Sony MDS-PC1 de handleiding

Categorie
Minidisc-spelers
Type
de handleiding
2
NL
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er een voorwerp of vloeistof in
het apparaat terecht komen, verbreek
dan de aansluiting op het stopcontact
en laat het apparaat eerst door een
deskundige controleren alvorens het
weer in gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
Controleer, alvorens de minidisc-
recorder aan te sluiten, of de
bedrijfsspanning ervan overeenkomt
met de plaatselijk netspanning. De
bedrijfsspanning van het apparaat
staat vermeld op het naamplaatje dat
zich aan de achterzijde van het
apparaat bevindt.
Het systeem blijft op de stroombron
(netspanning) aangesloten zolang als
de stekker in het stopcontact zit, zelfs
indien het systeem zelf is
uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact
als u denkt de minidisc-recorder geruime
tijd niet te gebruiken. Om de aansluiting
van de stekker op het stopcontact te
verbreken, dient u de stekker vast te
pakken, trek nooit aan het snoer zelf.
Als het nodig mocht zijn om het
netsnoer te vervangen, laat dit dan door
een erkende handelaar doen. Probeer
nooit zelf het netsnoer te vervangen.
Opstelling
Installeer het apparaat niet in een krappe,
omsloten ruimte zoals een boekenrek of
een inbouwkast, want de hoofdschakelaar
(MAIN POWER) bevindt zich aan de
achterzijde van het apparaat.
Bediening
Wanneer het apparaat rechtstreeks van een
koude in een warme omgeving wordt
gebracht, kan er op de lenzen in de
minidisc-recorder vocht uit de lucht
condenseren. Dan kan de minidisc-
recorder niet meer goed werken. Verwijder
in dit geval de minidisc en wacht ongeveer
een uur, met het apparaat ingeschakeld,
totdat het vocht verdampt is.
Betreffende de minidisc
Open niet het schuifdeksel zodat het gevoelige
oppervlak van de minidisc vrijkomt.
Voorkom blootstelling van de
minidisc aan fel zonlicht, hoge
temperaturen, vocht en stof.
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot
aan regen of vocht, om gevaar
van brand of een elektrische
schok te voorkomen.
Open de behuizing niet, om
gevaar van elektrische
schokken te vermijden. Laat
reparaties over aan de erkende
vakman.
De laser in dit apparaat is in staat om
straling uit te zenden die de limiet
van klasse 1 overschrijdt.
Dit apparaat is geclassificeerd als een
KLASSE 1 laserproduct. Het CLASS 1
LASER PRODUCT MARKING LABEL
bevindt zich aan de achterkant van het
apparaat.
Binnenin het apparaat bevindt zich het
volgende label.
Voor de klanten in Nederland
Bij dit product zijn
batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN
DE VERKOPER AANSPRAKELIJK
WORDEN GESTELD VOOR
DIRECTE SCHADE, SECUNDAIRE
SCHADE OF WAT VOOR SCHADE
DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT
GEBRUIK VAN HET APPARAAT
OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH
VOOR HIERMEE SAMEN-
HANGENDE ONKOSTEN OF
VERLIEZEN.
Reinigen
Maak de ombouw, het voorpaneel en de
bedieningsorganen schoon met een
zachte doek, licht bevochtigd met water
en zonodig wat mild zeepsop. Gebruik
nooit een schuursponsje of
schuurmiddel, noch een oplosmiddel
zoals alcohol of wasbenzine, om de
afwerking van het apparaat niet te
beschadigen.
Als u vragen heeft omtrent de werking
of bediening van uw minidisc-recorder,
aarzel dan niet contact op te nemen met
uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Welkom!
Dank u voor het aanschaffen van deze
Sony minidisc-recorder. Lees, alvorens
het apparaat in gebruik te nemen, de
gebruiksaanwijzing aandachtig door en
bewaar deze voor eventuele naslag.
Betreffende deze
gebruiksaanwijzing
Deze handleiding beschrijft de bediening
van de minidisc-recorder met de toetsen
op het apparaat zelf. Voor de bediening
van de minidisc-recorder via een personal
computer kunt u terecht in de
gebruiksaanwijzing die is bijgesloten bij
het MD Editor programma.
Afspraken
De aanwijzingen in deze handleiding
beschrijven de toetsen en regelaars op
de minidisc-recorder; tevens kunt u
de toetsen op de afstandsbediening
gebruiken met dezelfde naam of
hetzelfde symbool; waar de naam
afwijkt, wordt deze in de
aanwijzingen tussen haakjes
genoemd.
De onderstaande symbolen worden in
deze gebruiksaanwijzing gebruikt:
Z
Dit symbool verschijnt bij
bedieningshandelingen
waarvoor u de
afstandsbediening nodig hebt.
z
Dit symbool markeert handige
tips die de bediening
vereenvoudigen.
NL
3
NL
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen
Uitpakken ..............................................................................................................................4
Aansluiten van de installatie .............................................................................................4
Het CONTROL A1 bedieningssysteem ...........................................................................6
Basisfuncties van het CONTROL A1 bedieningssysteem ............................................7
Opnemen op een minidisc................................................................................................8
Afspelen van een minidisc ............................................................................................ 10
Opnemen op minidiscs
Opmerkingen betreffende het opnemen....................................................................... 11
Handige tips voor opname.............................................................................................. 12
Opnemen over bestaande muziekstukken heen ......................................................... 13
Instellen van het opnameniveau .................................................................................... 14
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen................................... 14
Veiligheids-opnamestart met zes seconden muziek uit het buffergeheugen
(Tijdmachine-opname) ................................................................................................. 15
Synchroon-opname met een gewenste geluidsbron
(Synchroon-muziekopname) ...................................................................................... 16
Synchroon-opname met een Sony CD-speler .............................................................. 16
Opnemen op een minidisc met behulp van een schakelklok.................................... 18
Afspelen van minidiscs
Informatie in het uitleesvenster...................................................................................... 19
Opzoeken van het gewenste muziekstuk ..................................................................... 20
Opzoeken van de gewenste muziekpassage................................................................ 21
Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken................................................................. 22
Afspelen van muziekstukken in willekeurige volgorde (SHUFFLE weergave) ... 23
Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde
(PROGRAM weergave) ................................................................................................ 23
Nuttige tips voor het opnemen van minidiscs op cassette........................................ 25
Weergave van een minidisc met behulp van een schakelklok ................................. 26
Montage van opgenomen minidiscs
Opmerkingen betreffende muziekmontage ................................................................. 27
Wissen van opnamen (ERASE functie) ......................................................................... 27
Wissen van een bepaalde passage (A-B wisfunctie)................................................... 29
Onderverdelen van opgenomen muziekstukken (DIVIDE functie) ........................ 30
Samenvoegen van opgenomen muziekstukken (COMBINE functie) ..................... 31
Verplaatsen van opgenomen muziekstukken (MOVE functie)................................ 32
Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken (NAME functie) ...... 32
Ongedaan maken van de laatste wijziging (UNDO correctiefunctie)..................... 36
Overige informatie
Foutmeldingen in het uitleesvenster ............................................................................. 37
Beperkingen van het systeem ......................................................................................... 37
Verhelpen van storingen ................................................................................................. 38
Technische gegevens ........................................................................................................ 39
Overzicht van het één-generatie kopieersysteem
(“Serial Copy Management System”)........................................................................ 40
Index.................................................................................................................................... 41
Overzicht van de instelmenu’s ....................................................................................... 43
Zelfdiagnose-functie......................................................................................................... 44
Voorbereidingen
4
NL
Aansluiten van de installatie
Overzicht
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de minidisc-
recorder kunt aansluiten op een versterker of op
andere audio-apparatuur, zoals een CD-speler of een
DAT cassettedeck. Zorg dat u, alvorens de
aansluitingen te maken, alle betrokken apparatuur
uitschakelt.
Wit
(L)
Rood
(R)
Wit
(L)
Rood
(R)
çç
çç
ç: Signaalstroom
Welke aansluitsnoeren zijn er nodig?
Audio-aansluitsnoeren (bijgeleverd) (2)
Optische aansluitsnoeren (één bijgeleverd) (2)
CD-speler, DAT
cassettedeck of
minidisc-recorder
Versterker
Uitpakken
Controleer of u het volgende toebehoren in de
verpakking aantreft:
Audio-aansluitsnoeren (2)
Optisch aansluitsnoer (1)
Afstandsbediening RM-D23M (1)
Sony R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Aansluiteenheid* (RS-232C ˜ mono ministekker)
(1)
CONTROL A1 aansluitsnoer* (1)
CD-ROM* (1)
* Deze zijn nodig om de minidisc-recorder te kunnen
bedienen vanaf een personal computer. Zie voor het
aansluiten en bedienen van de computer de
gebruiksaanwijzing die is bijgesloten bij het MD Editor
programma.
Plaatsen van de batterijen in de
afstandsbediening
U kunt deze minidisc-recorder bedienen via de
bijgeleverde afstandsbediening.
Plaats twee R6 (AA-formaat) batterijen in de
afstandsbediening en let hierbij goed op de plaats van
(+) en (–). Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor g van de minidisc-recorder.
z Wanneer moeten de batterijen vervangen worden?
Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer
6 maanden mee. Als u het apparaat niet langer meer op
afstand kunt bedienen, vervang dan beide batterijen
door nieuwe.
Opmerkingen
Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of
vochtige plaats liggen.
Zorg dat er geen vreemde voorwerpen in de
afstandsbediening terecht komen. Let hier vooral op
tijdens het verwisselen van de batterijen.
Stel de afstandsbediening niet bloot aan direct zonlicht of
andere sterke lichtbronnen. Dit kan de juiste werking
ervan verstoren.
Als u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te
gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen,
om schade als gevolg van batterijlekkage en corrosie te
vermijden.
Voorbereidingen
ç
ç
ç
Ç
REC
OUT
TAPE
IN
DIGITAL
OUT
DIGITAL
IN
DIGITAL S-LINK
CONTROL A1
LINE
IN
IN
L
R
OUT
OUT
(ANALOG)
naar een stopcontact
(of naar een schakelklok,
voor schakelklok-opname
of -weergave)
5
NL
Voorbereidingen
110 — 120V
220 — 240V
Aansluitingen
Aansluiten van de minidisc-recorder op een
versterker
Sluit de versterker aan op de LINE (ANALOG) IN/
OUT aansluitingen met behulp van de (bijgeleverde)
audio-aansluitsnoeren en zorg dat de rode stekkers
(voor het rechter kanaal) in de rode stekkerbussen
worden gestoken en de witte stekkers (voor het linker
kanaal) in de witte stekkerbussen. Steek de stekkers
stevig en over de volle lengte in de stekkerbussen, om
ruis en brom te vermijden.
çç
çç
ç: Signaalstroom
Aansluiten van de minidisc-recorder op digitale
apparatuur, zoals een CD-speler, een DAT
cassettedeck, een digitale versterker of een andere
minidisc-recorder
Gebruik digitale optische kabels (één bijgeleverd).
Verwijder de dopjes van de aansluitbussen en steek
elke stekker recht in de aansluitbus tot hij vastklikt.
Als de optische kabels niet naar behoren zijn
aangesloten, kan de foutmelding “CHECK OPT-IN” of
“C71” in het uitleesvenster verschijnen.
Zorg dat er geen knik in de optische kabels komt en
bind ze niet aan elkaar.
çç
çç
ç: Signaalstroom
z Automatische omzetting van de digitale
bemonsteringsfrequenties tijdens opname
De ingebouwde bemonsteringsfrequentie-omzetter zal
automatisch de bemonsteringsfrequentie van uw
verschillende digitale geluidsbronnen omzetten in de
44,1 kHz bemonsteringsfrequentie van deze minidisc-
recorder. Dit stelt u in staat digitale opnamen te maken
van 32-kHz of 48-kHz DAT cassettes of satelliet-
uitzendingen, benevens CD’s en andere minidiscs.
Minidisc-recorder
Versterker
Minidisc-recorder Digitale apparatuur
ç
Ç
L
R
L
R
LINE
(ANALOG)
OUTIN
TAPE / MD
INOUT
DIGITAL
DIGITAL
OUTIN
OPTICAL
ç
Ç
OUTIN
DIGITAL S-LINK
CONTROL A1
LINE
IN
IN
L
R
OUT
OUT
(ANALOG)
MAIN POWER
ON
OFF
MAIN POWER
Opmerking
Als het uitleesvenster beurteling “CHECK OPT-IN” en
“C71” aangeeft of de aanduiding “Cannot Copy”
verschijnt, is opnemen via de digitale aansluiting niet
mogelijk. In dat geval kunt u de geluidsbron slechts
opnemen via de LINE (ANALOG) IN aansluitingen en
dient u de INPUT schakelaar hiervoor op “ANALOG” te
zetten.
Tijdens digitaal opnemen kunt u het opnameniveau niet
instellen.
Instellen van de spanningskiezer (alleen
voor de modellen voorzien van een
spanningskiezer)
Controleer of de spanningskiezer op het achterpaneel
van het apparaat juist staat ingesteld op het voltage
van het plaatselijk lichtnet. Zo niet, zet de
spanningskiezer dan met een schroevendraaier in de
juiste stand, vóór u de stekker in het stopcontact steekt.
Aansluiten van het netsnoer
Steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact
of in de netuitgang van een schakelklok.
Voorzichtig bij het opstellen
Plaats uw personal computer niet bovenop deze
minidisc-recorder.
Plaats de minidisc-recorder niet verticaal (op zijn kant).
Inschakelen van het apparaat (alleen de
modellen voor Europa)
Zet de MAIN POWER schakelaar achterop het
apparaat in de “ON” stand.
Het apparaat is dan gebruiksklaar.
Voorbereidingen
6
NL
Het CONTROL A1
bedieningssysteem
Deze MD-recorder kan samen met het CONTROL A1
bedieningssysteem worden gebruikt.
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is ontwikkeld
ter vereenvoudiging van de bediening van stereo-
installaties bestaande uit afzonderlijke Sony stereo-
componenten. De CONTROL A1-aansluitingen
verschaffen een speciale signaalbaan voor
besturingssignalen, om automatische
bedieningsfuncties mogelijk te maken die men
gewoonlijk slechts op geïntegreerde systemen aantreft.
Op dit moment bieden de CONTROL A1-aansluitingen
u met een Sony MD-recorder, CD-speler, versterker
(tuner/versterker) en cassettedeck het gemak van de
automatische geluidsbronkeuze en de synchroon-
opnamestart.
In de toekomst zal het CONTROL A1 aansluitsysteem
gaan fungeren als een multifunctie-aansluitbus,
waarmee u allerlei functies van verschillende
componenten volautomatisch zult kunnen verrichten.
Opmerking
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is zo ontworpen dat
er geleidelijk meer en meer functies aan kunnen worden
toegevoegd. Dit betekent echter niet dat de nieuwe functies
ook beschikbaar zullen zijn op de aangesloten oudere
apparatuur.
Aansluiten van het CONTROL A1
bedieningssysteem
Aansluiten van een compact disc speler e.d.
Sluit met behulp van CONTROL A1-aansluitsnoeren
de componenten onderling in serie aan via de
CONTROL A1-aansluitingen op het achterpaneel van
elk apparaat. Houd er rekening mee dat u voor het
gebruik van de automatische geluidsbronkeuze in elk
geval ook een voor het CONTROL A1 systeem
geschikte versterker (tuner/versterker) zult moeten
aansluiten.
U kunt de geluidscomponenten in elke gewenste
volgorde aansluiten.
U kunt ten hoogste tien componenten voor het
CONTROL A1 systeem aansluiten.
De CONTROL A1 bedieningsfuncties zullen
beschikbaar zijn zolang de geluidsbron van uw
keuze is ingeschakeld, ook al staan de andere
aangesloten apparaten niet ingeschakeld.
Over het algemeen is het CONTROL A1
bedieningssysteem niet geschikt voor meer dan één
component van een bepaald type (dus slechts
1 MD-recorder, 1 CD-speler, 1 cassettedeck en 1
tuner/versterker). Van bepaalde typen CD-spelers
kunt u er echter wel meer dan één aansluiten. Zie
voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing
van de betreffende apparatuur.
* Als u dit apparaat aansluit op een personal computer, mag
er slechts een enkele CD-speler zijn aangesloten en moet
de bedieningskeuzeschakelaar van de CD-speler in stand 1
staan.
Betreffende de CONTROL A1-aansluitsnoeren
Gebruik een in de handel verkrijgbaar ministekkersnoer
van minder dan 2 meter lengte met 2-polige (mono)
ministekkers met een maximale buitendiameter van niet
meer dan 11 mm, zonder weerstand. Bij bepaalde
componenten die geschikt zijn voor het CONTROL A1
systeem wordt een CONTROL A1-aansluitsnoer reeds
bijgeleverd.
Als een apparaat beschikt over meer dan een CONTROL
A1-aansluiting, kunt u naar keuze één hiervan gebruiken,
of op elk ervan een verschillende geluidscomponent
aansluiten.
“S-LINK” is een algemene benaming voor Sony’s
aansluitbussysteem dat ondermeer ook het CONTROL
A1 bedieningssysteem bevat.
S-LINK
CONTROL A1
S-LINK
CONTROL A1
Cassettedeck
Andere
geluids-
component
CD-spelerVersterker
(Tuner/
versterker)
MD-recorder
7
NL
Voorbereidingen
Basisfuncties van het CONTROL
A1 bedieningssysteem
Automatische geluidsbronkeuze
Als u voor het CONTROL A1 systeem geschikte Sony
componenten onderling hebt aangesloten via
CONTROL A1-aansluitsnoeren, zal de geluidsbron-
keuzeschakelaar van de versterker (tuner/versterker)
automatisch instellen op de juiste geluidsbron, zodra u
op de weergavetoets van een van de aangesloten
componenten drukt.
(Indien u op · (afspeeltoets) op de MD-recorder
drukt terwijl de CD wordt afgespeeld, schakelt de
functiekeuzeschakelaar op de versterker over van CD
op MD.)
Opmerkingen
Deze automatische geluidsbronkeuze werkt alleen als de
componenten zijn aangesloten op de ingangsaansluitingen
van de versterker (tuner/versterker) die overeenkomen
met de namen van de geluidsbronkeuzetoetsen. Op
bepaalde tuner/versterkers kunt u de namen van de
geluidsbronkeuzetoetsen omschakelen. Zie in dat geval
voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van
de tuner/versterker.
Tijdens opnemen kunt u beter niet het afspelen starten van
een andere component dan de opnamebron. Hierdoor zou
namelijk de automatische geluidsbronkeuze
overschakelen op de andere component.
Synchroon-opnamefunctie
Met deze functie kunt u automatisch de weergave van
de gekozen geluidsbron en de opname op een
MD-recorder tegelijk starten.
1 Stel de geluidsbronkeuzeschakelaar van de
versterker (tuner/versterker) in op de
geluidsbron voor weergave.
2 Zet de geluidsbron in de pauzestand (let erop dat
de ( en de P indicator beide aangaan).
3 Zet de MD-recorder in de opname-pauzestand.
4 Druk op van de MD-recorder.
De geluidsbron schakelt van de pauzestand over
op weergave en even later begint automatisch het
opnemen.
Wanneer de weergave van de geluidsbron
eindigt, zal het opnemen ook automatisch
stoppen.
Opmerkingen
Zet niet meer dan een component in de pauzestand.
Sluit geen hoofdtelefoon aan op de CONTROL A1
aansluitbus op het voorpaneel. De hoofdtelefoon zal alleen
ruis weergeven en de minidisc-recorder kan dan niet goed
werken.
Aansluiten van personal computer
Verbind de computer met de CONTROL A1
aansluitbus op het voorpaneel (of die op het
achterpaneel) van de minidisc-recorder met de
(bijgeleverde) CONTROL A1 aansluitkabel en de
(bijgeleverde) aansluiteenheid. Zie voor nadere
bijzonderheden de gebruiksaanwijzing die is
bijgesloten bij het MD Editor programma.
Basisbediening
8
NL
1
Schakel de versterker in en stel in op de geluidsbron die u wilt
opnemen.
2
Druk op .
Het STANDBY spanningslampje gaat uit.
3
Steek een voor opnemen geschikte minidisc in de gleuf.
Als er al opnamen op de minidisc staan, zal de minidisc-
recorder automatisch met opnemen beginnen vanaf het
eind van het laatst opgenomen muziekstuk.
4
Zet de INPUT schakelaar in de stand voor de geluidsbron-
aansluiting waarvan u iets wilt opnemen.
Voor opnemen via Zet u de INPUT schakelaar op
DIGITAL IN DIGITAL
LINE (ANALOG) IN ANALOG
5
Zet REC MODE in de stand die u voor opnemen wilt gebruiken.
Voor opnemen in Zet u REC MODE*
1
op
Stereo-geluid STEREO
Mono-geluid*
2
MONO
*
1
Indien u de instelling van REC MODE verandert tijdens het opnemen of in
de opnamepauzestand, zal het opnemen stoppen.
*
2
Tijdens opnemen in mono kunt u ongeveer tweemaal zo lang opnemen als
tijdens opnemen in stereo.
Opnemen op een minidisc
Label-kant boven
Meeluisteren naar het geluid
tijdens opnemen
Zelfs indien u REC MODE op
“MONO” instelt, zal het geluid
dat u beluistert niet in mono
worden weergegeven.
Pijl naar binnen wijzend
)
0
§
=+
fl pr
PHONE LEVEL
PHONES
MIN MAX
TIMER
DISPLAY/
CHAR
PLAY MODE
CONTROL A1
OFFREC PLAY
STANDBY
REC MODE
EDIT/NO YES
AMS
REC LEVEL
STEREO
MONO
INPUT
010
PUSH ENTER
DIGITAL ANALOG
32 68
475
Als er “REMOTE” in het
uitleesvenster wordt aangegeven
De minidisc-recorder is dan gereed
voor bediening via de aangesloten
personal computer. De toetsen op het
voorpaneel van de minidisc-recorder
en de afstandsbediening zullen dan
niet werken.
Als u voor de bediening de toetsen
op het apparaat zelf of de
afstandsbediening wilt gebruiken,
zult u het MD Editor programma
eerst moeten sluiten, om vervolgens
de minidisc-recorder eenmaal uit en
dan weer in te schakelen.
Bij de modellen voor Europa
Zorg dat de MAIN POWER
schakelaar achterop het apparaat in
de “ON” stand staat, voor u het
apparaat in gebruik neemt.
Basisbediening
9
NL
Basisbediening
6
Druk op de r opnametoets.
De minidisc-recorder is nu klaar voor opname.
7
Als u in stap 4 de INPUT schakelaar op “ANALOG” hebt
gezet, kunt u nu met de REC LEVEL regelaar het
opnameniveau instellen.
In de meeste gevallen zal stand 4 goed voldoen.
Voor een preciese instelling volgt u de aanwijzingen op blz. 14.
8
Druk op (of ·).
Nu begint het opnemen.
9
Start de weergave van de geluidsbron.
Trek nooit onmiddellijk na het opnemen de stekker van de minidisc-
recorder uit het stopcontact
Als u de stroomaansluiting verbreekt, kan het opgenomen materiaal niet naar
behoren op de minidisc worden vastgelegd. Na het opnemen mag u wel op
de § toets drukken om de minidisc eruit te nemen, of op de
toets om het
apparaat uit te schakelen. In het uitleesvenster zal dan eerst even “TOC
Writing” gaan knipperen, om aan te geven dat de informatie op de minidisc
wordt bijgewerkt.
Nadat “TOC Writing” stopt met knipperen en uitgaat, kunt u de stekker uit
het stopcontact trekken.
Voor: Drukt u op
Stoppen met opnemen p
Pauzeren van de opname* (of P). Nogmaals drukken drukken om het
opnemen te hervatten.
Uitnemen van de minidisc §, na afloop van het opnemen.
* Telkens wanneer u pauzeert, d.w.z. het opnemen onderbreekt, wordt het
muziekstuknummer met één verhoogd. Als u bijvoorbeeld het opnemen van
muziekstuk nummer 4 onderbreekt, zal de rest van het muziekstuk bij hervatting
het nummer 5 krijgen en als afzonderlijk muziekstuk gaan gelden.
Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen
Om de opnamen op een minidisc te beveiligen, schuift u het nokje in de
richting van de pijl, zodat er een opening ontstaat. Om opnemen mogelijk te
maken, schuift u het nokje dicht.
Wispreventienokje
Schuif het nokje in de
richting van de pijl
Achterkant van de disc
Wanneer “TOC Writing” in het
uitleesvenster knippert
De minidisc-recorder is dan bezig
met bijwerken van de inhouds-
opgave (Table Of Contents). Op dit
moment mag u niet de stekker uit
het stopcontact trekken en niet
tegen de minidisc-recorder stoten.
De opgenomen muziek-informatie
wordt pas op de minidisc
vastgelegd wanneer u op de open/
sluittoets drukt om de minidisc
eruit te nemen, of wanneer u de
minidisc-recorder uitschakelt met
de schakelaar.
Basisbediening
10
NL
1
Schakel de versterker in en stel met de ingangskeuzeschakelaar
ervan in op minidisc-weergave.
2
Druk op .
Het STANDBY spanningslampje gaat uit.
3
Steek een bespeelde minidisc in de gleuf.
4
Druk op (of ·).
De weergave van de minidisc begint. Stel de geluidssterkte
naar wens in op de versterker.
Voor: Doet u het volgende:
Stoppen met afspelen Druk op p.
Pauzeren van de Druk op
(of P). Druk nogmaals op deze
weergave toets of op
(of P) om de weergave te
hervatten.
Doorgaan naar het Draai de AMS knop naar rechts (of druk op +
volgende muziekstuk van de afstandsbediening).
Teruggaan naar het Draai de AMS knop naar links (of druk op =
begin van het huidige of van de afstandsbediening).
voorafgaande muziekstuk
Uitnemen van de minidisc Druk op § nadat het afspelen is gestopt.
Afspelen van een minidisc
Pijl naar binnen wijzend
Labelkant boven
Als er “REMOTE” in het
uitleesvenster wordt
aangegeven
De minidisc-recorder is dan
gereed voor bediening via de
aangesloten personal computer.
De toetsen op het voorpaneel van
de minidisc-recorder en de
afstandsbediening zullen dan niet
werken.
Als u voor de bediening de
toetsen op het apparaat zelf of de
afstandsbediening wilt gebruiken,
zult u het MD Editor programma
eerst moeten sluiten, om
vervolgens de minidisc-recorder
eenmaal uit en dan weer in te
schakelen.
z In de stopstand (voor stap
4) kunt u gemakkelijk een
muziekstuk kiezen en de
weergave ervan starten
1 Draai aan de AMS knop (of
druk op = of + ) tot
het nummer van het weer
te geven muziekstuk wordt
aangegeven.
2 Druk op AMS of op (of
·).
)
0
§
=+
fl
pr
PHONE LEVEL
PHONES
MIN MAX
TIMER
PLAY MODE
CONTROL A1
OFFREC PLAY
STANDBY
REC MODE
EDIT/NO YES
AMS
REC LEVEL
STEREO
MONO
INPUT
010
PUSH ENTER
324
DISPLAY/
CHAR
DIGITAL ANALOG
Stel het volume
voor de hoofd-
telefoon in
Sluit de
hoofdtelefoon
aan
11
NL
Opnemen op minidiscs
Nu zal de gehele opname als één muziekstuk
worden opgenomen. U kunt deze opname dan later
alsnog onderverdelen (zie blz. 30). Als u de
muziekstuknummers tijdens het opnemen wilt
aanbrengen, volg dan de procedure beschreven op
blz. 14.
Als de aanduiding “LEVEL-SYNC” in het
uitleesvenster verschijnt, zal de minidisc recorder
automatisch muziekstuknummers aanbrengen bij het
opnemen van een analoge geluidsbron of digitale
opname vanaf een DAT deck of satelliet-ontvanger.
(zie “Automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers” op blz. 14).
Bij opnemen van een DAT of satelliet-uitzending,
met INPUT op DIGITAL, zal de minidisc-recorder
automatisch een muziekstuknummer aanbrengen bij
elk punt waar de bemonsteringsfrequentie van het
ingangssignaal verandert.
Wanneer “TOC” in het uitleesvenster knippert
De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van
de inhoudsopgave (Table Of Contents). Op dit moment
mag u niet de stekker uit het stopcontact trekken en
niet tegen de minidisc-recorder stoten. De opgenomen
muziek-informatie wordt pas op de minidisc
vastgelegd wanneer u op de open/sluittoets drukt om
de minidisc eruit te nemen, of wanneer u de minidisc-
recorder uitschakelt met de
schakelaar.
Deze minidisc-recorder werkt volgens het SCMS
één-generatie kopieersysteem (Serial Copy
Management System, zie blz. 40)
Minidiscs die zijn opgenomen via een digitale
ingangsaansluiting kunnen niet op digitale wijze, via
de digitale uitgangsaansluiting, worden gekopieerd of
overgespeeld op een andere minidisc of een DAT
cassette.
Bij opnemen en in de opnamepauzestand worden
digitale signalen die binnenkomen via de digitale
ingangsaansluitingen doorgegeven via de DIGITAL
OUT aansluiting met dezelfde, oorspronkelijke
bemonsteringsfrequentie.
Om een inkomend digitaal signaal voor het uitsturen
om te zetten naar een andere bemonsteringsfrequentie
(zonder het signaal op een minidisc op te nemen),
gebruikt u de ingangscontrolefunctie (zie blz. 12).
Opmerkingen betreffende het
opnemen
Indien ”Protected“ en ”C11“ beurtelings in het
uitleesvenster verschijnen
De minidisc is beveiligd tegen opnemen. Schuif het
wispreventienokje om de uitsparing af te dekken (zie
de paragraaf “Beveiligen van een minidisc tegen per
ongeluk wissen” op bladzijde 9).
Indien ”CHECK OPT-IN“ en ”C71“ beurtelings in het
uitleesvenster verschijnen
Dan is de digitale geluidsbron die u wilt opnemen
niet aangesloten op de aansluiting die u met de
INPUT schakelaar hebt gekozen in stap 4 op blz. 8.
Om nu verder te gaan, sluit u de apparatuur voor
opname aan op de juiste ingangsaansluiting.
De geluidsbron staat niet ingeschakeld.
Schakel de geluidsbron in.
Afhankelijk van de geluidsbron die wordt
opgenomen, worden muziekstuknummers op een
van de volgende manieren aangebracht:
Tijdens opnemen van een compact disc of een
minidisc met de INPUT schakelaar ingesteld op
DIGITAL en de apparatuur aangesloten op DIGITAL
IN:
Nu zal de minidisc recorder de muziekstuknummers
automatisch aanbrengen en hierbij dezelfde
nummering en volgorde aanhouden als op de
opnamebron. Als een muziekstuk echter meerdere
malen wordt afgespeeld (bijvoorbeeld door
herhaalde weergave van een enkel muziekstuk), of er
worden meerdere muziekstukken met hetzelfde
nummer (zoals van verschillende CD’s of minidiscs)
afgespeeld, dan zullen deze muziekstukken als één
nummer worden opgenomen, ongeacht hoe vaak ze
worden afgespeeld. Als van een minidisc wordt
opgenomen, bestaat de kans dat muziekstukken met
een speelduur korter dan 4 seconden niet van een
nummer worden voorzien.
Wanneer u opneemt met de INPUT schakelaar
ingesteld op DIGITAL, zal de minidisc recorder de
muziekstuknummers mogelijk niet automatisch
aanbrengen voor bepaalde CD-spelers en multidisc-
spelers. In zulke gevallen kunt u de
muziekstuknummers later aanbrengen met de
DIVIDE functie (zie “Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken” op blz. 30).
Als u, voor opnemen van een geluidsbron
aangesloten op de LINE (ANALOG) IN
aansluitingen, de INPUT schakelaar op “ANALOG”
zet en de “LEVEL-SYNC” gaat niet aan (zie de
paragraaf “Aanbrengen van muziekstuk-nummers
tijdens het opnemen” op blz. 14), of bij het opnemen
vanaf een DAT deck of een satelliet-ontvanger
aangesloten via DIGITAL IN, met INPUT op
DIGITAL:
Opnemen op minidiscs
Opnemen op minidiscs
12
NL
Handige tips voor opname
Controleren van de resterende opnameduur
op de minidisc
Druk op de DISPLAY/CHAR (or DISPLAY) toets.
Als u met de minidisc-recorder in de stopstand
enkele malen op de DISPLAY/CHAR toets drukt,
verandert de tijdsaanduiding als volgt: totale
opnameduur n resterende opnameduur op de
minidisc n minidisctitel (zie blz. 19).
Als u tijdens het opnemen enkele malen op de
DISPLAY/CHAR toets drukt, verandert de
tijdsaanduiding als volgt: verstreken speelduur van
het opgenomen muziekstuk n resterende
opnameduur op de minidisc n muziektitel.
Controleren van het ingangssignaal
(ingangscontrole voor opname)
Voor u begint met opnemen, kunt u het gekozen
ingangssignaal controleren via de
uitgangsaansluitingen van de minidisc-recorder.
1 Druk op § en verwijder de minidisc.
2 Stel met INPUT in op de aansluitingen van de
gekozen geluidsbron.
Met INPUT in de “ANALOG” stand
Het analoge signaal dat binnenkomt via de LINE
(ANALOG) IN aansluitingen wordt na analoog/
digitaal omzetting doorgegeven aan de DIGITAL
OUT uitgang, en vervolgens na digitaal/analoog
(terug) omzetting doorgegeven via de LINE
(ANALOG) OUT aansluitingen en de PHONES
hoofdtelefoon-aansluiting.
Met INPUT ingesteld op DIGITAL
Het digitale signaal dat binnenkomt via de
betreffende digitale ingangsaansluiting wordt na
verwerking door de bemonsteringsfrequentie-
omzetter doorgegeven via de DIGITAL OUT
uitgang, en vervolgens na digitaal/analoog
omzetting doorgegeven via de LINE(ANALOG)
OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoon-
aansluiting.
Opmerking
Zelfs indien u REC MODE op “MONO” instelt, zal het
geluid dat u beluistert niet in mono worden
weergegeven.
3 Druk op de r opnametoets.
Als INPUT in de “ANALOG” stand staat, zal het
uitleesvenster “AD-DA” aangeven.
Als INPUT op “DIGITAL” staat, zal het
uitleesvenster “-DA” aangeven.
Als “Auto Cut” in het uitleesvenster
verschijnt (automatische afslag)
De afslagfunctie is dan in werking getreden, omdat er
al meer dan 30 seconden lang geen ingangssignaal is
waargenomen. De minidisc-recorder schakelt over naar
de opname-pauzestand en de 30 seconden stilte
worden vervangen door een pauze van 3 seconden.
Let erop dat de “Auto Cut” functie niet geactiveerd zal
worden wanneer het opnemen werd gestart vanaf het
stille gedeelte, zelfs indien er ongeveer 30 seconden
lang geen ingangssignaal werd waargenomen.
z U kunt de automatische afslagfunctie desgewenst
uitschakelen
Zie voor nadere bijzonderheden de onderstaande
paragraaf “Uitschakelen van de “Smart Space” functie
en “Auto Cut” functie”. Overigens zal bij uitschakelen
van de “Auto Cut” functie tevens de “Smart Space”
functie worden uitgeschakeld.
Als “Smart Space” in het uitleesvenster
verschijnt (inkorten van te lange pauzes)
Dan is er tijdens het opnemen een stilte van 4 tot
30 seconden lengte geweest. Deze stilte wordt
vervangen door een standaard-pauze van 3 seconden
en dan gaat het opnemen op de minidisc verder. Na
deze pauze van 3 seconden kan er wel eens geen nieuw
muziekstuknummer worden aangebracht. Bovendien
zal de “Smart Space” functie niet geactiveerd worden
wanneer het opnemen werd gestart vanaf het stille
gedeelte, zelfs indien er een aangehouden stilte van 4
tot 30 seconden is geweest.
Uitschakelen van de “Smart Space” functie en
“Auto Cut” functie
1 Druk in de stopstand EDIT/NO tweemaal in, zodat
“Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop om “S.Space” te kiezen en
druk dan AMS in.
3 Draai aan de AMS knop om in te stellen op “S.Space
Off” en druk dan AMS in.
4 Druk op EDIT/NO.
Weer inschakelen van de “Smart Space” functie en
“Auto Cut” functie
1 Volg de aanwijzingen 1 en 2 onder “Uitschakelen
van de “Smart Space” functie en “Auto Cut”
functie” op de vorige blz.
2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op “S.Space
On” en druk AMS in.
3 Druk op EDIT/NO.
)
0
§
=+
fl
pr
DISPLAY/CHAR
r
6
)0
+=
pP·
DISPLAY
13
NL
Opnemen op minidiscs
Opmerkingen
Bij uitschakelen van de “Smart Space” functie wordt
tevens de “Auto Cut” functie uitgeschakeld.
Bij aflevering van het apparaat zijn zowel de “Smart
Space” functie als de “Auto Cut” functie ingeschakeld.
Als u de minidisc-recorder uitschakelt of de stekker uit het
stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste
instelling (Aan of Uit) van de “Smart Space” functie en
“Auto Cut” functie, zodat deze weer net zo geldt wanneer
u de minidisc-recorder weer inschakelt.
Weergave van zojuist opgenomen
muziekstukken
Voer deze bedieningshandelingen uit als u
muziekstukken die zojuist zijn opgenomen,
onmiddellijk wilt afspelen.
Druk, onmiddellijk nadat het opnemen is stopgezet,
op (of ·).
De weergave start nu vanaf het eerste muziekstuk van
het materiaal dat zojuist is opgenomen.
Na opnemen direct de weergave starten vanaf het
eerste muziekstuk van de minidisc
1 Druk nadat het opnemen gestopt is, nogmaals op p.
2 Druk op (of ·).
De weergave start vanaf het eerste muziekstuk van
de minidisc.
Opnemen over bestaande
muziekstukken heen
Volg de onderstaande aanwijzingen om een nieuwe
opname te maken over bestaand materiaal heen, net
zoals op een analoge cassetteband.
1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 5 onder “Opnemen
op een minidisc” op blz. 8.
2 Draai AMS (of druk op = of +) tot in het
uitleesvenster het nummer verschijnt van het
muziekstuk waarover u een nieuw stuk muziek
e.d. wilt opnemen.
3 Om op te nemen vanaf het begin van het
muziekstuk, vervolgt u nu met stap 6 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 9.
z Wanneer “TRACK” in het uitleesvenster knippert
De minidisc recorder is dan bezig op te nemen over een
bestaand muziekstuk, en wanneer het einde van het
bestaande muziekstuk bereikt wordt, stopt de
aanduiding met knipperen.
z Voor opnemen vanaf het midden van een bestaand
muziekstuk
1 Druk na de bovenstaande stap 2 op de (of ·)
weergavetoets om de weergave van het bestaande
muziekstuk te starten.
2 Druk op de (of P) pauzetoets op het punt waar u
wilt beginnen met opnemen.
3 Vervolg nu met stap 6 onder “Opnemen op een
minidisc” op blz. 9.
Opmerking
Opnemen vanaf het midden van een bestaand muziekstuk is
niet mogelijk wanneer “PROGRAM” of “SHUFFLE” wordt
aangegeven.
)
0
§
=+
fl
pr
= AMS +
=/+
r
6
)0
+=
pP·
Opnemen op minidiscs
14
NL
Instellen van het
opnameniveau
Als u de INPUT schakelaar op “ANALOG” zet en u
vanaf apparatuur aangesloten op de LINE (ANALOG)
IN of aansluiting (analoog) opneemt, kunt u de REC
LEVEL regelaar gebruiken om het opnameniveau voor
het begin van het opnemen in te stellen.
Bij het maken van digitale opnamen is instellen van het
opnameniveau niet mogelijk (en ook niet nodig).
1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 6 onder “Opnemen
op een minidisc” op blz. 8 en 9.
2 Speel het gedeelte met de luidste passages (het
krachtigste ingangssignaal) af.
3 Druk, terwijl u luistert, op de REC LEVEL knop
zodat deze uitspringt en draai er dan aan om het
opnameniveau in te stellen. De piekniveaumeters
moeten bij de luidste signalen net tot aan het 0 dB
teken uitslaan (zonder dat de rode “OVER”
aanduiding oplicht).
De “OVER” aanduiding mag wel heel af en
oplichten, dat is geen probleem.
4 Stop de weergave van de opname-geluidsbron.
5 Om te beginnen met opnemen, volgt u de
aanwijzingen vanaf stap 8 onder “Opnemen op
een minidisc” op blz. 9.
Aanbrengen van
muziekstuknummers tijdens
het opnemen
U kunt muziekstuknummers zowel handmatig als
automatisch aanbrengen. Door op specifieke punten
muziekstuknummers aan te brengen, kunt u de
muziekstukken later snel en gemakkelijk terugvinden
met behulp van de AMS functie of de montagefuncties.
Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers
U kunt tijdens het opnemen op ieder gewenst tijdstip
op iedere willekeurige plaats op de minidisc een
muziekstuknummer aanbrengen.
Druk tijdens het opnemen op r bij de plaats waar u
een muziekstuknummer wilt aanbrengen.
Automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers
De minidisc-recorder brengt de muziekstuknummers
op verschillende wijzen aan, als volgt:
Bij het opnemen van CD’s of MD’s, met INPUT
ingesteld op DIGITAL:
De minidisc-recorder brengt muziekstuknummers
automatisch aan.
De functie voor het automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers zal echter niet werken
wanneer u opneemt van sommige CD-spelers en
multidisc-spelers.
In alle andere gevallen:
Als er “T.Mark LSync” is gekozen in het T.Mark Menu,
zal de minidisc-recorder een nieuw muziekstuknummer
aanbrengen, telkens wanneer er enkele seconden lang
stilte is en dan weer geluid klinkt.
Om in te stellen op “T.Mark Off” of “T.Mark LSync” in
het T.Mark Menu gaat u als volgt te werk:
1 Druk in de stopstand EDIT/NO tweemaal in,
zodat “Setup Menu” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Draai AMS om “T.Mark LSync”.
Inschakelen van de automatische nummering
Ga door met stap 3.
Uitschakelen van de automatische nummering
Druk op de AMS knop zodat het uitleesvenster
gaat knipperen, draai er aan om in te stellen op
“T.Mark Off” en druk dan de AMS knop weer
in.
3 Druk op EDIT/NO.
)
0
§
=+
fl
pr
REC LEVELINPUT
YES
)
0
§
=+
fl
pr
EDIT/NO
r
= AMS +
Zonder inschakelen van de aanduiding “OVER”.
15
NL
Opnemen op minidiscs
z U kunt het stiltepeil instellen dat nodig is voor het
aanbrengen van een nieuw muziekstuknummer
Bij het automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers moet het ingangssignaal
gedurende 1,5 seconde of langer beneden een bepaald
peil blijven, om daarna tot een krachtiger peil aan te
zwellen, vóór de minidisc-recorder bij dat punt een
nieuw muziekstuknummer aanbrengt.
1 Druk in de stopstand EDIT/NO tweemaal in, zodat
“Setup Menu” in het display verschijnt.
2 Draai AMS om “LS (T)”te kiezen en druk AMS dan
in.
3 Draai AMS om het stiltepeil in te stellen.
U kunt het stiltepeil instellen van –72 dB tot 0 dB in
stapjes van 2 dB.
4 Druk na het instellen van het stiltepeil weer op AMS.
5 Druk op EDIT/NO.
Als u na afloop van het opnemen
muziekstuknummers wilt aanbrengen
Gebruik dan de DIVIDE functie (zie “Onderverdelen
van opgenomen muziekstukken” op blz. 30).
Opmerking
Als u de minidisc-recorder uitschakelt of de stekker uit het
stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste instelling
van de automatische muziekstuknummer- aanbrengfunctie
(“T.Mark LSync” of “T.Mark Off”), zodat deze weer net zo
geldt wanneer u de minidisc-recorder weer inschakelt.
Veiligheids-opnamestart met
zes seconden muziek uit het
buffergeheugen (Tijdmachine-
opname)
Bij opnemen van een FM radio-uitzending of een
satelliet-uitzending kunnen de eerste paar seconden
van de uitzending vaak verloren gaan, omdat het even
kan duren voor u tot opnemen besluit en op de
opnametoets drukt. Om dit verlies van het begin van
muziekstukken e.d. tegen te gaan, is dit apparaat
voorzien van de tijdmachine-opnamefunctie, die
voortdurend de laatste 6 seconden aan audio-gegevens
in een buffergeheugen bewaart, zodat bij de
opnamestart eerst deze 6 seconden aan audio-gegevens
worden opgenomen, zoals in onderstaande afbeelding
aangegeven.
1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 6 onder “Opnemen
op een minidisc” op blz. 8 en 9.
De minidisc-recorder komt dan in de
opnamepauzestand te staan.
2 Start de weergave van de geluidsbron die u wilt
opnemen.
Vanaf dit ogenblik worden nu doorlopend de
laatste 6 seconden aan audiogegevens in een
buffergeheugen opgeslagen.
3 Druk op AMS (of T.REC) om de tijdmachine-
opname te starten.
De opname begint nu met de 6 seconden aan
audiogegevens uit het buffergeheugen.
Stoppen met de tijdmachine-opname
Druk op p.
Opmerking
De minidisc-recorder begint met het opslaan van audio-
gegevens wanneer de recorder in de opname-pauzestand
staat en en u de weergave van de geluidsbron start. Wanneer
de geluidsbron nog geen 6 seconden lang aan staat, zijn er
dus nog geen 6 seconden aan audiogegevens in het
buffergeheugen opgeslagen, en dan zal de tijdmachine-
opname beginnen met minder dan 6 seconden aan audio-
gegevens.
Begin van het programma
dat u wilt opnemen
Tijd
Indrukken van AMS
in stap 3
Einde van het programma
dat u wilt opnemen
Opgenomen
gedeelte
Audiogegevens in een 6-seconden buffergeheugen
r
6
)0
+=
pP·
T.REC
)
0
§
=+
fl
pr
= AMS +
Opnemen op minidiscs
16
NL
Als uw minidisc-recorder op een Sony CD-speler is
aangesloten met een digitaal aansluitsnoer, worden er
bovendien muziekstuknummers aangebracht in
dezelfde volgorde als op de CD, ook al is er ingesteld
op “T.Mark Off” in T.Mark Menu. Als de minidisc-
recorder is aangesloten op een Sony CD-speler met
audio-aansluitsnoeren via de LINE (ANALOG) IN
aansluitingen, dan worden de muziekstuknummers
alleen automatisch aangebracht als u hebt ingesteld op
“T.Mark LSync” in T.Mark Menu (zie blz. 14).
Aangezien u met dezelfde afstandsbediening zowel de
minidisc-recorder als de CD-speler bedient, kan de
bediening wel eens moeilijk zijn als de CD-speler te ver
van de minidisc-recorder staat. Zet deze apparaten
daarom dicht bij elkaar.
1 Zet de ingangskeuzeschakelaar van de versterker
in de stand voor weergave van compact discs.
2 Volg de aanwijzingen 2 t/m 5 onder “Opnemen
op een minidisc” op bladzijde 8, om de minidisc-
recorder klaar voor opname te zetten.
3 Kies op de CD-speler de gewenste afspeelfunctie
(SHUFFLE weergave, PROGRAM weergave, etc.).
4 Druk op STANDBY.
De CD-speler komt in de weergave-pauzestand te
staan en de minidisc-recorder in de opname-
pauzestand.
5 Druk op START.
De minidisc-recorder begint met opnemen en de
CD-speler begint met afspelen.
Het muziekstuknummer en de verstreken
speelduur van het muziekstuk verschijnen in het
uitleesvenster.
Als de weergave van de CD-speler niet start
Bij sommige CD-spelers zal de weergave niet
beginnen als u op START van de afstands-
bediening drukt. In een dergelijk geval dient u in
plaats hiervan P op de afstandsbediening van de
CD-speler zelf in te drukken.
Synchroon-opname met een
gewenste geluidsbron
(Synchroon-muziekopname) Z
Met behulp van de MUSIC SYNC toets van de
afstandsbediening kunt u het opnemen automatisch
gelijktijdig laten starten met het inkomend signaal van
de opname-geluidsbron.
De methode voor het aanbrengen van
muziekstuknummers zal verschillen, afhankelijk van
de opgenomen geluidsbron (zie “Opmerkingen
betreffende het opnemen” op blz. 11).
1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 5 onder “Opnemen
op een minidisc” op blz. 8.
2 Druk op MUSIC SYNC.
De minidisc-recorder komt dan in de
opnamepauzestand te staan.
3 Start de weergave van de op te nemen
geluidsbron.
De minidisc-recorder zal nu automatisch met
opnemen beginnen.
Uitschakelen van de synchroon-muziekopname
Druk op p .
Opmerking
Bij de synchroon-muziekopname zullen de “Smart Space”
functie en “Auto Cut” functie automatisch worden
ingeschakeld, ongeacht de door u gekozen instelling (Aan of
Uit) of het soort ingangssignalen (digitaal of analoog).
Synchroon-opname met een
Sony CD-speler Z
Als u deze minidisc-recorder op een Sony CD-speler of
een hi-fi installatie aansluit, kunt u snel en gemakkelijk
CD’s op minidiscs opnemen met behulp van de CD
synchroon-opnametoetsen op de afstands-bediening.
r
6
)0
+=
pP·
MUSIC SYNC
r
6
)0
+=
+=P
pP·
STOP
CD PLAYER P
START
STANDBY
17
NL
Opnemen op minidiscs
6 Druk op STOP wanneer u de synchroon-opname
wilt stoppen.
Tijdelijk onderbreken van de opname
Druk op STANDBY of op CD PLAYER P.
Om de opname hierna te hervatten, drukt u op START
of nogmaals op CD PLAYER P.
Telkens wanneer u de opname onderbreekt, wordt er
een nieuw muziekstuknummer aangebracht.
Opmerkingen
Wanneer de afstandsbediening van de minidisc-recorder
een functieschakelaar heeft voor afstandsbediening van de
CD-speler, dient u deze in te stellen op CD1.
De minidisc-recorder zal mogelijk niet automatisch
muziekstuknummers aanbrengen wanneer u opneemt van
sommige CD-spelers en multidisc-spelers.
z Tijdens synchroon-opname kunt u ook de
afstandsbediening van de CD-speler gebruiken
Bij indrukken van p, stopt de CD-speler en komt de
minidisc-recorder in de opnamepauzestand te staan.
Bij indrukken van P, pauzeert de CD-speler en komt de
minidisc-recorder in de opnamepauzestand te staan.
Om de synchroon-opname te hervatten, drukt u op ·.
z U kunt van compact disc wisselen en hierna weer
doorgaan met de CD synchroon-opname
Voer, in plaats van de bovenstaande stap 6, de volgende
bedieningshandelingen uit.
1 Druk op p op de afstandsbediening van de CD-
speler.
De minidisc-recorder komt in de opnamepauzestand
te staan.
2 Verwissel de compact disc.
3 Druk op · op de afstandsbediening van de CD-
speler.
De CD synchroon-opname gaat nu weer verder.
z Synchroon-opname is ook mogelijk met een Sony
video-CD speler
Op dezelfde wijze als voor het synchroon opnemen met
een Sony muziek-CD speler, kunt u ook synchroon-
opnamen maken met een Sony video-CD speler.
Om in te stellen op de video-CD speler, dient u echter
voor u begint eerst nummertoets 2 tegelijk met de
aan/uit-toets van de afstandsbediening in te drukken.
Om terug te schakelen naar een gewone muziek-CD
speler, drukt u nummertoets 1 tegelijk met de aan/
uit-toets in.
De minidisc-recorder staat bij aflevering ingesteld op
synchroon-opname met een gewone muziek-CD speler.
z U kunt de resterende opnameduur op de minidisc
controleren
Druk op DISPLAY/CHAR (zie blz. 19).
z U kunt de muziektitels van een tekst-CD automatisch
overnemen tijdens de synchroon-opname
(titelkopieerfunctie)
Als de minidisc-recorder is aangesloten op een Sony
CD-speler via een CONTROL A1 aansluitkabel, kunt u
tijdens de synchroon-opname de CD-TEXT informatie
automatisch overnemen op de minidisc.
Bij het synchroon-opnemen worden de muziektitels dan
op de minidisc vastgelegd, samen met de
muziekstuknummers. De gekopieerde muziektitel zal
door het uitleesvenster lopen. De functie werkt echter
niet in de volgende gevallen:
Als verschijnt de aanduiding
er geen muziektitels “NO NAME”
op de CD staan
de TEXT informatie “TEXT PROTECT”
tegen kopiëren is beveiligd
het maximaal aantal “NAME FULL”
titels is vastgelegd op
de minidisc
Opmerking
De titelkopieerfunctie zal niet werken bij het opnemen
over een bestaand muziekstuk heen.
Opnemen op minidiscs
18
NL
Opnemen op een minidisc met
behulp van een schakelklok
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het
opnemen laten beginnen en eindigen op van tevoren
ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden
over het aansluiten van de schakelklok en het instellen
van de begin- en eindtijden de bijgeleverde
gebruiksaanwijzing van de schakelklok.
1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 7 onder “Opnemen
op een minidisc” op blz. 8 en 9.
2 Als u alleen de begintijd voor het opnemen wilt
instellen, drukt u op p.
Als u alleen de eindtijd voor het opnemen wilt
instellen, volgt u de aanwijzingen 8 en 9 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 9.
Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen wilt instellen, drukt u op p.
3 Zet TIMER van de minidisc-recorder op “REC”.
4 Stel de schakelklok in op de gewenste begintijd
en/of eindtijd voor de opname.
Als u op de schakelklok de begintijd voor het
opnemen hebt ingesteld, zal de minidisc-
recorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij
het bereiken van de ingestelde begintijd wordt
de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan
met opnemen.
Als u alleen de eindtijd voor het opnemen hebt
ingesteld en reeds met opnemen bent begonnen,
gaat de minidisc-recorder door met opnemen. Bij
het bereiken van de door u ingestelde eindtijd
stopt de minidisc-recorder en wordt dan
uitgeschakeld.
Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen hebt ingesteld, wordt de minidisc-
recorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de
begintijd wordt de minidisc-recorder
ingeschakeld en begint dan met opnemen. Op de
ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder
met opnemen en wordt dan uitgeschakeld.
5 Na afloop van de schakelklok-opname zet u
TIMER van de minidisc-recorder terug op “OFF”.
Vervolgens zet u de minidisc-recorder in de
gewone uit-stand door de netsnoerstekker in het
stopcontact te steken of de audio-schakelklok
terug te zetten in de stand voor normale werking.
Als u TIMER in de “REC” stand laat staan, zal
de minidisc-recorder bij de eerstvolgende keer
dat u het apparaat inschakelt, automatisch
beginnen met opnemen.
Als u de minidisc-recorder niet binnen een week
na afloop van de schakelklokopname in de
paraatstand zet, kunnen de opgenomen
gegevens verloren gaan.
Zorg dat u de minidisc-recorder in de paraatstand
(uit) zet binnen een week na afloop van de
schakelklok-opname
De inhoudsopgave (TOC) van de minidisc wordt
bijgewerkt en de opgenomen muziekgegevens worden
vastgelegd wanneer u de minidisc-recorder inschakelt.
Als de opname-gegevens verloren zijn gegaan, zal de
aanduiding “STANDBY” gaan knipperen wanneer u
de minidisc-recorder weer inschakelt.
Opmerkingen
Bij gebruik van een schakelklok voor opname of weergave
dient u eerst het MD Editor programma te sluiten.
De opname begint pas ongeveer 30 seconden nadat de
minidisc-recorder is ingeschakeld. Houd rekening met
deze korte vertraging wanneer u de begintijd voor
opnemen met de schakelklok instelt.
Tijdens schakelklok-opname zal, als de minidisc reeds
opnamen bevat, het nieuwe materiaal automatisch achter
de bestaande opnamen worden vastgelegd.
Het materiaal van de gemaakte schakelklokopname zal bij
inschakelen van de minidisc-recorder op de minidisc
worden vastgelegd. De aanduiding “TOC Writing” gaat
dan in het uitleesvenster knipperen. Zorg er voor dat u de
minidisc-recorder niet beweegt en de stekker van het
netsnoer niet uit het stopcontact trekt zolang deze “TOC
Writing” aanduiding knippert.
De schakelklok-opname zal worden stopgezet als de
minidisc vol is.
)
0
§
=+
fl
pr
TIMER p
Afspelen van minidiscs
19
NL
Informatie in het uitleesvenster
In het
uitleesvenster
kunt u informatie laten
verschijnen over de minidisc en de muziekstukken,
zoals het totaal aantal muziekstuknummers, de totale
speelduur, de resterende opnameduur op de minidisc,
de titel van de minidisc.
Controleren van het totaal aantal
muziekstukken, de totale speelduur van de
minidisc, de resterende opnameduur en de
titel van de minidisc
Telkens wanneer u in de stopstand op DISPLAY/CHAR (of
DISPLAY) drukt, verandert de informatie in het
uitleesvenster
als volgt:
Totaal aantal muziekstukken en totale speelduur
van alle opgenomen muziekstukken
Resterende opnameduur op de minidisc
(alleen voor opname-minidiscs)
De resterende opnameduur van de disc wordt niet
aangegeven als het een voorbespeelde minidisc betreft.
Minidisc-titel
Als er geen titel is vastgelegd, verschijnt de
aanduiding “No Name”, gevolgd door het totaal
aantal muziekstukken en de totale speelduur
van alle muziekstukken.
Bij mono geluidsopname is er ongeveer
tweemaal zo veel opnametijd beschikbaar als bij
stereo opname, dus de resterende opnameduur
zal ook ongeveer tweemaal zo lang zijn.
Bij het inleggen van een minidisc zal het
uitleesvenster
de disc-titel, totaal aantal muziekstukken, de totale
speelduur van de minidisc en de muziekkalender
aangeven, als volgt:
Eerst verschijnt de disc-titel, gevolgd door het totaal
aantal muziekstukken (met “Tr”) en de totale
speelduur van de minidisc.
Ook verschijnt de muziekkalender met alle nummers
op de minidisc, binnen een kader als het een
voorbespeelde minidisc betreft, of zonder kader voor
een zelf opgenomen minidisc.
Als het totaal aantal muziekstukken meer dan 25
bedraagt, verschijnt er een “z” pijltje rechts van het
nummer “25” in de muziekkalender.
Zie voor het instellen van titels voor een opname-
minidisc en de muziekstukken daarop de beschrijving
onder “Naamgeving van minidiscs en opgenomen
muziekstukken” op blz. 32.
Opmerking
Bij insteken van een nieuwe minidisc, evenals bij
uitschakelen en weer inschakelen van de minidisc-recorder,
zal de laatst aangegeven informatie weer in het
uitleesvenster verschijnen.
Als u echter de stekker uit het stopcontact trekt, zal de
eerstvolgende keer dat u de minidisc-recorder weer
inschakelt het totale aantal muziekstukken en de totale
speelduur van alle opgenomen muziekstukken verschijnen,
ongeacht welke informatie er voor uitschakelen het laatst
werd aangegeven.
(Wordt vervolgd)
Indrukken
Afspelen van minidiscs
)
0
§
=+
fl
pr
DISPLAY/CHAR
6
SCROLLDISPLAY
√
√
Indrukken
Indrukken
√
Disc-titel
Muziekkalender
Totaal aantal
muziekstukken
Totale speelduur van de minidisc
Afspelen van minidiscs
20
NL
Controleren van de verstreken speelduur,
de resterende speelduur en het nummer
van het weergegeven muziekstuk
Telkens wanneer u tijdens het afspelen van een
minidisc op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) drukt,
verandert de informatie in het
uitleesvenster
als
hieronder aangegeven. Na afspelen van elk
muziekstuk verdwijnt het bijbehorende nummer uit de
muziekkalender.
Nummer en verstreken speelduur van het
weergegeven muziekstuk
Nummer en resterende speelduur van het
weergegeven muziekstuk
Titel van het muziekstuk
Als er geen titel is vastgelegd, verschijnt de
aanduiding “No Name”, gevolgd door de
verstreken speelduur.
z Tijdens het afspelen van een minidisc kunt u altijd
de titel van het muziekstuk zien.
Druk hiervoor op de SCROLL toets.
Druk weer op de SCROLL toets om het doorlopen stil te
zetten en nogmaals om het doorlopen weer te laten
vervolgen.
Opzoeken van het gewenste
muziekstuk
U kunt ieder gewenst muziekstuk snel en gemakkelijk
opzoeken met behulp van AMS (Automatische Muziek
Sensor), = en +, de nummertoetsen of M.SCAN
van de afstandsbediening.
het volgende of een
later muziekstuk
Draai tijdens weergave de AMS knop
rechtsom (of druk net zovaak op +)
tot u het gewenste muziekstuk
bereikt.
Voor opzoeken van Doet u het volgende:
het weergegeven of
een eerder muziekstuk
Draai tijdens weergave AMS linksom
(of druk net zovaak op =) tot u het
gewenste muziekstuk bereikt.
een bepaald muziek-
stuk Z
Voer het muziekstuknummer in met
de nummertoetsen.
een bepaald
muziekstuk met de
AMS zoekfunctie
Nummer-
toetsen
1 Draai in de stopstand aan AMS tot
het gewenste muziekstuk wordt
aangegeven (d.w.z. het nummer
knippert).
2 Druk op AMS of op .
het gewenste
muziekstuk door intro-
weergave (de eerste 6
seconden) Z
1 Druk op M.SCAN voordat de
weergave begint.
2 Hoort u het gewenste muziekstuk,
dan drukt u op ·.
√
√
Indrukken
Indrukken
Indrukken
)
0
§
=+
fl
pr
= AMS +
EDIT/NO
r
6
)0
+=
pP·
M.SCAN
>25
·
=/+
EDIT/NO
Afspelen van minidiscs
21
NL
z Direct opzoeken van een muziekstuk met een
nummer boven 25 Z
Druk eerst op de >25 toets en dan op de betreffende
nummertoetsen.
Druk >25 eenmaal in als u een nummer van twee
getallen wilt invoeren en tweemaal voor het invoeren
van een muziekstuknummer van drie getallen.
Om een nul (“0”) in te voeren, drukt u op de 10 toets.
Voorbeelden: • Weergeven van muziekstuknummer 30
Druk eenmaal op >25 en daarna op 3 en
op 10.
• Weergeven van muziekstuknummer
100
Druk tweemaal op >25 en daarna op 1,
op 10 en nogmaals 10.
z U kunt de speelduur voor de intro-weergave
verlengen
1 Druk in de stopstand EDIT/NO tweemaal in, zodat
“Setup Menu” in het
uitleesvenster
verschijnt.
2 Draai aan AMS om “M.Scan Menu”te kiezen, en druk
de AMS knop dan in.
3 Draai aan AMS om de speelduur te kiezen binnen het
bereik van 6 tot 20 seconden (in stapjes van 1
seconde) en druk de AMS knop dan in.
4 Druk op EDIT/NO.
z Pauzeren aan het begin van een muziekstuk
Draai aan de AMS knop (of druk op = of + ) nadat
u de minidisc-recorder in de weergave-pauzestand
heeft gezet.
z Snel naar het begin van het laatste muziekstuk gaan
Draai de AMS knop linksom (of druk op =) wanneer
het uitleesvenster het totaal aantal muziekstukken, de
totale speelduur, de resterende opnameduur of de disc-
titel aangeeft (zie blz. 19).
Opzoeken van de gewenste
muziekpassage
Tijdens weergave of weergavepauze kunt u ook 0 en
) gebruiken om een bepaalde muziekpassage op te
zoeken.
Voor opzoeken van Drukt u op
een passage
terwijl u luistert
naar de versnelde
weergave
) (voorwaarts) of 0
(terugwaarts) en houdt u deze
ingedrukt totdat u de gewenste
passage heeft gevonden.
) of 0 en houdt u deze ingedrukt
totdat u de gewenste passage heeft
gevonden. U hoort hierbij geen
geluid.
z Als “—Over—” verschijnt tijdens indrukken van )
in de weergave-pauzestand
Het einde van de minidisc is bereikt. Druk op 0 (of
=) of draai AMS linksom om terug te gaan.
Opmerkingen
De minidisc-recorder stopt als het einde van de minidisc
wordt bereikt terwijl u ) ingedrukt houdt, bij zoeken
aan de hand van de versnelde weergave.
Het kan gebeuren dat muziekstukken die slechts enkele
seconden lang zijn tijdens het zoeken worden
overgeslagen. Als u dergelijke muziekstukken wilt
opzoeken, is het beter om de minidisc op normale
snelheid af te spelen.
)
0
§
=+
fl
pr
0/)
terwijl u de teller
in het oog houdt
tijdens weergave-
pauze
Afspelen van minidiscs
22
NL
Herhaaldelijk afspelen van
muziekstukken
U kunt muziekstukken in iedere gewenste
afspeelfunctie laten herhalen.
Druk op REPEAT.
“Repeat All” verschijnt in het uitleesvenster.
De muziekstukken worden nu op de volgende manier
herhaald:
Bij afspelen van De minidisc-recorder
de minidisc met herhaalt
Normale weergave (blz.10) Alle muziekstukken
SHUFFLE weergave (blz. 23) Alle muziekstukken in
willekeurige volgorde
PROGRAM weergave Hetzelfde programma
(blz. 23) nogmaals
Uitschakelen van de herhaalde weergave
Druk herhaaldelijk op REPEAT totdat “Repeat off”
verdwijnt.
De minidisc-recorder keert nu terug naar de voorgaande
afspeelfunctie.
Herhalen van het weergegeven muziekstuk
Druk tijdens de gewone weergave van het gewenste
muziekstuk enkele malen op de REPEAT toets, totdat
de aanduiding “Repeat 1” in het uitleesvenster
verschijnt.
Herhalen van een bepaalde passage
(A-B herhaalfunctie) Z
U kunt een bepaalde passage binnen een muziekstuk
herhaaldelijk weergeven, bijvoorbeeld voor het uit het
hoofd leren van een tekst van een liedje.
De passage die herhaald wordt, dient echter wel in zijn
geheel binnen één muziekstuk te liggen.
1 Druk tijdens weergave op A˜B bij het
beginpunt (punt A) van de te herhalen
muziekpassage.
“REPEAT” verschijnt en “A-B” knippert in het
uitleesvenster.
2 Vervolg de weergave van de betreffende passage
of druk op ) totdat u bij het eindpunt van de
passage (punt B) bent aangekomen en druk hier
nogmaals op A˜B.
“REPEAT A-B” blijft branden in het uitleesvenster.
De minidisc-recorder zal het afgebakende gedeelte
nu herhaaldelijk blijven afspelen.
Uitschakelen van de A-B herhaalfunctie
Druk op REPEAT of p.
Instellen van een nieuw begin- en eindpunt
U kunt de passage onmiddellijk volgend op de passage
die nu gedefinieerd is, laten herhalen, door het
beginpunt en het eindpunt te veranderen.
1 Druk op A˜B terwijl “REPEAT A-B” in het
uitleesvenster brandt.
Het bestaande eindpunt (punt B) wordt het nieuwe
beginpunt (punt A), “REPEAT” gaat aan en “A-B”
knippert in het uitleesvenster.
2 Vervolg de weergave van de betreffende passage of
druk op ) totdat u bij het eindpunt van de
nieuwe passage (punt B) bent aangekomen en druk
hier nogmaals op A˜B.
“REPEAT A-B” blijft branden in het uitleesvenster
en de minidisc-recorder zal het nieuw afgebakende
gedeelte weer herhaaldelijk blijven afspelen.
Opmerking
Ook al schakelt u de minidisc-recorder uit of trekt u de
stekker uit het stopcontact, de volgende keer dat u de
minidisc-recorder inschakelt zal het apparaat de laatste
instelling voor de herhaalfunctie weer aanhouden.
De instellingen van de A-B herhaalfunctie komen echter te
vervallen.
r
6
)0
+=
pP·
REPEAT
A˜B
)
Afspelen van minidiscs
23
NL
Afspelen van muziekstukken in
willekeurige volgorde
(SHUFFLE weergave)
U kunt de minidisc-recorder de muziekstukken in
willekeurige volgorde laten afspelen.
1 Druk in de stopstand enkele malen op PLAY
MODE (of eenmaal op SHUFFLE), totdat
“SHUFFLE” in het uitleesvenster verschijint.
2 Druk op (of ·) om de SHUFFLE weergave
te starten.
De aanduiding “J” verschijnt in het
uitleesvenster terwijl de minidisc recorder de
muziekstukken in willekeurige volgorde zet.
Uitschakelen van de SHUFFLE weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of eenmaal op
de CONTINUE toets), totdat de aanduiding "SHUFFLE" uit
het uitleesvenster verdwijnt.
z U kunt tijdens SHUFFLE weergave bepaalde
muziekstukken aanwijzen
Draai aan de AMS knop (op druk op de =/+
toets).
Om het volgende muziekstuk weer te geven, draait u
AMS rechtsom (of u drukt op +).
Om de weergave weer vanaf het begin van het
weergegeven muziekstuk te starten, draait u de AMS
knop linksom (of drukt u op =). U kunt de AMS
knop (of =) niet gebruiken om terug te gaan naar
het begin van muziekstukken die reeds zijn
weergegeven.
Afspelen van muziekstukken in
een zelf gekozen volgorde
(PROGRAM weergave)
U kunt de afspeelvolgorde van de muziekstukken op
een minidisc zelf bepalen en zo uw eigen programma
samenstellen van maximaal 25 muziekstukken.
1 Druk in de stopstand EDIT/NO tweemaal in,
zodat “Setup Menu” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop om “Program ?” te laten
verschijnen en druk AMS dan in.
3 Kies voor a) of b):
a) Met de toetsen op de minidisc-recorder
1 Draai aan de AMS knop tot het nummer van
het gewenste muziekstuk in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk de AMS knop in.
Bij een vergissing in de keuze van het
nummer
Druk op 0 of ) tot het verkeerde
muziekstuknummer gaat knipperen, draai dan
aan AMS om het juiste nummer te kiezen en
druk weer op AMS.
Indien “0” knippert, drukt u op ).
(Wordt vervolgd)
Nummertoetsen
)
0
§
=+
fl
pr
PLAY MODE ·∏
r
6
)0
+=
pP·
SHUFFLE
·
)
0
§
=+
fl
pr
·∏
PLAY MODE
EDIT/NO YES
= AMS +0/)
r
6
)0
+=
pP·
PROGRAM
EDIT/NO
CLEAR
>25
·
=/+
YES
0/)
Afspelen van minidiscs
24
NL
Wissen
Toe-
voegen
van een
muziek-
stuk
Druk op 0 of ) totdat het te
wissen nummer knippert, en druk
dan op EDIT/NO of CLEAR.
Blijf drukken op EDIT/NO of
CLEAR totdat alle
geprogrammeerde nummers zijn
verdwenen.
1 Druk op 0 totdat “0” knippert
aan de linkerzijde van het eerste
nummer.
2 Volg de stappen 3 t/m 5 op blz.
23 en 24.
van een
muziekstuk
van het hele
programma
aan het begin
van het
programma
Veranderen van een
muziekstuk in het
programma
in het midden
van het
programma
1 Druk op 0 of ) totdat het
nummer dat voorafgaat aan het
toe te voegen nummer knippert.
2 Druk op AMS zodat “0”
knippert, en volg dan de stappen
3 t/m 5 op blz. 23 en 24.
1 Druk op ) totdat “0” knippert
aan de rechterzijde van het
laatste nummer.
2 Volg de stappen 3 t/m 5 op blz.
23 en 24.
aan het einde
van het
programma
1 Druk op 0 of ) totdat het te
veranderen nummer knippert.
2 Volg de stappen 3 t/m 5 op blz.
23 en 24.
b) Bij gebruik van de afstandsbediening
Gebruik de nummertoetsen om de gewenste
muziekstukken in de door u gekozen volgorde
in te voeren.
Om een muziekstuk met een nummer hoger
dan 25 in te voeren, dient u de >25 toets te
gebruiken (zie blz. 21).
Bij een vergissing in de keuze van het
nummer
Druk op 0 of ) tot het verkeerde
muziekstuknummer gaat knipperen en voer
dan het juiste nummer in met de
nummertoetsen.
Indien “0” knippert, drukt u op ).
Controleren van de totale speelduur van het
programma
Druk op de DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) toets.
4 Herhaal stap 3 voor het invoeren van alle
gewenste muziekstukken.
Het ingevoerde muziekstuk wordt toegevoegd op
de plaats waar de “0” knippert.
Telkens wanneer u een muziekstuk aan het
programma toevoegt, wordt de speelduur hiervan
bij de duur van het programma opgeteld en de
totale speelduur van het programma verschijnt in
het uitleesvenster.
5 Na afloop van het programmeren drukt u op YES.
“Complete!!” verschijnt en hiermee is het
programmeren voltooid.
6 Druk enkele malen op PLAY MODE (of eenmaal
op PROGRAM), totdat “PROGRAM” in het
display aangaat.
7 Druk op (of ·) om de weergave te starten.
Uitschakelen van de PROGRAM weergave
Druk in de stopstand enkele malen op PLAY MODE
(of eenmaal op CONTINUE ) totdat “PROGRAM” uit
het uitleesvenster verdwijnt.
z Het programma blijft bestaan, zelfs nadat de
PROGRAM weergave is beëindigd
Door indrukken van (of ·) kunt u hetzelfde
programma nogmaals afspelen.
Opmerkingen
Het uitleesvenster zal in plaats van de totale speelduur
“- -m - -s” aangeven als de totale speelduur van het
programma langer dan 199 minuten is.
“ProgramFull” (“programma vol”) verschijnt wanneer u
meer dan 25 muziekstukken probeert te programmeren.
Wis de onnodige muziekstukken om andere
muziekstukken te kunnen programmeren.
Controleren van de volgorde van de
muziekstukken
Druk herhaaldelijk op DISPLAY/CHAR (of op
DISPLAY) terwijl de minidisc-recorder is gestopt en
“PROGRAM” wordt aangegeven.
De muziekstuknummers verschijnen in de volgorde
waarin ze werden geprogrammeerd, als volgt:
“/3 / 5 / 8 / 1 / 2/”
Controleren van de volgorde van de rest van de
muziekstukken
Draai aan de AMS knop.
Dan kunt u de gegevens door het uitleesvenster laten
lopen om alle geprogrammeerde muzieknummers te
controleren.
Veranderen van de afspeelvolgorde van de
muziekstukken
U kunt de volgorde van de muziekstukken in het
programma veranderen, alvorens de weergave te starten.
Voor Doe het volgende na stappen
1 en 2 van “Afspelen van
muziekstukken in een zelf
gekozen volgorde”:
Afspelen van minidiscs
25
NL
Nuttige tips voor het opnemen
van minidiscs op cassette
Z
De hieronder beschreven automatische pauze-
inlasfunctie (Auto Space) en pauzeerfunctie (Auto
Space) kunnen bijzonder handig zijn bij het opnemen
van minidiscs op cassette.
Inlassen van pauzes tijdens het opnemen op
cassette (automatische pauze-inlasfunctie)
Met de automatische pauze-inlasfunctie kunt u tijdens
het opnemen van minidiscs op cassetteband pauzes
van 3 seconden tussen alle muziekstukken inlassen. Dit
maakt het mogelijk om later met de AMS functie snel
en gemakkelijk naar het begin van ieder gewenst
muziekstuk te gaan.
1 Druk in de stopstand EDIT/NO tweemaal in,
zodat “Setup Menu” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop om “Auto Menu” te
kiezen en druk AMS dan in.
3 Draai aan de AMS knop om in te stellen op “Auto
Space” en druk AMS weer in.
4 Druk op EDIT/NO.
z U kunt de automatische pauze-inlasfunctie ook met
de afstandsbediening inschakelen Z
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele
malen op A.SPACE , totdat “Auto Space” in het
uitleesvenster aangaat.
Uitschakelen van de automatische pauze-
inlasfunctie
Uitschakelen van de automatische pauze-inlasfunctie via
de menu-instelling
1 Volg de aanwijzingen 1 en 2 onder “Inlassen van pauzes
tijdens het opnemen op cassette” op deze bladzijde.
2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op “Auto Off” en
druk
AMS in.
3 Druk op EDIT/NO.
Uitschakelen van de automatische pauze-inlasfunctie met
de afstandsbediening Z
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen
op A.SPACE , totdat “Auto Off” in het uitleesvenster
aangaat.
Opmerking
Als de automatische pauze-inlasfunctie is ingeschakeld
tijdens het opnemen van een stuk muziek dat meerdere
muziekstuknummers bevat (zoals een symfonie of een
medley), zullen er in het muziekstuk pauzes worden ingelast
op de plaatsen waar de muziekstuknummers veranderen.
Pauzeren na elk muziekstuk (automatische
pauzeerfunctie)
Als de automatische pauzeerfunctie ingeschakeld is,
zal de minidisc-recorder na elk muziekstuk in de
pauzestand komen te staan. Deze automatische
pauzeerfunctie is handig als u slechts één muziekstuk
of verscheidene niet opeenvolgende muziekstukken
wilt opnemen.
Volg de aanwijzingen onder “Inlassen van pauzes
tijdens het opnemen op cassette” op deze bladzijde,
maar kies in stap 3 “Auto Pause” in plaats van “Auto
Space”.
z U kunt de automatische pauzeerfunctie ook met de
afstandsbediening inschakelen Z
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele
malen op A.SPACE, totdat “Auto Pause” in het
uitleesvenster aangaat.
Hervatten van de weergave na de pauze
Druk op (· of P).
Uitschakelen van de automatische pauzeerfunctie
Uitschakelen van de automatische pauzeerfunctie via de
menu-instelling
Volg de aanwijzingen 1 t/m 3 onder “Uitschakelen van de
automatische pauze-inlasfunctie” op deze bladzijde.
Uitschakelen van de automatische pauzeerfunctie met de
afstandsbediening Z
Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen op
A.SPACE, totdat “Auto Off” in het uitleesvenster aangaat.
Opmerking
Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit
het stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste
instelling van de “Auto Space” en “Auto Pause” functies,
zodat deze weer zullen gelden wanneer u de minidisc-
recorder weer inschakelt.
r
6
+=
pP·
A.SPACE
EDIT/NO
·
P
)
0
§
=+
fl
pr
EDIT/NO = AMS +
·∏
Afspelen van minidiscs
26
NL
Weergave van een minidisc
met behulp van een
schakelklok
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het
afspelen laten beginnen en eindigen op van tevoren
ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden
over het aansluiten van de schakelklok en het instellen
van de begin- en eindtijden de bijgeleverde
gebruiksaanwijzing van de schakelklok.
1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 3 onder “Afspelen
van een minidisc” op blz. 10.
2 Druk enkele malen op PLAY MODE (of eenmaal
op een van de PLAY MODE
afstandsbedieningstoetsen) om in te stellen op de
gewenste afspeelfunctie.
Wilt u slechts bepaalde muziekstukken
weergeven, stel dan een programma samen (zie
blz. 23).
3 Als u met de schakelklok een eindtijd voor de
weergave wilt instellen, drukt u op de (of ·)
toets om het afspelen te starten en dan gaat u door
met stap 4.
4 Zet TIMER van de minidisc-recorder op “PLAY”.
5 Stel de schakelklok in op de gewenste begintijd
en/of eindtijd voor de weergave.
Als u op de schakelklok de begintijd voor het
afspelen hebt ingesteld, zal de minidisc-recorder
automatisch worden uitgeschakeld. Bij het
bereiken van de ingestelde begintijd wordt de
minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan
met afspelen.
Als u alleen de eindtijd voor het afspelen hebt
ingesteld en reeds met afspelen bent begonnen,
gaat de minidisc-recorder door met afspelen. Bij
het bereiken van de door u ingestelde eindtijd
stopt de minidisc-recorder en wordt dan
uitgeschakeld.
Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen hebt ingesteld, wordt de minidisc-
recorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de
begintijd wordt de minidisc-recorder
ingeschakeld en begint dan met afspelen. Op de
ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder
met afspelen en wordt dan uitgeschakeld.
6 Na afloop van de schakelklok-weergave zet u
TIMER van de minidisc-recorder terug op “OFF”.
Opmerkingen
Bij gebruik van een schakelklok voor opname of weergave
dient u eerst het MD Editor programma te sluiten.
kunt in stap 2 ook kiezen voor PROGRAM weergave.
Houd er echter wel rekening mee dat de programma-
instellingen geleidelijk zullen verdwijnen zolang er geen
stroomvoorziening is, zodat een programma dat u kiest
voor een te ver verwijderde datum wel eens gewist kan
zijn als de betreffende dag aanbreekt. In dat geval zal de
minidisc-recorder wel worden ingeschakeld, maar zal
slechts de normale weergave plaatsvinden, met alle
muziekstukken van de minidisc in de gewone
nummervolgorde.
)
0
§
=+
fl
pr
·∏
PLAY MODE
TIMER
r
6
+=
pP·
PLAY MODE
·
Montage van opgenomen minidiscs
27
NL
Wissen van opnamen
(ERASE functie)
Volg de onderstaande aanwijzingen voor het wissen
van:
• een enkel muziekstuk
• alle muziekstukken
een gedeelte van een muziekstuk (A-B Erase)
Wissen van een enkel muziekstuk
U kunt een muziekstuk wissen door eenvoudigweg het
nummer ervan in te voeren. Bij het wissen wordt het
aantal muziekstukken op de minidisc met één
verminderd en schuiven alle muziekstukken volgend
op het gewiste nummer een plaatsje op. Aangezien dit
wissen plaatsvindt door hernummering van de “TOC”
inhoudsopgave, is het niet nodig de muziek van de
minidisc te verwijderen of eroverheen op te nemen.
z Om verwarring te voorkomen, dient u bij wissen
van meerdere muziekstukken te beginnen bij het
hoogst genummerde muziekstuk, zodat de andere
muziekstukken die nog gewist moeten worden
niet onnodig hernummerd worden.
Voorbeeld: Wissen van muziekstuk B
1 Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of
pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit
Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot “Erase ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
3 Druk AMS of YES in.
De aanduiding voor het wissen van
muziekstukken verschijnt en de weergave van het
aangegeven muziekstuk begint.
(Wordt vervolgd)
1
23
4
1
2
3
AB C
D
AC
D
Muziek-
stuk-
nummer
Wissen
B wordt gewist
Opmerkingen betreffende
muziekmontage
Na het opnemen op een minidisc kunt u de
muziekstukken nog aanpassen en monteren met
behulp van de volgende montagefuncties:
Met de “Erase” wisfunctie kunt u ongewenste
muziekstukken eenvoudig van de minidisc
verwijderen door slechts het muziekstuknummer
ervan in te voeren.
Met de “A-B Erase” wisfunctie kunt u alleen een
bepaalde ongewenste passage uit een muziekstuk
verwijderen.
• Met de “Divide” onderverdeelfunctie kunt u een lang
muziekstuk in stukken opsplitsen, zodat u elk stuk
afzonderlijk kunt terugvinden met de AMS
zoekfunctie.
Met de “Combine” samenvoegfunctie kunt u twee
achtereenvolgende muziekstukken tot een enkel
nummer samenvoegen.
Met de “Move” verplaatsfunctie kunt u de volgorde
van de muziek naar uw eigen inzicht aanpassen door
de muziekstukken elk van het gewenste nummer te
voorzien.
Met de “Title” titelfunctie kunt u alle opgenomen
muziekstukken en ook de gehele minidisc van
zelfgekozen titels voorzien.
Indien “Protected” en “C11” beurtelings in het
uitleesvenster verschijnen
De muziekmontage is niet mogelijk omdat het
wispreventienokje van de minidisc ter beveiliging is
opengeschoven. Om te kunnen monteren, dient u het
nokje eerst dicht te schuiven.
Als “TOC” en “TOC Writing” in het uitleesvenster
knipperen
Stoot niet tegen de minidisc-recorder en trek niet de
stekker uit het stopcontact. Na het monteren van
muziekstukken zal de “TOC” aanduiding blijven
branden, tot u de minidisc eruitneemt of het apparaat
uitschakelt. “TOC” en “TOC Writing” knipperen
wanneer er veranderingen in de inhoudsopgave
worden aangebracht. Wanneer de minidisc-recorder
het bijwerken van de inhoudsopgave heeft voltooid,
gaat “TOC” uit.
Montage van opgenomen minidiscs
)
0
§
=+
fl
pr
EDIT/NO
YES
= AMS +
Montage van opgenomen minidiscs
28
NL
4 Draai aan de AMS knop om in te stellen op het
muziekstuknummer dat u wilt wissen.
5 Druk op AMS of YES.
Wanneer het in stap 4 gekozen muziekstuk is
gewist, verschijnt enkele seconden lang de
aanduiding “Complete!!” en verdwijnt er één
nummer uit de muziekkalender.
Het muziekstuk dat volgt na het gewiste
muziekstuk, begint af te spelen. (Als u het laatste
muziekstuk wist, zal het muziekstuk dat
voorafgaat aan het gewiste muziekstuk beginnen
af te spelen.)
6 Herhaal de stappen 1 t/m 5 als u nog andere
muziekstukken wilt wissen.
Uitschakelen van de ERASE functie
Druk op EDIT/NO of op p.
Opmerking
Als er “Erase ???” in het uitleesvenster verschijnt, is het
muziekstuk met een ander apparaat opgenomen of
gemonteerd en tegen wissen beveiligd. Als deze aanduiding
verschijnt, drukt u op AMS of YES om het muziekstuk te
wissen.
Wissen van alle muziekstukken van een
minidisc
Bij het volledig wissen van een opname-minidisc
worden alle opgenomen muziekstukken, hun titels en
ook de disc-titel in één keer gewist.
1 Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of
pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit
Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Draai AMS tot “All Erase ?” in het uitleesvenster
wordt aangegeven.
3 Druk AMS of YES in.
Nu wordt “All Erase??” aangegeven en gaan alle
muziekstuknummers in de muziekkalender
knipperen.
4 Druk AMS of YES in.
Wanneer alle opgenomen muziekstukken, hun
titels en ook de disc-titel zijn gewist, verschijnt
enkele seconden lang de aanduiding “Complete!!”
en verdwijnt de gehele muziekkalender.
Uitschakelen van de ERASE functie
Druk op EDIT/NO of op p, zodat “All Erase ?” of “All
Erase??” uitgaat.
z Het wissen kan nog ongedaan worden gemaakt
Gebruik de Correctie-functie (zie blz. 36) onmiddellijk
nadat u het muziekstuk hebt gewist.
Montage van opgenomen minidiscs
29
NL
Wissen van een bepaalde
passage (A-B wisfunctie)
U kunt op eenvoudige wijze een bepaald gedeelte
binnen een muziekstuk afbakenen en dit wissen. Dit
kan bij voorbeeld handig zijn om na het opnemen van
een FM radio-uitzending of een satelliet-uitzending
overbodige delen zoals reclameboodschappen uit de
opname te verwijderen.
Voorbeeld: Wissen van een deel van muziekstuk A
1 Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of
pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit
Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot “A-B Erase ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
3 Druk AMS of YES in.
4 Draai AMS om het nummer van het betreffende
muziekstuk te kiezen en druk AMS of YES dan in.
Nu verschijnen in het uitleesvenster om en om de
aanduidingen “-Rehearsal-” en “Point A ok?”
terwijl het gekozen muziekstuk vanaf het begin
wordt weergegeven.
5 Let aandachtig op het weergegeven geluid en
draai aan de AMS knop om het beginpunt van de
te wissen passage (punt A) te vinden.
U kunt de eenheid kiezen waarmee het beginpunt
wordt verschoven. Druk op 0 of ) om te
kiezen voor fragment*, seconde of minuut.
Kiest u voor fragment, dan verschijnt het aantal
fragmenten wanneer u aan de AMS knop draait;
kiest u voor seconde of minuut, dan gaat de “s”,
resp. de “m” in het uitleesvenster knipperen.
* 1 fragment is ongeveer 12 ms.
6 Zolang het punt A nog niet naar wens is, kunt u
stap 5 herhalen tot u het juiste beginpunt voor
wissen hebt bepaald.
7 Druk op AMS of YES als het beginpunt precies
naar wens is.
“Point B set” verschijnt en de weergave begint
opnieuw, nu voor het instellen van het eindpunt
van het te wissen gedeelte (punt B).
8 Laat de weergave doorgaan (of druk op 0 of
)) tot het punt B bereikt is en druk dan op AMS
of YES.
Nu verschijnen om en om de aanduidingen “A-B
Ers” en “Point B ok?” in het uitleesvenster terwijl
de minidisc-recorder een gedeelte van enkele
seconden vóór punt A en een kort gedeelte na punt
B aansluitend weergeeft.
9 Herhaal stap 5 als het punt B nog niet precies
genoeg is gekozen.
10Druk op AMS of YES als het eindpunt geheel naar
wens is.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang en
de ongewenste passage tussen punt A en punt B is
nu gewist.
Uitschakelen van de A-B wisfunctie
Druk op EDIT/NO of p.
Opmerking
Als “Impossible” (“onmogelijk”) in het uitleesvenster
verschijnt, betekent dit dat:
Punt B is voor punt A ingesteld.
Punt B moet na punt A worden ingesteld.
De gespecificeerde passage niet gewist kan worden.
Dit gebeurt soms wanneer u hetzelfde muziekstuk reeds
herhaaldelijk hebt gemonteerd, en is te wijten aan een
technische beperking van het MD-systeem, en niet aan een
mechanische storing.
Muziek-
stuk-
nummer
Wissen
Punt B
A
#1
A
#2
A
#3
2
B
31
C
1
A (#1+#3)
2
B
3
C
Punt A
)
0
§
=+
fl
pr
EDIT/NO
YES
= AMS +
·∏
0/)
Montage van opgenomen minidiscs
30
NL
Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken (DIVIDE functie)
Met de DIVIDE functie kunt u muziekstuknummers
aanbrengen bij ieder muziekstuk of iedere passage die
u later wilt kunnen opzoeken. Zo kunt u
muziekstuknummers aanbrengen op minidiscs die zijn
opgenomen vanaf een analoge geluidsbron (dus
zonder nummers) of een te lang muziekstuk
opsplitsen, om elke passage gemakkelijker terug te
vinden. Wanneer een muziekstuk wordt
onderverdeeld, zal het totale aantal nummers op de
minidisc met één toenemen, en worden de overige
muziekstukken opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Splitsen van muziekstuk nummer 2 om een
nieuw muziekstuknummer voor C aan te brengen
Onderverdelen van een muziekstuk dat u te
lang vindt
1 Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of
pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit
Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot “Divide ?” in het
display wordt aangegeven en druk AMS of YES
in.
3 Draai aan de AMS knop om het nummer van het
betreffende muziekstuk te kiezen en druk AMS of
YES dan in.
Nu verschijnt de aanduiding “-Rehearsal-” in het
uitleesvenster terwijl het gekozen muziekstuk
vanaf het begin wordt weergegeven.
4 Let aandachtig op het weergegeven geluid en
draai aan de AMS knop om het punt te bepalen
waar u het muziekstuk wilt onderverdelen.
U kunt de eenheid kiezen waarmee het nieuwe
beginpunt wordt verschoven. Druk op 0 of )
om te kiezen voor fragment, seconde of minuut.
Kiest u voor fragment, dan verschijnt het aantal
fragmenten wanneer u aan de AMS knop draait;
kiest u voor seconde of minuut, dan gaat de “s”,
resp. de “m” in het uitleesvenster knipperen.
5 Druk op AMS of YES als het nieuwe beginpunt
precies naar wens is.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang en
het nieuw gecreëerde muziekstuk wordt
weergegeven. Het nieuwe muziekstuk zal nog
geen titel dragen, ook al had het oorspronkelijke
muziekstuk er wel een. Het totaal aantal
muziekstuknummers in de muziekkalender wordt
met één verhoogd.
Uitschakelen van de DIVIDE functie
Druk op EDIT/NO of p.
z Het onderverdelen kan nog ongedaan worden
gemaakt
Gebruik de Correctie-functie (zie blz. 36) onmiddellijk
nadat u het muziekstuk hebt onderverdeeld.
z Ook tijdens opnemen kunt u muziekstukken al
onderverdelen
Dit doet u met behulp van de handmatige
markeerfunctie (zie blz. 14).
Onderverdelen van een muziekstuk
wanneer u tijdens afspelen een geschikt
beginpunt tegenkomt
1 Druk tijdens het afspelen van de minidisc op AMS
bij het punt waar u een nieuw muziekstuk wilt
laten beginnen. “-Rehearsal-” verschijnen
beurtelings in het uitleesvenster en het afspelen
wordt voortgezet vanaf de door u geselecteerde
positie.
2 Als u het beginpunt wat nauwkeuriger wilt
instellen, volgt u de aanwijzingen in stap 4 van
“Onderverdelen van een muziekstuk dat u te lang
vindt”, op deze bladzijde.
3 Druk op de EDIT/NO toets tot er “Divide ?”
verschijnt en druk dan op de YES toets of de AMS
knop.
1
Muziek-
stuk-
nummer
1
A
A
23
DC
24
BC D
B
3
Onder-
verdelen
Muziekstuk 2 is onderverdeeld en er is
een nieuw nummer voor C aangebracht.
)
0
§
=+
fl
pr
EDIT/NO
YES
= AMS +
·∏
0/)
Montage van opgenomen minidiscs
31
NL
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken
(COMBINE functie)
Met de COMBINE functie kunt u twee muziekstukken
op een opgenomen minidisc tot een enkel nummer
samenvoegen. Dit hoeven geen opeenvolgende
nummers te zijn en u kunt desgewenst ook de
volgorde omkeren. Deze functie is handig voor het
samenstellen van een medley van nummers die goed
samen gaan of het combineren van verschillende
onafhankelijk opgenomen passages tot een enkel
muziekstuk. Door het samenvoegen van twee
muziekstukken wordt het totale aantal nummers op de
minidisc met één verminderd en alle muziekstukken
volgend op de samengevoegde nummers worden
hernummerd.
Voorbeeld: Samenvoegen van muziekstukken B en D
1 Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of
pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit
Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot “Combine ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
3 Druk AMS of YES in.
4 Draai aan de AMS knop om het eerste van de
twee te combineren muziekstukken te kiezen en
druk AMS of YES in.
Nu verschijnt de keuze-aanduiding voor het
tweede muziekstuk en begint de weergave van de
aansluitende passages (d.w.z. het eind van het
eerst gekozen muziekstuk en het begin van het
daarop volgende muziekstuk).
5 Draai aan de AMS knop om het tweede
muziekstuk te kiezen dat u met het eerste wilt
samenvoegen en druk op AMS of YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang en
het totaal aantal muziekstuknummers in de
muziekkalender wordt met één verminderd.
Als beide gecombineerde muziekstukken al een
titel hadden, komt de titel van het tweede te
vervallen.
Uitschakelen van de COMBINE functie
Druk op EDIT/NO of p.
z Het samenvoegen kan nog ongedaan worden
gemaakt
Gebruik de Correctie-functie (zie blz. 36) onmiddellijk
nadat u de muziekstukken hebt samengevoegd.
Opmerking
Als “Impossible” in het uitleesvenster wordt aangegeven,
kunnen de gekozen muziekstukken niet worden
samengevoegd. Dit kan zich voordoen als er aan een bepaald
muziekstuk al te veel “gesleuteld” is. Dit hangt samen met
de inherente beperkingen van het minidisc-opnamesysteem;
het wijst niet op een technische storing.
123 4
B
C
AB
D
Muziekstuk-
nummer
D
1
Samen-
voegen
C
2
B en D gaan nu samen één
muziekstuk vormen.
3
A
)
0
§
=+
fl
pr
EDIT/NO
YES
= AMS +
p
Montage van opgenomen minidiscs
32
NL
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken (MOVE functie)
Met de MOVE functie kunt u de volgorde van de
nummers aanpassen door een muziekstuk op een
andere plaats te zetten. Na het verplaatsen van een
muziekstuk worden alle muziekstukken tussen de
oude en de nieuwe plaats automatisch hernummerd.
Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk C naar plaats
nummer 2
1 Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of
pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit
Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot er “Move ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
3 Druk AMS of YES in.
4 Draai aan de AMS knop om het te verplaatsen
muziekstuk te kiezen en druk AMS of YES in.
5 Draai AMS tot het nieuwe nummer voor het
muziekstuk verschijnt.
6 Druk AMS of YES in.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang en
het verplaatste muziekstuk wordt afgespeeld.
Uitschakelen van de MOVE functie
Druk op EDIT/NO of p.
Naamgeving van minidiscs en
opgenomen muziekstukken
(NAME functie)
U kunt uw opgenomen minidiscs en muziekstukken
van zelf gekozen titels voorzien. Deze titels, die in het
uitleesvenster
verschijnen, kunnen bestaan uit
hoofdletters, kleine letters en cijfers of symbolen, tot
een maximum van 1 700 lettertekens per minidisc. U
kunt ook de afstandsbediening gebruiken voor
naamgeving van minidiscs of muziekstukken (zie
“Naamgeving van muziekstukken en minidiscs met de
afstandsbediening” op blz. 34).
Ga als volgt te werk om een muziekstuk of een
minidisc van een titel te voorzien.
Naamgeving is mogelijk tijdens het opnemen,
afspelen en in de pauzestand. Als echter het
opnemen van het muziekstuk stopt vóór u de titel
volledig hebt ingevoerd, dan worden de reeds
gekozen letters niet vastgelegd en zal het
muziekstuk dus nog geen titel hebben.
1 Druk op EDIT/NO om “Edit Menu” in het
uitleesvenster te laten verschijnen.
2 Draai aan de AMS knop tot “Name ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk AMS of
YES in.
Sla deze stap over tijdens opnemen.
3 Draai aan de AMS knop tot “Nm In ?” wordt
aangegeven en druk dan AMS of YES in.
4 Stel met AMS in op “Disc” voor naamgeving van
een minidisc of kies het betreffende muziekstuk.
Tijdens opnemen gaat u direct door naar stap 6.
5 Druk AMS of YES in.
Er verschijnt een knipperende cursor in het
uitleesvenster.
(Wordt vervolgd)
1
23 4
1
43
A
B
C
D
A
CB
D
2
Muziek-
stuk-
nummer
Ver-
plaatsen
Muziekstuk C is nu
nummer 2 geworden.
Nummer van het muziekstuk dat u wilt verplaatsen
Nieuw nummer voor het muziekstuk
)
0
§
=+
fl pr
EDIT/NO
YES
= AMS +
0/)
DISPLAY/CHAR
)
0
§
=+
fl
pr
EDIT/NO
YES
= AMS +
p
Montage van opgenomen minidiscs
33
NL
6 Druk op DISPLAY/CHAR om als het lettertype
als volgt te kiezen:
Voor het kiezen Drukt u op DISPLAY/CHAR
van tot
Hoofdletters “A” wordt aangegeven
Kleine letters “a” wordt aangegeven
Cijfers “0” wordt aangegeven
7 Kies met de AMS knop een letter of cijfer.
Het gekozen letterteken gaat knipperen.
De letters, cijfers en symbolen verschijnen in de
normale volgorde in het uitleesvenster wanneer u
aan de AMS knop draait.
In uw titels kunt u ook de volgende symbolen
gebruiken:
! ” # $ % & ’ ( ) * + , – . / : ; < = > ? @ _ `
Tijdens stap 7 kunt u op elk gewenst moment op
DISPLAY/CHAR drukken om het lettertype te
veranderen (zie stap 6).
8 Druk op AMS om het gekozen teken in te voeren.
De cursor gaat één plaats naar rechts en wacht op
de invoer van het volgende teken.
9 Herhaal de stappen 6 en 8 tot de hele titel is
ingevoerd.
Als u een vergissing maakt
Druk op 0 of ) tot het te verbeteren
letterteken gaat knipperen en herhaal de stappen 7
en 8 om het juiste teken in te voeren.
Wissen van een letterteken
Druk op 0 of ) tot het te wissen letterteken
gaat knipperen en druk op EDIT/NO.
Invoeren van een spatie
Druk op ) terwijl de cursor knippert.
10Druk op YES.
De ingevoerde titel verschijnt in het uitleesvenster
en het invoeren van de titel is voltooid.
Uitschakelen van de titelfunctie
Druk op p.
Opmerking
U kunt geen titel voor een muziekstuk of een minidisc
vastleggen tijdens het opnemen over een eerder opgenomen
muziekstuk.
Montage van opgenomen minidiscs
34
NL
Kopiëren van een muziekstuk-titel of een disc-titel
U kunt een bestaande muziekstuk-titel of disc-titel
overnemen en gebruiken voor een (ander) muziekstuk.
Dit kan zowel met de afstandsbediening als met de
bedieningsorganen op het apparaat zelf.
1 Druk op EDIT/NO om “Edit Menu” aan te geven.
2 Draai aan de AMS knop (of druk op = of +)
tot “Name ?” in het display wordt aangegeven en
druk AMS of YES in.
3 Draai aan de AMS knop (of druk op = of +)
tot “Nm Copy ?” wordt aangegeven.
4 Druk AMS of YES in.
5 Draai aan de AMS knop (of druk op = of +)
om “Disc” te kiezen voor het kopiëren van de
disc-titel, of kies het muziekstuk waarvan u de
titel, wilt overnemen en druk AMS of YES in.
Als er “No Name” in het uitleesvenster verschijnt
Dan heeft deze minidisc of dit muziekstuk nog
geen titel.
6 Draai aan de AMS knop om “Disc” te kiezen voor
naamgeving van de minidisc, of kies het
muziekstuk waar u de titel naar toe wilt kopiëren
en druk AMS of YES in.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang om
aan te geven dat het kopiëren voltooid is.
Als er “Overwrite?” in het uitleesvenster verschijnt
De minidisc of het muziekstuk dat in stap 6 hierboven
werd geselecteerd, heeft een titel. Als u wilt
verdergaan met het kopiëren van de titel, druk dan op
AMS of YES.
Uitschakelen van de titelkopieerfunctie
Druk op EDIT/NO of p.
Naamgeving van muziekstukken en
minidiscs met de afstandsbediening Z
1 Druk enkele malen op NAME tot in het
uitleesvenster een knipperende cursor verschijnt
en ga dan als volgt te werk:
Voor naamgeving van Zorgt u dat de minidisc-
recorder
een muziekstuk het muziekstuk weergeeft,
opneemt of in de pauzestand
staat, of gestopt is na het
vinden van het muziekstuk.
een minidisc in de stopstand staat, zonder
een muziekstuknummer in het
uitleesvenster.
2 Kies het lettertype als volgt:
Voor keuze van Drukt u enkele malen op
Hoofdletters CHAR tot “Selected ABC” wordt
aangegeven
Kleine letters CHAR tot “Selected abc” wordt
aangegeven
Cijfers NUM tot “Selected 123” wordt
aangegeven in het uitleesvenster
3 Druk op een letter/nummertoets om het gewenste
letterteken in te voeren.
De cursor gaat één plaats naar rechts en wacht op
de invoer van het volgende teken.
Tijdens stap 3 kunt u op elk gewenst moment het
lettertype veranderen (zie stap 2).
Letter/
nummertoetsen
r
6
)0
+=
pP·
NAME
CHAR
0/)
CLEAR
NUM
p
Montage van opgenomen minidiscs
35
NL
4 Herhaal stap 2 3 tot de hele titel is ingevoerd.
Als u een vergissing maakt
Druk op 0 of ) tot het te verbeteren
letterteken gaat knipperen.
Druk op CLEARof EDIT/NO om het onjuiste
teken te wissen en voer dan het juiste teken in.
5 Druk nogmaals op NAME.
De ingevoerde titel verschijnt in het uitleesvenster
en het invoeren van de titel is voltooid.
Uitschakelen van de titelfunctie
Druk op EDIT/NO of p.
Wijzigen van een bestaande titel Z
1 Druk op NAME en ga dan als volgt te werk:
Voor wijziging van Zorgt u dat de minidisc-
recorder
een muziekstuk-titel het muziekstuk weergeeft,
opneemt of in de pauzestand
staat, of gestopt is na het vinden
van het muziekstuk.
een minidisc-titel in de stopstand staat, zonder een
muziekstuknummer in het
uitleesvenster.
2 Druk op CLEAR of EDIT/NO ingedrukt tot de
oude titel is verdwenen.
3 Voer de nieuwe titel in.
Volg de stappen 6 t/m 9 onder “Naamgeving van
minidiscs en opgenomen muziekstukken” op
blz. 32 of de stappen 2 t/m 4 onder “Naamgeving
van muziekstukken en minidiscs met de
afstandsbediening” op blz. 34 en deze bladzijde.
4 Druk op NAME.
Wissen van een titel op een minidisc
(titel-wisfunctie)
Gebruik deze functie wanneer u een titel van een
minidisc wilt wissen.
1 Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of
pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit
Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot “Name ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk AMS of
YES in.
Tijdens het opnemen kunt u deze stap overslaan.
3 Draai AMS tot “Nm Erase ?” wordt aangegeven
en druk AMS of YES in.
4 Stel met AMS in op “Disc” voor het wissen van de
disc-titel of kies het muziekstuk waarvan u de
titel wilt wissen en druk AMS of YES in.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang om
aan te geven dat de gekozen titel gewist is.
Uitschakelen van de titel-wisfunctie
Druk op EDIT/NO of p.
Wissen van alle titels op een minidisc
(titelbestand-wisfunctie)
Gebruik deze functie als u alle titels in één keer van de
minidisc wilt wissen.
1 Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of
pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit
Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot “Name ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk AMS of
YES in.
3 Draai aan de AMS knop tot er “Nm All Ers?” in
het uitleesvenster verschijnt en druk AMS of YES
in.
Nu wordt “Nm All Ers??” aangegeven.
4 Druk AMS of YES in.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang om
aan te geven dat alle titels gewist zijn.
Uitschakelen van de titelbestand-wisfunctie
Druk op EDIT/NO of p.
z Het wissen van alle titels kan nog ongedaan worden
gemaakt
Zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op
blz. 36.
z U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels
wissen
Zie “Wissen van alle muziekstukken van een minidisc”
op blz. 28.
Montage van opgenomen minidiscs
36
NL
3 Druk AMS of YES in.
Een van de volgende aanduidingen verschijnt in
het uitleesvenster, afhankelijk van de laatste
wijziging die u ongedaan kunt maken:
Gemaakte wijziging: Aanduiding:
Wissen van een enkel muziekstuk
Wissen van alle muziekstukken
van de minidisc “Erase Undo?”
Wissen van een deel van
een muziekstuk
Onderverdelen van een muziekstuk “DivideUndo?”
Samenvoegen van muziekstukken “CombinUndo?”
Verplaatsen van een muziekstuk “Move Undo?”
Naamgeving van een muziekstuk
of de minidisc
Wijzigen van een bestaande titel
Wissen van alle titels van de minidisc
“Name Undo?”
Kopiëren van een titel
4 Druk AMS of YES nogmaals in.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang om
aan te geven dat de inhoud van de minidisc is
hersteld in de toestand die bestond vóór de laatste
wijziging.
Uitschakelen van de correctie-functie
Druk op EDIT/NO of p.
Ongedaan maken van de laatste
wijziging (UNDO correctie-
functie)
Met de “UNDO” correctie-functie kunt u de laatste
montage-handeling ongedaan maken en de minidisc
terugbrengen in de toestand die bestond vóór u de
laatste wijziging aanbracht. Deze correctie is echter niet
mogelijk als u na het monteren al een van de volgende
handelingen hebt verricht:
Indrukken van r op de minidisc-recorder;
Indrukken van r, MUSIC SYNC of CD SYNC
STANDBY op de afstandsbediening;
Bijwerken van de “TOC” inhoudsopgave door
uitschakelen van de minidisc-recorder of uitnemen
van de minidisc;
De stekker van het netsnoer uit het stopcontact
halen.
1 Met de minidisc-recorder in de stopstand, zonder
een muziekstuknummer in het uitleesvenster,
drukt u op MENU/NO om “Edit Menu” te laten
verschijnen.
2 Draai aan de AMS knop tot “Undo ?” in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
“Undo ?” zal niet verschijnen als er nog geen
wijziging is gemaakt.
)
0
§
=+
fl
pr
EDIT/NO YES
= AMS +
Overige informatie
37
NL
Beperkingen van het systeem
Het opnamesysteem van uw minidisc-recorder
verschilt sterk van de opnametechnieken gebruikt in
gewone cassettedecks en digitale DAT decks, met een
aantal specifieke beperkingen waarvan hieronder een
uitleg volgt. Deze beperkingen zijn echter inherent aan
het ontwerp van het minidisc-systeem en wijzen niet
op storing in uw apparatuur.
De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het
bereiken van de maximale opnameduur (60 tot
74 minuten)
Wanneer er 255 nummers op de disc zijn opgenomen, zal de
“Disc Full” foutmelding verschijnen, ongeacht de feitelijke
opnameduur. Een minidisc kan niet meer dan 255
muziekstukken bevatten. Om verder te gaan met opnemen,
dient u muziekstukken te wissen of een andere minidisc te
gebruiken.
De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het
bereiken van het maximaal aantal muziekstukken
In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen
muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat
het aantal nummers het feitelijk aantal muziekstukken
overschrijdt. Dan zal de “Disc Full” foutmelding al gauw
verschijnen.
De resterende speelduur vermeerdert niet, ook na het
wissen van diverse korte nummers
Nummers van minder dan twaalf seconden lengte tellen niet
mee, zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare
opnameduur zal leiden.
Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere
samenvoegen
Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer met
andere te combineren zijn.
De totale opgenomen speelduur plus de resterende
beschikbare opnameduur op de minidisc komen in totaal
niet aan de nominale speelduur van de disc (60 tot
74 minuten)
Het opnemen wordt verricht in minimum-eenheden van 2
seconden, ongeacht de lengte van het opgenomen materiaal.
Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de nominale
speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een minidisc
beperkt worden door krassen en dergelijke.
Tijdens het doorzoeken van muziekstukken die niet
rechtstreeks zijn opgenomen, maar door montage zijn
samengesteld, kan het geluid af en toe wegvallen.
De muziekstuk-nummers worden niet naar behoren
vastgelegd
Onjuiste muziekstuk-nummers kunnen resulteren wanneer
de muziekstukken van een CD tijdens digitale opname in
meerdere nummers worden onderverdeeld. Ook kunnen na
opnemen met de automatische muziekstuk-markering
ingeschakeld, de nummers wel eens niet precies
overeenkomen met de oorspronkelijke muziekstuknummers.
Overige informatie
Foutmeldingen in het
uitleesvenster
De onderstaande aanduidingen kunnen in het
uitleesvenster verschijnen als er bij de bediening iets
mis gaat.
Bovendien heeft de minidisc-recorder een
Zelfdiagnose-functie (zie blz. 44).
Foutmelding Betekenis
Blank Disc Er wordt getracht een nieuwe,
(onbespeelde) of gewiste minidisc af te
spelen.
Cannot Copy Er wordt getracht een tweede-generatie
kopie te maken van een digitaal
opgenomen minidisc. (Zie voor nadere
bijzonderheden blz. 40).
Cannot Edit Er is getracht een minidisc te monteren
tijdens geprogrammeerde weergave of
weergave in willekeurige volgorde.
Disc Full Er is geen ruimte meer over op de
minidisc (Zie “Beperkingen van het
systeem” op deze blz.).
Impossible De minidisc-recorder kan de gekozen
montage-handeling niet uitvoeren.
Name Full Het titelgeheugen van de minidisc is vol
(met ongeveer 1 700 lettertekens).
No Disc Er bevindt zich geen minidisc in het
apparaat.
Premastered Er wordt getracht op te nemen op een
voorbespeelde minidisc.
REMOTE Er is een personal computer aangesloten
en het MD Editor programma wordt
gestart.
Als de aanduiding “REMOTE” in enig
ander geval verschijnt, dient u het
apparaat even uit te schakelen.
Standby Door een te lange tussenperiode zijn de
(knippert) instellingen van de schakelklok
verdwenen zodat deze niet kan worden
ingeschakeld, of de geprogrammeerde
nummers zijn verdwenen zodat de
programma-weergave niet werkt.
Overige informatie
38
NL
Opnemen op minidiscs is niet mogelijk of mislukt.
/ De minidisc is tegen abusievelijk wissen beveiligd.
(“Protected” en “C11” verschijnen beurtelings in het
uitleesvenster.)
Schuif het wispreventienokje dicht (zie blz. 9).
/ De minidisc-recorder is niet goed op de geluidsbron
aangesloten. Zorg dat de aansluitingen tussen de
geluidsbron en de minidisc-recorder naar behoren zijn
gemaakt.
/ Het opnameniveau is niet juist ingesteld. Stel het
opnameniveau juist in (zie blz. 14).
/ Er is een voorbespeelde minidisc geplaatst. Vervang de
disc door een opname-minidisc.
/ Er is niet genoeg opnametijd meer over op de disc.
Vervang de disc door een andere opname-minidisc
waarop geen of minder materiaal is opgenomen, of wis
overbodige opnamen van de minidisc.
/ Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan, of
het netsnoer is uit het stopcontact geraakt. Mogelijk is
informatie die op de disc was opgenomen, verloren
gegaan. Maak de opnamen opnieuw.
Het synchroon-opnemen met een CD-speler werkt niet.
/ De minidisc-recorder staat niet ingesteld op het juiste
type CD-speler (voor muziek-CD’s of video-CD’s).
Stel in op het juiste type CD-speler (zie blz. 17).
Als de gebruikte CD-speler een functiekeuzeschakelaar
heeft, stel deze dan in op CD1.
Storende bijgeluiden in de geluidsweergave.
/ Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een ander
apparaat veroorzaakt storingen in de werking van de
minidisc-recorder. Plaats de minidisc-recorder verder
uit de buurt van apparatuur die electromagnetische
storing kan veroorzaken.
Een drieletterteken-code verschijnt.
/ De zelfdiagnose-functie is ingeschakeld.
Raadpleeg de tabel op blz. 44.
Opmerking
Als de minidisc-recorder nog steeds niet naar behoren werkt,
hoewel bovenstaande aanwijzingen zijn opgevolgd: Schakel
in dit geval de minidisc-recorder uit, trek de stekker uit het
stopcontact en sluit het apparaat dan weer op het
stopcontact aan.
De aanduiding “TOC Reading” blijft gedurende lange tijd
branden
Als de geplaatste minidisc gloednieuw is, verschijnt de
aanduiding “TOC Reading” langer in het uitleesvenster dan
bij minidiscs die reeds eerder waren gebruikt.
Bij weergave van muziekstukken die door montage zijn
samengesteld, kan het geluid wel eens even wegvallen.
Beperkingen bij opnemen over bestaande (eerder
opgenomen) muziekstukken
Niet in alle gevallen kan de juiste resterende opname-
speelduur worden aangegeven.
Het kan wel eens onmogelijk blijken over een muziekstuk
heen op te nemen als dat muziekstuk reeds enkele malen
eerder was overgespeeld. In dat geval dient u het
ongewenste muziekstuk eerst te wissen met behulp van
de ERASE wisfunctie (zie blz. 27).
De resterende opname-speelduur kan korter worden, in
vergelijking met de totale opnameduur.
Over een bestaand muziekstuk opnemen, alleen om ruis
of bijgeluiden weg te nemen, is niet aanbevolen,
aangezien de speelduur hierdoor verminderd kan
worden.
Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen, kan het
wel eens onmogelijk blijken om het muziekstuk van een
titel te voorzien.
Tijdens het afspelen van minidiscs met mono
geluidsopnamen kan niet altijd de juiste opname- of
weergave-speelduur worden aangegeven.
Verhelpen van storingen
Als er tijdens gebruik van uw minidisc-recorder iets
mis gaat, loopt u dan deze controlelijst even door. Als
het probleem aan de hand van de volgende
aanwijzingen niet te verhelpen is, neem dan contact op
met de dichtstbijzijnde Sony onderhoudsdienst.
De minidisc-recorder werkt niet of niet naar behoren.
/ Wellicht is de minidisc beschadigd (de aanduiding
“Disc Error” verschijnt).
Neem de disc uit de houder en plaats deze opnieuw.
Als de “Disc Error” aanduiding weer verschijnt,
vervangt u de disc door een andere.
/ De minidisc-recorder wordt bediend via een
aangesloten personal computer (er wordt “REMOTE”
aangegeven) en u kunt de bedieningsorganen op het
apparaat zelf of de afstandsbediening nu niet
gebruiken (alleen nog wel de aan-uit-schakelaar,
de REC MODE, INPUT en TIMER schakelaars).
Afspelen van minidiscs is niet mogelijk.
/ Er is vocht binnenin het apparaat gecondenseerd.
Verwijder de minidisc en laat de minidisc-recorder
enkele uren in een warme omgeving liggen tot het
condensvocht verdampt is.
/ Het apparaat is niet ingeschakeld. Druk op de
schakelaar om het apparaat in te schakelen.
/ De minidisc is verkeerd-om in de houder geplaatst.
Schuif de minidisc met de labelkant naar boven en met
de pijl naar de opening wijzend in de disc-gleuf.
/ De minidisc bevat geen opnamen (de muziekkalender
verschijnt niet). Vervang de minidisc door een andere
waarop opnamen staan.
Overige informatie
39
NL
Technische gegevens
Afspeelsysteem Minidisc digitaal audiosysteem
Disc Minidisc
Laser Halfgeleider laser (λ = 780 nm)
Emissieduur: continu
Laser-uitgangsvermogen Minder dan 44,6 µW*
* Deze waarde is gemeten op een
afstand van ca. 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch blok,
met een diafragma van 7 mm.
Eigenschappen laserdiode Materiaal: GaAIAs
Toerental (CLV) 400 r/min tot 900 r/min
Foutcorrectie Advanced Cross Interleave Reed
Solomon Code (ACIRC)
Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz
Codering ATRAC (Adaptive Transform Acoustic
Coding) digitale audio-compressie
Modulatiesysteem EFM (Eight-to-Fourteen Modulation),
8 – 14 modulatie
Aantal kanalen 2 stereo-kanalen
Frequentiebereik 5 – 20 000 Hz ±0,3 dB
Signaal/ruisverhouding Meer dan 96 dB tijdens afspelen
Snelheidsfluctuaties Beneden meetbare limiet
Algemeen
Voedingsspanning
Land van aankoop Stroomvereiste
Europa incl. Groot-Brittannië 220 – 230 V wisselstroom, 50/60
Hz
Overige landen 110 – 120 of 220 – 230 V
wisselstroom, 50/60 Hz
Stroomverbruik 20 watt
Afmetingen (bij benadering) (b/h/d) inclusief uitstekende onderdelen
en bedieningsorganen 430 × 90 × 287 mm
Gewicht ca. 2,8 kg
Bijgeleverd toebehoren
Zie bladzijde 4.
Los verkrijgbare accessoires
Optisch aansluitsnoer: POC-15A
Opname-minidiscs MDW-60 (60 min.), MDW-74 (74 min.)
Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van
Dolby Laboratories Licensing Corporation.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
Ingangen
Nominaal
ingangs-
vermogen
Minimaal
ingangs-
vermogen
Ingangs-
impedantie
Type
stekkerbus
500 mV rms
125 mV rms
47 kOhm
LINE (ANALOG)
IN
Uitgangen
Type
stekkerbus
Belastings-
impedantie
Nominaal
uitgangs-
vermogen
DIGITAL OUT
LINE (ANALOG)
OUT
PHONES
Stereo-
klink-
stekker
Tulpstek-
kerbussen
Vierkante
optische
stekkerbus
32 ohm
Optische
golflengte:
660 nm
28 mW
2 Vrms (bij
50 kOhm)
–18 dBm
Meer dan
10 kOhm
DIGITAL IN
Vierkante
optische
stekkerbus
Optische
golflengte
:
660 nm
Tulpstek-
kerbussen
Overige informatie
40
NL
2 U kunt het digitale inkomende signaal van een digitale
satelliet-uitzending op een DAT cassette of opname-mini-
disc opnemen via de digitale ingangsaansluiting van een
DAT deck of minidisc-recorder die geschikt is voor het
verwerken van een bemonsteringsfrequentie van 32 kHz
of 48 kHz. Vervolgens kunt u van die rechtstreeks opge-
nomen (eerste-generatie) DAT cassette of minidisc een
digitale kopie maken op een andere DAT cassette of
opname-minidisc, via de digitale ingangsaansluiting van
een DAT deck of minidisc-recorder, zodat u een kopie
verkrijgt. Verder kopiëren van die tweede-generatie kopie
op een andere opname-minidisc of DAT cassette is alleen
mogelijk via de analoge ingangsaansluiting op het DAT of
MD deck, en met sommige satelliet-ontvangers is het
maken van een tweede-generatie digitale kopie ook al niet
mogelijk.
Overzicht van het één-generatie
kopieersysteem (“Serial Copy
Management System”)
Aangezien deze minidisc-recorder volgens het zgn.
“Serial Copy Management System” werkt, kunnen
minidiscs die via de digitale ingangsaansluiting zijn
opgenomen, niet naar andere minidiscs worden
gekopieerd via de digitale uitgangsaansluiting. Het
volgende schema geeft een overzicht voor het maken
van kopieën via de digitale of analoge aansluitingen.
1 U kunt digitale opnamen maken van digitale
geluidsbronnen (compact discs, DAT cassettes of
voorbespeelde minidiscs) op een DAT cassette of opname-
minidisc, via de digitale ingangsaansluiting van het DAT
cassettedeck of de minidisc-recorder.
Het is echter niet mogelijk kopieën te maken van een
dergelijke minidisc of DAT cassette op andere opname-
minidiscs of DAT cassettes via de digitale
ingangsaansluiting.
Minidisc-speler
DAT deck
CD-speler
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Eerste-generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
aansluitingen
Digitale
uitgangsaansluiting
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
Weergave
Weergave
Opname
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Audio-
aansluitsnoer
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Digitale
ingangsaansluiting
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
Opname
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
DAT cassette
of minidisc
Weergave
Opname
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Eerste-generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
aansluitingen
Weergave
Opname
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Digitale
ingangsaansluiting
Digitale
uitgangsaansluiting
Tweede-
generatie DAT
cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
aansluitingen
Weergave
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Audio-
aansluitsnoer
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
DAT cassette
of minidisc
Satelliet-tuner
Opname
Digitale
ingangsaansluiting
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
Digitale
uitgangsaansluiting
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassette
of minidisc
Digitale
uitgangsaansluiting
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Overige informatie
41
NL
3 U kunt een DAT cassette of opname-minidisc met
materiaal opgenomen via de analoge ingangsaansluitin-
gen wel digitaal overspelen naar een andere DAT cassette
of opname-minidisc, via de digitale uitgangsaansluitingen
van het DAT deck of de minidisc-recorder. Het is echter
niet mogelijk van dergelijke digitale kopieën weer tweede-
generatie digitale kopieën te maken op andere opname-
minidiscs of DAT cassettes via de digitale uitgangs-
aansluiting van het DAT of MD deck.
Index
A
A-B herhaalfunctie 22
A-B wisfunctie 29
Aansluiten 4, 5
Afspelen
herhaalde weergave 22
normale weergave 8
programma-weergave 23
willekeurige weergave 23
zojuist opgenomen muziekstukken 13
Afstandsbediening 4
AMS (Automatische Muziek Sensor) 20
Audio-aansluitsnoer 4, 5, 40, 41
Automatische afslagfunctie (Auto Cut) 12
Automatische pauze-inkortfunctie (Smart Space)
12
Automatische pauze-inlasfunctie (Auto Space) 25
Automatische pauzeerfunctie (Auto Pause) 25
B
Bemonsteringsfrequentie 5, 39
Beperkingen van het systeem 37
Bijgeleverd toebehoren 4
Bijregelen
analoog opnameniveau 14
C, D
CONTROL A1 bedieningssysteem 6, 7
Controleren
muziekstuknummer 20
resterende opnameduur 12, 20
speelduur 19, 20
totaal aantal muziekstukken 19
volgorde geprogrammeerde muziekstukken 24
E
Eén-generatie kopieersysteem (SCMS) 11, 40
F, G, H
Foutmeldingen 37
I, J, K
Ingangscontrole 12
Instelmenu’s 43
Intro-weergave 20
L
Los verkrijgbare accessoires 39
(wordt vervolgd)
Minidisc-speler
CD-speler
Tuner
Platenspeler
Cassettedeck
DAT deck
Audio-aansluitsnoer
Opname
Weergave
Opname
Weergave
Digitale
ingangsaansluiting
Digitale
uitgangsaansluiting
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Opname
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
DAT cassettedeck
of minidisc-recorder
Microfoon-
versterker
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
DAT cassette
of minidisc
Eerste-generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
aansluitingen
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
Digitale
ingangsaansluiting
Audio-
aansluitsnoer
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Weergave
Lijnuitgangs-
aansluitingen (analoog)
Lijningangs-
aansluitingen (analoog)
DAT cassette
of minidisc
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de analoge naar
digitale
aansluitingen
Digitale
uitgangsaansluiting
Overige informatie
42
NL
M
Markeren muziekstuknummers
automatische markering 14
handmatig aanbrengen 14
Minidisc
plaatsen 8, 10
opname-minidisc 8, 19
uitnemen 9, 10
voorbespeelde 19
N
Naamgeving
met afstandsbediening 34
minidisc 34
muziekstuk 32
titel kopiëren 34
O
Omschakelen aanduidingen
in het uitleesvenster 19, 20
Omzetting
bemonsteringsfrequenties 5
Onderverdelen
te lang muziekstuk 30
tijdens weergave, bij een
geschikt punt 30
Ongedaan maken van de
laatste wijziging 36
Opnemen
normale opname 8, 9
over bestaande
muziekstukken 13
tijdmachine-opname 15
Optisch aansluitsnoer 4, 5,
40, 41
Opzoeken
gewenst muziekstuk 20
passage in een muziekstuk
21
P, Q
Pauzeren
opname 9
weergave 10
R
Reinigen 2
S
Samenvoegen
muziekstukken 31
Schakelklok
opname 18
weergave 26
SCMS Eén-generatie
kopieersysteem 11, 40
Smart Space pauze-
inkortfunctie 12
Synchroon-opname
compact disc 16
diverse geluidsbronnen
(MUSIC SYNC) 16
T, U
Technische gegevens 39
V
Verhelpen van storingen 38
Verplaatsen muziekstukken 32
W, X, Y, Z
Wijzigen
aanduidingen 19, 20
bestaande titel 35
volgorde geprogrammeerde
muziekstukken 24
Wispreventienokje 9
Wissen
alle muziekstukken 28
alle titels 35
enkel muziekstuk 27
enkele titel 35
passage in een muziekstuk
29
Zelfdiagnose-functie 44
Namen van de
bedieningsorganen
Aansluitingen
DIGITAL IN/OUT 8, 11, 12
Indicatorlampje
STANDBY 8, 10
Overige
Uitleesvenster 19, 20
Muziekkalender 19
“TOC Writing”
inhoudsregistratie 9, 11, 27
g Afstandsbedieningssensor 4
Regelaars
= AMS + 10, 13, 14, 15,
20, 21, 23, 25, 27 – 36
PHONE LEVEL 10
Schakelaars
INPUT 8, 11
MAIN POWER (alleen voor
Europese modellen) 5, 8
REC MODE 8
TIMER 18, 26
(aan/uit schakelaar) 8 –
10, 17, 38
Stekkerbussen
LINE (ANALOG) IN/OUT
5, 8, 9, 11, 12
PHONES 10
Toetsen
A ˜ B herhaaltoets 22
A.SPACE pauze-inlastoets 25
CD PLAYER P
pauzetoets 16, 17
CHAR lettertype-toets 34
CLEAR wistoets 24, 35
CONTINUE normale
weergavetoets 23, 24
DISPLAY informatietoets 12
DISPLAY/CHAR 12, 19, 24, 33
EDIT/NO 12, 14, 15, 21, 23, 24,
25, 27 – 36
Letter/nummertoetsen 20,
23, 34
M.SCAN
intro-weergavetoets 20
MUSIC SYNC
synchroon-opnametoets 16
NAME titeltoets 34
NUM cijfertoets 34
PLAY MODE
afspeelfunctietoets 23, 24, 26
PROGRAM programma-
weergavetoets 23
REPEAT herhaaltoets 22
SCROLL doorlooptoets 20
SHUFFLE willekeurige-
weergavetoets 23
STANDBY
opnamepauzetoets 16
START
synchroon-opnametoets 16,
17
STOP synchroon-stoptoets 17
T.REC tijdmachinetoets 15
YES 27 – 36
§ EJECT 9, 10, 12
weergave/pauzetoets 9,
10, 13, 23 – 26
r opnametoets 9, 12, 14, 36
p stoptoets
9, 10, 13, 15 – 18, 22, 28 – 36
0/) hand-zoektoetsen
21 – 24, 29, 30, 33, 35
=/+ AMS*-zoektoetsen
13, 20, 21, 23, 34
> 25 (groter-dan-25) toets
21, 24
* Automatische Muziek Sensor
Overige informatie
43
NL
Overzicht van de instelmenu’s
U kunt diverse functies van deze minidisc-recorder naar wens instellen via de onderstaande instelmenu’s. De
bedieningsfuncties behorend bij elk menu staan beschreven in de voorgaande hoofdstukken. Het volgend overzicht
geeft kort de functie van elk menu met de bijbehorende parameters en oorspronkelijke instellingen.
Om het Instelmenu te openen
Terwijl de minidisc-recorder in de stopstand staat, druk EDIT/NO tweemaal in zodat “Setup Menu” in het
uitleesvenster verschijnt,
of
druk op EDIT/NO zodat “Edit Menu” verschijnt, draai aan de
AMS knop tot “Setup ?” verschijnt en druk dan de AMS knop in.
Menunummer Functie
Parameters
Oorspronkelijke
instelling
Zie
Program Samenstellen van een programma. blz. 23
T. Mark Instellen van de nummer-markering. T.Mark Off, T.Mark LSync T.Mark LSync blz. 14
LS (T) Instellen van het “stiltepeil” na
keuze van “T.Mark LSync” in
instelmenu T.Mark Menu.
LS(T) –72 tot –0dB
LS(T)–50dB blz. 15
Auto In/uitschakelen van de
automatische pauzeerfunctie
en de pauze-inlasfunctie.
Auto Off, Auto Space,
Auto Pause
Auto Off blz. 25
S. Space
S.Space Off, S.Space On
S.Space On blz. 12
M. Scan
Instellen van de speelduur voor de
intro-weergave.
M.Scan 6 tot 20s
M.Scan 6s blz. 20
In/uitschakelen van de functies
“Smart Space” en “Auto Cut”.
Overige informatie
44
NL
C11
Protected
Zelfdiagnose-functie
De minidisc-recorder heeft een zelfdiagnose-aanduiding. Een code van drie lettertekens (een combinatie van één
letter en twee cijfers) en de overeenkomstige mededeling verschijnen beurtelings in het uitleesvenster, zodat u de
staat van de minidisc-recorder kunt controleren.
Drieletterteken-code/Mededeling Oorzaak/Oplossing
C11/Protected De in het apparaat geplaatste minidisc is beveiligd tegen wissen.
/ Neem de minidisc eruit en schuif het wispreventienokje dicht (blz. 9).
C13/REC Error De opname werd niet juist uitgevoerd.
/ Zet het apparaat op een stabiele plaats en neem opnieuw op.
De in het apparaat geplaatste minidisc is vuil (vlekken, vingerafdrukken, enz.),
heeft krassen erop, of beantwoordt niet aan de standaardnormen.
/ Gebruik een andere minidisc en neem dan opnieuw op.
C13/Disc Error De minidisc-recorder kon de TOC van de minidisc niet juist lezen.
/ Neem de minidisc eruit en plaats deze weer erin.
C14/Disc Error De minidisc-recorder kon de TOC van de minidisc niet juist lezen.
/ Plaats een andere minidisc erin.
/ Indien mogelijk, wis alle muziekstukken van de minidisc door middel van de
“All Erase” wisfunctie (blz. 28).
C71/Check OPT-IN Een momentane onderbreking wordt veroorzaakt door de signalen van het digitale
programma dat wordt opgenomen.
Dit heeft geen invloed op het opgenomen materiaal.
Tijdens opnemen van een digitale component aangesloten op de digitale
ingangsaansluiting, werd de digitale aansluitkabel losgekoppeld of werd de digitale
component uitgeschakeld.
/ Sluit de kabel aan of schakel de digitale component weer in.
Zelfdiagnose-aanduiding

Documenttranscriptie

WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar van brand of een elektrische schok te voorkomen. Open de behuizing niet, om gevaar van elektrische schokken te vermijden. Laat reparaties over aan de erkende vakman. De laser in dit apparaat is in staat om straling uit te zenden die de limiet van klasse 1 overschrijdt. Dit apparaat is geclassificeerd als een KLASSE 1 laserproduct. Het CLASS 1 LASER PRODUCT MARKING LABEL bevindt zich aan de achterkant van het apparaat. Binnenin het apparaat bevindt zich het volgende label. Reinigen Voorzorgsmaatregelen Veiligheid Mocht er een voorwerp of vloeistof in het apparaat terecht komen, verbreek dan de aansluiting op het stopcontact en laat het apparaat eerst door een deskundige controleren alvorens het weer in gebruik te nemen. Stroomvoorziening • Controleer, alvorens de minidiscrecorder aan te sluiten, of de bedrijfsspanning ervan overeenkomt met de plaatselijk netspanning. De bedrijfsspanning van het apparaat staat vermeld op het naamplaatje dat zich aan de achterzijde van het apparaat bevindt. • Het systeem blijft op de stroombron (netspanning) aangesloten zolang als de stekker in het stopcontact zit, zelfs indien het systeem zelf is uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt de minidisc-recorder geruime tijd niet te gebruiken. Om de aansluiting van de stekker op het stopcontact te verbreken, dient u de stekker vast te pakken, trek nooit aan het snoer zelf. • Als het nodig mocht zijn om het netsnoer te vervangen, laat dit dan door een erkende handelaar doen. Probeer nooit zelf het netsnoer te vervangen. Opstelling Installeer het apparaat niet in een krappe, omsloten ruimte zoals een boekenrek of een inbouwkast, want de hoofdschakelaar (MAIN POWER) bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat. Voor de klanten in Nederland Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. 2NL IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE VERKOPER AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE SCHADE, SECUNDAIRE SCHADE OF WAT VOOR SCHADE DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT GEBRUIK VAN HET APPARAAT OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH VOOR HIERMEE SAMENHANGENDE ONKOSTEN OF VERLIEZEN. Bediening Wanneer het apparaat rechtstreeks van een koude in een warme omgeving wordt gebracht, kan er op de lenzen in de minidisc-recorder vocht uit de lucht condenseren. Dan kan de minidiscrecorder niet meer goed werken. Verwijder in dit geval de minidisc en wacht ongeveer een uur, met het apparaat ingeschakeld, totdat het vocht verdampt is. Maak de ombouw, het voorpaneel en de bedieningsorganen schoon met een zachte doek, licht bevochtigd met water en zonodig wat mild zeepsop. Gebruik nooit een schuursponsje of schuurmiddel, noch een oplosmiddel zoals alcohol of wasbenzine, om de afwerking van het apparaat niet te beschadigen. Als u vragen heeft omtrent de werking of bediening van uw minidisc-recorder, aarzel dan niet contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. Welkom! Dank u voor het aanschaffen van deze Sony minidisc-recorder. Lees, alvorens het apparaat in gebruik te nemen, de gebruiksaanwijzing aandachtig door en bewaar deze voor eventuele naslag. Betreffende deze gebruiksaanwijzing Deze handleiding beschrijft de bediening van de minidisc-recorder met de toetsen op het apparaat zelf. Voor de bediening van de minidisc-recorder via een personal computer kunt u terecht in de gebruiksaanwijzing die is bijgesloten bij het MD Editor programma. Afspraken • De aanwijzingen in deze handleiding beschrijven de toetsen en regelaars op de minidisc-recorder; tevens kunt u de toetsen op de afstandsbediening gebruiken met dezelfde naam of hetzelfde symbool; waar de naam afwijkt, wordt deze in de aanwijzingen tussen haakjes genoemd. • De onderstaande symbolen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt: Z Dit symbool verschijnt bij bedieningshandelingen waarvoor u de afstandsbediening nodig hebt. z Dit symbool markeert handige tips die de bediening vereenvoudigen. Betreffende de minidisc • Open niet het schuifdeksel zodat het gevoelige oppervlak van de minidisc vrijkomt. • Voorkom blootstelling van de minidisc aan fel zonlicht, hoge temperaturen, vocht en stof. INHOUDSOPGAVE Voorbereidingen Uitpakken .............................................................................................................................. 4 Aansluiten van de installatie ............................................................................................. 4 Het CONTROL A1 bedieningssysteem ........................................................................... 6 Basisfuncties van het CONTROL A1 bedieningssysteem ............................................ 7 Opnemen op een minidisc ................................................................................................ 8 Afspelen van een minidisc ............................................................................................ 10 Opnemen op minidiscs Opmerkingen betreffende het opnemen ....................................................................... 11 Handige tips voor opname .............................................................................................. 12 Opnemen over bestaande muziekstukken heen ......................................................... 13 Instellen van het opnameniveau .................................................................................... 14 Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen ................................... 14 Veiligheids-opnamestart met zes seconden muziek uit het buffergeheugen (Tijdmachine-opname) ................................................................................................. 15 Synchroon-opname met een gewenste geluidsbron (Synchroon-muziekopname) ...................................................................................... 16 Synchroon-opname met een Sony CD-speler .............................................................. 16 Opnemen op een minidisc met behulp van een schakelklok .................................... 18 NL Afspelen van minidiscs Informatie in het uitleesvenster ...................................................................................... 19 Opzoeken van het gewenste muziekstuk ..................................................................... 20 Opzoeken van de gewenste muziekpassage ................................................................ 21 Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken ................................................................. 22 Afspelen van muziekstukken in willekeurige volgorde (SHUFFLE weergave) ... 23 Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde (PROGRAM weergave) ................................................................................................ 23 Nuttige tips voor het opnemen van minidiscs op cassette ........................................ 25 Weergave van een minidisc met behulp van een schakelklok ................................. 26 Montage van opgenomen minidiscs Opmerkingen betreffende muziekmontage ................................................................. 27 Wissen van opnamen (ERASE functie) ......................................................................... 27 Wissen van een bepaalde passage (A-B wisfunctie) ................................................... 29 Onderverdelen van opgenomen muziekstukken (DIVIDE functie) ........................ 30 Samenvoegen van opgenomen muziekstukken (COMBINE functie) ..................... 31 Verplaatsen van opgenomen muziekstukken (MOVE functie) ................................ 32 Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken (NAME functie) ...... 32 Ongedaan maken van de laatste wijziging (UNDO correctiefunctie) ..................... 36 Overige informatie Foutmeldingen in het uitleesvenster ............................................................................. 37 Beperkingen van het systeem ......................................................................................... 37 Verhelpen van storingen ................................................................................................. 38 Technische gegevens ........................................................................................................ 39 Overzicht van het één-generatie kopieersysteem (“Serial Copy Management System”) ........................................................................ 40 Index .................................................................................................................................... 41 Overzicht van de instelmenu’s ....................................................................................... 43 Zelfdiagnose-functie ......................................................................................................... 44 3NL Voorbereidingen Uitpakken Controleer of u het volgende toebehoren in de verpakking aantreft: • Audio-aansluitsnoeren (2) • Optisch aansluitsnoer (1) • Afstandsbediening RM-D23M (1) • Sony R6 (AA-formaat) batterijen (2) • Aansluiteenheid* (RS-232C ˜ mono ministekker) (1) • CONTROL A1 aansluitsnoer* (1) • CD-ROM* (1) Aansluiten van de installatie Overzicht In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de minidiscrecorder kunt aansluiten op een versterker of op andere audio-apparatuur, zoals een CD-speler of een DAT cassettedeck. Zorg dat u, alvorens de aansluitingen te maken, alle betrokken apparatuur uitschakelt. * Deze zijn nodig om de minidisc-recorder te kunnen bedienen vanaf een personal computer. Zie voor het aansluiten en bedienen van de computer de gebruiksaanwijzing die is bijgesloten bij het MD Editor programma. IN S-LINK CONTROL A1 OUT ç R REC OUT TAPE IN Versterker ç Ç U kunt deze minidisc-recorder bedienen via de bijgeleverde afstandsbediening. Plaats twee R6 (AA-formaat) batterijen in de afstandsbediening en let hierbij goed op de plaats van (+) en (–). Richt de afstandsbediening op de afstandsbedieningssensor g van de minidisc-recorder. DIGITAL L ç Plaatsen van de batterijen in de afstandsbediening LINE (ANALOG) OUT IN naar een stopcontact (of naar een schakelklok, voor schakelklok-opname of -weergave) DIGITAL OUT DIGITAL IN CD-speler, DAT cassettedeck of minidisc-recorder ç: Signaalstroom Welke aansluitsnoeren zijn er nodig? • Audio-aansluitsnoeren (bijgeleverd) (2) z Wanneer moeten de batterijen vervangen worden? Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer 6 maanden mee. Als u het apparaat niet langer meer op afstand kunt bedienen, vervang dan beide batterijen door nieuwe. Opmerkingen • Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of vochtige plaats liggen. • Zorg dat er geen vreemde voorwerpen in de afstandsbediening terecht komen. Let hier vooral op tijdens het verwisselen van de batterijen. • Stel de afstandsbediening niet bloot aan direct zonlicht of andere sterke lichtbronnen. Dit kan de juiste werking ervan verstoren. • Als u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om schade als gevolg van batterijlekkage en corrosie te vermijden. 4NL Wit (L) Wit (L) Rood (R) Rood (R) • Optische aansluitsnoeren (één bijgeleverd) (2) Voorbereidingen Aansluitingen Opmerking Aansluiten van de minidisc-recorder op een versterker Sluit de versterker aan op de LINE (ANALOG) IN/ OUT aansluitingen met behulp van de (bijgeleverde) audio-aansluitsnoeren en zorg dat de rode stekkers (voor het rechter kanaal) in de rode stekkerbussen worden gestoken en de witte stekkers (voor het linker kanaal) in de witte stekkerbussen. Steek de stekkers stevig en over de volle lengte in de stekkerbussen, om ruis en brom te vermijden. Minidisc-recorder Versterker ç LINE (ANALOG) IN OUT TAPE / MD OUT • Als het uitleesvenster beurteling “CHECK OPT-IN” en “C71” aangeeft of de aanduiding “Cannot Copy” verschijnt, is opnemen via de digitale aansluiting niet mogelijk. In dat geval kunt u de geluidsbron slechts opnemen via de LINE (ANALOG) IN aansluitingen en dient u de INPUT schakelaar hiervoor op “ANALOG” te zetten. • Tijdens digitaal opnemen kunt u het opnameniveau niet instellen. Instellen van de spanningskiezer (alleen voor de modellen voorzien van een spanningskiezer) IN L L R R Ç Controleer of de spanningskiezer op het achterpaneel van het apparaat juist staat ingesteld op het voltage van het plaatselijk lichtnet. Zo niet, zet de spanningskiezer dan met een schroevendraaier in de juiste stand, vóór u de stekker in het stopcontact steekt. ç : Signaalstroom Aansluiten van de minidisc-recorder op digitale apparatuur, zoals een CD-speler, een DAT cassettedeck, een digitale versterker of een andere minidisc-recorder Gebruik digitale optische kabels (één bijgeleverd). Verwijder de dopjes van de aansluitbussen en steek elke stekker recht in de aansluitbus tot hij vastklikt. Als de optische kabels niet naar behoren zijn aangesloten, kan de foutmelding “CHECK OPT-IN” of “C71” in het uitleesvenster verschijnen. Zorg dat er geen knik in de optische kabels komt en bind ze niet aan elkaar. 110 — 120V 220 — 240V Aansluiten van het netsnoer Steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact of in de netuitgang van een schakelklok. Voorzichtig bij het opstellen Minidisc-recorder Digitale apparatuur DIGITAL DIGITAL IN OPTICAL OUT ç IN OUT Ç ç : Signaalstroom z • Plaats uw personal computer niet bovenop deze minidisc-recorder. • Plaats de minidisc-recorder niet verticaal (op zijn kant). Inschakelen van het apparaat (alleen de modellen voor Europa) Zet de MAIN POWER schakelaar achterop het apparaat in de “ON” stand. Het apparaat is dan gebruiksklaar. Automatische omzetting van de digitale bemonsteringsfrequenties tijdens opname De ingebouwde bemonsteringsfrequentie-omzetter zal automatisch de bemonsteringsfrequentie van uw verschillende digitale geluidsbronnen omzetten in de 44,1 kHz bemonsteringsfrequentie van deze minidiscrecorder. Dit stelt u in staat digitale opnamen te maken van 32-kHz of 48-kHz DAT cassettes of satellietuitzendingen, benevens CD’s en andere minidiscs. MAIN POWER MAIN POWER LINE (ANALOG) OUT IN DIGITAL S-LINK CONTROL A1 OFF L IN ON OUT R 5NL Voorbereidingen Het CONTROL A1 bedieningssysteem Deze MD-recorder kan samen met het CONTROL A1 bedieningssysteem worden gebruikt. Het CONTROL A1 bedieningssysteem is ontwikkeld ter vereenvoudiging van de bediening van stereoinstallaties bestaande uit afzonderlijke Sony stereocomponenten. De CONTROL A1-aansluitingen verschaffen een speciale signaalbaan voor besturingssignalen, om automatische bedieningsfuncties mogelijk te maken die men gewoonlijk slechts op geïntegreerde systemen aantreft. Op dit moment bieden de CONTROL A1-aansluitingen u met een Sony MD-recorder, CD-speler, versterker (tuner/versterker) en cassettedeck het gemak van de automatische geluidsbronkeuze en de synchroonopnamestart. In de toekomst zal het CONTROL A1 aansluitsysteem gaan fungeren als een multifunctie-aansluitbus, waarmee u allerlei functies van verschillende componenten volautomatisch zult kunnen verrichten. Opmerking Het CONTROL A1 bedieningssysteem is zo ontworpen dat er geleidelijk meer en meer functies aan kunnen worden toegevoegd. Dit betekent echter niet dat de nieuwe functies ook beschikbaar zullen zijn op de aangesloten oudere apparatuur. Aansluiten van het CONTROL A1 bedieningssysteem Aansluiten van een compact disc speler e.d. Sluit met behulp van CONTROL A1-aansluitsnoeren de componenten onderling in serie aan via de CONTROL A1-aansluitingen op het achterpaneel van elk apparaat. Houd er rekening mee dat u voor het gebruik van de automatische geluidsbronkeuze in elk geval ook een voor het CONTROL A1 systeem geschikte versterker (tuner/versterker) zult moeten aansluiten. Versterker (Tuner/ versterker) Andere geluidscomponent CD-speler MD-recorder Cassettedeck • U kunt de geluidscomponenten in elke gewenste volgorde aansluiten. • U kunt ten hoogste tien componenten voor het CONTROL A1 systeem aansluiten. • De CONTROL A1 bedieningsfuncties zullen beschikbaar zijn zolang de geluidsbron van uw keuze is ingeschakeld, ook al staan de andere aangesloten apparaten niet ingeschakeld. • Over het algemeen is het CONTROL A1 bedieningssysteem niet geschikt voor meer dan één component van een bepaald type (dus slechts 1 MD-recorder, 1 CD-speler, 1 cassettedeck en 1 tuner/versterker). Van bepaalde typen CD-spelers kunt u er echter wel meer dan één aansluiten. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de betreffende apparatuur. * Als u dit apparaat aansluit op een personal computer, mag er slechts een enkele CD-speler zijn aangesloten en moet de bedieningskeuzeschakelaar van de CD-speler in stand 1 staan. Betreffende de CONTROL A1-aansluitsnoeren • Gebruik een in de handel verkrijgbaar ministekkersnoer van minder dan 2 meter lengte met 2-polige (mono) ministekkers met een maximale buitendiameter van niet meer dan 11 mm, zonder weerstand. Bij bepaalde componenten die geschikt zijn voor het CONTROL A1 systeem wordt een CONTROL A1-aansluitsnoer reeds bijgeleverd. • Als een apparaat beschikt over meer dan een CONTROL A1-aansluiting, kunt u naar keuze één hiervan gebruiken, of op elk ervan een verschillende geluidscomponent aansluiten. S-LINK CONTROL A1 6NL S-LINK CONTROL A1 “S-LINK” is een algemene benaming voor Sony’s aansluitbussysteem dat ondermeer ook het CONTROL A1 bedieningssysteem bevat. Voorbereidingen Aansluiten van personal computer Opmerkingen Verbind de computer met de CONTROL A1 aansluitbus op het voorpaneel (of die op het achterpaneel) van de minidisc-recorder met de (bijgeleverde) CONTROL A1 aansluitkabel en de (bijgeleverde) aansluiteenheid. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing die is bijgesloten bij het MD Editor programma. • Zet niet meer dan een component in de pauzestand. • Sluit geen hoofdtelefoon aan op de CONTROL A1 aansluitbus op het voorpaneel. De hoofdtelefoon zal alleen ruis weergeven en de minidisc-recorder kan dan niet goed werken. Basisfuncties van het CONTROL A1 bedieningssysteem Automatische geluidsbronkeuze Als u voor het CONTROL A1 systeem geschikte Sony componenten onderling hebt aangesloten via CONTROL A1-aansluitsnoeren, zal de geluidsbronkeuzeschakelaar van de versterker (tuner/versterker) automatisch instellen op de juiste geluidsbron, zodra u op de weergavetoets van een van de aangesloten componenten drukt. (Indien u op · (afspeeltoets) op de MD-recorder drukt terwijl de CD wordt afgespeeld, schakelt de functiekeuzeschakelaar op de versterker over van CD op MD.) Opmerkingen • Deze automatische geluidsbronkeuze werkt alleen als de componenten zijn aangesloten op de ingangsaansluitingen van de versterker (tuner/versterker) die overeenkomen met de namen van de geluidsbronkeuzetoetsen. Op bepaalde tuner/versterkers kunt u de namen van de geluidsbronkeuzetoetsen omschakelen. Zie in dat geval voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de tuner/versterker. • Tijdens opnemen kunt u beter niet het afspelen starten van een andere component dan de opnamebron. Hierdoor zou namelijk de automatische geluidsbronkeuze overschakelen op de andere component. Synchroon-opnamefunctie Met deze functie kunt u automatisch de weergave van de gekozen geluidsbron en de opname op een MD-recorder tegelijk starten. 1 Stel de geluidsbronkeuzeschakelaar van de versterker (tuner/versterker) in op de geluidsbron voor weergave. 2 Zet de geluidsbron in de pauzestand (let erop dat de ( en de P indicator beide aangaan). 3 4 Zet de MD-recorder in de opname-pauzestand. Druk op fl van de MD-recorder. De geluidsbron schakelt van de pauzestand over op weergave en even later begint automatisch het opnemen. Wanneer de weergave van de geluidsbron eindigt, zal het opnemen ook automatisch stoppen. 7NL Basisbediening Opnemen op een minidisc 2 3 8 fl § STANDBY 6 p r = AMS + PHONE LEVEL MIN EDIT/NO TIMER REC OFF DISPLAY/ CHAR ) PLAY MODE 0 MAX PHONES YES PUSH ENTER PLAY CONTROL A1 REC MODE INPUT STEREO MONO DIGITAL ANALOG REC LEVEL 0 10 54 7 Als er “REMOTE” in het uitleesvenster wordt aangegeven De minidisc-recorder is dan gereed voor bediening via de aangesloten personal computer. De toetsen op het voorpaneel van de minidisc-recorder en de afstandsbediening zullen dan niet werken. Als u voor de bediening de toetsen op het apparaat zelf of de afstandsbediening wilt gebruiken, zult u het MD Editor programma eerst moeten sluiten, om vervolgens de minidisc-recorder eenmaal uit en dan weer in te schakelen. 1 2 3 Schakel de versterker in en stel in op de geluidsbron die u wilt opnemen. Druk op . Het STANDBY spanningslampje gaat uit. Steek een voor opnemen geschikte minidisc in de gleuf. Label-kant boven Pijl naar binnen wijzend Bij de modellen voor Europa Als er al opnamen op de minidisc staan, zal de minidiscrecorder automatisch met opnemen beginnen vanaf het eind van het laatst opgenomen muziekstuk. Zorg dat de MAIN POWER schakelaar achterop het apparaat in de “ON” stand staat, voor u het apparaat in gebruik neemt. 4 Zet de INPUT schakelaar in de stand voor de geluidsbronaansluiting waarvan u iets wilt opnemen. Voor opnemen via DIGITAL IN LINE (ANALOG) IN Meeluisteren naar het geluid tijdens opnemen Zelfs indien u REC MODE op “MONO” instelt, zal het geluid dat u beluistert niet in mono worden weergegeven. 8NL 5 Zet u de INPUT schakelaar op DIGITAL ANALOG Zet REC MODE in de stand die u voor opnemen wilt gebruiken. Voor opnemen in Stereo-geluid Mono-geluid*2 Zet u REC MODE*1 op STEREO MONO *1 Indien u de instelling van REC MODE verandert tijdens het opnemen of in de opnamepauzestand, zal het opnemen stoppen. *2 Tijdens opnemen in mono kunt u ongeveer tweemaal zo lang opnemen als tijdens opnemen in stereo. Basisbediening Wanneer “TOC Writing” in het uitleesvenster knippert Druk op de r opnametoets. De minidisc-recorder is nu klaar voor opname. 8 9 Druk op fl (of ·). Nu begint het opnemen. Als u in stap 4 de INPUT schakelaar op “ANALOG” hebt gezet, kunt u nu met de REC LEVEL regelaar het opnameniveau instellen. In de meeste gevallen zal stand 4 goed voldoen. Voor een preciese instelling volgt u de aanwijzingen op blz. 14. Start de weergave van de geluidsbron. Trek nooit onmiddellijk na het opnemen de stekker van de minidiscrecorder uit het stopcontact Als u de stroomaansluiting verbreekt, kan het opgenomen materiaal niet naar behoren op de minidisc worden vastgelegd. Na het opnemen mag u wel op de § toets drukken om de minidisc eruit te nemen, of op de toets om het apparaat uit te schakelen. In het uitleesvenster zal dan eerst even “TOC Writing” gaan knipperen, om aan te geven dat de informatie op de minidisc wordt bijgewerkt. Nadat “TOC Writing” stopt met knipperen en uitgaat, kunt u de stekker uit het stopcontact trekken. Voor: Drukt u op Stoppen met opnemen p Pauzeren van de opname* fl (of P). Nogmaals drukken drukken om het opnemen te hervatten. Uitnemen van de minidisc §, na afloop van het opnemen. Basisbediening De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van de inhoudsopgave (Table Of Contents). Op dit moment mag u niet de stekker uit het stopcontact trekken en niet tegen de minidisc-recorder stoten. De opgenomen muziek-informatie wordt pas op de minidisc vastgelegd wanneer u op de open/ sluittoets drukt om de minidisc eruit te nemen, of wanneer u de minidisc-recorder uitschakelt met schakelaar. de 6 7 * Telkens wanneer u pauzeert, d.w.z. het opnemen onderbreekt, wordt het muziekstuknummer met één verhoogd. Als u bijvoorbeeld het opnemen van muziekstuk nummer 4 onderbreekt, zal de rest van het muziekstuk bij hervatting het nummer 5 krijgen en als afzonderlijk muziekstuk gaan gelden. Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen Om de opnamen op een minidisc te beveiligen, schuift u het nokje in de richting van de pijl, zodat er een opening ontstaat. Om opnemen mogelijk te maken, schuift u het nokje dicht. Wispreventienokje Achterkant van de disc Schuif het nokje in de richting van de pijl 9NL Basisbediening Afspelen van een minidisc 2 3 4 Stel het volume voor de hoofdtelefoon in fl § STANDBY p r = AMS + PHONE LEVEL MIN EDIT/NO TIMER REC OFF DISPLAY/ CHAR ) PLAY MODE 0 MAX PHONES YES PUSH ENTER PLAY CONTROL A1 REC MODE INPUT STEREO MONO DIGITAL ANALOG REC LEVEL 0 10 Sluit de hoofdtelefoon aan Als er “REMOTE” in het uitleesvenster wordt aangegeven De minidisc-recorder is dan gereed voor bediening via de aangesloten personal computer. De toetsen op het voorpaneel van de minidisc-recorder en de afstandsbediening zullen dan niet werken. Als u voor de bediening de toetsen op het apparaat zelf of de afstandsbediening wilt gebruiken, zult u het MD Editor programma eerst moeten sluiten, om vervolgens de minidisc-recorder eenmaal uit en dan weer in te schakelen. z In de stopstand (voor stap 4) kunt u gemakkelijk een muziekstuk kiezen en de weergave ervan starten 1 Draai aan de AMS knop (of druk op = of + ) tot het nummer van het weer te geven muziekstuk wordt aangegeven. 2 Druk op AMS of op fl (of ·). 10NL 1 2 Schakel de versterker in en stel met de ingangskeuzeschakelaar ervan in op minidisc-weergave. 3 Steek een bespeelde minidisc in de gleuf. Druk op . Het STANDBY spanningslampje gaat uit. Labelkant boven Pijl naar binnen wijzend 4 Druk op fl (of ·). De weergave van de minidisc begint. Stel de geluidssterkte naar wens in op de versterker. Voor: Doet u het volgende: Stoppen met afspelen Druk op p. Pauzeren van de weergave Druk op fl (of P). Druk nogmaals op deze toets of op fl (of P) om de weergave te hervatten. Doorgaan naar het volgende muziekstuk Draai de AMS knop naar rechts (of druk op + van de afstandsbediening). Teruggaan naar het begin van het huidige of voorafgaande muziekstuk Draai de AMS knop naar links (of druk op = van de afstandsbediening). Uitnemen van de minidisc Druk op § nadat het afspelen is gestopt. Opnemen op minidiscs Opmerkingen betreffende het opnemen Indien ”Protected“ en ”C11“ beurtelings in het uitleesvenster verschijnen De minidisc is beveiligd tegen opnemen. Schuif het wispreventienokje om de uitsparing af te dekken (zie de paragraaf “Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen” op bladzijde 9). Indien ”CHECK OPT-IN“ en ”C71“ beurtelings in het uitleesvenster verschijnen • Dan is de digitale geluidsbron die u wilt opnemen niet aangesloten op de aansluiting die u met de INPUT schakelaar hebt gekozen in stap 4 op blz. 8. Om nu verder te gaan, sluit u de apparatuur voor opname aan op de juiste ingangsaansluiting. • De geluidsbron staat niet ingeschakeld. Schakel de geluidsbron in. Afhankelijk van de geluidsbron die wordt opgenomen, worden muziekstuknummers op een van de volgende manieren aangebracht: • Tijdens opnemen van een compact disc of een minidisc met de INPUT schakelaar ingesteld op DIGITAL en de apparatuur aangesloten op DIGITAL IN: Nu zal de minidisc recorder de muziekstuknummers automatisch aanbrengen en hierbij dezelfde nummering en volgorde aanhouden als op de opnamebron. Als een muziekstuk echter meerdere malen wordt afgespeeld (bijvoorbeeld door herhaalde weergave van een enkel muziekstuk), of er worden meerdere muziekstukken met hetzelfde nummer (zoals van verschillende CD’s of minidiscs) afgespeeld, dan zullen deze muziekstukken als één nummer worden opgenomen, ongeacht hoe vaak ze worden afgespeeld. Als van een minidisc wordt opgenomen, bestaat de kans dat muziekstukken met een speelduur korter dan 4 seconden niet van een nummer worden voorzien. • Wanneer u opneemt met de INPUT schakelaar ingesteld op DIGITAL, zal de minidisc recorder de muziekstuknummers mogelijk niet automatisch aanbrengen voor bepaalde CD-spelers en multidiscspelers. In zulke gevallen kunt u de muziekstuknummers later aanbrengen met de DIVIDE functie (zie “Onderverdelen van opgenomen muziekstukken” op blz. 30). • Als u, voor opnemen van een geluidsbron aangesloten op de LINE (ANALOG) IN aansluitingen, de INPUT schakelaar op “ANALOG” zet en de “LEVEL-SYNC” gaat niet aan (zie de paragraaf “Aanbrengen van muziekstuk-nummers tijdens het opnemen” op blz. 14), of bij het opnemen vanaf een DAT deck of een satelliet-ontvanger aangesloten via DIGITAL IN, met INPUT op DIGITAL: Opnemen op minidiscs Nu zal de gehele opname als één muziekstuk worden opgenomen. U kunt deze opname dan later alsnog onderverdelen (zie blz. 30). Als u de muziekstuknummers tijdens het opnemen wilt aanbrengen, volg dan de procedure beschreven op blz. 14. Als de aanduiding “LEVEL-SYNC” in het uitleesvenster verschijnt, zal de minidisc recorder automatisch muziekstuknummers aanbrengen bij het opnemen van een analoge geluidsbron of digitale opname vanaf een DAT deck of satelliet-ontvanger. (zie “Automatisch aanbrengen van muziekstuknummers” op blz. 14). • Bij opnemen van een DAT of satelliet-uitzending, met INPUT op DIGITAL, zal de minidisc-recorder automatisch een muziekstuknummer aanbrengen bij elk punt waar de bemonsteringsfrequentie van het ingangssignaal verandert. Wanneer “TOC” in het uitleesvenster knippert De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van de inhoudsopgave (Table Of Contents). Op dit moment mag u niet de stekker uit het stopcontact trekken en niet tegen de minidisc-recorder stoten. De opgenomen muziek-informatie wordt pas op de minidisc vastgelegd wanneer u op de open/sluittoets drukt om de minidisc eruit te nemen, of wanneer u de minidiscrecorder uitschakelt met de schakelaar. Deze minidisc-recorder werkt volgens het SCMS één-generatie kopieersysteem (Serial Copy Management System, zie blz. 40) Minidiscs die zijn opgenomen via een digitale ingangsaansluiting kunnen niet op digitale wijze, via de digitale uitgangsaansluiting, worden gekopieerd of overgespeeld op een andere minidisc of een DAT cassette. Bij opnemen en in de opnamepauzestand worden digitale signalen die binnenkomen via de digitale ingangsaansluitingen doorgegeven via de DIGITAL OUT aansluiting met dezelfde, oorspronkelijke bemonsteringsfrequentie. Om een inkomend digitaal signaal voor het uitsturen om te zetten naar een andere bemonsteringsfrequentie (zonder het signaal op een minidisc op te nemen), gebruikt u de ingangscontrolefunctie (zie blz. 12). 11NL Opnemen op minidiscs 3 Handige tips voor opname 6 DISPLAY § fl p = Als “Auto Cut” in het uitleesvenster verschijnt (automatische afslag) r + ) 0 · DISPLAY/CHAR P = + 0 ) p r Controleren van de resterende opnameduur op de minidisc Druk op de DISPLAY/CHAR (or DISPLAY) toets. • Als u met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen op de DISPLAY/CHAR toets drukt, verandert de tijdsaanduiding als volgt: totale opnameduur n resterende opnameduur op de minidisc n minidisctitel (zie blz. 19). • Als u tijdens het opnemen enkele malen op de DISPLAY/CHAR toets drukt, verandert de tijdsaanduiding als volgt: verstreken speelduur van het opgenomen muziekstuk n resterende opnameduur op de minidisc n muziektitel. Controleren van het ingangssignaal (ingangscontrole voor opname) Voor u begint met opnemen, kunt u het gekozen ingangssignaal controleren via de uitgangsaansluitingen van de minidisc-recorder. 1 2 Druk op § en verwijder de minidisc. Stel met INPUT in op de aansluitingen van de gekozen geluidsbron. Met INPUT in de “ANALOG” stand Het analoge signaal dat binnenkomt via de LINE (ANALOG) IN aansluitingen wordt na analoog/ digitaal omzetting doorgegeven aan de DIGITAL OUT uitgang, en vervolgens na digitaal/analoog (terug) omzetting doorgegeven via de LINE (ANALOG) OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoon-aansluiting. Met INPUT ingesteld op DIGITAL Het digitale signaal dat binnenkomt via de betreffende digitale ingangsaansluiting wordt na verwerking door de bemonsteringsfrequentieomzetter doorgegeven via de DIGITAL OUT uitgang, en vervolgens na digitaal/analoog omzetting doorgegeven via de LINE(ANALOG) OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoonaansluiting. Opmerking 12NL Druk op de r opnametoets. Als INPUT in de “ANALOG” stand staat, zal het uitleesvenster “AD-DA” aangeven. Als INPUT op “DIGITAL” staat, zal het uitleesvenster “-DA” aangeven. Zelfs indien u REC MODE op “MONO” instelt, zal het geluid dat u beluistert niet in mono worden weergegeven. De afslagfunctie is dan in werking getreden, omdat er al meer dan 30 seconden lang geen ingangssignaal is waargenomen. De minidisc-recorder schakelt over naar de opname-pauzestand en de 30 seconden stilte worden vervangen door een pauze van 3 seconden. Let erop dat de “Auto Cut” functie niet geactiveerd zal worden wanneer het opnemen werd gestart vanaf het stille gedeelte, zelfs indien er ongeveer 30 seconden lang geen ingangssignaal werd waargenomen. z U kunt de automatische afslagfunctie desgewenst uitschakelen Zie voor nadere bijzonderheden de onderstaande paragraaf “Uitschakelen van de “Smart Space” functie en “Auto Cut” functie”. Overigens zal bij uitschakelen van de “Auto Cut” functie tevens de “Smart Space” functie worden uitgeschakeld. Als “Smart Space” in het uitleesvenster verschijnt (inkorten van te lange pauzes) Dan is er tijdens het opnemen een stilte van 4 tot 30 seconden lengte geweest. Deze stilte wordt vervangen door een standaard-pauze van 3 seconden en dan gaat het opnemen op de minidisc verder. Na deze pauze van 3 seconden kan er wel eens geen nieuw muziekstuknummer worden aangebracht. Bovendien zal de “Smart Space” functie niet geactiveerd worden wanneer het opnemen werd gestart vanaf het stille gedeelte, zelfs indien er een aangehouden stilte van 4 tot 30 seconden is geweest. Uitschakelen van de “Smart Space” functie en “Auto Cut” functie 1 Druk in de stopstand EDIT/NO tweemaal in, zodat “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop om “S.Space” te kiezen en druk dan AMS in. 3 Draai aan de AMS knop om in te stellen op “S.Space Off” en druk dan AMS in. 4 Druk op EDIT/NO. Weer inschakelen van de “Smart Space” functie en “Auto Cut” functie 1 Volg de aanwijzingen 1 en 2 onder “Uitschakelen van de “Smart Space” functie en “Auto Cut” functie” op de vorige blz. 2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op “S.Space On” en druk AMS in. 3 Druk op EDIT/NO. Opnemen op minidiscs Opmerkingen • Bij uitschakelen van de “Smart Space” functie wordt tevens de “Auto Cut” functie uitgeschakeld. • Bij aflevering van het apparaat zijn zowel de “Smart Space” functie als de “Auto Cut” functie ingeschakeld. • Als u de minidisc-recorder uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste instelling (Aan of Uit) van de “Smart Space” functie en “Auto Cut” functie, zodat deze weer net zo geldt wanneer u de minidisc-recorder weer inschakelt. Opnemen over bestaande muziekstukken heen Volg de onderstaande aanwijzingen om een nieuwe opname te maken over bestaand materiaal heen, net zoals op een analoge cassetteband. § Weergave van zojuist opgenomen muziekstukken fl p = r 6 + ) 0 Voer deze bedieningshandelingen uit als u muziekstukken die zojuist zijn opgenomen, onmiddellijk wilt afspelen. = AMS + · P p Druk, onmiddellijk nadat het opnemen is stopgezet, op fl (of ·). De weergave start nu vanaf het eerste muziekstuk van het materiaal dat zojuist is opgenomen. 1 Na opnemen direct de weergave starten vanaf het eerste muziekstuk van de minidisc Volg de aanwijzingen 1 t/m 5 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 8. 2 Draai AMS (of druk op = of +) tot in het uitleesvenster het nummer verschijnt van het muziekstuk waarover u een nieuw stuk muziek e.d. wilt opnemen. 3 Om op te nemen vanaf het begin van het muziekstuk, vervolgt u nu met stap 6 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 9. z Wanneer “TRACK” in het uitleesvenster knippert 1 Druk nadat het opnemen gestopt is, nogmaals op p. 2 Druk op fl (of ·). De weergave start vanaf het eerste muziekstuk van de minidisc. =/+ = + 0 ) r De minidisc recorder is dan bezig op te nemen over een bestaand muziekstuk, en wanneer het einde van het bestaande muziekstuk bereikt wordt, stopt de aanduiding met knipperen. z Voor opnemen vanaf het midden van een bestaand muziekstuk 1 Druk na de bovenstaande stap 2 op de fl (of ·) weergavetoets om de weergave van het bestaande muziekstuk te starten. 2 Druk op de fl (of P) pauzetoets op het punt waar u wilt beginnen met opnemen. 3 Vervolg nu met stap 6 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 9. Opmerking Opnemen vanaf het midden van een bestaand muziekstuk is niet mogelijk wanneer “PROGRAM” of “SHUFFLE” wordt aangegeven. 13NL Opnemen op minidiscs Instellen van het opnameniveau Als u de INPUT schakelaar op “ANALOG” zet en u vanaf apparatuur aangesloten op de LINE (ANALOG) IN of aansluiting (analoog) opneemt, kunt u de REC LEVEL regelaar gebruiken om het opnameniveau voor het begin van het opnemen in te stellen. Bij het maken van digitale opnamen is instellen van het opnameniveau niet mogelijk (en ook niet nodig). Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen U kunt muziekstuknummers zowel handmatig als automatisch aanbrengen. Door op specifieke punten muziekstuknummers aan te brengen, kunt u de muziekstukken later snel en gemakkelijk terugvinden met behulp van de AMS functie of de montagefuncties. EDIT/NO YES r § § fl p fl p r r = + ) = + 0 ) 0 INPUT REC LEVEL 1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 6 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 8 en 9. 2 Speel het gedeelte met de luidste passages (het krachtigste ingangssignaal) af. 3 Druk, terwijl u luistert, op de REC LEVEL knop zodat deze uitspringt en draai er dan aan om het opnameniveau in te stellen. De piekniveaumeters moeten bij de luidste signalen net tot aan het 0 dB teken uitslaan (zonder dat de rode “OVER” aanduiding oplicht). De “OVER” aanduiding mag wel heel af en oplichten, dat is geen probleem. Zonder inschakelen van de aanduiding “OVER”. 14NL 4 Stop de weergave van de opname-geluidsbron. 5 Om te beginnen met opnemen, volgt u de aanwijzingen vanaf stap 8 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 9. Handmatig aanbrengen van muziekstuknummers = AMS + U kunt tijdens het opnemen op ieder gewenst tijdstip op iedere willekeurige plaats op de minidisc een muziekstuknummer aanbrengen. Druk tijdens het opnemen op r bij de plaats waar u een muziekstuknummer wilt aanbrengen. Automatisch aanbrengen van muziekstuknummers De minidisc-recorder brengt de muziekstuknummers op verschillende wijzen aan, als volgt: • Bij het opnemen van CD’s of MD’s, met INPUT ingesteld op DIGITAL: De minidisc-recorder brengt muziekstuknummers automatisch aan. De functie voor het automatisch aanbrengen van muziekstuknummers zal echter niet werken wanneer u opneemt van sommige CD-spelers en multidisc-spelers. • In alle andere gevallen: Als er “T.Mark LSync” is gekozen in het T.Mark Menu, zal de minidisc-recorder een nieuw muziekstuknummer aanbrengen, telkens wanneer er enkele seconden lang stilte is en dan weer geluid klinkt. Om in te stellen op “T.Mark Off” of “T.Mark LSync” in het T.Mark Menu gaat u als volgt te werk: 1 Druk in de stopstand EDIT/NO tweemaal in, zodat “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai AMS om “T.Mark LSync”. • Inschakelen van de automatische nummering Ga door met stap 3. • Uitschakelen van de automatische nummering Druk op de AMS knop zodat het uitleesvenster gaat knipperen, draai er aan om in te stellen op “T.Mark Off” en druk dan de AMS knop weer in. 3 Druk op EDIT/NO. Opnemen op minidiscs z U kunt het stiltepeil instellen dat nodig is voor het aanbrengen van een nieuw muziekstuknummer Bij het automatisch aanbrengen van muziekstuknummers moet het ingangssignaal gedurende 1,5 seconde of langer beneden een bepaald peil blijven, om daarna tot een krachtiger peil aan te zwellen, vóór de minidisc-recorder bij dat punt een nieuw muziekstuknummer aanbrengt. 1 Druk in de stopstand EDIT/NO tweemaal in, zodat “Setup Menu” in het display verschijnt. 2 Draai AMS om “LS (T)”te kiezen en druk AMS dan in. 3 Draai AMS om het stiltepeil in te stellen. U kunt het stiltepeil instellen van –72 dB tot 0 dB in stapjes van 2 dB. 4 Druk na het instellen van het stiltepeil weer op AMS. 5 Druk op EDIT/NO. § Veiligheids-opnamestart met zes seconden muziek uit het buffergeheugen (Tijdmachineopname) Bij opnemen van een FM radio-uitzending of een satelliet-uitzending kunnen de eerste paar seconden van de uitzending vaak verloren gaan, omdat het even kan duren voor u tot opnemen besluit en op de opnametoets drukt. Om dit verlies van het begin van muziekstukken e.d. tegen te gaan, is dit apparaat voorzien van de tijdmachine-opnamefunctie, die voortdurend de laatste 6 seconden aan audio-gegevens in een buffergeheugen bewaart, zodat bij de opnamestart eerst deze 6 seconden aan audio-gegevens worden opgenomen, zoals in onderstaande afbeelding aangegeven. Indrukken van AMS in stap 3 r 6 = + 0 = AMS + · P = + 0 ) p r T.REC 1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 6 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 8 en 9. De minidisc-recorder komt dan in de opnamepauzestand te staan. 2 Start de weergave van de geluidsbron die u wilt opnemen. Vanaf dit ogenblik worden nu doorlopend de laatste 6 seconden aan audiogegevens in een buffergeheugen opgeslagen. 3 Druk op AMS (of T.REC) om de tijdmachineopname te starten. De opname begint nu met de 6 seconden aan audiogegevens uit het buffergeheugen. Opmerking Als u de minidisc-recorder uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste instelling van de automatische muziekstuknummer- aanbrengfunctie (“T.Mark LSync” of “T.Mark Off”), zodat deze weer net zo geldt wanneer u de minidisc-recorder weer inschakelt. p ) Als u na afloop van het opnemen muziekstuknummers wilt aanbrengen Gebruik dan de DIVIDE functie (zie “Onderverdelen van opgenomen muziekstukken” op blz. 30). fl Stoppen met de tijdmachine-opname Druk op p. Opmerking De minidisc-recorder begint met het opslaan van audiogegevens wanneer de recorder in de opname-pauzestand staat en en u de weergave van de geluidsbron start. Wanneer de geluidsbron nog geen 6 seconden lang aan staat, zijn er dus nog geen 6 seconden aan audiogegevens in het buffergeheugen opgeslagen, en dan zal de tijdmachineopname beginnen met minder dan 6 seconden aan audiogegevens. Einde van het programma dat u wilt opnemen Tijd Audiogegevens in een 6-seconden buffergeheugen Opgenomen gedeelte Begin van het programma dat u wilt opnemen 15NL Opnemen op minidiscs Synchroon-opname met een gewenste geluidsbron (Synchroon-muziekopname) Z Met behulp van de MUSIC SYNC toets van de afstandsbediening kunt u het opnemen automatisch gelijktijdig laten starten met het inkomend signaal van de opname-geluidsbron. De methode voor het aanbrengen van muziekstuknummers zal verschillen, afhankelijk van de opgenomen geluidsbron (zie “Opmerkingen betreffende het opnemen” op blz. 11). Als uw minidisc-recorder op een Sony CD-speler is aangesloten met een digitaal aansluitsnoer, worden er bovendien muziekstuknummers aangebracht in dezelfde volgorde als op de CD, ook al is er ingesteld op “T.Mark Off” in T.Mark Menu. Als de minidiscrecorder is aangesloten op een Sony CD-speler met audio-aansluitsnoeren via de LINE (ANALOG) IN aansluitingen, dan worden de muziekstuknummers alleen automatisch aangebracht als u hebt ingesteld op “T.Mark LSync” in T.Mark Menu (zie blz. 14). Aangezien u met dezelfde afstandsbediening zowel de minidisc-recorder als de CD-speler bedient, kan de bediening wel eens moeilijk zijn als de CD-speler te ver van de minidisc-recorder staat. Zet deze apparaten daarom dicht bij elkaar. 6 6 · P = + 0 ) STANDBY p · r MUSIC SYNC START P = + 0 ) p r STOP 1 2 3 Volg de aanwijzingen 1 t/m 5 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 8. Druk op MUSIC SYNC. De minidisc-recorder komt dan in de opnamepauzestand te staan. Start de weergave van de op te nemen geluidsbron. De minidisc-recorder zal nu automatisch met opnemen beginnen. Uitschakelen van de synchroon-muziekopname CD PLAYER P 16NL Als u deze minidisc-recorder op een Sony CD-speler of een hi-fi installatie aansluit, kunt u snel en gemakkelijk CD’s op minidiscs opnemen met behulp van de CD synchroon-opnametoetsen op de afstands-bediening. + Zet de ingangskeuzeschakelaar van de versterker in de stand voor weergave van compact discs. 2 Volg de aanwijzingen 2 t/m 5 onder “Opnemen op een minidisc” op bladzijde 8, om de minidiscrecorder klaar voor opname te zetten. 3 Kies op de CD-speler de gewenste afspeelfunctie (SHUFFLE weergave, PROGRAM weergave, etc.). 4 Druk op STANDBY. De CD-speler komt in de weergave-pauzestand te staan en de minidisc-recorder in de opnamepauzestand. 5 Druk op START. De minidisc-recorder begint met opnemen en de CD-speler begint met afspelen. Het muziekstuknummer en de verstreken speelduur van het muziekstuk verschijnen in het uitleesvenster. Opmerking Synchroon-opname met een Sony CD-speler Z = 1 Druk op p . Bij de synchroon-muziekopname zullen de “Smart Space” functie en “Auto Cut” functie automatisch worden ingeschakeld, ongeacht de door u gekozen instelling (Aan of Uit) of het soort ingangssignalen (digitaal of analoog). P Als de weergave van de CD-speler niet start Bij sommige CD-spelers zal de weergave niet beginnen als u op START van de afstandsbediening drukt. In een dergelijk geval dient u in plaats hiervan P op de afstandsbediening van de CD-speler zelf in te drukken. Opnemen op minidiscs 6 Druk op STOP wanneer u de synchroon-opname wilt stoppen. z U kunt de resterende opnameduur op de minidisc controleren Druk op DISPLAY/CHAR (zie blz. 19). Tijdelijk onderbreken van de opname Druk op STANDBY of op CD PLAYER P. Om de opname hierna te hervatten, drukt u op START of nogmaals op CD PLAYER P. Telkens wanneer u de opname onderbreekt, wordt er een nieuw muziekstuknummer aangebracht. Opmerkingen • Wanneer de afstandsbediening van de minidisc-recorder een functieschakelaar heeft voor afstandsbediening van de CD-speler, dient u deze in te stellen op CD1. • De minidisc-recorder zal mogelijk niet automatisch muziekstuknummers aanbrengen wanneer u opneemt van sommige CD-spelers en multidisc-spelers. z z Tijdens synchroon-opname kunt u ook de afstandsbediening van de CD-speler gebruiken U kunt de muziektitels van een tekst-CD automatisch overnemen tijdens de synchroon-opname (titelkopieerfunctie) Als de minidisc-recorder is aangesloten op een Sony CD-speler via een CONTROL A1 aansluitkabel, kunt u tijdens de synchroon-opname de CD-TEXT informatie automatisch overnemen op de minidisc. Bij het synchroon-opnemen worden de muziektitels dan op de minidisc vastgelegd, samen met de muziekstuknummers. De gekopieerde muziektitel zal door het uitleesvenster lopen. De functie werkt echter niet in de volgende gevallen: Als verschijnt de aanduiding er geen muziektitels op de CD staan “NO NAME” Bij indrukken van p, stopt de CD-speler en komt de minidisc-recorder in de opnamepauzestand te staan. Bij indrukken van P, pauzeert de CD-speler en komt de minidisc-recorder in de opnamepauzestand te staan. Om de synchroon-opname te hervatten, drukt u op ·. de TEXT informatie “TEXT PROTECT” tegen kopiëren is beveiligd U kunt van compact disc wisselen en hierna weer doorgaan met de CD synchroon-opname Opmerking Voer, in plaats van de bovenstaande stap 6, de volgende bedieningshandelingen uit. 1 Druk op p op de afstandsbediening van de CDspeler. De minidisc-recorder komt in de opnamepauzestand te staan. 2 Verwissel de compact disc. 3 Druk op · op de afstandsbediening van de CDspeler. De CD synchroon-opname gaat nu weer verder. z z het maximaal aantal titels is vastgelegd op de minidisc “NAME FULL” De titelkopieerfunctie zal niet werken bij het opnemen over een bestaand muziekstuk heen. Synchroon-opname is ook mogelijk met een Sony video-CD speler Op dezelfde wijze als voor het synchroon opnemen met een Sony muziek-CD speler, kunt u ook synchroonopnamen maken met een Sony video-CD speler. Om in te stellen op de video-CD speler, dient u echter voor u begint eerst nummertoets 2 tegelijk met de aan/uit-toets van de afstandsbediening in te drukken. Om terug te schakelen naar een gewone muziek-CD speler, drukt u nummertoets 1 tegelijk met de aan/ uit-toets in. De minidisc-recorder staat bij aflevering ingesteld op synchroon-opname met een gewone muziek-CD speler. 17NL Opnemen op minidiscs Opnemen op een minidisc met behulp van een schakelklok Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het opnemen laten beginnen en eindigen op van tevoren ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden over het aansluiten van de schakelklok en het instellen van de begin- en eindtijden de bijgeleverde gebruiksaanwijzing van de schakelklok. p TIMER § fl p = Na afloop van de schakelklok-opname zet u TIMER van de minidisc-recorder terug op “OFF”. Vervolgens zet u de minidisc-recorder in de gewone uit-stand door de netsnoerstekker in het stopcontact te steken of de audio-schakelklok terug te zetten in de stand voor normale werking. • Als u TIMER in de “REC” stand laat staan, zal de minidisc-recorder bij de eerstvolgende keer dat u het apparaat inschakelt, automatisch beginnen met opnemen. • Als u de minidisc-recorder niet binnen een week na afloop van de schakelklokopname in de paraatstand zet, kunnen de opgenomen gegevens verloren gaan. r + ) 0 18NL 5 1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 7 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 8 en 9. 2 • Als u alleen de begintijd voor het opnemen wilt instellen, drukt u op p. • Als u alleen de eindtijd voor het opnemen wilt instellen, volgt u de aanwijzingen 8 en 9 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 9. • Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het opnemen wilt instellen, drukt u op p. 3 Zet TIMER van de minidisc-recorder op “REC”. 4 Stel de schakelklok in op de gewenste begintijd en/of eindtijd voor de opname. • Als u op de schakelklok de begintijd voor het opnemen hebt ingesteld, zal de minidiscrecorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij het bereiken van de ingestelde begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met opnemen. • Als u alleen de eindtijd voor het opnemen hebt ingesteld en reeds met opnemen bent begonnen, gaat de minidisc-recorder door met opnemen. Bij het bereiken van de door u ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder en wordt dan uitgeschakeld. • Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het opnemen hebt ingesteld, wordt de minidiscrecorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met opnemen. Op de ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder met opnemen en wordt dan uitgeschakeld. Zorg dat u de minidisc-recorder in de paraatstand (uit) zet binnen een week na afloop van de schakelklok-opname De inhoudsopgave (TOC) van de minidisc wordt bijgewerkt en de opgenomen muziekgegevens worden vastgelegd wanneer u de minidisc-recorder inschakelt. Als de opname-gegevens verloren zijn gegaan, zal de aanduiding “STANDBY” gaan knipperen wanneer u de minidisc-recorder weer inschakelt. Opmerkingen • Bij gebruik van een schakelklok voor opname of weergave dient u eerst het MD Editor programma te sluiten. • De opname begint pas ongeveer 30 seconden nadat de minidisc-recorder is ingeschakeld. Houd rekening met deze korte vertraging wanneer u de begintijd voor opnemen met de schakelklok instelt. • Tijdens schakelklok-opname zal, als de minidisc reeds opnamen bevat, het nieuwe materiaal automatisch achter de bestaande opnamen worden vastgelegd. • Het materiaal van de gemaakte schakelklokopname zal bij inschakelen van de minidisc-recorder op de minidisc worden vastgelegd. De aanduiding “TOC Writing” gaat dan in het uitleesvenster knipperen. Zorg er voor dat u de minidisc-recorder niet beweegt en de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact trekt zolang deze “TOC Writing” aanduiding knippert. • De schakelklok-opname zal worden stopgezet als de minidisc vol is. Afspelen van minidiscs Afspelen van minidiscs Informatie in het uitleesvenster In het uitleesvenster kunt u informatie laten verschijnen over de minidisc en de muziekstukken, zoals het totaal aantal muziekstuknummers, de totale speelduur, de resterende opnameduur op de minidisc, de titel van de minidisc. § fl p = Bij het inleggen van een minidisc zal het uitleesvenster de disc-titel, totaal aantal muziekstukken, de totale speelduur van de minidisc en de muziekkalender aangeven, als volgt: Muziekkalender Disc-titel r + ) Totaal aantal muziekstukken 0 √ Totale speelduur van de minidisc DISPLAY/CHAR 6 DISPLAY SCROLL Controleren van het totaal aantal muziekstukken, de totale speelduur van de minidisc, de resterende opnameduur en de titel van de minidisc Telkens wanneer u in de stopstand op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) drukt, verandert de informatie in het uitleesvenster als volgt: Totaal aantal muziekstukken en totale speelduur van alle opgenomen muziekstukken Eerst verschijnt de disc-titel, gevolgd door het totaal aantal muziekstukken (met “Tr”) en de totale speelduur van de minidisc. Ook verschijnt de muziekkalender met alle nummers op de minidisc, binnen een kader als het een voorbespeelde minidisc betreft, of zonder kader voor een zelf opgenomen minidisc. Als het totaal aantal muziekstukken meer dan 25 bedraagt, verschijnt er een “z” pijltje rechts van het nummer “25” in de muziekkalender. Zie voor het instellen van titels voor een opnameminidisc en de muziekstukken daarop de beschrijving onder “Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken” op blz. 32. Opmerking √ Indrukken Resterende opnameduur op de minidisc (alleen voor opname-minidiscs) De resterende opnameduur van de disc wordt niet aangegeven als het een voorbespeelde minidisc betreft. √ Indrukken Minidisc-titel Bij insteken van een nieuwe minidisc, evenals bij uitschakelen en weer inschakelen van de minidisc-recorder, zal de laatst aangegeven informatie weer in het uitleesvenster verschijnen. Als u echter de stekker uit het stopcontact trekt, zal de eerstvolgende keer dat u de minidisc-recorder weer inschakelt het totale aantal muziekstukken en de totale speelduur van alle opgenomen muziekstukken verschijnen, ongeacht welke informatie er voor uitschakelen het laatst werd aangegeven. (Wordt vervolgd) Als er geen titel is vastgelegd, verschijnt de aanduiding “No Name”, gevolgd door het totaal aantal muziekstukken en de totale speelduur van alle muziekstukken. Indrukken • Bij mono geluidsopname is er ongeveer tweemaal zo veel opnametijd beschikbaar als bij stereo opname, dus de resterende opnameduur zal ook ongeveer tweemaal zo lang zijn. 19NL Afspelen van minidiscs Controleren van de verstreken speelduur, de resterende speelduur en het nummer van het weergegeven muziekstuk Telkens wanneer u tijdens het afspelen van een minidisc op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) drukt, verandert de informatie in het uitleesvenster als hieronder aangegeven. Na afspelen van elk muziekstuk verdwijnt het bijbehorende nummer uit de muziekkalender. Opzoeken van het gewenste muziekstuk U kunt ieder gewenst muziekstuk snel en gemakkelijk opzoeken met behulp van AMS (Automatische Muziek Sensor), = en +, de nummertoetsen of M.SCAN van de afstandsbediening. EDIT/NO Nummer en verstreken speelduur van het weergegeven muziekstuk § fl p = r + 6 EDIT/NO ) 0 √ Indrukken Nummer en resterende speelduur van het weergegeven muziekstuk Nummertoetsen = AMS + M.SCAN >25 √ Indrukken · =/+ · P = + 0 ) p r Titel van het muziekstuk Als er geen titel is vastgelegd, verschijnt de aanduiding “No Name”, gevolgd door de verstreken speelduur. Indrukken z Voor opzoeken van Doet u het volgende: het volgende of een later muziekstuk Draai tijdens weergave de AMS knop rechtsom (of druk net zovaak op +) tot u het gewenste muziekstuk bereikt. het weergegeven of Draai tijdens weergave AMS linksom een eerder muziekstuk (of druk net zovaak op =) tot u het gewenste muziekstuk bereikt. Tijdens het afspelen van een minidisc kunt u altijd de titel van het muziekstuk zien. een bepaald muziekstuk Z Voer het muziekstuknummer in met de nummertoetsen. Druk hiervoor op de SCROLL toets. Druk weer op de SCROLL toets om het doorlopen stil te zetten en nogmaals om het doorlopen weer te laten vervolgen. een bepaald muziekstuk met de AMS zoekfunctie 1 Draai in de stopstand aan AMS tot het gewenste muziekstuk wordt aangegeven (d.w.z. het nummer knippert). 2 Druk op AMS of op fl. het gewenste 1 Druk op M.SCAN voordat de muziekstuk door introweergave begint. weergave (de eerste 6 2 Hoort u het gewenste muziekstuk, seconden) Z dan drukt u op ·. 20NL Afspelen van minidiscs z Direct opzoeken van een muziekstuk met een nummer boven 25 Z Druk eerst op de >25 toets en dan op de betreffende nummertoetsen. Druk >25 eenmaal in als u een nummer van twee getallen wilt invoeren en tweemaal voor het invoeren van een muziekstuknummer van drie getallen. Om een nul (“0”) in te voeren, drukt u op de 10 toets. Voorbeelden: • Weergeven van muziekstuknummer 30 Druk eenmaal op >25 en daarna op 3 en op 10. • Weergeven van muziekstuknummer 100 Druk tweemaal op >25 en daarna op 1, op 10 en nogmaals 10. z Pauzeren aan het begin van een muziekstuk Draai aan de AMS knop (of druk op = of + ) nadat u de minidisc-recorder in de weergave-pauzestand heeft gezet. z Tijdens weergave of weergavepauze kunt u ook 0 en ) gebruiken om een bepaalde muziekpassage op te zoeken. § Snel naar het begin van het laatste muziekstuk gaan Draai de AMS knop linksom (of druk op =) wanneer het uitleesvenster het totaal aantal muziekstukken, de totale speelduur, de resterende opnameduur of de disctitel aangeeft (zie blz. 19). fl p = r + ) 0 U kunt de speelduur voor de intro-weergave verlengen 1 Druk in de stopstand EDIT/NO tweemaal in, zodat “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan AMS om “M.Scan Menu”te kiezen, en druk de AMS knop dan in. 3 Draai aan AMS om de speelduur te kiezen binnen het bereik van 6 tot 20 seconden (in stapjes van 1 seconde) en druk de AMS knop dan in. 4 Druk op EDIT/NO. z Opzoeken van de gewenste muziekpassage 0/) Voor opzoeken van een passage Drukt u op terwijl u luistert naar de versnelde weergave ) (voorwaarts) of 0 (terugwaarts) en houdt u deze ingedrukt totdat u de gewenste passage heeft gevonden. terwijl u de teller in het oog houdt tijdens weergavepauze ) of 0 en houdt u deze ingedrukt totdat u de gewenste passage heeft gevonden. U hoort hierbij geen geluid. z Als “—Over—” verschijnt tijdens indrukken van ) in de weergave-pauzestand Het einde van de minidisc is bereikt. Druk op 0 (of =) of draai AMS linksom om terug te gaan. Opmerkingen • De minidisc-recorder stopt als het einde van de minidisc wordt bereikt terwijl u ) ingedrukt houdt, bij zoeken aan de hand van de versnelde weergave. • Het kan gebeuren dat muziekstukken die slechts enkele seconden lang zijn tijdens het zoeken worden overgeslagen. Als u dergelijke muziekstukken wilt opzoeken, is het beter om de minidisc op normale snelheid af te spelen. 21NL Afspelen van minidiscs Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken U kunt muziekstukken in iedere gewenste afspeelfunctie laten herhalen. 6 REPEAT A˜B · P = + 0 ) ) p r Druk op REPEAT. “Repeat All” verschijnt in het uitleesvenster. De muziekstukken worden nu op de volgende manier herhaald: Bij afspelen van de minidisc met De minidisc-recorder herhaalt Normale weergave (blz.10) Alle muziekstukken SHUFFLE weergave (blz. 23) Alle muziekstukken in willekeurige volgorde PROGRAM weergave (blz. 23) Hetzelfde programma nogmaals Uitschakelen van de herhaalde weergave Druk herhaaldelijk op REPEAT totdat “Repeat off” verdwijnt. De minidisc-recorder keert nu terug naar de voorgaande afspeelfunctie. Herhalen van het weergegeven muziekstuk Druk tijdens de gewone weergave van het gewenste muziekstuk enkele malen op de REPEAT toets, totdat de aanduiding “Repeat 1” in het uitleesvenster verschijnt. 22NL Herhalen van een bepaalde passage (A-B herhaalfunctie) Z U kunt een bepaalde passage binnen een muziekstuk herhaaldelijk weergeven, bijvoorbeeld voor het uit het hoofd leren van een tekst van een liedje. De passage die herhaald wordt, dient echter wel in zijn geheel binnen één muziekstuk te liggen. 1 Druk tijdens weergave op A˜B bij het beginpunt (punt A) van de te herhalen muziekpassage. “REPEAT” verschijnt en “A-B” knippert in het uitleesvenster. 2 Vervolg de weergave van de betreffende passage of druk op ) totdat u bij het eindpunt van de passage (punt B) bent aangekomen en druk hier nogmaals op A˜B. “REPEAT A-B” blijft branden in het uitleesvenster. De minidisc-recorder zal het afgebakende gedeelte nu herhaaldelijk blijven afspelen. Uitschakelen van de A-B herhaalfunctie Druk op REPEAT of p. Instellen van een nieuw begin- en eindpunt U kunt de passage onmiddellijk volgend op de passage die nu gedefinieerd is, laten herhalen, door het beginpunt en het eindpunt te veranderen. 1 Druk op A˜B terwijl “REPEAT A-B” in het uitleesvenster brandt. Het bestaande eindpunt (punt B) wordt het nieuwe beginpunt (punt A), “REPEAT” gaat aan en “A-B” knippert in het uitleesvenster. 2 Vervolg de weergave van de betreffende passage of druk op ) totdat u bij het eindpunt van de nieuwe passage (punt B) bent aangekomen en druk hier nogmaals op A˜B. “REPEAT A-B” blijft branden in het uitleesvenster en de minidisc-recorder zal het nieuw afgebakende gedeelte weer herhaaldelijk blijven afspelen. Opmerking Ook al schakelt u de minidisc-recorder uit of trekt u de stekker uit het stopcontact, de volgende keer dat u de minidisc-recorder inschakelt zal het apparaat de laatste instelling voor de herhaalfunctie weer aanhouden. De instellingen van de A-B herhaalfunctie komen echter te vervallen. Afspelen van minidiscs Afspelen van muziekstukken in willekeurige volgorde (SHUFFLE weergave) Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde (PROGRAM weergave) U kunt de minidisc-recorder de muziekstukken in willekeurige volgorde laten afspelen. U kunt de afspeelvolgorde van de muziekstukken op een minidisc zelf bepalen en zo uw eigen programma samenstellen van maximaal 25 muziekstukken. ·∏ PLAY MODE ·∏ EDIT/NO § fl p r fl § = YES p r + ) = + 0 ) 0 0/) PLAY MODE 6 SHUFFLE = AMS + YES 6 EDIT/NO PROGRAM Nummertoetsen · · P = + 0 ) p r 1 Druk in de stopstand enkele malen op PLAY MODE (of eenmaal op SHUFFLE), totdat “SHUFFLE” in het uitleesvenster verschijint. 2 Druk op fl (of ·) om de SHUFFLE weergave te starten. De aanduiding “J” verschijnt in het uitleesvenster terwijl de minidisc recorder de muziekstukken in willekeurige volgorde zet. Uitschakelen van de SHUFFLE weergave Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of eenmaal op de CONTINUE toets), totdat de aanduiding "SHUFFLE" uit het uitleesvenster verdwijnt. z U kunt tijdens SHUFFLE weergave bepaalde muziekstukken aanwijzen Draai aan de AMS knop (op druk op de =/+ toets). • Om het volgende muziekstuk weer te geven, draait u AMS rechtsom (of u drukt op +). • Om de weergave weer vanaf het begin van het weergegeven muziekstuk te starten, draait u de AMS knop linksom (of drukt u op =). U kunt de AMS knop (of =) niet gebruiken om terug te gaan naar het begin van muziekstukken die reeds zijn weergegeven. >25 · =/+ 0/) CLEAR · P = + 0 ) p r 1 Druk in de stopstand EDIT/NO tweemaal in, zodat “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop om “Program ?” te laten verschijnen en druk AMS dan in. 3 Kies voor a) of b): a) Met de toetsen op de minidisc-recorder 1 Draai aan de AMS knop tot het nummer van het gewenste muziekstuk in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk de AMS knop in. Bij een vergissing in de keuze van het nummer Druk op 0 of ) tot het verkeerde muziekstuknummer gaat knipperen, draai dan aan AMS om het juiste nummer te kiezen en druk weer op AMS. Indien “0” knippert, drukt u op ). (Wordt vervolgd) 23NL Afspelen van minidiscs b) Bij gebruik van de afstandsbediening Gebruik de nummertoetsen om de gewenste muziekstukken in de door u gekozen volgorde in te voeren. Om een muziekstuk met een nummer hoger dan 25 in te voeren, dient u de >25 toets te gebruiken (zie blz. 21). Bij een vergissing in de keuze van het nummer Druk op 0 of ) tot het verkeerde muziekstuknummer gaat knipperen en voer dan het juiste nummer in met de nummertoetsen. Indien “0” knippert, drukt u op ). Controleren van de totale speelduur van het programma Druk op de DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) toets. 4 5 6 7 Herhaal stap 3 voor het invoeren van alle gewenste muziekstukken. Het ingevoerde muziekstuk wordt toegevoegd op de plaats waar de “0” knippert. Telkens wanneer u een muziekstuk aan het programma toevoegt, wordt de speelduur hiervan bij de duur van het programma opgeteld en de totale speelduur van het programma verschijnt in het uitleesvenster. Na afloop van het programmeren drukt u op YES. “Complete!!” verschijnt en hiermee is het programmeren voltooid. Druk enkele malen op PLAY MODE (of eenmaal op PROGRAM), totdat “PROGRAM” in het display aangaat. Druk op fl (of ·) om de weergave te starten. Controleren van de volgorde van de muziekstukken Druk herhaaldelijk op DISPLAY/CHAR (of op DISPLAY) terwijl de minidisc-recorder is gestopt en “PROGRAM” wordt aangegeven. De muziekstuknummers verschijnen in de volgorde waarin ze werden geprogrammeerd, als volgt: “/3 / 5 / 8 / 1 / 2/” Controleren van de volgorde van de rest van de muziekstukken Draai aan de AMS knop. Dan kunt u de gegevens door het uitleesvenster laten lopen om alle geprogrammeerde muzieknummers te controleren. Veranderen van de afspeelvolgorde van de muziekstukken U kunt de volgorde van de muziekstukken in het programma veranderen, alvorens de weergave te starten. Voor Wissen Doe het volgende na stappen 1 en 2 van “Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde”: van een muziekstuk Druk op 0 of ) totdat het te wissen nummer knippert, en druk dan op EDIT/NO of CLEAR. van het hele programma Blijf drukken op EDIT/NO of CLEAR totdat alle geprogrammeerde nummers zijn verdwenen. aan het begin Toevoegen van het van een programma muziekstuk 1 Druk op 0 totdat “0” knippert aan de linkerzijde van het eerste nummer. 2 Volg de stappen 3 t/m 5 op blz. 23 en 24. in het midden van het programma 1 Druk op 0 of ) totdat het nummer dat voorafgaat aan het toe te voegen nummer knippert. 2 Druk op AMS zodat “0” knippert, en volg dan de stappen 3 t/m 5 op blz. 23 en 24. aan het einde van het programma 1 Druk op ) totdat “0” knippert aan de rechterzijde van het laatste nummer. 2 Volg de stappen 3 t/m 5 op blz. 23 en 24. Uitschakelen van de PROGRAM weergave Druk in de stopstand enkele malen op PLAY MODE (of eenmaal op CONTINUE ) totdat “PROGRAM” uit het uitleesvenster verdwijnt. z Het programma blijft bestaan, zelfs nadat de PROGRAM weergave is beëindigd Door indrukken van fl (of ·) kunt u hetzelfde programma nogmaals afspelen. Opmerkingen • • 24NL Het uitleesvenster zal in plaats van de totale speelduur “- -m - -s” aangeven als de totale speelduur van het programma langer dan 199 minuten is. “ProgramFull” (“programma vol”) verschijnt wanneer u meer dan 25 muziekstukken probeert te programmeren. Wis de onnodige muziekstukken om andere muziekstukken te kunnen programmeren. Veranderen van een muziekstuk in het programma 1 Druk op 0 of ) totdat het te veranderen nummer knippert. 2 Volg de stappen 3 t/m 5 op blz. 23 en 24. Afspelen van minidiscs Nuttige tips voor het opnemen van minidiscs op cassette Z De hieronder beschreven automatische pauzeinlasfunctie (Auto Space) en pauzeerfunctie (Auto Space) kunnen bijzonder handig zijn bij het opnemen van minidiscs op cassette. ·∏ fl § p = r + ) Uitschakelen van de automatische pauzeinlasfunctie Uitschakelen van de automatische pauze-inlasfunctie via de menu-instelling 1 Volg de aanwijzingen 1 en 2 onder “Inlassen van pauzes tijdens het opnemen op cassette” op deze bladzijde. 2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op “Auto Off” en druk AMS in. 3 Druk op EDIT/NO. Uitschakelen van de automatische pauze-inlasfunctie met de afstandsbediening Z Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen op A.SPACE , totdat “Auto Off” in het uitleesvenster aangaat. 0 Opmerking EDIT/NO = AMS + 6 EDIT/NO A.SPACE · P · = + p P Pauzeren na elk muziekstuk (automatische pauzeerfunctie) Als de automatische pauzeerfunctie ingeschakeld is, zal de minidisc-recorder na elk muziekstuk in de pauzestand komen te staan. Deze automatische pauzeerfunctie is handig als u slechts één muziekstuk of verscheidene niet opeenvolgende muziekstukken wilt opnemen. r Inlassen van pauzes tijdens het opnemen op cassette (automatische pauze-inlasfunctie) Met de automatische pauze-inlasfunctie kunt u tijdens het opnemen van minidiscs op cassetteband pauzes van 3 seconden tussen alle muziekstukken inlassen. Dit maakt het mogelijk om later met de AMS functie snel en gemakkelijk naar het begin van ieder gewenst muziekstuk te gaan. 1 Als de automatische pauze-inlasfunctie is ingeschakeld tijdens het opnemen van een stuk muziek dat meerdere muziekstuknummers bevat (zoals een symfonie of een medley), zullen er in het muziekstuk pauzes worden ingelast op de plaatsen waar de muziekstuknummers veranderen. Volg de aanwijzingen onder “Inlassen van pauzes tijdens het opnemen op cassette” op deze bladzijde, maar kies in stap 3 “Auto Pause” in plaats van “Auto Space”. z U kunt de automatische pauzeerfunctie ook met de afstandsbediening inschakelen Z Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen op A.SPACE, totdat “Auto Pause” in het uitleesvenster aangaat. Druk in de stopstand EDIT/NO tweemaal in, zodat “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt. Hervatten van de weergave na de pauze 2 Draai aan de AMS knop om “Auto Menu” te kiezen en druk AMS dan in. Uitschakelen van de automatische pauzeerfunctie via de menu-instelling 3 Draai aan de AMS knop om in te stellen op “Auto Space” en druk AMS weer in. Volg de aanwijzingen 1 t/m 3 onder “Uitschakelen van de automatische pauze-inlasfunctie” op deze bladzijde. 4 Druk op EDIT/NO. Uitschakelen van de automatische pauzeerfunctie met de afstandsbediening Z z U kunt de automatische pauze-inlasfunctie ook met de afstandsbediening inschakelen Z Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen op A.SPACE, totdat “Auto Off” in het uitleesvenster aangaat. Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen op A.SPACE , totdat “Auto Space” in het uitleesvenster aangaat. Opmerking Druk op fl (· of P). Uitschakelen van de automatische pauzeerfunctie Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit het stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste instelling van de “Auto Space” en “Auto Pause” functies, zodat deze weer zullen gelden wanneer u de minidiscrecorder weer inschakelt. 25NL Afspelen van minidiscs Weergave van een minidisc met behulp van een schakelklok 5 Stel de schakelklok in op de gewenste begintijd en/of eindtijd voor de weergave. • Als u op de schakelklok de begintijd voor het afspelen hebt ingesteld, zal de minidisc-recorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij het bereiken van de ingestelde begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met afspelen. • Als u alleen de eindtijd voor het afspelen hebt ingesteld en reeds met afspelen bent begonnen, gaat de minidisc-recorder door met afspelen. Bij het bereiken van de door u ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder en wordt dan uitgeschakeld. • Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het afspelen hebt ingesteld, wordt de minidiscrecorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met afspelen. Op de ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder met afspelen en wordt dan uitgeschakeld. 6 Na afloop van de schakelklok-weergave zet u TIMER van de minidisc-recorder terug op “OFF”. Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het afspelen laten beginnen en eindigen op van tevoren ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden over het aansluiten van de schakelklok en het instellen van de begin- en eindtijden de bijgeleverde gebruiksaanwijzing van de schakelklok. ·∏ TIMER § fl p = r + ) 0 PLAY MODE 6 Opmerkingen PLAY MODE · · = 26NL P + p r 1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 3 onder “Afspelen van een minidisc” op blz. 10. 2 Druk enkele malen op PLAY MODE (of eenmaal op een van de PLAY MODE afstandsbedieningstoetsen) om in te stellen op de gewenste afspeelfunctie. Wilt u slechts bepaalde muziekstukken weergeven, stel dan een programma samen (zie blz. 23). 3 Als u met de schakelklok een eindtijd voor de weergave wilt instellen, drukt u op de fl (of ·) toets om het afspelen te starten en dan gaat u door met stap 4. 4 Zet TIMER van de minidisc-recorder op “PLAY”. • Bij gebruik van een schakelklok voor opname of weergave dient u eerst het MD Editor programma te sluiten. • kunt in stap 2 ook kiezen voor PROGRAM weergave. Houd er echter wel rekening mee dat de programmainstellingen geleidelijk zullen verdwijnen zolang er geen stroomvoorziening is, zodat een programma dat u kiest voor een te ver verwijderde datum wel eens gewist kan zijn als de betreffende dag aanbreekt. In dat geval zal de minidisc-recorder wel worden ingeschakeld, maar zal slechts de normale weergave plaatsvinden, met alle muziekstukken van de minidisc in de gewone nummervolgorde. Montage van opgenomen minidiscs Montage van opgenomen minidiscs Opmerkingen betreffende muziekmontage Wissen van opnamen (ERASE functie) Na het opnemen op een minidisc kunt u de muziekstukken nog aanpassen en monteren met behulp van de volgende montagefuncties: • Met de “Erase” wisfunctie kunt u ongewenste muziekstukken eenvoudig van de minidisc verwijderen door slechts het muziekstuknummer ervan in te voeren. • Met de “A-B Erase” wisfunctie kunt u alleen een bepaalde ongewenste passage uit een muziekstuk verwijderen. • Met de “Divide” onderverdeelfunctie kunt u een lang muziekstuk in stukken opsplitsen, zodat u elk stuk afzonderlijk kunt terugvinden met de AMS zoekfunctie. • Met de “Combine” samenvoegfunctie kunt u twee achtereenvolgende muziekstukken tot een enkel nummer samenvoegen. • Met de “Move” verplaatsfunctie kunt u de volgorde van de muziek naar uw eigen inzicht aanpassen door de muziekstukken elk van het gewenste nummer te voorzien. • Met de “Title” titelfunctie kunt u alle opgenomen muziekstukken en ook de gehele minidisc van zelfgekozen titels voorzien. Volg de onderstaande aanwijzingen voor het wissen van: • een enkel muziekstuk • alle muziekstukken • een gedeelte van een muziekstuk (A-B Erase) Indien “Protected” en “C11” beurtelings in het uitleesvenster verschijnen z De muziekmontage is niet mogelijk omdat het wispreventienokje van de minidisc ter beveiliging is opengeschoven. Om te kunnen monteren, dient u het nokje eerst dicht te schuiven. Als “TOC” en “TOC Writing” in het uitleesvenster knipperen Stoot niet tegen de minidisc-recorder en trek niet de stekker uit het stopcontact. Na het monteren van muziekstukken zal de “TOC” aanduiding blijven branden, tot u de minidisc eruitneemt of het apparaat uitschakelt. “TOC” en “TOC Writing” knipperen wanneer er veranderingen in de inhoudsopgave worden aangebracht. Wanneer de minidisc-recorder het bijwerken van de inhoudsopgave heeft voltooid, gaat “TOC” uit. YES § fl p = r + ) 0 = AMS + EDIT/NO Wissen van een enkel muziekstuk U kunt een muziekstuk wissen door eenvoudigweg het nummer ervan in te voeren. Bij het wissen wordt het aantal muziekstukken op de minidisc met één verminderd en schuiven alle muziekstukken volgend op het gewiste nummer een plaatsje op. Aangezien dit wissen plaatsvindt door hernummering van de “TOC” inhoudsopgave, is het niet nodig de muziek van de minidisc te verwijderen of eroverheen op te nemen. Om verwarring te voorkomen, dient u bij wissen van meerdere muziekstukken te beginnen bij het hoogst genummerde muziekstuk, zodat de andere muziekstukken die nog gewist moeten worden niet onnodig hernummerd worden. Voorbeeld: Wissen van muziekstuk B Muziekstuknummer 1 2 A B C Wissen 1 2 A 4 3 D B wordt gewist 3 C D 1 Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot “Erase ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven. 3 Druk AMS of YES in. De aanduiding voor het wissen van muziekstukken verschijnt en de weergave van het aangegeven muziekstuk begint. (Wordt vervolgd) 27NL Montage van opgenomen minidiscs 4 Draai aan de AMS knop om in te stellen op het muziekstuknummer dat u wilt wissen. Wissen van alle muziekstukken van een minidisc 5 Druk op AMS of YES. Wanneer het in stap 4 gekozen muziekstuk is gewist, verschijnt enkele seconden lang de aanduiding “Complete!!” en verdwijnt er één nummer uit de muziekkalender. Het muziekstuk dat volgt na het gewiste muziekstuk, begint af te spelen. (Als u het laatste muziekstuk wist, zal het muziekstuk dat voorafgaat aan het gewiste muziekstuk beginnen af te spelen.) Bij het volledig wissen van een opname-minidisc worden alle opgenomen muziekstukken, hun titels en ook de disc-titel in één keer gewist. 6 Herhaal de stappen 1 t/m 5 als u nog andere muziekstukken wilt wissen. 1 Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai AMS tot “All Erase ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven. 3 Druk AMS of YES in. Nu wordt “All Erase??” aangegeven en gaan alle muziekstuknummers in de muziekkalender knipperen. 4 Druk AMS of YES in. Wanneer alle opgenomen muziekstukken, hun titels en ook de disc-titel zijn gewist, verschijnt enkele seconden lang de aanduiding “Complete!!” en verdwijnt de gehele muziekkalender. Uitschakelen van de ERASE functie Druk op EDIT/NO of op p. Opmerking Als er “Erase ???” in het uitleesvenster verschijnt, is het muziekstuk met een ander apparaat opgenomen of gemonteerd en tegen wissen beveiligd. Als deze aanduiding verschijnt, drukt u op AMS of YES om het muziekstuk te wissen. Uitschakelen van de ERASE functie Druk op EDIT/NO of op p, zodat “All Erase ?” of “All Erase??” uitgaat. z Het wissen kan nog ongedaan worden gemaakt Gebruik de Correctie-functie (zie blz. 36) onmiddellijk nadat u het muziekstuk hebt gewist. 28NL Montage van opgenomen minidiscs 5 Wissen van een bepaalde passage (A-B wisfunctie) U kunt op eenvoudige wijze een bepaald gedeelte binnen een muziekstuk afbakenen en dit wissen. Dit kan bij voorbeeld handig zijn om na het opnemen van een FM radio-uitzending of een satelliet-uitzending overbodige delen zoals reclameboodschappen uit de opname te verwijderen. Voorbeeld: Wissen van een deel van muziekstuk A Punt A Muziekstuknummer 2 A #1 * 1 fragment is ongeveer 12 ms. 6 Zolang het punt A nog niet naar wens is, kunt u stap 5 herhalen tot u het juiste beginpunt voor wissen hebt bepaald. 7 Druk op AMS of YES als het beginpunt precies naar wens is. “Point B set” verschijnt en de weergave begint opnieuw, nu voor het instellen van het eindpunt van het te wissen gedeelte (punt B). 8 Laat de weergave doorgaan (of druk op 0 of )) tot het punt B bereikt is en druk dan op AMS of YES. Nu verschijnen om en om de aanduidingen “A-B Ers” en “Point B ok?” in het uitleesvenster terwijl de minidisc-recorder een gedeelte van enkele seconden vóór punt A en een kort gedeelte na punt B aansluitend weergeeft. 9 Herhaal stap 5 als het punt B nog niet precies genoeg is gekozen. Punt B 1 A #2 3 A #3 B C Wissen 2 1 A (#1+#3) 3 B 0/) C ·∏ YES § fl p = r + ) 0 EDIT/NO 1 Let aandachtig op het weergegeven geluid en draai aan de AMS knop om het beginpunt van de te wissen passage (punt A) te vinden. U kunt de eenheid kiezen waarmee het beginpunt wordt verschoven. Druk op 0 of ) om te kiezen voor fragment*, seconde of minuut. Kiest u voor fragment, dan verschijnt het aantal fragmenten wanneer u aan de AMS knop draait; kiest u voor seconde of minuut, dan gaat de “s”, resp. de “m” in het uitleesvenster knipperen. = AMS + Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot “A-B Erase ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven. 3 Druk AMS of YES in. 4 Draai AMS om het nummer van het betreffende muziekstuk te kiezen en druk AMS of YES dan in. Nu verschijnen in het uitleesvenster om en om de aanduidingen “-Rehearsal-” en “Point A ok?” terwijl het gekozen muziekstuk vanaf het begin wordt weergegeven. 10 Druk op AMS of YES als het eindpunt geheel naar wens is. “Complete!!” verschijnt enkele seconden lang en de ongewenste passage tussen punt A en punt B is nu gewist. Uitschakelen van de A-B wisfunctie Druk op EDIT/NO of p. Opmerking Als “Impossible” (“onmogelijk”) in het uitleesvenster verschijnt, betekent dit dat: – Punt B is voor punt A ingesteld. Punt B moet na punt A worden ingesteld. – De gespecificeerde passage niet gewist kan worden. Dit gebeurt soms wanneer u hetzelfde muziekstuk reeds herhaaldelijk hebt gemonteerd, en is te wijten aan een technische beperking van het MD-systeem, en niet aan een mechanische storing. 29NL Montage van opgenomen minidiscs Onderverdelen van opgenomen muziekstukken (DIVIDE functie) Met de DIVIDE functie kunt u muziekstuknummers aanbrengen bij ieder muziekstuk of iedere passage die u later wilt kunnen opzoeken. Zo kunt u muziekstuknummers aanbrengen op minidiscs die zijn opgenomen vanaf een analoge geluidsbron (dus zonder nummers) of een te lang muziekstuk opsplitsen, om elke passage gemakkelijker terug te vinden. Wanneer een muziekstuk wordt onderverdeeld, zal het totale aantal nummers op de minidisc met één toenemen, en worden de overige muziekstukken opnieuw genummerd. 4 Let aandachtig op het weergegeven geluid en draai aan de AMS knop om het punt te bepalen waar u het muziekstuk wilt onderverdelen. U kunt de eenheid kiezen waarmee het nieuwe beginpunt wordt verschoven. Druk op 0 of ) om te kiezen voor fragment, seconde of minuut. Kiest u voor fragment, dan verschijnt het aantal fragmenten wanneer u aan de AMS knop draait; kiest u voor seconde of minuut, dan gaat de “s”, resp. de “m” in het uitleesvenster knipperen. 5 Druk op AMS of YES als het nieuwe beginpunt precies naar wens is. “Complete!!” verschijnt enkele seconden lang en het nieuw gecreëerde muziekstuk wordt weergegeven. Het nieuwe muziekstuk zal nog geen titel dragen, ook al had het oorspronkelijke muziekstuk er wel een. Het totaal aantal muziekstuknummers in de muziekkalender wordt met één verhoogd. Voorbeeld: Splitsen van muziekstuk nummer 2 om een nieuw muziekstuknummer voor C aan te brengen Muziekstuknummer 1 2 A Onderverdelen 1 3 B C D Uitschakelen van de DIVIDE functie Muziekstuk 2 is onderverdeeld en er is een nieuw nummer voor C aangebracht. 2 4 3 A B C D Druk op EDIT/NO of p. z Het onderverdelen kan nog ongedaan worden gemaakt Gebruik de Correctie-functie (zie blz. 36) onmiddellijk nadat u het muziekstuk hebt onderverdeeld. 0/) ·∏ YES z § fl p = r Ook tijdens opnemen kunt u muziekstukken al onderverdelen Dit doet u met behulp van de handmatige markeerfunctie (zie blz. 14). + ) 0 EDIT/NO = AMS + Onderverdelen van een muziekstuk wanneer u tijdens afspelen een geschikt beginpunt tegenkomt 1 Druk tijdens het afspelen van de minidisc op AMS bij het punt waar u een nieuw muziekstuk wilt laten beginnen. “-Rehearsal-” verschijnen beurtelings in het uitleesvenster en het afspelen wordt voortgezet vanaf de door u geselecteerde positie. Onderverdelen van een muziekstuk dat u te lang vindt 1 Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 30NL 2 Draai aan de AMS knop tot “Divide ?” in het display wordt aangegeven en druk AMS of YES in. 3 Draai aan de AMS knop om het nummer van het betreffende muziekstuk te kiezen en druk AMS of YES dan in. Nu verschijnt de aanduiding “-Rehearsal-” in het uitleesvenster terwijl het gekozen muziekstuk vanaf het begin wordt weergegeven. 2 Als u het beginpunt wat nauwkeuriger wilt instellen, volgt u de aanwijzingen in stap 4 van “Onderverdelen van een muziekstuk dat u te lang vindt”, op deze bladzijde. 3 Druk op de EDIT/NO toets tot er “Divide ?” verschijnt en druk dan op de YES toets of de AMS knop. Montage van opgenomen minidiscs Samenvoegen van opgenomen muziekstukken (COMBINE functie) Met de COMBINE functie kunt u twee muziekstukken op een opgenomen minidisc tot een enkel nummer samenvoegen. Dit hoeven geen opeenvolgende nummers te zijn en u kunt desgewenst ook de volgorde omkeren. Deze functie is handig voor het samenstellen van een medley van nummers die goed samen gaan of het combineren van verschillende onafhankelijk opgenomen passages tot een enkel muziekstuk. Door het samenvoegen van twee muziekstukken wordt het totale aantal nummers op de minidisc met één verminderd en alle muziekstukken volgend op de samengevoegde nummers worden hernummerd. Voorbeeld: Samenvoegen van muziekstukken B en D 4 Draai aan de AMS knop om het eerste van de twee te combineren muziekstukken te kiezen en druk AMS of YES in. Nu verschijnt de keuze-aanduiding voor het tweede muziekstuk en begint de weergave van de aansluitende passages (d.w.z. het eind van het eerst gekozen muziekstuk en het begin van het daarop volgende muziekstuk). 5 Draai aan de AMS knop om het tweede muziekstuk te kiezen dat u met het eerste wilt samenvoegen en druk op AMS of YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden lang en het totaal aantal muziekstuknummers in de muziekkalender wordt met één verminderd. Als beide gecombineerde muziekstukken al een titel hadden, komt de titel van het tweede te vervallen. Uitschakelen van de COMBINE functie Druk op EDIT/NO of p. Muziekstuknummer 1 2 A Samenvoegen 3 B z 4 C D B en D gaan nu samen één muziekstuk vormen. 3 2 1 A B C D p § fl YES p = r Het samenvoegen kan nog ongedaan worden gemaakt Gebruik de Correctie-functie (zie blz. 36) onmiddellijk nadat u de muziekstukken hebt samengevoegd. Opmerking Als “Impossible” in het uitleesvenster wordt aangegeven, kunnen de gekozen muziekstukken niet worden samengevoegd. Dit kan zich voordoen als er aan een bepaald muziekstuk al te veel “gesleuteld” is. Dit hangt samen met de inherente beperkingen van het minidisc-opnamesysteem; het wijst niet op een technische storing. + ) 0 EDIT/NO = AMS + 1 Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot “Combine ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven. 3 Druk AMS of YES in. 31NL Montage van opgenomen minidiscs Verplaatsen van opgenomen muziekstukken (MOVE functie) Met de MOVE functie kunt u de volgorde van de nummers aanpassen door een muziekstuk op een andere plaats te zetten. Na het verplaatsen van een muziekstuk worden alle muziekstukken tussen de oude en de nieuwe plaats automatisch hernummerd. Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk C naar plaats nummer 2 Muziekstuknummer 1 2 A 3 C B Verplaatsen 1 D U kunt uw opgenomen minidiscs en muziekstukken van zelf gekozen titels voorzien. Deze titels, die in het uitleesvenster verschijnen, kunnen bestaan uit hoofdletters, kleine letters en cijfers of symbolen, tot een maximum van 1 700 lettertekens per minidisc. U kunt ook de afstandsbediening gebruiken voor naamgeving van minidiscs of muziekstukken (zie “Naamgeving van muziekstukken en minidiscs met de afstandsbediening” op blz. 34). 0/) Muziekstuk C is nu nummer 2 geworden. 3 4 2 A 4 Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken (NAME functie) C § D B YES fl p = p YES r + ) 0 § fl p = r DISPLAY/CHAR + EDIT/NO = AMS + ) 0 EDIT/NO = AMS + 1 Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot er “Move ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven. 3 Druk AMS of YES in. 4 Draai aan de AMS knop om het te verplaatsen muziekstuk te kiezen en druk AMS of YES in. 5 Draai AMS tot het nieuwe nummer voor het muziekstuk verschijnt. Ga als volgt te werk om een muziekstuk of een minidisc van een titel te voorzien. Naamgeving is mogelijk tijdens het opnemen, afspelen en in de pauzestand. Als echter het opnemen van het muziekstuk stopt vóór u de titel volledig hebt ingevoerd, dan worden de reeds gekozen letters niet vastgelegd en zal het muziekstuk dus nog geen titel hebben. 1 Druk op EDIT/NO om “Edit Menu” in het uitleesvenster te laten verschijnen. 2 Draai aan de AMS knop tot “Name ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk AMS of YES in. Sla deze stap over tijdens opnemen. 3 Draai aan de AMS knop tot “Nm In ?” wordt aangegeven en druk dan AMS of YES in. 4 Stel met AMS in op “Disc” voor naamgeving van een minidisc of kies het betreffende muziekstuk. Tijdens opnemen gaat u direct door naar stap 6. 5 Druk AMS of YES in. Er verschijnt een knipperende cursor in het uitleesvenster. Nieuw nummer voor het muziekstuk Nummer van het muziekstuk dat u wilt verplaatsen 6 32NL Druk AMS of YES in. “Complete!!” verschijnt enkele seconden lang en het verplaatste muziekstuk wordt afgespeeld. Uitschakelen van de MOVE functie Druk op EDIT/NO of p. (Wordt vervolgd) Montage van opgenomen minidiscs 6 Druk op DISPLAY/CHAR om als het lettertype als volgt te kiezen: Voor het kiezen van Drukt u op DISPLAY/CHAR tot 9 Herhaal de stappen 6 en 8 tot de hele titel is ingevoerd. Als u een vergissing maakt Hoofdletters “A” wordt aangegeven Kleine letters “a” wordt aangegeven Druk op 0 of ) tot het te verbeteren letterteken gaat knipperen en herhaal de stappen 7 en 8 om het juiste teken in te voeren. Cijfers “0” wordt aangegeven Wissen van een letterteken Druk op 0 of ) tot het te wissen letterteken gaat knipperen en druk op EDIT/NO. Invoeren van een spatie Druk op ) terwijl de cursor knippert. 7 Kies met de AMS knop een letter of cijfer. Het gekozen letterteken gaat knipperen. De letters, cijfers en symbolen verschijnen in de normale volgorde in het uitleesvenster wanneer u aan de AMS knop draait. In uw titels kunt u ook de volgende symbolen gebruiken: ! ”#$%&’()*+,–./: ;<=>?@_` 10 Druk op YES. De ingevoerde titel verschijnt in het uitleesvenster en het invoeren van de titel is voltooid. Uitschakelen van de titelfunctie Druk op p. Opmerking U kunt geen titel voor een muziekstuk of een minidisc vastleggen tijdens het opnemen over een eerder opgenomen muziekstuk. Tijdens stap 7 kunt u op elk gewenst moment op DISPLAY/CHAR drukken om het lettertype te veranderen (zie stap 6). 8 Druk op AMS om het gekozen teken in te voeren. De cursor gaat één plaats naar rechts en wacht op de invoer van het volgende teken. 33NL Montage van opgenomen minidiscs Kopiëren van een muziekstuk-titel of een disc-titel U kunt een bestaande muziekstuk-titel of disc-titel overnemen en gebruiken voor een (ander) muziekstuk. Dit kan zowel met de afstandsbediening als met de bedieningsorganen op het apparaat zelf. 1 Druk op EDIT/NO om “Edit Menu” aan te geven. 2 Draai aan de AMS knop (of druk op = of +) tot “Name ?” in het display wordt aangegeven en druk AMS of YES in. Naamgeving van muziekstukken en minidiscs met de afstandsbediening Z 6 Letter/ nummertoetsen NAME · CHAR = + 0 ) p r CLEAR p NUM 3 Draai aan de AMS knop (of druk op = of +) tot “Nm Copy ?” wordt aangegeven. 4 Druk AMS of YES in. 5 Draai aan de AMS knop (of druk op = of +) om “Disc” te kiezen voor het kopiëren van de disc-titel, of kies het muziekstuk waarvan u de titel, wilt overnemen en druk AMS of YES in. Voor naamgeving van Zorgt u dat de minidiscrecorder een muziekstuk Als er “No Name” in het uitleesvenster verschijnt Dan heeft deze minidisc of dit muziekstuk nog geen titel. het muziekstuk weergeeft, opneemt of in de pauzestand staat, of gestopt is na het vinden van het muziekstuk. een minidisc in de stopstand staat, zonder een muziekstuknummer in het uitleesvenster. 6 Draai aan de AMS knop om “Disc” te kiezen voor naamgeving van de minidisc, of kies het muziekstuk waar u de titel naar toe wilt kopiëren en druk AMS of YES in. “Complete!!” verschijnt enkele seconden lang om aan te geven dat het kopiëren voltooid is. 0/) 1 2 Druk enkele malen op NAME tot in het uitleesvenster een knipperende cursor verschijnt en ga dan als volgt te werk: Kies het lettertype als volgt: Voor keuze van Drukt u enkele malen op Hoofdletters CHAR tot “Selected ABC” wordt aangegeven Kleine letters CHAR tot “Selected abc” wordt aangegeven Cijfers NUM tot “Selected 123” wordt aangegeven in het uitleesvenster Als er “Overwrite?” in het uitleesvenster verschijnt De minidisc of het muziekstuk dat in stap 6 hierboven werd geselecteerd, heeft een titel. Als u wilt verdergaan met het kopiëren van de titel, druk dan op AMS of YES. Uitschakelen van de titelkopieerfunctie Druk op EDIT/NO of p. 34NL P 3 Druk op een letter/nummertoets om het gewenste letterteken in te voeren. De cursor gaat één plaats naar rechts en wacht op de invoer van het volgende teken. Tijdens stap 3 kunt u op elk gewenst moment het lettertype veranderen (zie stap 2). Montage van opgenomen minidiscs 4 Herhaal stap 2 3 tot de hele titel is ingevoerd. 3 Draai AMS tot “Nm Erase ?” wordt aangegeven en druk AMS of YES in. 4 Stel met AMS in op “Disc” voor het wissen van de disc-titel of kies het muziekstuk waarvan u de titel wilt wissen en druk AMS of YES in. “Complete!!” verschijnt enkele seconden lang om aan te geven dat de gekozen titel gewist is. Als u een vergissing maakt Druk op 0 of ) tot het te verbeteren letterteken gaat knipperen. Druk op CLEARof EDIT/NO om het onjuiste teken te wissen en voer dan het juiste teken in. 5 Druk nogmaals op NAME. De ingevoerde titel verschijnt in het uitleesvenster en het invoeren van de titel is voltooid. Uitschakelen van de titel-wisfunctie Druk op EDIT/NO of p. Uitschakelen van de titelfunctie Druk op EDIT/NO of p. Wissen van alle titels op een minidisc (titelbestand-wisfunctie) Wijzigen van een bestaande titel Z Gebruik deze functie als u alle titels in één keer van de minidisc wilt wissen. 1 Druk op NAME en ga dan als volgt te werk: Voor wijziging van Zorgt u dat de minidiscrecorder een muziekstuk-titel het muziekstuk weergeeft, opneemt of in de pauzestand staat, of gestopt is na het vinden van het muziekstuk. een minidisc-titel in de stopstand staat, zonder een muziekstuknummer in het uitleesvenster. 2 Druk op CLEAR of EDIT/NO ingedrukt tot de oude titel is verdwenen. 3 Voer de nieuwe titel in. Volg de stappen 6 t/m 9 onder “Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken” op blz. 32 of de stappen 2 t/m 4 onder “Naamgeving van muziekstukken en minidiscs met de afstandsbediening” op blz. 34 en deze bladzijde. 4 1 Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot “Name ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk AMS of YES in. 3 Draai aan de AMS knop tot er “Nm All Ers?” in het uitleesvenster verschijnt en druk AMS of YES in. Nu wordt “Nm All Ers??” aangegeven. 4 Druk AMS of YES in. “Complete!!” verschijnt enkele seconden lang om aan te geven dat alle titels gewist zijn. Uitschakelen van de titelbestand-wisfunctie Druk op EDIT/NO of p. z Druk op NAME. Het wissen van alle titels kan nog ongedaan worden gemaakt Zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op blz. 36. Wissen van een titel op een minidisc (titel-wisfunctie) Gebruik deze functie wanneer u een titel van een minidisc wilt wissen. 1 Terwijl de minidisc-recorder is gestopt, afspeelt of pauzeert, drukt u op EDIT/NO zodat “Edit Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot “Name ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk AMS of YES in. Tijdens het opnemen kunt u deze stap overslaan. z U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels wissen Zie “Wissen van alle muziekstukken van een minidisc” op blz. 28. 35NL Montage van opgenomen minidiscs Ongedaan maken van de laatste wijziging (UNDO correctiefunctie) 3 Druk AMS of YES in. Een van de volgende aanduidingen verschijnt in het uitleesvenster, afhankelijk van de laatste wijziging die u ongedaan kunt maken: Gemaakte wijziging: Met de “UNDO” correctie-functie kunt u de laatste montage-handeling ongedaan maken en de minidisc terugbrengen in de toestand die bestond vóór u de laatste wijziging aanbracht. Deze correctie is echter niet mogelijk als u na het monteren al een van de volgende handelingen hebt verricht: • Indrukken van r op de minidisc-recorder; • Indrukken van r, MUSIC SYNC of CD SYNC STANDBY op de afstandsbediening; • Bijwerken van de “TOC” inhoudsopgave door uitschakelen van de minidisc-recorder of uitnemen van de minidisc; • De stekker van het netsnoer uit het stopcontact halen. Aanduiding: Wissen van een enkel muziekstuk Wissen van alle muziekstukken van de minidisc “Erase Undo?” Wissen van een deel van een muziekstuk Onderverdelen van een muziekstuk “DivideUndo?” Samenvoegen van muziekstukken “CombinUndo?” Verplaatsen van een muziekstuk “Move Undo?” Naamgeving van een muziekstuk of de minidisc Wijzigen van een bestaande titel “Name Undo?” Wissen van alle titels van de minidisc EDIT/NO YES Kopiëren van een titel § fl p = r + ) 0 = AMS + 36NL 1 Met de minidisc-recorder in de stopstand, zonder een muziekstuknummer in het uitleesvenster, drukt u op MENU/NO om “Edit Menu” te laten verschijnen. 2 Draai aan de AMS knop tot “Undo ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven. “Undo ?” zal niet verschijnen als er nog geen wijziging is gemaakt. 4 Druk AMS of YES nogmaals in. “Complete!!” verschijnt enkele seconden lang om aan te geven dat de inhoud van de minidisc is hersteld in de toestand die bestond vóór de laatste wijziging. Uitschakelen van de correctie-functie Druk op EDIT/NO of p. Overige informatie Foutmeldingen in het uitleesvenster De onderstaande aanduidingen kunnen in het uitleesvenster verschijnen als er bij de bediening iets mis gaat. Bovendien heeft de minidisc-recorder een Zelfdiagnose-functie (zie blz. 44). Foutmelding Betekenis Blank Disc Er wordt getracht een nieuwe, (onbespeelde) of gewiste minidisc af te spelen. Cannot Copy Er wordt getracht een tweede-generatie kopie te maken van een digitaal opgenomen minidisc. (Zie voor nadere bijzonderheden blz. 40). Cannot Edit Er is getracht een minidisc te monteren tijdens geprogrammeerde weergave of weergave in willekeurige volgorde. Overige informatie Beperkingen van het systeem Het opnamesysteem van uw minidisc-recorder verschilt sterk van de opnametechnieken gebruikt in gewone cassettedecks en digitale DAT decks, met een aantal specifieke beperkingen waarvan hieronder een uitleg volgt. Deze beperkingen zijn echter inherent aan het ontwerp van het minidisc-systeem en wijzen niet op storing in uw apparatuur. De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het bereiken van de maximale opnameduur (60 tot 74 minuten) Wanneer er 255 nummers op de disc zijn opgenomen, zal de “Disc Full” foutmelding verschijnen, ongeacht de feitelijke opnameduur. Een minidisc kan niet meer dan 255 muziekstukken bevatten. Om verder te gaan met opnemen, dient u muziekstukken te wissen of een andere minidisc te gebruiken. De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het bereiken van het maximaal aantal muziekstukken In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat het aantal nummers het feitelijk aantal muziekstukken overschrijdt. Dan zal de “Disc Full” foutmelding al gauw verschijnen. Disc Full Er is geen ruimte meer over op de minidisc (Zie “Beperkingen van het systeem” op deze blz.). Impossible De minidisc-recorder kan de gekozen montage-handeling niet uitvoeren. De resterende speelduur vermeerdert niet, ook na het wissen van diverse korte nummers Name Full Het titelgeheugen van de minidisc is vol (met ongeveer 1 700 lettertekens). Nummers van minder dan twaalf seconden lengte tellen niet mee, zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare opnameduur zal leiden. No Disc Er bevindt zich geen minidisc in het apparaat. Premastered Er wordt getracht op te nemen op een voorbespeelde minidisc. REMOTE Er is een personal computer aangesloten en het MD Editor programma wordt gestart. Als de aanduiding “REMOTE” in enig ander geval verschijnt, dient u het apparaat even uit te schakelen. Standby (knippert) Door een te lange tussenperiode zijn de instellingen van de schakelklok verdwenen zodat deze niet kan worden ingeschakeld, of de geprogrammeerde nummers zijn verdwenen zodat de programma-weergave niet werkt. Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere samenvoegen Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer met andere te combineren zijn. De totale opgenomen speelduur plus de resterende beschikbare opnameduur op de minidisc komen in totaal niet aan de nominale speelduur van de disc (60 tot 74 minuten) Het opnemen wordt verricht in minimum-eenheden van 2 seconden, ongeacht de lengte van het opgenomen materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de nominale speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een minidisc beperkt worden door krassen en dergelijke. Tijdens het doorzoeken van muziekstukken die niet rechtstreeks zijn opgenomen, maar door montage zijn samengesteld, kan het geluid af en toe wegvallen. De muziekstuk-nummers worden niet naar behoren vastgelegd Onjuiste muziekstuk-nummers kunnen resulteren wanneer de muziekstukken van een CD tijdens digitale opname in meerdere nummers worden onderverdeeld. Ook kunnen na opnemen met de automatische muziekstuk-markering ingeschakeld, de nummers wel eens niet precies overeenkomen met de oorspronkelijke muziekstuknummers. 37NL Overige informatie De aanduiding “TOC Reading” blijft gedurende lange tijd branden Als de geplaatste minidisc gloednieuw is, verschijnt de aanduiding “TOC Reading” langer in het uitleesvenster dan bij minidiscs die reeds eerder waren gebruikt. Bij weergave van muziekstukken die door montage zijn samengesteld, kan het geluid wel eens even wegvallen. Beperkingen bij opnemen over bestaande (eerder opgenomen) muziekstukken • Niet in alle gevallen kan de juiste resterende opnamespeelduur worden aangegeven. • Het kan wel eens onmogelijk blijken over een muziekstuk heen op te nemen als dat muziekstuk reeds enkele malen eerder was overgespeeld. In dat geval dient u het ongewenste muziekstuk eerst te wissen met behulp van de ERASE wisfunctie (zie blz. 27). • De resterende opname-speelduur kan korter worden, in vergelijking met de totale opnameduur. • Over een bestaand muziekstuk opnemen, alleen om ruis of bijgeluiden weg te nemen, is niet aanbevolen, aangezien de speelduur hierdoor verminderd kan worden. • Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen, kan het wel eens onmogelijk blijken om het muziekstuk van een titel te voorzien. Tijdens het afspelen van minidiscs met mono geluidsopnamen kan niet altijd de juiste opname- of weergave-speelduur worden aangegeven. Verhelpen van storingen Als er tijdens gebruik van uw minidisc-recorder iets mis gaat, loopt u dan deze controlelijst even door. Als het probleem aan de hand van de volgende aanwijzingen niet te verhelpen is, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde Sony onderhoudsdienst. De minidisc-recorder werkt niet of niet naar behoren. / Wellicht is de minidisc beschadigd (de aanduiding “Disc Error” verschijnt). Neem de disc uit de houder en plaats deze opnieuw. Als de “Disc Error” aanduiding weer verschijnt, vervangt u de disc door een andere. / De minidisc-recorder wordt bediend via een aangesloten personal computer (er wordt “REMOTE” aangegeven) en u kunt de bedieningsorganen op het apparaat zelf of de afstandsbediening nu niet gebruiken (alleen nog wel de aan-uit-schakelaar, de REC MODE, INPUT en TIMER schakelaars). Afspelen van minidiscs is niet mogelijk. 38NL / Er is vocht binnenin het apparaat gecondenseerd. Verwijder de minidisc en laat de minidisc-recorder enkele uren in een warme omgeving liggen tot het condensvocht verdampt is. / Het apparaat is niet ingeschakeld. Druk op de schakelaar om het apparaat in te schakelen. / De minidisc is verkeerd-om in de houder geplaatst. Schuif de minidisc met de labelkant naar boven en met de pijl naar de opening wijzend in de disc-gleuf. / De minidisc bevat geen opnamen (de muziekkalender verschijnt niet). Vervang de minidisc door een andere waarop opnamen staan. Opnemen op minidiscs is niet mogelijk of mislukt. / De minidisc is tegen abusievelijk wissen beveiligd. (“Protected” en “C11” verschijnen beurtelings in het uitleesvenster.) Schuif het wispreventienokje dicht (zie blz. 9). / De minidisc-recorder is niet goed op de geluidsbron aangesloten. Zorg dat de aansluitingen tussen de geluidsbron en de minidisc-recorder naar behoren zijn gemaakt. / Het opnameniveau is niet juist ingesteld. Stel het opnameniveau juist in (zie blz. 14). / Er is een voorbespeelde minidisc geplaatst. Vervang de disc door een opname-minidisc. / Er is niet genoeg opnametijd meer over op de disc. Vervang de disc door een andere opname-minidisc waarop geen of minder materiaal is opgenomen, of wis overbodige opnamen van de minidisc. / Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan, of het netsnoer is uit het stopcontact geraakt. Mogelijk is informatie die op de disc was opgenomen, verloren gegaan. Maak de opnamen opnieuw. Het synchroon-opnemen met een CD-speler werkt niet. / De minidisc-recorder staat niet ingesteld op het juiste type CD-speler (voor muziek-CD’s of video-CD’s). Stel in op het juiste type CD-speler (zie blz. 17). Als de gebruikte CD-speler een functiekeuzeschakelaar heeft, stel deze dan in op CD1. Storende bijgeluiden in de geluidsweergave. / Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een ander apparaat veroorzaakt storingen in de werking van de minidisc-recorder. Plaats de minidisc-recorder verder uit de buurt van apparatuur die electromagnetische storing kan veroorzaken. Een drieletterteken-code verschijnt. / De zelfdiagnose-functie is ingeschakeld. Raadpleeg de tabel op blz. 44. Opmerking Als de minidisc-recorder nog steeds niet naar behoren werkt, hoewel bovenstaande aanwijzingen zijn opgevolgd: Schakel in dit geval de minidisc-recorder uit, trek de stekker uit het stopcontact en sluit het apparaat dan weer op het stopcontact aan. Overige informatie Algemeen Technische gegevens Voedingsspanning Land van aankoop Stroomvereiste Minidisc Europa incl. Groot-Brittannië 220 – 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Halfgeleider laser (λ = 780 nm) Emissieduur: continu Overige landen 110 – 120 of 220 – 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Afspeelsysteem Minidisc digitaal audiosysteem Disc Laser Laser-uitgangsvermogen Minder dan 44,6 µW* * Deze waarde is gemeten op een afstand van ca. 200 mm van het lensoppervlak van het optisch blok, met een diafragma van 7 mm. Stroomverbruik Gewicht Eigenschappen laserdiode Materiaal: GaAIAs Toerental (CLV) 400 r/min tot 900 r/min Foutcorrectie Advanced Cross Interleave Reed Solomon Code (ACIRC) 20 watt Afmetingen (bij benadering) (b/h/d) inclusief uitstekende onderdelen en bedieningsorganen 430 × 90 × 287 mm ca. 2,8 kg Bijgeleverd toebehoren Zie bladzijde 4. Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz Codering ATRAC (Adaptive Transform Acoustic Coding) digitale audio-compressie Modulatiesysteem EFM (Eight-to-Fourteen Modulation), 8 – 14 modulatie Aantal kanalen 2 stereo-kanalen Frequentiebereik 5 – 20 000 Hz ±0,3 dB Signaal/ruisverhouding Meer dan 96 dB tijdens afspelen Snelheidsfluctuaties Beneden meetbare limiet Los verkrijgbare accessoires Optisch aansluitsnoer: POC-15A Opname-minidiscs MDW-60 (60 min.), MDW-74 (74 min.) Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van Dolby Laboratories Licensing Corporation. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. Ingangen Type stekkerbus Ingangsimpedantie LINE (ANALOG) Tulpstek- 47 kOhm IN kerbussen DIGITAL IN Nominaal ingangsvermogen Minimaal ingangsvermogen 500 mV rms 125 mV rms Vierkante Optische optische golflengte: stekkerbus 660 nm — — Uitgangen Type stekkerbus Nominaal uitgangsvermogen Belastingsimpedantie PHONES Stereoklinkstekker 28 mW 32 ohm LINE (ANALOG) OUT Tulpstekkerbussen 2 Vrms (bij 50 kOhm) Meer dan 10 kOhm DIGITAL OUT Vierkante optische stekkerbus –18 dBm Optische golflengte: 660 nm 39NL Overige informatie Overzicht van het één-generatie kopieersysteem (“Serial Copy Management System”) Aangezien deze minidisc-recorder volgens het zgn. “Serial Copy Management System” werkt, kunnen minidiscs die via de digitale ingangsaansluiting zijn opgenomen, niet naar andere minidiscs worden gekopieerd via de digitale uitgangsaansluiting. Het volgende schema geeft een overzicht voor het maken van kopieën via de digitale of analoge aansluitingen. 1 U kunt digitale opnamen maken van digitale geluidsbronnen (compact discs, DAT cassettes of voorbespeelde minidiscs) op een DAT cassette of opnameminidisc, via de digitale ingangsaansluiting van het DAT cassettedeck of de minidisc-recorder. Het is echter niet mogelijk kopieën te maken van een dergelijke minidisc of DAT cassette op andere opnameminidiscs of DAT cassettes via de digitale ingangsaansluiting. 2 U kunt het digitale inkomende signaal van een digitale satelliet-uitzending op een DAT cassette of opname-minidisc opnemen via de digitale ingangsaansluiting van een DAT deck of minidisc-recorder die geschikt is voor het verwerken van een bemonsteringsfrequentie van 32 kHz of 48 kHz. Vervolgens kunt u van die rechtstreeks opgenomen (eerste-generatie) DAT cassette of minidisc een digitale kopie maken op een andere DAT cassette of opname-minidisc, via de digitale ingangsaansluiting van een DAT deck of minidisc-recorder, zodat u een kopie verkrijgt. Verder kopiëren van die tweede-generatie kopie op een andere opname-minidisc of DAT cassette is alleen mogelijk via de analoge ingangsaansluiting op het DAT of MD deck, en met sommige satelliet-ontvangers is het maken van een tweede-generatie digitale kopie ook al niet mogelijk. Weergave Satelliet-tuner Optisch aansluitsnoer of coaxiaal digitaal aansluitsnoer Digitale uitgangsaansluiting Digitale ingangsaansluiting DAT cassettedeck of minidisc-recorder Opname CD-speler DAT deck Minidisc-speler Eerste-generatie DAT cassette of minidisc opgenomen via de digitale aansluitingen DAT cassette of minidisc Weergave Optisch aansluitsnoer of coaxiaal digitaal aansluitsnoer Opname Digitale uitgangsaansluiting Digitale ingangsaansluiting DAT cassettedeck of minidisc-recorder Eerste-generatie DAT cassette of minidisc opgenomen via de digitale aansluitingen DAT cassette of minidisc Weergave Optisch aansluitsnoer of coaxiaal digitaal aansluitsnoer Digitale ingangsaansluiting Opname Lijnuitgangsaansluitingen (analoog) Audioaansluitsnoer Lijningangsaansluitingen (analoog) DAT cassettedeck of minidisc-recorder Optisch aansluitsnoer of coaxiaal digitaal aansluitsnoer Digitale uitgangsaansluiting Digitale ingangsaansluiting DAT cassettedeck of minidisc-recorder Opname Weergave Tweedegeneratie DAT cassette of minidisc opgenomen via de digitale aansluitingen DAT cassettedeck of minidisc-recorder Digitale uitgangsaansluiting Lijnuitgangsaansluitingen (analoog) Optisch aansluitsnoer of coaxiaal digitaal aansluitsnoer Digitale ingangsaansluiting Opname 40NL DAT cassettedeck of minidisc-recorder DAT cassette of minidisc DAT cassettedeck of minidisc-recorder Digitale uitgangsaansluiting Weergave Audioaansluitsnoer Lijningangsaansluitingen (analoog) DAT cassettedeck of minidisc-recorder Overige informatie 3 U kunt een DAT cassette of opname-minidisc met materiaal opgenomen via de analoge ingangsaansluitingen wel digitaal overspelen naar een andere DAT cassette of opname-minidisc, via de digitale uitgangsaansluitingen van het DAT deck of de minidisc-recorder. Het is echter niet mogelijk van dergelijke digitale kopieën weer tweedegeneratie digitale kopieën te maken op andere opnameminidiscs of DAT cassettes via de digitale uitgangsaansluiting van het DAT of MD deck. Index A A-B herhaalfunctie 22 A-B wisfunctie 29 Aansluiten 4, 5 Afspelen herhaalde weergave 22 normale weergave 8 programma-weergave 23 willekeurige weergave 23 zojuist opgenomen muziekstukken 13 Afstandsbediening 4 AMS (Automatische Muziek Sensor) 20 Audio-aansluitsnoer 4, 5, 40, 41 Automatische afslagfunctie (Auto Cut) 12 Automatische pauze-inkortfunctie (Smart Space) 12 Automatische pauze-inlasfunctie (Auto Space) 25 Automatische pauzeerfunctie (Auto Pause) 25 Platenspeler Tuner CD-speler Cassettedeck DAT deck Microfoonversterker Minidisc-speler Weergave Lijnuitgangsaansluitingen (analoog) Audio-aansluitsnoer B Bemonsteringsfrequentie 5, 39 Beperkingen van het systeem 37 Bijgeleverd toebehoren 4 Bijregelen analoog opnameniveau 14 Lijningangsaansluitingen (analoog) DAT cassettedeck of minidisc-recorder Opname DAT cassette of minidisc opgenomen via de analoge naar digitale aansluitingen DAT cassette of minidisc DAT cassettedeck of minidisc-recorder Weergave Optisch aansluitsnoer of coaxiaal digitaal aansluitsnoer Digitale ingangsaansluiting DAT cassettedeck of minidisc-recorder Weergave Digitale uitgangsaansluiting Opname F, G, H Foutmeldingen 37 Ingangscontrole 12 Instelmenu’s 43 Intro-weergave 20 L Los verkrijgbare accessoires 39 (wordt vervolgd) Lijnuitgangsaansluitingen (analoog) Optisch aansluitsnoer of coaxiaal digitaal aansluitsnoer Digitale ingangsaansluiting Eén-generatie kopieersysteem (SCMS) 11, 40 I, J, K Eerste-generatie DAT cassette of minidisc opgenomen via de digitale aansluitingen DAT cassette of minidisc CONTROL A1 bedieningssysteem 6, 7 Controleren muziekstuknummer 20 resterende opnameduur 12, 20 speelduur 19, 20 totaal aantal muziekstukken 19 volgorde geprogrammeerde muziekstukken 24 E Digitale uitgangsaansluiting DAT cassettedeck of minidisc-recorder Opname C, D Audioaansluitsnoer Lijningangsaansluitingen (analoog) DAT cassettedeck of minidisc-recorder 41NL Overige informatie M V Markeren muziekstuknummers automatische markering 14 handmatig aanbrengen 14 Minidisc plaatsen 8, 10 opname-minidisc 8, 19 uitnemen 9, 10 voorbespeelde 19 N Naamgeving met afstandsbediening 34 minidisc 34 muziekstuk 32 titel kopiëren 34 O Omschakelen aanduidingen in het uitleesvenster 19, 20 Omzetting bemonsteringsfrequenties 5 Onderverdelen te lang muziekstuk 30 tijdens weergave, bij een geschikt punt 30 Ongedaan maken van de laatste wijziging 36 Opnemen normale opname 8, 9 over bestaande muziekstukken 13 tijdmachine-opname 15 Optisch aansluitsnoer 4, 5, 40, 41 Opzoeken gewenst muziekstuk 20 passage in een muziekstuk 21 P, Q Pauzeren opname 9 weergave 10 Reinigen 2 S Samenvoegen muziekstukken 31 Schakelklok opname 18 weergave 26 SCMS Eén-generatie kopieersysteem 11, 40 Smart Space pauzeinkortfunctie 12 Synchroon-opname compact disc 16 diverse geluidsbronnen (MUSIC SYNC) 16 T, U Technische gegevens 39 42 W, X, Y, Z Wijzigen aanduidingen 19, 20 bestaande titel 35 volgorde geprogrammeerde muziekstukken 24 Wispreventienokje 9 Wissen alle muziekstukken 28 alle titels 35 enkel muziekstuk 27 enkele titel 35 passage in een muziekstuk 29 Zelfdiagnose-functie 44 Namen van de bedieningsorganen Aansluitingen DIGITAL IN/OUT 8, 11, 12 Indicatorlampje STANDBY 8, 10 Overige Uitleesvenster 19, 20 Muziekkalender 19 “TOC Writing” inhoudsregistratie 9, 11, 27 g Afstandsbedieningssensor 4 Regelaars = AMS + 10, 13, 14, 15, 20, 21, 23, 25, 27 – 36 PHONE LEVEL 10 Schakelaars R NL Toetsen Verhelpen van storingen 38 Verplaatsen muziekstukken 32 INPUT 8, 11 MAIN POWER (alleen voor Europese modellen) 5, 8 REC MODE 8 TIMER 18, 26 (aan/uit schakelaar) 8 – 10, 17, 38 Stekkerbussen LINE (ANALOG) IN/OUT 5, 8, 9, 11, 12 PHONES 10 A ˜ B herhaaltoets 22 A.SPACE pauze-inlastoets 25 CD PLAYER P pauzetoets 16, 17 CHAR lettertype-toets 34 CLEAR wistoets 24, 35 CONTINUE normale weergavetoets 23, 24 DISPLAY informatietoets 12 DISPLAY/CHAR 12, 19, 24, 33 EDIT/NO 12, 14, 15, 21, 23, 24, 25, 27 – 36 Letter/nummertoetsen 20, 23, 34 M.SCAN intro-weergavetoets 20 MUSIC SYNC synchroon-opnametoets 16 NAME titeltoets 34 NUM cijfertoets 34 PLAY MODE afspeelfunctietoets 23, 24, 26 PROGRAM programmaweergavetoets 23 REPEAT herhaaltoets 22 SCROLL doorlooptoets 20 SHUFFLE willekeurigeweergavetoets 23 STANDBY opnamepauzetoets 16 START synchroon-opnametoets 16, 17 STOP synchroon-stoptoets 17 T.REC tijdmachinetoets 15 YES 27 – 36 § EJECT 9, 10, 12 fl weergave/pauzetoets 9, 10, 13, 23 – 26 r opnametoets 9, 12, 14, 36 p stoptoets 9, 10, 13, 15 – 18, 22, 28 – 36 0/) hand-zoektoetsen 21 – 24, 29, 30, 33, 35 =/+ AMS*-zoektoetsen 13, 20, 21, 23, 34 > 25 (groter-dan-25) toets 21, 24 * Automatische Muziek Sensor Overige informatie Overzicht van de instelmenu’s U kunt diverse functies van deze minidisc-recorder naar wens instellen via de onderstaande instelmenu’s. De bedieningsfuncties behorend bij elk menu staan beschreven in de voorgaande hoofdstukken. Het volgend overzicht geeft kort de functie van elk menu met de bijbehorende parameters en oorspronkelijke instellingen. Om het Instelmenu te openen Terwijl de minidisc-recorder in de stopstand staat, druk EDIT/NO tweemaal in zodat “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt, of druk op EDIT/NO zodat “Edit Menu” verschijnt, draai aan de AMS knop tot “Setup ?” verschijnt en druk dan de AMS knop in. Menunummer Functie Parameters Oorspronkelijke instelling — Zie Program Samenstellen van een programma. — T. Mark Instellen van de nummer-markering. T.Mark Off, T.Mark LSync T.Mark LSync blz. 14 LS (T) Instellen van het “stiltepeil” na keuze van “T.Mark LSync” in instelmenu T.Mark Menu. LS(T) –72 tot –0dB LS(T)–50dB blz. 15 Auto In/uitschakelen van de automatische pauzeerfunctie en de pauze-inlasfunctie. Auto Off, Auto Space, Auto Pause Auto Off blz. 25 S. Space In/uitschakelen van de functies “Smart Space” en “Auto Cut”. S.Space Off, S.Space On S.Space On blz. 12 M. Scan Instellen van de speelduur voor de intro-weergave. M.Scan 6 tot 20s M.Scan 6s blz. 20 blz. 23 43NL Overige informatie Zelfdiagnose-functie De minidisc-recorder heeft een zelfdiagnose-aanduiding. Een code van drie lettertekens (een combinatie van één letter en twee cijfers) en de overeenkomstige mededeling verschijnen beurtelings in het uitleesvenster, zodat u de staat van de minidisc-recorder kunt controleren. Zelfdiagnose-aanduiding C11 Protected Drieletterteken-code/Mededeling Oorzaak/Oplossing C11/Protected De in het apparaat geplaatste minidisc is beveiligd tegen wissen. / Neem de minidisc eruit en schuif het wispreventienokje dicht (blz. 9). C13/REC Error De opname werd niet juist uitgevoerd. / Zet het apparaat op een stabiele plaats en neem opnieuw op. De in het apparaat geplaatste minidisc is vuil (vlekken, vingerafdrukken, enz.), heeft krassen erop, of beantwoordt niet aan de standaardnormen. / Gebruik een andere minidisc en neem dan opnieuw op. C13/Disc Error De minidisc-recorder kon de TOC van de minidisc niet juist lezen. / Neem de minidisc eruit en plaats deze weer erin. C14/Disc Error De minidisc-recorder kon de TOC van de minidisc niet juist lezen. / Plaats een andere minidisc erin. / Indien mogelijk, wis alle muziekstukken van de minidisc door middel van de “All Erase” wisfunctie (blz. 28). C71/Check OPT-IN Een momentane onderbreking wordt veroorzaakt door de signalen van het digitale programma dat wordt opgenomen. Dit heeft geen invloed op het opgenomen materiaal. Tijdens opnemen van een digitale component aangesloten op de digitale ingangsaansluiting, werd de digitale aansluitkabel losgekoppeld of werd de digitale component uitgeschakeld. / Sluit de kabel aan of schakel de digitale component weer in. 44NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176

Sony MDS-PC1 de handleiding

Categorie
Minidisc-spelers
Type
de handleiding