige informatie
42
NL
L
Los verkrijgbare accessoires 39
M
Markeren muziekstuknummers
automatische markering 14
handmatig aanbrengen 14
regelmatige tussenpozen 15
Minidisc
insteken 7, 8
opname-minidisc 8, 20
uitnemen 7, 9
voorbespeelde 20
N
Naamgeving
minidisc 33
muziekstuk 33
O
Omschakelen aanduidingen
in het uitleesvenster 21
Omzetting
bemonsteringsfrekwenties 5
Onderverdelen
te lang muziekstuk 31
tijdens weergave, bij een
geschikt punt 32
Ongedaan maken van de
laatste wijziging 36
Opnamedatum 21
Opnemen
normale opname 8, 9
over bestaande
muziekstukken 12
tijdmachine-opname 15
Optisch aansluitsnoer 4, 5,
40, 41
Opzoeken
gewenst muziekstuk 21
passage in een muziekstuk
22
P, Q
Pauzeren
opname 9
weergave 7
R
Reinigen 2
S
Samenvoegen
muziekstukken 32
Schakelklok
opname 19
weergave 28
Synchroon-opname
compact disc 17
diverse geluidsbronnen
(MUSIC SYNC) 16
T
Technische gegevens 39
Titel kopiëren 34
U
Uit-faden
tijdens opname 18
tijdens weergave 28
V
Verhelpen van storingen 38
Verplaatsen muziekstukken 33
W, X, Y, Z
Wijzigen
bestaande titel 35
bit-lengte 26
volgorde geprogrammeerde
muziekstukken 25
Wispreventienokje 9
Wissen
alle muziekstukken 30
alle titels 36
enkel muziekstuk 29
enkele titel 35
passage in een muziekstuk
30
Namen van de
bedieningsorganen
Toetsen
A ˜ B herhaaltoets 23
A.SPACE pauze-inlastoets 25
CD PLAYER P
pauzetoets 17
CHAR lettertype-toets 35
CLEAR wistoets 23, 24, 35
CONTINUE normale
weergavetoets 22 - 24
DATE PRESENT huidige-
datumtoets 6
DATE RECORDED opname-
datumtoets 20
DISPLAY informatietoets 20
DISPLAY/CHAR
informatietoets 20, 33
EDIT/NO/YES
bevestigingstoets 11, 14,
24 - 26, 29 - 33, 35, 36
FADE in/wegdraaitoets
18, 27
FILTER
klankkleur-keuzetoets 27
Letter/nummertoetsen 20,
21, 24, 35
M.SCAN
intro-weergavetoets 21
MUSIC SYNC
synchroon-opnametoets 16
NAME titeltoets 35
NUM cijfertoets 35
§ OPEN/CLOSE
open/sluittoets 7 - 9, 11
PLAY MODE
afspeelfunktietoets 23, 24, 28
PROGRAM programma-
weergavetoets 24
r REC opnametoets 8, 11, 14
REPEAT herhaaltoets 22, 23
SCROLL doorlooptoets 20
SCROLL/CLOCK SET
insteltoets 6, 20
SHUFFLE willekeurige-
weergavetoets 23
STANDBY
opnamepauzetoets 17
START
synchroon-opnametoets 17
STOP synchroon-stoptoets 17
TIME tijdtoets 11, 20
T.REC tijdmachinetoets 15
( weergavetoets 7 - 9, 11,
21, 23, 24, 28
P pauzetoets 7 - 9
p stoptoets
7 - 9, 11, 19, 23, 35
0/) hand-zoektoetsen
22 - 24, 30, 31, 33, 35
=/+ AMS*-zoektoetsen
7, 20, 21, 24
> 25 (groter-dan-25) toets
20, 21, 24
*:Automatische Muziek Sensor
Schakelaars
INPUT 8, 11
MAIN POWER 2, 5
POWER 7, 8
TIMER 7, 8, 19, 28
Aansluitingen
DIGITAL IN/OUT 5, 8 - 10
Regelaars
AMS ± 6, 7, 11, 12, 14,
15, 21, 24 - 26, 29 - 33, 36
ANALOG REC LEVEL L/R
8, 9, 13
DIGITAL REC LEVEL 8, 9, 13,
25
PHONE LEVEL 7
Indikatorlampje
POWER 6 - 8
Stekkerbussen
LINE(ANALOG) IN/OUT
5, 8 - 10
PHONES 7
Overige
Uitleesvenster 6, 20
Muziekkalender 20
“TOC Writing”
inhoudsregistratie 9, 10, 29
g Afstandsbedieningssensor 4
Overige informatie
43
NL
Overzicht van de instelmenu’s
U kunt diverse funkties van deze minidisc-recorder naar wens instellen via de onderstaande instelmenu’s. De
bedieningsfunkties behorend bij elk menu staan beschreven in de voorgaande hoofdstukken. Het volgend overzicht
geeft kort de funktie van elk menu met de bijbehorende parameters en oorspronkelijke instellingen.
Menunummer Funktie Parameters Oorspronkelijke
instelling
Zie
S01 Samenstellen van een programma blz. 24
S02 Instellen van de nummer-markering T.Mark Off, T.Mark LSyn, T.Mark
1min, T.Mark 5 min
T.Mark LSyn blz. 14
S03 Instellen van het “stiltepeil” na
keuze van “T.Mark LSyn” in het
S02 menu
LS(T) –72 tot 0 dB LS(T)–50 dB blz. 15
S04 Instellen van de “stilteduur” na
keuze van “T.Mark LSyn” in het
S02 menu
LS(W) 0.0 tot 9.5s LS(W)1.5s blz. 15
S05
Instellen van de hervattingsfunktie
Resume Off, Resume Play, Resume
Next
Resume Off (Uit) blz. 26
S06 Keuze van de bitlengte van het
digitaal uitgangssignaal
blz. 26Dout 20bitDout 20bit, Dout 16bit
S07 In/uitschakelen van de
automatische pauzeerfunktie
en de pauze-inlasfunktie
Auto Off, Auto Space, Auto Pause Auto Off (Uit) blz. 25
S08 In/uitschakelen van de pauze-
inkortfunktie
S.Space Off, S.Space On S.Space On blz. 11
S09 In/uitschakelen van de piek-
afzwakking
No Clip On, No Clip Off No Clip Off (Uit) blz. 13
S10 In/uitschakelen van de pieknivo-
vasthoudfunktie
P.Hold On, P.Hold Off P.Hold Off (Uit) blz. 14
S11 Instellen van de speelduur voor de
intro-weergave
M.Scan 6 tot 20s M.Scan 6s blz. 22
S12 Keuze van het signaal dat kan
worden ingesteld met de DIGITAL
REC LEVEL regelaar
DigLvl Off, DigLvl Rec, DigLvl All DigLvl Rec blz. 13 en
26
S13 Keuze van het soort curve voor
bijregeling met de DIGITAL REC
LEVEL regelaar
DigLvl Lin, DigLvl Sin, DigLvl Log DigLvl Lin blz. 13
S14
Keuze van de in-fade tijd voor
opname en weergave
FadeIn 1.0 tot 15s
FadeIn 5.0s
blz. 18 en
28
S15 Keuze van de uit-fade tijd na
opname en weergave
FadeOut 1.0 to 15s FadeOut 5.0s blz. 18 en
28
S16 Keuze van de in-fade curve voor
opname en weergave
FadeIn Lin, FadeIn Sin, FadeIn Log FadeIn Lin blz. 18 en
28
S17 Keuze van de uit-fade curve na
opname en weergave
FadeOut Lin, FadeOut Sin, FadeOut
Log
FadeOut Lin blz. 18 en
28

Documenttranscriptie

S 3-861-101-33(1) MiniDisc Deck MiniDisc Deck MDS-JA30ES Gebruiksaanwijzing NL Bruksanvisning S Manual de Instruções P P MDS-JA30ES  1997 by Sony Corporation WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar van brand of een elektrische schok te voorkomen. Open niet de behuizing, om gevaar van elektrische schokken te vermijden. Laat reparaties aan de erkende vakhandel over. De laser in dit apparaat is in staat om straling uit te zenden die de limiet van klasse 1 overschrijdt. Dit apparaat is geklassificeerd als een KLASSE 1 laserprodukt. Het CLASS 1 LASER PRODUCT MARKING LABEL bevindt zich aan de achterkant van de bodem van het apparaat. Binnenin het apparaat bevindt zich het volgende label. Betreffende de minidisc Voorzorgsmaatregelen Veiligheid Mocht er een voorwerp of vloeistof in het apparaat terecht komen, verbreek dan de aansluiting op het stopkontakt en laat het apparaat eerst door een deskundige kontroleren alvorens het weer in gebruik te nemen. Stroomvoorziening • Kontroleer, alvorens de minidiscrecorder aan te sluiten, of de bedrijfsspanning ervan overeenkomt met de plaatselijk netspanning. De bedrijfsspanning van het apparaat staat vermeld op het naamplaatje dat zich aan de achterzijde van het apparaat bevindt. • Trek de stekker uit het stopkontakt als u denkt de minidisc-recorder geruime tijd niet te gebruiken. Om de aansluiting van de stekker op het stopkontakt te verbreken, dient u de stekker vast te pakken, trek nooit aan het snoer zelf. • De hoofdschakelaar bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat. • Als het nodig mocht zijn om het netsnoer te vervangen, laat dit dan door een erkende dealer doen. Probeer het netsnoer nooit zelf te vervangen. Opstelling Voor de klanten in Nederland Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE VERKOPER AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR DIREKTE SCHADE, SECUNDAIRE SCHADE OF WAT VOOR SCHADE DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT GEBRUIK VAN HET APPARAAT OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH VOOR HIERMEE SAMENHANGENDE ONKOSTEN OF VERLIEZEN. 2NL Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte, zoals een boekenrek of ingebouwde kast, want de hoofdschakelaar (MAIN POWER) bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat. Bediening Wanneer het apparaat rechtstreeks van een koude in een warme omgeving wordt gebracht, kan er op de lenzen in de minidisc-recorder vocht uit de lucht condenseren. Dan kan de minidiscrecorder niet meer goed werken. Verwijder in dit geval de minidisc en wacht ongeveer een uur, met het apparaat ingeschakeld, totdat het vocht verdampt is. • Open niet het schuifdeksel zodat het gevoelige oppervlak van de minidisc vrijkomt. • Voorkom blootstelling van de minidisc aan fel zonlicht, hoge temperaturen, vocht en stof. Reinigen Maak de ombouw, het voorpaneel en de bedieningsorganen schoon met een zachte doek, licht bevochtigd met water en zonodig wat mild zeepsop. Gebruik nooit een schuursponsje of schuurmiddel, noch een oplosmiddel zoals alkohol of wasbenzine, om de afwerking van het apparaat niet te beschadigen. Als u vragen heeft omtrent de werking of bediening van uw minidisc-recorder, aarzel dan niet kontakt op te nemen met uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. Welkom! Dank u voor het aanschaffen van deze Sony minidisc-recorder. Lees, alvorens het apparaat in gebruik te nemen, de gebruiksaanwijzing aandachtig door en bewaar deze voor eventuele naslag. Betreffende deze gebruiksaanwijzing Afspraken • De aanwijzingen in deze handleiding beschrijven de toetsen en regelaars op de minidisc-recorder; tevens kunt u de toetsen op de afstandsbediening gebruiken met dezelfde naam of hetzelfde symbool; waar de naam afwijkt, wordt deze in de aanwijzingen tussen haakjes genoemd. • De onderstaande symbolen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt: Z z Dit symbool verschijnt bij bedieningshandelingen waarvoor u de afstandsbediening nodig hebt. Dit symbool markeert handige tips die de bediening vereenvoudigen. INHOUDSOPGAVE Voorbereidingen Uitpakken .............................................................................................................................. 4 Aansluiten van de installatie ............................................................................................. 4 Gelijkzetten van de klok .....................................................................................................6 Afspelen van een minidisc ..................................................................... 7 Opnemen op een minidisc ..................................................................... 8 Opnemen op minidiscs Opmerkingen betreffende het opnemen ....................................................................... 10 Handige tips voor opname .............................................................................................. 11 Opnemen over bestaande muziekstukken heen ......................................................... 12 Instellen van het opnamenivo ........................................................................................ 13 Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen ................................... 14 Veiligheids-opnamestart met zes sekonden muziek uit het buffergeheugen (Tijdmachine-opname) .................................................................... 15 Synchroon-opname met een gewenste geluidsbron (Synchroon-muziekopname) ....................................................................................... 16 Synchroon-opname met een Sony compact disc speler ............................................. 17 In- en wegdraaien van de opname (In/uit-faden) ...................................................... 18 Opnemen op een minidisc met behulp van een schakelklok .................................... 19 NL Afspelen van minidiscs Informatie in het uitleesvenster ...................................................................................... 20 Opzoeken van het gewenste muziekstuk ..................................................................... 21 Opzoeken van de gewenste muziekpassage ................................................................ 22 Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken ................................................................. 22 Afspelen van muziekstukken in willekeurige volgorde (SHUFFLE weergave) .... 23 Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde (PROGRAM weergave) ................................................................................................ 24 Nuttige tips voor het opnemen van minidiscs op cassette ........................................ 25 Automatische weergavestart bij een bepaald punt (Hervattingsfunktie) .............. 26 Afspelen met verschillende klankkleuren (Digitaal filter) ........................................ 27 In- en wegdraaien van de weergave (In/uit-faden) ................................................... 27 Weergave van een minidisc met behulp van een schakelklok ................................. 28 Montage van opgenomen minidiscs Opmerkingen betreffende muziekmontage ................................................................. 29 Wissen van opnamen (ERASE funktie) ......................................................................... 29 Wissen van een bepaalde passage (A-B wisfunktie) .................................................. 30 Onderverdelen van opgenomen muziekstukken (DIVIDE funktie) ........................ 31 Samenvoegen van opgenomen muziekstukken (COMBINE funktie) ..................... 32 Verplaatsen van opgenomen muziekstukken (MOVE funktie) ............................... 33 Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken (TITLE funktie) ....... 33 Ongedaan maken van de laatste wijziging (Korrektie-funktie) ............................... 36 Overige informatie Foutmeldingen in het uitleesvenster ............................................................................. 37 Beperkingen van het systeem ......................................................................................... 37 Verhelpen van storingen ................................................................................................. 38 Technische gegevens ........................................................................................................ 39 Overzicht van het één-generatie kopieersysteem (“Serial Copy Management System”) ........................................................................ 40 Index .................................................................................................................................... 41 Overzicht van de instelmenu’s ....................................................................................... 43 3NL Voorbereidingen Plaatsen van de batterijen in de afstandsbediening Overzicht In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de minidiscrecorder kunt aansluiten op een versterker of op andere audio-apparatuur, zoals een compact disc speler of een DAT cassettedeck. Zorg dat u, alvorens de aansluitingen te maken, alle betrokken apparatuur uitschakelt. U kunt deze minidisc-recorder bedienen via de bijgeleverde afstandsbediening. Plaats twee R6 (AA-formaat) batterijen in de afstandsbediening en let hierbij goed op de plaats van (+) en (–). Richt de afstandsbediening op de afstandsbedieningssensor g van de minidisc-recorder. LINE(ANALOG) IN DIGITAL OUT DIGITAL IN OUT COAXIAL L L R R OPT1 OPT2 OPTICAL ç / TAPE IN ç REC OUT ç ç Kontroleer of u het volgende toebehoren in de verpakking aantreft: • Audio-aansluitsnoeren (2) • Afstandsbediening RM-D13M (1) • Sony R6 (AA-formaat) batterijen (2) Aansluiten van de installatie ç Uitpakken naar een stopkontakt (of naar een schakelklok, voor schakelklokopname of -weergave) Versterker DIGITAL COAXIAL OUT z Wanneer moeten de batterijen vervangen worden? Compact disc speler of DAT cassettedeck Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer 6 maanden mee. Als u het apparaat niet langer meer op afstand kunt bedienen, vervang dan beide batterijen door nieuwe. DIGITAL OPTICAL OUT Opmerkingen • Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of vochtige plaats liggen. • Zorg dat er geen vreemde voorwerpen in de afstandsbediening terecht komen. Let hier vooral op tijdens het verwisselen van de batterijen. • Stel de afstandsbediening niet bloot aan direkt zonlicht of andere sterke lichtbronnen. Dit kan de juiste werking ervan verstoren. • Als u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om schade als gevolg van batterijlekkage en corrosie te vermijden. DIGITAL OPTICAL IN Compact disc speler, DAT cassettedeck of minidisc-recorder ç : Signaalstroom Welke aansluitsnoeren zijn er nodig? • Audio-aansluitsnoeren (bijgeleverd) (2) Wit (L) Wit (L) Rood (R) Rood (R) • Optische aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) (3) • Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1) 4NL Voorbereidingen z Aansluitingen Aansluiten van de minidisc recorder op een versterker Sluit de versterker aan op de LINE(ANALOG) IN/ OUT aansluitingen met behulp van de (bijgeleverde) audio-aansluitsnoeren en zorg dat de rode stekkers (voor het rechter kanaal) in de rode stekkerbussen worden gestoken en de witte stekkers (voor het linker kanaal) in de witte stekkerbussen. Steek de stekkers stevig en over de volle lengte in de stekkerbussen, om ruis en brom te vermijden. Automatische omzetting van de digitale bemonsteringsfrekwenties tijdens opname De ingebouwde bemonsteringsfrekwentie-omzetter zal automatisch de bemonsteringsfrekwentie van uw verschillende digitale geluidsbronnen omzetten in de 44,1 kHz bemonsteringsfrekwentie van deze minidiscrecorder. Dit stelt u in staat digitale opnamen te maken van 32-kHz of 48-kHz DAT cassettes of satellietuitzendingen, benevens compact discs en andere minidiscs. Tijdens het opnemen wordt de bemonsteringsfrekwentie van het ingangssignaal aangegeven (zie blz. 11). Opmerking Minidisc-recorder ç LINE(ANALOG) IN Versterker TAPE/MD OUT OUT L L R R IN L Ç R Als de aanduiding “Cannot Copy” in het uitleesvenster verschijnt, is opnemen via de digitale aansluiting niet mogelijk. In dat geval kunt u de geluidsbron slechts opnemen via de LINE(ANALOG) IN aansluitingen en dient u de INPUT schakelaar hiervoor op “ANALOG” te zetten. ç: Signaalstroom Aansluiten van de minidisc-recorder op digitale apparatuur, zoals een compact disc speler, een DAT cassettedeck, een digitale versterker of een andere minidisc-recorder Sluit de apparatuur aan via de DIGITAL IN/OUT aansluitingen met behulp van twee of drie optische aansluitsnoeren en/of een coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd). Bij gebruik van optische aansluitsnoeren Verwijder eerst het dopje van elke stekkerbus voor u de stekker insteekt. Minidisc-recorder DIGITAL IN Aansluiten van het netsnoer Steek de stekker van het netsnoer in een wandstopkontakt of in de geschakelde netuitgang van een schakelklok. Inschakelen van het apparaat Zet de hoofdschakelaar (MAIN POWER) aan de achterzijde van de minidisc-recorder in de “ON” stand. Het apparaat komt dan gebruiksklaar te staan. MAIN POWER Digitale apparatuur DIGITAL OUT DIGITAL OPTICAL OPTICAL LINE(ANALOG) COAXIAL OPT1 OPT2 ç IN IN DIGITAL OUT DIGITAL IN OUT COAXIAL L L R R OPT1 OPT2 MAIN POWER OPTICAL OUT OFF ON Ç ç: Signaalstroom Bij gebruik van een coaxiaal digitaal aansluitsnoer Minidisc-recorder DIGITAL IN COAXIAL OPT1 OPT2 Digitale apparatuur DIGITAL OUT DIGITAL OPTICAL COAXIAL OUT Ç ç: Signaalstroom 5NL Voorbereidingen z Gelijkzetten van de klok Wanneer u de ingebouwde klok eenmaal op de juiste tijd hebt ingesteld, zal de minidisc-recorder de datum en tijd van alle opnamen automatisch vastleggen. Dan kunt u bij het afspelen van een opgenomen muziekstuk de opnamedatum en -tijd ervan in het uitleesvenster laten verschijnen (zie blz. 21). De tijd wordt op deze minidisc-recorder aangegeven volgens een 24-uurs cyclus. ≠ AMS ± SCROLL/CLOCK SET ≠ AMS ± EDIT/ YES ) DIGITAL • 0 5 • 4 • 6 3 • 2 8 • • • • 1 9 • • • • + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY PHONE LEVEL OPT2 OPT1 COAX • • • ANALOG § • PLAY MODE REPEAT TIME OPEN/CLOSE 0 10 L R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES ( P p r REC 10 6 CONTINUE A 1 U kunt de minidisc-recorder de juiste datum en tijd laten aangeven, ook als het apparaat in de paraatstand (uit) staat. POWER OPEN/CLOSE DISPLAY Als de netsnoerstekker uit het stopkontakt is getrokken of de MAIN POWER hoofdschakelaar op het achterpaneel een tijd lang op “OFF” heeft gestaan, zal de tijdinstelling zijn gewist en zal de aanduiding “STANDBY” in het uitleesvenster gaan knipperen wanneer de minidisc-recorder weer wordt ingeschakeld. Als dit zich voordoet, dient u de klok opnieuw gelijk te zetten. 7 • • • – Opmerking Aangeven van de huidige datum en tijdZ ANALOG REC LEVEL • • NO 0 TIMER Zet de tijd minstens een keer per week gelijk, als u precisie wenst. • POWER g Nauwkeurige datum- en tijdsaanduiding voor al uw opnamen EDIT/NO YES TIME D.O BIT SCROLL FILTER PLAY MODE DATE SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT B C D E F 1 G 2 H 3 I 4 J 5 K 6 L 7 M 8 N 9 O 10 P 11 Q 12 R 13 S 14 T 15 U 16 V 17 W 18 X 19 Y 20 DATE PRESENT Houd met de minidisc-recorder in de paraatstand (het POWER lampje rood verlicht) de SCROLL/ CLOCK SET toets ongeveer 2 seconden lang ingedrukt, totdat de dag-aanduiding in het uitleesvenster begint te knipperen. Druk op de DATE PRESENT toets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: n Eerdere aanduiding n Datum n Tijd z Ook met een toets op de minidisc-recorder zelf kunt u de huidige datum en tijd laten verschijnen Druk op de SCROLL/CLOCK SET toets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster in dezelfde volgorde als met de DATE PRESENT toets van de afstandsbediening. 01d 12m 96y Wijzigen van de datum en/of de tijd 1 Houd met de minidisc-recorder in de paraatstand 2 Draai de AMS regelaar om de dag in te voeren en druk de AMS regelaar vervolgens in. De dag-aanduiding stopt met knipperen en blijft branden en nu begint de maand-aanduiding te knipperen. (het POWER lampje rood verlicht) de SCROLL/ CLOCK SET toets ongeveer 2 seconden lang ingedrukt, totdat de jaar-aanduiding in het uitleesvenster begint te knipperen. 2 Druk net zovaak op de SCROLL/CLOCK SET of de AMS regelaar tot het te wijzigen onderdeel gaat knipperen. 3 Verdraai de AMS regelaar om het gekozen onderdeel naar wens in te stellen. 4 Om de instelling te voltooien, drukt u enkele malen achtereen op de AMS knop tot geen van de aanduidingen meer knippert. 01d 12m 96y 3 Herhaal stap 2 om achtereenvolgens de maand, het jaar, het uur en de juiste minuut in te voeren. SUN 21:10 6NL Basisbediening Basisbediening Afspelen van een minidisc 2 ≠ AMS ± EDIT/ YES 0 ) DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • NO • POWER 7 • • • • 3 8 • • • • 2 1 9 • • • • g – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY PHONE LEVEL OPT2 L OPT1 COAX • • • ANALOG § • PLAY MODE REPEAT TIME ( P OPEN/CLOSE 0 Zie blz. 4 en 5 voor bijzonderheden over het aansluiten. r REC Schakel de versterker in en stel met de ingangskeuzeschakelaar ervan in op minidisc-weergave. 3 Druk op de § OPEN/CLOSE toets om de disc-lade te openen, plaats daarin een minidisc en druk nogmaals op de toets om de disc-lade te sluiten. Kontroleer of de TIMER schakelaar in de “OFF” stand staat en druk op de POWER toets om de minidisc-recorder in te schakelen. Het POWER spanningslampje verandert van rood in groen. Sluit de hoofdtelefoon aan op de PHONES stekkerbus. Stel de geluidssterkte naar wens in met de PHONE LEVEL regelaar. Basisbediening Luisteren via een hoofdtelefoon 4 1 2 In de stopstand kunt u gemakkelijk een muziekstuk kiezen en de weergave ervan starten 1 Draai aan de AMS regelaar (of druk op de = of + toets) tot het nummer van het weer te geven muziekstuk wordt aangegeven. 2 Druk op de AMS regelaar of op de ( weergavetoets. z p 10 3 z R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES 10 Label-kant boven Pijl naar binnen wijzend 4 Druk op de ( weergavetoets. De weergave van de minidisc begint. Stel de geluidssterkte naar wens in op de versterker. Voor: Doet u het volgende: Stoppen met afspelen Druk op de p stoptoets. Pauzeren van de weergave Druk op de P pauzetoets. Druk nogmaals op deze toets of op de ( toets van de afstandsbediening). Doorgaan naar het volgende muziekstuk Draai de AMS regelaar naar rechts (of druk op de + van de afstandsbediening). Teruggaan naar het Draai de AMS regelaar naar links (of druk op de begin van het huidige of = toets van de afstandsbediening). voorafgaande muziekstuk Uitnemen van de minidisc Druk op de § OPEN/CLOSE toets nadat het afspelen is gestopt. 7NL Basisbediening Opnemen op een minidisc 2 6 ≠ AMS ± EDIT/ YES 0 ) DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • NO • POWER 7 • • • • 3 8 • • • • 2 1 9 • • • • g – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY PHONE LEVEL OPT2 L OPT1 COAX • • • ANALOG § • PLAY MODE REPEAT TIME ( P OPEN/CLOSE 0 R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES 10 p r REC 10 4 3 7 5 1 2 Schakel de versterker in en stel in op de geluidsbron die u wilt opnemen. 3 Plaats een voor opnemen geschikte minidisc in de disc-lade en druk op de toets om de disc-lade te sluiten. Kontroleer of de TIMER schakelaar in de “OFF” stand staat en druk op de POWER toets om de minidisc-recorder in te schakelen. Het POWER spanningslampje verandert van rood in groen. Label-kant boven Pijl naar binnen wijzend Als er al opnamen op de minidisc staan, zal de minidiscrecorder automatisch met opnemen beginnen vanaf het eindvan het laatst opgenomen muziekstuk. 4 8NL Zet de INPUT schakelaar in de stand voor de geluidsbronaansluiting waarvan u iets wilt opnemen. Voor opnemen via Zet u de INPUT schakelaar op LINE(ANALOG) IN ANALOG DIGITAL IN COAXIAL COAX DIGITAL IN OPT1 OPT1 DIGITAL IN OPT2 OPT2 Basisbediening 5 6 Druk op de r REC opnametoets. De minidisc-recorder is nu klaar voor opname. Stel het opnamenivo naar wens in. Bij opnemen via de DIGITAL IN COAXIAL, OPT1 of OPT2 aansluiting De DIGITAL REC LEVEL regelaar in de “0” stand zal in de meeste gevallen goede opnamen opleveren. Zie voor nadere bijzonderheden blz. 13. Bij opnemen via de LINE(ANALOG) IN aansluitingen Een instelling van de ANALOG REC LEVEL L/R regelaars op “4” zal in de meeste gevallen goede opnamen opleveren. Zie voor nadere bijzonderheden blz. 14. 7 8 Druk op de ( weergavetoets of de P pauzetoets. Nu begint het opnemen. Start de weergave van de geluidsbron. Basisbediening Trek nooit onmiddellijk na het opnemen de stekker van de minidiscrecorder uit het stopkontakt Als u de stroomaansluiting verbreekt, kan het opgenomen materiaal niet naar behoren op de minidisc worden vastgelegd. Na het opnemen mag u wel op de § OPEN/CLOSE toets drukken om de minidisc uit te nemen, of op de POWER toets om het apparaat uit te schakelen. In het uitleesvenster zal dan eerst even de aanduiding “TOC Writing” gaan knipperen, om aan te geven dat de informatie op de minidisc wordt bijgewerkt. Nadat de “TOC Writing” aanduiding stopt met knipperen en dooft, kunt u de stekker uit het stopkontakt trekken. Voor: Drukt u op Stoppen met opnemen p Pauzeren van de opname* P. Nogmaals drukken of op ( drukken om het opnemen te hervatten. Uitnemen van de minidisc § OPEN/CLOSE, na afloop van het opnemen. * Telkens wanneer u pauzeert, d.w.z. het opnemen onderbreekt, wordt het muziekstuknummer met één verhoogd. Als u bijvoorbeeld het opnemen van muziekstuk nummer 4 onderbreekt, zal de rest van het muziekstuk bij hervatting het nummer 5 krijgen en als afzonderlijk muziekstuk gaan gelden. Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen Om de opnamen op een minidisc te beveiligen, schuift u het nokje in de richting van de pijl, zodat er een opening ontstaat. Om opnemen mogelijk te maken, schuift u het nokje dicht. Wispreventienokje Achterkant van de disc Schuif het nokje in de richting van de pijl 9NL Opnemen op minidiscs Opmerkingen betreffende het opnemen Als de aanduiding “Protected” in het uitleesvenster verschijnt De minidisc is beveiligd tegen opnemen. Verschuif het wispreventienokje om de uitsparing af te dekken (zie de paragraaf “Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen” op bladzijde 9). • Bij opnemen vanaf een DAT deck of satellietontvanger, met de INPUT schakelaar ingesteld op de juiste digitale ingang, zal de minidisc-recorder automatisch een muziekstuknummer aanbrengen bij elk punt waar de bemonsteringsfrekwentie van het ingangssignaal verandert, ongeacht de instelling in het S02 menu. z Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving onder “Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen” (blz. 14), resp. “Onderverdelen van opgenomen muziekstukken (DIVIDE funktie)” (blz. 31). Als de aanduiding “Din Unlock” in het uitleesvenster gaat knipperen • Dan is de digitale geluidsbron die u wilt opnemen niet aangesloten op de aansluiting die u met de INPUT schakelaar hebt gekozen in stap 4 op blz. 8. Om nu verder te gaan, sluit u de apparatuur voor opname aan op de juiste ingangsaansluiting. • De geluidsbron staat niet ingeschakeld. Schakel de geluidsbron in. Afhankelijk van de menu-instellingen en de geluidsbron die wordt opgenomen, zullen muziekstuknummers op een van de twee volgende manieren worden aangebracht: 10NL • Tijdens opnemen vanaf een compact disc speler of een minidisc speler met de INPUT schakelaar ingesteld op “COAX”, “OPT1” of “OPT2” en de apparatuur aangesloten op de betreffende DIGITAL IN aansluiting: Nu zal de minidisc-recorder de muziekstuknummers automatisch aanbrengen in dezelfde volgorde als op de opnamebron. Als een muziekstuk echter meerdere malen wordt afgespeeld (bijvoorbeeld door herhaalde weergave van enkel muziekstuk) of er twee of meer muziekstukken zijn met hetzelfde nummer (dus van verschillende CDs of minidiscs), zal dit muziekstuk of stel muziekstukken als één doorlopend nummer worden opgenomen. Overigens zullen bij opnemen vanaf een minidisc-speler muziekstukken met een speelduur korter dan 4 sekonden niet van een nummer worden voorzien. • Bij het opnemen van een geluidsbron die is aangesloten op de LINE(ANALOG) IN aansluiting, met de INPUT schakelaar op “ANALOG”, of bij het opnemen van een satelliet-uitzending of een DAT cassettedeck aangesloten op een DIGITAL IN aansluiting, met de INPUT schakelaar in de betreffende digitale stand en de “T.Mark Off” instelling gekozen in het S02 menu: Al het opgenomen materiaal zal nu gelden als één enkel muziekstuk. • Ook bij het opnemen van een analoge geluidsbron of een digitale zoals een DAT cassette of een satellietuitzending kunt u wel muziekstuknummers aanbrengen, als er tenminste een andere stand dan de “T.Mark Off” instelling is gekozen in het S02 menu (zie “Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen” op blz. 14). Zowel tijdens als na het opnemen kunt u muziekstuknummers aanbrengen z U kunt de muziekstuknummers ook met vaste tussenpozen van 1 of 5 minuten aanbrengen Zie voor nadere bijzonderheden “Automatisch aanbrengen van muziekstuknummers met vaste tussenpozen” (blz. 15). Wanneer de aanduiding “TOC Writing” in het uitleesvenster knippert De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van de inhoudsopgave (Table Of Contents). Op dit moment mag u niet de stekker uit het stopkontakt trekken en niet tegen de minidisc-recorder stoten. De opgenomen muziek-informatie wordt pas op de minidisc vastgelegd wanneer u op de open/sluittoets drukt om de minidisc uit te nemen, of wanneer u de minidiscrecorder uitschakelt met de POWER schakelaar. Deze minidisc-recorder werkt volgens het SCMS één-generatie kopieersysteem (Serial Copy Management System, zie blz. 40) Minidiscs die zijn opgenomen via een digitale ingangsaansluiting kunnen niet op digitale wijze, via de digitale uitgangsaansluiting, worden gekopieerd of overgespeeld op een andere minidisc of een DAT cassette. Bij opnemen van een digitaal signaal met benadrukking (van de hogere frekwenties) De minidisc-recorder verwijdert automatisch de benadrukking (zodat het signaal nauwkeurig in de oorspronkelijke toestand wordt teruggebracht) en de pieknivometers geven het nivo van het signaal zonder benadrukking aan. Bij opnemen en in de opnamepauzestand worden digitale signalen die binnenkomen via de DIGITAL IN aansluitingen doorgegeven via de DIGITAL OUT OPTICAL aansluiting met dezelfde, oorspronkelijke bemonsteringsfrekwentie. Om een inkomend digitaal signaal voor het uitsturen om te zetten naar een andere bemonsteringsfrekwentie (zonder het signaal op een minidisc op te nemen), gebruikt u de ingangskontrolefunktie (zie blz. 11). Opnemen op minidiscs 3 Handige tips voor opname TIME EDIT/NO ≠ AMS ± ≠ AMS ± EDIT/ YES ) DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • NO 0 • POWER 3 7 • • • • 2 8 • • • • 1 9 • • • • g – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY PHONE LEVEL OPT2 OPT1 COAX • • • ANALOG § • PLAY MODE REPEAT TIME ( P OPEN/CLOSE 0 10 L R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES p r REC 10 INPUT § OPEN/CLOSE Druk op de r REC opnametoets. Als de INPUT schakelaar in de “ANALOG” stand staat, zal het uitleesvenster “AD-DA” aangeven. Als de INPUT schakelaar in een digitale stand staat, zal het uitleesvenster “-DA” aangeven. ( p r REC Kontroleren van de resterende speelduur op de minidisc Druk op de TIME toets. • Telkens wanneer u tijdens het opnemen op de TIME toets drukt, verschijnen de opnametijd van de huidige track en de resterende opnameduur op de minidisc beurtelings in het uitleesvenster. • Telkens wanneer u op de TIME toets drukt als de minidisc-recorder in de stopstand staat, toont het uitleesvenster om en om de totale opgenomen speelduur en de resterende opnameduur op de minidisc (zie blz. 20). Als de aanduiding “Auto Cut” in het uitleesvenster verschijnt (automatische afslag) De afslagfunktie is dan in werking getreden, omdat er al meer dan 30 seconden lang geen ingangssignaal is waargenomen. De minidisc-recorder schakelt over naar de opname-pauzestand en de 30 seconden stilte worden vervangen door een pauze van 3 seconden. z U kunt de automatische afslagfunktie desgewenst uitschakelen Zie voor nadere bijzonderheden de onderstaande paragraaf “Uitschakelen van de “Smart Space” pauzeinkortfunktie en de “Auto Cut” automatische afslagfunktie”. Overigens zal bij uitschakelen van de “Auto Cut” automatische afslagfunktie tevens de “Smart Space” pauze-inkortfunktie worden uitgeschakeld. Kontroleren van het ingangssignaal (ingangskontrole voor opname) Als er “Smart Space” in het uitleesvenster verschijnt (inkorten van te lange pauzes) Voor u begint met opnemen, kunt u het gekozen ingangssignaal kontroleren via de uitgangsaansluitingen van de minidisc-recorder. Dan is er tijdens het opnemen een stilte van 4 tot 30 sekonden lengte geweest. Deze stilte wordt vervangen door een standaard-pauze van 3 sekonden en dan gaat het opnemen op de minidisc verder. Na deze pauze van 3 sekonden kan er wel eens geen nieuw muziekstuknummer worden aangebracht. 1 Open de disc-lade met de § OPEN/CLOSE toets en verwijder de minidisc. 2 Stel met de INPUT ingangskeuzeschakelaar in op de aansluitingen van de gekozen geluidsbron. Met de INPUT schakelaar in de “ANALOG” stand Het analoge signaal dat binnenkomt via de LINE(ANALOG) IN aansluitingen wordt na analoog/digitaal omzetting doorgegeven aan de DIGITAL OUT OPTICAL uitgang, en vervolgens na digitaal/analoog (terug)omzetting doorgegeven via de LINE(ANALOG) OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoon-aansluiting. Met de INPUT schakelaar ingesteld op een digitale geluidsbron Het digitale signaal dat binnenkomt via de betreffende DIGITAL IN aansluiting wordt na verwerking door de bemonsteringsfrekwentieomzetter doorgegeven via de DIGITAL OUT OPTICAL uitgang, en vervolgens na digitaal/ analoog omzetting doorgegeven via de LINE(ANALOG) OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoon-aansluiting. In het uitleesvenster verschijnt de aanduiding “32kHz”, “44.1kHz” of “48kHz”, al naar gelang de bemonsteringsfrekwentie van het digitale signaal. Uitschakelen van de “Smart Space” pauzeinkortfunktie en de “Auto Cut” automatische afslagfunktie 1 Druk in de opname-pauzestand tweemaal op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar om het S08 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. 3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op “S.Space Off” en druk de AMS regelaar weer in. 4 Druk op de EDIT/NO toets. Weer inschakelen van de “Smart Space” pauzeinkortfunktie en de “Auto Cut” automatische afslagfunktie 1 Volg de aanwijzingen 1 en 2 onder “Uitschakelen van de “Smart Space” pauze-inkortfunktie en de “Auto Cut” automatische afslagfunktie” hierboven. 2 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op “S.Space On” en druk de AMS regelaar in. 3 Druk op de EDIT/NO toets. (Wordt vervolgd) 11NL Opnemen op minidiscs Opmerkingen Volg de onderstaande aanwijzingen om een nieuwe opname te maken over bestaand materiaal heen, vanaf het begin of het midden van een muziekstuk. ≠ AMS ± DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • YES ) 3 7 • • • • 2 8 • • • • 1 9 • • • • – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY PHONE LEVEL OPT2 OPT1 COAX • • • ANALOG PLAY MODE REPEAT TIME § ( P p OPEN/CLOSE 0 10 L R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES r REC 10 1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 4 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 8. 2 Draai aan de AMS regelaar (of druk op de = of +) toets) tot in het uitleesvenster het nummer verschijnt van het muziekstuk waarover u een nieuw stuk muziek e.d. wilt opnemen. 3 Om op te nemen vanaf het begin van het muziekstuk, vervolgt u nu met stap 5 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 9. z Na opnemen direkt de weergave starten vanaf het eerste muziekstuk van de minidisc 1 Druk nadat het opnemen gestopt is, nogmaals op de p stoptoets. 2 Druk op de ( weergavetoets. De weergave start vanaf het eerste muziekstuk van de minidisc. NO 0 g Voer deze bedieningshandelingen uit als u muziekstukken die zojuist zijn opgenomen, onmiddellijk wilt afspelen. Druk, onmiddellijk nadat het opnemen is stopgezet, op de ( weergavetoets. De weergave start nu vanaf het eerste muziekstuk van het materiaal dat zojuist is opgenomen. ≠ AMS ± EDIT/ POWER • Weergave van zojuist opgenomen muziekstukken Opnemen over bestaande muziekstukken heen • • Bij uitschakelen van de “Smart Space” pauze-inkortfunktie wordt tevens de “Auto Cut” automatische afslagfunktie uitgeschakeld. • Bij aflevering van het apparaat zijn zowel de “Smart Space” pauze-inkortfunktie als de “Auto Cut” automatische afslagfunktie ingeschakeld. • De “Smart Space” pauze-inkortfunktie heeft geen effekt op de volgorde van de opgenomen muziekstukken, zelfs niet als de stille passage zich midden in een muziekstuk bevindt. • Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit het stopkontakt trekt, onthoudt het apparaat de laatste instelling (Aan of Uit) van de “Smart Space” pauzeinkortfunktie en de “Auto Cut” automatische afslagfunktie, zodat deze weer net zo geldt wanneer u de minidisc-recorder weer inschakelt. Wanneer de aanduiding “TR” in het uitleesvenster knippert De minidisc-recorder is dan bezig op te nemen over een bestaand muziekstuk, en wanneer het einde van het bestaande muziekstuk bereikt wordt, stopt de aanduiding met knipperen. z Voor opnemen vanaf het midden van een bestaand muziekstuk 1 Druk na de bovenstaande stap 2 op de ( weergavetoets om de weergave van het bestaande muziekstuk te starten. 2 Druk op de P pauzetoets bij het punt waar u wilt beginnen met opnemen. 3 Vervolg nu met stap 5 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 9. Opmerking Opnemen vanaf het midden van een bestaand muziekstuk is niet mogelijk zolang de “PROGRAM” of “SHUFFLE” aanduiding oplicht. 12NL Opnemen op minidiscs 3 Draai aan de AMS regelaar om te kiezen wanneer u het signaalnivo kunt bijregelen met de DIGITAL REC LEVEL regelaar en druk de AMS regelaar dan in. Instellen van het opnamenivo Gebruik de DIGITAL REC LEVEL regelaar of de ANALOG REC LEVEL L/R regelaars om vóór het opnemen het opnamenivo naar wens in te stellen. DIGITAL REC LEVEL ≠ AMS ± EDIT/ YES ) DIGITAL • 0 5 • 4 • 6 3 7 • • • • 2 8 • • • • 1 9 • • • • – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY PHONE LEVEL OPT2 OPT1 COAX • • • ANALOG § • PLAY MODE REPEAT TIME OPEN/CLOSE 0 10 L R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES ( P p Stelt u in op Bijregelen van zowel het opnamenivo als het weergavenivo DigLvl All Bijregelen van alleen het opnamenivon DigLvl Rec Uitschakelen van de DIGITAL REC LEVEL regelaar DigLvl Off ANALOG REC LEVEL • • NO 0 • POWER g Voor r REC 10 4 Druk op de EDIT/NO toets. ANALOG REC LEVEL L/R z 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar om het S13 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. 3 Draai aan de AMS regelaar om te kiezen voor “DigLvl Lin”, “DigLvl Sin” of “DigLvl Log” en druk vervolgens de AMS regelaar dan in. 4 Druk op de EDIT/NO toets. Instellen van het digitale opnamenivo 1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 5 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 8 en 9. 2 Speel het gedeelte met de luidste passages (het krachtigste ingangssignaal) af. 3 Verdraai, terwijl u het beluistert, de DIGITAL REC LEVEL regelaar (of druk op de DIGITAL REC LEVEL +/– toets) om het opnamenivo zo in te stellen dat de pieknivometers zo hoog mogelijk uitslaan zonder dat de “OVER” aanduiding blijft branden. Af en toe oplichten van de “OVER” aanduiding is wel toelaatbaar. U kunt kiezen volgens welke curve de bijregeling van het opname- en/of weergavenivo verloopt De beschikbare bijregelcurves zijn aangegeven in het onderstaande grafiekje. Wanneer het signaalnivo de 0 dB overschrijdt, gaan alle curves recht verlopen, in het verlengde van de “Lin” curve. 0dB Sin New Track 4 0 00 Lin Log OVER aanduiding 4 Stop de weergave van de opname-geluidsbron. 5 Om te beginnen met opnemen, volgt u de aanwijzingen vanaf stap 7 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 9. z In het S12 menu kunt u kiezen in welke gevallen het signaalnivo is bij te regelen met de DIGITAL REC LEVEL regelaar 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar om het S12 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. z Met de “No Clip” funktie kunt u het opnamenivo geleidelijk verminderen wanneer zich tijdens digitaal opnemen een extreem hoge signaalpiek voordoet. Inschakelen van de “No Clip” funktie via de menuinstelling 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar om het S09 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. 3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op “No Clip On” en druk vervolgens de AMS regelaar dan in. 4 Druk op de EDIT/NO toets. Inschakelen van de “No Clip” funktie met de afstandsbediening Druk op de NO CLIP toets zodat er in het uitleesvenster “No Clip On” verschijnt. (Wordt vervolgd) 13NL Opnemen op minidiscs z Met de piek-vasthoudfunktie kunt u de uitslag van de nivometers bij de hoogste signaalpieken vasthouden. Inschakelen van de piek-vasthoudfunktie via de menu-instelling 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar om het S10 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. 3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op “P.Hold On” en druk vervolgens de AMS regelaar dan in. 4 Druk op de EDIT/NO toets. Inschakelen van de piek-vasthoudfunktie met de afstandsbediening Druk op de P.HOLD toets zodat er in het uitleesvenster “P.Hold On” verschijnt. Instellen van het analoge opnamenivo 1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 5 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 8 en 9. 2 Speel het gedeelte met de luidste passages (het krachtigste ingangssignaal) af. 3 Verdraai, terwijl u het geluid beluistert, de ANALOG REC LEVEL L en R regelaars. 4 Stop de weergave van de opname-geluidsbron. 5 Om te beginnen met opnemen, volgt u de aanwijzingen vanaf stap 7 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 9. Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen U kunt muziekstuknummers zowel handmatig als automatisch aanbrengen. Door op specifieke punten muziekstuknummers aan te brengen, kunt u de muziekstukken later snel en gemakkelijk terugvinden met behulp van de AMS funktie of de opnamefunkties. EDIT/NO ≠ AMS ± ≠ AMS ± EDIT/ YES ) DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • NO 0 • POWER 3 7 • • • • 2 8 • • • • 1 9 • • • • g – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY INPUT PHONES PHONE LEVEL OPT2 • OPT1 COAX • • • ANALOG PLAY MODE REPEAT TIME § OPEN/CLOSE 0 10 L R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR ( P p r REC 10 r REC 14NL Handmatig aanbrengen van muziekstuknummers U kunt tijdens het opnemen op ieder gewenst tijdstip, op iedere willekeurige plaats op de minidisc een muziekstuknummer aanbrengen. Druk tijdens het opnemen op de r REC opnametoets bij de plaats waar u een muziekstuknummer wilt aanbrengen. Automatisch aanbrengen van muziekstuknummers De minidisc-recorder brengt de muziekstuknummers op verschillende wijzen aan, als volgt: • Bij het opnemen van compact discs of minidiscs, met de INPUT schakelaar ingesteld op een digitale ingang: De minidisc-recorder brengt automatisch bij het begin van elk muziekstuk een muziekstuknummer aan. • In alle andere gevallen: Als in het S02 menu gekozen is voor “T.Mark LSyn”, dan brengt de minidisc-recorder een nieuw muziekstuknummer aan telkens wanneer het opgenomen signaal gedurende een door u bepaalde tijdsduur beneden een bepaald peil blijft om vervolgens weer tot een bepaald krachtiger peil aan te zwellen. Om in te stellen op “T.Mark Off” of “T.Mark LSyn” in het S02 menu volgt u de onderstaande aanwijzingen: 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar om het S02 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. 3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op “T.Mark Off” of “T.Mark LSyn” en druk de AMS regelaar weer in. De aanduiding “L.SYNC” verschijnt als u instelt op “T.Mark LSyn”. 4 Druk op de EDIT/NO toets. Opnemen op minidiscs Indrukken van de AMS regelaar in stap 3 Tijd Audiogegevens in een 6-sekonden buffergeheugen Opgenomen gedeelte Automatisch aanbrengen van muziekstuknummers met vaste tussenpozen Druk op de EDIT/NO toets. Opmerking Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit het stopkontakt trekt, onthoudt het apparaat de laatste instelling van de automatische muziekstuknummeraanbrengfunktie, zodat deze weer net zo geldt wanneer u de minidisc-recorder weer inschakelt. 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • 3 • • 7 2 8 1 9 • • 4 g • Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op “T.Mark 1min” of “T.Mark 5min” en druk de AMS regelaar weer in. DIGITAL • • 3 YES ) • Draai aan de AMS regelaar om het S02 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. NO 0 • 2 ≠ AMS ± EDIT/ POWER • Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de EDIT/NO toets. ≠ AMS ± • 1 Begin van het programma dat u wilt opnemen – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY PHONE LEVEL OPT2 OPT1 COAX • • • ANALOG PLAY MODE REPEAT TIME § ( P p OPEN/CLOSE 0 10 L R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES • Deze minidisc-recorder kan de muziekstuknummers desgewenst met vaste tussenpozen van 1 of 5 minuten aanbrengen. Dit kan handig zijn bij het opnemen van grammofoonplaten, van satelliet-uitzendingen of van FM radio-uitzendingen, omdat u dan aan de hand van de muziekstuknummers de verstreken opnameduur zult kunnen aflezen. Einde van het programma dat u wilt opnemen • 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de EDIT/NO toets. 2 Voor instellen van het stiltepeil: Draai aan de AMS regelaar om het S03 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. Voor instellen van de stilteduur: Draai aan de AMS regelaar om het S04 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. 3 Draai aan de AMS regelaar om de gewenste waarde voor het stiltepeil, resp. de stilteduur te kiezen. U kunt het stiltepeil instellen van –72 dB tot 0 dB in stapjes van 2 dB en de stilteduur van 0 tot 9,5 sekonde in stapjes van 0,5 sekonde. 4 Druk na het instellen van het stiltepeil of de stilteduur weer op de AMS regelaar. 5 Druk op de EDIT/NO toets. Bij opnemen van een FM radio-uitzending of een satelliet-uitzending kunnen de eerste paar sekonden van de uitzending vaak verloren gaan, omdat het even kan duren voor u tot opnemen besluit en op de opnametoets drukt. Om dit verlies van het begin van muziekstukken e.d. tegen te gaan, is dit apparaat voorzien van de tijdmachine-opnamefunktie, die voortdurend de laatste 6 sekonden aan audio-gegevens in een buffergeheugen bewaart, zodat bij de opnamestart eerst deze 6 sekonden aan audiogegevens worden opgenomen, zoals in onderstaande afbeelding aangegeven: • Bij het automatisch aanbrengen van muziekstuknummers moet het ingangssignaal gedurende een door u bepaalde tijdsduur beneden een bepaald peil blijven, om daarna tot een krachtiger peil aan te zwellen, vóór de minidisc-recorder bij dat punt een nieuw muziekstuknummer aanbrengt. Ga voor het instellen van de tijdsduur en het stiltepeil als volgt te werk. Veiligheids-opnamestart met zes sekonden muziek uit het buffergeheugen (Tijdmachineopname) • U kunt het stiltepeil kiezen en de tijdsduur die moet verstrijken voordat het aanzwellend geluid een nieuw muziekstuknummer oproept • z r REC 10 1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 5 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 8 en 9. De minidisc-recorder komt dan in de opnamepauzestand. 2 Start de weergave van de geluidsbron die u wilt opnemen. Vanaf dit ogenblik worden nu doorlopend de laatste 6 sekonden aan audiogegevens in een buffergeheugen opgeslagen. 3 Druk op de AMS regelaar (of de T.REC toets) om de tijdmachine-opname te starten. De opname begint nu met de 6 sekonden aan audiogegevens uit het buffergeheugen. (Wordt vervolgd) 15NL Opnemen op minidiscs Stoppen met de tijdmachine-opname Druk op de p stoptoets. Opmerking De minidisc-recorder begint met het opslaan van audiogegevens wanneer de recorder in de opname-pauzestand staat en en u de weergave van de geluidsbron start. Wanneer de geluidsbron nog geen 6 sekonden lang aan staat, zijn er dus nog geen 6 sekonden aan audiogegevens in het buffergeheugen opgeslagen, en dan zal de tijdmachineopname beginnen met minder dan 6 sekonden aan audiogegevens. Synchroon-opname met een gewenste geluidsbron (Synchroon-muziekopname) Z Met behulp van de MUSIC SYNC toets van de afstandsbediening kunt u het opnemen automatisch gelijktijdig laten starten met het inkomend signaal van de opname-geluidsbron. Hierbij kan het markeren van muziekstuknummers op verschillende manieren verlopen, afhankelijk van de opgenomen geluidsbron en de instelling in het S02 menu (zie de “Opmerkingen betreffende het opnemen” op blz. 10). POWER OPEN/CLOSE 6 EDIT/NO DISPLAY CONTINUE SCROLL YES TIME D.O BIT FILTER PLAY MODE DATE SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT A B C D E F 1 G 2 H 3 I 4 J 5 K 6 L 7 M 8 N 9 O 10 P 11 Q 12 R 13 S 14 T 15 U 16 V 17 W 18 X 19 Y 20 Z 21 – 22 23 . 24 , / >25 ? REPEAT NAME A˜B ! WRITE CHAR CLEAR P + p MUSIC SYNC ) CD-SYNC START STANDBY NO CLIP CD PLAYER P P. HOLD r T.REC 0 STOP 25 M.SCAN ) NUM · = A.SPACE ( = MUSIC SYNC FADE + DIGITAL REC LEVEL 1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 4 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 8. 2 Druk op de MUSIC SYNC toets. De minidisc-recorder komt dan in de opnamepauzestand. 3 Start de weergave van de op te nemen geluidsbron. De minidisc-recorder zal nu automatisch met opnemen beginnen. z Uitschakelen van de synchroon-muziekopname Druk op de p stoptoets. Opmerking Bij de synchroon-muziekopname zullen de “Smart Space” pauze-inkortfunktie en de “Auto Cut” afslagfunktie automatisch worden ingeschakeld, ongeacht de door u gekozen instelling (Aan of Uit) of het soort ingangssignalen (digitaal of analoog). 16NL Opnemen op minidiscs Synchroon-opname met een Sony compact disc speler Z Als u deze minidisc-recorder op een Sony compact disc speler of een hi-fi installatie aansluit, kunt u snel en gemakkelijk compact discs op minidiscs opnemen met behulp van de CD SYNC synchroon-opnametoetsen op de afstandsbediening. Als uw minidisc-recorder op een Sony compact disc speler is aangesloten met een digitaal aansluitsnoer, worden er bovendien muziekstuknummers aangebracht in dezelfde volgorde als op de compact disc, ook al is er ingesteld op “T.Mark Off” in het S02 menu. Als de minidiscrecorder is aangesloten op een Sony compact disc speler met een audio-aansluitsnoer via de LINE(ANALOG) IN aansluitingen, dan worden de muziekstuknummers alleen automatisch aangebracht als u hebt ingesteld op “T.Mark LSyn” in het S02 menu (zie blz. 14). Aangezien u met dezelfde afstandsbediening zowel de minidisc-recorder als de compact disc speler bedient, kan de bediening wel eens moeilijk zijn als de compact disc speler te ver van de minidisc-recorder staat. Zet deze apparaten daarom dicht bij elkaar. 6 Druk op de START toets. De minidisc-recorder begint met opnemen en de compact disc speler begint met afspelen. Het muziekstuknummer en de verstreken speelduur van het muziekstuk verschijnen in het uitleesvenster. Als de weergave van de compact disc speler niet start Bij sommige compact disc spelers zal de weergave niet beginnen als u op de START toets van de afstandsbediening drukt. In een dergelijk geval dient u in plaats hiervan de P pauzetoets op de afstandsbediening van de CD-speler zelf in te drukken. 7 Druk op de STOP toets wanneer u de synchroonopname wilt stoppen. Tijdelijk onderbreken van de opname Druk op de STANDBY toets of op de CD PLAYER P pauzetoets. Om de opname hierna te hervatten, drukt u op de START toets of nogmaals op de CD PLAYER P pauzetoets. Telkens wanneer u de opname onderbreekt, wordt er een nieuw muziekstuknummer aangebracht. POWER OPEN/CLOSE 6 EDIT/NO DISPLAY CONTINUE SCROLL TIME B C D F 1 G 2 H 3 I 4 J 5 6 L 7 M 8 N 9 O 10 P 11 Q 12 R 13 S 14 T 15 U 16 V 17 W 18 X 19 Y 20 Z 21 – / >25 ? NAME 22 23 A˜B ! WRITE CHAR = 24 . P p r MUSIC SYNC ) STANDBY CD-SYNC START STANDBY NO CLIP CD PLAYER P 25 M.SCAN P. HOLD NUM + = Tijdens synchroon-opname kunt u ook de afstandsbediening van de compact disc speler gebruiken Bij indrukken van de p stoptoets stopt de CD-speler en komt de minidisc-recorder in de opnamepauzestand. Bij indrukken van de P pauzetoets pauzeert de CDspeler en komt de minidisc-recorder in de opnamepauzestand. Om de synchroon-opname te hervatten, drukt u op de · weergavetoets. ) CLEAR T.REC 0 , A.SPACE ( · STOP z FILTER E K REPEAT CD PLAYER P D.O BIT PLAY MODE DATE SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT A START STOP YES FADE + DIGITAL REC LEVEL 1 Zet de ingangskeuzeschakelaar van de versterker in de stand voor weergave van compact discs. 2 Volg de aanwijzingen 2 t/m 4 onder “Opnemen op een minidisc” op bladzijde 8, om de minidiscrecorder klaar voor opname te zetten. 3 Plaats een compact disc in de CD-speler. 4 Kies op de CD-speler de gewenste afspeelfunktie (SHUFFLE weergave, PROGRAM weergave, etc.). 5 Druk op de STANDBY toets. De compact disc speler komt in de weergavepauzestand te staan en de minidisc-recorder in de opname-pauzestand. z U kunt van compact disc wisselen en hierna weer doorgaan met de CD synchroon-opname Voer, in plaats van de bovenstaande stap 7, de volgende bedieningshandelingen uit. 1 Druk op de p stoptoets op de afstandsbediening van de compact disc speler. De minidisc-recorder komt in de opnamepauzestand. 2 Verwissel de compact disc. 3 Druk op de · weergavetoets op de afstandsbediening van de compact disc speler. De CD synchroon-opname gaat nu weer verder. (Wordt vervolgd) 17NL Opnemen op minidiscs z Synchroon-opname is ook mogelijk met een Sony video-CD speler Op dezelfde wijze als voor het synchroon opnemen met een Sony muziek-CD speler, kunt u ook synchroonopnamen maken met een Sony video-CD speler. Om in te stellen op de video-CD speler, dient u echter voor u begint eerst nummertoets 2 tegelijk met de POWER aan/uit-toets van de afstandsbediening in te drukken. Om terug te schakelen naar een gewone muziek-CD speler, drukt u nummertoets 1 tegelijk met de POWER aan/uit-toets in. De minidisc-recorder staat bij aflevering ingesteld op synchroon-opname met een gewone muziek-CD speler. z Uit-faden van de opname Druk tijdens het opnemen op de FADE toets bij het punt waar u het geluid geleidelijk wilt wegdraaien. De aanduiding “FADE OUT” gaat in het uitleesvenster knipperen en de minidisc-recorder neemt het inkomend geluid steeds zwakker op tot de teller de stand “0.0s” bereikt. Na afloop van het uit-faden komt de minidisc-recorder in de opnamepauzestand. z 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de EDIT/NO toets. 2 Voor instellen van de tijdsduur voor het in-faden: Draai aan de AMS regelaar om het S14 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.. Voor instellen van de tijdsduur voor het uit-faden: Draai aan de AMS regelaar om het S15 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. 3 Draai aan de AMS regelaar om de gewenste tijdsduur voor het in-, resp. uit-faden te kiezen. Voor zowel het in-faden als het uit-faden kunt u de tijd instellen binnen het volgende bereik: van 1,0 tot 3,0 sekonden (in stapjes van 0,2 sekonde) van 3,0 tot 5,0 sekonden (in stapjes van 0,4 sekonde) van 5,0 tot 15,0 sekonden (in stapjes van 1 sekonde) 4 Druk na het instellen van de fade-tijdsduur weer op de AMS regelaar. 5 Druk op de EDIT/NO toets. U kunt de resterende opnameduur op de minidisc kontroleren Druk op de TIME toets (zie blz. 20). In- en wegdraaien van de opname (In/uit-faden) Z Met de “FADE” funktie kunt u het geluid aan het begin van de opname geleidelijk laten opkomen (in-faden) en/of het geluid aan het eind geleidelijk wegdraaien (uit-faden). Deze funktie is bijvoorbeeld handig als u het geluid niet abrupt wilt laten afbreken aan het eind van de minidisc. In-faden en uit-faden van de opname is alleen mogelijk tijdens digitaal opnemen. POWER OPEN/CLOSE 6 EDIT/NO DISPLAY CONTINUE SCROLL YES TIME D.O BIT FILTER PLAY MODE DATE SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT A B C D E F 1 G 2 H 3 I 4 J 5 K 6 L 7 M 8 N 9 O 10 15 P 11 Q 12 R 13 S 14 T U 16 V 17 W 18 X 19 Y Z 21 – 22 23 . 24 , REPEAT A˜B / >25 NAME ? ! WRITE CHAR ( CLEAR P + P. HOLD p r MUSIC SYNC ) CD-SYNC START STANDBY NO CLIP CD PLAYER P 25 ) T.REC 0 STOP 20 M.SCAN NUM · = A.SPACE = FADE + DIGITAL REC LEVEL FADE In-faden van de opname Druk in de opnamepauzestand op de FADE toets bij het punt waar u het geluid geleidelijk wilt laten opkomen. De aanduiding “FADE IN” gaat in het uitleesvenster knipperen en de minidisc-recorder neemt het inkomend geluid langzaam aanzwellend op tot de teller de stand “0.0s” bereikt. 18NL U kunt de tijdsduur voor het in- en uit-faden afzonderlijk naar wens instellen z U kunt kiezen volgens welke curve het in/uit-faden van het opnamenivo verloopt 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de EDIT/NO toets. 2 Voor instellen van de curve voor het in-faden: Draai aan de AMS regelaar om het S16 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. Voor instellen van de curve voor het uit-faden: Draai aan de AMS regelaar om het S17 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. 3 Draai aan de AMS regelaar om te kiezen voor “FadeIn (Out) Lin”, “FadeIn (Out) Sin” of “FadeIn (Out) Log” en druk de AMS regelaar weer in. 4 Druk op de EDIT/NO toets. Opnemen op minidiscs Opnemen op een minidisc met behulp van een schakelklok Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het opnemen laten beginnen en eindigen op van tevoren ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden over het aansluiten van de schakelklok en het instellen van de begin- en eindtijden de bijgeleverde gebruiksaanwijzing van de schakelklok. ≠ AMS ± EDIT/ YES ) DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • NO 0 3 7 • • • • 2 8 • • • • 1 9 • • • • – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY PHONE LEVEL OPT2 • OPT1 COAX • • • ANALOG PLAY MODE REPEAT TIME § ( P p OPEN/CLOSE 0 10 L R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES r REC 10 TIMER Na afloop van de schakelklok-opname zet u de TIMER schakelaar van de minidisc-recorder terug op “OFF”. Vervolgens zet u de minidisc-recorder in de gewone uit-stand door de netsnoerstekker in het stopkontakt te steken of de audio-schakelklok terug te zetten in de stand voor normale werking. • Als u de TIMER schakelaar in de “REC” stand laat staan, zal de minidisc-recorder bij de eerstvolgende keer dat u het apparaat inschakelt, automatisch beginnen met opnemen. • Als u de minidisc-recorder niet binnen een maand na afloop van de opname uitschakelt, in de paraatstand, kunnen de opgenomen gegevens verloren gaan. • POWER g 5 p 1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 6 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 8 en 9. 2 • Als u alleen de begintijd voor het opnemen wilt instellen, drukt u op de p stoptoets. • Als u alleen de eindtijd voor het opnemen wilt instellen, volgt u voor de opnamestart de aanwijzingen 7 en 8 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 9. • Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het opnemen wilt instellen, drukt u op de p stoptoets. 3 Zet de TIMER schakelaar van de minidiscrecorder in de “REC” stand. 4 Stel de schakelklok in op de gewenste begintijd en/of eindtijd voor de opname. • Als u op de schakelklok de begintijd voor het opnemen hebt ingesteld, zal de minidiscrecorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij het bereiken van de ingestelde begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met opnemen. • Als u alleen de eindtijd voor het opnemen hebt ingesteld en reeds met opnemen bent begonnen, gaat de minidisc-recorder door met opnemen. Bij het bereiken van de door u ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder en wordt dan uitgeschakeld. • Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het opnemen hebt ingesteld, wordt de minidiscrecorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met opnemen. Op de ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder met opnemen en wordt dan uitgeschakeld. Zorg dat u de minidisc-recorder in de paraatstand (uit) zet binnen een week na afloop van de schakelklok-opname De inhoudsopgave (TOC) van de minidisc wordt bijgewerkt en de opgenomen muziekgegevens worden vastgelegd wanneer u de minidisc-recorder inschakelt. Als de opname-gegevens verloren zijn gegaan, zal de aanduiding “Standby” gaan knipperen wanneer u de minidisc-recorder weer inschakelt. Opmerkingen • Tijdens schakelklok-opname zal, als de minidisc reeds opnamen bevat, het nieuwe materiaal automatisch achter de bestaande opnamen worden vastgelegd. • Het materiaal van de gemaakte schakelklok-opname zal bij inschakelen van de minidisc-recorder op de minidisc worden vastgelegd. De aanduiding “TOC” zal dan in het uitleesvenster knipperen. Zorg er voor dat u de minidiscrecorder niet beweegt en de stekker van het netsnoer niet uit het stopkontakt trekt zolang deze “TOC” aanduiding knippert. • De schakelklok-opname zal worden stopgezet als de minidisc vol is. • Voor digitale schakelklok-opname kunt u het opnamenivo instellen met de DIGITAL REC LEVEL regelaar van de minidisc-recorder. Ook al stelt u het opnamenivo in met de DIGITAL REC LEVEL +/– toetsen van de afstandsbediening, toch zal de digitale schakelklokopname dan worden gemaakt met het opnamenivo dat het laatst was ingesteld met de DIGITAL REC LEVEL regelaar. 19NL Afspelen van minidiscs Informatie in het uitleesvenster In het uitleesvenster kunt u informatie laten verschijnen over de minidisc en de muziekstukken, zoals het totaal aantal nummers, de totale speelduur, de resterende opnameduur op de minidisc, de titel van de minidisc en de opnamedatum en -tijd van het weergegeven muziekstuk. DISPLAY POWER OPEN/CLOSE 6 SCROLL/CLOCK SET DISPLAY CONTINUE YES TIME D.O BIT B C G 2 H 3 I 4 J 5 K 6 L 7 M 8 N 9 O 10 P 11 Q 12 R 13 S 14 T 15 U 16 V 17 W 18 X 19 Y 20 Z 21 – / >25 ? 22 23 REPEAT TIMER SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONE LEVEL OPT1 COAX OPT2 • • • ANALOG • NAME PLAY MODE REPEAT 0 E 1 g PHONES D F POWER REC OFF PLAY FILTER PLAY MODE DATE SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT A DISPLAY/CHAR EDIT/NO SCROLL A˜B ! WRITE CHAR 24 . , A.SPACE ( 25 DATE RECORDED Nummertoetsen P. HOLD NUM >25 TIME 10 · = P + p =/+ r T.REC 0 TIME STOP MUSIC SYNC ) CD-SYNC START STANDBY NO CLIP CD PLAYER P = Opmerking Wanneer u een nieuwe minidisc plaatst of wanneer u de minidisc-recorder uitschakelt en weer inschakelt, verschijnt het laatst aangegeven soort informatie opnieuw. Kontroleren van de verstreken speelduur, de resterende speelduur en het nummer van het weergegeven muziekstuk M.SCAN ) CLEAR SCROLL TIME De muziekkalender toont alle muziekstuknummers binnen een raster als het een voorbespeelde minidisc is, en zonder raster als het een minidisc voor opname is. Als het totale aantal muziekstukken de 20 overschrijdt, verschijnt er een pijltje z rechts van het getal 20 in de muziekkalender. FADE + Telkens wanneer u tijdens het afspelen van een minidisc op de TIME toets drukt, verspringt de informatie in het uitleesvenster als hieronder aangegeven. Na afspelen van elk muziekstuk verdwijnt het bijbehorende nummer uit de muziekkalender. DIGITAL REC LEVEL Kontroleren van het totaal aantal muziekstukken, de totale speelduur en de resterende opnameduur op de minidisc Nummer en verstreken speelduur van het weergegeven muziekstuk DIARY 2 Telkens wanneer u in de stopstand op de TIME toets drukt, verspringt de informatie in het uitleesvenster als volgt: Totaal aantal muziekstukken en totale speelduur van alle opgenomen muziekstukken SONGS 15 2 33 √ Indrukken Nummer en resterende speelduur van het weergegeven muziekstuk 46 08 DIARY 2 -1 25 √ Indrukken Resterende opnameduur op de minidisc (alleen voor opname-minidiscs) SONGS 15 - 27 17 Indrukken z De disc-titel wordt aangegeven wanneer de minidiscrecorder in de stopstand staat, om tijdens het afspelen plaats te maken voor de titel van het weergegeven muziekstuk. Als er geen titel is vastgelegd, verschijnt in plaats daarvan de aanduiding “No Name”. De resterende opnameduur van de disc wordt niet aangegeven als het een voorbespeelde minidisc betreft. Indrukken Bij het inleggen van een minidisc zal het uitleesvenster de disc-titel, totaal aantal muziekstukken, de totale speelduur van de minidisc en de muziekkalender aangeven, als volgt: Disc-titel SONGS 15 20NL Muziekkalender 68 07 Totaal aantal muziekstukken Totale speelduur van de minidisc De titels van de nummers en de disc-titel worden als volgt in het uitleesvenster aangegeven z Een titel van 12 of meer letters kunt u door het uitleesvenster laten lopen Druk op de SCROLL/CLOCK SET toets (of de SCROLL toets). Aangezien het uitleesvenster maximaal 11 letters tegelijk kan tonen, dient u nogmaals op SCROLL te drukken om de rest van de titel te zien, als die uit 12 of meer letters bestaat. Druk nogmaals op de SCROLL toets om het doorlopen stil te zetten en opnieuw om het doorlopen weer te laten vervolgen. Afspelen van minidiscs Aangeven van de opname-datum Z Als de ingebouwde klok op de juiste tijd is ingesteld zullen bij het opnemen op een minidisc automatisch ook de datum en tijd van de opname worden vastgelegd. Bij het afspelen van een aldus opgenomen minidisc kunt u dan de opnamedatum en -tijd van elk muziekstuk in het uitleesvenster laten verschijnen. 1 Zoek het muziekstuk op waarvan u de opnamedatum en -tijd wilt kontroleren. Als de minidisc-recorder Kiest u een muziekstuk met in de stopstand staat de = of + toets Opzoeken van het gewenste muziekstuk U kunt ieder gewenst muziekstuk snel en gemakkelijk opzoeken met behulp van de AMS (Automatische Muziek Sensor) regelaar, de = en + toetsen of de M.SCAN toets van de afstandsbediening. ≠ AMS ± POWER OPEN/CLOSE 6 EDIT/NO DISPLAY CONTINUE ≠ AMS ± EDIT/ DIGITAL YES • 0 ANALOG REC LEVEL 3 8 0 p SONGS 15 De inhoud van het muziekprogramma (alleen als “PROGRAM” wordt aangegeven) Indrukken Het soort filter Disc-titel (of titel van het weergegeven muziekstuk), tellerstand en pieknivometers Alleen de tellerstand √ /4 1 7/ 3 16 28 Indrukken √ √ + 1.5dB 15 46 08 Indrukken √ SONGS 15 Indrukken 46 08 √ 15 Indrukken 46 08 √ Geen aanduidingen 2 H 3 I 4 J 5 L 7 M 8 N 9 O 10 >25 P 11 Q 12 R 13 S 14 T 15 U 16 V 17 W 18 X 19 Y 20 Z 21 – 22 23 . 24 , 25 >25 ? REPEAT / NAME A˜B ! WRITE CHAR 0 STOP P + M.SCAN P. HOLD p r MUSIC SYNC ) CD-SYNC START STANDBY NO CLIP CD PLAYER P M.SCAN ) CLEAR · = A.SPACE ( Nummertoetsen NUM T.REC = FADE + DIGITAL REC LEVEL Voor opzoeken van Doet u het volgende: het volgende of een later muziekstuk Draai tijdens weergave de AMS regelaar rechtsom of druk net zovaak op de + toets tot u het gewenste muziekstuk bereikt. het weergegeven of Draai tijdens weergave de AMS een eerder muziekstuk regelaar linksom of druk net zovaak op de = toets tot u het gewenste muziekstuk bereikt. een bepaald muziekstuk-nummer Z Voer het muziekstuknummer in met de nummertoetsen. een bepaald muziekstuk met de AMS zoekfunktie 1 Draai in de stopstand aan de AMS regelaar tot het gewenste muziekstuk wordt aangegeven (d.w.z. het nummer knippert). 2 Druk op de AMS regelaar of op de ( weergavetoets. DF:Standard 15 46 08 Indrukken Digitaal opnamenivo 46 08 r · =/+ Omschakelen van de aanduidingen Normale aanduidingen G 6 R REC ( 1 10 L P F • ( FILTER E K 9 • • • 1 OPEN/CLOSE Druk op de DATE RECORDED toets. De aanduiding “No Date” verschijnt als de ingebouwde klok niet is gelijkgezet of als het muziekstuk op een andere minidisc-recorder zonder datum- en tijdregistratie is opgenomen. Telkens wanneer u tijdens weergave of in de stopstand op de DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) toets drukt, veranderen de aanduidingen in het uitleesvenster als volgt: • • • 2 + PUSH ENTER § D.O BIT D • • – TIME C 7 • • • 2 ) B • 0 met weergave bezig is of in de =, + of de weergave-pauzestand staat nummertoetsen SCROLL PLAY MODE DATE SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT A 5 • 4 • 6 • • NO YES 1 Druk op de M.SCAN toets voordat herkenbare muziek de weergave begint. via intro-weergave (de eerste 6 sekonden) Z 2 Hoort u de gewenste muziek, dan drukt u op de · weergavetoets. z Direkt opzoeken van een muziekstuk met een nummer boven de 25 Z Druk eerst op de >25 toets en dan op de betreffende nummertoetsen. Druk de >25 toets eenmaal in als u een nummer van twee getallen wilt invoeren en tweemaal voor het invoeren van een muziekstuknummer van drie getallen. Om een nul (“0”) in te voeren, drukt u op de 10 toets. Voorbeelden: • Weergeven van muziekstuknummer 30 Druk eenmaal op de >25 toets en daarna op 3 en op 10. • Weergeven van muziekstuknummer 100 Druk tweemaal op de >25 toets en daarna op 1, op 10 en nogmaals 10. Indrukken (Wordt vervolgd) 21NL Afspelen van minidiscs Opmerkingen Snel naar het begin van het laatste muziekstuk gaan ≠ AMS ± EDIT/ NO YES 0 ) DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • POWER 3 • 7 • • 2 8 • • g 1 9 • – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY INPUT PHONES PHONE LEVEL OPT2 OPT1 COAX • • • ANALOG PLAY MODE REPEAT TIME § ( P p OPEN/CLOSE 0 10 L R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR • Draai de AMS regelaar linksom (of druk op de = toets) wanneer het uitleesvenster het totaal aantal muziekstukken, de totale speelduur of de resterende opnameduur (alleen bij een opname-minidisc) of de disc-titel aangeeft (zie blz. 20). U kunt muziekstukken in iedere gewenste afspeelfunktie laten herhalen. • z Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken • Draai pas aan de AMS regelaar (of druk op de = of + toets), nadat u de minidisc-recorder in de weergave-pauzestand heeft gezet. • Pauzeren aan het begin van een muziekstuk • z • 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar om het S11 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. 3 Draai aan de AMS regelaar om de intro-speelduur te kiezen binnen het bereik van 6 tot 20 sekonden (in stapjes van 1 sekonde) en druk de AMS regelaar weer in. 4 Druk op de EDIT/NO toets. • De minidisc-recorder stopt als het einde van de minidisc wordt bereikt terwijl u de ) toets ingedrukt houdt, bij zoeken aan de hand van de versnelde weergave. • Het kan gebeuren dat muziekstukken die slechts enkele seconden lang zijn tijdens het zoeken worden overgeslagen. Als u dergelijke muziekstukken wilt opzoeken, is het beter om de minidisc op normale snelheid af te spelen. • U kunt de speelduur voor de intro-weergave verlengen Z • z r REC 10 REPEAT Opzoeken van de gewenste muziekpassage Druk tijdens weergave op de REPEAT toets. De aanduiding “REPEAT” verschijnt in het uitleesvenster. De muziekstukken worden nu op de volgende manier herhaald: Tijdens weergave kunt u de 0 en ) toetsen gebruiken om een bepaalde muziekpassage op te zoeken. 0/) ≠ AMS ± EDIT/ YES ) DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 3 1 • § • PLAY MODE REPEAT TIME OPEN/CLOSE 0 ( 0 10 L P Hetzelfde programma nogmaals 9 • • • OPT1 COAX • • • ANALOG PROGRAM weergave (blz. 24) • OPT2 Alle muziekstukken in willekeurige volgorde 8 • • • + PUSH ENTER PHONE LEVEL SHUFFLE weergave (blz. 23) • 2 R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES Alle muziekstukken 7 • • • – TIMER REC OFF PLAY Normale weergave (blz. 7) 5 • 4 • 6 • • NO 0 De minidiscrecorder herhaalt • POWER g Bij afspelen van de minidisc met p r REC 10 Uitschakelen van de herhaalde weergave Voor opzoeken van een passage Drukt u op terwijl u luistert naar de versnelde weergave de ) toets (voorwaarts) of de 0 toets (terugwaarts) en houdt u deze ingedrukt totdat u de gewenste passage heeft gevonden terwijl u de stand van de ) toets (voorwaarts) of de 0 de bandteller in het toets (terugwaarts) en houdt u deze oog houdt ingedrukt totdat de bandteller in de gewenste stand staat. U hoort hierbij geen geluid. z Als de aanduiding “—Over—” verschijnt tijdens indrukken van de ) toets in de weergavepauzestand Het einde van de minidisc is bereikt. Druk op de 0 toets (of de =toets) of draai de AMS regelaar linksom om terug te gaan. 22NL Druk herhaaldelijk op de REPEAT toets (of eenmaal op de CONTINUE toets) totdat de aanduiding “REPEAT” verdwijnt. De minidisc-recorder keert nu weer terug naar de voorgaande afspeelfunktie. Herhalen van het weergegeven muziekstuk Druk tijdens het afspelen van het gewenste muziekstuk, met normale weergave, SHUFFLE weergave of PROGRAM weergave, enkele malen op de REPEAT toets, totdat de aanduiding “REPEAT 1” in het uitleesvenster verschijnt. Afspelen van minidiscs Herhalen van een bepaalde passage (A-B herhaalfunktie) Z U kunt een bepaalde passage binnen een muziekstuk herhaaldelijk weergeven, bijvoorbeeld voor het uit het hoofd leren van een songtekst. De passage die herhaald wordt, dient echter wel in zijn geheel binnen één muziekstuk te liggen. POWER OPEN/CLOSE 6 EDIT/NO DISPLAY CONTINUE SCROLL A˜B CLEAR ) B YES TIME C D.O BIT D FILTER E F 1 G 2 H 3 I 4 J 5 K 6 L 7 M 8 N 9 O 10 P 11 Q 12 R 13 S 14 T 15 U 16 V 17 W 18 X 19 Y 20 Z 21 – / >25 ? 22 23 REPEAT NAME A˜B ! WRITE CHAR = 24 . 25 M.SCAN P. HOLD NUM P + p p r MUSIC SYNC ) CD-SYNC START STANDBY NO CLIP CD PLAYER P Afspelen van muziekstukken in willekeurige volgorde (SHUFFLE weergave) ) CLEAR T.REC 0 , A.SPACE ( · STOP Opmerking Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit het stopkontakt trekt, onthoudt het apparaat de laatste instelling van de herhaalfunktie, zodat deze weer net zo geldt wanneer u de minidisc-recorder weer inschakelt. PLAY MODE DATE SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT A REPEAT De aanduiding “REPEAT A-B” blijft branden in het uitleesvenster en de minidisc-recorder zal het nieuw afgebakende gedeelte weer herhaaldelijk blijven afspelen. = U kunt de minidisc-recorder de muziekstukken in willekeurige volgorde laten afspelen. FADE + DIGITAL REC LEVEL ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • 0 3 7 • • 2 8 • • • • 1 9 • • • • U kunt de passage onmiddellijk volgend op de passage die nu gedefinieerd is, laten herhalen, door het beginpunt en het eindpunt te veranderen. 1 Druk op de A˜B toets, terwijl de “REPEAT A-B” aanduiding in het uitleesvenster oplicht. Het bestaande eindpunt (punt B) wordt het nieuwe beginpunt (punt A), de aanduiding “REPEAT A-” licht op en de letter “B” knippert in het uitleesvenster. 2 Vervolg de weergave van de betreffende passage of druk op de ) toets totdat u bij het eindpunt van de nieuwe passage (punt B) bent aangekomen en druk hier nogmaals op de A˜B toets. DIGITAL • • Instellen van een nieuw begin- en eindpunt YES ) – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY PHONES PHONE LEVEL OPT2 OPT1 COAX • • • ANALOG PLAY MODE REPEAT TIME § ( P p OPEN/CLOSE 0 10 L R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT r REC 10 PLAY MODE ( 1 Druk in de stopstand enkele malen op de PLAY MODE toets (of eenmaal op de SHUFFLE toets), totdat de aanduiding “SHUFFLE” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk op de ( weergavetoets om de SHUFFLE weergave te starten. De aanduiding “J” verschijnt in het uitleesvenster terwijl de minidisc-recorder de muziekstukken in willekeurige volgorde zet. Uitschakelen van de A-B herhaalfunktie Druk op de REPEAT toets, de CLEAR toets of de p stoptoets. NO 0 • Vervolg de weergave van de betreffende passage of druk op de ) toets totdat u bij het eindpunt van de passage (punt B) bent aangekomen en druk hier nogmaals op de A˜B toets. De aanduiding “REPEAT A-B” blijft branden in het uitleesvenster. De minidisc-recorder zal het afgebakende gedeelte nu herhaaldelijk blijven afspelen. ≠ AMS ± EDIT/ POWER g • 2 Druk tijdens weergave op de A˜B toets bij het beginpunt (punt A) van de te herhalen muziekpassage. De aanduiding “REPEAT A-” verschijnt en de letter “B” knippert in het uitleesvenster. • 1 Uitschakelen van de SHUFFLE weergave Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of eenmaal op de CONTINUE toets), totdat de aanduiding “SHUFFLE” uit het uitleesvenster verdwijnt. z U kunt tijdens SHUFFLE weergave bepaalde muziekstukken aanwijzen • Om het volgende muziekstuk van de minidisc weer te geven, draait u de AMS regelaar rechtsom (of u drukt op de + toets ). • Om de weergave weer vanaf het begin van het weergegeven muziekstuk te starten, draait u de AMS regelaar linksom (of drukt u op de = toets). U kunt de AMS regelaar (of de = toets) niet gebruiken om terug te gaan naar het begin van muziekstukken die reeds zijn weergegeven. 23NL Afspelen van minidiscs Om een muziekstuk met een nummer hoger dan 25 in te voeren, dient u de >25 toets te gebruiken (zie blz. 21). Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde (PROGRAM weergave) Bij een vergissing in de keuze van het nummer Druk op de 0 of ) toets tot het verkeerde muziekstuknummer gaat knipperen en voer dan het juiste nummer in met de nummertoetsen. U kunt de afspeelvolgorde van de muziekstukken op een minidisc zelf bepalen en zo uw eigen programma samenstellen van maximaal 25 muziekstukken. EDIT/NO YES ≠ AMS ± EDIT/ YES ) DIGITAL • 0 • • 1 • OPT1 COAX • • • ANALOG § • PLAY MODE REPEAT 0 10 L TIME ( P p OPEN/CLOSE 0 Druk op de ( weergavetoets om de programmaweergave te starten. 9 • • • OPT2 7 • PHONE LEVEL Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of eenmaal op de PROGRAM toets), totdat de aanduiding “PROGRAM” in het uitleesvenster oplicht. 8 • • • 2 R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES 6 7 • + PUSH ENTER REC OFF PLAY Na afloop van het het programmeren drukt u op de YES toets. De aanduiding “Complete!!” verschijnt en hiermee is het programmeren voltooid. 5 • 4 • 6 3 • – 5 ANALOG REC LEVEL • • NO 0 TIMER Herhaal stap 3 voor het invoeren van alle gewenste muziekstukken. Telkens wanneer u een muziekstuk aan het programma toevoegt, wordt de speelduur hiervan bij de duur van het programma opgeteld en de totale speelduur van het programma verschijnt in het uitleesvenster. • POWER g 4 r REC 10 0/) PLAY MODE POWER OPEN/CLOSE 6 DISPLAY CONTINUE >25 B 1 D.O BIT C G 2 H D 3 I 4 J 5 6 L 7 M 8 N 9 O 10 P 11 Q 12 R 13 S 14 T 15 U 16 V 17 W 18 X 19 Y 20 Z 21 – . 24 / >25 ? 22 23 REPEAT A˜B ! WRITE CHAR = CLEAR P + 25 M.SCAN P. HOLD CLEAR r MUSIC SYNC ) CD-SYNC START STANDBY NO CLIP CD PLAYER P Nummertoetsen p T.REC 0 PROGRAM ) NUM · STOP , A.SPACE ( EDIT/NO YES FILTER E K NAME · =/+ 0/) YES TIME PLAY MODE DATE SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT A F EDIT/NO SCROLL ( ≠ AMS ± = FADE + DIGITAL REC LEVEL Uitschakelen van de programma-weergave 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar om het S01 menu en de aanduiding “Program ?” te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. 3 Kies voor a) of b): a) Met de toetsen op de minidisc recorder 1 Draai aan de AMS regelaar tot het nummer van het gewenste muziekstuk in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk de AMS regelaar in. Bij een vergissing in de keuze van het nummer Druk op de 0 of ) toets tot het verkeerde muziekstuknummer gaat knipperen, draai dan aan de AMS regelaar om het juiste nummer te kiezen en druk weer op de AMS regelaar. b) Bij gebruik van de afstandsbediening 24NL Gebruik de nummertoetsen om de gewenste muziekstukken in de door u gekozen volgorde in te voeren. Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of eenmaal op de CONTINUE toets) totdat de aanduiding “PROGRAM” uit het uitleesvenster verdwijnt. z Het programma blijft bestaan, zelfs nadat de PROGRAM weergave is de uitgeschakeld Door indrukken van de ( weergavetoets kunt u hetzelfde programma nogmaals afspelen. Opmerking Het uitleesvenster zal in plaats van de totale speelduur slechts “- -m - -s” aangeven als de totale speelduur van het programma langer dan 199 minuten is. Kontroleren van de volgorde van de muziekstukken Draai aan de AMS regelaar (of druk op de = of +) toets) tijdens weergave of in de pauzestand. De muziekstuknummers verschijnen in het uitleesvenster, in de volgorde waarin ze zijn geprogrammeerd. Afspelen van minidiscs Veranderen van de afspeelvolgorde van de muziekstukken Uitschakelen van de automatische pauzeinlasfunktie U kunt de volgorde van de muziekstukken in het programma veranderen, alvorens de weergave te starten. Uitschakelen van de automatische pauze-inlasfunktie via de menu-instelling 1 Volg de aanwijzingen 1 en 2 onder “Inlassen van pauzes tijdens het opnemen op cassette” op deze bladzijde. 2 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op “Auto Off” en druk de AMS regelaar in. 3 Druk op de EDIT/NO toets. Voor Doet u het volgende: Wissen van een nummer uit uw programma Z 1 Volgt u de stappen 1 en 2 op de vorige pagina en dan drukt u op de ) toets tot het te wissen nummer knippert. 2 Druk op de EDIT/NO of de CLEAR toets. 1 Volgt u de stappen 1 en 2 op de Toevoegen van vorige pagina en dan drukt u op de nummers aan het eind ) toets tot het laatste nummer van uw programma knippert. 2 Druk nogmaals op de ) toets en volg dan de stappen 3 t/m 5 op de vorige pagina. Omwerken van het gehele programma 1 Volgt u de stappen 1 en 2 op de vorige pagina en dan houdt u de EDIT/NO of de CLEAR toets ingedrukt tot alle nummers zijn verdwenen. 2 Volg opnieuw de stappen 1 t/m 5 van de vorige pagina. Nuttige tips voor het opnemen van minidiscs op cassette EDIT/NO ≠ AMS ± ≠ AMS ± EDIT/ YES ) DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • NO 0 • POWER 3 7 • • • • 2 8 • • • • 1 9 • • • • g – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY PHONE LEVEL • OPT1 COAX OPT2 • • • ANALOG PLAY MODE REPEAT TIME § OPEN/CLOSE 0 R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES 10 L ( P p r REC 10 DIGITAL REC LEVEL Inlassen van pauzes tijdens het opnemen op cassette (automatische pauze-inlasfunktie) Met de automatische pauze-inlasfunktie kunt u tijdens het opnemen pauzes van 3 seconden tussen alle muziekstukken inlassen. Dit maakt het mogelijk om later met de AMS funktie snel en gemakkelijk naar het begin van ieder gewenst muziekstuk te gaan. 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar om het S07 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. 3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op “Auto Space” en druk de AMS regelaar weer in. 4 Druk op de EDIT/NO toets. z U kunt de automatische pauze-inlasfunktie ook met de afstandsbediening inschakelen Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen op de A.SPACE toets, totdat de aanduiding “Auto Space” in het uitleesvenster oplicht. Uitschakelen van de automatische pauze-inlasfunktie met de afstandsbediening Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen op de A.SPACE toets, totdat de aanduiding “Auto Off” in het uitleesvenster oplicht. Opmerking Als de automatische pauze-inlasfunktie is ingeschakeld, tijdens het opnemen van een stuk muziek dat meerdere muziekstuknummers bevat (zoals een symfonie of een medley), zullen er in het muziekstuk pauzes worden ingelast op de plaatsen waar de muziekstuknummers veranderen. Pauzeren na elk muziekstuk (automatische pauzeer-funktie) Als de automatische pauzeerfunktie ingeschakeld is, zal de minidisc-recorder na elk muziekstuk in de pauzestand komen te staan. Deze automatische pauzeerfunktie is handig als u slechts één muziekstuk of verscheidene niet opeenvolgende muziekstukken wilt opnemen. Volg de aanwijzingen onder “Inlassen van pauzes tijdens het opnemen op cassette” op deze bladzijde, maar kies in plaats van “Auto Space” nu het menuonderdeel “Auto Pause”. z U kunt de automatische pauze-inlasfunktie ook met de afstandsbediening inschakelen Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen op de A.SPACE toets, totdat de aanduiding “Auto Pause” in het uitleesvenster oplicht. Hervatten van de weergave na de pauze Druk op de ( weergavetoets of de P pauzetoets. Uitschakelen van de automatische pauzeerfunktie Uitschakelen van de automatische pauzeerfunktie via de menu-instelling Volg de aanwijzingen 1 t/m 3 onder “Uitschakelen van de automatische pauze-inlasfunktie” op deze bladzijde. Uitschakelen van de automatische pauzeerfunktie met de afstandsbediening Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen op de A.SPACE toets, totdat de aanduiding “Auto Off” in het uitleesvenster oplicht. (Wordt vervolgd) 25NL Afspelen van minidiscs Opmerking Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit het stopkontakt trekt, onthoudt het apparaat de laatste instelling van de “Auto Space” pauze-inlasfunktie en de “Auto Pause” automatische pauzeerfunktie, zodat deze weer net zo zal gelden wanneer u de minidisc-recorder weer inschakelt. Wijzigen van de bitlengte van de digitale uitgangssignalen Door het omschakelen van de bitlengte kunt u een verhoogde kwaliteit bereiken voor het uitgangssignaal via de DIGITAL OUT OPTICAL aansluiting naar een andere minidisc-recorder of een 20-bit digitaal-analoog omzetter. Automatische weergavestart bij een bepaald punt (Hervattingsfunktie) U kunt de minidisc-recorder instellen op automatisch hervatten van de weergave bij het punt waar u het laatst gestopt was of waarbij het apparaat werd uitgeschakeld, of vanaf het eerstvolgende muziekstuk na dat punt. EDIT/NO ≠ AMS ± ≠ AMS ± EDIT/ YES ) DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • NO 0 • POWER 3 7 • • • • 8 • • 2 • 1 9 • • • • Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de EDIT/NO toets. Draai aan de AMS regelaar om het S06 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. 3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op “Dout 20bit” en druk de AMS regelaar weer in. 4 Druk op de EDIT/NO toets. • Deze funktie heeft alleen invloed op de digitale signalen die worden uitgestuurd via de DIGITAL OUT OPTICAL aansluiting. • Als u de bitlengte omschakelt tijdens opname of weergave zal het geluid even wegvallen. 2 Draai aan de AMS regelaar om het S12 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. 3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op “DigLvl All” en druk de AMS regelaar weer in. 4 5 Druk op de EDIT/NO toets. Gebruik de DIGITAL REC LEVEL regelaar (of de DIGITAL REC LEVEL +/– toetsen) om het analoge uitgangssignaal-nivo naar wens in te stellen. Het maximale uitgangsnivo bereikt u door de regelaar op “0” te zetten. Verder doordraaien van de regelaar naar de “+” kant geeft géén verdere verhoging van het uitgangsnivo. 0 PHONE LEVEL OPT2 OPT1 COAX • • • ANALOG PLAY MODE REPEAT TIME § ( P p OPEN/CLOSE 0 10 L R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES r REC 10 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar om het S05 menu te laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in. 3 Ga naar het punt waar u de weergave wilt laten beginnen, de volgende keer dat u de minidisc afspeelt. Beginnen met afspelen vanaf het punt waar u gestopt was Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op “Resume Play” en druk de AMS regelaar in. U kunt het uitgangsnivo bijregelen van de analoge signalen die worden doorgegeven aan een versterker aangesloten op de LINE(ANALOG) OUT aansluitingen. Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de EDIT/NO toets. + PUSH ENTER REC OFF PLAY Bijregelen van het analoge signaalnivo 1 – TIMER • 2 Opmerkingen 26NL • 1 g Beginnen met afspelen vanaf het eerstvolgende muziekstuk na het punt waar u gestopt was Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op “Resume Next” en druk de AMS regelaar in. 4 Druk op de EDIT/NO toets. Na het stoppen met afspelen of het uitschakelen van de minidisc-recorder zal nu de volgende keer dat u weer op de ( weergavetoets drukt, het afspelen beginnen vanaf het punt dat u in stap 3 hierboven hebt gekozen. Uitschakelen van de hervattingsfunktie 1 Volg de bovenstaande aanwijzingen 1 en 2. 2 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op “Resume Off” en druk de AMS regelaar in. 3 Druk op de EDIT/NO toets. Afspelen van minidiscs Vlak Dit filter geeft een krachtige, frisse klank. Afspelen met verschillende klankkleuren (Digitaal filter) Analoog Dit filter geeft een soepele maar volle, sonore klank. Deze minidisc-recorder is voorzien V.C. (Variabele Coëfficiënt) filters waarmee u de klankkleur kunt aanpassen aan uw stereo-installatie, uw luisterruimte, uw smaak en de muziek die u wilt weergeven. Opmerking De digitale filters zijn alleen van invloed op de analoge signalen die worden doorgegeven via de LINE(ANALOG) OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoonaansluiting. FILTER ≠ AMS ± EDIT/ YES ) DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • NO 0 3 7 • • • • 2 8 • • • • 1 9 • • • • – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY PHONE LEVEL OPT2 • OPT1 COAX • • • ANALOG PLAY MODE REPEAT TIME § ( P OPEN/CLOSE 0 10 L R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES p • Als u het filter omschakelt tijdens opname of weergave zal het geluid even wegvallen. • De verschillen in klankkleur die de verschillende filters opleveren, zijn voornamelijk van invloed op het onhoorbare deel van het frekwentiespectrum, niet het hoorbare toonbereik dat met een versterker bij te regelen is. In- en wegdraaien van de weergave (In/uit-faden) Z • POWER g Opmerkingen r REC 10 1 Druk op de FILTER toets. Het op dat moment gebruikte filter wordt in het uitleesvenster aangegeven. 2 Druk enkele malen op de FILTER toets om in te stellen op het gewenste filter. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt het filter als volgt: Met de “FADE” funktie kunt u het geluidssignaal dat wordt weergegeven via de LINE(ANALOG) IN/OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoonaansluiting aan het begin geleidelijk laten opkomen (in-faden) en/of het geluid aan het eind geleidelijk wegdraaien (uit-faden). Deze funktie is bijvoorbeeld handig als u het geluid niet abrupt midden in een muziekstuk wilt laten beginnen of eindigen, maar een soepele overgang wilt horen. POWER OPEN/CLOSE 6 n DF:Standard n DF:Spline n DF:Plain n DF:Analog DISPLAY CONTINUE U kunt het filter ook met de afstandsbediening kiezen Druk net zovaak op de FILTER toets tot het gewenste filter in het uitleesvenster wordt aangegeven. Wat is een V.C. (Variabele Coëfficiënt) filter? Een variabele coëfficiënt filter bepaalt de klankkleur van een signaal door de toepassing van specifieke grensfrekwenties. Zulke filters worden in digitale apparatuur zoals compact disc spelers en minidiscrecorders toegepast voor het verwijderen van aliastoewijzingsstoring. Deze minidisc-recorder is toegerust met vier typen digitale filters: standaard, spline, vlak en analoog. Hieronder volgt een korte beschrijving van de klankkleur-effekten die de verschillende filters bewerkstelligen. Standaard Dit filter geeft een ruimtelijk geluid met een breed spectrum. Spline Dit filter geeft een gelijkmatig geluid met een duidelijke plaatsbepaling. D.O BIT B C D FILTER E F 1 G 2 H 3 I 4 J 5 K 6 L 7 M 8 N 9 O 10 15 P 11 Q 12 R 13 S 14 T U 16 V 17 W 18 X 19 Y Z 21 – 22 23 . 24 , REPEAT A˜B / z YES TIME PLAY MODE DATE SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT A z EDIT/NO SCROLL >25 NAME ? ! WRITE CHAR ( P + p r MUSIC SYNC ) CD-SYNC START STANDBY NO CLIP CD PLAYER P 25 P. HOLD NUM T.REC 0 STOP 20 M.SCAN ) CLEAR · = A.SPACE = FADE + DIGITAL REC LEVEL FADE In-faden van de weergave Druk in de weergavepauzestand op de FADE toets bij het punt waar u het geluid geleidelijk wilt laten opkomen. De aanduiding “FADE IN” gaat in het uitleesvenster knipperen en de minidisc-recorder geeft het geluid langzaam aanzwellend weer tot de teller de stand “0.0s” bereikt. 27NL Afspelen van minidiscs Uit-faden van de weergave 2 Druk tijdens het afspelen op de FADE toets bij het punt waar u het geluid geleidelijk wilt wegdraaien. De aanduiding “FADE OUT” gaat in het uitleesvenster knipperen en de minidisc-recorder geeft het geluid steeds zwakker weer tot de teller de stand “0.0s” bereikt. Na afloop van het uit-faden komt de minidisc-recorder in de weergavepauzestand. Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of eenmaal op een van de PLAY MODE afstandsbedieningstoetsen) om in te stellen op de gewenste afspeelfunktie. Wilt u slechts bepaalde muziekstukken weergeven, stel dan een schakelklok-programma samen (zie blz. 24). 3 • Als u alleen de begintijd voor het afspelen wilt instellen, kunt u direkt doorgaan met stap 4. • Als u alleen de eindtijd voor het afspelen wilt instellen, drukt u op de ( weergavetoets om het afspelen te starten en dan gaat u door naar stap 4. • Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het afspelen wilt instellen, kunt u direkt doorgaan met stap 4. 4 Zet de TIMER schakelaar van de minidiscrecorder in de “PLAY” stand. 5 Stel de schakelklok in op de gewenste begintijd en/of eindtijd voor de weergave. • Als u op de schakelklok de begintijd voor het afspelen hebt ingesteld, zal de minidisc-recorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij het bereiken van de ingestelde begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met afspelen. • Als u alleen de eindtijd voor het afspelen hebt ingesteld en reeds met afspelen bent begonnen, gaat de minidisc-recorder door met afspelen. Bij het bereiken van de door u ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder en wordt dan uitgeschakeld. • Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het afspelen hebt ingesteld, wordt de minidiscrecorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met afspelen. Op de ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder met afspelen en wordt dan uitgeschakeld. 6 Na afloop van de schakelklok-weergave zet u de TIMER schakelaar van de minidisc-recorder terug op “OFF”. Aanwijzing van de pieknivometers tijdens in/uitfaden van de weergave De pieknivometers blijven de sterkte van het oorspronkelijke signaal aangeven (zoals dat binnenkomt via de LINE(ANALOG) IN aansluitingen of wordt weergegeven via de LINE(ANALOG) OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoonaansluiting). Dit betekent dat de aanwijzing van de pieknivometers tijdens het in/uit-faden van het geluid niet mee verandert. z U kunt de tijdsduur voor het in- en uit-faden van de weergave afzonderlijk naar wens instellen Volg de aanwijzingen van 1 t/m 5 onder “U kunt de tijdsduur voor het in- en uit-faden afzonderlijk naar wens instellen” op blz. 18. z U kunt kiezen volgens welke curve het in/uit-faden van het weergavenivo verloopt Volg de aanwijzingen van 1 t/m 4 onder “U kunt kiezen volgens welke curve het in/uit-faden van het opnamenivo verloopt” op blz. 18. Weergave van een minidisc met behulp van een schakelklok Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het afspelen laten beginnen en eindigen op van tevoren ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden over het aansluiten van de schakelklok en het instellen van de beginen eindtijden de bijgeleverde gebruiksaanwijzing van de schakelklok. TIMER Opmerking ≠ AMS ± EDIT/ YES ) DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • NO 0 • POWER 3 7 • • • • 2 8 • • • • 1 9 • • • • g – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY PHONE LEVEL OPT2 • OPT1 COAX • • • ANALOG PLAY MODE REPEAT TIME § ( P OPEN/CLOSE 0 28NL p r REC 10 PLAY MODE 1 10 L SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES ( Volg de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder “Afspelen van een minidisc” op blz. 7. R U kunt in stap 2 ook kiezen voor programma-weergave. Houd er echter wel rekening mee dat de programmainstellingen geleidelijk zullen verdwijnen zolang er geen stroomvoorziening is, zodat een programma dat u kiest voor een te ver verwijderde datum wel eens gewist kan zijn als de betreffende dag aanbreekt. In dat geval zal de minidiscrecorder wel worden ingeschakeld, maar zal slechts de normale weergave plaatsvinden, met alle muziekstukken van de minidisc in de gewone nummervolgorde. Montage van opgenomen minidiscs Montage van opgenomen minidiscs Wissen van een enkel muziekstuk Opmerkingen betreffende muziekmontage Na het opnemen op een minidisc kunt u de muziekstukken nog aanpassen en monteren met behulp van de volgende montagefunkties: • Met de “Erase” wisfunktie kunt u ongewenste muziekstukken eenvoudig van de minidisc verwijderen door slechts het muziekstuknummer ervan in te voeren. • Met de “A-B Erase” wisfunktie kunt u alleen een bepaalde ongewenste passage uit een muziekstuk verwijderen. • Met de “Divide” onderverdeelfunktie kunt u een lang muziekstuk in stukken opsplitsen, zodat u elk stuk afzonderlijk kunt terugvinden met de AMS zoekfunktie. • Met de “Combine” samenvoegfunktie kunt u twee achtereenvolgende muziekstukken tot een enkel nummer samenvoegen. • Met de “Move” verplaatsfunktie kunt u de volgorde van de muziek naar uw eigen inzicht aanpassen door de muziekstukken elk van het gewenste nummer te voorzien. • Met de “Title” titelfunktie kunt u alle opgenomen muziekstukken en ook de gehele minidisc van zelfgekozen titels voorzien. Als de “Protected” aanduiding oplicht De muziekmontage is niet mogelijk omdat het wispreventienokje van de minidisc ter beveiliging is opengeschoven. Om te kunnen monteren, dient u het nokje eerst dicht te schuiven. U kunt een muziekstuk wissen door eenvoudigweg het nummer ervan in te voeren. Bij het wissen wordt het aantal muziekstukken op de minidisc met één verminderd en schuiven alle muziekstukken volgend op het gewiste nummer een plaatsje op. Aangezien dit wissen plaatsvindt door hernummering van de “TOC” inhoudsopgave, is het niet nodig de muziek van de minidisc te verwijderen of eroverheen op te nemen. z Voorbeeld: Wissen van muziekstuk B Muziekstuknummer Wissen van opnamen (ERASE funktie) Volg de onderstaande aanwijzingen voor het wissen van: • een enkel muziekstuk • alle muziekstukken EDIT/NO ≠ AMS ± DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • YES ) • NO 0 3 7 • • • • 2 8 • • • • 1 9 • • • • g – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY PHONES PHONE LEVEL OPT2 • OPT1 COAX • • • ANALOG PLAY MODE REPEAT TIME § OPEN/CLOSE 0 10 L SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT 2 A 1 B C 2 A 4 3 D B wordt gewist 3 C D 1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de pauzestand op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar tot er “Erase ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven. 3 Druk de AMS regelaar in. De aanduidingen voor het wissen van muziekstukken verschijnen en de weergave van het aangegeven muziekstuk begint. 4 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op op het nummer dat u wilt wissen. 5 Druk op de AMS regelaar of op de YES toets. Wanneer het in stap 4 gekozen muziekstuk is gewist, verschijnt enkele sekonden lang de aanduiding “Complete!!” en verdwijnt er één nummer uit de muziekkalender. Bij het wissen van een nummer tijdens afspelen ervan, zal de weergave doorgaan met het volgende muziekstuk zodra het wissen voltooid is. 6 Herhaal de stappen 1 t/m 5 als u nog andere muziekstukken wilt wissen. Uitschakelen van de wisfunktie Druk op de EDIT/NO toets of op de p stoptoets. Opmerking YES EDIT/ POWER 1 Wissen Als de “TOC” aanduiding in het uitleesvenster knippert Stoot niet tegen de minidisc-recorder en trek niet de stekker uit het stopkontakt. Na het monteren van muziekstukken zal de “TOC” aanduiding blijven branden, tot u de minidisc uitneemt of het apparaat uitschakelt. De “TOC Writing” aanduiding knippert wanneer er veranderingen in de inhoudsopgave worden aangebracht. Wanneer de minidisc-recorder het bijwerken van de inhoudsopgave heeft voltooid, dooft de “TOC” aanduiding. Om verwarring te voorkomen, dient u bij wissen van meerdere muziekstukken te beginnen bij het hoogst genummerde muziekstuk, zodat de andere muziekstukken die nog gewist moeten worden niet onnodig hernummerd worden. ( P p r REC 10 ≠ AMS ± R Als de aanduiding “Erase ???” in het uitleesvenster verschijnt, dan is het muziekstuk met een ander apparaat opgenomen of gemonteerd en tegen wissen beveiligd. Als deze aanduiding verschijnt, drukt u op de YES toets om het muziekstuk toch te wissen. 29NL Montage van opgenomen minidiscs Wissen van alle muziekstukken van een minidisc Bij het volledig wissen van een opname-minidisc worden alle opgenomen muziekstukken, hun titels en ook de disc-titel in één keer gewist (zie blz. 36). 1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de pauzestand op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar tot er “All Erase ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven. Wissen van een bepaalde passage (A-B wisfunktie) U kunt op eenvoudige wijze een bepaald gedeelte binnen een muziekstuk afbakenen en dit wissen. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn om na het opnemen van een FM radio-uitzending of een satelliet-uitzending overbodige delen zoals reklameboodschappen uit de opname te verwijderen. Voorbeeld: Wissen van een deel van muziekstuk A 3 Druk de AMS regelaar in. Nu wordt er “All Erase??” aangegeven en gaan alle muziekstuknummers in de muziekkalender knipperen. Punt A Muziekstuknummer Punt B 1 2 A #1 A #2 A #3 3 B C Wissen Druk op de AMS regelaar of op de YES toets. Wanneer alle opgenomen muziekstukken, hun titels en ook de disc-titel zijn gewist, verschijnt enkele sekonden lang de aanduiding “Complete!!” en verdwijnt de gehele muziekkalender. 1 2 A (#1+#3) 3 B EDIT/NO Uitschakelen van de wisfunktie C YES ≠ AMS ± EDIT/ NO YES 0 ) 5 • 4 • 6 3 • • 7 • 2 8 • • 1 9 • • • • + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY PHONE LEVEL OPT1 COAX OPT2 • • • ANALOG PLAY MODE REPEAT Het wissen kan nog ongedaan worden gemaakt 10 L R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES § • 30NL ANALOG REC LEVEL • • – TIMER TIME OPEN/CLOSE Zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging (Korrektie-funktie)” op blz. 36. 0 • g 0 z DIGITAL • • POWER • Druk op de EDIT/NO toets of op de p stoptoets, zodat de “All Erase ?” of “All Erase??” aanduiding dooft. • 4 ( P p r REC 10 0/) ≠ AMS ± 1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de pauzestand op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar tot er “A-B Erase ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven. 3 4 Druk de AMS regelaar in. 5 Let aandachtig op het weergegeven geluid en draai aan de AMS regelaar om het beginpunt van de te wissen passage (punt A) te vinden. U kunt de eenheid kiezen waarmee het beginpunt wordt verschoven. Druk op de 0 of ) toets om te kiezen voor fragment, sekonde of minuut. Kiest u voor fragment, dan verschijnt het aantal fragmenten wanneer u aan de AMS regelaar draait; kiest u voor sekonde of minuut, dan gaat de “S”, resp. de “M” in het uitleesvenster knipperen. 6 Zolang het punt A nog niet naar wens is, kunt u stap 5 herhalen tot u het juiste beginpunt voor wissen hebt bepaald. Draai aan de AMS regelaar om het nummer van het betreffende muziekstuk te kiezen en druk de AMS regelaar dan in. Nu verschijnen in het uitleesvenster om en om de aanduidingen “-Rehearsal-” en “Point A ok?” terwijl het gekozen muziekstuk vanaf het begin wordt weergegeven. Montage van opgenomen minidiscs 7 Druk op de YES toets of de AMS regelaar als het beginpunt precies naar wens is. De aanduiding “Point B Set” verschijnt en de weergave begint opnieuw, nu voor het instellen van het eindpunt van het te wissen gedeelte (punt B). 8 Laat de weergave doorlopen tot het punt B bereikt is en druk dan op de YES toets of de AMS regelaar. Nu verschijnen om en om de aanduidingen “A-B Ers” en “Point B ok?” in het uitleesvenster terwijl de minidisc-recorder een gedeelte van enkele sekonden vóór punt A en een kort gedeelte na punt B aansluitend weergeeft. 9 Herhaal stap 5 als het punt B nog niet precies genoeg is gekozen. 10 Druk op de YES toets of de AMS regelaar als het eindpunt geheel naar wens is. De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele sekonden lang en de ongewenste passage tussen punt A en punt B is nu gewist. Onderverdelen van opgenomen muziekstukken (DIVIDE funktie) Met de DIVIDE onderverdeelfunktie kunt u muziekstuknummers aanbrengen bij ieder muziekstuk of iedere passage die u later wilt kunnen opzoeken. Zo kunt u muziekstuknummers aanbrengen op minidiscs die zijn opgenomen vanaf een analoge geluidsbron (dus zonder nummers) of een te lang muziekstuk opsplitsen, om elke passage gemakkelijker terug te vinden. Wanneer een muziekstuk wordt onderverdeeld, zal het totale aantal nummers op de minidisc met één toenemen, en worden de overige muziekstukken opnieuw genummerd. Voorbeeld: Splitsen van muziekstuk nummer 2 om een nieuw muziekstuknummer voor C aan te brengen Muziekstuknummer 1 2 A Onderverdelen 1 B D C Muziekstuk 2 is onderverdeeld en er is een nieuw nummer voor C aangebracht. 3 2 4 A Uitschakelen van de A-B wisfunktie 3 B Druk op de p stoptoets. D C EDIT/NO YES Opmerking ≠ AMS ± EDIT/ YES ) DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • NO 0 • POWER 3 7 • • • • Als de aanduiding “Impossible” in het uitleesvenster verschijnt, kan de gekozen passage niet worden gewist. Dit kan liggen aan een inherente beperking van het minidiscopnamesysteem; het wijst niet op een technische storing. 2 8 • • • • 1 9 • • • • g – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY INPUT PHONES PHONE LEVEL OPT2 OPT1 COAX • • • ANALOG § • PLAY MODE REPEAT TIME OPEN/CLOSE 0 10 L R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR ( P p r REC 10 0/) ≠ AMS ± Onderverdelen van een muziekstuk dat u te lang vindt 1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de pauzestand op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar tot er “Divide ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS regelaar in. 3 Draai aan de AMS regelaar om het nummer van het betreffende muziekstuk te kiezen en druk de AMS regelaar dan in. Nu verschijnt de aanduiding “-Rehearsal-” in het uitleesvenster terwijl het gekozen muziekstuk vanaf het begin wordt weergegeven. -Rehearsal- (Wordt vervolgd) 31NL Montage van opgenomen minidiscs 5 Let aandachtig op het weergegeven geluid en draai aan de AMS regelaar om het punt te bepalen waar u het muziekstuk wilt onderverdelen. U kunt de eenheid kiezen waarmee het nieuwe beginpunt wordt verschoven. Druk op de 0 of ) toets om te kiezen voor fragment, sekonde of minuut. Kiest u voor fragment, dan verschijnt het aantal fragmenten wanneer u aan de AMS regelaar draait; kiest u voor sekonde of minuut, dan gaat de “S”, resp. de “M” in het uitleesvenster knipperen. Druk op de YES toets of de AMS regelaar als het nieuwe beginpunt precies naar wens is. De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele sekonden lang en het nieuw gecreëerde muziekstuk wordt weergegeven. Het nieuwe muziekstuk zal nog geen titel dragen, ook al had het oorspronkelijke muziekstuk er wel een. Het totaal aantal muziekstuknummers in de muziekkalender wordt met één verhoogd. Uitschakelen van de onderverdeelfunktie Samenvoegen van opgenomen muziekstukken (COMBINE funktie) Met de COMBINE funktie kunt u twee muziekstukken op een opgenomen minidisc tot een enkel nummer samenvoegen. Dit hoeven geen opeenvolgende nummers te zijn en u kunt desgewenst ook de volgorde omkeren. Deze funktie is handig voor het samenstellen van een medley van nummers die goed samen gaan of het kombineren van verschillende onafhankelijk opgenomen passages tot een enkel muziekstuk. Door het samenvoegen van twee muziekstukken wordt het totale aantal nummers op de minidisc met één verminderd en alle muziekstukken volgend op de samengevoegde nummers worden hernummerd. Voorbeeld: Samenvoegen van muziekstukken B en D Muziekstuknummer 1 2 A B Samenvoegen A C D B Het onderverdelen kan nog ongedaan worden gemaakt D C EDIT/NO YES ≠ AMS ± EDIT/ NO YES 0 ) DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • POWER • 3 7 • • • • Dit doet u door de gesplitste delen weer samen te voegen (zie “Samenvoegen van opgenomen muziekstukken” op deze bladzijde). • 2 8 • • z 4 B en D gaan nu samen één muziekstuk vormen. 2 3 1 Druk op de p stoptoets. 3 • 4 1 9 • • • • g – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY INPUT Onderverdelen van een muziekstuk wanneer u tijdens afspelen een geschikt beginpunt tegenkomt 1 Druk tijdens het afspelen van de minidisc op de AMS regelaar bij het punt waar u een nieuw muziekstuk wilt laten beginnen. De aanduiding “Rehearsal-” verschijnt in het uitleesvenster en het nieuw gecreëerde muziekstuk wordt verder weergegeven vanaf het door u gekozen beginpunt. 3 32NL OPT2 OPT1 COAX • • • ANALOG PLAY MODE REPEAT Ook tijdens opnemen kunt u muziekstukken al onderverdelen Dit doet u met behulp van de handmatige markeerfunktie (zie blz. 14). 2 PHONE LEVEL § • z PHONES Als u het beginpunt wat nauwkeuriger wilt instellen, volgt u de aanwijzingen in stap 4 van “Onderverdelen van een muziekstuk dat u te lang vindt”, bovenaan deze bladzijde. Druk op de EDIT/NO toets en draai aan de AMS regelaar tot er “Divide ?” wordt aangegeven en druk op de YES toets of de AMS regelaar. TIME OPEN/CLOSE 0 10 L R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR ( P p r REC 10 ≠ AMS ± 1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de pauzestand op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar tot er “Combine ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven. 3 4 Druk de AMS regelaar in. Draai aan de AMS regelaar om het eerste van de twee te kombineren muziekstukken te kiezen en druk de AMS regelaar in. Nu verschijnen de aanduidingen voor keuze van het tweede muziekstuk en begint de weergave van de aansluitende passages (d.w.z. het eind van het eerst gekozen muziekstuk en het begin van het daarop volgende muziekstuk). Aansluitend muziekstuk 2+3 2 Eerste muziekstuk Nieuw muziekstuknummer na samenvoegen Montage van opgenomen minidiscs 5 Draai aan de AMS regelaar om het tweede muziekstuk te kiezen dat u met het eerste wilt samenvoegen en druk op de YES toets of de AMS regelaar. De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele sekonden lang en het totaal aantal muziekstuknummers in de muziekkalender wordt met één verminderd. Als beide gekombineerde muziekstukken al een titel hadden, komt de titel van het tweede te vervallen. 2 Draai aan de AMS regelaar tot er “Move ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven. 3 4 Druk de AMS regelaar in. 5 Draai aan de AMS regelaar tot het nieuwe nummer voor het muziekstuk verschijnt. Draai aan de AMS regelaar om het te verplaatsen muziekstuk te kiezen en druk de AMS regelaar in. 3 1 Uitschakelen van de samenvoegfunktie Druk op de EDIT/NO toets of de p stoptoets. Het samenvoegen kan nog ongedaan worden gemaakt Nummer van het muziekstuk Nieuw nummer voor het dat u wilt verplaatsen muziekstuk Dit doet u door de beide delen weer te scheiden (zie “Onderverdelen van opgenomen muziekstukken” op blz. 31), om daarna desgewenst een nieuwe kombinatie van nummers te maken. 6 Druk op de YES toets of de AMS regelaar. De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele sekonden lang en het verplaatste muziekstuk wordt afgespeeld, als de minidisc-recorder in de weergavestand staat. Opmerking Met de MOVE funktie kunt u de volgorde van de nummers aanpassen door een muziekstuk op een andere plaats te zetten. Na het verplaatsen van een muziekstuk worden alle muziekstukken tussen de oude en de nieuwe plaats automatisch hernummerd. Druk op de EDIT/NO toets of de p stoptoets. Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken (TITLE funktie) U kunt uw opgenomen minidiscs en muziekstukken van zelf gekozen titels voorzien. Deze titels, die in het uitleesvenster verschijnen, kunnen bestaan uit hoofdletters, kleine letters en cijfers of symbolen, tot een maximum van 1 700 lettertekens per minidisc. Naamgeving kan zowel met de toetsen op het apparaat als met die op de afstandsbediening. EDIT/NO YES ≠ AMS ± EDIT/ POWER NO YES 0 ) DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • 3 7 • • • • Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk C naar plaats nummer 2 1 2 3 4 Muziekstuknummer A C B D • Verplaatsen van opgenomen muziekstukken (MOVE funktie) Uitschakelen van de verplaatsfunktie • 2 8 • • Als er “Impossible” in het uitleesvenster wordt aangegeven, dan kunnen de gekozen muziekstukken niet worden samengevoegd. Dit kan zich voordoen als er aan een bepaald muziekstuk al te veel “gesleuteld” is. Dit hangt samen met de inherente beperkingen van het minidisc- opnamesysteem; het wijst niet op een technische storing. • z 1 9 • • • • g Verplaatsen Muziekstuk C is nu nummer 2 geworden. 3 4 2 A C EDIT/NO B ≠ AMS ± EDIT/ YES ) DIGITAL • 0 ANALOG REC LEVEL 5 • 4 • 6 • • NO 0 • POWER 3 7 • • • • 2 8 • • • • 1 9 • • • • g – TIMER + 0 PUSH ENTER REC OFF PLAY OPT2 • OPT1 COAX • • • ANALOG PLAY MODE REPEAT TIME § OPEN/CLOSE 0 R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONE LEVEL 10 L ( P p r REC 10 ≠ AMS ± 1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de pauzestand op de EDIT/NO toets. 0 PHONE LEVEL OPT2 OPT1 COAX • • • ANALOG PLAY MODE REPEAT TIME § OPEN/CLOSE 0 10 L R SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES D YES + PUSH ENTER REC OFF PLAY • 1 PHONES – TIMER ( P p r REC 10 DISPLAY/CHAR 0/) ≠ AMS ± Ga als volgt te werk om een muziekstuk of een minidisc van een titel te voorzien. Naamgeving is mogelijk tijdens het opnemen, afspelen en in de pauzestand. Als echter het opnemen of afspelen van het muziekstuk stopt vóór u de titel volledig hebt ingevoerd, dan worden de reeds gekozen letters niet vastgelegd en zal het muziekstuk dus nog geen titel hebben. 1 Druk op de EDIT/NO toets. (Wordt vervolgd) 33NL Montage van opgenomen minidiscs 2 3 4 Als u een vergissing ondekt Draai aan de AMS regelaar tot er “Name ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS regelaar in. Druk op de 0 of ) toets tot het te verbeteren letterteken gaat knipperen en herhaal de stappen 6 en 7 om het juiste teken in te voeren. Draai aan de AMS regelaar tot er “Nm In ?” wordt aangegeven en druk de AMS regelaar weer in. Wissen van een letterteken Druk op de 0 of ) toets tot het te wissen letterteken gaat knipperen en druk op de EDIT/ NO toets. Stel met de AMS regelaar in op “Disc” voor naamgeving van een minidisc of kies het betreffende muziekstuk en druk de AMS regelaar in. Er verschijnt een knipperende cursor in het uitleesvenster. Invoeren van een spatie Druk op de AMS regelaar of de ) toets terwijl de cursor knippert. 9 Druk op de YES toets. De ingevoerde titel verschijnt in het uitleesvenster en het invoeren van de titel is voltooid. Uitschakelen van de titelfunktie 5 Druk op de DISPLAY/CHAR toets om als volgt in te stellen op het lettertype: Voor het kiezen van Drukt u op DISPLAY/CHAR tot Hoofdletters “A” wordt aangegeven Kleine letters “a” wordt aangegeven Cijfers “0” wordt aangegeven in het uitleesvenster A 6 Kies met de AMS regelaar een letter of cijfer. Het gekozen letterteken gaat knipperen. De letters, cijfers en symbolen verschijnen in de normale volgorde in het uitleesvenster wanneer u aan de AMS knop draait. In uw titels kunt u ook de volgende symbolen gebruiken ! ”#$%&’()*+,–./: ;<=>?@_` Druk op de p stoptoets. Opmerking U kunt geen titel voor een muziekstuk of een minidisc vastleggen tijdens het opnemen over een eerder opgenomen muziekstuk. Kopiëren van een muziekstuk-titel of een disc-titel U kunt een bestaande muziekstuk-titel of disc-titel overnemen en gebruiken voor een (ander) muziekstuk. Dit kan echter alleen met de bedieningsorganen op het apparaat zelf. 1 2 Druk op de EDIT/NO toets. 3 Draai aan de AMS regelaar tot er “Nm Copy ?” wordt aangegeven. 4 5 Druk de AMS regelaar weer in. D Tijdens stap 6 kunt u op elk gewenst moment op de DISPLAY/CHAR toets drukken om het lettertype te veranderen (zie stap 5). 7 Druk op de AMS regelaar om het gekozen teken in te voeren. De cursor gaat één plaats naar rechts en wacht op de invoer van het volgende teken. D Draai aan de AMS regelaar tot er “Name ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS regelaar in. Stel met de AMS regelaar in op “Disc” voor het kopiëren van de disc-titel of kies het muziekstuk waarvan u de titel wilt overnemen en druk de AMS regelaar in. Als de aanduiding “No Name” in het uitleesvenster verschijnty Dan heeft deze minidisc of dit muziekstuk nog geen titel. 6 Stel met de AMS regelaar in op “Disc” voor naamgeving van de minidisc, of kies het muziekstuk waar u de titel naar toe wilt kopiëren en druk de AMS regelaar in. De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele sekonden lang om aan te geven dat het kopiëren voltooid is. Uitschakelen van de titelkopieerfunktie 8 34NL Herhaal de stappen 6 en 7 tot de titel kompleet is ingevoerd. Druk op de EDIT/NO toets of de p stoptoets. Montage van opgenomen minidiscs Naamgeving van muziekstukken en minidiscs met de afstandsbediening Z 6 DISPLAY EDIT/NO YES TIME D.O BIT SCROLL EDIT/NO FILTER PLAY MODE DATE CONTINUE SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT B C D F 1 G 2 H 3 I 4 J 5 6 L 7 M 8 N 9 O 10 P 11 Q 12 R 13 S 14 T 15 U 16 V 17 W 18 X 19 Y 20 Z 21 – / >25 ? 22 23 NAME A˜B ! WRITE CHAR 0/) = 24 . 0 P p r Druk op de p stoptoets. MUSIC SYNC Wijzigen van een bestaande titel Z 1 CLEAR p NUM Voor wijziging van Zorgt u dat de minidisc-recorder ) = een muziekstuk-titel het muziekstuk weergeeft, opneemt of in de pauzestand staat, of gestopt is na het vinden van het muziekstuk. FADE + DIGITAL REC LEVEL 1 Druk enkele malen op de NAME toets tot in het uitleesvenster een knipperende cursor verschijnt en ga dan als volgt te werk: Voor naamgeving van Zorgt u dat de minidiscrecorder een muziekstuk een minidisc 2 3 4 Druk op de NAME toets en ga dan als volgt te werk: CD-SYNC START STANDBY NO CLIP CD PLAYER P 25 M.SCAN P. HOLD NUM + Letter/ nummertoetsen ) CLEAR T.REC STOP , A.SPACE ( · CHAR Uitschakelen van de titelfunktie E K REPEAT NAME Druk nogmaals op de NAME toets. De ingevoerde titel verschijnt in het uitleesvenster en het invoeren van de titel is voltooid. POWER OPEN/CLOSE A 5 het muziekstuk weergeeft, opneemt of in de pauzestand staat, of gestopt is na het vinden van het muziekstuk. een minidisc-titel 2 Houd nu de CLEAR of EDIT/NO toets ingedrukt tot de oude titel is verdwenen. 3 Voer de nieuwe titel in. Volg de stappen 5 t/m 8 onder “Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken” op blz. 34 of de stappen 2 t/m 4 onder “Naamgeving van muziekstukken en minidiscs met de afstandsbediening” op deze bladzijde. 4 Druk nogmaals op de NAME toets. in de stopstand staat, zonder een muziekstuknummer in het uitleesvenster. Kies het lettertype als volgt: in de stopstand staat, zonder een muziekstuknummer in het uitleesvenster. Voor kreuze van Drukt u enkele malen op de Hoofdletters CHAR toets tot er “Selected AB” wordt aangegeven Wissen van een titel op een minidisc (titel-wisfunktie) Kleine letters CHAR toets tot er “Selected ab” wordt aangegeven Gebruik deze funktie wanneer u een titel van een minidisc wilt wissen. Cijfers NUM toets tot er “Selected 12” wordt aangegeven in het uitleesvenster 1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de pauzestand op de EDIT/NO toets. 2 Draai aan de AMS regelaar tot er “Name ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS regelaar in. 3 Draai aan de AMS regelaar tot er “Nm Erase ?” wordt aangegeven en druk de AMS regelaar weer in. 4 Stel met de AMS regelaar in op “Disc” voor het wissen van de disc-titel of kies het muziekstuk waarvan u de titel wilt wissen en druk de AMS regelaar in. De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele sekonden lang om aan te geven dat de gekozen titel gewist is. Druk op een letter/nummertoets om het gewenste letterteken in te voeren. De cursor gaat één plaats naar rechts en wacht op de invoer van het volgende teken. Tijdens stap 3 kunt u op elk gewenst moment het lettertype veranderen (zie stap 2). Herhaal stap 3 tot de titel kompleet is ingevoerd. Als u een vergissing ondekt Druk op de 0 of ) toets tot het te verbeteren letterteken gaat knipperen. Druk op de CLEAR toets om het onjuiste teken te wissen en voer dan het juiste teken in. Uitschakelen van de titel-wisfunktie Druk op de p stoptoets. 35NL Montage van opgenomen minidiscs Gebruik deze funktie als u alle titels in één keer van de minidisc wilt wissen. 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand op de EDIT/NO toets. • Bijwerken van de “TOC” inhoudsopgave, door uitschakelen van de minidisc-recorder of uitnemen van de minidisc; • Verbreken van de stroomvoorziening, door de stekker uit het stopkontakt te trekken of de MAIN POWER hoofdschakelaar op het achterpaneel op “OFF” te zetten. EDIT/NO ≠ AMS ± EDIT/ NO YES 0 ) DIGITAL • 0 5 • 4 • 6 • • • • OPT2 OPT1 COAX • • • ANALOG § • z 0 ( P p r REC 2 Druk de AMS regelaar in. Een van de volgende aanduidingen verschijnt in het uitleesvenster, afhankelijk van de laatste wijziging die u ongedaan kunt maken: Het komplete wissen kan nog ongedaan worden gemaakt Gemaakte wijziging: Aanduiding: Wissen van een enkel muziekstuk Wissen van alle muziekstukken van de minidisc U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels wissen “Erase Undo ?” Wissen van een deel van een muziekstuk Zie “Wissen van alle muziekstukken van een minidisc” op bladzijde 30. Ongedaan maken van de laatste wijziging (Korrektiefunktie) 36NL TIME 10 Met de minidisc-recorder in de stopstand, zonder een muziekstuknummer in het uitleesvenster, drukt u op de EDIT/NO toets en draait u aan de AMS regelaar tot er “Undo ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven. De aanduiding “Undo ?” zal niet verschijnen als er nog geen wijziging is gemaakt. Druk de AMS regelaar in. De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele sekonden lang om aan te geven dat alle titels van de minidisc gewist zijn. Met de “UNDO” korrektie-funktie kunt u de laatste montage-handeling ongedaan maken en de minidisc terugbrengen in de toestand die bestond vóór u de laatste wijziging aanbracht. Deze korrektie is echter niet mogelijk als u na het monteren al een van de volgende handelingen hebt verricht: • Indrukken van de r REC opnametoets op de minidisc-recorder; • Indrukken van de r opnametoets, de MUSIC SYNC toets of de CD SYNC STANDBY toets op de afstandsbediening; 10 R 1 Zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging (Korrektie-funktie)” op deze bladzijde. z 9 0 L OPEN/CLOSE Druk op de p stoptoets. 8 1 • PHONE LEVEL PLAY MODE REPEAT Uitschakelen van de titelbestand-wisfunktie 2 • • + SCROLL/ DISPLAY/ FILTER CLOCK SET CHAR INPUT PHONES 4 7 • • – TIMER PUSH ENTER Draai aan de AMS regelaar tot er “Nm All Ers ?” in het uitleesvenster verschijnt en druk de AMS regelaar in. Nu wordt de aanduiding “Nm All Ers??”. 3 • g REC OFF PLAY 3 ANALOG REC LEVEL • • POWER • Draai aan de AMS regelaar tot er “Name ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS regelaar in. • 2 ≠ AMS ± • Wissen van alle titels op een minidisc (titelbestand-wisfunktie) Onderverdelen van een muziekstuk “Divide Undo ?” Samenvoegen van muziekstukken “CombinUndo ?” Verplaatsen van een muziekstuk “Move Undo ?” Naamgeving van een muziekstuk of de minidisc Wijzigen van een bestaande titel “Name Undo ?” Wissen van alle titels van de minidisc Kopiëren van een titel 3 Druk de AMS regelaar nogmaals in. De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele sekonden lang om aan te geven dat de inhoud van de minidisc is hersteld in de toestand die bestond vóór de laatste wijziging. Uitschakelen van de korrektiefunktie Druk op de EDIT/NO toets of de p stoptoets. Overige informatie Foutmeldingen in het uitleesvenster De onderstaande aanduidingen kunnen in het uitleesvenster verschijnen als er bij de bediening iets mis gaat. Foutmelding Betekenis Blank Disc Er wordt getracht een blanco, onbespeelde of gewiste minidisc af te spelen. Cannot Copy Er wordt getracht een tweede-generatie kopie te maken van een digitaal opgenomen minidisc. (Zie voor nadere bijzonderheden blz. 40.) Cannot Edit Er is getracht een minidisc op te nemen of te monteren tijdens geprogrammeerde weergave of weergave in willekeurige volgorde. Disc Error De minidisc is vuil of beschadigd of de “TOC” inhoudsopgave ontbreekt. Wis alle muziekstukken van een nieuwe opname-minidisc alvorens u deze gebruikt. (Zie “Wissen van alle muziekstukken van een minidisc” op blz. 30.) Overige informatie Beperkingen van het systeem Het opnamesysteem van uw minidisc-recorder verschilt sterk van de opnametechnieken gebruikt in gewone cassettedecks en digitale DAT decks, met een aantal specifieke beperkingen waarvan hieronder een andere uitleg volgt. Deze beperkingen zijn echter inherent aan het ontwerp van het minidisc-systeem en wijzen niet op storing in uw apparatuur. De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het bereiken van de maximale opnameduur (60 tot 74 minuten) Wanneer er 255 nummers op de disc zijn opgenomen, zal de “Disc Full” foutmelding verschijnen, ongeacht de feitelijke opnameduur. Een minidisc kan niet meer dan 255 muziekstukken bevatten. Om verder te gaan met opnemen, dient u muziekstukken te wissen of een andere minidisc te gebruiken. De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het bereiken van het maximaal aantal muziekstukken In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat het aantal nummers het feitelijk aantal muziekstukken overschrijdt. Dan zal de “Disc Full” foutmelding al gauw verschijnen. De resterende speelduur vermeerdert niet, ook na het wissen van diverse korte nummers Disc Full Er is geen ruimte meer over op de minidisc. (Zie “Beperkingen van het systeem” op deze bladzijde.) Nummers van minder dan twaalf sekonden lengte tellen niet mee, zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare opnameduur zal leiden. Impossible De minidisc-recorder kan de gekozen montage-handeling niet uitvoeren. Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere samenvoegen Name Full Het titelgeheugen van de minidisc is vol (met ongeveer 1 700 lettertekens). Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer met andere te kombineren zijn. No Disc Er bevindt zich geen minidisc in het apparaat. Premastered Er wordt getracht op te nemen op een voorbespeelde minidisc. De totale opgenomen speelduur plus de resterende beschikbare opnameduur op de minidisc komen in totaal niet aan de nominale speelduur van de disc (60 tot 74 minuten) Protected De geplaatste disc is beveiligd tegen opnemen. STANDBY (knippert) Door een te lange tussenperiode zijn de instellingen van de schakelklok verdwenen zodat deze niet kan worden ingeschakeld, of de geprogrammeerde nummers zijn verdwenen zodat de programma-weergave niet werkt. Het opnemen wordt verricht in minimum-eenheden van 2 sekonden, ongeacht de lengte van het opgenomen materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de nominale speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een minidisc beperkt worden door krassen en dergelijke. Tijdens het doorzoeken van muziekstukken die niet rechtstreeks zijn opgenomen, maar door montage zijn samengesteld, kan geluid af en toe wegvallen. De muziekstuk-nummers worden niet naar behoren vastgelegd Onjuiste muziekstuk-nummers kunnen resulteren wanneer de muziekstukken van een CD tijdens digitale opname in meerdere nummers worden onderverdeeld. Ook kunnen na opnemen met de automatische muziekstuk-markering ingeschakeld, de nummers wel eens niet precies overeenkomen met de oorspronkelijke muziekstuknummers. De aanduiding “TOC Reading” blijft gedurende lange tijd oplichten Als de geplaatste minidisc gloednieuw is, verschijnt de aanduiding “TOC Reading” langer in het uitleesvenster dan bij minidiscs die reeds eerder waren gebruikt. 37NL Overige informatie Bij muziekstukken die al te vaak zijn gemonteerd, kan bij weergave het geluid wel eens wegvallen. Beperkingen bij opnemen over bestaande (eerder opgenomen) muziekstukken • Niet in alle gevallen kan de juiste resterende opnamespeelduur worden aangegeven. • Het kan wel eens onmogelijk blijken over een muziekstuk heen op te nemen als dat muziekstuk reeds enkele malen eerder was overgespeeld. In dat geval dient u het ongewenste muziekstuk eerst te wissen met behulp van de ERASE wisfunktie (zie blz. 29). • De resterende opname-speelduur kan korter worden, in vergelijking met de totale opnameduur. • Over een bestaand muziekstuk opnemen, alleen om ruis of bijgeluiden weg te nemen, is niet aanbevolen, aangezien de speelduur hierdoor verminderd kan worden. • Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen, kan het wel eens onmogelijk blijken om het muziekstuk van een titel te voorzien. Tijdens het afspelen van minidiscs met mono geluidsopnamen kan niet altijd de juiste opname- of weergave-speelduur worden aangegeven. Verhelpen van storingen Als er tijdens gebruik van uw minidisc-recorder iets mis gaat, loopt u dan deze kontrolelijst even door. Als het probleem aan de hand van de volgende aanwijzingen niet te verhelpen is, neem dan a.u.b. kontakt op met de dichtstbijzijnde Sony onderhoudsdienst. De minidisc-recorder werkt niet of niet naar behoren. / Wellicht is de minidisc beschadigd (de aanduiding “Disc Error” verschijnt). Neem de disc uit de houder en plaats deze opnieuw. Als de “Disc Error” aanduiding weer verschijnt, vervangt u de disc door een andere. Afspelen van minidiscs is niet mogelijk. / Er is vocht binnenin het apparaat gekondenseerd. Verwijder de minidisc en laat de minidisc-recorder enkele uren in een warme omgeving liggen tot het kondensvocht verdampt is. / Het apparaat is niet ingeschakeld. Zet de MAIN POWER schakelaar op het achterpaneel op “ON” en druk op de POWER schakelaar om het apparaat in te schakelen. / De disc is verkeerd-om in de houder gestoken. Schuif de minidisc met de labelkant naar boven wijzend en met de pijl naar binnenwijzend in de dischouder tot het apparaat de disc “pakt”. / De minidisc bevat geen opnamen (de muziekkalender verschijnt niet). Vervang de minidisc door een andere waarop opnamen staan. 38NL Opnemen op minidiscs is niet mogelijk of mislukt / De minidisc is tegen abusievelijk wissen beveiligd. (De aanduiding “Protected” verschijnt.) Schuif het wispreventienokje dicht (zie blz. 9). / De minidisc-recorder is niet goed op de geluidsbron aangesloten. Zorg dat de aansluitingen tussen de geluidsbron en de minidisc-recorder naar behoren zijn gemaakt. / Het opnamenivo is niet goed ingesteld (in geval van opnemen via de LINE(ANALOG) IN ingangen). Stel het opnamenivo goed in met behulp van de ANALOG REC LEVEL L/R regelaars (zie blz. 9). / Er is een voorbespeelde minidisc geplaatst. Vervang de disc door een opname-minidisc. / Er is niet genoeg opnametijd meer over op de disc. Vervang de disc door een andere opname-minidisc waarop geen of minder materiaal is opgenomen, of wis overbodige opnamen van de minidisc. / Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan, of het netsnoer is uit het stopkontakt geraakt. Mogelijk is informatie die op de disc was opgenomen, verloren gegaan. Maak de opnamen opnieuw. Het synchroon-opnemen met een compact disc speler werkt niet. / De minidisc-recorder staat niet ingesteld op het juiste type CD-speler (voor muziek-CDs of video-CDs). Stel in op het juiste type CD-speler (zie blz. 17). Storende bijgeluiden in de geluidsweergave. / Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een ander apparaat veroorzaakt storingen in de werking van de minidisc-recorder. Plaats de minidisc-recorder verder uit de buurt van apparatuur die elektromagnetische storing kan veroorzaken. Opmerking Als de minidisc-recorder nog steeds niet naar behoren werkt, hoewel bovenstaande aanwijzingen zijn opgevolgd: Schakel in dit geval de minidisc-recorder uit, trek de stekker uit het stopkontakt en sluit het apparaat dan weer op het stopkontakt aan. Overige informatie Algemeen Technische gegevens Voedingsspanning 220 – 230 V wisselspanning, 50/60 Hz Stroomverbruik 26 watt Afspeelsysteem Minidisc digitaal audiosysteem Disc Minidisc Afmetingen (b/h/d) inklusief uitstekende delen 430 × 125 × 345 mm Laser Halfgeleider laser (λ = 780 nm) Emissieduur: kontinu Gewicht Ca. 9,3 kg Laser-uitgangsvermogen Minder dan 44,6 µW* * Deze waarde is gemeten op een afstand van ca. 200 mm van het lensoppervlak van het optisch blok, met een diafragma van 7 mm. Eigenschappen laserdiode Materiaal: GaAIAs Bijgeleverd toebehoren Zie bladzijde 4. Los verkrijgbare accessoires Toerental (CLV) 400 tpm tot 900 tpm Foutkorrektie Advanced Cross Interleave Reed Solomon Code (ACIRC) Opname-minidiscs MDW-60 (60 min.), MDW-74 (74 min.) Optisch aansluitsnoer POC-15A Coaxiaal digitaal aansluitsnoer Bemonsteringsfrekwentie 44,1 kHz Codering ATRAC (Adaptive Transform Acoustic Coding) digitale audio-compressie Modulatiesysteem EFM (Eight-to-Fourteen Modulation, 8 – 14 modulatie) Aantal kanalen 2 stereo-kanalen Frekwentiebereik 5 – 20 000 Hz ±0,3 dB Signal/ruisverhouding Meer dan 104 dB tijdens afspelen Snelheidsfluktuaties Beneden meetbare limiet VMC-10 Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van Dolby Laboratories Licensing Corporation. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. Ingangen Type stekkerbus Ingangsmpedantie LINE(ANALOG) Tulpstek- 47 kOhm kerbussen IN 75 ohm Nominaal ingangsvermogen Minimaal ingangsvermogen 500 mV rms 125 mV rms 0,5 Vt-t, ±20% DIGITAL IN COAXIAL Tulpstekkerbussen — DIGITAL IN OPT1 Vierkante Optische golflengte: optische stekkerbus 660 nm — — DIGITAL IN OPT2 Vierkante Optische golflengte: optische stekkerbus 660 nm — — Uitgangen Type stekkerbus Nominaal uitgangsvermogen Belastingsimpedantie PHONES Stereo klinkstekkerbus 28 mW 32 ohm LINE(ANALOG) OUT Tulpstekkerbussen 2 V rms (bij 50 kOhm Meer dan 10 kOhm DIGITAL OUT OPTICAL Vierkante optische stekkerbus –18 dBm Golflengte: 660 nm 39NL Overige informatie Overzicht van het één-generatie kopieersysteem (“Serial Copy Management System”) Aangezien deze minidisc-recorder volgens het zgn. “Serial Copy Management System” werkt, kunnen minidiscs die via de digitale ingangsaansluiting zijn opgenomen, niet naar andere minidiscs worden gekopieerd via de digitale uitgangsaansluiting. Het volgende schema geeft een overzicht voor het maken van kopieën via de digitale of analoge aansluitingen. 1 U kunt digitale opnamen maken van digitale geluidsbronnen (compact discs, DAT cassettes of voorbespeelde minidiscs) op een DAT cassette of opnameminidisc, via de digitale in/uitgangsaansluitingen van het DAT cassettedeck of de minidisc-recorder. Het is echter niet mogelijk kopieën te maken van een dergelijke minidisc of DAT cassette op andere opnameminidiscs of DAT cassettes via de digitale in/ uitgangsaansluitingen. 2 U kunt het digitale inkomende signaal van een digitale satelliet-uitzending op een DAT cassette of opnameminidisc opnemen via de digitale ingangsaansluitingen van een DAT deck of minidisc-recorder die geschikt is voor het verwerken van een bemonsteringsfrekwentie van 32 kHz of 48 kHz. Vervolgens kunt u van die rechtstreeks opgenomen (eerste-generatie) DAT cassette of minidisc een digitale kopie maken op een andere DAT cassette of opname-minidisc, via de digitale ingangsaansluitingen van een DAT deck of minidisc-recorder, zodat u een kopie verkrijgt. Verder kopiëren van die tweede-generatie kopie op een andere opname-minidisc of DAT cassette is alleen mogelijk via de analoge aansluitingen, en met sommige satelliet-ontvangers is het maken van een tweedegeneratie digitale kopie ook al niet mogelijk. Weergave Satelliet-tuner Digitale uitgangsaansluiting Optisch aansluitsnoer of coaxiaal digitaal aansluitsnoer Opname Digitale ingangsaansluiting DAT cassettedeck of minidisc-recorder CD-speler Minidisc-speler DAT deck Eerste-generatie DAT cassette of minidisc opgenomen via de digitale aansluitingen DAT cassette of minidisc Weergave Optisch aansluitsnoer of coaxiaal digitaal aansluitsnoer Opname Digitale uitgangsaansluiting Digitale ingangsaansluiting DAT cassettedeck of minidisc-recorder Eerste-generatie DAT cassette of minidisc opgenomen via de digitale aansluitingen DAT cassette of minidisc Weergave Optisch aansluitsnoer of coaxiaal digitaal aansluitsnoer Digitale ingangsaansluiting Opname Lijnuitgangsaansluitingen (analoog) Audioaansluitsnoer Lijningangsaansluitingen (analoog) DAT cassettedeck of minidisc-recorder Optisch aansluitsnoer of coaxiaal digitaal aansluitsnoer Opname Weergave Digitale uitgangsaansluiting Digitale ingangsaansluiting DAT cassettedeck of minidisc-recorder Tweedegeneratie DAT cassette of minidisc opgenomen via de digitale aansluitingen DAT cassettedeck of minidisc-recorder Digitale uitgangsaansluiting Lijnuitgangsaansluitingen (analoog) Optisch aansluitsnoer of coaxiaal digitaal aansluitsnoer Audioaansluitsnoer Digitale ingangsaansluiting Opname 40NL DAT cassettedeck of minidisc-recorder DAT cassette of minidisc DAT cassettedeck of minidisc-recorder Digitale uitgangsaansluiting Weergave Lijningangsaansluitingen (analoog) DAT cassettedeck of minidisc-recorder Overige informatie 3 U kunt een DAT cassette of opname-minidisc met materiaal opgenomen via de analoge aansluitingen wel digitaal overspelen naar een andere DAT cassette of opnameminidisc, via de digitale aansluitingen van het DAT deck of de minidisc-recorder. Het is echter niet mogelijk van dergelijke digitale kopieën weer tweede-generatie digitale kopieën te maken op andere opname-minidiscs of DAT cassettes via de digitale in/uitgangsaansluitingen. Index A A-B herhaalfunktie 23 A-B wisfunktie 30 Aansluiten analoge apparatuur 5 digitale apparatuur 5 Afspelen herhaalde weergave 22 normale weergave 7 programma-weergave 24 willekeurige weergave 23 zojuist opgenomen muziekstukken 12 Afstandsbediening 4 AMS (Automatische Muziek Sensor) 21 Audio-aansluitsnoer 4, 5, 40, 41 Automatische afslagfunktie (Auto Cut) 11 Automatische pauze-inkortfunktie (Smart Space) 11 Automatische pauze-inlasfunktie (Auto Space) 25 Automatische pauzeerfunktie (Auto Pause) 25 Platenspeler Tuner CD-speler Cassettedeck DAT deck Mikrofoonversterker Minidisc-speler Weergave Lijnuitgangsaansluitingen (analoog) Audio-aansluitsnoer Lijningangsaansluitingen (analoog) Opname DAT cassette of minidisc opgenomen via de analoge naar digitale aansluitingen C Coaxiaal digitaal aansluitsnoer 4, 5, 40, 41 D DAT cassettedeck of minidisc-recorder Optisch aansluitsnoer of coaxiaal digitaal aansluitsnoer Opname Bemonsteringsfrekwentie 5, 40 Beperkingen van het systeem 37 Bijgeleverd toebehoren 4 Bijregelen analoog opnamenivo 14 analoog signaalnivo 26 digitaal opnamenivo 13 DAT cassettedeck of minidisc-recorder DAT cassette of minidisc Weergave B Digitale filters 27 Digitale uitgangsaansluiting E Digitale ingangsaansluiting F, G DAT cassettedeck of minidisc-recorder Eén-generatie kopieersysteem (SCMS) 10, 40 Foutmeldingen 37 H Hervatten van de weergave 26 Eerste-generatie DAT cassette of minidisc opgenomen via de digitale aansluitingen DAT cassette of minidisc Weergave DAT cassettedeck of minidisc-recorder Digitale uitgangsaansluiting Optisch aansluitsnoer of coaxiaal digitaal aansluitsnoer Digitale ingangsaansluiting Opname Lijnuitgangsaansluitingen (analoog) Audioaansluitsnoer Lijningangsaansluitingen (analoog) DAT cassettedeck of minidisc-recorder I, J In-faden tijdens opname 18 tijdens weergave 27 Ingangskontrole 11 Instelmenu’s 43 Intro-weergave 21 K Klokfunkties aangeven van de datum en tijd 6 instellen 6 wijzigen van de datum en tijd 6 Kontroleren muziekstuknummer 20 resterende opnameduur 11, 20 resterende speelduur 20 totaal aantal muziekstukken 20 volgorde geprogrammeerde muziekstukken 24 (Wordt vervolgd) 41NL Overige informatie L T Los verkrijgbare accessoires 39 M Markeren muziekstuknummers automatische markering 14 handmatig aanbrengen 14 regelmatige tussenpozen 15 Minidisc insteken 7, 8 opname-minidisc 8, 20 uitnemen 7, 9 voorbespeelde 20 U Uit-faden tijdens opname 18 tijdens weergave 28 V Verhelpen van storingen 38 Verplaatsen muziekstukken 33 W, X, Y, Z N Naamgeving minidisc 33 muziekstuk 33 O Omschakelen aanduidingen in het uitleesvenster 21 Omzetting bemonsteringsfrekwenties 5 Onderverdelen te lang muziekstuk 31 tijdens weergave, bij een geschikt punt 32 Ongedaan maken van de laatste wijziging 36 Opnamedatum 21 Opnemen normale opname 8, 9 over bestaande muziekstukken 12 tijdmachine-opname 15 Optisch aansluitsnoer 4, 5, 40, 41 Opzoeken gewenst muziekstuk 21 passage in een muziekstuk 22 P, Q Pauzeren opname 9 weergave 7 R Reinigen 2 S Samenvoegen muziekstukken 32 Schakelklok opname 19 weergave 28 Synchroon-opname compact disc 17 diverse geluidsbronnen (MUSIC SYNC) 16 42NL Technische gegevens 39 Titel kopiëren 34 Wijzigen bestaande titel 35 bit-lengte 26 volgorde geprogrammeerde muziekstukken 25 Wispreventienokje 9 Wissen alle muziekstukken 30 alle titels 36 enkel muziekstuk 29 enkele titel 35 passage in een muziekstuk 30 PLAY MODE afspeelfunktietoets 23, 24, 28 PROGRAM programmaweergavetoets 24 r REC opnametoets 8, 11, 14 REPEAT herhaaltoets 22, 23 SCROLL doorlooptoets 20 SCROLL/CLOCK SET insteltoets 6, 20 SHUFFLE willekeurigeweergavetoets 23 STANDBY opnamepauzetoets 17 START synchroon-opnametoets 17 STOP synchroon-stoptoets 17 TIME tijdtoets 11, 20 T.REC tijdmachinetoets 15 ( weergavetoets 7 - 9, 11, 21, 23, 24, 28 P pauzetoets 7 - 9 p stoptoets 7 - 9, 11, 19, 23, 35 0/) hand-zoektoetsen 22 - 24, 30, 31, 33, 35 =/+ AMS*-zoektoetsen 7, 20, 21, 24 > 25 (groter-dan-25) toets 20, 21, 24 *:Automatische Muziek Sensor Namen van de bedieningsorganen Toetsen A ˜ B herhaaltoets 23 A.SPACE pauze-inlastoets 25 CD PLAYER P pauzetoets 17 CHAR lettertype-toets 35 CLEAR wistoets 23, 24, 35 CONTINUE normale weergavetoets 22 - 24 DATE PRESENT huidigedatumtoets 6 DATE RECORDED opnamedatumtoets 20 DISPLAY informatietoets 20 DISPLAY/CHAR informatietoets 20, 33 EDIT/NO/YES bevestigingstoets 11, 14, 24 - 26, 29 - 33, 35, 36 FADE in/wegdraaitoets 18, 27 FILTER klankkleur-keuzetoets 27 Letter/nummertoetsen 20, 21, 24, 35 M.SCAN intro-weergavetoets 21 MUSIC SYNC synchroon-opnametoets 16 NAME titeltoets 35 NUM cijfertoets 35 § OPEN/CLOSE open/sluittoets 7 - 9, 11 Schakelaars INPUT 8, 11 MAIN POWER 2, 5 POWER 7, 8 TIMER 7, 8, 19, 28 Aansluitingen DIGITAL IN/OUT 5, 8 - 10 Regelaars ≠ AMS ± 6, 7, 11, 12, 14, 15, 21, 24 - 26, 29 - 33, 36 ANALOG REC LEVEL L/R 8, 9, 13 DIGITAL REC LEVEL 8, 9, 13, 25 PHONE LEVEL 7 Indikatorlampje POWER 6 - 8 Stekkerbussen LINE(ANALOG) IN/OUT 5, 8 - 10 PHONES 7 Overige Uitleesvenster 6, 20 Muziekkalender 20 “TOC Writing” inhoudsregistratie 9, 10, 29 g Afstandsbedieningssensor 4 Overige informatie Overzicht van de instelmenu’s U kunt diverse funkties van deze minidisc-recorder naar wens instellen via de onderstaande instelmenu’s. De bedieningsfunkties behorend bij elk menu staan beschreven in de voorgaande hoofdstukken. Het volgend overzicht geeft kort de funktie van elk menu met de bijbehorende parameters en oorspronkelijke instellingen. Menunummer Funktie Parameters Oorspronkelijke instelling Zie — — blz. 24 T.Mark LSyn blz. 14 S01 Samenstellen van een programma S02 Instellen van de nummer-markering T.Mark Off, T.Mark LSyn, T.Mark 1min, T.Mark 5 min S03 Instellen van het “stiltepeil” na keuze van “T.Mark LSyn” in het S02 menu LS(T) –72 tot 0 dB LS(T)–50 dB blz. 15 S04 Instellen van de “stilteduur” na keuze van “T.Mark LSyn” in het S02 menu LS(W) 0.0 tot 9.5s LS(W)1.5s blz. 15 S05 Instellen van de hervattingsfunktie Resume Off, Resume Play, Resume Next Resume Off (Uit) blz. 26 S06 Keuze van de bitlengte van het digitaal uitgangssignaal Dout 20bit, Dout 16bit Dout 20bit blz. 26 S07 In/uitschakelen van de automatische pauzeerfunktie en de pauze-inlasfunktie Auto Off, Auto Space, Auto Pause Auto Off (Uit) blz. 25 S08 In/uitschakelen van de pauzeinkortfunktie S.Space Off, S.Space On S.Space On blz. 11 S09 In/uitschakelen van de piekafzwakking No Clip On, No Clip Off No Clip Off (Uit) blz. 13 S10 In/uitschakelen van de pieknivovasthoudfunktie P.Hold On, P.Hold Off P.Hold Off (Uit) blz. 14 S11 Instellen van de speelduur voor de intro-weergave M.Scan 6 tot 20s M.Scan 6s blz. 22 S12 Keuze van het signaal dat kan worden ingesteld met de DIGITAL REC LEVEL regelaar DigLvl Off, DigLvl Rec, DigLvl All DigLvl Rec blz. 13 en 26 S13 Keuze van het soort curve voor bijregeling met de DIGITAL REC LEVEL regelaar DigLvl Lin, DigLvl Sin, DigLvl Log DigLvl Lin blz. 13 S14 Keuze van de in-fade tijd voor opname en weergave FadeIn 1.0 tot 15s FadeIn 5.0s blz. 18 en 28 S15 Keuze van de uit-fade tijd na opname en weergave FadeOut 1.0 to 15s FadeOut 5.0s blz. 18 en 28 S16 Keuze van de in-fade curve voor opname en weergave FadeIn Lin, FadeIn Sin, FadeIn Log FadeIn Lin blz. 18 en 28 S17 Keuze van de uit-fade curve na opname en weergave FadeOut Lin, FadeOut Sin, FadeOut Log FadeOut Lin blz. 18 en 28 43NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128

Sony MDS-JA30ES de handleiding

Type
de handleiding