
Opnemen op minidiscs
10
NL
Opnemen op minidiscs
Opmerkingen betreffende het
opnemen
Als de aanduiding “Protected” in het uitleesvenster
verschijnt
De minidisc is beveiligd tegen opnemen. Verschuif het
wispreventienokje om de uitsparing af te dekken (zie
de paragraaf “Beveiligen van een minidisc tegen per
ongeluk wissen” op bladzijde 9).
Als de aanduiding “Din Unlock” in het
uitleesvenster gaat knipperen
• Dan is de digitale geluidsbron die u wilt opnemen
niet aangesloten op de aansluiting die u met de
INPUT schakelaar hebt gekozen in stap 4 op blz. 8.
Om nu verder te gaan, sluit u de apparatuur voor
opname aan op de juiste ingangsaansluiting.
• De geluidsbron staat niet ingeschakeld.
Schakel de geluidsbron in.
Afhankelijk van de menu-instellingen en de
geluidsbron die wordt opgenomen, zullen
muziekstuknummers op een van de twee volgende
manieren worden aangebracht:
• Tijdens opnemen vanaf een compact disc speler of
een minidisc speler met de INPUT schakelaar
ingesteld op “COAX”, “OPT1” of “OPT2” en de
apparatuur aangesloten op de betreffende DIGITAL
IN aansluiting:
Nu zal de minidisc-recorder de muziekstuknummers
automatisch aanbrengen in dezelfde volgorde als op
de opnamebron. Als een muziekstuk echter
meerdere malen wordt afgespeeld (bijvoorbeeld door
herhaalde weergave van enkel muziekstuk) of er
twee of meer muziekstukken zijn met hetzelfde
nummer (dus van verschillende CDs of minidiscs),
zal dit muziekstuk of stel muziekstukken als één
doorlopend nummer worden opgenomen. Overigens
zullen bij opnemen vanaf een minidisc-speler
muziekstukken met een speelduur korter dan 4
sekonden niet van een nummer worden voorzien.
• Bij het opnemen van een geluidsbron die is
aangesloten op de LINE(ANALOG) IN aansluiting,
met de INPUT schakelaar op “ANALOG”, of bij het
opnemen van een satelliet-uitzending of een DAT
cassettedeck aangesloten op een DIGITAL IN
aansluiting, met de INPUT schakelaar in de
betreffende digitale stand en de “T.Mark Off”
instelling gekozen in het S02 menu:
Al het opgenomen materiaal zal nu gelden als één
enkel muziekstuk.
• Ook bij het opnemen van een analoge geluidsbron of
een digitale zoals een DAT cassette of een satelliet-
uitzending kunt u wel muziekstuknummers
aanbrengen, als er tenminste een andere stand dan
de “T.Mark Off” instelling is gekozen in het S02
menu (zie “Aanbrengen van muziekstuknummers
tijdens het opnemen” op blz. 14).
• Bij opnemen vanaf een DAT deck of satelliet-
ontvanger, met de INPUT schakelaar ingesteld op de
juiste digitale ingang, zal de minidisc-recorder
automatisch een muziekstuknummer aanbrengen bij
elk punt waar de bemonsteringsfrekwentie van het
ingangssignaal verandert, ongeacht de instelling in
het S02 menu.
z Zowel tijdens als na het opnemen kunt u
muziekstuknummers aanbrengen
Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving onder
“Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het
opnemen” (blz. 14), resp. “Onderverdelen van
opgenomen muziekstukken (DIVIDE funktie)” (blz. 31).
z U kunt de muziekstuknummers ook met vaste
tussenpozen van 1 of 5 minuten aanbrengen
Zie voor nadere bijzonderheden “Automatisch
aanbrengen van muziekstuknummers met vaste
tussenpozen” (blz. 15).
Wanneer de aanduiding “TOC Writing” in het
uitleesvenster knippert
De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van
de inhoudsopgave (Table Of Contents). Op dit moment
mag u niet de stekker uit het stopkontakt trekken en
niet tegen de minidisc-recorder stoten. De opgenomen
muziek-informatie wordt pas op de minidisc
vastgelegd wanneer u op de open/sluittoets drukt om
de minidisc uit te nemen, of wanneer u de minidisc-
recorder uitschakelt met de POWER schakelaar.
Deze minidisc-recorder werkt volgens het SCMS
één-generatie kopieersysteem (Serial Copy
Management System, zie blz. 40)
Minidiscs die zijn opgenomen via een digitale
ingangsaansluiting kunnen niet op digitale wijze, via
de digitale uitgangsaansluiting, worden gekopieerd of
overgespeeld op een andere minidisc of een DAT
cassette.
Bij opnemen van een digitaal signaal met
benadrukking (van de hogere frekwenties)
De minidisc-recorder verwijdert automatisch de
benadrukking (zodat het signaal nauwkeurig in de
oorspronkelijke toestand wordt teruggebracht) en de
pieknivometers geven het nivo van het signaal zonder
benadrukking aan.
Bij opnemen en in de opnamepauzestand worden
digitale signalen die binnenkomen via de DIGITAL IN
aansluitingen doorgegeven via de DIGITAL OUT
OPTICAL aansluiting met dezelfde, oorspronkelijke
bemonsteringsfrekwentie.
Om een inkomend digitaal signaal voor het uitsturen
om te zetten naar een andere bemonsteringsfrekwentie
(zonder het signaal op een minidisc op te nemen),
gebruikt u de ingangskontrolefunktie (zie blz. 11).