Documenttranscriptie
S
3-861-101-33(1)
MiniDisc Deck
MiniDisc Deck
MDS-JA30ES
Gebruiksaanwijzing
NL
Bruksanvisning
S
Manual de Instruções
P
P
MDS-JA30ES
1997 by Sony Corporation
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot
aan regen of vocht, om gevaar
van brand of een elektrische
schok te voorkomen.
Open niet de behuizing, om
gevaar van elektrische
schokken te vermijden. Laat
reparaties aan de erkende
vakhandel over.
De laser in dit apparaat is in staat om
straling uit te zenden die de limiet van
klasse 1 overschrijdt.
Dit apparaat is geklassificeerd als een
KLASSE 1 laserprodukt. Het CLASS 1
LASER PRODUCT MARKING LABEL
bevindt zich aan de achterkant van de
bodem van het apparaat.
Binnenin het apparaat bevindt zich het
volgende label.
Betreffende de minidisc
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er een voorwerp of vloeistof in
het apparaat terecht komen, verbreek
dan de aansluiting op het stopkontakt
en laat het apparaat eerst door een
deskundige kontroleren alvorens het
weer in gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
• Kontroleer, alvorens de minidiscrecorder aan te sluiten, of de
bedrijfsspanning ervan overeenkomt
met de plaatselijk netspanning. De
bedrijfsspanning van het apparaat
staat vermeld op het naamplaatje dat
zich aan de achterzijde van het
apparaat bevindt.
• Trek de stekker uit het stopkontakt
als u denkt de minidisc-recorder
geruime tijd niet te gebruiken. Om de
aansluiting van de stekker op het
stopkontakt te verbreken, dient u de
stekker vast te pakken, trek nooit aan
het snoer zelf.
• De hoofdschakelaar bevindt zich aan
de achterzijde van het apparaat.
• Als het nodig mocht zijn om het
netsnoer te vervangen, laat dit dan
door een erkende dealer doen.
Probeer het netsnoer nooit zelf te
vervangen.
Opstelling
Voor de klanten in Nederland
Bij dit produkt zijn
batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN
DE VERKOPER AANSPRAKELIJK
WORDEN GESTELD VOOR
DIREKTE SCHADE, SECUNDAIRE
SCHADE OF WAT VOOR SCHADE
DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT
GEBRUIK VAN HET APPARAAT
OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH
VOOR HIERMEE
SAMENHANGENDE ONKOSTEN
OF VERLIEZEN.
2NL
Plaats het apparaat niet in een gesloten
ruimte, zoals een boekenrek of
ingebouwde kast, want de
hoofdschakelaar (MAIN POWER)
bevindt zich aan de achterzijde van het
apparaat.
Bediening
Wanneer het apparaat rechtstreeks van
een koude in een warme omgeving
wordt gebracht, kan er op de lenzen in
de minidisc-recorder vocht uit de lucht
condenseren. Dan kan de minidiscrecorder niet meer goed werken.
Verwijder in dit geval de minidisc en
wacht ongeveer een uur, met het
apparaat ingeschakeld, totdat het vocht
verdampt is.
• Open niet het schuifdeksel zodat het
gevoelige oppervlak van de minidisc
vrijkomt.
• Voorkom blootstelling van de
minidisc aan fel zonlicht, hoge
temperaturen, vocht en stof.
Reinigen
Maak de ombouw, het voorpaneel en de
bedieningsorganen schoon met een
zachte doek, licht bevochtigd met water
en zonodig wat mild zeepsop. Gebruik
nooit een schuursponsje of
schuurmiddel, noch een oplosmiddel
zoals alkohol of wasbenzine, om de
afwerking van het apparaat niet te
beschadigen.
Als u vragen heeft omtrent de werking
of bediening van uw minidisc-recorder,
aarzel dan niet kontakt op te nemen met
uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Welkom!
Dank u voor het aanschaffen van deze
Sony minidisc-recorder. Lees, alvorens
het apparaat in gebruik te nemen, de
gebruiksaanwijzing aandachtig door en
bewaar deze voor eventuele naslag.
Betreffende deze
gebruiksaanwijzing
Afspraken
• De aanwijzingen in deze handleiding
beschrijven de toetsen en regelaars op
de minidisc-recorder; tevens kunt u
de toetsen op de afstandsbediening
gebruiken met dezelfde naam of
hetzelfde symbool; waar de naam
afwijkt, wordt deze in de
aanwijzingen tussen haakjes
genoemd.
• De onderstaande symbolen worden in
deze gebruiksaanwijzing gebruikt:
Z
z
Dit symbool verschijnt bij
bedieningshandelingen
waarvoor u de
afstandsbediening nodig hebt.
Dit symbool markeert handige
tips die de bediening
vereenvoudigen.
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen
Uitpakken .............................................................................................................................. 4
Aansluiten van de installatie ............................................................................................. 4
Gelijkzetten van de klok .....................................................................................................6
Afspelen van een minidisc ..................................................................... 7
Opnemen op een minidisc ..................................................................... 8
Opnemen op minidiscs
Opmerkingen betreffende het opnemen ....................................................................... 10
Handige tips voor opname .............................................................................................. 11
Opnemen over bestaande muziekstukken heen ......................................................... 12
Instellen van het opnamenivo ........................................................................................ 13
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen ................................... 14
Veiligheids-opnamestart met zes sekonden muziek uit het
buffergeheugen (Tijdmachine-opname) .................................................................... 15
Synchroon-opname met een gewenste geluidsbron
(Synchroon-muziekopname) ....................................................................................... 16
Synchroon-opname met een Sony compact disc speler ............................................. 17
In- en wegdraaien van de opname (In/uit-faden) ...................................................... 18
Opnemen op een minidisc met behulp van een schakelklok .................................... 19
NL
Afspelen van minidiscs
Informatie in het uitleesvenster ...................................................................................... 20
Opzoeken van het gewenste muziekstuk ..................................................................... 21
Opzoeken van de gewenste muziekpassage ................................................................ 22
Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken ................................................................. 22
Afspelen van muziekstukken in willekeurige volgorde (SHUFFLE weergave) .... 23
Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde
(PROGRAM weergave) ................................................................................................ 24
Nuttige tips voor het opnemen van minidiscs op cassette ........................................ 25
Automatische weergavestart bij een bepaald punt (Hervattingsfunktie) .............. 26
Afspelen met verschillende klankkleuren (Digitaal filter) ........................................ 27
In- en wegdraaien van de weergave (In/uit-faden) ................................................... 27
Weergave van een minidisc met behulp van een schakelklok ................................. 28
Montage van opgenomen minidiscs
Opmerkingen betreffende muziekmontage ................................................................. 29
Wissen van opnamen (ERASE funktie) ......................................................................... 29
Wissen van een bepaalde passage (A-B wisfunktie) .................................................. 30
Onderverdelen van opgenomen muziekstukken (DIVIDE funktie) ........................ 31
Samenvoegen van opgenomen muziekstukken (COMBINE funktie) ..................... 32
Verplaatsen van opgenomen muziekstukken (MOVE funktie) ............................... 33
Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken (TITLE funktie) ....... 33
Ongedaan maken van de laatste wijziging (Korrektie-funktie) ............................... 36
Overige informatie
Foutmeldingen in het uitleesvenster ............................................................................. 37
Beperkingen van het systeem ......................................................................................... 37
Verhelpen van storingen ................................................................................................. 38
Technische gegevens ........................................................................................................ 39
Overzicht van het één-generatie kopieersysteem
(“Serial Copy Management System”) ........................................................................ 40
Index .................................................................................................................................... 41
Overzicht van de instelmenu’s ....................................................................................... 43
3NL
Voorbereidingen
Plaatsen van de batterijen in de
afstandsbediening
Overzicht
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de minidiscrecorder kunt aansluiten op een versterker of op
andere audio-apparatuur, zoals een compact disc
speler of een DAT cassettedeck. Zorg dat u, alvorens
de aansluitingen te maken, alle betrokken apparatuur
uitschakelt.
U kunt deze minidisc-recorder bedienen via de
bijgeleverde afstandsbediening.
Plaats twee R6 (AA-formaat) batterijen in de
afstandsbediening en let hierbij goed op de plaats van
(+) en (–). Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor g van de minidisc-recorder.
LINE(ANALOG)
IN
DIGITAL OUT
DIGITAL IN
OUT
COAXIAL
L
L
R
R
OPT1
OPT2
OPTICAL
ç
/
TAPE
IN
ç
REC
OUT
ç
ç
Kontroleer of u het volgende toebehoren in de
verpakking aantreft:
• Audio-aansluitsnoeren (2)
• Afstandsbediening RM-D13M (1)
• Sony R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Aansluiten van de installatie
ç
Uitpakken
naar een stopkontakt (of
naar een schakelklok,
voor schakelklokopname of -weergave)
Versterker
DIGITAL
COAXIAL OUT
z
Wanneer moeten de batterijen vervangen worden?
Compact disc speler
of DAT cassettedeck
Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer 6
maanden mee. Als u het apparaat niet langer meer op
afstand kunt bedienen, vervang dan beide batterijen
door nieuwe.
DIGITAL
OPTICAL OUT
Opmerkingen
• Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of
vochtige plaats liggen.
• Zorg dat er geen vreemde voorwerpen in de
afstandsbediening terecht komen. Let hier vooral op
tijdens het verwisselen van de batterijen.
• Stel de afstandsbediening niet bloot aan direkt zonlicht of
andere sterke lichtbronnen. Dit kan de juiste werking
ervan verstoren.
• Als u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te
gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen,
om schade als gevolg van batterijlekkage en corrosie te
vermijden.
DIGITAL
OPTICAL IN
Compact disc speler,
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
ç : Signaalstroom
Welke aansluitsnoeren zijn er nodig?
• Audio-aansluitsnoeren (bijgeleverd) (2)
Wit
(L)
Wit
(L)
Rood
(R)
Rood
(R)
• Optische aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) (3)
• Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1)
4NL
Voorbereidingen
z
Aansluitingen
Aansluiten van de minidisc recorder op een
versterker
Sluit de versterker aan op de LINE(ANALOG) IN/
OUT aansluitingen met behulp van de (bijgeleverde)
audio-aansluitsnoeren en zorg dat de rode stekkers
(voor het rechter kanaal) in de rode stekkerbussen
worden gestoken en de witte stekkers (voor het linker
kanaal) in de witte stekkerbussen. Steek de stekkers
stevig en over de volle lengte in de stekkerbussen, om
ruis en brom te vermijden.
Automatische omzetting van de digitale
bemonsteringsfrekwenties tijdens opname
De ingebouwde bemonsteringsfrekwentie-omzetter zal
automatisch de bemonsteringsfrekwentie van uw
verschillende digitale geluidsbronnen omzetten in de
44,1 kHz bemonsteringsfrekwentie van deze minidiscrecorder. Dit stelt u in staat digitale opnamen te maken
van 32-kHz of 48-kHz DAT cassettes of satellietuitzendingen, benevens compact discs en andere
minidiscs. Tijdens het opnemen wordt de
bemonsteringsfrekwentie van het ingangssignaal
aangegeven (zie blz. 11).
Opmerking
Minidisc-recorder
ç
LINE(ANALOG)
IN
Versterker
TAPE/MD
OUT
OUT
L
L
R
R
IN
L
Ç
R
Als de aanduiding “Cannot Copy” in het uitleesvenster
verschijnt, is opnemen via de digitale aansluiting niet
mogelijk. In dat geval kunt u de geluidsbron slechts
opnemen via de LINE(ANALOG) IN aansluitingen en dient
u de INPUT schakelaar hiervoor op “ANALOG” te zetten.
ç: Signaalstroom
Aansluiten van de minidisc-recorder op digitale
apparatuur, zoals een compact disc speler, een DAT
cassettedeck, een digitale versterker of een andere
minidisc-recorder
Sluit de apparatuur aan via de DIGITAL IN/OUT
aansluitingen met behulp van twee of drie optische
aansluitsnoeren en/of een coaxiaal digitaal
aansluitsnoer (niet bijgeleverd).
Bij gebruik van optische aansluitsnoeren
Verwijder eerst het dopje van elke stekkerbus voor u de
stekker insteekt.
Minidisc-recorder
DIGITAL IN
Aansluiten van het netsnoer
Steek de stekker van het netsnoer in een
wandstopkontakt of in de geschakelde netuitgang van
een schakelklok.
Inschakelen van het apparaat
Zet de hoofdschakelaar (MAIN POWER) aan de
achterzijde van de minidisc-recorder in de “ON” stand.
Het apparaat komt dan gebruiksklaar te staan.
MAIN POWER
Digitale apparatuur
DIGITAL OUT
DIGITAL
OPTICAL
OPTICAL
LINE(ANALOG)
COAXIAL
OPT1
OPT2
ç
IN
IN
DIGITAL OUT
DIGITAL IN
OUT
COAXIAL
L
L
R
R
OPT1
OPT2
MAIN POWER
OPTICAL
OUT
OFF
ON
Ç
ç: Signaalstroom
Bij gebruik van een coaxiaal digitaal aansluitsnoer
Minidisc-recorder
DIGITAL IN
COAXIAL
OPT1
OPT2
Digitale apparatuur
DIGITAL OUT
DIGITAL
OPTICAL
COAXIAL
OUT
Ç
ç: Signaalstroom
5NL
Voorbereidingen
z
Gelijkzetten van de klok
Wanneer u de ingebouwde klok eenmaal op de juiste
tijd hebt ingesteld, zal de minidisc-recorder de datum
en tijd van alle opnamen automatisch vastleggen. Dan
kunt u bij het afspelen van een opgenomen muziekstuk
de opnamedatum en -tijd ervan in het uitleesvenster
laten verschijnen (zie blz. 21).
De tijd wordt op deze minidisc-recorder aangegeven
volgens een 24-uurs cyclus.
≠ AMS ±
SCROLL/CLOCK SET
≠ AMS ±
EDIT/
YES
)
DIGITAL
•
0
5 •
4 •
6
3
•
2
8
•
•
•
•
1
9
•
•
•
•
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
PHONE LEVEL
OPT2
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
§
•
PLAY MODE REPEAT
TIME
OPEN/CLOSE
0
10
L
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
(
P
p
r
REC
10
6
CONTINUE
A
1
U kunt de minidisc-recorder de juiste datum en tijd
laten aangeven, ook als het apparaat in de paraatstand
(uit) staat.
POWER
OPEN/CLOSE
DISPLAY
Als de netsnoerstekker uit het stopkontakt is getrokken of de
MAIN POWER hoofdschakelaar op het achterpaneel een tijd
lang op “OFF” heeft gestaan, zal de tijdinstelling zijn gewist
en zal de aanduiding “STANDBY” in het uitleesvenster gaan
knipperen wanneer de minidisc-recorder weer wordt
ingeschakeld. Als dit zich voordoet, dient u de klok opnieuw
gelijk te zetten.
7
•
•
•
–
Opmerking
Aangeven van de huidige datum en tijdZ
ANALOG
REC LEVEL
•
•
NO
0
TIMER
Zet de tijd minstens een keer per week gelijk, als u
precisie wenst.
•
POWER
g
Nauwkeurige datum- en tijdsaanduiding voor al uw
opnamen
EDIT/NO
YES
TIME
D.O BIT
SCROLL
FILTER
PLAY MODE
DATE
SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
B
C
D
E
F
1
G
2
H
3
I
4
J
5
K
6
L
7
M
8
N
9
O
10
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
15
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
20
DATE
PRESENT
Houd met de minidisc-recorder in de paraatstand
(het POWER lampje rood verlicht) de SCROLL/
CLOCK SET toets ongeveer 2 seconden lang
ingedrukt, totdat de dag-aanduiding in het
uitleesvenster begint te knipperen.
Druk op de DATE PRESENT toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de
aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
n Eerdere aanduiding n Datum n Tijd
z
Ook met een toets op de minidisc-recorder zelf kunt
u de huidige datum en tijd laten verschijnen
Druk op de SCROLL/CLOCK SET toets. Telkens
wanneer u op deze toets drukt, verspringt de
aanduiding in het uitleesvenster in dezelfde volgorde
als met de DATE PRESENT toets van de
afstandsbediening.
01d 12m 96y
Wijzigen van de datum en/of de tijd
1 Houd met de minidisc-recorder in de paraatstand
2
Draai de AMS regelaar om de dag in te voeren en
druk de AMS regelaar vervolgens in.
De dag-aanduiding stopt met knipperen en blijft
branden en nu begint de maand-aanduiding te
knipperen.
(het POWER lampje rood verlicht) de SCROLL/
CLOCK SET toets ongeveer 2 seconden lang
ingedrukt, totdat de jaar-aanduiding in het
uitleesvenster begint te knipperen.
2
Druk net zovaak op de SCROLL/CLOCK SET of
de AMS regelaar tot het te wijzigen onderdeel
gaat knipperen.
3
Verdraai de AMS regelaar om het gekozen
onderdeel naar wens in te stellen.
4
Om de instelling te voltooien, drukt u enkele
malen achtereen op de AMS knop tot geen van de
aanduidingen meer knippert.
01d 12m 96y
3
Herhaal stap 2 om achtereenvolgens de maand, het
jaar, het uur en de juiste minuut in te voeren.
SUN 21:10
6NL
Basisbediening
Basisbediening
Afspelen van een minidisc
2
≠ AMS ±
EDIT/
YES
0
)
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
NO
•
POWER
7
•
•
•
•
3
8
•
•
•
•
2
1
9
•
•
•
•
g
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
PHONE LEVEL
OPT2
L
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
§
•
PLAY MODE REPEAT
TIME
(
P
OPEN/CLOSE
0
Zie blz. 4 en 5 voor
bijzonderheden over het
aansluiten.
r
REC
Schakel de versterker in en stel met de ingangskeuzeschakelaar
ervan in op minidisc-weergave.
3
Druk op de § OPEN/CLOSE toets om de disc-lade te openen,
plaats daarin een minidisc en druk nogmaals op de toets om de
disc-lade te sluiten.
Kontroleer of de TIMER schakelaar in de “OFF” stand staat en
druk op de POWER toets om de minidisc-recorder in te schakelen.
Het POWER spanningslampje verandert van rood in groen.
Sluit de hoofdtelefoon aan op
de PHONES stekkerbus. Stel
de geluidssterkte naar wens
in met de PHONE LEVEL
regelaar.
Basisbediening
Luisteren via een
hoofdtelefoon
4
1
2
In de stopstand kunt u
gemakkelijk een
muziekstuk kiezen en de
weergave ervan starten
1 Draai aan de AMS regelaar
(of druk op de = of +
toets) tot het nummer van
het weer te geven
muziekstuk wordt
aangegeven.
2 Druk op de AMS regelaar
of op de (
weergavetoets.
z
p
10
3
z
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
10
Label-kant boven
Pijl naar binnen wijzend
4
Druk op de ( weergavetoets.
De weergave van de minidisc begint. Stel de geluidssterkte
naar wens in op de versterker.
Voor:
Doet u het volgende:
Stoppen met afspelen
Druk op de p stoptoets.
Pauzeren van de
weergave
Druk op de P pauzetoets. Druk nogmaals op deze
toets of op de ( toets van de afstandsbediening).
Doorgaan naar het
volgende muziekstuk
Draai de AMS regelaar naar rechts (of druk op de
+ van de afstandsbediening).
Teruggaan naar het
Draai de AMS regelaar naar links (of druk op de
begin van het huidige of = toets van de afstandsbediening).
voorafgaande muziekstuk
Uitnemen van de minidisc Druk op de § OPEN/CLOSE toets nadat het
afspelen is gestopt.
7NL
Basisbediening
Opnemen op een minidisc
2
6
≠ AMS ±
EDIT/
YES
0
)
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
NO
•
POWER
7
•
•
•
•
3
8
•
•
•
•
2
1
9
•
•
•
•
g
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
PHONE LEVEL
OPT2
L
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
§
•
PLAY MODE REPEAT
TIME
(
P
OPEN/CLOSE
0
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
10
p
r
REC
10
4
3
7 5
1
2
Schakel de versterker in en stel in op de geluidsbron die u wilt
opnemen.
3
Plaats een voor opnemen geschikte minidisc in de disc-lade en
druk op de toets om de disc-lade te sluiten.
Kontroleer of de TIMER schakelaar in de “OFF” stand staat en
druk op de POWER toets om de minidisc-recorder in te
schakelen.
Het POWER spanningslampje verandert van rood in groen.
Label-kant boven
Pijl naar binnen wijzend
Als er al opnamen op de minidisc staan, zal de minidiscrecorder automatisch met opnemen beginnen vanaf het
eindvan het laatst opgenomen muziekstuk.
4
8NL
Zet de INPUT schakelaar in de stand voor de geluidsbronaansluiting waarvan u iets wilt opnemen.
Voor opnemen via
Zet u de INPUT schakelaar op
LINE(ANALOG) IN
ANALOG
DIGITAL IN COAXIAL
COAX
DIGITAL IN OPT1
OPT1
DIGITAL IN OPT2
OPT2
Basisbediening
5
6
Druk op de r REC opnametoets.
De minidisc-recorder is nu klaar voor opname.
Stel het opnamenivo naar wens in.
Bij opnemen via de DIGITAL IN COAXIAL, OPT1 of OPT2 aansluiting
De DIGITAL REC LEVEL regelaar in de “0” stand zal in de
meeste gevallen goede opnamen opleveren. Zie voor nadere
bijzonderheden blz. 13.
Bij opnemen via de LINE(ANALOG) IN aansluitingen
Een instelling van de ANALOG REC LEVEL L/R regelaars op
“4” zal in de meeste gevallen goede opnamen opleveren. Zie
voor nadere bijzonderheden blz. 14.
7
8
Druk op de ( weergavetoets of de P pauzetoets.
Nu begint het opnemen.
Start de weergave van de geluidsbron.
Basisbediening
Trek nooit onmiddellijk na het opnemen de stekker van de minidiscrecorder uit het stopkontakt
Als u de stroomaansluiting verbreekt, kan het opgenomen materiaal niet naar
behoren op de minidisc worden vastgelegd. Na het opnemen mag u wel op
de § OPEN/CLOSE toets drukken om de minidisc uit te nemen, of op de
POWER toets om het apparaat uit te schakelen. In het uitleesvenster zal dan
eerst even de aanduiding “TOC Writing” gaan knipperen, om aan te geven
dat de informatie op de minidisc wordt bijgewerkt.
Nadat de “TOC Writing” aanduiding stopt met knipperen en dooft, kunt u de
stekker uit het stopkontakt trekken.
Voor:
Drukt u op
Stoppen met opnemen
p
Pauzeren van de opname*
P. Nogmaals drukken of op ( drukken om het
opnemen te hervatten.
Uitnemen van de minidisc
§ OPEN/CLOSE, na afloop van het opnemen.
* Telkens wanneer u pauzeert, d.w.z. het opnemen onderbreekt, wordt het
muziekstuknummer met één verhoogd. Als u bijvoorbeeld het opnemen van
muziekstuk nummer 4 onderbreekt, zal de rest van het muziekstuk bij hervatting
het nummer 5 krijgen en als afzonderlijk muziekstuk gaan gelden.
Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen
Om de opnamen op een minidisc te beveiligen, schuift u het nokje in de
richting van de pijl, zodat er een opening ontstaat. Om opnemen mogelijk te
maken, schuift u het nokje dicht.
Wispreventienokje
Achterkant van de disc
Schuif het nokje in de
richting van de pijl
9NL
Opnemen op minidiscs
Opmerkingen betreffende het
opnemen
Als de aanduiding “Protected” in het uitleesvenster
verschijnt
De minidisc is beveiligd tegen opnemen. Verschuif het
wispreventienokje om de uitsparing af te dekken (zie
de paragraaf “Beveiligen van een minidisc tegen per
ongeluk wissen” op bladzijde 9).
• Bij opnemen vanaf een DAT deck of satellietontvanger, met de INPUT schakelaar ingesteld op de
juiste digitale ingang, zal de minidisc-recorder
automatisch een muziekstuknummer aanbrengen bij
elk punt waar de bemonsteringsfrekwentie van het
ingangssignaal verandert, ongeacht de instelling in
het S02 menu.
z
Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving onder
“Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het
opnemen” (blz. 14), resp. “Onderverdelen van
opgenomen muziekstukken (DIVIDE funktie)” (blz. 31).
Als de aanduiding “Din Unlock” in het
uitleesvenster gaat knipperen
• Dan is de digitale geluidsbron die u wilt opnemen
niet aangesloten op de aansluiting die u met de
INPUT schakelaar hebt gekozen in stap 4 op blz. 8.
Om nu verder te gaan, sluit u de apparatuur voor
opname aan op de juiste ingangsaansluiting.
• De geluidsbron staat niet ingeschakeld.
Schakel de geluidsbron in.
Afhankelijk van de menu-instellingen en de
geluidsbron die wordt opgenomen, zullen
muziekstuknummers op een van de twee volgende
manieren worden aangebracht:
10NL
• Tijdens opnemen vanaf een compact disc speler of
een minidisc speler met de INPUT schakelaar
ingesteld op “COAX”, “OPT1” of “OPT2” en de
apparatuur aangesloten op de betreffende DIGITAL
IN aansluiting:
Nu zal de minidisc-recorder de muziekstuknummers
automatisch aanbrengen in dezelfde volgorde als op
de opnamebron. Als een muziekstuk echter
meerdere malen wordt afgespeeld (bijvoorbeeld door
herhaalde weergave van enkel muziekstuk) of er
twee of meer muziekstukken zijn met hetzelfde
nummer (dus van verschillende CDs of minidiscs),
zal dit muziekstuk of stel muziekstukken als één
doorlopend nummer worden opgenomen. Overigens
zullen bij opnemen vanaf een minidisc-speler
muziekstukken met een speelduur korter dan 4
sekonden niet van een nummer worden voorzien.
• Bij het opnemen van een geluidsbron die is
aangesloten op de LINE(ANALOG) IN aansluiting,
met de INPUT schakelaar op “ANALOG”, of bij het
opnemen van een satelliet-uitzending of een DAT
cassettedeck aangesloten op een DIGITAL IN
aansluiting, met de INPUT schakelaar in de
betreffende digitale stand en de “T.Mark Off”
instelling gekozen in het S02 menu:
Al het opgenomen materiaal zal nu gelden als één
enkel muziekstuk.
• Ook bij het opnemen van een analoge geluidsbron of
een digitale zoals een DAT cassette of een satellietuitzending kunt u wel muziekstuknummers
aanbrengen, als er tenminste een andere stand dan
de “T.Mark Off” instelling is gekozen in het S02
menu (zie “Aanbrengen van muziekstuknummers
tijdens het opnemen” op blz. 14).
Zowel tijdens als na het opnemen kunt u
muziekstuknummers aanbrengen
z
U kunt de muziekstuknummers ook met vaste
tussenpozen van 1 of 5 minuten aanbrengen
Zie voor nadere bijzonderheden “Automatisch
aanbrengen van muziekstuknummers met vaste
tussenpozen” (blz. 15).
Wanneer de aanduiding “TOC Writing” in het
uitleesvenster knippert
De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van
de inhoudsopgave (Table Of Contents). Op dit moment
mag u niet de stekker uit het stopkontakt trekken en
niet tegen de minidisc-recorder stoten. De opgenomen
muziek-informatie wordt pas op de minidisc
vastgelegd wanneer u op de open/sluittoets drukt om
de minidisc uit te nemen, of wanneer u de minidiscrecorder uitschakelt met de POWER schakelaar.
Deze minidisc-recorder werkt volgens het SCMS
één-generatie kopieersysteem (Serial Copy
Management System, zie blz. 40)
Minidiscs die zijn opgenomen via een digitale
ingangsaansluiting kunnen niet op digitale wijze, via
de digitale uitgangsaansluiting, worden gekopieerd of
overgespeeld op een andere minidisc of een DAT
cassette.
Bij opnemen van een digitaal signaal met
benadrukking (van de hogere frekwenties)
De minidisc-recorder verwijdert automatisch de
benadrukking (zodat het signaal nauwkeurig in de
oorspronkelijke toestand wordt teruggebracht) en de
pieknivometers geven het nivo van het signaal zonder
benadrukking aan.
Bij opnemen en in de opnamepauzestand worden
digitale signalen die binnenkomen via de DIGITAL IN
aansluitingen doorgegeven via de DIGITAL OUT
OPTICAL aansluiting met dezelfde, oorspronkelijke
bemonsteringsfrekwentie.
Om een inkomend digitaal signaal voor het uitsturen
om te zetten naar een andere bemonsteringsfrekwentie
(zonder het signaal op een minidisc op te nemen),
gebruikt u de ingangskontrolefunktie (zie blz. 11).
Opnemen op minidiscs
3
Handige tips voor opname
TIME
EDIT/NO
≠ AMS ±
≠ AMS ±
EDIT/
YES
)
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
NO
0
•
POWER
3
7
•
•
•
•
2
8
•
•
•
•
1
9
•
•
•
•
g
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
PHONE LEVEL
OPT2
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
§
•
PLAY MODE REPEAT
TIME
(
P
OPEN/CLOSE
0
10
L
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
p
r
REC
10
INPUT
§ OPEN/CLOSE
Druk op de r REC opnametoets.
Als de INPUT schakelaar in de “ANALOG” stand
staat, zal het uitleesvenster “AD-DA” aangeven.
Als de INPUT schakelaar in een digitale stand
staat, zal het uitleesvenster “-DA” aangeven.
( p r REC
Kontroleren van de resterende speelduur
op de minidisc
Druk op de TIME toets.
• Telkens wanneer u tijdens het opnemen op de TIME
toets drukt, verschijnen de opnametijd van de
huidige track en de resterende opnameduur op de
minidisc beurtelings in het uitleesvenster.
• Telkens wanneer u op de TIME toets drukt als de
minidisc-recorder in de stopstand staat, toont het
uitleesvenster om en om de totale opgenomen
speelduur en de resterende opnameduur op de
minidisc (zie blz. 20).
Als de aanduiding “Auto Cut” in het
uitleesvenster verschijnt (automatische
afslag)
De afslagfunktie is dan in werking getreden, omdat er
al meer dan 30 seconden lang geen ingangssignaal is
waargenomen. De minidisc-recorder schakelt over naar
de opname-pauzestand en de 30 seconden stilte
worden vervangen door een pauze van 3 seconden.
z
U kunt de automatische afslagfunktie desgewenst
uitschakelen
Zie voor nadere bijzonderheden de onderstaande
paragraaf “Uitschakelen van de “Smart Space” pauzeinkortfunktie en de “Auto Cut” automatische
afslagfunktie”. Overigens zal bij uitschakelen van de
“Auto Cut” automatische afslagfunktie tevens de
“Smart Space” pauze-inkortfunktie worden
uitgeschakeld.
Kontroleren van het ingangssignaal
(ingangskontrole voor opname)
Als er “Smart Space” in het uitleesvenster
verschijnt (inkorten van te lange pauzes)
Voor u begint met opnemen, kunt u het gekozen
ingangssignaal kontroleren via de
uitgangsaansluitingen van de minidisc-recorder.
Dan is er tijdens het opnemen een stilte van 4 tot 30
sekonden lengte geweest. Deze stilte wordt vervangen
door een standaard-pauze van 3 sekonden en dan gaat
het opnemen op de minidisc verder. Na deze pauze
van 3 sekonden kan er wel eens geen nieuw
muziekstuknummer worden aangebracht.
1
Open de disc-lade met de § OPEN/CLOSE toets
en verwijder de minidisc.
2
Stel met de INPUT ingangskeuzeschakelaar in op
de aansluitingen van de gekozen geluidsbron.
Met de INPUT schakelaar in de “ANALOG” stand
Het analoge signaal dat binnenkomt via de
LINE(ANALOG) IN aansluitingen wordt na
analoog/digitaal omzetting doorgegeven aan de
DIGITAL OUT OPTICAL uitgang, en vervolgens
na digitaal/analoog (terug)omzetting doorgegeven
via de LINE(ANALOG) OUT aansluitingen en de
PHONES hoofdtelefoon-aansluiting.
Met de INPUT schakelaar ingesteld op een
digitale geluidsbron
Het digitale signaal dat binnenkomt via de
betreffende DIGITAL IN aansluiting wordt na
verwerking door de bemonsteringsfrekwentieomzetter doorgegeven via de DIGITAL OUT
OPTICAL uitgang, en vervolgens na digitaal/
analoog omzetting doorgegeven via de
LINE(ANALOG) OUT aansluitingen en de
PHONES hoofdtelefoon-aansluiting. In het
uitleesvenster verschijnt de aanduiding “32kHz”,
“44.1kHz” of “48kHz”, al naar gelang de
bemonsteringsfrekwentie van het digitale signaal.
Uitschakelen van de “Smart Space” pauzeinkortfunktie en de “Auto Cut” automatische
afslagfunktie
1 Druk in de opname-pauzestand tweemaal op de
EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S08 menu te
laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“S.Space Off” en druk de AMS regelaar weer in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
Weer inschakelen van de “Smart Space” pauzeinkortfunktie en de “Auto Cut” automatische
afslagfunktie
1 Volg de aanwijzingen 1 en 2 onder “Uitschakelen
van de “Smart Space” pauze-inkortfunktie en de
“Auto Cut” automatische afslagfunktie” hierboven.
2 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“S.Space On” en druk de AMS regelaar in.
3 Druk op de EDIT/NO toets.
(Wordt vervolgd)
11NL
Opnemen op minidiscs
Opmerkingen
Volg de onderstaande aanwijzingen om een nieuwe
opname te maken over bestaand materiaal heen, vanaf
het begin of het midden van een muziekstuk.
≠ AMS ±
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
YES
)
3
7
•
•
•
•
2
8
•
•
•
•
1
9
•
•
•
•
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
PHONE LEVEL
OPT2
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
PLAY MODE REPEAT
TIME
§
(
P
p
OPEN/CLOSE
0
10
L
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
r
REC
10
1
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 4 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 8.
2
Draai aan de AMS regelaar (of druk op de = of
+) toets) tot in het uitleesvenster het nummer
verschijnt van het muziekstuk waarover u een
nieuw stuk muziek e.d. wilt opnemen.
3
Om op te nemen vanaf het begin van het
muziekstuk, vervolgt u nu met stap 5 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 9.
z
Na opnemen direkt de weergave starten vanaf het
eerste muziekstuk van de minidisc
1 Druk nadat het opnemen gestopt is, nogmaals op de
p stoptoets.
2 Druk op de ( weergavetoets.
De weergave start vanaf het eerste muziekstuk van
de minidisc.
NO
0
g
Voer deze bedieningshandelingen uit als u
muziekstukken die zojuist zijn opgenomen,
onmiddellijk wilt afspelen.
Druk, onmiddellijk nadat het opnemen is stopgezet, op
de ( weergavetoets.
De weergave start nu vanaf het eerste muziekstuk van
het materiaal dat zojuist is opgenomen.
≠ AMS ±
EDIT/
POWER
•
Weergave van zojuist opgenomen
muziekstukken
Opnemen over bestaande
muziekstukken heen
•
• Bij uitschakelen van de “Smart Space” pauze-inkortfunktie
wordt tevens de “Auto Cut” automatische afslagfunktie
uitgeschakeld.
• Bij aflevering van het apparaat zijn zowel de “Smart
Space” pauze-inkortfunktie als de “Auto Cut”
automatische afslagfunktie ingeschakeld.
• De “Smart Space” pauze-inkortfunktie heeft geen effekt op
de volgorde van de opgenomen muziekstukken, zelfs niet
als de stille passage zich midden in een muziekstuk
bevindt.
• Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit
het stopkontakt trekt, onthoudt het apparaat de laatste
instelling (Aan of Uit) van de “Smart Space” pauzeinkortfunktie en de “Auto Cut” automatische
afslagfunktie, zodat deze weer net zo geldt wanneer u de
minidisc-recorder weer inschakelt.
Wanneer de aanduiding “TR” in het uitleesvenster
knippert
De minidisc-recorder is dan bezig op te nemen over een
bestaand muziekstuk, en wanneer het einde van het
bestaande muziekstuk bereikt wordt, stopt de
aanduiding met knipperen.
z
Voor opnemen vanaf het midden van een bestaand
muziekstuk
1 Druk na de bovenstaande stap 2 op de (
weergavetoets om de weergave van het bestaande
muziekstuk te starten.
2 Druk op de P pauzetoets bij het punt waar u wilt
beginnen met opnemen.
3 Vervolg nu met stap 5 onder “Opnemen op een
minidisc” op blz. 9.
Opmerking
Opnemen vanaf het midden van een bestaand muziekstuk is
niet mogelijk zolang de “PROGRAM” of “SHUFFLE”
aanduiding oplicht.
12NL
Opnemen op minidiscs
3 Draai aan de AMS regelaar om te kiezen wanneer u
het signaalnivo kunt bijregelen met de DIGITAL REC
LEVEL regelaar en druk de AMS regelaar dan in.
Instellen van het opnamenivo
Gebruik de DIGITAL REC LEVEL regelaar of de
ANALOG REC LEVEL L/R regelaars om vóór het
opnemen het opnamenivo naar wens in te stellen.
DIGITAL REC LEVEL
≠ AMS ±
EDIT/
YES
)
DIGITAL
•
0
5 •
4 •
6
3
7
•
•
•
•
2
8
•
•
•
•
1
9
•
•
•
•
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
PHONE LEVEL
OPT2
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
§
•
PLAY MODE REPEAT
TIME
OPEN/CLOSE
0
10
L
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
(
P
p
Stelt u in op
Bijregelen van zowel
het opnamenivo als
het weergavenivo
DigLvl All
Bijregelen van alleen
het opnamenivon
DigLvl Rec
Uitschakelen van de
DIGITAL REC LEVEL
regelaar
DigLvl Off
ANALOG
REC LEVEL
•
•
NO
0
•
POWER
g
Voor
r
REC
10
4 Druk op de EDIT/NO toets.
ANALOG REC LEVEL L/R
z
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S13 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om te kiezen voor
“DigLvl Lin”, “DigLvl Sin” of “DigLvl Log” en druk
vervolgens de AMS regelaar dan in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
Instellen van het digitale opnamenivo
1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 5 onder “Opnemen
op een minidisc” op blz. 8 en 9.
2
Speel het gedeelte met de luidste passages (het
krachtigste ingangssignaal) af.
3
Verdraai, terwijl u het beluistert, de DIGITAL
REC LEVEL regelaar (of druk op de DIGITAL
REC LEVEL +/– toets) om het opnamenivo zo in
te stellen dat de pieknivometers zo hoog mogelijk
uitslaan zonder dat de “OVER” aanduiding blijft
branden. Af en toe oplichten van de “OVER”
aanduiding is wel toelaatbaar.
U kunt kiezen volgens welke curve de bijregeling
van het opname- en/of weergavenivo verloopt
De beschikbare bijregelcurves zijn aangegeven in het
onderstaande grafiekje.
Wanneer het signaalnivo de 0 dB overschrijdt, gaan alle
curves recht verlopen, in het verlengde van de “Lin”
curve.
0dB
Sin
New Track
4
0 00
Lin
Log
OVER aanduiding
4
Stop de weergave van de opname-geluidsbron.
5
Om te beginnen met opnemen, volgt u de
aanwijzingen vanaf stap 7 onder “Opnemen op
een minidisc” op blz. 9.
z
In het S12 menu kunt u kiezen in welke gevallen het
signaalnivo is bij te regelen met de DIGITAL REC
LEVEL regelaar
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S12 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
z
Met de “No Clip” funktie kunt u het opnamenivo
geleidelijk verminderen wanneer zich tijdens digitaal
opnemen een extreem hoge signaalpiek voordoet.
Inschakelen van de “No Clip” funktie via de menuinstelling
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S09 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op “No
Clip On” en druk vervolgens de AMS regelaar dan in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
Inschakelen van de “No Clip” funktie met de
afstandsbediening
Druk op de NO CLIP toets zodat er in het uitleesvenster
“No Clip On” verschijnt.
(Wordt vervolgd)
13NL
Opnemen op minidiscs
z
Met de piek-vasthoudfunktie kunt u de uitslag van
de nivometers bij de hoogste signaalpieken
vasthouden.
Inschakelen van de piek-vasthoudfunktie via de
menu-instelling
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S10 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“P.Hold On” en druk vervolgens de AMS regelaar
dan in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
Inschakelen van de piek-vasthoudfunktie met de
afstandsbediening
Druk op de P.HOLD toets zodat er in het uitleesvenster
“P.Hold On” verschijnt.
Instellen van het analoge opnamenivo
1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 5 onder “Opnemen
op een minidisc” op blz. 8 en 9.
2
Speel het gedeelte met de luidste passages (het
krachtigste ingangssignaal) af.
3
Verdraai, terwijl u het geluid beluistert, de
ANALOG REC LEVEL L en R regelaars.
4
Stop de weergave van de opname-geluidsbron.
5
Om te beginnen met opnemen, volgt u de
aanwijzingen vanaf stap 7 onder “Opnemen op
een minidisc” op blz. 9.
Aanbrengen van
muziekstuknummers tijdens
het opnemen
U kunt muziekstuknummers zowel handmatig als
automatisch aanbrengen. Door op specifieke punten
muziekstuknummers aan te brengen, kunt u de
muziekstukken later snel en gemakkelijk terugvinden
met behulp van de AMS funktie of de opnamefunkties.
EDIT/NO
≠ AMS ±
≠ AMS ±
EDIT/
YES
)
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
NO
0
•
POWER
3
7
•
•
•
•
2
8
•
•
•
•
1
9
•
•
•
•
g
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
INPUT
PHONES
PHONE LEVEL
OPT2
•
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
PLAY MODE REPEAT
TIME
§
OPEN/CLOSE
0
10
L
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
(
P
p
r
REC
10
r REC
14NL
Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers
U kunt tijdens het opnemen op ieder gewenst tijdstip,
op iedere willekeurige plaats op de minidisc een
muziekstuknummer aanbrengen.
Druk tijdens het opnemen op de r REC opnametoets
bij de plaats waar u een muziekstuknummer wilt
aanbrengen.
Automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers
De minidisc-recorder brengt de muziekstuknummers
op verschillende wijzen aan, als volgt:
• Bij het opnemen van compact discs of minidiscs, met
de INPUT schakelaar ingesteld op een digitale
ingang:
De minidisc-recorder brengt automatisch bij het
begin van elk muziekstuk een muziekstuknummer
aan.
• In alle andere gevallen:
Als in het S02 menu gekozen is voor “T.Mark LSyn”,
dan brengt de minidisc-recorder een nieuw
muziekstuknummer aan telkens wanneer het
opgenomen signaal gedurende een door u bepaalde
tijdsduur beneden een bepaald peil blijft om
vervolgens weer tot een bepaald krachtiger peil aan
te zwellen. Om in te stellen op “T.Mark Off” of
“T.Mark LSyn” in het S02 menu volgt u de
onderstaande aanwijzingen:
1
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2
Draai aan de AMS regelaar om het S02 menu te
laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3
Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“T.Mark Off” of “T.Mark LSyn” en druk de AMS
regelaar weer in.
De aanduiding “L.SYNC” verschijnt als u instelt
op “T.Mark LSyn”.
4
Druk op de EDIT/NO toets.
Opnemen op minidiscs
Indrukken van de AMS
regelaar in stap 3
Tijd
Audiogegevens in een 6-sekonden buffergeheugen
Opgenomen
gedeelte
Automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers met vaste
tussenpozen
Druk op de EDIT/NO toets.
Opmerking
Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit
het stopkontakt trekt, onthoudt het apparaat de laatste
instelling van de automatische muziekstuknummeraanbrengfunktie, zodat deze weer net zo geldt wanneer u de
minidisc-recorder weer inschakelt.
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
3
•
•
7
2
8
1
9
•
•
4
g
•
Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“T.Mark 1min” of “T.Mark 5min” en druk de
AMS regelaar weer in.
DIGITAL
•
•
3
YES
)
•
Draai aan de AMS regelaar om het S02 menu te
laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
NO
0
•
2
≠ AMS ±
EDIT/
POWER
•
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
≠ AMS ±
•
1
Begin van het programma
dat u wilt opnemen
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
PHONE LEVEL
OPT2
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
PLAY MODE REPEAT
TIME
§
(
P
p
OPEN/CLOSE
0
10
L
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
•
Deze minidisc-recorder kan de muziekstuknummers
desgewenst met vaste tussenpozen van 1 of 5 minuten
aanbrengen. Dit kan handig zijn bij het opnemen van
grammofoonplaten, van satelliet-uitzendingen of van
FM radio-uitzendingen, omdat u dan aan de hand van
de muziekstuknummers de verstreken opnameduur
zult kunnen aflezen.
Einde van het programma
dat u wilt opnemen
•
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Voor instellen van het stiltepeil:
Draai aan de AMS regelaar om het S03 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
Voor instellen van de stilteduur:
Draai aan de AMS regelaar om het S04 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om de gewenste waarde
voor het stiltepeil, resp. de stilteduur te kiezen.
U kunt het stiltepeil instellen van –72 dB tot 0 dB in
stapjes van 2 dB en de stilteduur van 0 tot 9,5
sekonde in stapjes van 0,5 sekonde.
4 Druk na het instellen van het stiltepeil of de
stilteduur weer op de AMS regelaar.
5 Druk op de EDIT/NO toets.
Bij opnemen van een FM radio-uitzending of een
satelliet-uitzending kunnen de eerste paar sekonden
van de uitzending vaak verloren gaan, omdat het even
kan duren voor u tot opnemen besluit en op de
opnametoets drukt. Om dit verlies van het begin van
muziekstukken e.d. tegen te gaan, is dit apparaat
voorzien van de tijdmachine-opnamefunktie, die
voortdurend de laatste 6 sekonden aan audio-gegevens
in een buffergeheugen bewaart, zodat bij de
opnamestart eerst deze 6 sekonden aan audiogegevens worden opgenomen, zoals in onderstaande
afbeelding aangegeven:
•
Bij het automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers moet het ingangssignaal
gedurende een door u bepaalde tijdsduur beneden een
bepaald peil blijven, om daarna tot een krachtiger peil
aan te zwellen, vóór de minidisc-recorder bij dat punt
een nieuw muziekstuknummer aanbrengt. Ga voor het
instellen van de tijdsduur en het stiltepeil als volgt te
werk.
Veiligheids-opnamestart met
zes sekonden muziek uit het
buffergeheugen (Tijdmachineopname)
•
U kunt het stiltepeil kiezen en de tijdsduur die moet
verstrijken voordat het aanzwellend geluid een
nieuw muziekstuknummer oproept
•
z
r
REC
10
1
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 5 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 8 en 9.
De minidisc-recorder komt dan in de
opnamepauzestand.
2
Start de weergave van de geluidsbron die u wilt
opnemen.
Vanaf dit ogenblik worden nu doorlopend de
laatste 6 sekonden aan audiogegevens in een
buffergeheugen opgeslagen.
3
Druk op de AMS regelaar (of de T.REC toets) om
de tijdmachine-opname te starten.
De opname begint nu met de 6 sekonden aan
audiogegevens uit het buffergeheugen.
(Wordt vervolgd)
15NL
Opnemen op minidiscs
Stoppen met de tijdmachine-opname
Druk op de p stoptoets.
Opmerking
De minidisc-recorder begint met het opslaan van audiogegevens wanneer de recorder in de opname-pauzestand
staat en en u de weergave van de geluidsbron start. Wanneer
de geluidsbron nog geen 6 sekonden lang aan staat, zijn er
dus nog geen 6 sekonden aan audiogegevens in het
buffergeheugen opgeslagen, en dan zal de tijdmachineopname beginnen met minder dan 6 sekonden aan audiogegevens.
Synchroon-opname met een
gewenste geluidsbron
(Synchroon-muziekopname) Z
Met behulp van de MUSIC SYNC toets van de
afstandsbediening kunt u het opnemen automatisch
gelijktijdig laten starten met het inkomend signaal van
de opname-geluidsbron.
Hierbij kan het markeren van muziekstuknummers op
verschillende manieren verlopen, afhankelijk van de
opgenomen geluidsbron en de instelling in het S02
menu (zie de “Opmerkingen betreffende het opnemen”
op blz. 10).
POWER
OPEN/CLOSE
6
EDIT/NO
DISPLAY
CONTINUE
SCROLL
YES
TIME
D.O BIT
FILTER
PLAY MODE
DATE
SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
A
B
C
D
E
F
1
G
2
H
3
I
4
J
5
K
6
L
7
M
8
N
9
O
10
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
15
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
20
Z
21
–
22
23
.
24
,
/
>25
?
REPEAT
NAME
A˜B
!
WRITE
CHAR
CLEAR
P
+
p
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY NO CLIP
CD PLAYER
P
P. HOLD
r
T.REC
0
STOP
25
M.SCAN
)
NUM
·
=
A.SPACE
(
=
MUSIC SYNC
FADE
+
DIGITAL REC LEVEL
1
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 4 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 8.
2
Druk op de MUSIC SYNC toets.
De minidisc-recorder komt dan in de
opnamepauzestand.
3
Start de weergave van de op te nemen
geluidsbron.
De minidisc-recorder zal nu automatisch met
opnemen beginnen.
z
Uitschakelen van de synchroon-muziekopname
Druk op de p stoptoets.
Opmerking
Bij de synchroon-muziekopname zullen de “Smart Space”
pauze-inkortfunktie en de “Auto Cut” afslagfunktie
automatisch worden ingeschakeld, ongeacht de door u
gekozen instelling (Aan of Uit) of het soort ingangssignalen
(digitaal of analoog).
16NL
Opnemen op minidiscs
Synchroon-opname met een
Sony compact disc speler Z
Als u deze minidisc-recorder op een Sony compact disc
speler of een hi-fi installatie aansluit, kunt u snel en
gemakkelijk compact discs op minidiscs opnemen met
behulp van de CD SYNC synchroon-opnametoetsen op
de afstandsbediening. Als uw minidisc-recorder op een
Sony compact disc speler is aangesloten met een
digitaal aansluitsnoer, worden er bovendien
muziekstuknummers aangebracht in dezelfde volgorde
als op de compact disc, ook al is er ingesteld op
“T.Mark Off” in het S02 menu. Als de minidiscrecorder is aangesloten op een Sony compact disc
speler met een audio-aansluitsnoer via de
LINE(ANALOG) IN aansluitingen, dan worden de
muziekstuknummers alleen automatisch aangebracht
als u hebt ingesteld op “T.Mark LSyn” in het S02 menu
(zie blz. 14).
Aangezien u met dezelfde afstandsbediening zowel de
minidisc-recorder als de compact disc speler bedient,
kan de bediening wel eens moeilijk zijn als de compact
disc speler te ver van de minidisc-recorder staat. Zet
deze apparaten daarom dicht bij elkaar.
6
Druk op de START toets.
De minidisc-recorder begint met opnemen en de
compact disc speler begint met afspelen.
Het muziekstuknummer en de verstreken
speelduur van het muziekstuk verschijnen in het
uitleesvenster.
Als de weergave van de compact disc speler niet
start
Bij sommige compact disc spelers zal de weergave
niet beginnen als u op de START toets van de
afstandsbediening drukt. In een dergelijk geval
dient u in plaats hiervan de P pauzetoets op de
afstandsbediening van de CD-speler zelf in te
drukken.
7
Druk op de STOP toets wanneer u de synchroonopname wilt stoppen.
Tijdelijk onderbreken van de opname
Druk op de STANDBY toets of op de CD PLAYER P
pauzetoets.
Om de opname hierna te hervatten, drukt u op de
START toets of nogmaals op de CD PLAYER P
pauzetoets.
Telkens wanneer u de opname onderbreekt, wordt er
een nieuw muziekstuknummer aangebracht.
POWER
OPEN/CLOSE
6
EDIT/NO
DISPLAY
CONTINUE
SCROLL
TIME
B
C
D
F
1
G
2
H
3
I
4
J
5
6
L
7
M
8
N
9
O
10
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
15
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
20
Z
21
–
/
>25
?
NAME
22
23
A˜B
!
WRITE
CHAR
=
24
.
P
p
r
MUSIC SYNC
)
STANDBY
CD-SYNC
START STANDBY NO CLIP
CD PLAYER
P
25
M.SCAN
P. HOLD
NUM
+
=
Tijdens synchroon-opname kunt u ook de
afstandsbediening van de compact disc speler
gebruiken
Bij indrukken van de p stoptoets stopt de CD-speler en
komt de minidisc-recorder in de opnamepauzestand.
Bij indrukken van de P pauzetoets pauzeert de CDspeler en komt de minidisc-recorder in de
opnamepauzestand.
Om de synchroon-opname te hervatten, drukt u op de
· weergavetoets.
)
CLEAR
T.REC
0
,
A.SPACE
(
·
STOP
z
FILTER
E
K
REPEAT
CD PLAYER P
D.O BIT
PLAY MODE
DATE
SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
A
START
STOP
YES
FADE
+
DIGITAL REC LEVEL
1
Zet de ingangskeuzeschakelaar van de versterker
in de stand voor weergave van compact discs.
2
Volg de aanwijzingen 2 t/m 4 onder “Opnemen
op een minidisc” op bladzijde 8, om de minidiscrecorder klaar voor opname te zetten.
3
Plaats een compact disc in de CD-speler.
4
Kies op de CD-speler de gewenste afspeelfunktie
(SHUFFLE weergave, PROGRAM weergave, etc.).
5
Druk op de STANDBY toets.
De compact disc speler komt in de weergavepauzestand te staan en de minidisc-recorder in de
opname-pauzestand.
z
U kunt van compact disc wisselen en hierna weer
doorgaan met de CD synchroon-opname
Voer, in plaats van de bovenstaande stap 7, de volgende
bedieningshandelingen uit.
1 Druk op de p stoptoets op de afstandsbediening van
de compact disc speler.
De minidisc-recorder komt in de opnamepauzestand.
2 Verwissel de compact disc.
3 Druk op de · weergavetoets op de
afstandsbediening van de compact disc speler.
De CD synchroon-opname gaat nu weer verder.
(Wordt vervolgd)
17NL
Opnemen op minidiscs
z
Synchroon-opname is ook mogelijk met een Sony
video-CD speler
Op dezelfde wijze als voor het synchroon opnemen met
een Sony muziek-CD speler, kunt u ook synchroonopnamen maken met een Sony video-CD speler.
Om in te stellen op de video-CD speler, dient u echter
voor u begint eerst nummertoets 2 tegelijk met de
POWER aan/uit-toets van de afstandsbediening in te
drukken.
Om terug te schakelen naar een gewone muziek-CD
speler, drukt u nummertoets 1 tegelijk met de POWER
aan/uit-toets in.
De minidisc-recorder staat bij aflevering ingesteld op
synchroon-opname met een gewone muziek-CD speler.
z
Uit-faden van de opname
Druk tijdens het opnemen op de FADE toets bij het
punt waar u het geluid geleidelijk wilt wegdraaien.
De aanduiding “FADE OUT” gaat in het uitleesvenster
knipperen en de minidisc-recorder neemt het
inkomend geluid steeds zwakker op tot de teller de
stand “0.0s” bereikt.
Na afloop van het uit-faden komt de minidisc-recorder
in de opnamepauzestand.
z
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Voor instellen van de tijdsduur voor het in-faden:
Draai aan de AMS regelaar om het S14 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in..
Voor instellen van de tijdsduur voor het uit-faden:
Draai aan de AMS regelaar om het S15 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om de gewenste
tijdsduur voor het in-, resp. uit-faden te kiezen.
Voor zowel het in-faden als het uit-faden kunt u de
tijd instellen binnen het volgende bereik:
van 1,0 tot 3,0 sekonden (in stapjes van 0,2 sekonde)
van 3,0 tot 5,0 sekonden (in stapjes van 0,4 sekonde)
van 5,0 tot 15,0 sekonden (in stapjes van 1 sekonde)
4 Druk na het instellen van de fade-tijdsduur weer op
de AMS regelaar.
5 Druk op de EDIT/NO toets.
U kunt de resterende opnameduur op de minidisc
kontroleren
Druk op de TIME toets (zie blz. 20).
In- en wegdraaien van de
opname (In/uit-faden) Z
Met de “FADE” funktie kunt u het geluid aan het begin
van de opname geleidelijk laten opkomen (in-faden)
en/of het geluid aan het eind geleidelijk wegdraaien
(uit-faden).
Deze funktie is bijvoorbeeld handig als u het geluid
niet abrupt wilt laten afbreken aan het eind van de
minidisc.
In-faden en uit-faden van de opname is alleen
mogelijk tijdens digitaal opnemen.
POWER
OPEN/CLOSE
6
EDIT/NO
DISPLAY
CONTINUE
SCROLL
YES
TIME
D.O BIT
FILTER
PLAY MODE
DATE
SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
A
B
C
D
E
F
1
G
2
H
3
I
4
J
5
K
6
L
7
M
8
N
9
O
10
15
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
Z
21
–
22
23
.
24
,
REPEAT
A˜B
/
>25
NAME
?
!
WRITE
CHAR
(
CLEAR
P
+
P. HOLD
p
r
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY NO CLIP
CD PLAYER
P
25
)
T.REC
0
STOP
20
M.SCAN
NUM
·
=
A.SPACE
=
FADE
+
DIGITAL REC LEVEL
FADE
In-faden van de opname
Druk in de opnamepauzestand op de FADE toets bij
het punt waar u het geluid geleidelijk wilt laten
opkomen.
De aanduiding “FADE IN” gaat in het uitleesvenster
knipperen en de minidisc-recorder neemt het
inkomend geluid langzaam aanzwellend op tot de
teller de stand “0.0s” bereikt.
18NL
U kunt de tijdsduur voor het in- en uit-faden
afzonderlijk naar wens instellen
z
U kunt kiezen volgens welke curve het in/uit-faden
van het opnamenivo verloopt
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Voor instellen van de curve voor het in-faden:
Draai aan de AMS regelaar om het S16 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
Voor instellen van de curve voor het uit-faden:
Draai aan de AMS regelaar om het S17 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om te kiezen voor
“FadeIn (Out) Lin”, “FadeIn (Out) Sin” of “FadeIn
(Out) Log” en druk de AMS regelaar weer in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
Opnemen op minidiscs
Opnemen op een minidisc met
behulp van een schakelklok
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het
opnemen laten beginnen en eindigen op van tevoren
ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden
over het aansluiten van de schakelklok en het instellen
van de begin- en eindtijden de bijgeleverde
gebruiksaanwijzing van de schakelklok.
≠ AMS ±
EDIT/
YES
)
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
NO
0
3
7
•
•
•
•
2
8
•
•
•
•
1
9
•
•
•
•
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
PHONE LEVEL
OPT2
•
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
PLAY MODE REPEAT
TIME
§
(
P
p
OPEN/CLOSE
0
10
L
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
r
REC
10
TIMER
Na afloop van de schakelklok-opname zet u de
TIMER schakelaar van de minidisc-recorder terug
op “OFF”. Vervolgens zet u de minidisc-recorder
in de gewone uit-stand door de netsnoerstekker in
het stopkontakt te steken of de audio-schakelklok
terug te zetten in de stand voor normale werking.
• Als u de TIMER schakelaar in de “REC” stand
laat staan, zal de minidisc-recorder bij de
eerstvolgende keer dat u het apparaat inschakelt,
automatisch beginnen met opnemen.
• Als u de minidisc-recorder niet binnen een
maand na afloop van de opname uitschakelt, in
de paraatstand, kunnen de opgenomen gegevens
verloren gaan.
•
POWER
g
5
p
1
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 6 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 8 en 9.
2
• Als u alleen de begintijd voor het opnemen wilt
instellen, drukt u op de p stoptoets.
• Als u alleen de eindtijd voor het opnemen wilt
instellen, volgt u voor de opnamestart de
aanwijzingen 7 en 8 onder “Opnemen op een
minidisc” op blz. 9.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen wilt instellen, drukt u op de p
stoptoets.
3
Zet de TIMER schakelaar van de minidiscrecorder in de “REC” stand.
4
Stel de schakelklok in op de gewenste begintijd
en/of eindtijd voor de opname.
• Als u op de schakelklok de begintijd voor het
opnemen hebt ingesteld, zal de minidiscrecorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij
het bereiken van de ingestelde begintijd wordt
de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan
met opnemen.
• Als u alleen de eindtijd voor het opnemen hebt
ingesteld en reeds met opnemen bent begonnen,
gaat de minidisc-recorder door met opnemen. Bij
het bereiken van de door u ingestelde eindtijd
stopt de minidisc-recorder en wordt dan
uitgeschakeld.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen hebt ingesteld, wordt de minidiscrecorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de
begintijd wordt de minidisc-recorder
ingeschakeld en begint dan met opnemen. Op de
ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder
met opnemen en wordt dan uitgeschakeld.
Zorg dat u de minidisc-recorder in de paraatstand
(uit) zet binnen een week na afloop van de
schakelklok-opname
De inhoudsopgave (TOC) van de minidisc wordt
bijgewerkt en de opgenomen muziekgegevens worden
vastgelegd wanneer u de minidisc-recorder inschakelt.
Als de opname-gegevens verloren zijn gegaan, zal de
aanduiding “Standby” gaan knipperen wanneer u de
minidisc-recorder weer inschakelt.
Opmerkingen
• Tijdens schakelklok-opname zal, als de minidisc reeds
opnamen bevat, het nieuwe materiaal automatisch achter
de bestaande opnamen worden vastgelegd.
• Het materiaal van de gemaakte schakelklok-opname zal
bij inschakelen van de minidisc-recorder op de minidisc
worden vastgelegd. De aanduiding “TOC” zal dan in het
uitleesvenster knipperen. Zorg er voor dat u de minidiscrecorder niet beweegt en de stekker van het netsnoer niet
uit het stopkontakt trekt zolang deze “TOC” aanduiding
knippert.
• De schakelklok-opname zal worden stopgezet als de
minidisc vol is.
• Voor digitale schakelklok-opname kunt u het opnamenivo
instellen met de DIGITAL REC LEVEL regelaar van de
minidisc-recorder. Ook al stelt u het opnamenivo in met
de DIGITAL REC LEVEL +/– toetsen van de
afstandsbediening, toch zal de digitale schakelklokopname dan worden gemaakt met het opnamenivo dat het
laatst was ingesteld met de DIGITAL REC LEVEL
regelaar.
19NL
Afspelen van minidiscs
Informatie in het uitleesvenster
In het uitleesvenster kunt u informatie laten
verschijnen over de minidisc en de muziekstukken,
zoals het totaal aantal nummers, de totale speelduur,
de resterende opnameduur op de minidisc, de titel van
de minidisc en de opnamedatum en -tijd van het
weergegeven muziekstuk.
DISPLAY
POWER
OPEN/CLOSE
6
SCROLL/CLOCK SET
DISPLAY
CONTINUE
YES
TIME
D.O BIT
B
C
G
2
H
3
I
4
J
5
K
6
L
7
M
8
N
9
O
10
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
15
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
20
Z
21
–
/
>25
?
22
23
REPEAT
TIMER
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONE LEVEL
OPT1
COAX
OPT2
• • •
ANALOG
•
NAME
PLAY MODE REPEAT
0
E
1
g
PHONES
D
F
POWER
REC OFF PLAY
FILTER
PLAY MODE
DATE
SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
A
DISPLAY/CHAR
EDIT/NO
SCROLL
A˜B
!
WRITE
CHAR
24
.
,
A.SPACE
(
25
DATE
RECORDED
Nummertoetsen
P. HOLD
NUM
>25
TIME
10
·
=
P
+
p
=/+
r
T.REC
0
TIME
STOP
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY NO CLIP
CD PLAYER
P
=
Opmerking
Wanneer u een nieuwe minidisc plaatst of wanneer u de
minidisc-recorder uitschakelt en weer inschakelt, verschijnt
het laatst aangegeven soort informatie opnieuw.
Kontroleren van de verstreken speelduur,
de resterende speelduur en het nummer
van het weergegeven muziekstuk
M.SCAN
)
CLEAR
SCROLL
TIME
De muziekkalender toont alle muziekstuknummers
binnen een raster als het een voorbespeelde minidisc is,
en zonder raster als het een minidisc voor opname is.
Als het totale aantal muziekstukken de 20 overschrijdt,
verschijnt er een pijltje z rechts van het getal 20 in de
muziekkalender.
FADE
+
Telkens wanneer u tijdens het afspelen van een
minidisc op de TIME toets drukt, verspringt de
informatie in het uitleesvenster als hieronder
aangegeven. Na afspelen van elk muziekstuk verdwijnt
het bijbehorende nummer uit de muziekkalender.
DIGITAL REC LEVEL
Kontroleren van het totaal aantal
muziekstukken, de totale speelduur en de
resterende opnameduur op de minidisc
Nummer en verstreken speelduur van het
weergegeven muziekstuk
DIARY
2
Telkens wanneer u in de stopstand op de TIME toets drukt,
verspringt de informatie in het uitleesvenster als volgt:
Totaal aantal muziekstukken en totale speelduur
van alle opgenomen muziekstukken
SONGS
15
2 33
√
Indrukken
Nummer en resterende speelduur van het
weergegeven muziekstuk
46 08
DIARY
2
-1 25
√
Indrukken
Resterende opnameduur op de minidisc
(alleen voor opname-minidiscs)
SONGS
15 - 27 17
Indrukken
z
De disc-titel wordt aangegeven wanneer de minidiscrecorder in de stopstand staat, om tijdens het afspelen
plaats te maken voor de titel van het weergegeven
muziekstuk. Als er geen titel is vastgelegd, verschijnt in
plaats daarvan de aanduiding “No Name”.
De resterende opnameduur van de disc wordt niet
aangegeven als het een voorbespeelde minidisc betreft.
Indrukken
Bij het inleggen van een minidisc zal het uitleesvenster
de disc-titel, totaal aantal muziekstukken, de totale
speelduur van de minidisc en de muziekkalender
aangeven, als volgt:
Disc-titel
SONGS
15
20NL
Muziekkalender
68 07
Totaal aantal muziekstukken Totale speelduur van de
minidisc
De titels van de nummers en de disc-titel worden als
volgt in het uitleesvenster aangegeven
z
Een titel van 12 of meer letters kunt u door het
uitleesvenster laten lopen
Druk op de SCROLL/CLOCK SET toets (of de SCROLL
toets).
Aangezien het uitleesvenster maximaal 11 letters
tegelijk kan tonen, dient u nogmaals op SCROLL te
drukken om de rest van de titel te zien, als die uit 12 of
meer letters bestaat.
Druk nogmaals op de SCROLL toets om het doorlopen
stil te zetten en opnieuw om het doorlopen weer te laten
vervolgen.
Afspelen van minidiscs
Aangeven van de opname-datum Z
Als de ingebouwde klok op de juiste tijd is ingesteld zullen
bij het opnemen op een minidisc automatisch ook de datum
en tijd van de opname worden vastgelegd. Bij het afspelen
van een aldus opgenomen minidisc kunt u dan de
opnamedatum en -tijd van elk muziekstuk in het
uitleesvenster laten verschijnen.
1
Zoek het muziekstuk op waarvan u de
opnamedatum en -tijd wilt kontroleren.
Als de minidisc-recorder
Kiest u een muziekstuk met
in de stopstand staat
de = of + toets
Opzoeken van het gewenste
muziekstuk
U kunt ieder gewenst muziekstuk snel en gemakkelijk
opzoeken met behulp van de AMS (Automatische
Muziek Sensor) regelaar, de = en + toetsen of de
M.SCAN toets van de afstandsbediening.
≠ AMS ±
POWER
OPEN/CLOSE
6
EDIT/NO
DISPLAY
CONTINUE
≠ AMS ±
EDIT/
DIGITAL
YES
•
0
ANALOG
REC LEVEL
3
8
0
p
SONGS
15
De inhoud van
het muziekprogramma
(alleen als
“PROGRAM”
wordt
aangegeven)
Indrukken
Het soort filter
Disc-titel (of
titel van het
weergegeven
muziekstuk),
tellerstand en
pieknivometers
Alleen de
tellerstand
√
/4 1 7/
3 16 28
Indrukken
√
√
+ 1.5dB
15 46 08
Indrukken
√
SONGS
15
Indrukken
46 08
√
15
Indrukken
46 08
√
Geen aanduidingen
2
H
3
I
4
J
5
L
7
M
8
N
9
O
10
>25
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
15
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
20
Z
21
–
22
23
.
24
,
25
>25
?
REPEAT
/
NAME
A˜B
!
WRITE
CHAR
0
STOP
P
+
M.SCAN
P. HOLD
p
r
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY NO CLIP
CD PLAYER
P
M.SCAN
)
CLEAR
·
=
A.SPACE
(
Nummertoetsen
NUM
T.REC
=
FADE
+
DIGITAL REC LEVEL
Voor opzoeken van
Doet u het volgende:
het volgende of een
later muziekstuk
Draai tijdens weergave de AMS
regelaar rechtsom of druk net zovaak
op de + toets tot u het gewenste
muziekstuk bereikt.
het weergegeven of
Draai tijdens weergave de AMS
een eerder muziekstuk regelaar linksom of druk net zovaak
op de = toets tot u het gewenste
muziekstuk bereikt.
een bepaald muziekstuk-nummer Z
Voer het muziekstuknummer in met
de nummertoetsen.
een bepaald
muziekstuk met de
AMS zoekfunktie
1 Draai in de stopstand aan de AMS
regelaar tot het gewenste
muziekstuk wordt aangegeven
(d.w.z. het nummer knippert).
2 Druk op de AMS regelaar of op de
( weergavetoets.
DF:Standard
15 46 08
Indrukken
Digitaal
opnamenivo
46 08
r
·
=/+
Omschakelen van de aanduidingen
Normale
aanduidingen
G
6
R
REC
(
1
10
L
P
F
•
(
FILTER
E
K
9
•
•
•
1
OPEN/CLOSE
Druk op de DATE RECORDED toets.
De aanduiding “No Date” verschijnt als de
ingebouwde klok niet is gelijkgezet of als het
muziekstuk op een andere minidisc-recorder
zonder datum- en tijdregistratie is opgenomen.
Telkens wanneer u tijdens weergave of in de stopstand
op de DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) toets drukt,
veranderen de aanduidingen in het uitleesvenster als
volgt:
•
•
•
2
+
PUSH ENTER
§
D.O BIT
D
•
•
–
TIME
C
7
•
•
•
2
)
B
•
0
met weergave bezig is of in de =, + of de
weergave-pauzestand staat
nummertoetsen
SCROLL
PLAY MODE
DATE
SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
A
5 •
4 •
6
•
•
NO
YES
1 Druk op de M.SCAN toets voordat
herkenbare muziek
de weergave begint.
via intro-weergave (de
eerste 6 sekonden) Z 2 Hoort u de gewenste muziek, dan
drukt u op de · weergavetoets.
z
Direkt opzoeken van een muziekstuk met een
nummer boven de 25 Z
Druk eerst op de >25 toets en dan op de betreffende
nummertoetsen.
Druk de >25 toets eenmaal in als u een nummer van
twee getallen wilt invoeren en tweemaal voor het
invoeren van een muziekstuknummer van drie getallen.
Om een nul (“0”) in te voeren, drukt u op de 10 toets.
Voorbeelden: • Weergeven van muziekstuknummer 30
Druk eenmaal op de >25 toets en
daarna op 3 en op 10.
• Weergeven van muziekstuknummer
100
Druk tweemaal op de >25 toets en
daarna op 1, op 10 en nogmaals 10.
Indrukken
(Wordt vervolgd)
21NL
Afspelen van minidiscs
Opmerkingen
Snel naar het begin van het laatste muziekstuk gaan
≠ AMS ±
EDIT/
NO
YES
0
)
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
POWER
3
•
7
•
•
2
8
•
•
g
1
9
•
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
INPUT
PHONES
PHONE LEVEL
OPT2
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
PLAY MODE REPEAT
TIME
§
(
P
p
OPEN/CLOSE
0
10
L
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
•
Draai de AMS regelaar linksom (of druk op de =
toets) wanneer het uitleesvenster het totaal aantal
muziekstukken, de totale speelduur of de resterende
opnameduur (alleen bij een opname-minidisc) of de
disc-titel aangeeft (zie blz. 20).
U kunt muziekstukken in iedere gewenste
afspeelfunktie laten herhalen.
•
z
Herhaaldelijk afspelen van
muziekstukken
•
Draai pas aan de AMS regelaar (of druk op de = of
+ toets), nadat u de minidisc-recorder in de
weergave-pauzestand heeft gezet.
•
Pauzeren aan het begin van een muziekstuk
•
z
•
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2 Draai aan de AMS regelaar om het S11 menu te laten
verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3 Draai aan de AMS regelaar om de intro-speelduur te
kiezen binnen het bereik van 6 tot 20 sekonden (in
stapjes van 1 sekonde) en druk de AMS regelaar weer
in.
4 Druk op de EDIT/NO toets.
• De minidisc-recorder stopt als het einde van de minidisc
wordt bereikt terwijl u de ) toets ingedrukt houdt, bij
zoeken aan de hand van de versnelde weergave.
• Het kan gebeuren dat muziekstukken die slechts enkele
seconden lang zijn tijdens het zoeken worden
overgeslagen. Als u dergelijke muziekstukken wilt
opzoeken, is het beter om de minidisc op normale snelheid
af te spelen.
•
U kunt de speelduur voor de intro-weergave
verlengen Z
•
z
r
REC
10
REPEAT
Opzoeken van de gewenste
muziekpassage
Druk tijdens weergave op de REPEAT toets.
De aanduiding “REPEAT” verschijnt in het
uitleesvenster. De muziekstukken worden nu op de
volgende manier herhaald:
Tijdens weergave kunt u de 0 en ) toetsen
gebruiken om een bepaalde muziekpassage op te
zoeken.
0/)
≠ AMS ±
EDIT/
YES
)
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
3
1
•
§
•
PLAY MODE REPEAT
TIME
OPEN/CLOSE
0
(
0
10
L
P
Hetzelfde programma
nogmaals
9
•
•
•
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
PROGRAM weergave
(blz. 24)
•
OPT2
Alle muziekstukken in
willekeurige volgorde
8
•
•
•
+
PUSH ENTER
PHONE LEVEL
SHUFFLE weergave (blz. 23)
•
2
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
Alle muziekstukken
7
•
•
•
–
TIMER
REC OFF PLAY
Normale weergave (blz. 7)
5 •
4 •
6
•
•
NO
0
De minidiscrecorder herhaalt
•
POWER
g
Bij afspelen van
de minidisc met
p
r
REC
10
Uitschakelen van de herhaalde weergave
Voor opzoeken van
een passage
Drukt u op
terwijl u luistert
naar de versnelde
weergave
de ) toets (voorwaarts) of de 0
toets (terugwaarts) en houdt u deze
ingedrukt totdat u de gewenste
passage heeft gevonden
terwijl u de stand van de ) toets (voorwaarts) of de 0
de bandteller in het
toets (terugwaarts) en houdt u deze
oog houdt
ingedrukt totdat de bandteller in de
gewenste stand staat. U hoort hierbij
geen geluid.
z
Als de aanduiding “—Over—” verschijnt tijdens
indrukken van de ) toets in de weergavepauzestand
Het einde van de minidisc is bereikt. Druk op de 0
toets (of de =toets) of draai de AMS regelaar linksom
om terug te gaan.
22NL
Druk herhaaldelijk op de REPEAT toets (of eenmaal op
de CONTINUE toets) totdat de aanduiding “REPEAT”
verdwijnt.
De minidisc-recorder keert nu weer terug naar de
voorgaande afspeelfunktie.
Herhalen van het weergegeven muziekstuk
Druk tijdens het afspelen van het gewenste
muziekstuk, met normale weergave, SHUFFLE
weergave of PROGRAM weergave, enkele malen op de
REPEAT toets, totdat de aanduiding “REPEAT 1” in
het uitleesvenster verschijnt.
Afspelen van minidiscs
Herhalen van een bepaalde passage (A-B
herhaalfunktie) Z
U kunt een bepaalde passage binnen een muziekstuk
herhaaldelijk weergeven, bijvoorbeeld voor het uit het
hoofd leren van een songtekst.
De passage die herhaald wordt, dient echter wel in zijn
geheel binnen één muziekstuk te liggen.
POWER
OPEN/CLOSE
6
EDIT/NO
DISPLAY
CONTINUE
SCROLL
A˜B
CLEAR
)
B
YES
TIME
C
D.O BIT
D
FILTER
E
F
1
G
2
H
3
I
4
J
5
K
6
L
7
M
8
N
9
O
10
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
15
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
20
Z
21
–
/
>25
?
22
23
REPEAT
NAME
A˜B
!
WRITE
CHAR
=
24
.
25
M.SCAN
P. HOLD
NUM
P
+
p
p
r
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY NO CLIP
CD PLAYER
P
Afspelen van muziekstukken in
willekeurige volgorde
(SHUFFLE weergave)
)
CLEAR
T.REC
0
,
A.SPACE
(
·
STOP
Opmerking
Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit
het stopkontakt trekt, onthoudt het apparaat de laatste
instelling van de herhaalfunktie, zodat deze weer net zo
geldt wanneer u de minidisc-recorder weer inschakelt.
PLAY MODE
DATE
SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
A
REPEAT
De aanduiding “REPEAT A-B” blijft branden in het
uitleesvenster en de minidisc-recorder zal het nieuw
afgebakende gedeelte weer herhaaldelijk blijven
afspelen.
=
U kunt de minidisc-recorder de muziekstukken in
willekeurige volgorde laten afspelen.
FADE
+
DIGITAL REC LEVEL
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
0
3
7
•
•
2
8
•
•
•
•
1
9
•
•
•
•
U kunt de passage onmiddellijk volgend op de passage
die nu gedefinieerd is, laten herhalen, door het
beginpunt en het eindpunt te veranderen.
1 Druk op de A˜B toets, terwijl de “REPEAT A-B”
aanduiding in het uitleesvenster oplicht.
Het bestaande eindpunt (punt B) wordt het nieuwe
beginpunt (punt A), de aanduiding “REPEAT A-”
licht op en de letter “B” knippert in het
uitleesvenster.
2 Vervolg de weergave van de betreffende passage of
druk op de ) toets totdat u bij het eindpunt van
de nieuwe passage (punt B) bent aangekomen en
druk hier nogmaals op de A˜B toets.
DIGITAL
•
•
Instellen van een nieuw begin- en eindpunt
YES
)
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
PHONES
PHONE LEVEL
OPT2
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
PLAY MODE REPEAT
TIME
§
(
P
p
OPEN/CLOSE
0
10
L
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
r
REC
10
PLAY MODE
(
1
Druk in de stopstand enkele malen op de PLAY
MODE toets (of eenmaal op de SHUFFLE toets),
totdat de aanduiding “SHUFFLE” in het
uitleesvenster verschijnt.
2
Druk op de ( weergavetoets om de SHUFFLE
weergave te starten.
De aanduiding “J” verschijnt in het uitleesvenster
terwijl de minidisc-recorder de muziekstukken in
willekeurige volgorde zet.
Uitschakelen van de A-B herhaalfunktie
Druk op de REPEAT toets, de CLEAR toets of
de p stoptoets.
NO
0
•
Vervolg de weergave van de betreffende passage
of druk op de ) toets totdat u bij het eindpunt
van de passage (punt B) bent aangekomen en
druk hier nogmaals op de A˜B toets.
De aanduiding “REPEAT A-B” blijft branden in
het uitleesvenster. De minidisc-recorder zal het
afgebakende gedeelte nu herhaaldelijk blijven
afspelen.
≠ AMS ±
EDIT/
POWER
g
•
2
Druk tijdens weergave op de A˜B toets bij het
beginpunt (punt A) van de te herhalen
muziekpassage.
De aanduiding “REPEAT A-” verschijnt en de
letter “B” knippert in het uitleesvenster.
•
1
Uitschakelen van de SHUFFLE weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of
eenmaal op de CONTINUE toets), totdat de
aanduiding “SHUFFLE” uit het uitleesvenster
verdwijnt.
z
U kunt tijdens SHUFFLE weergave bepaalde
muziekstukken aanwijzen
• Om het volgende muziekstuk van de minidisc weer te
geven, draait u de AMS regelaar rechtsom (of u drukt
op de + toets ).
• Om de weergave weer vanaf het begin van het
weergegeven muziekstuk te starten, draait u de AMS
regelaar linksom (of drukt u op de = toets). U kunt
de AMS regelaar (of de = toets) niet gebruiken om
terug te gaan naar het begin van muziekstukken die
reeds zijn weergegeven.
23NL
Afspelen van minidiscs
Om een muziekstuk met een nummer hoger
dan 25 in te voeren, dient u de >25 toets te
gebruiken (zie blz. 21).
Afspelen van muziekstukken in
een zelf gekozen volgorde
(PROGRAM weergave)
Bij een vergissing in de keuze van het
nummer
Druk op de 0 of ) toets tot het verkeerde
muziekstuknummer gaat knipperen en voer
dan het juiste nummer in met de
nummertoetsen.
U kunt de afspeelvolgorde van de muziekstukken op
een minidisc zelf bepalen en zo uw eigen programma
samenstellen van maximaal 25 muziekstukken.
EDIT/NO
YES
≠ AMS ±
EDIT/
YES
)
DIGITAL
•
0
•
•
1
•
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
§
•
PLAY MODE REPEAT
0
10
L
TIME
(
P
p
OPEN/CLOSE
0
Druk op de ( weergavetoets om de programmaweergave te starten.
9
•
•
•
OPT2
7
•
PHONE LEVEL
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of
eenmaal op de PROGRAM toets), totdat de
aanduiding “PROGRAM” in het uitleesvenster
oplicht.
8
•
•
•
2
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
6
7
•
+
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
Na afloop van het het programmeren drukt u op
de YES toets. De aanduiding “Complete!!”
verschijnt en hiermee is het programmeren
voltooid.
5 •
4 •
6
3
•
–
5
ANALOG
REC LEVEL
•
•
NO
0
TIMER
Herhaal stap 3 voor het invoeren van alle
gewenste muziekstukken.
Telkens wanneer u een muziekstuk aan het
programma toevoegt, wordt de speelduur hiervan
bij de duur van het programma opgeteld en de
totale speelduur van het programma verschijnt in
het uitleesvenster.
•
POWER
g
4
r
REC
10
0/)
PLAY MODE
POWER
OPEN/CLOSE
6
DISPLAY
CONTINUE
>25
B
1
D.O BIT
C
G
2
H
D
3
I
4
J
5
6
L
7
M
8
N
9
O
10
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
15
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
20
Z
21
–
.
24
/
>25
?
22
23
REPEAT
A˜B
!
WRITE
CHAR
=
CLEAR
P
+
25
M.SCAN
P. HOLD
CLEAR
r
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY NO CLIP
CD PLAYER
P
Nummertoetsen
p
T.REC
0
PROGRAM
)
NUM
·
STOP
,
A.SPACE
(
EDIT/NO
YES
FILTER
E
K
NAME
·
=/+
0/)
YES
TIME
PLAY MODE
DATE
SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
A
F
EDIT/NO
SCROLL
( ≠ AMS ±
=
FADE
+
DIGITAL REC LEVEL
Uitschakelen van de programma-weergave
1
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2
Draai aan de AMS regelaar om het S01 menu en
de aanduiding “Program ?” te laten verschijnen
en druk de AMS regelaar dan in.
3
Kies voor a) of b):
a) Met de toetsen op de minidisc recorder
1 Draai aan de AMS regelaar tot het nummer
van het gewenste muziekstuk in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk de AMS regelaar in.
Bij een vergissing in de keuze van het
nummer
Druk op de 0 of ) toets tot het verkeerde
muziekstuknummer gaat knipperen, draai dan
aan de AMS regelaar om het juiste nummer te
kiezen en druk weer op de AMS regelaar.
b) Bij gebruik van de afstandsbediening
24NL
Gebruik de nummertoetsen om de gewenste
muziekstukken in de door u gekozen volgorde
in te voeren.
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of
eenmaal op de CONTINUE toets) totdat de aanduiding
“PROGRAM” uit het uitleesvenster verdwijnt.
z
Het programma blijft bestaan, zelfs nadat de
PROGRAM weergave is de uitgeschakeld
Door indrukken van de ( weergavetoets kunt u
hetzelfde programma nogmaals afspelen.
Opmerking
Het uitleesvenster zal in plaats van de totale speelduur
slechts “- -m - -s” aangeven als de totale speelduur van het
programma langer dan 199 minuten is.
Kontroleren van de volgorde van de
muziekstukken
Draai aan de AMS regelaar (of druk op de = of +)
toets) tijdens weergave of in de pauzestand. De
muziekstuknummers verschijnen in het uitleesvenster,
in de volgorde waarin ze zijn geprogrammeerd.
Afspelen van minidiscs
Veranderen van de afspeelvolgorde van de
muziekstukken
Uitschakelen van de automatische pauzeinlasfunktie
U kunt de volgorde van de muziekstukken in het
programma veranderen, alvorens de weergave te starten.
Uitschakelen van de automatische pauze-inlasfunktie via
de menu-instelling
1 Volg de aanwijzingen 1 en 2 onder “Inlassen van
pauzes tijdens het opnemen op cassette” op deze
bladzijde.
2 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“Auto Off” en druk de AMS regelaar in.
3 Druk op de EDIT/NO toets.
Voor
Doet u het volgende:
Wissen van een
nummer uit uw
programma Z
1 Volgt u de stappen 1 en 2 op de
vorige pagina en dan drukt u op de
) toets tot het te wissen nummer
knippert.
2 Druk op de EDIT/NO of de
CLEAR toets.
1 Volgt u de stappen 1 en 2 op de
Toevoegen van
vorige pagina en dan drukt u op de
nummers aan het eind
) toets tot het laatste nummer
van uw programma
knippert.
2 Druk nogmaals op de ) toets en
volg dan de stappen 3 t/m 5 op de
vorige pagina.
Omwerken van het
gehele programma
1 Volgt u de stappen 1 en 2 op de
vorige pagina en dan houdt u de
EDIT/NO of de CLEAR toets
ingedrukt tot alle nummers zijn
verdwenen.
2 Volg opnieuw de stappen 1 t/m 5
van de vorige pagina.
Nuttige tips voor het opnemen
van minidiscs op cassette
EDIT/NO
≠ AMS ±
≠ AMS ±
EDIT/
YES
)
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
NO
0
•
POWER
3
7
•
•
•
•
2
8
•
•
•
•
1
9
•
•
•
•
g
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
PHONE LEVEL
•
OPT1
COAX
OPT2
• • •
ANALOG
PLAY MODE REPEAT
TIME
§
OPEN/CLOSE
0
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
10
L
(
P
p
r
REC
10
DIGITAL REC LEVEL
Inlassen van pauzes tijdens het opnemen op
cassette (automatische pauze-inlasfunktie)
Met de automatische pauze-inlasfunktie kunt u tijdens
het opnemen pauzes van 3 seconden tussen alle
muziekstukken inlassen. Dit maakt het mogelijk om
later met de AMS funktie snel en gemakkelijk naar het
begin van ieder gewenst muziekstuk te gaan.
1
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2
Draai aan de AMS regelaar om het S07 menu te
laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3
Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“Auto Space” en druk de AMS regelaar weer in.
4
Druk op de EDIT/NO toets.
z
U kunt de automatische pauze-inlasfunktie ook met
de afstandsbediening inschakelen
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele
malen op de A.SPACE toets, totdat de aanduiding
“Auto Space” in het uitleesvenster oplicht.
Uitschakelen van de automatische pauze-inlasfunktie
met de afstandsbediening
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen
op de A.SPACE toets, totdat de aanduiding “Auto Off” in
het uitleesvenster oplicht.
Opmerking
Als de automatische pauze-inlasfunktie is ingeschakeld,
tijdens het opnemen van een stuk muziek dat meerdere
muziekstuknummers bevat (zoals een symfonie of een
medley), zullen er in het muziekstuk pauzes worden ingelast
op de plaatsen waar de muziekstuknummers veranderen.
Pauzeren na elk muziekstuk (automatische
pauzeer-funktie)
Als de automatische pauzeerfunktie ingeschakeld is,
zal de minidisc-recorder na elk muziekstuk in de
pauzestand komen te staan. Deze automatische
pauzeerfunktie is handig als u slechts één muziekstuk
of verscheidene niet opeenvolgende muziekstukken
wilt opnemen.
Volg de aanwijzingen onder “Inlassen van pauzes
tijdens het opnemen op cassette” op deze bladzijde,
maar kies in plaats van “Auto Space” nu het menuonderdeel “Auto Pause”.
z
U kunt de automatische pauze-inlasfunktie ook met
de afstandsbediening inschakelen
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele
malen op de A.SPACE toets, totdat de aanduiding
“Auto Pause” in het uitleesvenster oplicht.
Hervatten van de weergave na de pauze
Druk op de ( weergavetoets of de P pauzetoets.
Uitschakelen van de automatische pauzeerfunktie
Uitschakelen van de automatische pauzeerfunktie via de
menu-instelling
Volg de aanwijzingen 1 t/m 3 onder “Uitschakelen van de
automatische pauze-inlasfunktie” op deze bladzijde.
Uitschakelen van de automatische pauzeerfunktie met de
afstandsbediening
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen
op de A.SPACE toets, totdat de aanduiding “Auto Off” in
het uitleesvenster oplicht.
(Wordt vervolgd)
25NL
Afspelen van minidiscs
Opmerking
Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit
het stopkontakt trekt, onthoudt het apparaat de laatste
instelling van de “Auto Space” pauze-inlasfunktie en de
“Auto Pause” automatische pauzeerfunktie, zodat deze weer
net zo zal gelden wanneer u de minidisc-recorder weer
inschakelt.
Wijzigen van de bitlengte van de digitale
uitgangssignalen
Door het omschakelen van de bitlengte kunt u een
verhoogde kwaliteit bereiken voor het uitgangssignaal
via de DIGITAL OUT OPTICAL aansluiting naar een
andere minidisc-recorder of een 20-bit digitaal-analoog
omzetter.
Automatische weergavestart
bij een bepaald punt
(Hervattingsfunktie)
U kunt de minidisc-recorder instellen op automatisch
hervatten van de weergave bij het punt waar u het
laatst gestopt was of waarbij het apparaat werd
uitgeschakeld, of vanaf het eerstvolgende muziekstuk
na dat punt.
EDIT/NO
≠ AMS ±
≠ AMS ±
EDIT/
YES
)
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
NO
0
•
POWER
3
7
•
•
•
•
8
•
•
2
•
1
9
•
•
•
•
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
Draai aan de AMS regelaar om het S06 menu te
laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3
Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“Dout 20bit” en druk de AMS regelaar weer in.
4
Druk op de EDIT/NO toets.
• Deze funktie heeft alleen invloed op de digitale signalen
die worden uitgestuurd via de DIGITAL OUT OPTICAL
aansluiting.
• Als u de bitlengte omschakelt tijdens opname of weergave
zal het geluid even wegvallen.
2
Draai aan de AMS regelaar om het S12 menu te
laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3
Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“DigLvl All” en druk de AMS regelaar weer in.
4
5
Druk op de EDIT/NO toets.
Gebruik de DIGITAL REC LEVEL regelaar (of de
DIGITAL REC LEVEL +/– toetsen) om het
analoge uitgangssignaal-nivo naar wens in te
stellen. Het maximale uitgangsnivo bereikt u door
de regelaar op “0” te zetten. Verder doordraaien
van de regelaar naar de “+” kant geeft géén
verdere verhoging van het uitgangsnivo.
0
PHONE LEVEL
OPT2
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
PLAY MODE REPEAT
TIME
§
(
P
p
OPEN/CLOSE
0
10
L
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
r
REC
10
1
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
2
Draai aan de AMS regelaar om het S05 menu te
laten verschijnen en druk de AMS regelaar dan in.
3
Ga naar het punt waar u de weergave wilt laten
beginnen, de volgende keer dat u de minidisc
afspeelt.
Beginnen met afspelen vanaf het punt waar u
gestopt was
Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“Resume Play” en druk de AMS regelaar in.
U kunt het uitgangsnivo bijregelen van de analoge
signalen die worden doorgegeven aan een versterker
aangesloten op de LINE(ANALOG) OUT
aansluitingen.
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de EDIT/NO toets.
+
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
Bijregelen van het analoge signaalnivo
1
–
TIMER
•
2
Opmerkingen
26NL
•
1
g
Beginnen met afspelen vanaf het eerstvolgende
muziekstuk na het punt waar u gestopt was
Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“Resume Next” en druk de AMS regelaar in.
4
Druk op de EDIT/NO toets.
Na het stoppen met afspelen of het uitschakelen
van de minidisc-recorder zal nu de volgende keer
dat u weer op de ( weergavetoets drukt, het
afspelen beginnen vanaf het punt dat u in stap 3
hierboven hebt gekozen.
Uitschakelen van de hervattingsfunktie
1 Volg de bovenstaande aanwijzingen 1 en 2.
2 Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op
“Resume Off” en druk de AMS regelaar in.
3 Druk op de EDIT/NO toets.
Afspelen van minidiscs
Vlak
Dit filter geeft een krachtige, frisse klank.
Afspelen met verschillende
klankkleuren (Digitaal filter)
Analoog
Dit filter geeft een soepele maar volle, sonore klank.
Deze minidisc-recorder is voorzien V.C. (Variabele
Coëfficiënt) filters waarmee u de klankkleur kunt
aanpassen aan uw stereo-installatie, uw luisterruimte,
uw smaak en de muziek die u wilt weergeven.
Opmerking
De digitale filters zijn alleen van invloed op de analoge
signalen die worden doorgegeven via de LINE(ANALOG)
OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoonaansluiting.
FILTER
≠ AMS ±
EDIT/
YES
)
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
NO
0
3
7
•
•
•
•
2
8
•
•
•
•
1
9
•
•
•
•
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
PHONE LEVEL
OPT2
•
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
PLAY MODE REPEAT
TIME
§
(
P
OPEN/CLOSE
0
10
L
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
p
• Als u het filter omschakelt tijdens opname of weergave zal
het geluid even wegvallen.
• De verschillen in klankkleur die de verschillende filters
opleveren, zijn voornamelijk van invloed op het
onhoorbare deel van het frekwentiespectrum, niet het
hoorbare toonbereik dat met een versterker bij te regelen
is.
In- en wegdraaien van de
weergave (In/uit-faden) Z
•
POWER
g
Opmerkingen
r
REC
10
1
Druk op de FILTER toets.
Het op dat moment gebruikte filter wordt in het
uitleesvenster aangegeven.
2
Druk enkele malen op de FILTER toets om in te
stellen op het gewenste filter.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt
het filter als volgt:
Met de “FADE” funktie kunt u het geluidssignaal dat
wordt weergegeven via de LINE(ANALOG) IN/OUT
aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoonaansluiting aan het begin geleidelijk laten opkomen
(in-faden) en/of het geluid aan het eind geleidelijk
wegdraaien (uit-faden).
Deze funktie is bijvoorbeeld handig als u het geluid
niet abrupt midden in een muziekstuk wilt laten
beginnen of eindigen, maar een soepele overgang wilt
horen.
POWER
OPEN/CLOSE
6
n DF:Standard n DF:Spline n DF:Plain n DF:Analog
DISPLAY
CONTINUE
U kunt het filter ook met de afstandsbediening kiezen
Druk net zovaak op de FILTER toets tot het gewenste
filter in het uitleesvenster wordt aangegeven.
Wat is een V.C. (Variabele Coëfficiënt) filter?
Een variabele coëfficiënt filter bepaalt de klankkleur van
een signaal door de toepassing van specifieke
grensfrekwenties. Zulke filters worden in digitale
apparatuur zoals compact disc spelers en minidiscrecorders toegepast voor het verwijderen van aliastoewijzingsstoring. Deze minidisc-recorder is toegerust
met vier typen digitale filters: standaard, spline, vlak en
analoog. Hieronder volgt een korte beschrijving van de
klankkleur-effekten die de verschillende filters
bewerkstelligen.
Standaard
Dit filter geeft een ruimtelijk geluid met een breed
spectrum.
Spline
Dit filter geeft een gelijkmatig geluid met een duidelijke
plaatsbepaling.
D.O BIT
B
C
D
FILTER
E
F
1
G
2
H
3
I
4
J
5
K
6
L
7
M
8
N
9
O
10
15
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
Z
21
–
22
23
.
24
,
REPEAT
A˜B
/
z
YES
TIME
PLAY MODE
DATE
SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
A
z
EDIT/NO
SCROLL
>25
NAME
?
!
WRITE
CHAR
(
P
+
p
r
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY NO CLIP
CD PLAYER
P
25
P. HOLD
NUM
T.REC
0
STOP
20
M.SCAN
)
CLEAR
·
=
A.SPACE
=
FADE
+
DIGITAL REC LEVEL
FADE
In-faden van de weergave
Druk in de weergavepauzestand op de FADE toets bij
het punt waar u het geluid geleidelijk wilt laten
opkomen.
De aanduiding “FADE IN” gaat in het uitleesvenster
knipperen en de minidisc-recorder geeft het geluid
langzaam aanzwellend weer tot de teller de stand
“0.0s” bereikt.
27NL
Afspelen van minidiscs
Uit-faden van de weergave
2
Druk tijdens het afspelen op de FADE toets bij het punt
waar u het geluid geleidelijk wilt wegdraaien.
De aanduiding “FADE OUT” gaat in het uitleesvenster
knipperen en de minidisc-recorder geeft het geluid
steeds zwakker weer tot de teller de stand “0.0s”
bereikt.
Na afloop van het uit-faden komt de minidisc-recorder
in de weergavepauzestand.
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of
eenmaal op een van de PLAY MODE
afstandsbedieningstoetsen) om in te stellen op de
gewenste afspeelfunktie.
Wilt u slechts bepaalde muziekstukken weergeven,
stel dan een schakelklok-programma samen (zie
blz. 24).
3
• Als u alleen de begintijd voor het afspelen wilt
instellen, kunt u direkt doorgaan met stap 4.
• Als u alleen de eindtijd voor het afspelen wilt
instellen, drukt u op de ( weergavetoets om
het afspelen te starten en dan gaat u door naar
stap 4.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen wilt instellen, kunt u direkt doorgaan
met stap 4.
4
Zet de TIMER schakelaar van de minidiscrecorder in de “PLAY” stand.
5
Stel de schakelklok in op de gewenste begintijd
en/of eindtijd voor de weergave.
• Als u op de schakelklok de begintijd voor het
afspelen hebt ingesteld, zal de minidisc-recorder
automatisch worden uitgeschakeld. Bij het
bereiken van de ingestelde begintijd wordt de
minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan
met afspelen.
• Als u alleen de eindtijd voor het afspelen hebt
ingesteld en reeds met afspelen bent begonnen,
gaat de minidisc-recorder door met afspelen. Bij
het bereiken van de door u ingestelde eindtijd
stopt de minidisc-recorder en wordt dan
uitgeschakeld.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen hebt ingesteld, wordt de minidiscrecorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de
begintijd wordt de minidisc-recorder
ingeschakeld en begint dan met afspelen. Op de
ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder
met afspelen en wordt dan uitgeschakeld.
6
Na afloop van de schakelklok-weergave zet u de
TIMER schakelaar van de minidisc-recorder terug
op “OFF”.
Aanwijzing van de pieknivometers tijdens in/uitfaden van de weergave
De pieknivometers blijven de sterkte van het
oorspronkelijke signaal aangeven (zoals dat
binnenkomt via de LINE(ANALOG) IN aansluitingen
of wordt weergegeven via de LINE(ANALOG) OUT
aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoonaansluiting). Dit betekent dat de aanwijzing van de
pieknivometers tijdens het in/uit-faden van het geluid
niet mee verandert.
z
U kunt de tijdsduur voor het in- en uit-faden van de
weergave afzonderlijk naar wens instellen
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 5 onder “U kunt de
tijdsduur voor het in- en uit-faden afzonderlijk naar
wens instellen” op blz. 18.
z
U kunt kiezen volgens welke curve het in/uit-faden
van het weergavenivo verloopt
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 4 onder “U kunt kiezen
volgens welke curve het in/uit-faden van het
opnamenivo verloopt” op blz. 18.
Weergave van een minidisc
met behulp van een
schakelklok
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het afspelen
laten beginnen en eindigen op van tevoren ingestelde
tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden over het
aansluiten van de schakelklok en het instellen van de beginen eindtijden de bijgeleverde gebruiksaanwijzing van de
schakelklok.
TIMER
Opmerking
≠ AMS ±
EDIT/
YES
)
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
NO
0
•
POWER
3
7
•
•
•
•
2
8
•
•
•
•
1
9
•
•
•
•
g
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
PHONE LEVEL
OPT2
•
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
PLAY MODE REPEAT
TIME
§
(
P
OPEN/CLOSE
0
28NL
p
r
REC
10
PLAY MODE
1
10
L
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
(
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder
“Afspelen van een minidisc” op blz. 7.
R
U kunt in stap 2 ook kiezen voor programma-weergave.
Houd er echter wel rekening mee dat de programmainstellingen geleidelijk zullen verdwijnen zolang er geen
stroomvoorziening is, zodat een programma dat u kiest voor
een te ver verwijderde datum wel eens gewist kan zijn als de
betreffende dag aanbreekt. In dat geval zal de minidiscrecorder wel worden ingeschakeld, maar zal slechts de
normale weergave plaatsvinden, met alle muziekstukken
van de minidisc in de gewone nummervolgorde.
Montage van opgenomen minidiscs
Montage van opgenomen minidiscs
Wissen van een enkel muziekstuk
Opmerkingen betreffende
muziekmontage
Na het opnemen op een minidisc kunt u de
muziekstukken nog aanpassen en monteren met
behulp van de volgende montagefunkties:
• Met de “Erase” wisfunktie kunt u ongewenste
muziekstukken eenvoudig van de minidisc
verwijderen door slechts het muziekstuknummer
ervan in te voeren.
• Met de “A-B Erase” wisfunktie kunt u alleen een
bepaalde ongewenste passage uit een muziekstuk
verwijderen.
• Met de “Divide” onderverdeelfunktie kunt u een
lang muziekstuk in stukken opsplitsen, zodat u elk
stuk afzonderlijk kunt terugvinden met de AMS
zoekfunktie.
• Met de “Combine” samenvoegfunktie kunt u twee
achtereenvolgende muziekstukken tot een enkel
nummer samenvoegen.
• Met de “Move” verplaatsfunktie kunt u de volgorde
van de muziek naar uw eigen inzicht aanpassen door
de muziekstukken elk van het gewenste nummer te
voorzien.
• Met de “Title” titelfunktie kunt u alle opgenomen
muziekstukken en ook de gehele minidisc van
zelfgekozen titels voorzien.
Als de “Protected” aanduiding oplicht
De muziekmontage is niet mogelijk omdat het
wispreventienokje van de minidisc ter beveiliging is
opengeschoven. Om te kunnen monteren, dient u het
nokje eerst dicht te schuiven.
U kunt een muziekstuk wissen door eenvoudigweg het
nummer ervan in te voeren. Bij het wissen wordt het
aantal muziekstukken op de minidisc met één
verminderd en schuiven alle muziekstukken volgend
op het gewiste nummer een plaatsje op. Aangezien dit
wissen plaatsvindt door hernummering van de “TOC”
inhoudsopgave, is het niet nodig de muziek van de
minidisc te verwijderen of eroverheen op te nemen.
z
Voorbeeld: Wissen van muziekstuk B
Muziekstuknummer
Wissen van opnamen
(ERASE funktie)
Volg de onderstaande aanwijzingen voor het wissen
van:
• een enkel muziekstuk
• alle muziekstukken
EDIT/NO
≠ AMS ±
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
YES
)
•
NO
0
3
7
•
•
•
•
2
8
•
•
•
•
1
9
•
•
•
•
g
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
PHONES
PHONE LEVEL
OPT2
•
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
PLAY MODE REPEAT
TIME
§
OPEN/CLOSE
0
10
L
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
2
A
1
B
C
2
A
4
3
D
B wordt gewist
3
C
D
1
Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de EDIT/NO toets.
2
Draai aan de AMS regelaar tot er “Erase ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
3
Druk de AMS regelaar in.
De aanduidingen voor het wissen van
muziekstukken verschijnen en de weergave van
het aangegeven muziekstuk begint.
4
Draai aan de AMS regelaar om in te stellen op op
het nummer dat u wilt wissen.
5
Druk op de AMS regelaar of op de YES toets.
Wanneer het in stap 4 gekozen muziekstuk is
gewist, verschijnt enkele sekonden lang de
aanduiding “Complete!!” en verdwijnt er één
nummer uit de muziekkalender.
Bij het wissen van een nummer tijdens afspelen
ervan, zal de weergave doorgaan met het volgende
muziekstuk zodra het wissen voltooid is.
6
Herhaal de stappen 1 t/m 5 als u nog andere
muziekstukken wilt wissen.
Uitschakelen van de wisfunktie
Druk op de EDIT/NO toets of op de p stoptoets.
Opmerking
YES
EDIT/
POWER
1
Wissen
Als de “TOC” aanduiding in het uitleesvenster
knippert
Stoot niet tegen de minidisc-recorder en trek niet de
stekker uit het stopkontakt. Na het monteren van
muziekstukken zal de “TOC” aanduiding blijven
branden, tot u de minidisc uitneemt of het apparaat
uitschakelt. De “TOC Writing” aanduiding knippert
wanneer er veranderingen in de inhoudsopgave
worden aangebracht. Wanneer de minidisc-recorder
het bijwerken van de inhoudsopgave heeft voltooid,
dooft de “TOC” aanduiding.
Om verwarring te voorkomen, dient u bij wissen
van meerdere muziekstukken te beginnen bij het
hoogst genummerde muziekstuk, zodat de andere
muziekstukken die nog gewist moeten worden
niet onnodig hernummerd worden.
(
P
p
r
REC
10
≠ AMS ±
R
Als de aanduiding “Erase ???” in het uitleesvenster
verschijnt, dan is het muziekstuk met een ander apparaat
opgenomen of gemonteerd en tegen wissen beveiligd. Als
deze aanduiding verschijnt, drukt u op de YES toets om het
muziekstuk toch te wissen.
29NL
Montage van opgenomen minidiscs
Wissen van alle muziekstukken van een
minidisc
Bij het volledig wissen van een opname-minidisc
worden alle opgenomen muziekstukken, hun titels en
ook de disc-titel in één keer gewist (zie blz. 36).
1
Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de EDIT/NO toets.
2
Draai aan de AMS regelaar tot er “All Erase ?” in
het uitleesvenster wordt aangegeven.
Wissen van een bepaalde
passage (A-B wisfunktie)
U kunt op eenvoudige wijze een bepaald gedeelte
binnen een muziekstuk afbakenen en dit wissen. Dit
kan bijvoorbeeld handig zijn om na het opnemen van
een FM radio-uitzending of een satelliet-uitzending
overbodige delen zoals reklameboodschappen uit de
opname te verwijderen.
Voorbeeld: Wissen van een deel van muziekstuk A
3
Druk de AMS regelaar in.
Nu wordt er “All Erase??” aangegeven en gaan
alle muziekstuknummers in de muziekkalender
knipperen.
Punt A
Muziekstuknummer
Punt B
1
2
A
#1
A
#2
A
#3
3
B
C
Wissen
Druk op de AMS regelaar of op de YES toets.
Wanneer alle opgenomen muziekstukken, hun
titels en ook de disc-titel zijn gewist, verschijnt
enkele sekonden lang de aanduiding “Complete!!”
en verdwijnt de gehele muziekkalender.
1
2
A (#1+#3)
3
B
EDIT/NO
Uitschakelen van de wisfunktie
C
YES
≠ AMS ±
EDIT/
NO
YES
0
)
5 •
4 •
6
3
•
•
7
•
2
8
•
•
1
9
•
•
•
•
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
PHONE LEVEL
OPT1
COAX
OPT2
• • •
ANALOG
PLAY MODE REPEAT
Het wissen kan nog ongedaan worden gemaakt
10
L
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
§
•
30NL
ANALOG
REC LEVEL
•
•
–
TIMER
TIME
OPEN/CLOSE
Zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging
(Korrektie-funktie)” op blz. 36.
0
•
g
0
z
DIGITAL
•
•
POWER
•
Druk op de EDIT/NO toets of op de p stoptoets, zodat
de “All Erase ?” of “All Erase??” aanduiding dooft.
•
4
(
P
p
r
REC
10
0/)
≠ AMS ±
1
Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de EDIT/NO toets.
2
Draai aan de AMS regelaar tot er “A-B Erase ?” in
het uitleesvenster wordt aangegeven.
3
4
Druk de AMS regelaar in.
5
Let aandachtig op het weergegeven geluid en
draai aan de AMS regelaar om het beginpunt van
de te wissen passage (punt A) te vinden.
U kunt de eenheid kiezen waarmee het beginpunt
wordt verschoven. Druk op de 0 of ) toets om
te kiezen voor fragment, sekonde of minuut.
Kiest u voor fragment, dan verschijnt het aantal
fragmenten wanneer u aan de AMS regelaar
draait; kiest u voor sekonde of minuut, dan gaat de
“S”, resp. de “M” in het uitleesvenster knipperen.
6
Zolang het punt A nog niet naar wens is, kunt u
stap 5 herhalen tot u het juiste beginpunt voor
wissen hebt bepaald.
Draai aan de AMS regelaar om het nummer van
het betreffende muziekstuk te kiezen en druk de
AMS regelaar dan in.
Nu verschijnen in het uitleesvenster om en om de
aanduidingen “-Rehearsal-” en “Point A ok?”
terwijl het gekozen muziekstuk vanaf het begin
wordt weergegeven.
Montage van opgenomen minidiscs
7
Druk op de YES toets of de AMS regelaar als het
beginpunt precies naar wens is.
De aanduiding “Point B Set” verschijnt en de
weergave begint opnieuw, nu voor het instellen
van het eindpunt van het te wissen gedeelte (punt
B).
8
Laat de weergave doorlopen tot het punt B bereikt
is en druk dan op de YES toets of de AMS
regelaar.
Nu verschijnen om en om de aanduidingen “A-B
Ers” en “Point B ok?” in het uitleesvenster terwijl
de minidisc-recorder een gedeelte van enkele
sekonden vóór punt A en een kort gedeelte na
punt B aansluitend weergeeft.
9
Herhaal stap 5 als het punt B nog niet precies
genoeg is gekozen.
10 Druk op de YES toets of de AMS regelaar als het
eindpunt geheel naar wens is.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang en de ongewenste passage tussen
punt A en punt B is nu gewist.
Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken (DIVIDE funktie)
Met de DIVIDE onderverdeelfunktie kunt u
muziekstuknummers aanbrengen bij ieder muziekstuk
of iedere passage die u later wilt kunnen opzoeken. Zo
kunt u muziekstuknummers aanbrengen op minidiscs
die zijn opgenomen vanaf een analoge geluidsbron
(dus zonder nummers) of een te lang muziekstuk
opsplitsen, om elke passage gemakkelijker terug te
vinden. Wanneer een muziekstuk wordt
onderverdeeld, zal het totale aantal nummers op de
minidisc met één toenemen, en worden de overige
muziekstukken opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Splitsen van muziekstuk nummer 2 om een
nieuw muziekstuknummer voor C aan te brengen
Muziekstuknummer
1
2
A
Onderverdelen
1
B
D
C
Muziekstuk 2 is onderverdeeld en er is
een nieuw nummer voor C aangebracht.
3
2
4
A
Uitschakelen van de A-B wisfunktie
3
B
Druk op de p stoptoets.
D
C
EDIT/NO
YES
Opmerking
≠ AMS ±
EDIT/
YES
)
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
NO
0
•
POWER
3
7
•
•
•
•
Als de aanduiding “Impossible” in het uitleesvenster
verschijnt, kan de gekozen passage niet worden gewist. Dit
kan liggen aan een inherente beperking van het minidiscopnamesysteem; het wijst niet op een technische storing.
2
8
•
•
•
•
1
9
•
•
•
•
g
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
INPUT
PHONES
PHONE LEVEL
OPT2
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
§
•
PLAY MODE REPEAT
TIME
OPEN/CLOSE
0
10
L
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
(
P
p
r
REC
10
0/)
≠ AMS ±
Onderverdelen van een muziekstuk dat u te
lang vindt
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de EDIT/NO toets.
2
Draai aan de AMS regelaar tot er “Divide ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
regelaar in.
3
Draai aan de AMS regelaar om het nummer van
het betreffende muziekstuk te kiezen en druk de
AMS regelaar dan in.
Nu verschijnt de aanduiding “-Rehearsal-” in het
uitleesvenster terwijl het gekozen muziekstuk
vanaf het begin wordt weergegeven.
-Rehearsal-
(Wordt vervolgd)
31NL
Montage van opgenomen minidiscs
5
Let aandachtig op het weergegeven geluid en
draai aan de AMS regelaar om het punt te bepalen
waar u het muziekstuk wilt onderverdelen.
U kunt de eenheid kiezen waarmee het nieuwe
beginpunt wordt verschoven. Druk op de 0 of
) toets om te kiezen voor fragment, sekonde of
minuut.
Kiest u voor fragment, dan verschijnt het aantal
fragmenten wanneer u aan de AMS regelaar
draait; kiest u voor sekonde of minuut, dan gaat de
“S”, resp. de “M” in het uitleesvenster knipperen.
Druk op de YES toets of de AMS regelaar als het
nieuwe beginpunt precies naar wens is.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang en het nieuw gecreëerde
muziekstuk wordt weergegeven. Het nieuwe
muziekstuk zal nog geen titel dragen, ook al had
het oorspronkelijke muziekstuk er wel een. Het
totaal aantal muziekstuknummers in de
muziekkalender wordt met één verhoogd.
Uitschakelen van de onderverdeelfunktie
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken (COMBINE funktie)
Met de COMBINE funktie kunt u twee muziekstukken
op een opgenomen minidisc tot een enkel nummer
samenvoegen. Dit hoeven geen opeenvolgende
nummers te zijn en u kunt desgewenst ook de volgorde
omkeren. Deze funktie is handig voor het samenstellen
van een medley van nummers die goed samen gaan of
het kombineren van verschillende onafhankelijk
opgenomen passages tot een enkel muziekstuk. Door
het samenvoegen van twee muziekstukken wordt het
totale aantal nummers op de minidisc met één
verminderd en alle muziekstukken volgend op de
samengevoegde nummers worden hernummerd.
Voorbeeld: Samenvoegen van muziekstukken B en D
Muziekstuknummer
1
2
A
B
Samenvoegen
A
C
D
B
Het onderverdelen kan nog ongedaan worden
gemaakt
D
C
EDIT/NO
YES
≠ AMS ±
EDIT/
NO
YES
0
)
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
POWER
•
3
7
•
•
•
•
Dit doet u door de gesplitste delen weer samen te
voegen (zie “Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken” op deze bladzijde).
•
2
8
•
•
z
4
B en D gaan nu samen
één muziekstuk vormen.
2
3
1
Druk op de p stoptoets.
3
•
4
1
9
•
•
•
•
g
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
INPUT
Onderverdelen van een muziekstuk
wanneer u tijdens afspelen een geschikt
beginpunt tegenkomt
1 Druk tijdens het afspelen van de minidisc op de
AMS regelaar bij het punt waar u een nieuw
muziekstuk wilt laten beginnen. De aanduiding “Rehearsal-” verschijnt in het uitleesvenster en het
nieuw gecreëerde muziekstuk wordt verder
weergegeven vanaf het door u gekozen
beginpunt.
3
32NL
OPT2
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
PLAY MODE REPEAT
Ook tijdens opnemen kunt u muziekstukken al
onderverdelen
Dit doet u met behulp van de handmatige
markeerfunktie (zie blz. 14).
2
PHONE LEVEL
§
•
z
PHONES
Als u het beginpunt wat nauwkeuriger wilt
instellen, volgt u de aanwijzingen in stap 4 van
“Onderverdelen van een muziekstuk dat u te lang
vindt”, bovenaan deze bladzijde.
Druk op de EDIT/NO toets en draai aan de AMS
regelaar tot er “Divide ?” wordt aangegeven en
druk op de YES toets of de AMS regelaar.
TIME
OPEN/CLOSE
0
10
L
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
(
P
p
r
REC
10
≠ AMS ±
1
Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de EDIT/NO toets.
2
Draai aan de AMS regelaar tot er “Combine ?” in
het uitleesvenster wordt aangegeven.
3
4
Druk de AMS regelaar in.
Draai aan de AMS regelaar om het eerste van de
twee te kombineren muziekstukken te kiezen en
druk de AMS regelaar in.
Nu verschijnen de aanduidingen voor keuze van
het tweede muziekstuk en begint de weergave van
de aansluitende passages (d.w.z. het eind van het
eerst gekozen muziekstuk en het begin van het
daarop volgende muziekstuk).
Aansluitend muziekstuk
2+3 2
Eerste muziekstuk
Nieuw muziekstuknummer
na samenvoegen
Montage van opgenomen minidiscs
5
Draai aan de AMS regelaar om het tweede
muziekstuk te kiezen dat u met het eerste wilt
samenvoegen en druk op de YES toets of de AMS
regelaar.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang en het totaal aantal
muziekstuknummers in de muziekkalender wordt
met één verminderd. Als beide gekombineerde
muziekstukken al een titel hadden, komt de titel
van het tweede te vervallen.
2
Draai aan de AMS regelaar tot er “Move ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
3
4
Druk de AMS regelaar in.
5
Draai aan de AMS regelaar tot het nieuwe
nummer voor het muziekstuk verschijnt.
Draai aan de AMS regelaar om het te verplaatsen
muziekstuk te kiezen en druk de AMS regelaar in.
3
1
Uitschakelen van de samenvoegfunktie
Druk op de EDIT/NO toets of de p stoptoets.
Het samenvoegen kan nog ongedaan worden
gemaakt
Nummer van het muziekstuk Nieuw nummer voor het
dat u wilt verplaatsen
muziekstuk
Dit doet u door de beide delen weer te scheiden (zie
“Onderverdelen van opgenomen muziekstukken” op
blz. 31), om daarna desgewenst een nieuwe kombinatie
van nummers te maken.
6
Druk op de YES toets of de AMS regelaar.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang en het verplaatste muziekstuk
wordt afgespeeld, als de minidisc-recorder in de
weergavestand staat.
Opmerking
Met de MOVE funktie kunt u de volgorde van de
nummers aanpassen door een muziekstuk op een
andere plaats te zetten. Na het verplaatsen van een
muziekstuk worden alle muziekstukken tussen de
oude en de nieuwe plaats automatisch hernummerd.
Druk op de EDIT/NO toets of de p stoptoets.
Naamgeving van minidiscs en
opgenomen muziekstukken
(TITLE funktie)
U kunt uw opgenomen minidiscs en muziekstukken
van zelf gekozen titels voorzien. Deze titels, die in het
uitleesvenster verschijnen, kunnen bestaan uit
hoofdletters, kleine letters en cijfers of symbolen, tot
een maximum van 1 700 lettertekens per minidisc.
Naamgeving kan zowel met de toetsen op het apparaat
als met die op de afstandsbediening.
EDIT/NO
YES
≠ AMS ±
EDIT/
POWER
NO
YES
0
)
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
3
7
•
•
•
•
Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk C naar plaats
nummer 2
1
2
3
4
Muziekstuknummer
A
C
B
D
•
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken (MOVE funktie)
Uitschakelen van de verplaatsfunktie
•
2
8
•
•
Als er “Impossible” in het uitleesvenster wordt aangegeven,
dan kunnen de gekozen muziekstukken niet worden
samengevoegd. Dit kan zich voordoen als er aan een bepaald
muziekstuk al te veel “gesleuteld” is. Dit hangt samen met
de inherente beperkingen van het minidisc- opnamesysteem;
het wijst niet op een technische storing.
•
z
1
9
•
•
•
•
g
Verplaatsen
Muziekstuk C is nu
nummer 2 geworden.
3
4
2
A
C
EDIT/NO
B
≠ AMS ±
EDIT/
YES
)
DIGITAL
•
0
ANALOG
REC LEVEL
5 •
4 •
6
•
•
NO
0
•
POWER
3
7
•
•
•
•
2
8
•
•
•
•
1
9
•
•
•
•
g
–
TIMER
+
0
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
OPT2
•
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
PLAY MODE REPEAT
TIME
§
OPEN/CLOSE
0
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONE LEVEL
10
L
(
P
p
r
REC
10
≠ AMS ±
1
Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de EDIT/NO toets.
0
PHONE LEVEL
OPT2
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
PLAY MODE REPEAT
TIME
§
OPEN/CLOSE
0
10
L
R
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
D
YES
+
PUSH ENTER
REC OFF PLAY
•
1
PHONES
–
TIMER
(
P
p
r
REC
10
DISPLAY/CHAR 0/) ≠ AMS ±
Ga als volgt te werk om een muziekstuk of een
minidisc van een titel te voorzien.
Naamgeving is mogelijk tijdens het opnemen,
afspelen en in de pauzestand. Als echter het
opnemen of afspelen van het muziekstuk stopt
vóór u de titel volledig hebt ingevoerd, dan worden
de reeds gekozen letters niet vastgelegd en zal het
muziekstuk dus nog geen titel hebben.
1
Druk op de EDIT/NO toets.
(Wordt vervolgd)
33NL
Montage van opgenomen minidiscs
2
3
4
Als u een vergissing ondekt
Draai aan de AMS regelaar tot er “Name ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
regelaar in.
Druk op de 0 of ) toets tot het te verbeteren
letterteken gaat knipperen en herhaal de stappen 6
en 7 om het juiste teken in te voeren.
Draai aan de AMS regelaar tot er “Nm In ?”
wordt aangegeven en druk de AMS regelaar weer
in.
Wissen van een letterteken
Druk op de 0 of ) toets tot het te wissen
letterteken gaat knipperen en druk op de EDIT/
NO toets.
Stel met de AMS regelaar in op “Disc” voor
naamgeving van een minidisc of kies het
betreffende muziekstuk en druk de AMS regelaar
in. Er verschijnt een knipperende cursor in het
uitleesvenster.
Invoeren van een spatie
Druk op de AMS regelaar of de ) toets terwijl de
cursor knippert.
9
Druk op de YES toets.
De ingevoerde titel verschijnt in het uitleesvenster
en het invoeren van de titel is voltooid.
Uitschakelen van de titelfunktie
5
Druk op de DISPLAY/CHAR toets om als volgt
in te stellen op het lettertype:
Voor het kiezen van Drukt u op DISPLAY/CHAR tot
Hoofdletters
“A” wordt aangegeven
Kleine letters
“a” wordt aangegeven
Cijfers
“0” wordt aangegeven in het
uitleesvenster
A
6
Kies met de AMS regelaar een letter of cijfer.
Het gekozen letterteken gaat knipperen.
De letters, cijfers en symbolen verschijnen in de
normale volgorde in het uitleesvenster wanneer u
aan de AMS knop draait.
In uw titels kunt u ook de volgende symbolen
gebruiken
! ”#$%&’()*+,–./: ;<=>?@_`
Druk op de p stoptoets.
Opmerking
U kunt geen titel voor een muziekstuk of een minidisc
vastleggen tijdens het opnemen over een eerder opgenomen
muziekstuk.
Kopiëren van een muziekstuk-titel of een disc-titel
U kunt een bestaande muziekstuk-titel of disc-titel
overnemen en gebruiken voor een (ander) muziekstuk. Dit
kan echter alleen met de bedieningsorganen op het apparaat
zelf.
1
2
Druk op de EDIT/NO toets.
3
Draai aan de AMS regelaar tot er “Nm Copy ?”
wordt aangegeven.
4
5
Druk de AMS regelaar weer in.
D
Tijdens stap 6 kunt u op elk gewenst moment op
de DISPLAY/CHAR toets drukken om het
lettertype te veranderen (zie stap 5).
7
Druk op de AMS regelaar om het gekozen teken
in te voeren.
De cursor gaat één plaats naar rechts en wacht op
de invoer van het volgende teken.
D
Draai aan de AMS regelaar tot er “Name ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
regelaar in.
Stel met de AMS regelaar in op “Disc” voor het
kopiëren van de disc-titel of kies het muziekstuk
waarvan u de titel wilt overnemen en druk de
AMS regelaar in.
Als de aanduiding “No Name” in het
uitleesvenster verschijnty
Dan heeft deze minidisc of dit muziekstuk nog
geen titel.
6
Stel met de AMS regelaar in op “Disc” voor
naamgeving van de minidisc, of kies het
muziekstuk waar u de titel naar toe wilt kopiëren
en druk de AMS regelaar in.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang om aan te geven dat het kopiëren
voltooid is.
Uitschakelen van de titelkopieerfunktie
8
34NL
Herhaal de stappen 6 en 7 tot de titel kompleet is
ingevoerd.
Druk op de EDIT/NO toets of de p stoptoets.
Montage van opgenomen minidiscs
Naamgeving van muziekstukken en
minidiscs met de afstandsbediening Z
6
DISPLAY
EDIT/NO
YES
TIME
D.O BIT
SCROLL
EDIT/NO
FILTER
PLAY MODE
DATE
CONTINUE SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
B
C
D
F
1
G
2
H
3
I
4
J
5
6
L
7
M
8
N
9
O
10
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
15
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
20
Z
21
–
/
>25
?
22
23
NAME
A˜B
!
WRITE
CHAR
0/)
=
24
.
0
P
p
r
Druk op de p stoptoets.
MUSIC SYNC
Wijzigen van een bestaande titel Z
1
CLEAR
p
NUM
Voor wijziging van Zorgt u dat de minidisc-recorder
)
=
een muziekstuk-titel het muziekstuk weergeeft, opneemt
of in de pauzestand staat, of gestopt
is na het vinden van het
muziekstuk.
FADE
+
DIGITAL REC LEVEL
1
Druk enkele malen op de NAME toets tot in het
uitleesvenster een knipperende cursor verschijnt
en ga dan als volgt te werk:
Voor naamgeving van Zorgt u dat de minidiscrecorder
een muziekstuk
een minidisc
2
3
4
Druk op de NAME toets en ga dan als volgt te
werk:
CD-SYNC
START STANDBY NO CLIP
CD PLAYER
P
25
M.SCAN
P. HOLD
NUM
+
Letter/
nummertoetsen
)
CLEAR
T.REC
STOP
,
A.SPACE
(
·
CHAR
Uitschakelen van de titelfunktie
E
K
REPEAT
NAME
Druk nogmaals op de NAME toets.
De ingevoerde titel verschijnt in het uitleesvenster
en het invoeren van de titel is voltooid.
POWER
OPEN/CLOSE
A
5
het muziekstuk weergeeft,
opneemt of in de pauzestand
staat, of gestopt is na het
vinden van het muziekstuk.
een minidisc-titel
2
Houd nu de CLEAR of EDIT/NO toets ingedrukt
tot de oude titel is verdwenen.
3
Voer de nieuwe titel in.
Volg de stappen 5 t/m 8 onder “Naamgeving van
minidiscs en opgenomen muziekstukken” op blz.
34 of de stappen 2 t/m 4 onder “Naamgeving van
muziekstukken en minidiscs met de
afstandsbediening” op deze bladzijde.
4
Druk nogmaals op de NAME toets.
in de stopstand staat, zonder
een muziekstuknummer in het
uitleesvenster.
Kies het lettertype als volgt:
in de stopstand staat, zonder een
muziekstuknummer in het
uitleesvenster.
Voor kreuze van
Drukt u enkele malen op de
Hoofdletters
CHAR toets tot er “Selected AB”
wordt aangegeven
Wissen van een titel op een minidisc
(titel-wisfunktie)
Kleine letters
CHAR toets tot er “Selected ab”
wordt aangegeven
Gebruik deze funktie wanneer u een titel van een
minidisc wilt wissen.
Cijfers
NUM toets tot er “Selected 12”
wordt aangegeven in het
uitleesvenster
1
Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de EDIT/NO toets.
2
Draai aan de AMS regelaar tot er “Name ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
regelaar in.
3
Draai aan de AMS regelaar tot er “Nm Erase ?”
wordt aangegeven en druk de AMS regelaar weer
in.
4
Stel met de AMS regelaar in op “Disc” voor het
wissen van de disc-titel of kies het muziekstuk
waarvan u de titel wilt wissen en druk de AMS
regelaar in.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang om aan te geven dat de gekozen
titel gewist is.
Druk op een letter/nummertoets om het gewenste
letterteken in te voeren.
De cursor gaat één plaats naar rechts en wacht op
de invoer van het volgende teken.
Tijdens stap 3 kunt u op elk gewenst moment het
lettertype veranderen (zie stap 2).
Herhaal stap 3 tot de titel kompleet is ingevoerd.
Als u een vergissing ondekt
Druk op de 0 of ) toets tot het te verbeteren
letterteken gaat knipperen.
Druk op de CLEAR toets om het onjuiste teken te
wissen en voer dan het juiste teken in.
Uitschakelen van de titel-wisfunktie
Druk op de p stoptoets.
35NL
Montage van opgenomen minidiscs
Gebruik deze funktie als u alle titels in één keer van de
minidisc wilt wissen.
1
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand op
de EDIT/NO toets.
• Bijwerken van de “TOC” inhoudsopgave, door
uitschakelen van de minidisc-recorder of uitnemen
van de minidisc;
• Verbreken van de stroomvoorziening, door de
stekker uit het stopkontakt te trekken of de MAIN
POWER hoofdschakelaar op het achterpaneel op
“OFF” te zetten.
EDIT/NO
≠ AMS ±
EDIT/
NO
YES
0
)
DIGITAL
•
0
5 •
4 •
6
•
•
•
•
OPT2
OPT1
COAX
• • •
ANALOG
§
•
z
0
(
P
p
r
REC
2
Druk de AMS regelaar in.
Een van de volgende aanduidingen verschijnt in
het uitleesvenster, afhankelijk van de laatste
wijziging die u ongedaan kunt maken:
Het komplete wissen kan nog ongedaan worden
gemaakt
Gemaakte wijziging:
Aanduiding:
Wissen van een enkel muziekstuk
Wissen van alle muziekstukken
van de minidisc
U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels
wissen
“Erase Undo ?”
Wissen van een deel van
een muziekstuk
Zie “Wissen van alle muziekstukken van een minidisc”
op bladzijde 30.
Ongedaan maken van de
laatste wijziging (Korrektiefunktie)
36NL
TIME
10
Met de minidisc-recorder in de stopstand, zonder
een muziekstuknummer in het uitleesvenster,
drukt u op de EDIT/NO toets en draait u aan de
AMS regelaar tot er “Undo ?” in het uitleesvenster
wordt aangegeven.
De aanduiding “Undo ?” zal niet verschijnen als er
nog geen wijziging is gemaakt.
Druk de AMS regelaar in.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang om aan te geven dat alle titels van
de minidisc gewist zijn.
Met de “UNDO” korrektie-funktie kunt u de laatste
montage-handeling ongedaan maken en de minidisc
terugbrengen in de toestand die bestond vóór u de
laatste wijziging aanbracht. Deze korrektie is echter
niet mogelijk als u na het monteren al een van de
volgende handelingen hebt verricht:
• Indrukken van de r REC opnametoets op de
minidisc-recorder;
• Indrukken van de r opnametoets, de MUSIC SYNC
toets of de CD SYNC STANDBY toets op de
afstandsbediening;
10
R
1
Zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging
(Korrektie-funktie)” op deze bladzijde.
z
9
0
L
OPEN/CLOSE
Druk op de p stoptoets.
8
1
•
PHONE LEVEL
PLAY MODE REPEAT
Uitschakelen van de titelbestand-wisfunktie
2
•
•
+
SCROLL/ DISPLAY/
FILTER CLOCK SET CHAR
INPUT
PHONES
4
7
•
•
–
TIMER
PUSH ENTER
Draai aan de AMS regelaar tot er “Nm All Ers ?”
in het uitleesvenster verschijnt en druk de AMS
regelaar in.
Nu wordt de aanduiding “Nm All Ers??”.
3
•
g
REC OFF PLAY
3
ANALOG
REC LEVEL
•
•
POWER
•
Draai aan de AMS regelaar tot er “Name ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
regelaar in.
•
2
≠ AMS ±
•
Wissen van alle titels op een minidisc
(titelbestand-wisfunktie)
Onderverdelen van een muziekstuk
“Divide Undo ?”
Samenvoegen van muziekstukken
“CombinUndo ?”
Verplaatsen van een muziekstuk
“Move Undo ?”
Naamgeving van een muziekstuk
of de minidisc
Wijzigen van een bestaande titel
“Name Undo ?”
Wissen van alle titels van de minidisc
Kopiëren van een titel
3
Druk de AMS regelaar nogmaals in.
De aanduiding “Complete!!” verschijnt enkele
sekonden lang om aan te geven dat de inhoud van
de minidisc is hersteld in de toestand die bestond
vóór de laatste wijziging.
Uitschakelen van de korrektiefunktie
Druk op de EDIT/NO toets of de p stoptoets.
Overige informatie
Foutmeldingen in het
uitleesvenster
De onderstaande aanduidingen kunnen in het
uitleesvenster verschijnen als er bij de bediening iets
mis gaat.
Foutmelding
Betekenis
Blank Disc
Er wordt getracht een blanco,
onbespeelde of gewiste minidisc af te
spelen.
Cannot Copy
Er wordt getracht een tweede-generatie
kopie te maken van een digitaal
opgenomen minidisc. (Zie voor nadere
bijzonderheden blz. 40.)
Cannot Edit
Er is getracht een minidisc op te nemen of
te monteren tijdens geprogrammeerde
weergave of weergave in willekeurige
volgorde.
Disc Error
De minidisc is vuil of beschadigd of de
“TOC” inhoudsopgave ontbreekt. Wis
alle muziekstukken van een nieuwe
opname-minidisc alvorens u deze
gebruikt. (Zie “Wissen van alle
muziekstukken van een minidisc” op blz.
30.)
Overige informatie
Beperkingen van het systeem
Het opnamesysteem van uw minidisc-recorder
verschilt sterk van de opnametechnieken gebruikt in
gewone cassettedecks en digitale DAT decks, met een
aantal specifieke beperkingen waarvan hieronder een
andere uitleg volgt. Deze beperkingen zijn echter
inherent aan het ontwerp van het minidisc-systeem en
wijzen niet op storing in uw apparatuur.
De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het
bereiken van de maximale opnameduur (60 tot 74
minuten)
Wanneer er 255 nummers op de disc zijn opgenomen, zal de
“Disc Full” foutmelding verschijnen, ongeacht de feitelijke
opnameduur. Een minidisc kan niet meer dan 255
muziekstukken bevatten. Om verder te gaan met opnemen,
dient u muziekstukken te wissen of een andere minidisc te
gebruiken.
De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het
bereiken van het maximaal aantal muziekstukken
In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen
muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat
het aantal nummers het feitelijk aantal muziekstukken
overschrijdt. Dan zal de “Disc Full” foutmelding al gauw
verschijnen.
De resterende speelduur vermeerdert niet, ook na het
wissen van diverse korte nummers
Disc Full
Er is geen ruimte meer over op de
minidisc. (Zie “Beperkingen van het
systeem” op deze bladzijde.)
Nummers van minder dan twaalf sekonden lengte tellen niet
mee, zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare
opnameduur zal leiden.
Impossible
De minidisc-recorder kan de gekozen
montage-handeling niet uitvoeren.
Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere
samenvoegen
Name Full
Het titelgeheugen van de minidisc is vol
(met ongeveer 1 700 lettertekens).
Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer met
andere te kombineren zijn.
No Disc
Er bevindt zich geen minidisc in het
apparaat.
Premastered
Er wordt getracht op te nemen op een
voorbespeelde minidisc.
De totale opgenomen speelduur plus de resterende
beschikbare opnameduur op de minidisc komen in totaal
niet aan de nominale speelduur van de disc (60 tot 74
minuten)
Protected
De geplaatste disc is beveiligd tegen
opnemen.
STANDBY
(knippert)
Door een te lange tussenperiode zijn de
instellingen van de schakelklok
verdwenen zodat deze niet kan worden
ingeschakeld, of de geprogrammeerde
nummers zijn verdwenen zodat de
programma-weergave niet werkt.
Het opnemen wordt verricht in minimum-eenheden van 2
sekonden, ongeacht de lengte van het opgenomen materiaal.
Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de nominale
speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een minidisc
beperkt worden door krassen en dergelijke.
Tijdens het doorzoeken van muziekstukken die niet
rechtstreeks zijn opgenomen, maar door montage zijn
samengesteld, kan geluid af en toe wegvallen.
De muziekstuk-nummers worden niet naar behoren
vastgelegd
Onjuiste muziekstuk-nummers kunnen resulteren wanneer
de muziekstukken van een CD tijdens digitale opname in
meerdere nummers worden onderverdeeld. Ook kunnen na
opnemen met de automatische muziekstuk-markering
ingeschakeld, de nummers wel eens niet precies
overeenkomen met de oorspronkelijke muziekstuknummers.
De aanduiding “TOC Reading” blijft gedurende lange tijd
oplichten
Als de geplaatste minidisc gloednieuw is, verschijnt de
aanduiding “TOC Reading” langer in het uitleesvenster dan
bij minidiscs die reeds eerder waren gebruikt.
37NL
Overige informatie
Bij muziekstukken die al te vaak zijn gemonteerd, kan bij
weergave het geluid wel eens wegvallen.
Beperkingen bij opnemen over bestaande (eerder
opgenomen) muziekstukken
• Niet in alle gevallen kan de juiste resterende opnamespeelduur worden aangegeven.
• Het kan wel eens onmogelijk blijken over een muziekstuk
heen op te nemen als dat muziekstuk reeds enkele malen
eerder was overgespeeld. In dat geval dient u het
ongewenste muziekstuk eerst te wissen met behulp van
de ERASE wisfunktie (zie blz. 29).
• De resterende opname-speelduur kan korter worden, in
vergelijking met de totale opnameduur.
• Over een bestaand muziekstuk opnemen, alleen om ruis
of bijgeluiden weg te nemen, is niet aanbevolen,
aangezien de speelduur hierdoor verminderd kan
worden.
• Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen, kan het
wel eens onmogelijk blijken om het muziekstuk van een
titel te voorzien.
Tijdens het afspelen van minidiscs met mono
geluidsopnamen kan niet altijd de juiste opname- of
weergave-speelduur worden aangegeven.
Verhelpen van storingen
Als er tijdens gebruik van uw minidisc-recorder iets
mis gaat, loopt u dan deze kontrolelijst even door. Als
het probleem aan de hand van de volgende
aanwijzingen niet te verhelpen is, neem dan a.u.b.
kontakt op met de dichtstbijzijnde Sony
onderhoudsdienst.
De minidisc-recorder werkt niet of niet naar behoren.
/ Wellicht is de minidisc beschadigd (de aanduiding
“Disc Error” verschijnt).
Neem de disc uit de houder en plaats deze opnieuw.
Als de “Disc Error” aanduiding weer verschijnt,
vervangt u de disc door een andere.
Afspelen van minidiscs is niet mogelijk.
/ Er is vocht binnenin het apparaat gekondenseerd.
Verwijder de minidisc en laat de minidisc-recorder
enkele uren in een warme omgeving liggen tot het
kondensvocht verdampt is.
/ Het apparaat is niet ingeschakeld.
Zet de MAIN POWER schakelaar op het achterpaneel
op “ON” en druk op de POWER schakelaar om het
apparaat in te schakelen.
/ De disc is verkeerd-om in de houder gestoken.
Schuif de minidisc met de labelkant naar boven
wijzend en met de pijl naar binnenwijzend in de dischouder tot het apparaat de disc “pakt”.
/ De minidisc bevat geen opnamen (de muziekkalender
verschijnt niet). Vervang de minidisc door een andere
waarop opnamen staan.
38NL
Opnemen op minidiscs is niet mogelijk of mislukt
/ De minidisc is tegen abusievelijk wissen beveiligd. (De
aanduiding “Protected” verschijnt.)
Schuif het wispreventienokje dicht (zie blz. 9).
/ De minidisc-recorder is niet goed op de geluidsbron
aangesloten.
Zorg dat de aansluitingen tussen de geluidsbron en de
minidisc-recorder naar behoren zijn gemaakt.
/ Het opnamenivo is niet goed ingesteld (in geval van
opnemen via de LINE(ANALOG) IN ingangen).
Stel het opnamenivo goed in met behulp van de
ANALOG REC LEVEL L/R regelaars (zie blz. 9).
/ Er is een voorbespeelde minidisc geplaatst.
Vervang de disc door een opname-minidisc.
/ Er is niet genoeg opnametijd meer over op de disc.
Vervang de disc door een andere opname-minidisc
waarop geen of minder materiaal is opgenomen, of wis
overbodige opnamen van de minidisc.
/ Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan, of
het netsnoer is uit het stopkontakt geraakt. Mogelijk is
informatie die op de disc was opgenomen, verloren
gegaan. Maak de opnamen opnieuw.
Het synchroon-opnemen met een compact disc speler
werkt niet.
/ De minidisc-recorder staat niet ingesteld op het juiste
type CD-speler (voor muziek-CDs of video-CDs).
Stel in op het juiste type CD-speler (zie blz. 17).
Storende bijgeluiden in de geluidsweergave.
/ Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een ander
apparaat veroorzaakt storingen in de werking van de
minidisc-recorder.
Plaats de minidisc-recorder verder uit de buurt van
apparatuur die elektromagnetische storing kan
veroorzaken.
Opmerking
Als de minidisc-recorder nog steeds niet naar behoren werkt,
hoewel bovenstaande aanwijzingen zijn opgevolgd: Schakel
in dit geval de minidisc-recorder uit, trek de stekker uit het
stopkontakt en sluit het apparaat dan weer op het
stopkontakt aan.
Overige informatie
Algemeen
Technische gegevens
Voedingsspanning
220 – 230 V wisselspanning, 50/60 Hz
Stroomverbruik
26 watt
Afspeelsysteem
Minidisc digitaal audiosysteem
Disc
Minidisc
Afmetingen (b/h/d) inklusief uitstekende delen
430 × 125 × 345 mm
Laser
Halfgeleider laser (λ = 780 nm)
Emissieduur: kontinu
Gewicht
Ca. 9,3 kg
Laser-uitgangsvermogen Minder dan 44,6 µW*
* Deze waarde is gemeten op een
afstand van ca. 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch blok,
met een diafragma van 7 mm.
Eigenschappen laserdiode Materiaal: GaAIAs
Bijgeleverd toebehoren
Zie bladzijde 4.
Los verkrijgbare accessoires
Toerental (CLV)
400 tpm tot 900 tpm
Foutkorrektie
Advanced Cross Interleave Reed
Solomon Code (ACIRC)
Opname-minidiscs
MDW-60 (60 min.), MDW-74 (74 min.)
Optisch aansluitsnoer
POC-15A
Coaxiaal digitaal aansluitsnoer
Bemonsteringsfrekwentie 44,1 kHz
Codering
ATRAC (Adaptive Transform Acoustic
Coding) digitale audio-compressie
Modulatiesysteem
EFM (Eight-to-Fourteen Modulation,
8 – 14 modulatie)
Aantal kanalen
2 stereo-kanalen
Frekwentiebereik
5 – 20 000 Hz ±0,3 dB
Signal/ruisverhouding
Meer dan 104 dB tijdens afspelen
Snelheidsfluktuaties
Beneden meetbare limiet
VMC-10
Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van
Dolby Laboratories Licensing Corporation.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
Ingangen
Type
stekkerbus
Ingangsmpedantie
LINE(ANALOG) Tulpstek- 47 kOhm
kerbussen
IN
75 ohm
Nominaal
ingangsvermogen
Minimaal
ingangsvermogen
500 mV rms 125 mV rms
0,5 Vt-t,
±20%
DIGITAL IN
COAXIAL
Tulpstekkerbussen
—
DIGITAL IN
OPT1
Vierkante Optische
golflengte:
optische
stekkerbus 660 nm
—
—
DIGITAL IN
OPT2
Vierkante Optische
golflengte:
optische
stekkerbus 660 nm
—
—
Uitgangen
Type
stekkerbus
Nominaal
uitgangsvermogen
Belastingsimpedantie
PHONES
Stereo
klinkstekkerbus
28 mW
32 ohm
LINE(ANALOG)
OUT
Tulpstekkerbussen
2 V rms (bij
50 kOhm
Meer dan
10 kOhm
DIGITAL OUT
OPTICAL
Vierkante
optische
stekkerbus
–18 dBm
Golflengte:
660 nm
39NL
Overige informatie
Overzicht van het één-generatie
kopieersysteem (“Serial Copy
Management System”)
Aangezien deze minidisc-recorder volgens het zgn.
“Serial Copy Management System” werkt, kunnen
minidiscs die via de digitale ingangsaansluiting zijn
opgenomen, niet naar andere minidiscs worden
gekopieerd via de digitale uitgangsaansluiting. Het
volgende schema geeft een overzicht voor het maken
van kopieën via de digitale of analoge aansluitingen.
1 U kunt digitale opnamen maken van digitale
geluidsbronnen (compact discs, DAT cassettes of
voorbespeelde minidiscs) op een DAT cassette of opnameminidisc, via de digitale in/uitgangsaansluitingen van het
DAT cassettedeck of de minidisc-recorder.
Het is echter niet mogelijk kopieën te maken van een
dergelijke minidisc of DAT cassette op andere opnameminidiscs of DAT cassettes via de digitale in/
uitgangsaansluitingen.
2 U kunt het digitale inkomende signaal van een digitale
satelliet-uitzending op een DAT cassette of opnameminidisc opnemen via de digitale ingangsaansluitingen
van een DAT deck of minidisc-recorder die geschikt is
voor het verwerken van een bemonsteringsfrekwentie van
32 kHz of 48 kHz. Vervolgens kunt u van die rechtstreeks
opgenomen (eerste-generatie) DAT cassette of minidisc
een digitale kopie maken op een andere DAT cassette of
opname-minidisc, via de digitale ingangsaansluitingen
van een DAT deck of minidisc-recorder, zodat u een kopie
verkrijgt. Verder kopiëren van die tweede-generatie kopie
op een andere opname-minidisc of DAT cassette is alleen
mogelijk via de analoge aansluitingen, en met sommige
satelliet-ontvangers is het maken van een tweedegeneratie digitale kopie ook al niet mogelijk.
Weergave
Satelliet-tuner
Digitale
uitgangsaansluiting
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Opname
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
CD-speler
Minidisc-speler
DAT deck
Eerste-generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
aansluitingen
DAT cassette
of minidisc
Weergave
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Opname
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Eerste-generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
aansluitingen
DAT cassette
of minidisc
Weergave
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Digitale
ingangsaansluiting
Opname
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
Audioaansluitsnoer
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Opname
Weergave
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Tweedegeneratie DAT
cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
aansluitingen
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Digitale
uitgangsaansluiting
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Audioaansluitsnoer
Digitale
ingangsaansluiting
Opname
40NL
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
DAT cassette
of minidisc
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Digitale
uitgangsaansluiting
Weergave
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Overige informatie
3 U kunt een DAT cassette of opname-minidisc met materiaal
opgenomen via de analoge aansluitingen wel digitaal
overspelen naar een andere DAT cassette of opnameminidisc, via de digitale aansluitingen van het DAT deck of
de minidisc-recorder. Het is echter niet mogelijk van
dergelijke digitale kopieën weer tweede-generatie digitale
kopieën te maken op andere opname-minidiscs of DAT
cassettes via de digitale in/uitgangsaansluitingen.
Index
A
A-B herhaalfunktie 23
A-B wisfunktie 30
Aansluiten
analoge apparatuur 5
digitale apparatuur 5
Afspelen
herhaalde weergave 22
normale weergave 7
programma-weergave 24
willekeurige weergave 23
zojuist opgenomen muziekstukken 12
Afstandsbediening 4
AMS (Automatische Muziek Sensor) 21
Audio-aansluitsnoer 4, 5, 40, 41
Automatische afslagfunktie (Auto Cut) 11
Automatische pauze-inkortfunktie (Smart Space)
11
Automatische pauze-inlasfunktie (Auto Space) 25
Automatische pauzeerfunktie (Auto Pause) 25
Platenspeler
Tuner
CD-speler
Cassettedeck
DAT deck
Mikrofoonversterker
Minidisc-speler
Weergave
Lijnuitgangsaansluitingen (analoog)
Audio-aansluitsnoer
Lijningangsaansluitingen (analoog)
Opname
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de analoge naar
digitale
aansluitingen
C
Coaxiaal digitaal aansluitsnoer 4, 5, 40, 41
D
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Opname
Bemonsteringsfrekwentie 5, 40
Beperkingen van het systeem 37
Bijgeleverd toebehoren 4
Bijregelen
analoog opnamenivo 14
analoog signaalnivo 26
digitaal opnamenivo 13
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
DAT cassette
of minidisc
Weergave
B
Digitale filters 27
Digitale
uitgangsaansluiting
E
Digitale
ingangsaansluiting
F, G
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Eén-generatie kopieersysteem (SCMS) 10, 40
Foutmeldingen 37
H
Hervatten van de weergave 26
Eerste-generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
aansluitingen
DAT cassette
of minidisc
Weergave
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Digitale
uitgangsaansluiting
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Digitale
ingangsaansluiting
Opname
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
Audioaansluitsnoer
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
I, J
In-faden
tijdens opname 18
tijdens weergave 27
Ingangskontrole 11
Instelmenu’s 43
Intro-weergave 21
K
Klokfunkties
aangeven van de datum en tijd 6
instellen 6
wijzigen van de datum en tijd 6
Kontroleren
muziekstuknummer 20
resterende opnameduur 11, 20
resterende speelduur 20
totaal aantal muziekstukken 20
volgorde geprogrammeerde muziekstukken 24
(Wordt vervolgd)
41NL
Overige informatie
L
T
Los verkrijgbare accessoires 39
M
Markeren muziekstuknummers
automatische markering 14
handmatig aanbrengen 14
regelmatige tussenpozen 15
Minidisc
insteken 7, 8
opname-minidisc 8, 20
uitnemen 7, 9
voorbespeelde 20
U
Uit-faden
tijdens opname 18
tijdens weergave 28
V
Verhelpen van storingen 38
Verplaatsen muziekstukken 33
W, X, Y, Z
N
Naamgeving
minidisc 33
muziekstuk 33
O
Omschakelen aanduidingen
in het uitleesvenster 21
Omzetting
bemonsteringsfrekwenties 5
Onderverdelen
te lang muziekstuk 31
tijdens weergave, bij een
geschikt punt 32
Ongedaan maken van de
laatste wijziging 36
Opnamedatum 21
Opnemen
normale opname 8, 9
over bestaande
muziekstukken 12
tijdmachine-opname 15
Optisch aansluitsnoer 4, 5,
40, 41
Opzoeken
gewenst muziekstuk 21
passage in een muziekstuk
22
P, Q
Pauzeren
opname 9
weergave 7
R
Reinigen 2
S
Samenvoegen
muziekstukken 32
Schakelklok
opname 19
weergave 28
Synchroon-opname
compact disc 17
diverse geluidsbronnen
(MUSIC SYNC) 16
42NL
Technische gegevens 39
Titel kopiëren 34
Wijzigen
bestaande titel 35
bit-lengte 26
volgorde geprogrammeerde
muziekstukken 25
Wispreventienokje 9
Wissen
alle muziekstukken 30
alle titels 36
enkel muziekstuk 29
enkele titel 35
passage in een muziekstuk
30
PLAY MODE
afspeelfunktietoets 23, 24, 28
PROGRAM programmaweergavetoets 24
r REC opnametoets 8, 11, 14
REPEAT herhaaltoets 22, 23
SCROLL doorlooptoets 20
SCROLL/CLOCK SET
insteltoets 6, 20
SHUFFLE willekeurigeweergavetoets 23
STANDBY
opnamepauzetoets 17
START
synchroon-opnametoets 17
STOP synchroon-stoptoets 17
TIME tijdtoets 11, 20
T.REC tijdmachinetoets 15
( weergavetoets 7 - 9, 11,
21, 23, 24, 28
P pauzetoets 7 - 9
p stoptoets
7 - 9, 11, 19, 23, 35
0/) hand-zoektoetsen
22 - 24, 30, 31, 33, 35
=/+ AMS*-zoektoetsen
7, 20, 21, 24
> 25 (groter-dan-25) toets
20, 21, 24
*:Automatische Muziek Sensor
Namen van de
bedieningsorganen
Toetsen
A ˜ B herhaaltoets 23
A.SPACE pauze-inlastoets 25
CD PLAYER P
pauzetoets 17
CHAR lettertype-toets 35
CLEAR wistoets 23, 24, 35
CONTINUE normale
weergavetoets 22 - 24
DATE PRESENT huidigedatumtoets 6
DATE RECORDED opnamedatumtoets 20
DISPLAY informatietoets 20
DISPLAY/CHAR
informatietoets 20, 33
EDIT/NO/YES
bevestigingstoets 11, 14,
24 - 26, 29 - 33, 35, 36
FADE in/wegdraaitoets
18, 27
FILTER
klankkleur-keuzetoets 27
Letter/nummertoetsen 20,
21, 24, 35
M.SCAN
intro-weergavetoets 21
MUSIC SYNC
synchroon-opnametoets 16
NAME titeltoets 35
NUM cijfertoets 35
§ OPEN/CLOSE
open/sluittoets 7 - 9, 11
Schakelaars
INPUT 8, 11
MAIN POWER 2, 5
POWER 7, 8
TIMER 7, 8, 19, 28
Aansluitingen
DIGITAL IN/OUT 5, 8 - 10
Regelaars
≠ AMS ± 6, 7, 11, 12, 14,
15, 21, 24 - 26, 29 - 33, 36
ANALOG REC LEVEL L/R
8, 9, 13
DIGITAL REC LEVEL 8, 9, 13,
25
PHONE LEVEL 7
Indikatorlampje
POWER 6 - 8
Stekkerbussen
LINE(ANALOG) IN/OUT
5, 8 - 10
PHONES 7
Overige
Uitleesvenster 6, 20
Muziekkalender 20
“TOC Writing”
inhoudsregistratie 9, 10, 29
g Afstandsbedieningssensor 4
Overige informatie
Overzicht van de instelmenu’s
U kunt diverse funkties van deze minidisc-recorder naar wens instellen via de onderstaande instelmenu’s. De
bedieningsfunkties behorend bij elk menu staan beschreven in de voorgaande hoofdstukken. Het volgend overzicht
geeft kort de funktie van elk menu met de bijbehorende parameters en oorspronkelijke instellingen.
Menunummer
Funktie
Parameters
Oorspronkelijke
instelling
Zie
—
—
blz. 24
T.Mark LSyn
blz. 14
S01
Samenstellen van een programma
S02
Instellen van de nummer-markering T.Mark Off, T.Mark LSyn, T.Mark
1min, T.Mark 5 min
S03
Instellen van het “stiltepeil” na
keuze van “T.Mark LSyn” in het
S02 menu
LS(T) –72 tot 0 dB
LS(T)–50 dB
blz. 15
S04
Instellen van de “stilteduur” na
keuze van “T.Mark LSyn” in het
S02 menu
LS(W) 0.0 tot 9.5s
LS(W)1.5s
blz. 15
S05
Instellen van de hervattingsfunktie
Resume Off, Resume Play, Resume
Next
Resume Off (Uit)
blz. 26
S06
Keuze van de bitlengte van het
digitaal uitgangssignaal
Dout 20bit, Dout 16bit
Dout 20bit
blz. 26
S07
In/uitschakelen van de
automatische pauzeerfunktie
en de pauze-inlasfunktie
Auto Off, Auto Space, Auto Pause
Auto Off (Uit)
blz. 25
S08
In/uitschakelen van de pauzeinkortfunktie
S.Space Off, S.Space On
S.Space On
blz. 11
S09
In/uitschakelen van de piekafzwakking
No Clip On, No Clip Off
No Clip Off (Uit)
blz. 13
S10
In/uitschakelen van de pieknivovasthoudfunktie
P.Hold On, P.Hold Off
P.Hold Off (Uit)
blz. 14
S11
Instellen van de speelduur voor de
intro-weergave
M.Scan 6 tot 20s
M.Scan 6s
blz. 22
S12
Keuze van het signaal dat kan
worden ingesteld met de DIGITAL
REC LEVEL regelaar
DigLvl Off, DigLvl Rec, DigLvl All
DigLvl Rec
blz. 13 en
26
S13
Keuze van het soort curve voor
bijregeling met de DIGITAL REC
LEVEL regelaar
DigLvl Lin, DigLvl Sin, DigLvl Log
DigLvl Lin
blz. 13
S14
Keuze van de in-fade tijd voor
opname en weergave
FadeIn 1.0 tot 15s
FadeIn 5.0s
blz. 18 en
28
S15
Keuze van de uit-fade tijd na
opname en weergave
FadeOut 1.0 to 15s
FadeOut 5.0s
blz. 18 en
28
S16
Keuze van de in-fade curve voor
opname en weergave
FadeIn Lin, FadeIn Sin, FadeIn Log
FadeIn Lin
blz. 18 en
28
S17
Keuze van de uit-fade curve na
opname en weergave
FadeOut Lin, FadeOut Sin, FadeOut
Log
FadeOut Lin
blz. 18 en
28
43NL